Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016...2016/05/20 · Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 61.2...
Transcript of Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016...2016/05/20 · Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 61.2...
Gemeentebenchmark
vrijesectorhuur 2016
..
Stec Groep 20 mei 2016
Wordt dit groeisegment op de
woningmarkt goed bediend?
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 2
Inhoudsopgave 1 Introductie 4
1.1 Waarom deze gemeentebenchmark vrijesectorhuur? ...................................................... 4 1.2 Verantwoording en respons: ruim 100 deelnemende gemeenten, goed
voor bijna helft woningmarkt Nederland ........................................................................... 6
2 Resultaten benchmark 7
2.1 Vrijesectorhuur is bij meeste gemeenten belangrijk thema: 75%
onderstreept dit .................................................................................................................... 7 2.2 Gemeenten: vrijesectorhuur vooral belangrijk als alternatief voor sociale
huur en koop ........................................................................................................................ 7 2.3 Helft van de gemeenten heeft nu al onvoldoende
vrijesectorhuurwoningen; een derde heeft geen beeld van mismatch ........................... 8 2.4 60% van de gemeenten heeft geen recent beleid voor vrijesectorhuur .......................... 9 2.5 Tweederde gemeenten heeft goed beeld van beleid corporatie op
vrijesectorhuur ................................................................................................................... 10 2.6 70% van de gemeenten kent echter niet de belangrijkste eigenaren van
vrijesectorhuur ................................................................................................................... 10 2.7 Grondprijzen vaak bottleneck voor vrijesectorhuur: slechts 17%
gemeenten heeft specifiek grondprijsbeleid ................................................................... 11 2.8 Slechts 10% gemeenten heeft verplicht aandeel vrijesectorhuur in het
nieuwbouwprogramma; dit geldt ook voor de G32. Dit is een andere
belangrijke bottleneck ........................................................................................................ 12 2.9 50% gemeenten heeft locaties voor vrijesectorhuur; 50% dus nog niet ....................... 13 2.10 Nieuwbouw: 23.000 vrijesectorhuurwoningen worden toegevoegd in de
benchmarkgemeenten. 70% verwacht onvoldoende nieuwbouw ................................. 13 2.11 Deel grote gemeenten begint op stoom te raken met beleidsinzet;
middelgrote en kleine gemeenten lopen achter .............................................................. 16
3 Wat kunnen de verschillende stakeholders doen? 17
3.1 Tips voor gemeenten: fors investeren in marktkennis, relaties met
beleggers, borgen van goede locaties en passend grondprijsbeleid ............................ 17 3.2 Tips voor regio’s en provincies: opnemen in beleid en programmering,
kennisontwikkeling en regionale bidbooks ...................................................................... 18 3.3 Tips voor Rijk: meer kennisdeling over het ‘hoe’ op locatie- en
gemeenteniveau, MIRT-afspraken en vrijesectorhuur opnemen als
bestemmingsplancategorie ............................................................................................... 18 3.4 Tips voor beleggers: investeer meer in gemeenten om samen te kijken
hoe de gemeenten meer projecten kunnen borgen voor vrijesectorhuur .................... 19 3.5 Tips voor ontwikkelaars: maak meters met vrijesectorhuur door inzet van
netwerk, kennis en expertise ............................................................................................. 19
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 3
4 Reacties van stakeholders 20
4.1 Ferdi Licher, directeur bouwen en energie, Ministerie van BZK .................................... 20 4.2 Boris van der Gijp, directeur strategy & research, Syntrus Achmea RE&F .................. 21 4.3 Paulus Jansen, wethouder wonen, gemeente Utrecht ................................................... 22 4.4 Allard van Spaandonk, directeur Nederland, Bouwinvest ............................................. 23 4.5 René de Heer, wethouder economie & vastgoed, gemeente Zwolle ............................ 24 4.6 Wim Wensing, directeur investment management, Amvest ......................................... 25 4.7 Jaap Haks, ontwikkelmanager gebiedsontwikkeling en grondzaken,
Gemeente Groningen ........................................................................................................ 26 4.8 Michiel van Staveren, teammanager acquisitie, MN ...................................................... 27 4.9 Desirée Uitzetter, directeur gebiedsontwikkeling, BPD .................................................. 28
Over Stec Groep 29
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 4
1 Introductie 1.1 Waarom deze gemeentebenchmark vrijesectorhuur?
Vrijesectorhuur: veel vraag, aanbod blijft achter
De behoefte aan vrijesectorhuurwoningen groeit al jaren. Vooral het middensegment, vanaf de
liberalisatiegrens tot zo’n € 950 per maand, is zeer gewild. In de Randstad maar ook zeker daarbuiten. Daar
zijn veel redenen voor:
• Veel starters op de arbeidsmarkt en woningmarkt kiezen bewust of zijn door de aangescherpte
hypothecaire eisen genoodzaakt te kiezen voor een huurwoning.
• Ook flexwerkers en middeninkomens hebben het moeilijk op de koopmarkt.
• Er zijn meer eenpersoonshuishoudens. Ook concepten als framily en tijdelijke huisvesting bij scheiding
of voor kenniswerkers vragen om flexibele, betaalbare huurwoningen.
• Een deel van de oudere huishoudens wil de handen financieel vrij, passend bij hun leefstijl.
• Corporaties zijn gebonden aan nieuwe toewijzingsregels en in grote delen van de Nederland zit de
sociale huurmarkt zelfs potdicht. Er is een gebrek aan goede, betaalbare en beschikbare alternatieven
voor sociale huurwoningen.
• De extramuralisering en ontkoppeling van woning en zorg resulteert in een extra behoefte aan
(semi)zelfstandige huurwoningen als alternatief voor intramurale zorg.
• De koopwoning als verdienmodel is in grote delen van het land geen gegeven meer. Huishoudens
geven daarom vaker de voorkeur aan huur.
• Dit alles in combinatie met de langetermijntrend dat het bezitsdenken heeft plaatsgemaakt voor
gebruiksdenken en tijdelijk lenen en huren: ook bij gezinnen die voorheen koopgericht waren.
• Het beleid van het Rijk – in het bijzonder minister Blok – om de sociale huursector te verkleinen, de
koopsector minder te subsidiëren en de vrijehuursector te vergroten.
Het aanbod van vrijesectorhuur is echter beperkt, ondanks het feit dat investeerders staan te springen om
nieuwe vrijesectorhuurwoningen te realiseren. Met de huidige lage rentestand is het beleggen in woningen
immers een goed alternatief, zowel voor grote en institutionele als kleinere en particuliere beleggers. Het
direct rendement loopt al jaren in de pas met de inflatie en is daarmee een vrij stabiele, rendabele
investering. In 2015 is voor ruim € 3 miljard geïnvesteerd in woningbeleggingen. Het belegd vermogen van
institutionele beleggers in Nederlandse huurwoningen ligt nu op zo’n € 22 miljard, 135.000 woningen,
waarvan iets meer dan de helft al in de vrije sector wordt verhuurd. Elk jaar worden zo’n 4.000 nieuwe
huurwoningen aan de portefeuilles toegevoegd. De investeringscapaciteit is momenteel ongekend groot.
Nu de woningmarkt aantrekt, wordt duidelijk weer meer gebouwd. Dit zijn echter vooral koopwoningen.
Gemeenten zijn in hun gemeentelijk beleid sterk gericht op de koopmarkt en het aantrekken en vasthouden
van gezinnen. Ze zijn echter veelal pas recent of nog niet gestart met beleid om meer vrijesectorhuur-
woningen te realiseren. Ondanks de toenemende aandacht voor het segment, komt vrijesectorhuur bij veel
gemeenten niet of beperkt voor in nieuwbouwplannen. De grondopbrengsten onder vrijesectorhuur-
woningen zijn lager; één van de redenen waarom bij veel gebiedsontwikkelingen koopwoningen het
aandeel vrijesectorhuurwoningen verdringen.
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 5
Het aandeel vrijesectorhuur kan in potentie twee tot drie keer over de kop gaan
De gemiddelde gemeente in Nederland heeft een vrijesectorhuurvoorraad van slechts een paar procent
van de bestaande voorraad. Gemiddeld gaat het in Nederland om circa 6%. In vergelijking tot andere
landen is dit extreem weinig.
Figuur 1: vrijesectorhuur 6% Nederlandse woningmarkt
Onze inschatting is dat de vrijesectorhuurmarkt in potentie zeker zo’n twee tot drie keer zo groot kan
worden en zo een volwassen woningmarktsegment in Nederland wordt. Daar is echter nog een lange weg
voor te gaan. Er is gebrek aan aantrekkelijke plekken, concepten en goede producten om in de vraag te
voorzien. Vanuit de investeerderskant is er zeer veel vraag naar geschikte projecten. Gemeenten spelen
een grote rol om hierin te voorzien.
Inspanningen gemeenten belangrijk: daarom deze benchmark
Een goed beeld van de inzet van gemeenten op vrijesectorhuur was er nog niet. Doel van deze nieuwe
benchmark van Stec Groep is daarom de inzet van gemeenten op de vrijesectorhuurmarkt in het vizier te
krijgen. We willen ook gemeenten inzicht geven in hun eigen prestaties, vergeleken met andere
(soortgelijke) gemeenten. Naast dit publieke rapport, krijgen deelnemende gemeenten gedetailleerde
inzichten in hun inzet versus die van vergelijkbare gemeenten.
De benchmark is een nulmeting: een gefundeerd startpunt om de inzet van de gemeenten jaarlijks te
monitoren. Deze publicatie geeft de belangrijkste cijfers en inzichten weer van onze eerste meting,
uitgevoerd eind 2015. De respons: 105 gemeenten deden mee, waaronder de tien grootste gemeenten.
56%
38%
6%
Koopwoning
Sociale huurwoning
Vrijesectorhuurwoning
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 6
1.2 Verantwoording en respons: ruim 100 deelnemende gemeenten, goed voor bijna helft woningmarkt Nederland
De benchmark is eind 2015 opgezet en uitgevoerd via een gerichte online enquête onder zowel kleine,
middelgrote als grote gemeenten in Nederland. Bijna 30% van de contactpersonen bij gemeenten vulde
onze enquête in: 105 gemeenten namen deel aan de benchmark. De responsgroep is representatief voor
Nederland als totaal, met:
• kleine, middelgrote, grote gemeenten inclusief de gehele top 10 van grote steden;
• gemeenten in de Randstad en daarbuiten;
• gemeenten verspreid over Nederland: in groei-, balans- en krimpgebieden.
De 105 gemeenten in de benchmark (Nederland heeft momenteel totaal 390 gemeenten) beslaan samen
bijna de helft van de Nederlandse woningmarkt. Het gaat dus gemiddeld genomen om grotere gemeenten.
De vragenlijst voor de benchmark is samen met enkele deskundigen werkzaam bij gemeenten en
beleggers opgesteld. We danken alle gemeenten hartelijk voor hun tijdsinzet.
DEFINITIE: WAT VERSTAAN WE ONDER VRIJESECTORHUUR?
In dit rapport verstaan we onder vrijesectorhuur, of geliberaliseerde huur, huurwoningen met een
huurprijs boven de liberalisatiegrens van € 710,68 (prijspeil 2016). Woningen onder de liberalisatiegrens
zijn sociale (of gereguleerde) huurwoningen. Wie de woning verhuurt doet er voor de indeling in sociale
of vrijesectorhuur niet toe, de prijs is bepalend. Zo kan een belegger of particuliere verhuurder sociale
huurwoningen verhuren en omgekeerd kunnen woningcorporaties vrijesectorhuur verhuren. De
particuliere huurmarkt en vrijesectorhuur zijn dus niet één-op-één vergelijkbaar.
We presenteren de resultaten van de gemeenten naar ‘stedelijkheid’
De structuur van de woningmarkt en de behoefte, marktpotentie en investeringskansen voor de
vrijesectorhuurmarkt verschillen per regio. Niet enkel naar gemeentegrootte, maar juist ook naar
stedelijkheid. Om dit gebiedsprofiel per gemeente zo objectief mogelijk vast te stellen sluiten we aan bij de
definitie uit WoON: het landelijk woningbehoefteonderzoek van het ministerie van BZK. Hieronder de
indeling in vijf gebiedsprofielen en het aantal deelnemende gemeenten per categorie.
Tabel 1: deelnemende gemeenten in benchmark naar categorie ‘stedelijkheid’
Categorie Aantal inwoners Stedelijkheid
Kleine gemeente, niet-stedelijke woningmarkt < 25.000 Weinig stedelijk & niet stedelijk
Kleine gemeente, stedelijke woningmarkt < 25.000 Zeer sterk, sterk & matig stedelijk
Middelgrote gemeenten, niet-stedelijke woningmarkt > 25.000 minus de G32 Weinig stedelijk & niet stedelijk
Middelgrote gemeenten, stedelijke woningmarkt > 25.000 minus de G32 Zeer sterk, sterk & matig stedelijk
G32 Alle G32-gemeenten, ongeacht stedelijkheid en aantal inwoners
Figuur 2: aantal deelnemende gemeenten per categorie
0
10
20
30
Klein niet-stedelijk Klein stedelijk Middelgroot niet-
stedelijk
Middelgroot stedelijk G32
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 7
2 Resultaten benchmark
2.1 Vrijesectorhuur is bij meeste gemeenten belangrijk thema: 75% onderstreept dit
We vroegen als eerste aan de gemeenten in welke mate vrijesectorhuur leeft binnen de eigen organisatie.
Zo’n 75% van de benchmarkgemeenten geeft aan dat vrijesectorhuur een onderwerp is dat in hoge mate
speelt. Vooral in de G32 en middelgrote gemeenten is dit het geval, zie figuur 3. Dat is ook logisch, gezien
de grote marktvraag als gevolg van het aantal jonge huishoudens, de trek van jongeren en starters naar
steden, de druk op de woningmarkt en de toenemende wens om flexibel te wonen.
Figuur 3: in welke mate speelt het onderwerp vrijesectorhuur bij u? (aantal respondenten)
2.2 Gemeenten: vrijesectorhuur vooral belangrijk als alternatief voor sociale huur en koop
We vroegen de gemeenten in de benchmark waarom ze vrijesectorhuur belangrijk vinden. De gemeenten
geven aan vrijesectorhuur vooral aantrekkelijk te vinden om doorstroming op de woningmarkt te
verbeteren; van sociale huur naar vrijesectorhuur en van koop naar vrijesectorhuur. Dit is in lijn met de
trend die we zien bij consumenten. Vrijesectorhuurwoningen zijn aantrekkelijk, nodig en soms het enige
alternatief voor nieuwe doelgroepen als zzp’ers, mensen met een flexibel arbeidscontract en
eenpersoonshuishoudens.
0
5
10
15
20
25
Klein niet-stedelijk Klein stedelijk Middelgroot niet-
stedelijk
Middelgroot
stedelijk
G32
In beperkte mate
In hoge mate
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 8
Het vlottrekken van gebiedsontwikkeling en het boosten van grondverkoop speelt in de ogen van
gemeenten steeds minder een rol. Voor de opleving van de koopwoningmarkt was dit voor gemeenten
vaak een reden om koopprojecten die minder liepen om te zetten naar vrijesectorhuur. Deze argumenten
spelen op dit moment nog het sterkst bij de kleinste gemeenten in de benchmark, zo blijkt.
Figuur 4: ranking argumenten voor stimuleren vrijesectorhuur (vijfpuntsschaal)
2.3 Helft van de gemeenten heeft nu al onvoldoende vrijesectorhuurwoningen; een derde heeft geen beeld van mismatch
Ruim de helft van de gemeenten in de benchmark geeft aan dat het vinden van een vrijesectorhuurwoning
in de eigen gemeente problematisch is. Er is onvoldoende voorraad en beschikbaar aanbod op de markt,
terwijl de mutatiegraad relatief hoog is. Dat geldt het sterkst voor de G32-gemeenten en de middelgrote
gemeenten in de benchmark.
Verder valt op dat ruim een derde van de gemeenten (op dit moment) geen beeld heeft van eventuele
tekorten op de vrijesectorhuurmarkt. Transparant en eenduidig inzicht in de voorraad, de kwaliteit en
opbouw daarvan ontbreekt.
Figuur 5: vindt de consument desgewenst een vrijesectorhuurwoning in uw gemeente? (aantal respondenten)
0 1 2 3 4 5
Grondverkoop boosten
Gebiedsontwikkeling vlottrekken
Starters en instromers faciliteren
Druk op sociale woningvoorraad verkleinen
Ruimte voor senioren om door te stromen
Alternatief voor koop en sociale huur
0 5 10 15 20 25 30
G32
Middelgroot stedelijk
Middelgroot niet-stedelijk
Klein stedelijk
Klein niet-stedelijk
Ja
Nee
Onvoldoende beeld
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 9
2.4 60% van de gemeenten heeft geen recent beleid voor vrijesectorhuur
Ook al vindt driekwart van de gemeenten vrijesectorhuur zeer belangrijk en constateert de helft een tekort,
slechts 40% heeft daadwerkelijk recent beleid voor dit segment. In onze adviespraktijk zien we inderdaad
dat gemeenten vaak worstelen met de manier hoe vrijesectorhuur gestimuleerd kan worden en hoe men
hier passend beleid op kan voeren. Dit komt omdat een deel van de gemeenten de vrijesectorhuurmarkt
nog onvoldoende kent. Onbekend maakt onbemind? Daarnaast is het mogelijke effect van sturing en een
proactieve aanpak bij gemeenten soms nog onderbelicht.
Overigens heeft 35% van de gemeenten wel de intentie om op korte termijn beleid te maken. Dit geeft aan
dat vrijesectorhuur wel leeft bij gemeenten. We signaleren dat vrijesectorhuur in veel gevallen nog een
extra zetje nodig heeft bij de lokale politiek.
Figuur 6: heeft u recent beleid op vrijesectorhuur?
Overigens valt op dat de grote en middelgrote gemeenten veel vaker beleid hebben op vrijesectorhuur:
65% van de G32-gemeenten heeft recent beleid vastgesteld, soms in de reguliere woonvisie, via de
stedelijke programmering of aangepast grondprijsbeleid.
Figuur 7: heeft u recent beleid op vrijesectorhuur? (aantal respondenten)
40%
35%
25% Ja
Nee, maar dat willen we wel
Nee
0
2
4
6
8
10
12
14
16
Klein niet-
stedelijk
Klein stedelijk Middelgroot
niet-stedelijk
Middelgroot
stedelijk
G32
Ja
Nee, maar dat willen we wel
Nee
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 10
2.5 Tweederde gemeenten heeft goed beeld van beleid corporatie op vrijesectorhuur
Tweederde van de gemeenten heeft een scherp beeld van het beleid van corporaties op het gebied van
vrijesectorhuur. Dat is ook niet verwonderlijk; gemeenten zijn namelijk gewend beleid te voeren op de
sociale huurmarkt en afspraken te maken met corporaties. Bovendien moeten de gemeenten, volgens de
nieuwe wetgeving van minister Blok, corporaties scherper aansturen en toezien op onder andere niet-
DAEB en bijbehorende investeringen.
Figuur 8: heeft u een scherp beeld van het beleid van woningcorporaties op vrijesectorhuur?
2.6 70% van de gemeenten kent echter niet de belangrijkste eigenaren van vrijesectorhuur
We vroegen de gemeenten of ze de top 5 van vastgoedeigenaren van vrijesectorhuur in hun gemeente
kennen. Bijna 30% kon ze maar bij naam noemen. Ruim 70% van de gemeenten weet dus niet welke
partijen naast corporaties een aanmerkelijke vrijesectorhuurportefeuille in de eigen gemeente hebben.
Dit beeld sluit aan bij onze adviespraktijk. Veel gemeenten onderhouden weinig rechtstreekse contacten
met beleggers, zoals men deze wel heeft met bouwers, ontwikkelaars en intermediairs zoals makelaars en
huurdersverenigingen. Het is belangrijk dat gemeenten hun netwerk uitbreiden en de contacten met
beleggers aanhalen. Zeker nu beleggers steeds vroeger aan tafel willen komen om mee te denken over het
product en de gebiedsontwikkeling en de urgentie om in vrijesectorhuur te voorzien toeneemt. Beleggers
moeten natuurlijk ook meer investeren in de relaties met gemeenten. Onze ervaring is dat als gemeenten
zich direct openstellen en proactief zijn naar beleggers (en niet alleen indirect via ontwikkelaars), de kansen
op succesvolle transacties in de vrijesectorhuur sterk toenemen. Dit geldt in het hele land. Zie ook
hoofdstuk 3.
Figuur 9: kent u de top 5 van eigenaren met de meeste vrijesectorhuurwoningen in uw gemeente?
69%
31%Ja
Nee
28%
72%
Ja
Nee
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 11
2.7 Grondprijzen vaak bottleneck voor vrijesectorhuur: slechts 17% gemeenten heeft specifiek grondprijsbeleid
Eén van de bottlenecks bij het realiseren van vrijesectorhuurwoningen is de grondprijs. Dit komt doordat
bij vrijesectorhuurwoningen een andere commerciële waarde geldt dan bij vergelijkbare koopwoningen.
Dit betekent dat de residuele grondwaarde van vrijesectorhuurwoningen ook lager is dan onder
vergelijkbare koopwoningen. Het verschil in commerciële waarde van de grond kan, afhankelijk van de
druk op de huurmarkt, enkele tientalen procenten zijn.
Veel gemeenten hebben een deel van de grond voor nieuwbouwwoningen in eigen handen. Wordt er geen
specifiek grondprijsbeleid gevoerd door gemeenten en stellen ze geen specifieke eisen aan
planontwikkeling wat betreft aantal vrijesectorhuurwoningen (zie volgende paragraaf), dan wint koop het in
de praktijk vrijwel altijd van vrijesectorhuur. Dat is de reden waarom het essentieel is dat gemeenten
specifiek grondprijsbeleid voeren voor vrijesectorhuur.
Uit onze benchmark blijkt dat slechts 17% van de gemeenten specifieke grondprijzen voor vrijesectorhuur
hanteert. Wel geeft 37% van de gemeenten aan na te denken over of open te staan voor aangepast
grondprijsbeleid.
Figuur 10: hanteert u specifieke grondprijzen voor vrijesectorhuur?
Bijna 40% van de G32-gemeenten hanteert wel specifieke grondprijzen voor vrijesectorhuur. Daarnaast
denkt ook een fors deel van deze G32-gemeenten hierover na.
Figuur 11: hanteert u specifieke grondprijzen voor vrijesectorhuur? (aantal respondenten)
17%
37%
46%Ja
Nee, maar daar denken we wel over na
Nee
0
2
4
6
8
10
12
14
16
Klein niet-
stedelijk
Klein stedelijk Middelgroot
niet-stedelijk
Middelgroot
stedelijk
G32
Ja
Nee, maar daar denken we wel over na
Nee
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 12
2.8 Slechts 10% gemeenten heeft verplicht aandeel vrijesectorhuur in het nieuwbouwprogramma; dit geldt ook voor de G32. Dit is een andere belangrijke bottleneck
Eén van de andere grote bottlenecks bij het realiseren van vrijesectorhuurwoningen is het feit dat
koopwoningen in vergelijking tot vrijesectorhuurwoningen aantrekkelijker zijn voor ontwikkelaars,
projectleiders en gemeentelijke grondbedrijven. Naast de hiervoor al besproken hogere grondwaarde,
hangt dit samen met de in grote delen van Nederland snel aantrekkende koopmarkt en de bekendheid met
het product koopwoningen versus het product vrijesectorhuurwoningen. Bovendien zijn kopers van
vrijesectorhuurwoningen (‘de beleggers’) professionele en kritische consumenten, in vergelijking tot de
gemiddelde particuliere koper.
Koopwoningen verdringen daarmee in de praktijk vrij gemakkelijk vrijesectorhuurwoningen, ondanks het
belang van de vrijesectorhuur voor de doorstroming op de woningmarkt en het belang om een toenemend
deel van de woningvraag te bedienen. Daarom is belangrijk dat gemeenten een deel van hun
nieuwbouwprogramma expliciet labelen of bestemmen als vrijesectorhuurwoningen en zo kunnen borgen
dat dit deel daadwerkelijk wordt gerealiseerd.
We vroegen gemeenten in de benchmark of zij expliciet sturen op een aandeel vrijesectorhuur. Slechts
10% van de gemeenten heeft een verplicht onderdeel vrijesectorhuur in de nieuwbouwprogrammering.
Ook in de G32 ligt dit met 9% van de gemeenten opvallend laag.
In de praktijk heeft de vrijesectorhuur naar verwachting een potentieel marktaandeel van naar schatting
12 tot 18% van de woningmarkt, waarbij dit aandeel het hoogst ligt in stedelijke gemeenten.
We constateren dat de tekorten aan vrijesectorhuur zonder beleidswijzigingen bij gemeenten verder zullen
oplopen, als gevolg van marktontwikkelingen maar ook samenhangend met de Woningwet en de
scheiding van wonen en zorg. Wel geeft een grote groep – bijna 60% van de deelnemende gemeenten –
aan erover na te denken om vrijesectorhuur als verplicht onderdeel op te nemen.
Figuur 12: neemt u bij de woningprogrammering een verplicht aandeel vrijesectorhuur op?
10%
59%
31% Ja
Nee, maar daar denken we wel over na
Nee
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 13
2.9 50% gemeenten heeft locaties voor vrijesectorhuur; 50% dus nog niet
We vroegen gemeenten of ze één of meer concrete, specifieke locaties hebben waar vrijesectorhuur
gerealiseerd kan worden. 50% van de gemeenten geeft hier een positief antwoord op. Daarnaast zegt ruim
20% van de deelnemende gemeenten na te denken over het concreet labelen van plekken en projecten
voor vrijesectorhuur en nog eens ruim 20% zegt hiervoor open te staan. 7% van de gemeenten zegt dat ze
geen locaties heeft én dit ook niet overwegen.
Figuur 13: heeft u specifieke locaties waar vrijesectorhuur gerealiseerd kan worden?
De ervaring laat overigens zien dat de locaties die gemeenten aanbieden voor de vrijesectorhuur in de
praktijk regelmatig slecht matchen met de kwalitatieve vraag van beleggers. Bijvoorbeeld omdat het de
minder goede projecten in de gemeente zijn, of dat de woningen zowel in koop als huur kunnen worden
aangeboden waardoor het – zoals hiervoor beschreven – in de praktijk koopprojecten zullen worden.
2.10 Nieuwbouw: 23.000 vrijesectorhuurwoningen worden toegevoegd in de benchmarkgemeenten. 70% verwacht onvoldoende nieuwbouw
Voor hoeveel vrijesectorhuurwoningen hebben gemeenten specifieke locaties en om wat voor woonmilieu
gaat het (binnenstedelijk of uitleglocatie)? In totaal komen de ondervraagde gemeenten op circa 17.000
woningen in een binnenstedelijk woonmilieu en circa 6.000 woningen op een uitleglocatie. Het gaat om
planologisch harde en zachte plannen.
Slechts 30% van de gemeenten verwacht dat voldoende vrijesectorhuur wordt gerealiseerd
We vroegen gemeenten hoeveel extra vrijesectorhuurwoningen er de komende 5 jaar nodig zijn in de
eigen gemeente, om aan de vraag te voldoen. Daarnaast vroegen we ook wat de verwachting is van het
aantal vrijesectorhuurwoningen dat de komende 5 jaar daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Hieruit komt naar
voren dat zo’n 28% van de gemeenten verwacht dat er de komende 5 jaar voldoende
vrijesectorhuurwoningen worden gerealiseerd. Onze inschatting is overigens dat niet al deze gemeenten
deze ambities kunnen waarmaken.
50%
21%
22%
7%
Ja
Nee, maar daar denken we wel over na
Nee, maar daar staan we wel voor open
Nee, en daar denken we ook niet over na
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 14
Maar liefst 44% van de gemeenten verwacht dat er de komende 5 jaar onvoldoende vrijesectorhuur-
woningen worden gerealiseerd. Ruim een kwart van de gemeenten heeft de behoefte niet goed in beeld.
Figuur 14: verwacht u dat er de komende 5 jaar voldoende vrijesectorhuurwoningen worden gerealiseerd?
G4 heeft ruimte voor 10.000 woningen in mogelijke locaties voor vrijesectorhuur; in de G32 gaat het
vooral om binnenstedelijke locaties
De G4-gemeenten bieden de meeste locaties aan voor vrijesectorhuur: ruim 10.000 van de 23.000
mogelijke woningen in vrijesectorhuur zijn. In de resterende G32-gemeenten1 zijn locaties beschikbaar voor
ruim 4.000 vrijesectorhuurwoningen op binnenstedelijke locaties en bijna 2.500 vrijesectorhuurwoningen
op uitleglocaties. Het gaat voor de meer landelijke gemeenten om veel minder woningen, en veel meer om
uitlegplannen dan inbreidingslocaties.
Figuur 15: voor hoeveel vrijesectorhuurwoningen heeft u ruimte binnen uw gemeente?
Naar verwachting wordt maximaal 12% van de huishoudensgroei ingevuld met vrijesectorhuur
De woningaantallen uit de voorgaande figuur hebben we afgezet tegen de verwachte huishoudensgroei in
de periode 2016-2021 op basis van Primos 2015. Hierbij valt op dat gemiddeld genomen maximaal 12%
van de huishoudensgroei wordt ingevuld met vrijesectorhuur. In de G4 ligt dit percentage iets hoger; 15%.
In de kleinere steden gaat het om veel lagere percentages.
1 In alle figuren waar de G32 en G4 zijn opgenomen, heeft de G32 betrekking op alle gemeenten, minus de G4.
28%
27%
45% Voldoende
Behoefte niet in beeld
Onvoldoende
0
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
Klein niet-stedelijk Klein stedelijk Middelgroot niet-
stedelijk
Middelgroot
stedelijk
G32 G4
Binnenstedelijk Uitleg
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 15
Figuur 16: verwachte nieuwbouw vrijesectorhuurwoningen versus prognose huishoudensgroei, 2016-2021
In de G4 wordt naar verwachting de helft van de verwachte vraag ingevuld
Wanneer we de verwachte toevoeging van vrijesectorhuurwoningen afzetten tegen de verwachte extra
vraag (bovenop de huidige voorraad) in de komende 5 jaar zoals gemeenten deze zelf inschatten, valt op
dat in de G4 deze verhouding het minst positief uitpakt. Minder dan de helft van de behoefte die
gemeenten zelf taxeren wordt ingevuld met de locaties en aantallen vrijesectorhuurwoningen waar
gemeenten nu aan werken. Onze inschatting is dat het vergroten van de voorraad vrijesectorhuur de
komende jaren vooral van nieuwbouw en transformatie afhankelijk is. Onder meer omdat corporaties naar
verwachting minder sociale huurwoningen gaan liberaliseren dan in voorgaande jaren.
Figuur 17: verwachte toevoeging versus verwachte extra vraag naar vrijesectorhuurwoningen, 2016-2021
0
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
60.000
70.000
80.000
90.000
Klein niet-stedelijk Klein stedelijk Middelgroot niet-
stedelijk
Middelgroot
stedelijk
G32 G4
Verwachte toevoeging vrijesectorhuur 2016-2021 Prognose huishoudensgroei 2016-2021
0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
Klein niet-stedelijk Klein stedelijk Middelgroot niet-
stedelijk
Middelgroot
stedelijk
G32 G4
Verwachte toevoeging vrijesectorhuur 2016-2021 Verwachte extra vraag naar vrijesectorhuur 2016-2021
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 16
2.11 Deel grote gemeenten begint op stoom te raken met beleidsinzet; middelgrote en kleine gemeenten lopen achter
We hebben alle deelnemende gemeenten op basis van de antwoorden in de benchmark getypeerd: is de
gemeente een koploper wat betreft de kennis en inzet op vrijesectorhuur? We delen de gemeenten
daarvoor in naar innovators, pioniers, voorlopers, achterlopers en achterblijvers. Voor deze indeling
hebben we gekeken naar de scores van de gemeenten op onderstaande vragen:
1. Is het eenvoudig voor consumenten om een vrijesectorhuurwoning in uw gemeente te vinden?
2. Is de top 5 van eigenaren met de meeste vrijesectorhuurwoningen bekend?
3. In welke mate speelt het onderwerp vrijesectorhuur binnen uw gemeente?
4. Is er recent onderzoek naar de markt voor vrijesectorhuur?
5. Is er recent beleid vastgesteld gericht op vrijesectorhuur?
6. Hanteert u specifieke grondprijzen voor vrijesectorhuur?
7. Is er een scherp beeld van het beleid van de corporatie(s) op het onderwerp vrijesectorhuur?
8. Zijn er specifieke locaties waar vrijesectorhuur gerealiseerd kan worden?
9. Wordt er bij de programmering van woningbouwlocaties ook een verplicht aandeel vrijesectorhuur
opgenomen?
10. Is er een bidbook voor beleggers uitgebracht met daarin locaties geschikt voor vrijesectorhuur?
11. Zijn er afgelopen jaar gesprekken over vrijesectorhuur geweest met beleggers?
12. Is er één of zijn er meerdere contactpersonen bij uw gemeente waar beleggers terecht kunnen?
13. Hoeveel deals met beleggers over vrijesectorhuur zijn er afgelopen jaar gesloten?
Als we kijken naar de kopgroep ‘innovators’, dan zien we dat alleen Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en
Utrecht hiertoe behoren. Deze grote steden hebben specifiek beleid en zetten sterk in op vrijesectorhuur.
De meerderheid van de overige gemeenten kan dus nog veel extra’s doen om vrijesectorhuurbeleid verder
vorm te geven. Dat geldt voor zowel de G32, middelgrote gemeenten als kleine gemeenten.
Figuur 18: mate van innovatie met vrijesectorhuur onder type gemeenten (aantal respondenten)
0
2
4
6
8
10
12
14
Klein niet-stedelijk Klein stedelijk Middelgroot niet-
stedelijk
Middelgroot
stedelijk
G32
Innovator
Pionier
Voorloper
Achterloper
Achterblijver
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 17
3Wat kunnen de verschillende stakeholders doen?
3.1 Tips voor gemeenten: fors investeren in marktkennis, relaties met beleggers, borgen van goede locaties en passend grondprijsbeleid
Tips voor gemeenten
1 Investeer in kennis over uw vrijesectorhuurmarkt. Het is belangrijk om beleggers en investeerders te kennen.
Breng daarnaast in beeld hoe groot de vraag naar vrijesectorhuur is in relatie tot het aanbod en wat bij uw
gemeente gewenst is qua aantallen, woningtype, locaties en doelgroepen voor vrijesectorhuur.
2 Veranker vrijesectorhuur in uw beleid met expliciete uitspraken over het aantal vrijesectorhuurwoningen dat
u wilt toevoegen. Vrijesectorhuur is cruciaal om de doorstroming in uw woningmarkt te bevorderen en het
gat op te vullen tussen sociale huur en de koopmarkt. Zorg dat u in uw woonvisie aandacht schenkt aan het
onderwerp vrijesectorhuur. En zorg voor SMART-doelen over het programma vrijesectorhuur, en de manier
waarop u dit borgt in uw woonbeleid.
3 Ken de belangrijkste eigenaren en beleggers van vrijesectorhuurwoningen in uw gemeente. Waar hebben ze
bezit? En wat voor huishoudens wonen er? Ken het beleid van woningcorporaties over vrijesectorhuur (niet-
DAEB) in uw gemeente. Gaan ze het bezit behouden, uitponden, complexgewijs verkopen of de huurprijzen
aftoppen?
4 Geef de vrijesectorhuur een boost door deze expliciet in uw woningbouwprogrammering op te nemen, met
een verplicht aandeel vrijesectorhuur, al helemaal als u grondeigenaar bent. Helaas kunt u vrijesectorhuur op
dit moment (nog) niet planologisch borgen met het bestemmingsplan. U kunt wel uw bestuurskracht
maximaal inzetten, en uitnutten via uw eigen betrokkenheid bij projecten en grondposities.
5 Reken met grondprijzen specifiek voor vrijesectorhuur. Dit betekent dat u de grondwaarde van een
vrijesectorhuurwoning gemiddeld genomen lager waardeert dan een koopwoning. Anders komen deals
moeilijk tot stand.
6 Breng aantrekkelijke locaties en projecten van u en anderen in uw gemeente onder de aandacht bij
investeerders. Bijvoorbeeld met een dedicated bidbook. Deze proactieve benadering vergroot het aantal
transacties aanzienlijk, is afgelopen twee jaar gebleken. Nodig beleggers uit, maak kennis en organiseer een
bustour of een fietstocht langs projecten, waarin u laat zien dat u beleggers begrijpt en stuurt op een betere
woningmarkt.
7 Zet ook als relatief kleine, minder stedelijke gemeente vrijesectorhuur op de politieke agenda. Zoek
toenadering tot particuliere beleggers met een sterke lokale binding. Zij kennen de lokale markt en zijn vaak
ook bereid te investeren in kleinere aantallen vrijesectorhuurwoningen.
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 18
3.2 Tips voor regio’s en provincies: opnemen in beleid en programmering, kennisontwikkeling en regionale bidbooks
Tips voor regio’s en provincies
1 Neem vrijesectorhuur op in regionale beleidsvisie en regionale programmeringen. Bespreek samen hoe
vrijesectorhuur in de planning van nieuwbouw kan worden vergroot, welke plekken zich hiervoor vooral lenen
en hoe iedere gemeente hieraan kan bijdragen.
2 Ondersteun de middelgrote en kleinere gemeenten op regionaal niveau met kennisontwikkeling en onderzoek
rondom vrijesectorhuur. Samen ben je slimmer. Bied trainingen vrijesectorhuur voor gemeenten aan.
3 Zet in op regionale bidbooks met kansrijke vrijesectorhuurprojecten in de regio. Redeneer hierbij als een
belegger: dus vraaggericht (welke locaties zijn geschikt) en niet aanbodgericht (welke locaties heb ik in de
aanbieding of wil ik kwijt). Dit verhoogt de transactiekans.
4 Organiseer matchmakingsessies tussen gemeenten en beleggers, waarin gemeenten aantrekkelijke
beschikbare locaties presenteren aan een geselecteerde groep beleggers. Een goede samenwerking laat
zien dat gemeenten het onderwerp serieus nemen.
5 Zorg voor goede marktinformatie over uw regio, en stel deze beschikbaar aan beleggers. Het gaat dan niet
alleen over woningmarktkengetallen, maar ook over economie, demografie, toekomstige vraag, specifieke
doelgroepen voor vrijesectorhuur, voorzieningen en leefbaarheid.
6 Bespreek regionaal welke systematiek van residuele grondprijsbepaling u hanteert voor vrijesectorhuur.
3.3 Tips voor Rijk: meer kennisdeling over het ‘hoe’ op locatie- en gemeenteniveau, MIRT-afspraken2 en vrijesectorhuur opnemen als bestemmingsplancategorie
Tips voor Rijksoverheid
1 Doe veel meer aan kennisdeling en training van gemeenten, bijvoorbeeld met een brochure hoe koplopers
vrijesectorhuur aanpakken of ‘leergangen’ en intervisie. Gemeenten zien het belang van vrijesectorhuur,
maar zijn nog aan het verkennen hoe ze concrete stappen kunnen zetten om echt tot realisatie van
vrijesectorhuur te komen en deals op locatieniveau. De oplossing zit namelijk in dit ‘hoe’.
2 Maak met de regio’s concrete deals over vrijesectorhuur in het kader van de MIRT-afspraken tussen Rijk en
regio’s. Hoe gaat de regio een stap zetten in meer vrijesectorhuur? Hoe helpt het Rijk hierbij?
3 Bied gemeenten de mogelijkheid aan om vrijesectorhuur als aparte, aan de sociale huur en de koopmarkt,
gelijkwaardige categorie woningen in het bestemmingsplan op te nemen. Nu is planologische borging niet
mogelijk waardoor gemeenten niet sterk staan om vrijesectorhuur te realiseren, tenzij ze grondpositie
hebben.
4 Overweeg – net als in Duitsland – regionalisering van het woningwaarderingsstelsel, zodat de grens tussen
sociale huur en vrijesectorhuur zich aanpast naar gelang de commerciële waarde van het vastgoed. In de G4
lopen huurprijzen in de middeldure huur op tot circa € 1.100 voor een bepaald type woning, terwijl in de rest
van Nederland huurprijzen tot € 800 meer marktconform zijn voor een vergelijkbare woning.
5 Overweeg in gemeenten met een grote kloof tussen sociale huur en de koopmarkt de mogelijkheid voor
regelluwe zones te benoemen waar het puntensysteem niet geldt.
2 MIRT: Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 19
3.4 Tips voor beleggers: investeer meer in gemeenten om samen te kijken hoe de gemeenten meer projecten kunnen borgen voor vrijesectorhuur
Tips voor beleggers
1
Zoek veel meer rechtstreeks contact met gemeenten. Gemeenten doen graag zaken met eigenaren, maar
onbekend maakt onbemind. U versterkt uw onderhandelingspositie en kunt beter helder maken dat
vrijesectorhuur echt iets anders is dan de koopwoningenmarkt en waarde toevoegt in de woningmarkt én
lokale economie.
2
Sta meer open voor afspraken rond residuele grondprijzen in relatie tot uitpondtermijnen. Zo neemt u
argwaan bij gemeenten weg als het gaat om het profijt dat u zou hebben bij een reductie van de grondprijs in
combinatie met een uitpondstrategie.
3
Kijk ook buiten de geijkte gemeenten. Houd er rekening mee dat u buiten de klassieke vrijesectorhuurregio’s
soms een aantrekkelijkere propositie kunt contracteren dan in het zogeheten ‘rompertje’. Reken in dat geval
overigens primair met direct rendement en niet met indirect rendement. Dit vertaalt zich in een substantieel
hoger bruto aanvangsrendement.
4
Overweeg binnen uw focusgemeenten ook minder klassieke locaties, bijvoorbeeld een of twee postcodes
buiten uw favoriete buurten. Met name herontwikkelingslocaties en herstructureringsgebieden bieden
goede kansen voor lange termijn waardegroei en een goed instapmoment.
5
Overleg als IVBN en Vastgoedbelang meer met individuele gemeenten en regio’s over de vraag hoe
vrijesectorhuur een volwassen categorie kan worden op de Nederlandse woningmarkt.
6
Overweeg in aantrekkelijke woonregio’s ook investeringen in de bovenkant gereguleerde huur. We zien daar
steeds meer interessante businesscases ontstaan.
3.5 Tips voor ontwikkelaars: maak meters met vrijesectorhuur door inzet van netwerk, kennis en expertise
Tips voor ontwikkelaars
1
Wees een verbinder en zet uw netwerk bij gemeenten en beleggers in voor meer vrijesectorhuur, tot nu toe
zijn vooral kleine innovatieve ontwikkelaars hier sterk in. We zien grote kansen voor de ‘traditionele partijen’
om op deze manier ook binnenstedelijk aan de slag te gaan.
2
Zet uw kennis en expertise in voor vrijesectorhuur op transformatielocaties van bestaand vastgoed, zoals
lege kantoren en scholen. U kunt zo goed voorzien in de vraag naar unieke woningen met een
onderscheidende uitstraling, en één van de grotere problemen in de vastgoedmarkt te lijf gaan.
3
Realiseer u dat vrijesectorhuur andere eisen stelt aan uw product en aan locaties: beleggers zijn kritische
klanten, met hogere eisen aan materiaalkeuze en indeling dan particuliere kopers.
4
Maak meer meters door extra nieuwbouwproductie te maken voor vrijesectorhuur en deze zelf te exploiteren
of verhandelen aan beleggers. Zo verbreedt u uw positie in de nieuwbouwontwikkeling en werkt u (extra)
vraaggericht en maakt optimaal gebruik van de huidige marktomstandigheden.
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 20
4 Reacties van stakeholders
4.1 Ferdi Licher, directeur bouwen en energie, Ministerie van BZK
“Gemeenten en marktpartijen moeten elkaar actiever opzoeken”
“Ik ben blij dat Stec Groep dit onderzoek heeft gedaan. Het laat zien dat er meer partijen zijn die zich
betrokken voelen bij de opgave om meer woningen in de vrijesectorhuur toe te voegen. En uit de
uitkomsten blijkt al dat dit nodig is. De uitkomsten van de benchmark komen grotendeels overeen met de
resultaten van recente onderzoeken die gedaan zijn door het Ministerie van BZK. Ik verwijs naar de Staat
van de Volkshuisvesting, het woningbehoefte onderzoek Socrates, het WoOnonderzoek 2015 en de reactie
van minister Blok aan de Tweede Kamer hierop. Het aantal woningen in de vrijesectorhuur is verdubbeld
van 230.000 in 2009 naar 470.000 in 2015, maar vormt met 6% van de totale woningvoorraad nog steeds
geen groot aandeel. Op langere termijn is er een grotere behoefte aan koopwoningen en (middel)dure
huurwoningen.
Het maken van afspraken over vrijesectorhuur is een zaak van gemeenten en marktpartijen, institutionele
en private beleggers en private verhuurders. De aanbeveling uit het rapport dat deze partijen elkaar veel
actiever kunnen opzoeken, onderschrijf ik. Daarbij is van groot belang dat provincie, regio’s en
gemeenten voldoende harde plancapaciteit in beeld hebben op geschikte locaties om vraag en aanbod op
elkaar aan te laten sluiten.
Overigens zie ik hier al goede voorbeelden van. Gemeenten bieden steeds vaker middels een ‘bidbook’ te
ontwikkelen locaties aan voor de vrijesectorhuur, die versneld door marktpartijen kunnen worden
gerealiseerd. In de Zuidvleugel is op initiatief van de Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed,
Nederland (IVBN) zelfs een ‘omgekeerd bidbook’ gelanceerd, waarbij zij aangeven wat in hun ogen nodig
is om vrijesectorhuur te kunnen realiseren. Daar ben ik enthousiast over.
Tenslotte wijs ik graag op de maatregelen die het kabinet onlangs heeft genomen om de ontwikkeling van
de vrijesectorhuur een impuls te geven:
• Er is ruimte gecreëerd voor beleggers en particuliere verhuurders voor nieuwbouw in het
middensegment, doordat in de nieuwe Woningwet is bepaald dat toegelaten instellingen zich vooral
moeten richten op hun kerntaak: huisvesten van huishoudens die niet in hun eigen huisvesting
kunnen voorzien.
• De WOZ-waarde is in het woningwaarderingsstelsel (WWS) opgenomen; de gewildheid van de
woning bepaalt dus mede de maximale huurprijs van de woning. Bij deze maatregel wordt ook
zekerheid geboden dat onder het nieuwe WWS geliberaliseerd verhuurde nieuwbouw geliberaliseerd
blijft.
• Om de ontwikkeling van het middensegment gericht te stimuleren wordt regelgeving voorbereid om
in de COROP-regio’s Amsterdam en Utrecht het WWS tijdelijk te verruimen.
• De liberalisatiegrens wordt drie jaar lang bevroren op het huidige niveau (€ 710,68 per maand)
waardoor feitelijk meer ruimte ontstaat voor de realisatie van vrijesectorhuurwoningen in het
middensegment.
• Met de wet ‘Doorstroming Huurmarkt’ wordt de doorstroming op de (sociale) huurmarkt verder
bevorderd.”
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 21
4.2 Boris van der Gijp, directeur strategy & research, Syntrus Achmea RE&F
“Gemeenten moeten in actie komen. Het momentum is nu”
“De benchmark vrijesectorhuur van Stec Groep heeft door zijn onthutsende conclusies duidelijk
bestaansrecht. Het voegt niet alleen belangrijke kennis toe aan het woningmarktdossier, het wakkert ook
de urgentie aan voor het creëren van beleid voor middeldure huurwoningen. Geschokt zijn wij over het
feit dat 60% van de gemeenten (nog) geen beleid heeft. Nog erger: 83% van de gemeente heeft geen
grondprijsbeleid gericht op middeldure huurwoningen. Zelfs 60% van de G32-gemeenten niet. Geschokt
zijn wij ook over het feit dat beleggers zich niet beter gemanifesteerd hebben: 70% van de grootste
vastgoedeigenaren zijn onbekend bij de gemeente. Het rapport maakt duidelijk dat toenadering tussen
gemeenten en beleggers snel noodzakelijk is. Het is een beeld dat we uit de praktijk herkennen, maar in
onze dagelijkse contacten met vooral de grootste gemeenten niet in deze mate was opgevallen. Hier ligt
een groot maatschappelijk probleem, of positiever geformuleerd, een grote maatschappelijk opgave die
veel investeringskansen, groei en werkgelegenheid betekent.
Belangrijk is te stellen dat er echt een momentum nu is. Beleggers hebben nu miljarden euro’s klaar
liggen om te investeren. Als dat geld niet snel zijn weg naar de Nederlandse vastgoedmarkt vindt, vindt
het een andere weg, naar andere vastgoedmarkten in andere landen, of naar andere assetclasses. Het
geld is dan verloren voor de Nederlandse woningmarkt. Laten we het momentum bij beleggers, maar ook
de grote vraag naar huurwoningen nu samenbrengen en zorgen voor langjarige verstedelijkings-
afspraken. Het is tekenend dat gemeenten nog steeds met corporaties afspraken maken over
verstedelijking, maar dat de samenwerking met beleggers nog op een case by case-basis tot stand komt.
Dit dient misschien de hoogste opbrengst voor de grond, maar dient dit ook de woningmarkt op lange
termijn?
Slechts 50% van de gemeenten hebben nu locaties beschikbaar voor vrijesectorhuurwoningen. De andere
gemeenten verliezen het momentum. Slechts 28% van de gemeenten verwacht dat er de komende 5 jaar
voldoende vrijesectorhuurwoningen worden gerealiseerd. Bizarre cijfers wanneer we dit afzetten tegen de
grote investeringsdruk die er nu is. Ons inziens ontbreekt het advies om de middeldure huur politieke
prioriteit te geven, tot echt speerpunt in de volkshuisvesting.”
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 22
4.3 Paulus Jansen, wethouder wonen, gemeente Utrecht
“Ook Utrecht wil een helder doel stellen voor aantal nieuwe middeldure huurwoningen”
“Voor de gemeente Utrecht bevat de rapportage weinig nieuwe informatie. Aan de ene kant is dat
jammer, want het is nuttig om tot nieuwe inzichten te komen. Aan de andere kant is dat een goed teken,
omdat daarmee wordt bevestigd wat in de rapportage wordt aangegeven, namelijk dat Utrecht tot de
kopgroep behoort als het gaat om innovators op dit thema.
Sinds 2014 kent Utrecht het Actieplan Middeldure Huur, met daarin een aantal stimuleringsmaatregelen
om het betreffende segment te vergroten. De maatregelen komen voor een groot deel overeen met de
adviezen die Stec noemt in haar rapport. Zo hebben we de afgelopen tijd veel geïnvesteerd in het
versterken van de relatie met potentiële investeerders, van daaruit hebben we verschillende keren
gemakeld tussen partijen; sinds 2013 hanteren we een aangepaste grondprijs voor middeldure
huurwoningen; we hebben een bidbook ontwikkeld met daarin kansrijke locaties voor het toevoegen van
het segment; bij verschillende projecten hanteren we een minimum aantal middeldure huurwoningen als
één van de toetsingscriteria in de tender; samen met investeerders bekijken we de behoefte aan
specifieke product-marktcombinaties, om een beter beeld te krijgen van de producten waaraan behoefte
is. Tot slot, de komende periode gaan we de opgave voor het toevoegen van het segment uitdrukken in
een aantal. Zoals Stec Groep adviseert in de rapportage, willen we een expliciete uitspraak doen over het
aantal middeldure huurwoningen dat we nog willen toevoegen.
Al met al zet Utrecht dus stevig in op dit segment. Toch merken ook wij dat we de aandacht niet moeten
laten verslappen. Het komt er namelijk niet vanzelf. Door de aantrekkende markt is het voor partijen weer
aantrekkelijk om koopwoningen te realiseren. Om de ambities van het College (vergroten van het aanbod
middeldure huurwoningen) te kunnen waarmaken, is het dan ook nodig om te kunnen sturen. En juist dat
is moeilijk omdat de gemeente weinig grond in eigendom heeft. Meer informatie over sturings-
mogelijkheden zou het rapport ons inziens dan ook zeker kunnen verrijken. In hoeverre kun je het
toevoegen van dit segment afdwingen bij particuliere partijen?
Een andere waardevolle toevoeging zou kunnen zijn om de effecten van het toevoegen van dit segment
steviger te onderbouwen. Wij denken daarbij aan het effect op scheefwonen, en de kansen die het biedt
voor de woningbouwproductie, bijvoorbeeld door de mogelijkheid om wat kleinere eenheden in hogere
dichtheden te kunnen realiseren. Alleen monitoren of en hoe gemeenten inzetten op het middeldure
huursegment, is ons inziens dus wat mager.”
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 23
4.4 Allard van Spaandonk, directeur Nederland, Bouwinvest
“Zonder vrijesectorhuur wijken cruciale doelgroepen uit naar andere gemeenten”
“Zoals altijd gaan ook hier de maatschappelijke ontwikkelingen sneller dan het beleid om deze
ontwikkelingen te kunnen faciliteren. Logisch, aangezien het beleid moet zijn gebaseerd op solide trends
en niet op tijdelijke hypes, die bijvoorbeeld veroorzaakt kunnen zijn door conjuncturele economische
omstandigheden. Eén van de structurele trends is de urbanisatie. Deze trend zorgt allereerst voor een
algemene druk op de woningmarkt in urbane gebieden. Daarnaast wordt het tekort aan
vrijesectorhuurwoningen in steden extra manifest door de doelgroepen die naar de stad trekken, met een
oververtegenwoordiging van jonge, goed opgeleide mensen. Precies die groep, die een andere waarde
hecht aan bezit, gaat voor flexibiliteit en is daarnaast vaak nog niet in staat om de weer sterk gestegen
koopprijzen in de steden te betalen. Uit het onderzoek blijkt dan ook dat deze steden meer dan gemiddeld
geconfronteerd worden met de vraag naar vrijesectorhuur en dus in het algemeen verder zijn in het
vormen of implementeren van beleid.
Wat ons opvalt is dat ook binnen de G32 inderdaad weinig marktconsultatie bij beleggers plaatsvindt
(uitzonderingen daargelaten). Niet alleen weten gemeenten niet wie hun grootste beleggers zijn, zo blijkt
uit het onderzoek, maar evenmin kennen ze het onderscheid tussen verschillende beleggers. Dit terwijl
het voor gemeenten belangrijk zou moeten zijn om te weten in hoeverre een belegger de intentie heeft
om langjarig in een gebied te investeren. Naarmate een belegger een langere beleggingshorizon heeft, is
zijn belang om een kwalitatief hoogwaardige omgeving te creëren en handhaven groter.
Zekerheid over langetermijninvesteringen kan ook de angst wegnemen om de noodzakelijke andere
grondprijzen te hanteren voor vrijesectorhuurwoningen. De indruk bestaat dat gemeenten hier soms nog
terughoudend in zijn, vanuit de gedachte dat een belegger snel zou willen uitponden om zo een verkregen
korting op de grondprijs (ten opzichte van een vergelijkbare koopwoning) te kunnen verzilveren. Ga in
gesprek met beleggers!
Wat daarnaast duidelijk wordt uit het rapport van Stec Groep, is dat zonder beleid er geen/onvoldoende
vrijesectorhuur zal worden gebouwd, behalve als dit als een vorm van risicoreductie voor een
projectontwikkelaar fungeert (dus meestal bij grote opgaven). Het niet realiseren van vrijesectorhuur
betekent echter dat cruciale doelgroepen zich niet zullen vestigen in die gemeenten, maar veelal
noodzakelijkerwijs zullen uitwijken naar elders. Overigens gaat het niet alleen om genoemde jonge, goed
opgeleide woningzoekers maar eveneens om bijvoorbeeld ‘empty nesters’ (toekomstig)
zorgbehoevenden en nog in iets mindere mate gezinnen. Enige haast is daarom geboden wil een
gemeente een gezonde opbouw van zijn bevolking veiligstellen.
Tenslotte: het is bemoedigend om te constateren dat het onderwerp in ieder geval – in minder of meer
prominente vorm – op de gemeentelijke agenda’s prijkt.”
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 24
4.5 René de Heer, wethouder economie & vastgoed, gemeente Zwolle
“Benchmark helpt, al zijn aanbevelingen wel wat aanbodgericht”
“Allereerst is het principe van onbekend maakt onbemind heel herkenbaar en dat wordt ook duidelijk
onderstreept door de uitkomsten van de benchmark. Goed om op deze manier het vraagstuk van
vrijesectorhuur onder de aandacht te brengen! Zoals wellicht bekend hebben we in Zwolle inmiddels
specifieker beleid voor de vrijesectorhuur geformuleerd.
Een benchmark als deze kan gemeenten helpen om beleid te formuleren. Stec Groep levert immers
bouwstenen aan en gemeenten hoeven daarom niet ieder voor zich opnieuw het wiel uit te vinden. Dat
vind ik ook goed aan de benchmark.
Wat mij vervolgens sterkt opvalt, is dat Stec Groep in de analyses onderscheid maakt tussen de
verschillende typologieën van gemeenten, om vervolgens in de aanbevelingen voor de gemeenten alles
weer generiek te maken. Dat is wel wat vreemd zeker gelet op de verschillende opgaven voor de
betreffende gemeenten. De analyse van de vraagdruk bevestigt dat ook: verreweg het grootste deel van
de opgave blijft liggen in de G4/G32 (bijna 75%). De rest hoofdzakelijk in middelgrote gemeenten. Er zou
meer aandacht kunnen worden besteed aan de verschillende manieren waarop de verschillende
gemeenten hun rollen kunnen invullen, afhankelijk van hun opgaven.
In het algemeen zijn de gemeentelijke aanbevelingen sterk aanbodgericht en ademen ze een vleugje
maakbare samenleving uit. Veelal is het vertrekpunt dat de gemeenten maar de plekken moet aanwijzen
en een bidbook moet aanbieden. We weten echter allemaal dat een groot deel van de aantrekkelijke
locaties binnenstedelijk zijn gesitueerd waarvan de eigendomspositie/zeggenschap in handen is van
verschillende private vastgoedeigenaren. Daar liggen de kansen oftewel vormgeven aan de transformatie-
opgave.
In het verlengde hiervan mag een gemeente ook een proactieve houding van beleggers verwachten.
Hiermee bedoel ik dat zij bij de gemeente aankloppen met een goede ontwikkeling in samenspraak met
de betreffende private vastgoedeigenaren. En hierbij vanzelfsprekend goede woonconcepten en/of
producten aanbieden tegen een aantrekkelijke huurprijs, óók in het lage- en middensegment van de
vrijesectorhuur. Als dit geheel goed in elkaar steekt, wil een gemeente best graag faciliteren. In dat laatste
verband speelt het instrumentele aspect een belangrijke rol: de aantrekkelijke locaties vragen doorgaans
om (complexe) bestemmingswijzing(en). Dat kunnen wat langdurige trajecten zijn die dan ook door
beleggers zullen moeten worden geaccepteerd. Bovengenoemde aspecten vind ik momenteel
onderbelicht. Er zou wat mij betreft meer een sfeer van co-creatie mogen worden uitgedragen.
Bovenstaande wordt deels gevoed door het standpunt van Stec Groep over de (hoogte van de) grondprijs
als één van de belangrijkste redenen waarom vrijesectorhuur onvoldoende van de grond komt. In mijn
ogen is de grondprijs hooguit een afgeleide. Het begint enerzijds bij de beleidsmatige urgentie in een
gemeente om vrijesectorhuur te omarmen als belangrijk onderdeel in het totale pakket aan type
woningen. Anderzijds gaat het erom dat beleggers goede woonconcepten en producten aanbieden tegen
een aantrekkelijke huurprijs. En dat op locaties in steden waar de eigendomsposities dus veelal niet in
handen zijn van de lokale overheid. Daar zit de uitdaging.”
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 25
4.6 Wim Wensing, directeur investment management, Amvest
“Ik maak me zorgen over tekorten aan vrijesectorhuur, al worden we meer uitgenodigd door gemeenten”
“Ik heb de rapportage met heel veel interesse gelezen. Het laat duidelijk zien dat er nog heel veel moet
gebeuren om de vrijesectorhuur in Nederland een echt volwassen sector te laten worden. Met name het
beeld dat de innovators in de vier grote steden ondanks het in gang gezette beleid en de beschikbare
middelen bij beleggers nog maar in staat zijn om de komende jaren de helft van de vraag naar
vrijesectorhuurwoningen in te vullen is illustratief.
Aan de andere kant vind ik het ook hoopgevend omdat je ziet dat het onderwerp nu nadrukkelijk op de
agenda’s van veel gemeenten staat. Dit merken wij ook in de praktijk. Hoewel wij als beleggers volgens
de enquête nog veelal onbekend zijn bij gemeenten, worden wij toch steeds meer uitgenodigd om te
komen praten. Dit is goed omdat in een directe dialoog de wensen van gemeente en
langetermijnbelegger op elkaar kunnen worden aangesloten. Dit kan niet alleen leiden tot meer begrip en
betere kwaliteit van het product maar ook tot meer snelheid. En dit laatste is voor beleggers van belang
omdat de middelen niet onbeperkt achter de hand kunnen worden gehouden voor dat ene project. Daarbij
denk ik dat er veel meer geschikte plekken zijn dan er wordt gesuggereerd. De stijging van het aantal
transformatieprojecten laat zien dat er veel mogelijk is.
Tegelijkertijd maak ik me ook wel zorgen. 75% van de gemeenten vindt vrijesectorhuur belangrijk, maar
slechts 10% van de gemeentes zet dit concreet om in een verplicht aandeel vrijesectorhuur in hun
programmering. Met het aantrekken van de woningmarkt en het prijsverschil tussen koop en
vrijesectorhuur (het prijsverschil neemt overigens af) zou het kunnen zijn dat gemeenten in de verleiding
kunnen komen om de voorkeur te geven aan de koopsector. Ik denk daarom dat het belangrijk is om de
voordelen van de vrijemarktsector niet alleen te belichten vanuit het woningmarktperspectief in termen
van doorstroming, maar ook het bredere economische perspectief te belichten. De doelgroep die een
positieve keuze maakt voor de vrijesectorhuur bestaat voor een belangrijk deel uit jongeren aan het begin
van hun carrière, zzp’ers, kenniswerkers et cetera. Deze doelgroep levert een belangrijke bijdrage aan de
lokale economie en het is als stad belangrijk deze doelgroep aan je te binden.”
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 26
4.7 Jaap Haks, ontwikkelmanager gebiedsontwikkeling en grondzaken, Gemeente Groningen
“In Groningen zijn er ook aantrekkelijke mogelijkheden voor bovenkant sociale huurmarkt”
“De benchmark van Stec Groep laat zien dat we op de goede weg zitten, maar dat we nog wel een paar
stappen moeten toevoegen, willen we zorgen dat er voldoende vrijesectorhuurwoningen worden
toegevoegd de komende jaren. In Groningen zijn we een paar jaar geleden actief beleggers gaan
benaderen onder meer met behulp van een bidbook. Uit onderzoek bleek dat er een concrete vraag naar
beleggershuur is in Groningen. Dit bidbook heeft ertoe geleid dat er nu een aantal projecten in de
duurdere huur wordt ontwikkeld. De meeste investeringen worden tot nu toe gedaan door regionale
partijen en enkele buitenlandse. Daarbij zijn de meeste beleggingen nu gericht op jongerenhuisvesting en
(zorg)appartementen.
De bottleneck dat door het herstel van de koopwoningenmarkt veel partijen uiteindelijk liever kiezen voor
een koopwoning dan voor een beleggershuurwoning, maakt ook dat er tot nu toe vrij weinig zijn
toegevoegd in Groningen. De belangstelling is er wel, maar zeker voor grondgebonden woningen gaat de
voorkeur bijna altijd uit naar koop. De risico's zijn dan beter te beheersen.
Doordat het niet toevoegen van beleggershuur nog onvoldoende als een knelpunt wordt gezien in
Groningen verandert hier nog weinig. Het advies om te labelen binnen projecten lijkt daarom zinvol, maar
heeft vaak ook financiële consequenties voor de grondexploitaties.
De belangrijkste uitdaging is om na te gaan of de verwachte tekorten urgent genoeg worden gevonden
om dit ook daadwerkelijk in ons beleid op te nemen. Ons meest recente woningmarktonderzoek laat voor
de komende jaren een forse vraag zien. Dus wij zullen dit op de agenda zetten.
Het advies om regio en provincie nadrukkelijk te betrekken spreekt ons ook aan. Met name op regionaal
niveau beleggers benaderen en uitnodigen kan daarbij een mooie aanvulling zijn. De regionalisering van
het woningwaarderingsstelsel is iets waar wij al jaren om vragen. De verschillen tussen bijvoorbeeld
Amsterdam en Groningen zijn te groot om voor het hele land dezelfde uitgangspunten te hanteren.
Veel landelijk opererende beleggers die zich in Groningen melden, pakken vaak niet door omdat de
verwachte rendementen in Groningen zelden kunnen concurreren met de Randstad. Daarom is het ook
zaak dat ook beleggers met de juiste verwachtingen op de markt opereren en de regionale verschillen
incalculeren.
Een nieuwe uitdaging is het volgende: de Groninger Corporaties mogen sinds 1 januari 2016 eindelijk
alleen nog nieuwe sociale huurwoningen met een huur van maximaal € 528 ontwikkelen. Dat betekent dat
er ook een gat valt in het segment tot € 710. Wij willen ook hiervoor beleggers en andere investeerders
zoeken. Ook is de gemeente Groningen bereid om in bijzondere gevallen te participeren in de investering
van sociale huurwoningen middels een garantie.”
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 27
4.8 Michiel van Staveren, teammanager acquisitie, MN
“Gemeenten lopen achter feiten aan, beleggers moeten imago verbeteren”
“Wij herkennen veel van de conclusies in de benchmark van Stec Groep. De recente economische crisis
heeft een aantal gemeenten het belang van vrijesectorhuur doen inzien. Echter niet vanuit
volkshuisvestelijk oogpunt, maar meer onder het motto ‘we moeten toch wat’. Dat veel gemeenten nog
steeds geen beleid hebben, het belang van een volwassen huurmarkt niet inzien en/of niet bereid zijn om
de grondprijzen hierop aan te passen is teleurstellend en veelzeggend over volkshuisvestingsbeleid. Deels
moeten wij (institutionele beleggers) ons dit aantrekken, ons imago is dus onvoldoende.
Slecht 40% van de ondervraagde gemeenten geeft aan dat er specifiek beleid is voor vrijesectorhuur. Wij
hadden verwacht dat dit percentage inmiddels hoger zou liggen. Wij durven de stelling aan dat bij
gemeenten die de enquête niet hebben ingevuld het onderwerp nog minder ‘top of mind’ is.
Bovenstaand percentage van 40% ligt dus nog
lager bij de gemeenten die niet deelnamen, denken wij.
Als we kijken naar vrijesectorhuur, vinden we dat veel gemeenten achter de feiten aan lopen. Gemeenten
zien niet welke vraag er aanwezig is en dat deze komende decennia fors zal groeien. Idealiter zien wij nog
graag uitgezocht worden wat de impact is van de beperkte investeringsbereidheid van corporaties in
nieuwbouw boven de aftoppingsgrens van € 630.
Zoals Stec Groep aanbeveelt, kijken we als MN ook sterk buiten de G4. De Randstad wordt Inmiddels te
duur. Zo hebben we recent onder meer aankopen gedaan in Zaltbommel, Waalwijk, Gorinchem en
Culemborg.
Tot slot herkennen we dat het cultuurverschil tussen gemeenten en beleggers vaak lastig overbrugbaar is.
Daarbij merken wij dat op bestuurlijk niveau de gesprekken constructief verlopen. Maar als je vervolgens
naar een projectmanager wordt doorverwezen lopen de gesprekken veelal dood. Deze medewerker wordt
in de regel afgerekend op zijn dossier en niet op het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid.”
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 28
4.9 Desirée Uitzetter, directeur gebiedsontwikkeling, BPD
“Bijbouwen 5.000 - 8.000 nieuwe vrijesectorhuurwoningen zeker nodig”
“Mooi rapport met interessante conclusies. We onderschrijven dat er behoefte is aan meer
vrijesectorhuurwoningen om de woningmarkt beter te laten functioneren. De behoefte ligt op korte
termijn naar onze schatting tussen 5.000 en 8.000 woningen per jaar. Dat komt aardig in de buurt van de
benchmark van Stec Groep. Om dat voor elkaar te krijgen is veel meer begrip over en weer nodig, tussen
gemeenten, beleggers, ontwikkelaars en corporaties. Het begint bij een realistisch inzicht in het
bedrijfsmodel van beleggers. Veel nadruk krijgt de ruimte die er nu is om te investeren in nieuwe
woningen, maar beleggers blijven tegelijkertijd ook kritisch en stellen eisen aan locaties en rendementen
en stoten met regelmaat bezit af. Zo werkt die markt en hun bedrijfsmodel. Het is belangrijk om goed
begrip te hebben van dit hele speelveld en niet blind te staren op het stimuleren van een marktsegment
aan de voorkant, op basis van een eenmalige transactie. Naast de stimulans aan de voorkant, willen wij
benadrukken dat het behoud van woningen voor dit segment meer aandacht behoeft en door de overheid
gestimuleerd mag worden. In bijvoorbeeld Duitsland is er fiscale regelgeving die behoud van de
beleggershuurwoning na 10 jaar financieel aantrekkelijker maakt dan uitponden. In Nederland is het
vrijesectorhuursegment benadeeld in vergelijking met de koop- en de sociale huursector. Hervormingen
moeten dit gelijk trekken, maar wij zien een stimulans om het uitponden uit te stellen en langer behoud
van een woning als vrijesectorhuurwoning net zo relevant is als het stimuleren van de nieuwe aanwas
daarvan.
Wel blijft van belang om de hele kostenketen in relatie tot de exploitatie- en de marktwaarde van de
woningen goed in de hand te houden. Dat is de opgave voor alle betrokken partijen in de keten. In de
aanbevelingen die Stec Groep geeft voor ontwikkelaars missen we financiële aspecten. Haalbaarheid ook
in financieel opzicht is cruciaal voor het succes van dit marktsegment.
Als ontwikkelaar van woongebieden zien we ‘overall’ de druk op de woningmarkt oplopen, uiteraard in de
ene regio sterker dan in de andere. Voor ons noodzaak om tempo te maken met projecten en locaties. We
merken dat er vraag is naar vrijesectorhuurwoningen, tegelijkertijd zit de koopsector flink in de lift en
behoefte zeker ook sociale huur uitbreiding. Voor ons geldt dat we op elke plek naar de beste
marktconforme mix zoeken, afgestemd op de lokale behoefte.
De vierde tip van Stec Groep hebben wij in 2014 al opgepakt. Toen zijn we namelijk ook actief geworden
als woningbelegger en ontwikkelen we deels voor onze eigen vrijesectorhuurbeleggingsportefeuille (IBP).
We zetten daar expliciet meer op in en dat heeft weer alles te maken met de marktkansen die wij zien.
Vanzelfsprekend hebben we nauwe banden met beleggers, we ontwikkelen ook voor de grote
institutionele partijen in Nederland. We hebben veel aandacht voor expertise en kennisontwikkeling op
het gebied van vrijesectorhuur, we bundelen dat binnen ons bedrijf en zoeken proactief verbinding met
beleggers en niet alleen in mindere tijden.
De oproep tot meer aandacht en begrip voor vrijesectorhuur is zeer gewenst. Voor ons is het een tweede
natuur om een goed en ‘voortdurend’ actueel beeld te hebben van de echte marktvraag en daarnaar te
handelen. Dat is niet altijd vanzelfsprekend voor onze partners in processen. De oproep in de notitie tot
meer begrip over en weer, van elkaars belangen en werkwijze juichen we toe. Meer interactie,
kennisontwikkeling en -deling is nodig en voorkomt dat er te rigide en eenzijdig wordt gestuurd op dit
thema. We moeten het in samenhang met de regionale woningmarkt en de kwalitatieve vraag blijven
zien!”
Gemeentebenchmark vrijesectorhuur 2016 29
Over Stec Groep Stec Groep is een onafhankelijk economisch advies- en onderzoeksbureau. Onze expertise ligt op de
marktkant van wonen, winkels, kantoren, bedrijventerreinen en economische ontwikkeling.
We werken voor institutionele vastgoedbeleggers, projectontwikkelaars, woningcorporaties, gemeenten,
provincies en ministeries. De helft van onze opdrachten komt van de overheid, de andere helft van het
bedrijfsleven.
Stec Groep heeft twintig jaar ervaring met vrijesectorhuur. We brengen veel markt-, investerings- en
acquisitiegevoel in. We beoordelen regio’s, steden, plekken en gebouwen met een markttechnische
insteek: vraaggericht en toekomstgericht. We hebben een uitgebreide kennis over de vrijesectorhuurmarkt,
opgebouwd uit vele strategische en investeringsgerichte studies voor zowel beleggers, ontwikkelaars als
overheden.
Voor onze klanten beoordelen we enkele honderden potentiële vrijesectorhuurprojecten per jaar. Ook
verkennen we acquisitiekansen en maken we portefeuillestrategieën. Voor overheden doen we studies
naar de marktkansen voor vrijesectorhuur, helpen we met dealmaking, maken we bidbooks met kansrijke
projecten en adviseren we over grondprijzen.
92% van onze adviezen wordt uitgevoerd. Onze gemiddelde klantwaardering is 8.3.
VERDER PRATEN OVER VRIJESECTORHUUR? BEL OF STUUR EEN E-MAIL AAN EEN VAN ONS:
Joep Arts [email protected]
Esther Geuting [email protected]
Peter van Geffen [email protected]
Laura Engelbertink [email protected]
026 - 751 41 00