Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de...

24
Installatie-, gebruiks- en onderhoudsvoorschriften Gasventilatorbranders 2915888 (0) CODE MODEL TYPE 3897302 RS 45/M BLU 827 T2 3897303 RS 45/M BLU 827 T2 NL Progressieve tweetraps of modulerende branders

Transcript of Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de...

Page 1: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

Installatie-, gebruiks- en onderhoudsvoorschriften

Gasventilatorbranders

2915888 (0)

CODE MODEL TYPE

3897302 RS 45/M BLU 827 T23897303 RS 45/M BLU 827 T2

NL

Progressieve tweetraps of modulerende branders

Page 2: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

2

INDEX

TECHNISCHE GEGEVENS

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . page

3

Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3Beschrijving brander. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4Verpakking - Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4Standaard uitvoering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4Werkingsveld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5Proefketel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5Ketels in de handel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5Gasdruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6

INSTALLATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

Ketelplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7Lengte branderkop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7Bevestiging brander op ketel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7Afstelling van de branderkop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8Gasleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9Elektrische installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10Afstellingen voor de ontsteking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13Servomotor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13Starten brander . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13Ontsteking brander. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13Afstelling brander: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141 - Vermogen bij ontsteking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142 - Vermogen MAX. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143 - Vermogen MIN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154 - Tussenliggende vermogens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155 - Luchtdrukschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166 - Min. gasdrukschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16Vlambewaking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16Werking brander. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17Eindcontroles . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18Problemen / Oplossingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19Normale Werking / Vlamdetectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

Opgelet

De figuren waarnaar verwezen wordt, zijn als volgt aangeduid:1)(A) =Detail 1 van figuur A op dezelfde pagina als de tekst;1)(A)p.4 =Detail 1 van figuur A op pagina 4.

Page 3: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

3

TECHNISCHE GEGEVENS

(1) Referentievoorwaarden: Omgevingstemperatuur 20°C - Luchtdruk 1000 mbar - Hoogte 100 m boven de zeespiegel.(2) Druk op meetpunt 8)(A)p.4 met verbrandingskamer op 0 en bij het maximale brandervermogen.

(3) Geluidsdruk gemeten in het verbrandingslaboratorium van de fabrikant, waar de brander functioneerde op een proefketel op vollast.

ACCESSOIRES

(op aanvraag):

KIT AANPASSING VERMOGEN VOOR MODULERENDE WERKING

: bij modulerende werking, past de brander het vermogen continu aan infunctie van de warmtevraag waarbij een hoge stabiliteit van de gecontroleerde parameter wordt gewaarborgd: temperatuur of druk. Er moeten

twee delen worden besteld: • de vermogenregelaar die op de brander wordt gemonteerd • de voeler die op de warmtegenerator wordt gemonteerd.

• GASSTRAAT CONFORM NORM EN 676 (met kleppen, drukregelaar en filter):

zie p.9

.

MODEL RS 45/M BLU

TYPE 827 T2

VERMOGEN BRANDER

(1)

MAX.kW 190 - 550

164 - 474Mcal/h

MIN.kW 90

78Mcal/hBRANDSTOF GAZ NATUREL: G20 - G21 - G22 - G23 - G25

G20 G25

- kalorische onderwaardekWh/Nm

3

Mcal/Nm

3

108,6

8,67,4

- absolute densiteit kg/Nm

3

0,71 0,78

- max. debiet Nm

3

/h 55 64

- druk bij max. debiet

(2)

mbar 13,5 17,5

WERKING• Intermitterend (minstens 1 stop elke 24 uur)• Tweetraps progressief of modulerend met kit (zie ACCES-

SOIRES)STANDAARD GEBRUIK Warm water-, stoom-, en thermische olieketelsOMGEVINGSTEMPERATUUR °C 0 - 40TEMPERATUUR VERBRANDINGSLUCHT °C max 60ELEKTRISCHE VOEDING V ~ 50 Hz 230 V (+/- 10%)ELEKTRISCHE MOTOR W

VA

420220 - 240

2,9CONDENSATOR µF / V 12,5/450

ONTSTEKINGSTRANSFORMATORV1 - V2I1 - I2

220/240 V - 1x15 kV45 vA - 25 mA

ELEKTRISCH ENERGIEVERBRUIK W max 600BESCHERMINGSGRAAD IP 44CONFORM CEE RICHTLIJN 90/396 - 89/336 - 73/23 - 92/42GELUIDSNIVEAU

(3)

dBA 70

HOMOLOGATIE CEHOMOLOGATIE BUWAL Nr

LAND CATEGORIE

SE - FI - AT - GR - DK -ES - GB - IT - IE - PT - IS - CH - NO

DE

NL

FR

BE

LU

I

2H

I

2ELL

I

2L

I

2Er

I

2E(R)B

I

2E

TE CONTROLEREN PARAMETER VOELER VERMOGENREGELAAR

Regelbereik Type Kode Type KodeTemperatuur - 100...+ 500°C PT 100 3010110

RWF40 3010212Druk

0...2,5 bar0...16 bar

Voeler met uitgang4...20 mA

30102133010214

OPGELET

Als de installateur bijkomende veiligheidsorganen installateert, die niet in deze handleiding zijn voorzien, dan draagt hij daarvoor de volledige verantwoordelijkheid.

Page 4: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

4

BESCHRIJVING BRANDER (A)

1 Verbrandingskop2 Ontstekingselektrode3 Regelsschroef verbrandingskop4 Mof5 Min. luchtdrukschakelaar

(differentieel type)6 Sonde controle aanwezigheid vlam (ionisa-

tiesonde)7 Luchtdrukmeetpunt8 Meetpunt gasdruk en schroef bevestiging kop9 Schroef voor bevestiging ventilator aan de

mof10 Glijstangen voor inspectie van brander en

verbrandingskop11 Servomotor, stuurt de gassmoorklep en, door

middel van een nok met variabel profiel, deluchtklep. Tijdens stilstand van de brander is de lucht-klep volledig gesloten om het warmteverliesvan de ketel te beperken als gevolg van detrek in de schoorsteen, die de lucht aanzuigtdoor de aanzuigopening van de ventilator.

12 Plaatje voorzien van 4 gaten voor kabeldoor-gang

13 Luchttoevoer van de ventilator14 Gastoevoerleiding15 Gassmoorklep16 Flens voor de bevestiging van de ketel17 Vlamhaker18 Vlamkijkvenster19 Branderautomaat met veiligheidslampje en

ontgrendelingsknop20 Keuzeschakelaar voor:

werking automatisch-manueel-uitDrukknop voor:verhogen – verlagen vermogen

21 Stekkers voor de elektrische aansluiting 22 Luchtklep23 Stekker m/v op kabel van de ionisatiesonde

Vergrendeling van de branderautomaat:

het controlelampje op de knop van de brander-automaat 19)(A) geeft aan dat de veiligheids-stop van de brander ingeschakeld is. De knopindrukken om de veiligheidschakeling te ont-grendelen.

VERPAKKING - GEWICHT (B)

Afmetingen - bij benadering• Alle branders worden geleverd in een karton-

nen verpakking. De tabel (B) geeft een over-zicht van de afmetingen.

• De tabel (B) geeft het gewicht weer van debrander met verpakking.

AFMETINGEN (C)

Afmetingen - bij benaderingIn de tabel (C) vindt u alle afmetingen terug vande brander. Denk eraan dat voor de inspectie van de bran-derkop de brander achteruitgebracht en omhooggedraaid dient te worden. Zie onder H voor deruimte nodig met geopende brander.

STANDAARD UITVOERING

1 - Flens voor gasstraat1 - Flensdichting 4 - Schroeven voor de bevestiging van de flens

M 8 x 251 - Thermische flensdichting4 - Schroeven om de branderflens vast te zetten

aan de ketel: M 8 x 255 - Wartels voor elektrische aansluiting1 - Handleiding1 - Catalogus onderdelen

(A)

(B)

mm A B C kg

RS 45/M BLU 1015 630 500 41

(1) Branderkop: kort - lang

mm A B C D (1) E F G H I L M

RS 45/M BLU 476 474 580 229 - 354 160 352 164 810 108 168 1”1/2

(C)

D1074

D2208

D2193

D88

D1077

Page 5: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

5

WERKINGSVELD (A)

Het vermogen van de brander in werking vari-eert tussen:

• een

MAXIMUM VERMOGEN

, gekozen inzone A,

• een

MINIMUM VERMOGEN

, dat niet onderde minimum waarde van de diagram mag lig-gen.

Opgelet:

het WERKINGSVELD is berekend bij een omge-vingstemperatuur van 20 °C, een luchtdruk van1000 mbar (ongeveer 100 m boven de zeespie-gel) en met de verbrandingskop afgesteld zoalsaangegeven op blz. 8.

PROEFKETEL (B)

Het werkingsveld is het resultaat van testen metspeciale proefketels, conform norm EN 676.In het figuur (B) zijn de diameter en de lengte vande testverbrandingskamer aangegeven.

Voorbeeld:

Vermogen 350 Mcal/h:diameter = 50 cm; lengte = 1,5 m.

KETELS IN DE HANDEL (C)

- OPGELET

De branders RS 45/M BLU zijn geschikt voorwerking op ketels met vlaminversie of drietreks-ketels. Met deze keteltypes worden de beste re-sultaten bereikt inzake lage NOx uitstoten. De max. dikte van de keteldeur mag 200 mm nietoverschrijden (zie fig. C).

De ketel/brander combinatie is gewaardborgd in-dien de ketel CE gekeurd is. Voor ketels of ovens met vuurhaarden waarvan de afmetingen sterk afwijken van het diagram (B), is het raadzaam vooraf te controleren of de combinatie mogelijk is.

(A)

(B)

LEN

GT

E V

ER

BR

AN

DIN

GS

KA

ME

R

m

200 mm MAX

DR

UK

VE

RB

RA

ND

ING

SK

AM

ER

m

bar RS 45/M BLU

D2194

D497

D1079

(C)

A

Page 6: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

6

GASDRUK

De tabel hiernaast geeft de minimale drukverlie-zen op de gastoevoerlijn in functie van het maxi-mum vermogen van de brander.

Kolom 1Drukverlies verbrandingskop.Gasdruk gemeten aan het meetpunt 1)(B), met:• Verbrandingskamer op 0 mbar;• Brander werkend op maximum vermogen;• Gasring 2)(B)p.8 afgesteld zoals in diagram

(C)p.8.

Kolom 2Drukverlies gassmoorklep 2)(B) met maximaleopening: 90°.

Kolom 3Drukverlies van gasstraat 3)(B) omvat: regelklepVR, veiligheidsklep VS (beiden met maximaleopening), drukregelaar R, filter F.

De in de tabellen aangegeven waarden hebbenbetrekking op:aardgas G20 PCI 10 kWh/Nm3 (8,6 Mcal/Nm

3

).Met aardgas G25 PCI 8,6 kWh/Nm3 (7,4 Mcal/Nm

3

) de waarden uit de tabel met 1,3 vermenig-vuldigen.

Om het maximum vermogen (bij benadering) tekennen waarop de brander werkt:- Trek van de gasdruk aan het meetpunt 1)(B)

de druk in de verbrandingskamer af.- Zoek in de bij de brander behorende tabel,

kolom 1, de drukwaarde die het dichtst bij hetresultaat van de aftrekking ligt.

- Lees aan de linkerkant het corresponderendevermogen af.

Voorbeeld

• Werking op maximum vermogen• Aardgas G20 PCI 10 kWh/Nm

3

• Gasring 2)(B)p.8 afgesteld zoals in diagram(C)p.8.

• Gasdruk op het gasmeetpunt 1)(B) = 15 mbar

• Druk in de verbrandingskamer = 1,5 mbar15 - 1,5 = 13,5 mbar

Een druk van 13,5,0 mbar, kolom 1, stemt in detabel (A) overeen met een vermogen van 550kW.Het betreft hier slechts een eerste schatting. Het werkelijke debiet wordt daarna gemeten opde gasmeter.

Om de gasdruk te kennen die nodig is aan hetmeetpunt 1)(B), na het vaststellen van het maxi-mum vermogen waarop de brander moet wer-ken:- Zoek in de tabel (A) het vermogen dat het

dichtst in de buurt ligt van de gewenstewaarde.

- Lees aan de rechterkant, kolom 1, de drukaan het meetpunt 1)(B) af.

- Tel bij deze waarde de veronderstelde druk inde verbrandingskamer op.

Voorbeeld:

• Gewenst maximum vermogen: 550 kW• Aardgas G20 PCI 10 kWh/Nm

3

• Gasring 2)(B)p.8 afgesteld zoals in diagram(C)p.8.

• Gasdruk bij een vermogen van 550 kW, uittabel (A), kolom 1 = 13,5 mbar

• Druk in de verbrandingskamer = 1,5 mbar13,5 + 1,5 = 15 mbar

benodigde druk aan het meetpunt 1)(B).

(A)

RS 45/M BLU ∆p (mbar)

kW 1 2

3

Ø 3/4”3970076

Ø 1” 3970077

Ø 1”1/439701443970197

Ø 1”1/23970145

Ø 1”1/239701803970198

Ø 2”39701463970160

Ø 2”39701813970182

190250300350400450500550

3,55,57,59,3

10,712,013,013,5

0,30,40,50,60,70,80,91,0

14,023,031,040,053,0

105,0128,0140,0

6,511,013,618,325,527,632,138,7

4,06,48,0

10,613,615,918,522,0

2,74,06,17,6

10,011,913,916,9

2,33,64,55,97,08,3

10,011,2

-1,52,23,03,94,75,66,8

-2,22,83,64,25,16,17,0

(B)

D934

Page 7: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

7

INSTALLATIE

KETELPLAAT (A)

Boor gaten in de dichtingsplaat van de verbran-dingskamer zoals aangegeven in fig. (A). Metbehulp van de thermische flensdichting - samenmet de brander geleverd - kunt u de juiste positievan de te boren gaten vinden.

LENGTE BRANDERKOP (B)

De kop moet langer zijn dan de totale dikte vande keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

Branderkop 10): RS 45/M BLU• kort 229• lang 354

Er dient een hittebestendige bescherming 11)aangebracht te worden tussen het hittebesten-dig materiaal van de ketel 12) en de branderkop10). De bescherming moet zodanig aangebrachtworden dat de branderkop verwijderd kan wor-den.Voor ketels waarvan de voorkant afgekoeldwordt met water is geen hittebestendige be-scherming 11)-12)(B) nodig, als dat niet uitdruk-kelijk gevraagd wordt door de fabrikant van deketel.

BEVESTIGING BRANDER OP KETEL(B)

Alvorens de brander op de ketel te bevestigen,controleer door de opening van de branderkop ofde ionosatiesonde en de ontstekingselektrodewel in de juiste stand staan zoals in (C).

Haal daarna de branderkop van de rest van debrander, fig. (B):- Verwijder de schroef 13) en de branderkap

14).- Haak het gewricht 4) los van de gegradueerde

sector 5).- Verwijder de schroeven 2) uit de twee geleiders

3).- Verwijder de schroef 1) en schuif de brander

over de geleiders 3) ongeveer 100 mm naarachteren.Ontkoppel de sonde- en elektrodekabels entrek de brander vervolgens helemaal van degeleiders af, na de veiligheidspen van de ge-leider 3) te hebben verwijderd.

De flens 9)(B) op de ketelplaat bevestigen, naeerst de isolatieflens 6)(B), die samen met debrander geleverd wordt, te hebben aangebracht.Gebruik de 4 schroeven, die ook geleverd wor-den, na ze met een produkt tegen het vastlopente hebben ingesmeerd. De sluiting brander-ketel moet hermetisch zijn.

Mocht bij de voorafgaande controle de stand vande ionisatiesonde en van de ontstekingselektro-de niet juist zijn, de schroef 1)(D) verwijderen,het binnenste gedeelte van de kop 2)(D) naarbuiten trekken en hun stand bijregelen.De ionisatiesonde niet draaien, maar in de standlaten zoals in (C). Als de sonde te dicht bij de ont-stekingselektrode staat, dan kan de versterkervan de branderautomaat beschadigd worden.

mm A B C

RS 45/M BLU 160 224 M 8

(A)

(B)

(C)

IONOSATIESONDE ONTSTEKINGSELEKTRODE

(D)

D455

D1080

D1081

D1082

Page 8: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

8

AFSTELLING VAN DE BRANDERKOP

Op dit punt van de installatie zijn de branderkopen de mof aan de ketel bevestigd zoals in fig (A).De afstelling van de branderkop is dus uiterst ge-makkelijk, het is een afstelling die uitsluitend af-hangt van het MAX. vermogen dat de branderontwikkelt.Deze waarde moet dus eerst bepaald worden,alvorens tot de afstelling van de branderkop overte gaan.Er zijn drie afstellingen van de kop mogelijk:- van de buitenste lucht R1- van de centrale lucht R2- van het gas R3.

Zoek in het diagram (C) de referentie waarop zo-wel lucht als gas moeten worden afgesteld:

Afstelling buitenste lucht R1 (A)

Draai de schroef 4)(A) totdat hij correspondeertmet de referentie die gevonden is met het voor-ste vlak 5)(A) van de flens.

Afstelling gas R3 (B)

Draai de schroeven 1)(B) en 4)(B) los en draaide gasring 2) totdat de gevonden inkeping over-eenstemt met de index 3).

Afstelling centrale lucht R2 (B)

Draai de smoorklep 5) totdat de gevonden inke-ping overeenstemt met de schroef 4).De schroeven 1) en 4) blokkeren.

Voorbeeld:

Vermogen brander = 400 kW.Het diagram (C) toont aan wat de afstellingenvoor dit vermogen zijn:- buitenste lucht : R1 = 5,3- centrale lucht : R2 = 2,7- gas : R3 = 0,7

Na de afstelling van de kop, de brander 4)(D)weer op de geleiders 3) monteren op ongeveer100 mm afstand van de mof. 5) - brander in depositie die is aangegeven op fig. (B)p.7 - brengde sonde- en elektrodekabels naar binnen enlaat de brander vervolgens tot aan de mof glij-den, brander in de positie die is aangegeven opfig. (D).Zet de twee schroeven 2) terug op de geleiders3).Bevestig de brander aan de mof met de schroef1) en zet de veiligheidspin terug in één van detwee geleiders 3).Maak het gewricht 8) weer vast aan de gegra-dueerde sector 7).

Let op

Bij het sluiten van de brander op de geleiders ishet aan te raden de hoogspanningskabel en dekabel van de ionisatiesonde naar buiten te trek-ken tot ze lichtjes aangespannen zijn.

(A)

(C)

(B)

N° inkepingen

Vermogen max brander

D1083

D2209

D1085

(D)

Page 9: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

9

GASLEIDING

• De gasstraat dient te worden aangesloten opde gasaansluiting 1)(A) door middel van deflens 2), de pakking 3) en de schroeven 4), diesamen met de brander zijn geleverd.

• De gasstraat kan zich zowel rechts als linksbevinden, afhankelijk van wat het gemakke-lijkst is, zie fig. (A).

• De elektromagnetische gasafsluiters 8)-9)(B)moeten zich zo dicht mogelijk bij de branderbevinden, opdat het gas de branderkop kanbereiken binnen de veiligheidstijd van 3 sec.

• Controleer of de druk, nodig voor de brander,binnen het afstellingsbereik van de drukrege-laar (kleur van de veer) ligt.

GASSTRAAT (B)

De gasstraat is gekeurd conform de norm EN676 en wordt afzonderlijk geleverd met de codeaangegeven in tab. (C).

LEGENDE (B)

1 - Gastoevoerleiding2 - Hoofdkraan3 - Antitril-koppeling4 - Manometer met drukknopkraan5 - Filter6 - Drukregelaar (verticaal)7 - Min. gasdrukschakelaar8 - Elektromagnetische

veiligheidsafsluiter VS (verticaal)9 - Elektromagnetische regelklep VR (verticaal)

Twee regelingen:• debiet bij ontsteking (snelle opening)• max. debiet (trage opening)

10 - Flensdichting en flens, geleverd met bran-der

11 - Smoorklep gasregeling 12 - Brander13 - Gasdichtheidscontroleapparaat 8)-9)

Conform de norm EN 676 is de dichtheids-controle verplicht voor branders met eenmax. vermogen boven 1200 kW.

14 - Adaptor gasstraat-brander.

P1 - Druk bij de verbrandingskopP2 - Druk na de regelaarP3 - Druk voor de filter

L - Gasstraat afzonderlijk geleverd met codeaangegeven in tab. (C).

L1 - Ten laste van de installateur

LEGENDE TABEL (C)

C.T.= Dichtheidscontrole gaskleppen 8) - 9):- = Gasstraat geleverd zonder dicht-

heidscontrole. De dichtheidscontrolekan afzonderlijk besteld en achterafgemonteerd worden. Zie kolom 13.

= Gasstraat met gemonteerde VPSdichtheidscontrole.

13 = VPS dichtheidscontrole klep.Op aanvraag apart met de gasstraat gele-verd.

14 = Adaptor gasstraat-brander.Op aanvraag apart met de gasstraat gele-verd.

Noot

Zie handleiding gasstraat voor de afstelling.

(B)

BRANDERS EN BIJHORENDE GASSTRATEN GEKEURD CONFORM EN 676

GASSTRAAT L 13 14

Ø C.T. Code Code Code

3/4” - 3970076 3010123 3000824

1” - 3970077 3010123 3000824

1”1/4 - 3970144 3010123 -

1”1/4 ♦ 3970197 - -

1”1/2 - 3970145 3010123 -

1”1/2 - 3970180 3010123 -

1”1/2 ♦ 3970198 - -

2” - 3970146 3010123 3000822

2” ♦ 3970160 - 3000822

2” - 3970181 3010123 3000822

2” ♦ 3970182 - 3000822

(C)

ONDERDELEN GASSTRAAT

CODE ONDERDELEN

5 6 8 - 9

3970076 Multiblock MB DLE 407

3970077 Multiblock MB DLE 410

39701443970197

Multiblock MB DLE 412

3970145 GF 515/1 FRS 515 DMV DLE 512/11

39701803970198

Multiblock MB DLE 415

39701463970160

GF 520/1 FRS 520 DMV DLE 520/11

39701813970182

Multiblock MB DLE 420

(A)D505

D935

Page 10: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

10

ELEKTRISCHE INSTALLATIE

uitgevoerdin de fabriek

Legende schema

C - CondensatorF1 - Filter tegen radiostoringenLMG22.. - BranderautomaatMB - (Hulp) klemmenbordMV - Motor ventilatorPA - LuchtdrukschakelaarS1 - Keuzeschakelaar voor werking:

MAN = manueelAUT = automatischOFF = uit

S2 - Drukknop voor- = verlagen vermogen+ = verhogen vermogen

SM - ServomotorSO - IonisatiesondeSP - Stekker m/vTA - OntstekingstransformatorTB - Aarding branderXP4 - Vierpolig stopcontactXP6 - Zespolig stopcontactXP7 - Zevenpolig stopcontact

(A)

ELEKTRISCHE INSTALLATIE UITGEVOERD IN FABRIEK

D2195

Page 11: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

11

ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN

Gebruik flexibels conform EN 60 335-1:• in PVC goot, min.type H05 VV-F• in rubberen goot, min.type H05 RR-F.

Alle kabels die met de stekkers 7)(A) van debrander verbonden moeten worden, moet mendoor de wartels trekken die bij de standaarduit-rusting geleverd worden en die in de gaten vanhet plaatje aangebracht worden, van rechts ofvan links, na de schroeven 8) te hebben losge-schroefd, het plaatje in de delen 9) en 10) te heb-ben verwijderd en het dunne diafragmawaarmee de gaten zijn afgesloten te hebben ver-wijderd.Wartels en uitgesneden gaten kunnen op ver-schillende manieren gebruikt worden. Bijvoor-beeld op de volgende manier:1 - Pg 11 Monofasige voeding2 - Pg 11 Gasklep3 - Pg 9 Thermostaat TL4 - Pg 9 Thermostaat TR5 - Pg 11 Gasdrukschakelaar of dichtheidscon-

trole

SCHEMA (B)Elektrische aansluiting branders RS 45/MBLU zonder dichtheidscontrole.

SCHEMA (C)Elektrische aansluiting branders RS 45/MBLU met gasdichtheidscontrole VPS.

De gasdichtheidscontrole heeft plaats alvorensde brander start.

LEGENDE SCHEMA'S (B) - (C)

h1 - Urentellerh2 - UrentellerIN - Schakelaar voor manueel uitschakelenMB - (Hulp) klemmenbordXP - Stekker voor dichtheidscontroleX4 - Vierpolige stekkerX6 - Zespolige stekkerX7 - Zevenpolige stekkerPC - GascontroledrukschakelaarPG - Min. gasdrukschakelaarPS - OntgrendelingsknopS - Controlelampje vergrendelingS1 - Controlelampje vergrendeling dichtheids-

controleTR - Regelingsthermostaat:

regelt min. en max. vermogenTL - Begrenzingsthermostaat:

stopt de brander wanneer de tempera-tuur of de druk in de ketel de vastgesteldewaarde bereikt

TS - Veiligheidsthermostaat:treedt in werking wanneer de TL defect is

VPS - DichtheidscontroleVR - RegelklepVS - Veiligheidsafsluiter

Noot

De thermostaten TR en TL zijn niet nodig indiende RWF40 is aangesloten voor modulerendewerking. Hun functie wordt dan waargenomendoor de RWF40.

(A)

(B)

(C)

D2196

D2197

D2198

Page 12: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

12

SCHEMA (A)Aansluiting vermogenregelaar RWF40 en bij-horende voeler op brander RS 45/M BLU(modulerende werking)

Noot

De thermostaten TR en TS zijn overbodig indiende RWF40 is aangesloten voor modulerendewerking. Hun functie wordt dan waargenomendoor de RWF40. Kan worden aangesloten opde klemmen:-

2 - 3, ter vervanging van thermostaat TL- AL - AL1 , om een alarmsignalisatie te sturen

LEGENDE SCHEMA (A)BT - TemperatuurvoelerBP - DrukvoelerX4 - Vierpolige stekkerX7 - Zevenpolige stekkerMB - (Hulp) klemmenbordPS - Ontgrendelingsknop

NOTEDe brander RS 45/M BLU is gehomologeerdvoor een intermitterende werking. Dit betekentdat ze "volgens de Norm" tenminste 1 maal per24 uur moeten stoppen, opdat de elektrischeapparatuur een controle van de eigen doeltref-fendheid bij het starten kan uitvoeren. Normaalgesproken wordt de stilstand van de branderverzekerd door de afstandsschakelaar van deketel.Als dit niet zo is is het noodzakelijk om in seriemet IN een tijdschakelaar aan te brengen dieervoor zorgt dat de brander tenminste 1 maalper 24 uur stopt.

OPGELETDe nulleider en de fase niet op de elektri-sche voedingslijn omkeren.

(A)

a - b : Roodc - d : Wit

D4008

Page 13: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

13

AFSTELLINGEN VOOR DE ONTSTEKINGDe afstelling van de verbrandingskop, lucht engas is reeds beschreven op blz. 8.Andere nog uit te voeren afstellingen zijn:- Open de handbediende kleppen voor de gas-

straat.- Stel de min. gasdruk af op het begin van de

schaal (A) (min. druk).- Stel de luchtdruk af op het begin van de schaal

(B) (min. druk).- Ontlucht de gasleiding.

Het is aan te raden de ontsnapte lucht met eenplastic slang buiten het gebouw te brengen totmen het gas ruikt.

- Monteer een U-manometer (D) op het gas-drukmeetpunt van de mof.Deze dient om het max. brandervermogen bijbenadering te meten door middel van detabel op blz. 6.

- Parallel aan de elektromagnetische kleppenVR en VS twee lampjes of testers aansluitenom het juiste moment te zien waarop ze onderspanning komen.Deze handeling is niet nodig als beide elektro-magnetische afsluiters voorzien zijn van eencontrolelampje dat de elektrische spanningaangeeft.

Alvorens de brander te ontsteken, is het raad-zaam de gasstraat zodanig af te stellen dat deontsteking plaatsvindt onder optimale veilig-heidsomstandigheden; d.w.z. met een zeerzwak gasdebiet.

SERVOMOTOR (D)De servomotor regelt tegelijkertijd de luchtklepdoor middel van de variabele geprofileerde noken de gassmoorklep.De draaihoek op de servomotor is gelijk aan dehoek op de gegradueerde sector van de smoor-klep. De servomotor draait 90° in 24 sec.De vier nokken zijn voorafgesteld in de fabriek.Wijzig deze instelling niet, controleer alleen of zeafgesteld zijn zoals hieronder aangegeven:

Nok I : 90°Beperkt de wenteling naar het maximum. Bijwerking van de brander op max. vermogen,dient de gassmoorklep helemaal open te zijn:90°.Nok I I : 0°Beperkt de wenteling naar het minimum. Als debrander niet werkt, moeten de luchtklep en degassmoorklep gesloten zijn: 0°.Nok I I I : 20°Regelt de positie van ontsteking en het minimumvermogen.Nok I V : gaat samen met nok III

STARTEN BRANDERSluit de afstandsbediening en zet de schakelaar1)(E) in positie “MAN”.Zodra de brander start, de draairichting van deturbine van de ventilator controleren vanaf hetvlamkijkvenster 18)(A)p.4. Controleer of de lampjes of de testers, aangeslo-ten op de elektromagnetische kleppen, of decontrolelampjes op de elektro-magnetische klep-pen zelf afwezigheid van spanning aangeven.Geven deze spanning aan, stop dan de branderonmiddellijk en controleer de elektrische ver-bindingen.

ONTSTEKING BRANDERNa de onder het vorige punt beschreven hande-lingen te hebben uitgevoerd dient de brander aante slaan.Als de motor start maar de vlam niet ontstokenwordt en de brander vergrendelt, de brander ont-grendelen en een nieuwe startpoging doen.Mocht er ook daarna geen ontsteking plaats vin-den, dan kan het zijn dat het gas niet binnen deveiligheidstijd van 3 sec. de branderkop bereikt.Verhoog dan het gasdebiet bij de ontsteking(startdebiet).De U-manometer (C) toont aan wanneer het gasde mof bereikt.Na de ontsteking verdergaan met de volledigeafstelling van de brander.

(A)

(C)

(D)

(B)

(E)

MIN. GASDRUKSCHAKELAAR LUCHTDRUKSCHAKELAAR

SERVOMOTOR

D897

D789

D790

1 2

D791

Page 14: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

14

AFSTELLING BRANDEROm een optimale afstelling van de brander teverkrijgen is het noodzakelijk de verbrandings-gassen te analyseren.

Ga in volgende volgorde te werk:1 - Vermogen bij ontsteking2 - Vermogen MAX3 - Vermogen MIN4 - Tussenliggende vermogens5 - Luchtdrukschakelaar6 - Min. gasdrukschakelaar

1 - VERMOGEN BIJ ONTSTEKINGConform norm EN 676.

Branders met MAX. vermogen tot 120 kWDe ontsteking mag worden uitgevoerd op max.vermogen. Bijvoorbeeld:• Max.werkingsvermogen:120 kW• Max. vermogen bij ontsteking:120 kW

Branders met MAX. vermogen boven 120 kWDe ontsteking dient te worden uitgevoerd op eenvermogen lager dan het max. werkingsvermo-gen.Als het vermogen bij de ontsteking niet boven120 kW gaat, is geen enkele berekening vereist.Als het vermogen bij de ontsteking daarentegenboven 120 kW ligt dan stelt de norm dat de waar-de moet worden berekend in functie van de vei-ligheidstijd "ts" van de branderautomaat:• Bij ts = 2s moet het vermogen bij de ontste-

king gelijk aan of lager dan 1/2 van het max.werkingsvermogen zijn.

• Bij ts = 3s moet het vermogen bij de ontste-king gelijk aan of lager dan 1/3 van het max.werkingsvermogen zijn.

Voorbeeld: MAX. werkingsvermogen 600 kW.Het vermogen bij de ontsteking moet gelijk zijnaan of lager dan:• 300 kW met ts = 2 s;• 200 kW met ts = 3 s.

Om het vermogen te meten bij de ontsteking:- De stekker m/v 23)(A)p.4 op de kabel van de

ionisatiesonde loskoppelen (de brander slaataan en vergrendelt na de veiligheidstijd).

- 10 ontstekingen met daaropvolgende vergren-de-lingen uitvoeren.

- Op de teller de hoeveelheid verbrand gas afle-zen. Die hoeveelheid moet gelijk aan of lagerdan het resultaat van volgende formule zijn:

Voorbeeld voor gas G 20 (10 kWh/Nm3):Max. werkingsvermogen 600 kW komt overeen met 60 Nm3/h.Na 10 ontstekingen met vergrendeling, lezen wijop de teller een debiet af gelijk aan of lager dan:60 : 360 = 0,166 Nm3.

2 - VERMOGEN MAXHet max. vermogen wordt gekozen binnen hetop blz. 8 aangegeven werkingsveld.In de voorafgaande beschrijving, werkt de bran-der op max. vermogen. Druk daarna op de druk-knop 2) (A) “verhogen vermogen” en houdt deknop ingedrukt tot de servomotor de luchtklepen de gasvlinderklep opent.Afstelling van het gasMeet het gasdebiet bij de gassteller.Als aanwijzing kan deze worden afgeleid uit detabellen op blz. 6, het is voldoende de gasdrukop de U-manometer af te lezen, zie fig. (D) opblz. 13 en de aanwijzingen van blz. 6 op te vol-gen.- Als het gasdebiet moet verkleinen verlaag de

gasdruk aan de uitgang. Als de druk al op hetmin. staat, sluit dan de regelklep VR een beet-je.

- Als het gasdebiet moet stijgen, verhoog degasdruk aan de uitgang.

(A)

1 2

D791

Nm3/h (max. debiet brander)

360

Page 15: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

15

Afstelling van de luchtVarieer progressief het eindprofiel van de nok4(A) door te draaien aan de schroeven die zich-tbaar worden in de opening 6)(A).- Om het luchtdebiet te verhogen de schroeven

aandraaien.- Om het luchtdebiet te verlagen de schroeven

losdraaien.

3 - VERMOGEN MINHet min. vermogen wordt gekozen binnen hetwerkingsveld aangegeven op blz. 5.Druk op de drukknop 2(A)p.14 “verlagen vermo-gen” en houdt de knop ingedrukt tot de servo-motor de luchtklep sluit alsook degasvlinderklep tot 20° (fabrieksafstelling).

Afstelling van het gasHet debiet meten aan de gasteller.- Wanneer het verlaagd moet worden, de hoek

van nok I I I (B) een beetje verkleinen metkleine opeenvolgende verplaatsingen, dat wilzeggen van hoek 20° naar 18° , 16°....

- Indien nodig, het debiet verhogen door lichtop de drukknop “verhogen vermogen”2(A)p.14 te drukken (de gasvlinderklep met10°-15° openen), de hoek van nok I I I (B)vergroten met kleine, opeenvolgende bewe-gingen d.w.z. van hoek 20° naar 22°, 24° …brengen.De drukknop “verlagen vermogen” indrukkentot de servomotor in de stand van minimumopening komt te staan en dan het gasdebietmeten.

N.B.De servomotor volgt de afstelling van de nok IIIalleen wanneer men de hoek verkleint. Indienhet nodig is om de hoek van de nok te vergro-ten, dan moet eerst de hoek van de servomotorworden vergroot met de knop “verhogen vermo-gen”. Daarna de hoek van nok III verhogen endaarna de servomotor opnieuw in de stand vanMIN. vermogen brengen met de knop “verlagenvermogen”.

Voor eventuele regeling van nok I I I, verwijderhet deksel 1) dat met een lichte druk werd vast-gemaakt, zoals aangegeven in fig. (B), verwijderhet sleuteltje en breng het in de gleuf van nok I II.

Afstelling van de luchtVarieer progressief het beginprofiel van de nok4)(A) door middel van de schroeven 5).Zo mogelijk de eerste schroef niet vastdraaien:deze schroef moet zorgen voor de completesluiting van de luchtklep.

4 - TUSSENLIGGENDE VERMOGENSAfstelling van het gasEr zijn geen afstellingen nodig.

Afstelling van de luchtDeLichtjes op de drukknop 2(A) p.14 “Verhogenvermogen” drukken zodat een nieuwe schroefverschijnt in de opening 6)(A). Regel de schroeftot u een optimale verbranding verkrijgt. Op dezelfde manier te werk gaan voor deandere schroeven.Zorg ervoor dat de wijziging van de nok zeergeleidelijk aan gebeurt.De brander afzetten, door op de schakelaar1)(A)p.14 te drukken, stand UIT, het regelprofiellosdraaien en de gleuf 2(A) van de servomotorin verticale stand brengen. Controleer meerderemalen of de beweging soepel en zonderschokken verloopt door de nok manueel vooruiten achteruit te draaien.Let erop dat de schroeven van de uiteinden vande nok niet worden verplaatst voor de openingvan de klep in MIN. en MAX. vermogen.

N.B.Na het afstellen van MIN. – MAX en TUSSEN-LIGGEND vermogen, de ontsteking opnieuwcontroleren: deze dient een geluidsniveau tehebben dat gelijk is aan die van de volgendewerking. Als er schokken optreden, dan hetdebiet bij de ontsteking verlagen.

(B)

1 Servomotor

2 Koppelen / Ontkoppelen nok 4

3 Afdekking nokken

4 Nok met variabel profiel

5 Schroeven voor het regelen van het vari-

abele profiel

6 Opening voor toegang tot de schroeven 5

7 Index van de gegradueerde sector 8

8 Gegradueerde sector gassmoorklep

(A)

D518

D793

Page 16: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

16

5 - LUCHTDRUKSCHAKELAAR (A)De luchtdrukschakelaar is “differentieel” gekop-peld, zie 1)(A) d.w.z. dat deze zowel wordtgestuurd door de onderdruk als door de drukvan de ventilator. Zo kan de brander ook werkenop een verbrandingskamer in onderdruk of metandere modulatie-verhoudingen: MIN/MAX ver-mogen tot 1/6.In dat geval moet de luchtdrukschakelaar nietworden geregeld en beperkt zijn functie zich totcontrole van de werking van de ventilator.

Opgelet: Het gebruik van een differentieelluchtdrukschakelaar is enkel toegelaten bijindustriële toepassingen en als de nationalenormen toelaten dat de luchtdrukschakelaarenkel de werking van de ventilator controleert,zonder grenswaarden voor het CO-gehalte.

Luchtdrukschakelaar gekoppeld zoals in2)(A):De regeling van de luchtdrukschakelaar uitvoe-ren nadat alle andere branderafstellingengedaan zijn, met de luchtdrukschakelaar afge-steld op het begin van de schaal (A).Met de brander in werking op MIN. vermogen,de regeldruk verhogen door de daartoe voor-ziene knop langzaam met de klok mee tedraaien tot de brander vergrendelt.Daarna de knop met 20% van de afgesteldewaarde terugdraaien. De brander opnieuwopstarten en controleren of de opstart normaalverloopt.Als de brander opnieuw vergrendelt, de knopnog een klein beetje terugdraaien, tegen de klokin.

Opgelet: Conform de norm moet de luchtdruk-schakelaar beletten dat het CO-gehalte in deverbandingsgassen boven 1% (10.000 ppm)ligt. Breng om dit te controleren een rookgasanaly-sator in de leiding, sluit traag de aanzuigope-ning van de ventilator (b.v. met een kartonnetje)en ga na of de brander vergrendelt alvorens hetCO-gehalte in de verbrandingsgassen 1% over-schrijdt.

6 - MIN. GASDRUKSCHAKELAAR (B)De regeling van de min. gasdrukschakelaar uit-voeren nadat alle andere branderafstellingen ge-daan zijn met de gasdrukschakelaar afgesteldop het begin van de schaal (B).Met de brander in werking op max. vermogen, deregeldruk verhogen door de daartoe voorzieneknop langzaam met de klok mee te draaien totde veiligheidsstop van de brander in werkingtreedt.Daarna 2 mbar terugdraaien en het starten vande brander herhalen om de regelmatige werkingte controleren. Als de veiligheidsstop van de brander opnieuw inwerking treedt, nogmaals 1 mbar terugdraaien.

VLAMBEWAKING (C)De brander heeft een ionisatiesysteem om deaanwezigheid van de vlam te controleren. Degoede werking van de branderautomaat vereisteen min. stroom van 2 µA. De brander levertechter een veel hogere stroom op, zodat geenenkele controle vereist is. Wil men de ionisatie-stroom toch meten, ontkoppel de m/v stekker23)(A)p. 4 op de kabel van de ionisatiesonde enschakel een microampèremeter voor ge-lijkstroom met 100 µA aan op het einde van deschaal. Let op de polariteit.

(A)

(B)

LUCHTDRUKSCHAKELAAR 5)(A)p. 4

MIN. GASDRUKSCHAKELAAR 7)(B)p. 9

(C)

LMG22...

D521

D896

D2210

1)

2)

D794

Page 17: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

17

WERKING BRANDER

START BRANDER (A)• 0s: Sluiting afstandsbesturing (thermo-

staat) TL.• 2,5s: Start servomotor:

hij draait naar rechts met 90°, tot hetcontact op nok I (D)p.13 in werkingtreedt. De luchtklep gaat over naarstand voor MAX. vermogen.

• 26,5s: Het startprogramma van de relaisbegintStart van de motor van de ventilator.Voorventilatiefase met luchtdebietvoor MAX.vermogen. Duurtijd 26s.

• 52,5s: De servomotor draait naar links, tot deingestelde hoek op nok I I I (D)p.13voor het MIN.vermogen.

• 71s: De luchtklep en de gassmoorklepstaan in de positie voor het MIN.ver-mogen, (met nok I I I (D)p.13 op 15°).

• 82,5s: Vonk aan de ontstekingselektrode.• 85,5s: De elektromagnetische veiligheidsaf-

sluiter VS en de elektromagnetischeregelklep VR (snelle opening) gaanopen. De vlam ontsteekt bij een laagvermogen, punt A.Het debiet neemt vervolgens geleide-lijk toe, trage opening van de elektro-magnetische regelklep VR, tot hetMIN. vermogen, punt B.

• 87,5s: Doven van de vonk.• 96s: Einde van de startfase, punt C.

TIJDENS WERKING (A)Brander zonder vermogenregelaar RWF40 Na de startfase gaat de regeling van de servo-motor over op de thermostaat TR die de druk ofde temperatuur in de ketel controleert, punt C.(De elektrische branderautomaat zet in iedergeval de controle van de vlamaanwezigheid envan de correcte stand van de luchtdruk- en max.gasdrukschakelaar verder).• Als de temperatuur of de druk te laag is en de

thermostaat TR dus gesloten is, dan verhoogtde brander progressief het vermogen tot deMAX. waarde (zonde C-D).

• Als de temperatuur of de druk daarna stijgt totopening van de TR, dan verlaagt de brandergeleidelijk aan het vermogen tot de MIN.waarde, (zonde E-F). En zo verder.

• De brander komt tot stilstand, wanneer min-der warmte gevraagd wordt dan die geleverddoor de brander op MIN. vermogen, zone G-H. De thermostaat TL gaat open en de servomo-tor zakt terug naar de 0° hoek begrensd doorhet contact met nok II (D)p.13. De luchtklepsluit volledig om zoveel mogelijk thermischeverliezen te voorkomen.

Bij elke wijziging in het vermogen, zorgt de ser-vomotor voor automatische aanpassing van hetgasdebiet (gasvlinderklep) en het luchtdebiet(klep ventilator).Brander met vermogenregelaar RWF40Zie de handleiding bij de regelaar.

GEBREK AAN VLAMONTSTEKING (B)Bij gebrek aan vlamontsteking, treedt de veilig-heidsstop van de brander in werking tussen 3sec. na de opening van de gasregelklep en 122sec. na de sluiting van TL.

HET UITGAAN VAN DE BRANDER IN WERK-INGAls de vlam per ongeluk tijdens het in werkingzijn dooft, treedt de veiligheidsstop van debrander binnen 1 sec. in werking.

(A)

(B)

NORMALE ONTSTEKING(n° = seconden vanaf het ogenblik 0)

BRANDER ONTSTEEKT NIET

D2199

D2200

Page 18: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

18

EINDCONTROLES (met brander in werking)• Maak een draad van de min. gasdrukschake-

laar los: • Open de afstandsbediening TL:• Open de afstandsbediening TS:de brander moet stoppen

• Maak de gemeenschappelijke draad P van deluchtdrukschakelaar los:

• Maak de draad van de ionisatiesonde los:de brander moet vergrendelen zijn

• Controleer of de blokkeringen van de regel-mechanismen goed zijn aangedraaid.

ONDERHOUD

VerbrandingAnalyseer de verbrandingsgassen. Als u eengroot verschil waarneemt t.o.v. een vorige con-trole, dan vergen deze elementen extra aan-dacht bij het onderhoud.

GaslekkenControleer of er geen gaslekken zijn op de lei-ding gasteller-brander.

GasfilterVervang, indien nodig, de vuile gasfilter.

VlamkijkvensterReinig het glaasje van het vlamkijkvenster (A).

BranderkopOpen de brander en controleer of alle delen vande branderkop onbeschadigd zijn, niet vervormdzijn door de hoge temperatuur, vrij van onzuiver-heden afkomstig uit de omgeving, en in de juistestand staan. In geval van twijfel de elleboog7)(B) demonteren.

ServomotorOntkoppel de nok 4)(A)p. 15 van de servomotordoor de inkeping 2)(A)p. 15 met 90° te draaienen handmatig te controleren of de wenteling naarvoren en naar achteren vloeiend verloopt. Kop-pel de nok 4)(A)p. 15 opnieuw.

BranderControleren of er geen overdreven slijtages zijnof loszittende schroeven in de beweegmecha-nismen die de luchtklep en de gassmoorklepaansturen. De kabels in de stekker dienen even-eens stevig vast te zitten.Maak de brander aan de buitenkant schoon,vooral de gewrichten en de nok 4)(A)p.15.

VerbrandingDe brander opnieuw afstellen indien de verbran-dingswaarden die u bij het begin van het onder-houd vond niet voldoen aan de geldende normenof niet overeenstemmen met een goede ver-branding.Noteer de nieuwe waarden in een rapport. Zijkunnen van nut zijn voor latere controles.

BRANDER OPENEN (B):- Schakel de spanning uit- Verwijder de schroef 1) en het deksel 2).- Maak het gewricht 3) los van de gegradueerde

sector 4)- Verwijder de schroef 5) en de veiligheidspin 9)

en schuif de brander op de geleiders 6) onge-veer 100 mm naar achteren.Koppel de sonde- en de elektrodekabels losen breng de brander vervolgens geheel naarachteren.

- Draai hem zoals op de afbeelding en schuif inhet gat van één van de twee geleiders de vei-ligheidspen 9), zodanig dat de brander in dezepositie blijft.Op dit punt is het mogelijk de gasverdeler 7) teverwijderen, na de schroef 8) te hebben weg-gehaald.

SLUITEN VAN DE BRANDER (B):- Verwijder de veiligheidspen 9) en duw de

brander tot op ongeveer 100 mm van de mof. - Sluit de kabels weer aan en laat de brander

glijden tot aan de aanslag. - Breng de schroef 5) en de aanslagpen 9) weer

op hun plaats en trek de sonde- en elektrode-kabels voorzichtig naar buiten, totdat zeenigszins gespannen staan.

- Maak het gewricht 3) weer vast aan de gegra-dueerde sector 4).

(A)

(B)

VLAMKIJKVENSTER

BRANDER OPENEN

D484

D535

Page 19: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

19

PROBLEMEN / OPLOSSINGENDe standaard geleverde controledoos heeft een “diagnose-functie” zodat de mogelijke oorzaken van sommige problemen gemakkelijk kunnenworden opgespoord (signalisatie: ROOD LED).Om gebruik te maken van deze functie, wacht minimum 10 seconden na vergrendeling van de controledoos en druk gedurende min. 3 secondenop de ontgrendelingsknop.Zodra u de knop loslaat, begint de rode led te knipperen zoals aangegeven op de figuur hieronder.

De led pulseert met een frequentie van 1 signaal per 3 sec.Het aantal pulsen per signaal geeft informatie over het mogelijk defect volgens de onderstaande tabel.

SIGNAAL PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK AANGERADEN OPLOSSING

2x knipperen De brander start maar vergrendelt aan het eind van de veilig-heidstijd, zonder vla-montsteking

1 - Defect in kring vlamdetectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . Controledoos vervangen2 - Defect electromagnetisch gasventiel . . . . . . . . . . . Electromagneetventiel vervangen3 - Slechte afstelling van brander. . . . . . . . . . . . . . . . . Brander afregelen (lucht/gasmenging)4 - Hoogspanningskabel onderbroken . . . . . . . . . . . . . Aansluiting controleren in de brander-

kop5 - Kabel ionisatiesonde onderbroken . . . . . . . . . . . . . Aansluiting controleren in de brander-

kop6 - Fase en nulleider omgekeerd . . . . . . . . . . . . . . . . . Elektrische aansluiting omdraaien.

Monteer de filter RC code 3012171 met voeding fase/fase of met de nulleider met een spanning > 10V.

7 - Ontstekingstransformator defect . . . . . . . . . . . . . . . Afregelen8 - Vergrendeling servomotor bij overgang van . . . . . Ontgrendelen of vervangen

max. naar min. vermogen

3x knipperen De brander start, blijft in voorventilatie en vergrendelt na 95 sec

9 - De min. luchtdrukschakelaar sluit niet:10 - Defect luchtdrukschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vervangen11 - Luchtdrukschakelaar slecht geregeld . . . . . . . . . . . Afregelen12 - Drukleiding luchtdrukschakelaar verstopt . . . . . . . . Reinigen13 - Branderkop slecht geregeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afregelen14 - Elektrische motor defect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vervangen

4x knipperen De brander start niet en vergrendelt na ± 60 sec

15 - Aanwezigheid vlamsignaal bij de start . . . . . . . . . . Dichtheid van de klep controleren16 - De min. luchtdrukschakelaar gaat niet open:17 - Luchtdrukschakelaar defect . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vervangen18 - Luchtdrukschakelaar slecht geregeld . . . . . . . . . . . Afregelen of vervangen

5x knipperen De brander start maar vergrendelt

19 - Aanwezigheid vlamsignaal tijdens de voorventilatie Dichtheid van de klep controleren20 - Defect controledoos . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Controledoos vervangen

7x knipperen De brander vergren-delt net na de vlam-ontsteking

21 - Branderkop slecht afgesteld . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afregelen22 - Electromagnetisch ventiel defect (weinig gas) . . . . Vervangen23 - Ionisatiesonde in verbinding met de aarding. . . . . . Kabel verwijderen of vervangen

18x knipperen De brander vergren-delt tijdens de wer-king

24 - De min. luchtdrukschakelaar gaat tijdens de werking open:

25 - Slecht afgestelde luchtdrukschakelaar . . . . . . . . . . Afregelen

19x knipperen Begin van de voor-ventilatie, gevolgd door vergrendeling

26 - Slechte aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verbindingen controleren27 - Electromagneetklep niet aangesloten of verbinding Electromagneetventiel controleren

onderbroken

20x knipperen De controledoos kan niet worden ontgren-deld

28 - Controledoos defect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vervangen

Geen knipperen De brander start niet 29 - Geen elektrische voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Schakelaars sluiten – aansluitingen controleren

30 - Begrenzings- of veiligheidsthermostaat open . . . . . Afregelen of vervangen31 - Controledoos vergrendeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Controledoos ontgrendelen32 - Gastoevoer onderbroken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De manuele kleppen openen tussen

de teller en de gasstraat33 - Onvoldoende gasdruk van het net . . . . . . . . . . . . . Gasmaatschappij contacteren34 - De min. gasdrukschakelaar sluit niet . . . . . . . . . . . Afregelen of vervangen35 - Aanwezigheid van vlamsignaal bij branderstilstand Electromagneetventieel controleren36 - Vergrendeling servomotor tijdens opening . . . . . . . Ontgrendelen of vervangen

van de luchtklep (0 – 90°)

Geen knipperen De brander blijft de startcyclus herhalen en vergrendelt niet

37 - De gasdruk in het net ligt dicht bij de waarde . . . . De druk waarop de 38 - waarop de min. gasdrukschakelaar . . . . . . . . . . . . luchtdrukschakelaar in werking treedt

is afgesteld. Na opening van de klep, veroorzaaktverminderen.de plotse daling van de druk de tijdelijke openingDe min. gasfilter vervangen.van de drukschakelaar. De klep sluit onmiddellijken de brander stopt. De druk wordt opnieuwverhoogt, de drukschakelaar gaat dicht en daardoor wordt de startcyclus herhaald, enz.

Geen knipperen Daveren bij start vlamvorming

39 - Branderkop slecht afgesteld . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afregelen40 - Ontstekingselectrode slecht afgesteld . . . . . . . . . . Afregelen, zie fig. (C) blz.741 - Luchtklep slecht afgesteld, té veel lucht . . . . . . . . . Afregelen42 - Te hoog vermogenbij de ontsteking . . . . . . . . . . . . Verminderen

ROOD LED brandtmin. 10 sec wachten

Op de knop drukkengedurende > 3 sec Signaal Signaal

Interval3 sec

Page 20: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

20

NORMALE WERKING / VLAMDETECTIEDe controledoos heeft ook nog een tweede evaluatiefunctie (correcte werking) (signalisatie: GROEN LED brandt constant).Om gebruik te maken van deze functie, wacht minimum 10 seconden na de ontsteking van de brander en druk op de knop van de controledoosgedurende min. 3 sec.Zodra u de knop loslaat, begint de GROENE LED te knipperen zoals aangegeven op het volgende schema.

De led pulseert met een frequentie van 1 signaal per 3 sec.Het aantal pulsen geeft de tijd weer waarna een stabiel vlamsignaal verkregen wordt van de ionisatiesonde, na opening van de gaskleppen,zoals in de tabel hieronder.

SIGNAAL TIJD VLAMSIGNAAL Deze informatie wordt aangepast bij elke start van debrander.Na het inlezen van de informatie, volstaat het om kort opde knop van de controledoos te drukken zodat de branderde startcyclus herbegint.

OPGELETDe ontsteking wordt vertraagd als de wachttijd > 2 sec.Controleer de afstelling van de hydraulische rem op degasklep alsook de afstelling van de luchtklep en deverbrandngskop.

1x knipperen0.4 s

2x knipperen0.8 s

6x knipperen2.8 s

GROEN LED brandtmin. 10 sec wachten

Op de knop drukkengedurende > 3 sec Signaal Signaal

Interval3 sec

Page 21: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:
Page 22: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:
Page 23: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:
Page 24: Gasventilatorbranders · 2013. 6. 7. · De kop moet langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur voorzien van hittebestendig materi-aal. Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:

RIELLO S.p.A.

Via degli Alpini 1

I - 37045 Legnago (VR)

Tel.: +39.0442.630111 Fax: +39.0442.630375

http:// www.rielloburners.com

Onder voorbehoud van wijzigingen