GEZOND METLUUK & LILY

DE LESSEN

VOEDINGSDRIEHOEK VOOR KLEUTERS

25 LESSEN

GEZOND METLUUK & LILY

Dit boek bevat 25 lessen voor het lespakket van Luuk & Lily. Aansluitend bij deze lessen is de app/game. Luuk en Lily zijn de hoofdkarakters van het lespakket. Zij staan centraal in de game maar ook in de lessen. Zij helpen de kinderen, geven informatie maar hebben zelf ook hulp nodig. Want wat is er nou precies gezond? En als het gezond is hoeveel mag je er dan van eten? Luuk & Lily banen samen met de leerling een gezonde weg door het dagelijkse leven. Alle lessen in het boek zijn vooral gebaseerd op het gezond leven. Het zou natuurlijk extra leuk zijn als u er een thematische les van maakt en Luuk & Lily erbij betrekt! Het boek bestaat uit de volgende lessen:

- 3 LESSEN NATUUR - Les 1: Wat is extra? - Les 2: Van zaadje tot eten - Les 3:Groente en fruit in de kring

- 3 LESSEN TAAL - Les 1: Rijmen met fruit - Les 2: Letters van fruit - Les 3: Raadsels

- 3 LESSEN REKENEN - Les 1: Tellen met kersen - Les 2: Fruit sorteren - Les 3: Druiven tellen

- 5 LESSEN GYM - Les 1: Fruit naar de fruitmand - Les 2: Fruit afpakken - Les 3: Groente overbrengen - Les 4: Kleuren fruit - Les 5: Hoepeltik

- 1 GAME

GEZOND METLUUK & LILY

NATUURLes1: Wat is extra? Benodigdheden:- Boodschappentas vol met boodschappen- ‘slechte‘ boodschappen: chips, chocola, suiker etc.- ‘goede‘ boodschappen: brood, melk, water, fruit etc.

Pak een zakje chips en laat het aan de leerlingen zien. Vertel ze dat dit de lunch van Luuk & Lily is. Laat de leerlingen hierop reageren. Vraag of je chips nodig hebt om gezond groot te worden. Wat heb je wel nodig om te groeien? Denk aan brood, melk, fruit, groente, water, vlees of vis. Hierdoor kun je groeien, buiten spelen en en fit naar school. Extra’s, zoals chips of snoep heb je niet nodig om te groeien daar geniet je alleen af en toe van. Welke extra’s kennen de leerlingen nog meer?

Pak de boodschappentas erbij en twee lege manden of emmers. Het is de bedoeling dat u samen met de leerlingen de boodschappen gaat verdelen. In een mand kom komen alle voedingsmiddelen waar je lijf iets aan heeft. En in de andere mand komen de extra’s.

Les 2: Van zaadje tot eten Benodigdheden:- Afbeeldingen van groenten en fruit- sperzieboon

Laat de leerlingen verschillende groenten en fruit zien.Vragen: Wat zie je? Hoe heet dit? Waar komt het vandaan? Komt het uit een fabriek?Groeit dit aan een plant of een boom? Kijk dit snijd ik doormidden. Zie je wat erin zit? Hoe heet dit? Waarvoor zijn die pitten of zaden?

Hierna laat u de leerlingen een sperzieboon zien. Breek hem vervolgens doormidden en laat het zaad in de boon zien. Hierna leert u de leerlingen het rijmpje over de groei van een bonenplant. Tijdens dit rijmpje kunnen de leerlingen de groei uitbeelden.

GEZOND METLUUK & LILY

NATUURBij het zaadje zit je in elkaar gedoken op de grond. Dan kom je steeds verder omhoog en groei je uit tot een grote bonenplant met veel bonen. Dat kun je laten zien door met je vingers te wiebelen.

BonenrijmpjeIk ben een klein zaadje onder de grondEr groeit pas een steeltje als er water bij komt

Mijn steeltje wordt hoger en dikker en sterkEr komen ook al blaadjes dat is toch een werk

Ik groei nu steeds verder, naar de zon licht en blijAls ik groot genoeg ben groeien er bloemen aan mij

Les 3: Groente en fruit in de kringBenodigdheden:- mand met groente en fruit- mesje- papier- potloden

U zet de leerlingen in een kring en een schaal met groente en fruit in het midden.Vragen: Welke vormen zie je? Welke kleuren zie je? Wat ziet er lekker uit? Waarom?Kies leerlingen uit die een stuk fruit mogen pakken. Ze mogen er naar kijken en het fruit doorgeven.Vragen: Wat ruik je? Ruikt het lekker? Is het glad? Zacht? Hard?

Het fruit gaat weer terug en de kinderen mogen om de beurt hun handen wassen. Alles wordt gesneden en de kinderen mogen stukjes fruit pakken om te proeven en op te eten.Vragen: Hoe smaakt het? Zuur? Zoet? Zout?

Afsluiting: tekenopdrachtLaat de leerlingen na het proeven helpen opruimen. Daarna mogen zij hun lievelingsfruit tekenen.

GEZOND METLUUK & LILY

TAAL

abcLes 1: Rijmen met fruitBenodigdheden - Afbeeldingen van fruit

De afbeeldingen worden geprint en uitgeknipt door uzelf. In de les worden de afbeeldingen met de prent onderaan op de grond gelegd. Een leerling vist een kaartje op en zegt welke groente of welk fruit erop staat (bv. banaan). Een andere leerling wordt uitgekozen en moet gaan rijmen (bv. maan). Dit herhaalt u. Zorg dat alle kinderen aan de beurt komen en dat ze stil zijn als u een leerling aanwijst.

Les 2: Letters van fruitBenodigdheden:- Groot vel papier- Geprinte afbeeldingen van groente en fruit

Noem groenten en fruit met een ‘b’, een ‘m’ etc. Maak daarna een poster waar de letter groot op-geschreven wordt en waar de kinderen fruit of groenten met die letter omheen tekenen/plakken.Welk woord is langer? Noem steeds twee groenten en/of fruitwoorden op. Weten de kinderen welk woord langer is? Denk aan combinaties als: banaan – mandarijn, champignon – witlof, prei – ap-pel

Les 3: RaadselsBenoem een voedingsmiddel (fruit, groente, drankje, etc.) en benoem de eigenschappen van dit voedingsmiddel. Laat de kinderen raden waar je aan denkt. Laat de kinderen hierna ook zelf een raadsel bedenken.

Voorbeelden: -Ik denk aan een soort fruit en het is geel. Het is lang en krom. Het smaakt zoet. → Banaan. - Ik denk aan een toetje. Het is wit en heel koud. → IJs. - Ik denk aan iets te drinken. Het is bruin en warm. → Chocolademelk. - Het is wit of bruin. →Boterham. - Ik denk aan iets dat klein en rond is. Het kan blauw of wit zijn en hangt in een trosje. → Druif.

GEZOND METLUUK & LILY

REKENEN 26+

Les 1: Tellen met kersenBenodigdheden- kersen: mono’s, duo’s en trio’s- dobbelsteen- mandje

In het midden op de tafel staat een mandje met de kersen erin. Elke leerling mag om de beurt gooien met de dobbelsteen. De leerling die gegooid heeft, neemt het aantal kersen uit het mand-je. De kleuter mag dan de kersen bj zich ophangen (armen, oren etc.) Wat belangrijk is, is dat de kersen niet van elkaar gehaald mogen worden. De les is afgelopen als het mandje leeg is.

Les 2: Fruit sorterenBenodigdheden- veel verschillende soorten fruit

De kinderen zitten in een kring en in het midden staat een tafel met allemaal verschillende stukken fruit. De kinderen moeten om de beurt stukken fruit sorteren van groot naar klein. Bijvoorbeeld een bes, een druif, een lychee, een kiwi, een mandarijn, een citroen, een appel, een sinaasappel, een grapefruit en een meloen. Laat de kinderen de stukken fruit van groot naar klein leggen. Weten de kinderen ook hoe ieder soort fruit heet?

Les 3: Druiven tellenBenodigdheden- heel veel druiven: wit en blauw

Neem een handje witte en blauwe druiven en leg die voor een (groepje) kind(eren) neer. Hoeveel druiven liggen er? Hoeveel zijn er blauw? En wit. Laat een kind een druif opeten. Hoeveel druiven liggen er nu? Maak zo verschillende telopdrachtjes voor groepjes met kinderen. De les zou ook in een kring kunnen.

abc

GEZOND METLUUK & LILY

GYMLes 1: Fruit naar de fruitmand Benodigdheden- manden- pittenzakken

De kinderen maken tweetallen. Ze spelen kruiwagentje met elkaar doordat het ene kind de onderbenen van het andere kind vasthoudt. Dit kind loopt op zijn/haar handen. De kinderen leggen een pittenzak op de kruiwagen. pittenzak is het ‘fruit’. Aan de overkant staat de mand waar ze het fruit in moeten leggen. Het is geen wedstrijd. Als variatie kunnen de kinderen wisselen als ‘kruiwagen‘.

Les 2: Fruit afpakkenBenodigdheden- pittenzakken- hoepels- mand

De kinderen staan twee aan twee verspreid door het lokaal. De ene kleuter gooit de pittenzak, de andere vangt hem op. Variatie: steeds verder van elkaar, maar toch goed kunnen vangen.Hierna gaan we boefje spelen. Er liggen twee hoepels op de grond met veel pittenzakken erin. Dit is al het fruit. Er is één tikker: dit is de boer. De andere kinderen proberen per keer 1 pittenzak te stelen en brengen die naar de leerkracht. Deze heeft een mand.. De tikker probeert hun te tikken. Welke boef blijft het langst over? Als variatie kunnen er meedere tikkers in het spel komen.

Les 3: Groente overbrengenBenodigdheden- pittenzakken- mand

Begin met alle kinderen een pittenzak te geven. Ze leggen deze op de grond, verspreid door het speellokaal en er worden opdrachten gegeven door de leerkracht. ‘Spring over de ‘appel‘, ‘spring over de wortel‘ ‘ga op de bloemkool staan‘ etc. Vervolgens gaat u door met overlopertje met pittenzakken. Alle kinderen moeten naar de overkant met een pittenzak in de hand. Dit kan een wortel zijn, bloemkool of een ander soort groente. Dit kan u eerst met de kinderen bespreken. De leerling die wordt getikt, moet zijn pittenzak in de mand van de tikkerleggen. Na het spel tellen we met elkaar hoeveel pittenzakken de tikker heeft gewonnen.

GEZOND METLUUK & LILY

GYM OOOLes 4: Kleuren fruitBenodigheden- gekleurd papier- 4 matten

Verspreid in het lokaal liggen matten. De kinderen bewegen tussen de matten door zoals de leerkracht aan geeft (lopen, rennen, kruipen, huppelen enz.). Als de leerkracht de kleur rood noemt, gaan de kinderen allemaal naar de mat waar een rood papiertje bij ligt. Vervolgens vraagt de leerkracht welk fruit of groente de kleur rood heeft. Als er een paar leerlingen zijn geweest mogen ze weer door de zaal heen gaan. Vervolgens gebeurt dit nog een paar keer, maar dan met andere kleuren. Een variatie is dat de kinderen als de leerkracht fluit allemaal op hun rug op een mat gaan liggen, als de leerkracht twee keer fluit, gaan alle leerlingen op hun buik op een mat liggen etc.

Les 5: HoepeltikBenodigdheden- hoepels

Alle hoepels liggen op de grond midden in het lokaal. De hoepels zijn winkels waar ze gezonde groenten en fruit verkopen. De kleuters gaan, huppelen en lopen in de omgangsbaan. Als de leerkracht fruit noemt gaan de kinderen in een hoepel zitten of staan. U kunt hier ook mee spelen door tussendoor snoep te noemen.Hierna kunt u verder gaan met hoepeltik. Bij dit tikspel zijn er twee tikkers. Zij houden samen een hoepel vast en mogen dan de kinderen gaan tikken. Als variatie kunnen er meerder tikkers komen.En als laatste kunt u hoepeldans spelen. Hoepeldans gaat net als stoelendans, maar nu met hoepels.