Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke...

47
Periode december 2019 Door: Arie den Breejen INTERNATIONAAL PbEU 2019, L 323/49 Besluit van het gemengd comité van de EER nr. 24/2018 van 9 februari 2018 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER- overeenkomst. Toelichting Met dit besluit worden bepaalde afwijkingen van richtlijn 2008/68 ook van toepassing op landen in de Europese Economische Ruimte: IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en kandidaat EU-lid Kroatië. Richtlijn 2008/68 bevat regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en de binnenwateren in de Europese Unie. Met richtlijn 2008/68 zijn de internationale regels voor het (grensoverschrijdend) vervoer van gevaarlijke stoffen van toepassing verklaard op al het vervoer in de Europese Unie en, op basis van een vergelijkbaar uitvoeringsbesluit als het geciteerde, ook op dat vervoer in de landen van de Europese Economische Ruimte. RIJK Staatsblad Stb. 2019, 491 Besluit van 13 december 2019 tot wijziging van het Besluit bodemkwaliteit in verband met de versnelling van de totstandkomingsprocedure voor het vaststellen van gebiedsspecifiek beleid voor PFAS. Inwerkingtreding: te bepalen bij koninklijk besluit Toelichting Met dit besluit wordt het Besluit bodemkwaliteit gewijzigd. Met deze wijziging wordt een versnelling aangebracht voor een gebiedsspecifiek toetsingskader voor het toepassen van grond en baggerspecie verontreinigd met poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS). Tevens behelst de wijziging de mogelijkheid van een verplichte meting van de aanwezigheid van PFAS in grond of baggerspecie dan wel de bodem waarin grond of baggerspecie zal worden toegepast. Voor de toepassing van grond en baggerspecie in of op de bodem is het tijdelijk handelingskader vastgesteld. Dit handelingskader bevat een aantal waarden voor het gehalte van PFAS in grond en baggerspecie. In de rubriek ‘gemeentelijke regelgeving’ is meer specifiek aangegeven hoe met de 1

Transcript of Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke...

Page 1: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

Periode december 2019Door: Arie den Breejen

INTERNATIONAALPbEU 2019, L 323/49 Besluit van het gemengd comité van de EER nr. 24/2018 van 9 februari 2018 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst.

ToelichtingMet dit besluit worden bepaalde afwijkingen van richtlijn 2008/68 ook van toepassing op landen in de Europese Economische Ruimte: IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en kandidaat EU-lid Kroatië. Richtlijn 2008/68 bevat regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en de binnenwateren in de Europese Unie. Met richtlijn 2008/68 zijn de internationale regels voor het (grensoverschrijdend) vervoer van gevaarlijke stoffen van toepassing verklaard op al het vervoer in de Europese Unie en, op basis van een vergelijkbaar uitvoeringsbesluit als het geciteerde, ook op dat vervoer in de landen van de Europese Economische Ruimte.

RIJKStaatsbladStb. 2019, 491 Besluit van 13 december 2019 tot wijziging van het Besluit bodemkwaliteit in verband met de versnelling van de totstandkomingsprocedure voor het vaststellen van gebiedsspecifiek beleid voor PFAS. Inwerkingtreding: te bepalen bij koninklijk besluit

ToelichtingMet dit besluit wordt het Besluit bodemkwaliteit gewijzigd. Met deze wijziging wordt een versnelling aangebracht voor een gebiedsspecifiek toetsingskader voor het toepassen van grond en baggerspecie verontreinigd met poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS). Tevens behelst de

wijziging de mogelijkheid van een verplichte meting van de aanwezigheid van PFAS in grond of baggerspecie dan wel de bodem waarin grond of baggerspecie zal worden toegepast. Voor de toepassing van grond en baggerspecie in of op de bodem is het tijdelijk handelingskader vastgesteld. Dit handelingskader bevat een aantal waarden voor het gehalte van PFAS in grond en baggerspecie.In de rubriek ‘gemeentelijke regelgeving’ is meer specifiek aangegeven hoe met de toepassing van grond of baggerspecie in of op de bodem moet worden omgegaan. Aangegeven is dat zogenoemd gebiedsspecifiek beleid voor landbodem door de gemeenteraad kan worden vastgesteld.1 Op grond van dat beleid kunnen voor zogenoemde bodembeheergebieden lokale maximale waarden worden vastgesteld. Deze waarden mogen minder streng zijn dan de landelijke, onder de voorwaarde dat de grond en baggerspecie afkomstig is uit het gebied waarin deze ook zal worden toegepast. Daarmee wordt in zekere zin voldaan aan het uitgangspunt van ‘standstill’: de bodemkwaliteit mag (per saldo) niet verslechteren. Grond en baggerspecie afkomstig uit een ander gebied moeten voldoen aan de waarden vastgesteld in het tijdelijk handelingskader. Verantwoordelijk voor de vaststelling van dat gebiedsspecifiek beleid voor landbodem is, zoals gezegd, de gemeenteraad. In afwijking daarvan zullen ook burgemeester en wethouders dit beleid mogen vaststellen. Deze vaststelling betreft de aanwijzing van een bodembeheergebied en de vaststelling van lokale maximale waarden. Op de totstandkoming van gebiedsspecifiek beleid is afdeling 3.4 van toepassing.2 Toepassing van deze procedure zal niet langer verplicht zijn. De reguliere procedure voor

1 Art. 44 Besluit bodemkwaliteit. 2 Bijvoorbeeld art. 44, 49 en 51 Besluit bodemkwaliteit.

1

Page 2: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

besluitvorming kan ook worden toegepast. Dit betekent onder meer dat belanghebbenden niet langer zienswijzen tegen een ontwerpbesluit kunnen indienen, maar tegen de vaststelling van zo’n besluit bezwaar kunnen maken. Stb. 2019, 493 Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie. Inwerkingtreding: 12 december 2019

Toelichting Een zekere symboliek gaat uit van deze wet. Het eerste stadium van de industriële revolutie en van onze vooruitgang is nauw verbonden aan de kolenwinning. Kolen vormden de brandstof voor de productie van ijzer en daarmee van de stoommachine. Vanaf het midden van de negentiende eeuw kwam een nieuwe brandstof op die nog belangrijker werd: aardolie. De wet die een verbod behelst van energieopwekking uit aardolie (en aardgas) zal nog wel even op zich laten wachten.

StaatscourantStcrt. 2019, 64379 SZW-lijst van kankerverwekkende stoffen en processen.

Stcrt. 2019, 71361 Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 24 december 2019, nr. IENW/BSK-2019/269660, tot vaststelling van het Besluit tot goedkeuring examenreglementen en examenprogramma's voor de binnenvaart 2020. Inwerkingtreding: 1 januari 2020

Stcrt. 2019, nr. 70732 Raamwerk Nascholingscursussen Code 95 en ADR.

Toelichting op voornoemde twee itemsHet eerste geciteerde besluit gaat over de goedkeuring van examenreglementen en -programma’s voor de binnenvaart. Het is een onderneming of degene die een onderneming drijft, verboden bedrijfsmatig goederen over

binnenwateren te vervoeren, tenzij aan die onderneming een persoon is verbonden belast met de leiding van de vervoersactiviteit. Aan deze persoon moet een bewijs van vakbekwaamheid zijn afgegeven3 in de vorm van een diploma.4 Examens voor het verkrijgen van zo’n diploma worden op basis van een examenreglement afgenomen. Dit examenreglement behoeft goedkeuring van de minister.5 Met het geciteerde besluit wordt een dergelijk examenreglement goedgekeurd. Op grond van de Europese overeenkomst voor het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN) moet een deskundige aan boord van een schip beladen met gevaarlijke stoffen aanwezig zijn.6 Deze deskundige moet bijzondere kennis van het ADN hebben. Deze kennis wordt beoordeeld aan de hand van een examen. Wanneer dit examen met succes wordt afgelegd, wordt een verklaring afgegeven.7 Eisen zijn gesteld aan de opleiding en het examen. De opleiding moet zijn goedgekeurd.8 De grondslag voor deze goedkeuring in ons land is neergelegd in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen jo. de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (VBG). Het geciteerde besluit is mede gebaseerd op de Binnenvaartregeling gebaseerd op de Binnenvaartwet. Het geciteerde besluit is niet gebaseerd op de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de VBG. Daarmee heeft de goedkeuring geen betrekking op de opleiding en het examen in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Desalniettemin wordt in het geciteerde besluit wel gerept van examenprogramma’s voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

3 Art. 6, lid 1, Binnenvaartwet. 4 Art. 2.2 Binnenvaartregeling. 5 Art. 2.3 Binnenvaartregeling. 6 7.1.3.15 ADN.7 8.2.1.2 en verder ADN.8 8.2.1.3 ADN.

2

Page 3: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

Het tweede geciteerde besluit bevat regels voor nascholingscursussen Code 95 en ADR. Het Raamwerk is volgens de geciteerde regeling een document als bedoeld in art. 156s Reglement rijbewijzen, een uitvoeringsbesluit van de Wegenverkeerswet 1994. Art. 156s Reglement rijbewijzen gaat over de nascholing van vrachtwagenchauffeurs. De betreffende chauffeurs moeten voldoende kennis hebben van onderwerpen welke zijn opgenomen in bijlage I van richtlijn 2003/59 ofwel de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders (rvb). Bijscholing is vereist met het oog op het rijbewijs. Europese regels voor het rijbewijs zijn gegeven in richtlijn 91/439. Het geciteerde raamwerk bevat de eisen gesteld aan opleidingsinstituten voor de nascholing van vrachtwagenchauffeurs. Ook de sancties ingeval van niet-naleving van de eisen aan de opleidingsinstituten zijn in het raamwerk aangegeven. De regels voor de vakbekwaamheid van chauffeurs voor het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn gegeven in de Europese overeenkomst voor het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg ofwel de ADR, richtlijn 2008/68 en de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Deze regels zijn neergelegd in hoofdstuk 8.2.1 ADR. Met de uitvoering van hoofdstuk 8.2.1 ADR is in ons land het CBR belast.9 Het raamwerk strekt niet ter uitvoering van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Desalniettemin wordt in de benaming van het raamwerk wel gerept van het ADR.

Stcrt. 2019, nr. 69053 Regeling van de Minister voor Milieu en Wonen, van 17 december 2019, nr. IENW/BSK-2019/252702, tot wijziging van de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009 Vaststelling Milieulijst 2020.

9 Art. 1, bijlage 3, Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG).

Inwerkingtreding: 1 januari 2020

Toelichting Subsidie kan worden verleend voor apparatuur voor:a. de productie van gevaarlijke stoffen als

alternatief voor het vervoer van die stoffen,

b. de continue productie van gevaarlijke stoffen ter vervanging van incidentele ter voorkoming van grootschalige opslag van die stoffen, en

c. laad- en losinstallaties ten behoeve van het vervoer van gevaarlijke stoffen over binnenwateren als alternatief voor dat over de weg of het spoor.

Voornoemde subsidies kunnen worden verleend ter vergroting van de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Subsidie kan ook worden verleend voor ontgassingsinstallaties voor transportcontainers en scheepstanks. De eerste subsidie is gericht op het voorkomen van emissies van onder meer ontsmettingsgassen. Deze worden gebruikt om lading of ruimten voor lading te reinigen van schadelijke organismen. De tweede subsidie heeft betrekking op ontgassingsinstallaties te gebruiken voor de verwijdering van restladingdampen. Ik kan mij voorstellen dat het zinvol is de tweede subsidie ook te verlenen voor ontgassingsinstallaties ter verwijdering van ontsmettingsgassen. In de rubriek MEDIA wordt dieper ingegaan op de regelgeving voor ontsmettingsgassen (gegaste lading).

Stcrt. 2019, 69748 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 20 december 2019, nr. WJZ/ 19294058, tot instelling van het adviescollege Meten en Berekenen Stikstof (Instellingsregeling Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof.

3

Page 4: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

Inwerkingtreding: 1 november 2019-1 januari 2021

Stcrt. 2019, 71315 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 19 december 2019, nr. WJZ/ 19290797, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met in verband met tijdelijke uitbreiding BMKB vanwege PFAS- en stikstofproblematiek.Inwerkingtreding: 1 januari 2012

ToelichtingDe subsidieregeling is onder meer bedoeld voor MKB-bedrijven actief met groenbeheer, grondverzet, en bagger- en bouwwerkzaamheden.

Stcrt. 2019, 69524 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 18 december 2019, nr. IENW/BSK-2019/260635, tot wijziging van de Regeling tarieven scheepvaart 2005, de Regeling Nederlandse tarieven Schepenwet, de Regeling Olie-afgifteboekje Rijnvaart 1995, de Regeling tarieven Schepenwet 1999 en de Vergoedingsregeling tuchtcollege loodsen in verband met indexering van de tarieven en enkele andere wijzigingen en bijstellingen.Inwerkingtreding: 1 januari 2020.

Stcrt. 2019, nr. 53514 Regeling van de Minister voor Milieu en Wonen van 25 november 2019, nr. 2019-0000577387, houdende wijziging van de Regeling basisregistratie ondergrond met betrekking tot het toevoegen van registratieobjecten en het aanwijzen van een beheerder. Inwerkingtreding: 1 januari 2020

Toelichting De Wet basisregistratie ondergrond (hierna: Wet Bro) is op 1 januari 2018 in werking getreden. In de basisregistratie ondergrond (hierna: BRO) zijn gegevens opgenomen over de geologische en bodemkundige opbouw van

de ondergrond. De gegevens hebben onder meer betrekking op ondergrondse constructies en gebruiksrechten. De feitelijke uitvoering van deze basisregistratie wordt verricht door de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO). Bestuursorganen hebben voor de besluitvorming gebruik te maken van de gegevens uit de basisregistratie. Dit geldt bijvoorbeeld voor de besluitvorming voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen en die voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning.

Stcrt. 2019, 66715 Wijziging bijlage bij Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, lid 2, Sv) van het College van procureurs-generaal.

Stcrt. 2019, 65807 Regeling tarieven Dienst Wegverkeer. Inwerkingtreding: 1 januari 2020

Stcrt. 2019, 65505 CBR Tarieven 2020.Inwerkingtreding: 1 januari 2020

ToelichtingMet onder meer tarieven voor de uitoefening van bevoegdheden en taken door het CBR op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen.

PROVINCIESRegelgeving gedeputeerde staten Provinciale bladen Beleidsregels omgang stikstofemissies natuur.Inwerkingtreding: 13 december 2019

ToelichtingDe beleidsregels gaan over de provinciale omgang met de stikstofemissies in het kader van de vergunningverlening op grond van de Wet natuurbescherming. Voor die omgang zijn

4

Page 5: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

gedeputeerde staten vergunningverlenend ge-zag.Met de beleidsregels zal de besluitvorming voor de vergunningverlening zijn gericht op het voorkomen van een toename van emissies via het zogenoemde intern en extern salderen. Bij intern salderen gaat het om de uitwisseling van emissierechten binnen eenzelfde project dan wel eenzelfde locatie. Zo kunnen reeds uitgegeven emissierechten voor een niet-gerealiseerd bedrijventerrein worden gebruikt voor de bouw van een woonwijk op een locatie. Bij extern salderen gaat het om de uitwisseling van emissierechten tussen verschillende projecten of locaties. Zo kunnen eigenaren van intensieve veehouderijen worden uitgekocht teneinde de daarmee vrijgekomen emissierechten te gebruiken voor de aanleg van infrastructuur of energieopwekking op een andere locatie.

Provinciaal blad 2019, 7897 Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland houdende regels omtrent vaststelling van de bijlage Omgang met Zeer Zorgwekkende Stoffen van de Nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2018-2021.

ToelichtingRegels zijn gesteld omtrent de kwaliteit van de uitvoering en handhaving.10 Bestuursorganen belast met de bestuursrechtelijke uitvoering en handhaving stellen daartoe strekkend beleid vast.11 Dit is in Zuid-Holland de Nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2018-2021, kortweg VTH. In de VTH van Zuid-Holland is ook het beleid voor de omgang met (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen (p)zzs aangegeven. Dit beleid wordt met het geciteerde besluit nader uitgewerkt.

GEMEENTENGemeenteraad10 Paragraaf 5.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 11 Art. 7.2, lid 1, Besluit omgevingsrecht.

Gemeenteblad 2019, 318510 Havenbeheersverordening Breskens 2020.Inwerkingtreding: 1 januari 2020

Gemeenteblad 2019, 316027 Havenverordening Dordrecht.Inwerkingtreding: 28 december 2019

ToelichtingHet is in Dordtse zeehavens verplicht ladingtanks van schepen met bepaalde stoffen ‘gesloten’ schoon te maken. Dit betekent dat tijdens dit schoonmaken restladinggassen of -dampen niet vrij mogen komen. Dit verbod geldt overigens alleen voor gassen en brandbare vloeistoffen (die dampen vormen) met giftige eigenschappen (zogenoemde T-stoffen).12 De niet-T-stoffen kunnen wel ‘open’ worden schoongemaakt op door de havenmeester aan te wijzen locaties. Deze stoffen kunnen overigens behoorlijk gezondheidsschadelijk zijn. Het kan gaan om kankerverwekkende, mutagene, reprotoxische en hormoonverstorende stoffen. Na het schoonmaken worden ladingtanks vaak geventileerd: het laten drogen van openstaande ladingtanks. Dit ventileren mag eveneens alleen plaatsvinden op door de Havenmeester aangewezen locaties. Voor het ventileren van giftige stoffen gelden extra restricties. Dit ventileren mag alleen plaatsvinden wanneer het gehalte aan giftige stoffen in de ladingtank niet hoger is dan de grenswaarden, bedoeld in art. 4.3 van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Deze grenswaarden hebben betrekking op ‘(extreem) toxische stoffen’. Deze grenswaarden hebben geen betrekking op stoffen met andere gezondheidsschadelijke eigenschappen, zoals kankerverwekkende, mutagene, reprotoxische en hormoonverstorende. Aan het ventileren van deze stoffen zijn in de Dordtse havenverordening geen specifieke eisen gesteld. Ter bescherming van de werknemers 12 Het gaat om de stoffen vermeld in 7.2.3.7.1.1 ADN.

5

Page 6: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

in de haven hoeft dat ook niet. Daarvoor gelden de eisen van de arbeidsomstandighedenregelgeving. Zo zijn maxima gesteld aan de concentraties van kankerverwekkende en mutagene stoffen waaraan werknemers mogen worden blootgesteld.13 Dergelijke maxima zijn niet gesteld voor stoffen met reprotoxische en hormoonverstorende stoffen. Een aantal stoffen mag in het geheel niet worden geventileerd. Het gaat onder meer om benzeen en benzeenhoudende mengsels. In aanvulling op voornoemde kunnen burgemeester en wethouders bij gevaar, schade of hinder ook anderszins het schoonmaken en ventileren verbieden of beperken.14

De Dordtse havenverordening verplicht tot het hebben van een vergunning voor een mobiele ontgasvoorziening (-installatie).15 Of deze vergunningplicht alleen van toepassing is op een mobiele installatie op het water valt uit de Dordtse havenverordening niet af te leiden.Ten slotte bevat de Dordtse havenverordening een regeling voor gegaste lading. Voor een beschrijving van de regelgeving voor dit onderwerp wordt verwezen naar de bijdrage in de rubriek MEDIA.

Gemeenteblad 2019, 299620 Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent bodembeheer.

ToelichtingDe bodemregels hebben in essentie twee doelen: de gezondheid en bescherming van het milieu enerzijds en het behoud van de functionele eigenschappen van de bodem anderzijds. Het tegengaan van de verspreiding van verontreiniging vormt een belangrijk onderdeel van de bodemregelgeving. Daartoe strekken onder meer de regels voor de

13 Art. 4.16 Arbeidsomstandighedenbesluit. 14 Art. 4.11 Havenverordening Dordrecht. 15 Art. 4.10 Havenverordening Dordrecht.

toepassing van grond en baggerspecie in of op de bodem. Grond en baggerspecie moeten voldoen aan bepaalde samenstellingseisen.16 Met het oog op de naleving van die eisen moet de kwaliteit van de grond of baggerspecie door een zogenoemde erkende instantie zijn vastgesteld.17 Deze kwaliteit wordt bepaald aan de hand van metingen van het gehalte van bepaalde stoffen.18 Van het voornemen grond of baggerspecie toe te passen moet vooraf melding worden gedaan aan de minister.19

De bodem is in de regelgeving voor bodembescherming ingedeeld in zogenoemde bodemfunctieklassen. Bodemfunctieklassen gaan over het gebruik van de bodem. Een drietal klassen worden onderscheiden: wonen, industrie en landbouw/natuur. De gebieden van bodemfunctieklasse wonen en industrie zijn aangegeven op een kaart vastgesteld door burgemeester en wethouders.20 Niet tot de bodemfunctieklasse wonen en industrie behoren de ‘schone’ gebieden: landbouwgronden en natuurgebieden.Voor gebieden behorend tot bodemfunctieklasse landbouw/natuur zijn door de minister voor diverse stoffen achtergrondwaarden vastgesteld. Achtergrondwaarden corresponderen met een gehalte aan chemische stoffen voor een goede bodemkwaliteit.21 Voor gebieden behorend tot de bodemfunctieklasse wonen en industrie zijn door de minister maximale waarden vastgesteld.22 De maximale waarden voor bodemfunctieklasse wonen zijn strenger dan die voor bodemfunctieklasse industrie.

16 Bijvoorbeeld art. 37 jo. 59 en 60 Besluit bodemkwaliteit. 17 Art. 38 Besluit bodemkwaliteit. 18 Op grond van art. 41 Besluit bodemkwaliteit jo. hoofdstuk 4, Regeling bodemkwaliteit. 19 Art. 42 Besluit bodemkwaliteit. 20 Art. 55, lid 1, Besluit bodemkwaliteit. 21 Art. 1 Besluit bodemkwaliteit jo. Bijlage B, tabellen 1 en 2, Regeling bodemkwaliteit. 22 Art. 55, lid 2, Besluit bodemkwaliteit jo. Bijlage B, tabellen 1 en 2, Regeling bodemkwaliteit.

6

Page 7: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

De bodem is ook ingedeeld op basis van de feitelijke kwaliteit: de bodemkwaliteitsklassen. De bodemkwaliteitsklassen kunnen door het bevoegd gezag zijn aangegeven op een kaart.23 Indien een dergelijke kaart niet door het bevoegd gezag is vastgesteld heeft degene die voornemens is grond of bagger toe te passen de bodemkwaliteitsklasse van de betreffende locatie te bepalen.24

Een onderscheid is gemaakt tussen de bodemkwaliteitsklassen wonen en industrie. Voor de diverse bodemkwaliteitsklassen zijn eveneens normen voor de bodemkwaliteit vastgesteld: achtergrond- en maximale waarden. Bodem valt onder kwaliteitsklasse wonen bij een gehalte aan chemische stoffen tussen de achtergrondwaarden en de maximale waarden gegeven voor die klasse. Bodem behoort tot kwaliteitsklasse industrie bij een gehalte aan chemische stoffen tussen de maximale waarden voor kwaliteitsklasse wonen en kwaliteitsklasse industrie.25 Uitgangspunt voor de besluitvorming voor de omgang met grond en baggerspecie vormt de standstill. Schone grond moet schoon blijven en vuile grond mag niet vuiler worden. Schoon is, zoals gezegd, bodem die voldoet aan de achtergrondwaarden. Op deze bodem mag alleen grond en baggerspecie worden toegepast die voldoet aan de achtergrondwaarden. Deze eis is ook van toepassing op gebieden behorend tot bodemfunctieklasse wonen en industrie.26

Bij het toepassen van grond en baggerspecie in of op de bodem mogen de maximale waarden voor bodemfunctieklassen en bodemkwaliteitsklassen in beginsel niet worden overschreden.27 Dit betekent dat steeds de strengste van de waarden voor de bodemfunctieklassen en de

23 Art. 57 Besluit bodemkwaliteit. 24 Art. 58, lid 1, Besluit bodemkwaliteit. 25 Art. 4.4.1 Regeling bodemkwaliteit. 26 Art. 56, lid 1, Besluit bodemkwaliteit. 27 Art. 59 en 60 Besluit bodemkwaliteit.

bodemkwaliteitsklasse van toepassing is. Dit betekent bijvoorbeeld dat: a. op de grond van een te bouwen woonwijk

van bodemkwaliteitsklasse industrie alleen grond en baggerspecie van bodemfunctieklasse wonen mag worden toegepast;

b. op de grond van een aan te leggen bedrijventerrein van bodemkwaliteitsklasse wonen alleen grond of baggerspecie van bodemfunctieklasse wonen mag worden toegepast.

Voor veel stoffen zijn geen waarden vastgesteld: de zogenoemde niet-genormeerde stoffen. Op verontreinigingen met die stoffen ontstaan na 31 december 1986 is de zorgplicht van de Wet bodembescherming van toepassing. De zorgplicht richt zich onder meer op degene die voornemens is (mogelijk) verontreinigde bagger of grond in of op de bodem te brengen dan wel op degene die dat heeft gedaan. Een dergelijk persoon heeft alle maatregelen te treffen in redelijkheid mogelijk, ter voorkoming of beperking van die verontreiniging dan wel de gevolgen daarvan. De zorgplicht behelst onder meer een onderzoek naar de mogelijkheid van zo’n verontreiniging. Ter uitvoering van deze verplichting wordt voor niet-genormeerde stoffen uitgegaan van de zogenoemde bepalingsgrens.28 De bepalingsgrens is de concentratie waarbij een stof minimaal te meten valt.29 Het gebruik van de bepalingsgrens als achtergrondwaarde voor niet-genormeerde stoffen strekt ter uitvoering van het voorzorgsbeginsel. Het voorzorgsbeginsel is onder meer geformuleerd door de Commissie Brundlandt en onder meer van toepassing op het milieubeleid van de EU.30 Het

28 Bijlage 6, p. 55 Circulaire bodemsanering. 29 Art. 1.1, lid 1, Regeling bodemkwaliteit. 30 Art. 191, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

7

Page 8: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

voorzorgsbeginsel mag worden toegepast bij een (een sterk) vermoeden van serieuze of onomkeerbare schadelijke gevolgen.31

Met toepassing van het voorzorgsbeginsel wordt afgeweken van de hoofdregel voor de omgang met de problemen van bodemverontreiniging: de risicobenadering. De risicobenadering is in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw in ons land ontwikkeld en gebaseerd op het concept ‘risico’: kans maal (ongewenst) effect. Met het oog op vast te stellen achtergrond- en maximale waarden voor een bepaalde stof wordt een risicoanalyse uitgevoerd. Met een dergelijke analyse van bodemrisico’s is vaak het RIVM belast.In afwijking van voornoemde kan de gemeenteraad lokale maximale waarden vaststellen voor de toepassing van grond of baggerspecie. Dit kan voor een zogenoemd bodembeheergebied. Deze lokale waarden kunnen geclausuleerd minder streng zijn dan de landelijke maximale waarden voor de bodemfunctieklasse industrie.32

Met de geciteerde nota wordt invulling gegeven aan de ruimte voor Amsterdams bodembeleid. Zo moet grond en baggerspecie toegepast op of in de bodem van moestuinen voldoen aan de gestelde kwaliteit voor natuur en landbouwgronden. Op tuinen van woningen en kinderspeelplaatsen mogen grond en baggerspecie van bodemfunctieklasse wonen worden toegepast. Wel geldt een aangescherpte (twee keer) norm voor lood in die grond en baggerspecie. Op gronden bestemd voor woningen zonder tuinen mag grond van kwaliteitsklasse industrie worden toegepast.De nota is niet van toepassing op het gebruik van grond en baggerspecie verontreinigd met PFAS. Voor deze stoffen is specifiek beleid ontwikkeld.

Burgemeester en wethouders

31 Mededeling van de Commissie over het voorzorgsbeginsel. 32 Art. 44 Besluit bodemkwaliteit.

G emeenteblad 2019, 320417 Beleidsregels en ontheffingenbesluit ontheffingen Milieuzone Rotterdam 2020.Inwerkingtreding: 1 januari 2020

G emeenteblad 2019, 315620 Milieuzone vrachtvervoer 2020-2025, Tilburg. Inwerkingtreding: 28 december 2020

ToelichtingTilburg kent een milieuzone. De Tilburgse milieuzone is vastgesteld ter beperking van luchtvervuiling en geluidoverlast. Met de Tilburgse milieuzone is het gebied gelegen binnen de ringbanen voor bepaalde vrachtauto’s gesloten verklaard. Van dit verbod kan ontheffing worden verleend. De bevoegdheid ontheffingen te verlenen is door de gemeente verleend aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RON). RON is een dienst ter bevordering van het ondernemingsklimaat in ons land. RON heeft te besluiten overeenkomstig de in het geciteerde besluit gegeven regels. De bevoegdheid tot het verlenen van ontheffingen voor milieuzones is ook door andere gemeenten, zoals Arnhem, Breda, Den Haag en Utrecht, aan RON verleend.

OFFICIËLE PUBLICATIESRijkKamerstukkenTK 2019-2020, 35334, nr. 25 Problematiek rondom stikstof en PFAS; Brief regering; Voortgang Aanpak Stikstofproblematiek met Provinciale botsproeven beleidsregel intern en extern salderen, 11 en 12 november 2019. Managementsamenvatting. Casusoverzicht en casusbespreking , Rapportage botsproef beleidsregels stikstof voor intern en extern salderen en Aanwijzings- en wijzigingsbesluiten Natura 2000.

TK 2019-2020, 29517, nr. 184 Veiligheidsregio's; Brief regering; Vervolgtraject denktank rechtspositie

8

Page 9: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

brandweervrijwilligers met Taakdifferentiatie brandweer. Taakdifferentiatie tussen vrijwilligers en beroepsmedewerkers.

TK 2019-2020, 34986, U Invoeringswet Omgevingswet); Brief van de minister voor M&W met een reactie op het interview in NRC met de Nationale ombudsman over Omgevingswet.

ToelichtingDe Minister van Wonen en Milieu is vlot met haar reactie op het interview met de Nationale Ombudsman in de NRC. De Ombudsman heeft zijn bedenkingen geuit over de ‘burgervriendelijkheid’ van de Omgevingswet. Volgens hem zullen veel burgers helemaal niet in staat zijn tot de vereiste ‘zelfredzaamheid’.

TK 2029-2020, 22343, nr. 287 Handhaving milieuwetgeving; Brief regering; Rapport verkenning naar ervaren knelpunten in de aanpak milieucriminaliteit.

TK 2019-2020, 34986, nr. T Invoeringswet Omgevingswet); Brief van de minister voor M&W met de stand van zaken van de oplevering DSO-LV, fase 2 met Onderzoeksrapport Onderbouwing statusrapport DSO-Landelijke Voorziening.

TK 2019-2020, 33411, nr. D Raad voor leefomgeving en infrastructuur (Rli); Brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat over het werkprogramma 2019-2020 van de Rli.

TK 2019-2020, 35133, nr. E Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet; Memorie van antwoord.

TK 2019-2020, 29893, nr. 241 Veiligheid van het railvervoer; Brief regering; Veiligheid van het spoor met Veiligheid op de rails. Jaarverslag Spoorwegveiligheid 2018.

TK 2019-2020, 29515, nr. 442 Aanpak regeldruk en administratieve lasten; Brief regering; Werkprogramma 2020 van het Adviescollege Toetsing Regeldruk.

TK 2019-2020, 32637, nr. L Bedrijfslevenbeleid; Brief van de staatssecretaris van EZK inzake Voortgangsrapportage van het Programma Merkbaar betere regelgeving voor bedrijven 2018-2021 en Departementale Actieprogramma’s voor betere regelgeving en dienstverlening voor bedrijven – Stand van zaken 2019.

TK 2019-2020, 34682, nr. 47 Nationale Omgevingsvisie; Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 7 november 2019, over het Ontwerp Novi.

TK 2019-2020, 34682, nr. 33 Nationale Omgevingsvisie; Brief regering; Toezeggingen over eventuele voorhangbepaling voor de NOVI in de Omgevingswet.

TK 2019-2020, 33118, nr. 124 Omgevingsrecht; Brief regering; Consequenties van het uitstellen van het Algemeen Overleg Omgevingswet i.v.m. de voorhang van het Invoeringsbesluit.

TK 2019-2020, 35334, nr. 21 Problematiek rondom stikstof en PFAS; Brief regering; Instelling en samenstelling van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof.

ToelichtingHet belang van goede en wetenschappelijk verantwoorde meet- en rekenmethoden voor het in kaart brengen van milieu- en gezondheidsproblemen wordt steeds groter, zeker wanneer het besef van de gevolgen van die problemen en/of van de aanpak daarvan groter wordt.

9

Page 10: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

TK 2019-2020, 28089, nr. 152 Gezondheid en milieu; Verslag van een schriftelijk overleg; Verslag van een schriftelijk overleg over de rapporten van de ILT en het RIVM over GenX.

TK 2019-2020, 29684, nr. 191 Waddenzeebeleid; Brief regering; Stand van zaken rond de afhandeling van de containerramp met de Msc Zoe.

TK 2019-2020, 32793, nr. 460 Preventief gezondheidsbeleid; Brief regering; Reactie op het informatieverslag betreffende de noodzakelijke samenwerking tussen de federale overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten inzake de preventie en eliminatie van hormoonverstorende stoffen in de consumptie, met het oog op de bevordering van de volksgezondheid van de Senaat in België.

TK 2019-2020, 31409, nr. 257 Zee- en binnenvaart; Brief regering; Innovatieve vormen van toezicht ILT op de maritieme sector.

TK 2019-2020, 35300-VII, nr. 83 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2020; Brief regering; Portefeuilleverdeling ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met Overzicht portefeuilleverdeling ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Toelichting De minister van Milieu en Wonen zal zijn belast met taken op het gebied van externe veiligheid.

TK 2019-2020, 33118, 123 Omgevingsrecht; Brief regering; Voortgang stelselherziening Omgevingsrecht met Monitor Voortgang Invoering Omgevingswet 3e kwartaal 2019 , Monitor Invoering Omgevingswet. Halfjaarrapportage september 2019, Advies

integrale Adviescommissie met reactie en Voortgang wetgeving, DSO en implementatie.

TK 2019-2020, 33118, 122 Omgevingsrecht; Brief regering; Rapport Kwaliteitsborging bij de uitvoering van VTH-taken, Signaalrapportage: Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ziet ruimte voor doorontwikkeling vergunningverlening-, toezicht- en handhavingsstelsel (VTH-stelsel) , Rode draad casussen en Rapport Kwaliteitsborging bij de uitvoering van VTH-taken.

TK 2019-2020, 28089, nr. 153 Gezondheid en milieu; Verslag van een schriftelijk overleg; Verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken tijdelijk handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie.

TK 2019-2020, 35347, nr. B Regels voor de aanpak van de stikstofproblematiek in relatie tot natuur (Spoedwet aanpak stikstof); Gewijzigd voorstel van wet.

TK 2019-2020, 35300-A, nr. 58 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020; Brief regering; Gevolgen PAS-uitspraak en PFAS voor IenW-projecten in het kader van het MIRT (inclusief met kustlijnzorg).

TK 2019-2020, 35334, nr. 20 Problematiek rondom stikstof en PFAS; Brief regering; Geactualiseerde tijdelijke handelingskader PFAS met Legenda: niet-vrijliggende actieve diepe plassen.

TK 2019-2020, 29517, nr. 182 Veiligheidsregio's; Brief regering; Uitkomsten van de onderzoeken naar de gevaarzetting van nat vuurwerk in Ulicoten en de bestrijding van vuurwerkbranden, Blusinstructies bij vuurwerk, Rapportage gevaarzetting nat

10

Page 11: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

vuurwerk Ulicoten en Brief van de Inspectie JenV over blusinstructie vuurwerk.

ToelichtingHet verhaal doet al lang de ronde: de vuurwerkramp zou mede zijn veroorzaakt door een onoordeelkundige bestrijding van de brand door de brandweer. Zo zou brandend vuurwerk ten onrechte zijn bestreden met water. Uiteindelijk heeft de onrust over dit verhaal het kabinet doen bewegen onderzoek te doen naar de gegrondheid daarvan. Maatgevend voor de bestrijding van brand is de Operationele Handreiking Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen 2012 van de Brandweer Nederland, verder te noemen de Handreiking. De Handreiking verbiedt het bestrijden met water van brandend vuurwerk niet. De Handreiking zou volgens de Inspectie Justitie en Veiligheid echter wel een specifiek hoofdstuk moeten bevatten voor de bestrijding van brandend vuurwerk. Uit onderzoek van het RIVM is gebleken dat brandend nat vuurwerk met flitspoeder niet gevaarlijker is dan brandend droog vuurwerk. Volgens het Instituut voor Fysieke Veiligheid (IFV) wordt ook in de ons omliggende landen niet gewaarschuwd voor het bestrijden van brandend vuurwerk met water. Het IFV komt tot de slotsom dat brandend vuurwerk van klasse 1.4 met water kan worden bestreden. Bij zwaarder vuurwerk (1.1 tot en met 1.3) moet de bestrijding gericht zijn op het tegengaan van de uitbreiding van de brand. Een massa-explosie is bij brandend vuurwerk van klasse 1.3 volgens IFV niet (geheel) uitgesloten. Naar aanleiding van deze adviezen is of zal de Handreiking worden gewijzigd. In de februari-editie van 2019 is stilgestaan bij de regelgeving voor de bestrijding van brandend vuurwerk. Daarbij is onder meer ingegaan op het Vuurwerkbesluit en verordening 1272/2008 voor de classificatie, etikettering en verpakking (CLP). Op grond van

het Vuurwerkbesluit zijn brandbestrijdingsvoorzieningen vereist die bestrijding met water van brandend vuurwerk impliceren. Daarnaast is in CLP aangegeven dat een brand niet geblust mag worden wanneer ontplofbare stoffen blootgesteld worden aan vuur. Het valt op dat de minister in het geheel niet ingaat op deze regelgeving. Brandbestrijding is niet alleen een aangelegenheid voor de brandweer, maar ook voor de wetgever en voor geadresseerden van regels, zoals vuurwerkbedrijven. Dat de regelgeving niet is beoordeeld aan de inzichten lijkt mij een gemis.

TK 2019-2020, 35334, nr. 19 Problematiek rondom stikstof en PFAS; Brief regering; Aanpassing tijdelijk handelingskader PFAS met Advies voorlopig herverontreinigingsniveau (HVN) PFAS voor waterbodems en Afschrift brief RIVM over tijdelijke landelijke achtergrondwaarden bodem voor PFOS en PFOA.

TK 2019-2020, 35256, nr. 7 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht; Nota n.a.v. het verslag.

TK 2019-2020, 26485, nr. 318 Maatschappelijk verantwoord ondernemen; Brief regering; Evaluatie van het Nationaal Contact Punt voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB).

ToelichtingMilieuproblemen worden qua schaalniveau steeds groter. Economische bedrijvigheid en de daarmee gepaard gaande problemen trekken zich van landsgrenzen weinig aan. Veel problemen hebben inmiddels een mondiale schaal: de opwarming van de aarde, de verspreiding van nauwelijks afbreekbare

11

Page 12: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

stoffen, de grootschalige aantasting van de biodiversiteit en de plastic soep in de oceaan.Getracht wordt ondernemingen tot een meer maatschappelijk verantwoord gedrag te bewegen in verband met hun grensoverschrijdende activiteiten. Daartoe zijn door de OESO allerlei richtsnoeren ontwikkeld. In het stimuleren van het gebruik daarvan speelt het Nationaal Contact Punt in ons land een belangrijke rol.

TK 2019-2020, 33118, nr. AY Omgevingsrecht; Brief van de minister voor M&W over de voortgang van de stelselherziening Omgevingsrecht met bijlage 1: Recht doen aan de Omgeving(swet), Bijlage 2: Stand van zaken Wetgeving, DSO en Implementatie, Bijlage 3: Monitor Invoering Omgevingswet: halfjaarrapportage, september 2019 en Bijlage 4: Monitor Voortgang Invoering Omgevingswet.

TK 2019-2020, 35334, nr. E Problematiek rondom stikstof en PFAS; Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister voor M&W over het ontwerpbesluit tot wijziging van het besluit Bodemkwaliteit in verband met de versnelling van de totstandkomingsprocedure voor het vaststellen van gebiedsspecifiek beleid voor PFAS.

Handelingen TK 2019-2020, nr. 21, item 3 Begroting Defensie 2020 met Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld in de eerste termijn van de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2020.

TK 2019-2020, nr. 24, item 22 , nr. 24, item 5 en nr. 24, item 9 Plenair debat snelle oplossing van de stikstof- en PFAS-problematiek.

Kamervragen

TK 2019-2020, 1079 Antwoord op vragen over het bericht ‘Schiphol is niet de enige: ook 5 andere Nederlandse vliegvelden missen natuurvergunning’.

ToelichtingDe geciteerde vragen houden verband met de stikstofaffaire. Een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb-vergunning) is vereist voor een project dat en voor een andere handeling die, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben voor de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Stikstofemissies van zo’n project of andere handeling zullen die kwaliteit vaak aantasten. Gebleken is dat tot op heden geen Wnb-vergunningen zijn verleend voor een aantal luchthavens van nationale betekenis, te weten Lelystad Airport, Rotterdam The Hague Airport, Maastricht Aachen Airport en Eindhoven Airport.33 Om die reden is aan het bevoegd gezag, de Minister van LNV,34 een verzoek gedaan om handhaving, op welk verzoek nog niet is beslist.

TK 2019-2020, 25883, nr. 367 Arbeidsomstandigheden; Brief regering; Verlenging taakopdracht commissie Vergemakkelijking Schadeafhandeling Beroepsziekten met Voortgang Commissie vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten.

TK 2019-2020, 980 Antwoord op vragen van de leden Postma en Von Martels over mogelijk te hoge PFAS-waarden in strooizout.

33 TK 2019-2020, 540. 34 Art. 1.3, lid 2, onder a, onder 40, Besluit natuurbescherming.

12

Page 13: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

TK 2019-2020, 968 Antwoord op vragen van de leden Aukje de Vries en Remco Dijkstra over het artikel ‘MSC Zoe: nog 2 containers en een regeling te gaan’.

TK 2019-2020, 905 Vragen van het lid Remco Dijkstra (VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht: ‘Ontgassen moet snel kunnen’.

Moties TK 2010-2020, 34864 en 28089 diverse moties PFAS.

Toelichting Het aantal moties is de afgelopen tien jaar met ongeveer een factor vier toegenomen. Kamerleden worden niet moe het kabinet op te roepen in een bepaalde richting te gaan. Vraagtekens kunnen worden gezet bij deze dadendrang van onze volksvertegenwoordigers. De meeste moties worden zonder veel omwegen verworpen. Een nadeel van deze overmatige parlementaire dadendrang kan zijn dat serieuze moties niet de aandacht krijgen die zij wellicht verdienen.

TK 2019-2020, 31409, nr. 261 Zee- en binnenvaart; Motie; Motie van het lid Van Esch over monitoren of er een toename is van varend ontgassen in de aangewezen gebieden.

ToelichtingHet ontgassen van binnenschepen blijft de gemoederen in de Kamer bezighouden. Regels voor het ontgassen zijn gegeven in de Europese overeenkomst voor het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN). Deze regels hebben vooral betrekking op het ontgassen van (acuut) giftige gassen. Dit ontgassen in dichtbevolkte gebieden is niet toegestaan.35 Dit heeft in de nazomer geleid

35 Zie 7.2.3.7.1.3 ADN.

tot een indicatieve aanduiding36 van niet-dichtbevolkte gebieden.Deze regels hebben primair de veiligheid als oogmerk. Het ADN kan alleen over veiligheidsaspecten van het vervoer van gevaarlijke stoffen gaan.37

Het ADN kan niet gaan over gezondheids- en milieuaspecten van reguliere verontreiniging vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals bij het ontgassen aan de orde. Daarin voorzien de provinciale verordeningen van Flevoland, Gelderland, Noord-Holland, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland. Deze verordeningen zijn primair gegeven ter bescherming van de gezondheid.38 Het gewijzigde, maar nog niet in werking getreden, scheepsafvalstoffenverdrag (CDNI), bevat ook een regeling voor het ontgassen. De betreffende wijziging van het CDNI heeft de gezondheid en de bescherming van het milieu ten doel vanwege de uitstoot van schadelijke dampen.39 Met de inwerkingtreding van de landelijke implementatieregelgeving zullen de provinciale verordeningen van rechtswege vervallen.40

De indienster van de motie lijkt niet goed op de hoogte van deze rechtssituatie. Het ontgassen mag dan om redenen van de veiligheid in Zeeland in veel gebieden zijn toegestaan, om redenen van de gezondheid is het ontgassen in geheel Zeeland verboden. Deze gebieden kunnen ‘legaal’ in ieder geval geen vrijplaats worden voor het ontgassen. Wel is ‘ontgastoerisme’ mogelijk naar wateren waarvoor geen provinciale verboden van toepassing zijn.

36 TK 2018-2019, 31409, 254. 37 Zie preambule van ADN. 38 Zie de toelichting bij Besluit van provinciale staten van Utrecht van 31 oktober 2016, nr. 819AF073, tot wijziging van de Provinciale milieuverordening Utrecht 2013 (Provinciaal blad 2016, 6020). 39 Zie de preambule van het te wijzigen CDNI: Tractatenblad 2018, 23. 40 Art. 119 Provinciewet.

13

Page 14: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

Dit wordt door de indienster onwenselijk gevonden vanwege de mogelijke concentratie aan verontreiniging. Met de inwerkingtreding van het CDNI zal het ontgassen van diverse schadelijke stoffen gefaseerd uit de wereld worden geholpen.

Digitale consultatieDigitale consultatie Wijziging Wet Bibob.

Toelichting De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur (Bibob) geeft aan hoe moet worden omgegaan met vraagstukken van integriteit (criminaliteit) in de besluitvorming voor bedrijfsactiviteiten. In het kader van de aanvraag om een vergunning voor een inrichting wordt de integriteit van een ondernemer beoordeeld. Op basis van zo'n beoordeling kan een vergunning worden geweigerd. Een dergelijke sanctie is mogelijk, indien het gevaar aanwezig is dat de vergunning gebruikt zal worden voor het plegen van strafbare feiten. Vergelijkbare eerdere delicten van de aanvrager kunnen grond zijn voor zo'n weigering.Met het voorstel worden de mogelijkheden voor informatie-uitwisseling tussen allerlei partijen binnen de overheid uitgebreid.

Digitale consultatie Spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur.

Digitale consultatie Wijziging Besluit activiteiten leefomgeving, Besluit kwaliteit leefomgeving en Omgevingsbesluit.

Digitale consultatie Aanvullingsregeling grondeigendom Omgevingswet.

Digitale consultatie Invoeringsregeling Omgevingswet.

Digitale consultatie Activiteitenregeling milieubeheer 2020.

ToelichtingMet onder meer een aanpassing van de regels voor de opslag van gevaarlijke stoffen.

OFFICIËLE PUBLICATIESProvinciesGedeputeerde statenProvinciaal blad 2019, 8279 Regionaal uniform uitvoerings- en handhavingsbeleid BRZO-inrichtingen, Flevoland.

Provinciaal blad 2019, 7984 Besluit tot vaststelling van het Beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2016-2019 en Provinciaal blad 2019, 7985 Besluit tot vaststelling van de Provinciale strategie Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving Omgevingsrecht 2016-2019.

Advies- en onderzoeksinstellingenRIVM Monitoringsrapportage NSL 2019 Stand van zaken Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Toelichting Vrijwel overal wordt voldaan aan de Europese grenswaarden voor stikstofoxiden en fijnstof. In de nabijheid van intensieve veehouderijen worden de grenswaarden voor fijnstof soms nog wel overschreden. Ook is de gemiddelde concentratie fijnstof in 2018 gestegen.De naleving van de Europese grenswaarden neemt niet weg dat nog altijd sprake is van een redelijk forse overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Deze normen representeren een in gezondheidskundige zin goede luchtkwaliteit. Vanwege de forse overschrijding van de WHO-normen komen in ons land jaarlijks ongeveer 10.000 personen vroegtijdig te overlijden. Een veelvoud hebben te lijden aan een verminderde gezondheid.

14

Page 15: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

Stcrt. 2019, 70174 Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit bodemkwaliteit in verband met de versnelling van de totstandkomingsprocedure voor het vaststellen van gebiedsspecifiek beleid voor PFAS.

RIVM Ervaringen met drinkwaterrestricties in het buitenland en verkenning van de mogelijkheden voor Nederland.

Toelichting Door de opwarming zullen tekorten in de drinkwatervoorziening toenemen. Dit probleem kan des te ernstiger zijn wanneer water ook nog eens chemisch verontreinigd is. Bedrijven met een grote waterconsumptie, zoals in de chemische industrie, blijken nauwelijks een noodplan te hebben in geval van waterschaarste. Dit laat wat mij betreft zien hoe slecht sectoren in de samenleving zijn voorbereid op klimaatverandering.

RIVM Potentiële stralingsbelasting na het overlijden van patiënten behandeld met radioactieve stoffen.

ToelichtingOverleden kankerpatiënten kunnen zelf een bron van straling en daarmee van carcinogeniteit zijn. Gekeken is naar de blootstelling voor de omgeving. Vooral familieleden en personeel van uitvaartorganisaties kunnen aan verhoogde doses worden blootgesteld. Dit geldt vooral wanneer patiënten kort voor hun overlijden radioactief zijn behandeld.

Jurisprudentie Hoge Raad van 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2006 (Urgenda)

ToelichtingDe geciteerde uitspraak heeft heel wat tongen in beweging gezet. De uitspraak draait om de

vraag of art. 2 en art. 8 van het Europees Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) juist zijn toegepast. Op grond van art. 2 rust op aangesloten staten de plicht passende maatregelen te nemen ter bescherming van het leven van ingezetenen van een land bij een ‘real and immediate risk’. Art. 8 gaat over het recht op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven. Dit recht moet worden beschermd tegen mogelijk ernstige milieuschade. Het gaat niet alleen om de bescherming van individuen, maar ook om de samenleving of bevolking als geheel. De Hoge Raad constateert dat de aan de klimaatwetenschap ontleende inzichten breed aanvaard en tussen partijen niet in het geding zijn. Zo zal een klimaatverandering van meer dan 1,50 C kunnen leiden tot een gevaar voor de voedselvoorziening, een verlies van grond- en leefgebied, en een verlies van mensenlevens. De Hoge Raad is mede vanwege deze gevaren van oordeel dat de Staat gehouden is uitvoering te geven aan de door IPPC aanbevolen vermindering van 25-45% uitstoot van CO2 in 2020. Wordt daaraan niet voldaan dan is sprake van een schending van de mensenrechten.

MEDIA NRC De Nationale Ombudsman vreest dat de overheid burgers steeds vaker buitenspel zet, nu weer in de voorgestelde Omgevingswet.

NRC Vijf binnenvaartschepen liggen stil nadat een schippersechtpaar door een vergiftigde lading op de intensive care belandde.

Toelichting

SamenvattingDe problemen van gegaste lading zijn niet nieuw en blijven zich voordoen. Zij verschenen zo rond de millenniumwisseling voor het eerst echt op de politieke agenda.

15

Page 16: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

De problemen van gegaste lading hebben dan ook een nauw verband met de enorme groei van de wereldhandel.In deze bijdrage wordt ingegaan op de beperkingen voor een verantwoorde omgang met de problemen van gegaste lading op grond van de vigerende regelgeving. Gepleit wordt voor een meer fundamentele aanpak in Europees verband, bijvoorbeeld in het kader van de biocidenverordening. Zonder die aanpak zullen de problemen met gegaste lading zich vaker blijven voordoen dan nodig.

16

Page 17: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

Belangrijkste geciteerde regelingen voor dit onderwerp

Gebruik van biocidenVerordening 528/2012 (biocidenverordening) Manual of fumigation for insect control (FAO) (gebruik)Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Vervoer

Algemeen Recommendations on the Transport of Dangerous Goods (Verenigde Naties)

ZeevervoerI nternationaal verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (vervoer over zee)Code of Safe Practice for Solid Bulk Cargoes (SOLAS) Recommendations on the Safe Use of Pesticides in Ships applicable ot the fumigation of cargo holds (gegaste lading in scheepsruimten)International Maritime Dangerous Goods Code (gegaste lading in containers)Schepenwet (Nederlandse schepen)Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Zeeschepen op Nederlandse binnenwateren)

BinnenvaartEuropese overeenkomst voor het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN)richtlijn 2008/68/EG betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (waaronder binnenwateren)Wet vervoer gevaarlijke stoffen

Handel in biocidenVerordening 528/2012 (biocidenverordening) Verordening 1272/2008 (CLP)Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Handel in en gebruik van levensmiddelen mede gefabriceerd uit gegaste ladingVerordening 396/2005 (verordening bestrijdingsmiddelenresiduen)Richtlijn 2001/94 (richtlijn algemene productveiligheid)Warenwet

Arbeidsomstandigheden V erdrag betreffende veiligheid bij het gebruik van chemische stoffen bij de arbeid (VVA)Richtlijn 89/391 (kaderrichtlijn veiligheid en gezondheid op het werk)Richtlijn 98/24 (richtlijn CA) ArbeidsomstandighedenwetArbeidsomstandighedenbesluit

HavenverordeningGemeentewetRegionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2012 (RHN)Havenreglement Noordzeekanaalgebied 2012 (HrN)Vaststellingsbesluit plan van aanpak voor zeeschepen waarvan de lading in het buitenland met ontsmettingsmiddelen behandeld is alsmede

aanwijzingsbesluit van ligplaatsen voor schepen waarin lading overgeslagen is die onvoldoende vrij is van ontsmettingsmiddelen

Belangrijkste spelers op het gebied van gegaste lading

Internationaal Europese Economische Commissie van de Verenigde Naties (ECE)Voedsel en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO)Internationale Maritieme Organisatie (IMO)Europese Unie

Landelijkministers van:Infrastructuur en Waterstaat (vervoer),Landbouw en Natuur, Milieu en Wonen, Sociale Zaken en Werkgelegenheid (arbeidsomstandigheden),Welzijn, Volksgezondheid en Sport (voedselveiligheid en dergelijke)

Inspectie SZWInspectie Leefomgeving en TransportVoedsel- en Warenautoriteit

GemeentelijkHavenmeester

17

Page 18: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

Inleiding Een schippersechtpaar van een binnenschip is op de intensive care beland na blootstelling aan fosfine (fosforwaterstof). Fosfine was ter bestrijding van ongedierte toegepast (gefumigeerd ofwel gegast) in een lading zonnebloemmeel afkomstig uit de Oekraïne. Het meel was bestemd voor veevoer. Fosfine (CAS nr. 7803-51-2), ook wel rattengif genoemd, wordt gebruikt als biocide. Een biocide is een stof die of mengsel dat ten doel heeft schadelijke organismen, zoals insecten, te vernietigen, af te schrikken of onschadelijk te maken. Biociden worden vaak toegepast bij de verscheping van lading afkomstig uit delen van de wereld met een ander klimaat en andere organismen. De lading kan organismen bevatten schadelijk voor (landbouw)organismen in onze delen van de wereld. De gevaren van de verspreiding van deze organismen zijn toegenomen door de enorme groei van de wereldhandel. Daarom is het fumigeren van in de EU in te voeren producten soms verplicht. Met biociden worden onder meer voedings- en geneesmiddelen, meubels, kleding, computers en andere consumentenproducten behandeld.

Fosfine vormt het reactieproduct van aluminium- en magnesiumfosfide met water. Fosfine is een brandbaar, bijtend, zeer giftig en milieuschadelijk gas. Fosfine is vooral gevaarlijk bij directe blootstelling. De grootste gevaren van met fosfine gegaste lading doen zich voor bij het gebruik en bij het openen van het ruim of een container. Vooral de veiligheid en de gezondheid van de bemanning van voer- en vaartuigen en van werknemers lopen gevaar. Om deze reden zijn ten aanzien van deze problemen vooral de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de onder deze bewindspersoon ressorterende Inspectie SZW actief. Desalniettemin kunnen andere gebruikers, zoals consumenten van voedsel of

andere waren, waaronder kinderen, ook gezondheidsschade ondervinden van blootstelling aan schadelijke residuen van gegaste lading. De problemen van gegaste lading zijn voor het eerst op de politieke agenda gezet rond de eeuwwisseling. In deze tijd groeide de wereldhandel explosief. Aan de aandacht lagen, net als nu, meestal ernstige incidenten ten grondslag. Uit het onderzoek ‘Health risks and prevention practices during handling of fumigated containers in ports’ van het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (OSHA) is gebleken dat de problemen van gegaste lading in Europa nog steeds onderschat worden. Uit de berichtgeving valt af te leiden dat tegen de problemen van gegaste lading in het binnenschip in ons land vooral twee regelingen in stelling zijn gebracht: de gemeentelijke havenregels voor het Noordzeekanaalgebied en de arbeidsomstandighedenregelgeving. Deze twee regelingen vormen maar een deel van het stelsel van regels voor de problemen van gegaste lading. In deze toelichting wordt meer uitgebreid ingegaan op de regelgeving voor gegaste lading in relatie tot fosfine.

Stoffen en voorwerpenRegels zijn gegeven voor het gebruik van biociden in lading, het gassen, en voor met biociden behandelde lading, gegaste lading. Gegaste lading wordt in de regelgeving aangeduid met het woord ‘voorwerp’. De begrippen ‘stoffen’ en ‘voorwerpen’ verdienen enige toelichting. Onder ‘stoffen’ worden in juridische zin gewoonlijk verstaan stoffen in chemische zin, chemische elementen en hun verbindingen, alsmede mengsels van stoffen (ook wel preparaten genoemd). Het begrip ‘voorwerp’ is gedefinieerd in de hieronder te beschrijven verordening 528/2012 ofwel de biocidenverordening. In de

18

Page 19: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

biocidenverordening wordt verwezen naar de omschrijving van de betekenis van voorwerp in verordening 2006/1907, ofwel REACH. Onder een voorwerp wordt, kort gezegd, verstaan een object met een bepaalde vorm welke vorm van belang is voor de aard van het gebruik. Het begrip ‘voorwerp’ in de zin van de biocidenverordening wordt niet alleen in deze betekenis gebruikt. Onder een gevaarlijk voorwerp vallen ook met biociden behandelde stoffen en mengsels, zoals gegaste lading.41

Voorwerpen in het kader van de regelgeving het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn onder meer producten met gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, maar ook gegaste laadeenheden. Een laadeenheid is een voertuig, een container en dergelijke. Daarmee ziet het begrip ‘voorwerp’ niet alleen op de te vervoeren lading (producten), maar ook op de middelen waarmee dit vervoer plaatsvindt.

GebruikWat betreft het gebruik van fosfine als biocide in een agrarisch product, zoals zonnebloemmeel, zijn vooral de activiteiten van de Voedsel en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties van belang. De FAO, een zogenoemde gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties, is opgericht meteen na WOII.Volgens het Statuut van de Voedsel- en Landbouworganisatie kunnen door de FAO aanbevelingen worden gedaan ter verbetering van de bewerking, afzet en distributie van voedsel en landbouwproducten.42 Ter uitvoering hiervan is door de FAO de Manual of fumigation for insect control vastgesteld voor gassingen. In het kader van die handreiking wordt onder meer gekeken naar de gevolgen van de behandeling met biociden van lading voor de voedselveiligheid.

41 Art. 3, lid 1, onder l, biocidenverordening.42 Art. 1, lid 2, onder d, van het Statuut.

De aanbevelingen kunnen worden opgenomen in de regelgeving van het land van toepassing. Of de betreffende aanbevelingen van de FAO in de regelgeving van de Oekraïne zijn opgenomen is mij niet bekend. Voornoemde aanbevelingen kunnen van invloed zijn op de wijze van gassen in een niet- EU-land. Indirect kan Europese regelgeving ook op dat gassen van invloed zijn. Zo zijn eisen gesteld aan het gehalte aan fosfine in levensmiddelen en diervoeding (zie de hieronder te behandelen verordening 396/2005). Ook de arbeidsomstandighedenregelgeving stelt grenzen aan het gehalte door werknemers in te ademen fosfine. Voor de naleving van de betreffende eisen zijn doorgaans niet degenen die zich bezighouden met het gassen verantwoordelijk. Dit zijn andere partijen, zoals producenten of importeurs van levensmiddelen. Deze partijen kunnen met het oog op de naleving van de op hen rustende verplichtingen, in hun hoedanigheid van afnemer van gegaste lading ten behoeve van de productie van levensmiddelen, contractueel eisen stellen aan de wijze van conservering van de lading door hun leverancier.Regels voor het gebruik van biociden in de Europese Unie en dus ook in ons land zijn te vinden in de biocidenverordening. De biocidenverordening bevat regels voor de handel in en het gebruik van biociden. De biocidenverordening is in beginsel ook van toepassing op het gassen van lading in de EU. De te gebruiken biociden moeten voor deze toepassing zijn toegelaten. Daartoe moeten de werkzame stoffen in de biociden zijn goedgekeurd. Aan de toelating kunnen voorwaarden worden verbonden. Het gebruik van fosfine voor het gassen is in de EU niet toegestaan. Het gebruik van stoffen als aluminium- en magnesiumfosfide waaruit fosfine vrijkomt is voor een aantal

19

Page 20: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

toepassingen toegestaan.43 Dit gebruik is beperkt tot professionele gebruikers.

Vervoer De regels voor het vervoer van gegaste lading zijn afgeleid van de Recommendations on the Transport of Dangerous Goods van de Europese Economische Commissie van de Verenigde Naties (ECE). De aanbevelingen voor het vervoer van gegaste lading zijn verwerkt in de regelgeving voor de diverse wijzen van vervoer van gevaarlijke stoffen. In deze bijdrage wordt alleen ingegaan op twee vervoerswijzen: die over zee en binnenwateren. Op het vervoer van gegaste lading in laadeenheden is de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen van toepassing. De regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen heeft de veiligheid van het vervoer als oogmerk. Op het vervoer van met fosfine behandelde lading over zee is het internationaal verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS) van toepassing. SOLAS valt onder verantwoordelijkheid van de Internationale Maritieme Organisatie. Ook Oekraïne is aangesloten bij SOLAS. In principe kunnen op het zeevervoer van met fosfine behandelde lading twee regelingen van toepassing zijn. Ten eerste kan het zonnebloemmeel in losgestorte vorm worden vervoerd. In dat geval is de Code of Safe Practice for Solid Bulk Cargoes van toepassing. Volgens deze code moet gassing plaatsvinden volgens de Recommendations on the Safe Use of Pesticides in Ships applicable ot the fumigation of cargo holds. Indien gegaste producten worden vervoerd in containers dan is de International Maritime Dangerous Goods Code (IMDG) van toepassing.De verantwoordelijkheden voor de diverse verplichtingen lijken niet geheel eenduidig belegd. De verantwoordelijkheid voor

43 De toelating heeft bijvoorbeeld plaatsgevonden met uitvoeringsverordening 1034/2013.

informatie over de lading is op grond van SOLAS belegd bij de verscheper (afzender). De verscheper van het zonnebloemmeel is normaal gesproken gevestigd in de Oekraïne. Verantwoordelijk voor de juiste classificatie van de gegaste lading in een container is de afzender (shipper/consignor).44 De verantwoordelijkheid voor de naleving van de regels voor het gassen van losgestorte lading rust vooral op the ‘fumigator-in-charge’.45

Verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving en de handhaving van de regels voor het vervoer van gegaste lading over zee zijn vooral autoriteiten in het land van verzending, in het geval van het zonnebloemmeel: de Oekraïne. Het gassen is in het kader van de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen niet verboden. Evenmin zijn, voor zover ik heb kunnen nagaan, grenzen gesteld aan de maximum concentratie in het scheepsruim of in de container. Maximale concentraties aan het gehalte fosfine waaraan werknemers mogen worden blootgesteld zijn overigens wel gesteld: in de arbeidsveiligheidsregelgeving (zie hieronder). In het kader van de regelgeving voor het vervoer voor gevaarlijke stoffen moeten zowel gevaarlijke stoffen als gevaarlijke voorwerpen worden geclassificeerd. Fosfine (UN 2199) is ingedeeld in klasse 2 (gassen). Met fosfine behandeld zonnebloemmeel (UN 3359) is ingedeeld (geclassificeerd) in klasse 9: diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen.De voorschriften voor gegaste lading of liever gezegd, gegaste laadeenheid (het ruim of de container), hebben ten eerste betrekking op de deskundigheid van het betrokken personeel. Daarnaast moet het ruim of de container voorzien zijn van onderstaand etiket, het door mij zo te noemen vervoersetiket.

44 2.0.0 IMDG-code. 45 3.1.2.4 van the Recommendations on the Safe Use of Pesticides in Ships.

20

Page 21: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

Met de daaraan gestelde eisen moet een verantwoorde omgang met de gegaste lading worden verzekerd. De gebruikswaarde van de te geven informatie lijkt beperkt. Zo hoeft de identiteit van de gebruikte biocide in de gegaste lading niet te zijn vermeld.46

Uit het onderzoek ‘Health risks and prevention practices during handling of fumigated containers in ports’ van het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (OSHA) is gebleken dat de naleving van de etiketteringsplicht zeer tekortschiet: ‘Fumigated containers are almost never labelled’. Deze structurele niet-naleving van de regels voor de classificatie en etikettering wordt beschouwd als een ‘major problem’. Deze constatering van OSHA is niet nieuw. Na controles in 2002 en 2003 constateerde de VROM-inspectie reeds dat slechts ‘een zeer klein deel van de importcontainers is voorzien van voorgeschreven documenten en waarschuwingssignalen’.47 De naleving van de betreffende verplichtingen voor de classificatie en etikettering in het kader van de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is dus nog steeds ondermaats. Waarom worden de voorschriften voor het internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen over zee zo slecht nageleefd? Ik denk dat dit onder meer met de volgende factoren te maken heeft. a. De betreffende regulering is redelijk

ontoegankelijk en daarmee onbekend. Van een officiële digitale bekendmaking is

46 5.5.2.4 IMDG. 47 VROM-inspectie Gasvrij III, p. 28.

geen sprake. Op internet zijn complete teksten van de vigerende regels niet te vinden. Deze teksten zijn alleen tegen betaling bij de IMO te verkrijgen. Verder liggen de regels in ons land ter inzage op een kantoor bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

b. Een belangrijk deel van de doelgroep is onbekend met de betreffende regulering voor het ontsmetten. Deze doelgroep is vooral te vinden in de voedsel-, geneesmiddelen, meubel- en kledingindustrie. Deze doelgroep heeft met de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen doorgaans weinig van doen. Deze regelgeving is vooral gericht op een geheel andere bedrijfstak: de chemie.

c. Verantwoordelijkheden zijn over het algemeen belegd bij partijen en autoriteiten in landen met een andere nalevingscultuur. Andere partijen in de vervoersketen mogen in principe blindelings vertrouwen op de naleving door die partijen. Van een zogenoemde ketenverantwoordelijkheid, een min of meer gedeelde verantwoordelijkheid voor de risico’s van productie, distributie en gebruik van bijvoorbeeld een gevaarlijke stof door alle daarbij betrokken partijen, is in de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen nauwelijks sprake.48

Na invoer in ons land in een zeehaven wordt de gegaste lading op een andere wijze verder vervoerd. In het geval van het zonnebloemmeel: via de binnenwateren. Op het vervoer van gegaste lading over binnenwateren is de Europese overeenkomst voor het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN) en ter uitvoering daarvan, richtlijn

48 Zie over ketenverantwoordelijkheid mijn bijdrage in Gevaarlijke Lading, nr. 2015-03: ‘Gedeelde verantwoordelijkheid in de keten, Ketenregulering en de zwakke schakels daarin’.

21

Page 22: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

2008/68/EG betreffende het vervoer (in de Europese Unie) van gevaarlijke goederen over land van toepassing. Verantwoordelijk voor de naleving van de voorschriften voor de etikettering is overigens niet de afzender, maar de belader (degene die een schip met containers belaadt) of de vuller (degene die een schip met bulklading vult).49

Voor wat betreft het verdere vervoer over binnenwateren na een voorafgaand zeetransport mag voor de naleving van de voorschriften in principe worden afgegaan op de informatie over de lading vermeld in het vervoerdocument gebruikt voor het zeevervoer.50 Dit geldt in dit geval dus voor de belader of vuller van het binnenschip. Deze partijen noch de afzender en vervoerder vallen dus aan te spreken op een foutieve of niet-etikettering van gegaste lading, indien de desbetreffende informatie in het kader van het zeevervoer niet beschikbaar is gekomen. De regels voor het vervoer van gegaste lading in ons land zijn door voornoemde regeling nauwelijks handhaafbaar. Handhaving heeft primair plaats te vinden via de verantwoordelijke toezichthouders in het land van verzending, zoals bij het zonnebloemmeel, de Oekraïne. Dat is uiteraard niet zinvol bij een probleem dat een acute aanpak vereist. Verantwoordelijk voor de uitvoering en naleving van de regels voor het vervoer van gegaste lading is de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Invoer en handelMet het vervoer van gegaste lading naar ons land vindt tegelijkertijd in juridische zin een tweede handeling plaats: invoer binnen de Europese Unie. De biocidenverordening bevat regels voor de handel in (inclusief de invoer) en het gebruik van biociden in de EU. Daarnaast bevat de biocidenverordening regels voor de handel in en het gebruik van

49 1.4.3.1 en 1.4.3.3 ADN. 50 1.1.4.2.1 en 1.1.4.2.2 ADN.

met biociden behandelde voorwerpen, zoals containers.51 De biocidenverordening is niet van toepassing op gegaste containers gebruikt voor het vervoer. Voorwaarde voor de niet-toepasselijkheid is dat in de container geen residuen achterblijven.52 Voor zover mij bekend blijven residuen gedurende langere tijd wel in gegaste ruimten en dus containers achter. Het is mij daarmee niet duidelijk of de biocidenverordening in de praktijk toepassing vindt op gegaste containers. De voorwerpen waarop de biocidenverordening van toepassing zijn mogen alleen goedgekeurde werkzame stoffen bevatten. Het gebruik van aluminium- en magnesiumfosfide ten behoeve van de toepassing van fosfine in lading is, zoals gezegd, voorwaardelijk toegestaan. De betreffende voorwerpen moeten zijn geëtiketteerd. Het betreffende biocidenetiket bevat relevante informatie, zoals de naam van de werkzame stof en aanwijzingen voor een verantwoorde omgang. De betreffende etiketteringsplicht van de biocidenverordening is niet van toepassing op het vervoer van biociden over zee, de lucht, het spoor, de weg en de binnenwateren.53 Of het begrip vervoer betrekking heeft op vervoer in de zin van het spraakgebruik of in de zin van de internationale regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen valt uit de biocidenverordening niet af te leiden. Bij een juridische uitleg van het begrip vervoer is de betreffende etiketteringsplicht evenmin van toepassing op het laden en lossen van vervoermiddelen en containers, alsmede op vormen van opslag in zeehavens.54

Meer in zijn algemeenheid kan de vraag worden gesteld of de betreffende etiketteringsplicht van de biocidenverordening überhaupt ooit van toepassing is. Het

51 Art. 3, lid 1, onder l, biocidenverordening. 52 Art. 58, lid 1, biocidenverordening. 53 Art. 2, lid 4, biocidenverordening. 54 Zie hiervoor de definitie van het begrip vervoer 1.2.1 ADN.

22

Page 23: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

betreffende etiket hoeft namelijk ook niet te worden aangebracht wanneer in ‘sectorspecifieke wetgeving ten minste gelijkwaardige etiketteringsvoorschriften’ zijn gegeven.55 De vraag is of het vervoersetiket als gelijkwaardig kan worden beschouwd. In ieder geval sluit ik niet uit dat deze bepaling in de praktijk zo wordt uitgelegd. Mij lijkt in het licht van bovengenoemde aannemelijk dat enige informatie over gegaste lading uit hoofde van de biocidenverordening nooit beschikbaar komt.De biocidenverordening is in ons land omgezet in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Toezicht op de naleving van de regels voor het gassen van lading vindt plaats door de Inspectie Transport en Leefomgeving. Medewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van gegaste lading.56

HavenregelsRegels zijn gesteld voor de omgang met gegaste lading in de havens van het Noordzeekanaal. Deze regels zijn gebaseerd op de Gemeentewet. Op grond daarvan kunnen door de raad regels worden gesteld in het belang van de gemeente.57 Gemeente-overstijgende belangen, zoals de veiligheid van het verdere vervoer en de gezondheid van gebruikers van de betreffende gegaste producten, kunnen met de havenregels niet worden gereguleerd. Hetzelfde geldt voor de veiligheid van de bemanning en de werknemers in de haven. Daarin voorziet de hieronder te behandelen (hogere) arbeidsomstandighedenregelgeving. De havenregels kunnen daarmee alleen betrekking hebben op de overige veiligheids-, gezondheids- en milieuaspecten van activiteiten in havens.

55 Art. 58, lid 4, biocidenverordening. 56 Algemene douanewet jo. art. 3 jo. verordening 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie. 57 Art. 149 Gemeentewet.

De regels voor de havens in het Noordzeekanaalgebied zijn neergelegd in de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2012 (RHN). Ter uitvoering van de RHN kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen. Deze regels gaan onder meer over het ligplaats nemen van schepen waarvan de lading met ontsmettingsmiddelen is behandeld, en het uitvoeren van operationele handelingen aan boord van deze schepen.58 De regels zijn gegeven in het Havenreglement Noordzeekanaalgebied 2012 (HrN). Regels zijn in HrN gegeven voor schepen met bulklading behandeld met ontsmettingsmiddelen. De regels gaan over het ligplaats nemen en het verrichten van operationele handelingen. Een ligplaats mag worden genomen wanneer een zogenoemd gasmeetcertificaat met een zogenoemde ‘gasvrijverklaring’ aan de havenmeester is overlegd. Een dergelijk certificaat wordt vastgesteld door degene gerechtigd tot het ontvangen, gebruiken of voorhanden hebben van biociden: de zogenoemde gasmeetdeskundige.59 Schepen waarvoor geen gasmeetcertificaat is afgegeven mogen alleen ligplaats nemen of hebben indien geen operationele handelingen worden uitgevoerd en de ruimen en ventilatieopeningen gesloten blijven. Voor deze schepen wordt meteen na het afmeren door een gasmeetdeskundige onderzoek verricht naar de aanwezigheid van gasvormige biociden in de lading. Indien uit dat onderzoek blijkt dat een schip niet voldoende gasvrij is, is het niet toegestaan de ruimen van het schip te ventileren of daarmee operationele handelingen te verrichten. Het verbod is niet van toepassing op basis van een door de havenmeester goedgekeurd door de

58 Art. 5.1, lid 1, onder i, RHN. 59 Art. 71, lid 1 en lid 4, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden jo. 17a, lid 1, onder e, Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

23

Page 24: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

gasmeetdeskundige opgesteld schriftelijk plan.60 De Havenautoriteiten vertrouwen dus niet op de juistheid van de gegevens over gassingen afkomstig uit de internationale regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit lijkt mij in het licht van voornoemde problemen in de regels voor het vervoer van gegaste lading terecht. Ter uitvoering van diens bevoegdheden is door de havenmeester het vaststellingsbesluit plan van aanpak voor zeeschepen waarvan de lading in het buitenland met ontsmettingsmiddelen behandeld is alsmede aanwijzingsbesluit van ligplaatsen voor schepen waarin lading overgeslagen is die onvoldoende vrij is van ontsmettingsmiddelen vastgesteld. De regels voor de omgang met deze schepen zijn opgenomen in de bijlage bij dit vaststellingsbesluit. De bijlage gaat onder meer over met fosfine behandelde lading. Opgemerkt wordt dat de betreffende havenverordeningen geen regels bevatten voor het openen van geloste containers. Voor de Eemshaven en havens in de Rijnmond zijn eveneens regels gegeven voor gegaste lading. Voor zover ik heb kunnen nagaan, zijn voor de zeehavens in Zeeland dergelijke regels niet gegeven. Een nog te beantwoorden en heikele vraag is of de havenregels zijn toegestaan in het licht van de internationale en Europese regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. In principe is dit vervoer toegestaan, indien is voldaan aan die regelgeving.61 Aangesloten landen zijn niet gerechtigd tot het stellen van aanvullende of afwijkende landelijke, provinciale of gemeentelijke voorschriften, tenzij deze een andere reden hebben dan de veiligheid van het vervoer.62 Veiligheidsregulering gaat gewoonlijk over het voorkomen of beperken van ongevallen. Over ongevallen gaan de regels voor gegaste lading

60 Art. 10.1 HrN.61 Art. 4, lid 2, ADN. 62 Art. 6 ADN.

niet. Deze gaan over het voorkomen of beperken van (acute) vergiftiging onder meer door blootstelling tijdens het reguliere werk met gegaste lading. De internationale wetgever voor het vervoer van gevaarlijke stoffen heeft een ruime uitleg gegeven aan het begrip ‘veiligheid’. Het is de vraag of deze uitleg internationaalrechtelijk is toegestaan. Is dat toegestaan, dan lijken mij de havenregels in strijd met de internationale en Europese regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit geldt niet alleen voor de regels voor het verplaatsen en het ligplaats nemen en hebben van schepen in havens, maar ook voor het laden en lossen van vervoermiddelen en containers alsmede voor vormen van opslag op de kade van gevaarlijke lading. Ook deze activiteiten vallen, zoals gezegd, onder de ruime omschrijving van het begrip ‘vervoer’ van de internationale regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De ruime uitleg van het begrip ‘vervoer’ houdt verband met de wens een zo ongestoord mogelijke verplaatsing van goederen in deze wereld te verzekeren. Indien wordt voldaan aan de internationale en Europese regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, dan is vervoer toegestaan. In dit recht mogen verdragsluitende landen niet interveniëren door het stellen van afwijkende of aanvullende voorschriften, hoe gerechtvaardigd uit hoofde van de bescherming van leven en gezondheid ook. Zijn de havenregels voor het ontsmetten van schepen in strijd met de internationaalrechtelijke regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, dan moeten zij buiten toepassing worden gelaten. De grootste kans op problemen met gegaste lading doet zich ongetwijfeld voor in de zeehavens van ons land. Desalniettemin mag niet uit het oog worden verloren dat vergelijkbare problemen zich ook kunnen voordoen bij andere vormen van vervoer. Problemen met gegaste lading zullen zich

24

Page 25: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

bijvoorbeeld ook kunnen voordoen met gegaste lading in of afkomstig uit vliegtuigen. Of en hoe met dergelijke problemen in het kader van de regelgeving voor het vervoer door de lucht wordt omgegaan, is lastig na te gaan. De regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht, waarin de regels voor gegaste lading zijn neergelegd, zijn officieel alleen tegen betaling te verkrijgen (kosten $ 230, ofwel ongeveer € 205) en dus niet erg toegankelijk. Verder heb ik geen indicatie gevonden dat op luchthavens in ons land een vergelijkbaar rechtsregime in het leven is geroepen als in de zeehavens van ons land.

ArbeidsomstandighedenregelgevingOok de arbeidsomstandigheden zijn internationaal en Europees gereguleerd. Internationaal gaat het om het verdrag betreffende veiligheid bij het gebruik van chemische stoffen bij de arbeid (VVA). Specifieke regels zijn gegeven voor de sociale politiek van de EU.63 De EU oefent haar bevoegdheden uit met het oog op allerlei sociale grondrechten.64 In verband met die rechten kunnen regels worden gegeven ter bescherming van de gezondheid van werknemers.65

Ter uitvoering van deze bevoegdheid is richtlijn 89/391 vastgesteld, verder te noemen de kaderrichtlijn. De kaderrichtlijn bevat regels voor de veiligheid en gezondheid van werknemers.66 Ter uitvoering van de kaderrichtlijn zijn bijzondere richtlijnen vastgesteld. Relevant voor deze bijdrage is richtlijn 98/24, verder te noemen richtlijn CA. Richtlijn CA heeft betrekking op chemische agentia. Onder een chemisch agens valt een stof die kan

63 Derde deel, titel X, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. 64 Art. 151 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. 65 Art. 153, lid 1, onder a, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. 66 Art. 1 kaderrichtlijn.

vrijkomen (bijvoorbeeld uit lading) bij een beroepsactiviteit.67 Gevaarlijk is elke agens die valt onder een gezondheidsgevarenklasse in de zin van verordening 1272/2008 voor de classificatie, etikettering en verpakking van gevaarlijke stoffen (CLP). Daarbij doet het er niet toe of voor een stof door de EU een zogenoemde geharmoniseerde indeling is vastgesteld.68 Fosfine is in de zin van CLP dus een gevaarlijk chemische agens. De werkgever is gehouden, bijvoorbeeld door middel van metingen, na te gaan of fosfine op de werkplek aanwezig is.69 Zo ja, dan rust op de werkgever de verplichting de risico’s voor de gezondheid van die aanwezigheid te beoordelen. Op basis van die beoordeling moeten maatregelen worden getroffen. Indien een grenswaarde wordt overschreden, dan moeten onmiddellijk maatregelen worden getroffen.70 Met richtlijn 2006/15 zijn indicatieve grenswaarden gesteld voor fosfine in de in te ademen lucht. Lidstaten hebben de indicatieve grenswaarde om te zetten in een nationale grenswaarde.71

VVA en de betreffende richtlijnen zijn in ons land omgezet in de arbeidsomstandighedenregelgeving. De arbeidsomstandighedenregelgeving vormt het meest belangrijke aangrijpingspunt voor de aanpak van de problemen van gegaste lading in ons land.De Arbeidsomstandighedenwet heeft onder meer de veiligheid en gezondheid van werknemers als oogmerk. De Arbeidsomstandighedenwet is van toepassing op arbeid verricht in het kader van de relatie tussen een werkgever en werknemer. Een deel van de verplichtingen is ook van toepassing op de werkgever die zelf arbeid verricht en de zelfstandige.72 Schippers

67 Art. 2, onder a, richtlijn ca. 68 Art. 2, onder b, onder 1), richtlijn ca.69 Art. 6, lid 4, richtlijn ca.70 Art. 4, 5 en 6 richtlijn ca.71 Art. 3, lid 3, richtlijn ca.72 Art. 16, lid 7, Arbeidsomstandighedenwet.

25

Page 26: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

kunnen niet zelden worden aangemerkt als zelfstandige. Bovendien verrichten schippers veelvuldig zelf activiteiten op het schip. De arbeidsomstandighedenregelgeving is geclausuleerd van toepassing op het werk tijdens het vervoer. De regels zijn bijvoorbeeld niet van toepassing op buitenlandse zeeschepen, tenzij het gaat om het laden en lossen verricht door anderen dan de bemanning van zo’n schip.73

Op de werkgever rusten de belangrijkste verplichtingen. De werkgever heeft beleid te voeren gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden. In verband daarmee worden de risico’s van het werk geïnventariseerd en geëvalueerd.74 De arbeidsomstandighedenregelgeving bevat een specifieke regeling voor de gezondheidsgevaren van gevaarlijke stoffen. Onder stoffen in de zin van de arbeidsomstandighedenregelgeving worden stoffen en mengsels verstaan. Onder stoffen zijn biociden gebruikt voor het gassen van lading begrepen. Gegaste lading is geen stof in de zin van de arbeidsomstandighedenregelgeving. Gevaarlijk zijn stoffen met een gevaar voor de veiligheid op gezondheid.75 Op de verpakking van gevaarlijke stoffen waaraan werknemers tijdens hun werkzaamheden kunnen worden blootgesteld moet een etiket, het zo door mij zo te noemen werkpleketiket, zijn aangebracht. Gegaste lading vormt, zoals gezegd, geen gevaarlijke stof. De regels voor werkpleketikettering zijn daarmee niet van toepassing op gegaste lading. De regels voor de werkpleketikettering gelden sowieso niet wanneer de Wet vervoer gevaarlijke stoffen van toepassing is. De Wet vervoer gevaarlijke stoffen is krachtens internationale en Europese regelgeving, zoals gezegd, niet alleen van toepassing op het

73 Art. 1.19, lid 1 en 2, Arbeidsomstandighedenbesluit. 74 Art. 5 Arbeidsomstandighedenwet. 75 Art. 1.1, lid 5, onder b, Arbeidsomstandighedenbesluit.

vervoer zelf, maar ook op het laden en lossen en vormen van opslag van gevaarlijke stoffen. Voor die handelingen kan met andere woorden worden volstaan met de vervoersetikettering over gegaste lading.76 Zoals gezegd, moeten de risico’s van het werk door de werkgever worden geïnventariseerd en geëvalueerd. Zo heeft de werkgever te bepalen aan welke gevaarlijke stoffen werknemers tijdens het openen van een scheepsruim of container kunnen worden blootgesteld. Hiervoor moet bij voorkeur gebruik worden gemaakt van geschikte, genormaliseerde meetmethodes.77 Het ging tot voor kort om NEN-EN 689:2018, Blootstelling op de werkplek – Meting van de inhalatieblootstelling aan chemische stoffen – Strategie om te voldoen aan de arbeidshygiënische blootstellingsgrenswaarden.78 Deze norm zal naar ik denk binnenkort door een andere zijn vervangen. Wettelijke grenswaarden zijn in het kader van de arbeidsomstandighedenregelgeving gesteld aan fosfine. De grenswaarden hebben betrekking op de maximaal aanvaardbare concentratie van de stof in de ademhalingszone van een werknemer bij een blootstellingsduur van 8 uur respectievelijk 15 minuten.79 Bij overschrijding van de grenswaarde moeten onverwijld maatregelen worden getroffen teneinde de overschrijding weg te nemen. Indien dat in redelijkheid niet mogelijk is, mag het werk alleen worden voortgezet indien de gezondheid niet in het geding is.80 Deze verplichtingen zijn ook van toepassing op schippers als zelfstandige en zelf werkzaam met gegaste lading.81

76 Art. 4.1d, lid 1, Arbeidsomstandighedenbesluit. 77 Art. 4.2 Arbeidsomstandighedenbesluit. 78 Een herziene versie heb ik nog niet kunnen vinden. 79 Art. 16 Arbeidsomstandighedenwet, jo. 4.1, onder a, onder 10, en 4.3, lid 1, Arbeidsomstandighedenbesluit jo. 4.19, lid 1, en bijlage XIII Arbeidsomstandighedenbesluit. 80 Art. 4.3, lid 3 en 4, Arbeidsomstandighedenbesluit. 81 Art. 16, lid 7, Arbeidsomstandighedenwet jo. 9.5, lid 1, onder c, Arbeidsomstandighedenbesluit.

26

Page 27: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

Met het toezicht op de naleving van de regels voor arbeidsomstandigheden is de inspectie SZW belast.

Consumentenbescherming Ter bescherming van consumenten tegen de gevaren van residuen van het gebruik van biociden in levensmiddelen en diervoeders is verordening 396/2005, de verordening bestrijdingsmiddelenresiduen, relevant. De verordening bestrijdingsmiddelenresiduen stelt grenzen aan het maximum gehalte aan fosfine in fruit en noten. Voor zover ik heb kunnen nagaan zijn geen grenzen gesteld aan het maximum gehalte van fosfine in niet-levensmiddelen, zoals meubelen. Dit betekent dat richtlijn 2001/94 of te wel de richtlijn algemene productveiligheid, van toepassing is. De richtlijn algemene productveiligheid heeft de veiligheid van het gebruik van producten als oogmerk.82 Een normaal gebruik van een product mag geen risico opleveren voor de veiligheid of gezondheid.83 Lidstaten zijn gerechtigd de handel in producten met een gevaar onder omstandigheden te verbieden.84

De verordening bestrijdingsmiddelenresiduen en de richtlijn algemene productveiligheid zijn grotendeels in ons land omgezet in de Warenwet. Met het toezicht op de naleving van de gevaren van levensmiddelen en van veel andere waren is de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit belast.

Terug naar de casus met het met fosfine verontreinigde zonnebloemmeel. Uit de berichtgeving valt af te leiden dat het schip tijdelijk in een Amsterdamse haven heeft gelegen voordat de lading mocht worden overgeslagen naar een binnenschip. Het is niet uitgesloten dat met betrekking tot de uitvoering van de havenregels voor het ontsmetten er iets is misgegaan.

82 Art. 3, lid 1, richtlijn algemene productveiligheid. 83 Art. 2, onder b, richtlijn algemene productveiligheid. 84 Art. 8 richtlijn algemene productveiligheid.

Ten aanzien van het ongeval met het schippersechtpaar is dat in feitelijke zin weliswaar relevant, maar in juridische zin niet. De havenregels hebben de bescherming van de bemanning op een stilliggend of varend binnenschip niet tot doel. Dit doel heeft het ADN en de arbeidsomstandighedenregelgeving. Het zou overigens interessant zijn te weten of de betreffende lading zonnebloemmeel overeenkomstig de gestelde voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in klasse 9 was geclassificeerd en geëtiketteerd. Indien dat niet het geval was, dan vormt dit een extra ondersteuning van de bevindingen van OSHA.

ConclusiesOp de huidige regels voor de omgang met gegaste lading en de toepassing daarvan, valt het een en ander aan te merken.a. De classificatie- en etiketteringsplichten in

het kader van de regelgeving voor het vervoer van gegaste lading worden nauwelijks nageleefd. Voor een verantwoorde omgang met de risico’s van gegaste lading biedt deze regelgeving dus nauwelijks steun.

b. Desalniettemin is de vervoersclassificatie en -etikettering voor veel handelingen met gegaste lading maatgevend. Dat houdt verband met de ruime betekenis van het begrip ‘vervoer’: daaronder vallen ook het laden en lossen van vervoermiddelen en containers, alsmede vormen van opslag van containers. Andere regels voor gegaste lading zijn op die handelingen doorgaans niet van toepassing.

c. Vanwege voornoemde leemten worden problemen van gegaste lading vooral nationaal aangepakt: via de landelijke arbeidsomstandighedenregelgeving en de

27

Page 28: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

gemeentelijke havenverordeningen. Deze aanpak is intrinsiek beperkt.In het kader van de arbeidsomstandighedenregelgeving kan alleen worden gekeken naar de problemen voor werknemers. Bovendien heeft iedere werkgever in ons land die te maken heeft met gegaste lading in vervoermiddelen of te openen containers de betreffende regels na te leven. Dit vereist een deskundigheid en een uitrusting die niet bij iedere werkgever te vinden zal zijn. Ook de scope van de havenregels is intrinsiek beperkt: deze kunnen alleen gaan over gemeentelijke problemen van veiligheid en gezondheid. Verder is problematisch dat iedere gemeente met een zeehaven gehouden is een regeling te treffen voor de problemen van gegaste lading. Erg efficiënt is een dergelijke aanpak in ieder geval niet.

d. Niet uitgesloten is dat de havenregels voor gegaste lading in strijd zijn met de internationale en Europese regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en dat de gemeentelijke bescherming dus helemaal niet geboden mag worden. In dat geval geldt het beschermingsniveau van de internationale regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, waarvan de naleving dus problematisch is.

e. Zonder een meer structurele aanpak zullen de problemen van gegaste lading zich door de gebreken in de huidige aanpak ongetwijfeld meer dan nodig blijven voordoen.

Oplossingen?Een juridisch meer zekere en inhoudelijk meer doeltreffende en doelmatige regeling voor de problemen van gegaste lading lijkt dus

geboden. Op problemen van globalisering past wat mij betreft een Europeesrechtelijke aanpak, geen sectorale of lokale. Denkbaar is bijvoorbeeld om de regeling voor voorwerpen in de biocidenverordening op te tuigen en te richten op een adequate omgang met de risico’s van gegaste lading. Deze regeling zou in ieder geval moeten gaan over een integrale, deugdelijke en betrouwbare informatievoorziening over gegaste lading en de risico’s daarvan. Deze zou moeten gaan over alle problemen van gegaste lading, niet alleen over specifieke, zoals op dit moment het geval is. Een dergelijke regeling heeft veel voordelen boven de huidige. a. Internationale regels kunnen met die

regels strijdige Europese regels niet opzij zetten.85 Daarmee kan een grote zwakte in de huidige aanpak worden weggenomen.

b. Een communautaire handelsregeling kan betrekking hebben op al de problemen verbonden aan gegaste lading.

c. De naleving van een Europese handelsregeling is anders dan die van internationale regelingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het algemeen meer verzekerd. Deze worden belegd bij partijen die het veel meer in hun macht hebben eisen te stellen aan de verhandelde en vervoerde gegaste lading. Deze partijen hebben bovendien het meeste profijt van de handel in die lading. Ten slotte sluit zo’n regeling aan op de wijze waarop de naleving van talloze andere communautaire productregelingen is vormgegeven.

d. De handhaafbaarheid van een Europese regeling is veel beter verzekerd. Deze partijen zijn per definitie gevestigd in de EU en dus, anders dan de geadresseerden in het kader van de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, door EU-toezichthouders aanspreekbaar op de naleving.

85 Art. 351 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

28

Page 29: Gevaarlijke Lading | Gevaarlijke Lading · Web viewMedewerkers van de douane hebben belangrijke taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regels voor de invoer van

e. Een eenduidige Europese aanpak is per saldo een stuk goedkoper en efficiënter dan de huidige gefragmenteerde. Dit geldt zowel voor de overheid als de markt als geheel.

Twee illustraties van een Europese aanpakIk besluit deze bijdrage met twee voorbeelden van de wijze waarop enigszins vergelijkbare problemen zijn aangepakt. 1. De problemen met de vigerende regels

voor gegaste lading lijken enigszins op die voor vuurwerk in de periode voorafgaande aan de ramp te Enschede. In die tijd ontbrak een adequate Europese regeling voor de invoer van en de handel in vuurwerk, bijvoorbeeld wat betreft de classificatie en etikettering. Voor de classificatie en etikettering werd door de landelijke wetgever in die jaren onvoorwaardelijk vertrouwd op de classificatie en etikettering vastgesteld in het kader van het vervoer van gevaarlijke stoffen. De toenmalige regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen verzekerden echter de juistheid van die classificatie en etikettering niet of nauwelijks. De deur naar maatschappelijke ellende stond in die jaren wagenwijd open. Deze problemen zijn goeddeels weggenomen. Een Europese regeling is getroffen voor de handel in vuurwerk. Ook zijn regels gegeven die de naleving van de regels voor de classificatie en etikettering in hoge mate verzekeren.86

2. Verordening 2016/ 2031 ofwel de plantgezondheidsverordening bevat maatregelen tegen plaagorganismen in planten en plantaardige producten. De risico’s van verspreiding van deze organismen zijn onder invloed van de globalisering toegenomen.

86 Ik heb hierover uitgebreid gepubliceerd in Gevaarlijke Lading september en oktober 2018.

De plantgezondheidsverordening stelt eisen aan houten verpakkingsmateriaal gebruikt voor het vervoer van lading naar de EU. Dit verpakkingsmateriaal moet aan de Regulation of wood packaging material in international trade van de FAO voldoen en dienovereenkomstig zijn gekenmerkt.87 Onder omstandigheden kan dit verpakkingsmateriaal ook zijn gegast. De verplichting tot naleving rust op de ‘professionele marktdeelnemer’. Dit is een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke persoon die zich bezighoudt met en verantwoordelijk is voor onder meer in de EU brengen van de houten verpakkingen.88

Wellicht kan een Europese regeling voor gegaste lading aansluiten op de structuur en organisatie van de plantgezondheidsverordening.

87 Art. 43 van de plantgezondheidsverordening. 88 Art. 2, onder 9, van de plantgezondheidsverordening.

29