Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische...

47
Geschiktheidskaarten Geothermie Thermische Geleidbaarheid Ondergrond Vlaanderen Auteurs: G. Van Lysebetten, N. Huybrechts, L. François Datum: 06/05/2013 Deze studie werd uitgevoerd in het kader van het IWT-VIS traject Smart Geotherm (2011-2017) Versie 3

Transcript of Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische...

Page 1: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

Geschiktheidskaarten Geothermie Thermische Geleidbaarheid Ondergrond Vlaanderen

Auteurs: G. Van Lysebetten, N. Huybrechts, L.

François

Datum: 06/05/2013

Deze studie werd uitgevoerd in het

kader van het IWT-VIS traject Smart

Geotherm (2011-2017)

Versie 3

Page 2: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

i

Inhoudstafel 1 Inleiding .............................................................................................................................. 1

2 Toegepaste methodologie VITO/Terra Energy ................................................................... 1

2.1 Concept ....................................................................................................................... 1

2.1.1 Algemeen ............................................................................................................... 1

2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie ............................. 2

2.1.3 Omzetting HCOV-codering naar geologische formaties ....................................... 5

2.1.4 Opstellen geschiktheidskaart ................................................................................. 5

2.2 Toetsing methodologie VITO/Terra Energy aan praktijk ........................................... 7

2.2.1 Geschiktheidskaarten (gemiddelde λ over 100 meter) ........................................... 7

2.2.2 Geschiktheidskaarten (gemiddelde λ over lengte warmtewisselaar) ..................... 8

2.3 Besluit ......................................................................................................................... 9

3 Voorstel vereenvoudigde methodologie WTCB ............................................................... 10

3.1 Concept ..................................................................................................................... 10

3.1.1 Algemeen ............................................................................................................. 10

3.1.2 Categorieën thermische geleidbaarheid ............................................................... 11

3.1.3 Schatting lokale λ-waarde m.b.v. beschikbare geologische informatie ............... 13

3.2 Toetsing methodologie WTCB aan praktijk ............................................................. 14

4 Conclusies en opmerkingen .............................................................................................. 16

5 Referenties ........................................................................................................................ 17

Bijlage A Algemene wetgeving verticale boringen: Rubriek 55 ....................................................... 19

Bijlage B Overzicht indeling HCOV ................................................................................................ 21

Bijlage C Overzicht TRT’s voor toetsing geschiktheidskaarten ....................................................... 25

Bijlage C.1 Uitvoeringsparameters TRT ...................................................................................... 25

Bijlage C.2 Geologie ter plaatse (boring en HCOV) .................................................................... 28

Bijlage D Raadplegen Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV).................................................... 36

Bijlage D.1 Algemene DOV-viewer ............................................................................................ 36

Bijlage D.2 Bepalen van lokale bodemopbouw ........................................................................... 39

Bijlage D.2.1 Aan de hand van isohypsen Tertiair en voorkomen Quartair .............................. 39

Bijlage D.2.2 Aan de hand van boor- en/of sondeergegevens ................................................... 40

Bijlage E Indeling formaties in categorieën volgens grondtype ....................................................... 41

Page 3: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

1

1 Inleiding Wat energieonttrekking en –opslag uit/in de bodem betreft bestaan er in grote lijnen twee

basistechnologieën, namelijk grondwatersystemen en gesloten lussystemen (Robeyn en Hoes, 2011).

Voor de grondwatersystemen is het belangrijk over een voldoende productieve watervoerende laag te

beschikken zodat het gewenste onttrekkings- en/of injectiedebiet kan gehaald worden. Bovendien mag

men niet interfereren met onder andere bestaande grondwaterwinningen. Voor de toepasbaarheid van

gesloten lussystemen zijn vooral de thermische karakteristieken van de ondergrond bepalend

(thermische geleidbaarheid λ, thermische capaciteit C, grondwaterstroming, etc.).

Het is dus duidelijk dat bij het opstellen van geothermische geschiktheidskaarten voor beide

technologieën een verschillende benadering nodig is. Deze nota handelt uitsluitend over de bepaling

van de thermische geleidbaarheid van de ondergrond in Vlaanderen. De methodologie die toegepast

werd door VITO/Terra Energy voor het opstellen van geschiktheidskaarten wordt voorgesteld en

getoetst aan resultaten van thermische respons tests (TRT) op willekeurige locaties in Vlaanderen.

Daarnaast wordt een vereenvoudigde methodologie voorgesteld om de inschatting van de thermische

geleidbaarheid op een bepaalde locatie in Vlaanderen te verbeteren. Hierbij wordt ook aandacht

besteed aan het feit dat de methodologie op een eenvoudige wijze moet kunnen worden toegepast

door potentiële gebruikers, bijvoorbeeld verwerkt in een (pre-)dimensioneringstool. In de toekomst

zal bovendien een nota opgesteld worden die dieper ingaat op de benadering voor open systemen die

grondwater rechtstreeks uit de ondergrond onttrekken.

Vooraleer eender welke studie over geothermie waarbij verticale boringen gepland zijn te

beginnen, kan men best de wetgeving natrekken die op die specifieke locatie geldt. Afhankelijk van

de locatie en de diepte van de boring kan men immers onderhevig zijn aan een meldings- of

vergunningsplicht. Op sommige locaties is het zelfs verboden een boring dieper dan 2.5 meter uit te

voeren. De DOV themaviewer toegespitst op Rubriek 55.1 uit VLAREM I maakt het zeer eenvoudig

de wetgeving geldig op een bepaalde locatie op te vragen. Bijlage A stelt Rubriek 55.1 uit VLAREM

kort voor, net als de werking van de DOV themaviewer.

2 Toegepaste methodologie VITO/Terra Energy

2.1 Concept

2.1.1 Algemeen

In augustus 2011 publiceerde Terra Energy NV (VITO) geschiktheidskaarten voor de toepassing van

boorgatenergie-onttrekking via sondes (Robeyn en Hoes, 2011). Een eerste kaart geeft voor heel

Vlaanderen de gemiddelde thermische geleidbaarheid van de ondergrond tot op een diepte van 100

meter of tot op de vaste rots. Daarnaast werden ook kaarten aangemaakt met de minimale en

maximale gemiddelde thermische geleidbaarheid (opnieuw tot op een diepte van 100 meter of tot op

de vaste rots). Deze doorsneediepte van 100 meter werd gehanteerd aangezien het BEO-diepte-

interval zich klassiek tussen de 50 en 150 meter bevindt. Al deze kaarten werden opgesteld op basis

van een 3D geologisch model (paragraaf 2.1.3) afkomstig uit de HCOV-kartering (Vlaams

Grondwater Model) en de geologische kaarten van Vlaanderen. Aan elke geologische formatie in dit

diktemodel werd vervolgens een waarde voor de thermische geleidbaarheid toegekend, gebaseerd op

in totaal 25 gericht uitgevoerde TRT’s (paragraaf 2.1.2). De gemiddelde thermische geleidbaarheid

van de ondergrond over een diepte van 100 meter werd tenslotte als volgt berekend:

(1)

Page 4: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

2

Met n het aantal verschillende lagen tot op een diepte van 100 meter en L en λ respectievelijk de dikte

en de thermische geleidbaarheid van elke laag. Figuur 1 toont ter illustratie de resulterende

geschiktheidskaart met de gemiddelde thermische geleidbaarheid over een diepte van 100 meter of tot

op de vaste rots.

Figuur 1. Kaart van de gemiddelde thermische geleidbaarheid zoals opgesteld door VITO/Terra Energy

in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011).

2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie

In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid van 15 belangrijke geologische formaties

reeds bepaald (A.1 tot A.15 in Tabel 1) (Hoes en Gysen, 2004). Deze gegevens werden in 2011

aangevuld met 10 bijkomende TRT’s in nog niet eerder onderzochte formaties (B.1 tot B.10 in Tabel

1). De locaties werden geselecteerd op basis van een aantal criteria. Belangrijkste voorwaarde was de

aanwezigheid van een voldoende dik pakket van één en dezelfde formatie. Een goede TRT-meting

vereist bovendien een warmtewisselaar van minstens 25 meter lengte. Op deze manier werd de

thermische geleidbaarheid van elke onderzochte formatie bepaald. Locaties waar de desbetreffende

formatie dagzoomt, kregen verder de voorkeur. Indien de warmtewisselaar ondanks alles toch in een

onderliggende formatie moest worden aangebracht (minimale lengte warmtewisselaar van 25 meter)

of als de onderzochte formatie niet dagzoomde, werden de verkregen waarden gecorrigeerd met

temperatuurmetingen voor en na de TRT. De toegepaste methodologie werd beschreven in Robeyn en

Hoes (2011).

Het VITO/Terra Energy-rapport uit 2011 benadrukt verder nog dat geologische formaties

verder worden opgedeeld in leden (zie lithostratigrafische tabel in Figuur 2). Deze onderverdeling laat

toe om binnen een formatie nog verdere opdelingen te maken om (meestal) kleinere

lithostratigrafische verschillen aan te geven. In sommige gevallen verschillen de leden aanzienlijk in

samenstelling en is het wenselijk een opsplitsing te maken van de thermische geleidbaarheid.

Page 5: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

3

Tabel 1. Locatie, geteste formatie en gemeten thermische geleidbaarheid van de 25 uitgevoerde TRT’s in

2004 (A.1 – A.15) en in 2011 (B.1 – B.10).

Label Locatie Formatie λgemeten

(W/mK)

A.1 Meerhout Diest 2.96

A.2 Ravels Kempen (Merksplas) 2.70

A.3 Brasschaat Brasschaat/Lillo 2.89

A.4 Ellikom (Meeuwen-Gruitrode) Kasterlee 2.31

A.5 Zonhoven Bolderberg 2.91

A.6 Kanne (Riemst) Maastricht 67

A.7 Heers Heers 4

A.8 Wilderen (Sint-Truiden) Hannut 2.1

A.9 Glabbeek Sint-Huibrechts-Hern 2.58

A.10 Korbeek-Lo (Bierbeek) Brussel 2.16

A.11 Sint-Katelijne-Waver Boom 2.16

A.12 Aalter Gent 3.19

A.13 Tielt Tielt 2.11

A.14 Maldegem Maldegem 2.14

A.15 Ieper Kortrijk 1.62

B.1 Beernem Aalter 2.61

B.2 Eeklo Vlaamse Vallei 2.41

B.3 Brecht Lillo 2.31

B.4 Ranst Berchem 1.74

B.5 Meise Lede 2.33

B.6 Zoutleeuw Tienen 1.99

B.7 Borgloon Borgloon 2.33

B.8 Hasselt Voort-Eigenbilzen 1.80

B.9 Bilzen Bilzen 2.47

B.10 Bree Maasgrinden 2.67

Page 6: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

4

Figuur 2. Tertiaire kaart van Vlaanderen (boven) en bijhorende lithostratigrafische tabel (onder). De

locatie van de 25 uitgevoerde TRT’s zijn ook aangeduid, benaming zoals in Tabel 1.

Page 7: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

5

2.1.3 Omzetting HCOV-codering naar geologische formaties

Een 3D geologisch model voor Vlaanderen tot op het niveau van de Quartaire en Tertiaire formaties is

momenteel nog niet beschikbaar. Daarom werd gebruik gemaakt van de HCOV-kartering

(Hydrogeologische Codering van de Ondergrond van Vlaanderen) die in 2005 werd afgerond (Meyus

et al., 2005a en b). In 2006 vond een eerste herkartering plaats door de Belgisch Geologische Dienst

(Van Campenhout et al., 2007). HCOV is een globale, zuiver hydrogeologische codering die

opgesteld werd voor heel Vlaanderen en hiërarchisch is opgebouwd voor drie niveaus van detail,

namelijk de hydrogeologische hoofd-, sub- en basiseenheden. Het voorkomen van sommige

hydrogeologische basis-, sub- en zelfs hoofdeenheden is wel sterk afhankelijk van de beschouwde

geografische locatie (Meyus et al., 2005b). Alle voorkomende geologische lagen zijn in de codering

opgenomen, vanaf het maaiveld tot en met de primaire sokkelgesteenten, waarbij deze zo grondig en

volledig mogelijk werden ingedeeld in hydrogeologische eenheden. Een overzicht van HCOV is

voorgesteld in Bijlage B.

De grenzen binnen het model komen niet noodzakelijk overeen met de verschillende

geologische formaties waarvoor een thermische geleidbaarheid werd opgemeten. Zo wordt

bijvoorbeeld het zandige lid van Vlierzele onderverdeeld bij het 0600-aquifersysteem en de kleiige

leden van Pittem en Merelbeke bij de 0700-aquitard, terwijl ze lithostratigrafisch alle drie tot de

Formatie van Gentbrugge behoren. De nodige aanpassingen, zoals aangegeven in Tabel 2, zijn dus

nodig om het model van hydrostratigrafische eenheden om te zetten naar een model van

lithostratigrafische eenheden (Robeyn en Hoes, 2011). Deze bewerkingen zijn ook gevisualiseerd in

Tabel B.2 van Bijlage B.

Daarnaast werd ook een geografische opdeling gemaakt van de quartaire lagen door gebruik

te maken van de grenzen van de genetische grote structurele eenheden van het Quartair uit de kaart

van Bogemans (2005). Hierbij werd er een onderscheid gemaakt tussen 4 categorieën: het dekzand en

zandleem, de loess, de Vlaamse Vallei inclusief kustvlakte en de Maasafzettingen inclusief

terrasgrinden van het Kempisch Plateau. Deze indeling en de manier waarop men kan bepalen in

welke categorie men zich bevindt, wordt meer in detail behandeld in Bijlage D.2.1. Ook voor de

Formaties van Tienen en Hannut was een geografische opdeling nodig, gebaseerd op de

dagzoomgrenzen van de Formatie van Tienen uit de geologische kaart van Vlaanderen en een

extrapolatie van deze verbreidinggrenzen naar de ondergrond gebaseerd op de kaart van Gulinck

(1973). In de praktijk kan hiervoor ook een beroep gedaan worden op de isohypsen en/of

voorkomensgrenzen van deze formaties in DOV (zie Bijlage D.2.1).

Merk ten slotte op dat het visualiseren en raadplegen van de rasterlagen van de

hydrogeologische kartering binnen DOV op dit moment nog in ontwikkeling is. HCOV-codes kunnen

via mail opgevraagd worden bij het DOV, mits de noodzaak ervan voor de studie kan gemotiveerd

worden.

2.1.4 Opstellen geschiktheidskaart

Voor het merendeel van de gekarteerde lithostratigrafische eenheden werd een thermische

geleidbaarheid gemeten tijdens de meetcampagnes in 2004 en 2011 (Tabel 1). Naast de gemeten

waardes worden ook een minimum- en maximumwaarde beschouwd, waarbij rekening gehouden

wordt met eventuele meet- en rekenfouten. De achtergrond van deze correcties werd niet toegelicht

door Hoes en Gysen (2004), noch door Robeyn en Hoes (2011). Een overzicht van al deze waarden

zoals ze toegepast werden bij het opstellen van de geschiktheidskaarten is gegeven in Tabel 2. Enkele

onrealistische waarden uit de meetcampagne van 2004 werden hierbij gecorrigeerd (Formatie van

Maastricht omwille van spleetporositeit in de kalkareniet (A.6) en Formatie van Heers (A.7)).

Daarnaast werd de thermische geleidbaarheid voor een aantal gekarteerde lithostratigrafische

eenheden niet gemeten, waardoor een aantal veronderstellingen moest gemaakt worden. Merk verder

Page 8: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

6

op dat voor de 15 λ-waarden afkomstig uit de meetcampagne in 2004 kleine verschillen bestaan

tussen Tabel 1 en Tabel 2. Waaraan dit te wijten is, is niet meteen duidelijk (voor de Formatie van

Diest werd bijvoorbeeld een thermische geleidbaarheid van 2.96 W/mK gemeten (Tabel 1), terwijl bij

het opstellen van de kaarten een waarde van 2.42 W/mK werd gebruikt (Tabel 2)).

Aan de hand van de waarden uit Tabel 2 en met behulp van de algemene methodiek uit

paragraaf 2.1.1 werden uiteindelijk de gemiddelde (minimale en maximale) thermische

geleidbaarheidskaarten voor de eerste 100 meter of tot op de vaste rots opgesteld.

Tabel 2. Relatie tussen lithostratigrafische eenheden (geologische formaties) en de hydrostratigrafische

eenheden uit de HCOV-codering. Deze relatie is ook gevisualiseerd in Tabel B.2 van Bijlage B. Voor elke

lithostratigrafische eenheid is de gemeten, de minimale en de maximale thermische geleidbaarheid λ

gegeven.

Lithostratigrafie Bewerking op diktemodellen uit

HCOV-kartering λgemeten λmin λmax

(W/mK) (W/mK) (W/mK)

Dekzand (λ zand van Lede) d0100 + geogr. opdeling 2.33 2.28 2.52

Loess (λ Formatie van Eigenbilzen) d0100 + geogr. opdeling 1.80 1.73 1.9

Vlaamse Vallei d0100 + geogr. opdeling 2.41 2.33 2.57

Maasgrinden d0100 + geogr. opdeling 2.67 2.47 2.74

Kempen Klei d0220 2.70 2.57 2.84

(Merksplas)/Brasschaat d0231 2.91 2.76 3.06

Lillo/(Poederlee/Mol/Kiezeloöliet) d0210 + d0230 - d0231 2.31 2.21 2.44

(Kattendijk)/Kasterlee d0240 + d0251 2.31 2.19 2.43

Diest d0252 2.42 2.30 2.54

Bolderberg d0253 2.99 2.84 3.14

Berchem d0254 1.74 1.7 1.93

Voort/Eigenbilzen d0255 + d0256 1.80 1.73 1.90

Boom d0300 2.18 2.07 2.29

Bilzen d0410 + d0420 + d0431 + 0435 2.47 2.35 2.59

Borgloon d0430 – d0431 – 0435 + d0440 2.33 2.26 2.5

(Zelzate)/Sint-Huibrechts-Hern d0450 2.58 2.45 2.71

Maldegem d0500 + d0611 2.16 2.05 2.27

Lede d0610 – d0611 2.33 2.28 2.52

Brussel d0620 2.18 2.07 2.29

Aalter d0630 2.61 2.56 2.82

Gentbrugge d0640 + d0700 3.26 3.10 3.42

Tielt d0800 + d0910 2.12 2.01 2.23

Kortrijk d0920 1.66 1.58 1.74

Tienen d1010 + d1020 + geogr. opdeling 1.99 1.89 2.1

Hannut d1010 + d1020 + geogr. opdeling 2.22 2.11 2.33

Heers/(Opglabbeek) d1030 2.1 2 2.21

Maastricht d1100 2.3 2.19 2.42

Rots d1200 + d1300 (2.4)*

* Deze waarde werd niet opgemeten door VITO/Terra Energy en is afkomstig uit de literatuur (zie verder in

Tabel 6). De geschiktheidskaarten geven de gemiddelde thermische geleidbaarheid voor een diepte van 100

meter of tot de vaste rots en hebben voor rots dus geen λ-waarde nodig.

Page 9: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

7

2.2 Toetsing methodologie VITO/Terra Energy aan praktijk

2.2.1 Geschiktheidskaarten (gemiddelde λ over 100 meter)

Figuur 3 stelt de locaties voor van 15 willekeurige TRT’s die uitgevoerd werden in het kader van een

reëel project waarbij de thermische geleidbaarheid van de ondergrond onderzocht werd. Bovendien

komen de meeste formaties uit Tabel 2 terug in de bodemprofielen waarin de warmtewisselaars zijn

geïnstalleerd (behalve de Formaties van Kempen, Merksplas/Brasschaat, Aalter, Heers/Opglabbeek,

Tienen en Maastricht). De resultaten van deze tests zijn dus vrij goed geschikt om de accuraatheid van

de geschiktheidskaarten te toetsen. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de diepte van de

geïnstalleerde warmtewisselaar niet altijd gelijk is aan 100 meter of de diepte tot de vaste rots, de

diepte waarvoor de geschiktheidskaarten zijn opgesteld. Daarnaast worden de resultaten van de 15

TRT’s overgenomen zonder de testprocedure en de wijze van interpretatie van de meetgegevens

uitgebreid met elkaar te vergelijken. De tests werden uitgevoerd door verschillende firma’s, maar

allemaal met een dubbele U-lus. De opvulling en diameter van het boorgat, de duur van de test, enz.

kunnen echter verschillen. De mate waarin deze factoren het resultaat beïnvloeden is echter nog niet

in detail bestudeerd. In Tabel 3 zijn de resultaten ter vergelijking weergegeven.

Figuur 3. Locaties van de 15 TRT’s voor reële toepassingen.

Voor 2 van de 15 TRT’s valt de reële waarde in het voorspelde interval. Voor 3 TRT’s is de

reële waarde groter dan de maximaal voorspelde waarde. Voor 10 van de 15 TRT’s is de minimale

voorspelde waarde groter dan de reële waarde. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat 2 van de 3

hogere λ-waarden en 3 van de 10 lagere λ-waarden net buiten het voorspelde interval vallen (een

verschil in λ-waarde kleiner dan 0.1 W/mK).

De λ-waarden van de TRT-resultaten vallen in vele gevallen buiten het voorspelde interval.

Bovendien is er vaak een negatief verschil waarbij de gemeten λ-waarde lager is dan de minimaal

voorspelde waarde, wat niet de bedoeling kan zijn voor een geschiktheidskaart. Men mag natuurlijk

niet vergeten dat er slechts een beperkt aantal tests werden vergeleken en dat de diepte van de

uitgevoerde TRT’s niet altijd overeenkomt met de diepte waarvoor de geschiktheidskaarten zijn

opgesteld (d.i. 100 meter of tot op de vaste rots). Toch lijkt het niet zo dat de afwijkende diepte de

belangrijkste oorzaak is van het feit dat de representativiteit van de geschiktheidskaarten vrij beperkt

is (er wordt ook een goede overeenkomst waargenomen voor warmtewisselaars met een lengte van 52

en 125 meter, respectievelijk sites B en E). Om de invloed van de diepte uit te schakelen wordt de

Page 10: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

8

vergelijking herhaald waarbij de waarden uit de geschiktheidskaarten volgens een identieke

methodologie werden herberekend maar dan overeenkomend met de diepte van de warmtewisselaar.

Tabel 3. Vergelijking van de gemeten λ-waarden in 15 willekeurige TRT’s en de voorspelde waarden

volgens de geschiktheidskaarten. De laatste kolom geeft voor elke site de minimale afstand tussen λTRT en

het voorspelde interval (een positieve afstand wil zeggen dat het voorspelde interval zich beneden de

gemeten λ-waarde bevindt).

Site

Diepte

warmte-

wisselaar

TRT

TRT

Gebaseerd op

geschiktheidskaarten

VITO/Terra Energy (eerste

100m of tot op de vaste rots)

Minimale

afstand λTRT

tot

voorspeld

interval λTRT λgem [λmin-λmax]

(m) (W/(mK)) (W/(mK)) (W/(mK)) (W/(mK))

A. 45 2.5 1.96 [1.86-2.06] +0.44

B.* 52 1.9 1.77 [1.68-1.86] +0.04

C. 100 1.6 1.83 [1.73-1.92] -0.13

D. 100 1.52 1.90 [1.82-2.00] -0.30

E. 125 2.1 2.25 [2.15-2.38] -0.05

F. 100 1.6 2.17 [2.07-2.29] -0.47

G. 80 1.34 2.12 [2.02-2.25] -0.68

H. 100 1.53 1.77 [1.69-1.86] -0.16

I. 102 2.2 2.32 [2.21-2.45] -0.01

J. 97 2.33 2.54 [2.41-2.66] -0.08

K.* 110 2.06 1.90 [1.80-2.00] +0.06

L. 124 1.55 1.84 [1.76-1.94] -0.21

M. 100 1.81 1.86 [1.78-1.96] in interval

N. 100 1.79 1.85 [1.76-1.94] in interval

O.* 75 1.82 2.15 [2.04-2.26] -0.22

* Op locaties B, K en O werd de warmtewisselaar gedeeltelijk in primaire rots geïnstalleerd (voorkomend vanaf

een diepte van respectievelijk 45, 57 en 64 meter). Dit gedeelte werd niet in de geschiktheidskaarten

opgenomen.

2.2.2 Geschiktheidskaarten (gemiddelde λ over lengte warmtewisselaar)

Bij DOV kunnen mits motivatie de HCOV-codes van de ondergrond voor een bepaalde locatie

opgevraagd worden (https://dov.vlaanderen.be/dovweb/html/3hcov.html). De gemotiveerde vraag

wordt gestuurd naar [email protected] met vermelding van de (X,Y) Lambertcoördinaten van de

locatie. Deze Lambertcoördinaten kunnen teruggevonden worden in bijvoorbeeld de algemene DOV-

viewer (zie Bijlage D.1). Aan de hand van Tabel 2 kunnen de lokale HCOV-eenheden omgezet

worden naar lithostratigrafische eenheden, waarop vervolgens de bijhorende λ-waarden worden

toegepast volgens vergelijking (1) tot op een diepte overeenkomend met de geïnstalleerde diepte van

de warmtewisselaar. Om de methodologie van het VITO/Terra Energy beter te kunnen vergelijken

met de beschikbare TRT’s wordt bij de berekening van de voorspelde λ-waarde ook de lengte van de

warmtewisselaar in de vaste rots meegenomen. Voor de vaste rots wordt een λ-waarde van 2.4 W/mK

verondersteld. Voor de Tertiaire en Quartaire formaties worden opnieuw de door het VITO/Terra

Energy gemeten waarden uit Tabel 2 toegepast.

Tabel 4 vat de resultaten van deze nieuwe vergelijking samen. Het is opmerkelijk dat deze

correctie van de diepte nauwelijks een verandering brengt in de voorspelde λ-waarden. Behalve voor

sites B en K verschillen de nieuwe λ-waarden minder dan 0.05 W/mK van de λ-waarden zoals ze uit

Page 11: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

9

de geschiktheidskaarten worden gehaald (Tabel 3). Vooral voor sites A, E, G, L en O is dit

opmerkelijk aangezien het verschil in beschouwde diepte toch meer dan 20 meter bedraagt. Voor sites

B en K is het (grote) verschil dan weer te wijten aan het in rekening brengen van de vaste rots.

Hierdoor stijgen de voorspelde λ-waarden en komt voor site B de gemeten waarde mooi in het

voorspelde interval te liggen. Voor site K stijgt het voorspelde interval echter boven de gemeten λ-

waarde uit. Gezien de kleine verschillen tussen Tabellen 3 en 4 blijven de conclusies op basis van

deze toetsing (slechts 15 TRT’s) op het einde van paragraaf 2.2.1 min of meer geldig. In 11 van de 15

onderzochte TRT’s is de minimale voorspelde waarde groter dan de reële waarde. In 3 gevallen ligt de

reële waarde binnen het voorspelde interval. In 1 geval ligt de reële waarde boven het voorspelde

interval.

Tabel 4. Vergelijking van de gemeten λ-waarden in 15 willekeurige TRT’s en de voorspelde waarden

volgens de methodologie van VITO/Terra Energy (geschiktheidskaarten maar diepte waarvoor de λ-

waarde werd berekend is nu gelijk aan de lengte van de warmtewisselaar, i.p.v. 100 meter of tot de vaste

rots). De twee laatste kolommen geven voor elke site de minimale afstand tussen λTRT en het voorspelde

interval (een positieve afstand wil zeggen dat het voorspelde interval zich beneden de gemeten λ-waarde

bevindt).

Site

Diepte

warmte-

wisselaar

TRT

TRT

Methodologie VITO/Terra

Energy

(diepte=diepte warmtewisselaar)

Minimale

afstand λTRT

tot voorspeld

interval

Minimale afstand

tot voorspeld

interval (Tabel 3) λTRT λgem [λmin-λmax]

(m) (W/(mK)) (W/(mK)) (W/(mK)) (W/(mK)) (W/(mK))

A. 45 2.5 1.96 [1.87-2.06] +0.44 +0.44

B.* 52 1.9 1.89 [1.82-1.96] in interval +0.04

C. 100 1.6 1.82 [1.74-1.92] -0.14 -0.13

D. 100 1.52 1.89 [1.81-2.00] -0.29 -0.30

E. 125 2.1 2.24 [2.14-2.36] -0.04 -0.05

F. 100 1.6 2.16 [2.06-2.28] -0.46 -0.47

G. 80 1.34 2.11 [2.02-2.24] -0.68 -0.68

H. 100 1.53 1.76 [1.68-1.85] -0.15 -0.16

I. 102 2.2 2.32 [2.21-2.45] -0.01 -0.01

J. 97 2.33 2.54 [2.41-2.67] -0.08 -0.08

K.* 110 2.06 2.24 [2.19-2.29] -0.13 +0.06

L. 124 1.55 1.81 [1.72-1.90] -0.17 -0.21

M. 100 1.81 1.86 [1.78-1.96] in interval in interval

N. 100 1.79 1.85 [1.76-1.94] in interval in interval

O.* 75 1.82 2.19 [2.10-2.28] -0.28 -0.22

* Op locaties B, K en O werd de warmtewisselaar gedeeltelijk in primaire rots geïnstalleerd (voorkomend vanaf

een diepte van respectievelijk 45, 57 en 64 meter). Dit gedeelte werd meegenomen in de berekening van de

gemiddelde thermische geleidbaarheid.

2.3 Besluit

Uit de analyses van paragraaf 2.2 is gebleken dat de methodologie van VITO/Terra Energy in de 80%

van de gevallen tot een overschatting van de thermische geleidbaarheid van de ondergrond leidt.

Hierbij moet wel duidelijk vermeld worden dat er slechts 15 TRT’s ter vergelijking beschikbaar zijn,

wat erg beperkt is. De oorzaak van deze overschatting is dat de veronderstelde λ-waarden per formatie

te optimistisch zijn voor de Vlaamse ondergrond. Hoe dit komt is niet duidelijk. De λ-waarden

Page 12: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

10

afkomstig zijn van gericht uitgevoerde TRT’s in de meest voorkomende geologische formaties in

Vlaanderen. Deze metingen werden weliswaar (indien mogelijk) over een minimum diepte van 25

meter in dezelfde formatie uitgevoerd, toch blijft het een erg lokale meting. Dit wordt ook vermeld

door Robeyn en Hoes (2011) zelf. Formaties zijn dikwijls heterogeen van aard, opgebouwd uit

bijvoorbeeld afwisselende zand- en kleilagen (ingedeeld in leden indien voldoende significant).

Aanwezigheid en dikte van deze leden is bovendien sterk geografisch afhankelijk omwille van

verschillende geologische processen doorheen de afzetting van opeenvolgende sedimenten (erosie,

insnijding van riviergeulen, transgressies en regressies met variërende reikwijdte, etc.). De op een

bepaalde plaats gemeten λ-waarde kan dus aanzienlijk beïnvloed worden door de aanwezigheid van

deze leden. Daarnaast zijn er nog andere fenomenen die de gemeten thermische geleidbaarheid

beïnvloeden, zoals de testinstallatie, de manier van interpreteren, de invloed van grondwater, etc.

3 Voorstel vereenvoudigde methodologie WTCB

3.1 Concept

3.1.1 Algemeen

Rekening houdend met de opmerkingen in paragraaf 2, stelt WTCB een vereenvoudigde

methodologie voor, die verder bouwt op de studie van VITO/Terra Energy (Robeyn en Hoes, 2011).

Het uiteindelijke doel dat hierbij voor ogen wordt gehouden is de ontwikkeling van een gedetailleerd

beschreven methode of geautomatiseerde tool (bijv. in DOV) die de gebruiker in staat stelt op een

relatief eenvoudige wijze een inschatting te maken van de gemiddelde thermische geleidbaarheid van

de ondergrond op een bepaalde locatie over een bepaalde diepte. Dergelijke tool kan geen TRT

vervangen, maar is wel interessant in het kader van kleinere, particuliere projecten of als

voorbereiding van een groter project (voorafgaand aan een TRT). Dergelijke geautomatiseerde tool

kan overigens ook geïmplementeerd worden in een ‘(pre-)dimensioneringstool’ voor geothermische

systemen.

De aangepaste methodologie deelt de verschillende geologische formaties op in een beperkt

aantal categorieën (bijvoorbeeld 5) volgens het grondtype waaruit de formatie hoofdzakelijk bestaat.

Aan elke categorie wordt een realistische, minimale en gemiddelde waarde voor de thermische

geleidbaarheid toegekend, gebaseerd op literatuurgegevens en kalibratie aan de hand van de 15

beschikbare TRT’s. De minimale en gemiddelde waarden per categorie worden zo vastgelegd dat de

de gemiddelde thermische geleidbaarheid die uiteindelijk voor een bepaalde locatie worden berekend

een veilige ondergrens (bijvoorbeeld 5% kwantiel) en een gemiddelde waarde zijn van de te

verwachten gemiddelde thermische geleidbaarheid op die plaats over de gewenste diepte. Uiteraard is

het indelen van de formaties in één van de categorieën en het bepalen van de λ-waarden per categorie

niet vanzelfsprekend. Toch lijkt het een heel wat robuustere en beter begrijpbare en controleerbare

aanpak dan wanneer aan elke formatie apart een λ-waarde, gebaseerd op een enkele meting, wordt

toegekend. Het bepalen van de λ-waarden per categorie gebeurt door kalibratie aan de hand van zo

veel mogelijk beschikbare TRT-resultaten. In de toekomst moeten deze waarden verder geverifieerd

worden en de mogelijkheid bestaat dat ze verder dienen aangepast worden.

Page 13: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

11

Figuur 4. Theoretisch voorbeeld van de manier waarop de minimale en gemiddelde λ-waarden per

categorie gekalibreerd worden. (links) In slechts 5% van de gevallen is de voorspelde

warmtegeleidbaarheid kleiner dan de reële. (rechts) In 50% van de gevallen is de voorspelde

warmtegeleidbaarheid kleiner/groter dan de reële.

Aan de hand van deze waarden kunnen eventueel opnieuw geschiktheidskaarten opgesteld

worden op basis van de omgevormde HCOV-kartering (of in de toekomst op basis van een 3D

geologisch model). Toch is het WTCB eerder voorstander van een duidelijk uitgewerkte

methodologie/tool die de gebruiker zelf in staat stelt de gemiddelde thermische geleidbaarheid in te

schatten op de gewenste locatie voor de gewenste diepte van de warmtewisselaar. De lokale geologie

kan op dit moment al via de HCOV-kartering achterhaald worden of door middel van in DOV

beschikbare informatie over het Tertiair en Quartair (Bijlage D.2). Elke aanwezige formatie kan

vervolgens opgedeeld worden in een van de 5 voorgestelde categorieën (zie paragraaf 3.1.3), waarna

de gemiddelde thermische geleidbaarheid of een veilige ondergrens ervan over de gewenste diepte

kan berekend worden aan de hand van vergelijking (1). Deze methodologie is flexibeler en geeft de

gebruiker meer gerichte informatie. Op deze manier worden ook neveneffecten die de huidige

geschiktheidskaarten met zich meebrengen, zoals het valse gevoel van nauwkeurigheid en de indruk

dat op sommige locaties geothermie onmogelijk is, weggewerkt.

Een verdere verfijning van de WTCB-methodologie zou inhouden dat ook de

waterverzadiging van geologische lagen wordt meegenomen. Een waterverzadigde zandlaag heeft

immers een significant hogere thermische geleidbaarheid dan een droge zandlaag (1.8-2.4 W/mK

t.o.v. 0.4 W/mK volgens De Coster (2010)). Het is echter moeilijk om gedetailleerde informatie te

vinden over waterverzadiging van lagen. Verzadiging wordt bovendien sterk bepaald door de lokale

geologie en is ook seizoensafhankelijk.

3.1.2 Categorieën thermische geleidbaarheid

Zoals in het besluit van paragraaf 2 al aangegeven, blijken de waarden voor de thermische

geleidbaarheid die door middel van gerichte TRT’s bepaald werden door VITO/Terra Energy, te

optimistisch. De meeste TRT’s resulteren immers in een lagere λ-waarde dan voorspeld. De TRT’s

waarop de λ-waarde van elke formatie is gebaseerd, geven erg lokale informatie die vervolgens op een

ruimtelijk wijdverbreide formatie wordt toegepast. Het is logisch dat deze waarden niet volledig

representatief zijn voor de volledige formatie, al zou men ook afwijkingen in negatieve zin kunnen

verwachten.

Binnen de vereenvoudigde WTCB-methodologie wordt geopteerd voor een indeling in 5

categorieën van alle beschouwde formaties op basis van het overwegende grondtype binnen de

formatie. De categorieën variëren van klei, zandhoudende klei en leem/siilt tot kleihoudend zand en

zand. De veronderstelde minimale en gemiddelde λ-waarden voor elke categorie zijn samengevat in

5%

50%

Page 14: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

12

Tabel 5. De waarden voor klei, leem/silt en zand zijn deels gebaseerd op literatuurgegevens

(samengevat in Tabel 6) en deels op de toetsing met de 15 beschikbare TRT’s. Voor zandhoudende

klei en kleihoudend zand werd geïnterpoleerd tussen de λ-waarden van aangrenzende categorieën. Uit

de toetsing met de TRT’s moet blijken of deze λ-waarden representatief zijn voor de verschillende

categorieën. Eventueel dienen ze zoals reeds aangegeven verder verfijnd te worden.

Tabel 5. Voorstel waarden voor de thermische geleidbaarheid per categorie van grondtype (gebaseerd op

Tabel 6 en op de toetsing met de 15 beschikbare TRT’s). Voor Maasgrind, de Formatie van Maastricht

(tuf)krijt en (primaire) rots werden dezelfde waarden als in Tabel 2 aangenomen.

Categorie

grondtype

λmin λgem Ondergrond type

λ

(W/mK) (W/mK) (W/mK)

klei 1.2 1.5 Maasgrind 2.67

zandh. klei 1.4 1.7 Maastricht (krijt) 2.3

leem/silt 1.6 1.9 Rots 2.4

kleih. zand 1.8 2.1

zand 1.9 2.3

Tabel 6. Literatuurwaarden voor de thermische geleidbaarheid van verschillende media, grondsoorten en

gesteenten.

VDI 4640 Part 1 –

State of the art De Coster (2010)

Hoes en Gysen

(2004)

(W/mK) (W/mK) (W/mK) (W/mK)

Klei

(waterverzadigd) 1.8 Lucht 0.03 Water 0.6

Zand

(nat)

2.4

(1.7-5)

Zand

(waterverzadigd) 2.4 Droog zand 0.4 Nat zand 1.8/2.4 Leem

1.8

(1-2.3)

Leem 2.4 Droge silt/klei 1.4 Natte

silt/klei 1.7 Klei

1.6

(0.9-2.3)

Zandsteen/

kalksteen 2.7/2.8 Zandsteen 2.3 Kalksteen 2.8

Zand

(droog) 0.3

Leisteen/ schist 2.1/2.2 Basalt 1.7 Graniet 3.4

Tot 80%

verzadigd

zand

1.8-2.1

Elke formatie werd ingedeeld in een van bovenstaande categorieën (Tabel 5) op basis van

informatie over het grondtype van de verschillende leden. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de

toelichtingsrapporten bij de Tertiair geologische kaart die beschikbaar zijn op DOV

(https://dov.vlaanderen.be/dovweb/html/3tertiairkaart.html), zogenaamde ‘Tertiairboekjes’, en een

algemene beschrijving van de formaties voorkomend in het Vlaams Gewest zoals gegeven door Van

Daele et al. (2000) in het kader van de optimalisatie van het Vlaams grondwatermeetnet. Een

overzicht van deze studie is weergegeven in Bijlage E. De resulterende categorie per

lithostratigrafische eenheid met bijhorende λ-waarde is samengevat in Tabel 7. Merk op dat het niet

altijd eenvoudig is een formatie in te delen binnen een bepaalde categorie (bijvoorbeeld voor de

Formaties van Kortrijk en Hannut). In dergelijk gevallen werd de formatie ingedeeld binnen de meest

nadelige categorie (d.w.z. de categorie met de laagste λ-waarde). De representativiteit van deze λ-

waarden is bijgevolg sterk afhankelijk van welke leden binnen een bepaalde formatie op een bepaalde

locatie aanwezig zijn en/of worden aangeboord. Het is mogelijk dat uit uitgebreide vergelijkingen

blijkt dat een bepaalde formatie beter in een andere categorie kan worden ingedeeld. Ook kan het zijn

dat het nodig is een meer gedetailleerde opsplitsing te maken volgens lid (formaties worden dikwijls

Page 15: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

13

verder opgedeeld in leden) om een betere overeenkomst tussen voorspelde en gemeten waarden te

bekomen. Toch loont het de moeite na te gaan in hoeverre deze vereenvoudigde benadering

overeenkomt met de werkelijkheid. Ten slotte dient nog vermeld te worden dat voor de Formatie van

Maastricht en voor de Maasgrinden de door VITO/Terra Energy gemeten λ-waarden werden

verondersteld. Voor primair rotsgesteente wordt opnieuw een waarde van 2.4 W/mK verondersteld.

Aan de hand van TRT’s dient te worden nagegaan of deze waarden representatief zijn.

Verder worden in Tabel 7 de λ-waarden per formatie vergeleken met de waarden opgemeten

tijdens de studies van VITO/Terra Energy. In de meeste gevallen liggen de waarden van de 5

categorieën lager.

3.1.3 Schatting lokale λ-waarde m.b.v. beschikbare geologische informatie

De laatste stap in het schatten van de lokale λ-waarde komt er op neer de λ-waarden uit Tabel 7 toe te

passen op de lokale geologie volgens vergelijking (1). Deze lokale geologie kan op verschillende

manieren bepaald worden. Ten eerste kan men de HCOV-codes voor de specifieke locatie aanvragen

bij DOV zoals uitgelegd in paragraaf 2.2.2. Daarnaast kan men ook op basis van de isohypsen van het

Tertiair en Quartair een idee krijgen van de lokale geologie. De manier waarop dit kan gedaan worden

in de algemene DOV-viewer is uitgelegd in Bijlage D.2.1. Ten slotte kan men ook boor- en

sondeergegevens in de buurt van de locatie raadplegen via DOV. Deze gegevens kunnen door meer

ervaren gebruikers aangewend worden om meer gedetailleerde informatie van de grondsoort en

eventueel de waterverzadiging van de verschillende lagen te verkrijgen. Zo kan het model van de

ondergrond verder verfijnd worden en kan men binnen de 5 voorgestelde categorieën bijvoorbeeld

verder opdelingen maken (bijv. λ-waarde voor waterverzadigd zand en één voor niet-waterverzadigd

zand). Het raadplegen van boor- en sondeergegevens wordt behandeld in Bijlage D.1 en Bijlage

D.2.2.

Page 16: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

14

Tabel 7. Overzicht van de categorie grondtype waarin elke formatie werd ingedeeld en vergelijking van

de toegewezen λ-waarden met de waarden bekomen en toegepast door VITO/Terra Energy.

Lithostratigrafie Categorie

grondtype

WTCB

Tabel 5 (en 6)

Studie VITO/Terra Energy

(Robeyn en Hoes, 2011; Hoes

en Gysen, 2004)

λmin λgem λgemeten λmin λmax

(W/mK) (W/mK) (W/mK) (W/mK) (W/mK)

Dekzand (λ zand van Lede) zand 1.9 2.3 2.33 2.28 2.52

Loess (λ Formatie van

Eigenbilzen) leem

1.6 1.9 1.8 1.73 1.9

Vlaamse Vallei zand 1.9 2.3 2.41 2.33 2.57

Maasgrinden grind 2.67 2.67 2.67 2.47 2.74

Kempen Klei klei 1.2 1.5 2.7 2.57 2.84

(Merksplas)/Brasschaat zand 1.9 2.3 2.91 2.76 3.06

Lillo/(Poederlee/Mol/Kiezeloöliet) zand 1.9 2.3 2.31 2.21 2.44

(Kattendijk)/Kasterlee kleih. zand 1.8 2.1 2.31 2.19 2.43

Diest kleih. zand 1.8 2.1 2.42 2.3 2.54

Bolderberg zand 1.9 2.3 2.99 2.84 3.14

Berchem kleih. zand 1.8 2.1 1.74 1.7 1.93

Voort/Eigenbilzen kleih. zand 1.8 2.1 1.8 1.73 1.9

Boom klei 1.2 1.5 2.18 2.07 2.29

Bilzen kleih. zand 1.8 2.1 2.47 2.35 2.59

Borgloon kleih. zand 1.8 2.1 2.33 2.26 2.5

(Zelzate)/Sint-Huibrechts-Hern kleih. zand 1.8 2.1 2.58 2.45 2.71

Maldegem zandh. klei 1.4 1.7 2.16 2.05 2.27

Lede zand 1.9 2.3 2.33 2.28 2.52

Brussel zand 1.9 2.3 2.18 2.07 2.29

Aalter kleih. zand 1.8 2.1 2.61 2.56 2.82

Gentbrugge zandh. klei 1.4 1.7 3.26 3.1 3.42

Tielt leem 1.6 1.9 2.12 2.01 2.23

Kortrijk klei 1.2 1.5 1.66 1.58 1.74

Tienen klei 1.2 1.5 1.99 1.89 2.1

Hannut klei 1.2 1.5 2.22 2.11 2.33

Heers/(Opglabbeek) klei 1.2 1.5 2.1 2 2.21

Maastricht tufkrijt 2.3 2.3 2.3 2.19 2.42

Rots primair 2.4 2.4

3.2 Toetsing methodologie WTCB aan praktijk

Tabel 8 stelt de resulterende λ-waarden voor volgens de methodologie besproken in vorige paragraaf

alsook deze verkregen door middel van de methodologie van VITO/Terra Energy. Al deze waarden

werden geschat over een diepte overeenkomend met de diepte van de geïnstalleerde warmtewisselaar.

In 13 van de 15 gevallen is de door het WTCB voorspelde minimale waarde lager dan de gemeten

waarde tijdens de thermische respons test. Voor site G en O is de voorspelde minimale waarde iets

groter dan de reële TRT-waarde. Voor site G (ongeveer 50% klei en 50% zand) is de gemeten waarde

(1.34 W/mK) 0.15 W/mK lager dan de voorspelde waarde. Voor site O is dit verschil slechts 0.03

W/mK.

Page 17: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

15

Ter vergelijking zijn in Tabel 8 ook de resultaten volgens de methodologie van VITO/Terra

Energy voor een diepte gelijk aan de diepte van de warmtewisselaar weergegeven. De door WTCB

voorspelde waarden vallen behalve voor site A steeds (ruim) onder het door VITO/Terra Energy

voorspelde interval.

Tabel 8. Vergelijking van de gemeten λ-waarden in 15 willekeurige TRT’s en de voorspelde waarden

volgens de methodologie van WTCB en VITO/Terra Energy.

Site

TRT WTCB

Metodologie VITO/

Terra Energy

(diepte=diepte

warmtewisselaar)

λTRT λWTCB,min. λWTCB,gem. λgem [λmin-λmax]

(W/(mK)) (W/(mK)) (W/(mK)) (W/(mK)) (W/(mK))

A. 2.5 1.66 2.02 1.96 [1.87-2.06]

B.* 1.9 1.47 1.72 1.89 [1.82-1.96]

C. 1.6 1.31 1.63 1.82 [1.74-1.92]

D. 1.52 1.41 1.74 1.89 [1.81-2.00]

E. 2.1 1.59 1.91 2.24 [2.14-2.36]

F. 1.6 1.37 1.68 2.16 [2.06-2.28]

G. 1.34 1.49 1.80 2.11 [2.02-2.24]

H. 1.53 1.30 1.62 1.76 [1.68-1.85]

I. 2.2 1.57 1.88 2.32 [2.21-2.45]

J. 2.33 1.90 2.21 2.54 [2.41-2.67]

K.* 2.06 1.91 2.07 2.24 [2.19-2.29]

L. 1.55 1.32 1.62 1.81 [1.72-1.90]

M. 1.81 1.38 1.70 1.86 [1.78-1.96]

N. 1.79 1.37 1.69 1.85 [1.76-1.94]

O.* 1.82 1.85 2.17 2.19 [2.10-2.28]

* Op locaties B, K en O werd de warmtewisselaar gedeeltelijk in primaire rots geïnstalleerd (voorkomend vanaf

een diepte van respectievelijk 45, 57 en 64 meter). Dit gedeelte werd meegenomen in de berekening van de

gemiddelde thermische geleidbaarheid.

Figuur 5.a stelt de resultaten van de kalibratie meer visueel voor. In deze figuur zijn de

histogrammen weergegeven van de verhouding van de gemeten λ-waarde en de minimale en

gemiddelde voorspelde λ-waarde volgens de WTCB-methodologie. Met de λ-waarden per categorie

uit Tabel 5 is de minimaal voorspelde waarde slechts in 9% van de gevallen kleiner dan de werkelijke

waarde. De gemiddelde voorspelde λ-waarde is dan weer in 48% van de gevallen kleiner dan de reële

waarde en in 52% van de gevallen groter. Deze percentages werden berekend op basis van de

theoretische Gauss-curve met het gemiddelde en de standaarddeviatie van de 15 verhoudingen.

Ter vergelijking toont Figuur 5.b dezelfde twee histogrammen volgens de benadering van

VITO/Terra Energy. De percentages waarvoor de minimale en gemiddelde geschatte waarde de

werkelijke waarde overschatten, zijn niet alleen groter (respectievelijk 64 en 75%), ook de spreiding

van de resultaten is groter.

Page 18: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

16

a.

b.

Figuur 5. De histogrammen van de verhouding van de gemeten λ-waarde λTRT en de voorspelde minimale

en gemiddelde λ-waarde (over een diepte gelijk aan de diepte van de warmtewisselaar), (a) volgens de

methodologie van WTCB en (b) volgens de methodologie van VITO/Terra Energy.

4 Conclusies en opmerkingen Een eerste opmerking is dat de beschrijving en interpretatie van de plaatselijke geologie op basis van

de TRT-boring (of in sommige gevallen op basis van nabijgelegen boringen uit DOV) telkens vrij

goed overeenkomen met de typering van de ondergrond volgens HCOV (zie Bijlage A.1 voor een

gedetailleerde vergelijking van beiden). Het is echter zo dat de benaming van formaties in sommige

boorrapporten afwijkt van deze uit de HCOV-kartering. Het effect hiervan op de resulterende

gemiddelde λ-waarden (WTCB-methodologie) is erg beperkt aangezien formaties volgens het

grondtype in categorieën worden onderverdeeld. Een ‘verkeerde’ formatie-interpretatie wordt op deze

manier dus rechtgezet. Dit blijkt ook uit de zeer goede overeenkomst van λ-waarden; of ze nu

berekend zijn met behulp van een geologisch profiel op basis van de boring of op basis van de

HCOV-kartering. De methodologie van VITO/Terra Energy is veel sterker onderhevig aan dergelijke

interpretatieverschillen, aangezien aan elke formatie afzonderlijk een λ-waarde is toegewezen die

bovendien nog sterk kan verschillen. Men mag verder ook niet vergeten dat de HCOV-kartering geen

absolute waarheid is. Deze kartering is slechts een benadering van de werkelijkheid en moet nog

verder verfijnd worden. Ook voor het 3D geologisch model dat binnenkort beschikbaar wordt gesteld

geldt deze vorm van onzekerheid.

Verder kan men zich afvragen of het nodig is de plaatselijke geologie meer nauwkeurig op te

delen volgens de verschillende leden, in plaats van volgens de formaties. Huidige vergelijking geeft

vrij goede resultaten, al mag niet vergeten worden dat het hier maar om een zeer beperkte vergelijking

gaat. Meer TRT’s zijn nodig om de representativiteit van de toegekende λ-waarden per formatie te

verifiëren. Pas dan kan beslist worden of een verdere opdeling van de geologie nuttig en/of

5% 50%

48%

75%

9%

50%

64%

5%

Page 19: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

17

noodzakelijk is. WTCB gelooft in elk geval meer in een vereenvoudigde aanpak van het probleem,

waarbij de formaties (eventueel zelfs leden) worden onderverdeeld in categorieën. Elke categorie

krijgt bovendien een representatieve, maar eerder conservatieve λ-waarde toegekend. Hierbij moet

wel opgemerkt worden dat het voor ondiepe toepassingen (20 à 30 meter of minder) nodig kan zijn

het Quartair meer gedetailleerd op te delen. De verdeling in vier categorieën (dekzand en zandleem,

loess, Vlaamse Vallei+kustvlakte, maasgrinden) zoals voorgesteld door Robeyn en Hoes (2011) is vrij

ruw. Daardoor kan op plaatsen waar de Quartaire laag heterogeen is de gemiddelde λ-waarde geschat

voor deze laag erg onnauwkeurig en minder representatief zijn. Hoe groter het aandeel van het

Quartair pakket in de totale diepte van de warmtewisselaar, hoe groter de invloed van deze

onnauwkeurige benadering op de geschatte waarde.

Merk verder op dat Robeyn en Hoes (2011) het probleem van heterogene formaties en

bijgevolg niet altijd representatieve resultaten erkennen. Toch geloven ze dat de geschiktheidskaarten

een goed beeld geven van de verdeling van de geleidbaarheid over de eerste 100 meter diepte van de

ondergrond. Door een vork op de gemeten waarden te hanteren (met grotere of kleinere afwijkingen

in functie van de onzekerheid en meetfout), trachtten ze de bruikbaarheid van de meetcampagnes in

2004 en 2011 te verhogen. Ze besluiten met te zeggen dat een voorzichtige inschatting volgens de

minimale waardengrafiek steeds een veel beter beeld zal geven van de thermische eigenschappen van

de Vlaamse bodem dan bestaande literatuurwaardes. Vergelijking met 15 willekeurige TRT’s wijst

echter uit dat de methodologie toegepast door VITO/Terra Energy ondanks de vork aan gemeten

waarden nog steeds te hoge λ-waarden oplevert.

Een laatste opmerking die zeker in het achterhoofd moet gehouden worden, is dat in het

huidige rapport de resultaten van de 15 TRT’s werden overgenomen zonder de testprocedure en de

wijze van interpretatie van de meetgegevens met elkaar te vergelijken. Alle TRT’s werden uitgevoerd

met een dubbele U-lus, maar door verschillende firma’s. Ook de opvulling en diameter van het

boorgat, de duur van de test, enz. kunnen verschillen. Of deze factoren een invloed hebben op de

resultaten en in welke mate is niet bestudeerd.

5 Referenties 1. De Coster, 2010. Belgium geothermal potential: Where are the most interesting areas?,

Presentatie Shallow Geothermal Energy, 10 februari 2010, Brussel.

2. Hoes, H., Gysen, B., 2004. De warmtegeleidbaarheid van de Vlaamse ondiepe ondergrond –

Meetcampagne uitgevoerd in het kader van ESIS, VITO.

3. Meyus, Y., Cools, J., Adyns, D., Zeleke, S.Y., Woldeamlak, S.T., Batelaan, O., De Smedt, F.,

2005a. Vlaams Grondwater Model - Hydrogeologische detailstudie van de ondergrond in

Vlaanderen, Eindrapport Vrije Universiteit Brussel, Onderzoeksopdracht voor het Ministerie van

de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Administratie Milieu-,

Natuur-, Land- en Waterbeheer, afdeling Water.

4. Meyus, Y., De Smedt, F., Batelaan, O., 2005b. Concept Vlaams Grondwater Model (VGM).

Deelrapport: Technisch concept van het VGM - Hydrogeologische codering van de ondergrond

van Vlaanderen (HCOV). (https://dov.vlaanderen.be/dovweb/html/pdf/hcov.pdf)

5. Robeyn, N., Hoes, H., 2011. Bepaling van de thermische geleidbaarheid van geologische

formaties en het opstellen van een geschiktheidskaart voor de toepassing van boorgatenergie-

onttrekking via sondes, Terra Energy NV, VITO.

6. Van Campenhout, P., De Ceukelaire, M., Dusar, M. & Declercq, P.Y., 2007. Aanpassen van de

Hydrogeologische Kartering van de Ondergrond in Vlaanderen (HCOV), Eindrapport Belgische

Geologische Dienst, Onderzoeksopdracht voor het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,

Departement Leefmilieu en Infrastructuur, AMINAL, afdeling Water.

Page 20: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

18

7. Van Daele, T., Batelaan, O., De Smedt, F., 2000. Optimalisatie door middel van een

geostatistische analyse van het grondwatermeetnet van de afdeling Water, Eindrapport, Vrije

Universiteit Brussel.

Page 21: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

19

Bijlage A Algemene wetgeving verticale boringen: Rubriek 55 Om te weten of u op een bepaalde locatie een verticale boring mag uitvoeren en welke voorwaarden

daaraan zijn verbonden, stelt DOV een online themaviewer van Rubriek 55 ter beschikking. Op

volgende link kan deze geraadpleegd worden: http://www.dov.vlaanderen.be/rubriek55/. Meer

gedetailleerde uitleg in verband met deze rubriek kan teruggevonden worden op de website van DOV

(https://dov.vlaanderen.be/dovweb/html/themaviewerr55.html).

De online toepassing helpt u bij het bepalen tot welke diepte er meldingsplicht is voor boringen

opgedeeld onder rubriek 55.1 (zie Figuur A.1) en vanaf welke diepte er een milieuvergunning dient

aangevraagd te worden.

Figuur A.1. Rubriek 55.1 tot 3 uit VLAREM I, online te raadplegen op: wettekst.

Op de kaart van de themaviewer zijn de waterwingebieden weergegeven, alsook de

beschermingszones type I, II en III (Figuur A.2). Via de tab ‘Zoek adres’ of ‘Zoom naar punt’ in de

linker menubalk kan de gewenste locatie opgezocht worden. Na een klik op de exacte positie op de

kaart vouwt een overzicht met de wettelijke bepalingen voor de gekozen positie open.

Page 22: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

20

Figuur A.2. DOV themaviewer voor het bepalen van de klasse van een verticale boring (rubriek 55.1 –

VLAREM).

Figuur A.3 toont enkele mogelijke overzichten voor de 3 verschillende types

beschermingszones en voor een locatie buiten een beschermingszone. Voor boringen minder dan 2.5

meter diep is er slechts meldingsplicht, onafhankelijk van het type van de beschermingszone. Om de

wetgeving voor boringen dieper dan 2.5 meter te kennen, moet men beroep doen op het

dieptecriterium (grens waarboven er meldingsplicht en waaronder er vergunningsplicht geldt) voor die

locatie. Het vroegere indelingscriterium van de rubriek 55.1 was een louter arbitraire grens van 50

meter onder maaiveld die geen wetenschappelijke onderbouwing kende. Het huidige dieptecriterium

is wel wetenschappelijk onderbouwd vanuit het voorkomen van belangrijke kleilagen die een

bescherming bieden naar de onderliggende lagen, het voorkomen van harde lagen die specifieke

boortechnieken vereisen of het totaal ontbreken van beschermende lagen. Deze controle voert de

DOV-viewer automatisch uit, wat resulteert in het overzicht van de wetgeving voor een bepaalde

locatie in functie van de diepte, zoals weergegeven in Figuur A.3. Merk op dat er altijd mag geboord

worden binnen beschermingszone type III en op locaties buiten de beschermingszones, mits eventueel

een vergunningsplicht. Binnen beschermingszones type I en II is het verboden te boren dieper dan het

dieptecriterium.

Figuur A.3. Mogelijke overzichten afhankelijk van het type beschermingszone waarin men gelegen is.

Page 23: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

21

Bijlage B Overzicht indeling HCOV Tabellen B.1 en B.2 geven een overzicht van de indeling van de HCOV-kartering en het verband

tussen hydrostratigrafische en lithostratigrafische eenheden volgens Robeyn en Hoes (2011).

Tabel B.1. Verband tussen hydrostratigrafische eenheden (HCOV) en lithostratigrafische eenheden

(formaties) volgens Robeyn en Hoes (2011).

Lithostratigrafie Bewerking op diktemodellen uit HCOV-kartering

Dekzand (λ zand van Lede) d0100 + geogr. opdeling

Loess (λ Formatie van Eigenbilzen) d0100 + geogr. opdeling

Vlaamse Vallei d0100 + geogr. opdeling

Maasgrinden d0100 + geogr. opdeling

Kempen Klei d0220

(Merksplas)/Brasschaat d0231

Lillo/(Poederlee/Mol/Kiezeloöliet) d0210 + d0230 - d0231

(Kattendijk)/Kasterlee d0240 + d0251

Diest d0252

Bolderberg d0253

Berchem d0254

Voort/Eigenbilzen d0255 + d0256

Boom d0300

Bilzen d0410 + d0420 + d0431 + 0435

Borgloon d0430 – d0431 – 0435 + d0440

(Zelzate)/Sint-Huibrechts-Hern d0450

Maldegem d0500 + d0611

Lede d0610 – d0611

Brussel d0620

Aalter d0630

Gentbrugge d0640 + d0700

Tielt d0800 + d0910

Kortrijk d0920

Tienen d1010 + d1020 + geogr. opdeling

Hannut d1010 + d1020 + geogr. opdeling

Heers/(Opglabbeek) d1030

Maastricht d1100

Rots d1200 + d1300

Page 24: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

22

Tabel B.2. Overzicht HCOV-codering met overeenkomstige formaties volgens Robeyn en Hoes (2011).

Hoofdeenheid Sub-eenheid Basiseenheid Formatie

0000 ONBEPAALD

0100 Quartaire

Aquifersystemen

0110 Ophogingen

Quartair -

geografische

opdeling volgens

kaart Bogemans 2005

(dekzand en

zandleem, loess,

Vlaamse Vallei +

Kustvlakte,

Maasgrind)

0120 Duinen

0130

0131 Kleiige polderafzettingen

van de kustvlakte

0132 Kleiige polderafzettingen

van het Meetjesland

0133 Kleiige polderafzettingen

van Waasland-Antwerpen

0134 Zandige kreekruggen

0135 Veen-kleiige poelgronden

0140 Alluviale

deklagen

0150 Deklagen

0151 Zandige deklagen

0152 Zand-lemige deklagen

0153 Lemige deklagen

0154 Kleiige deklagen

0160 Pleistocene

afzettingen

0161 Pleistoceen van de

Kustvlakte

0162 Pleistoceen van de Vlaamse

Vallei

0163 Pleistoceen van de

riviervalleien

0170 Maas- en

Rijnafzettingen

0171 Afzettingen Hoofdterras

0172 Afzettingen

Tussenterrassen

0173 Afzettingen Maasvlakte

0200 Kempens

Aquifersysteem

0210

Afzettingen ten

noorden van de

Feldbiss-

breukzone

0211 Zandige eenheid boven de

Brunssum I-klei Lillo(/ Poederlee/

Mol/ Kiezeloöliet)

(1)

0212 Brunssum I-klei

0213 Zand van Pey

0214 Brunssum II-klei

0215 Zand van Waubach

0220

Klei-zand-

complex van de

Kempen

0221 Klei van Turnhout

Kempen Klei 0222 Zand van Beerse

0223 Klei van Rijkevorsel

0230

Pleistoceen en

Plioceen

Aquifer

0231 Zanden van Brasschaat

en/of Merksplas Merksplas/Brasschaat

0232 Zand van Mol Lillo(/ Poederlee/

Mol/ Kiezeloöliet)

(2)

0233 Zandige top van Lillo

0234 Zand van Poederlee en/of

zandige top van Kasterlee

0240 Pliocene kleiige

laag

0241

Kleiig deel van Lillo en/of

van de overgang Lillo-

Kattendijk

(Kasterlee/)

Kattendijk 0242

Kleiige overgang tussen de

zanden van Kasterlee en

Diest

0250 Mioceen

Aquifersysteem

0251 Zand van Kattendijk en/of

onderste zandlaag van Lillo

0252 Zand van Diest Diest

0253 Zand van Bolderberg Bolderberg

0254 Zanden van Berchem en/of

Voort Berchem

0255 Klei van Veldhoven Voort/ Eigenbilzen

0256 Zand van Eigenbilzen

Page 25: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

23

Tabel B.2. Vervolg (1).

Hoofdeenheid Sub-eenheid Basiseenheid Formatie

0300 Boom Aquitard

301 Kleiig deel van Eigenbilzen

Boom 302 Klei van Putte

303 Klei van Terhagen

304 Klei van Belsele-Waas

0400 Oligoceen

Aquifersysteem

0410 Zand van

Kerniel Zand van Kerniel

Bilzen (1) 0420

Klei van Kleine-

Spouwen Klei van Kleine-Spouwen

0430 Ruisbroek-Berg

Aquifer

0431 Zand van Berg

0432 Zand van Kerkom

Borgloon (1) 0433 Kleiig zand van Oude

Biezen

0434 Zand van Boutersem

0435 Zand van Ruisbroek Bilzen (2)

0436 Zand van Wintham

Borgloon (2) 0440

Tongeren

Aquitard

0441 Klei van Henis

0442 Klei van Watervliet

0450 Onder-Oligoceen

Aquifersysteem

0451 Zand van Neerrepen Zelzate/ Sint-

Huibrechts-

Hern

0452 Zand-klei van

Grimmertingen

0453 Kleiig zand van Bassevelde

0500 Bartoon

Aquitardsysteem

0501 Klei van Onderdijke

Maldegem

0502 Zand van Buisputten

0503 Klei van Zomergem

0504 Zand van Onderdale

0505 Kleien van Ursel en/of Asse

0600

Ledo

Paniseliaan

Brusseliaan

Aquifersysteem

0610 Wemmel-Lede

Aquifer

0611 Zand van Wemmel

0612 Zand van Lede Lede

0620 Zand van

Brussel Zand van Brussel Brussel

0630

Afzettingen van

het Boven-

Paniseliaan

0631 Zanden van Aalter en/of

Oedelem Aalter

0632 Zandige klei van Beernem

0640

Zandige

afzettingen van

het Onder-

Paniseliaan

Zand van Vlierzele en/of

Aalterbrugge Gentbrugge

0700 Paniseliaan

Aquitard

0701 Klei van Pittem

0702 Klei van Merelbeke

0800 Ieperiaan

Aquifer Zand van Egem en/of Mont-Panisel

Tielt

0900 Ieperiaan

Aquitardsysteem

0910 Silt van

Kortemark Silt van Kortemark

0920 Afzettingen van

Kortrijk

0921 Klei van Aalbeke

Kortrijk

0922 Klei van Moen

0923 Zand van Mons-en-Pévèle

0924 Klei van Saint-Maur

0925 Klei van Mont-Héribu

Page 26: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

24

Tabel B.2. Vervolg (2).

Hoofdeenheid Sub-eenheid Basiseenheid Formatie

1000 Paleoceen

Aquifersysteem

1010 Landeniaan

Aquifersysteem

1011 Zand van Knokke

Tienen/Hannut

(+geografische

opdeling)

1012 Zandige afzettingen van

Loksbergen en/of Dormaal

1013 Zand van Grandglise

1014 Kleiig deel van Lincent

1015 Versteend deel van Lincent

1020

Landeniaan en

Heersiaan

Aquitard

1021 Siltige afzetting van Halen

1022 Klei van Waterschei

1023 Slecht doorlatend deel van

de Mergels van Gelinden

1030

Heersiaan en

Opglabbeek

Aquifersysteem

1031 Doorlatend deel van de

Mergels van Gelinden

Heers(/

Opglabbeek)

1032 Zand van Orp

1033 Zand van Eisden

1034 Klei van Opoeteren

1035 Zand van Maasmechelen

1100 Krijt

Aquifersysteem

1110 Krijt Aquifer

1111 Kalksteen van Houthem

Maastricht

1112 Tufkrijt van Maastricht

1113 Krijt van Gulpen

1120 Afzettingen van

Vaals Smectiet van Herve

1130 Zand van Aken Zand van Aken

1140

Turoonmergels

op Massief van

Brabant

1150 Wealdiaan

1200 Jura - Trias

Perm

1210 Jura

Rots

1220 Trias

1230 Perm

1300 Sokkel

1310

Boven-Carboon

"Steenkoolterrein

en -lagen"

1320 Kolenkalk

1330 Devoon

1340

Cambro-Siluur

Massief van

Brabant

Page 27: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

25

Bijlage C Overzicht TRT’s voor toetsing geschiktheidskaarten

Bijlage C.1 Uitvoeringsparameters TRT

Tabel C.1. Overzicht van de uitvoeringsparameters van de TRT’s voor de toetsing van de geschiktheidskaarten.

Site A. B. C. D. E. F.

Uitvoerder Firma A Firma A Firma A Firma A Firma A Firma A

Diepte 45m 52m 100m 100m 125m 100m

Diameter 180mm 130mm 130mm 180mm 180mm 130mm

Bodem- Dubbele U-lus Dubbele U-lus Dubbele U-lus Dubbele U-lus Dubbele U-lus Dubbele U-lus

Lussen HDPE HDPE HDPE HDPE HDPE HDPE

ø 32mm PN10 ø 32mm PN10

ø 32mm PN10

(Afstandhouders) ø 32mm PN10 ø 32mm PN10 ø 32mm PN10

Aanvulling boorgat

Z-C-B-specie Z-C-B-specie

Geotherm-X

Z-C-B-specie

W/B/Z/C:

40:25:25:10

W/B/Z/C:

40:25:25:10

W/B/Z/C:

40:25:25:10

Onderuit opgevuld

m.b.v. een hoge

drukpomp

Onderuit opgevuld

m.b.v. een hoge

drukpomp

Onderuit opgevuld

m.b.v. een hoge

drukpomp

Tijd tussen boring en test 27 dagen 3 dagen 7 dagen 4 dagen ? 12 dagen

Duur van de test 91.38 uur 89.47 uur 184.58 uur 89 uur 91.87 uur 145.88 uur

Volume rondgepompt 92.48 m³ 46.12 m³ 187.34 m³ 73 m³ 93.51 m³ 119.55 m³/uur

Gemiddelde waterdebiet 0.5 m³/uur 0.5 m³/uur 1.01 m³/uur 0.82 m³/uur 1.018 m³/uur 0.82 m³/uur

Gemiddeld vermogen 2353W 2392W 4529W 6468W 4658 W 4572.15 W

Gemiddelde

temperatuurverschil 2°C 4°C 3.84°C 6.8°C 4°C 4.76°C

Ongestoorde

bodemtemperatuur 12.6°C 10.7°C 12°C 12.8°C 12°C 12.7°C

Warmtegeleidingscoëfficient 2.5 W/(m.K) 1.9 W/(mK) 1.6 W/(mK) 1.52 W/(mK) 2.1 W/(mK) 1.6 W/(mK)

Boorgatweerstand Rb 0.07 mK/W 0.09 mK/W 0.11 mK/W 0.158 mK/W 0.11 mK/W 0.12 mK/W

Grondwaterstroming? Ja, naburige

groundwater-

winning?

Geen indicatie cfr goede

convergentie Ja

Ja, vermoedelijk, cfr

non-lineaariteit

Geen indicatie cfr

goede convergentie

Duidelijke invloed van

grondwaterstroming,

λ stijgt i.f.v. de tijd

Page 28: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

26

Tabel C.1. Vervolg.

Site G. H. I. J. K.

Uitvoerder Firma B Firma C Firma C Firma C Firma D

Diepte 80+1m 100m 102m 97m 110m

Diameter 130mm 130mm 150mm 160mm ?

Bodemlussen Dubbele U-lus

(afstandhouders elke 2m) Dubbele U-lus Dubbele U-lus Dubbele U-lus Dubbele U-lus

HDPE 100 PE PE PE ?

ø 32mm PN 16 ø 32mm PN 16 ø 32mm PN 16 ø 32mm PN 16 ?

Aanvulling boorgat Geoterm-X Geoterm-X Thermocem Heidelberg Geotherm X-GR ?

Tijd tussen boring en test ? 15 dagen ? 21 dagen 33 dagen ?

Duur van de test meer dan 62 uur (?) 141 uur 95 uur 94 uur 71 uur ?

Volume rondgepompt ? 79 m³ 68.4 m³ 68 m³ 206 m³ ?

Gemiddelde waterdebiet 0.981 m³/uur 0.558 m³/uur 0.72 m³/uur 0.72 m³/uur 2.9 m³/uur ?

Gemiddeld vermogen 4562 W 3104 W 2116 W 3043 W 3040 W ?

Gemiddelde temperatuurverschil 4.0°C

? (4.9°C op het eind van

de test)

? (2.6°C op het eind van

de test)

? (3.7°C op het

eind van de test)

? (0.9°C op het

eind van de test) ?

Ongestoorde bodemtemperatuur 12.6±0.3°C 11.5°C 12.6°C 11.9°C 11.8°C 13.4°C

Warmtegeleidingscoëfficient 1.34±0.039 W/mK 1.53 W/mK 2.2 W/mK 2.327 W/mK 2.651 W/mK 2.06 W/mK

Boorgatweerstand Rb 0.094±0.028mK/W 0.136 mK/W 0.107 mK/W 0.141 mK/W 0.111 mK/W 0.070 mK/W

Grondwaterstroming? Geen indicatie, goede

convergentie

Geen indicatie, goede

convergentie

Geen indicatie, goede

convergentie

Geen indicatie,

goede

convergentie

Geen indicatie,

goede

convergentie

?

Page 29: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

27

Tabel C.1. Vervolg.

Site L. M. N. O.

Uitvoerder Firma A Firma C Firma C Firma A

Diepte 124m 100m 100m 75m

Diameter 130mm 160mm 160mm 130mm

Bodemlussen Dubbele U-lus Dubbele U-lus Dubbele U-lus Dubbele U-lus

HDPE PE PE HDPE

ø 32mm PN 10 ø 32 x 2.9 mm PN 16 ø 32 x 2.9 mm PN 16 ø 32 x 3 mm PN 10

Aanvulling boorgat ? Geotherm-X Geotherm-X Brunnen Dammer Type 1

Tijd tussen boring en test ? Een aantal weken Een aantal weken Voldoende groot'

Duur van de test 50.13 uur 67 uur 119 uur 49.75 uur

Volume rondgepompt 50.69 m³ 40.2 m³ 71.4 m³ 51.13 m³

Gemiddelde waterdebiet 1.011 m³/uur 0.6 m³/uur 0.6 m³/uur 1.028 m³/uur

Gemiddeld vermogen 6978 W 1740 W 1673 W 5809 W

Gemiddelde

temperatuurverschil

6.0 °C 2.4 °C (einde van de test) 2.4 °C (einde van de test) 5.0 °C

Ongestoorde

bodemtemperatuur

12.7°C 12.2 °C 12.3 °C 11.5 °C

Warmtegeleidingscoëfficient 1.55 W/mK 1.81 W/mK 1.79 W/mK 1.82 W/mK

Boorgatweerstand Rb 0.108 mK/W 0.129 mK/W 0.132 mK/W 0.11-0.12 mK/W

Grondwaterstroming? ? Geen indicatie,

convergentie

Geen indicatie,

convergentie

Waterstroming!

Page 30: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

28

Bijlage C.2 Geologie ter plaatse (boring en HCOV)

Voor alle sites wordt in deze bijlage de plaatselijke geologie besproken. Links in de tabel staat de beschrijving uit het TRT-rapport (op basis van de TRT-

boorgegevens en eventueel ook DOV-boringen). Rechts is de beschrijving gegeven op basis van de HCOV-kartering.

Site A

Lengte warmtewisselaar: 45 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 2.5 W/mK.

Bron: TRT rapport - boringen DOV

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m)

Beschrijving

grondsoort Formatie

DOV

kwartair

VITO/Terra

Energy kwartair

HCOV-

code Formatie Opm.

Dikte

(100m)

Dikte

(45m)

0 6 6 Leem Kwartair Type 2 Loess 0150 Quartair - deklagen geograf. 12.28 12.28

6 45 39 Fijn zand Formatie van Brussel

0620 Brussel 22.85 22.85

45 68 23 Klei Groep van Ieper

0920 Kortrijk 35.29 9.87

Boringen DOV: kb31d88e-B516/B915/B591

1020 Tienen/Hannut geograf. 29.58

Hannut, zie isohypsen basis

Site B

Lengte warmtewisselaar: 52 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 1.9 W/mK

Bron: TRT rapport - TRT boring

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m) Beschrijving grondsoort Formatie

DOV

kwartair

VITO/Terra

Energy kwartair

HCOV-

code Formatie Opm.

Dikte

(100m)

Dikte

(52m)

0 0.5 0.5 Teelaarde en steenpuin Type 2 Loess

0150 Quartair - deklagen geograf. 7.21 7.21 0.5 9 8.5 Bruine leem Kwartair Type 2 Loess

9 11.5 2.5 Bruin zand Kwartair Type 2 Loess

11.5 14 2.5 Grijze zandige leem

Formatie van Kortrijk

0920 Kortrijk 28.47 28.47 14 15.5 1.5 Zandige klei met keien

15.5 39 23.5 Klei en zandige klei

39 45 6 Zandige klei

1010 Tienen/Hannut geograf. 7.08 7.08

45 52 7 Rode zandige klei en rots Primaire sokkel

Primaire rots 57.24 9.24

Hannut, zie isohypsen basis

Page 31: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

29

Site C

Lengte warmtewisselaar: 100 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 1.6 W/mK

Bron: TRT rapport - TRT boring

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m) Beschrijving grondsoort Formatie

DOV

kwartair

VITO/Terra

Energy kwartair

HCOV-

code Formatie Opm.

Dikte

(100m)

Dikte

(100m)

0 8 8 Alluviale afzettingen -

slappe klei Kwartair Type 3 Vlaamse Vallei

0162 Quartair - Pleist.

Vlaamse Vallei geograf. 16.01 16.01

8 25 17 Fluviatiele afzettingen -

grof tot middelmatig zand Kwartair Type 3 Vlaamse Vallei

25 94 69 Stijve klei Formatie van Kortrijk

0920 Kortrijk 76.75 76.75

94 100 6 Stijve klei Formatie van Landen

1010 Tienen/Hannut geograf. 7.24 7.24

*Groep van Landen: Formaties van Hannut en Tienen

Hannut, zie isohypsen basis

Site D

Lengte warmtewisselaar: 100 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 1.52 W/mK

Bron: TRT rapport - boringen DOV

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m) Beschrijving grondsoort Formatie

DOV

kwartair

VITO/Terra

Energy kwartair HCOV-code Formatie Opm.

Dikte

(100m)

Dikte

(100m)

0 25 25 Middelmatig fijn zand Kwartair Type 13c Vlaamse Vallei

+ kustvlakte

0131+0135+

0150+0161

Quartair - klei,

veen, deklagen,

kustvlakte

geograf. 29.18 29.18

25 100 75 Klei

Formatie

van Kortrijk

Tielt 2.62 2.62

100 135 35

Kortrijk 68.2 68.2

Boringen DOV: kb12d36w-91 en kb12d36w-b107

Page 32: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

30

Site E

Lengte warmtewisselaar: 125 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 2.1 W/mK

Bron: TRT rapport - boring DOV + DOV tertiaire kaart (WTCB)

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m) Beschrijving grondsoort Formatie (WTCB)

DOV

kwartair

VITO/

Terra

Energy

kwartair

HCOV-

code Formatie Opm.

Dikte

(100m)

Dikte

(125m)

0 6 6 Fijn bruin zand Kwartair Type 1 Dekzand 0150 Quartair -

deklagen geograf. 3.5 3.5

6 40 34 Stijve klei Formatie van Boom Formatie van

Eigenbilzen 0252 Diest 1.4 1.4

40 50 10 Fijn grijs zand Formatie van Bilzen Formatie van Bilzen 0254 Berchem 3.4 3.4

50 70 20 Fijn grijs glauconiethoudend zand Formatie van Zelzate Groep van Tongeren

(bestaat uit Formatie

van Borgloon, Sint-

Huibrechts Hern en/of Zand van

Zelzate)

0300 Boom 33.6 33.6

70 84 14 Fijn kwartsachtig grijs-groen

glauconietzand

Formatie van

Maldegem

0431+

0435 Bilzen +6m 6 6

84 90 6 Fijn kwartsachtig grijs-groen

glauconietzand met klei

Formatie van

Maldegem

0430-

0431-

0435

Borgloon -6m 22.3 22.3

90 100 10

Fijn kwartsachtig grijs-groen

glauconietzand met Nummulites

variolarius

Formatie van

Maldegem

Formatie

van Lede 0450

Zelzate/Sint-

Huibrechts-

Hern

6.7 6.7

100 106 6

Fijn kwartsachtig grijs-groen

glauconietzand met Nummulites

variolarius

Formatie van Lede Formatie

van Lede 0500 Maldegem +6m 22.4 22.4

106 110 4 Zeer fijn glauconietzand Formatie van Brussel Groep

van Ieper 0610 Lede -6m 0.6 2.5

110 125 15 ? Formatie van Brussel -

0620 Brussel 23.1

Boringen DOV: kb24d60w-B153

* Het schuingedrukte onder ‘DOV kwartair’ en ‘VITO/Terra Energy kwartair’ is de interpretatie uit het TRT-rapport.

Page 33: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

31

Site F

Lengte warmtewisselaar: 100 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 1.6 W/mK

Bron: TRT rapport - TRT boring

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m) Beschrijving grondsoort Formatie

DOV

kwartair

VITO/Terra

Energy kwartair HCOV-code Formatie Opm.

Dikte

(100m)

Dikte

(100m)

0 4 4 Aanvulling steenpuin Kwartair Type 1c Dekzand 0110+0133+

0134+0150+

0163

Quartair

(ophogingen, klei,

zand, deklagen, Pl.

rivierdalen)

geograf. 10.17 10.17 4 12.5 8.5

Grijs zand met dunne

lagen zandige klei en

schelpen

Formatie van Lillo

12.5 19.5 7 Grof donkergrijs zand Formatie van Kattendijk

0251 Kattendijk/Kasterlee 5.48 5.48

19.5 27 7.5 Grof donkergrijs zand,

dunne lagen zandige klei Formatie van Berchem

0254 Berchem 10.22 10.22

27 89 62 Klei met versteende

insluitsels Formatie van Boom

0300 Boom 74.12 74.12

89 100 11 Zandige klei Formatie van Zelzate

0431+0435 Bilzen +6m

Site G

Lengte warmtewisselaar: 80 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 1.34 W/mK

Bron: TRT rapport - TRT boring

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m) Beschrijving grondsoort Formatie

DOV

kwartair

VITO/Terra

Energy kwartair

HCOV-

code Formatie Opm.

Dikte

(100m)

Dikte

(80m)

0 2 2 Teelaarde Kwartair Type 1 Dekzand 0150+0163 Quartair - deklagen +

Pl. rivierdalen geograf. 3.62 3.62

2 12 10 Grijs zand (Kw. +) Formatie van Lillo

0233 Lillo 2.97 2.97

0240+0251 Kattendijk/Kasterlee 6.81 6.81

12 24 12 Grijs zand met veel

grove schelpfragmenten Formatie van Kattendijk

0252 Diest 5.04 5.04

24 44 20 Groen-grijs zand met

kleine schelpfragmenten Formatie van Diest

0254 Berchem 19.79 19.79

44 70 26 Grijs-groene klei, stijf

met harde banken Formatie van Boom 0300 Boom 61.78 41.78

70 80 10 Grijs-groene klei, stijf

Page 34: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

32

Site H

Lengte warmtewisselaar: 100 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 1.53 W/mK

Bron: TRT rapport - TRT boring

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m) Beschrijving grondsoort Formatie

DOV

kwartair

VITO/Terra

Energy kwartair

HCOV-

code Formatie Opm.

Dikte

(100m)

Dikte

(100m)

0 0.1 0.1 Teelaarde Kwartair Type 3 Vlaamse Vallei

0150

Quartair

-

deklagen

geograf. 14.47 14.47 0.1 4 3.9

Leem, weinig fijn zandhoudend,

sterk kleihoudend, bruin Kwartair

4 8 4 Klei, heel weinig fijn

zandhoudend, grijs Formatie van Tielt

0920 Kortrijk 85.53 85.53

8 100 92 Grijze, stijve klei

(Form. v. Tielt +)

Formatie van Kortrijk

100 102 2

Site I

Lengte warmtewisselaar: 102 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 2.2 W/mK

Bron: boringen DOV

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m) Beschrijving grondsoort Formatie

DOV

kwartair

VITO/Terra

Energy

kwartair

HCOV-code Formatie Opm. Dikte

(100m)

Dikte

(102m)

0 2.5 2.5 Teelaarde, zand Kwartair Type 1 Dekzand 0150 Quartair - deklagen geograf. 1.9 1.9

2.5 6 3.5 Klei (Lid Belsele-Waas) Formatie van Boom

0300 Boom 6.58 6.58

6 20 14 Zand (Lid v. Ruisbroek) Formatie van Zelzate

0431+0435 Bilzen +6m 6 6

0430-0431-

0435+0440 Borgloon -6m 10.6 10.6

0450 Zelzate/Sint-

Huibrechts-Hern 15.43 15.43

20 70 50 QGis (GVL) Formatie van Maldegem

0500 Maldegem +6m 48.39 48.39

70 80 10 QGis (GVL) Formatie van Lede

0610 Lede -6m 9.73 9.73

80 102 22 QGis (GVL) Formatie van

Gentbrugge 0640 Gentbrugge 1.38 3.38

Boringen DOV: kb15d42w-B593/B166/B138

Page 35: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

33

Site J

Lengte warmtewisselaar: 97 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 2.3/2.7 W/mK

Bron: TRT rapport - TRT boring

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m) Beschrijving grondsoort Formatie

DOV

kwartair

VITO/Terra

Energy

kwartair

HCOV-

code Formatie Opm.

Dikte

(100m)

Dikte

(97m)

0 17 17 Bruin grof grind (tot 5cm) Kwartair Type 31 Maas-

afzettingen 0150+0171

Quartair

(deklagen+maasgrind) geograf. 11.82 11.82

17 40 23 Grijs-bruin fijn zand

Formatie van Bolderberg

0253 Bolderberg 49.05 49.05 40 60 20 Donkerbruin fijn zand

60 78 18 Groen-grijs fijn zand

78 96 18 Groen-grijs fijn zand,

kleihoudend Formatie van Voort

0256 Voort/Eigenbilzen 26.88 26.88

96 97 1 Klei Formatie van Eigenbilzen

0300 Boom 12.25 9.25

Site K

Lengte warmtewisselaar: 110 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 2.06 W/mK

Bron: boringen DOV

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m) Beschrijving grondsoort Formatie

DOV

kwartair

VITO/Terra

Energy

kwartair

HCOV-

code Formatie Opm.

Dikte

(100m)

Dikte

(110m)

0 14 14 Leem, klei, zand Kwartair Type 3a Loess(!) 0140+0163 Quartair (deklagen

+ Pl. rivierdalen) geograf. 14.38 14.38

14 33 19 Klei, grijs, zandhoudend Formatie van Kortrijk

0920 Kortrijk 19.31 19.31

33 57 24 Vooral klei met enkele banken

van zandsteen en zand Formatie van Hannut

1010 Tienen/Hannut geograf. 19.71 19.71

57 82 25 Schist Primaire sokkel

Primaire rots 46.59 56.59

82 110 28 ? primair? ? primair?

Boringen DOV: kb31d102w-B710

Page 36: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

34

Site L

Lengte warmtewisselaar: 124 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 1.55 W/mK

Bron: boringen DOV

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m) Beschrijving grondsoort Formatie

DOV

kwartair

VITO/Terra

Energy

kwartair

HCOV-code Formatie Opm. Dikte

(100m)

Dikte

(124m)

0 0.9 0.9 Lemig zand Quartair Type 1 Dekzand 0150 Quartair - deklagen geograf. 2.66 2.66

0.9 14.6 13.7 Klei, kleiig fijn zand Lid van Egem (F. Tielt) 0700 Gentbrugge 1.53 1.53

14.6 35 20.4 Klei Lid van Kortemark (F.

Tielt) 0800 Tielt 8.60 8.60

35 98 63 Klei Lid van Aalbeke en Moen

(F. Kortrijk) 0910 Tielt 22.37 22.37

98 124 26 Klei Lid van Saint Maur en

Mont-Héribu (F. Kortrijk)

124 149 25 Klei Lid van Saint Maur en

Mont-Héribu (F. Kortrijk) 0920 Kortrijk 64.83 88.83

Boring DOV: kb20d52e-B207

Site M

Lengte warmtewisselaar: 100 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 1.81 W/mK

Bron: TRT rapport - TRT boring

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m) Beschrijving grondsoort Formatie

DOV

kwartair

VITO/Terra

Energy

kwartair

HCOV-code Formatie Opm. Dikte

(100m)

Dikte

(100m)

0 19 19 zand Quartaire afzettingen Type 13c kustvlakte 0131 Quartair - Klei

(kustvlakte) geograf. 3.36 3.36

19 100 81 grijs zand tot klei-zand Formatie van Kortrijk

0134 Quartair - Zand

(kustvlakte) geograf. 12.31 12.31

0161

Pleistoceen van de

kustvlakte geograf. 3.74 3.74

0910 Tielt 12.12 12.12

0920 Kortrijk 68.47 68.47

Page 37: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

35

Site N

Lengte warmtewisselaar: 100 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 1.79 W/mK

Bron: TRT rapport - TRT boring

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m) Beschrijving grondsoort Formatie

DOV

kwartair

VITO/Terra

Energy

kwartair

HCOV-

code Formatie Opm.

Dikte

(100m)

Dikte

(100m)

0 18 18 zand Quartaire afzettingen Type 11c kustvlakte 0131 Quartair - Klei (kustvlakte) geograf. 2.11 2.11

18 100 82 grijs zand tot klei-zand Formatie van Tielt tot

Formatie van Kortrijk 0134 Quartair - Zand (kustvlakte) geograf. 6.47 6.47

0150

Quartair - Deklagen

(dekzand) geograf. 9.90 9.90

0161

Pleistoceen van de

kustvlakte geograf. 1.77 1.77

0910 Tielt 7.23 7.23

0920 Kortrijk 72.52 72.52

Site O

Lengte warmtewisselaar: 75 meter.

Warmtegeleidingscoëfficiënt: 1.82 W/mK

Bron: TRT rapport - TRT boring

Van

(m)

Tot

(m)

Dikte

(m) Beschrijving grondsoort Formatie

DOV

kwartair

VITO/Terra

Energy

kwartair

HCOV-code Formatie Opm. Dikte

(100m)

Dikte

(75m)

0 3 3 leem Quartaire afzettingen Type - loess 0150 Quartair - deklagen geograf. 6.17 6.17

3 12 9 kleiig fijn zand -

ijzerknollen

Formatie van St.-

Huibrechts-Hern 0620 Brussel 47.74 47.74

12 67 55 homogeen fijn tot grof zand Formatie van Brussel

1020 Tienen/Hannut 10.24 10.24

67 79.8 12.8 silex houdende mergel Formatie van Hannut

Primaire rots 35.85 10.85

79.8 81 1.2 schalie en zandsteen Massief van Brabant

Boring DOV: vgmperceel6-B120

Page 38: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

36

Bijlage D Raadplegen Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV)

Bijlage D.1 Algemene DOV-viewer

Op de website van het DOV zijn verschillende handleidingen beschikbaar over hoe de algemene

DOV-viewer te gebruiken om bepaalde informatie op te zoeken. Deze handleidingen kan men

raadplegen op https://dov.vlaanderen.be/dovweb/html/handleiding.html en zijn zeer handig om kennis

te maken met de verschillende tools in de bovenbalk van de DOV-viewer. Ter aanvulling wordt hier

de algemene werkwijze nog eens kort overlopen.

De algemene DOV-viewer wordt geopend via de link in de linker kolom (onder het menu

Viewers) op de startpagina van de website van Databank Ondergrond Vlaanderen

(https://dov.vlaanderen.be/). De algemene DOV-viewer wordt vervolgens in een nieuw venster

geopend. Let dus op dat je browser pop-ups van de DOV-website toelaat. Bovendien raadt DOV aan

Internet Explorer versie 9 (of hoger), Mozilla Firefox versie 16 (of hoger) of Google Chrome te

gebruiken als browser voor een correcte werking.

De algemene DOV-viewer geeft standaard de tertiaire kaart van Vlaanderen weer, met daarboven de

provinciegrenzen. Zoomt men verder in op een bepaalde locatie met de zoom-tools

krijgt men afhankelijk van het ingezoomde niveau de topografische kaart (schaal 1/100 000) of nog

verder ingezoomd de topografische kaart (schaal 1/10 000) te zien. Door met de cursor over de kaart

heen te bewegen kan men bovendien op elk ingezoomd niveau de Lambertcoördinaten (X,Y) van de

plaats waar de cursor zich bevindt volgen in de linkerbenedenhoek van de kaart.

Page 39: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

37

Nu, het feit dat je op meer ingezoomde niveaus de topografische

kaart te zien krijgt is te wijten aan het feit dat deze zijn aangevinkt

in het ‘lagen-menu’ aan de linkerkant van de DOV-viewer (zoals

hiernaast weergegeven, het submenu ‘Ondergrondkaarten’ is

bovendien opengeklapt door op het ‘+’-symbool ernaast te klikken).

Lagen die in dit menu zijn aangevinkt worden op elkaar afgebeeld

met de laag bovenaan in de lijst als bovenste laag. In het geval van

de overzichtskaart van Vlaanderen die in het begin te zien is, zijn de

topografische kaarten te gedetailleerd en kunnen ze niet

weergegeven worden. Daarom wordt de eerste laag waarvoor de

schaal het toelaat ze te plotten weergegeven. Meer ingezoomd

wordt het dan weer wel mogelijk de topografische kaarten weer te

geven, waardoor ze over de Tertiaire kaart heen worden geplaatst en

deze volledig afdekken. Vink je de topografische kaarten uit in het

linker menu en klik je op , dan krijg je de

Tertiaire kaart wel te zien op meer ingezoomde niveaus. Indien men

daarenboven ook ‘Topokaart 1/100000 zw’ of ‘Topokaart 1/100000

zw’ aanvinkt, krijgt men bovenop de Tertiaire kaart een min of

meer doorzichtige (zwart-wit) topografische kaart die enige

oriëntatie min of meer toelaat.

Volgens hetzelfde principe kunnen nu ook andere lagen aangevinkt

worden in het ‘lagen-menu’ en weergegeven worden door op

‘Vernieuw de kaart’ te klikken. Zo kan men bijvoorbeeld boringen

en sonderingen weergeven. Let wel op dat men voldoende dient in

te zoomen om ze te kunnen zien.

Interessant om weten is dat onder het submenu ‘Overlegkaarten’ >

‘Isohypsen’ de isohypsen van de Tertiaire formaties kunnen

teruggevonden worden (een isohypse of hoogtelijn is een lijn die

punten met eenzelfde hoogte (bijv. t.o.v. het zeeniveau) met elkaar

verbindt).

Lambertcoördinaten

Page 40: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

38

De legende van weergegeven kaarten kan geraadpleegd worden door bovenin het ‘lagen-menu’ op de

tab ‘Legende’ te klikken. Daarnaast kan men lokaal ook informatie opvragen door eerst op één van

volgende icoontjes te klikken: of . Het verschil tussen beiden is dat je door op het eerste

icoontje te klikken vervolgens attribuutinformatie kan opvragen van een puntgegeven uit een

actieve puntenlaag. Je maakt van een geselecteerde laag een ‘actieve puntenlaag’ door het bolletje

voor deze laag te activeren (merk op dat er slechts één geactiveerde laag kan geselecteerd worden).

Wil je bijvoorbeeld de beschikbare gegevens van een boring opvragen, dan vink je de laag ‘boringen’

aan en activeer je het bolletje van deze laag. Vervolgens klik je op en daarna op het groene

bolletje van de boring op de kaart waarvan je de informatie wilt zien. Een nieuw ‘pop-up’-venster

verschijnt met samenvattende informatie over de boring. Vanuit dit venster kan ook een pdf-file

geopend worden met meer gedetailleerde informatie.

Het verschil met volgend icoontje is dat je door eerst hierop te klikken vervolgens informatie

kan opvragen op een bepaalde locatie over alle aangevinkte lagen (toch wordt voor het opvragen van

boor- of sondeergegevens het eerste icoontje aangeraden).

Zoals reeds vermeld kan men naar een bepaalde locatie gaan door gebruik te maken van de zoom-

tools . Een alternatieve manier bestaat eruit gebruik te maken van de

-knop, die het mogelijk maakt rechtstreeks naar een bepaalde gemeente, X-Y Lambertcoördinaat,

kaartblad of cirkel met zelf gekozen straal en middelpunt te zoomen.

Ten slotte is het nog de moeite te vermelden dat met volgende icoontjes meer dan 1

gegeven kan geselecteerd worden op de kaart door het vormen van respectievelijk een rechthoek, een

veelhoek of een cirkel. Door middel van deze knop kan vervolgens de attribuutinformatie

opgevraagd worden van de selectieset van puntgegevens uit een actieve puntenlaag (d.i. de puntenlaag

(boringen, sonderingen, etc.) waarvan het bolletje is geactiveerd).

Page 41: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

39

Bijlage D.2 Bepalen van lokale bodemopbouw

Bijlage D.2.1 Aan de hand van isohypsen Tertiair en voorkomen Quartair

Isohypsen of hoogtelijnen zijn lijnen die punten met eenzelfde

hoogteligging t.o.v. een referentieniveau verbinden. In de DOV-

viewer kunnen de isohypsen van de basis van alle Tertiaire

formaties afzonderlijk weergegeven worden, alsook de top van het

Tertiair (in het lagenmenu onder ‘overlegkaarten’ > ‘isohypsen’, zie

figuur links). De basis van een formatie is de onderste grens van

deze formatie, de top de bovenste grens. Hoogtes zijn gegeven in

mTAW en kunnen dus zowel positief als negatief zijn. De

hoogteligging van een bepaalde locatie moet geschat worden op

basis van de topografische kaart, beschikbaar in DOV.

Voor een bepaalde locatie kan vervolgens een benaderend

geologisch profiel van het quartair en tertiair opgesteld worden door

het bepalen van de hoogteligging van de locatie, de top van het

Tertiair en de basis van alle Tertiaire lagen die op deze locatie

voorkomen. Dit laatste vergt enig zoekwerk, maar met enige

ervaring duurt dit een 10 à 20 minuten. Merk op dat op deze manier

de hoogtes slechts benaderend kunnen worden afgelezen. De

HCOV-kartering kan een veel nauwkeurigere benadering van de

werkelijkheid geven, al moet deze omgezet worden van

hydrostratigrafische eenheden naar lithostratigrafische eenheden

(volgens Tabellen B.1 en B.2).

Quartaire indeling

Het bepalen van de Quartair-categorie waarin men zich

bevindt ((1) dekzand en zandleem, (2) loess, (3) Vlaamse Vallei +

kustvlakte of (4) Maasgrinden), kan ook in de DOV-viewer

gebeuren. Laat hiervoor de voorkomensgrenzen van het Quartair

weergeven (in het lagenmenu onder ‘Ondergrondkaarten’ >

‘Quartair’) en maak van deze laag de actieve laag (bolletje naast

Quartair activeren). Vraag vervolgens de attribuutinformatie van de

laag op de specifieke locatie op met behulp van dit icoontje ,

waarna het type Quartair wordt weergegeven. Er bestaan in totaal 42

dergelijke types, die vaak nog verder onderverdeeld zijn volgens het

afzettingsmilieu (letters a tot e). Elk van deze Quartair-types kan in

een van de 4 categorieën voorgesteld door Robeyn en Hoes (2011)

worden ingedeeld volgens Tabel D.1. Hierbij dient opgemerkt

worden dat de loess-categorie wordt bepaald door de zone ten

zuiden van de rode lijn op Figuur D.1. Dit komt meestal overeen

met Quartair-type 2, maar op sommige locaties wijkt dit hiervan af.

Merk ook op dat deze afbakening van het loess-gebied niet

beschikbaar is op DOV.

Page 42: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

40

Figuur D.1. Opdeling Quartair volgens DOV. Het gebied ten zuiden van de rode lijn komt overeen met de

loess-categorie van Robeyn en Hoes (2011).

Tabel D.1. Categorieën VITO/Terra Energy Quartair (types volgens Quartaire kaart DOV).

Dekzand en zandleem Type 1 + Type 17 t.e.m. 27 (= Noorderkempen)

Loess Type 2 & alles ten zuiden van het afgebakende loess-gebied (rode

lijn op de figuur)

Vlaamse Vallei + Kustvlakte Type 3 t.e.m. 16

Maasgrinden Type 28 tot 42 (= Kempisch plateau + Maasland)

Bijlage D.2.2 Aan de hand van boor- en/of sondeergegevens

Boor- en sondeergegevens kan men raadplegen door deze te selecteren in het lagenmenu (helemaal

bovenaan) en voldoende in te zoomen op de gewenste locatie, totdat deze puntgegevens zichtbaar

worden. Om de gegevens van één bepaalde boring of sondering op te vragen, dient deze laag

geactiveerd te worden via het bolletje in het lagenmenu. Ook is het mogelijk de gegevens van

meerdere boringen tegelijkertijd op te vragen. Deze werkwijze is reeds behandeld op het einde van

Bijlage D.1.

Page 43: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

41

Bijlage E Indeling formaties in categorieën volgens grondtype

Tabel E.1. Overzicht van de indeling van de formaties in categorieën van grondtypes. Daarnaast is er ook een beschrijving per formatie/lid gegeven volgens

verschillende bronnen (legende Tertiaire kaart, Rapport Afdeling Water, Toelichting bij de Tertiaire kaarten).

Lithostratigrafie

Lid

Legende

Tertiaire

kaart

Categorie

grondtype

(WTCB)

Beschrijving

Rapport afd. Water

(Van Daele et al., 2000)

Beschrijving op basis van de toelichting bij de Tertiairkaarten

(Bron: https://dov.vlaanderen.be/dovweb/html/3tertiairkaart.html)

Dekzand (λ zand

van Lede) zand zand

Loess (λ Formatie

van Eigenbilzen) leem loess

Vlaamse Vallei

zand zandige afzettingen

Maas grinden

grind hoofdterras = kempisch

plateau

Kempen Klei

klei ingewikkeld klei-zand

complex Klei van Turnhout, Zand van Beerse, Klei van Rijkevorsel

Merksplas Me zand zand

zeer grof zand

Brasschaat Bs zand zand Bleekgrijze zanden, neigend naar grof zand

Lillo/(Poederlee/

Mol/Kiezeloöliet) Li zand

zand

zand, midden kleih. laag Fijne tot matige glauconiethoudende zanden, plaatselijk kleihoudend

(bruingrijs tot groen)

Poederlee Pd zand zand, FeZSbanken

Mol Ml zand zand

Kiezeloöliet Kz zand

Kattendijk Kd zand

kleih. zand

basisgrind glauconiet- en kleihoudend fijn zand

Kasterlee Kl kleih. zand kleih. zand met

kleihorizonten licht glauconiethoudend zand, kleihoudend, soms kleilenzen

Diest DiDn zand

kleih. zand glauconiethoudende

grofkorrelige zanden

glauconiethoudend fijn zand (grijsgroen)

DiDe zand roestbruin kleihoudend zand met ijzerzandsteen, gemiddeld 3m dik

Page 44: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

42

Tabel E.1. Vervolg (1).

Bolderberg BbOp zand

zand zand

micarijke, fijne, zeer goed gesorteerde zanden

BbGe zand Middelmatig zand met glimmers

BbHo zand Glauconietrijk en micahoudend kleiig fijn zand

Berchem Bc zand zand zand Fijne tot matig fijne sterk glauconiethoudende zanden, onderaan meer

kleihoudend

Voort VoVo zand

kleih. zand

fijne kleiige glauconieth.

zanden

Zeer glauconietrijk kleiig middelmatig zand met zandsteenbankjes en

dunne kleilagen ~ Eigenbilzen!

VoVe klei Zeer glauconietrijk kleiig middelmatig zand met zandsteenbankjes en

dunne kleilagen ~ Eigenbilzen!

Eigenbilzen Eg zand basis: siltige klei, top:

zandiger

Kleiig fijn zand met een beetje glimmers, glauconiethoudend, onderaan

iets kleiiger

Boom BmPu klei

klei siltig en kleiig pakket

massieve klei met banden rijk aan organisch materiaal (donkergrijs)

BmTe klei klei, zwak silthoudend (grijs)

BmBw klei silthoudende klei (grijs)

Bilzen BiKe zand

kleih. zand basis: zandig, kleiige

tussenlaag, top: zandig

middelmatig zand met kleiige basis

BiKs klei zandige klei, vaak kalkhoudend tot mergelig, af en toe kalkconcreties

BiBe zand halffijn tot grof licht kleiig zand (wel mica- en glauconiethoudend)

Borgloon BoOb zand

kleih. zand klei, erboven zand

mergel en matig tot grofkorrelig zand met brakwaterschelpen

BoHe klei groene klei met zwarte ligniethoudende horizonten

BoKe-BoBt zand middelmatige tot grove kwartszanden, soms grindhoudend; Bt: ook

mergels

Page 45: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

43

Tabel E.1. Vervolg (2).

Zelzate ZzRu zand

kleih. zand

zandig, afgesloten door

dunne kleihoudende laag

(ZzWa)

zwak kleihoudend fijn zand, glauconiethoudend (grijs tot bruin)

ZzWa klei sterk zandhoudende klei tot kleihoudend zand, glauconiet- en

glimmerhoudend (grijs tot bruin)

ZzBa zand Silthoudend en kleihoudend fijn zand, glauconiet- en glimmerhoudend

Sint-Huibrechts-

Hern ShNe zand

kleih. zand kleihoudend zand

Los fijn, groenig zand met veel glimmers

ShGr zandh. klei Zeer fijn groenig zand, glauconiet- en glimmerhoudend, onderaan veel

kleirijker

Maldegem MaOd klei

zandh. klei

onderaan grindlaag en kleiig

zand, erboven (MaAs,…)

vooral kleiig met enkele

zandige watervoerende

laagjes

zware klei, niet kalkhoudend (grijsblauw)

MaBu zand matig fijn zand, glauconiet- en glimmerhoudend (donkergrijs)

MaZo klei klei tot zware klei (grijsblauw)

MaOn zand (lemig) matig fijn zand, glauconiet- en glimmerhoudend (donkergrijs)

MaUr klei homogene klei (grijsblauw tot blauw)

MaAs klei sterk glauconiethoudende zandige klei met plaatselijk, vooral aan de

basis, grof glauconietzand

MaWe zand glauconiethoudend fijn zand, kleigehalte neemt toe naar de top, waar

het lid van Wemmel een grof glauconiethoudende klei vormt

Lede Le zand zand fijn zand, kalkZSbanken

Grijs, matig fijn tot fijn zand, kalkhoudend met Nummulites

Variolarius, soms met 3 kalkzandsteenbanken en een grindlaag aan de

basis

Brussel Br… zand + KS-

banken zand glauconieth. zand Bleekgrijze kalkhoudende zanden

Page 46: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

44

Tabel E.1. Vervolg (3).

Aalter AaOe zand

kleih. zand vooral bovenaan zandig

matig fijn tot fijn zand, kalkhoudend, soms zeer fossielrijk (bleekgrijs) -

soms met 3 gescheiden niveaus kalkzandsteen

AaBe zandh. klei glauconiet- en glimmerhoudend, kleiig zand, met kleilaagjes

Gentbrugge GeVl zand

zandh. klei kleiig zand, zandige klei,

kleiig zand

glauconieth. fijn zand met kleilenzen, met kleilenzen, onderaan kleiig

fijn zand (grijsgroen) - dikte sterk wisselend

GePi zandh. klei glauconiethoudend kleiig zeer fijn zand afgewisseld met zandige klei

GeMe klei fijn-siltige klei met dunne zandlensjes (donkergrijs)

Tielt TtEg zand

leem fijn zand, silt

glimmer- en glauconiethoudend zeer fijn zand, afgewisseld met dunne

kleilagen

TtKo leem (silt) kleihoudende silt, met verharde dunne banken zand en silt, en met

kleilagen

Kortrijk KoAa klei

klei silt en klei, midden lokaal

zandig

Homogene, zware klei (naar het oosten toe 3 tot 5m dik)

KoMo/KoMp zandh.

klei/zand Kleiige grove silt tot fijn zand met kleilagen - zeer heterogeen lid

KoSm stijve klei Zeer fijn siltige klei met dunne intercalaties van grofsiltige klei of

kleiige zeer fijne silt (42m dik = KoSm+KoMh)

KoMh zandh. klei Afwisseling van flauconiethoudend kleiig zand of zandige klei en

compacte silthoudende klei of kleiig silt

Tienen TiKn zand

klei mergel, zand en lignietklei

Zandig en doorlatend (Rapport Afdeling Water)

TiLo zand, mergel minder zandig dan TiDo, ligniethoudende klei, bleke mergel, zandige

klei en zand

TiDo ligniet, klei,

zand

fijn zand, zware lignietrijke klei, onderaan, zandige mergel, zand tot

lemig zand

Page 47: Geschiktheidskaarten Geothermie · in 2011 (Robeyn en Hoes, 2011). 2.1.2 Bepaling thermische geleidbaarheid per geologische formatie In april 2004 werd door VITO de thermische geleidbaarheid

45

Tabel E.1. Vervolg (4).

Hannut HnGr zand

klei fijn zand, kleiig silt, kalkh.

klei

grijsgroen fijn tot middelmatig licht glauconiethoudend soms kleiig

zand

HnHa/HnLi zandig silt/KS grijsgroen silt tot siltige klei met zachte zandsteen of siltsteen

HnWa klei Grijze zeer harde compacte klei, kalkhoudend

Heers HsGe mergel

klei

glauconieth. mariene zand,

kalkrijke mergels

witgrijze deels versteende mergels, met een beetje glauconiet en zand

(meestal dikker dan HsOr)

HsOr kleiig zand fijne donkergroene tot grijsgroene sterk glauconiethoudende kleiige

zanden

Opglabbeek OpEi/OpOp zand/klei kalkareniet, zand en klei ligniethoudende klei - kalkareniet met daarboven zand en klei

Maastricht

tufkrijt Calcarenieten, traditioneel gekend als tufkrijt, onderaan silexbanken

(uit het Krijt)

Rots

primair