15 GBC mei13 emag - mvmm · Latere wagens hadden ook een andere achterkant en een langere wielbasis...

6
Rariteiten Groot-Brittannië kende ontelbaar veel automerken. Daarvan zijn er anno nu nog maar weinig over en dan soms ook nog in niet-Engelse handen. GBC dook in de autohistorie en stuitte op twintig bij het grote publiek minder bekende Britse merknamen. Vaak betreft het kitcars maar zeker niet altijd. Een alfabetisch overzicht van dit rariteitenkabinet. TEKST TON LOHMAN Alta 2 Litre Vanaf 1928 bouwde Geoffrey Taylor snelle sportwagens onder de naam Alta, een samentrekking van Alberta. In Kingston-upon-Thames kwamen in kleine serie opvallende wagens uit, met een eigen aluminium motor en een cilinder- kop met twee bovenliggende nokkenassen. In 1945 verscheen de 2 Litre, die naar wens als eenpersoons of als tweezitter leverbaar was. Hij bouwde ook nog motoren voor de firma’s HWM en Connaught. Geoffrey Taylor had eigenlijk heel weinig interesse in auto’s voor straatgebruik. Hij bouwde liever voor trials en wegraces. Toch nam Alta de stap om in 1945 roadsters te gaan leveren voor de publieke weg. De 2 Litre was desgewenst leverbaar met een Rootes-compressor en in dat geval was de wagen 180 pk sterk. Toen de levering van materialen stokkend bleef – het was net na de oorlog – stopte het merk in 1947. Er werd uitsluitend voor de autosport verder gebouwd. In 1954 doekte Taylor zijn fabriekje op. (foto Hendrik Jan Bakker) Aantal cilinders: 4 Cilinderinhoud in cm 3 : 1961 Vermogen: 180/n.b. Topsnelheid in km/uur: 175 Carrosserie/Chassis: afzonderlijk chassis Uitvoering: roadster Productiejaren: 1945-1947 Productie-aantal: 15 Ashley Sportiva Peter Pellandine en Keith Waddington richtten in 1956 in Essex het bedrijfje Ashley Laminates op, een firma die als een van de eerste carrosserieën maakte van het nieuwe materiaal fiberglas. Op een chassis van Austin ontstond een heus sportwagentje als kit: de Ashley 750. Aan het eind van het jaar vertrok Pellandine om Falcon te stichten. Waddington ging verder, bouwde onder andere carrosserieën voor Elva en bracht in de zomer van ’58 de 1172 uit op een Ford-chassis, als coupé en roadster. Hieruit groeide in november 1960 de Sportiva. Al deze typen bleven kitcars. Uit het model 1172 dat in 1958 voorgesteld werd, ont- stond eind 1960 de Sportiva. In feite was het een 1172 met een andere neussectie. Latere wagens hadden ook een andere achterkant en een langere wielbasis vanwege een nieuw chassis. Dat chassis kreeg het serienummer MkVI mee. Bouwers konden zelf een motor kiezen en dat werd veelal een BMC- of Ford-krachtbron. In 1962 stopte Ashley Laminates de koetsproductie, maar Ashley bleef tot 1972 hardtops voor onder andere de Spitfire leveren. Op de foto zo’n zeldzame Ashley Sportiva met een Belgisch kenteken. Aantal cilinders: 4 Cilinderinhoud in cm 3 : 803-1489 Vermogen: 30/4800-53/5000 Topsnelheid in km/uur: 115-150 Carrosserie/Chassis: afzonderlijk chassis/kunststof Uitvoering: coupé en cabriolet Productiejaren: 1960-1962 Productie-aantallen: n.b. Alta 2 Litre Connaught L3 Ashley Sportiva 36 GBC GREAT BRITISH CARS

Transcript of 15 GBC mei13 emag - mvmm · Latere wagens hadden ook een andere achterkant en een langere wielbasis...

Page 1: 15 GBC mei13 emag - mvmm · Latere wagens hadden ook een andere achterkant en een langere wielbasis vanwege een nieuw chassis. Dat chassis kreeg het serienummer MkVI mee. Bouwers

Rariteiten Groot-Brittannië kende ontelbaar veel automerken. Daarvan zijn er anno nu nog maar weinig over en dan soms ook nog in niet-Engelse handen. GBC dook in de autohistorie en stuitte op twintig bij het grote publiek minder bekende Britse merknamen. Vaak betreft het kitcars maar zeker niet altijd. Een alfabetisch overzicht van dit rariteitenkabinet. TEKST TON LOHMAN

Alta 2 LitreVanaf 1928 bouwde Geoffrey Taylor snelle sportwagens onder de naam Alta,

een samentrekking van Alberta. In Kingston-upon-Thames kwamen in kleine

serie opvallende wagens uit, met een eigen aluminium motor en een cilinder-

kop met twee bovenliggende nokkenassen. In 1945 verscheen de 2 Litre, die

naar wens als eenpersoons of als tweezitter leverbaar was. Hij bouwde ook

nog motoren voor de fi rma’s HWM en Connaught.

Geoffrey Taylor had eigenlijk heel weinig interesse in auto’s voor straatgebruik.

Hij bouwde liever voor trials en wegraces. Toch nam Alta de stap om in 1945

roadsters te gaan leveren voor de publieke weg. De 2 Litre was desgewenst

leverbaar met een Rootes-compressor en in dat geval was de wagen 180 pk

sterk. Toen de levering van materialen stokkend bleef – het was net na de

oorlog – stopte het merk in 1947. Er werd uitsluitend voor de autosport verder

gebouwd. In 1954 doekte Taylor zijn fabriekje op. (foto Hendrik Jan Bakker)

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 1961

Vermogen: 180/n.b.

Topsnelheid in km/uur: 175

Carrosserie/Chassis: afzonderlijk chassis

Uitvoering: roadster

Productiejaren: 1945-1947

Productie-aantal: 15

Ashley SportivaPeter Pellandine en Keith Waddington richtten in 1956

in Essex het bedrijfje Ashley Laminates op, een fi rma

die als een van de eerste carrosserieën maakte van het

nieuwe materiaal fi berglas. Op een chassis van Austin

ontstond een heus sportwagentje als kit: de Ashley 750.

Aan het eind van het jaar vertrok Pellandine om Falcon

te stichten. Waddington ging verder, bouwde onder

andere carrosserieën voor Elva en bracht in de zomer

van ’58 de 1172 uit op een Ford-chassis, als coupé en

roadster. Hieruit groeide in november 1960 de Sportiva.

Al deze typen bleven kitcars.

Uit het model 1172 dat in 1958 voorgesteld werd, ont-

stond eind 1960 de Sportiva. In feite was het een 1172

met een andere neussectie. Latere wagens hadden ook

een andere achterkant en een langere wielbasis vanwege

een nieuw chassis. Dat chassis kreeg het serienummer

MkVI mee. Bouwers konden zelf een motor kiezen en

dat werd veelal een BMC- of Ford-krachtbron. In 1962

stopte Ashley Laminates de koetsproductie, maar Ashley

bleef tot 1972 hardtops voor onder andere de Spitfi re

leveren. Op de foto zo’n zeldzame Ashley Sportiva met

een Belgisch kenteken.

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 803-1489

Vermogen: 30/4800-53/5000

Topsnelheid in km/uur: 115-150

Carrosserie/Chassis: afzonderlijk chassis/kunststof

Uitvoering: coupé en cabriolet

Productiejaren: 1960-1962

Productie-aantallen: n.b.

Alt

a 2

Lit

re Connaught L3

Ash

ley Sportiva

36 GBC GREAT BRITISH CARS

Page 2: 15 GBC mei13 emag - mvmm · Latere wagens hadden ook een andere achterkant en een langere wielbasis vanwege een nieuw chassis. Dat chassis kreeg het serienummer MkVI mee. Bouwers

kabinetBiota Mark 1&2John Houghton bouwde in Thurcrof, Yorks, op basis

van de illustere Mini zijn Biota. Een roadster met

een kunststof carrosserie die veel weg had van een

kruising tussen een Lotus Seven en een buggy. In

1970 verhuisde het bedrijfje naar Dinnington. Enige

successen in de Engelse clubracerij leverden een

aantal kopers op. Na acht jaar verdween het merk.

Houghton bood zijn creatie aan als een buitenge-

wone, sportieve Mini-variant. Je kon hem als kit

kopen of compleet. Na 24 Mark 1’s verscheen de

Mark 2 met optioneel een De Dion-achteras. De

Biota was zeker een karakteristiek wagentje maar

een echt verkoopsucces werd het niet. Ondanks

pogingen met een Mark 3 met hardop stopte de

kleine fabrikant ermee in 1976. De afgebeelde

Nederlandse Biota is op basis van een Mini van 1971

in 1975 op de weg gekomen. En hij heeft het tot op

heden uitgehouden. Een leuke rariteit, zo’n Biota.

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 848, 998 en 1275

Vermogen: 35/5500- 53/5250

Topsnelheid in km/uur: 140-165

Carrosserie/Chassis: kunststof/buizenchassis

Uitvoering: roadster

Productiejaren: 1968-1976

Productie-aantal: 30

Connaught L3Twee Bugatti-specialisten besloten zelf een auto te

bouwen. Hij moest op de openbare weg en op het circuit

bruikbaar zijn. Het resultaat werd in 1948 de Connaught.

Het merk zal onder kenners beter bekend zijn vanwege

zijn Formule 2 en Formule 1 auto’s dan om zijn sport-

wagens. Deze werden dan ook maar in bijzonder kleine

hoeveelheden gemaakt, een paar per jaar en dan alleen

op bestelling. In de jaren vijftig richtte het duo zich puur

op de racerij.

In 1952 verscheen de L3. Deze had niet langer de in zijn

geheel naar voren klappende neus van zijn voorganger,

de L2, maar een klein uitgesneden motorkapje. Het

merkembleem zat nu net boven de grille. De latere L3

SR werd bij Abbott van een carrosserie voorzien en de

sportwagen kreeg nu cycle-wings mee (ook wel: motor-

fi etsspatborden) en een onafhankelijke voorwielophan-

ging. Als optie was er een brandstofsysteem op basis van

alcohol of een opgevoerde motor van Lea-Francis met

een dubbele nokkenas. Connaught had redelijk succes in

de autosport.

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 1767

Vermogen: 122/6000-140/6000

Topsnelheid in km/uur: 175-200

Carrosserie/Chassis: aluminium/afzonderlijk chassis

Uitvoering: cabriolet

Productiejaren: 1952-1954

Productie-aantal: 5

Davrian IMPAdrian Evans uit Londen bewees dat er ook in de

jaren zeventig nog een markt was voor kitcars.

Hij had een paar maal een roadster voor zichzelf

gemaakt voordat hij de zaken professioneel

aanpakte en goedkope kits begon te verkopen. De

wagens bestonden uit een kunststof monocoque

en de keuze aan motoren was bijna onbegrensd.

Uit experimenten van Evans in 1965 ontstond

de Imp. Te koop als kit maar ook compleet met

Hillman Imp-techniek maar zonder wielen en mo-

tor. Vele motoren konden er ingebouwd worden.

Ondanks dat werden de meeste wagens van een

motor van de Hillman Imp voorzien. Een klein

aantal wagens is indertijd geëxporteerd. De ge-

sloten versie heette Demon. Vanaf 1973 wendde

Adrian Evans motoren van de Mini en de Kever

aan. Na 1976 heet het merk Darrian.

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 875

Vermogen: 37/4800

Topsnelheid in km/uur: 170

Carrosserie/Chassis: kunststof monocoque

Uitvoering: coupé en cabriolet

Productiejaren: 1967-1972

Productie-aantal: ca. 200

Biota M

ark 1&

2

Davrian IMP

ONBEKEND BRITS CLASSIC

GREAT BRITISH CARS GBC 37

Page 3: 15 GBC mei13 emag - mvmm · Latere wagens hadden ook een andere achterkant en een langere wielbasis vanwege een nieuw chassis. Dat chassis kreeg het serienummer MkVI mee. Bouwers

Fairthorpe Electron MinorToen Don. T.C. (’Pathfi nder’) Bennett in

1954 als luchtmaarschalk bij de RAF met

groot verlof ging, begon hij sportwagens te

bouwen. Het bedrijf heette Fairthorpe en het

was gevestigd in Gerrads Cross. Hij verkocht

ze als ‘auto’ of als bouwpakket in verschil-

lende typen zoals de Electron en de Peregrine.

In 1964 nam Torix Bennett de zaken van zijn

vader over. Hij bouwde nog een paar model-

len maar met minder geluk dan zijn vader.

Toen Don Bennett in 1986 stierf, werd de

fabriek opgedoekt.

Bennett sr. begon met kleine wagentjes die

door een BSA motorfi ets-motor werden

voortbewogen. Al gauw volgden ‘echte’ au-

to’s. De Electron waarvan Fairthorpe er dertig

produceerde was zo’n echt sportwagentje.

Voor de man met de smalle beurs kwam er

een goedkope versie uit, de Electron Minor

aangedreven door een Triumph Herald-, later

Spitfi re-motor. De meeste wagens zijn als

bouwpakket verkocht.

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 1147 en 1296

Vermogen: 35/4500 en 75/6000

Topsnelheid in km/uur: 135-160

Carrosserie/Chassis: kunststof op een

buizenchassis

Uitvoering: cabriolet

Productiejaren: 1957-1973

Productie-aantal: ca. 400

Diva GTHet merk Diva heeft maar een paar jaren

bestaan en ook het aantal auto’s dat

die naam draagt is niet overweldigend.

Ze zagen eruit als gemoedelijke coupés

maar waren in feite niet veel anders

dan racewagens die het hun tegen-

standers op het circuit heel moeilijk

konden maken. Op de Racing Car Show

van 1965 stond de fi rma Diva met een

nieuw model, de Valkyr, een coupé met

een middenmotor, maar dit bleef een

prototype.

In 1962 kwam Don Sim in dienst bij

Tunex Conversions in Londen voor wie

hij een kleine sportwagen ontwierp. Diva

noemde de auto Diva GT en bood hem

aan als racewagen of sportwagen voor

dagelijks gebruik. In 1965 werd de fi rma

omgedoopt in Diva Cars Ltd. Onder

de plastic body stond een Ford-motor,

de vier wielen waren onafhankelijk

geveerd en ze werden afgeremd door

schijfremmen. In 1964 kon een Diva GT

zijn klasse winnen in de 1000 km-race

op de Nürburgring. De Diva was ook als

bouwpakket bestelbaar.

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 997-1598

Vermogen: 70/5500-140/n.b.

Topsnelheid in km/uur: 200

Carrosserie/Chassis: kunststof op een

buizenchassis

Uitvoering: coupé

Productiejaren: 1962-1968

Productie-aantal: 65

Elva CourierZonder twijfel speelde Elva jarenlang

een belangrijke rol in de wereld van

de Engelse sportwagens, wat wel iets

wil zeggen in een tijd dat de kleine

fabriekjes kwamen en gingen. Frank

Nichols stichtte zijn fi rma Elva (uit het

Frans: elle va = zij gaat) in 1955 in het

Engelse stadje Bexhill and Hastings. Hij

begon met racewagens, vooral voor de

Formule-junior, maar bouwde later ook

auto’s voor de straat.

De Courier kwam in 1958 uit. Hij

stond op een buizenframe en had een

MGA-motor en de wielophanging van

een Triumph onder zijn kunststof car-

rosserie. De auto was zowel compleet

of als bouwpakket te koop en een groot

succes. In 1961 ging Elva failliet om

overgenomen te worden door de fi rma

Trojan Ltd. Deze ging met de fabricage

verder en ontwikkelde een nieuw chas-

sis voor de Courier, waardoor de Mark

III (foto) ontstond. De Mk IV bleef tot

het defi nitieve einde van Elva, in 1968,

in productie. In die IV kon de Cortina

GT-motor ingebouwd worden.

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 1489, 1498,

1588, 1622 en 1798

Vermogen: 68/5500-95/5400

Topsnelheid in km/uur: 160-185

Carrosserie/Chassis: kunststof op een

buizenchassis

Uitvoering: coupé en cabriolet

Productiejaren: 1958-1968

Productie-aantal: ca. 610

Div

a G

T Elva Courier

Fairthorpe Electron Minor

38 GBC GREAT BRITISH CARS

Page 4: 15 GBC mei13 emag - mvmm · Latere wagens hadden ook een andere achterkant en een langere wielbasis vanwege een nieuw chassis. Dat chassis kreeg het serienummer MkVI mee. Bouwers

Falcon Caribbean & BermudaDe fi rma Falcon Shells Ltd, in Waltham

Abbey, was een andere fabrikant van kitcars.

Oorspronkelijk leverde het bedrijf kunststof

carrosseriedelen aan derden, maar in de

tweede helft van de jaren vijftig begon

Falcon zelf auto’s te ontwerpen. Klanten

konden een Falcon als bouwpakket kopen;

de mechanische delen moest de bouwer

van een Ford 100E slopen. Behalve echte

sportwagentjes voor op het circuit waren

er ook straatmodellen. Toen directeur Peter

Pellandine verongelukte, sloot de fi rma zijn

deuren.

Het meest verkochte model was de Falcon

Caribbean waarvan er meer dan tweedui-

zend gebouwd zijn op basis van kits. Het

chassis was ontworpen door Len Terry

en de koets was van glasfi ber. Er worden

veel onderdelen van de Ford Ten gebruikt.

De vierzitterversie heette Bermuda. Naar

wens kon de bouwlustige klant ook MG- of

Coventry-Climax-motoren inbouwen. De

meeste Falcons bleven in Engeland zelf.

Van de genoemde Bermuda zijn er vanwege

zijn onaantrekkelijke lijnen maar weinig

verkocht.

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 1498

Vermogen: 70/4700

Topsnelheid in km/uur: 175

Carrosserie/Chassis: buizenchassis

Uitvoering: coupé

Productiejaren: 1957-1963

Productie-aantallen: >2000 en 200

JBA FalconKen Jones, John Barlow en Dave Ashley

richtten in 1982 in Standish, Wigan, de

fi rma JBA op. Deze drie letters staan voor

de beginletters van hun achternamen.

Ze bouwden kitcars onder de typenaam

Falcon. Als basis gebruikten ze de Ford

Cortina en vanaf 1991 de Sierra. In 1985

kwam er een tweede model: de Javelin,

ditmaal op Capri-basis. Deze coupé met

uitneembare dakpanelen werd tot en met

1989 geleverd. JBA bestaat nog steeds en

levert twee modellen Falcons als kit of

complete auto. Het bedrijf stond in 2004

overigens wel te koop.

Vanaf de jaren zeventig verschenen er heel

wat kitcars met een nostalgisch uiterlijk.

In vele zijn MG T-lijnen te herkennen. De

JBA Falcon is er een van. Hij is er als SRi –

een pure tweezitter – en als TSR, met een

langere wielbasis en een 2+2 interieur. De

eerste wagens kwamen in 1982 op de weg.

Behalve de stationcar en de 4x4 was elke

Cortina of Sierra geschikt als donorauto.

Naar wens kon er in plaats van de Ford-

krachtbron ook een Rover V8 of een Fiat-

motor gemonteerd worden. De JBA kent

inmiddels fanatieke liefhebbers, onder wie

een klein aantal in Nederland en België.

Aantal cilinders: 4 en V8

Cilinderinhoud in cm3: divers

Vermogen: divers

Topsnelheid in km/uur: divers

Carrosserie/Chassis: halfzelfdragend

Uitvoering: roadster

Productiejaren: 1982-heden

Productie-aantal: ca. 1000

Kieft 1100 CCCyril Kieft begon in 1950 in Bridgend,

Glamorgan, met de bouw van racewagens

voor de Formule 3 onder de merknaam Kieft.

Aanvankelijk gebruikte hij 500 en 650 cc

motoren van BSA. In 1954 kwam het eerste

straatmodel van Kieft uit: de Kieft 1100 CC.

In deze roadster met kunststof carrosserie

monteerde hij een 1122 cc Coventry-Climax

viercilinder. Kieft nam zelfs deel aan Le Mans

en een van de coureurs was niemand minder

dan Stirling Moss. Begin 1956 stopte Kieft

met straatauto’s en hij ging tot 1961 door

met racewagens.

Kieft was met zijn 1100 CC zijn tijd ver voor-

uit. Een kunststof carrosserie was in 1954

nog geen gemeengoed en dat gold zeker ook

voor de onafhankelijke wielophanging voor

en achter. De krachtbron was aangekocht: de

bekende Coventry-Climax FWA vierpitter.

Sommige auto’s kregen later een MGA-motor

ingebouwd. Hoewel in sommige bronnen

vermeld staat dat Kieft slechts zes 1100’s

produceerde, weten we van insiders als de ei-

genaar van de afgebeelde wagen (ex-Le Mans

1955) dat het er dertien zijn geweest.

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 1122

Vermogen: 72/6400

Topsnelheid in km/uur: 170

Carrosserie/Chassis: kunststof/buizenchassis

Uitvoering: roadster

Productiejaren: 1954-1955

Productie-aantal: 13

MarauderToen de beide partners Mackie en Wilks

hun fi rma, de Marauder Car Co. Ltd. in

Warwickshire, oprichtten, hadden ze

een streepje vóór op hun concurrenten:

ze hadden de beste relaties met Rover,

waar Wilks’ oom de managing-director

was. Beiden hadden voor Rover gewerkt,

wisten de weg en kenden de mensen

die ze nodig hadden om hun plannen te

verwezenlijken. In het begin ging alles zo

goed. Er moest zelfs na een jaar al naar

een grotere fabriek omgekeken worden

en dit was misschien de vergissing.

De sportwagen die ze bouwden was de

Marauder, die opgebouwd was op een

ingekort chassis van de Rover 75 (P4). De

motor was opgevoerd door de montage

van twee SU-carburateurs en het ver-

hogen van de compressie. De auto bood

plaats aan drie personen op de voorbank.

Het avontuur werd weinig succesvol en

na twee jaar en een handvol ‘P4 cabrio-

lets’ stopte het duo.

Aantal cilinders: 6

Cilinderinhoud in cm3: 2103

Vermogen: 81>’51 100/4200

Topsnelheid in km/uur: 145 en 155

Carrosserie/Chassis: afzonderlijk chassis

Uitvoering: cabriolet

Productiejaren: 1950-1952

Productie-aantal: 15

Kieft 1100 CC

Marauder

JBA

Falcon

ONBEKEND BRITS CLASSIC

GREAT BRITISH CARS GBC 39

Page 5: 15 GBC mei13 emag - mvmm · Latere wagens hadden ook een andere achterkant en een langere wielbasis vanwege een nieuw chassis. Dat chassis kreeg het serienummer MkVI mee. Bouwers

Moss MalvernIn Sheffi eld, Yorkshire, begon in 1980 de

fi rma Moss Motor Company een graantje

mee te pikken van de kitcarmarkt. In een

jaren dertig-stijl leverde het bedrijf kits om

kunststof roadsters te maken op basis van

een Ford- of Triumph-onderstel. Het bracht

de modellen Malvern, Roadster, Mamba en

Monaco uit tot een brand de nieuwe fabriek

in 1985 verwoestte. Na een jaar in het bezit

te zijn geweest van Hampshire Classics ging

in ’87 het bedrijfje onder leiding van een

aantal Moss-adepten verder met de leve-

ring. Dat is nu in de versukkeling geraakt.

Na een aanloopperiode van twee jaar was

Moss zover dat het eerste model uitkwam,

de Malvern. De typisch klassiek-Engels

gelijnde wagen was een vierzitter met de

technische componenten van een Ford,

Triumph Herald of Vitesse. In ’83 volgde de

tweezitter met de eenvoudige typenaam

Roadster. Particulieren experimenteerden

met Rover V8-motoren, maar de meeste

wagens kregen een viercilinder Ford 1,6 liter

of een Triumph 1,5 liter onder de kap. Na

de fabrieksbrand zijn er vrijwel geen auto’s

meer bij gekomen.

Aantal cilinders: 4, 6 en V8

Cilinderinhoud in cm3: divers

Vermogen: divers

Topsnelheid in km/uur: divers

Carrosserie/Chassis: afzonderlijk chassis/

kunststof

Uitvoering: cabriolet, roadster en coupé

Productiejaren: 1982-1990

Productie-aantal: ca. 350

Ogle SX 1000David Ogle was al bekend als

designer van radio’s en tv’s toen hij

besloot ook nog autocarrosserieën

te gaan tekenen. Daarna begon hij

ze te bouwen op bestaande chassis

zoals dat van de Riley 1.5 en de Mini.

De eerste wagens waren gebouwd

met gebruikte onderdelen, maar

in 1962 leverde BMC ook nieuwe

onderstellen aan Ogle waarop

hij fabrieksnieuwe auto’s kon

aanbieden.

Van Ogle’s eerste model, de 1,5,

werden er maar acht stuks verkocht.

Zijn derde type, de SX 1000, is een

succes te noemen. De wagen had

een kunststof carrosserie en hij was

geconstrueerd voor de inbouw van

een Mini-motor. De meeste klanten

kozen een Mini Cooper S-motor die

bij de fi rma Alexander opgevoerd

was voor hun sportcoupé. Toen Da-

vid Ogle met een dergelijke wagen

in mei 1962 verongelukte, was dit

ook het einde van zijn fi rma.

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 848-1275

Vermogen: 34/5500-76/5800

Topsnelheid in km/uur: 130-180

Carrosserie/Chassis: zelfdragend

Uitvoering: coupé

Productiejaren: 1962-1963

Productie-aantal: 66

Quantum Saloon MK IQuantum Sports Cars startte in 1985 in

de Engelse Midlands. Op basis van een

Ford Fiesta leverde de fi rma complete

auto’s af, maar ook zelfbouwkits. Er was

een coupéachtige coach en later volgde

een cabriolet. In de zomer van 2001 nam

de familie Sampson het bedrijf over.

Quantum verhuisde naar Devon. Tegen-

woordig maakt de fi rma vier modellen,

waaronder drie echte funcars voor de

autosport. De 2+2 is een leuk gelijnde

cabriolet voor de openbare weg.

Mark en Harvey Wooldridge startten in

1985 met de Quantum Saloon Mk I op

Ford Fiesta-basis. De 2+2 sportcoach

had een kunststof carrosserie en dat

bespaarde natuurlijk gewicht. De auto

was dan ook sneller dan een gewone

Fiesta. De klant kon er desgewenst ook

een RS-motor van de Escort in krijgen.

Vanaf 1991 werd de basis voor de

Quantum de Fiesta Mk II. Twee jaar later

was er ook een 2+2 cabriolet, die tot op

heden leverbaar is. Enkele van die open

Quantums rijden in Nederland.

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 1597

Vermogen: 84/5000

Topsnelheid in km/uur: 180

Carrosserie/Chassis: zelfdragend

Uitvoering: coach

Productiejaren: 1985-1991

Productie-aantal: n.b.

Rochdale Olympic I & IIEen zoveelste Britse kitcarfi rma bracht in

1957 het open model Riviera uit. In ’59

schakelde Rochdale over op kunststof

body’s uit één stuk en de Olympic

coupé was na de Lotus Elite de tweede

auto met een dergelijke carrosserie die

een zelfdragende constructie had. De

mechanische componenten kwamen van

BMC en later Triumph en Ford. In 1968

stopt Rochdale ermee maar de laatste

sets zijn tot in 1972 verkocht, zodat

bouwjaren van na ’68 ook mogelijk zijn.

De Olympic van 1959 viel aan de

buitenkant op door zijn modern gelijnde

kunststof body. Onderhuids zat er

‘slechts’ de techniek van een Riley 1.5 of

Morris Minor in, zij het dat het onderstel

iets aangepast was. De meeste werden

als kit verkocht. In ’63 volgde de II met

een kofferklep en een grotere motorkap.

De voorwielophanging kwam van een

Spitfi re, er waren schijfremmen voor

en de motoren kwamen uit de Anglia of

Cortina GT. De Olympic bleef hoofdza-

kelijk in Groot-Brittannië zelf, waar er nu

nog een fanatieke aanhang voor is.

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 948-1558

Vermogen: 37/5300-78/5200

Topsnelheid in km/uur: 130-180

Carrosserie/Chassis: zelfdragend

Uitvoering: coupé

Productiejaren: 1959-1968

Productie-aantallen: 150 en 250

Tor

nad

o T

empes

t

Mos

s M

alve

rn

Warwick GT

40 GBC GREAT BRITISH CARS

Page 6: 15 GBC mei13 emag - mvmm · Latere wagens hadden ook een andere achterkant en een langere wielbasis vanwege een nieuw chassis. Dat chassis kreeg het serienummer MkVI mee. Bouwers

Warwick GT (Peerles)De autowereld is klein en iedereen kent elkaar.

Zo kreeg Bernie Rodger in 1957 de opdracht

van John Gordon (Gordon-Keeble) een coupé

te bouwen, die Gordon onder de naam Peerless

aan de man bracht. In 1960 ontstond uit deze

wagen de Warwick die nu door Rodger zelf

aangeboden werd. Ook deze wagen was te

duur om goed verkocht te worden en toen

Rodger de Triumph-motor door een V8 van

Buick verving, ging het helemaal mis. Dat Gor-

don met zijn coupé met een Corvette-motor

iets meer succes had, was aan zijn dikkere

portemonnee te danken.

Van 1957 tot 1960 bouwde een fi rma Peerless

in het Engelse dorp Slough sportcoupés met

een kunststof carrosserie. De wagen werd

met Triumph TR3-onderdelen opgebouwd en

was een matig succes. In 1960 nam Bernard

Rodger de fi rma over en veranderde de naam

in Warwick. Ook hij kon met de auto niet rijk

worden. Het chassis was met zijn De Dion-

achteras duur in fabricage. De Warwick GT was

eerst met een Triumph TR3-motor en later

met een Buick-V8 leverbaar. Peerless bouwde

293 wagens en Warwick nog eens 39. Bijna een

derde daarvan ging naar de VS.

Aantal cilinders: 4 en V8

Cilinderinhoud in cm3: 1991 en 3532

Vermogen: 101/5000-155/4600

Topsnelheid in km/uur: 180 en 200

Carrosserie/Chassis: kunststof op buizenchas-

sis

Uitvoering: coupé

Productiejaren: 1960-1963

Productie-aantal: 332

Tornado TempestDe kitcarrage ontstond in de jaren

vijftig in Groot-Brittannië. De fi rma

Tornado Cars in Rickmansworth

bracht in 1958 de Typhoon uit, een

coupé met een kunststof carrosserie

op Ford-basis. In 1962 volgde de

2+2 coupé Talisman. Het bedrijf wist

ruim vijfhonderd kits aan de man te

brengen, maar de fabriek leverde ook

auto’s kant-en-klaar af. Met de Tor-

nado van 1961 sloeg het noodlot toe:

de fabriek brandde af. In 1964 stopte

de fabrikant na een vruchteloze her-

start met de productie van de kits.

Als interimmodel tussen de Typhoon

en de Talisman toonde Tornado in

1961 op de Londense Racing Show

de Tornado. Wederom op Ford-

basis en verkrijgbaar als cabriolet

en coupé. De gegevens hiernaast

hebben betrekking op het afgebeelde

Nederlandse exemplaar. Er kwamen

namelijk ook andere motoren in de

Tempest. Wereldwijd zijn er naar

verluidt nog vier exemplaren bekend.

Waarom deze auto bij de RDW ‘Law-

ler Special’ heet, is ons niet bekend.

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 1600

Vermogen: 39/5000

Topsnelheid in km/uur: 170

Carrosserie/Chassis: buizenchassis

Uitvoering: cabriolet en coupé

Productiejaren: 1961-1963

Productie-aantal: 10

Trident Clipper & Clipper SuperEigenlijk had de Trident een nieuwe TVR zullen

worden maar toen de wagen – hij was door

Trevor Fiore getekend en door Carrozzeria Fis-

sore gebouwd – in 1965 zijn première in Genève

vierde, zat TVR juist in de fi nanciële problemen.

Het Trident-project werd door een TVR-han-

delaar, Bill Last, overgenomen en aldus kreeg

Engeland er een nieuw automerk bij. Tot 1978,

toen Trident de poorten sloot. Naar verluidt zijn

er zo’n vijftien Tridents van weleer overgebleven

in de wereld. In 1999 herstartte Eric Broadley

het Britse merk.

Bill Last heeft zich veel moeite getroost om de

Trident in een kleine serie te bouwen. En het

lukte hem. Na een paar prototypen verschenen

de coupés en de cabriolets onder de naam

Trident en later Clipper op de Engelse wegen. De

carrosserie was nu van kunststof en als onderstel

diende het chassis van een Austin-Healey,

waarin de klant een Ford- of Chrysler-V8-motor

liet bouwen. Met de 390 mogelijke pk’s werd het

een bruut van een wagen.

Aantal cilinders: V8

Cilinderinhoud in cm3: 4727, 4950 en 5572

Vermogen: 140/3600-390/6000

Topsnelheid in km/uur: 190-240

Carrosserie/Chassis: kunststof/ platformchassis

Uitvoering: coupé

Productiejaren: 1966-1978

Productie-aantal: 39

Unipower GTVorkheftruckbouwer Universal Power

Drives in Perival, Middlesex, kreeg

in 1966 het verzoek om een auto te

gaan bouwen. De vraag kwam van

BMC-fabrieksrijders Andrew Hedges

en Tim Powell. Zij hadden een sport-

coupé op Mini-basis in gedachten

met een kunststof carrosserie op een

buizenchassis. Het wagentje werd

Unipower GT gedoopt. In 1968 kwam

er een model Quasar bij, maar een

groot succes werd Unipower niet.

Jammer, want het was een van de

beste creaties op Mini-basis.

Hedges en Powell plaatsten de Mini-

motor net voor de achteras. Dankzij

het lage gewicht van de kunststof

body en de geringe afmetingen

van de GT, werd het een zeer rappe

coupé. Het totale gewicht bedroeg

slechts 570 kilo. Het vereiste heel

wat acrobatiek om in de GT plaats

te nemen. Aan het eind van 1967

waren er vijftig GT’s verkocht plus vijf

competitiewagens. De fi rma ging in

andere handen over – in Londen – en

daarna lukte het niet om meer dan

twintig auto’s erbij te bouwen.

Aantal cilinders: 4

Cilinderinhoud in cm3: 998-1275

Vermogen: 55/5800-76/5800

Topsnelheid in km/uur: 160-190

Carrosserie/Chassis: kunststof/bui-

zenchassis

Uitvoering: coupé

Productiejaren: 1966-1970

Productie-aantal: 75

Quantum Saloon MK 1

Trident Clipper

Rochdale Olympic I & II

Ogle SX 1000 Un

ipow

er G

TS

ONBEKEND BRITS CLASSIC

GREAT BRITISH CARS GBC 41