15 GBC mei13 emag - mvmm · Latere wagens hadden ook een andere achterkant en een langere wielbasis...
Transcript of 15 GBC mei13 emag - mvmm · Latere wagens hadden ook een andere achterkant en een langere wielbasis...
Rariteiten Groot-Brittannië kende ontelbaar veel automerken. Daarvan zijn er anno nu nog maar weinig over en dan soms ook nog in niet-Engelse handen. GBC dook in de autohistorie en stuitte op twintig bij het grote publiek minder bekende Britse merknamen. Vaak betreft het kitcars maar zeker niet altijd. Een alfabetisch overzicht van dit rariteitenkabinet. TEKST TON LOHMAN
Alta 2 LitreVanaf 1928 bouwde Geoffrey Taylor snelle sportwagens onder de naam Alta,
een samentrekking van Alberta. In Kingston-upon-Thames kwamen in kleine
serie opvallende wagens uit, met een eigen aluminium motor en een cilinder-
kop met twee bovenliggende nokkenassen. In 1945 verscheen de 2 Litre, die
naar wens als eenpersoons of als tweezitter leverbaar was. Hij bouwde ook
nog motoren voor de fi rma’s HWM en Connaught.
Geoffrey Taylor had eigenlijk heel weinig interesse in auto’s voor straatgebruik.
Hij bouwde liever voor trials en wegraces. Toch nam Alta de stap om in 1945
roadsters te gaan leveren voor de publieke weg. De 2 Litre was desgewenst
leverbaar met een Rootes-compressor en in dat geval was de wagen 180 pk
sterk. Toen de levering van materialen stokkend bleef – het was net na de
oorlog – stopte het merk in 1947. Er werd uitsluitend voor de autosport verder
gebouwd. In 1954 doekte Taylor zijn fabriekje op. (foto Hendrik Jan Bakker)
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 1961
Vermogen: 180/n.b.
Topsnelheid in km/uur: 175
Carrosserie/Chassis: afzonderlijk chassis
Uitvoering: roadster
Productiejaren: 1945-1947
Productie-aantal: 15
Ashley SportivaPeter Pellandine en Keith Waddington richtten in 1956
in Essex het bedrijfje Ashley Laminates op, een fi rma
die als een van de eerste carrosserieën maakte van het
nieuwe materiaal fi berglas. Op een chassis van Austin
ontstond een heus sportwagentje als kit: de Ashley 750.
Aan het eind van het jaar vertrok Pellandine om Falcon
te stichten. Waddington ging verder, bouwde onder
andere carrosserieën voor Elva en bracht in de zomer
van ’58 de 1172 uit op een Ford-chassis, als coupé en
roadster. Hieruit groeide in november 1960 de Sportiva.
Al deze typen bleven kitcars.
Uit het model 1172 dat in 1958 voorgesteld werd, ont-
stond eind 1960 de Sportiva. In feite was het een 1172
met een andere neussectie. Latere wagens hadden ook
een andere achterkant en een langere wielbasis vanwege
een nieuw chassis. Dat chassis kreeg het serienummer
MkVI mee. Bouwers konden zelf een motor kiezen en
dat werd veelal een BMC- of Ford-krachtbron. In 1962
stopte Ashley Laminates de koetsproductie, maar Ashley
bleef tot 1972 hardtops voor onder andere de Spitfi re
leveren. Op de foto zo’n zeldzame Ashley Sportiva met
een Belgisch kenteken.
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 803-1489
Vermogen: 30/4800-53/5000
Topsnelheid in km/uur: 115-150
Carrosserie/Chassis: afzonderlijk chassis/kunststof
Uitvoering: coupé en cabriolet
Productiejaren: 1960-1962
Productie-aantallen: n.b.
Alt
a 2
Lit
re Connaught L3
Ash
ley Sportiva
36 GBC GREAT BRITISH CARS
kabinetBiota Mark 1&2John Houghton bouwde in Thurcrof, Yorks, op basis
van de illustere Mini zijn Biota. Een roadster met
een kunststof carrosserie die veel weg had van een
kruising tussen een Lotus Seven en een buggy. In
1970 verhuisde het bedrijfje naar Dinnington. Enige
successen in de Engelse clubracerij leverden een
aantal kopers op. Na acht jaar verdween het merk.
Houghton bood zijn creatie aan als een buitenge-
wone, sportieve Mini-variant. Je kon hem als kit
kopen of compleet. Na 24 Mark 1’s verscheen de
Mark 2 met optioneel een De Dion-achteras. De
Biota was zeker een karakteristiek wagentje maar
een echt verkoopsucces werd het niet. Ondanks
pogingen met een Mark 3 met hardop stopte de
kleine fabrikant ermee in 1976. De afgebeelde
Nederlandse Biota is op basis van een Mini van 1971
in 1975 op de weg gekomen. En hij heeft het tot op
heden uitgehouden. Een leuke rariteit, zo’n Biota.
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 848, 998 en 1275
Vermogen: 35/5500- 53/5250
Topsnelheid in km/uur: 140-165
Carrosserie/Chassis: kunststof/buizenchassis
Uitvoering: roadster
Productiejaren: 1968-1976
Productie-aantal: 30
Connaught L3Twee Bugatti-specialisten besloten zelf een auto te
bouwen. Hij moest op de openbare weg en op het circuit
bruikbaar zijn. Het resultaat werd in 1948 de Connaught.
Het merk zal onder kenners beter bekend zijn vanwege
zijn Formule 2 en Formule 1 auto’s dan om zijn sport-
wagens. Deze werden dan ook maar in bijzonder kleine
hoeveelheden gemaakt, een paar per jaar en dan alleen
op bestelling. In de jaren vijftig richtte het duo zich puur
op de racerij.
In 1952 verscheen de L3. Deze had niet langer de in zijn
geheel naar voren klappende neus van zijn voorganger,
de L2, maar een klein uitgesneden motorkapje. Het
merkembleem zat nu net boven de grille. De latere L3
SR werd bij Abbott van een carrosserie voorzien en de
sportwagen kreeg nu cycle-wings mee (ook wel: motor-
fi etsspatborden) en een onafhankelijke voorwielophan-
ging. Als optie was er een brandstofsysteem op basis van
alcohol of een opgevoerde motor van Lea-Francis met
een dubbele nokkenas. Connaught had redelijk succes in
de autosport.
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 1767
Vermogen: 122/6000-140/6000
Topsnelheid in km/uur: 175-200
Carrosserie/Chassis: aluminium/afzonderlijk chassis
Uitvoering: cabriolet
Productiejaren: 1952-1954
Productie-aantal: 5
Davrian IMPAdrian Evans uit Londen bewees dat er ook in de
jaren zeventig nog een markt was voor kitcars.
Hij had een paar maal een roadster voor zichzelf
gemaakt voordat hij de zaken professioneel
aanpakte en goedkope kits begon te verkopen. De
wagens bestonden uit een kunststof monocoque
en de keuze aan motoren was bijna onbegrensd.
Uit experimenten van Evans in 1965 ontstond
de Imp. Te koop als kit maar ook compleet met
Hillman Imp-techniek maar zonder wielen en mo-
tor. Vele motoren konden er ingebouwd worden.
Ondanks dat werden de meeste wagens van een
motor van de Hillman Imp voorzien. Een klein
aantal wagens is indertijd geëxporteerd. De ge-
sloten versie heette Demon. Vanaf 1973 wendde
Adrian Evans motoren van de Mini en de Kever
aan. Na 1976 heet het merk Darrian.
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 875
Vermogen: 37/4800
Topsnelheid in km/uur: 170
Carrosserie/Chassis: kunststof monocoque
Uitvoering: coupé en cabriolet
Productiejaren: 1967-1972
Productie-aantal: ca. 200
Biota M
ark 1&
2
Davrian IMP
ONBEKEND BRITS CLASSIC
GREAT BRITISH CARS GBC 37
Fairthorpe Electron MinorToen Don. T.C. (’Pathfi nder’) Bennett in
1954 als luchtmaarschalk bij de RAF met
groot verlof ging, begon hij sportwagens te
bouwen. Het bedrijf heette Fairthorpe en het
was gevestigd in Gerrads Cross. Hij verkocht
ze als ‘auto’ of als bouwpakket in verschil-
lende typen zoals de Electron en de Peregrine.
In 1964 nam Torix Bennett de zaken van zijn
vader over. Hij bouwde nog een paar model-
len maar met minder geluk dan zijn vader.
Toen Don Bennett in 1986 stierf, werd de
fabriek opgedoekt.
Bennett sr. begon met kleine wagentjes die
door een BSA motorfi ets-motor werden
voortbewogen. Al gauw volgden ‘echte’ au-
to’s. De Electron waarvan Fairthorpe er dertig
produceerde was zo’n echt sportwagentje.
Voor de man met de smalle beurs kwam er
een goedkope versie uit, de Electron Minor
aangedreven door een Triumph Herald-, later
Spitfi re-motor. De meeste wagens zijn als
bouwpakket verkocht.
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 1147 en 1296
Vermogen: 35/4500 en 75/6000
Topsnelheid in km/uur: 135-160
Carrosserie/Chassis: kunststof op een
buizenchassis
Uitvoering: cabriolet
Productiejaren: 1957-1973
Productie-aantal: ca. 400
Diva GTHet merk Diva heeft maar een paar jaren
bestaan en ook het aantal auto’s dat
die naam draagt is niet overweldigend.
Ze zagen eruit als gemoedelijke coupés
maar waren in feite niet veel anders
dan racewagens die het hun tegen-
standers op het circuit heel moeilijk
konden maken. Op de Racing Car Show
van 1965 stond de fi rma Diva met een
nieuw model, de Valkyr, een coupé met
een middenmotor, maar dit bleef een
prototype.
In 1962 kwam Don Sim in dienst bij
Tunex Conversions in Londen voor wie
hij een kleine sportwagen ontwierp. Diva
noemde de auto Diva GT en bood hem
aan als racewagen of sportwagen voor
dagelijks gebruik. In 1965 werd de fi rma
omgedoopt in Diva Cars Ltd. Onder
de plastic body stond een Ford-motor,
de vier wielen waren onafhankelijk
geveerd en ze werden afgeremd door
schijfremmen. In 1964 kon een Diva GT
zijn klasse winnen in de 1000 km-race
op de Nürburgring. De Diva was ook als
bouwpakket bestelbaar.
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 997-1598
Vermogen: 70/5500-140/n.b.
Topsnelheid in km/uur: 200
Carrosserie/Chassis: kunststof op een
buizenchassis
Uitvoering: coupé
Productiejaren: 1962-1968
Productie-aantal: 65
Elva CourierZonder twijfel speelde Elva jarenlang
een belangrijke rol in de wereld van
de Engelse sportwagens, wat wel iets
wil zeggen in een tijd dat de kleine
fabriekjes kwamen en gingen. Frank
Nichols stichtte zijn fi rma Elva (uit het
Frans: elle va = zij gaat) in 1955 in het
Engelse stadje Bexhill and Hastings. Hij
begon met racewagens, vooral voor de
Formule-junior, maar bouwde later ook
auto’s voor de straat.
De Courier kwam in 1958 uit. Hij
stond op een buizenframe en had een
MGA-motor en de wielophanging van
een Triumph onder zijn kunststof car-
rosserie. De auto was zowel compleet
of als bouwpakket te koop en een groot
succes. In 1961 ging Elva failliet om
overgenomen te worden door de fi rma
Trojan Ltd. Deze ging met de fabricage
verder en ontwikkelde een nieuw chas-
sis voor de Courier, waardoor de Mark
III (foto) ontstond. De Mk IV bleef tot
het defi nitieve einde van Elva, in 1968,
in productie. In die IV kon de Cortina
GT-motor ingebouwd worden.
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 1489, 1498,
1588, 1622 en 1798
Vermogen: 68/5500-95/5400
Topsnelheid in km/uur: 160-185
Carrosserie/Chassis: kunststof op een
buizenchassis
Uitvoering: coupé en cabriolet
Productiejaren: 1958-1968
Productie-aantal: ca. 610
Div
a G
T Elva Courier
Fairthorpe Electron Minor
38 GBC GREAT BRITISH CARS
Falcon Caribbean & BermudaDe fi rma Falcon Shells Ltd, in Waltham
Abbey, was een andere fabrikant van kitcars.
Oorspronkelijk leverde het bedrijf kunststof
carrosseriedelen aan derden, maar in de
tweede helft van de jaren vijftig begon
Falcon zelf auto’s te ontwerpen. Klanten
konden een Falcon als bouwpakket kopen;
de mechanische delen moest de bouwer
van een Ford 100E slopen. Behalve echte
sportwagentjes voor op het circuit waren
er ook straatmodellen. Toen directeur Peter
Pellandine verongelukte, sloot de fi rma zijn
deuren.
Het meest verkochte model was de Falcon
Caribbean waarvan er meer dan tweedui-
zend gebouwd zijn op basis van kits. Het
chassis was ontworpen door Len Terry
en de koets was van glasfi ber. Er worden
veel onderdelen van de Ford Ten gebruikt.
De vierzitterversie heette Bermuda. Naar
wens kon de bouwlustige klant ook MG- of
Coventry-Climax-motoren inbouwen. De
meeste Falcons bleven in Engeland zelf.
Van de genoemde Bermuda zijn er vanwege
zijn onaantrekkelijke lijnen maar weinig
verkocht.
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 1498
Vermogen: 70/4700
Topsnelheid in km/uur: 175
Carrosserie/Chassis: buizenchassis
Uitvoering: coupé
Productiejaren: 1957-1963
Productie-aantallen: >2000 en 200
JBA FalconKen Jones, John Barlow en Dave Ashley
richtten in 1982 in Standish, Wigan, de
fi rma JBA op. Deze drie letters staan voor
de beginletters van hun achternamen.
Ze bouwden kitcars onder de typenaam
Falcon. Als basis gebruikten ze de Ford
Cortina en vanaf 1991 de Sierra. In 1985
kwam er een tweede model: de Javelin,
ditmaal op Capri-basis. Deze coupé met
uitneembare dakpanelen werd tot en met
1989 geleverd. JBA bestaat nog steeds en
levert twee modellen Falcons als kit of
complete auto. Het bedrijf stond in 2004
overigens wel te koop.
Vanaf de jaren zeventig verschenen er heel
wat kitcars met een nostalgisch uiterlijk.
In vele zijn MG T-lijnen te herkennen. De
JBA Falcon is er een van. Hij is er als SRi –
een pure tweezitter – en als TSR, met een
langere wielbasis en een 2+2 interieur. De
eerste wagens kwamen in 1982 op de weg.
Behalve de stationcar en de 4x4 was elke
Cortina of Sierra geschikt als donorauto.
Naar wens kon er in plaats van de Ford-
krachtbron ook een Rover V8 of een Fiat-
motor gemonteerd worden. De JBA kent
inmiddels fanatieke liefhebbers, onder wie
een klein aantal in Nederland en België.
Aantal cilinders: 4 en V8
Cilinderinhoud in cm3: divers
Vermogen: divers
Topsnelheid in km/uur: divers
Carrosserie/Chassis: halfzelfdragend
Uitvoering: roadster
Productiejaren: 1982-heden
Productie-aantal: ca. 1000
Kieft 1100 CCCyril Kieft begon in 1950 in Bridgend,
Glamorgan, met de bouw van racewagens
voor de Formule 3 onder de merknaam Kieft.
Aanvankelijk gebruikte hij 500 en 650 cc
motoren van BSA. In 1954 kwam het eerste
straatmodel van Kieft uit: de Kieft 1100 CC.
In deze roadster met kunststof carrosserie
monteerde hij een 1122 cc Coventry-Climax
viercilinder. Kieft nam zelfs deel aan Le Mans
en een van de coureurs was niemand minder
dan Stirling Moss. Begin 1956 stopte Kieft
met straatauto’s en hij ging tot 1961 door
met racewagens.
Kieft was met zijn 1100 CC zijn tijd ver voor-
uit. Een kunststof carrosserie was in 1954
nog geen gemeengoed en dat gold zeker ook
voor de onafhankelijke wielophanging voor
en achter. De krachtbron was aangekocht: de
bekende Coventry-Climax FWA vierpitter.
Sommige auto’s kregen later een MGA-motor
ingebouwd. Hoewel in sommige bronnen
vermeld staat dat Kieft slechts zes 1100’s
produceerde, weten we van insiders als de ei-
genaar van de afgebeelde wagen (ex-Le Mans
1955) dat het er dertien zijn geweest.
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 1122
Vermogen: 72/6400
Topsnelheid in km/uur: 170
Carrosserie/Chassis: kunststof/buizenchassis
Uitvoering: roadster
Productiejaren: 1954-1955
Productie-aantal: 13
MarauderToen de beide partners Mackie en Wilks
hun fi rma, de Marauder Car Co. Ltd. in
Warwickshire, oprichtten, hadden ze
een streepje vóór op hun concurrenten:
ze hadden de beste relaties met Rover,
waar Wilks’ oom de managing-director
was. Beiden hadden voor Rover gewerkt,
wisten de weg en kenden de mensen
die ze nodig hadden om hun plannen te
verwezenlijken. In het begin ging alles zo
goed. Er moest zelfs na een jaar al naar
een grotere fabriek omgekeken worden
en dit was misschien de vergissing.
De sportwagen die ze bouwden was de
Marauder, die opgebouwd was op een
ingekort chassis van de Rover 75 (P4). De
motor was opgevoerd door de montage
van twee SU-carburateurs en het ver-
hogen van de compressie. De auto bood
plaats aan drie personen op de voorbank.
Het avontuur werd weinig succesvol en
na twee jaar en een handvol ‘P4 cabrio-
lets’ stopte het duo.
Aantal cilinders: 6
Cilinderinhoud in cm3: 2103
Vermogen: 81>’51 100/4200
Topsnelheid in km/uur: 145 en 155
Carrosserie/Chassis: afzonderlijk chassis
Uitvoering: cabriolet
Productiejaren: 1950-1952
Productie-aantal: 15
Kieft 1100 CC
Marauder
JBA
Falcon
ONBEKEND BRITS CLASSIC
GREAT BRITISH CARS GBC 39
Moss MalvernIn Sheffi eld, Yorkshire, begon in 1980 de
fi rma Moss Motor Company een graantje
mee te pikken van de kitcarmarkt. In een
jaren dertig-stijl leverde het bedrijf kits om
kunststof roadsters te maken op basis van
een Ford- of Triumph-onderstel. Het bracht
de modellen Malvern, Roadster, Mamba en
Monaco uit tot een brand de nieuwe fabriek
in 1985 verwoestte. Na een jaar in het bezit
te zijn geweest van Hampshire Classics ging
in ’87 het bedrijfje onder leiding van een
aantal Moss-adepten verder met de leve-
ring. Dat is nu in de versukkeling geraakt.
Na een aanloopperiode van twee jaar was
Moss zover dat het eerste model uitkwam,
de Malvern. De typisch klassiek-Engels
gelijnde wagen was een vierzitter met de
technische componenten van een Ford,
Triumph Herald of Vitesse. In ’83 volgde de
tweezitter met de eenvoudige typenaam
Roadster. Particulieren experimenteerden
met Rover V8-motoren, maar de meeste
wagens kregen een viercilinder Ford 1,6 liter
of een Triumph 1,5 liter onder de kap. Na
de fabrieksbrand zijn er vrijwel geen auto’s
meer bij gekomen.
Aantal cilinders: 4, 6 en V8
Cilinderinhoud in cm3: divers
Vermogen: divers
Topsnelheid in km/uur: divers
Carrosserie/Chassis: afzonderlijk chassis/
kunststof
Uitvoering: cabriolet, roadster en coupé
Productiejaren: 1982-1990
Productie-aantal: ca. 350
Ogle SX 1000David Ogle was al bekend als
designer van radio’s en tv’s toen hij
besloot ook nog autocarrosserieën
te gaan tekenen. Daarna begon hij
ze te bouwen op bestaande chassis
zoals dat van de Riley 1.5 en de Mini.
De eerste wagens waren gebouwd
met gebruikte onderdelen, maar
in 1962 leverde BMC ook nieuwe
onderstellen aan Ogle waarop
hij fabrieksnieuwe auto’s kon
aanbieden.
Van Ogle’s eerste model, de 1,5,
werden er maar acht stuks verkocht.
Zijn derde type, de SX 1000, is een
succes te noemen. De wagen had
een kunststof carrosserie en hij was
geconstrueerd voor de inbouw van
een Mini-motor. De meeste klanten
kozen een Mini Cooper S-motor die
bij de fi rma Alexander opgevoerd
was voor hun sportcoupé. Toen Da-
vid Ogle met een dergelijke wagen
in mei 1962 verongelukte, was dit
ook het einde van zijn fi rma.
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 848-1275
Vermogen: 34/5500-76/5800
Topsnelheid in km/uur: 130-180
Carrosserie/Chassis: zelfdragend
Uitvoering: coupé
Productiejaren: 1962-1963
Productie-aantal: 66
Quantum Saloon MK IQuantum Sports Cars startte in 1985 in
de Engelse Midlands. Op basis van een
Ford Fiesta leverde de fi rma complete
auto’s af, maar ook zelfbouwkits. Er was
een coupéachtige coach en later volgde
een cabriolet. In de zomer van 2001 nam
de familie Sampson het bedrijf over.
Quantum verhuisde naar Devon. Tegen-
woordig maakt de fi rma vier modellen,
waaronder drie echte funcars voor de
autosport. De 2+2 is een leuk gelijnde
cabriolet voor de openbare weg.
Mark en Harvey Wooldridge startten in
1985 met de Quantum Saloon Mk I op
Ford Fiesta-basis. De 2+2 sportcoach
had een kunststof carrosserie en dat
bespaarde natuurlijk gewicht. De auto
was dan ook sneller dan een gewone
Fiesta. De klant kon er desgewenst ook
een RS-motor van de Escort in krijgen.
Vanaf 1991 werd de basis voor de
Quantum de Fiesta Mk II. Twee jaar later
was er ook een 2+2 cabriolet, die tot op
heden leverbaar is. Enkele van die open
Quantums rijden in Nederland.
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 1597
Vermogen: 84/5000
Topsnelheid in km/uur: 180
Carrosserie/Chassis: zelfdragend
Uitvoering: coach
Productiejaren: 1985-1991
Productie-aantal: n.b.
Rochdale Olympic I & IIEen zoveelste Britse kitcarfi rma bracht in
1957 het open model Riviera uit. In ’59
schakelde Rochdale over op kunststof
body’s uit één stuk en de Olympic
coupé was na de Lotus Elite de tweede
auto met een dergelijke carrosserie die
een zelfdragende constructie had. De
mechanische componenten kwamen van
BMC en later Triumph en Ford. In 1968
stopt Rochdale ermee maar de laatste
sets zijn tot in 1972 verkocht, zodat
bouwjaren van na ’68 ook mogelijk zijn.
De Olympic van 1959 viel aan de
buitenkant op door zijn modern gelijnde
kunststof body. Onderhuids zat er
‘slechts’ de techniek van een Riley 1.5 of
Morris Minor in, zij het dat het onderstel
iets aangepast was. De meeste werden
als kit verkocht. In ’63 volgde de II met
een kofferklep en een grotere motorkap.
De voorwielophanging kwam van een
Spitfi re, er waren schijfremmen voor
en de motoren kwamen uit de Anglia of
Cortina GT. De Olympic bleef hoofdza-
kelijk in Groot-Brittannië zelf, waar er nu
nog een fanatieke aanhang voor is.
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 948-1558
Vermogen: 37/5300-78/5200
Topsnelheid in km/uur: 130-180
Carrosserie/Chassis: zelfdragend
Uitvoering: coupé
Productiejaren: 1959-1968
Productie-aantallen: 150 en 250
Tor
nad
o T
empes
t
Mos
s M
alve
rn
Warwick GT
40 GBC GREAT BRITISH CARS
Warwick GT (Peerles)De autowereld is klein en iedereen kent elkaar.
Zo kreeg Bernie Rodger in 1957 de opdracht
van John Gordon (Gordon-Keeble) een coupé
te bouwen, die Gordon onder de naam Peerless
aan de man bracht. In 1960 ontstond uit deze
wagen de Warwick die nu door Rodger zelf
aangeboden werd. Ook deze wagen was te
duur om goed verkocht te worden en toen
Rodger de Triumph-motor door een V8 van
Buick verving, ging het helemaal mis. Dat Gor-
don met zijn coupé met een Corvette-motor
iets meer succes had, was aan zijn dikkere
portemonnee te danken.
Van 1957 tot 1960 bouwde een fi rma Peerless
in het Engelse dorp Slough sportcoupés met
een kunststof carrosserie. De wagen werd
met Triumph TR3-onderdelen opgebouwd en
was een matig succes. In 1960 nam Bernard
Rodger de fi rma over en veranderde de naam
in Warwick. Ook hij kon met de auto niet rijk
worden. Het chassis was met zijn De Dion-
achteras duur in fabricage. De Warwick GT was
eerst met een Triumph TR3-motor en later
met een Buick-V8 leverbaar. Peerless bouwde
293 wagens en Warwick nog eens 39. Bijna een
derde daarvan ging naar de VS.
Aantal cilinders: 4 en V8
Cilinderinhoud in cm3: 1991 en 3532
Vermogen: 101/5000-155/4600
Topsnelheid in km/uur: 180 en 200
Carrosserie/Chassis: kunststof op buizenchas-
sis
Uitvoering: coupé
Productiejaren: 1960-1963
Productie-aantal: 332
Tornado TempestDe kitcarrage ontstond in de jaren
vijftig in Groot-Brittannië. De fi rma
Tornado Cars in Rickmansworth
bracht in 1958 de Typhoon uit, een
coupé met een kunststof carrosserie
op Ford-basis. In 1962 volgde de
2+2 coupé Talisman. Het bedrijf wist
ruim vijfhonderd kits aan de man te
brengen, maar de fabriek leverde ook
auto’s kant-en-klaar af. Met de Tor-
nado van 1961 sloeg het noodlot toe:
de fabriek brandde af. In 1964 stopte
de fabrikant na een vruchteloze her-
start met de productie van de kits.
Als interimmodel tussen de Typhoon
en de Talisman toonde Tornado in
1961 op de Londense Racing Show
de Tornado. Wederom op Ford-
basis en verkrijgbaar als cabriolet
en coupé. De gegevens hiernaast
hebben betrekking op het afgebeelde
Nederlandse exemplaar. Er kwamen
namelijk ook andere motoren in de
Tempest. Wereldwijd zijn er naar
verluidt nog vier exemplaren bekend.
Waarom deze auto bij de RDW ‘Law-
ler Special’ heet, is ons niet bekend.
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 1600
Vermogen: 39/5000
Topsnelheid in km/uur: 170
Carrosserie/Chassis: buizenchassis
Uitvoering: cabriolet en coupé
Productiejaren: 1961-1963
Productie-aantal: 10
Trident Clipper & Clipper SuperEigenlijk had de Trident een nieuwe TVR zullen
worden maar toen de wagen – hij was door
Trevor Fiore getekend en door Carrozzeria Fis-
sore gebouwd – in 1965 zijn première in Genève
vierde, zat TVR juist in de fi nanciële problemen.
Het Trident-project werd door een TVR-han-
delaar, Bill Last, overgenomen en aldus kreeg
Engeland er een nieuw automerk bij. Tot 1978,
toen Trident de poorten sloot. Naar verluidt zijn
er zo’n vijftien Tridents van weleer overgebleven
in de wereld. In 1999 herstartte Eric Broadley
het Britse merk.
Bill Last heeft zich veel moeite getroost om de
Trident in een kleine serie te bouwen. En het
lukte hem. Na een paar prototypen verschenen
de coupés en de cabriolets onder de naam
Trident en later Clipper op de Engelse wegen. De
carrosserie was nu van kunststof en als onderstel
diende het chassis van een Austin-Healey,
waarin de klant een Ford- of Chrysler-V8-motor
liet bouwen. Met de 390 mogelijke pk’s werd het
een bruut van een wagen.
Aantal cilinders: V8
Cilinderinhoud in cm3: 4727, 4950 en 5572
Vermogen: 140/3600-390/6000
Topsnelheid in km/uur: 190-240
Carrosserie/Chassis: kunststof/ platformchassis
Uitvoering: coupé
Productiejaren: 1966-1978
Productie-aantal: 39
Unipower GTVorkheftruckbouwer Universal Power
Drives in Perival, Middlesex, kreeg
in 1966 het verzoek om een auto te
gaan bouwen. De vraag kwam van
BMC-fabrieksrijders Andrew Hedges
en Tim Powell. Zij hadden een sport-
coupé op Mini-basis in gedachten
met een kunststof carrosserie op een
buizenchassis. Het wagentje werd
Unipower GT gedoopt. In 1968 kwam
er een model Quasar bij, maar een
groot succes werd Unipower niet.
Jammer, want het was een van de
beste creaties op Mini-basis.
Hedges en Powell plaatsten de Mini-
motor net voor de achteras. Dankzij
het lage gewicht van de kunststof
body en de geringe afmetingen
van de GT, werd het een zeer rappe
coupé. Het totale gewicht bedroeg
slechts 570 kilo. Het vereiste heel
wat acrobatiek om in de GT plaats
te nemen. Aan het eind van 1967
waren er vijftig GT’s verkocht plus vijf
competitiewagens. De fi rma ging in
andere handen over – in Londen – en
daarna lukte het niet om meer dan
twintig auto’s erbij te bouwen.
Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 998-1275
Vermogen: 55/5800-76/5800
Topsnelheid in km/uur: 160-190
Carrosserie/Chassis: kunststof/bui-
zenchassis
Uitvoering: coupé
Productiejaren: 1966-1970
Productie-aantal: 75
Quantum Saloon MK 1
Trident Clipper
Rochdale Olympic I & II
Ogle SX 1000 Un
ipow
er G
TS
ONBEKEND BRITS CLASSIC
GREAT BRITISH CARS GBC 41