Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op...

104
Gebruiksaanwijzing TC(R)110 Nederlands Versie 2.1

Transcript of Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op...

Page 1: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Gebruiksaanwijzing TC(R)110 NederlandsVersie 2.1

Page 2: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

2

Deze handleiding bevat belangrijke veiligheidsinstructies (ziehoofdstuk "Veiligheidsinstructies") evenals aanwijzingen metbetrekking tot het opstellen en bedienen van het product.Lees de handleiding aandachtig door voordat u het apparaatinschakelt.

Hartelijk geluk gewenst met de aankoop van uw nieuwe LeicaGeosystems Total Station.

Elektronisch Total Station

Elektronisch Total Station

Page 3: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

3

De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staatop een sticker in het batterijvak vermeld.Vul deze gegevens in op deze bladzijde en refereer bij vragen aanonze vertegenwoordiging of servicecentrum altijd aan dezegegevens.

Type: Serienr.:

Productidentificatie

Productidentificatie

Page 4: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

4

De symbolen, die in dit handboek zijn gebruikt, hebben devolgende betekenis:

GEVAAR:Direct gevaar bij gebruik, dat beslist leidt tot ernstiglichamelijk letsel of de dood.

WAARSCHUWING:Gevaar bij gebruik of onjuist gebruik, dat kan leiden toternstig lichamelijk letsel of de dood.

VOORZICHTIG:Gevaar bij gebruik of onjuist gebruik, dat tot geringlichamelijk letsel en/of aanzienlijke materiële, financiële- ofmilieuschade kan leiden.

Gebruiksinformatie, welke de gebruiker helpt om hetinstrument technisch juist en efficiënt toe te passen.

Gebruikte symbolen

Gebruikte symbolen

Page 5: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

5

Inleiding ............................................................................... 9

Bediening, Toetsenbord ..................................................13

Voorbereiding Meten ........................................................22

Meten.................................................................................. 32

Applicaties ......................................................................... 40

Menu ................................................................................... 42

Testen en justeren ............................................................ 54

Onderhoud en opslag ...................................................... 65

Boodschappen en Waarschuwingen ............................. 68

Accessoires ....................................................................... 71

Veiligheidsaanwijzingen ..................................................72

Technische gegevens ...................................................... 92

Index................................................................................... 97

Overzicht van de hoofdstukken

Overzicht van de hoofdstukken

Page 6: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

6

InhoudToepassingsgebied ..................................... 8

Inleiding ...................................................... 9Speciale opties ........................................... 9Belangrijkste onderdelen .......................... 10Technische termen en afkortingen ............ 11

Bediening, Toetsenbord ......................... 13Selectiebalk, Toetsen ............................... 15Symbolen .................................................. 16Menu opbouw ........................................... 17Invoer door de Gebruiker ......................... 20

Voorbereiding Meten ............................... 22Uitpakken .................................................. 22Accu's ....................................................... 23

Plaatsen/Vervangen van de accu ........... 24Externe voeding voor de Tachymeter ...... 26Opstellen van het statief ........................... 27Opstellen m.b.v. het laserlood, globaalopstellen .................................................... 28Nauwkeurig opstellen met hetelektronisch niveau ................................... 29Laserintensiteit ......................................... 30Tips voor het opstellen ............................. 30

Opstellen met het verschuifbarestelschroevenblok ..................................... 31

Meten......................................................... 32Getoonde data .......................................... 32Afstandsmeting ......................................... 33Meten Coördinaten ................................... 36EDM wijzigen (alleen TCR) ...................... 37Laserspot (alleen TCR) ............................ 37Hoekmetingen ........................................... 38

Instellen Hz-hoek ..................................... 38Instellen Hz-hoek richting ........................ 38

V-Hoekinstellingen.................................... 39

Applicaties ................................................ 40Spanmaat .................................................. 40Bouwmeten ............................................... 41

Bouwcontrole ........................................... 41

Menu.......................................................... 42Instellingen ................................................ 42

Systeeminstellingen ................................ 43EDM Instellingen ..................................... 46Hoekinstellingen ...................................... 48Instellen eenheden .................................. 49

Inhoud

Page 7: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

7

Inhoud, vervolg

Inhoud

Systeem Informatie .................................. 50Communicatie Parameters ....................... 53

Testen en justeren ................................... 54Elektronisch .............................................. 54

Horizontale collimatiefout (Hz-Coll) ........ 54Verticale collimatiefout (V-Coll) ............... 55Vaststellen instrumentfouten ................... 55Bepalen van de horizontalecollimatiefout (c) ...................................... 57Bepalen van de verticale collimatiefout (i)58

Mechanisch ............................................... 60Statief ....................................................... 60Doosniveau .............................................. 60Waterpasniveau ....................................... 60Laserlood ................................................. 61Reflectorloze afstandmeter ..................... 62

Onderhoud en opslag ............................. 65Transport ................................................... 65

In het veld ................................................ 65In een auto ............................................... 66In een trein, vliegtuig of schip ................. 66

Opslag ....................................................... 66

Schoonmaken .......................................... 67

Boodschappen en Waarschuwingen .... 68

Accessoires .............................................. 71

Veiligheidsaanwijzingen ......................... 72Gebruiksdoel ............................................. 72

Gebruik conform de bepalingen .............. 72Ondeskundig gebruik .............................. 72

Grenzen voor gebruik ............................... 73Verantwoordelijkheidsgebieden ............... 74Laserclassificatie ...................................... 81

Geïntegreerde afstandmeter(infrarood laser) ....................................... 81Geïntegreerde afstandmeter(zichtbare laser) ....................................... 83Laserlood ................................................. 85

Elektromagnetische verdraagbaarheid(EMC) ........................................................ 88FCC Statement (geldig in de U.S.A.) ....... 90

Technische gegevens ............................. 92

Index .......................................................... 97

Page 8: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

8 Toepassingsgebied

Toepassingsgebied

Deze gebruiksaanwijzing is geldig voor alleinstrumenten van de TPS110 Series.De TCR modellen zijn tevens voorzien van eenseriële interface en een zichtbare rode laser voorhet uitvoeren van reflectorloze metingen.Secties, die alleen gelden voor de TCRinstrumenten, worden duidelijk aangegeven.

Page 9: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Inleiding9

Inleiding

TP

S10

0z01

De Leica GeosystemsTC(R)110 is een elektronischtotal station van hoge kwaliteit,ontwikkeld voor de bouw.Zijn innovatieve technologiemaakt het dagelijks metengemakkelijker.

Het instrument is vooralgeschikt voor eenvoudigeconstructie-metingen enuitzettaken.

Vanwege de gemakkelijkebediening van het instrumentkunnen de functies zonderproblemen zeer snel geleerdworden.

Speciale opties• Snel en gemakkelijk te leren!

• Logisch ontworpentoetsenbord; met groot enduidelijk LCD display.

• Klein, lichtgewicht engebruikersvriendelijk

• Meten zonder reflector metde geïntegreerde zichtbarelaser (TCR instrumenten).

• Continu sturing voor horizon-tale en verticale as.

• Laserlood en elektronischewaterpas voor snel eneenvoudig opzetten.

• Variabel concept vooraccugebruik.

Page 10: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Inleiding10

Belangrijkste onderdelen

1 Optisch vizier2 Verdraaien tweede as3 Accu GEB1114 Afstandhouder voor GEB1115 Accustand voor GEB111/

GEB121/GAD396 Oculair7 Scherpstelling kijkerbeeld8 Verwijderbare draagbeugel

met bevestigingsschroeven9 Serieële interface RS232

(TCR110 )10 Stelschroeven11 Objectief met geïntegreerde

electro-optischeafstandmeter (EDM)

12 Batterij adapter GAD39voor 6 enkele cellen (optie)

13 Accu GEB121 (optie)14 Beeldvenster15 Toetsenbord16 Doosniveau17 Verdraaien eerste as

10 16151411 171312

2 7 83 64 51

TP

S10

0z02

9

Page 11: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Inleiding11

ZA

ZA

KA

KA

SA

SA

SA

HK

VK

Hz

V

SA

Technische termen en afkortingen

TP

S10

0z24

ZA = Vizierlijn / collimatie-asTelescopische as = lijn van dekruisdraad tot het midden vanhet oculair.

SA = Staande asVerticale draai-as van de kijker.

KA = Kiep-asHorizontale kiep-as van de kijker(Trunion as).

V = Verticale hoek / zenithhoek

VK = Verticale randMet een gecodeerdecirkelverdeling voor aflezing vande V-hoek.

Hz = Horizontale hoek

HK = Horizontale randMet een gecodeerdecirkelverdeling voor aflezing vande Hz-hoek.

KA

Page 12: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Inleiding12

Technische termen en afkortingen, vervolg

TP

S10

0z38

TP

S10

0z37

TP

S10

0z39

TP

S10

0z40

Loodlijn /Compensator

Richting van dezwaartekracht. Decompensator bepaaltde loodlijn in hetinstrument.

Scheefstand Staandeas

Hoek tussen de loodlijnen de staande as.

Zenit

Punt op de loodlijnboven de waarnemer.

Kruisdraad

Glasplaat in de kijkermet kruisdraad.

Page 13: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Bediening, Toetsenbord13

Bediening, Toetsenbord

Aan/Uit toets

Inschakelen van het instrument.

Uitschakelen van het instrument doorhet gelijktijdig indrukken van beidetoetsen.

FunctietoetsenDisplay afhankelijke toetsen: worden als vastefunctietoetsen of als enkele toetsen gebruikt.

Stelt de Hz-hoek op 0.

Meet afstand en hoeken.

Schakelt elektronisch waterpas enlaserlood AAN/UIT.

Vaste toetsen

Bepalen van de "O"-oriëntatie van deverticale hoek.

Bepalen van de Hz-hoek.

Wisselen van display (scrollen).

Page 14: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Bediening, Toetsenbord14

Bediening, Toetsenbord, vervolg

Shift toets: schakelt naar het tweede

toetsenniveau. ( , , ,, , ).

Toetscombinaties

+

Vasthouden Hz-hoek.

+

Schakelt zichtbare laserspot AAN/UIT(alleen TCR).

+

Schakelt de display-verlichting AAN/UIT en activeert de display-verwarming (indien de temperatuurvan het instrument lager is dan -5°C).

+

Oproepen menufuncties (instellingvan het instrument, systeeminformatieen kalibratie).

+

Wisselen tussen de twee EDM-types:IR (infrarood) en RL (reflectorloos).(Alleen TCR)

+

Oproepen van de invoerdisplay voorreflectorhoogte en instrumenthoogte.

Page 15: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Bediening, Toetsenbord15

Selecteert een instellingof start de invoermode(als invoer mogelijk is).Zie ook "InvoerGebruiker"

[OK] Bevestigeninstelling; startenmenu commando.

[STOP] Verlaten van hetdisplay.

[MEET] Toets voor metingenin de applicaties.

Toetsen en deselectiebalk worden

getoond in het menu en in hetinvoerdisplay. Meer informatieover de toetsen en deselectiebalk vindt u in debetreffende hoofdstukken.

[OK]

Aan

Selectiebalk, Toetsen

De selectiebalk toont hethuidige zichtveld. Deselectiebalk wordt bediend doormiddel van toetsen.

Toetsen zijn functies in deonderste regel van het display.Een toets is altijd toegewezenaan de direct onderstaandefunctietoets. ( , ,

).

Belangrijke toetsen

Beweegt de selectiebalknaar beneden. Als hetonderste veld bereikt is,springt de selectiebalknaar de bovenkant vanhet veld (omslag).

SYSTEEM INSTELLINGEN 1/3Piep :NormaalSector Piep : AanContrast : 60%Kruisdraad : LaagDSP.-Temp. : UitAuto UIT :Uitschak

[OK]

Page 16: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Bediening, Toetsenbord16

Status symbool"Accucapaciteit"

Het batterijsymboolgeeft de huidigecapaciteit van de accuaan (in het voorbeeld75% vol).

Een dubbele pijl geefteen keuze van veldenaan.Met de toetsen kande gewenste parameterworden gekozen.Het gekozen veld kanmet de toets wordenverlaten.

Compensator status

Compensator isingeschakeld (2 assen).Compensator isuitgeschakeld.

Status symbool "EDM type"

Infrared EDM(onzichtbaar) voormeten op prisma's enreflectietape.Reflectorloze EDM(zichtbaar) voor metenzonder prisma's.

Status symbool "Shift"

was ingedrukt.

1/3, 2/3, 3/31/2, 2/2

Geeft aan, datverschillende pagina'sbeschikbaar zijn, welkemet de toetsen ge-selecteerd kunnenworden. Het laatstepagina wordt gevolgd doorhet eerste.

.. /.. Huidige pagina / totaalaantal pagina's.

I, II Geeft aan kijkerstand in Iof II aan

Geeft aan, dat de Hz-instelling is ingesteld op"linkse hoekmeting"(tegen de klok in).

IR

RL

Symbolen

Page 17: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Bediening, Toetsenbord17

[OK] SYSTEEMPiepSector PiepContrastKruisdraadDSP-Temp.Auto UIT

EDMLaser SpotEDM Mode

Prisma TypePrisma Const

HOEK / EENHEDENKiep Corr.Hz collim.Hoek res.HoekAfstand

( )

Menu opbouw

SYSTEEM INSTELLINGENInstellen piep (Uit/Normaal/Luid)Instellen sector piep (Uit/Aan)Instellen display contrast (0%-100%)Kruisdraadverlichting (Laag/Middel/Hoog)Display verwarming (Aan/Uit)Auto UIT (Inschake/Uitschak/Pauze)

INSTELLINGEN EDMZichtbare laserspot (Aan/Uit)Selecteren EDM mode (IR-Standaard/IR-Volgen/IR-Tape/RL-Standaard/RL-Volgen)Selecteren prisma type (Mini/Rond/Tape/RL/Ander)Invoer van gebruikers specifieke prismaconstante (Ander)

INSTELLING HOEK/EENHEDENKiepcorrectie (Aan/Uit)Hz-collimatie (vizierlijnfout) Aan/UitSelecteren hoekresolutieSelecteren hoekeenheid (° ' '' / gon / 360° decimal / mil)Selecteren afstandeenheid (meter / US feet / INT feet /US feet-inch-1/8 inch)

Page 18: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Bediening, Toetsenbord18

Menu opbouw, vervolg

[OK]

[OK] COMMUNICATIEBaudrateDatabitsPariteitEndmarkStopbits

SPANMAAT

BOUWMETEN

SYSTEM INFO 1Tilt Corr.Hz-Collim.Hz-DirectionBatteryInstr. Temp.Displ.Heater

[OK]

COMMUNICATIEPARAMETERSSnelheid data-overdracht 2400, 4800, 9600, 19200 [bits/seconde]7 of 8Even / Oneven / GeenCR / CRLF1

APPLICATIE

APPLICATIE

SYSTEEM INFORMATION 1 (ALLEEN DISPLAY)Kiep correctieHz-Collimatie (vizierlijnfout)Hz-hoek ophogingBatterij capaciteitInstrument temperatuurDisplay verwarming

[OK]

Page 19: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Bediening, Toetsenbord19

Menu opbouw, vervolg

[OK]

[OK]

[OK]

SYSTEEM INFO 2SW-Versies:Op-SystemAppl.-SWLayout

KALIBRATIEKalibratie DataHz-Coll (c)V-Coll (i)

Hz-Collimatie

V-Collimatie

SYSTEEM INFORMATION 2 (alleen display)

BesturingssysteemApplicatie softwareGebruikers displays (Taal)

Bepalen instrumentfoutenIndicatie van kalibratiegegevens

Hz-Collimatie (c)V-Collimatie (i)

Bepalen Hz-Collimatie

Bepalen V-Collimatie

Page 20: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Bediening, Toetsenbord20

Invoer door de Gebruiker

Invoervelden voor de gebruikerworden aangegeven door deselectiebalk:

• Invoervelden: Invoer/Wijzigdata (b.v. reflectorhoogte).

• Keuzevelden: Selectie uitgedefinieerde keuzelijst (b.v.eenheden). Een dubbele pijl

geeft het gekozen veldaan.

Karakterset

De verticale karakterbalk bevatde volgende karakters:" + " (ASCII 43)" - " (ASCII 45)" 0 - 9 " (ASCII 48 - 57)

Invoervelden

Voorbeeld: Invoer display

( + )

Opent het invoerdisplay.

1. Positioneer deselectiebalk op hetgewenste veld.

2. Start Edit mode: Deverticale karakterbalkverplaatst naar links.

3. Selecteer het gewenstekarakter.

4. Bevestig geselecteerdekarakter: de verticalekarakterbalk verplaatstnaar rechts.

5. Herhaal zonodigstappen 3 en 4.

[OK] 6. Bevestigen invoer: deverticale karakterbalkverdwijnt, de selectiebalkpositioneert op hetvolgende invoerveld.

[OK] 7. Verlaten van hetdisplay.

WIJZIGEN

Prismahoogtehr : .500 m

Standplaatshi : 1.500 m

[OK]

+-012345

Page 21: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Bediening, Toetsenbord21

SYSTEEM INSTELLINGEN 1/3Piep :NormaalSector Piep : AanContrast : 60%Kruisdraad : LaagDSP-Temp. : UitAuto UIT :Uitschak

[OK]

Invoer door de Gebruiker, vervolg

Keuzevelden

Voorbeeld: systeeminstellingen.

( + )

Opent het MENU display[OK] Selecteren van de

configuratie.

Wisselen display.

1. Positioneer deselectiebalk op hetgewenste veld.

2. Selecteer de instelling.

3. Bevestig de instelling:de selectiebalk gaat naarhet volgende gekozenveld.

[OK] 4. Verlaten van hetdisplay.

Page 22: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Voorbereiding Meten22

Voorbereiding Meten

UitpakkenTC(R)110 uit de transportverpakking nemen en controleren opvolledigheid:

1 PC kabel*2 Diagonaal oculair of oculair voor

steile hoeken*3 Contragewicht voor oculair

voor steile hoeken*4 Afneembaar stelschroeven-

blok GDF101 / verschuifbaarstelschroevenblok GUS75*

5 Acculader en accessoires*6 Zeskantsleutel (2x)

Justeerstiften (2x)7 Reserve accu GEB111*8 Zonnefilter / plug adapter

stelschroevenblok*9 Mini prismastok*

10 Total station (inclusief accu)11 Mini prisma + houder*12 Gebruiksaanwijzing /

Instructiekaart / Mini doelplaat(alleen voor TCR instrumenten)

13 Afdekhoes / Lenskap14 Topje voor mini prisma*

*) optie

5

4

6

11

12

7

8

13

10

1

3

14

9

TP

S10

0z312

Page 23: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Voorbereiding Meten23

GEB111GEB121 Individuele batterijenin de batterij adapterGAD39

TP

S10

0z93

Accu's

Uw Leica Geosystems-instrument wordt gevoed doorherlaadbare accu's. De Basicbatterij (GEB111) of de Probatterij (GEB121) wordt voor deTPS100-Series instrumentenaanbevolen. Optioneel kunnenzes individuele cellen gebruiktworden in combinatie met debatterij-adapter GAD39.

Zes individuele batterijen (1.5 Velk) produceren een voltage van9Volt. De batterij indicator in hetdisplay is ontworpen voor eenvoltage van 6 Volt (GEB111/GEB121). Hierdoor wordt destatus van de individuelebatterijen niet correctweergegeven. Gebruik daaromde batterij adapter met deindividuele batterijenoverwegend als een backup.

Het voordeel van de individuelebatterijen is het lageontladingsgehalte - zelfs overeen langere periode.

Gebruik de LeicaGeosystems accu's,acculaders enaccessoires ofaccessoires aanbevolendoor Leica Geosystemsom zekerheid te hebbenover correct functio-neren van hetinstrument.

Page 24: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Voorbereiding Meten24

TP

S10

0z05

TP

S10

0z03

TP

S10

0z04

Plaatsen/Vervangen van de accu

1. Verwijder de accuhouder. 2. Verwijder de accu en vervangdeze.

3. Plaats de accu in deaccuhouder.

Page 25: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Voorbereiding Meten25

TP

S10

0z06

Plaatsen/Vervangen van de accu, vervolg

4. Plaats de accuhouder in hetinstrument.

Plaats de accu correct(controleer de pool-

markeringen op de binnenzijdevan de accuhouder). Plaats deaccuhouder op de juiste manierin het instrument.

• Voor het type accu ziehoofdstuk "TechnischeGegevens".

Als de batterij GEB121of de batterij-adapter

GAD39 voor zes individuelecellen wordt gebruikt, moet vóórhet insteken van de batterij deafstandhouder voor de GEB111worden verwijderd.

Page 26: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Voorbereiding Meten26

Externe voeding voor de Tachymeter

Om aan de elektromagnetischecompetabiliteit (EMC) normen tevoldoen, indien u de TCR110 voedt vanuit een externe bron,is het nodig een zgn. ferrietstekker aan de kabel temonteren om het instrument opde externe voeding aan tesluiten.

De Lemo connector metde ferriet stekker moet

altijd aan het einde van devoedingsdraad wordenbevestigd.

De door Leica Geosystemsgeleverde kabels zijn standaardvoorzien van een ferriet stekker.In het geval dat u andere kabelsgebruikt, moeten dezeeveneens worden voorzien vaneen ferriet stekker. U kunt dezebestellen bij uw Leica-leverancier (bestelnummer voorde ferriet stekker: 703707).

Voor het aanbrengen van deferriet stekker opent u deze enklikt deze vast dichtbij de Lemoconnector voordat u deTCR110 instrumenten gebruikt(ca. 2 cm vanaf de Lemoconnector).

TP

S10

0z99

TP

S10

0z98

TP

S10

0z99

Page 27: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Voorbereiding Meten27

TP

S10

0z19

TP

S10

0z32

TP

S10

0z33

TP

S10

0z57

TPS

100z

58

Opstellen van het statief

1. Schroeven van destatiefbenen losmaken,uittrekken tot de ge-wenstelengte en de schroeven weervastmaken.

2. Om een goede stabielepositie te garanderen dienende statiefbenen in de grondgedrukt te worden.

Houdt bij het opstellenvan het statief rekening

met een horizontale positie vande statiefplaat.

Extreme scheefstand van hetstatief moet gecorrigeerdworden met de stelschroevenvan het stelschroevenblok.

Het statief voorzichtigbehandelen

• Controleer of alle schroevenen bouten vastzitten.

• Gebruik altijd demeegeleverde verpakking bijtransport.

• Gebruik het statief alleenvoor meetprojecten.

Page 28: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Voorbereiding Meten28

TP

S10

0z07

TP

S10

0z08

TP

S10

0z09

1.1.3. 4.

6.6.

6.

5.

5. 5.

5.

7.

8.

8.

8.

8.

7.

Opstellen m.b.v. het laserlood, globaal opstellen

1. Plaats de theodoliet op destatiefkop en draai devastzetschroef licht aan.

2. Draai de stelschroeven vanhet stelschroevenblok naarhun middenpositie.

3. Schakel het instrument aan

met .

4. Schakel het laserlood aanmet . Het elektronischniveau verschijnt in hetbeeldscherm.

5. Positioneer de statiefbenenzodanig, dat de laserspot ophet opstelpunt gericht is.

6. Druk de statiefbenen stevigaan.

7. Verdraai de stelschroevenvan het stelschroevenblokom de laserspot te centrerenop het opstelpunt.

8. Verschuif de statiefbenen omhet doosniveau in te spelen.Het instrument is nu globaalopgesteld.

Page 29: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Voorbereiding Meten29

20"

20"

TP

S10

0z10

Nauwkeurig opstellen met het elektronisch niveau

1. Schakel het elektronischeniveau in met . Als deinspeling onvoldoende is,wordt een inclinatiesymboolgetoond.

2. Centreer het elektronischniveau door het verdraaienvan de stelschroeven.

Zodra het elektronisch niveaugecentreerd is, is het instrumentingespeeld.

3. Controleer de opstelling methet laserlood en verschuif,indien nodig, het instrumentover de statiefkop.

4. Schakel het elektronischniveau en het laserlood met[OK] uit.

Page 30: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Voorbereiding Meten30

Min. 50% Max

TP

S10

0z35

Laserintensiteit

Wijzigen van de laserintensiteit

Externe invloeden en decondities van het oppervlakkunnen het nodig maken deintensiteit van de laser tewijzigen. Het laserlood kan naarwens in 25% stappen wordenbijgesteld.

Met de [OK] toets de instellingbevestigen. De functie wordtafgesloten.

Laserlood en elektro-nisch niveau wordensamen geactiveerd mettoets .

Tips voor het opstellen

Positioneren boven eenijzeren buis

In sommige gevallen kan nietopgesteld worden m.b.v. hetlaserlood, omdat de laserspotniet te zien is. In zo'n gevalplaatst u een transparante plaatover de buis. Dit heeft als gevolgdat de buisdiameter zichtbaarblijft en dat de laserspot door deplaat gereflecteerd wordt.

Page 31: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Voorbereiding Meten31

TP

S10

0z23

Opstellen met het verschuifbare stelschroevenblok

Indien het instrument isuitgerust met een verschuifbaarstelschroevenblok, kan hetinstrument boven het opstelpuntgeplaatst worden door het teverschuiven.

1. Schroef losdraaien.2. Instrument verschuiven.3. Instrument fixeren d.m.v. het

vastdraaien van de schroef.

Page 32: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Meten32

Meten

HOEK & AFSTAND 1/3

Hz : 23°26'08"V : 61°02'57"

: ---.--- m: ---.--- m

TP

S10

0z59

hr

hi

X0, Y0, Z0

X, Y, Z

VHz

IR

Na het inschakelen en het

correct opstellen (zie Hoofdstuk"Voorbereiding Meten") is hetinstrument direct klaar om temeten.

Voorbeeld van een mogelijkmeetdisplay:

Kiezen meerderedisplays met extradata.

In Meetmode zijn alletoetsen actief.

Verklaring van de getoondedata

Hz Horizontale hoekV Verticale hoek

Schuine afstandHorizontale afstandHoogteverschil

X X-coördinaat van het richtpuntY Y-coördinaat van het richtpuntZ Hoogte van het doelhr Reflectorhoogte boven

standplaatshi Instrumenthoogte boven

standplaatsX0 Standplaatscoördinaten

(X-coördinaat)Y0 Standplaatscoördinaten

(Y-coördinaat)Z0 Standplaatshoogte

Getoonde data

Page 33: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Meten33

Afstandsmeting

Richten

Centreer de kruisdraad van dekijker op het midden van hetprisma.

TP

S10

0z10

0

Afstandsmeting

Een afstandsmetingwordt gestart en getoond in hetdisplay. De getoonde afstandblijft van kracht tot een nieuweafstand wordt gemeten.Hoeken worden onafhankelijkvan de afstandmeting getoond.

Volg (Tracking) mode

In de Volg mode (zie Hoofdstuk"EDM Instellingen") wordt deafstand continu gemeten met

.

Stopt de Volg mode.

Kiezen meerderedisplays met extradata (e.g. Schuineafstand,Hoogteverschil ofCoordinaten).

Page 34: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Meten34

Afstandsmeting, vervolg

Een laser-afstandmeter (EDM)is geïntegreerd in deinstrumenten van de TPS110 -serie.

Voor alle versies geldt, dat deafstand kan worden bepaalddoor een onzichtbare infrarodestraal, die uittreedt uit hetkijkerobjectief.

Metingen richting sterkreflecterende doelen

zoals verkeerslichten, in deinfrarood-mode zonder prismamoeten worden vermeden. Degemeten afstanden kunnenverkeerd of onnauwkeurigzijn.

Voor applicaties zonder prisma,maken de TCR versies ookgebruik van een zichtbare rode

laserstraal welke op dezelfdemanier het instrument verlaat.

Wanneer een afstandwordt gemeten, zal de

EDM meten naar het objectdat zich op dat moment in delaser-straal bevindt.

Als b.v personen, auto's, dieren,takken van bomen, etc. delaserstraal kruisen tijdens eenmeting, wordt een gedeelte vande laserstraal gereflecteerd, watkan leiden tot een verkeerdeafstandwaarde.Vermijd het onderbreken van delaserstraal tijdens eenreflectorloze meting of een metingnaar een refelecterende tape.Metingen naar prisma's zijn alleenkritisch als een object delaserstraal kruist op een afstand

van 0-30m en de te metenafstand bedraagt meer dan300m.In de praktijk kan de gebruiker,door de korte meettijd, altijd eenoplossing vinden om dit tevoorkomen.

1100

z46

1100

z47

Foutief resultaat

Juist resultaat

Page 35: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Meten35

ReflectorloosZorg ervoor, dat delaserstraal door niets

gereflecteerd wordt in denabijheid van de vizierlijn (b.v.sterk reflecterende objecten).

Als een afstandmetingwordt gestart, meet de

EDM naar het object dat op datmoment in de baan van destraal ligt. In geval van tijdelijkeobstructie (b.v. een passe-rendeauto of hevige regen, mist ofsneeuw) zal de EDM mogelijknaar de obstructie meten.

Bij het meten vanlangere afstanden zal

elke afwijking van de rodelaserstraal van de vizierlijnmogelijk leiden tot mindernauwkeurige metingen. Dit komtdoordat de laserstraal mogelijkniet wordt gereflecteerd op het

punt waarop de kruisdraad isgericht.Wij raden u aan te verifiëren ofde R-laser goed evenwijdig looptmet de vizierlijn van de kijker(zie ook Hoofdstuk "Testen enAfstellen"). Deze controle moetop gezette tijden wordenuitgevoerd.

Meet niet met tweeinstrumenten

tegelijkertijd naar één richtpunt.

Rode laser naar prisma's

WAARSCHUWING:In verband met deveiligheidsvoorschriften

en de meetnauwkeurigheid isgebruik van het Lange AfstandProgramma alleen toegestaannaar prisma's op meer dan1000m afstand.

Indien mogelijk moetennauwkeurige metingen

naar prisma's altijd wordenuitgevoerd met het standaard-programma (Infrarood-mode).

Rode laser naar reflecterendetape

De zichtbare laserstraal kan ookworden gebruikt bij metingennaar reflecterende tape.Teneinde de nauwkeurigheid tegaranderen, moet de laserstraalloodrecht op de reflecterendetape staan en moet zij goedingesteld worden (zie ookHoofdstuk "Testen enAfstellen").

Zorg ervoor dat deadditieve constante tot

het gekozen doel (reflector)behoort.

Afstandsmeting, vervolg

Page 36: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Meten36T

PS

100z

28

0°00

'00"

X0, Y0, Z0

X

Z Y

Meten Coördinaten

De coördinaten van het richtpunt(X,Y) refereren altijd aan destandplaats als oorsprong vanhet coördinatensysteem. De Y-coördinaat wordt bepaald doorde 0° horizontale hoek, de X-coördinaat door de 90° horizon-tale hoek.

Page 37: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Meten37

IR-Standaard RL-Standaard

IR-Volgen RL-Volgen

IR-Tape RL-Standaard

EDM wijzigen (alleen TCR)

( + )

Wisselen tussen de twee typenEDM's IR (Infrarood) en RL(Reflectorloos) als onderstaand.De nieuwe instelling wordtgedurende één secondegetoond en dan ingesteld.

IR: Infrarood: onzichtbaar,Afstandmeten metprisma's en tapes.

RL: Zichtbare laser:Afstandmeten zonderprisma's tot 80m.

Zie voor meer informatiehoofdstuk "EDM Instellingen".

Laserspot (alleen TCR)

( + )

Schakelt de zichtbarelaserstraal voor verlichting vanhet richtpunt AAN of UIT. Denieuwe instelling wordt ca. 1seconde getoond en daningesteld.

Page 38: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Meten38

Instellen Hz-hoek op 0°00'00"

1. Richt op hetoriëntatiepunt.2. De volgendebevestiging wordtgetoond:

Instellen Hz = 0 ?

[Ja] [NEE]

Hoekmetingen

[Ja] 3a: Stelt de Hz-hoekin op 0. Keertautomatisch terugnaar meetmode.

[NEE] 3b: Automatischterug naarmeetmode zonderwijzigen.

Instellen Hz-hoek

Instellen Hz-hoek

1. Richt de kijker opde gewenste Hz-hoek2. Vasthoudengetoonde Hz-hoek.De Hz-hoek in hetdisplay begint teknipperen.

3. Richt op hetoriëntatiepunt.

4.

5. Instellen Hz-hoek.De Hz-hoek stoptmet knipperen.

Instellen Hz-hoek richting

Schakelen tussen"Rechtse hoekmeting" (= met deklok mee) en "Linksehoekmeting" (= tegen de klokin).

Geeft aan, dat de Hz-

instelling is ingesteld op"linkse hoekmeting"(tegen de klok in).

HOEK & AFSTAND 1/3

Hz : 23°26'08"V : 61°02'57"

Page 39: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Meten39

TP

S10

0z29

TP

S10

0z28

Zenit Horizontale vlak Hoek in %

--.--%

--.--%

+300%

+100%

-100%

+18%

-300%

45°

20°

71°3

4'

-50 gon

gon360s

TP

S10

0z87

-79.5 gon

± V

V-Hoekinstellingen

Instellen "0"-orientatie van de V-hoek

De V-hoek loopt op van 0° -360° (0 - 400 gon).

wordt getoond rechts van deV-hoek.

V-hoeken boven het horizontalevlak worden weergegeven alspositieve waardes en onder hethorizontale vlak als negatievewaardes.

wordt getoond rechts van deV-hoek.

100% komt overeen met eenhoek van 45° (50 gon, 800 mil).

De waarde in % loopt sterk op."--.--%" verschijnt in het displayboven de 300%.

Page 40: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Menu40

Applicaties

Spanmaat

De applicatie Spanmaatberekent schuine afstand,horizontale afstand,hoogteverschil en argumenttussen twee gemeten punten.

Polygonaal methode:T

PS

100z

95

Procedure:1. Bepalen eerste richtpunt.

[MEET] Start een metingnaar het richtpunt.

2. Bepalen tweede richtpunt.Ga verder zoals bij het 1e

richtpunt.

3. Het resultaat wordtgetoond.Arg Richting tussen

punt 1 en punt 2.SAfst Spanmaat tussen

punt 1 en punt 2.HAfst Horizontale afstand

tussen punt 1 enpunt 2.

Hvers Hoogteverschiltussen punt 1 enpunt 2.

[NwPt1] Een toegevoegdelijn is verlorengegaan.Programma startopnieuw (bij punt1).

[VlgdPt2]Punt 2 is startpuntvan een nieuwegemiste lijn. Nieuwpunt (Pt 2) moetworden gemeten.

Page 41: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Menu41

Bouwmeten

Deze applicatie maakt het mogelijkom op de bouwplaats het instrumentlangs een stramienlijn op te stellenen daaraan gerelateerde metingenuit te voeren.

Procedure:Beginpunt Stramienlijn

[MEET] Afstand meten naarhet beginpunt

[ZOEK]* Invoeren vanpuntcoördinaten

Tweede Punt Stramienlijn[MEET] Afstand meten naar

het beginpunt[ZOEK]* Invoeren van

puntcoördinaten*) Wordt zichtbaar na indrukken

van [SHIFT]

Indien u coördinaten via[ZOEK] met de hand heeft

ingevoerd en de meting betrekkingheeft op bekende punten, geeft eenplausibiliteitcontrole u de berekendelijnlengte, de feitelijke lengte en hetverschil tussen die twee waarden.

Het dialoog toont de waardenLijn, Versnijding en Hoogte

van een meetpunt ten opzichtevan de lijn.

X-coördinaat is positief:Meetpunt ligt op de as van hetbeginpunt naar het eindpunt.

Y-coördinaat is positief:Meetpunt ligt aan de rechterkantvan de lijn.

Hoogte is positief:Hoogte meetpunt ligt boven dehoogte van het beginpunt vande lijn.

Bouwcontrole

TP

S10

0z96

De hoogte van hetbeginpunt van de lijn

wordt altijd als referentiehoogtegebruikt.

1) Beginpunt Stramienlijn2) Tweede Punt Stramienlijn3) X-coördinaat4) Y-coördinaat

Page 42: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Menu42

Menu

MENU

INSTELLINGENSYSTEEM INFOKALIBRATIE

[STOP] [OK]

( + )

Oproepen menufuncties.

[STOP] Verlaten van hetmenu. Terug naarmeetmode.Selecteren van hetgewenste menu.

[OK] Starten van hetmenu.

De getoonde displays,met name sommige

regels, kunnen verschillen vande lokale softwareversie.De functies van het display zijnechter identiek.

Instellingen

In het menu "INSTELLINGEN"kan de gebruiker het instrumentaanpassen aan eigenspecificaties.

De instellingen zijn verdeeld indrie onderdelen:• Systeem instellingen• EDM instellingen• Hoek / Eenheden

1. Starten van het

menu.[OK] 2. Start het menu

"INSTELLINGEN".3. Wisselen display.

Page 43: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Menu43

Instellingen, vervolg

Alle parameter selectieveldenzijn beschikbaar voor degebruiker.

1. Positioneer deselectiebalk op hetgewenste veld.2. Selectie van deinstellingen.3. Bevestigen instellingen:de selectiebalk gaat naarhet volgende veld.

[OK] 4. Verlaat de display.Terug naar meetmode.

Systeeminstellingen

Piep

De piep is een akoestischsignaal, dat klinkt na indrukkenvan iedere toets.

Uit Piep isuitgeschakeld.

Aan Piep isingeschakeld.

Luid Verhoog volume.

Sector Piep

Uit Sector piepuitgeschakeld.

Aan De 90° piep geeft eengeluid bij de haaksehoeken (0°, 90°, 180°, 270°of 0, 100, 200, 300 gon)

Voorbeeld Sector Piep:van 95.0 tot 99.5 gon (of van105.0 tot 100.5 gon) klinkt een"snelle piep" en van 99.5 tot99.995 gon (of van 100.5 tot100.995 gon) een "continupiep".

Page 44: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Menu44

90°

2

90°90°

23°3°

1

11

TP

S10

0z27

TP

S10

0z30

Systeeminstellingen, vervolg

1 geen piep2 snelle piep (onderbroken)3 continu piep

Beeldschermcontrast

10% Instellen van het contrastin stappen van 10%.

De leesbaarheid van LCD'swordt beïnvloed door externeomstandigheden (temperatuur,licht) en door de leeshoek (ziefiguur). Daarom kan hetbeeldschermcontrast stap voorstap aangepast worden om eenzogoed mogelijke leesbaarheidte verkrijgen.

Page 45: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Menu45

Systeeminstellingen, vervolg

Kruisdraadverlichting

De kruisdraadverlichting isalleen actief als ook dedisplayverlichting aan staat.

( + ).

Laag kruisdraadverlichtinggedimd

Middel gemiddeldehelderheid

Hoog sterke verlichting

Display verwarming

Uit Display verwarming isuitgeschakeld.

Aan Wordt automatischgeactiveerd als dedisplayverlichting aanstaat en de temperatuurvan het instrument < -5°Cis.

Auto UIT

Uitschak Functie is uitgeschakelden het instrument blijftconstant operationeel.De accu zal hierdoorsneller leeg zijn.

Inschake Het instrument wordt na15 min. uitgeschakeldals er geen actie isgeweest (= geen toetsingedrukt; V- en Hz-hoekafwijking ≤ ±3' /±600cc).

Pauze Het instrumentschakelt na 15minuten naarpauzestand. Instru-ment wordt weergeactiveerd door eendruk op [OK].

Page 46: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Menu46

EDM Instellingen

Laserspot

Uit Zichtbare laserstraal isuitgeschakeld.

Aan Zichtbare laserstraal voorhet bepalen van hetrichtpunt is ingeschakeld.

EDM Mode

De EDM-mode is geselecteerdvolgens de gewenstenauwkeurigheid van deafstandmeting en het typeprisma dat wordt gebruikt.Afhankelijk van de gekozenmeetmode verschilt de keuzevan het type prisma.Bij TCR-instrumenten is het ookmogelijk metingen met zichtbareEDM-mode in te stellen(RL = reflectorloos) naast deinstellingen voor metingen inonzichtbare EDM mode(IR = infrarood) (zie vervolg).

RL-StandaardAfstandmeting zonderprisma's tot een afstand van80 m (5 mm + 3 ppm).*

RL-VolgenContinu afstandmetingzonder prisma's tot eenafstand van 80 m (5 mm + 3ppm).*

Met de RL-EDM wordtelk object in de straal

gemeten (dus mogelijk ookauto's, e.d.)

* Nauwkeurigheidppm = mm / km

INSTELLINGEN EDM 2/3

Laser Spot : OffEDM Mode :IR-VolgePrisma Type : MiniPrisma Const: 18 mm

[OK]

Page 47: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Menu47

IR-StandardVoor afstandmetingen metprisma's tot een afstand van500 m.(5 mm + 3 ppm)*

IR-VolgenContinu afstandmeting metprisma's tot een afstand van500 m.(5 mm + 3 ppm)*

IR-TapeAfstandmeting metReflectietape tot een afstandvan 250 m.(5 mm + 3 ppm)*

* Nauwkeurigheidppm = mm / km

EDM Instellingen, vervolg

Prisma type

Leica Geosystems Prisma's(Basic Series)

Constanten[mm]

RondprismaGPR111

0.0

MiniprismaGMP111

+17.5

Reflectietape +34.4

ANDER is ingesteld op "Prismaconst"(Voorbeeld op volgende pagina)

--

RL (Reflectorloos) +34.4

Page 48: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Menu48

EDM Instellingen, vervolg

Prisma constante

Invoer van de door gebruikergespecificeerde prismaconstante(zie ook Hoofdstuk "Invoer doorde Gebruiker").Invoer is alleen mogelijk in [mm].

Formule:In te voeren prismaconstante= -mm + 34.4

Voorbeeld:

Niet Leica Geosystems prismaconstante = 14 mm

=>In te voeren prismaconstante= -14 + 34.4 = 20.4

Begrensde waarde:-999 mm tot +999 mm

Hoekinstellingen

Kiep Correctie

Uit Kiepcompensatie isuitgeschakeld.

Aan Compensator (2-assen) isingeschakeld. V-hoekenhebben betrekking op deloodlijn en de Hz-hoekenworden gecorrigeerd voorde kiepsasfout.

Als het instrument wordtgebruikt op een onstabieleondergrond (b.v. een bewegendplatform, een schip, etc.) moetde compensator wordenuitgeschakeld.Dit voorkomt, dat decompensdator uit hetmeetbereik komt en eenmeetfout veroorzaakt.

De compensatorinstellingblijft actief, ook als het

instrument is uitgeschakeld.

Page 49: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Menu49

Hoekinstellingen vervolg

Hz-collimatie

Uit Hz-collimatie isuitgeschakeld.

Aan Hz-collimatie staat aan.

Indien de optie "Correctiehorizontale collimatiefout AAN"actief is, zal elke gemeten Hz-hoek gecorrigeerd worden(afhankelijk van de V-hoek).

Onder normale omstandighedenstaat de correctie voor dehorizontale collimatiefoutingeschakeld.

Meer informatie over dehorizontale collimatie in

het hoofdstuk "Testen enJusteren".

Resolutie

Het weergegeven hoekformaatkan in drie stappen geselecteerdworden.

• Voor 360°'":0° 00' 05" / 0° 00' 10"

• Voor 360°:0.001° / 0.005° / 0.01°

• Voor gon:0.001 gon / 0.005 gon /0.01 gon

• Voor mil:0.01 mil / 0.05 mil / 0.1 mil

Instellen eenheden

Hoek

• ° ' " (sexagesimale graden)mogelijke hoekwaardes:0° to 359°59'59''

• dec. deg (decimale graden)mogelijke hoekwaardes:0° to 359.999°

• gonmogelijke hoekwaardes:0 gon to 399.999 gon

• milmogelijke hoekwaardes:0 to 6399.99mil

De instelling van de hoekeenheidkan op elk moment gewijzigdworden.De actuele waardes worden,overeenkomstig de geselecteerdeeenheid, geconverteerd.

Page 50: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Menu50

Instellen eenheden, vervolg

Afstand

meter MeterUS-ft US feetINT-ft International feetft-in1/8 US feet / inch / 1/8

inch

Systeem Informatie

Handige informatie, die kanworden opgeroepen via hetmenu. Dit zijn slechts indicatiesvan actuele instellingen enkunnen in dit menu niet wordengewijzigd. Alle instellingenmoeten in het menu"INSTELLINGEN" wordengewijzigd.

( + )

1. Oproepen van demenufuncties.2. Selecteren vanhet menu"SYSTEEM INFO".

[OK] 3. Starten"SYSTEEM INFO"4. Wisselen display.

Page 51: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Menu51

Systeem Informatie, vervolg

Kiepcorrectie

Toont de huidige instellingenvan de compensator:Uit Kiepcompensatie is

uitgeschakeld.Aan Compensator (2-assen) is

ingeschakeld. V-hoekenhebben betrekking op deloodlijn en de Hz-hoekenworden gecorrigeerd voorde kiepsasfout.

Hz-collimatie

Uit Hz-collimatie isuitgeschakeld.

Aan Hz-collimatie staat aan.

Hz-hoek richting

Rechts Hz is ingesteld op"Rechtse hoek meting"(= met de klok mee).

Links Hz is ingesteld op"Linkse hoek meting" (=tegen de klok in).

Alleen "Linkse hoekmeting" wordt getoond inhet display

Accu

Resterend accuvermogen (b.v.40%).

Instrumenttemperatuur

Gemeten temperatuur van hetinstrument (altijd in °C).

Page 52: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Menu52

Display verwarming

Uit Display verwarming isuitgeschakeld.

Aan Display verwarming wordtautomatisch geactiveerdals de displayverlichtingaan staat en detemperatuur van hetinstrument < -5°C is.Zodra de temperatuurweer hoger wordt, wordtde verwarming automa-tisch uitgeschakeld.

Systeem Informatie, vervolg

Software versies

De software van het instrumentbestaat uit diverse software-pakketten. Afhankelijk van degeïnstalleerde softwarepakkettenzijn diverse versies mogelijk.

Op-System: BesturingssysteemAppl.-SW: Applicaties, functies

en menuLayout: Gebruikers displays

(Taal)

De getoonde displays,met name sommige

regels, kunnen verschillen vande lokale softwareversie.

Page 53: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Menu53

Voor de gegevensoverdrachtmoeten de communicatie-parameters van de seriëleinterface RS232 worden ingesteld.

Leica Standaardinstelling19200 Baud, 8 Databit, Geenpariteit, 1 Stopbit, CR/LF

BaudrateSnelheid data-overdracht 2400,4800, 9600, 19200 [bits/seconde]

Databits7 Data-overdracht gebeurt met

7 databits. Is automatischingesteld als de pariteit"Even" of "Oneven" is.

8 Data-overdracht gebeurt met8 databits. Is automatischingesteld als de pariteit"Geen" is.

PariteitEven Even pariteitOneven Oneven pariteitGeen Geen pariteit (als

data bit is ingesteldop 8)

EndmarkCRLF Carriage return;

regel invoegenCR Carriage return

StopbitsVaste instelling 1.

RS232 UitvoerAan Metingen, die in de

hoofdmeetdialoog met[DIST] worden uitgevoerd,zullen naar de RS232interface wordendoorgestuurd.

Uit Geen gegevensoverdracht,als in de hoofdmeetdialoogop [DIST] wordt gedrukt.

TP

S10

0z97

Communicatie Parameters

Masker 1/2Selecteer GSI uitvoer registreer-formaat.Masker1: PtNr, Hz, V, SA,

ppm+mm, hr, hiMasker2: PtNr, Hz, V, SA, X,

Y, Z, hr

Interface stekkeraansluitingen:

1) Externe accu2) Niet aangesloten/inactief

GND3) Data ontvangst (TH_RXD)4) Data overdracht (TH_TXD)

TH ... Theodoliet

Page 54: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Testen en justeren54

Testen en justeren

TP

S10

0z16

cElektronisch

De instrumenten worden,voordat ze geleverd worden, inde fabriek gejusteerd.

De instrumentfoutenkunnen veranderen met

de tijd en door verandering vande temperatuur.

Wij raden u aan om deze foutopnieuw te bepalen voor deeerste ingebruikneming, voorprecisiemetingen, na langeretransporten, voor en na langerewerkperioden en bijtemperatuur-verschillen vanmeer dan 10°C (18 °F).

Om de fout op te sporenmoet het instrument methet elektronisch niveau

exact horizontaal worden gezet.Het instrument moet stevig enstabiel staan en tegen directzonlicht worden beschermd, omverwarming aan één kant tevermijden.

Horizontale collimatiefout (Hz-Coll)

De horizontale collimatiefout (C)is de afwijking van de verticalekruisdraad t.o.v. het midden vande eerste as.Het effect van de vizierlijnfoutt.o.v. de Hz-hoek wordt groternaarmate de hoogte groterwordt.Bij het horizontaal richten is defout voor Hz gelijk aan devizierlijnfout.

Page 55: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Testen en justeren55

TP

S10

0z13

i KALIBRATIE 1/2

HZ-COLLIMATIEV-COLLIMATIE

[STOP] [OK]

Verticale collimatiefout (V-Coll)

De aflezing van de verticalerand moet, bij een horizontalevizierlijn, exact 90° (100 gon)zijn. De afwijking daarvan wordtverticale collimatiefout ofhoogte-indexfout (i) genoemd.

Gelijktijdig met het bepalen vande verticale collimatiefout wordtook het elektronisch niveaugejusteerd.

Vaststellen instrumentfouten

De kalibratie omvat devaststelling van de volgendeinstrumentfouten:

• Vizierlijnfout (Hz-collimatie)• Hoogte-indexfout (V-

collimatie)Gelijktijdig wordt hetelektronisch niveaugejusteerd.

( + )

1. Oproepen van demenufuncties2. Selecteren van hetmenu commando"KALIBRATIE".

[OK] 3. Start "KALIBRATIE"

[OK] 4. Start "HZ-COLLIMATIE"

of

4. Selecteren van hetmenu commando "V-COLLIMATIE".

[OK] 5. Start "V-COLLIMATIE"

Page 56: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Testen en justeren56

KALIBRATIE DATA 2/2

Hz-Coll (c): +0°00'05"V-Coll(i) : +0°00'06"

[STOP]

Vaststellen instrumentfouten, vervolg

Voor vaststellen van de Hz-collimatie of de V-collimatiemoet gemeten worden in beidekijkerstanden. De procedure kanin elke kijkerstand wordengestart.

De gebruiker wordt door deprocedure geleid. Hierdoorwordt een foutieve vaststellingvan instrumentfoutenvoorkomen.

Kalibratie data

Overzicht van de laatsteopgeslagen waarden (Hz-collimatie, V-collimatie).

Toetsen

[MEET] Met deze toets wordt

uitsluitend eenmeting gestart. Toets

is niet actiefbij kalibratie.

[STOP] Terug naarkalibratiemenuzonder opslag.

Page 57: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Testen en justeren57

TP

S10

0z17

ca. 100 m

± 4°30'

TP

S10

0z18

180°

180°

HZ-COLLIMATIE 1

Hz : 123°43'07"V : 272°11'31"

Richt op een punt!

[STOP] [MEET]

Bepalen van de horizontale collimatiefout (c)

1. Speel het instrument exact inm.b.v. het elektronisch niveau.

2. Start Hz-collimatie (zie ookpagina 55).

3. Richt op een punt op eenafstand van ongeveer 100 m,welke niet meer dan ± 4°30'(5 gon) afwijkt van dehorizontale lijn.

Ter controle van de horizontalerichting wordt Hz- en V-hoekgetoond.

4. [MEET] Start meting.5. Verander de kijkerstand en

richt nogmaals op het punt.

6. [MEET] Start met detrekkertoets de metingopnieuw.

Page 58: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Testen en justeren58

HZ-COLLIMATIE (C)

c(oud): -0°00'27" c(nwe): -0°00'25"

[STOP] [SET]

TP

S10

0z17

ca. 100 m

± 4°30'

V-COLLIMATIE 1

Hz : 123°43'07"V : 272°11'31"

Richt op een punt!

[STOP] [MEET]

Bepalen van de Hz-Coll (c), vervolg

7. Indicatie van de vorige enherberekende horizontalecollimatiefout.

8. [SET] Accepterennieuwe waardeof[STOP] Verwerpennieuwe waarde

Bepalen van de verticale collimatiefout (i)

1. Speel het instrument exact inm.b.v. het elektronisch niveau.

2. Start V-Index (zie ook pagina55).

3. Richt op een punt op eenafstand van ongeveer 100 m,welke niet meer dan ± 4°30'(5 gon) afwijkt van dehorizontale lijn.

Ter controle van de horizontalerichting wordt de Hz- en V-hoekgetoond.

4. [MEET] Start meting.

Page 59: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Testen en justeren59

180°

TP

S10

0z18180°

V-COLLIMATIE (i)

i(oud): -0°00'27" i(nwe): -0°00'25"

[STOP] [SET]

Bepalen van de verticale collimatiefout (i), vervolg

5. Verander de kijkerstand enricht nogmaals op het punt.

6. [MEET] Start met detrekkertoets de metingopnieuw.

7. Indicatie van de vorige enherberekende verticalecollimatiefout.

8. [SET] Accepteren nieuwewaardeof[STOP] Verwerpen nieuwewaarde.

Gelijktijdig met hetbepalen van de verticale

collimatiefout wordt ook hetelektronisch niveau gejusteerd.

Page 60: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Testen en justeren60TP

S10

0z44

TP

S10

0z45

1 2

Mechanisch

Statief

De verbinding van metaal enhout moet altijd stevigvastzitten.• zeskantschroeven (2) matig

stevig vastdraaien.• scharnieren aan de

statiefkop (1) zodanigaandraaien, dat de poten indezelfde positie blijven staanals het statief wordt opgetild.

Doosniveau

Het instrument nauwkeurighorizontaal stellen m.b.v. hetelektronisch niveau. Hetdoosniveau moet goed ingespeeldzijn. Als dit niet het geval is, kanhet doosniveau m.b.v. deinbussleutel gejusteerd worden.

Na het afstellen maggeen van de justeer-schroeven nog loszitten.

Waterpasniveau

Het instrument horizontaal stellenen daarna uit het stelschroevenbloknemen. Wanneer de bel niet binnende instelzone ligt, kan menm.b.v. de justeerstift corrigeren.

Draaien van de justeerschroeven:• naar links: de bel in het waterpas

loopt naar de justeerschroef toe• naar rechts: de bel in het

waterpas loopt van dejusteerschroef weg.

TPS

100z

43

Page 61: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Testen en justeren61

2

360°

± 0.8 mm / 1.5 m

1

TP

S10

0z20

Laserspot:Ø 2.5 mm / 1.5 m

Laserlood

Het laserlood is ingebouwd in deeerste as van het instrument.Onder normale gebruikers-omstandigheden is voor hetlaserlood geen correctie nodig.Als een correctie noodzakelijk isals gevolg van externeinvloeden, dient het instrumentbij Leica Geosystems b.v. teRijswijk gerepareerd te worden.

Controleren door hetinstrument 360° te verdraaien:1. Plaats het instrument op het

statief, op ongeveer 1.5 m,en speel de bel in.

2. Schakel het laserlood aan enmarkeer het midden van derode spot.

3. Verdraai het instrumentlangzaam 360°, houdt debeweging van de rode spotgoed in de gaten.

Page 62: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Testen en justeren62

Laserlood, vervolg

Controle van het laserlood dientop een glad, horizontaal engoed zichtbaar oppervlakuitgevoerd te worden (b.v. eenvel papier).

Als de rode spot een duidelijkecirkelbeweging maakt of als hetmiddelpunt meer als 1mmverplaatst, is een correctiemogelijkerwijs noodzakelijk.Neem dan contact op met hetTechnisch Service Centrum vanLeica Geosystems b.v. teRijswijk.

De grootte van de laserspot kan,afhankelijk van helderheid (veelzon) en grondoppervlak,variëren.Op een afstand van 1.5m kaneen diameter van 2.5mmverwacht worden.

De maximale diameter van decirkelbeweging, beschrevendoor het hart van de laserspot,mag niet groter zijn dan 0.8 mmop een afstand van 1.5m.

Reflectorloze afstandmeter

De zichtbare rode laserstraal,welke gebruikt wordt voor hetmeten zonder prisma, iscoaxiaal gemonteerd met devizierlijn van de telescoop entreedt uit via het objectief. Alshet instrument juist gejusteerdis, zal de laserstraalsamenvallen met de zichtbarevizierlijn. Externe invloeden,zoals een harde klap of extremetemperatuurverschillen, kunnende rode laserstraal verschuivent.o.v. de vizierlijn.

De richting van de straaldient gecontroleerd te

worden voordat een precisieafstandmeting gedaan wordt,omdat een extreme afwijkingvan de laserstraal t.o.v. devizierlijn kan resulteren inonjuiste afstandmetingen.

Page 63: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Testen en justeren63

TP

S10

0z88

Reflectorloze afstandmeter, vervolg

Inspectie

Een richtplaat wordtmeegeleverd. Plaats dezetussen de 5 en de 20 meter vanhet instrument, met de grijzereflecterende zijde naar hetinstrument. Plaats de telescoopin kijkerstand 2. Schakel derode laserstraal in door hetactiveren van de laserspotfunctie.Gebruik de kruisdraad van hetinstrument om deze uit te lijnenmet het hart van de richtplaat,controleer vervolgens de positievan de rode laser spot op derichtplaat. De rode spot isnormaal gesproken nietzichtbaar als er gekeken wordtdoor de telescoop, kijk daardoorvlak over of onder de telescoopnaar de richtplaat.

Indien de spot naast het kruisligt, dient de richting van destraal afgeregeld te worden; alsde spot buiten het kruis valt,moet de richting van de straalworden bijgesteld.

Gebruik de witte zijde van derichtplaat voor het uitvoeren vande inspectie, als de spot op demeest reflecterende zijde te fel(verblindend) is.

Page 64: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Testen en justeren64

TP

S10

0z51

TP

S10

0z52

Reflectorloze afstandmeter, vervolg

Afstellen van de richting vande straal

Verwijder de twee pluggen vande justeeropeningen aan debovenzijde van detelescoopbehuizing.Plaats de schroevendraaier inde achterste justeeropening, omde hoogte van de straal tecorrigeren, verdraai deze met deklok mee (spot op richtplaatverplaatst schuin omhoog) oftegen de klok in (spot op richtplaatverplaatst schuin omlaag).Plaats de schroevendraaier inde voorste justeer opening omde straal zijdelings te corrigeren,verdraai deze met de klok mee(spot op richtplaat verplaatstnaar rechts) of tegen de klok in(spot op richtplaat verplaatstnaar links).

Zorg ervoor, dat tijdensde gehele

justeerprocedure de telescoopop de richtplaat gericht blijft.

Plaats na iederejustering de pluggen

weer in de telescoopbehuizingom vocht en vuil buiten tehouden.

Page 65: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Onderhoud en opslag65

Onderhoud en opslag

TP

S10

0z21

TP

S10

0z36

Transport

Voor het transporteren ofverzenden altijd de origineleLeicaverpakking(transporthouder enverzenddoos) gebruiken.

Na een lang transport ofeen langere

opslagperiode van uwinstrument, altijd de in dezegebruiksaanwijzing aan-gegevenjusteringen verrichten.

In het veld

Let bij transport van uwuitrusting in het veld er altijd opdat u• of het instrument in de

transportuitrustingtransporteert,

• of het statief met geplaatsten vastgeschroefdinstrument rechtop tussen depoten van het statief over deschouder draagt.

Page 66: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Onderhoud en opslag66T

PS

100z

61

°F °C

In een auto

Vervoer het instrument nooit los-liggend in een auto, het kandan onderhevig zijn aanschokken en fibraties.Vervoer het instrument altijd inde transporthouder en zorgervoor, dat deze vast staat.

In een trein, vliegtuig of schip

Gebruik, wanneer hetinstrument getransporteerdwordt via trein, vliegtuig ofschip, altijd de originele LeicaGeosystems verpakking(transporthouder enverzenddoos) of eengelijkwaardige verpakking omhet instrumenten te beschermentegen schokken en vibraties.

Opslag

Bij opslag van uwuitrusting de

temperatuurgrenswaarden inacht nemen, vooral in de zomer,wanneer u uw uitrusting in hetinterieur van uw auto bewaart.

Gebruik, bij het opslaan van hetinstrument in een gebouw, ookde transporthouder (indienmogelijk op een veilige plaats).

Page 67: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Onderhoud en opslag67

TP

S10

0z66

Nat gewordenapparaten uitpakken;

instrument, transporthouder,schuimopvullingen entoebehoren afdrogen (hoogstetemperatuur 40 °C/ 104°F) enreinigen. De uitrusting pasinpakken als deze volledigopgedroogd is.

Sluit de transporthouderwanneer het instrument in hetveld gebruikt wordt.

Schoonmaken

Objectief, oculair enprisma's:

• stof van lenzen en prisma'sdoor blazen verwijderen.

• glas niet met de vingersaanraken.

• alleen reinigen met eenschone en zachte doek;indien nodig lichtbevochtigen met alcohol.

Geen andere vloeistoffengebruiken, omdat deze dekunststof kunnen aantasten.

Beslagen prisma's:Indien de reflectoren

kouder dan deomgevingstemperatuur zijn,beslaan deze. Alleen afvegen isniet voldoende. De prisma'smoeten onder de jas of in deauto enige tijd opomgevingstemperatuur komen.

Kabels en stekkers:Stekkers mogen niet vuil

worden en moeten tegen vochtbeschermd worden. Vuilgeworden stekkers van deaansluitkabel schoonblazen.

TP

S10

0z67

Page 68: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Boodschappen en Waarschuwingen68

Boodschappen en WaarschuwingenOverzicht van de meest voorkomende boodschappen en waarschuwingen

Boodschap /Waarschuwing

Betekent / Oorzaak Maatregelen

Systeem

ACCU zwak ! De batterij heeft 20% van de capaciteitbereikt.

Verwissel de batterijen of laad dezeop.

Pauze mode !OK om te aktiveren !

Auto UIT is ingesteld in desysteeminstellingen.

Toets [OK].

Uitschakelen ! Auto UIT is ingesteld als "Inschakelen" inde systeeminstellingen.

Wijzig de instelling.

Temperatuur buitenbereik!

De omgevingstemperatuur is buiten hetbereik gekomen (-20°C tot +50°C; -4°F tot+122°F).Het instrument wordt automatischuitgeschakeld (veiligheidsfunctie !)

Koel of verwarm het instrument.

Contact Leica service ! Een systeemfout is opgetreden. Neem contact op met het LeicaTechnisch Service Centrum.

Page 69: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Boodschappen en Waarschuwingen69

Boodschappen en Waarschuwingen, vervolg

Boodschap /Waarschuwing

Betekent / Oorzaak Maatregelen

Afstandmeting

Geen Laser RichtstraalGeïnstalleerd!

De zichtbare laserspot voor bepaling vanhet richtpunt kan niet worden ingeschakeldbij het gebruikte type TC instrument.

Gebruik een instrument van hettype TCR.

Zwak Signaal !Fout Nr. 6 or 54

De afstandmeting kan niet worden gestartbinnen de opgegeven tijd (afstand te lang,straal onderbroken, ...).

Controleer het richten ofverminder de afstand.Herhaal de meting.

Signaal te sterk ! Het EDM-signaal is te sterk (b.v. bij metingmet RL-EDM naar prisma's).

Wijzig EDM-type of richtpunt.

Hoekmeting

Compensator buitenbereik!

De compensator is buiten het bereik. Stel het instrument waterpas ofschakel de compensator uit.

Page 70: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Boodschappen en Waarschuwingen70

Boodschappen en Waarschuwingen, vervolg

Boodschap /Waarschuwing

Betekent / Oorzaak Maatregelen

Kalibratie

V-Hoek niet geschiktvoor kalibratie ! (Cont.V-Hoek of laag)

Richttolerantie wordt niet gehaald ofkijkerstand is niet gewijzigd.

Het richtpunt moet ongeveer in hethorizontale vlak vallen (± 4°30').Bevestigen van de boodschap is vereist.

Resultaat buiten detolerantie en zalafgekeurd worden !

Berekende waarden vallen buiten detoleranties. Vorige waarden wordenbehouden.

Herhaal de meting.Bevestigen van de boodschap is vereist.

Hz-Hoek buiten hetbereik !

Hz-hoek in kijkerstand II wijkt meerdan 4°30' van het richtpunt af.

Richt op het richtpunt met eennauwkeurigheid van min. 4°30'.Bevestigen van de boodschap is vereist.

Onstabiele situatie ofinstrument staatscheef!Probeer het opnieuw !

Meetfout treedt op (b.v. onstabieleopstelling of periode tussenwisselen van kijkerstand I en II is telang.

Herhaal de procedure.Bevestigen van de boodschap is vereist.

Page 71: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Accessoires71

Accessoires

TP

S10

0z49 1) Batterij adapter GAD39

(Art. Nr. 712156)

2) Accu GEB121(Art. Nr. 667123)

3) Leica rondprisma GPR111(Art. Nr. 641618)

4) Oculair voor steile hoeken(Art. Nr. 376236)

5) Diagonaal oculair GFZ1(Art. Nr. 363880)

6) Brochure:Surveying made easy(beschikbaar in Engels(Art. Nr. 722510) en Duits(Art. Nr. 722383).

Page 72: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen72

VeiligheidsaanwijzingenDeze aanwijzingen dienen omde gebruikers van deTC(R)110 in staat te stellenom eventuele gebruiksgevarentijdig te ontdekken en zomogelijk vooraf te vermijden.

De gebruiker moet er optoezien, dat alle overigemedewerkers/gebruikers dezeaanwijzingen begrijpen enopvolgen.

Gebruiksdoel

Gebruik conform de bepalingen

Het gebruik conform debepalingen van de elektronischetotal stations omvat de volgendetoepassingen:

• Meten van horizontalerichtingen en verticalehoeken

• Meten van afstanden

• Zichtbaar maken van destaande as (met hetlaserlood)

Ondeskundig gebruik

• Het product gebruikenzonder instructie.

• Toepassing buiten degebruiksgrenzen.

• Veiligheidssystemenuitschakelen.

• Waarschuwingsbordjesweghalen.

• Het product openen metbehulp van gereedschap(schroevendraaier, etc.),tenzij dit uitdrukkelijk inbepaalde gevallen istoegestaan.

• Reconstructies of wijzigingenaan het product aanbrengen.

Page 73: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen73

Ondeskundig gebruik, vervolg

• Ingebruikname zondertechnische keuring naontvreemding.

• Gebruik van accessoires vanandere fabrikanten, die doorLeica Geosystems nietuitdrukkelijk goedgekeurdzijn.

• Direct naar de zon richten.

• Onvoldoende beveiliging vande plaats van demeetopstelling (bijv.uitvoeren van metingen opwegen, enz.).

• Besturing van machines,bewegende objecten e.d.met de zichtbareafstandmeter.

• Doelbewust verblinden vanderden.

WAARSCHUWING:Bij ondeskundig gebruikbestaat gevaar voor

letsel, het niet functioneren ofhet ontstaan van materiëleschade.De eigenaar informeert degebruiker omtrent gevaren bijgebruik van de uitrusting enover beveiligendetegenmaatregelen. De elektroni-sche tachymeters mogen pas ingebruik worden genomen, nadatde gebruiker de betreffendeinstructies heeft ontvangen.

Grenzen voor gebruik

Milieu:Geschikt voor gebruik in voorpermanente bewoning doormensen geschikte atmosfeer, nietgeschikt voor gebruik in agressieveof explosieve omgevingen. Een quatijd beperkt gebruik bij regen istoegestaan. Zie hoofdstuk"Technische gegevens".

GEVAAR:Voordat er in eenexplosiegevaarlijke

omgeving of in extremeomstandigheden mag wordengewerkt, moeten de plaatselijkeveiligheidsautoriteiten enveiligheidsexperts wordenbenaderd door de persoon dieverantwoordelijk is voor hetinstrument. Dit betreft ook hetgebruik van de afsluitbarebatterijhouder om te voorkomendat het compartiment perongeluk wordt geopend.

Page 74: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen74

Verantwoordelijkheidsgebieden

Verantwoordelijkheidsgebiedvan de fabrikant van deoriginele uitrusting: LeicaGeosystems AG, CH-9435Heerbrugg (kort LeicaGeosystems):Leica Geosystems isverantwoordelijk voor deveiligheidstechnisch perfectelevering van het productinclusief gebruiksaanwijzing enoriginele accessoires.

Verantwoordelijkheidsgebiedvan de fabrikant van de niet-Leica Geosystems accessoires:

Fabrikanten van niet-Leica Geosystems

accessoires voor de elektroni-sche total stations zijnverantwoordelijk voor hetontwikkelen, omzetten encommuniceren vanveiligheidsconcepten voor hunproducten en voor hetfunctioneren van hun productenin combinatie met het LeicaGeosystems product.

Verantwoordelijkheids-gebiedvan de gebruiker:

WAARSCHUWING:De gebruiker isverantwoordelijk voor het

gebruik volgens de voorschriften

van de uitrusting, het gebruikervan door zijn medewerkers,hun instructie en degebruiksveiligheid van deuitrusting.

Voor de gebruiker gelden devolgende verplichtingen:

• Hij begrijpt de beschermings-informatie op het product ende instructies in degebruiksaanwijzing.

• Hij kent de ter plaatsegebruikelijke, bedrijfsmatigevoorschriften met betrekkingtot het voorkomen vanongelukken.

• Hij stelt Leica Geosystemservan op de hoogte zodraveiligheidstechnischegebreken aan de uitrustingoptreden.

Page 75: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen75

Gebruiksrisico's

WAARSCHUWING:Ontbrekende ofonvolledige instructies

kunnen leiden tot een onjuistebediening of ondeskundiggebruik. Daarbij kunnen zichongelukken voordoen meternstig lichamelijk letsel,aanzienlijke materiële- en/offinanciële schade of schade aanhet milieu.Tegenmaatregelen:Alle gebruikers volgen deveiligheidsaanwijzingen van defabrikant en de instructies vande eigenaar op.

WAARSCHUWING:Het gebruik van niet doorLeica Geosystems

aanbevolen acculaders kan deaccu's vernielen. Dit kan brandof explosie veroorzaken.Tegenmaatregelen:Gebruik allen acculaders, diedoor Leica Geosystems wordenaanbevolen om de accu's teladen.

Page 76: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen76

Gebruiksrisico's, vervolg

GEVAAR:Bij het werken met deprismastok en de

verlengstok in de onmiddellijkeomgeving van elektrischeinstallaties (bijv.hoogspanningskabels, elektri-sche treinrails) bestaat alsgevolg van een elektrischeschok acuut levensgevaar.

WAARSCHUWING:Bij meetwerkzaamhedentijdens onweersbuien

bestaat gevaar voorblikseminslag.Tegenmaatregelen:Voer tijdens onweersbuien geenmeetwerkzaamheden uit.

Tegenmaatregelen:Houdt voldoende afstand tenopzichte van elektrischeinstallaties. Is het werken indergelijke installaties striktnoodzakelijk, dan moet voor hetuitvoeren van dezewerkzaamheden de/het voordeze installatieverantwoordelijke instantie ofministerie op de hoogte gesteldworden en hun instructiesworden opgevolgd.

Page 77: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen77

Gebruiksrisico's, vervolg

VOORZICHTIG:Wees voorzichtig als uhet instrument op de zon

richt, aangezien de telescoopals een vergrotende lens werkten de ogen of de afstandmeteren het geleidelicht EGL kanbeschadigen.Tegenmaatregelen:De telescoop niet direct in dezon richten.

WAARSCHUWING:Bij het volgen van hetdoel, doelafbakening

door de meetassistent, kan dooronoplettendheid op de omgeving(bijv. hindernissen, het verkeer,sloten/greppels) een ongelukgebeuren.Tegenmaatregelen:De eigenaar instrueert de meet-assistenten en de gebruikersover deze mogelijke bronnenvan gevaar.

WAARSCHUWING:Onvoldoendebescherming resp.

markering van uw meetplaatskan aanleiding geven totgevaarlijke situaties in hetwegverkeer, op bouwplaatsen,industrie-complexen enz.Tegenmaatregelen:Let altijd op voldoendebeveiliging van uw meetplaats.Neem de regionale voorschriftenvoor het voorkomen vanongelukken enverkeersvoorschriften in acht.

Page 78: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen78

Gebruiksrisico's, vervolg

VOORZICHTIG:Bij langdurig inschakelenof extreme omgevings-

temperaturen kan de temperatuurvan de behuizing van derichtschijnwerper oplopen, bijaanraking kan de pijngrensbereikt worden. Bij vervangingvan de halogeenlamp bestaat bijdirecte aanraking van hethalogeenelement zonderafkoeling vooraf, gevaar voorbrandwonden.Tegenmaatregelen:Aanraking van de richtschijn-werper na een langerebedrijfstijd alleen met de nodigevoorzorgs-maatregelen(handschoenen, wollen doek,etc.). Indien mogelijk dehalogeenlamp af laten koelen,voordat deze wordt vervangen.

WAARSCHUWING:Bij gebruik vancomputers waarvan het

gebruik niet door de fabrikant isgoedgekeurd, kunnengevaarlijke situaties door eenelektrische schok ontstaan.Tegenmaatregelen:Let op de fabrikantspecifiekeaanduidingen voor gebruik inhet veld bij het systematischgebruik van Leica Geosystemsapparaten.

VOORZICHTIG:Bij het verzenden resp.bij het weggooien van

geladen accu's kan bijondeskundige of mechanischeinvloeden op de accu'sbrandgevaar ontstaan.Tegenmaatregelen:Verzend resp. gooi uw uitrustingalleen weg met ontladen accu's(instrument in de aftastmodusbedienen tot de accu's ontladenzijn).

Page 79: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen79

Gebruiksrisico's, vervolg

WAARSCHUWING:Bij het ondeskundig ver-wijderen van de

uitrusting kunnen zich devolgende verschijnselenvoordoen:

• Bij het verbranden vankunststof onderdelenontstaan giftige afvalgassen,waardoor personen ziekkunnen worden.

• Accu's kunnen bijbeschadiging of sterkverwarmen exploderen endaarbij vergiftiging,verbranding, corrosie ofmilieuschade veroorzaken.

• Bij lichtvaardig weggooienmaakt u het onbevoegdepersonen mogelijk om deuitrusting ondeskundig tegebruiken. Daarbij kunnenderden zwaar gewond rakenen het milieu vervuild raken.

• Het vrijkomen vansiliconenolie uit decompensator kan leiden totbeschadigingen aan optischeen elektronische modules.

Tegenmaatregelen:Zorg voor deskundig verwijderenvan de uitrusting.Volg de specifieke regionalevoor-schriften voor afval storten.Bescherm te allen tijde deuitrusting tegen het zichtoeëigenen door onbevoegdepersonen.

Page 80: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen80

Gebruiksrisico's, vervolg

VOORZICHTIG:Bij ondeskundig gebruikvan de uitrusting bestaat

de mogelijkheid, dat doormechanische invloeden (bijv.val, slag enz.) of niet deskundigpassend maken vanaccessoires, uw uitrustingbeschadigd of personenverwond raken.

Tegenmaatregelen:Let er bij het opstellen van uwuitrusting op, dat de accessoires(bijv. statief, stelschroevenblok,verbindingskabel) vakkundigpassend gemaakt, gemonteerd,vastgemaakt en vergrendeldzijn. Bescherm uw uitrustingtegen mechanische invloeden.Het instrument mag nooit los ophet statief staan. Draai decentrale aantrekschroef daaromaltijd direct vast nadat u hetinstrument op het statief heeftgezet c.q. verwijder hetinstrument onmiddellijk nadat ude centrale aantrekschroef heeftlosgedraaid.

VOORZICHTIG:Kijk uit voor foutievemetingen bij gebruik van

een defect instrument, na eenval of andere ongeoorloofdebelasting resp. veranderingenaan het instrument.Tegenmaatregelen:Voer periodiek controlemetingenen de in de gebruiksaanwijzingaangegeven justeringen uit.Vooral na uitzonderlijkebelasting van het instrument envoor en na belangrijkemeettaken.

Page 81: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen81

Laserclassificatie

VOORZICHTIG:Alleen geautoriseerdetechnici van het Tech-

nisch Service Centrum vanLeica Geosystems mogen dezeproducten repareren.

Geïntegreerde afstandmeter (infrarood laser)

De in de total stationsingebouwde EDM module geefteen onzichtbare infrarode straal,die uit het objectief van de kijkeruittreedt.

Het product is een Klasse-1laserproduct inovereenstemming met:

• IEC 60825-1:1993 "Veiligheidvan laserinstallaties".

• EN 60825-1:1994 + A11:1996"Veiligheid vanlaserinstallaties".

Dit product is een Klasse-Ilaserproduct inovereenstemming met:

• FDA 21CFR Ch.I §1040 :1988 (US Department ofHealth and Human Service,Code of Federal Regulations)

Klasse 1/I laser producten zijndusdanig gefabriceerd, dat zijonder normaal gesproken tevoorziene omstandigheden enbij gebruik en onderhoudvolgens de voorschriften veiligen ongevaarlijk voor de ogenzijn.

Page 82: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen82

Straaldivergentie 1.8 mrad

Impulsduur 800 ps

Maximum uitgangsvermogen

0.33 mW

Maximum uitgangsvermogen per pulse

4.12 mW

Meetnauwkeurigheid ± 5%

TPS1

00z1

1

Uittreedopeningvan de infraroodstraal(onzichtbaar).

TPS1

00z5

4

Geïntegreerde afstandmeter (infrarood laser), vervolg

Klasse 1 laser product

conformIEC 60825-1:1993

Page 83: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen83

Geïntegreerde afstandmeter (zichtbare laser)

Als een alternatief voor deinfrarode laserstraal, produceertde geïntegreerde afstandmeterook een zichtbare rode laserstraalwelke uit het objectief van de kijkeruittreedt.

Het product is een Klasse-2laserproduct in overeenstemmingmet:

• IEC60825-1:1993 "Veiligheidvan laserinstallaties"

• EN60825-1:1994 + A11:1996"Veiligheid van laserinstallaties"

Dit product is een Klasse-IIlaserproduct inovereenstemming met:• FDA 21CFR Ch.I §1040 :

1988 (US Department ofHealth and Human Service,Code of Federal Regulations)

Klasse-2/II laser producten:Niet in de straal staren ofonnodig op iemand richten.Oogbescherming wordt normaalverkregen door het afschermenvan de ogen en ook hetknipperen met de ogen.

Stickers op het instrument

WAARSCHUWING:Het direct in de straalkijken met behulp van

optische hulpmiddelen (zoalsbijv. verrekijkers of telescopen)kan gevaarlijk zijn.Tegenmaatregelen:Niet direct in de straal kijkenmet behulp van optischehulpmiddelen.

LaserstraalKijk niet in de laserstraalKlasse 2 laser product

conformIEC 60825-1:1993

P0 ≤ 0.95 mWλ = 620 - 690 nm

Page 84: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen84

A V O ID E X P O SU R EL aser radiatio n is e mitte d from this ap ertu re

LASER RADIATION - DO NOT

620-690nm/0.95mW max.CLASS II LASER PRODUCT

STARE INTO BEAM

2 1/4s

TP

S10

0z53

Uittreed-opening vande laserstraal(zichtbaar)

Straaldivergentie 0.15 x 0.35 mrad

Impulsduur 800 ps

Maximum uitgangsvermogen 0.95 mW

Maximumuitgangsvermogen per pulse 12 mW

Meetnauwkeurigheid ± 5%

TPS1

00z1

1

Geïntegreerde afstandmeter (zichtbare laser), vervolg

Page 85: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen85

Laserlood

Het geïntegreerde laserloodproduceert een zichtbarelaserstraal, die uit de onderkantvan het instrument uittreedt.

Het product is een Klasse-2laser-product inovereenstemming met:

• IEC60825-1:1993 "Veiligheidvan laserinstallaties"

• EN60825-1:1994 + A11:1996"Veiligheid vanlaserinstallaties"

Dit product is een Klasse-IIlaserproduct inovereenstemming met:

• FDA 21CFR Ch.I §1040 :1988 (US Department ofHealth and Human Service,Code of Federal Regulations)

Stickers op het instrument

LaserstraalKijk niet in de laserstraalKlasse 2 laser product

conformIEC 60825-1:1993

P0 ≤ 0.95 mWλ = 620 - 690 nm

Klasse-2/II laser producten:Niet in de straal staren ofonnodig op iemand richten.Oogbescherming wordt normaalverkregen door het afschermenvan de ogen en ook hetknipperen met de ogen.

Page 86: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen86

LASER RADIATION - DO NOT

620-690nm/0.95mW max.CLASS II LASER PRODUCT

STARE INTO BEAM

2 1/4s

A V O ID E X P O SU R EL aser radiatio n is e mitte d from this ap ertu re

Laserlood, vervolg

TP

S10

0z55

Page 87: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen87

Laserstraal (zichtbaar)

Uittreedopening van delaserstraal (zichtbaar)

TP

S10

0z56

Laserlood, vervolg

Straaldivergentie 0.16 x 0.6 mrad

Impulsduur c.w.

Maximumuitgangsvermogen

0.95 mW

Maximum uitgangs-vermogen per pulse

n/a

Meetnauwkeurigheid ±5%

Page 88: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen88

Elektromagnetische verdraagbaarheid (EMC)

Onder elektromagnetischeverdraagbaarheid wordtverstaan de mogelijkheid van deinstrument om zonderproblemen te functioneren ineen omgeving met elektroma-gnetische straling, zonderdaarbij storing aan andereapparaten te veroorzaken.

WAARSCHUWING:Mogelijkheid van hetstoren van andere

apparaten door elektromagneti-sche straling.

Hoewel de tachymeters voldoenaan de desbetreffenderichtlijnen en normen, kan LeicaGeosystems de mogelijkheidvan het storen van andereapparaten niet vollediguitsluiten.

VOORZICHTIG:De mogelijkheid bestaat,dat storingen ontstaan in

andere apparaten als het totalstation wordt gebruikt incombinatie met accessoires vanandere fabrikanten (bijv.:veldcomputers, PC's, radio's,diverse kabels, externe accu's,...).Tegenmaatregelen:Gebruik alleen door LeicaGeosystems geadviseerdeuitrusting of accessoires. Dezevoldoen in combinatie met detotal stations aan de strengeeisen van de desbetreffenderichtlijnen en normen. Let bij hetgebruik van PC's enradiotoestellen op de fabrikant-specifieke gegevens over deelektromagnetischeverdraagzaamheid.

Page 89: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen89

Elektromagnetische verdraagbaarheid, vervolg

VOORZICHTIG:Mogelijkheid vantolerantieoverschrijding

van metingen bij storingen doorelektromagnetische straling.

Hoewel de total stations voldoenaan de strengste desbetreffendericht-lijnen en normen, kanLeica Geosystems demogelijkheid niet geheeluitsluiten, dat zeer intensieveelektromagnetische straling detotal stations stoort, bijv. destraling in de onmiddelijkomgeving van radiozenders,portofoons, dieselgeneratoren,enz.Bij metingen onder dezeomstandigheden,meetresultaten controleren opaannemelijkheid.

WAARSCHUWING:Bij het werken met hettotal station met aan één

zijde van het apparaataangesloten kabels (bijv.externe voedings-,verbindingskabel, ...) kan eenoverschrijding van detoelaatbare elektromagnetischestralingswaarde optredenwaardoor andere apparatengestoord kunnen worden.Tegenmaatregelen:Tijdens het gebruik van de totalstations moeten kabels aanbeide zijden (bijv. instrument/externe accu, instrument/computer, ..) aangesloten zijn.

Page 90: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen90

FCC Statement (geldig in de U.S.A.)

WAARSCHUWING:Dit apparaat heeft intests de grenswaarden

aangehouden die in paragraaf15 van de FCC-bepalingen voordigitale apparaten uit de klasseB gedefinieerd zijn.Deze grenswaarden garanderen,wat het gebruik inwoongebieden betreft,voldoende bescherming tegenhet uitzenden van storendestraling.Apparaten van dit typeproduceren en gebruikenhoogfrequente straling enkunnen deze ook uitzenden. Zekunnen daarom, wanneer zeniet overeenkomstig deaanwijzingen geïnstalleerd engebruikt worden, storingen aande radio- en tv-ontvangstveroorzaken.

Er kan echter niet wordengegarandeerd dat bij bepaaldeinstallaties niet toch nogstoringen kunnen optreden.

Indien dit apparaat storingen inde radio- of tv-ontvangstveroorzaakt, hetgeen door hetuit- en weer inschakelen van hetapparaat kan worden nagegaan,is de gebruiker verplicht destoringen door middel van devolgende maatregelen teverhelpen:

• De ontvangstantenneopnieuw richten ofverplaatsen.

• De afstand tussen apparaaten ontvanger vergroten.

• Het apparaat aansluiten opeen stopcontact van eenandere stroomkring, dan diewaarop de ontvanger isaangesloten.

• Laat u helpen door uw dealerof een ervaren radio- en tv-monteur.

Page 91: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Veiligheidsaanwijzingen91

This device complies with part 15 of the FCCRules. Operation is subject to the following twoconditions: (1) This device may not cause harm-ful interference, and (2) this device must acceptany interference received, including inter-ference that may cause undesired operation.

TP

S10

0z54

FCC Statement (geldig in de U.S.A.), vervolgWAARSCHUWING:Wijzigingen ofmodificaties, die niet

uitdrukkelijk door LeicaGeosystems zijn toegestaan,kunnen het recht van degebruiker beperken om hetapparaat in gebruik te nemen.

FCC-plaatje op product:

Page 92: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Technische gegevens92

Technische gegevensKijker• Volledige doorkijk• Vergroting:

30x• Beeld:

rechtop• Vrije diameter objectief:

40 mm• Kortste richtafstand:

1.7 m (5.6 ft)• Focusseren:

fijn• Zichtveld:

1°30' (1.7gon)• Zichtveld kijker op 100 m:

2.6 m

Hoekmeting• absoluut, continu• Bijwerking iedere 0.3

seconden• Hoekeenheid selecteerbaar

360° sexagesimaal, 400gon,360° decimaal, 6400 mil,V%, ±V

• Nauwkeurigheidstandaardafwijking Hz, V(volgens ISO 17123-3)

10" (3 mgon)5 mm op 100 m

1/4 inch op 400 ft• Kleinste weergave resolutie

gon: 0.001360d: 0.001360s: 5"mil: 0.01

Gevoeligheid dooswaterpas• Dooswaterpas:

6'/2 mm

Compensator• 2-assige-oliecompensator• Instelbereik

±4' (0.07 gon)• Instelnauwkeurigheid

3" (1 mgon)

Page 93: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Technische gegevens93

Technische gegevens, vervolgLaserlood• In de eerste as, draait met

het instrument• Nauwkeurigheid:

max. rot.-ø van de laserspot:± 0.8 mm/1.5m

• Punt-ø van de laserspot:2.5mm / 1.5m

Toetsenbord• Neigingshoek: 70°

Venster• Achtergrondverlichting• Verwarmbaar (Temp. < -5°C)• LCD: 144x64 Pixel• 8 lijnen van elk 24 karakters

Type stelschroevenblok• Afneembaar stelschroeven-

blok GDF101 (rood)Draad-ø: 5/8"

(DIN 18720 / BS 84)• Verschuifbaar

stelschroevenblok GUS75(rood)Draad-ø: M35x2

(DIN 13)met adapter 5/8"

Afmetingen• Instrument:

Hoogte (incl. stelschroeven-blok en draagbeugel):- met stelschroevenblokGDF101

360 mm ± 5 mm- met stelschroevenblok GUS75

358 mm ± 5 mmBreedte: 151 mmLengte: 203 mm

• Koffer: 468x254x355 mm(LxBxH)

Kiep-as hoogte• zonder stelschroevenblok

196 mm• met stelschroevenblok GDF101

240 mm ± 5 mm• met stelschroevenblok GUS75

238 mm ± 5 mm

Page 94: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Technische gegevens94

Technische gegevens, vervolgGewichtinclusief accu GEB111 enstelschroevenblok:

• met GDF101 4.88 kg• met GUS75 5.10 kg

zonder accu enstelschroevenblok:

3.94 kg

Voeding• Accu GEB111: NiMh

(0% Cadmium)Voltage: 6V, 2100 mAh

• Accu GEB121: NiMh(0% Cadmium)

Voltage: 6V, 4200 mAh• Batterij adapter GAD39:

6 x LR6/AA/AM3, 1.5V,alleen alkaline batterijen

Aantal metingenGEB111:

• Hoek: > 4 h• Afstand: > 1000

GEB121:• Hoek: > 8 h• Afstand: > 2000

Temperatuurbereik• Opslag: -40°C tot +70°C

-40°F tot +158°F• Bediening: -20°C tot +50°C

-4°F tot +122°F

Automatische correcties• Horizontale collimatie ja• Verticale collimatie ja• Aardkromming ja• Refractie ja• Kiepcorrectie ja

Page 95: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Technische gegevens95

Programma afstandmeting Tijd per meting

IR-Standaard <0.5 sec.

IR-Volgen <0.3 sec.

IR-Tape <0.5 sec.

Technische gegevens, vervolgAfstandmeting (IR: infrarood)• Type infrarood• Golflengte 0.780 µm• Meetsysteem speciaal frequentiesysteem

basis 100 MHz 1.5 m• EDM uitrichting coaxial• Weergave (kleinste eenheid) 1 mm

• Nauwkeurigheid (Standaardafwijking volgensISO 17123-4):De nauwkeurigheid voor de afstandmeting is5mm + 3ppm voor de EDMmeetprogramma's*(6mm op 300m; 1/4 inch op 1500ft).* ppm = mm / km

Mini prisma Rond prismaReflectietape

60mm x 60mm

1400 m

(1300 ft)400 m

(1300 ft)150 m(500 ft)

2500 m

(1600 ft)500 m

(1600 ft)250 m(800 ft)

3500 m

(1600 ft)500 m

(1600 ft)250 m(800 ft)

Bereik

Onderbrekingen in de straal, hittetrillingenen bewegende objecten in het pad van de

straal kunnen afwijkingen in de gespecificeerdenauwkeurigheden veroorzaken.

1) Zeer nevelig, zicht 5 km, of zeer zonnig, metfelle zonreflectie.

2) Iets nevelig, of gedeeltelijk zonnig, met zwakkezonreflectie, zicht ongeveer 20km

3) Bewolkt, geen nevel, zicht ongeveer 40 km,geen zonreflectie.

Page 96: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Technische gegevens96

Technische gegevens, vervolgAfstandmeting (RL: zonder prisma)• Type zichtbare rode laser• Golflengte 0.670 µm• Meetsysteem speciaal frequentiesysteem

basis 100 MHz 1.5 m• EDM uitrichting coaxial• Weergave (kleinste eenheid) 1 mm• Afmeting laserspot: ca. 7 x 14 mm / 20 m

ca. 10 x 20 mm / 50 m• Meetbereik: 1.5 m tot 80 m

(naar richtmerk art.nr. 710333)• Prisma constante: + 34.4 mm

Onderbrekingen in de straal, hittetrillingenen bewegende objecten in het pad van de

straal kunnen afwijkingen in de gespecificeerdenauwkeurigheden veroorzaken.

Programmaafstandmeting

Tijd per meting

RL-Standaard 3.0 sec. +1.0 sec./10m > 30m

RL-Volgen 1.0 sec. +0.3 sec./10m > 30m

* Kodak Grey Card gebruikt, met eenbelichtingsmeter voor het meten van hetgereflecteerde licht.

4) Object in zonnige omgeving met fellezonreflectie

5) Object in de schaduw of een bewolkte lucht6) Dag, nacht en schemering

Atmosferischeomstandigheden

Geen prisma(met

richtplaat)*

Geen prisma(grijs, reflectie-

factor 0.25)*

4 60 m (200 ft) 30 m (100 ft)

5 80 m (260 ft) 50 m (160 ft)

6 80 m (260 ft) 50 m (160 ft)

Bereik

• Nauwkeurigheid (Standaardafwijking volgens ISO17123-4): De nauwkeurigheid voor afstandmetingis 5mm + 3ppm voor de EDM meetprogramma's(6mm op 300m; 1/4 inch op 1500ft).

Page 97: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Index97

Index

A Aan toets ..................................................... 13Aantal metingen .......................................... 94Accessoires ................................................. 71Accu ............................................................. 51Accu GEB111 .............................................. 10Accu GEB121 ...................................... 10, 71Accucapaciteit ............................................. 16Accu's .......................................................... 23Afkortingen ................................................... 11Afmetingen .................................................. 93Afneembaar stelschroeven-blok ................ 93Afstand ........................................................ 50Afstandmeting ...................................... 33, 69Afstandmeting (RL: zonder prisma) .......... 96Afstandmeting (IR: infrarood) ..................... 95Afstellen van de richting van de straal ....... 64Applicaties ................................................... 40Arg ............................................................... 40Atmosferische omstandigheden ................. 96Auto UIT ...................................................... 45Automatische correcties ............................. 94

B Batterij adapter GAD39 ................ 10, 23, 71Baudrate ...................................................... 53Bediening .................................................... 13Beeldschermcontrast .................................. 44Beeldvenster ............................................... 10Belangrijkste onderdelen ............................ 10Bepalen van de horizontalecollimatiefout (c) .......................................... 57Bepalen van de verticale collimatiefout (i) . 58Bereik ................................................... 95, 96Boodschappen ............................................ 68Bouwcontrole .............................................. 41Bouwmeten ................................................. 41

C Collimatie-as ................................................ 11Compensator ........................................ 12, 16

D Databits ....................................................... 53Diagonaal oculair GFZ1 .............................. 71Display verwarming .............................. 45, 52Doosniveau .......................................... 10, 60

Page 98: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Index98

Index, vervolgE EDM Instellingen ......................................... 46

EDM Mode .................................................. 46EDM type ..................................................... 16EDM wijzigen (alleen TCR) ........................ 37Elektromagnetischeverdraagbaarheid (EMC) ............................ 88Endmark ...................................................... 53

F Functietoetsen ............................................ 13

G GEB111 ....................................................... 23GEB121 ....................................................... 23Gebruiksdoel ............................................... 72Gebruiksrisico's ........................................... 75Geïntegreerde afstandmeter(infrarood laser) ........................................... 81Geïntegreerde afstandmeter(zichtbare laser) .......................................... 83Getoonde data ............................................ 32Gevoeligheid dooswaterpas ...................... 92Gewicht ........................................................ 94Globaal opstellen ........................................ 28

Grenzen voor gebruik ................................. 73

H HAfst ............................................................ 40Hoek ............................................................ 49Hoek in % .................................................... 39Hoekinstellingen .......................................... 48Hoekmeting ................................... 38, 69, 92Horizontale collimatiefout ........................... 54Horizontale hoek .......................................... 11Horizontale rand ........................................... 11Horizontale vlak .......................................... 39Hvers ........................................................... 40Hz-Coll ......................................................... 54Hz-collimatie ......................................... 49, 51Hz-hoek richting .......................................... 51

I Inspectie ...................................................... 63Instellen eenheden ..................................... 49Instellen Hz-hoek ........................................ 38Instellen Hz-hoek op 0°00'00" .................... 38Instellen Hz-hoek richting ........................... 38

Page 99: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Index99

Index, vervolgInstellingen .................................................. 42Instrumenttemperatuur ............................... 51Invoer door de Gebruiker ............................ 20Invoervelden ................................................ 20IR-Standaard ........................................ 37, 95IR-Standard ................................................. 47IR-Tape .......................................... 37, 47, 95IR-Volgen ....................................... 37, 47, 95

J Justeren ....................................................... 54

K Kalibratie ..................................................... 70Kalibratie data ............................................. 56Karakterset .................................................. 20Keuzevelden ................................................ 21Kiep Correctie ............................................. 48Kiep-as ......................................................... 11Kiep-as hoogte ............................................ 93Kiepcorrectie ............................................... 51Kiezen displays ........................................... 32Kijker ............................................................ 92

Kruisdraad ................................................... 12Kruisdraadverlichting .................................. 45

L Laserclassificatie ........................................ 81Laserintensiteit ............................................ 30Laserlood ....................................... 61, 85, 93Laserspot ..................................................... 46Laserspot (alleen TCR) .............................. 37Loodlijn ........................................................ 12

M Menu ............................................................ 42Menu opbouw .............................................. 17Meten ........................................................... 32Meten Coördinaten ..................................... 36Mini prisma .................................................. 95Miniprisma GMP111 .................................... 47

N Nauwkeurig opstellen ................................. 29Nauwkeurigheid ................................... 92, 95

O Objectief ...................................................... 10

Page 100: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Index100

Index, vervolgOculair ......................................................... 10Oculair voor steile hoeken .......................... 71Onderhoud .................................................. 65Opslag .................................................. 65, 66Opstellen m.b.v. het laserlood .................... 28Opstellen met het verschuifbarestelschroevenblok ....................................... 31Opstellen van het statief ............................. 27Optisch vizier .............................................. 10

P Piep .............................................................. 43Plaatsen van de accu ................................. 24Polygonaal methode ................................... 40Prisma constante ........................................ 48Prisma type ................................................. 47Programma afstandmeting .................. 95, 96

R Reflectietape ........................................ 47, 95Reflectorhoogte ........................................... 20Reflectorloze afstandmeter ........................ 62Resolutie ..................................................... 49Richten ........................................................ 33

RL-Standaard ................................ 37, 46, 96RL-Volgen ...................................... 37, 46, 96Rond prisma ................................................ 95Rondprisma GPR111 ........................... 47, 71

S SAfst ............................................................ 40Scheefstand Staande as ............................ 12Scherpstelling kijkerbeeld .......................... 10Schoonmaken ............................................. 67Sector Piep .................................................. 43Selectiebalk ................................................. 15Shift ............................................................. 16Software versies ......................................... 52Spanmaat .................................................... 40Staande as ................................................... 11Statief .......................................................... 60Stelschroeven ............................................. 10Stopbits ........................................................ 53Symbolen .................................................... 16Systeem Informatie ..................................... 50Systeeminstellingen .................................... 43

Page 101: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Index101

Index, vervolg

T Technische gegevens ................................. 92Technische termen ....................................... 11Temperatuurbereik ...................................... 94Testen .......................................................... 54Tijd per meting ..................................... 95, 96Tips voor het opstellen ............................... 30Toepassingsgebied ....................................... 8Toetscombinaties ........................................ 14Toetsen ................................................. 15, 56Toetsenbord ................................... 10, 13, 93Transport ..................................................... 65Type stelschroevenblok .............................. 93

U Uit toets ....................................................... 13Uitpakken .................................................... 22

V V-Coll ........................................................... 55V-Hoekinstellingen ...................................... 39Vaste toetsen .............................................. 13Vaststellen instrumentfouten ...................... 55Veiligheidsaanwijzingen .............................. 72

Venster ........................................................ 93Verantwoordelijkheidsgebieden ................. 74Verdraaien eerste as .................................. 10Verdraaien tweede as ................................. 10Verschuifbaar stelschroevenblok ............... 93Verticale collimatiefout ............................... 55Verticale hoek .............................................. 11Verticale rand ............................................... 11Vervangen van de accu .............................. 24Vizierlijn ........................................................ 11Voeding ........................................................ 94Volg (Tracking) mode .................................. 33Voorbereiding Meten ................................... 22

W Waarschuwingen ......................................... 68Waterpasniveau .......................................... 60Weergave resolutie ..................................... 92Wisselen van display .................................. 13

Z Zenit ...................................................... 12, 39Zenith hoek .................................................. 11

Page 102: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Index102

TQM

Leica Geosystems AG, Heerbrugg,Zwitserland is gecertificeerdconform het Kwaliteits Manage-ment Systeem ISO9001/EN29001 enhet Milieu Management SysteemISO14001.

Total Quality Management-Our commitment to total customersatisfaction

Meer informatie over ons TQM-programma is verkrijgbaar bij uwplaatselijke Leica Geosystems-leverancier.

TQM

Page 103: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en
Page 104: Gebruiksaanwijzing TC(R)110 · 3 De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staat op een sticker in het batterijvak vermeld. Vul deze gegevens in op deze bladzijde en

Leica Geosystems AGCH-9435 Heerbrugg

(Switzerland)Phone +41 71 727 31 31

Fax +41 71 727 46 73www.leica-geosystems.com

Gedrukt in Zwitserland - Copyright LeicaGeosystems AG, Heerbrugg,Zwitserland 2004Vertaling van de originele tekst (722276-2.1.0de)

722304-2.1.0nl