Goederen- En Insolventierecht

download Goederen- En Insolventierecht

of 16

Transcript of Goederen- En Insolventierecht

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    1/16

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    2/16

    Goederenrecht

    Contents

    Hoofdstuk 1: verkrijging en verlies van goederen en derdenbescherming....................2

    Hoofdstuk 2: Pandrecht: vestiging en bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid.....4

    Hoofdstuk 3: derdenbescherming art. 3:88, 23-2.............................................7

    Hoofdstuk !: "nverschuldigde betaling voor of tijdens faillissement.........................8

    Hoofdstuk 5: Verrekening binnen en buiten faillissement................9

    Hoofdstuk : !aillissement: rangorde schuldeisers en e"ce#ties $...%&

      #.2: $oedelschulden en faillissementskosten......................................%2

      .': (angorde schuldeisers en e"ce#ties $$.......................%'

    2

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    3/16

    Hoofdstuk 1: verkrijging en verlies van goederen en derdenbescherming

    %anneer &ordt een derde-verkrijger beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid

    van een vervreemder'

    Het onderscheid tussen de overdracht van de volle eigendom en een beperkt recht is,

     behoudens de uitzonderingen, niet van belang, zo verklaart de schakelbepaling in 3:98 degehele afdeling 2 van overeenkomstige werking.

    e totstandkoming van de overdracht van goederen dient eerst te worden bepaald. !rtikel

    3:83 ziet op de overdraagbaarheid van eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten op

    naam "lid #$, tenzi% de wet of aard van het recht zich tegen overdracht verzet& zo zi%n

    afhankeli%ke rechten, waaronder erfdienstbaarheid en h'potheek, niet voor zelfstandige

    overdracht vatbaar.

    (olgens lid 2 van dit artikel kunnen vorderingsrechten op naam bi% overeenkomst "beding$

    worden uitgesloten van overdracht. )verige goederen "*rechten*, lid 3$ zi%n slechts

    overdraagbaar bi% wetteli%ke bepaling.

    (igendomsoverdracht

    +it art. 3:8 lid # bli%kt dat de criteria voor geslaagde eigendomsoverdracht zi%n een geldige

    titel en levering door een beschikkingsbevoegde. Het causale stelsel vereist een geldige titel.

    e titel is de goederenrechteli%ke verbintenis tot overdracht. -id 3 maakt duideli%k dat een

    rechtshandeling die a$ slechts dient tot overdracht van een goed bi% wi%ze van zekerheid, of 

     b$ niet de strekking heeft om het goed in het vermogen van de verkri%ger te doen vallen, geen

    geldige titel oplevert.

    e titel dient bovendien voldoende bepaald te zi%n, e. art. 3:8 lid 2.

    at het causale stelsel verstrekkende gevolgen heeft, komt tot uiting wanneer een geldige titel

    aan de overdracht komt te ontvallen. Hoe kan een titel aan de overdracht ontvallen/ 0en

    denke aan de actio 1auliana inzake het faillissement. e failliet is weliswaar

     beschikkingsonbevoegd, maar de overdracht kan in beginsel geschieden bi% geldige titel. !ls

    nu de faillissementscurator een beroep doet op de actio Pauliana en de titel vernietigt, dan

    werkt de vernietiging van de titel met terugwerkende kracht, zie art. 3:3. !nders dan bi%

    ontbinding, wordt de overdracht geacht nooit geldig te zi%n geweest, omdat niet aan de

    vereisten in art. 3:8 is voldaan.

    omt het vreemd voor dat een beschikkingsonbevoegde in beginsel een geldige titel heeft

    weten te bewerkstelligen/ 4tel dat de faillissementscurator niet besluit tot vernietiging over te

    gaan. e titel bli%ft onaangetast. e curator treedt in de plaats van de failliet& nu een beschikkingsbevoegde levert, komt de overdracht rechtsgeldig tot stand. )nthoud: de levering

    is de laatste schakel in de keten, daarmee kan op het moment van levering pas worden

     beoordeeld of aan alle criteria voor geldige overdracht is voldaan.

    5eschikkingsonbevoegdheid ten ti%de van de overdracht wordt in beginsel niet gecorrigeerd

     bi% wi%ze van convalescentie, zie art. 3:8 lid 2. 6n beginsel, want convalescentie is mogeli%k,

    indien direct belanghebbenden de overdracht als geldig erkennen.

    7onder hier verder in te gaan op levering van toekomstige goederen en eigendomsoverdracht

    onder voorbehoud, zi% vermeld dat het onderscheid tussen feiteli%ke levering en levering van

    een toekomstig goed, belangri%k is met het oog op faillissement van de vervreemder.

    3

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    4/16

    )erdenbescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid vervreemder 

    (ooropgesteld: de artt. 3:8 en 3:88 zien uitsluitend op derdenbescherming tegen

     beschikkingsonbevoegdheid van een vervreemder. 4peciale bepalingen zi%n te vinden in art.

    3:2!-2#: het kan de verkri%ger van een registergoed niet worden tegengeworpen dat hi% niet op

    de hoogte was van bepaalde feiten, indien de registers niet volledig  waren of zi% onjuist  

    ingeschreven feiten bevatte.

    !rtikel 3:8# is van toepassing op de overdracht van roerende zaken, nietregistergoederen,

    rechten aan toonder en order, bi% levering krachtens art. 3:9, 9# of 93. e overdracht dient

    anders dan om niet te geschieden en de verkri%ger dient te goeder trouw te zi%n, e. art. 3:##.

    !rt. 3:8; vormt een nadere uitwerking van de goede trouw uit art. 3:##: gedurende drie %aar na

    de verkri%ging van het goed, rust op de verkri%ger de plicht om gegevens van over de

    vervreemder van het goed te verschaffen. eze wegwi%splicht beoogt de vervreemder te

    traceren. 6s de verkri%ger niet in staat om de gegevens te verschaffen, dan wordt hi% geacht niet

    te goeder trouw te zi%n en geniet hi% niet de bescherming van art. 3:8.

    e negatief geformuleerde voorwaarde in art. 3:8 lid 3 sub a, beschermt de verkri%ger te

    goeder trouw tegen eventuele revindicatie door de eigenaar van een roerende zaak, die het

     bezit heeft verloren door diefstal. e eigenaar kan zi%n goed binnen drie %aar revindiceren,

    tenzi%:

    de verkri%ger een consumentkoper betreft&

    de vervreemder soortgeli%ke zaken verhandelt aan het publiek&

    laatste in de normale uitoefening van zi%n bedri%f handelt&

    zi%n bedri%f makende in een daarvoor bestemde bedri%fsruimte "klassieker: Holterink $.

    )ver de beperkte rechten. 6s nu de roerende zaak, het nietregistergoed, bezwaard met een

     beperkt recht, dan ondervindt de derdeverkri%ger bescherming tegen dit beperkte recht, mits

    voldaan is aan de vereisten in art. 3:8 lid 2: de derde verkreeg het goed anders dan om niet

    en hi% kende het beperkte recht niet, noch behoefde hi% dit recht te kennen. Het gevolg is dat

    het beperkte recht komt te vervallen.

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    5/16

    Hoofdstuk 2: Pandrecht: vestiging en bescherming tegen

    beschikkingsonbevoegdheid

    *lgemeen 

    1andrecht komt tot stand door vestiging krachtens geldige titel door een

     beschikkingsbevoegde, e. de schakelbepaling art. 3:98 %o. 3:8. e algemene bepalingen

    van pand en h'potheek zi%n opgenomen in !fd. # van titel 9.

    Parate e+ecutie

    !rt. 3:22; lid # geeft de grond van de rechten van pand en h'potheek: deze beperkte rechten

    worden gevestigd om op de daaraan onderworpen goederen de vordering ter voldoening van

    een geldsom, bi% voorrang boven andere schuldeisers te verhalen. 1and en h'potheekhouders

     beschikken dus niet alleen over het recht van parate executie, e. art. 3:28 resp. 3:28& zi%

    genieten ook voorrang boven bevoorrechte schuldeisers "voorrang en voorrecht zi%n

    verschillende begrippen$& zie art. 3:2;9 voor de rangorde inzake verhaalsrechten. 7ie art. ;

    van de ?aillissementswet voor de separatistpositie van h'potheek en pandhouders.

    Hier zi% vermeld dat pand en h'potheekrecht ondeelbaar zi%n, art. 3:23. e geldsom ten

     behoeve waarvan het beperkte recht is gevestigd, dient in het geheel te worden voldaan. Het is

    niet mogeli%k om met een gedeelteli%ke aflossing, tevens een gedeelte van pand of

    h'potheekrecht te laten vervallen.

    !lleen op registergoederen kan een recht van h'potheek worden gevestigd& op andere

    goederen wordt een pandrecht gevestigd, art. 3:2;; lid #. (ereiste voor het vestigen van pand

    dan wel h'potheek, is dat het goed voor overdracht vatbaar is, e. art. 3:228.

    @en uitzondering op de bepaling dat h'potheek of pandrecht dient te worden gevestigd,

    vormt art. 3:229 lid #: het beperkte recht ontstaat van rechtswege in het geval van

    zaaksvervanging.

    5

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    6/16

    estiging van het andrecht: 3:23# en 3:23

    6s voldaan aan de vereisten e. art. 3:98 %o. 3:8 "geldige titel, beschikkingsbevoegdheid$, dan

    komt de vestiging aan bod, naar gelang het soort pandrecht en het soort goed waarop het

     pandrecht zal rusten.Het vuistandrecht op roerende zaken, rechten aan toonder en recht aan order, wordt

    gevestigd door het goed in de macht van de pandhouder te brengen, art. 3:23 lid #. 5li%kens

    de tweede zin is endossement vereist bi% openbaar pandrecht op rechten aan order of

    vruchtgebruik. >at betreft het oenbare andrecht op vordering op naam, verwi%st art. 3:23

    lid 2 naar art. 3:9 lid #: vestiging geschiedt bi% akte en mededeling.

    $eitloos andrecht op roerende zaken, rechten aan toonder en order en op vruchtgebruik,

    wordt e. art. 3:23; gevestigd bi% authentieke akte of geregistreerde onderhandse akte. (oor

    stil andrecht op rechten, anders dan aan toonder of order of op vruchtgebruik, geldt e. art.

    3:239 dat vestiging geschiedt bi% authentieke akte of geregistreerde onderhandse akte.

    0ededeling is pas relevant bi% beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever, zie lid 3 vanart. 3:239.

    at het pandrecht op overige goederen, niet zi%nde registergoederen, gevestigd wordt naar

    gelang de levering van het te verpanden goed, bli%kt uit lid 2 van art. 3:23. e verbinding

    met art. 3:9 maakt wederom duideli%k dat hiertoe een akte wordt opgemaakt.

    6

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    7/16

    estiging andrecht

    $escherming tegen beschikkingsonbevoegdheid

    6n beginsel kan geen beroep worden gedaan op art. 3:8. !rt. 3:238 biedt de pandhouder

    specifiek bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever bi% vestiging van

    vuistpandrecht  op roerende zaken, rechten aan toonder of order of op vruchtgebruik. e

    goede trouw is voorwaarde voor bescherming. >as er reeds een beperkt recht op het goed

    gevestigd, dan geniet de pandhouder voorrang op basis van lid 2 van dit artikel, mits hi% niet

     bekend was met het beperkte recht en dit recht niet behoefde te kennen.

    "enbaar en vuistandrecht vs. beitloos en stil andrecht

    e houder van een beitloos pandrecht op in art. 3:238 opgesomde goederen, geniet gAAn

     bescherming& verschil met het openbaar pandrecht is immers dat er gAAn feiteli%ke macht over

    het goed is verschaft. e houder van het bezitloos pandrecht kan echter een beroep hebben

    gedaan op art. 3:23; lid 3: krachtens dit lid kan de pandhouder vorderen dat hem "of een

    derde$ de macht over het goed wordt verschaft, indien de pandgever tekortschiet of goede

    grond tot vrezen geeft. )efent de bezitloos pandhouder eenmaal macht uit over het goed, dan

    geldt de bescherming van art. 3:238.

    7oals hierboven aangegeven, wordt een oenbaar andrecht op vordering op naam,

    gevestigd bi% akte en mededeling aan de schuldenaar. e houder van het stil andrecht geniet

    in beginsel geen bescherming, sinds de mededeling aan de schuldenaar, bi% vestiging van het

    7

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    8/16

     pandrecht "daarmee opmaak van de akte$ e. art. 3:239 lid # achterwege bli%ft, dit in

    tegenstelling tot de vestiging van het openbaar pandrecht, waarbi% de mededeling vereist is.

    e houder van het openbaar pandrecht op vordering op naam ondervindt bescherming tegen

     beschikkingsonbevoegdheid krachtens art. 3:88. e houder van een stil pandrecht kan ook een

     beroep doen op art. 3:88, mits voldaan is aan de vereisten uit lid van art. 3:239. 7oals bepaald in lid 3 van dit artikel, kan de stil pandhouder een mededeling doen, indien de

     pandgever tekortschiet of te vrezen geeft dat hi% tekort zal schieten. eze bepaling is

    vergeli%kbaar met de vordering die de bezitloos pandhouder op grond van art. 3:23; lid 3

    toekomt.

    us: mededeling  is vereist in het geval van de stil pandhouder, machtsverschaffing  is vereist

    in het geval van de bezitloos pandhouder "terminologie is in de literatuur niet zuiver$.

    aarmee is niet alles gezegd. e overige vereisten uit art. 3:88 gelden voor pandrecht op

    vorderingen op naam onverkort:

    B de rechtsverkri%ger dient in alle gevallen te goeder trouw te zi%n&B de beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever is het gevolg van een ongeldige titel, of

    een leveringsgebrek bi% eerdere overdracht. e vervreemder bi% eerdere overdracht dient niet

    onbevoegd te zi%n geweest.

    Hoofdstuk 3: derdenbescherming art. 3:88, 23-2

    $escherming tegen beschikkingsonbevoegdheid t&eede hand

    Hoofdzakeli%k is de beschermingsbepaling in art. 3:88 van toepassing op de overdracht van

    registergoederen, rechten op naam en andere goederen die niet onder 3:8 vallen. 4ecundair is

    3:88 van toepassing op goederen die zi%n opgesomd in art. 3:8, maar waarvan de levering

    niet e. art. 9, 9# of 93 is geschied.

     

    !an de overige voorwaarden dient te voorts zi%n voldaan. 7o geldt art. 3:83 voor de

    overdraagbaarheid van het goed& art. 3:8 ziet op de geldigheid van de overdracht,

    uitgezonderd de beschikkingsbevoegdheid. !rt. 3:89 stelt eisen aan de levering van

    registergoederen.

    !rt. 3:88 ziet, evenals art. 3:8, op de onbevoegdheid van de vervreemder. !nders dan in art.

    3:8, gaat het hier om de beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder die voortvloeit uit

    de ongeldigheid van een vroegere overdracht. e ongeldigheid van de vroegere overdracht

    kan slechts het gevolg zi%n van een titelgebrek of een leveringsgebrek tussen de eerste entweede hand. 6s de ongeldigheid van de overdracht het gevolg van

     beschikkingsonbevoegdheid van de eerste hand, dan geniet de derdeverkri%ger geen

     bescherming.

    @en eenvoudig voorbeeld. (ervreemder # verkoopt en levert aan verkri%ger 2, 2 verkoopt en

    levert door aan verkri%ger 3. (ervreemder # heeft een geldige reden om de koopovereenkomst

    te vernietigen. (erkri%ger 3 was ten ti%de van de levering door 2 te goeder trouw. e titel

    tussen # en 2 komt te vervallen. !angezien vernietiging terugwerkende kracht heeft, wordt de

    overdracht geacht nooit rechtsgeldig geweest te zi%n. Cu de beschikkingsonbevoegdheid van 2

    het gevolg is van een titelgebrek uit de eerdere overdacht An 3 is te goeder trouw, kan hi%

     bescherming ontlenen aan art. 3:88.

    8

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    9/16

    /oede trou&: onderscheid registergoederen en niet-registergoederen

    Hier zi% opgemerkt dat de algemene bepaling inzake goede trouw, art. 3:##, zonder meer geldt

    voor de verkri%ging van nietregistergoederen. Het moment waarop de verkri%ger te goeder

    trouw dient te zi%n, is het moment van de levering, bepaald aan de hand van de eisen die voor

    levering van het goed gelden& zie onder meer 3:9 en 9.

    e goede trouw met betrekking tot registergoederen vindt nadere uitwerking in artt. 3:232;,

    waarbi% laatstgenoemde artikelen derogeren aan 3:##, maar slechts voor zover er afwi%king

     bestaat tussen de le specialis en le generalis. Hoe kan het onderscheid worden gemaakt/

    )nthoud dat steeds de beschikkingsonbevoegdheid van de tweede vervreemder aan de orde is.

    >ie op de hoogte kan geraken van feiten die zi%n opgenomen in de openbare registers, kan

    geen beroep doen op onbekendheid met de feiten, zo bepaalt art. 3:23. 6n de verhouding

    tussen derdeverkri%ger en de eerdere vervreemde kan het volgende worden opgemerkt.

    (ervreemder # levert

    een registergoed aan verkri%ger 2& 2 levert weer door aan de derdeverkri%ger, 3. (ervreemder

    # wil de overeenkomst met 2 laten vernietigen. 4tel dat het voornemen tot vernietigingkenbaar was ten ti%de van de levering aan 3, daar de dagvaarding ingeschreven was in de

    openbare registers, e. art. 3:#; lid # sub f.

    Hier wordt duideli%k dat art. 3:23 een %uncto is van 3:##: heeft 3 verzuimd om de

     beschikkingsonbevoegdheid van 2 te vernemen uit de openbare registers, dan komt hem geen

     beroep op 3:23 toe& heeft 3 de openbare registers wAl geraadpleegd en de feiten vervolgens

    genegeerd, dan is hi% niet te goeder trouw in de zin van 3:##. e le generalis kan, afhankeli%k 

    van de casuspositie, doorslaggevend zi%n.

    Hoofdstuk !: "nverschuldigde betaling voor of tijdens faillissement

    *..0est une maladresse (lle lace mal la virgule et verse..lus de !3.444 euros*

    e administratrice van een (laamse garage plaatst ti%dens een transactie AAn komma verkeerd

    en de gevolgen zi%n rampzalig: 3. @uro wordt overgemaakt op de bankrekening van een

    leverancier, die daags na de vergissing failliet wordt verklaard.

    e som wordt niet gestorneerd.

    @r is hier sprake van een onverschuldigde betaling "die nadere kwalificatie vereist$. )p grond

    van art. :23 is de ontvanger gehouden de prestatie ongedaan te maken. Hoe werkt de plicht

    tot ongedaanmaking bi% faillissement van de ontvanger/ e Hoge

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    10/16

     Cu zou de garage in Cederland, evenals in (laanderen, pech hebben. e transactie is nameli%k 

    vEEr het failleren van de leverancier verricht. Had er duideli%k geen rechtsverhouding tussen

     beide parti%en bestaan en was het bedrag nF het uitspreken van het faillissement bi%

    onmiskenbare vergissing overgemaakt, dan had de curator de betaling terstond ongedaan

    moeten maken.

    !angezien het bedrag vEEr het faillissement is overgemaakt, geldt de regel uit )ntvanger=

    Hamm nGet& de curator hoeft zelfs geen gehoor te geven aan het verzoek om het onverplicht

    ontvangene terstond terug te betalen. e garage kan de vordering tot terugbetaling slechts ter

    verificatie indienen. aarmee wordt de garage concurrent schuldeiser in het faillissement van

    de leverancier. eze positie is allerminst voordelig voor de crediteur: de concurrent

    schuldeiser kan uit de boedel slechts ontvangen wat resteert na de uitbetaling aan

     boedelcrediteuren en preferenten. 6n veruit de meeste gevallen is dit nihil.

    eze casus illustreert de betekenis van het zinsdeel *in beginsel..* in de prakti%k. 6n beginsel

    houdt de crediteur die onverschuldigd heeft gepresteerd, een concurrente positie,

    tenzi%...onomstoteli%k vaststaat dat er een vergissing is gemaakt zonder dat sprake is van eenrechtsverhouding die de prestatie rechtvaardigt. >ie onverschuldigd presteert, heeft ook weer

    in beginsel recht op ongedaanmaking. !an de volledige verwerkeli%king van dit recht staat de

     positie van de crediteur echter weer in de weg. ortom: de garage heeft dus botte pech.

    Hoofdstuk 5: Verrekening binnen en buiten faillissement

    e mogeli%kheid tot verrekening buiten faillissement is opgenomen in art. #:12. +it lid 2

     bli%kt welke voorwaarden worden gesteld aan de bevoegdheid tot verrekening door de

    debiteur: debiteur en crediteur dienen in rechtsverhouding tegenover elkaar te staan, schuld en

    vordering= prestatie dienen aan elkaar te beantwoorden& schuld en vordering dienen tevens

    opeisbaar te zi%n. 4chuld en vordering dienen voort te komen uit dezelfde rechtsverhouding.>anneer parti%en contractueel een termi%n voor het opeisbaar worden van de schuld zi%n

    overeengekomen, bestaat er nog geen mogeli%kheid tot verrekening door de debiteur. Het laat

    zich denken dat parti%en contractueel een termi%n voor het opeisbaar worden van de schuld,

    dan wel vordering, hebben bedongen. @en dergeli%ke termi%n beoogt veelal het ti%dig presteren

    door de wederparti% zi%nerzi%ds.

    (oor verrekening na het failleren van de wederparti% gelden de voorwaarden uit art. 63 9& e.v.

    !rtikel 3 van de ?aillissementswet wi%kt in zoverre van art. :#2; af, dat schuld en vordering

    niet opeisbaar hoeven te zi%n. 6n faillissement is evenmin van belang dat de schuld en

    vordering uit dezelfde rechtsverhouding voortvloeien. >el gelden de vereisten uit art. :#2;,

    dat parti%en een wederkerige positie innemen en dat schuld en vordering geli%kwaardig zi%n.

    !rt. 3 lid # ?w bepaalt dat verrekening mogeli%k is, wanneer schuld en vordering zi%n

    ontstaan vEEr het uitspreken van het faillissement. )ntstaat de vordering of schuld eerst na het

    failleren van de wederparti%, dan kan verrekend worden indien de vordering of schuld

    voortvloeit uit rechtshandelingen die vEEr de faillietverklaring met de gefailleerde zi%n

    verricht.

    -et op het derde lid van art. 3 ?w: de curator kan geen beroep doen op art. #:13#. >ordt art.

    :#3 buiten faillissement aangesproken, dan kan in rechte een vordering worden toegewezen,

    ondanks een beroep op verrekening door de wederparti%. 5innen faillissement komt de eiser,zi%nde de curator of een cessionaris, geen beroep toe op art. :#3. Houd rekening met de

    10

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    11/16

     posities van de parti%en. e curator komt als eiser op tegen de schuldeiser van de failliet. 6s

    het nu de curator die als eiser tot verrekening over wil gaan, dan kan de schuldeiser van de

    failliet wAl verweer voeren op grond van art. :#3. e conclusie is dat verrekening binnen

    faillissement door de eisende parti%, niet kan worden afgewend met de bepaling in art. :#3.

    7oals gezegd, kunnen schulden en vorderingen die voortvloeien uit vEEr het faillissement bestaande rechtshandelingen, in beginsel worden verrekend. >as deze bepaling onbegrensd,

    dan zou aan een derde parti% de mogeli%kheid toekomen om een deal te sluiten en zich in de

    gunstige positie van feitelijk preferent , voorrang te verschaffen, waarbi% deze derde parti% ook

    nog eens de omslag van de faillissementskosten zou ontlopen "immers: verrekening$. Cadere

    aandacht verdient dan ook art. ?w: degene die een vordering op of schuld aan de

    gefailleerde, vEEr de faillietverklaring heeft overgenomen, is niet bevoegd tot verrekening,

    indien hi% bi% de overname niet te goeder trouw heeft gehandeld. )p grond van het tweede lid

    komt de derde bi% schuldoverneming nF de faillietverklaring, in het geheel geen mogeli%kheid

    tot verrekening toe.

    Hoe kan worden bewezen dat de derde die de schuld heeft overgenomen, niet te goeder trouwheeft gehandeld/ 4oms zal uit de feiten bli%ken dat de derde niet te goeder trouw heeft

    gehandeld. 7ie in dit verband H5 8 juli 178, ; 178814!, ees en Hoe ?.

    5i% het uitvoeren van transacties neemt de bank de positie van crediteur en debiteur in. Het

    inhoudeli%k geli%k aan artikel 3 ?w zi%nde art. 23 ?w, maakt verrekening bi% surseance in

     beginsel mogeli%k& ook hier geldt dat de goede trouw voorwaarde is, zie art. 23 ?w.

    0anoeuvreert de bank zich, niet te goeder trouw, in de positie van debiteur van de

    gefailleerde, of is de bank ervan op de hoogte dat faillissement of surseance van betaling op

    termi%n zal worden bewerkstelligd, dan is een beroep op verrekening niet mogeli%k, zo is

    onder meer in het arrest-*>5" @H$ overwogen. @en en ander is nogmaals uitvoerig

     besproken in @D-6:C-:1H

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    12/16

    zowel algemene als bi%zondere voorrechten, uitgezonderd: art. 3:28;, 288 lid # sub a en 28,

    maar let op: laatste bepaling geldt slechts indien de kosten zi%n gemaakt nF dagtekening van

    de aanslag van de fiscus. Het verdient ook opmerking dat het retentierecht tegen de fiscus kan

    worden ingeroepen, zie art. 3:292.

    Het bodemvoorrecht, art. 22 6> #99. 6ngevolge art. 2# lid # en 2 kan het bodemvoorrecht

    van de fiscus worden tegengeworpen aan pandrechten op bodemzaken. 1er definitie kan defiscus uitsluitend zi%n recht tegenwerpen aan de vuistloos "I bezitloos$ pandhouder, nu het

     bodemvoorrecht betrekking heeft op zaken die zich op de bodem van de debiteur bevinden en

    dus niet in de macht van de pandhouder zi%n gebracht. )ntstaat er conflict tussen de fiscus en

    de separatist, dan kan de curator worden aangesproken, zie art. ; lid 3 ?w.

    3. $ijondere voorrechten. (olg het s'steem van de wet. !lle bi%zondere voorrechten zi%n

    opgenomen in de art. 3:283 tot en met 28;. )ntstaat er geen vordering op de verzekeraar  als

    in art. 3:28;, dan houdt de schuldeiser wat betreft zi%n vordering tot schadevergoeding, een

    concurrente positie. Het voorrecht uit kosten tot behoud , art. 3:28, gaat voor oudere

    "beperkte$ rechten, oudere voorrechten en %onger vuistloos pand. @en %onger bi%zonder

    voorrecht houdt geli%ke rang, verder te bepalen aan de hand van de volgorde van de artikelenvan afdeling 2.

     Aanneming van werk , art. 3:28, heeft voorrang op een ouder vuistloos pandrecht. !an een

    voorrecht uit aanneming van werk wordt de eis gesteld dat de schuldeiser zelf heeft

    deelgenomen aan de werkzaamheden "*kleine zelfstandige*$.

    !. *lgemene voorrechten. !rt. 3:288 en 289. 0aak het onderscheid tussen loonvorderingen

    die de schuldeiser vEEr het failleren van de debiteur heeft en loonvorderingen die ontstaan

    zi%n nF het failleren. -aatste categorie, e. art. ?w, levert een boedelschuld op en dient

    derhalve direct uit de boedel te worden voldaan, zonder verificatie.

    6. 9eitelijk referenten. (oor de uitwerking van de verrekening verwi%s ik naar een eerder

     bericht.

    !ls superpreferent aan te merken, is de persoon die onverschuldigd heeft betaald nF

    faillissement. e preferent met retentierecht verdient nadere uitleg, vanwege de ecepties die

    voor de gehele rangorde conseJuenties hebben.

    #. 0oncurrenten. )m over de achtergestelde schuldeisers nog maar te zwi%gen: voor de

    concurrente schuldeisers resteert meestal te weinig in de boedel, om aan de vorderingen van

    deze categorie te kunnen voldoen. (oor de concurrenten geldt de paritas creditorum. )nder de

    concurrenten bevinden zich de schuldeisers die zich niet op een voorrecht of feiteli%k preferente positie kunnen beroepen. Kevens wordt de restschuld die ontstaat na verkoop van

     pand of h'potheekgoed, bi% de concurrente vorderingen ondergebracht.

    Aearatisten

    6n feite kunnen de separatisten niet worden geschaard onder de geprivilegieerden& separatisten

    kunnen ingevolge art. ; ?w lid # bi% uitstek handelen alsof er geen faillissement bestaat.

    >anneer nu echter aan het onderpand of h'potheekgoed reparaties zi%n verricht om teloorgang

    te voorkomen, kan de persoon die voor behoud van het goed kosten heeft gemaakt, op grond

    van art. 3:28 lid 2, zi%n rechten tegenwerpen aan een pandhouder met een ouder recht.

    )ntstaat na het eecuteren van het goed waarop pand of h'potheek rust, een restschuld, dan

    valt deze restschuld onder de concurrente vorderingen. 0aken separatisten binnen een door decurator gestelde redeli%ke termi%n geen gebruik van hun recht om het goed te eecuteren of de

    12

    http://rechtenadvies.blogspot.nl/2016/02/verrekening-binnen-en-buiten.htmlhttp://rechtenadvies.blogspot.nl/2016/02/faillissement-onverschuldigde-betaling.htmlhttp://rechtenadvies.blogspot.nl/2016/02/verrekening-binnen-en-buiten.htmlhttp://rechtenadvies.blogspot.nl/2016/02/faillissement-onverschuldigde-betaling.html

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    13/16

    vordering te innen, dan kan de curator overgaan tot eecutie of inning.

    ?nning of e+ecutie door curator: bevoegd of onbevoegd'

    7ie de arresten Hamm JJ= !5C !mro, (erdonk JJ= 6CL en 0ulder. @en redeli%ke termi%n die

    aan de bank gelaten "niet gesteld, want de curator is niet gehouden de termi%n mee te delen,

    zie Hamm JJ$ kan worden alvorens de eecutie over te nemen, is veertien dagen. 6s determi%n geschonden, dan levert deze schending een boedelschuld op "want: in stri%d met de

    eigen plicht handelen door de curator is AAn der gronden voor een boedelschuld$. (oor de

     pand of h'potheekhouder betekent dit een gunstige positie: de vordering kan direct uit de

     boedel worden voldaan.

    Heeft de curator wel degeli%k voldaan aan het laten van een redeli%ke termi%n e. art. 8 ?w en

    heeft de pand= h'potheekhouder die termi%n niet benut, dan mag de curator overgaan tot

    verkoop. e pandhouder heeft voorrang op het geMnde, met dien verstande dat hi% in dit geval

     bi%draagt aan de faillissementskosten. +iteraard dragen h'potheekhouders alti%d de

    eecutiekosten. aarin wordt geen verandering gebracht door het feit dat de curator het

    initiatief neemt tot de verkoop.

    #.2: $oedelschulden en faillissementskosten

    $oedelschuldeisers

    e kosten die zi%n gemoeid met en ontstaan na het failleren, vormen boedelschulden. Cu de

    failliet niet langer beschikkingsbevoegd is, kunnen nF de uitspraak van het faillissement geen

    verbintenissen meer worden aangegaan, tenzi% de boedel door deze verbintenis is gebaat, e.

    art. 2 ?w. e boedel is in dat geval aansprakeli%k, wat inhoudt dat de crediteur zich in de

     positie van boedelschuldeiser bevindt. e boedelschuldeisers behoeven hun vorderingen nietter verificatie in te dienen. 5oedelschulden worden integraal voldaan& bi% negatieve boedel "in

    de literatuur ook wel aangeduid als *faillissement in faillissement*$ worden de

     boedelschulden naar evenredigheid voldaan, met inachtneming van voorrechten. 5li%kens het

    arreste anneer rust een verplichting nu op de curator/ (ergeli%k Dircle 1lastics "2$ en oot

    5eheer= Kideman J.J. "2#3$: is er schade die al vEEr het faillissement is ontstaan, dus niet na

    opzegging van de overeenkomst door de curator/ Het enkele verrichten van een

    rechtshandeling door de curator "*toedoen*$ levert nog geen boedelschuld op.

    *lgemene en bijondere faillissementskosten7ie 0entink J.J.= 1ierson voor het onderscheid tussen bi%zondere en algemene

    13

    http://rechtenadvies.blogspot.nl/2016/03/faillissement-rangorde-schuldeisers-en.htmlhttp://rechtenadvies.blogspot.nl/2016/03/faillissement-rangorde-schuldeisers-en.htmlhttp://rechtenadvies.blogspot.nl/2016/03/faillissement-rangorde-schuldeisers-en.html

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    14/16

    faillissementskosten. e bijondere faillissementskosten worden in mindering gebracht op

    de opbrengst van AAn bestanddeel uit de boedel bi%voorbeeld een zaak. Heeft een persoon een

     bi%zonder voorrecht op de zaak, dan kan de bevoorrechte zich met voorrang op de netto

    opbrengst verhalen "de nadruk ligt op *met voorrang verhalen*, omdat de bevoorrechte niet

    het recht van parate eecutie toekomt$.

    )nder de algemene faillissementskosten vallen alle kosten die niet samenhangen met het

    realiseren van AAn vermogensbestanddeel uit de boedel. e aanwezigheid van schuldeisers

    met bi%zondere voorrechten of voorrang, vraagt om een andere verdeling van de algemene

    faillissementskosten. e omslag van de algemene faillissementskosten, e. art. #82 ?w, levert

    de volgende formule op:

    etto-obrengst CD E &aarde gerealiseerd vermogensbestanddeel CvD - omslag C"D

      "mslag C"D E ercentage omslag F algemene faillissementskosten

    Percentage omslag CD E totale &aarde boedel CtD---------------------------

      &aarde gerealiseerd vermogensbestanddeel CvD

    0eneer 4. heeft een bi%zonder voorrecht t.a.v. een roerende zaak met een opbrengst van 2

    @uro. e totale waarde van de boedel bedraagt #.. 7i%n de algemene faillissementskosten

    nu 2, dan is het beeld als volgt:

    tE 14.444

    vE 2.444

    aE 2.644

    E 14.444 2.444 E 6G

    "E 2.644 F 4,46 E 126

    E 2.444 - 126 E 1.86

    e berekening is nog niet compleet. >elke hoogte heeft de vordering van de bi%zonder

     bevoorrechte/ Ceem aan dat meneer 4. een vordering van #.9 @uro op de zaak te gelde wil

    maken. Het verschil van ; @uro, levert een concurrente vordering op.

    6+3: ,angorde s!uldeisers en e"e#ties $$

    6n deel 6 is duideli%k geworden dat de schuldeisers in faillissement in de volgende rangorde

    worden geplaatst: 1. searatisten 2. fiscus 3. bijonder gerivilegieerden !. algemeen

    gerivilegieerden 6. feitelijk referenten #. concurrenten . achtergestelden.

    @r zi%n evenwel diverse ecepties aan te geven die tot gevolg hebben dat een verschuiving in

    de algemene rangorde optreedt. 7o is de preferent die onverschuldigd heeft betaald nF het

    failleren van de debiteur, aan te merken als superpreferent. 7o weekt de superpreferent zich

    los uit de positie van feiteli%k preferent die in beginsel geprivilegieerden en separatisten boven

    zich heeft te dulden. e fiscus en personen die het recht van retentie uitoefenen, beMnvloeden

    in wisselende mate de vaststelling van de rangorde.

    5etentie

    14

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    15/16

    Het recht van retentie, zoals van toepassing in 5oek 3, hangt nauw samen met de

    verbintenisrechteli%ke opschortingsbepalingen, zie art. :2 en :22. ebiteur en crediteur

    hebben over en weer vorderingen op elkaar& op grond van art. 3:29 komt de retentor de

     bevoegdheid toe om de zaak van een debiteur onder zich te houden, teneinde nakoming van

    zi%n vordering op de debiteur af te dwingen. Het retentierecht kan weliswaar absolute werking

    effectueren, maar het is geen volwaardig goederenrechteli%k recht.

    e retentor kan zi%n recht tegen zowel personen met een anterieur, als een posterieur recht op

    de zaak inroepen, e. art. 3:29#. Heeft een derde een anterieur recht  op de zaak, dan kan de

    retentor zi%n recht inroepen indien a$ zi%n vordering voortvloeit uit een verbintenis die de

    debiteur bevoegd was aan te gaan, of b$ de retentor niet behoefde te twi%felen aan de

     bevoegdheid die de debiteur toekwam om de verbintenis aan te gaan, zo bli%kt uit het tweede

    lid van dit artikel.

    Heeft een derde een posterieur recht  op een onroerende zaak, dan geldt het criterium dat het

    uitoefenen van het retentierecht, voor een derde voldoende kenbaar is. e ratio moge

    duideli%k zi%n: het is geen gebruik dat het recht van retentie wordt ingeschreven in de openbareregisters.

    Het criterium vindt nadere uitwerking in het arrest-%inters Iantoor van de @oekomst. e

    retentor dient ervoor te zorgen dat hi% op een voor derden voldoende duideli%ke wi%ze de

    feiteli%ke macht over de zaak uitoefent. eze feiteli%ke macht bli%kt daaruit dat slechts door

    afgifte van de zaak Nzie artikel 3:29O het retentierecht kan eindigen. Het is een uitleg ten

    overvloede van het bepaalde in art. 3:29: het retentierecht eindigt doordat de zaak in de

    macht van debiteur of rechthebbende "een derde$ komt. 1raktisch gezien houdt deze regel in,

    dat de retentor geen aannemers en werklieden toe dient te laten in de onroerende zaak, opdat

    het voor de derde duideli%k is dat het retentierecht uitgeoefend wordt.

    Kot zover de algemene bepalingen over het retentierecht. >aarom heeft de retentor in beginsel

    een sterke positie binnen het faillissement van de debiteur/

    e retentor kan zi%n vordering met voorrang verhalen boven allen, tegen wie het retentierecht

    is in te roepen, art. 3:2;8 lid # %o. art. 3:292. Catuurli%k is de retentor geen separatist. Hi% heeft

    dan ook niet het recht van parate eecutie.

    (an toepassing is art. ?w. -id # van dit artikel bepaalt dat het recht van retentie niet vervalt

    door de faillietverklaring dit in afwi%king op de hoofdregel dat bestaande beslagen komen te

    vervallen door het algehele beslag als in art. 2 ?w. !rtikel van de ?aillissementswet biedt

    drie opties.

    Het tweede alternatief  van art. lid 2 ?w verloopt geheel conform art, 3:29: wordt devordering van de retentor door de curator ingelost, dan houdt het retentierecht op te bestaan.

    Kot de voldoening is de retentor feiteli%k preferent.

    @ist de curator de zaak bi% de retentor op volgens het eerste alternatief van lid 2, dan treedt

    art. 3:292 in werking: de retentor heeft voorrang boven pand en h'potheek, het fiscaal

    voorrecht, bi%zondere voorrechten, enz. 0erk op dat pand en h'potheek zich in deze rangorde

     bi% faillissementsschulden slechts voordoen, indien art 8 ?w van toepassing is

    6nzake art. lid 2 ?w is de retentor gerechtigd tot voorrang op de opbrengst van de zaak bi%

    eecutie. !an dit voorrecht kleeft een nadeel. e retentor is gehouden bi% te dragen in de

    algemene An bi%zondere faillissementskosten. Het derde alternatief is even gunstig ofgunstiger dan voldoening: laat de curator het na om binnen redeli%ke termi%n zi%n rechten e.

    15

  • 8/18/2019 Goederen- En Insolventierecht

    16/16

    lid 2 uit te oefenen, dan wordt lid van art. ?w van kracht. e retentor plaatst zich in de

     positie van separatist. Hi% behoeft geen eecutoriale titel aan te vragen, daar hem het recht van

     parate eecutie toekomt. Kevens ontgaat de retentor de plicht om bi% te dragen in de

    faillissementskosten.

    4amengevat kan de retentor de volgende posities in faillissement innemen:

    16