Gebruiks- en montagehandleiding Keramische …Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer)...

76
Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel. nl-BE M.-Nr. 07 806 110

Transcript of Gebruiks- en montagehandleiding Keramische …Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer)...

  • Gebruiks- en montagehandleidingKeramische inductiekookplaat

    Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestelplaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en uvoorkomt schade aan uw toestel.

    nl-BE M.-Nr. 07 806 110

  • Inhoud

    2

    Opmerkingen omtrent uw veiligheid ...................................................................  4

    Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................  15

    Overzicht ..............................................................................................................  16Kookplaat .............................................................................................................. 16

    KM 6113 ...........................................................................................................  16KM 6112 / KM 6115 / KM 6116........................................................................  17KM 6117 ...........................................................................................................  18KM 6118 ...........................................................................................................  19

    Bedieningselementen/displays.............................................................................. 20Kookzones............................................................................................................. 22

    Het toestel voor het eerst in gebruik nemen ....................................................  24Kookplaat voor de eerste keer reinigen................................................................. 24Kookplaat voor de eerste keer in gebruik nemen.................................................. 24

    Inductie.................................................................................................................  25Werking ................................................................................................................. 25Geluiden ................................................................................................................ 26De juiste pannen.................................................................................................... 27

    Tips om energie te besparen .............................................................................  28

    Vermogensstand..................................................................................................  29

    Bediening .............................................................................................................  30Bedieningsprincipe................................................................................................ 30Inschakelen ........................................................................................................... 31Vermogensstand instellen/wijzigen ....................................................................... 31Uitschakelen.......................................................................................................... 31Restwarmte-indicator ............................................................................................ 31Aankookautomaat ................................................................................................. 32Booster .................................................................................................................. 33Warmhouden......................................................................................................... 35

    Timer.....................................................................................................................  36Kookwekker........................................................................................................... 36Kookzone automatisch uitschakelen..................................................................... 37Timerfuncties tegelijk gebruiken............................................................................ 38

    Beveiligingen........................................................................................................  39Inschakelblokkering / vergrendeling...................................................................... 39Powermanagement ............................................................................................... 40Automatische uitschakeling .................................................................................. 40

  • Inhoud

    3

    Oververhittingsbeveiliging ..................................................................................... 41

    Reiniging en onderhoud......................................................................................  42

    Programmering....................................................................................................  44Reset ..................................................................................................................... 47

    Nuttige tips...........................................................................................................  48

    Bij te bestellen accessoires................................................................................  52

    Veiligheidsinstructies voor het inbouwen .........................................................  53

    Veiligheidsafstanden ...........................................................................................  54

    Aanwijzingen voor het inbouwen .......................................................................  58

    Inbouwmaten .......................................................................................................  59KM 6112 ................................................................................................................ 59KM 6113 ................................................................................................................ 60KM 6115 ................................................................................................................ 61KM 6116 ................................................................................................................ 62KM 6117 ................................................................................................................ 63KM 6118 ................................................................................................................ 64

    Inbouwen..............................................................................................................  65

    Elektrische aansluiting........................................................................................  66

    Klantendienst .......................................................................................................  69Contact bij storingen ............................................................................................. 69Typeplaatje: ........................................................................................................... 69Garantie ................................................................................................................. 69

    Productgegevensbladen .....................................................................................  70

  • Opmerkingen omtrent uw veiligheid

    4

    Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging vanhet toestel tot gevolg hebben.

    Lees de gebruiks- en montagehandleiding daarom aandachtigdoor, voordat u het toestel in gebruik neemt. In de handleidingvindt u belangrijke instructies met betrekking tot inbouw, veilig-heid, gebruik en onderhoud.Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die isontstaan doordat de veiligheidsinstructies en waarschuwingen nietin acht zijn genomen.

    Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze dooraan een eventuele volgende eigenaar.

  • Opmerkingen omtrent uw veiligheid

    5

    Verantwoord gebruik

    Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en ingelijkaardige omgevingen.

    Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt. Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voorhet bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor anderedoeleinden is niet toegestaan.

    Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kookplaaat niet instaat zijn om deze veilig te bedienen, mogen deze alleen onder toe-zicht gebruiken. Deze personen mogen de kookplaat alleen zondertoezicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen.Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunneninzien en begrijpen.

  • Opmerkingen omtrent uw veiligheid

    6

    Kinderen in het huishouden

    Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-rend toezicht houdt.

    Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-zicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen.Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bedieningkunnen inzien en begrijpen.

    Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen. Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van dekookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.

    De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nogenige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand,totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandings-gevaar meer bestaat.

    Verbrandingsgevaar.Bewaar in de opbergruimte boven of onder de kookplaat geen voor-werpen die voor kinderen interessant zijn. Dat kan kinderen ertoebrengen op het toestel te klimmen.

    Verbrandingsgevaar.Draai de grepen van de pannen zo dat ze zich boven het werkbladbevinden, zodat kinderen de pannen niet van het toestel kunnentrekken en zich zo kunnen branden.

    Verstikkingsgevaar.Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in verpakkingsmateriaal wik-kelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal over hun hoofd trekkenen stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij kinderen vandaan.

    Maak gebruik van de vergrendeling, zodat kinderen de kookplaatniet onbedoeld kunnen inschakelen of instellingen kunnen wijzigen.

  • Opmerkingen omtrent uw veiligheid

    7

    Technische veiligheid

    Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of repara-tiewerkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen. In-stallatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleendoor een door Miele geautoriseerde deskundige worden uitgevoerd.

    Schade aan de kookplaat kan uw veiligheid in gevaar brengen.Controleer de kookplaat op zichtbare schade. Gebruik nooit een be-schadigde kookplaat.

    De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als hijop het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.

    De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol-gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda-mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek-trische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.

    De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatjemoeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeen-komen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen. Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfeleen elektricien.

    Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kook-plaat op het elektriciteitsnet.

    Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-ligheid gewaarborgd is.

    Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals eenboot) worden gebruikt.

  • Opmerkingen omtrent uw veiligheid

    8

    Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaaropleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaatleiden.Open nooit de behuizing van de kookplaat.

    Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door eentechnicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.

    Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelenworden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga-randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.

    De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-klok of een systeem voor besturing op afstand.

    De kookplaat moet door een elektricien op het elektriciteitsnetworden aangesloten (zie hoofdstuk “Elektrische aansluiting”).

    Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel (zie hoofd-stuk “Elektrische aansluiting”).

    Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet dekookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Gadaarvoor als volgt te werk:

    – schakel de zekeringen in uw zekeringkast uit of

    – draai de zekeringen in uw zekeringkast er helemaal uit of

    – als de stekker (indien aanwezig) uit het stopcontact is getrokken.Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.

    Gevaar voor elektrische schok.Neem de kookplaat niet in gebruik bij een defect of bij breuken,scheuren en barsten in de keramische plaat of schakel de kookplaatmeteen uit. Haal de elektrische spanning van de kookplaat. Neemcontact op met Miele.

  • Opmerkingen omtrent uw veiligheid

    9

    Als de kookplaat achter een meubelfront (bijv. een deur) is inge-bouwd, sluit deze dan nooit wanneer u de kookplaat gebruikt. Achtereen gesloten deur hopen warmte en vocht zich op. Daardoor kunnende kookplaat, de ombouwkast en de vloer beschadigd worden. Sluiteen meubeldeur pas wanneer de restwarmte-indicatie uit is.

  • Opmerkingen omtrent uw veiligheid

    10

    Veilig gebruik

    De kookplaat wordt heet als deze in gebruik is en dat blijft hij ooknog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de res-terende warmte is uitgegaan, is het verbrandingsgevaar geweken.

    Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter.Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaatuit en verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusde-ken.

    Houd voortdurend toezicht op de kookplaat tijdens het gebruik.Houd voortdurend toezicht bij korte kook- en braadprocessen.

    Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doenvliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.

    Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom mak-kelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kook-plaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendigmateriaal zijn.

    Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud. In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik dekookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblik-ken.

    Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat hetmateriaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u dekookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van eenbereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doekof een beschermfolie.

  • Opmerkingen omtrent uw veiligheid

    11

    Als de kookplaat ingeschakeld is, als u deze per ongeluk inscha-kelt of als hij nog warm is van het koken, bestaat het risico dat meta-len voorwerpen die op de kookplaat liggen warm worden. Ander ma-teriaal kan smelten of vlam vatten. Vochtige pannendeksels kunnenzich vastzuigen. Gebruik de kookplaat niet als legplank. Schakel dekookzones na gebruikt uit!

    U kunt zich aan de hete kookplaat branden. Gebruik daarom altijdovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestelwerkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat ofvochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbran-dingen veroorzaken.

    Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurtvan de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact ko-men met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigdkunnen raken.

    Zout, suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van groente) kunnenkrassen veroorzaken, als ze onder de pan komen. Zorg dat de kera-mische glasplaat en de panbodem schoon zijn, voordat u het kook-gerei op de kookplaat plaatst.

    Laat geen voorwerpen op de keramische plaat vallen. Zelfs eenlicht voorwerp zoals een zoutvaatje kan scheuren of barsten veroor-zaken.

    Hete voorwerpen op de sensortoetsen en de displays kunnen deelektronica eronder beschadigen. Zet nooit hete pannen op de sen-sortoetsen en de displays.

    Als suiker, suikerhoudende spijzen, kunststof of aluminiumfolie opde hete kookplaat belanden en smelten, beschadigen deze bij het af-koelen de keramische glasplaat. Schakel het toestel onmiddellijk uiten schraap de stof met een kookplaatkrabber meteen grondig vande kookplaat. Trek hierbij ovenwanten aan. Reinig de keramischeglasplaat na met een reinigingsmiddel voor keramisch glas zodra deglasplaat is afgekoeld.

  • Opmerkingen omtrent uw veiligheid

    12

    Door drooggekookte pannen kan de keramische plaat beschadigdraken. Houd daarom altijd toezicht op de kookplaat!

    Gebruik alleen pannen met een gladde bodem. Een ruwe bodemkan krassen op de keramische plaat veroorzaken.

    Til pannen op als u ze wilt verplaatsen. U voorkomt zo vlekkendoor wrijving en krassen.

    Vanwege de snelle reactietijd kan de temperatuur in zeer korte tijdde zelfontbrandingstemperatuur van olie en vet bereiken. Houdvoortdurend toezicht op de kookplaat tijdens het gebruik.

    Verhit vetten en olie maximaal 1 minuut en gebruik daarvoor nooitde booster.

    Alleen voor personen met een pacemaker: In de directe omgevingvan de ingeschakelde kookplaat ontstaat een elektromagnetischveld. Het is niet waarschijnlijk dat dit veld de werking van de pace-maker nadelig beïnvloedt. Neem bij twijfel contact op met de fabri-kant van de pacemaker of met uw arts.

    Het elektromagnetische veld van het ingeschakelde kookvlak kande werking van magnetiseerbare voorwerpen beïnvloeden. Er mogenzich geen kredietkaarten, opslagmedia, zakrekenmachines enz. in deonmiddellijke omgeving van het ingeschakelde kookvlak bevinden.

    Metalen voorwerpen die in een lade onder de kookplaat wordenbewaard, kunnen heet worden als u de kookplaat lang en intensiefgebruikt. Bewaar daarom geen metalen voorwerpen in een lade diezich direct onder de kookplaat bevindt.

  • Opmerkingen omtrent uw veiligheid

    13

    De kookplaat is voorzien van een koelventilator. Als zich onder deingebouwde kookplaat een lade bevindt, moet er voldoende afstandtussen de inhoud van de lade en de onderkant van de kookplaat zijn,zodat de toevoer van koellucht voor de kookplaat is gewaarborgd.Bewaar geen scherpe en kleine voorwerpen of papier in de lade. De-ze voorwerpen kunnen via de ventilatieopeningen in de behuizing te-rechtkomen of aangezogen worden en zo de koelventilator bescha-digen of de koeling negatief beïnvloeden.

    Plaats nooit 2 pannen tegelijk op een kook-, braadzone of Po-werFlex-kookvlak.

    Als de pan slechts gedeeltelijk op de kook- of braadzone staat,kunnen de handgrepen eventueel heel heet worden.Plaats de pan altijd in het midden van de kook- of braadzone.

  • Opmerkingen omtrent uw veiligheid

    14

    Reiniging en onderhoud

    De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelendie onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.

    Schakel de kookplaat niet in als deze boven een pyrolyse-oven of-fornuis is ingebouwd en de pyrolysefunctie actief is, omdat de over-verhittingsbeveiliging van de kookplaat zou kunnen reageren (zie debetreffende hoofdstuk).

  • Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

    15

    Recycleerbare verpakkingDe verpakking behoedt het toestel voortransportschade. Er werd milieuvriende-lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri-aal gekozen.

    Door hergebruik van verpakkingsmateri-aal wordt er op grondstoffen bespaarden wordt er minder afval geproduceerd.Uw vakhandelaar neemt de verpakkingin het algemeen terug.

    Uw toestel afdankenOude elektrische en elektronische toe-stellen bevatten meestal nog waarde-volle materialen. Ze bevatten echter ookstoffen, mengsels en onderdelen dienodig zijn geweest om de toestellengoed en veilig te laten functioneren.Wanneer u uw oude toestel bij het ge-wone afval doet of er op een anderemanier niet goed mee omgaat, kunnendeze stoffen schadelijk zijn voor de ge-zondheid en het milieu. Doe uw oudetoestel daarom nooit bij het gewonehuisafval.

    Lever het in bij een gemeentelijk inza-meldepot voor elektrische en elektro-nische apparatuur, bij uw vakhandelaarof bij Miele. U bent wettelijk zelf verant-woordelijk voor het wissen van eventue-le persoonlijke gegevens op het af tedanken toestel.

    Bij de aankoop van uw nieuw toestelheeft u een bijdrage betaald. Die wordtvolledig gebruikt voor de toekomstigerecyclage van dat toestel. Dat bevattrouwens nog waardevol materiaal.Door te recycleren wordt er dan ookminder verspild en vervuild.

    Als u vragen heeft omtrent het afdankenvan uw oud toestel, neem dan contactop met

    – de handelaar bij wie u het kochtof

    – de firma Recupel,telefoon 02 706 86 10,website: www.recupel.beof

    – uw gemeentebestuur als u uw toestelnaar een containerpark brengt.

    Zorg er ook voor dat het toestel intus-sen kindveilig wordt bewaard voor u hetlaat wegbrengen.

  • Overzicht

    16

    Kookplaat

    KM 6113

    a Kookzone met TwinBooster

    b Kookzone met booster

    c Kookzone met booster

    d Bedieningselementen/displays

  • Overzicht

    17

    KM 6112 / KM 6115 / KM 6116

    a Kookzone met TwinBooster

    b Kookzone met booster

    c Kookzone met booster

    d Kookzone met booster

    e Bedieningselementen/displays

  • Overzicht

    18

    KM 6117

    a Kookzone met TwinBooster

    b Kookzone met booster

    c Kookzone met TwinBooster

    d Kookzone met booster

    e Bedieningselementen/displays

  • Overzicht

    19

    KM 6118

    a Kookzone met TwinBooster

    b Kookzone met booster

    c Kookzone met booster

    d Kookzone met booster

    e Bedieningselementen/displays

  • Overzicht

    20

    Bedieningselementen/displays

    8

    8 8.

    8

    g

    b

    cf

    a

    d

    e

    8 8l

    i

    h

    jk

    Sensortoetsen

    a Kookplaat in-/uitschakelen

    b Instellen- Vermogensstand instellen- Tijden voor timer instellenInschakelblokkering/vergrendeling activeren/deactiveren

    c Booster- / TwinBooster-functie in-/uitschakelen

    d Kookzone kiezen

    e Timer- In-/uitschakelen- Wisselen tussen de timerfuncties- Selectie van een kookzone (zie hoofdstuk “Kookzone automatisch uitscha-kelen”)

    Controlelampjes

    f Booster/TwinBooster ingeschakeld

    h Aankookautomaat of weergave extra vermogensstanden (zie “Programmering”)

    j Kookzonetoewijzing, bijvoorbeeld kookzone rechts achter

    k Kookwekker

  • Overzicht

    21

    l Halve uren bij een kookwekkertijd van meer dan 99 minuten

    g Kookzonedisplay

    Kookzone gebruiksklaar Warmhoudstand tot Vermogensstand Stand 1 TwinBooster Booster/stand 2 TwinBooster Ontbrekende of ongeschikte pannen (zie hoofdstuk “Inductie”) Restwarmte Aankookautomaat Inschakelblokkering/vergrendeling geactiveerd Demomodus geactiveerd Fout (zie “Automatische uitschakeling”)

    i Timerdisplay

    tot Tijd in minuten. tot . Tijd in uren

  • Overzicht

    22

    Kookzones

    Kookzone KM 6113

    Ø in cm* Vermogen in Watt bij 230 V**

    18–28 NormaalTwinBooster, stand 1TwinBooster, stand 2

    260030003700

    14–20 NormaalBooster

    18503000

    10–16 NormaalBooster

    14002200

    Totaal 7400

    * Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter ge-bruiken.** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal vande gebruikte pannen.

    Kookzone KM 6112 / KM 6115 / KM 6116 / KM 6118

    Ø in cm* Vermogen in Watt bij 230 V**

    16–23 NormaalTwinBooster, stand 1TwinBooster, stand 2

    230030003700

    10–16 NormaalBooster

    14002200

    14–20 NormaalBooster

    18503000

    14–20 NormaalBooster

    18503000

    Totaal 7400

    * Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter ge-bruiken.** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal vande gebruikte pannen.

  • Overzicht

    23

    Kookzone KM 6117

    Ø in cm* Vermogen in Watt bij 230 V**

    16–23 NormaalTwinBooster, stand 1TwinBooster, stand 2

    230030003700

    10–16 NormaalBooster

    14002200

    14–20 NormaalTwinBooster, stand 1TwinBooster, stand 2

    185025003000

    20x30 NormaalTwinBooster, stand 1TwinBooster, stand 2

    230030003700

    14–20 NormaalBooster

    18503000

    Totaal 7400

    * Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter ge-bruiken.** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal vande gebruikte pannen.

  • Het toestel voor het eerst in gebruik nemen

    24

    Plak het typeplaatje dat bij de docu-mentatie gevoegd is op de daarvoorbestemde plaats in het hoofdstuk“Service”.

    Verwijder eventueel aanwezige be-schermfolies en stickers.

    Kookplaat voor de eerste keerreinigen Wis uw kookplaat voor het eerste ge-

    bruik af met een vochtige doek endroog het dan af.

    Kookplaat voor de eerste keerin gebruik nemenDe onderdelen van metaal worden meteen onderhoudsmiddel beschermd. Alshet toestel voor het eerst in gebruikwordt genomen, ontstaan daardoorgeuren en eventueel ook damp. Ookdoor de verwarming van de inductie-spoelen wordt tijdens de eerste ge-bruiksuren een geur afgegeven. Bij ie-der verder gebruik wordt de geur min-der en ze verdwijnt uiteindelijk volledig.

    De geur en de eventueel optredendedamp wijzen niet op een verkeerde aan-sluiting of een defect en zijn ook nietschadelijk voor de gezondheid.

    Denk eraan dat de opwarmtijd bij in-ductiekookplaten veel korter is dan bijde gebruikelijke kookplaten.

  • Inductie

    25

    WerkingOnder een inductiekookzone bevindtzich een inductiespoel. Als u een kook-zone inschakelt, genereert deze spoeleen magneetveld waardoor de bodemvan de pan heet wordt. De kookzonezelf wordt alleen indirect verwarmd doorde stralingswarmte van de pan.

    Het inductieprincipe werkt alleen bijpannen met een magnetiseerbare bo-dem (zie hoofdstuk “De juiste pannen”).Het systeem houdt automatisch re-kening met de grootte van de gebruiktepan.

    In het kookzonedisplay knipperen af-wisselend het symbool en de inge-stelde vermogensstand:

    – als u een kookzone zonder pan ofmet een ongeschikte pan (met niet-magnetiseerbare bodem) inschakelt,

    – als de bodemdiameter van de pan teklein is,

    – als u de pan van een ingeschakeldekookzone haalt.

    Als u binnen 3 minuten een geschiktepan op de kookzone zet, verdwijnt enkunt u gewoon doorgaan.

    Als u geen of een ongeschikte panplaatst, wordt de kookzone na 3 minu-ten automatisch uitgeschakeld.

    Als het toestel ingeschakeld is,als u het kookveld per ongeluk in-schakelt of als het nog warm is vanhet koken, bestaat het risico dat me-talen voorwerpen die op de kook-plaat liggen heet worden.Verbrandingsgevaar!Gebruik de kookplaat nooit als werk-blad. Schakel de kookzones na ge-bruik uit met de betreffende sensor-toetsen.

  • Inductie

    26

    GeluidenBij gebruik van een inductiekookplaatkunnen in het kookgerei allerlei geluidenontstaan. De geluiden zijn afhankelijkvan het materiaal en de constructie vande bodem van het kookgerei.

    Op een hoge vermogensstand kan hettoestel een bromgeluid veroorzaken. Ditgeluid neemt af of verdwijnt als u eenlagere vermogensstand instelt.

    Bij pannen met een bodem die uit ver-schillende materialen bestaat (bijvoor-beeld een sandwichbodem) kan eenknetterend geluid optreden.

    Er kan een fluitend geluid ontstaan alsde met elkaar verbonden kookzones(zie hoofdstuk “Bediening”. paragraaf“Booster”) tegelijk zijn ingeschakeld enop de kookzones pannen staan met eenbodem die uit verschillende materialenbestaat (bijvoorbeeld een sandwichbo-dem).

    Vooral bij lage vermogensstanden kun-nen bij elektronische schakelingen klik-geluiden optreden.

    Er kan een zoemend geluid ontstaan alsde ventilator wordt ingeschakeld. Deventilator koelt de elektronica als u dekookplaat intensief gebruikt. Ook nadatu het toestel heeft uitgeschakeld, kande ventilator doorlopen.

  • Inductie

    27

    De juiste pannenGeschikt zijn pannen van:

    – roestvrij staal met een magnetiseer-bare bodem,

    – geëmailleerd staal,

    – gietijzer

    Niet geschikt zijn pannen van:

    – roestvrij staal met een niet-magneti-seerbare bodem,

    – aluminium of koper,

    – glas, keramiek of aardewerk.

    Als u niet zeker weet of een pan ge-schikt is voor inductie, houdt u eenmagneet tegen de bodem van de pan.Als de magneet hecht, is de pan in prin-cipe geschikt.Wanneer u niet de juiste pannen ge-bruikt, knippert in het kookzonedisplayafwisselend het symbool en de inge-stelde vermogensstand.

    De kwaliteit van de bodem van de pankan het bereidingsresultaat beïnvloeden(bijvoorbeeld het bruin worden van pan-nenkoeken).

    – Kies voor een optimaal gebruik vande kookzone een pan met een pas-sende bodemdiameter (zie het hoofd-stuk “Overzicht”, onder “Kookzo-nes”). Wanneer de pan te klein is,wordt deze niet herkend en knippertin het zonedisplay afwisselend hetsymbool en de ingestelde vermo-gensstand.

    – Gebruik alleen pannen met een glad-de bodem. Een ruwe bodem kankrassen op de keramische plaat ver-oorzaken.

    – Til pannen op als u ze wilt ver-plaatsen. U voorkomt zo vlekkendoor wrijving en krassen.

    – Houd er bij de aanschaf rekeningmee dat pannenfabrikanten vaak demaximale diameter of de diameteraan de bovenkant vermelden. Vanbelang is echter alleen de (meestalkleinere) bodemdiameter.

    – Gebruik waar mogelijk pannen metrechte rand. Bij pannen met schuinerand werkt de inductie ook bij de ran-den van de pan. Daardoor kan derand van een pan verkleuren of decoating afbladderen.

  • Tips om energie te besparen

    28

    – Bereid gerechten zoveel mogelijk al-leen in gesloten potten of pannen.Dat voorkomt dat onnodig warmteontwijkt.

    – Gebruik voor een kleine hoeveelheideen kleine pan. Voor een kleine pan isminder energie nodig dan voor eengrote, niet geheel gevulde pan.

    – Gebruik zo weinig mogelijk water.

    – Schakel na het aankoken of aanbra-den op tijd terug naar een lagere ver-mogensstand.

    – Gebruik een snelkookpan om de be-reidingstijd te verkorten.

  • Vermogensstand

    29

    De kookplaat is in de fabriek met 9 vermogensstanden geprogrammeerd. Indien ueen fijnere indeling wilt, kunt u uitbreiden tot 17 vermogensstanden (zie hoofdstuk“Programmering”).

    Vermogensstandinstelling af

    fabriek(9 vermo-

    gensstanden)

    uitgebreid(17 standen)

    Warmhouden hh hBoter smeltenGelatine oplossenSmelten van chocolade

    1–2 1–2.

    Rijstepap, havermoutpap maken 2 2–2.Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmenRijst wellen

    3 3–3.

    Groente ontdooien (in een blok) 3 2.–3Graan wellen 3 2.–3.Verwarmen van vloeibare en halfvaste gerechten Bereiden van een omelet en van spiegeleieren zonder korstFruit blancheren

    4 4–4.

    Deegwaren wellen 4 4–5.Groente, vis stoven 5 5Diepvriesproducten ontdooien en verwarmen 5 5–5.Eieren behoedzaam bakken (zonder oververhitting van hetvet)

    6 5.–6.

    Aankoken van grote hoeveelheden, bijv. eenpansgerechten Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus ofsauce hollandaise

    6–7 6.–7

    Vis, schnitzel, braadworst behoedzaam bakken (zonderoververhitting van het vet)

    6–7 6.–7.

    Poffertjes, pannenkoeken, etc. bakken 7 6.–7Aanbraden van stoofgerechten 8 8–8.Grote hoeveelheden water kokenAankoken

    9 9

    De gegevens zijn richtwaarden. Het vermogen van de inductiespoel varieert naargelang degrootte en het materiaal van de bodem van de pan. Voor uw pannen kunnen de vermogens-standen dus enigszins afwijken. Bepaal door praktisch gebruik de optimale instellingen vooruw pannen. Stel voor nieuwe pannen waarvan u de gebruikseigenschappen niet kent devermogensstand één stand lager in dan aangegeven.

  • Bediening

    30

    BedieningsprincipeUw keramische kookplaat heeft elektro-nische sensortoetsen die op vingercon-tact reageren. De sensortoets aan/uit moet bij het inschakelen om veiligheids-redenen iets langer worden aangeraaktdan de overige toetsen.Elke reactie van de toetsen wordt be-vestigd met een akoestisch signaal.

    De kookzones en de timer moeten “ac-tief” zijn als u een vermogensstand oftijd wilt instellen of wijzigen. Om eenkookzone of de timer te activeren, moetu de toets van de betreffende kookzoneof van de timer aantippen. Als u detoets heeft aangetipt, begint het betref-fende display te knipperen. Zolang hetdisplay knippert, is de kookzone c.q. detimer “actief” en kunt u een vermogens-stand of tijd instellen. Uitzondering: Als slechts één kookzo-ne in gebruik is, kunt u de vermogens-stand zonder activering wijzigen.

    Storing door vuile en/of bedektesensortoetsen.De sensortoetsen reageren niet of erworden ongewenste schakelingenuitgevoerd, mogelijk wordt de kook-plaat zelfs automatisch uitgescha-keld (zie het hoofdstuk “Veiligheids-functie”, onder “Veiligheidsuitschake-ling”). Hete pannen op de sensor-toetsen/displays kunnen de daaron-der liggende elektronica bescha-digen.Houd de sensortoetsen en displaysschoon.Plaats geen voorwerpen op de sen-sortoetsen en displays.Plaats geen hete pannen op de sen-sortoetsen en displays.

  • Bediening

    31

    Brandgevaar door oververhittevoedingsmiddelen.Onbeheerde voedingsmiddelen kun-nen oververhit raken en ontbranden.Houd voortdurend toezicht op dekookplaat tijdens het gebruik.

    Denk eraan dat de opwarmtijd bij in-ductiekookplaten veel korter is danbij de gebruikelijke kookplaten.

    Inschakelen Tip de - sensortoets aan.In de displays van alle kookzones ver-schijnt een , in het timerdisplay .Voert u daarna geen waarden in, danwordt de kookplaat om veiligheidsre-denen na enkele seconden weer uitge-schakeld.

    Vermogensstand instellen/wij-zigen Druk kort op de toets van de betref-

    fende kookzone.

    In het kookzonedisplay knippert en deingestelde vermogensstand.

    Druk zo vaak op de sensortoets + of -totdat de gewenste vermogensstandop het kookzonedisplay verschijnt.

    De gekozen vermogensstand knippertgedurende enkele seconden en brandtdaarna constant.

    Als u de vermogensstand met - instelt,kiest u voor koken met aankookauto-maat. Als u de vermogensstand met +instelt, kiest u voor koken zonder aan-kookautomaat (zie “Aankookauto-maat”).

    Uitschakelen Om een kookzone uit te schakelen

    raakt u 2 keer de toets van de betref-fende kookzone aan.

    Om de kookplaat en daarmee allekookzones uit te schakelen raakt u desensortoets aan.

    Restwarmte-indicatorAls een kookzone warm is, brandt nahet uitschakelen de restwarmte-indica-tie.

    De streepjes van de restwarmte-indica-tie verdwijnen één voor één als dekookzone afkoelt. Het laatste streepjeverdwijnt als de kookzone zover is afge-koeld dat u deze zonder gevaar kuntaanraken.

    Verbrandingsgevaar door hetekookzones.Na het beëindigen van het kookpro-ces zijn de kookzones heet.Raak de kookzones niet aan als derestwarmte-indicatie nog brandt.

  • Bediening

    32

    AankookautomaatAls de aankookautomaat geactiveerd is,wordt de betreffende kookzone een be-paalde tijd op het hoogste vermogen in-geschakeld (aankoken). Daarna wordtnaar de ingestelde vermogensstand(doorkookstand) teruggeschakeld. Debereidingstijd hangt af van de inge-stelde doorkookstand (zie tabel).

    Activeren

    Druk kort op de toets van de betref-fende kookzone.

    Stel met de sensortoets - de ge-wenste doorkookstand in.

    Tijdens de aankooktijd (zie tabel) brandthet controlelampje naast de ingesteldedoorkookstand.Als u het aantal vermogensstandenheeft vergroot (zie “Programmering”)knipperen in het kookzonedisplay afwis-selend en de ingestelde doorkook-stand.

    Als u tijdens de bereidingstijd de door-kookstand wijzigt, deactiveert u deaankookautomaat.

    Deactiveren

    Druk kort op de toets van de betref-fende kookzone.

    Stel een andere vermogensstand in.

    Doorkookstand* Aankooktijd[min : sec]

    1 ca. 0:15

    1. ca. 0:15

    2 ca. 0:15

    2. ca. 0:15

    3 ca. 0:25

    3. ca. 0:25

    4 ca. 0:50

    4. ca. 0:50

    5 ca. 2:00

    5. ca. 5:50

    6 ca. 5:50

    6. ca. 2:50

    7 ca. 2:50

    7. ca. 2:50

    8 ca. 2:50

    8. ca. 2:50

    9 –

    * De doorkookstanden met punt zijn alleenbeschikbaar als u het aantal vermogens-standen hebt vergroot (zie het hoofdstuk“Programmering”).

  • Bediening

    33

    BoosterDe kookzones hebben een booster ofeen TwinBooster (zie hoofdstuk “Over-zicht”, paragraaf “Kookplaat”).

    Met de booster kan een hoger vermo-gen worden geleverd om snel grotehoeveelheden te kunnen verwarmen(bijv. grote hoeveelheden water voor hetkoken van pasta). Dit hoger vermogenis maximaal 15 minuten actief.

    U kunt de booster voor maximaal tweekookzones tegelijk gebruiken.

    Als u de booster inschakelt, terwijl

    – geen vermogensstand is ingesteld,wordt na afloop van de boostertijd ofbij het eerder uitschakelen van defunctie automatisch teruggeschakeldnaar vermogensstand 9.

    – wel een vermogensstand is ingesteld,wordt na afloop van de boostertijd ofbij het eerder uitschakelen van defunctie automatisch teruggeschakeldnaar de ingestelde vermogensstand.

    Kookzones zijn in paar verbonden omde boosterfunctie van het nodige ver-mogen te voorzien. Gedurende deboostertijd wordt aan de verbondenkookzone een deel van het vermogenonttrokken. Dit heeft een van de vol-gende uitwerkingen:

    – aankoken wordt uitgeschakeld

    – de vermogensstand wordt verlaagd

    – de verbonden kookzone wordt uitge-schakeld.

  • Bediening

    34

    Booster/TwinBooster in-/uitscha-kelen

    Booster inschakelen

    Druk op de toets van de betreffendekookzone.

    Stel eventueel een vermogensstandin.

    Druk op de sensortoets B I/II.Het controlelampje voor de Boosterlicht op en in het kookzonedisplay be-gint te knipperen. Na enkele secon-den brandt constant en dooft het con-trolelampje.

    TwinBooster inschakelen, stand 1

    Druk op de toets van de betreffendekookzone.

    Stel eventueel een vermogensstandin.

    Druk op de sensortoets B I/II.Het controlelampje voor de Boosterlicht op en in het kookzonedisplay be-gint te knipperen. Na enkele secondenbrandt constant en dooft het controle-lampje.

    TwinBooster inschakelen, stand 2

    Druk op de toets van de betreffendekookzone.

    Stel eventueel een vermogensstandin.

    Druk twee keer op de sensortoets BI/II.

    Het controlelampje voor de Boosterlicht op en in het kookzonedisplay be-gint te knipperen. Na enkele secon-den brandt constant en dooft het con-trolelampje.

    Booster/TwinBooster uitschakelen

    Druk op de toets van de betreffendekookzone.

    Druk zo vaak op de sensortoets B I/IItotdat het controlelampje voor deBooster dooft en in het kookzonedis-play de ingestelde vermogensstandverschijnt.

    Ofstel een andere vermogensstand in.

  • Bediening

    35

    Warmhouden

    De warmhoudstand is niet bedoeldvoor het opwarmen van reeds afge-koelde gerechten. De warmhoudstandis voor het warmhouden van ge-rechten meteen na de bereiding.

    De maximale warmhoudtijd bedraagt2 uur.

    – Houd levensmiddelen uitsluitendwarm in een pan. Dek de pan af meteen deksel.

    – Roer regelmatig in stevige gerechtenen dikke vloeistoffen (eenpansge-recht, stevige maaltijdsoep).

    – De voedingswaarde van een gerechtneemt gedurende de bereiding af.Tijdens het warmhouden neemt devoedingswaarde verder af. Beperk dewarmhoudtijd zoveel mogelijk.

    Warmhoudstand instellen

    Druk op de toets van de betreffendekookzone.

    Druk zo lang op de sensortoets + tot-dat in het kookzonedisplay ver-schijnt.

    Warmhoudstand uitzetten

    Druk op de toets van de betreffendekookzone.

    Stel een andere vermogensstand in ofschakel de kookzone uit.

  • Timer

    36

    Als u de timer wilt gebruiken, moet dekookplaat ingeschakeld zijn.U kunt een tijd instellen van 1 minuut() tot 9,5 uren (.).

    U kunt de timer voor twee functies ge-bruiken:

    – voor het instellen van een kookwek-kertijd.

    – voor het automatisch uitschakelenvan een kookzone.

    Met de sensortoets - verlaagt u de tijdvan . tot . Met de sensortoets +verhoogt u de tijd van tot .. Bij .en volgt een stop. Om door te gaan,haalt u kort uw vinger van de toets entipt u de toets daarna weer aan.Bij tijden boven 99 minuten vindt de in-stelling plaats in stappen van een halfuur. Een half uur wordt aangegeven meteen punt achter het cijfer.

    Kookwekker

    Instellen

    Tip de - sensortoets aan.In het timerdisplay knipperen en hetcontrolelampje voor de kookwekkertijd.

    Stel de gewenste tijd in met de sen-sortoets - of +.

    Wijzigen

    Tip de - sensortoets aan. Stel de gewenste tijd in met de sen-

    sortoets - of +.

    Wissen

    Tip de - sensortoets aan. Raak tegelijkertijd de sensortoetsen -

    en + zo lang aan totdat op het timer-display verschijnt.

  • Timer

    37

    Kookzone automatisch uit-schakelenU kunt een tijd instellen waarna eenkookzone automatisch uitgeschakeldwordt. De functie kan voor alle kookzo-nes gelijktijdig gebruikt worden.

    De kookzone wordt door de automa-tische uitschakeling (zie desbetreffen-de hoofdstuk) uitgeschakeld als degeprogrammeerde tijd langer is dan demaximaal toegestane bedrijfsduur.

    Stel voor de gewenste kookzone eenvermogensstand in.

    Raak de sensortoets zo vaak aantot het controlelampje voor dezekookzone knippert.

    Als er meerdere kookzones ingescha-keld zijn, dan knipperen de betreffen-de controlelampjes met de wijzers vande klok mee, beginnend bij linksvoor.

    Stel de gewenste tijd in.

    Als u een uitschakeltijd voor nog eenkookzone wilt instellen, gaat u net zote werk als hiervoor is beschreven.

    Als meerdere uitschakeltijden gepro-grammeerd zijn, wordt de kortste rest-tijd weergegeven en knippert het be-treffende controlelampje. De anderecontrolelampjes branden statisch.

    Wanneer u de op de achtergrond af-lopende resttijden wilt weergeven,raak dan de sensortoets zo vaakaan tot het gewenste controlelampjeknippert.

  • Timer

    38

    Timerfuncties tegelijk ge-bruikenU kunt de functies kookwekker en auto-matisch uitschakelen tegelijk gebruiken.

    U heeft een of meer uitschakeltijden ge-programmeerd en wilt ook een kook-wekkertijd instellen:

    Raak de sensortoets zo vaak aantot de controlelampjes van de gepro-grammeerde kookzones statischbranden en het controlelampje voorkookwekker knippert.

    Stel de tijd in zoals hierboven be-schreven.

    U hebt een kookwekkertijd ingesteld enwilt bovendien één of meerdere uitscha-keltijden programmeren:

    Raak de sensortoets zo vaak aantot het controlelampje voor de ge-wenste kookzone knippert.

    Stel de tijd in zoals hierboven be-schreven.

    Kort na de laatste invoer schakelt het ti-merdisplay over op de functie met dekortste resttijd.

    Wanneer u de op de achtergrond aflo-pende resttijden wilt weergeven:

    Druk zo vaak op het timerdisplay tot– het controlelampje voor de gewenste

    kookzone knippert (automatisch uit-schakelen).

    – het controlelampje voor de kookwek-ker knippert (kookwekkertijd).

    Uitgaande van de weergegeven kortsteresttijd worden met de wijzers van deklok mee alle ingeschakelde kookzonesen de kookwekker geselecteerd.

  • Beveiligingen

    39

    Inschakelblokkering / vergren-deling

    De vergrendeling en de vergrendelingworden door een stroomonderbre-king gedeactiveerd.

    Om te vermijden dat iemand de kook-plaat en de kookzones per vergissinginschakelt of instellingen wijzigt, is uwkookplaat uitgerust met een inschakel-blokkering en een vergrendeling.

    De vergrendeling wordt geactiveerd bijuitgeschakelde kookplaat. Als deze ge-activeerd is, kan de kookplaat niet meerworden ingeschakeld en kan de timerniet meer worden bediend. De kook-plaat is dusdanig geprogrammeerd datde vergrendeling met de hand moetworden geactiveerd. U kunt de pro-grammering dusdanig instellen dat devergrendeling 5 minuten na het uitscha-kelen van de kookplaat automatischwordt geactiveerd wanneer geen hand-matige vergrendeling plaatsvindt (ziehoofdstuk “Programmering”).

    De vergrendeling wordt bij ingescha-kelde kookplaat geactiveerd. Wanneerdeze geactiveerd is, kan de kookplaatmaar beperkt worden bediend:

    – De vermogensstanden van de kook-zones en de instellingen van de timerkunnen niet worden gewijzigd.

    – De kookzones, de kookplaat en de ti-mer kunnen wel worden uitgescha-keld, maar daarna niet weer wordeningeschakeld.

    Als bij geactiveerde inschakelblokkeringof vergrendeling een toets wordt aange-raakt die niet mag worden bediend, ver-schijnt gedurende enkele seconden inhet kookzonedisplay links voor  enrechts voor .

    Activeren

    Raak tegelijkertijd de sensortoetsen +en - zo lang aan, totdat op het kook-zonedisplay links voor  en rechtsvoor  verschijnt en er een signaalklinkt.

    Na korte tijd dooft .

    Deactiveren

    Raak tegelijkertijd de sensortoetsen +en - zo lang aan, totdat op het kook-zonedisplay links voor de letter  enrechts voor de letter  dooft en er eensignaal klinkt.

  • Beveiligingen

    40

    PowermanagementHet totale vermogen van de kookplaatkan tot 3,0 kW worden begrensd om tevoldoen aan de eisen van het plaatse-lijke net. Als het powermanagement in-geschakeld is (zie "Programmering), kanbij kookplaten met 4 kookzones stand 2van de TwinBooster niet worden inge-steld.

    Automatische uitschakeling

    Bedrijfsduur wordt overschreden

    De veiligheidsuitschakeling wordt auto-matisch geactiveerd als de kookzoneongewoon lang in gebruik is geweest.Deze tijdsperiode hangt van de gekozenvermogensstand af. Als deze is over-schreden, wordt de kookzone uitge-schakeld en wordt de restwarmte-indi-catie weergegeven. Wanneer u dekookzone uit- en weer inschakelt, is zeweer gebruiksklaar.

    Als de sensortoetsen bedekt zijn

    Uw kookplaat wordt uitgeschakeld, zo-dra één of meerdere sensortoetsen lan-ger dan ca. 13 seconden bedekt blijven,bijvoorbeeld door vingercontact, over-kokende gerechten of neergelegdevoorwerpen. In alle kookzonedisplaysknippert een .Wanneer u de voorwerpen of verontrei-nigingen verwijdert, dooft de letter enis de kookplaat weer klaar voor gebruik.

  • Beveiligingen

    41

    OververhittingsbeveiligingAlle inductiespoelen en de koellichamenvan de elektronica zijn voorzien van eenoververhittingsbeveiliging. Voordat deinductiespoelen of de koellichamenoververhit raken, zorgt de oververhit-tingsbeveiliging voor een van de vol-gende reacties:

    Inductiespoelen

    – Een ingeschakelde booster wordt uit-geschakeld.

    – De ingestelde vermogensstand wordtverlaagd.

    – De kookzone wordt automatisch uit-geschakeld. De foutmelding verschijnt.

    U kunt de kookzone gewoon weer ingebruik nemen als de foutmelding isverdwenen.

    Koellichamen

    – Een ingeschakelde booster wordt uit-geschakeld.

    – De ingestelde vermogensstand wordtverlaagd.

    – De kookzones worden automatischuitgeschakeld.

    Pas als het koellichaam voldoende is af-gekoeld, kunt u de betreffende kookzo-nes weer in gebruik nemen.

    De oververhittingsbeveiliging reageertals:

    – leeg kookgerei wordt verhit,

    – vet of olie op een hoge vermogens-stand wordt verhit,

    – de onderkant van het apparaat nietvoldoende wordt geventileerd.

    – een hete kookzone na een stroom-storing weer wordt ingeschakeld.

    Reageert de oververhittingsbeveiligingopnieuw nadat de oorzaak is weggeno-men, neem dan contact op met Miele-Service.

    Bedieningsveld

    De elektronica van het bedieningspa-neel is voorzien van een oververhit-tingsbeveiliging. Deze beveiliging scha-kelt de kookplaat automatisch uit voor-dat de elektronica oververhit raakt.

    Als de oververhittingsbeveiliging vanhet bedieningspaneel reageert, ver-schijnt in de de kookzonedisplays defoutmelding . U kunt de kookplaatweer in gebruik nemen, zodra de fout-melding is gedoofd.

    De oververhittingsbeveiliging kan reage-ren als u meerdere kookzones geduren-de lange tijd op een hoge vermogens-stand gebruikt.

  • Reiniging en onderhoud

    42

    Verbrandingsgevaar door hetekookzones.Na het beëindigen van het kookpro-ces zijn de kookzones heet.Schakel de kookplaat uit.Laat de kookzones afkoelen voordatu de kookplaat reinigt.

    Schade door indringend vocht.De stoom van een stoomreiniger kanterechtkomen op onderdelen die on-der spanning staan en kortsluitingveroorzaken.Reinig de kookplaat nooit met eenstoomreiniger.

    Alle oppervlakken kunnen verkleurenof veranderen wanneer u onge-schikte reinigingsmiddelen gebruikt.De oppervlakken zijn krasgevoelig.Verwijder resten van reinigingsmid-delen onmiddellijk.Gebruik geen schuurmiddelen of rei-nigingsmiddelen die krassen kunnenveroorzaken.

    Reinig de kookplaat na elk gebruik. Maak het toestel na elke vochtige rei-

    niging weer droog om kalkresten tevoorkomen.

    Ongeschikte reinigingsmidde-lenOm beschadigingen aan de oppervlak-ken te voorkomen, mogen de volgendemiddelen niet voor de reiniging wordengebruikt:

    – afwasmiddelen

    – soda-, alkali-, ammoniak-, zuur- ofchloridehoudende reinigingsmiddelen

    – kalkoplossende reinigingsmiddelen

    – vlek- en roestverwijderaars

    – schurende reinigingsmiddelen zoalsschuurpoeder, schuurmiddelen,schuursponsjes

    – oplosmiddelhoudende reinigingsmid-delen

    – reinigingsmiddelen voor vaatwassers

    – grill- en ovensprays

    – glasreinigers

    – schurende harde borstels en spons-jes (zoals pannensponsjes) of ge-bruikte sponsjes die nog restenschuurmiddel bevatten

    – vlekkensponsjes

  • Reiniging en onderhoud

    43

    Keramische plaat reinigen

    Schade door scherpe voor-werpen.De afdichtingstape tussen de kook-plaat en het werkplad kan wordenbeschadigd.De afdichtingstape tussen de kera-mische glasplaat en het frame kanworden beschadigd.Gebruik geen scherpe voorwerpentijdens het reinigen.

    Met een afwasmiddel worden niet al-le verontreinigingen en resten verwij-derd. Er ontstaat een onzichtbarefilm die tot verkleuringen van het ke-ramische glas leidt. Deze verkleu-ringen kunnen niet meer worden ver-wijderd.Reinig het keramische oppervlak re-gelmatig met een speciaal reinigings-middel voor keramisch glas.

    Verwijder alle grove verontreinigingenmet een vochtige doek. Vastgekoekteverontreinigingen verwijdert u meteen kookplaatkrabber.

    Reinig het keramische oppervlak ver-volgens met het Miele-reinigingsmid-del voor keramische glasplaten enroestvrij staal (zie het hoofdstuk “Bijte bestellen accessoires”, onder “Rei-nigings- en onderhoudsmiddelen”) ofmet een ander geschikt reinigings-middel voor keramische glasplaten.Gebruik hierbij keukenpapier of eenschone doek. Breng het reinigings-middel niet op hete keramsiche op-pervlakken aan aangezien er vlekken

    kunnen ontstaan. Houdt u zich aande aanwijzingen van de fabrikant vanhet reinigingsmiddel.

    Verwijder de resten van het reini-gingsmiddel met een vochtige doeken droog het keramische oppervlakvervolgens.

    Reinigingsmiddelresten kunnen andersinbranden en de keramische plaataantasten. Let erop dat u alle restenverwijdert.

    Verwijder vlekken van kalkresten,water en aluminium met het reini-gingsmiddel voor keramische platenen roestvrij staal.

    Verbrandingsgevaar door hetekookzones.Tijdens het kookproces zijn de kook-zones heet.Trek ovenhandschoenen aan voordatu resten suiker, kunststof of alumini-umfolie met een kookplaatkrabbervan het hete keramische oppervlakverwijdert.

    Als er suiker, kunststof of alumini-umfolie op het hete keramische op-pervlak terechtkomt, schakel dekookplaat dan uit.

    Schraap deze stoffen onmiddellijk,als ze dus nog heet zijn, met eenkookplaatkrabber grondig weg.

    Reinig het keramische oppervlak ver-volgens als het afgekoeld is zoals te-voren beschreven.

  • Programmering

    44

    U kunt de programmering van de kook-plaat aanpassen aan uw persoonlijkewensen. U kunt meerdere instellingenna elkaar wijzigen.

    Na het oproepen van de programmeringverschijnen in de kookzonedisplays (programma), (status) en getallen.

    Na het verlaten van de programmeringwordt een automatische reset uitge-voerd. Deze is voltooid als het contro-lelampje van de booster kort oplicht.Schakel de kookplaat pas in als de re-set is afgesloten.

    Programmering oproepen Raak bij uitgeschakelde kookplaat

    tegelijkertijd de sensortoetsen  enB I/II zo lang aan, tot het controle-lampje voor de booster knippert.

    Programma instellen Druk op de toets van de kookzone

    links (voor).

    Stel met de sensortoets + of - het ge-wenste programma in.

    Status instellen Druk op de toets van de kookzone

    rechts voor.

    Stel met de sensortoets + of - de ge-wenste status in.

    Instellingen opslaan Raak de sensortoets zo lang aan

    tot de indicaties uitgaan.

    Instellingen niet opslaan Raak de sensortoets B I/II zo lang

    aan tot de indicaties uitgaan.

  • Programmering

    45

    Programma1) Status2) Instellingen

    P0 Demo-stand en fa-brieksinstellingen

    S0 Demo-stand aan3)

    S1 Demo-stand uit

    S9 Fabrieksinstellingen herstellen

    P2 Aantal vermogens-standen

    S0 9 vermogensstanden

    S1 17 vermogensstanden4)

    P3 Geluidssignaal in-ductie bij ontbre-kende of onge-schikte pan

    S0 uit

    S1 zacht

    S2 Gemiddeld

    S3 hard

    P4 Bevestigingssig-naal bij sensorbe-diening

    S0 uit

    S1 zacht

    S2 Gemiddeld

    S3 hard

    P5 Geluidssignaal vande timer

    S0 uit

    S1 zacht

    S2 Gemiddeld

    S3 hard

    P7 Vergrendeling S0 Alleen handmatige activering van devergrendeling

    S1 Handmatige en automatische activeringvan de vergrendeling

  • Programmering

    46

    Programma1) Status2) Instellingen

    P8 Powermanage-ment

    S0 uit

    S1 aan

    P5. Geluidssignaal alser iets op de sen-sortoetsen ligt

    S0 uit

    S1 aan

    P6. Reactiesnelheidvan de sensortoet-sen

    S0 langzaam

    S1 normaal

    S2 snel

    1) Niet genoemde programma's zijn niet bezet.2) De fabrieksinstellingen zijn telkens vet gedrukt.3) Na het inschakelen van de kookplaat verschijnt gedurende enkele seconden in kookzo-nedisplay links voor en rechts voor .4) De tussenstanden worden in het kookzonedisplay met een punt achter de vermogens-stand weergegeven. De aankookfunctie is nu te herkennen aan een die afwisselend metde doorkookstand verschijnt.

  • Programmering

    47

    ResetMet de reset-functie kunt u snel alle in-stellingen van de programmering weerop de fabrieksinstellingen zetten.

    Reset uitvoeren Schakel de kookplaat in . Druk tegelijk op de toetsen van de

    kookzones links voor en rechts voortotdat de kookzonedisplays doven(ca. 10 seconden).

    Het uitvoeren van de reset duurt ca. 1minuut. De reset is afgesloten als hetcontrolelampje voor de booster kort op-licht.Schakel de kookplaat pas in nadat dereset is afgesloten.

  • Nuttige tips

    48

    De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden,kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdatu Miele niet hoeft in te schakelen.

    De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en teverhelpen.

    Probleem Oorzaak en oplossing

    De kookplaat of dekookzones kunnen nietworden ingeschakeld.

    De kookplaat heeft geen stroom. Controleer of de zekering van de elektrische instal-

    latie doorgeslagen is. Neem contact op met eenelektricien of met Miele (minimale sterkte van dezekering: zie typeplaatje).

    Er is mogelijk sprake van een technische storing. Maak het het toestel ca. 1 minuut spanningsvrij.

    Doe dit als volgt:– schakel de schakelaar van de betreffende zeke-

    ring uit of draai de zekering eruit of– schakel de verliesstroomschakelaar (ALS) uit.

    Schakel daarna de zekering resp. de verlies-stroomschakelaar weer in. Kunt u de kookplaatdan nog niet in gebruik nemen, neem dan contactop met een elektricien of met Miele.

    Bij de nieuwe kookplaatkomen geurtjes endamp vrij.

    De metalen onderdelen worden met een onderhouds-middel beschermd. Als het kookveld voor het eerst ingebruik wordt genomen, ontstaan daardoor geuren eneventueel ook damp. Ook het materiaal van de induc-tiespoelen geeft tijdens de eerste gebruiksuren eengeur af. Bij elk volgend gebruik neemt de geurvor-ming af, totdat u niets meer waarneemt. De geur ende eventueel optredende damp wijzen niet op eenverkeerde aansluiting of een defect en zijn ook nietschadelijk voor de gezondheid.

    Op het kookzonedisplaybrandt het symbool ofhet knippert afwisse-lend met de ingesteldevermogensstand of .

    Op de kookzone staat geen pan of een ongeschiktepan. Gebruik geschikte pannen (zie “De juiste pannen”).

  • Nuttige tips

    49

    Probleem Oorzaak en oplossing

    Na het inschakelen vande kookplaat verschijntgedurende enkele se-conden in het kookzo-nedisplay links voor en rechts voor .

    De inschakelblokkering of vergrendeling is geacti-veerd. Deactiveer de inschakelblokkering of vergrendeling

    (zie hoofdstuk “Inschakelblokkering / Vergrende-ling”).

    Na het inschakelen vande kookplaat verschijntgedurende enkele se-conden in het kookzo-nedisplay links voor en rechts voor . Dekookzones worden nietheet.

    De kookplaat bevindt zich in de demonstratiemodus. Schakel de demo-functie uit (zie “Programme-

    ring”).

    Een kookzone wordtautomatisch uitgescha-keld.

    De gebruiksduur is overschreden. U kunt de kookzone gewoon weer in gebruik ne-

    men (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder“Veiligheidsuitschakeling”).

    Een van de kookzonesof de gehele kookplaatwordt automatisch uit-geschakeld.

    De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd. Zie hoofdstuk “Beveiligingen”, paragraaf “Overver-

    hittingsbeveiliging”.

    De boosterstand wordtautomatisch te vroeguitgeschakeld.

    De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd. Zie hoofdstuk “Beveiligingen”, paragraaf “Overver-

    hittingsbeveiliging”.

    De kookzone werkt nietzoals u gewend bent opde ingestelde vermo-gensstand.

    De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd. Zie hoofdstuk “Beveiligingen”, paragraaf “Overver-

    hittingsbeveiliging”.

    De vermogensstand 9wordt automatisch ver-laagd als u bij de ver-bonden kookzone even-eens vermogensstand 9instelt.

    Bij gelijktijdig gebruik van vermogensstand 9 zou hetmaximale vermogen worden overschreden. Gebruik een andere kookzone.

  • Nuttige tips

    50

    Probleem Oorzaak en oplossing

    De inhoud van een panbegint niet of nauwe-lijks te koken, terwijl dekookstartautomaat in-geschakeld is.

    Er worden grote hoeveelheden voedingsmiddelen ver-warmd. Kook met de hoogste vermogensstand en stel

    daarna handmatig een lagere vermogensstand in.De pan geleidt de warmte niet goed. Gebruik andere pannen die de warmte wel goed

    geleiden.

    Na het uitschakelen vanhet kookveld is nog eenwerkingsgeluid te ho-ren.

    De ventilator blijft draaien tot het kookveld afgekoeldis, en schakelt dan automatisch uit.

    De sensortoetsen rea-geren over- of ongevoe-lig.

    De gevoeligheid van de sensortoetsen is veranderd. Zorg eerst dat zon- of kunstlicht niet direct op de

    kookplaat valt. De omgeving van de kookplaatmag ook niet te donker zijn.

    Verwijder al het kookgerei en reinig de kookplaat.Zorg ervoor dat de gehele kookplaat en de sensor-toetsen niet bedekt zijn.

    Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-plaat gedurende ca. 1 minuut.

    Als het probleem na het herstellen van de stroom-voorziening nog niet is verholpen, neem dan con-tact op met Miele-Service.

    De kookplaat wordt uit-geschakeld en in dekookzonedisplays knip-pert .

    Eén of meerdere sensortoetsen zijn bedekt, bijv. doorvingercontact, overkokende gerechten of neergelegdevoorwerpen. Verwijder eventueel aanwezige voorwerpen en vuil.

  • Nuttige tips

    51

    Probleem Oorzaak en oplossing

    In het kookzonedisplaylinks achter verschijnteen , in het displayrechts achter een enin de voorste displaysverschijnen cijfers.

    links , rechts  of  of  of Na het uitvoeren van een reset of na een stroomsto-ring is er een fout opgetreden. Dooft het display niet na 5 minuten, ga dan te werk

    zoals beschreven onder “De sensortoetsen reage-ren over- of ongevoelig”.

    links , rechts links , rechts De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd. Zie “Oververhittingsbeveiliging”.links , rechts  of De ventilator is geblokkeerd of defect. Controleer of de ventilator geblokkeerd is door een

    voorwerp, bijv. een vork, en verwijder dat voor-werp.

    Als de foutmelding opnieuw wordt weergegeven,neem dan contact op met Miele-Service.

    en andere cijfers.Er heeft zich een storing voorgedaan in de elektroni-ca. Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-

    plaat gedurende ca. 1 minuut. Als het probleem na het herstellen van de stroom-

    voorziening nog niet is verholpen, neem dan con-tact op met Miele-Service.

  • Bij te bestellen accessoires

    52

    Speciaal voor uw toestellen levert Mieleeen uitgebreid assortiment aan toebe-horen, alsook reinigings- en onder-houdsmiddelen.

    U kunt deze producten heel eenvoudigvia de Miele-webshop bestellen.

    De producten zijn ook verkrijgbaar bijMiele (zie einde van deze gebruiksaan-wijzing) en bij uw Miele-handelaar.

    Kook-/braadpannenBij Miele kunt u kiezen uit een grootaantal kook- en braadpannen. De pan-nen sluiten qua functie en afmetingenperfect aan op de Miele-apparatuur.Meer informatie over de afzonderlijkeproducten vindt u op de Miele-website.

    – Pannen in diverse afmetingen

    – Sauté-pan met deksel

    – Pan met anti-aanbaklaag

    – Wokpan

    – Braadpan

    Reinigings- en onderhouds-middelen

    Reinigingsmiddel voor keramischeplaten en roestvrij staal 250 ml

    Voor het verwijderen van verontrei-nigingen, kalk- en aluminiumvlekken

    Microvezeldoekje

    Voor het verwijderen van vingerafdruk-ken en lichte verontreinigingen

  • Veiligheidsinstructies voor het inbouwen

    53

    Schade door ondeskundige inbouw.De kookplaat kan beschadigd raken door ondeskundige inbouw.Laat de kookplaat uitsluitend inbouwen door een gekwalificeerd vakman.

    Gevaar voor elektrische schok door netspanning.Als gevolg van een ondeskundig uitgevoerde aansluiting op het stroomnet be-staat er kans op een elektrische schok.Laat de kookplaat uitsluitend door een gekwalificeerde elektricien aansluiten ophet stroomnet.

    Schade door vallende voorwerpen.Bij de montage van bovenkastjes of een dampkap kan de kookplaat bescha-digd raken.Plaats de kookplaat pas na montage van de bovenkastjes en de dampkap.

    De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loskomen of ver-vormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.

    De kookplaat mag niet boven koelapparatuur, afwas-, was- endroogautomaten worden ingebouwd.

    Deze kookplaat mag alleen boven fornuizen en ovens met wasem-koeling worden ingebouwd.

    Zorg ervoor dat na de inbouw van de kookplaat de aansluitkabelniet kan worden aangeraakt.

    De aansluitkabel mag na de inbouw van de kookplaat niet in aan-raking komen met beweegbare delen van de keukenelementen (bijv.een lade) en ze mag ook niet worden blootgesteld aan mechanischebelastingen.

    Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina'sin acht.Alle maten zijn in mm aangegeven.

  • Veiligheidsafstanden

    54

    Veiligheidsafstand boven dekookplaat

    Tussen de kookplaat en een erbovengemonteerde dampkap dient u de vei-ligheidsafstand aan te houden die defabrikant van de dampkap aangeeft. Isdeze informatie niet beschikbaar, houddan een afstand aan van ten minste 760mm. Ook als zich boven het toestel lichtontvlambare materialen bevinden (zoalseen keukenplank), moet u deze afstandaanhouden.

    Als voor verschillende toestellen ver-schillende veiligheidsafstanden wor-den genoemd voor plaatsing ondereen dampkap, kies dan altijd degrootste afstand.

  • Veiligheidsafstanden

    55

    Veiligheidsafstand achterkant/zijkantBij inbouw van de kookplaat mag zichaan de achterkant en aan één kant(rechts of links) een hoge keukenkast ofeen wand bevinden (zie afbeeldingen).

     Minimumafstand achteraan van dewerkbladuitsparing tot de achterkantvan het werkblad:50 mm

     Minimumafstand rechts van dewerkbladuitsparing tot een nevenstaandmeubelstuk (bijv. hoge kast) of eenwand:50 mm.

     Minimumafstand links van de werk-bladuitsparing tot een nevenstaandmeubelstuk (bijv. hoge kast) of eenwand:50 mm.

    Niet toegestaan

    Aan te bevelen

    Niet aan te bevelen

    Niet aan te bevelen

  • Veiligheidsafstanden

    56

    Minimale afstand onderkantOm de ventilatie van het toestel te kun-nen waarborgen, moet onder het toesteleen minimale afstand worden aange-houden ten opzichte van een oven, tus-senbodem of lade.

    De minimale afstand vanaf de onder-kant van het toestel tot de

    – bovenkant oven moet 15 mm bedra-gen.

    – bovenkant tussenbodem moet15 mm bedragen.

    – bodem lade moet 75 mm bedragen.

    TussenbodemEen tussenbodem onder de kookplaatis niet noodzakelijk, maar wel toege-staan.

    Voor de aansluitkabel moet aan de ach-terkant een spleet van 10 mm wordenaangehouden. Voor een betere ventila-tie van de kookplaat adviseren wij eenspleet van 20 mm.

  • Veiligheidsafstanden

    57

    Veiligheidsafstand bij een beklede nisAls er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uit-sparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge tem-peraturen kunnen materialen beschadigd raken.

    Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tus-sen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.

    Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en kera-mische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en denisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn.Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand 50 mm -15 mm = 35 mm zijn.

    Kookplaten zonder randlijst Kookplaten met randlijst / facetrand

    a Wand

    b Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding

    c Werkblad

    d Uitsparing in het werkblad

    e Minimale afstand bijbrandbare materialen 50 mmniet brandbare materialen 50 mm - maat x

  • Aanwijzingen voor het inbouwen

    58

    Afdichting tussen kookplaat enwerkblad

    Wanneer u de kookplaat met eenvoegafdichtingsmiddel afdicht kun-nen kookplaat en werkblad bij eeneventueel noodzakelijke demontagevan het kookplaat beschadigd gera-ken. Breng geen voegafdichtings-middel aan tussen kookplaat enwerkblad.De afdichting onder de rand van hettoestelbovendeel zorgt voor voldoen-de afdichting van het werkblad.

    Werkblad met tegels

    De voegen en het gearceerde gebiedonder het draagvlak van de kookplaatmoeten glad en effen zijn. De kookplaatmoet gelijkmatig steun vinden en de af-dichting onder de rand van het toestel-bovendeel met het werkblad moet zijngegarandeerd.

  • Inbouwmaten

    59

    KM 6112

    a Voorkant

    b Inbouwhoogte

    c Aansluitkast

    De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.

  • Inbouwmaten

    60

    KM 6113

    a Voorkant

    b Inbouwhoogte

    c Aansluitkast

    De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.

  • Inbouwmaten

    61

    KM 6115

    a Voorkant

    b Inbouwhoogte

    c Aansluitkast

    De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.

  • Inbouwmaten

    62

    KM 6116

    a Voorkant

    b Inbouwhoogte

    c Aansluitkast

    De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.

  • Inbouwmaten

    63

    KM 6117

    a Voorkant

    b Inbouwhoogte

    c Aansluitkast

    De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.

  • Inbouwmaten

    64

    KM 6118

    a Voorkant

    b Inbouwhoogte

    c Aansluitkast

    De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.

  • Inbouwen

    65

    Voorbereiding werkblad Maak de werkbladuitsparing zoals in

    de afbeelding van de kookplaat en dedetailtekeningen aangegeven is. Letop de veiligheidsafstanden (ziehoofdstuk “Veiligheidsafstanden”).

    De snijvlakken van houten werk-bladen moeten met speciale lak, sili-conenkit of giethars worden afge-werkt om te voorkomen dat het werk-blad door vocht wordt aangetast. Hetdichtingsmateriaal moet temperatuur-bestendig zijn.

    Deze producten mogen niet op hetwerkblad terechtkomen.

    De afdichtband zorgt ervoor dat dekookplaat stevig in de uitsparing ligten niet verschuift. De ruimte tussenrandlijst en werkblad wordt na verloopvan tijd kleiner.

    Aansluitkabel aansluiten op dekookplaat

    De aansluiting mag alleen door eenelektricien uitgevoerd worden.

    Sluit de aansluitkabel zoals in de af-beelding “Aansluitschema” is aange-geven aan op de kookplaat (ziehoofdstuk “Elektrische aansluiting –Aansluitschema”).

    Kookplaat positioneren Leid de aansluitkabel van de kook-

    plaat door de uitsparing naar bene-den.

    Zet de kookplaat midden in de uit-sparing. Let erop dat de afdichting ophet werkblad rust, zodat de afdichtingmet het werkblad gewaarborgd is.

    Dicht de kookplaat niet nog eens ex-tra af met voegafdichtingsmiddel (zo-als siliconen).

    Als de afdichting bij de hoeken nietgoed op het werkblad aansluit, kan dehoekradius van het werkblad (≤ R4)voorzichtig met een decoupeerzaagnabewerkt worden.

    Sluit de kookplaat aan op het elektri-citeitsnet.

    Controleer de werking van de kook-plaat.

  • Elektrische aansluiting

    66

    Schade door ondeskundige aan-sluiting.Door ondeskundig uitgevoerde in-stallatie-, onderhouds- of reparatie-werkzaamheden kan de gebruikeraanzienlijke risico's lopen.Miele kan niet verantwoordelijk wor-den gesteld voor schade die wordtveroorzaakt door ondeskundige in-stallatie- en onderhoudswerkzaam-heden, reparaties of een ontbreken-de of onderbroken aarddraad (bij-voorbeeld een elektrische schok).Laat de kookplaat door een elektri-cien aansluiten op het elektriciteits-net.De elektricien moet op de hoogte zijnvan de nationale en ter plaatse gel-dende voorschriften voor elektrici-teitsvoorziening en deze in acht ne-men.Na het inbouwen moet zijn gewaar-borgd dat onder spanning staandedelen niet kunnen worden aange-raakt.

    AansluitingAC 230 V / 50 Hz

    Voordat u het toestel aansluit, dient ude aansluitgegevens (spanning en fre-quentie) op het typeplaatje te vergelij-ken met de waarden van het elektrici-teitsnet. Deze gegevens moeten beslistovereenkomen.

    Voor de aansluitmogelijkheden zie hetaansluitschema.

    VerliesstroomschakelaarVoor extra veiligheid wordt in de EU-voorschriften en -richtlijnen voor Belgiëgeadviseerd om de huisinstallatie vaneen verliesstroomschakelaar te voorzien(30 mA).

    ScheidingssystemenHet kookveld moet via schakelaars metalle polen van de netspanning kunnenworden losgekoppeld. De contactaf-stand in uitgeschakelde toestand moetten minste 3 mm bedragen. Geschikteschakelaars zijn overbelastings- en ver-liesstroomschakelaars.

  • Elektrische aansluiting

    67

    Spanningsvrij maken

    Gevaar voor elektrische schokdoor netspanning.Tijdens reparatie- en/of onderhouds-werkzaamheden kan het opnieuw in-schakelen van de netspanning leidentot een elektrische schok.Zorg dat de netspanning niet per on-geluk weer kan worden ingescha-keld.

    Als het toestel spanningsvrij moet wor-den gemaakt, gaat u, afhankelijk van desituatie, als volgt te werk:

    Zekeringen

    Draai de zekeringen los en neem dezeuit de houders.

    Zekeringautomaten

    Druk op de testknop (rood) totdat demiddelste knop (zwart) eruitspringt.

    Inbouwzekeringautomaten

    (Installatieautomaat, ten minste vanhet type B of C): zet de tuimelschake-laar van 1 (Aan) op 0 (Uit).

    Verliesstroomschakelaar

    Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)op 0 (Uit) of druk op de testknop.

    AansluitsnoerDe kookplaat moet met een kabel vanhet type H 05 VV-F (PVC-isolatie) vol-gens het aansluitschema worden aan-gesloten. De kabel moet voldoendedoorsnede hebben.

    Voor de aansluitmogelijkheden zie hetaansluitschema.

    De toegestane aansluitspanning en bij-behorende waarden voor uw kookplaatvindt u op het typeplaatje.

    Vervangen van de aansluitka-bel

    Lichamelijk letsel door elek-trische schok!De aansluitkabel mag uitsluitenddoor een elektricien worden vervan-gen. Hij is op de hoogte van de nati-onale normen en de voorschriftenvan de plaatselijke elektriciteitsmaat-schappij en neemt ze zorgvuldig inacht.De aarddraad moet aan de aanslui-ting met worden vastgeschroefd.

    De aansluitkabel mag alleen door eenspeciale kabel van het type H 05 VV-F(PVC-isolatie) worden vervangen. Eendergelijke kabel is verkrijgbaar bij Miele-Service.

    De aansluitwaarden vindt u op het type-plaatje.

  • Elektrische aansluiting

    68

    Aansluitschema

    L1

    200-240 V~

    200-240 V~

    200-240 V~

    � � � � � �L2 L3 N

    �L2

    �L1

    � � �N

    (L3)

    200-240 V~

    200-240 V~

    �L1

    � � �N

    � �

    (L2)200-240 V~

  • Klantendienst

    69

    Contact bij storingenVoor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaarof Miele.

    Het telefoonnummer van Miele vindt u achter in dit document.

    Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Miele-Service weten welktype toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft. Beide gegevens vindt uop het typeplaatje.

    Typeplaatje:Plak hier het bijgaande typeplaatje. Controleer of het type toestel overeenkomt methet type dat op de achterkant van dit document staat.

    GarantieDe garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.

    Voor meer informatie zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.

  • Productgegevensbladen

    70

    Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en monta-gehandleiding beschreven modellen.

    Informatie over huishoudelijke elektrische kookplatenvolgens verordening (EU) Nr. 66/2014

    MIELE

    Identificatie van het model KM 6112

    Aantal kookzones en/of -gebieden 4

    Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: dia-meter van de nuttige kookoppervlakte per kookzo-neVoor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakteper kookzone L/W

    1. = Ø 160-230 mm2. = Ø 100-160 mm3. = Ø 140-200 mm4. = Ø 140-200 mm5. = 6. =

    Energieverbruik per kookzone of -gebied, bere-kend per kg (ECelektrisch koken)

    1. = 168,9 Wh/kg2. = 185,3 Wh/kg3. = 177,1 Wh/kg4. = 177,1 Wh/kg

    Energieverbruik van de kookplaat, berekend perkg (ECelektrische kookplaat)

    177,1 Wh/kg

    Informatie over huishoudelijke elektrische kookplatenvolgens verordening (EU) Nr. 66/2014

    MIELE

    Identificatie van het model KM 6113

    Aantal kookzones en/of -gebieden 3

    Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: dia-meter van de nuttige kookoppervlakte per kookzo-neVoor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakteper kookzone L/W

    1. = Ø 180-280 mm2. = Ø 140-200 mm3. = Ø 100-160 mm4. = 5. = 6. =

    Energieverbruik per kookzone of -gebied, bere-kend per kg (ECelektrisch koken)

    1. = 173,2 Wh/kg2. = 177,1 Wh/kg3. = 185,3 Wh/kg

    Energieverbruik van de kookplaat, berekend perkg (ECelektrische kookplaat)

    178,5 Wh/kg

  • Productgegevensbladen

    71

    Informatie over huishoudelijke elektrische kookplatenvolgens verordening (EU) Nr. 66/2014

    MIELE

    Identificatie van het model KM 6114

    Aantal kookzones en/of -gebieden 4

    Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: dia-meter van de nuttige kookoppervlakte per kookzo-neVoor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakteper kookzone L/W

    1. = Ø 180-280 mm2. = Ø 140-200 mm3. = Ø 100-160 mm4. = 5. = 6. =

    Energieverbruik per kookzone of -gebied, bere-kend per kg (ECelektrisch koken)

    1. = 181,8 Wh/kg2. = 177,1 Wh/kg3. = 185,3 Wh/kg

    Energieverbruik van de kookplaat, berekend perkg (ECelektrische kookplaat)

    181,4 Wh/kg

    Informatie over huishoudelijke elektrische kookplatenvolgens verordening (EU) Nr. 66/2014

    MIELE

    Identificatie van het model KM 6115 EDST

    Aantal kookzones en/of -gebieden 4

    Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: dia-meter van de nuttige kookoppervlakte per kookzo-neVoor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakteper kookzone L/W

    1. = Ø 160-230 mm2. = Ø 100-160 mm3. = Ø 140-200 mm4. = Ø 140-200 mm5. = 6. =

    Energieverbruik per kookzone of -gebied, bere-kend per kg (ECelektrisch koken)

    1. = 168,9 Wh/kg2. = 185,3 Wh/kg3. = 177,1 Wh/kg4. = 177,1 Wh/kg

    Energieverbruik van de kookplaat, berekend perkg (ECelektrische kookplaat)

    177,1 Wh/kg

  • Productgegevensbladen

    72

    Informatie over huishoudelijke elektrische kookplatenvolgens verordening (EU) Nr. 66/2014

    MIELE

    Identificatie van het model KM 6116

    Aantal kookzones en/of -gebieden 4

    Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: dia-meter van de nuttige kookoppervlakte per kookzo-neVoor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakteper kookzone L/W

    1. = Ø 160-230 mm2. = Ø 100-160 mm3. = Ø 140-200 mm4. = Ø 140-200 mm5. = 6. =

    Energieverbruik per kookzone of -gebied, bere-kend per kg (ECelektrisch koken)

    1. = 168,9 Wh/kg2. = 185,3 Wh/kg3. = 177,1 Wh/kg4. = 177,1 Wh/kg

    Energieverbruik van de kookplaat, berekend perkg (ECelektrische kookplaat)

    177,1 Wh/kg

    Informatie over huishoudelijke elektrische kookplatenvolgens verordening (EU) Nr. 66/2014

    MIELE

    Identificatie van het model KM 6117 EDST

    Aantal kookzones en/of -gebieden 4

    Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: dia-meter van de nuttige kookoppervlakte per kookzo-neVoor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakteper kookzone L/W

    1. = Ø 160-230 mm2. = Ø 100-160 mm3. = Ø 200 / 200x300 mm4. = Ø 140-200 mm5. = 6. =

    Energieverbruik per kookzone of -gebied, bere-kend per kg (ECelektrisch koken)

    1. = 168,9 Wh/kg2. = 185,3 Wh/kg3. = 188,7 Wh/kg4. = 177,1 Wh/kg

    Energieverbruik van de kookplaat, berekend perkg (ECelektrische kookplaat)

    180,0 Wh/kg

  • Productgegevensbladen

    73

    Informatie over huishoudelijke elektrische kookplatenvolgens verordening (EU) Nr. 66/2014

    MIELE

    Identificatie van het model KM 6118 EDST

    Aantal kookzones en/of -gebieden 4

    Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: dia-meter van de nuttige kookoppervlakte per kookzo-neVoor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakteper kookzone L/W

    1. = Ø 160-230 mm2. = Ø 100-160 mm3. = Ø 140-200 mm4. = Ø 140-200 mm5. = 6. =

    Energieverbruik per kookzone of -gebied, bere-kend per kg (ECelektrisch koken)

    1. = 168,9 Wh/kg2. = 185,3 Wh/kg3. = 177,1 Wh/kg4. = 177,1 Wh/kg

    Energieverbruik van de kookplaat, berekend perkg (ECelektrische kookplaat)

    177,1 Wh/kg

  • Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16

    nv Miele BelgiëZ.5 Mollem 4801730 Mollem (Asse)

    E-mail: [email protected]: www.miele.be

    DuitslandMiele & Cie. KGCarl-Miele-Straße 2933332 Gütersloh

  • M.-Nr. 07 806 110 / 06nl-BE

    KM 6112 / KM 6113 / KM 6115 / KM 6116 / KM 6117 / KM6118

    InhoudOpmerkingen omtrent uw veiligheidVerantwoord gebruikKinderen in het huishoudenTechnische veiligheidVeilig gebruikReiniging en onderhoud

    Een bijdrage aan de bescherming van het milieuRecycleerbare verpakkingUw toestel afdanken

    OverzichtKookplaatKM 6113KM 6112 / KM 6115 / KM 6116KM 6117KM 6118

    Bedieningselementen/displaysKookzones

    Het toestel voor het eerst in gebruik nemenKookplaat voor de eerste keer reinigenKookplaat voor de eerste keer in gebruik nemen

    InductieWerkingGeluidenDe juiste pannen

    Tips om energie te besparenVermogensstandBedieningBedieningsprincipeInschakelenVermogensstand instellen/wijzigenUitschakelenRestwarmte-indicatorAankookautomaatActiverenDeactiveren

    BoosterBooster/TwinBooster in-/uitschakelenBooster inschakelenTwinBooster inschakelen, stand 1TwinBooster inschakelen, stand 2Booster/TwinBooster uitschakelen

    WarmhoudenWarmhoudstand instellenWarmhoudstand uitzetten

    TimerKookwekkerInstellenWijzigenWissen

    Kookzone automatisch uitschakelenTimerfuncties tegelijk gebruiken

    BeveiligingenInschakelblokkering / vergrendelingActiverenDeactiveren

    PowermanagementAutomatische uitschakelingBedrijfsduur wordt overschredenAls de sensortoetsen bedekt zijn

    Oververhittingsbeveiliging

    Reiniging en onderhoudOngeschikte reinigingsmiddelenKeramische plaat reinigen

    ProgrammeringProgrammering oproepenProgramma instellenStatus instellenInstellingen opslaanInstellingen niet opslaanResetReset uitvoeren

    Nuttige tipsBij te bestellen accessoiresKook-/braadpannenReinigings- en onderhoudsmiddelenReinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal 250 mlMicrovezeldoekje

    Veiligheidsinstructies voor het inbouwenVeiligheidsafstandenVeiligheidsafstand boven de kookplaatVeiligheidsafstand achterkant/zijkantMinimale afstand onderkantTussenbodemVeiligheidsafstand bij een beklede nis

    Aanwijzingen voor het inbouwenAfdichting tussen kookplaat en werkbladWerkblad met tegels

    InbouwmatenKM 6112KM 6113KM 6115KM 6116KM 6117KM 6118

    InbouwenVoorbereiding werkbladAansluitkabel aansluiten op de kookplaatKookplaat positioneren

    Elektrische aansluitingAansluitingVerliesstroomschakelaarScheidingssystemenSpanningsvrij makenZekeringenZekeringautomatenInbouwzekeringautomatenVerliesstroomschakelaar

    AansluitsnoerVervangen van de aansluitkabelAansluitschema

    KlantendienstContact bij storingenTypeplaatje:Garantie

    ProductgegevensbladenInformatie over huishoudelijke elektrische kookplatenInformatie over huishoudelijke elektrische kookplatenInformatie over huishoudelijke elektrische kookplatenInformatie over huishoudelijke elektrische kookplatenInformatie over huishoudelijke elektrische kookplatenInformatie over huishoudelijke elektrische kookplatenInformatie over huishoudelijke elektrische kookplaten