Goed om te weten 11/11/15 - AMUZ [Festival van Vlaanderen€¦ · Sleep uit: Five Elizabethan Songs...
Click here to load reader
Transcript of Goed om te weten 11/11/15 - AMUZ [Festival van Vlaanderen€¦ · Sleep uit: Five Elizabethan Songs...
Goed om te weten
Foyer
De foyer van AMUZ is open vanaf een uur voor aanvang
van het concert en blijft ook na afl oop van het concert nog
geruime tijd open.
Beeld- en geluidsopnamen
Het is absoluut verboden beeld- en geluidsopnamen te
maken tijdens de concerten en voorstellingen zonder
expliciete toelating van de directie van AMUZ.
Concertinleidingen, aanvangsuur
en duur van de concerten
De concerten in AMUZ vangen op zondag steeds aan
om 15.00 uur. Op andere dagen starten de concerten
om 21.00 uur. Voor de avondconcerten is er steeds een
inleiding om 20.15 uur. De concerten in AMUZ hebben
in principe geen pauze en duren tussen de 65 en 80
minuten, tenzij anders vermeld.
Programmaboekjes
De programmaboekjes bij de concerten van AMUZ zijn
downloadbaar van de website www.amuz.be vanaf
enkele dagen na het concert.
Laatkomers
De concerten in AMUZ hebben in principe geen pauze.
Laatkomers kunnen dan ook niet meer worden toegelaten
in de concertzaal. Op vertoon van hun concertticket
kunnen zij het concert volgen op de plasmaschermen in
de foyer.
Rondleidingen en zaalverhuur
Wenst u met een groep een rondleiding in de gebouwen
van AMUZ, om zo het fascinerende verhaal te horen
van de gerenoveerde kerk en AMUZ als concertgebouw
en -organisator, of wenst u meer informatie over de
mogelijkheden om de zaal te huren voor concerten,
voorstellingen en presentaties? Gelieve dan tijdens de
kantooruren contact op te nemen met de administratie
van AMUZ.
Medewerkers AMUZ
Bart Demuyt, directie & artistieke leiding | Veerle
Braem, zakelijke directie | Robin Steins, assistentie
programmering & educatie | Frederic Delmotte, assis-
tentie programmering & dramaturgie | Tine Hubrechts,
zakelijk medewerker | Klaartje Heiremans, pers & com-
municatie | Greet Coenegrachts, communicatie | Tine
Clevers, eindredactie & ticketing | Mona Heyrman,
directieassistentie & productie | Jan Tambuyser, pro-
ductie & techniek | Evelyne Van Mieghem, productie &
zaalhuur | Bart Tambuyser, techniek & gebouwbeheer |
Koen Koninkx, foyer & ticketing | Elise Simoens, artistiek
adviseur Klavier | Sarah De Rademaeker, medewerker
communicatie en onthaal tentoonstelling (tijdelijk) | Kate-
lijne Lindemans, medewerker communicatie en onthaal
tentoonstelling (tijdelijk) | Michaela Defever, medewer-
ker productie en onthaal tentoonstelling (tijdelijk)
Binnenwerk geprint bij
www.prints-copy.bewettelijk depotnummer: D/2015/0306/114
WO
11/11/15
20.15
Concertinleiding doorJasper Gheysen
21.00
Concert
Stefan Hertmans & Revue Blanche
Stefan Hertmans, verteller | Lore Binon, sopraan | Caroline Peeters, fl uit | Kris Hellemans, altviool | Anouk Sturtewagen, harp
Maurice Ravel (1875-1937) / bewerking: Frederik Neyrinck (°1985)
Deux melodies hébraïques, opus 14
Kaddish
L’énigme éternelle
Manuel de Falla (1876-1946) / bewerking: Frederik Neyrinck
Siete canciones populares españolas (selectie)
Nana
El paño moruno
Jota
Enrique Granados (1867-1916) / bewerking: Frederik Neyrinck
Intermezzo uit: Goyescas
Hanns Eisler (1898-1962) / bewerking: Frederik Neyrinck
Tanzlied der Rosetta
Nun ist ein Tag zu Ende
Claude Debussy (1862-1918) / bewerking: Frederik Neyrinck
Berceuse héroïque
Noël des enfants qui n’ont plus de maisons
Claude Debussy (1862-1918)
Sonate voor fl uit, altviool en harp
Finale
Hanns Eisler / bewerking: Frederik Neyrinck
Der Tod hat die Menschen müde getrieben uit: Tod
Dunkler Tropfe
Enrique Granados / bewerking: Frederik Neyrinck
Quejas, ó la maja y el ruisenñor uit: Goyescas
Volgende concerten
DO 12/11/15 - 21.00 uur
Marianne Beate Kielland & Anima Eterna Brugge
Schubertiade: liederen, het Forellenkwintet en meer van Franz Schubert
tickets € 28 / € 24 / € 20 / € 5
VR 13/11/15 - 21.00 uur
Ensemble Villancico
Ecuador Baroque: Dansante, kleurrijke barokmuziek uit Latijns-Amerika
tickets € 20 / € 16 / € 14 / € 5
ZO 15/11/15 - 11.00 uur
Don Quichot
Interactieve voorstelling voor kinderen van 6 tot 10 jaar
tickets € 6
DO 19/11/15 - 21.00 uur
Blaaskwintet van de Munt
Terre chaleureuse: humor en tragiek verenigd in muziek van Ligeti en Berio
tickets € 24 / € 20 / € 16 / € 5
VR 20/11/15 - 21.00 uur
RedHerring baroque ensemble
Cecilia’s Music: Entertainment for St. Cecilia’s Day by Händel, Pepusch en Hayes
tickets € 24 / € 20 / € 16 / € 5
Ivor Gurney (1890-1937) / bewerking: Frederik Neyrinck
Sleep uit: Five Elizabethan Songs
Dit vredesconcert van AMUZ werd mogelijk gemaakt dankzij de samenwerking met het Vredescentrum van
de Provincie en Stad Antwerpen
Shelter
Geen enkele kunstvorm is zo sterk met oorlogsvoering verbonden als muziek. Opzwepende marsen leidden
soldaten naar het slagveld en klaroengeschal gaf het signaal tot de aanval. Achter de frontlijn was muziek
ook therapie, die zorgde voor troost en verstrooiing en hielp om de verschrikkingen op een afstand te
houden. De gruwel en trauma’s van de oorlog werden dan weer in nieuwe muziekwerken getranscendeerd.
Oorlog en vrede, overwinningen en nederlagen hebben sinds mensenheugenis componisten geïnspireerd:
van krijgshaftige marsen tot protestsongs, van requiems tot Te Deums. Veel veldslagen en oorlogen leven
voort in composities. De Slag van Marignano (1515) inspireerde Clément Janequin tot het programmatische
oorlogschanson La Guerre. Benjamin Britten trok met zijn War Requiem een muzikaal monument op om de
Eerste en de Tweede Wereldoorlog te memoreren. De gruwel van de Holocaust vond weerklank in Arnold
Schönbergs A Survivor From Warsaw en in Henryk Górecki’s derde symfonie, bijgenaamd Symphony Of
Sorrowful Songs. In 1968 zong John Lee Hooker I Don’t Wanna Go To Vietnam en ook alle latere oorlogen
zorgden voor een niet-afl atende stroom patriottische én pacifi stische muziek. De Eerste Wereldoorlog
genereerde veel nieuwe muziek, van schlagers tot volwaardige symfonische werken. De (propaganda)-
oorlog werd ook met liederen gevoerd: Als wir 1914 sind in Belgien einmarschiert versus We’ll Make
the Germans All Sing Yankee Doodle Doo; de persen met bladmuziek draaiden op volle toeren. De
Amerikaanse troepen zouden met de prille jazz bovendien ook nieuwe klanken in Europa introduceren.
Maar laat ons niet vergeten: de échte klank van de oorlog was natuurlijk een paralyserende kakafonie
van kanongebulder, ontploffende obussen, geschreeuw en geweeklaag. In zijn oorlogsroman Le feu
omschreef Henri Barbusse dat onnoemelijke lawaai als ‘un bruit diabolique’, terwijl een Duitse luitenant
het in een brief naar huis instemmend als ‘Höllen-Musik’ bestempelde. Maar het indringendste geluid
was misschien wel dat van de stilte: de verpletterende stilte die na het zwijgen van de kanonnen de doden
op het slagveld omarmde.
‘La Grande Guerre’ was voor Claude Debussy een horribele tijd: niet alleen drukte de oorlog zwaar op de
patriottische Fransman die hij was; hij was ook met zijn eerste vrouw in een juridisch gevecht gewikkeld
en bovenal leed hij erg onder de kanker die hem teisterde. Hij trok zich terug uit de wereld en noemde
zichzelf ‘un mort ambulant’. De zieke, depressieve Debussy, weigerde sinds het uitbreken van de oorlog
nog te componeren zolang Franse soldaten de dood in de ogen zagen. In november 1914 kroop hij toch
in zijn pen toen The Telegraph hem vroeg om mee te werken aan het King Albert’s Book waarmee de
krant Albert I en zijn soldaten wou ondersteunen. Zijn bijdrage bestond uit een Berceuse héroïque voor
piano, die hij dan een maand later zou orkestreren. De oxymoronachtige titel is al even intrigerend als
misleidend: het wiegelied is in feite een mars en de sombere toon, hier en daar opgesmukt met een
Stefan Hertmans
Stefan Hertmans (°1951, Gent) is de auteur van een omvangrijk literair en essayistisch oeuvre dat internationale
bekendheid geniet. Zijn romans behandelen telkens actuele thema’s op een ironische en verbeeldende manier
(Naar Merelbeke, 1994; Als op de eerste dag, 2001; Harder dan sneeuw, 2004; Het verborgen weefsel, 2008).
Het boek Steden, verhalen onderweg (1998) kreeg in Franse vertaling de Prix France Culture in 2002 (Entre
Villes, Le Castor Astral). Werk van Hertmans werd bekroond met o.m. de Multatuliprijs (1987), de Maurice
Gilliamsprijs (2002) en de Bordewijkprijs (2002).
In augustus 2013 verscheen zijn veelgeprezen roman Oorlog en terpentijn, waarin hij het leven en lijden van zijn
grootvader in de loopgraven van de Grote Oorlog beschrijft. Voor deze roman werd hij bekroond met de Prijs van
de Vlaamse Gemeenschap 2013 en de AKO Literatuurprijs 2014. Het boek verschijnt wereldwijd in vertaling.
Revue Blanche
Revue Blanche is een vocaal-instrumentaal kamermuziekensemble met een ongebruikelijke maar bijzonder
kleurrijke bezetting: sopraan, fl uit, altviool en harp. Sinds de oprichting in 2010 heeft het ensemble een
indrukwekkend parcours afgelegd. Getuige hiervan is de Klara-award voor Jonge Belofte 2013.
De naam Revue Blanche verwijst naar het literaire en artistieke tijdschrift La Revue Blanche dat werd
uitgegeven aan het einde van de 19de eeuw door toonaangevende politici en kunstenaars zoals Debussy,
Proust en Toulouse-Lautrec. De ‘Witte Revue’ werd zo genoemd omdat de som van alle kleuren wit is en een
wit ongeschreven blad openstaat voor alle meningen en stromingen, een idee dat volledig aansluit bij de
esthetiek die de muzikanten voor ogen hebben.
Het mag dan ook duidelijk zijn dat de ambitie van dit ensemble zich manifesteert op vele vlakken.
Revue Blanche beperkt zich niet tot een louter klassieke aanpak maar koppelt deze aan andere actuele
kunstuitingen. Naast de puur muzikale producties gaat er veel aandacht naar multidisciplinaire programma’s
waarin o.a. documentaire, beeldende kunst, literatuur en elektronica worden verwerkt. Hierbij brengen ze
het Europese muzikale erfgoed uit verschillende stijlperiodes op een unieke wijze tot leven.
All my powers of care bereaving!
Though but a shadow, but a sliding,
let me know some little joy!
We that suffer long annoy are contented
with a thought through an idle fancy wrought:
o let my joys have some abiding!
Al mijn krachten getroffen door zorg!
Slechts een schaduw, slechts een terugvallen,
laat mij een beetje vreugde kennen!
Wij die reeds lang genoeg lijden, zijn tevreden
met een gedachte door een vergeefse verbeelding
opgehitst: o laat mijn vreugde aanhoudend zijn!
vertalingen: Revue Blanche
taptoesignaal – een fl ard uit de Brabançonne of een troostende volksliedfrase – is verre van heroïsch.
Het leed van het Belgische volk, en meer bepaald van ‘les petits belges’, komt ook aan bod in Noël des
enfants qui n‘ont plus de maison, een lied waarvoor Debussy in december 1915 tekst en muziek schreef.
Uit die tekst spreekt veel woede en ressentiment. Zo roept hij de Kerstman op om niet bij de Duitsers
langs te gaan, maar hen te straffen en de kinderen van de geallieerde landen te wreken. In dit protestlied
introduceert Debussy zowel in de melodie als in de begeleiding enkele elementen uit de populaire muziek,
die het meteen een directe zeggingskracht meegeven. Ondertussen was Debussy op instigatie van zijn
uitgever Durand begonnen aan een reeks van zes sonates voor verschillende instrumentencombinaties.
De Sonate pour fl ûte, alto et harpe, die hij componeerde tussen september en december 1915, was de
tweede in de reeks die echter door zijn ziekte bij drie zou stranden. In deze sonate combineert Debussy op
een sensuele manier de timbres van de drie instrumenten die quasi improviserend met elkaar converseren.
Op de energieke en ritmische fi nale na, is de toon overwegend intimistisch. Zelf getuigde Debussy over
het werk: “C’est affreusement mélancolique et je ne sais pas si l’on doit en rire ou en pleurer, peut-être
les deux?”
Zoals Debussy koesterde ook Maurice Ravel sterke patriottische gevoelens. Niettegenstaande hij voor
de militaire dienst was afgekeurd, stond hij er toch op om als ambulancier in het leger te dienen. De
Deux mélodies hébraïques harmoniseerde Ravel nog net vóór het uitbreken van de grote wereldbrand.
Hij deed dat op vraag van de sopraan Alvina-Alvi die na Ravels Chanson hébraïque uit 1910 nog
enkele Joodse melodieën aan haar repertoire wou toevoegen. L’énigme éternelle heeft een anoniem
Jiddisch vers als tekst en lijkt met zijn herhaalde ‘tra la las’ te willen suggereren dat zoeken naar de
zin van het leven volkomen nutteloos is. Die agnostische toon wordt nog versterkt door de repetitieve
begeleiding die de futiliteit van het geheel onderlijnt. Kaddish daarentegen is een liturgisch gezang
waarin God wordt verheerlijkt; de sfeer is er dan ook een van ingehouden extase. Binnen het lied
wordt de spanning opgebouwd uit de frictie tussen de rapsodische vocale melismen (zoals door een
cantor gezongen) en de eenvoudige begeleiding. Alvina-Alvi en Ravel creeerden deze liederen op 3
juni 1914 in Parijs. Op basis van een letterlijke vertaling zorgde Ravel zelf voor een Franse adaptatie
van de teksten en in 1919 zou hij de liederen orkestreren die dan op 17 april 1920 voor het eerst met
orkest werden uitgevoerd door Madeleine Grey en het Orchestre Pasdeloup, gedirigeerd door Rhené-
Baton.
Bij het uitbreken van de ‘Groote Oorlog’ bevond Manuel de Falla zich in Parijs, waar hij sinds 1907
woonde en werkte, in de hoop op een internationale doorbraak. Een van de laatste werken die hij
in de Franse hoofdstad componeerde was de merkwaardige liedcyclus Siete canciones populares
españolas. Terwijl hij op het punt stond zijn familie naar Parijs te laten overkomen, dwongen de
oorlogsomstandigheden hem naar zijn geboorteland terug te keren. Hij werd er ingehaald met de
Spaanse creatie van La vida breve op 14 november 1914 in het Teatro de la Zarzuela in Madrid en
twee maanden later, op 14 januari 1915, begeleidde hij eveneens in Madrid de sopraan Luisa Vela in
de creatie van zijn liedcyclus. De zeven ‘canciones’ wortelen diep in de Spaanse volksmuziek uit de
verschillende regio’s. Opvallend in de originele zetting is de prominente rol van de piano, zoals in het
Aragonese danslied Jota met een briljant ritornello. In El paño moruno lijkt de begeleiding dan weer
een gitaar te imiteren. Het rijke scala aan emoties en het subtiel balanceren tussen volkse eenvoud
en ritmische en harmonische rijkdom, maken van deze Siete canciones de meest uitgevoerde Spaanse
liedcyclus. Het aantal arrangementen is dan ook bijzonder talrijk, van versies voor zang en gitaar tot
orkestraties door Ernesto Halffter en Luciano Berio.
Leden de voorgaande componisten elk in meer of mindere mate onder de oorlogsomstandigheden, dan
zijn Ivor Gurney en Enrique Granados echt oorlogsslachtoffers. Op 1 april 1916 kopte Musical America
op de frontpagina: “Granados believed to have perished in Sussex tragedy”. De passagiersboot SS
Sussex was op 24 maart 1916 tijdens de overtocht van Folkestone naar Dieppe getorpedeerd door een
Duitse onderzeeër en Granados was, samen met zijn vrouw die hij nog probeerde te redden, een van
de slachtoffers. Hij was op terugreis van New York waar op 28 januari 1916 zijn opera Goyescas in
wereldpremière was gegaan. Deze opera is gebaseerd op de gelijknamige monumentale pianosuite die
Granados tussen 1909 en 1912 schreef en waarin hij aan de hand van zes schilderijen de psychologie van
de vroege Francisco Goya en diens palet wilde internaliseren. Quejas, ó la maja y el ruiseñor baadt in de
sfeer van een nocturne en brengt, haast improvisatorisch, vijf variaties op een smartelijk volkslied uit de
streek van Valencia. De nachtegaal uit de titel kwinkeleert in een cadenza van trillers en arpeggio’s en
zorgt zo voor de meest bekende vogelmuziek na Liszt en Messiaen.
Dichter-componist Ivor Gurney zou de oorlog weliswaar overleven, maar in 1917 werd hij slachtoffer
van een gasaanval en leed hij aan een shellshock. Alhoewel hij onmiddellijk na de oorlog nog drie jaar
bijzonder creatief en productief was, werden zijn mentale problemen steeds zwaarder om dragen, zodat hij
van 1922 tot zijn dood in 1937 moest worden opgenomen. Gurney is een van de bekende ‘war poets’, maar
zijn zowat driehonderd liederen genieten, ten onrechte, minder bekendheid. Hij heeft de grote verdienste
dat hij veel eigentijdse poëzie op muziek zette en daarbij sterk inzette op tekstexpressie. Als dichter
begreep hij elke nuance van het gedicht dat hij dan als componist beeldend in muziek wist om te zetten.
Die artistieke dualiteit komt ten volle samen in Sleep, een van de Five Elizabethan Songs, geschreven eind
1913, begin 1914. Een lange cantilene neemt een hoge vlucht boven een liefelijk wiegende begeleiding,
maar pas na de climax van het lied (op de frase “Let my joys have some abiding”), maakt het naspel
hoorbaar dat de verlossende slaap is ingetreden.
Dunkler Tropfe
Dunkler Tropfe, der mir heut’ in den Becher fi el,
in den Becher des Lebens, dunkler Tropfe, Tod.
Willst du den klaren Wein mir trüben?
Soll ich an ihm mich müde trinken?
Müde, müde, vom Leben fort?
Dunkler Tropfe, der mir heut’ in den Becher fi el,
in den Becher der Freude, dunkler Tropfe, Tod.
Quejas, ó la maja y el ruisenñor
Porque entre sombras el ruiseñor entona
su armonioso cantar?
Acaso al rey del dia guarda rencor?
Y de el quiera algun agravio vengar?
Guarda quizas su pecho oculto tal dolor,
que en la sombra espera alivio hallar,
triste, entonando cantos de amor,
Ay! de amor.
Y tal vez alguna fl or temblorosa del pudor de amar,
es la esclava, es la esclava
enamorada de su cantar!
Misterio es el cantar que entona envuelto
en sombra el ruiseñor!
Ah! son los amores como fl or,
como fl or a merced de la mar.
Amor! Amor! Ah! no hay cantar sin amor.
Ah! ruiseñor: es tu cantar himno de amor.
Sleep
Come, sleep, and with thy sweet deceiving
lock me in delight awhile.
Let some pleasing dreams
beguile all my fancies;
that from thence I may feel an infl uence.
Donkere druppel, die mij heden in de beker viel,
in de beker des levens, donkere druppel, dood.
Wil jij mijn klare wijn vertroebelen?
Zal ik mij aan hem moe drinken?
Moe, moe, levensmoe?
Donkere druppel, die mij heden in de beker viel,
in de vreugdebeker, donkere druppel, dood.
Waarom zingt de nachtegaal zijn harmonieuze gezang
tussen de schaduwen? Misschien koestert hij wrok
tegenover de zon, koning van de dag? Of wil hij zich
wreken voor een onrechtmatige daad?
Misschien houdt ze in haar borst zulk verdriet
verborgen, dat ze hoopt verlichting te vinden in de
schaduw, triestig haar liefdesliedjes
zingend. Ay, over de liefde.
Misschien is er ergens een bloem, blozend om haar
bescheiden gedachten aan de liefde,
die de slaaf is, verliefde slaaf van haar gezang!
Mysterieus is het gezang dat de nachtegaal zingt,
omgeven door schaduw!
Ah, hoe lijkt de liefde als een bloem,
drijvend op mededogen van de zee.
Liefde, liefde! Er is geen gezang zonder liefde.
Ah, nachtegaal, het is jouw gezang, hymne van de
liefde.
Kom, slaap, en leid mij even in bekoring
met jouw zoete verleiding.
Laat enkele aangename dromen
mijn inbeeldingen bekoren;
dat ik hiervan de invloed mag ondervinden.
Noël des enfants qui n’ont plus de maisons
Nous n‘avons plus de maisons!
Les ennemis ont tout pris,
jusqu‘à notre petit lit!
Ils ont brûlé l‘école et notre maître aussi.
Ils ont brûlé l‘église et monsieur Jésus-Christ!
Et le vieux pauvre qui n‘a pas pu s‘en aller!
Nous n‘avons plus de maisons!
Les ennemis ont tout pris,
jusqu‘à notre petit lit!
Bien sûr! Papa est à la guerre,
pauvre maman est morte avant d‘avoir vu tout ça.
Qu‘est-ce que l‘on va faire?
Noël, petit Noël! N‘allez pas chez eux,
n‘allez plus jamais chez eux, punissez-les!
Vengez les enfants de France! Les petits Belges,
les petits Serbes, et les petits Polonais aussi!
Si nous en oublions, pardonnez-nous.
Noël! Noël! Surtout, pas de joujoux,
tâchez de nous redonner le pain quotidien.
Nous n‘avons plus de maisons!
Les ennemis ont tout pris,
jusqu‘à notre petit lit!
Ils ont brûlé l‘école et notre maître aussi.
Ils ont brûlé l‘église et monsieur Jésus-Christ!
Et le vieux pauvre qui n‘a pas pu s‘en aller!
Noël écoutez-nous, nous n‘avons plus de petits
sabots: mais donnez la victoire aux enfants
de France!
Der Tod hat die Menschen müde getrieben
Der Tod hat die Menschen müde getrieben.
Sie können nicht weiter und lassen sich nieder.
Die Kinder weinen. Die Frauen jammern.
Die Männer sehen traurig ihre Fäuste an.
Wij hebben geen thuis meer!
De vijanden hebben alles ingenomen,
tot aan ons bed toe!
Ze hebben onze school en onze meester verbrand.
Ze hebben de kerk en mijnheer Jezus Christus verbrand!
En de oude man die niet op tijd kon ontsnappen.
Wij hebben geen thuis meer!
De vijanden hebben alles ingenomen,
tot aan ons bed toe!
Natuurlijk! Papa is aan het front en onze arme
moeder is gestorven. Ze was geen getuige van dit
alles. Wat gaan we nu doen?
Jezus, kindje Jezus! Ga niet naar hen,
ga zeker nooit meer naar hen, straf hen!
Wreek de kinderen van Frankrijk! De kleine Belgen,
de kleine Serven en de Poolse kinderen ook!
Mochten we er nog vergeten, vergeef het ons!
Kerstmis! We moeten zeker geen speelgoed hebben
maar geef ons alstublieft ons dagelijks brood terug.
Wij hebben geen thuis meer!
De vijanden hebben alles ingenomen,
tot aan ons bed toe!
Ze hebben onze school en onze meester verbrand.
Ze hebben de kerk en mijnheer Jezus Christus verbrand!
En de oude man die niet op tijd kon ontsnappen.
Jezus, luister naar ons! Wij hebben geen houten
schoentjes meer: maar geef de overwinning aan de
kinderen van Frankrijk!
De dood heeft de mensen afgemat.
Ze kunnen niet verder en laten zich neerzakken.
De kinderen wenen. De vrouwen jammeren.
De mannen staren treurig naar hun vuisten.
Aan de andere kant van het front streed en leed vanaf 1916 de nauwelijks achttienjarige Hanns Eisler.
Niettegenstaande hij pas in 1919 muziek zou gaan studeren bij Arnold Schönberg, kon hij al tijdens die
oorlogsjaren het componeren niet laten. Hij schreef zowel onder vijandelijk vuur ‘im Felde’, als in de
garnizoenshospitalen waar hij van zijn verwondingen herstelde. Zo ontstonden het oratorium Gegen den
Krieg en vooral vele liederen, waarvoor hij onder meer gedichten van de toentertijd erg populaire Christian
Morgenstern en (vertaalde) Chinese poëzie koos. Het zijn direct aansprekende, emotionele antwoorden
op de oorlogsgruwelen, zoals het in al zijn gebaldheid expressionistische Der Tod hat die Menschen
müde getrieben, het tweede lied uit de cyclus Tod die hij op 14 januari 1918 schreef op teksten van
Bartholomäus Mickula (pseudoniem van zijn broer Gerhart). Zowel in Nun ist ein Tag zu Ende als in Dunkler
Tropfe lukt hij er wonderwel in om een peilloze somberheid en droefheid in één gedurfde trage beweging
te vatten. Tanzlied der Rosetta – met de poëtische aanduiding “wie ein trauriger Regen” – laat al Eislers
subtiele tekstbehandeling horen, met die heldere, dialectische relatie tussen woord en muziek: de tekst
krijgt glans én betekenis. Deze vroege oorlogsliederen zijn slechts een voorbode van de vele pacifi stische
werken die Eisler in de dertiger jaren samen met Bertolt Brecht zou schrijven. ‘Alles umsonst’, zoals al in
1940 zou blijken…
Tussen deze muzikale getuigenissen uit Wereldoorlog I leest auteur Stefan Hertmans fragmenten uit zijn
roman Oorlog en terpentijn uit 2013, waarin hij het leven van zijn grootvader Urbain Martien reconstrueert
voor, tijdens en na de ‘Groote Oorlog’. De Tijd schreef over deze roman: “Oorlog en terpentijn is een
meesterlijk geschreven relaas van een dramatisch leven, een stuk Gentse familiegeschiedenis en een
mooi eerbetoon aan Hertmans’ zo lang mysterieus gebleven grootvader. En allicht het mooiste boek dat de
komende vijf jaar over de generatie van de Grote Oorlog zal verschijnen.” Zijn uitgever kondigde Oorlog en
Terpentijn aan als een grootse roman over de Eerste Wereldoorlog. Ook volgens het Nederlands Dagblad
maakte Stefan Hertmans die belofte waar: “Een pracht van een roman, vol geschiedenis, vol leven, vol
wijsheid.”
Jan Dewilde
Kaddish
Yithgaddal weyithkaddash scheméh
rabba be‘olmà diverà ‚khire‘
outhé veyamli‘kl mal‘khouté‘khön,
ouvezome‘khôu ouve‘hayyé
de‘khol beth yisraël
ba‘agalâ ouvizman qariw weimrou,
Amen.
Yithbara‘kh Weyischtaba‘h
weyith paêr
weyithroman weyithnassé
weyithhaddar
weyith‘allé weyithhallal
scheméh dequoudschâ beri‘kh hou,
l‘êla ule‘êla min kol
bri‘khatha weschi‘ratha
touschbehata wene‘hamathâ
daamirân ah!
Be‘ olma ah! Ah! Ah! We imrou.
Amen.
L’énigme éternelle
Frägt die Velt die alte Kashe Tra la la la ...
Entfernt men Tra la la la ...
Un as men will kenne sagen Tra la la la ...
Frägt die Velt die alte Kashe Tra la la la ...
Nana
Duérmete, niño, duerme,
duerme, mi alma.
Duérmete lucerito
de la mañana.
Nanita, nana.
Laat de grootheid en heiligheid van Zijn grote naam
vermeld worden in de wereld
die Hij geschapen heeft volgens Zijn wil
en moge Hij Zijn koningschap vestigen
tijdens uw leven en tijdens het leven van
heel het Huis Israël, spoedig en binnenkort.
Zegt nu: Amen.
Moge Zijn grote naam geprezen zijn in alle eeuwigheid.
Moge geprezen, met hulde, roem
en hoogachting vermeld, verheven, verheerlijkt en
met extatische lof bezongen worden,
de naam van de Heilige, die geprezen is, boven alle
uitingen van prijzen, gezang, hulde en troost,
die er in de wereld worden geuit.
Zegt nu: Amen. Mogen er veel uit de Hemel komen
en leven, voor ons en voor heel Israël.
Zegt nu: Amen. Die vrede sticht in Zijn hoge sferen
moge ook vrede brengen voor ons en voor heel Israël.
Zegt nu: Amen.
Wereld, jij ondervraagt ons Tra la la la …
Men antwoordt Tra la la la …
En men kan u antwooren Tra la la la …
Wereld, jij ondervraagt ons Tra la la la …
Slaap, kindje, slaap,
slaap, zieltje mijn.
Slaap, sterretje klein
van de morgenstond.
Slaap, kindje, slaap.
El paño moruno
Al paño fi no, en la tienda
una mancha le cayó.
Por menos precio se vende,
porque perdió su valor. ¡Ay !
Jota
Dicen que no nos queremos,
porque no nos ven hablar.
A tu corazón y al mío
se lo pueden preguntar.
Ya me despido de tí,
de tu casa y tu ventana,
y aunque no quiera tu madre,
Adiós, niña, hasta mañana.
Tanzlied der Rosetta
O meine müden Füsse,
ihr müsst tanzen in bunten Schuh’n und
möchtet lieber tief im Boden ruhn.
O meine heissen Wangen,
ihr müsst glühn im wilden Kosen
und möchtet lieber blühn zwei weisse Rosen,
zwei weisse Rosen.
O meine armen Augen,
ihr müsst blitzen im Schein der Kerzen
und schhlieft im Dunkel lieber aus
von euren Schmerzen.
Nun ist ein Tag zu Ende
Nun ist ein Tag zu Ende,
der endlos schien in seiner Qual.
Nun will alles zu Ende.
Ich säte nichts als Liebe und ernte nichts als Qual.
Gott, Gott, dies Gesetz ist trübe …
Op het fi jne laken, in de winkel,
is een vlek verschenen.
Je kan het kopen voor een prikje
want waardeloos is het geworden. Ai!
Ze zeggen dat we elkaar niet minnen,
omdat ze ons niet zien praten met elkaar.
Maar ze kunnen het vragen
aan jouw hart en aan het mijne.
Ik verlaat je nu,
jou, je huis en je raam,
en, al wil je moeder dit niet,
tot weerziens, meisje lief, tot morgen.
O mijn vermoeide voeten,
jullie moeten dansen in bonte schoenen en
willen liever diep op de bodem rusten.
O mijn hete wangen,
jullie moeten gloeien tijdens het wilde liefhebben
en willen liever fl oreren als twee witte rozen,
twee witte rozen.
O mijn arme ogen,
jullie moeten schitteren in de schijn van de kaarsen
en doven liever uit in de duisternis
van jullie lijden.
Nu is een dag beëindigd,
die eindeloos leek in zijn kwelling.
Nu eindigt alles.
Ik zag niets als liefde en oogstte niets als droefenis.
God, God, dit is een droeve wet …