Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B...

25
Gemeente K A A G en B R A A S S E M ---------------------------------------------------------------------------------------------------------- R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g ex. art. 2.12 Wabo t.b.v. een omgevingsvergunning voor een afwijking van het bestemmingsplan Project: 2 woningen, Kerkstraat 63 en 64, Oude Wetering” 29 mei 2013

Transcript of Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B...

Page 1: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

Gemeente K A A G en B R A A S S E M ----------------------------------------------------------------------------------------------------------

R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g

ex. art. 2.12 Wabo

t.b.v. een omgevingsvergunning voor een afwijking van het bestemmingsplan

Project: “2 woningen, Kerkstraat 63 en 64, Oude Wetering”

29 mei 2013

Page 2: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

TOELICHTING

1. Inleiding 1.

2. Omschrijving nieuwe ontwikkeling 2.

2.1 Bestaande situatie 2. 2.2 Stedenbouwkundige structuur 2. 2.3 De planlocatie 3.

2.4 De bouwplannen 4.

3. Ruimtelijk beleidskader 5.

3.1 Rijksbeleid 5. 3.2 Provinciaal beleid 5.

3.2.1 Relatie met de Wro 5. 3.2.2 Structuurvisie ‘Visie op Zuid-Holland’ 5. 3.2.3 Provinciale Verordening Ruimte 6. 3.2.4 Regionale woonvisie 2011 - 2020 6.

3.3 Gemeentelijk beleid 7. 3.3.1 Structuurvisie 7. 3.3.2 Bestemmingsplan 8.

4. Beeldkwaliteit 9.

4.1 Beeldkwaliteit als onderdeel van provinciaal ruimtelijk beleid 9. 4.2 De gemeentelijke welstandsnota 10.

5. Milieubeperkingen en omgevingsaspecten 11.

5.1 Milieu 11.

5.1.1 Bodem en grondwater 11. 5.1.2 Waterparagraaf 11. 5.1.3 Bedrijven en milieuzonering 13. 5.1.4 Geluid 14.

5.2 Verkeersaspecten 15. 5.3 Luchtkwaliteit 15. 5.4 Externe veiligheid 16. 5.5 Leidingen 16. 5.6 Cultuurhistorie / Archeologie 16. 5.7 Natuurwaarden / Habitatrichtlijn -Vogelrichtlijn / Flora en Fauna 17. 5.8 Duurzaamheidaspecten 17.

5.9 Schaduweffecten ten gevolge van de nieuwbouw 18.

6. Uitvoerbaarheid 18.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 18. 6.1.1 Wettelijk vooroverleg ex. art. 3.1.1. Bro 18. 6.1.2 Tervisielegging ontwerp 18. 6.1.3 Verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad 18. 6.2 Economische/financiële uitvoerbaarheid 19. 6.3 Anterieure overeenkomst 19.

Bijlage I Bijlage II

Page 3: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

1

1. Inleiding Kuin Vastgoedontwikkeling BV, Postbus 74, 1610 AB Bovenkarspel is voornemens 2 vrijstaande woningen te realiseren op het erf achter Kerkstraat 65 te Oude Wetering, gemeente Kaag en Braassem. De gronden zijn kadastraal bekend als gemeente Kaag en Braassem, sectie B. nummer 5577.

afb. 1 ligging planlocatie in groter verband In het vigerende bestemmingsplan “Oude Wetering”, vastgesteld 26 oktober 2004, goedgekeurd (gedeeltelijk) 24 mei 2005, ligt op de gronden de bestemming ‘Woondoeleinden-W” met de aanduiding ‘(v)’ - vrijstaande woningen (art. 3). Tevens is de dubbelbestemming “Archeologische waarden” (art. 17) van toepassing. Op de precieze gronden waarop de woningen worden gerealiseerd is geen bouwvlak aangegeven; deze woningen zijn derhalve strijdig met het vigerende bestemmingsplan. Echter, omdat het voorgestelde bouwplan past in het ruimtelijk beleid van de gemeente (zie par. 3.3.2) hebben Burgemeester en wethouders aangegeven dat zij in beginsel bereid zijn om medewerking te verlenen aan de benodigde planologische procedure. De bevestiging dat de voorgenomen bouw van de woningen past in het ruimtelijk beleid van de gemeente is te vinden in de ‘Beleidsregel bouwen 2

e lint Oude Wetering’, welke door Burgemeester en

wethouders als aanvulling op het vastgestelde bestemmingsplan d.d. 28 juni 2005 hebben vastgesteld Planologische regeling Voor een passende planologische regeling wordt een procedure ex art. 6.5 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) gevolgd. Als onderdeel van de procedure dient een “goede ruimtelijke onderbouwing” (ex. artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)) te worden opgesteld, waarin het plan en de beleidsmatige en ruimtelijk- stedenbouwkundige afwegingen ten behoeve van de realisering van het plan dienen te zijn verwoord. Voorliggend rapport vormt deze ruimtelijke onderbouwing.

Page 4: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

2

2. Omschrijving nieuwe ontwikkeling

2.1. Bestaande situatie

De planlocatie ligt op de oostflank van de kern Oude Wetering tussen het water ‘Oude Wetering’ (verbinding Braassemermeer en de ringvaart van de Haarlemmermeer) en de parkachtige groene zone met Ringsloot en Alkemadelaan.

afb. 2 De planlocatie achter Kerkstraat 65

2.2 Stedenbouwkundige structuur De stedenbouwkundige structuur van het gebied is oorspronkelijk een lintbebouwing met de hoofdgebouwen aan de Kerkstraat en plaatselijk bijbehorende (bedrijfs-)gebouwen daar achter, maar de laatste jaren zijn reconstructieplannen (inbrei-plannen) gerealiseerd met clusters woonbebouwing over de volle diepte van de kavels.

afb. 3 Zicht op de planlocatie vanaf de Alkemadelaan

Page 5: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

3

afb. 4 Een woonhuis in directe omgeving ontsloten vanaf de Alkemadelaan

2.3 De planlocatie

De woningen komen achterop het erf achter Kerkstraat 65. Sprake is van een toegangspad via een bestaande inrit tussen de nummers 61 en 65 van de Kerkstraat. Op het aansluitende erfgedeelte zijn twee parkeerplaatsen voorzien vóór de aangebouwde garage. Beide woningen hebben een kavelomvang van ca. 390 m2. De gevel gericht naar de Alkemadelaan wordt beschouwd als voorgevel (west-oriëntatie).

afb. 5 De situering van de nieuwe woningen

Page 6: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

4

2.4. De bouwplannen

De voorgestelde vrijstaande woningen zijn vrijwel identiek. Het ontwerp is vrij klassiek in 2 bouwlagen en een manifeste (schild)kap. De detailleringen en de materialisatie zijn traditioneel-ambachtelijk. Het verschil tussen de woningen is dat de ene woning in de voorgevel is voorzien van een ‘voorsprong’ met schildkap (type A) en de andere met een topgevel (type B).

▪ afb. 6 en 7 De voorgevels van de nieuwe woningen De gevel van woning A is opgetrokken in een paarsbruine baksteen; de gevel van woning B in een roodbruine baksteen; beide woningen hebben een zwartgrijze plint en een dak voorzien van zwartgrijze glazuron-pannen. Kozijnen en draaiende delen zijn wit afgewerkt.

afb. 8 De zijgevel van de woningen afb. 9 De plattegrond van de woningen Overige gegevens: ▪ grondoppervlak woning: 83,4 m2 ▪ grondoppervlak stallingsruimte: 20,2 m2 ▪ bruto inhoud woning: 597,8 m3 ▪ bruto inhoud stallingsruimte: 60,0 m3

Page 7: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

5

3. Ruimtelijk beleidskader

De ingreep betreft de realisering van twee vrijstaande woningen op een locatie achter de bestaande lintbebouwing.

3.1 Rijksbeleid Relevant is de “Nota Ruimte, Ruimte voor Ontwikkeling”, waarmee de 2

e Kamer d.d. 17 mei

2005, en de 1e Kamer d.d. 17 januari 2006 hebben ingestemd.

De Nota Ruimte is een strategische nota op hoofdlijnen, waarin rijksverantwoordelijkheden en die van anderen helder zijn onderscheiden. Dit geeft invulling aan het motto “decentraal wat kan, centraal wat moet”. Hiermee sluit het kabinet aan bij de eigenlijke uitgangspunten van het ruimtelijk beleid, die onder meer tot uiting komen in het decentrale planningstelsel (met een centrale rol voor de gemeentelijke bestemmingsplannen).

De Nota Ruimte zoomt niet in op het schaalniveau, waarop het beoordelings- en afwegings- proces inzake het voorliggende initiatief zich afspeelt. Voor dit proces is hoofdzakelijk het provinciaal en gemeentelijk niveau van belang. 3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Relatie met de Wro

Met ingang van 1 juli 2008, bij het van kracht worden van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), hebben de streekplannen de status van structuurvisie gekregen. Dit is een ‘zelfbindend’ instrument. De provincie Zuid-Holland heeft d.d. 23 februari 2011 een ‘geconsolideerde Visie’. De latere ‘herziening 2011’ en de daarop volgende ‘actualisatie 2011’, vastgesteld dd. 19 februari 2012 hebben met betrekking tot het gebied waarin de planlocatie is gelegen, niet geleid tot wijzigingen.

3.2.2 Structuurvisie “Visie op Zuid-Holland”

De kern van “Visie op Zuid-Holland” is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door het realiseren van een samenhangend stedelijk netwerk en groenstructuur. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.

Met de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de rol van de provincie aanzienlijk veranderd. Zij is niet langer toezichthouder bij ruimtelijke ordeningsprojecten, maar speelt een veel actievere rol. De provincie kan zelf projecten ontwikkelen en uitvoeren. Rode draad van de wet is dat elke overheidslaag de instrumenten krijgt om het eigen ruimtelijk beleid te verwezenlijken. De Wro zorgt voor een duidelijke afbakening van de bevoegdheden van verschillende overheden. Uitgangspunt in de Wro is: 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. Overheden moeten voor nieuwe ontwikkelingen duidelijk hun doelstellingen formuleren en aangeven hoe zij deze willen bereiken. Relevant voor het provinciaal belang en de inzet van instrumenten is het bestuurlijke uitgangspunt ‘Lokaal wat kan, provinciaal wat moet’. Dit betekent dat de provincie alleen vraagstukken oppakt waar zij een toegevoegde waarde heeft. Dit betreft vraagstukken op regionale schaal (provincie). Hiervoor ontwikkelt de provincie beleid. De ruimtelijke samenhang tussen provinciale vraagstukken staat hierin centraal. Gemeenten krijgen vrijheid om binnen de gestelde kaders de ruimte voor burgers en bedrijven optimaal in te richten. De ambitie van de provincie is om het aantal regels en procedures te verminderen. ‘Lokaal wat kan, provinciaal wat moet’ is ook uitgangspunt voor de Provinciale Verordening Ruimte. Daarin staan dus alleen die zaken die provinciaal móeten.

Page 8: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

6

3.2.3 Provinciale Verordening Ruimte

Om de provinciale belangen, die in de structuurvisie zijn gedefinieerd, door te laten werken naar het gemeentelijke niveau, heeft de provincie de Provinciale Verordening Ruimte vastgesteld (2 juli 2010), bijgewerkt tot en met 23 februari 2011.

Bij de verordening zijn 13 kaarten toegevoegd, die het mogelijke provinciale belang in beeld brengen. Het meest relevant zijn de volgende onderwerpen: Op de kaart ‘Bebouwingscontouren’ is te zien dat de planlocatie onderdeel is van een gebied binnen de bebouwingscontour. Dit betekent dat met het realiseren van 2 woningen op deze locatie geen provinciaal belang gemoeid is. Op de kaart ‘Ecologische hoofdstructuur’ (EHS) is te zien dat de planlocatie en wijdere omgeving geen onderdeel vormt van de EHS. Op de kaart ‘Nationale landschappen en rijksbufferzones’ is te zien dat het plangebied onderdeel is van een groter geheel dat aangeduid wordt als het ‘Groene Hart’. Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame en nationaal kenmerkende kwaliteiten op landschappelijk, cultuurhistorisch en natuurlijk gebied. Deze kwaliteiten moeten worden behouden, duurzaam beheerd en waar mogelijk versterkt. Uitgangspunt is ’behoud door ontwikkeling’: mits de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt, zijn binnen nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Er is ruimte voor ten hoogste de natuurlijke bevolkingsgroei (migratiesaldo nul) en voor regionale en lokale bedrijvigheid Het realiseren van twee woningen in ‘binnenstedelijk gebied’ is niet in strijd met uitgangspunten of doelstellingen in het ruimtelijke beleid dat op het Groene Hart van toepassing is. Op de kaart ‘Provinciale landschappen’ is te zien dat wel de overzijde van de Oude Wetering daartoe behoort, maar dat de planlocatie - gelegen in het bestaande bebouwde gebied van de kern Oude Wetering - daar buiten valt. Het onderhavige initiatief voor het bouwen van twee woningen schaadt op geen enkele wijze de behoudenswaardige kwaliteiten van genoemd landschap. Op de kaart ‘Primaire en Regionale waterkeringen’ is te zien, dat de Alkenmadelaan en de Kerkstraat zijn aangegeven als ‘regionale waterkering’. In het betreffende bestemmingsplan zijn randvoorwaarden opgenomen die een onbelemmerde werking, instandhouding en het onderhoud van de primaire en regionale waterkeringen mogelijk maken. Dit geldt voor de beschermingszone en de kernzone die hoort bij de waterkeringen zoals opgenomen in de vastgestelde leggers van de waterschappen. De planlocatie ligt buiten de beschermingszones, zoals deze in het bestemmingsplan “Oude Wetering” zijn opgenomen en in de voorschriften geregeld als dubbelbestemming in artikel 16.

3.2.4. Regionale woonvisie 2011 – 2020 Van toepassing is de “Woonvisie 2011-2020 Provincie Zuid-Holland”, vastgesteld door Provinciale Staten op 12 oktober 2011.

Uit de inleiding: “De provincie Zuid-Holland werkt aan een aantrekkelijke leefomgeving in de dichtstbevolkte provincie van Nederland. Een leefomgeving waarin ruimte voor wonen, werken, reizen en recreëren in balans is. De provincie weegt wensen en belangen, verbindt partijen en geeft ruimte. Voor de provincie hoort bij zo’n leefomgeving een deskundig geordende ruimte met kwaliteit. Daar draagt zij aan bij door haar Provinciale Structuurvisie in overleg met anderen actueel te houden en te realiseren. De Woonvisie 2011-2020 sluit naadloos aan op deze structuurvisie. Ten gevolge van decentralisatie is de rolverdeling tussen rijk, provincie en gemeenten duidelijker. Provincies zijn verantwoordelijk voor de woningbouwprogrammering”.

Page 9: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

7

In de Provinciale woonvisie wordt naar de woningmarkt van de gehele provincie gekeken tegen de achtergrond van de relevante economische, politiek-bestuurlijke, demografische en technische ontwikkelingen. Bijzondere aandacht wordt onder meer besteed aan de ‘sociale doelgroep’ en aan de doelgroep ‘lage middeninkomens’. Ten aanzien van de doelgroep behorende bij het onderhavige - bescheiden - initiatief voor het realiseren van twee vrije sectorwoningen worden geen specifieke aanwijzingen gegeven, maar ook geen bedenkingen geformuleerd. Hieromtrent is het wel van belang dat dit type ontwikkeling in principe plaats vindt in ‘binnenstedelijk gebied‘ (BSD), aangeduid middels een rode contourlijn op de kaart ‘bebouwingscontouren’ behorende bij de ‘Verordening Ruimte’. Dit is voor het onderhavige project het geval. Vervolgens kan een belangrijke aanleiding voor een positieve benadering van dit type projecten gevonden worden in het streven naar verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, een betere balans in de woningvoorraad en het streven naar meer draagvlak voor bestaande voorzieningen binnen de kernen.

Vastgesteld kan worden dat het onderhavige initiatief aan een en ander een (bescheiden) bijdrage zal kunnen leveren 3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1. Structuurvisie

Het maken van een (ruimtelijke) structuurvisie is een wettelijke verplichting. Deze verplichting is opgenomen in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening. Het in de structuurvisie verwoorde beleid is zelfbindend voor de gemeente en heeft dus geen directe rechtsgevolgen voor burgers. Dit houdt in dat de gemeente de structuurvisie gebruikt als toetsingskader voor ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen. (Wro). De structuurvisie wordt ook gebruikt als toetsingskader voor particuliere initiatieven die niet passen in het geldende publiekrechtelijke kader (zoals het onderhavige initiatief). In dat geval heeft het beleid dus wel indirecte gevolgen voor haar inwoners.

De gemeente Kaag en Braassemermeer heeft op 12 december 2011 voldaan aan de hiervoor aangegeven verplichting en de nota “Maatschappelijke Ruimtelijke Structuurvisie 2025” (MRSV) vastgesteld.

Het voorliggende initiatief betreft twee nieuw te bouwen woningen in de vrije sector; relevant is hetgeen in de structuurvisie is geformuleerd ten aanzien van de woningmarkt. Een belangrijk gevolg van de huidige demografische verandering is dat de komende jaren een structureel ruimere woningmarkt ontstaat. Deze demografische overgang doet zich overal voor in de regio (en Nederland als geheel). Alle gemeenten in de omgeving kampen met hetzelfde vraagstuk. Het bouwen van (nog) meer gezinswoningen lijkt daarom bouwen voor de leegstand te worden. Om leegstand en verloedering te voorkomen moet de gemeente een keuze maken om het aantal nieuw te bouwen woningen te beperken. De gemeente moet zich meer gaan richten op het afronden van de bestaande projecten, zoals Braassemerland, en op het versterken van de bestaande woonmilieus. De voorliggende ontwikkeling kan gezien worden als een bijdrage in dit laatstgenoemde streven.

Daarenboven kiest de gemeente voor een leefbaar en toekomstbestendig Kaag en Braassem door woningbouw voornamelijk te concentreren in de groeikernen. De planlocatie ligt in de groeikern ‘Oude Wetering en Roelofarendsveen’. Het streven is daarbij gericht op een goede balans tussen de woonbehoefte en de woningvoorraad, én op voldoende differentiatie in woningtypen en prijssegmenten.

Wonen is een primaire levensbehoefte. Elke inwoner moet daarom in Kaag en Braassem een passende woning weten te vinden die aansluit bij de wensen qua woningtype, woonomgeving en betaalbaarheid. Het grootste deel van de inwoners kan zelf in haar woonbehoefte voorzien.

Page 10: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

8

Alleen lagere inkomensgroepen en mensen met een lichamelijke beperking hebben daar meer moeite mee. De gemeente spant zich daarom in om deze doelgroepen te helpen. Bij het voorliggende bouwplan is dit laatste niet aan de orde; dit initiatief valt meer onder het gemeentelijke voornemen om de hierbij behorende woonconsumenten ‘meer ruimte te bieden voor eigen initiatief’. Dit is gericht op het meer mogelijkheden bieden voor het creëren van meer diversiteit in woonmilieus en voor een divers aanbod van woningen die passen bij de wensen van de bewoners van nu en in de toekomst.

3.3.2 Bestemmingsplan

De planlocatie valt in het geldende bestemmingsplan “Oude Wetering”, vastgesteld 26 oktober 2004, goedgekeurd 24 mei 2005. In de toelichting van dit bestemmingsplan wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen betreffende de achterzijde van het lint Veerstraat-Kerkstraat, waar het onderhavige initiatief er één van is (paragraaf 2.4. – zie Bijlage I). Hierin worden overwegingen gegeven betreffende woningbouw aldaar en gewezen op de randvoorwaarden en mogelijke belemmeringen. De bestemming van de gronden is “Woondoeleinden-W”, met de aanduiding “(v)”, hetgeen staat voor vrijstaande woningen (art.3). Tevens is op de gronden de dubbelbestemming “Archeologische waarden” (rode contourlijn) van toepassing (primair): “bestemd voor de bescherming en het behoud van de mogelijke op en/of in deze gronden voorkomende aanwezige waarden”.

afb. 10 Planlocatie op de kaart van het vigerende bestemmingsplan

Het bouwen op deze gronden dient onder toezicht van de gemeentelijke monumenten-commissie te geschieden. en voor het werken in of op de bodem is een aanlegvergunning van Burgemeester en wethouders noodzakelijk.

Op de precieze locatie wordt niet voorzien in één of twee bouwvlakken. Vastgesteld kan worden dat de woonfunctie in principe in overeenstemming is met de vigerende stedenbouwkundige regeling, maar dat strijdigheid bestaat ten aanzien van de mogelijkheid tot het bouwen van woningen (art.3, lid 3 onder c.: uitsluitend binnen een bouwvlak).

Er zijn binnen art. 3 geen mogelijkheid opgenomen om via een vrijstellings- of wijzigings-bevoegdheid van Burgemeester en wethouders toch extra hoofdgebouwen te realiseren op de betreffende gronden.

Page 11: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

9

Aangezien Burgemeester en wethouders het bouwen van woningen achter het lint Veerstraat-Kerkstraat - mede gezien de reeds ingezette ontwikkelingen - in principe ruimtelijk verantwoord achten, heeft het college in aanvulling op het vastgestelde bestemmingsplan een “Beleidsregel bouwen 2

e lint Oude Wetering” vastgesteld d.d. 28 juni 2005.

Destijds werd daarbij onderkend, dat voor het meewerken aan een dergelijke ontwikkeling een vrijstellingsprocedure ex. artikel 19, lid 2 van de Wro gevolgd diende te worden. Anno 2012 is een vergelijkbare procedure van toepassing, t.w.: het volgen van een procedure voor een afwijking van het bestemmingsplan ex. art. 2.12 Wabo. De gewenste ruimtelijke en functionele toets dient hierbij te geschieden aan de hand van de ‘goede ruimtelijke onderbouwing’. Voor de onderhavige ontwikkeling zijn - naast de gebruikelijke eisen en/of voorwaarden - met name de volgende in de ‘Beleidsregel’ geformuleerde criteria van belang:

▪ achter (op) een perceel waar in het 1

e bebouwingslint al een woning staat;

▪ geen grotere ‘verdichting’ dan reeds in het 1e bebouwingslint aanwezig is;

▪ vrijstaand of twee-onder-een-kap; ▪ oppervlak perceel voor vrijstaande woning minimaal 300 m2 (excl. water); ▪ per woning dienen twee parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig te zijn; ▪ ontsluiting van de woningen vanaf de Veerstraat-Kerkstraat; ▪ de voorzijde van de woningen achter het lint oriënteren op de Alkemadelaan; ▪ goothoogte maximaal 6,00 m’; ▪ bouwhoogte maximaal goothoogte + 3,00 m’; ▪ afstand hoofdgebouw tot waterlijn aan de voorzijde minimaal 5,00 m’; ▪ afstand hoofdgebouw tot achtererfgrens dient minimaal 8,00 m’ te bedragen; ▪ afstand hoofdgebouw tot zij-erfgrens minimaal 3,00 m’; ▪ de diepte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 12,50 m’; ▪ aanbouwen en bijgebouwen tenminste 1,00 m’ terug van de voorgevellijn; ▪ de (goot)hoogte van bijgebouwen en aanbouwen mag maximaal 3,00 m’ zijn.

Vastgesteld kan worden dat de voorgestelde woningen geheel aan deze criteria voldoen en dus in overeenstemming zijn met hetgeen burgemeester en wethouders beschouwen als passend binnen hun ruimtelijke beleid.

4. Beeldkwaliteit

4.1. Beeldkwaliteit als onderdeel van provinciaal ruimtelijk beleid

De drie Groene Hartprovincies Utrecht, Noord- en Zuid-Holland hebben de ‘Voorloper Groene Hart’opgesteld, met interprovinciale beleidslijnen voor een gemeenschappelijk Groene Hartbeleid. Afgesproken is beeldkwaliteit een belangrijke rol te laten spelen bij de ruimtelijke planprocessen. Een kwaliteitsatlas Groene Hart is uitgewerkt als inspiratiebron voor gemeenten die toegepast kan worden bij de uitwerking van plannen. In een beeldkwaliteitsparagraaf worden gemeenten verplicht aan te geven hoe rekening is gehouden met diverse kwalitatieve aspecten. Voor de onderhavige ontwikkeling, waarbij sprake is van de bouw van twee extra woningen in een bestaande stedelijke context, wordt een beknopte beeldkwaliteitsparagraaf geacht voldoende inzicht te geven in de gevolgen van de ingreep voor de bestaande beeldkwaliteit. Een beschrijving van de beeldkwaliteit gaat - indien aan de orde - in op de ontwikkelings-geschiedenis, de aansluiting bij het ordeningsprincipes van de omgeving, de aansluiting op de bebouwingskarakteristiek (architectuur, stedenbouw, openbare ruimte) en de aandacht voor de bestaande kwaliteiten van het gebied en eventueel voor de maatregelen om negatieve effecten op deze kwaliteiten op te heffen. Hoewel het bouwen van woningen in de 2

e lijn achter op de erven aan de Veerstraat –

Kerkstraat niet oorspronkelijk is, moet dit verschijnsel anno 2012 gezien worden als een ‘ingezette ontwikkeling’. In het bestemmingsplan ‘Oude Wetering’ wordt dit weliswaar niet als een vanzelfsprekende mogelijkheid voor alle betreffende percelen gezien, maar wordt aangegeven dat elk initiatief in deze apart op zijn merites zal moeten worden beoordeeld.

Page 12: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

10

Wat de bebouwingskarakteristiek betreft is bij het onderhavige initiatief gekozen voor een traditioneel-ambachtelijke typologie en dito materialisatie, die verwant zijn met het in de bestaande stedenbouwkundige structuur aanwezige bebouwingsbeeld; zo kan sprake zijn van versterking van de samenhang en verbetering van de beeldkwaliteit van de bebouwing. In feite wordt daarmee volledig voldaan aan de eisen, welke gesteld kunnen worden in het kader van het provinciale uitgangspunt "behoud door ontwikkeling". 4.2 De gemeentelijke welstandsnota

Van toepassing is de Welstandsnota gemeente Kaag en Braassem van 6 september 2010. Het gehele grondgebied van de gemeente is vrijgesteld van welstandsbeleid, uitgezonderd de monumenten en de beschermde dorpsgezichten. Het lint “Kerkstraat - Veerstraat Oude Wetering” is één van de vier beschermde dorpsgezichten van de gemeente. De volgende tekst is als toelichting gegeven: Algemeen: De oorspronkelijke bebouwingslinten vormen waardevolle elementen in het huidige beeld van de gemeente. De linten hebben een kleinschalige verkaveling, waardoor het dorpse karakter herkenbaar is. In de linten staan met name vrijstaande en 2/1 kapwoningen uit verschillende perioden. De gebouwen staan in hoofdzaak met de voorgevel naar de straat. De rooilijn heeft over het algemeen een verspringend verloop. De vrijstaande woningen zijn individueel en afwisselend vormgegeven en bestaan veelal uit één bouwlaag met een kap. De kappen zijn eveneens wisselend georiënteerd en verschillend in vorm. Zowel de horizontale en verticale geledingen zijn zeer divers. In hoofdzaak zijn er traditionele materialen gebruikt zoals baksteen en hout. Toegespitst op Oude Wetering

Kerkstraat en Veerstraat liggen in elkaars verlengde en vormen één rechte straat die de westelijke oever vormt van de Oude Wetering. De grotendeels aaneengesloten lintbebouwing heeft de vorm van een traditionele dijknederzetting behouden. Bij de aansluiting van de wetering op het Braassemermeer bevindt zich de veerpont. Bepalend voor het profiel van de Kerkstraat en Veerstraat is de aanwezigheid van een straatwand aan de westzijde en de wetering aan de oostzijde. De bebouwing heeft een uitgesproken dorps karakter met doorgaans een opbouw van een begane grond en dakverdieping. De nokrichting is loodrecht op of evenwijdig aan de rooilijn, waardoor het afwisselende straatbeeld wordt versterkt. Beeldbepalende onderdelen van de lintbebouwing is een drietal kerken, waaronder twee Rijksmonumenten. (Remonstrantse kerk: Kerkstraat 11 en Nederlands Hervormde kerk: Kerkstraat 41) en de woonhuizen Kerkstraat 40, 41 en 46 t/m 48 (Rijksmonumenten). Het te beschermen gezicht omvat de gehele Kerkstraat en Veerstraat. Opvallend is dat als ‘beschermde gezicht’ met name de aaneengesloten lintbebouwing aan de westzijde van de Oude Wetering wordt beschreven en dat met de criteria ten aanzien van plaatsing, massavorm, gevelopbouw en materialisatie nadrukkelijk wordt verwezen naar de ‘gebiedskarakteristiek’. Vastgesteld kan worden dat bebouwing in het 2

e lint - mede gezien de door de gemeente in de

‘Beleidsregel bouwen 2e lint Oude Wetering’ gestelde voorwaarden - niet hinderlijk interfereert

met de hier geformuleerde beschermingswaardige karakteristiek. Om het beschermde gezicht maximaal tot zijn recht te laten komen, respectievelijk in zijn waarde te laten, is een zorgvuldige benadering van de aansluitende omgeving van groot belang. Dit betekent dat schaal, vormgeving en materialisatie van de ruimtelijk verantwoord geachte bebouwing in de 2

e lijn geen hinderlijke contrasten moet opleveren.

Een overwegend traditioneel-ambachtelijke benadering van vormgeving en dito nadere uitwerking van de aanvullende woningbouw is de beste garantie daarvoor. De voorgestelde woningen voldoen in hoge mate aan de gewenste typologie. Een en ander wordt bevestigd door het positieve advies van de welstandscommissie dat op 1 maart 2012 is uitgebracht.

Page 13: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

11

5. Milieubeperkingen en omgevingsaspecten

5.1 Milieu 5.1.1 Bodem en grondwater Geomechanica BV te Berkhout heeft een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De bevindingen zijn neergelegd in het rapport “Verkennend bodemonderzoek Kerkstraat te Oude Wetering” d.d. 5 april 2012 kenmerk nr. 2745/12. De belangrijkste conclusie is dat uit de resultaten van het onderzoek (veldwaarnemingen en analyseresultaten) kan worden geconcludeerd dat de bodem (grond en grondwater) geen noemenswaardige verhoogde gehalten aan onderzochte stoffen bevat. De gemeten gehalten vormen vanuit bodemhygiënisch oogpunt geen belemmering voor de voorgenomen nieuwbouw op het terrein. In Bijlage II is de complete tekst van ‘Conclusies en aanbevelingen’ weergegeven. Het integrale rapport zal aan de stukken voor de aanvraag omgevingsvergunning worden toegevoegd. 5.1.2 Waterparagraaf

Waterbeheerplan 2010-2015 van het Hoogheemraadschap van Rijnland Voor de planperiode 2010-2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen Het Waterbeheerplan 2010-2015 van Rijnland is te vinden op de website: www.rijnland.net. Keur en Beleidsregels 2009 Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels die in 2011 geactualiseerd zijn. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De "Keur en Beleidsregels" maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor: • Waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden), • Watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken), • Andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen). De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Watervergunning op grond van de Keur. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels (voluit: Beleidsregels en Algemene Regels Inrichting Watersysteem 2011 Keur), die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt. De Keur en Beleidsregels van Rijnland zijn te vinden op de website: www.rijnland.net

Page 14: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

12

Riolering en afkoppelen Overeenkomstig het rijksbeleid geeft Rijnland de voorkeur aan het scheiden van hemelwater en afvalwater, mits het doelmatig is. De voorkeursvolgorde voor de omgang met afvalwater houdt in dat het belang van de bescherming van het milieu vereist dat: a. het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt; b. verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt; c. afvalwaterstromen gescheiden worden gehouden, tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater; d. huishoudelijk afvalwater en afvalwater dat daarmee wat biologische afbreekbaarheid betreft overeenkomt, worden ingezameld en naar een afvalwaterzuiveringsinrichting getransporteerd; e. ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d: zo nodig na zuivering bij de bron, wordt hergebruikt; lokaal, zo nodig na retentie of zuivering bij de bron, in het milieu wordt gebracht. De gemeente kan gebruik maken van deze voorkeursvolgorde bij de totstandkoming van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Deze voorkeursvolgorde is echter geen dogma. De uiteindelijke afweging zal lokaal moeten worden gemaakt, waarbij doelmatigheid van de oplossing centraal moet staan. Zorgplicht en preventieve maatregelen voor Hemelwater Voor de verwerking van hemelwater wijst Rijnland op de zorgplicht en op het nemen van preventieve maatregelen. Het verdient aanbeveling daar waar mogelijk aandacht te besteden aan maatregelen bij de bron. Preventie heeft de voorkeur boven 'end-of-pipe' maatregelen. Uitgangspunt is dat het te lozen hemelwater geen significante verslechtering van de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater mag veroorzaken en emissie van vervuilende stoffen op het oppervlaktewater waar mogelijk wordt voorkomen door bijvoorbeeld: - duurzaam bouwen; - het toepassen berm- of bodempassage; - toezicht en controle tijdens de aanlegfase en handhaving tijdens de beheerfase ter voorkoming van verkeerde aansluitingen; - het regenwaterriool uit te voeren met (straat)kolken voorzien van extra zand- slibvang - of zakputten (putten met verdiepte bodem) op tactische plekken in het stelsel; - adequaat beheer van straatoppervlak, straatkolken en zakputten (straatvegen en kolken / putten zuigen); - het toepassen van duurzaam onkruidbeheer; - de bewoners, gebruikers en beheerders voor te lichten over de werking van de riolering en een juist gebruik hiervan; - het vermijden van vervuilende activiteiten op straat zoals auto's wassen en repareren en chemische onkruidbestrijding. Daar waar ondanks de zorgplicht en de preventieve maatregelen het te lozen hemelwater naar verwachting een aanmerkelijk negatief effect heeft op de oppervlaktewaterkwaliteit, kan in overleg tussen gemeente en waterschap gekozen worden voor aanvullende voorzieningen, een verbeterd gescheiden stelsel of - als laatste keus - aansluiten op het gemengde stelsel. Ook kan de gemeente in overleg met het waterschap kiezen voor een generieke 'end-of-pipe' aanpak. Deze keuze moet dan expliciet gemaakt worden in het GRP. Watertoets De volgende aspecten zijn aan de orde: a. waterbergend oppervlak; b. het graven of vergraven van sloten; c. toe te passen materialen in relatie met mogelijke verontreiniging van water; d. afvoer HWA in relatie met riolering; e. maatregelen t.b.v. het onderhoud en beheer; f. grondwater en waterbodems.

Page 15: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

13

Ad. a: Van belang is de ‘nieuwe’ verhardingssituatie versus de bestaande verhardings- situatie. In de bestaande situatie is het toegangspad verhard, maar de precieze locatie van de woningen onverhard. Met de twee woningen en de daarbij behorende verharding wordt een extra verharding geïntroduceerd van maximaal ca. 300 m2. Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft als uitgangspunt aangegeven dat, wanneer de toename van verharding voor de realisatie van de twee woningen niet meer dan 500 m2 bedraagt, er geen compensatie nodig is.

Ad. b: n.v.t. Ad. c: In/aan de bouwwerken zullen geen materialen worden toegepast, welke een verontreinigende werking hebben op hemelwater en/of grondwater.

Ad. d: De afvoer van hemelwater vindt gescheiden plaats ten opzichte van het riool. Ad. e: n.v.t. Ad. f: Bij het voorliggende initiatief zal geen sprake zijn van het oppompen van grondwater of het op een andere wijze benutten van grondwater. De wateraspecten zijn door het Hoogheemraadschap van Rijnland beoordeeld (zie ook paragraaf 6.1.1).

5.1.3 Bedrijven en milieuzonering Het onderhavige initiatief betreft de bouw van twee woonhuizen in een overwegende woonomgeving. Aan de Kerkstraat 28-30 is een categorie 3 bedrijf gevestigd. Dit betekent dat er een afstand van 50 tot 100 meter in acht moet worden genomen voor de nieuwbouw van woningen. De planlocatie ligt op meer dan 100 m’ afstand van bedoeld bedrijf. Aan de overzijde van de Oude Wetering ligt op een afstand van ca. 115 meter de beton-productenfabriek Struyk Verwo Infra BV, Westerdijk 18 in Leimuiden. Op grond van de VNG Handreiking Bedrijven en milieuzonering geldt voor de betonproductenfabriek (SBI-code 2665,2666, milieucategorie 4.2) een richtafstand van 300 meter tot een rustige woonwijk. De werkelijke afstand tot het plangebied is 115 meter. Dit betekent dat nader beoordeeld moet worden of het bedrijf wordt belemmerd door de ontwikkeling en of er ter plaatse van de nieuw te bouwen woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Er zijn reeds bestaande woningen gelegen op een kortere afstand dan 115 meter van de betonproductenfabriek. De huidige voorschriften uit de geldende milieuvergunning van de fabriek bieden voldoende bescherming voor het realiseren van de woningen met garages op een afstand van 115 meter van de betonproductenfabriek. Voor de betonproductenfabriek Struyck Verwo Infra BV zijn de volgende vergunningen rechtsgeldig: jaar soort vergunning omschrijving ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 1994 revisievergunning betonproductenfabriek met een productiecapaciteit van meer dan 500 ton per dag. 2001 veranderingsvergunning mobiele puinbreker 2003 ambtshalve wijziging lozen van bedrijfsafvalwater op het openbaar riool 2007 veranderingsvergunning plaatsen van een nieuwe bovengrondse brandstoftank In de revisievergunning uit 1994 zijn voorschriften opgenomen met betrekking tot gevaar, stof en geluid.

Page 16: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

14

Gevaar: er zijn voorschriften opgenomen over de opslag van gevaarlijke stoffen, chemische afvalstoffen en gasflessen. Stof: er zijn voorschriften opgenomen over de op- en overslag van grondstoffen en toeslagmaterialen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in sterk stuifgevoelige stoffen (cement en vliegas) en licht stuifgevoelige stoffen (zand). Geluid: er zijn maximale geluidsnormen opgenomen waaraan het bedrijf moet voldoen. Het bedrijf moet aan geluidsnormen voldoen op woningen die dichterbij zijn gelegen dan het plangebied. Op basis hiervan is de conclusie dat er geen belemmering is voor het plan. Het bedrijf wordt niet belemmerd en er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. 5.1.4 Geluid Ten aanzien van geluid geldt dat voor het projecteren van woningbouw (in de tuinen van bestaande woningen) aan de Kerkstraat-Veerstraat een belemmering aanwezig is, omdat er rekening moet worden gehouden met de 50 dB(A) contour van het bedrijventerrein er zijn voorschriften opgenomen over Struyk Verwo Infra BV (zie plankaart) en de 50 dB(A) contour van de Alkemadelaan. Voor de onderhavige planlocatie is vast te stellen, dat deze zich buiten de 50 dB(A)-contour van Struyk Verwo Infra BV valt (zie afb. 10). Vrijwel alle percelen - ook de onderhavige - vallen binnen de verplichte onderzoekszone van 200 meter tot de Alkemadelaan. Door S&W Consultancy te Vlissingen is ter zake onderzoek gedaan; de bevindingen zijn neergelegd in de rapportage “Bepaling geluidsbelasting en geluidswering gevels”, laatstelijk aangevuld en geactualiseerd d.d. 20 augustus 2012, rapportnummer 2110120. In paragraaf 5 zijn de belangrijkste conclusies als volgt geformuleerd: “De gevels van de nieuw te bouwen woningen aan de Alkemadelaan/Kerkstraat te Oude Wetering zijn gelegen binnen de geluidszonde van de volgende wegen:

• Alkemadelaan;

• Kerkstraat.

De geluidsbelasting op de gevels ten gevolge van het wegverkeer is in dit rapport bepaald. Bij de berekening is uitgegaan van:

• de situatie volgens opgave van de opdrachtgever en de Gemeente Kaag en Braassem;

• de verkeersintensiteiten op de Alkemadelaan en de Kerkstraat volgens opgave van de

Gemeente Kaag en Braassem. De geluidsbelasting (Lden) ten gevolge van wegverkeerslawaai mag volgens de wet geluidhinder ten hoogste 48 dB bedragen of 63 dB t.g.v. van de Alkemadelaan of Kerkstraat, mits dit wordt toegestaan. Uit de resultaten na 5 dB aftrek volgens artikel 110g Wgh blijkt dat voor het bouwplan niet wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Er wordt echter wel voldaan aan de maximum toegelaten waarde van 63 dB. Omdat er een bestemmingsplanprocedure wordt gevolgd, dient er een verzoek voor een hogere waarde te worden ingediend. Voor het vaststellen van een hogere waarde dient te worden voldaan aan de criteria volgens het beleid ‘Richtlijnen voor het vaststellen van hogere waarden Wet Geluidhinder’ Milieudienst West-Holland. De richtlijnen worden puntsgewijs getoetst in paragraaf 3.6 van dit rapport. De hoogste berekende gecumuleerde geluidsbelasting exclusief aftrek art. 110g Wgh bedraagt 61dB. De geluidwering van de gevels van de woning is bepaald. Op grond van de berekeningen kan worden geconcludeerd dat de geluidwering van de gevel voldoende is, indien de voorzieningen zoals in paragraaf 4.5 omschreven, worden uitgevoerd”. . Het integrale rapport zal aan de stukken voor de aanvraag omgevingsvergunning worden toegevoegd.

Page 17: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

15

5.2 Verkeersaspecten Aantal verkeersbewegingen Het betreft de bouw van 2 woonhuizen achterop het erf achter de lintbebouwing van de Kerkstraat. De verkeersaantrekkende werking neemt hiermee slechts bescheiden toe. Voor een woning kan gerekend worden op 5 autobewegingen per dag; in het onderhavige geval dus maximaal 10 verkeersbewegingen extra op de Kerkstraat. Dit betekent geen onevenredige toename van de verkeersdruk op de Kerkstraat. Parkeerbehoefte Voor het parkeren worden per woning twee plaatsen op eigen terrein ingericht. Er wordt hiermee geen onevenredige claim gelegd op de parkeercapaciteit in de openbare ruimte. 5.3 Luchtkwaliteit

Bij ontwikkelingen is in algemene zin onderzoek nodig naar de bestaande luchtkwaliteit en de effecten, die de realisatie van die ontwikkelingen daarop zal hebben. 15 november 2007 is de “Wet Luchtkwaliteit” (Stb.2007,434) in werking getreden en vervangt het “Besluit Luchtkwaliteit 2005”. Deze wet voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een project draagt ‘in niet betekenende mate’ bij aan de luchtverontreiniging als de 3%-grens niet wordt overschreden. De 3%-grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe ‘Wet Luchtkwaliteit’ geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als: ▪ er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; ▪ een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; ▪ een project ‘niet in betekenende mate’ bijdraagt aan de luchtkwaliteit; ▪ een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL, dat in

werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend. Er worden minder dan 1500 woningen of minder dan 100.000 m2 bvo kantoor gerealiseerd. Het betreft twee vrijstaande woningen inclusief bergingen. Volgens bijlage 3B van de regeling “niet in betekenende mate” draagt het plan hierdoor “niet in betekenende mate” bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Er behoeft daarom niet getoetst te worden aan de grenswaarden. In dit geval is er geen sprake van een gevoelige bestemming in het kader van het Besluit geluidsgevoelige bestemmingen. Om inzicht te geven in de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging als gevolg van het plan kunnen de concentraties uit de digitale monitoringstool, die behoort bij het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) worden gebruikt. Uit de monitoringstool blijkt dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof ter plaatse van het plan aan de Alkemadelaan, respectievelijk 28,9 p.g/m3 (2011) en 24,8 p.g/m3 (2011 – exclusief zeezoutaftrek) bedragen. Verder worden de woningen niet direct langs een drukke weg (> 10.000 motorvoertuigen per etmaal) geplaatst. Hiermee wordt voldaan aan de Wet milieubeheer, onderdeel luchtkwaliteitseisen en aan het regionale beleidskader. Er zijn geen belemmeringen voor het plan met betrekking tot de luchtkwaliteit.

Page 18: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

16

5.4 Externe veiligheid

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening gehouden te worden met het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer (Bevi) en het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, over water en over het spoor. Op de ‘Risicokaart’ van Zuid-Holland zijn nabij en in de ruime omgeving rondom de planlocatie geen inrichtingen aanwezig, die vallen onder het Bevi.

afb. 11 De planlocatie op de Risicokaart Zuid-Holland Op ca.1170 m’ naar het westen ligt de autosnelweg A-4 en ca. 2400 m’ naar het oosten de Provinciale weg N 207; ca. 800 m’ ten zuidwesten is een sport en recreatiecentrum met zwembad aanwezig en op ca. 700 m’ is een caravanbedrijf aangegeven. Behalve het feit dat de planlocatie zich binnen bestaand woongebied bevindt, kan vastgesteld worden dat met de genoemde afstanden geen enkele belemmerend bestaat voor het realiseren van de 2 woningen. 5.5 Leidingen Op de planlocatie en directe omgeving bevinden zich geen buisleidingen, noch leidingen van nutsvoorzieningen. 5.6 Cultuurhistorie / Archeologie Richtinggevend voor dit aspect is het ‘Europese verdrag van Valletta 1992’, dat de bescherming (behoud) regelt van archeologisch erfgoed in de bodem. Voor de provincie Zuid-Holland is de ‘Cultuur historische atlas’ met bijbehorende kaarten van toepassing. De cultuurhistorische kaart van Zuid-Holland geeft een overzicht van cultuurhistorische kenmerken en waarden in deze provincie. Het is een overzicht op hoofdlijnen, bijvoorbeeld waardevolle verkavelingspatronen, zones met een archeologische verwachting of monumentale boerderijlinten. Dit is namelijk het schaalniveau waarop de provincie beleid voert. De cultuurhistorische kaart, ook aangeduid als Cultuurhistorische Hoofdstructuur, kent 3 verschillende thema's: archeologie, historische stedenbouw en historisch landschap. Ieder thema bestaat weer uit 2 kaarten die inzichtelijk maken wat in Zuid-Holland cultuurhistorisch van belang is en waarom: Ten aanzien van het aspect ‘historisch landschap’ zijn op de precieze planlocatie geen bijzondere waarden aangegeven

Page 19: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

17

Ten aanzien van het aspect ‘historische stedenbouw’ is het bebouwingslint aangegeven als ‘Knooppuntdorp van vóór 1850’, maar voor het achterliggende erf zijn geen bijzonder waarden aangegeven. Ten aanzien van het aspect ‘archeologie’ is aangegeven dat de planlocatie ligt in een gebied met het kenmerk ‘Stads-en dorpskern’ met als waarde: ‘zeer grote kans op archeologische sporen’.

Door RAAP Archeologisch adviesbureau te Weesp is een archeologisch vooronderzoek gedaan op de locatie (bureauonderzoek en inventariserend verldonderzoek / karterende fase ). De bevindingen zijn neergelegd in de ‘RAAP-Notitie’ van mei 2012, projectcode OUAL, Ciscode 51527. Belangrijkste bevinding uit de samenvatting: Op basis van het bureauonderzoek is vastgesteld dat in het plangebied een middelhoge verwachting geldt voor de aanwezigheid van archeologische resten uit de Bronstijd t/m de Nieuwe tijd. Tijdens het veldonderzoek zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied. Aangezien het plangebied een lange tijd al in gebruik is als erf, kan het echter niet uitgesloten worden dat lokale archeologische resten, zoals een water- of beerput, nog aanwezig zijn in het plangebied (met de gehanteerde onderzoeksmethode kunnen dergelijke resten niet worden opgespoord). Op basis van de onderzoeksresultaten wordt geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht. De integrale notitie zal aan de stukken voor de aanvraag omgevingsvergunning worden toegevoegd. 5.7 Natuurwaarden / Habitatrichtlijn-Vogelrichtlijn / Flora en Fauna De onderhavige locatie ligt binnen bestaand stedelijk gebied. Op en in de ruimere omgeving van de planlocatie is geen sprake van de aanwezigheid van een Ecologische hoofdstructuur (EHS). Hoewel de kern Oude Wetering ligt in het Nationaal landschap ‘Groene Hart’ vormt het bouwen van twee vrijstaande woningen binnen bestaand stedelijk gebied geen bedreiging voor de kernkwaliteiten van het betreffende landschap. De planlocatie behoort niet tot een speciale beschermingszone op grond van de Habitatrichtlijn, noch op grond van de Vogelrichtlijn. De inrichting van de onbebouwde en niet-verharde gronden is niet zodanig, dat verwacht kan worden dat deze geschikt is al verblijfs- of foeragegebied voor beschermde vogels en zoogdieren. Er zijn geen opstallen aanwezig, die geschikt zijn voor het verblijf van vleermuizen. Een nader onderzoek flora & fauna is (niet) noodzakelijk. Indien nodig zal uiteraard bij de werkzaamheden rekening worden gehouden met het broedseizoen. 5.8 Duurzaamheidaspecten Algemeen De gemeente Kaag en Braassem zet in op een duurzame, schone, gezonde en groene omgeving waarin het goed en veilig leven is. Dit betekent een gerichtheid op een duurzame inrichting van de leefomgeving voor zowel nieuw te ontwikkelen gebieden, als voor herstructureringen. Om dat te bereiken moet duurzaamheid vanaf het eerste moment in het planproces op de agenda staan. Wij streven ernaar om nieuw te ontwikkelen gebieden zo duurzaam mogelijk in te richten. Dit is uitgangspunt, daar waar de gemeente zelf initiatiefnemer is. Waar private partijen initiatiefnemer zijn, wordt getracht deze partijen uit te nodigen ook deze werkwijze te hanteren. De uitgangspunten voor een duurzame inrichting staan in het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw (RBDS).

Page 20: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

18

Het onderhavige plan Uitgangspunt voor de gemeente bij bouwprojecten is de duurzaam bouwen-maatlat uit de ‘Regionale DuBoPlus richtlijn 2008’. Over de na te streven kwaliteit en duurzaamheid van het project zullen tussen de ontwikkelaar en gemeente afspraken worden gemaakt. 5.9 Schaduweffecten ten gevolge van de nieuwbouw n.v.t.

6. Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een plan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Het voorgenomen project betreft de nieuwbouw van 2 vrijstaande woningen op een locatie achterop het terrein achter de lintbebouwing Kerkstraat 65. 6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1.1. Wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient de gemeente bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning o.a. inhoudende een grote planologische afwijking, overleg te plegen met betrokken waterschappen en diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan of bij het project in geding zijn. Aan de gebruikelijke overleginstanties is de concept-ruimtelijke onderbouwing aangeboden ten behoeve van een reactie. Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft per brief d.d. 6 mei 2013, kenmerk 13.24419/DIG-1794, gereageerd. De tekst van paragraaf 5.1.2 is daartoe gewijzigd en aangevuld met de omschrijving van het beleid van Rijnland. Ten aanzien van de aanwezige watergang is nog het volgende opgemerkt: “Aan de zuidzijde van het plan is een primaire watergang gesitueerd. Wij wijzen u erop dat aan weerszijden van primaire watergangen een obstakelvrije strook grond (beschermingszone) met een breedte van 5 meter aanwezig moet zijn voor inspectie en onderhoud. Er kan afgeweken worden van bovenstaande vereiste afmetingen van de beschermingszone, mits de watergangen varend onderhouden kunnen worden. Dit kan alleen wanneer de watergang een vrije lengte heeft van minimaal 250 m, de watergang een minimale breedte van 6 m op de waterlijn heeft en als de minimale waterdiepte 0,75 m bedraagt. Hiervoor moet wel een watervergunning worden aangevraagd”. Bij de verdere uitwerking van het plan zal hiermee rekening worden gehouden. 6.1.2. Tervisielegging ontwerp De ontwerp omgevingsvergunning, voor wat betreft de activiteit grote planologische afwijking, is na publicatie voor 6 weken ter inzage gelegd. Er zijn geen zienswijzen kenbaar gemaakt.

6.1.3. Verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 van de Wabo, kan slechts worden verleend nadat de gemeenteraad heeft verklaard daartegen geen bedenkingen te hebben. De verklaring kan slechts worden geweigerd in het belang van een goede ruimtelijke ordening.

Page 21: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

19

De gemeenteraad is op 27 november 2102 geïnformeerd over de aanvraag van de omgevings- vergunning voor het oprichten van twee woningen aan de Kerkstraat 63-64 in Oude Wetering. Geen van de raadsleden heeft zich bij de griffie gemeld om de betreffende kennisgeving te willen bespreken. Dit impliceert dat de raad heeft verklaard geen bedenkingen te hebben tegen het voornemen de omgevingsvergunning te verlenen.

6.2. Economische uitvoerbaarheid Het voorliggende plan is een initiatief van de fa. Kuin, Vastgoedontwikkeling BV, Postbus 74, 1610 AB Bovenkarspel. De kosten van het bouwrijp maken van de locatie en de bouw van de woningen zijn geheel voor rekening van de initiatiefnemer. 6.3 Anterieure overeenkomst In artikel 6.12 van de Wro is opgenomen dat voor bouwplannen in beginsel een exploitatieplan vastgesteld moet worden. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten ‘anderszins verzekerd’ zijn, bijvoorbeeld door een overeenkomst. Tussen aanvrager en de gemeente is een anterieure overeenkomst afgesloten als bedoeld in artikel 6.12, lid 2 Wro. 6.4 Planschaderisico-analyse Inzicht dient te worden gegeven in de consequenties voor derden op het moment dat een bestemmingsplan wordt gewijzigd of wanneer sprake is van een afwijking van het bestemmingsplan . Dit betreft eventuele schade die door particulieren of bedrijven in de directe omgeving van de planlocatie daardoor kunnen leiden. Er is geen planschade-analyse noodzakelijk, aangezien het afwentelen van eventuele planschade zal worden meegenomen in de nog af te sluiten anterieure overeenkomst. Bd 29 mei 2013

Page 22: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

Bijlage I Relevante tekst uit het bestemmingsplan “Oude Wetering”, betreffende achterzijde van het lint Veerstraat-Kerkstraat (paragraaf 2.4) ------------------------------------------------------------------------------------------------------ Inleiding In deze paragraaf gaat specifieke aandacht uit naar een deelgebied van het bestemmingsplan. Het betreft de zone aan de achterzijde van het lint Kerkstraat/ Veerstraat.De aanwezige diepe percelen tussen de bebouwing aan het lint en de Ringsloot en Alkemadelaan zijn in het verleden aanleiding geweest voor verschillende bouwactiviteiten. Met de komst van het nieuwe bestemmingsplan zijn opnieuw ver schillende voorstellen gedaan aangaande het bouwen van woningen aan de achterzijde van het lint Kerkstraat-Veerstraat. Het opnemen van nieuwbouwlocaties in een bestemmingsplan moet voldoen aan verschillende eisen en randvoorwaarden. In paragraaf 2.3 wordt bijvoorbeeld duidelijk aan welke milieuaspecten de locatie Van Veestraat moet worden getoetst, zodat de uitvoerbaarheid aangetoond wordt. Deze eisen en randvoorwaarden verschillen sterk per locatie. Gezien de specifieke aanvragen die zijn gedaan voor de zone achter het lint wordt in dit hoofdstuk nader ingegaan op deze eisen en randvoorwaarden. Hiermee wordt een duidelijk kader gesteld aangaande de bouwmogelijkheden achter het lint Veerstraat-Kerkstraat. Analyse Naar aanleiding van de verschillende voorstellen en bouwaanvragen bij de gemeente in het kader van dit bestemmingsplan is onderzocht welke mogelijkheden er liggen. Hiervoor is het lint nader geanalyseerd op verschillende ruimtelijke en functionele aspecten en op de eisen die gesteld worden vanuit de provincie Zuid-Holland. Het gaat om:

cultuurhistorische waarden (inclusief archeologie en de aanwezigheid van monumenten);

geluid (wegverkeer en industrielawaai);

water;

bodem;

aanwezige bedrijven (milieucategorie 3).

Cultuurhistorische waarden De rapportage Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland Rijnstreek (provincie Zuid-Holland, 1995) geeft aan de hand van kaartbeelden een beeld van de cultuurhistorische hoofdstructuur. Voor het plangebied is het volgende opgenomen. Ten aanzien van de cultuurhistorische waardering is het lint Kerkstraat, Veerstraat, het water van de Oude Wetering en het Braasemermeer aangewezen als een categorie 1 gebied/ gebied van topkwaliteit. Het overige deel van het plangebied is aangewezen als categorie 3/ gebied van basiskwaliteit. De aanduiding topkwaliteit van het lint van Oude Wetering komt tevens tot uiting in de cultuurhistorische waarden. Het lint valt namelijk binnen een historisch stedenbouwkundige structuur met een hoge waarde, is aangewezen als historisch landschappelijke lijn met een hoge waarde en is aangewezen als gebied met een overwegend hoge of zeer hoge archeologische verwachting. Bij ruimtelijke inrichting en ontwikkelingen in het plangebied moet worden gezocht naar beschermings- en inpassingsmogelijkheden van eventuele archeologische waarden. Hiervoor is een bepaling opgenomen in de voorschriften van het bestemmingsplan (aanlegvergunning). De zone waar dit voor geldt is tevens op de plankaart ingetekend. Cultuurhistorische waarden zijn kwetsbaar. Het beheer vergt zorg, zowel van overheid als particulier initiatief. Voor eventuele bouwmogelijkheden aan de achterzijde van het lint Kerkstraat/ Veerstraat moet rekening worden gehouden met het feit dat dit een waardevolle zone is. De cultuurhistorische en archeologische (verwachtings) waarden gelden aan de achterzijde tot aan de Ringsloot en gelden dus ook voor de aan de achterzijde van het lint gelegen percelen. Tevens staat in deze zone een aantal rijksmonumenten die beschermd worden door de Monumentenwet.

Page 23: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

Goed beheer van deze zone vergt een integrale gebiedsgerichte benadering. Deze benadering moet effectief en selectief beleid mogelijk maken. Dit beleid kenmerkt zich door vier uitgangspunten: 1. handhaving van de openheid; 2. herkenbaar houden van karakteristieke lintbebouwing; 3. inpassing van historische infrastructuur, bestaande uit verkaveling, wegen, waterlopen en dijken; 4. afstemming van de ruimtelijke ontwikkeling op archeologische waarden. Conclusie Gebieden met topkwaliteit, zoals het lint Kerkstraat-Veerstraat, vragen dus om een zeer zorgvuldige benadering. Het risico van kwaliteitsverlies vraagt enerzijds om behoud en bescherming. Anderzijds zijn er ook kansen voor inpassing en versterking. Bijvoorbeeld door herbestemming van monumentale boerderijen, maar ook door passende kleinschalige nieuwbouw bij/ in de oude kernen en welstandstoezicht. Beoordeling van de bouwmogelijkheden (kansen en risico’s) aan de achterzijde van het lint Kerkstraat-Veerstraat dient mede vanuit de bovenstaande uitgangspunten te gebeuren. Geluid Ten aanzien van geluid geldt het volgende: De projectie van woningbouw (in de tuinen van bestaande woningen) aan de Kerkstraat-Veerstraat loopt tegen een belemmering op aangezien er rekening moet worden gehouden met de 50 dB(A) contour van het bedrijventerrein Boot beton (zie plankaart) en de 50 dB(A) contour van de Alkemadelaan. Vrijwel alle percelen vallen hiervoor in ieder geval binnen de verplichte onderzoekszone van 200 meter tot de Alkemadelaan. De Wet geluidhinder biedt echter onder strikte voorwaarden de mogelijkheid om een hogere grenswaarde aan te vragen (wanneer gebleken is dat het treffen van maatregelen, danwel aan de bron danwel in het overdrachtsgebied, niet mogelijk is) en dan alleen tot 65 dB(A) ten aanzien van de Alkemadelaan en tot 55 dB(A) ten aanzien van het bedrijventerrein. Er dient dan sprake te zijn van 1 of meerdere van de nu volgende argumenten:

Het door de gekozen situering of bouwvorm doelmatig afschermen van andere woningen

(onder doelmatig wordt verstaan: het aantal afgeschermde woningen bedraagt minstens de helft van de afschermende woningen, de reductie bedraagt minimaal 5 dB(A)). Van een dergelijk argument is sprake wanneer er een aaneengesloten bebouwing van voldoende hoogte wordt gerealiseerd. Een aaneengesloten bouwvorm is echter strijdig met de eerder genoemde vier uitgangspunten ten aanzien van cultuurhistorie.

Het opvullen van een open plaats tussen de aanwezige bebouwing.

Grond- en/ of bedrijfsgebondenheid (bedrijfswoningen, woonzorgcomplex, aanleunwoningen,

studenteneenheden op een internaat).

Vervanging van bestaande bebouwing (vervanging van bestaande woning door realisatie van

een woning op nagenoeg dezelfde plek). Water De watertoets is een wettelijke randvoorwaarde. Waterneutraal bouwen, het compenseren van verhard oppervlak en het eventueel terugbrengen van open oppervlaktewater maakt hier onderdeel van uit. Ten aanzien van woningbouw achter het lint kan in ieder geval gesteld worden dat in veel situaties sprake zal zijn van een toename van het percentrage verhard oppervlak. Bodem Bij de verkenning van de mogelijkheden om nieuwe functies in een gebied te realiseren dient de bodemkwaliteit te worden betrokken. Inzicht in eventuele beperkingen aan het bodemgebruik (i.v.m. milieuhygiënische risico’s voor mens, plant en dier) is noodzakelijk. Exacte gegevens over de bodemsituatie ter plaatse zijn niet bekend. Er moet echter van worden uitgegaan dat er gezien het historisch karakter van het gebied er sprake zal zijn van de aanwezigheid van bodemverontreiniging vanuit activiteiten uit het verleden.

Page 24: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

Aanwezige bedrijven Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Onder milieuzonering wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woonwijken. Om het begrip hanteerbaar te maken is gebruik gemaakt van de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering van de VNG3. Bedrijven zijn hierin opgenomen in een tabel, die is ingedeeld in milieucategorieën, waarbij per bedrijf is aangegeven wat de afstand tot een rustige woonwijk dient te zijn (de zogenaamde afstandentabel). Deze afstanden kunnen als basis worden gehanteerd, maar zijn indicatief. Er kan (enigszins) van afgeweken worden in situaties waarin geen sprake is van een rustige woonwijk. In het algemeen wordt door middel van het aanbrengen van een zonering tussen bedrijvigheid en woonbebouwing de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. Aan de Kerkstraat 28-30 is een categorie 3 bedrijf gevestigd. Dit betekent dat er een afstand van 50 tot 100 meter in acht moet worden genomen voor de nieuwbouw van woningen. Conclusie Ten aanzien van de analyse wordt het volgende geconcludeerd. Er is enerzijds sprake van een belemmering, anderzijds sprake van randvoorwaarden. Belemmering Een daadwerkelijke belemmering voor de woningbouwplannen aan de achterzijde van het lint ontstaat door de aanwezige geluidssituatie ter plaatse. Deze belemmering wordt veroorzaakt door het verkeerslawaai van de Alkemadelaan en door de geluidscontouren van bedrijventerrein Boot beton (deze staan op de plankaart ingetekend). Feitelijk maakt deze situatie woningbouw onmogelijk temeer er niet wordt voldaan aan de eisen die gelden voor een hogere grenswaarde. De geluidscontour van Boot beton loopt niet langs het hele lint, waardoor op bepaalde plaatse deze belemmering niet van kracht is. De belemmering van de Alkemadelaan geldt wel voor het gehele lint. Randvoorwaarden De overige aspecten (cultuurhistorie, water, bodem, aanwezige bedrijven) maken woningbouw achter het lint in principe mogelijk. Er zijn echter strikte eisen en uitgangspunten aan gebonden die vragen om een selectieve en gebiedsgerichte aanpak. Met name water en cultuurhistorie hebben grote invloed op de plannen. In het voorliggende bestemmingsplan Oude Wetering wordt nieuwbouw aan de achterzijde van het lint Kerkstraat-Veerstraat niet mogelijk gemaakt. Op basis van de bovenstaande analyse moet geconcludeerd worden dat deze zone als een zeer veeleisende locatie binnen Oude Wetering moet worden gezien. De locatie is niet alleen veeleisend ten aanzien van een ruimtelijke invulling (zoals bijvoorbeeld vanuit cultuurhistorie wordt geëist), maar is met name ook juridisch en qua wetgeving van hogere overheden (Wet geluidhinder, rijk en provincie) een locatie waar niet zonder meer woningbouwmogelijkheden voor kunnen worden opgenomen. Dit betekent dat er voor gekozen wordt om specifieke bouwaanvragen in een afzonderlijke juridisch-planologische procedure te toetsen aan onder meer bovenliggend (provinciaal) beleid en belemmeringen in het kader van de Wet geluidhinder. In dat geval zal alleen in specifieke situaties een uitzondering gemaakt kunnen worden.

Page 25: Gemeente K A A G en B R A A S S E Mkaagenbraassem.gemeentedocumenten.nl › ...Gemeente K A A G en B R A A S S E M -----R u i m t e l ij k e o n d e r b o u w i n g TOELICHTING 1.

Bijlage II Conclusies ‘Verkennend bodemonderzoek Kerstraat te Oude Wetering’ Opgesteld door Geomechanica BV te Berkhout d.d. 5 april 2012, kenmerk. 2745/12 ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------