Geleideformulier voor behandeling in commissie en/of raad · In 2012 zal de conversie van BIS4all...
Transcript of Geleideformulier voor behandeling in commissie en/of raad · In 2012 zal de conversie van BIS4all...
Stuknummer: 468239
Geleideformulier voor behandeling in commissie en/of raad
CASENUMMER 12G200245 PORT.HOUD: Oude Alink
ONDERWERP: Voortgangsverslag bodem 2011.
Griffie-advies voor behandeling in commissie en/of raad
Behandelen Informeren Datum
paraaf griffier 24/4 LN
Commissie Fysiek I 12-06-2012
Commissie Sociaal
Commissie Bestuur
Trefpunt (uitgebreide commissie)
Raadsvergadering
Opmerkingen griffier:
Behandeling in de raadscommissie
Bestuur Fysiek Sociaal
Datum: Agendapunt:
Besluit:
Geïnformeerd
Akkoord voor raadsbehandeling
Hamerstuk
Niet-akkoord
paraaf griffier
Opmerkingen commissiegriffier:
RAADSGRIFFIE
GRIFFIER: DHR. G.J. EEFTINK
ADJUNCT-GRIFFIER: MW. A. HAARHUIS
ADJUNCT-GRIFFIER: DHR. L.F. NIJLAND
Bijlage
Deze bijlage geeft in een kort overzicht weer wat het saldo van de reserve bodemsanering op 1
januari 2012 bedroeg en wat het verwachte saldo op 31 december 2014 is.
Reserve bodemsanering
De reserve bodemsanering bestaat uit een jaarlijkse dotatie uit de algemene middelen. Daarnaast
zijn hierin de decentralisatie-uitkering bodem (DUB) en de resterende middelen uit het Wbb-budget
(2005-2009) ondergebracht.
Saldo op 1 januari 2012 1.837.094
Verwachte stortingen Algemene dienst t/m 2014 404.304
Totaal middelen 2.241.398
Onttrekkingen t/m 2014
Gemeentelijke projecten (incl. Heerbaart) 740.923
Gerealiseerde bijdragen DUB gelden 80.238
Gerealiseerde bijdragen Bodemsaneringsprogramma 2010 t/m 2014 1.420.237
Totaal onttrekkingen 2.241.398
Saldo eind 2014 0
Bodemmiddelen uit ISV 1 en ISV 2
Op 1 januari 2012 resteerde er nog € 2.710.671 aan ISV 1- en ISV 2-middelen. Besteding van
deze middelen moet voldoen aan de Wet stedelijke vernieuwing (stimulering van bodemsanering in
het kader van herontwikkeling en daarin passende projecten).
1
VOORTGANGSVERSLAG BODEM 2011
Jaarlijkse rapportage uitvoering Bodemsaneringsprogramma 2010 t/m 2014
1. INLEIDING 2
2. TAKEN OP GROND VAN DE WET BODEMBESCHERMING 2
2.2 AANPAK SPOEDLOCATIES 2
3. BESLUIT BODEMKWALITEIT 3
3.1 BODEMBEHEERNOTA EN BODEMKWALITEITSKAART 3
3.2 MELDINGEN GRONDVERZET EN HANDHAVING 4
4. GEBIEDSGERICHT GRONDWATERBELEID 4
5. UITGEVOERDE SANERINGEN 4
5.1 CALAMITEITEN 4
5.2 VOLKSTUINEN DORASTRAAT 5
5.3 ENSCHEDESESTRAAT 200 5
5.4 THIEMSLAND 5
5.5 HASSELO 5
6. EVALUATIE TWENTE HEIDEWEG 5
7. SUBSIDIEVERLENING IN 2011 6
7.1 BEDRIJVENREGELING 6
7.2 SUBSIDIEREGELING BODEMSANERING HENGELO 6
Januari 2012
2
1. INLEIDING In december 2010 heeft het college het Bodemsaneringsprogramma 2010 t/m 2014 vastgesteld. In
het toelichting aan het college is opgenomen dat er vanaf 2011 jaarlijks een verslag wordt
opgesteld over de voortgang van de uitvoering van het Bodemsaneringsprogramma. De
voorliggende notitie betreft het eerste van deze verslagen en is bedoeld om het college te
informeren over de voortgang van de bodemsaneringsoperatie.
In deze notitie worden puntsgewijs de werkzaamheden beschreven waarover we het college graag
willen informeren. De verschillende punten worden inhoudelijk kort toegelicht. Binnen drie
afdelingen van de sector Wijkzaken, Veiligheid en Leefomgeving houden medewerkers zich bezig
met bodem: Vergunningen, Handhaving en Wijkservice, Beleid en Advies. Dit verslag heeft
betrekking op de werkzaamheden van alle bodemmedewerkers.
Deze notitie vormt een inhoudelijke aanvulling op de reguliere financiële verantwoording in de P&C-
cyclus. In de voorgaande jaren golden er prestatieafspraken over de besteding van het
bodemsaneringsbudget en werd jaarlijks een voortgangsrapportage aan het ministerie van VROM
gestuurd. Vanaf 2010 hoeft er geen (financiële) verantwoording aan het Rijk te worden afgelegd.
2. TAKEN OP GROND VAN DE WET BODEMBESCHERMING 2.1 BESCHIKKINGEN
In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de in 2011 verleende beschikkingen en
afgeronde saneringen. Er is landelijk een trend waarneembaar dat er steeds minder saneringen
plaatsvinden (afname aantal BUS-meldingen en beschikkingen saneringsplan). In Hengelo is deze
trend pas dit jaar waarneembaar. Verwacht wordt dat het aantal bodemsaneringen in de komende
jaren verder af zal nemen. Dat hangt vooral samen met de afname van het aantal bouwprojecten.
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
BUS-meldingen n.v.t. 6 9 7 10 18 10
Ernst en spoed 1 0 2 2 2
Saneringsplan 1 1 0 5 3
Ernst, spoed en saneringsplan
11
11
3 1 2 2 4
Evaluatieverslag (wv BUS-saneringen) 8 5 5 9 17 25 (11) 26 (16)
Nazorgplan 4
Totaal 19 22 19 18 31 52 49
Naast de genoemde saneringen zijn er in 2011 vijf saneringen uitgevoerd waarbij sprake was van
een omvang van minder dan 25 m3 grond. Deze saneringen zijn middels een plan van aanpak
uitgevoerd. Op grond van de Wet bodembescherming is het niet nodig om voor zulke saneringen
een saneringsplan op te stellen of een BUS-melding te doen.
Ook zijn er in 2011 vier zorgplichtgevallen gesaneerd, waarvoor eveneens plannen van aanpak zijn
opgesteld (Platinastraat (lek gasafsluiting), Zuidelijke Havenweg (lek diesel na botsing),
Diamantstraat 38 en Robijnstraat 36). Een vijfde zorgplichtgeval betreft een locatie aan de
IJsselstraat. Een bewoner heeft met formaline het onkruid in zijn tuin bestreden. Hierbij is
stankoverlast ontstaan waarna buurtbewoners de politie hebben gebeld. De brandweer is ter
plaatse geweest en heeft met water de formaline weggespoeld waardoor de geur minder werd.
Verwacht werd dat hierdoor bodemverontreiniging zou zijn ontstaan, maar daar bleek nauwelijks
tot geen sprake van te zijn. Er was daarom geen reden om tot sanering over te gaan.
2.2 AANPAK SPOEDLOCATIES
In het Bodemconvenant hebben het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen
afspraken gemaakt over de aanpak van de locaties waar bodemverontreiniging risico's voor mens,
milieu en verspreiding veroorzaakt. Hengelo werkt deze afspraken uit in het project Landsdekkend
Beeld. Op basis van bedrijfsactiviteiten in het verleden zijn de locaties geïdentificeerd waar
mogelijk sprake zou kunnen zijn van risico’s. Deze locaties zijn verder in beeld gebracht met
behulp van de Handreiking Identificatie Spoedlocaties, die door de convenantspartijen is opgesteld,
en bodemonderzoek. In 2011 is hieruit geconcludeerd dat er in Hengelo geen humane
spoedlocaties zijn. Dit is gemeld in de mid term review, waarmee in juli 2011 landelijk het aantal
humane spoedlocaties in beeld is gebracht.
De volgende opdracht uit het Bodemconvenant is het in beeld brengen van de overige
3
spoedlocaties, waar door bodemverontreiniging risico's voor de ecologie en verspreiding ontstaan.
Afdeling Handhaving heeft in 2011 de eigenaren van locaties waar mogelijk een ecologisch of
verspreidingsrisico bestaat aangeschreven. Deze bedrijven moeten voor een afgesproken datum
een bodemonderzoek aanleveren waaruit blijkt of hun locatie een spoedlocaties betreft. In het
Bodemconvenant is afgesproken dat dit overzicht eind 2015 gemaakt is.
Medio 2011 hebben de bevoegde overheden Wbb echter afgesproken om deze datum te
vervroegen naar 2013. Hiervoor is gekozen vanuit strategisch belang, met het oog op mogelijke
bezuinigingen op het (rijks)budget.
In 2011 zijn in het kader van deze opdracht bodemonderzoeken uitgevoerd op locaties die
particulier of gemeentelijk eigendom zijn.
2.3 KWALITEITSIMPULS WBB
Als bevoegd gezag Wbb neemt de gemeente deel aan de Kwaliteitsimpuls Wbb. Het doel hiervan is
het verbeteren van de kwaliteit van de bevoegd gezag-taken. Hiertoe vinden er regelmatig
visitaties plaats waarbij andere bevoegde overheden en het SKB de gemeente bevragen. De
resultaten van die visitaties laten zien dat er in toenemende mate aandacht is voor de kwaliteit van
de uitgevoerde werkzaamheden, zie de onderstaande tabel.
Jaar Beoordeling visitatie
2008 Onvoldoende
2009 Voldoende
2010 Voldoende
2011 Goed
In het kader van de Kwaliteitsimpuls worden er procesbeschrijvingen opgesteld. In 2011 is
afgesproken dat de afdeling Bedrijfsondersteuning dit verder zal oppakken. Eind 2011 is een aantal
procesbeschrijvingen definitief gemaakt en in 2012 zullen andere bodemprocessen volgen.
2.4 SQUIT XO BODEM
BIS4all wordt momenteel gebruikt voor de registratie van bodemgegevens. Er is een wens
ontstaan om hieraan processturing toe te voegen. In 2011 is besloten om BIS4all te vervangen
door Squit XO Bodem. Dit programma wordt al gebruikt voor Wabo-taken. Hierin is ook een
structuur voor werkprocessen opgenomen waarin documenten kunnen worden gegenereerd en
termijnen worden bewaakt. In 2011 is de bodemmodule aangeschaft. Dit wordt bekostigd met een
in 2009 verkregen aanvullend Wbb-budget. Hierover zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn
vastgelegd in een overeenkomst met VROM (nu: I&M).
In 2012 zal de conversie van BIS4all naar Squit XO Bodem plaatsvinden. In maart zal Squit XO
Bodem in gebruik worden genomen.
3. BESLUIT BODEMKWALITEIT
3.1 BODEMBEHEERNOTA EN BODEMKWALITEITSKAART
In juli 2011 zijn de nieuwe bodembeheernota en de bijbehorende bodemkwaliteitskaart
vastgesteld. Hierin worden kaders gesteld voor grondverzet. De nota is tot stand gekomen in een
regionaal samenwerkingsverband. Bijna alle gemeenten in Twente hebben er voor gekozen om hun
bodemkwaliteitskaarten op elkaar af te stemmen. Die gemeenten hanteren dezelfde indeling in
verschillende kwaliteitsklassen. Op basis van de bodemkwaliteitskaarten kan grondverzet
plaatsvinden zonder aanvullende partijkeuring uit te voeren.
Dit is geregeld in de bodembeheernota die door een gezamenlijke adviseur is opgesteld. In het
kader van de Impuls Lokaal Bodembeheer zijn door het Rijk middelen beschikbaar gesteld
waarmee gemeenten gezamenlijk een adviseur konden aanstellen om op grond van het Besluit
bodemkwaliteit een bodembeheernota op te stellen. Deze ILB-adviseurs waren geselecteerd door
AgentschapNL (Bodem+). In 2012 zal het ILB een vervolg krijgen. In dit ILB2 zal worden gezocht
naar een verbreding van onderwerpen.
4
3.2 MELDINGEN GRONDVERZET EN HANDHAVING
In 2011 is het aantal meldingen van grondverzet toegenomen. Eerder bestond er onduidelijkheid
over het al dan niet moeten melden van verschillende grondstromen. In 2011 hebben de
bodemhandhavers grondstromen veelvuldig gecontroleerd. Vaak bleken bedrijven niet te weten dat
het toepassen of tijdelijk opslaan van grond moet worden gemeld. Daarvoor kan sinds de
vaststelling van de nieuwe bodemkwaliteitskaart gebruik worden gemaakt van het landelijk
meldpunt. Daarnaast besteedden de bodemhandhavers in 2011 extra aandacht aan het
samenvoegen van partijen grond. Dit is door de VROM-Inspectie ook als prioriteit aangewezen.
In 2011 is verschillende keren gebleken dat collega’s van afdelingen die te maken hebben met
grondverzet de regels vaak onduidelijk vinden. Hiertoe is het initiatief genomen om hen beter te
informeren. In 2012 wordt hierover informatie verspreid en er zijn presentaties over het Besluit
bodemkwaliteit gehouden in verschillende afdelingsoverleggen. In 2012 is handhaving van het
Besluit bodemkwaliteit wederom een aandachtspunt.
4. GEBIEDSGERICHT GRONDWATERBELEID In 2011 zijn het Beleidsplan Ondergrond en het Gebiedsbeheerplan voor het centrumgebied van
Hengelo opgesteld. Hiermee wordt een gebiedsgerichte aanpak van verontreinigingen in het diepe
grondwater mogelijk gemaakt. In december zijn deze stukken in de besluitvormingsprocedure
gebracht. Op 10 januari 2012 heeft het college deze plannen in ontwerp vastgesteld en ter inzage
gelegd. Na definitieve vaststelling van de plannen zal in 2012 worden gestart met de uitvoering.
Het mogelijk maken van gebiedsgericht grondwaterbeleid is niet alleen een speerpunt van de
sector WVL, maar ook een van de onderwerpen uit het Bodemconvenant. Met deze
beleidsontwikkeling ligt Hengelo voorop op veel andere gemeenten.
In 2010 heeft het college een afkoopstrategie vastgesteld voor deelname aan de gebiedsgerichte
aanpak. Op basis hiervan zijn onderhandelingen gestart met twee probleemeigenaren. In 2011 zijn
we met deze partijen mondeling afkoopsommen overeengekomen. Naar verwachting worden deze
afspraken in 2012 vastgelegd in overeenkomsten.
Kenmerkend voor de Hengelose plannen is dat deze gericht zijn op het bieden van een oplossing
voor de verontreinigingsproblematiek. Hiermee wordt beoogd de stagnatie voor ruimtelijke
ontwikkelingen weg te nemen.
In 2012 zal worden onderzocht of het mogelijk en zinvol is om een integrale visie op de ondergrond
op te stellen. Hierbij wordt nadrukkelijk betrokkenheid gezocht van andere afdelingen. In 2011 is
hiervoor al een basis gelegd.
Daarnaast zal in 2012 een oplossing worden gezocht voor de grondwaterverontreiniging waarvoor
de gemeente verantwoordelijk is. In sommige gevallen is de gemeente op grond van de Wet
bodembescherming verantwoordelijk voor een verontreiniging. Soms is er sprake van een
vangnetgeval, waarvoor op grond van de Wet bodembescherming niemand anders
verantwoordelijk kan worden gehouden.
5. UITGEVOERDE SANERINGEN
5.1 CALAMITEITEN
In de krant was er het afgelopen jaar veel aandacht voor de situatie bij de Dennenbosweg 43. De
bewoners van dit adres belden de gemeente toen zij een vreemde geur waarnamen. Na
inschakeling van de afdeling Handhaving en de Brandweer bleek er een hoge concentratie aan VOCl
in de woning te zijn. Luchtmetingen wezen uit dat de veiligheid van de bewoners niet gegarandeerd
kon worden. Door een hoge grondwaterstand is verontreinigd grondwater in de kruipruimte terecht
gekomen waaruit deze stof uitdampte. De kruipruimte is leeggepompt en er is een
ventilatiesysteem geplaatst zodat de bewoners weer naar hun woning konden terugkeren. Het
uitgevoerde bodemonderzoek en historische bodeminformatie konden geen duidelijkheid geven
over de bron van de verontreiniging.
5
5.2 VOLKSTUINEN DORASTRAAT
Een sanering die in 2011 veel aandacht kreeg, is de verwijdering van verontreiniging in enkele
volkstuinen bij de Dorastraat. Voor het verzamelen van informatie voor de bodemkwaliteitskaart
werd hier een bodemonderzoek uitgevoerd. De verontreiniging die werd aangetroffen moest
worden verwijderd om een veilig gebruik als moestuin te kunnen garanderen. Hiervoor is een
kostenverdeling afgesproken met Welbions, eigenaar van dit terrein. Welbions heeft de helft van de
saneringskosten betaald. De overige kosten zijn betaald uit de rijksmiddelen die worden gebruikt
voor het project Landsdekkend Beeld (ISV2-bodem-middelen).
5.3 ENSCHEDESESTRAAT 200
In 2011 is de sanering van de locatie Enschedesestraat 200 uitgevoerd. Deze locatie was al
opgenomen in het ISV1 (2000-2004). In 2010 zijn er afspraken gemaakt met de eigenaren van
deze locatie. In het verleden was al met hen afgesproken dat de gemeente de sanering uit zou
voeren en dat zij een gedeelte van de saneringskosten zouden betalen. Tot dan toe was het echter
niet gelukt om hierover een overeenkomst te sluiten. Tijdens de sanering werd meer
verontreiniging aangetroffen dan was voorzien op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek.
Hierover zijn aanvullende afspraken gemaakt met de eigenaren. De overige kosten zijn gedekt met
resterende ISV1/ISV2-middelen.
5.4 THIEMSLAND
In 2011 is de sanering bij Thiemsland gestaakt. Deze sanering betrof het oppompen van het
ondiepe grondwater, dat na zuivering werd geloosd. De ontheffing van het bestemmingsplan voor
de zuiveringsinstallatie was verlopen en deze moest worden verwijderd. Bovendien werd verwacht
dat een sanering niet meer nodig zou zijn. Er zijn echter verhoogde gehalten aangetroffen in het
oppervlaktewater van de Berflobeek. Toen dit werd geconstateerd is een tijdelijke
beveiligingsmaatregel ingericht waarbij het verontreinigde grondwater wordt afgevangen voordat
het de beek bereikt. Uit luchtmetingen in twee grondgebonden woningen bleek dat de
verontreiniging niet uitdampt. Er doen zich derhalve geen humane risico’s voor.
De tijdelijke beveiligingsmaatregel wordt voortgezet totdat een nieuwe saneringsmaatregel kan
worden uitgevoerd. De verontreiniging bij Thiemsland is een verantwoordelijkheid van de
gemeente. Medio jaren ’90 is hier een intensieve bodemsanering uitgevoerd, maar de
verontreiniging is zo omvangrijk dat deze niet kon worden weggenomen. Er bevindt zich hier ook
een grote verontreiniging in het diepe grondwater. Deze verontreiniging zal in de gebiedsgerichte
aanpak worden opgenomen. In combinatie met deze aanpak wordt uitgewerkt welke maatregelen
kunnen worden genomen tegen de ondiepe grondwaterverontreiniging.
5.5 HASSELO
Door de waterwinning in pompstation Hasselo wordt een verontreiniging aangetrokken. Er vindt
een sanering plaats waarbij het verontreinigde grondwater wordt afgevangen voordat dat het
pompstation bereikt. Het verontreinigde grondwater wordt opgepompt en na zuivering geloosd. De
gemeente voert deze sanering uit, omdat we deze verantwoordelijkheid van de provincie hebben
overgenomen toen de gemeente bevoegd gezag Wbb werd.
6. EVALUATIE TWENTE HEIDEWEG
In 2010 heeft de gemeente met het ministerie van VROM (nu: I&M) afspraken gemaakt over het
resterende Wbb-budget uit de periode 2005-2009. Omdat de gemeente aan de gestelde
prestatievoorwaarden had voldaan, werd afgesproken dat het restbudget ad € 80.238 in de periode
2010-2014 besteed mocht worden. Wij hebben aangegeven dat dit budget onder meer wordt
besteed aan de evaluatie van het project Twente Heideweg. Het doel van deze evaluatie is te
komen tot een beleid omtrent de aanpak van de in het verleden onderzochte Twente Heideweg-
locaties (HCH-verontreinigingen). In 2012 wordt deze evaluatie uitgevoerd. Indien nodig, wordt er
dan beleid ontwikkeld voor stortlocaties.
6
7. SUBSIDIEVERLENING IN 2011
7.1 BEDRIJVENREGELING
De Bedrijvenregeling is een subsidieregeling voor bodemsanering op bedrijfsterreinen. Bedrijven
moesten zich voor 2008 aanmelden om voor een bijdrage op grond van deze regeling in
aanmerking te komen. Er zijn 76 locaties in Hengelo aangemeld door 26 verschillende melders.
Een bedrijf kan voorafgaand aan de sanering een subsidieaanvraag indienen. De gemeente toetst
deze aanvraag aan de Bedrijvenregeling en neemt vervolgens een besluit tot subsidieverlening.
Hierin worden het subsidiepercentage en een maximaal subsidiebedrag vastgesteld. Na uitvoering
van de sanering verzoekt het bedrijf de gemeente om vaststelling van de subsidie. Op basis van de
werkelijke saneringskosten en het vastgestelde subsidiepercentage wordt het subsidiebedrag
bepaald. Dit bedrag wordt vastgelegd in het besluit tot subsidievaststelling.
Het ministerie van I&M beheert de financiële middelen van de Bedrijvenregeling. Ieder besluit tot
subsidieverlening wordt aan het ministerie gestuurd, zodat het ministerie het maximale
subsidiebedrag kan reserveren. Na subsidievaststelling betaalt de gemeente de subsidie uit aan het
bedrijf. Het subsidiebedrag wordt door het ministerie aan de gemeente uitgekeerd.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de actuele subsidieaanvragen.
Aanvrager Subsidieverlening Stand van zaken
Akzo Nobel Chemicals (Boortorenweg 27) 31 januari 2006 Sanering loopt
Thales Nederland (Zuidelijke Havenweg 40) 12 januari 2010 Sanering loopt
De erven Beverdam (Enschedesestraat 200) 21 juni 2011 Subsidievaststelling 31-08-2011
HKS Scrap Metals (Oude Boekeloseweg 38) 31 oktober 2011 Subsidievaststelling 19-01-2012
Rodepa Vastgoed (Jadestraat / Boekeloseweg) 19 januari 2012 Sanering nog niet aangevangen
J. Bolk Holding Almelo (Zuidelijke Havenweg ong) 19 januari 2012 Sanering nog niet aangevangen
7.2 SUBSIDIEREGELING BODEMSANERING HENGELO
De gemeente heeft ook een eigen subsidieregeling voor bodemsanering. De Beleidsregel
subsidieregeling bodemsanering Hengelo is op 27 mei 2008 door het college vastgesteld. De
procedure die bij deze subsidieregeling wordt gevolgd komt overeen met de Bedrijvenregeling:
eerst wordt een besluit tot subsidieverlening genomen, daarna een besluit tot subsidievaststelling.
Inhoudelijk verschillen de subsidievoorwaarden en de gestelde termijnen wel van de
Bedrijvenregeling.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de actuele subsidieaanvragen.
Aanvrager Subsidieverlening Stand van zaken
Projectbureau Hart van Zuid (Esrein 34-42) 5 april 2011 Sanering nog niet aangevangen
Janssen de Jong Projectontwikkeling (Sloetsweg) 8 november 2011 Sanering loopt