FSR Forum August 2008

34
Ernst & Young gelooft in het belang van goede coaching. Een goede coach weet uit het potentieel van mensen een maximaal resultaat te halen. Dit geldt in de sport maar ook in het bedrijfsleven. Zoals Chef de Mission Charles van Commenée het maximale uit het Nederlandse Olympische Team weet te halen, zo heeft Ernst & Young de kennis en kunde om haar klanten het maximale te laten bereiken. Daarom krijgt iedereen die bij Ernst & Young begint met een baan of stage een mentor toegewezen. Jouw persoonlijke coach. Deze coach helpt je het maximale te bereiken en creëert daarvoor, samen met jou, alle voorwaarden. Wil je meer weten over werken bij Ernst & Young en het Ernst & Young coaching programma, ga dan naar www.ey.nl/carrierecoach Cha Cha Cha Cha C rle rle rle rles v s v s v s an an an n an Com Com Com Com Commen men men men m ée ée é ée ée e Che Che Che Chef d f d f d f de M e M e M e Miss iss iss ission ion ion on va va va v v n h n h h n et et t et e Ned Ned Ne Nederl erl erl erl rland and and and d ds O s O s O s O Olym lym lym lym ympis pis pis pis pisch ch ch ch ch Tea Tea Tea Tea Team m m m m FSR forum 10e Jaargang augustus 2008 | editie #5 Goodwill l u s t r u m s p e c i a l

description

FSR Forum August 2008 – Goodwill - Floris VossesteinLustrumspecial; Goodwill – New Approaches, New Problems (Tyrone M. Carlin and Nigel Finch);An Examination of Management Choices in the Reporting of Goodwill Impairment (Feng Gu and Jeffrey M. Green);Goodwill: A Present Property Right or Only An Anticipated Future Right? (David Ellerman);K(r)anttekening: Labels, ratings, winst als code (Drs. J.G. Groeneveld RA RV).

Transcript of FSR Forum August 2008

Page 1: FSR Forum August 2008

Ernst & Young gelooft in het belang van goede coaching. Een goede

coach weet uit het potentieel van mensen een maximaal resultaat te

halen. Dit geldt in de sport maar ook in het bedrijfsleven. Zoals Chef

de Mission Charles van Commenée het maximale uit het Nederlandse

Olympische Team weet te halen, zo heeft Ernst & Young de kennis

en kunde om haar klanten het maximale te laten bereiken.

Daarom krijgt iedereen die bij Ernst & Young begint met een

baan of stage een mentor toegewezen. Jouw persoonlijke coach.

Deze coach helpt je het maximale te bereiken en creëert daarvoor,

samen met jou, alle voorwaarden. Wil je meer weten over werken bij

Ernst & Young en het Ernst & Young coaching programma, ga dan

naar www.ey.nl/carrierecoach

ChaChaChaChaC rlerlerlerles vs vs vs ananannan ComComComComCommenmenmenmenm éeéeééeéeeCheCheCheChef df df df de Me Me Me Mississississionionionon va vavav v n hn hhn et et tet e NedNedNeNederlerlerlerlrlandandandanddds Os Os Os OOlymlymlymlymympispispispispischchchchch TeaTeaTeaTeaTeammmmm

BEC_Recr_AdvEY_POR_Charles_A4.indd 1 09-07-2008 13:44:57

FSR forum 10e Jaargang augustus 2008 | editie #5

G o o d w i l l

lustrumspecial

Page 2: FSR Forum August 2008

Overleg voeren over de bestemming van de reserves.

Maar ook over je vakantiebestemming.

Berk. Werk in balans. Assistent-accountants m/v

Als assistent-accountant bij Berk doe je meer dan het vinken van posten voor de jaarrekening. Vanaf dag één word je direct betrokken bij het brede accountancy- en advieswerk dat we onze klanten bieden. In een team van collega’s overleg je bijvoorbeeld met een ondernemer over de bestemming van de reserves van het afgelopen jaar. Omdat we bij Berk weten dat een goed evenwicht tussen werk en privé de prestaties alleen maar verbetert, bieden

we je volop ruimte om ook buiten je werk je horizon te verbreden. Zoals tijdens een welverdiende vakantie. Ben jij op zoek naar een verantwoordelijke baan met goede carrièremogelijkheden? En wil je werken bij een kantoor dat veel van je vraagt maar je ook de ruimte geeft voor je privéleven? Dan past Berk wellicht bij jouw ambities. Kijk op www.werkenbijberk.nl voor meer informatie en een overzicht van alle vacatures.

Janneke van de Wiel, assistent-accountant bij Berk

Vestigingen: Almelo, Almere, Amsterdam, Breda, Den Haag, Eindhoven, ‘s-Hertogenbosch, Kampen, Katwijk, Leiden, Nijmegen, Rotterdam, Utrecht, Velsen, Waalwijk, Zaandam, Zwolle, Centrale diensten Gouda, Aalst (België), Gent (België). An independent member of Baker Tilly International

BERK-000-level1-210x297.indd 7 05-06-2007 09:11:53

Battle of the brains.winners

only

Deloitte Consulting adviseert de top van het (inter-)nationale bedrijfsleven en veel (semi-)overheids-

organisaties over complexe strategische en organisatorische vraagstukken. We bieden waar mogelijk

een totaaloplossing: van strategie tot en met implementatie. Deloitte Consulting adviseert op het

gebied van Corporate Strategy, Finance en Change Management. Maar ook over kostenreductie-

trajecten, de wereldwijde uitrol van SAP- en Oracle-applicaties, CRM-oplossingen, het ontwikkelen

van ICT maatwerkoplossingen en IT Strategie.

Daarnaast geven onze consultants strategisch marketingadvies en ondersteunen zij organisaties bij

Supply Chain Management. Maar hoe verschillend de specialismen van Consulting ook zijn, ze

hebben één ding gemeen: het talent van de mensen die er werken. Onze cliënten dagen je namelijk

voortdurend uit. Eigenschappen als resultaatgerichtheid en ambitie zijn daarom onmisbaar. Net als

overredingskracht en doorzettingsvermogen. Laat jij ook graag zien wat je kunt? Doe dat dan bij

Deloitte Consulting.

Kijk voor meer informatie op www.treasuringtalent.com en ontdek waar jóuw talenten het best tot

hun recht komen. Of bel met Brigitta Atmadinata 06 - 123 450 32 of Karlijn Nooijen 06 - 123 449 10.

Intellectuele krachtmetingen, we zijn er dol op bij Deloitte Consulting. Een prikkelende stelling, een afwijkende mening: kom maar op. Dat houdt ons scherp.

Alleen zo kunnen we ons doel bereiken: de beste zijn. De beste in kennis én in kunde. Een organisatie vol specialisten waarmee je probleemloos de discussie

aan kunt gaan. In zo’n omgeving leer je veel en snel. Carrières kunnen hard gaan. Dat betekent dat zich ook steeds nieuwe carrièrekansen voordoen, en we

voortdurend op zoek zijn naar nieuw talent. Zoals voor onze Consulting praktijk.

TreasuringTalent.com

DETxxx_Recruiter_advertentie_A4_WT.indd 1 10-06-2008 12:47:24

Page 3: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | �

Waarde lezer,

Op dit moment heeft u een bijzonder exemplaar van het magazine FSR Forum in

uw handen. In deze editie wordt uitgebreid teruggeblikt op het IIe Lustrum van de

Financiële Studievereniging Rotterdam. Naast de gebruikelijke artikelen over het thema,

in dit geval “Goodwill”, vindt u in het verenigingsnieuws enkele pagina’s met een activi-

teitenverslag van de lustrumactiviteiten en komen oud-besturen aan het woord om de

ontwikkelingen van onze vereniging sinds het vorige lustrum beter in kaart te brengen.

Het artikel van Tyrone Carlin en Nigel Finch begint al meteen met de opmerking dat

het beschrijven van wat goodwill is niet zo moeilijk is, maar een exacte definitie geven

wel. Op mijn zoektocht door ‘oude’ studieboeken voor de gevolgde accountancyvakken

en een speurtocht op het world wide web leverden dan ook diverse omschrijvingen op.

Met onderstaande definitie ben ik het ‘gelukkigst’.

“An intangible asset which provides a competitive advantage, such as a strong brand, reputation, or high employee morale.

In an acquisition, goodwill appears on the balance sheet of the acquirer in the amount by which the purchase price exceeds

the net tangible assets of the acquired company.” [InvestorWords.com]

Het artikel van Carlin en Finch gaat verder in op de moeilijkheden die er zijn met het juist implementeren van SFAS 142, de

onder andere vereiste “impairment test” voor het waarderen van goodwill. De studie is gebaseerd op een steekproef van vijftig

Australische bedrijven, maar geeft toch een goed inzicht in enkele sleutelelementen van deze rapporteringcriteria.

Ook Gu en Green bespreken SFAS 142, maar focussen hierbij op de keuzes die het management kan maken bij de “impairment

test” en de rapportering hiervan. Vaak worden niet alle gemaakte veronderstellingen en schattingen in de waardering naar

buiten toe gecommuniceerd. Juist de betrouwbaarheid is belangrijk voor het vertrouwen van investeerders en aandeelhouders.

Eén van de gemaakte veronderstellingen bij het waarderen van goodwill is dat de behaalde voordelen zich in de toekomst voort

zullen zetten, het zogenaamde ‘going concern’ principe. David Ellerman behandelt de discussie over het zien van goodwill als

huidig eigendomsrecht en als geanticipeerd toekomstige rechten/winsten.

In het verenigingsnieuws kunt u het uitgebreide verslag van het FSR International Research Project 2008 lezen. Ten tijde vorige

editie, die het thema meedroeg, waren de laatste voorbereidingen nog in volle gang, maar inmiddels is de studiereis ter plaatste

alweer succesvol afgesloten. Onder leiding van mijn bestuursgenoot Mariska van Hoorik is er een jaar lang naar toegewerkt om

een groep studenten in Rio de Janeiro en Sao Paulo onderzoek naar ‘Corporate Social Responisbility’ te laten doen. Een geweldige

prestatie.

Zoals u eerder al kon lezen treft u naast het gebruikelijk verenigingsnieuws een lustrumspecial aan. De Financiële Studie-

vereniging Rotterdam bestaat tien (X) jaar, een mijlpaal om niet zomaar voorbij te laten gaan. Iets voorbij het midden van dit

magazine treft u deze special aan. Wellicht bent u niet onder de indruk van deze leeftijd, uiteraard onterecht en de wedervraag

“kent u onze vereniging wel?” zou een voldoende reactie zijn, maar toch neem ik u kort mee terug in de tijd.

In 1998 is de FSR uit een fusie ontstaan tussen twee verenigingen; FAR Pecunia en het Dispuut Pacioli. Beide verenigingen

bestonden al tientallen jaren en verzorgden voor de studenten op de Erasmus Universiteit activiteiten. Pecunia was voor de

richting ‘finance’ en Pacioli voor studenten accountancy, audit en control. De naam Pecunia hoeft geen verdere verduidelijking.

De uitspraak ‘pecunia non olet’ is vrij bekend en sinds keizer Vespasianus “het” introduceerde omstreeks het jaar 75 na Christus is

het gebruikelijk om in cafés en discotheken hiervoor te betalen. Pacioli is een ode aan Luca Pacioli, de Italiaanse monnik die het

dubbel boekhouden (debet- en creditzijde) voor het eerst beschreef in één van zijn boeken (Summa de Arithmetica, Geometria,

Proportioni et Proportionalita). Dit was reeds in de 15e eeuw.

De afbeelding op de cover is van recenter datum. Zoals gebruikelijk in alle voorgaande edities was er een bruggetje tussen het

thema en de afbeelding. Het is niet bij gebrek aan een bruggetje om een maar een brug te plaatsen. De FSR is uiteraard dé

brug tussen theorie en praktijk, maar de brug op de voorkant is de “Goodwill Bridge” in Brisbane (Australië). De architect is Cox

Rayner, wie ik bedank voor de afbeelding, en de brug is geopend in 2001. De naam is afkomstig van de Goodwill Games, die op dat

moment daar gehouden werden, en de brug is uitsluitend voor voetgangers en fietsers. De Goodwill Games zijn opgericht

als politieke reactie op de Olympische Spelen in Moskou (1980). En zo is het laatste bruggetje gemaakt met de Olympische Spelen

die deze weken in Beijing worden gehouden.

Met dit FSR Forum sluit ik mijn bestuursjaar af en is dit het laatste redactioneel dat u van mij zult lezen. Het komt wellicht als

een cliché over, maar het is niet minder dan terecht nog enkele personen specifiek bij naam te noemen en te bedanken.

De heer Groeneveld fleurde elke editie op met een prikkelend column, de k(r)anttekening genaamd. Deze bijdrage wordt al sinds

het allereerste FSR Forum geleverd, daarom wil ik de heer Groeneveld ook bedanken voor zijn k(r)anttekeningen en de langdurige

en goede relatie met de FSR en het FSR Forum in het bijzonder. De bijdrage gaat deze maal over de verschillende labels en ratings

die uit worden gegeven en hun vermeende autoriteit.

Daarnaast wil ik mijn medebestuursgenoten; Paul, Robin, Ashmita, Marie-Claire en Mariska bedanken voor de fantastische tijd

die ik mede dankzij en met hen beleefd heb.

Als laatste wil ik mijn beoogd opvolger, Jorn Stienstra, aanhalen en hem veel succes wensen aankomend jaar met alle projecten

waarbij hij betrokken zal zijn.

Rest mij niets anders dan u veel plezier te wensen met de 50e editie van het FSR Forum.

Met vriendelijke groet,

Floris Vossestein

Commissaris Interne Betrekkingen

G o o d w i l l

Page 4: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | �

I n h o u d s o p g a v eFSR Forum | augustus 2008 | �

7 Goodwill – New Approaches, New ProblemsBy: Tyrone M. Carlin and Nigel Finch“The move to impairment based approaches to goodwill reporting raises a series of complex problems. Not only is it apparent that large and well resourced organisations have had considerable difficulty complying with the dense technical requirements of the accounting standards which define the architecture of the impairment framework, but serious unanswered conceptual questions are also apparent.”

15 An Examination of Management Choices in the Reporting of Goodwill Impairment By: Feng Gu and Jeffrey M. Green“This study provides evidence on management choices in goodwill impairment reporting. We find that, despite the wide-spread use of the discounted cash flows method, many firms make no disclosure about the key assumptions and estimates used in applying this valuation technique. The lack of disclosure increases investors’ difficulty in assess-ing the reliability of impairment information and reduces the cross-sectional comparability of fair value measurements.”

23 Goodwill: A Present Property Right or Only An Anticipated Future Right?By: David Ellerman“The notion of “goodwill” is controversial for good reason. The usual treatment of goodwill as a present property right, e.g., in the accounting treatment of “purchased goodwill” as an asset, is based on a rather fundamental confusion. Unfortunately, the confusion extends to some of the basic ideas and formulas of finance theory so the matter has long resisted clarification. My purpose here is to present the argument why goodwill is not a present property right in a brief and simple manner.”

26 K(r)anttekening: Labels, ratings, winst als codeDoor: Drs. J.G. Groeneveld RA RV“Er is altijd een uitgevende instantie die er in het algemeen niet slechter van wordt dat hij met zijn keurmerk de markt transparanter en dus efficiënter maakt. Het zijn codes die in een enkel woord of getal een complex geheel moeten samenvatten. De vraag is of die grote eenvoud van de code de grote complexiteit niet teveel geweld aandoet. Vaak mislukt het.”

ColofonFSR FORUM is een vijfmaal per jaar verschijnende uitgave van de Financiële Studievereniging RotterdamKvK Rotterdam nr.V 40346422BTW nr. : NL 805159125 B01ISSN-nummer 1389-0913

10e jaargang, nummer 5, Oplage 1250

RedactieFloris Vossestein

Redactie Advies CommissieProf. dr. A. de Bos RADr. J. van der MeulenProf. dr. J. SpronkDr. O.W. SteenbeekProf. dr. E.G.J. VosselmanDr. R.F. SpekléDrs. M.B.J. Schauten

Met medewerking vanProf. Tyrone CarlinDr. David EllermanDhr. Nigel FinchDhr. Jeffrey GreenDrs. Joost Groeneveld RA RVDr. Feng Gu

RedactieadresRedactie FSR FORUM, Kamer H15-08Erasmus Universiteit RotterdamPostbus 1738, 3000 DR RotterdamTel. 010-408 1331/1830Fax. 010-408 9061E-mail: [email protected]

AbonnementStudenten EUR via lidmaatschap FSR; kosten € 12,-. Overigen via abonnement op FSR FORUM, inlichtingen te verkrijgen op redactieadres; kosten € 27,50 (inclusief BTW en verzendkosten).Bank: ABN-AMRO 50.15.61.331

AdreswijzigingenUitsluitend via kaartje naar FSR, Erasmus Universiteit Rotterdam, ter attentie van de secretaris of via het online-formulier op de website www.fsr.nu

Grafische VormgevingT2 Ontwerp, www.t2ontwerp.nl

DrukAntilope, www.antilope.be

Advertentie-acquisitie: Ashmita Krishna

Overnemen of nadrukken van artikelen uit het FSR FORUM uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie. Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd kan voor de aanwezigheid van eventuele druk(fouten) en andersoortige onvolledig-heden niet worden ingestaan en aanvaard(en) auteur(s), redacteur(en) en uitgever in deze geen aansprakelijkheid.

FSR VerenigingsnieuwsVan de VoorzitterActiviteitenkalenderActiviteitenverslag: Accountancydag 2008Activiteitenverslag: FSR Consultancydiner Lustrumverslag: Verslag van de activiteitenLustrumverslag: (Oud-)besturen aan het woordFSR International Research Project 2008FSR AlumniverenigingActiviteitenverslag: Borrellezing ShellHet f.t. XIe BestuurBedrijfspresentatie Grant ThorntonBedrijfspresentatie Ministerie van Financiën Nabestellingen & Abonnementen

29303436384249555556606264

Adverteerders indexBerk(www.werkenbijberk.nl) Deloitte (www.treasuringtalent.com)Optiver (www.optiver.com)BDO Accountants & Adviseurs(www.werkenbijbdo.nl)Ministerie van Financiën(www.studentendag.nl) Grant Thornton (www.carrierebijgt.nl) KPMG (www.kpmg.nl/stages) Shell (www.shell.com/careers) BNP Paribas (www.bnpparibas.nl) PricewaterhouseCoopers (www.werkenbijpwc.nl)Ernst & Young (www.ey.nl/carrierecoach)

0

1

6

14

22

28

32

37

48

65

66

Page 5: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | � FSR Forum | augustus 2008 | �

IntroductionGoodwill has been described judicially as “a thing very easy to describe, very difficult to define”.1 Though more prominent and material now as an element of financial statements than at any other time in history it would be a mistake to treat goodwill and questions relating to its nature and appropriate financial statement treatment as in any sense novel.

On the basis of the extensive historical references to goodwill, it is clear that it has long represented an important business asset. It has long also been a vexed and contested construct often unsettling those called upon to define its content, articulate a rationalization of the circumstances in which it comes into being or measure its value. The atmosphere surrounding goodwill has been rendered more complex by the frequency with which commentators on the subject have confused questions

pertaining to the manner in which goodwill might be measured with those going to its sources and its nature as an economic phenomenon.

Recent widespread transition of account-ing and reporting arrangements in relation to goodwill from a dominant capitalise and amortise paradigm to an impairment testing based regime have brought additional complexity and uncertainty to an already historically difficult area.

Looking through the lens of Australia’s recent adoption of IFRS (known as A-IFRS) this paper examines key elements of that regime’s impairment testing based approach to goodwill accounting and reporting and discusses

some of the practical difficulties which arise when firms produce financial reports pursuant to that regime.

The paper commences with some brief comments on the transition from traditional goodwill accounting and reporting techniques to impairment based approaches. Subsequently, a methodology for examining the impact of the transition to impairment based reporting is described, and results set out and discussed. Finally, some brief concluding remarks are offered.

Moving to a New Reporting RegimeFor an extended period of time, accounting and reporting arrangements for goodwill in Australia2 were relatively straight-

Goodwill – New Approaches, New Problems

This paper contains an overview of a number of key elements of the impair-ment testing regime applicable to goodwill pursuant to IFRS. Drawing upon empirical evidence gathered from a sample of large Australian listed reporting entities, the challenges associated with reporting on impairment testing procedures and interpreting the resulting disclosures is discussed. Some conceptual difficulties resulting from the shift to the IFRS impairment testing regime are also briefly discussed.Succes

werkt aanstekelijk

Optiver, Sanneke Franken (Recruiter Trading), De Ruyterkade 112, 1011 AB Amsterdam,T 020 - 531 9000

Dat maakt het werk van een Trader nu zo inspirerend;

je overlegt, deelt je kennis en leert van je collega’s. En

dat je daarbij gewoon jezelf blijft vinden we heel

belangrijk. Hoe je succesvol opereert als Trader leer

je tijdens de interne opleiding van 4 tot 5 weken.

Daarnaast moet je een aantal eigenschappen hebben

die niet aan te leren zijn: een competitieve geest,

een resultaatgerichte instelling en een heel goed

analytisch inzicht.

Wij zoeken Traders: initiatiefrijke academici met een

excellent cijfermatig inzicht – relevante werkervaring

is niet vereist.We verwachten een grote zelfwerk-

zaamheid want je blijft leren gedurende je loopbaan

binnen Optiver. Je moet hier zelf veel tijd en energie

in steken maar er staat ook veel tegenover: Optiver

biedt je de kans om jezelf te ontplooien binnen een

professionele, internationale handelsorganisatie.

Heb jij een sterke drive om te winnen en ben je niet

bang om verantwoordelijkheid te dragen? Ga naar

www.optiver.com voor meer informatie over de

vacatures en om te solliciteren.

Optiver is één van de snelst groeiende en meest

succesvolle handelshuizen in Europa.Wereldwijd

zijn wij actief in de handel van opties, aandelen en

futures en zijn we gespecialiseerd in de arbitrage van

financiële producten voor eigen rekening en risico.

Met kantoren in ’s werelds belangrijkste financiële

centra Amsterdam, Chicago en Sydney handelen wij

op beurzen wereldwijd, 24 uur per dag.

Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.

Optiver zoekt Traders

Optiver_FSR_15-7-2008 15-07-2008 16:09 Pagina 1

Professor Tyrone M Carlin* & Nigel Finch**

*) Professor Tyrone M Carlin is Professor of Financial Reporting & Regulation at the Faculty of Economics and Business, The University of Sydney.

**) Nigel Finch is Lecturer in Management and Director of Admissions at the Macquarie Graduate School of Management in Sydney, Australia.

1) Inland Revenue Commissioner v Muller & Co’s Margarine Ltd [1901] AC 217 at 223 per Lord Macnaghten.

2) And many other jurisdictions.

>>>

“Goodwill, a thing very easy to describe, very difficult to define.”

Page 6: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 8 FSR Forum | augustus 2008 | �

forward. While prohibiting the recognition of internally generated goodwill, local accounting rules required that purchased goodwill3 be recognised and subsequently amortised against earnings over a period not greater than twenty years.

When it became clear that Australian reporting entities were engaging in gaming by adopting amortisation patterns which radically deferred

expense recognition,4 reporting rules were amended to mandate the use of straight line amortisation over a period of no more than twenty years. The con-sequence of this was that for all intents and purposes, 5% of goodwill would be written off against earnings every year.

This requirement represented a con-siderable challenge to parties contem-plating the pursuit of growth through acquisition, since the inevitability of periodic goodwill amortisation charges post acquisition raised the difficulty of structuring transactions to maximise the likelihood that they would be EPS accretive in the initial post completion reporting periods.

Bearing this in mind, the news in 2001 that United States FASB had approved5 the issuance of SFAS 141 - Business Combinations and SFAS 142 - Good-will and Other Intangible Assets caused widespread discussion and concern in jurisdictions such as Australia which configured goodwill accounting and reporting arrangements around a traditional mandatory capitalisation

and systematic amortisation against earnings regime. In combination, these new U.S standards proscribed the use of pooling approaches to acquisition accounting,6 instead requiring purchase accounting, but on the other hand, removed the requirement for amortisation of goodwill against periodic earnings, instead allowing pur-chased goodwill to be held indefinitely at cost until impaired, at which time an

appropriate write down against earnings would be required. A number of technical articles published in Australia at this time questioned whether the failure of the Australian regulatory regime to immediately move to an impairment based regime similar to that in existence in the U.S after the promulgation of SFAS 141 and SFAS 142 might damage the capacity of Australian domiciled businesses to effec-tively compete on price on internation-ally contested acquisition transactions.7

Irrespective of domestic lobbying efforts, it was perhaps inevitable given the emphasis placed on international harmonisation, that the U.S. move to an impairment regime coupled with the existence of a similar approach to goodwill accounting under the IFRS regime which was contemporaneously being promoted by the IASB, would jolt countries such as Australia which had maintained their own indigenous reporting standards into contemplation of their own course of action.Ultimately, this crystallised with formal Australian adoption of IFRS8 for

reporting periods commencing on or after January 1 2005. The essence of the new regime (in comparison to the previous regime – and indeed, other traditional regimes such as those which had been maintained in countries outside the US GAAP / IFRS net) can be understood with reference to four overarching themes.

1. The promulgation of an all encom-passing applicable accounting standard dealing with all intangibles - irrespec-tive of whether or not identifiable, embodied in Australia in AASB 138 - Intangible Assets.

2. The continuation of the mandatory application of purchase accounting to corporate acquisition transactions - embodied in Australia in AASB 3 - Business Combinations.

3. The continuation of the prohibition on the recognition of internally gener-ated goodwill, and by extension, the reversal of write-downs on purchased goodwill - embodied in Australia in AASB 136 - Impairment of Assets.

4. The abandonment of the traditional recognition and amortisation approach to accounting for goodwill and the replacement of this rubric with an im-pairment regime, embodied in Australia in AASB 136 - Impairment of Assets, pursuant to which purchased goodwill may be held indefinitely at cost until impaired, with impairment devaluations being charged against earnings.

While the new architecture is relatively easy to comprehend in its broad dimen-sions, closer inspection, particularly of the provisions of AASB 136, reveals a foundation of enormous complexity. This is especially so in relation to the central matter of determining whether or not value impairment has occurred – a consideration which consumes 25 paragraphs (plus explanatory notes and appendices) within AASB 136. In determining whether such an event has transpired, the standard instructs reporting entities to work through three fundamental steps.

First, existing goodwill must be associated with so called cash generating units - defined9 as the smallest identifiable group of assets that generates cash inflows that are largely independent of the cash inflows from other assets or groups of assets, to the lowest level at which management monitors goodwill within the group. Next, the recoverable amount of the assets attributed to the selected cash generated units must be appraised. This will equate to the higher of fair value less disposal costs and value in use. Finally, to the extent that the carrying amount of assets within a cash generating unit exceeds the recoverable amount, value impairment must be recognised.

Application of the impairment testing regime mandated under AASB 136 results in a densely congealed fog of assumptions. However, in partial mitigation of the challenges brought about by this complexity, a series of detailed disclosures relating to the process through which a reporting entity has undertaken the task of subjecting goodwill to impairment testing is required.

Constructed appropriately, these disclo-sures offer financial statement users the possibility of developing independent insights into the degree to which values ascribed to goodwill and assertions in relation to the extent to which that asset class has been subject to impairment in a given period may be treated as robust. Constructed inappropriately, impair-ment related disclosures pursuant to the requirements of the IFRS regime may have the effect of substantially mislead-ing financial report users. Thus, an analysis of the nature and

quality of goodwill impairment disclosures by reporting entities offers the prospect of useful insights into the impact and effectiveness of the IFRS goodwill accounting and reporting framework for goodwill.

Data and MethodologyThe 2006 calendar year represents the first full period in which substantial quantities of financial statements pre-pared by Australian listed corporations in accordance with the requirements of A-IFRS became available for inspection. Thus the research reported in this paper focuses on data drawn from a sample of 50 large Australian listed corporations representing approximately 45% of the total market capitalisation of the ASX10 which reported goodwill as comprising an element of their asset base in their 2006 consolidated financial statements.

In order to facilitate analysis of the final research sample, the fifty constituent firms were divided into six groups comprising organisations with related principal lines of business. At the date of sampling, the fifty firms included in the final sample controlled assets valued at $2.024 trillion, which included goodwill of $58.3 billion. An overview of the research sample broken down by assigned sector, the dollar value of firm assets within the sector, and the dollar value of goodwill for each sector is shown in Table 1.

Several dimensions of the A-IFRS goodwill reporting regime are of potential interest and can be investigated by dint of required disclosures under AASB 136. The first relates to the role of cash generating units (henceforth

CGUs) as the crucible within which the impairment testing process transpires.Paragraph 80 of AASB 136 requires that for the purpose of impairment testing, goodwill be allocated to each of the reporting entity’s CGUs (or groups of cash generating entities) which are expected to benefit from the goodwill. To avoid the creation of an excessive reporting systems burden, this allocation is only required down to CGUs or groups of CGUs which represent the lowest level at which goodwill is monitored for internal management purposes. However, to guard against inappropriate aggregation, paragraph 80 stipulates that the CGUs (or groups thereof ) should not be larger than segments defined for the purpose of segment reporting.11

This is important, because the number of CGUs to which goodwill is allocated for the purposes of impairment testing itself has the capacity to impact on the likelihood of an impairment loss being recognised. Put simply, combining CGUs into fewer, larger elements produces a diversification effect which all other things being equal lowers the chance of an impairment event in any given reporting period.

Thus, in coming to understand the characteristics of the goodwill reporting regime, developing an understanding of the apparent level of aggregation of CGUs as defined by reporting entities is of prime significance. Having examined the aggregation issue, attention is turned to manner in which recoverable amount of CGU assets has been estimated. This requires reference to fair value or value in use, and disclosure >>>

3) Conventionally measured as the excess of the fair value of purchase consideration over and above the fair value of net assets acquired in an acquisition transaction.

4) A good example of this is the inverse sum of the years’ digits (ISOYD) approach, in which, assuming a 20 year asset life, only 7% of total amortisation costs are incurred in the first 25% of the asset’s life, and only

25% of amortisation costs are incurred in the first half of the asset’s life – with the consequence that late in life amortisation charges are very high compared to early in life charges.

5) On June 29, 2001. There was unanimous assent on the part of FASB members.

6) The application of pooling based acquisition accounting had been common in the U.S to that point.

7) The general conclusion was that competitiveness on the acquisition trail would be undermined. Documents of this type strangely echoed lobbying documents which had been published during the mid 1990s by

users of ISOYD amortisation by proponents of the freedom to use that approach. Predictably, those documents also claimed that tightening of amortisation rules would undermine international competitiveness.

See – for example, Pacific Dunlop, 1994.

8) Usually referred to as A-IFRS in Australia.

Table 1: Overview of Research Sample

Sector Total Assets ($ million) Total Goodwill ($ million) Goodwill as % of Total AssetsFinancials (n=10) 1,778,882 20,806 1.17%Food, Beverage & Retailing (n=9) 53,497 10,004 18.70%Health & Allied (n=6) 13,210 4,896 37.06%Materials (n=8) 41,310 4,862 11.77%Media & Commercial Services (n= 10) 65,081 12,335 18.95%Utilities, Energy & Construction (n=7) 72,431 5,411 7.47% TOTAL (n=50) 2,024,411 58,314 2.88%

9) See AASB 136, paragraph 6.

10) Australian Securities Exchange.

11) Pursuant to AASB 114 – Segment Reporting.

“... the number of CGUs to which goodwill is allocated has the capacity to impact on the likelihood of an impairment loss

being recognised.”

Page 7: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 10 FSR Forum | augustus 2008 | 11

which of these reference bases has been adopted. While it is likely that in most circumstances recoverable value will be determined by reference to value in use, the possibility that the fair (market) value of certain asset classes may be reliably determinable, for example, by dint of the existence of active markets for assets of the class in question, means that it will on some occasions be feasible to determine recoverable amount on a fair value basis.

AASB 136 stipulates12 that adoption of a fair value approach to the determination of recoverable amount is not dependent on the existence of an active market for the assets in question, but also makes clear the need for some reasonable basis for making a reliable estimate of the amount obtainable from the disposal of assets in arm’s length transactions between knowledgeable and willing parties as a prerequisite to the adoption of this method. Consequently, the

circumstances in which this choice is exercised also represent an object of potential research interest, and the frequency with which sample firms resorted to either method is reported in the next section of the paper.

While AASB 136 calls for limited dis-closure of the assumptions and processes used by an organisation which has elect-ed to use fair value as the benchmark for impairment testing,13 several specific and detailed disclosures are called for in the event that value in use is the basis adopted for the determination of recov-erable amount. These appear designed to assist financial statements users to assess the robustness of the discounted cash-flow modelling process used to estimate recoverable amount, and include;

(i) a description of each key assumption on which management has based its cash flow projections for the period covered by the most recent budgets/forecasts. Key assumptions are those to which the unit’s (group of units’) recoverable amount is most sensitive14;

(ii) a description of management’s ap-proach to determining the value(s) assigned to each key assumption, whether those value(s) reflect past experience or, if appropriate, are consistent with external sources of information, and, if not, how and why they differ from past experience or external sources of information15;

(iii) the period over which management has projected cash flows based on financial budgets/forecasts approved by management and, when a period greater than five years is used for a cash-generating unit (group of units), an explanation of why that longer period is justified16;

(iv) the growth rate used to extrapo-late cash flow projections beyond the period covered by the most recent budgets/forecasts, and the justification for using any growth rate that exceeds the long-term average growth rate for the products, industries, or country or countries in which the entity operates, or for the market to which the unit (group of units) is dedicated17; and

(v) the discount rate(s) applied to the cash flow projections18.

Inspection of the assumptions made in relation to key factors such as discount rates, growth rates, forecast periods and terminal value periods supports the development of a more nuanced com-prehension of the degree of conservatism

or aggression inherent in the develop-ment of value in use estimates, meaning that these are also of primary interest in developing an understanding of the operation of the goodwill reporting regime. Consequently, an assessment of the disclosures relating to both discount rates and growth assumptions made by sample firms pursuant to AASB 136 is discussed below.

In order to generate quality assessments, it was necessary to develop a compliance and disclosure quality taxonomy for both discount rate and growth rate based disclosures. In relation to discount rate disclosures, the taxonomy applied required the allocation of each sample firm to one of four dimensions being “multiple explicit discount rates”, “single explicit discount rates”, “range of dis-count rates” and “no effective disclosure”.

Allocation of a firm to the first of these categories indicated that the firm was fully compliant with the requirements of AASB 136 in relation to discount rate disclosures, and that the degree of transparency inherent in its disclosures was sufficient to allow an external analyst to develop meaningful insights into the process of impairment testing employed by the sample firm. Firms assigned to this category provided details of the specific discount rate used to discount cashflows for the purpose of impairment testing for each defined CGU, and used varying discount rates as the risk characteristics of CGUs varied.

Firms were assigned to the second category “single explicit discount rate” where they provided details of a specific discount rate for each CGU, but there was no observed variation in discount rates assigned to CGUs, even though CGU risk levels were arguably different. The quality of compliance and disclosure for firms in this category was assessed as lower than that of firms in the first category.

Firms were assigned to the third category “range of discount rates”, where they provided details of discount rates

employed for the purpose of recoverable amount modelling and impairment testing, but rather than specifying a par-ticular discount rate used in the context of testing for impairment in a particular CGU, simply provided details of a range of discount rates used across a range of CGUs. It is questionable whether this practice fulfils the disclosure require-ments stipulated under AASB 136, and it is clear that the quality of this form of disclosure is lower than in categories one and two, above.

Finally, where the degree of information provided in relation to discount rates was so limited that it would not sustain any meaningful external evaluation, firms were assigned to a fourth category, labelled “no effective disclosure”. These firms were judged not to have complied with the relevant requirements of AASB 136, and the quality of their disclosures was poor.

In contemplating the quality of disclo-sures relating to growth rates as required under AASB 136, a similar methodology was employed, with firms also character-ised according to a four point taxonomy, anchored at the high quality end by the

category “multiple growth rates and periods for each CGU” and “no effective disclosure” at the low quality end. Two intermediate categories “single growth rate and period for all CGUs” and “partial disclosure only” (in that order of assessed quality) filled out the scale.

Results and DiscussionThe first matter investigated related to the degree to which reporting entities clearly disclosed their defined CGUs and demonstrated how goodwill had been distributed between defined CGUs. As Table 2 shows, this requirement was largely complied with by the organisations in the research sample.

Perhaps a greater challenge to transpar-ency and information quality stems from the possibility that an organisation allocates goodwill to too few CGUs. This could result in the avoidance of impairment charges where they would otherwise be necessary by reason of the volatility smoothing effect of combining non perfectly correlated asset portfolios, even though the constituent elements of these aggregated asset portfolios could be argued to be capable of generating

independent streams of cashflows at a much lower level of aggregation than that implied by a reporting entity in choosing to define fewer rather than more CGUs for the purpose of impairment testing. Thus, testing for the possibility of inappropriate CGU definition aggrega-tion represents an important line of inquiry in assessing the degree to which impairments pursuant to the AASB 136 regime are likely to be recognised in a timely fashion and in assessing the quality and meaning of disclosures made by firms the subject of the standard’s regime. Some summary data pertaining to this is set out in Table 3.

Contemplation of these results is best contextualised by reference to paragraph 80 of AASB 136, which sets out the framework pursuant to which firms define CGUs for the purpose of impair-ment testing. Bearing this in mind, the data in Table 3 suggests that there are plausible reasons for concern about the risk of inappropriate CGU definition aggregation. Only 16% of the firms in the research sample defined more CGUs than business segments (suggesting a lower risk of aggregation concerns),

12) Paragraph 20.

13) As to which, see AASB 136, paragraph 134.

14) AASB 136, Paragraph 134 d (i)

15) AASB 136, Paragraph 134 d (ii)

16) AASB 136, Paragraph 134 d (iii)

17) AASB 136, Paragraph 134 d (iv)

18) AASB 136, Paragraph 134 d (v)

Table 2: CGU Allocation Compliance by Sector

Sector Fully compliant Ostensibly compliant Non-compliant (number of firms) (number of firms) (number of firms)Financials (n=10) 8 1 1Food, Beverage & Retailing (n=9) 7 1 1Health & Allied (n=6) 6 - -Materials ( n=8) 7 - 1Media & Commercial Services (n= 10) 8 - 2Utilities, Energy & Construction (n=7) 5 1 1 TOTAL (n=50) 41 3 6

Table 3: Business Segments and CGU Aggregation by Segment

Sector No. CGUs > No. CGUs = No. CGUs < No effective No. Segments No. Segments No. Segments disclosureFinancials (n=10) 1 4 4 1Food, Beverage & Retailing (n=9) 2 2 5 -Health & Allied (n=6) 1 3 2 -Materials (n=8) 1 2 4 1Media & Commercial Services (n= 10) 2 2 6 -Utilities, Energy & Construction (n=7) 1 1 5 - TOTAL (n=50) 8 14 26 2

>>>

“...there are plausible reasons for concern about the risk of inappropriate CGU

definition aggregation.”

Page 8: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 12 FSR Forum | augustus 2008 | 1�

while in a further 28% of observations, the number of defined CGUs was equal to the number of defined business segments. However, in more than half of all cases, the number of CGUs defined was lower than the number of defined business segments.

Of course, the disclosures pertaining to goodwill impairment testing required under AASB 136 extend beyond CGU definition. Detailed information is required of disclosing entities in relation to the choice of technique employed to estimate recoverable amount of CGU assets and thus determine whether good-will impairment had occurred. Further, dependant on the choice of technique employed to determine recoverable amount, detailed disclosures of relevant assumptions supporting the estimation process are also required. Table 4 sets out an overview of the frequency with which the two allowable methods for recover-able amount determination, value in use and fair value, were adopted by firms in the research sample.As the data in Table 4 shows, there were

a small number of instances in which there was no possible means of determining the approach taken by a reporting entity to estimating CGU recoverable amount.19 The dominant approach used as a basis for the estimation of recoverable amount was the value in use method, used by 37 of 50 firms in the research sample.

Where value in use is the approach ad-opted for estimation of CGU recoverable amounts, AASB 136 requires disclosures relating to discount rates used in the value modelling process. The standard requires that these discount rates be pre-tax, and be set on the basis of the business risk inherent in each defined CGU. This means that the discount rates employed should not reflect firm financing structure decisions and ought show variation where business risk differs across CGUs. As is clear upon inspection of Table 5 however, the disclosures produced by the firms included in the sample show a regrettable lack of consonance with the requirements of the standard. As the data in Table 5 shows, in

approximately 36% of observed cases, the discount rate disclosures provided by sample firms were effectively useless for the purpose of facilitating independent analysis of the impairment testing process. In a further 19 cases (approximately 48% of observations), specific discount rates used in the recoverable amount estimation process for each CGU were disclosed, but the same discount rate had been employed for every CGU within the firm. Given the requirement that discount rates employed be a function of the underlying business risk within each CGU, this seems a most unusual result. In only 6 of 39 cases (15%) had firms elected individualised risk adjusted discount rates for each CGU and explicitly disclosed these.

Aside from the lack of consistent adherence to the disclosure framework for discount rates set out in AASB 136, it was also apparent that anomalies existed with respect to the value chosen for the discount rate employed by some firms. For example, the lowest discount rate observed in the sample was set at 6% (pre-tax). Given that yields on long

Table 4: Method Employed to Determine Recoverable Amount

Sector Fair Value method Value in Use method Mixed method Method not disclosedFinancials (n=10) 3 6 - 1Food, Beverage & Retailing (n=9) 1 7 - 1Health & Allied (n=6) 1 5 - -Materials (n=8) 1 5 1 1Media & Commercial Services (n= 10) 2 8 - -Utilities, Energy & Construction (n=7) - 6 1 - TOTAL (n=50) 8 37 2 3

Table 5: Discount Rate Disclosures (Value in Use and Mixed Method Firms Only)

Sector Multiple explicit Single explicit Range of No effective Minimum Maximum discount rates discount rate discount rates disclosure Discount Rate Discount RateFinancials (n=6) - 3 1 2 6.00% 18.00%Food, Beverage & Retailing (n=7) 1 4 1 1 8.73% 13.00%Health & Allied (n=5) 1 4 - - 9.30% 15.40%Materials ( n=6) - 3 2 1 7.00% 19.00%Media & Commercial Services (n= 8) 1 3 2 2 10.00% 27.00%Utilities, Energy & Construction (n=7) 3 2 1 1 7.56% 18.90%

TOTAL (n=39) 6 19 7 7

Table 6: Growth Rate Disclosures (Value in Use and Mixed Method Firms Only)

Sector Avg. explicit Multiple Single Partial No Minimum Maximum forecast period growth rates growth rate disclosure effective Terminal Terminal (years) and periods and period only disclosure Value Value for each CGU for all CGUs Growth Rate Growth RateFinancials (n=6) 3.8 - 4 1 1 0.00% 5.00%Food, Beverage & Retailing (n=7) 4.4 2 1 2 2 2.80% 4.80%Health & Allied (n=5) 3.8 - 3 2 - 3.00% 3.00%Materials ( n=6) 5.8 - - 5 1 0.00% 2.00%Media & Commercial Services (n= 8) 4.7 3 - 4 1 0.00% 2.00%Utilities, Energy & Construction (n=7) 5.8 1 2 3 1 2.75% 3.00% WHOLE SAMPLE (n=39) 4.7 6 10 17 6

20) See: Reserve Bank of Australia, Statistical Series: - Interest Rates and Yields: Money Market and Commonwealth Government Securities, updated daily, available at www.rba.gov.au19) It seems clear that failure to divulge this basic fact represents a clear breach of the requirements of AASB 136.

maturity Australian Commonwealth Government Bonds averaged approxi-mately 5.6% over the course of 2006,20 such a rate seems unusually low.

An analogous anomaly was also evident in the disclosures provided by sample firms in relation to estimated future growth rates. One sample firm estimated

that the cashflows attributable to its CGUs would grow at 5% compounded, in perpetuity after the conclusion of the explicit cashflow forecast period built into its recoverable amount estimation model. This appears high in the con-text of long term global and local GDP growth. Further, as the data set out in Table 6 shows, even where growth rates disclosed appeared reasonable, the release of detailed information about growth assumptions on a CGU specific basis was the exception, rather than the rule.

Consistent with the generally poor quality of disclosures made in relation to

discount rates, only 15% of the observed firms disclosed growth rate assumptions in a manner fully consistent with the framework dictated by AASB 136.

ConclusionThe move to impairment based approach-es to goodwill reporting raises a series of complex problems. Not only is it apparent

that large and well resourced organisations have had considerable difficulty comply-ing with the dense technical requirements of the accounting standards which define the architecture of the impairment frame-work, but serious unanswered conceptual questions are also apparent.

One key conceptual challenge raised by the existence of the impairment testing regime relates to the apparent inconsis-tency between the result of applying the periodic impairment test and the long standing (and still existent) prohibition on the recognition of internally gener-ated goodwill.

Internally generated goodwill has long been banished from published financial reports on the grounds that there are pro-found difficulties inherent in any attempt to measure its value. Purchased goodwill on the other hand has been an accepted interloper on corporate balance sheets because the appraisal of its value may be linked to a measurable market based event, a change of control transaction.

Despite this, the new impairment regime effectively requires that on a period basis, goodwill be subjected to an implicit valuation appraisal devoid of any direct connection to a contemporaneous market based transaction. This raises questions as to whether in effect, the move to an impairment based regime has finally let the internally generated goodwill cat out of the bag, and on to the balance sheet.

Time and further analysis will shed greater light on the answer to that question and the consequences of the answer. In the mean time, one matter about which practitioners and commentators can be certain is that the new impairment regime has heightened the complexity of the tasks facing financial statement preparers, auditors and analysts. |||

“there is a apparent inconsistency between the result of applying the periodic

impairment test and the long standing prohibition on the recognition of internally generated goodwill.”

Page 9: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 1� FSR Forum | augustus 2008 | 1�

>>>

>>>

1. IntroductionOver the last two decades, there have been substantial increases in the number of firms carrying goodwill on their balance sheets and the amount of goodwill as a percentage of firms’ assets (see figure 1). These increases stem from a heightened pace of acquisition and the increasing willingness by firms to pay more for unrecorded intangible assets of target firms. The growing importance of good-will and the increasing recognition of the complexity and dynamism of goodwill led to questions about the propriety of the amortization-based accounting treat-ment for goodwill under APB No. 17. Viewed as arbitrary and uninformative, the amortization approach of APB No. 17 was abolished in 2001 and replaced by FAS 142. FAS 142 prescribes an impairment testing approach, which calls for firms to perform annual tests of goodwill impairment using fair value analysis and recognize impairment in

earnings reports. Unlike the amortiza-tion treatment, the impairment testing approach prescribed by FAS 142 is inherently complex and subjective and allows considerable management discretions in implementation.

The purpose of this study is to provide evidence on management choices in the reporting of goodwill impairment. This evidence is useful for evaluating the impact of FAS 142 on managers’ goodwill reporting decision.

An examination of management choices in the reporting of

goodwill impairment

SFAS No. 142 allows flexibility in goodwill impairment testing and reporting. Despite the wide-spread use of discounted cash flows method in impairment testing, many firms do not disclose the key assumptions and estimates used in projecting and discounting future cash flows. A number of factors, including the size of goodwill, the significance of impairment, the competence of firms’ accounting staff, and accounting profitability, seem to influence management choices in impairment testing and reporting.

Feng Gu* and Jeffrey M. Green**

*) Assistant Professor of Accounting & Law, State University of New York at Buffalo

**) Associate, KPMG LLP

Figure 1

Page 10: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 1� FSR Forum | augustus 2008 | 1�

2. Background on Accounting for GoodwillPrior to FAS 142, accounting for good-will was governed by APB No. 17, under which goodwill was subject to amortiza-tion. FAS 142 supersedes APB No. 17 by eliminating amortization and requires that goodwill be tested annually for impairment at the reporting unit level by following a two-step procedure. The first step identifies potential impairment by comparing the fair value of a reporting unit with its carrying amount. Goodwill of a reporting unit with fair value below the carrying amount is considered impaired. The second step measures impairment by comparing the implied fair value of reporting unit goodwill with the carrying value of that goodwill. The implied fair value of goodwill is determined by following a residual approach, under which the implied fair value of good-will is the residual after allocating the fair value of the reporting unit to the assets and liabilities of that unit as if the reporting unit had been acquired in a business combination at a price equal to the fair value of that reporting unit. The difference between the implied fair value and carrying value of goodwill is the estimate of impairment.

FAS 142 does not prescribe a uniform valuation technique. Instead, it gives a

hierarchy of techniques that include, by the order of preference, quoted market prices, present value of future cash flows, and multiples of earnings or revenues. This allows management discretion in the choice and implementation of valuation technique. For example, if management uses the present value of future cash flows, discretion is permitted in the choices of discount rate and other inputs. Absent manipulation, manage-ment choices in fair value analysis reflect their insights into factors affecting future outcome. Thus, disclosure of manage-ment assumptions and estimates used in determining fair value would provide users with useful information (AAA FASC, 2005). For example, disclosure of

discount rate used in cash flow analysis would allow users to assess the reason-ableness and propriety of goodwill

impairment. FAS 142, however, does not require disclosure about key inputs used in estimating fair value. Similar flex-ibility also exists for disclosure about the cause of impairment.

3. Data and Sample InformationWe use COMPUSTAT to identify 1,812 firms reporting goodwill impairment for 2001–2004. Table 1 reports the char-acteristics of these firms (“impairment firms” hereafter). The impairment firms represent 11.83% and 4.99% of all firms with goodwill and all COMPUSTAT firms, respectively. These high percent-ages provide the first indication about the economic significance of goodwill impairment. To highlight the character-

istics of impairment firms, we compare the impairment firms with firms that have goodwill but incur no impairment (“non-impairment firms” hereafter). Significant differences exist between impairment firms and non-impairment firms. Compared to non-impairment firms, the impairment firms have smaller median market value, lower median sales growth, lower return on assets before impairment, and less goodwill relative to assets. The impairment firms are more engaged in R&D, less audited by a Big-4 audit firm, and have smaller analyst following than the non-impairment firms. The impairment firms also have more segments, suggesting that they have more diverse and complex business structure. Impaired goodwill represents a large percentage of assets: 41.8% and 3.8% for mean and median values, respectively.

Table 2 reports industry membership. Goodwill impairment is incurred by firms from a wide range of industries: 63 two-digit SIC industries are represented by the impairment firms. One-fifth (20.1%) of impairment firms are from >>>

software and data services industry. Other high-impairment industries include electrical and electronics (12.4%), communication (6.8%), computer and machinery (6.5%), chemical, biotech, and drug (5.1%), and instrument (3.9%). The high-impairment industries are distinctive in the ubiquity of acquisition and the fast pace of innovation and other

business changes, which are likely contributors to goodwill impairment. The value of intangibles, such as goodwill, is

particularly sensitive to changes in the firm’s business environment, hence the higher frequency of impairment at firms operating in volatile industries, such as technology-driven, innovation-intensive industries. Table 2 also presents the ratio of the number of impairment firms to the number of all firms with goodwill—an indicator for the likelihood of impair-

ment. The banking industry (depository institutions) has the highest percentage of impairment (46.4%), followed by utilities

(33.8%), motion pictures (21.3%), electri-cal and electronics (18.3%), software and data services (15.3%), and communica-tion (15.1%). Insurance carriers and retail firms have the lowest rate of impairment (less than 6%).

4. Management Choices in Goodwill Im-pairment ReportingTo shed light on management choices in impairment reporting, we examine a representative sample of impairment firms. For each year, we choose 60 firms that are similar to the impairment firms of that year by randomly selecting firms from each industry in proportion to the percentage of two-digit SIC industries represented by the impairment firms in the year. This yields a sample of 240 firms for 2001–2004. We obtain information on management reporting choices by searching on sample firms’ financial reports. We classify all disclo-sures into four categories: (1) informa-

“FAS 142 does not prescribe a uniform valuation technique.”

Table 1: Mean (Median) Statistics of Impairment Firms and Non-impairment Firms

Variable Impairment firms Non-impairment firms Number of firms 1,812 13,505 As % of firms with goodwill 11.83% —— As % of COMPUSTAT firms 4.99% 37.2% Total assets (in millions) 7,550 6,922 (281) (409) Sales (in millions) 3,561 3,081 (216) (358) Market value (in millions) 4,144 3,895 (137) (365) Year-to-year sales growth rate 1.601 3.067 (0.003) (0.082) Return on assets before impairment –1.203 –0.042 (–0.058) (0.026) Goodwill / assets 0.117 0.161 (0.038) (0.108) Impairment / assets 0.418 —— (0.038) Indicator for R&D activity (1 or 0) 0.488 0.453 (0.000) 0.000) Indicator for Big-4 auditor (1 or 0) 0.766 0.832 (1.000) (1.000) Number of analysts following 3.781 4.144 (0.000) (1.000) Number of segments 3.174 2.892 (3.000) (2.000)

Table 2: Industry Composition of Impairment Firms and Non-impairment Firms

Impairment Firms Non-impairment Firms Percentage of Impairment Firms

Industry (two-digit SIC) Number Percentage Number Percentage Percentage (1a) (1b) (2a) (2b) =(1a)÷[(1a)+(2a)]

1. Food and kindred products (20) 26 1.4% 344 2.6% 7.0%2. Printing and publishing (27) 33 1.8% 241 1.8% 12.0%3. Chemical, biotech, and drug (28) 92 5.1% 917 6.8% 9.1%4. Rubber and plastic products (30) 20 1.1% 181 1.3% 10.0%5. Fabricated metal (34) 22 1.2% 212 1.6% 9.4%6. Computer and machinery (35) 118 6.5% 810 6.0% 12.7%7. Electrical and electronics (36) 224 12.4% 999 7.4% 18.3%8. Transportation equipment (37) 42 2.3% 350 2.6% 10.7%9. Instrument (38) 71 3.9% 821 6.1% 8.0%10. Communication (48) 124 6.8% 699 5.2% 15.1%11. Utilities (49) 68 3.8% 133 1.0% 33.8%12. Wholesale-durable goods (50) 29 1.6% 352 2.6% 7.6%13. Wholesale-nondurable goods (51) 21 1.2% 232 1.7% 8.3%14. Eating and drinking places (58) 27 1.5% 274 2.0% 9.0%15. Miscellaneous retail (59) 20 1.1% 318 2.4% 5.9%16. Depository institutions (60) 32 1.8% 37 0.3% 46.4%17. Security broker (62) 26 1.4% 195 1.4% 11.8%18. Insurance carriers (63) 24 1.3% 393 2.9% 5.8%19. Holding firms (67) 21 1.2% 165 1.2% 11.3%20. Software and data services (73) 365 20.1% 2,017 14.9% 15.3%21. Motion pictures (78) 20 1.1% 74 0.6% 21.3%22. Health services (80) 35 1.9% 328 2.4% 9.6%23. Consulting (87) 38 2.1% 302 2.2% 11.2%24. Nonclassifiable (99) 35 1.9% 68 0.5% 34.0%25. Others 279 15.4% 3,043 22.5% 8.4%Total 1,812 100% 13,505 100% 11.8%

“Although the FASB indicates that market prices provide the best estimates of fair

value, only 16% of the firms base fair value estimates on market prices.”

Page 11: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 18 FSR Forum | augustus 2008 | 1�

tion on valuation technique employed in performing fair value analysis, (2) key assumptions and estimates used in fair value estimation, (3) management dis-

cussion about the cause of impairment, and (4) the use of valuation specialists for conducting impairment test. Table 3 provides examples of these disclosures.

We summarize the frequency of the disclosure in Table 4. To reflect the difference between the transition year and subsequent year of implementing FAS 142, we report separate statistics for the two periods. For the choice of valuation technique, we find that discounted cash flows method is the most common technique: it is employed by 68% of firms. The percentage of firms using this method has increased from 62% in the transition year to 76% in subsequent years. Although the FASB indicates that market prices provide the best estimates of fair value, only 16% of the firms base fair value estimates on market prices. The limited use of market prices in estimating fair value is consis-tent with the concern that reliable price quotes for many intangible assets are not readily available, due to the lack of liquid markets for these assets (Lewis et al., 2001). Under FAS 142, assessment of goodwill impairment require assigning the fair value of a reporting unit to iden-tifiable tangible and intangible assets in order to measure the amount of goodwill as the residual value of the unit. Most intangible assets are not traded and have no reliable prices (Lev, 2001).

Table 4 shows that a significant percent-age of firms (18%) outsource impairment testing to valuation specialists. The prac-tice of outsourcing is consistent with the high technical complexities involved in implementing fair value analysis and the considerable expertise required for fair value measurement (Mercer et al., 2002; Harms and Gibbs, 2002; Rockness et al., 2001). The impairment testing approach of FAS 142 calls for comprehensive and in-depth valuation analysis that could be beyond the boundaries of accountants’ knowledge (Malwitz, 2001).1 Martin et al. (2006) indicate that even auditors have little training in valuation analysis and, therefore, need to rely on the specialized knowledge of valuation experts in completing the audit of fair value measurements.

Table 4 also shows the frequency of disclosure about the key inputs of discounted cash flows analysis for the 164 firms using this technique. The most frequent type of disclosure is information

about the data source used in project-ing future cash flows. For all years, 46% of firms provide this disclosure. The second most common type of disclosure is information about discount rate. Ap-proximately 33% of firms report the rate used in discounted cash flows analysis. The least common type of disclosure is information about sensitivity tests that reveals how the amount of impairment would vary with the use of alternative assumptions in fair value estimation. Only twelve firms (7%) provide this disclosure. Overall, more firms disclose the inputs of fair value analysis in the subsequent year than in the transition year, suggesting improvement in disclosure propensity over time.

Table 4 also summarizes the pattern of disclosure about the cause of impairment. The disclosure ranges from general refer-ences to negative changes in economic conditions to specific details about facts leading to the declining performance of acquired businesses. Firm-level factors account for the most commonly cited reason for impairment. For all years, 67% of firms attribute impairment to inter-nal reasons, and 33% of firms disclose specific facts and circumstances, such as factors contributing to deterioration in the performance of specific operating units or products, that lead to the impair-ment decision. The increase over time in the propensity to attribute impairment to firm-specific factors and decreasing incidence of firms not explaining the cause of impairment suggest an improve-ment in the informativeness of disclosure about the cause of impairment after the transition year. We next consider factors associated with management choices in impairment reporting.

Choice of Valuation TechniqueIn choosing among available valuation techniques, firms likely compare the desirability of a technique with the cost of implementation. Although market prices are prescribed by the FASB as the best estimate of fair value, the absence of liquid market for certain assets or liabilities may preclude its wide-spread

use. FAS 142 requires firms to separate the fair value of acquired goodwill from that of internally generated goodwill and other unrecognized intangibles. The more unrecognized intangibles a firm has, the more difficult it will be for

the firm to use market prices as the basis for valuation, due to the lack of markets for intangibles. Gu and Lev (2002) demonstrate that the value of unrec-ognized intangibles is associated with firms’ R&D expenditures and goodwill. Thus, R&D firms and firms with larger goodwill are less likely to base fair value on market prices. Moreover, because information intermediaries such as analysts generate information useful for assessing the market value of intangibles, the availability of market information is likely lower for firms with lower analyst following.2 Thus, firms with lower analyst following are more likely to use valuation tech-

niques other than market prices, such as present value of future cash flows. The cost and difficulty of preparing and continuously updating cash flow projections to incorporate changes in

businesses are lower for firms with more competent and knowledgeable account-ing staff (Malwitz, 2001).3 The compe-tence of accountants likely has a positive association with the status of the firm’s auditor, such as being a Big-4 audit firm. Client firms with more complex busi-nesses and more complicated reporting systems are more likely to hire higher quality accountants, and such firms are also more likely to choose a Big-4 audit firm with more expertise. Because the Big-4 audit firms have greater concerns about legal liabilities, they also prefer client firms with more competent accounting staff who are more capable of designing and implementing reliable in-

Table 3: Example of Disclosure about Goodwill Impairment Testing

Disclosure category ExampleChoice of valuation technique The fair value calculated as of December 31, 2002 was based on a discounted cash flow model with appropriate market and business risk factored in. Outsourcing of impairment testing The Company retained a third-party valuation firm to assist in calculating the fair values used in determining the implied value of goodwill used in the second step of the impairment test. Assumptions and estimates The Company assumed a cash flow periodused in applying discounted of 5 years, long-term annual growth ratescash flow method of 9% to 33%, a discount rate of 12.5% and terminal value growth rates of 5% to 7%. Management explanation for the In August 2004, as a result of the adversecause of impairment ruling in Acacia Technologies group’s V-chip patent infringement lawsuit described at Note 9, the Acacia Technologies group recorded an impairment charge totaling $1,616,000 associated with the write-down of goodwill related to the V-chip.

Table 4: Percentage of Firms with Disclosure about Goodwill Impairment Testing

Disclosure category Transition year Subsequent year All yearsChoice of fair value estimation methodNo disclosure 20.0% 5.5% 13.3%Market prices 17.7% 14.5% 16.3%Multiples 0.8% 3.6% 2.1%Discounted cash flows 61.5% 76.4% 68.3%Outsourcing of fair value analysisOutsourcing 17.7% 18.2% 17.9%Disclosure of key assumptions and estimates in discounted cash flow analysisDiscount rate 31.3% 34.5% 32.9%Terminal value 6.3% 11.9% 9.1%Time horizon 11.3% 11.9% 11.6%Source of forecast 41.3% 50.0% 45.7%Sensitivity 3.8% 10.7% 7.3%Disclosure about the cause of goodwill impairment No disclosure 23.8% 11.8% 18.3%Economy or industry 15.4% 13.6% 14.6%Firm-level 60.8% 74.5% 67.1%Detailed disclosure 27.7% 38.2% 32.5%

Table 5: Multivariate Analysis for Factors Associated with Management Choices in Goodwill Impairment Reporting

Variable Valuation Outsourcing Disclosure Internal method of test quality reasonGoodwill / assets Positive —— Positive No effectImpairment / assets —— Negative Positive Positive % of segments affected —— —— No effect Positive Low analyst following Positive —— Positive No effect Indicator for R&D activity Positive —— Positive No effect Indicator for Big-4 auditor Positive Negative No effect —— Profitability —— Positive Positive No effect(industry-adjusted ROA) Firm size —— —— Positive PositiveYear Positive —— Positive No effect

“Positive” (“Negative”) indicates significantly positive (negative) regression coefficient. “No effect” indicates insignificant coefficient. “—— “ indicates no test for the variable.

1) In the deliberation of the exposure draft leading to FAS 142, many firms indicated plans of relying on valuation experts for performing impairment test, due to the lack of internal accounting expertise (e.g.,

Lewis et al., 2001).

2) Barth et al. (2001) indicate that analysts play an important role in the information environment of high-intangible firms. Their evidence suggests that coverage and research by analysts compensate for the

lack of useful information in required financial reports of high-intangible firms.

3) Cash flow analysis and forecasting also put more demand on the firm’s accounting resources and require highly competent accounting staff because the firm needs to provide audit details for present value calcula-

tions (Malwitz, 2001).

>>>

“...firms with lower analyst following are more likely to use valuation techniques

other than market prices...”

Page 12: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 20 FSR Forum | augustus 2008 | 21

ReferencesAmerican Accounting Association (AAA), Financial Accounting Standards Committee (FASC). 2005. “Response to the FASB’s Exposure Draft: Fair Value Measurements.” Accounting Horizons 19 (3): 187–196.Barth, M., R. Kasznik, and M. McNichols. 2001. “Analyst Coverage and Intangible Assets.” Journal of Accounting Research 39 (1): 1–34.Ge, W. and S. McVay. 2005. “The Disclosure of Material Weakness in Internal Control After the Sarbanes-Oxley Act.” Accounting Horizons 19 (3): 137–158.Gu, F. and B. Lev. 2002. “Intangible Assets: Measurement, Drivers, Usefulness.” Working Paper, New York University.Guo, R., B. Lev, and N. Zhou. 2004. “Competitive Costs of Disclosure by Biotech IPOs.” Journal of Accounting Research 42 (4): 319–355.Harms, T. and A. Gibbs. 2002. “Goodwill Hunting.” Valuation Strategies 5 (4): 4.Lev, B. 2001. Intangibles: Management, Measurement, and Reporting. Brookings Institution Press, Washington D. C.Lev, B. and P. Zarowin. 1999. “The Boundaries of Financial Reporting and How to Extend Them.” Journal of Accounting Research 37 (3): 353–385.

Lewis, E., J. Lippitt, and N. Mastracchio. 2001. “Users’ Comments on SFAS 141 and 142 on Business Combinations and Goodwill.” The CPA Journal 71 (10): 26–29.Malwitz, M. 2001. “The New Demands of Cash Flow Reporting.” Financial Executive 17 (7): 39–40.Martin, R., J. Rich, and T. Wilks. 2006. “Auditing Fair Value Measurements: A Synthesis of Relevant Research.” Accounting Horizons 20 (3): 287–303.Mercer, Z., M. Crow, and K. Patton. 2002. “Goodwill Valuation Under SFAS 142.” The CPA Journal 72 (2): 22–29.Moehrle, S. and J. Reynolds-Moehrle. 2001. “Say Good-bye to Pooling and Goodwill Amortization.” Journal of Accountancy 192 (3): 31–36.Rockness, J., H. Rockness, and S. Ivancevich. 2001. “The M&A Game Changes.” Financial Executive 17 (7): 22–25.Verrecchia, R. and J. Weber. 2006. “Redacted Disclosure.” Journal of Accounting Research 44 (4): 791–814.

ternal control systems.4 Thus, firms with more competent accounting staff, such as those audited by a Big-4 firm, are more likely to choose the discounted cash flows method. The use of discounted cash flows method may increase after the transition year of adopting FAS 142 because the cost of information collection for implementing this technique should decrease as firms have more time to adapt.

We estimate a multinomial logistic re-gression to examine the relation between management choice of fair value mea-surement technique and the factors dis-cussed above. This regression compares the choices of using discounted cash flows method against the choice of using the market price approach. The results of this regression in Table 5 indicate that management is more likely to choose the discounted cash flows technique when the firm has more goodwill relative to as-sets and when the firm has lower analyst following and higher R&D activity. This choice is also more likely when the firm is audited by Big 4 audit firms, consis-tent with the view that firms audited by a Big-4 audit firm have more competent accounting staff and face lower costs of implementing the discounted cash flows method. The coefficient on YEAR, which takes the value of one for years after the firm’s transition year of adopt-ing FAS 142, is positive and indicates increasing use of the discounted cash flows approach after the transition year.

Decision to Outsource Impairment TestingThe decision to outsource fair value analysis to valuation experts is likely based on considerations of the firm’s needs for the service and its affordability. Firms with more competent and know-ledgeable accounting staff, such as firms audited by a Big-4 audit firm, are less likely to outsource because the valuation task can be performed internally using the firm’s own accounting resources. Because firms incur significant costs when outsourcing fair value analysis (Lewis et al., 2001), financially stronger firms are more able to afford the service and more likely to outsource. Outsourcing decision may also be affected by management desire to retain

the flexibility in impairment measure-ment and reporting. Firms are less likely to outsource if managers intend to exert more control over the recognition of impairment. Management desire to retain the flexibility in impairment testing is likely stronger when the impairment is larger. Thus, firms are less likely to outsource impairment testing when impairment is larger.

We perform a logistic regression to ex-amine the determinants of management decision to outsource fair value analysis. The results indicate that firms with smaller impairment relative to assets are more likely to outsource, consistent with management incentive to retain more flexibility in impairment testing when impairment is larger. We find a nega-tive coefficient on the indicator for firms audited by Big-4 audit firms, consistent with such firms having more competent accounting staff who possess the knowl-edge of impairment testing. We also find that more profitable firms are more likely to outsource.

Disclosure About the Key Input of Fair Value Measurement and the Cause of ImpairmentWe expect more disclosure about impair-ment when 1) impairment is larger, 2) impairment affects more segments, 3) the firm invests more in R&D that decreases the value-relevance of financial reports (Lev and Zarowin, 1999), and 4) the firm has lower analyst following. We expect disclosure quality to be positively associated with goodwill, firm size, and profitability. Disclosure quality may in-crease after the transition year of adopt-ing FAS 142 as firms have more time to adapt. Disclosure quality may be higher for firms audited by the Big-4 auditors because Big-4 auditors have greater concerns about litigation risks and may require clients to make more disclosures. We also consider the relevance of propri-etary costs. Theoretical models indicate that the relation between disclosure and firms’ product market competitiveness is not unambiguous. Recent research sug-gests that proprietary costs are relevant for detailed low-level information, such as the specifics of products and technolo-gies under development (Guo, Lev, and

Nan, 2004) and provisions in material contracts (Verrecchia and Weber, 2006), that is not directly available from other sources. Decisions regarding good-will impairment are often related to aggregate high-level information, such as changes in firms’ operation (e.g., failure and closing of a previously acquired business) and deterioration in business outlook, that reflects events known to competitors. Thus, proprietary costs may not be relevant for disclosure about goodwill impairment.5

To confirm our predictions, we regress the quality of firms’ disclosure about the key inputs of fair value measurements on the factors discussed above. The regres-sion includes 164 sample firms using discounted cash flow method for impair-ment testing. We measure disclosure quality as the sum of indicator variables measuring the presence or absence of disclosure about the key inputs used in performing discounted cash flow analysis (discount rate, terminal value, horizon of projection, source of forecast, and sensitivity test). The results in Table 5 show that firms with larger impairment, R&D, and lower analyst following have higher disclosure quality. These results suggest that firms make more disclosures about impairment testing when there is greater investor demand for information about impairment and when there is less relevant information available from other sources. Disclosure quality is also greater for firms with more goodwill, higher profitability, and larger size. The positive coefficient on Year indicates higher dis-closure quality after the transition year.

The last test in Table 5 examines man-agement decision of attributing goodwill impairment to firm-specific reasons (e.g., declining performance in specific prod-ucts or units and related reasons) as op-posed to external reasons (e.g., economic recession) and non-specific firm-level factors (e.g., downward revisions in man-agement expectations). It indicates that managers of larger firms and firms with larger impairment are more likely to cite specific internal factors as the cause of impairment.

4) Ge and McVay (2005) find that the quality of a firm’s accounting staff (e.g., expertise, training, etc.) has a strong positive association with the strength of the firm’s internal control system.

5) This is also suggested by the lack of constituents expressing concerns with proprietary costs in the discussion leading up to the enactment of FAS 142. We examine the role of proprietary costs in managers’

disclosure choice by including in our regression models the Herfindahl index, a popular proxy for the proprietary costs of disclosure. We find no significant result for this measure. .

5. Summary and DiscussionThis study provides evidence on management choices in goodwill impair-ment reporting. We find that, despite the wide-spread use of the discounted cash flows method, many firms make no disclosure about the key assumptions and estimates used in applying this valu-ation technique. The lack of disclosure increases investors’ difficulty in assessing the reliability of impairment information and reduces the cross-sectional com-parability of fair value measurements. These disadvantages mitigate the useful-ness of forward-looking information embedded in fair value measurements. More disclosures about the inputs of fair value measurement would benefit investors in many ways. First, the need to disclose more about the key inputs of fair value measurements and the close scrutiny of the disclosure by investors

and regulators likely motivate management to spend more resources on improving the reliability of these inputs. Second, the process of continually generating and validating assumptions and estimates concerning future events can provide management with oppor-

tunities to obtain more insights into the firm’s operation and lead to improved decision-making. Third, the availability of management inside information in the public domain provides strong ex

ante disincentives for management to manipulate fair value estimates and bias accounting information that incorporates the estimates. This disciplining effect will increase investor confidence in the usefulness and reliability of fair value measurements. |||

“More disclosures about the inputs of fair value measurement would benefit

investors in many ways.”

Page 13: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 22 FSR Forum | augustus 2008 | 2�

Kom 6 november naar de Studentendag.De Financiële Beschouwingen zijn achter de rug.

De op­p­ositie dient kamervragen in, het debat begint.

Op­ zich niks om wakker van te liggen. Maar de

minister heeft wel snel advies nodig. Heel snel. En ja,

jouw advies. Je gaat aan de slag, terwijl de eerste

camerap­loeg je al op­ het sp­oor is.

Tijdens de Studentendag 2008 sta je oog in oog met de

minister en de staatssecretaris van Financiën. Je werkt

aan een echte case, met alle media-aandacht van dien.

En je maakt kennis met een interessante werkgever.

Een jonge organisatie waarin nieuw talent direct wordt

beloond met een flinke dosis verantwoordelijkheid.

Bij Financiën tel je meteen mee.

Wat betreft je p­rofiel: je bent derde- of vierdejaars

student algemene, bedrijfs- of fiscale economie. Met

Nederlands of fiscaal recht en met bestuurskunde

ben je ook van harte welkom, net als met iedere

andere studie waar het vak op­enbare financiën in zit.

Dus: heb je interesse in het financieel nieuws? En wil

je binnenkort zelf het nieuws maken? Schrijf je dan

vóór 26 oktober 2008 in via www.studentendag.nl.

Schrijf je in voor 26 oktober 2008

www.studentendag.nl

Nu volg je het financieel debat. Binnenkort zit je er middenin.

2331-00080_adv_A4.indd 1 16-06-2008 13:32:59

IntroductionThe notion of “goodwill” is controversial for good reason. The usual treatment of goodwill as a present property right, e.g., in the accounting treatment of “purchased goodwill” as an asset, is based on a rather fundamental confusion. Unfortunately, the confusion extends to some of the basic ideas and formulas of finance theory so the matter has long resisted clarification. My purpose here is to present the argument why goodwill is not a present property right in a brief and simple manner.

Property rights versus going-concern contractual rolesA basic characteristic of a property right is that it may not rightfully be taken away from a person without the person’s consent. A going-concern

business is typically at the center of a nexus of market contracts which have a rather limited duration. When a cur-rent contract expires, then a customer or supplier may decide for whatever reason to terminate the contract and

Goodwill: A Present Property Right or Only An Anticipated

Future Right?

The root of the controversy about “goodwill” is this basic distinction between present property rights and possible future rights (presently not owned) resulting from a contractual position. Unfortunately the confusion has been “canonized” into the basic capitalization formulas of finance theory. The standard formulas for the capitalized value of a capital asset routinely capitalize into the value of the asset the possible future profits that depend on a “non-owned” contractual position. Hence our task to tease apart the two parts of the so-called “capitalized value” into the part that does represent present property rights and the part representing anticipated but not presently owned future profits. It is this latter part, the capitalized value of anticipated future profits, that is called goodwill.

David Ellerman*

*) David P. Ellerman retired as visiting scholar at University of California/Riverside after teaching and consulting in a number of fields with two masters degrees (in Philosophy and in Economics) and a doctorate

in Mathematics. www.ellerman.org

>>>

“The business operator has no property right to force customers and suppliers to

continually renew the past contracts.”

Page 14: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 2� FSR Forum | augustus 2008 | 2�

take their business elsewhere. This does not require the consent of the business operator. The business operator has no property right to force customers and suppliers to continually renew past contracts. Future profits may have been anticipated from the continuation of the old contracts, but no rights were violated if the customers or suppliers decided not to renew the contracts. The anticipated future property rights that would result from the continued contracts, e.g., future profits, might not materialize but that is quite different from some present property right of the business operator being violated.

The root of the controversy about “good-will” is this basic distinction between present property rights and possible future rights (presently not owned) result-ing from a contractual position. Unfortu-nately the confusion has been “canonized” into the basic capitalization formulas of finance theory. The standard formulas for the capitalized value of a capital as-

set routinely capitalize into the value of the asset the possible future profits that depend on a “non-owned” contractual position. Hence our task to tease apart the two parts of the so-called “capitalized value” into the part that does represent present property rights and the part representing anticipated but not presently owned future profits. It is this latter part, the capitalized value of anticipated future profits, that is called goodwill.

The capitalized value of an assetConsider a simple example of a capital asset, e.g., a widget-maker machine, pro-viding capital services K per period with which the labor services L will produce Q units of the product per period. As-sume the asset provides these services for n periods with no maintenance required and then is finished with no salvage value. Let r be the competitive rental rate per unit of capital service so rK would be the competitive rental for the asset’s

services per period. Anyone desiring to use the asset’s stream of capital services, K,K,…,K, for n periods would have the market choice to rent or buy. Competi-tive arbitrage would equate the present value of the rentals and the market cost C of the asset. If ρ is the interest or discount rate per period, then the equa-tion of the market cost and the discount present value of the rentals is:

Market cost of the asset = Present value of rentals (no salvage value)

What is the “value” of such a machine to the its owner? If no other contracts were available, then the owner might have to rent out the machine at its rental rate and then the value C would accrue to the owner.

But suppose the machine owner, for whatever reason, is able to make another set of market contracts, namely to hire

in the labor L per period at the wage rate w, and to sell the outputs of Q per period at the unit price p. Then the net revenue accruing to the business opera-tor per period is pQ – wL. Assuming the continuation of these supplier and customer contracts for n periods, the net present value accruing to the business operator is:

Present value of anticipated business operation to asset owner

So far the analysis is straightforward and unproblematic. But now a subtle error creeps into the standard treatment in capital theory and finance theory. The present value V is characterized as the “capitalized value of the asset” as if the combined results of using the asset’s services K per period and the assumed supplier and customer contracts were

all part of the property rights of the asset owner. The standard formulas for capitalized asset values and business valuation are all more complex ver-sions of this simple formula. To make the point explicit, one has to parse the formula into the two parts: the present value representing (the future recovery of the value of ) present property rights plus the present value of future profits result-ing from the assumed “going concern” continuation of beneficial supplier and customer contracts, i.e., the goodwill.

In our simple example, the profit each period is:

π = pQ - rK - wL Anticipated profit per period

so the discounted present value of the profit, namely the goodwill, is:

Goodwill = Present value of future anticipated profits

Then since pQ – wL = rK + π, the capi-talized value V is easily parsed into the sum of the asset’s market value C plus the goodwill GW:

“Capitalized value of asset” = market value of asset + goodwill.

Thus the standard capitalized value formulas for business assets or businesses are not just the value of present property rights but include the value of certain anticipated but presently not owned future profits.

The confusions about capitalized value are also expressed in the rather muddled idea that these anticipated future profits are somehow “attached” to the physical assets or the “business.”

“When a man buys an investment or capital-asset, he purchases the right to the series of prospective returns, which he expects to obtain from selling its output, after deducting the running expenses of obtaining that output, during the life of the asset.” [Keynes 1936, 135]

ReferencesCatlett, G. and N. Olson 1968. ARS No.10: Accounting for Goodwill. New York: American Institute of Certified Public Accountants. Ellerman, David 1982. Economics, Accounting, and Property Theory. Lexington MA: D.C. Heath. Downloadable at: http://www.ellerman.org/Davids-Stuff/Books/EAPT.CV.pdf

Keynes, J.M. 1936. The General Theory of Employment, Interest, and Money. New York: Harcourt, Brace & World. Miller, M. H. and F. Modigliani 1961. Dividend Policy, Growth, and the Valuation of Shares. The Journal of Business. 34 (October 1961): 411-433.

But the buyer of the asset buys no such right against the customers and suppliers who may freely decide not to continue the past contracts and thus to change the “series of prospective returns” which the asset owner “expects to obtain”.

Unfortunately these confusions about the property rights involved in owning a capital asset are carried over in modern finance theory to the valuation of an en-tire going-concern business as an “asset”.

“There, in valuing any specific machine we discount at the market rate of interest the stream of cash receipts generated by the machine; plus any scrap or terminal value of the machine; and minus the stream of cash outlays for direct labor, materials, repairs, and capital additions. The same approach, of course, can also be applied to the firm as a whole which may be thought of in this context as simply a large, composite machine.” [Miller and Modigliani 1961, 415]

Miller and Modigliani [1961] give four equivalent formulas for corporate

valuation. The formulas can be shown equivalent [Ellerman 1982, 154-5] to a fifth formula that gives the parsing of the capitalized value into the value of the property rights in the underlying assets plus the goodwill (present value of assumed future profits). The essentials of the proof are captured in the simple example used here.

Accounting for goodwillAccounting rules typically do not allow

“unpurchased” goodwill to be listed on the balance sheet as an asset, and our analysis indicates this is correct if the balance sheet is to give the value of present property rights. But some ac-counting rules rather mysteriously allow “purchased goodwill” to be recorded as an asset. This is reminiscent of the old joke about a country bumpkin who comes to New York where a conman sells him the Brooklyn Bridge. Can the buyer then put the Brooklyn Bridge on his balance sheet since he “purchased those rights”? Surely the point is that the buyer cannot purchase a right which the seller does not own in the first place.

Hence “purchased goodwill” is no more a present property right than unpurchased goodwill since the seller had no such property right to sell.

Capital expended to “purchase” such a non-right should not be recorded as an owned asset but as a debit to equity. Some accountants have courageously argued for this correct procedure, e.g., George Catlett and Norman Olson in Accounting for Goodwill.

“The amount assigned to purchased goodwill represents a disbursement of existing resources, or of proceeds of stock issued to effect the business combination, in anticipation of future earnings. The expenditure should be accounted for as a reduction of stockholders’ equity.” [Catlett and Olson 1968, 106]

The debit to equity would then be replenished if and when the anticipated future profits were earned, i.e., were real-ized as present property rights.

However, one should not expect concep-tual clarity in the standard literature on this issue anytime soon. It is not just an issue about accounting for goodwill. As we have noted, the issue involves very basic ideas about just what is owned in the ownership of an asset or a corpora-tion, and the confusion is embedded in the standard asset capitalization formulas of finance theory. |||

“Unfortunately these confusions about the property rights involved

in owning a capital asset are carried over in modern finance theory.”

“Competitive arbitrage would equate the present value of the rentals and

the market cost C of the asset.”

Page 15: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 2�

k ( r ) a n t t e k e n i n g

FSR Forum | augustus 2008 | 2�

drs. J.G. Groeneveld RA RV1

Michelin-sterren maken duidelijk waar je lekker kunt eten. Andere sterren zeggen iets over generaals of hotelbedden. Iso-certificaten geven waarborgen over kwaliteit. KEMA-keuren geven veiligheid aan. Diploma’s maken duidelijk dat naar het oordeel van een examinator iemand ooit iets heeft gekund of geweten. Accountants-verklaringen betekenen ook een heleboel. Er is altijd een uitgevende instantie die er in het algemeen niet slechter van wordt dat hij met zijn keurmerk de markt transparanter en dus efficiënter maakt. Het zijn codes die in een enkel woord of getal een complex geheel moeten samenvatten. De vraag is of die grote eenvoud van de code de grote complexiteit niet teveel geweld aandoet. Vaak mislukt het.

Heel eenvoudig. Wanneer u uw voorverpakte levensmiddelen koopt, zult u willen weten wat er in de verpakking zit. Vandaar dat op de meeste dozen, flessen en blikjes iets staat over de aard van de inhoud. Bijvoorbeeld dat het amandel-koekjes zijn, perziken op sap, volvette kaas (40+). Wat het betekent, weten we verder niet. Bij de amandelkoekjes zal wel staan dat ze met echte amandelen zijn bereid. Sap is geen sap maar suiker. En hoe vol het vet van de kaas is, willen we niet weten. Daarom bij Albert Heijn een klavertje-vier. Dat geeft aan dat het inzittende product in zijn soort een gezonde variant is. Hoef je zelf niet meer te kijken naar suiker/vet/additieven. Wie denkt dat klavertje-vier-producten gezond zijn, heeft het helemaal mis. Is dat klavertje misleidend?

Ook eenvoudig. Het energielabel geeft aan welk huis ons op onze stookkosten een besparing biedt en welk huis dat niet zo goed doet. Vroeger moest je bij aankoop van een huis aan de verkoper vragen hoe hoog zijn stookkosten waren, maar dat is ouderwets. Zo’n energielabel kost wel wat (€200,-) maar het is verplicht en dan geeft dat niet. Wel jammer is dat het niet betrouwbaar is. Heb je net een huis met een zuinig label gekocht en nu heeft de energie-rater zich vergist. Kun je schade verhalen?

Of je doet zaken met een onderneming en je wilt je vordering betaald krijgen. Je gaat liefst op voorhand op onderzoek uit en je leert dat de heer X de rekeningen steeds betaalt, maar altijd pas na de eerste aanmaning, in tegen-stelling tot mevrouw Y die betalen tot een soort loterij heeft gemaakt. Veel eenvoudiger is het natuurlijk bij een creditrater langs te

gaan en naar de rating te informeren. Alles boven Aaa is goed genoeg. Tot de rating niet blijkt te kloppen. Een vordering verliest haar waarde. Misschien was het toch beter geweest om zelf te kijken. Anderzijds: zelf heb je nu geen fout gemaakt, want de rating-agency zei dat het goed was. En zij moesten het weten. Het is juist heel verstandig om niet eigenwijs te zijn. Want dan heb je ook geen schuld.

Een klavertje, een label, een rating. Het Financieele Dagblad (10 juli 2008) schrijft op de voorpagina: “CBS zet Planbureau en analisten op verkeerde been met sombere cijfers”. Even verder: “Het Centraal Bureau voor de Statistiek slaagt er maar niet in snel een goed beeld te geven van de ontwikkeling van de Nederlandse economie”. “De groei is steeds ongeveer een procentpunt te laag ingeschat”. Een eenvoudig rekensommetje leert dat je heel aardig uitkomt door bij de onderschatting van het CBS een procentpunt op te tellen. Maar dat is te makkelijk. Het CBS zou dat zelf moeten doen. Zo werkt het CBS niet: “We moeten een fatsoenlijke onderbouwing kunnen geven. Is die er niet, dan wordt het levensgevaarlijk”.

Het CBS doet het dus wel goed, maar het gaat te langzaam. Als ik wil weten hoeveel ballen ik uit een urn moet halen om te weten hoe de verdeling van zwarte en witte ballen daarbinnen is moet de urn welgevuld zijn, maar de urn voor economische groei is er een die naar zijn aard langzaam volloopt. Er komen steeds nog weer nieuwe gegevens bij, ongeveer – zo stel ik mij voor - als in de volgende grafiek. Hierin is te zien dat al binnen een paar maanden een groei van 2,5% kan worden bevestigd, maar dat laatste procentpunt, dat doet er een tijd over.

“Het CBS onderkent de problemen al langer en heeft het project Verbetering Kwaliteit Ramingen Economische Groei in gang gezet. Het is in volle gang en de tussentijdse resultaten worden al toegepast”. Dat laatste is vervelend, want nu is niet meer duidelijk hoe lang dat ene procentpunt nog moet worden bijgeteld. In plaats van een Project Verbetering Kwaliteit Ramingen Economische Groei stel ik voor dat wordt gekeken naar de maandelijks afgedragen BTW. Dan weten we echt al heel snel heel veel.

Het thema hier is dat die ene code een zeer complex systeem in beeld moet brengen, en liefst een beetje vlug. De televisie-serie CSI (Crime Scene Investigation) als model: diagnose duurt ongeveer 30 seconden. De oplossing nog geen 45 minuten. In CSI is de wereld eenvoudig. In de echte wereld zijn er maar weinig formules die in hun eenvoud zo generaliseerbaar zijn als e = mc2. Labels en ratings zijn dat niet. Het is zoiets als winst: iedereen rekent er mee en niemand weet wat het is.

Labels, ratings, winst als code

1) Directeur Wingman Business Valuators BV, Breda/Bilthoven/Leidschendam

Page 16: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 28

v e r e n i g i n g s n i e u w sFSR Forum | augustus 2008 | 29

Van de voorzitter

Geachte leden,

Voor mij is dit de vijfde en laatste keer dat ik als voorzitter van de FSR een stuk mag schrijven in het FSR Forum. Het afgelopen jaar is geheel clichématig voorbij gevlogen. Met een geweldige groep bestuursleden en actieve leden hebben we zeer mooie activiteiten neer mogen zetten. Het doet me daarom ook goed om te zien nu 7 anderen zijn opgestaan om de FSR ook volgend collegejaar weer een stukje verder te brengen. Daarover straks meer.

Goodwill is het thema van deze editie van het FSR forum. Als we de definitie van de deze boekhoudkundige term erbij pakken lezen we het volgende. Goodwill is het deel van waarde van een onderneming dat niet toe te schrijven valt aan identificeerbare activa. We hebben hier dus te maken met immateriële activa, met als gevolg een waarderingsvraagstuk. Vooral de regelgeving omtrent het afschrijven op goodwill, ook wel amortisatie genoemd, varieert nogal in verschillende landen. Volgens de regels van de FASB (Financial Accounting Standards Board) was het tot 2002 normaal dat goodwill werd afgeschreven in gelijke porties over 30 jaar. Vanaf 2002 is het niet meer mogelijk om goodwill in een keer ten laste van het resultaat te nemen. Bovendien dient er jaarlijks een ‘impairment test’ gedaan te worden. In Nederland was er een vaste termijn van 5 jaar ingesteld waarin de totale goodwill moest worden afgeschreven. Dit is recentelijk in 2007 veranderd naar 10 jaar, dit vooral gezien de fiscale implicaties. In deze tijden van financiële onzekerheid, afboekingen en dalende beurskoersen is waardebepaling uiterst relevant. Het is dan ook interessant om te kijken hoe er in de verschillende jaarverslagen wordt omgesprongen met gedaalde waarde van deelnemingen. De resultaten van de al eerder genoemde ‘impairment tests’ zijn daarom relevanter dan ooit.Hopelijk komt u door het lezen van dit Forum wat meer te weten over dit uiterst interessante en actuele onderwerp.

De afgelopen maanden hebben vooral in teken gestaan van voorbereidingen. Op het moment van schrijven is onze IRP-groep in Brazilië bezig met haar onderzoek. Hier in Rotterdam is het XIde f.t. bestuur bezig met haar inwerkperiode. Wij als Xde bestuur hebben nog twee activiteiten voor de boeg, name-lijk het ‘Bachelorscriptiesymposium’ en de “Master Kickoff ”.Deze laatste activiteit, dat zal plaatsvinden op 2 september, biedt de aankomende master studenten Financial Economics, Accounting & Finance, Accounting Audit & Control een introductie van hun opleiding en FSR. Voor onze leden die nu hun Bachelor 3 aan het afronden zijn, u zult binnenkort een

uitnodiging voor dit evenement ontvangen. Uit deze doelgroep zal ook de winnaar van het Bachelorscriptiesymposium naar voren komen. Diegene die zijn scriptie als beste kan verdedigen zal op 11 september de ontvanger worden van een geldprijs van € 1000. We zien er naar uit om met deze twee nieuwe evenementen ons bestuursjaar af te sluiten.

Dit forum vormt ook een beetje een afsluiting van onze lustrum-activiteiten. Er was een spetterend feest in de Catwalk met actieven, leden, collega besturen en vele anderen. Twee dagen daarna was het ondanks de teleurstellende voetbal resultaten toch nog een zeer geslaagde Oudbesturendag. Deze twee dagen hadden wij als bestuur voor geen goud willen missen en we zijn Floris en zijn commissie hier dankbaar voor. Elders in dit forum kunt u een impressie bekijken van deze twee evenementen.

Afsluitend wil ik het XIde f.t. bestuur heel veel succes wensen komend jaar. Zij zullen zich introduceren op een van de volgende pagina’s. Ik heb alle vertrouwen in hun kwaliteiten en in hun voorzitter Niek Bosman. Graag nodig ik jullie allen uit om op 4 september aanwezig te zijn op de wisselings-ALV. |||

Met vriendelijke groet

Paul BoxhoornVoorzitter FSR Bestuur 2007/2008

Gevraagd bij Grant Thornton:slagvaardige accountants en

M&A professionals

Professioneel en full swing, zo mag de werkcultuur van Grant Thornton getypeerd worden. Wij hebben plezier in ons dagelijkse streven naar excellente kwaliteit en service. Dat stapje meer voor onze cliënten zetten wij graag. Met ons diverse en uitgebreide cliëntenpakket ben je verzekerd van uitdagende opdrachten op diverse werkterreinen. Je hebt snel contact met cliënten, een grote mate van zelfstandigheid en alle ruimte voor eigen initiatief.

Kijk voor jouw carrièremogelijkheden en voor meer informatie op onze websitewww.carrierebijGT.nl

Accountancy - Belastingen - Advieswww.carrierebijGT.nl

Grant Thornton is gevestigd in:Alphen aan den Rijn, Amsterdam, Boskoop, Gouda, Leiden, Rijswijk, Rotterdam, Woerden

Page 17: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 30

v e r e n i g i n g s n i e u w sFSR Forum | augustus 2008 | 31

Activiteitenkalender

FSR Forum – november 2008De eerste editie van het aankomend collegejaar en van de hand van mijn opvolger, Jorn Stienstra, kunt u eind november bewonderen. Wederom kunt u enkele interessante artikelen verwachten rond een ‘pakkend’ thema. In het verenigingsnieuws zult u een verslag van de hier aangekondigde activiteiten vinden, zoals bijvoorbeeld de Master Kick-Off Day en de International Banking Cycle.

Commissieleden gezocht!De Financiële Studievereniging Rotterdam zoekt komende zomer enthousiaste commissieleden voor het collegejaar 2008 - 2009. Wil jij je onderscheiden van je medestudenten en activiteiten organiseren voor topbedrijven? Heb jij zin in leerzaam, gezellig en uitdagend commissiewerk en wil jij wat toevoegen aan je studietijd? Kijk op onze website voor een over-zicht van de activiteiten die wij organiseren! Heb je interesse? Stuur een e-mail naar [email protected] of kom langs op onze kamer, H15-08, op de Erasmus Universiteit.

FSR Master Kick-Off Day – 2 september 2008Op dinsdag 2 september zal het academisch jaar geopend worden met een speciale Kick-Off Day. Op deze dag zullen de masterstudenten Accountancy, Audit & Control en Financial Economics eerst een korte introductie krijgen van de opbouw van de master aan de EUR. Daarnaast worden de FSR activiteiten uitgelicht, die het studenten mogelijk maken al in een vroeg stadium de arbeidsmarkt te verkennen en zich op hun carrière te oriënteren. De dag wordt afgesloten met een gezellige borrel op een rondvaartboot op de Maas. Deelname is overigens voor alle masterstudenten verplicht.

FSR Wisselings Algemene Leden Vergadering – 4 september 2008De traditionele wisselings ALV, waarop het huidige Xe Bestuur der FSR plaats zal maken voor het beoogd XIe Bestuur, zal op 4 september plaatsvinden. U kunt de jaarverslagen van de huidige bestuursleden verwachten en bovendien zal het XIe haar beleidsplan voor aankomend cursusjaar presenteren. U bent van harte uitgenodigd om deze vergadering bij te wonen vanaf 20.00 uur in Brasserie-Grand Café Sud, Oost-Wijnstraat 18 in Rotterdam.

FSR Bachelorscriptiesymposium – 11 september 2008Op de ochtend van het symposium zullen de vijf beste scriptanten Management/Financial Accounting de onderlinge strijd aangaan door hun scriptie te verdedigen voor een jury van docenten en professionals. De vijf beste scriptanten Finance zullen ‘s middags op dezelfde wijze strijden voor de hoofdprijs. De winnaars van beide onderdelen zullen ervandoor gaan met

een cheque ter waarde van maar liefst € 1.000. De aanmeldings-termijn is bij bezorging van dit FSR Forum helaas al gesloten, maar uiteraard ben je van harte uitgenodigd dit symposium bij te wonen. Meer informatie zal op website te vinden zijn; www.fsr.nu.

FSR | FSA International Banking Cycle 25 september t/m 5 november 2008After the success of the past thirteen years, we proudly announce that the International Banking Cycle (IBC) will be organized again this year. Just like previous years the IBC will be organized by the Financial Study association Rotterdam (FSR) and the Financial Study association Amsterdam (FSA). The IBC gives students a clear view of the operational practices and possible career opportunities at major international Investment Banks. This will be done by means of workshops, interviews, presentations and drinks. Ten prominent Investment Banks will participate in the IBC this year. The banks will visit the University from 25 September till 5 November. Check the website www.bankingcycle.com for the participating banks and the exact dates.

FSR Big Four Cycle – oktober/november 2008Deze cyclus is bestemd voor studenten met het afstudeertraject accountancy. De cyclus zal plaatsvinden van begin oktober tot en met half november. In die periode wordt aan studenten de mogelijkheid geboden kennis te maken met de vier grote accountantskantoren. Studenten krijgen de kans om per kantoor de sfeer te proeven, aangezien zij in contact zullen komen met de organisatie, de werknemers en hun werkzaamheden. Doel van de FSR Big Four Cycle is om de studenten inzicht te geven in de specifieke mogelijkheden die er zijn bij de verschillende kantoren. Houd onze website in de gaten voor het laatste nieuws over de aanmeldingsprocedure: www.fsr.nu.

FSR Multinationaldiner - oktober 2008 In oktober zal ook het eerste branchediner van dit jaar plaats-vinden, het multinationaldiner. Tijdens een luxe driegangen doordraaidiner kunnen studenten kennis maken met zes toonaangevende bedrijven in de wereld van de multinationals. Een uitgelegen kans om meer inzicht en informatie te

verkrijgen. De exacte locatie van het diner, alsmede de aanmeldingsprocedure en de deelnemende bedrijven zullen op een later moment bekend gemaakt worden.

FSR Dies Natalis - oktober 2008In oktober hoopt de Financiële Studievereniging Rotterdam haar 10e dies natalis te mogen vieren. Als afsluiting van ons eerder gevierde lustrum, zal deze avond een extra bijzonder tint-je meekrijgen. Als lid of alumni bent u van harte uitgenodigd. Een persoonlijke uitnodiging kunt u binnenkort verwachten.

FSR WebsiteDe vernieuwde website van de FSR is al enkele maanden in de lucht. Het gebruikersgemak is aanzienlijk verbeterd. Op de carrièresite is het bijvoorbeeld makkelijk zoeken in de databank op bedrijven, richting en categorie (vacature/stage/inhousedag/business course). Breng zelf een bezoekje aan onze website om te zien wat er allemaal veranderd en verbeterd is: www.fsr.nu.

Oude website Nieuwe website

Page 18: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 32 FSR Forum | augustus 2008 | 33

1370-03299_A3_Scriptanten.indd 1 10-10-2007 11:13:00

Page 19: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 34

v e r e n i g i n g s n i e u w sFSR Forum | augustus 2008 | 35

Accountancydag 2008

Op woensdag 4 juni vond de Accountancydag 2008 plaats, wederom in Diergaarde Blijdorp. De dag werd georganiseerd door de FSR en de EFR in samenwerking met de vier grootste accountantskantoren. Het doel van deze dag was het informeren van tweede en derdejaars economie studenten over het vak accountancy op een informele en interactieve manier. Op deze wijze proberen wij de studenten te helpen bij het maken van hun keuze voor de studierichting Accountancy.De dag begon met een forum waarin partners van de accoun-tantskantoren deelnamen. Dit forum werd enthousiast begeleid door de dagvoorzitter, de heer Gortemaker. De heer Gortemaker is hoogleraar Financial Auditing binnen de postinitiële master-opleiding Accountancy van EESA. Tijdens dit forum gingen de partners van de verschillende grote accountantskantoren met elkaar in discussie over verschillende pittige stellingen die hen voorgelegd werden. Dit leverde discussies op waarbij de partners niet bang waren om een standpunt in te nemen. Na het Partners-forum ontvingen de deelnemende studenten allen een map waarin de case was opgenomen die gedurende de dag in groepjes

gemaakt zou worden. De case werd gemaakt in het Oceanium van Diergaarde Blijdorp. Dit is een zaal waarvan één wand van glas is, zodat je kunt kijken naar de dieren in het haaienbassin. Tijdens de case werden de studenten begeleid door medewerkers van de vier verschillende accountantskantoren. De medewerkers van de accountantskantoren waren erg enthousiast en wisten de studenten vele praktijkvoorbeelden te geven naar aanleiding van de case zodat de studenten een duidelijk beeld kregen van wat de werkzaamheden van een accountant zijn.

De case bestond uit vier onderdelen en de studenten moesten bij het eerste onderdeel een risico analyse uitvoeren. Vervolgens werd er tijdens het tweede gedeelte van de case van de studenten verlangd dat zij een interview zouden houden met een manager. De studenten moesten tijdens dit interview informatie inwinnen zodat zij in staat waren het verkoopproces van een onderneming in kaart te brengen. Na de interviews stond er een heerlijke lunch klaar, bestaande uit verschillende luxe belegde broodjes en vers fruit. Bovendien konden de studenten gedurende de lunch

een kijkje nemen in het park. Veel studenten maakten gebruik van deze gelegenheid. Overigens was iedereen weer op tijd terug om te starten met het derde gedeelte van de case! Het derde gedeelte van de case bestond wederom uit een interview met de manager waarbij extra informatie kon worden verkregen ten einde van de eindejaarscontrole van de jaarrekening. Tijdens het laatste onderdeel van de case moesten de studenten met elkaar discussiëren over de toepassing van regelgeving op het gebied van externe verslaggeving. Het officiële gedeelte van de dag werd afgesloten met een Startersforum, wederom onder leiding van dagvoorzitter de heer Gortemaker. In dit forum namen starters van de verschillende accountantskantoren plaats. Gedurende de dag was aan studenten gevraagd om vragen op te schrijven die ze graag zouden willen stellen aan beginnende accountants. Deze vragen leverden leuke discussies op! Na dit forum hadden studenten de mogelijkheid om gezellig te borrelen samen met de medewerkers van de verschillende kantoren. Er kan worden teruggekeken op een zeer geslaagde dag.

De Accountancydag 2008 werd mogelijk gemaakt door de vier grote accountantskantoren, Deloitte, Ernst & Young, KPMG en PricewaterhouseCoopers. Graag zou ik van de gelegenheid gebruik maken om de medewerkers van deze accountants-kantoren te bedanken voor hun enthousiasme, inzet en tijd die zij gestoken hebben in deze dag. Bovendien wil ik de heer Gortemaker bedanken voor zijn rol als dagvoorzitter tijdens de Accountancydag 2008. De FSR voelt zich vereerd dat de heer Gortemaker bereid was voor de derde maal te fungeren als dag-voorzitter. Ook wil ik de EFR bedanken, welke medeorgani-sator is van de Accountancydag en de Activiteitencommissie. ||| Marie-Claire AertsCommissaris Activiteiten 2007/2008

Page 20: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 36

v e r e n i g i n g s n i e u w sFSR Forum | augustus 2008 | 37

FSR Consultancydiner

Dit jaar werd voor de tweede keer het FSR Consultancydiner georganiseerd!Onder het motto: ‘Beleef het op hoge hoogte!’ konden alle geïnteresseerden in consultancy hun hart ophalen bij dit luxe driegangendiner. Dit jaar was het namelijk mogelijk om aan tafel te zitten bij: Atos Consulting, Accenture, Deloitte Consulting, OC & C Strategy Consultants en Arthur D. Little. Uit de vele aanmeldingen werden er uiteindelijk 25 studenten gekozen die per gang bij een bedrijf aan mochten schuiven ‘op hoge hoogte’: in de Euromast.

Het diner was ingedeeld volgens een doordraaiconcept. Dit betekende dat er voor het diner een aperitief was, waarna tijdens het diner zelf na het voor- en hoofdgerecht van tafel werd gewisseld door de studenten. De avond werd vervolgens afgesloten met een borrel, waarbij de studenten de mogelijk-

heid hadden om de gelegde contacten te verdiepen, dan wel de bedrijven te spreken waarbij ze niet aan tafel hadden gezeten. Naar de mening van de dinercommissie was alweer het laatste diner van dit jaar zeer geslaagd, mede dankzij de deelnemende bedrijven en studenten, die we bij deze hartelijk bedanken voor hun enthousiaste deelname.

Voor nu zijn alle branchediners van het afgelopen jaar voorbij en geven we de fakkel door aan de volgende Dinnercommissie!

Hartelijke groet,

Dinercommissie 2007-2008Ashmita KrishnaSophie MichielsenPiet-Hein Eijssen

Taste itLife at the leading edge of

international energy

What’s your preferred route to a career at Shell? An assessment day, a business challenge, an internship?All options are on the menu and the choice is entirely yours. Visit our careers website to find out more.

Shell is an Equal Opportunity Employer

www.shell.com/careers

l

TB-3R-02 Ad.indd 1 23-04-2007 09:48:42

Page 21: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 38

L u s t r u m s p e c i a lFSR Forum | augustus 2008 | 39

relaXation ~ IIe Lustrum der FSR

ProloogEr zijn mijlpalen in je leven die je nooit zal vergeten. Het behalen van je zwemdiploma of rijbewijs, je eenentwintigdiner of andere bijzondere leeftijd, je huwelijk en daaropvolgende jubilea. Een vereniging behaalt ook nieuwe mijlpalen, mits er continuïteit is. Bij verenigingen is continuïteit niet altijd vanzelfsprekend, omdat meestal leden niet oneindig lid blijven en dus een beperkte verant-woordelijkheid voelen voor het functioneren van die vereniging. Bij de Financiële Studievereniging Rotterdam zijn er elk jaar weer voldoende mensen die zich actief opstellen om de vereniging te dienen. Zonder hen had de FSR de mijlpaal van tien jaar nooit gehaald. Het is kenmerkend dat deze actieven en oud-actieven hun bijdragende periode bij de vereniging niet als iets defini-tief afgesloten zien. Dit blijkt onder andere uit de drukbezochte kerstgaladiners, alumniactiviteiten en oud-bestuurderendagen. De mijlpaal van tien jaar mocht dan ook niet onopgemerkt voorbij-gaan. Op deze en volgende pagina’s treft u een uitgebreid verslag van de vele activiteiten die georganiseerd zijn door de lustrum-commissie. Als lid of ‘gewoon’ student had je veel kunnen meema-ken, ik hoop dat je dit ook gedaan hebt. Als je je door de verhalen van de andere ook activiteiten aangesproken voelt en ook actief wilt worden, is daar bij de FSR alle ruimte voor. Kom een keer langs op onze kamer (H15-08) of stuur een mailtje naar onze secretaris.

Veel plezier met het lezen van deze Lustrumspecial!

De LustrumcommissieNellek van ’t HoffWillemijn HooimeijerWesley van der Linden Floris Vossestein

Verslag Lustrumactiviteiten 2008

22 april 2008 – Spa Oxygen BarOp dinsdag 22 april konden alle studenten aan de Erasmus, die voor het merendeel druk bezig waren met tentamens leren, even

ontspannen bij de FSR Spa Oxygen Bar. Het bedrijf Event Oasis was ingehuurd om een speciale stand op te bouwen met daarin onder andere twee mobiele SpaCapsules. Het opbouwteam was nog niet eerder op de Erasmus Universiteit geweest voor een evenement, want ondanks de duidelijke locatiebeschrijving stonden ze toch ‘s morgens vroeg bij het verkeerde gebouw. Nadat ze met het keren van hun vrachtwagentje ook nog even de achterkant van een Audi A6 Avant hadden gesloopt, konden de opbouwwerkzaamheden in de C-Hal dan toch beginnen. Om een uur of elf was alles operatio-neel en konden we de eerste studenten c.q. gasten verwelkomen in onze lustrumstand.

De SpaCapsules ziet er erg futuristisch uit, wat ook uit de afbeel-dingen blijkt. In deze Capsules kan je gewoon je kleren aanhouden, terwijl door waterstromen en –krachten het hele lichaam gemas-seerd wordt. Dit was nogal een ontspannen ervaring, die helemaal binnen het lustrumthema: relaXation paste. In deze lounge stand stonden verder nog enkele banken om verder bij te komen van een dagje hard studeren. Naast de capsules waren er ook enkele zuur-stofbehandelingen beschikbaar door middel van een zuurstofmas-ker, waardoor het zuurstofgehalte in de ingeademde lucht hoger was. Hierdoor worden afvalstoffen in je lichaam sneller afgebroken.

Ter promotie van ons lustrum en de speciale stand was en werd geflyerd over de gehele campus. Studenten met een financiële afstudeerrichting weten nu wat de Financiële Studievereniging Rotterdam allemaal organiseert, ook voor hen. Op een gegeven moment wist iedereen bij de naam FSR dat het iets met de Spa-Capsules had te maken, en dat was precies de bedoeling van deze dag! Iedereen was erg te spreken over deze gratis service en de FSR is op campus Woudestein weer een stukje beter op de kaart gezet.

28 mei 2008 – Lustrumtaart Op woensdag 28 mei hebben we gezellig met de capaciteits-

groep Bedrijfseconomie een taart verorberd. Speciaal voor deze gelegenheid was er een Lustrumtaart gemaakt, voorzien van logo. Deze zestigpersoons slagroomtaart is volledig opgegaan, terwijl iedereen verder voorzien was van een bakje koffie of thee. Ook dhr. Van der Wal liet zich de taart goed smaken. Naast de bekende gezichten van Accountancy en Finance, was ook Marke-ting vertegenwoordigd. Aangezien de bestuurskamer zich enkele jaren nu op de vijftiende verdieping bevindt en wij de staf van deze vakgroep ook frequent zien. Na een klein uurtje was de rust wedergekeerd op H14-10 en verviel iedereen in zijn/haar dagelijkse werkzaamheden op de 14e en 15e verdieping van het H-Gebouw.

19 juni 2008 – LustrumfeestDonderdag 19 juni was het dan eindelijk zover. Het tweede lustrumfeest van de FSR en ook meteen het tweede feest dat de FSR in haar bestaan heeft georganiseerd. Als locatie was voor de Catwalk Rotterdam gekozen. Een unieke plek voor Nederland, in de voormalige voetgangerstunnel onder het Weena. Overdag konden nog de laatste kaartjes gekocht worden bij onze stand in de C-Hal. Terwijl de Erasmus Zomerdag enkele meters verderop een soort van bezig was, bliezen wij een enorme champagnefles op. Gelukkig konden we binnen staan met de stand, want buiten was het vies, druilerig weer.

’s Avonds was het echter weer helemaal opgeklaard en de weersomstandigheden konden geen excuus vormen om niet naar dit mooie feest te komen. Veel oud-bestuurders, oud-actieven, huidige actieven en collega-besturen waren naar deze exclusieve club getogen om vol nieuwsgierigheid te bekijken of de FSR wel in staat was een feest neer te zetten. Door de ruimte-indeling van de Catwalk, was het vanaf het begin, om 23.00 uur, al gezellig druk beneden. Het feest zou tot 05.00 uur duren en we hadden drie verschillende optredens gepland. Aan het begin tot een uur of één draaide een goede resident dj die meteen de goede sfeer verhoogde. Rond één uur waren ook alle mensen die we verwacht

hadden te komen ook binnen. Op een feestje is het gebruikelijk te trakteren, de verkoopprijzen voor bier en fris waren dan ook op slechts een euro gezet en de wijn ging voor anderhalve euro over de bar. De baromzet viel de lustrum-commissie echter een beetje tegen om een uur of één, maar door adequaat ingrijpen en de bar volledig vrij te geven (alles, dus ook buitenlands gedestilleerd) verliep de rest van de nacht nog soepeler. De baco-trein was juist begonnen te rijden toen onze hoofdact van de avond, de band ‘ExtraOrdinary’, hun optreden startte. Dit was een unieke combinatie tussen een dj die speelde, Fanny West van de Opposites draaide bij ons de plaatjes, en daarbij nog een saxofonist, percussionist, gitarist en MC/zanger. Het werd erg levendig op de dansvloer en de temperatuur steeg. Met name de percussionist trok veel bewondering met zijn ritmisch getrommel.

De laatste twee uurtjes van de toen al geslaagde nacht waren voor nog een andere resident dj. Ook hij wist de tijd doen omvliegen en om half zes moest de lustrumcommissie de laatste aanwezigen de tent uitvegen. Het was een absoluut goed feest geweest.

De lustrumslagroomtaart met het speciale FSR Lustrumlogo.

De percussionist van band ‘ExtraOrdinary’ in actie.

De Lustrumcommissie voor de volle 75% (v.l.n.r.: Nelleke, Willemijn, Wesley).

Het was gezellig druk op het FSR Lustrumfeest in Club Catwalk.

Page 22: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 40

L u s t r u m s p e c i a lFSR Forum | augustus 2008 | 41

LustrumdasDe al eerder genoemde lustrumdas is speciaal voor dit tweede lustrum ontworpen. Om de vrouwen tegemoet te komen was de gebruikelijke choker vervangen door een dasriem. Deze zijden das is uitgevoerd in een mooie donkere kleur blauw met diagonale zilveren strepen, afgezet met een dun lichtblauw streepje. Het reguliere FSR logo is onderop de das te vinden, het lustrumlogo plaatsen zou afdoen aan de tactvolheid die deze das nu met zich meebrengt. Op de afbeeldingen op deze pagina’s treft u een aantal keer deze das aan. Alle alumni c.q. oud-actieven hebben recht op een exemplaar. Velen hebben hem al opgehaald, op de lustrumdag of op de kamer, of gevraagd of dit stukje stof per post bezorgd kon worden. In principe zijn er voldoende gemaakt, maar op is op. Hebt u recht op een das, stuur dan een mailtje naar [email protected].

EpiloogEen lustrum kan niet neergezet worden zonder de hulp van toegewijde commissieleden. De voorbereidingstijd is lang en de mogelijkheden zijn eindeloos. Je wilt iedere ‘aandeelhouder’ van de FSR erbij betrekken en een gevarieerd programma aanbieden. Een programma dat mensen aanspreekt en een goed beeld geeft van onze vereniging.

Mijn ervaren commissieleden, die of al eens de vereniging in een voorgaand bestuur hebben mogen dienen en/of meerdere commissies op hun naam hebben staan wisten dit lustrum tot een succes te maken. Ik dank dan ook Nelleke, Wesley en Willemijn voor hun inzet, creativiteit en organisatorische kwaliteiten, om hierbij ook niet de gezellige tijd die we hebben gehad te vergeten in de aanloop naar en tijdens het tweede lustrum van de Financiële Studievereniging Rotterdam.

Terugkomend op de gevarieerde mix van activiteiten, wacht er nog één activiteit die om praktische redenen uit het eigenlijk lus-trum is gehaald, het bachelorscriptiesymposium. Deze activiteit voegt het inhoudelijke karakter van onze vereniging toe aan het lustrum. Dit idee borrelde op tijdens een van de vele bestuurs-vergaderingen van het Tiende en op het moment dat dit FSR Forum uitkomt zijn medebestuursgenoten Ashmita en Robin druk bezig om de laatste zaken hiervoor te regelen. Bij dezen wens ik hen dan ook veel succes met de organisatie van het laatste evenement dat het Xe Bestuur zal uitvoeren.

Op de volgende pagina’s vindt u van de afgelopen vijf besturen en het huidige een korte impressie van hun jaar. Zodoende is in enkele oogopslagen duidelijk welke ontwikkelingen de vereniging sinds het vorige lustrum heeft doorgemaakt. De FSR zal blijven bruisen en we gaan vol vertrouwen de toekomst tegemoet, op naar het IIIe Lustrum.

Vriendelijke groet,

Floris Vossestein

21 juni 2008 – LustrumdagOp zaterdag was een actief dagje weg gepland met alle oud- bestuurders, oud-actieven en huidige commissieleden. Ruim vijftig mensen hadden tijd gevonden in hun drukke agenda en stonden om half drie bij het Hilton Hotel in Rotterdam bij de bus. Alleen dhr. Latour had moeite met de weg van Oostplein naar Hofplein en door dit oponthoud vertrok de bus een half uurtje later. De reis verliep voor de rest voorspoedig en een uurtje later stonden we op het Luilekkerstrand bij Brouwersdam. Wederom was de link met het thema in één oogopslag duidelijk.

Helaas was de wind ons niet gunstig gezind en was het zwakke briesje te weinig om te gaan kitebuggyen. Iederaan kon zich echter vermaken met enkele potjes beachvolleybal en frisbeeën. Na een klein uurtje was dit ook wel weer voldoende activiteit geweest en was het tijd om te chillen onder twee reusachtige RedBull strandtenten. Door middel van polsbandjes kon iedereen drinken bestellen bij onze privé-tapvrouw buiten.

De lustrumdag was ook uitgeroepen tot de dag waarop de speci-ale FSR Lustrumdas gepresenteerd zou worden. Deze presentatie ging gepaard met enkele flesjes Moët & Chandon Brut Impérial en een speciaal ingehuurde ‘oesterman’ liep rond om iedereen van enkele hapjes te voorzien. Deze magistrale combinatie deed het appel voor bitterballen verstommen en tot aan de barbecue was iedereen voorzien. De oesterman was ook bijzonder te spreken of deze kleurencombinatie van de lustrumdas en wist in zijn kast het perfecte pak te hangen voor erbij. De beste man is momenteel trots eigenaar en drager van één exemplaar.

Bij de aansluitende barbecue was aan iedereen gedacht, en de twee vegetarische actieven konden zich tegoed doen aan een groentespies. Er waren voldoende sjaslieks en hamburgertjes om ieders buikje rond te eten. Ondertussen waren enkele mensen van de strandtent een beamer met groot scherm aan het installeren voor de EK wedstrijd Nederland – Rusland. Deze wedstrijd gingen

we ook lekker buiten kijken. Vlak voor de wedstrijd hadden we nog een limboact met enkele bestelde dames. Helaas waren ze niet zo behendig met de TomTom als met hun show, want ze waren rijkelijk te laat. Enkele aanwezigen wisten zich nog uit hun stoel te hijsen en deden aan de competitie mee. Onder andere dhr. Van der Zijden was heel soepel en won een van de twee cocktails voor de winnaars. Stipt kwart voor negen zat iedereen weer klaar voor de TV en de dames zijn naar hun volgende klant gestuurd.

De uitslag van de wedstrijd is bekend. Ondertussen kon iedereen wél genieten van de biertjes en de RedBull Rode Vodka. Na de wedstrijd kwam de bus voorrijden en was het tijd om het zand te verlaten. Bij aankomst terug in Rotterdam ging onder andere het Xe nog een klein biertje drinken in Café de Beurs, terwijl sommige moegestreden al richting mand vertrokken. De twee factoren waren de lustrumcommissie geen invloed op had, de wind en de uitslag van de wedstrijd, waren ook de twee enige minpuntjes van de voor de rest zeer geslaagde dag.

Bij de dassenpresentatie hoorde een glas champagne.

Enkele heren poseren trots met hun juist verkregen FSR lustrumdas voor de camera.

Er werd bijzonder fanatiek gesport op het Luilekkerstrand.

De limboact met enkele soepele (oud-)actieven.

Page 23: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 42

L u s t r u m s p e c i a lFSR Forum | augustus 2008 | 43

Ve Bestuur der FSR (2002 - 2003)

Op donderdag 5 september 2002 rond 11 uur ’s avonds was het dan zover: het Vde bestuur van de Financiële Studievereniging Rotterdam was een feit! Een team bestaande uit zes heren en één dame, stonden klaar de mooiste studievereniging weer naar ongekende nieuwe hoogtes te brengen.

Dat is nu bijna zes jaar geleden; inmiddels hebben wij netjes onze studie afgerond en het werkende leven omarmd. Evenals het huidige bestuur, waren wij uitverkoren de organisatie van het lustrum op onze schouders te nemen. Feitelijk is dit natuurlijk heel vreemd. De vijfde Dies Natalis van de vereniging zou namelijk in oktober 2003 gevierd worden. Bij ons aantreden hebben wij echter de opdracht meegekregen het lustrum reeds in het voorjaar van 2003 te organiseren, geheel in strijd met de mores. Desalniette-min waren wij natuurlijk zeer vereerd het eerste lustrum van de vereniging in “ons jaar” te mogen vieren. Wij hebben er dan ook niet op aangedrongen dat het lustrum in het bestuursjaar 2003-2004 door het VIde bestuur georganiseerd zou moeten worden….

Voor de lustrumspecial blikken wij graag terug op (de organisatie van) het eerste lustrum.

Nadat de lustrumcommissie was samengesteld, zijn er vele brainstormsessie gehouden met als uiteindelijke consensus dat het eerste lustrum zou moeten bestaan uit drie activiteiten op financieel inhoudelijk en sociaal vlak. De drie onvergetelijke evenementen waren het FSR lustrumsymposium, een oud- actievendag en een spetterend afsluitingsfeest.

Allereerst stond het symposium op het programma. Symposia waren in het verleden de achilleshiel van de vereniging geweest. Nog niet eerder was het gelukt om een geslaagd groot symposium op te zetten onder de vlag van de FSR. Ondanks de verhitte discussies tijden de RvC vergaderingen zijn we toch met het symposium aan de slag gegaan. Tot op de dag van vandaag zijn we het er niet over eens of het symposium onder de bezielende leiding van FSR erelid professor Jaap Spronk het grote succes is geweest. Achteraf concluderen wij dat wij een inhoudelijk interessant evenement hebben neergezet wat echter niet het potentieel had een jaarlijks evenement te worden.

Op de oud-actievendag hebben we met een grote en zeer gezellige groep oud-actieven van de FSR (en haar voorgangers FAR Pecunia en Pacioli) een golf clinic gevolgd. De dag werd vervolgd in een horecagelegenheid waar de tijd stilgestaan leek te zijn sinds begin 1900. Echter het fantastische weer zorgde ervoor dat wij het

treurige interieur naar buiten konden slepen en aldaar hebben genoten van overvloedig bier en veel mooie verhalen van vroeger. De avond werd ongetwijfeld voortgezet in de stad, maar hier kunnen wij ons niets meer van herinneren…..

De afsluiting van het eerste lustrum der FSR was een groots feest in het alom in studentikoos Rotterdam bekende Plan C. Behalve de grote opkomst van (oud-)actieve leden en zelfs sponsoren, is onze mooiste herinnering van dit feest dat wij op de dansvloer dansten tijdens de hoofdact, de toen wereldberoemde rasartiest Silver. Op dat moment keken wij elkaar euforisch aan en schreeuwden elkaar toe:

“Geweldig dat wij met onze studievereniging zoveel mensen op de been kunnen krijgen!!”

Het feest was dan ook de absolute kroon op een geslaagd lustrum.

Was getekend,

Het Vde en tevens mooiste bestuur der FSR

Robert FrentzenJeroen de MaatSander MomGideon SternfeldPriscilla van TienderenFrank BultjeBarry Oesman

V.l.n.r.: Priscilla van Tienderen, Barry Oesman (onder), Robert Frentzen, Frank Bultje, Gideon Sternfeld, Sander Mom, Jeroen de Maat.

VIe Bestuur der FSR (2003 - 2004)

Helaas was het Zesde Bestuur niet in staat een bijdrage te leveren aan deze Lustrumspecial. De redactie heeft zich het recht voorbehouden enkele foto’s zelf te plaatsen uit het archief.

V.l.n.r.: Nicole Boss, Steef Thomassen, Rob Bergman, Bjorn Waltmans, Michael Jongmans, Vincent Busking, Sue Ellen de la Paz.

FSR Kerstgaladiner december 2004

Het beleidsweekend met het f.t. Zevende FSR Bestuur.

Page 24: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 44

L u s t r u m s p e c i a lFSR Forum | augustus 2008 | 45

VIIe Bestuur der FSR (2004 - 2005)

Waarde Lezers,

Uiteraard ben ik enorm vereerd dat ik bijna 3 jaar na mijn aftreden als FSR voorzitter wederom de kans heb om u toe te mogen schrijven via het prachtige FSR Forum. Ik had 5 jaar geleden nooit kunnen voorspellen dat ik door een kruisje te zetten bij ‘geïnteres-seerd in een commissie’ op het inschrijfformulier ik zo’n mooie tijd bij deze vereniging zou hebben.Toen ik in het najaar van 2003 als lid van de studiereiscommissie nog fris, naïef en onwetend voor het eerst de FSR kamer binnen liep en met grote oren de gave FSR verhalen aanhoorde zaten hier ook veel mooie verhalen over het FSR Lustrum tussen. Op dat moment leek het tweede Lustrum zo ontzettend ver weg dat ik me er eigenlijk al bij neer had gelegd dat ik waarschijnlijk tegen die tijd niks meer met de FSR te maken zou hebben. Maar zoals we ondertussen allemaal weten is de band met de FSR eigenlijk moeilijk te verbreken.

Zo volgde na een commissiejaar heel logisch een bestuursjaar waar ik de eer had om als voorzitter de vereniging toe te mogen spreken. Want wat een fantastisch jaar is dat geworden. Het begon in een bungalowpark in Groningen en werd vervolgens een heerlijk jaar met uiteraard iets te veel bier en bitterballen maar met vooral een hechte groep van bestuursleden en actieven. Na een jaar dag in dag uit mijn lieftallige bestuursgenoten, Arjan, Rex, Merel, Thijs, Daniëlle en Robert om me heen te hebben gehad kom ik me echt geen leven meer zonder de FSR voorstellen. Allen bang voor het ‘zwarte gat’ moesten we dan toch echt in september 2005 het stokje overdragen aan het VIIIe Bestuur. Eigenwijs dachten we natuurlijk dat het vanaf nu alleen nog maar minder kon gaan met de vereniging aangezien wij toch wel het gaafste en meest capabele bestuur waren die de FSR in haar korte bestaan had mogen meemaken. Hier moesten we natuur-lijk al snel op terug komen… Tot mijn grote tevredenheid is de

vereniging met haar alsmaar groeiend ledenaantal, enthousiaste groep actieven en enorm gemotiveerde bestuursleden alsmaar tot grotere hoogtes gebracht. En wat een verandering heeft de vereniging de laatste jaren ook weer door mogen maken: van verhuizingen, nieuwe activiteiten, de studiereizen naar Azië en Zuid Amerika tot nu dan ook eindelijk het tweede FSR Lustrum.Terugkijkend kan ik eigenlijk alleen maar constateren dat de afgelopen 5 jaar en het FSR Lustrum weer veel te snel voorbij zijn gevlogen. Gelukkig zijn wij als Bestuur niet helemaal stil blijven staan na onze decharge. Met ouder worden komen natuurlijk ook de grote beslissingen van werken, huizen kopen, samenwonen en zelfs trouwen (het eerste huwelijk is al in augustus!). Sommige FSR tradities zijn echter te belangrijk om te vergeten. Zo zijn wij in ieder geval allemaal nog steeds groot fan van de Nederlandse bungalowparken (zolang het huisje een sauna en een vaatwasser heeft) en elk jaar wel weer heel sentimenteel te vinden in een subtropisch zwemparadijs.Hoewel ik door mijn werkende bestaan niet in staat ben geweest alle Lustrumactiviteiten bij te wonen wordt er gelukkig ook altijd aan de alumni gedacht door het organiseren van een Lustrum- actievendag. De uitslag van het voetbal zat weliswaar niet helemaal mee maar de oesterman, heerlijke temperaturen, de unieke FSR slippers en met name de dasriemen voor vrouwen (eindelijk een vervanging voor de toch net iets te synthetische en verstikkende chokers!) maakten een hoop goed. Hulde aan de Lustrumcommissie! Ik kijk in ieder geval vol spanning uit naar wat de komende 5 jaar en ons derde Lustrum ons gaan brengen. Maar met ons ‘track- record’ kan het niet anders dat dit wederom een groot succes gaat worden! FSR hoog!

Hoogachtend,

Lena GroenVoorzitter VIIe FSR Bestuur

VIIIe Bestuur der FSR (2005 - 2006)

Beste lezers,Ons werd gevraagd een stuk te schrijven over de activiteiten die in ons bestuursjaar zijn uitgevoerd of welke andere bijzondere momenten er plaatsvonden. Natuurlijk zijn wij als VIIIe bestuur het beste, mooiste, gaafste en prominentste bestuur uit de ge-schiedenis van de FSR, maar aangezien elk bestuur dat van zichzelf zegt, zullen we dit met een aantal voorbeelden verduidelijken.

Van een groot deel van de activiteiten in ons jaar kan gezegd worden dat ze vernieuwend en succesvol waren. In ons jaar werd de Corporate Finance Competition voor het eerst met vijf in plaats van vier bedrijven georganiseerd, werd het aantal bedrijvendiners uitgebreid en werd een nieuwe activiteit; de FAN Controlling Competition, opgezet. Bovendien is in ons jaar een gezamenlijke activiteit georganiseerd met de MaEUR en het ED die plaats-vond bovenin het gebouw van Nationale Nederlanden. Ook het kerstdiner vond in ons jaar plaats op niet te evenaren hoogte, te weten de Euromast. Daarnaast hadden wij ook op het gebied van promotie een aantal vernieuwende zaken. Voor het eerst werd bij de promotie gebruik gemaakt van billboards op het universi-teitsterrein en werd zelfs een beschilderde auto gebruikt voor het promoten van de Dutch Financial Cycle onder het mom van “Pimp your CAReer”. De European Finance Tour had voor het eerst in haar geschiedenis een andere bestemming dan Frankfurt, te weten Milaan. Verder nam het aantal bezoeken aan de carrièresite fors toe door het massaal uitdelen van gedrukte flyers op de carrière-beurs in de Jaarbeurs en een landelijke promotie door middel van een advertentie met artikel in de Spits.

Naast de bovengenoemde activiteiten hadden wij ook goed contact met andere verenigingen en oud-bestuurders. Zo waren wij vaak met de meerderheid van ons bestuur aanwezig bij borrels van andere verenigingen, zoals ledenborrels, ALV’s, HALV’s en Dies Natalis. Verder waren wij altijd met minimaal twee bestuurders

aanwezig bij het afstuderen van oud-bestuurders, aan wie wij als vereniging zoveel te danken hebben. Ook zijn er tijdens ons bestuursjaar andere bijzondere gebeurtenissen geweest die ons allen nog lang bij zullen blijven, bijvoorbeeld de ‘vermissing’ van één van onze dames. Het was de vrijdagochtend na een uit de hand gelopen borrel op donderdag-avond en de dame in kwestie had om 9:00 kamerdienst, maar was niet op komen dagen. Dit was hoogst ongebruikelijk en nadat na uren nog niks vernomen was, begon in de loop van de middag de onrust toe te nemen onder de overige bestuursleden. Na het noodplan uitgetekend te hebben op het bord, werd er gebeld met vriendinnen, mogelijke vriendjes, huisgenoten en ouders, maar niemand wist hoe deze dame thuis was gekomen en waar zij nu was. Uiteindelijk zijn zelfs de politie en ziekenhuizen in de omgeving gebeld, allen zonder resultaat. Totdat laat in de middag de dame in kwestie opbelde en verbaasd was over de tientallen berichten, gemiste oproepen en voicemails. Er ging een zucht van verlichting door de FSR-kamer. Ook dit hadden wij als bestuur weer overleefd.

Ook na het bestuursjaar zien we elkaar nog vaak. In het najaar van 2006 hebben we een halve marathon gelopen in San Sebastian en in november 2007 zijn we nog met z’n allen een weekend naar Praag geweest. Nog geregeld zien wij elkaar tijdens etentjes en borrels, zowel zelf georganiseerd als door de FSR zoals kersdiners, oud besturen diners, bestuurs-interesseborrels, bestuursbekend-makingsborrels.

Zo blijkt maar eens te meer dat een bestuursjaar bij de mooiste studievereniging van Nederland een unieke ervaring is en bovendien hechte vriendschappen kan opleveren.

Met hartelijke groet,Het VIIIste bestuur

v.l.n.r.: Rex Neijtzell de Wilde, Merel van der Schalk, Arjan Latour, Lena Groen, Robert van den Barselaar, Daniëlle Kleinheerenbrink, Thijs van Berkel

Actievenweekend Düsseldorf 2005 Wissel ALV september 2006 ~ v.l.n.r.: Stefan Briggeman, Geert van Roon, Anna Nijdam, Marijn Eland, Willemijn Hooimeijer, Tycho van der Gugten, Robert Hoek.

Kerstactie

Page 25: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 46

L u s t r u m s p e c i a lFSR Forum | augustus 2008 | 47

IXe Bestuur der FSR ( 2006 - 2007)

“Daar sta je dan, voor de deur van Hoofdstuk II, op weg naar het begin van een nieuwe, spannende maar ongetwijfeld onvergetelijke periode.”

Op een rij stonden zes andere mensen die net als ik kort daar-voor hadden gehoord dat ze uitgekozen waren om de Financiële Studievereniging Rotterdam in haar negende jaar te mogen leiden. Een beetje wennen was het wel, maar al vlug was de kennismaking een feit en stond iedereen toch een beetje trots en gespannen om zich heen te kijken. Een ding was mij al meteen duidelijk; we hadden er zin in!

Het negende jaar van de FSR streefde traditiegetrouw naar perfectie. Al snel veranderde de eerdere spanning in gewenning en naarmate de machine beter ging draaien kwam de efficiëntie gevolgd door de veel besproken steile leercurve. Omgaan met tegenslagen, genieten van successen en het constante zoeken naar verbetering zorgde voor een ware achtbaan aan gevoelens waardoor er eigenlijk nooit echt tijd was om stil te staan bij hetgeen er weer op je af kwam, ‘you just go with the flow!’

Tripje richting België voor het eerste beleidsweekend, zomer vol acquisitie gesprekken, de eerste commissiesollicitatie en activiteit, paintballen met het Achtste, bestuursfoto’s maken, een snelle verhuizing naar de naastgelegen kamer, bakjes negerzweet, bakken kapsalon, FAN feest in Groningen, de zware wekelijkse vergaderingen, nieuw promotiemateriaal van een betere drukker, halfjaarlijkse ALV, commissieweekend weer naar België, op zoek naar opvolgers, KPMG feest in Den Haag, afscheidsetentje in Amarone, wederom een tripje richting België voor het laatste beleidsweekend, raften in Zoetermeer en uiteindelijk de afsluitende wissel ALV.

En zo mooi als het begon, zo abrupt is het ook weer afgelopen en ben je niks meer. Het jaar vol roem en glorie heb je afgesloten en er is alweer een nieuwe groep hard bezig om onze successen te doen vergeten. Gelukkig is er leven na de FSR, waarin de band met bestuursgenoten nog steeds bijzondere resultaten oplevert. De een na de ander gaat stage lopen en is bezig met zijn scriptie en het zal niet lang duren voor iedereen weer begint aan het volgende avontuur. En ik betwijfel of ze op hun eerste werkdag ook zo gespannen zullen staan als bij onze eerste ontmoeting. Er is een hoop geleerd, een hoop gelachen en een hoop geleefd, en het is goed zo.

Het negende jaar is tot op heden nog steeds het meest succes-volle jaar van de FSR. Met een fantastisch eindresultaat en goed-gevulde activiteiten heeft de FSR ook toen zijn mannetje weten te staan tegen concurrentie van grotere verenigingen. Een ding is mij wel duidelijk geworden, vele zijn jaloers op het scala van activitei-

ten en de manier waarop de FSR haar zaakjes altijd goed regelt en het was het negende een genoegen om de FSR te verdedigen en uit te bouwen tot wat zij nu is.

Kenmerkend voor het negende bestuur waren de vele quotes die te pas en te onpas werden gebruikt. Hieronder nog enkele persoonlijke favorieten.

“Madrid of Barcelona, als het maar Italië is.” Maarten had moeite met het uitzoeken van een locatie voor de EFT, gelukkig weet hij zijn stageplek wel steeds te vinden.

“Ik ga niet voor de auto’s, maar voor de mannen.” Na succes bij Monaco aan de Maas, heeft Nelleke haar snelle leventje achter zich gelaten en is bezig met afstuderen.

“I consider dancing an art, and the robot is my pencil.” Luuk a.k.a. Snake Eyes is weer woonachtig achter de duinen en danst nog sporadisch.

“Het is net of die gast piano speelt, ongelooflijk!” Ricky merkt een achterstand door een jaar FSR bestuur, en is onder de indruk van wat Londense Aziaten met Excel kunnen.

“Die gast van de EFR kan echt niks, ik heb nog nooit zo’n loser gezien.” Juliet is nog steeds erg kieskeurig en heeft het erg naar haar zin onder de rivieren.

“ HET IS MENEER BETTENHAUSSEN VOOR JOU, FEUT!” Theo kan nog een keer feuten voordat hij er zelf een wordt.

“Ik heb even niks te zeggen.” Een erg zwakke quote van Joris (voor de verandering).

Xe Bestuur der FSR (2007 - 2008)

Een bestuursjaar bij de FSR is hard werken; dat is een open deur die ik toch even wilde intrappen. Het thema van het IIe Lustrumfeest luidde namelijk RelaXation. Om misverstanden te voorkomen: dit thema lag dus niet in de lijn van ons bestuursjaar. Wij wilden ermee zeggen: “na vijf jaar zwoegen, mogen wij ook eens een keertje”. En samen met ons ontspanden zich alle andere harde werkers die de FSR ooit naar een hoger plan hebben getild.

Die avond van 19 juni zullen wij nooit vergeten. De nacht ook niet, trouwens. De avond begon voor het Xde bestuur met een gezellig etentje in restaurant Zin. Met het einde van je bestuursjaar in zicht ontkom je er niet aan dat je op een dergelijke avond met elkaar gaat mijmeren. Over de successen en de leermomenten, over de lach en de traan. Wij hebben een geweldig jaar gehad door de introductie van de aanstaande Master Kick-off Dag en het Bachelorscriptiesymposium. Bovendien zijn we allemaal vijf vrienden rijker door alles wat we met elkaar hebben meegemaakt. Dat zijn niet puur en alleen fijne ervaringen geweest. In februari hebben we namelijk onze penningmeester voortijdig moeten dechargeren. Toch zijn dat wel de gebeurtenissen waar je samen sterker uitkomt. Maar wat natuurlijk ook bindt is het opruimen van de vloer van een Gronings etablissement, nadat de Commissa-ris Externe Betrekkingen naar eigen zeggen slechts twee wijntjes op had. Twee wijntjes te veel zal ze bedoeld hebben! En hoeveel dichter kun je tot elkaar komen dan met een slagroomworsteling in het toilet van een Veluwse bungalow? U zult begrijpen dat het voor ons al met al een uniek schitterend jaar is geweest.

Club Catwalk was al vanaf 23:00 uur gezellig vol. Alle oud-bestuur-ders en oud-actieven waren uitgenodigd, maar ook veel leden en andere studenten waren op deze bijzondere avond afgekomen. De avond begon aan de bar met een FSR-blauwe cocktail en ein-digde op een propvolle dansvloer en de beats van DJ Fanny West. In de tussentijd werd er volop genoten van de drankjes en van

elkaar, zoals dat hoort op een groots feest. Voor velen is die nacht als in een waas voorbijgegaan. Wij van het Xde vinden dat een uitermate goed teken. Toen we naar huis gingen, was de zon al geruime tijd op. Ook dat is hoe wij het bedoeld hadden.

Op de langste dag van het jaar was Brouwersdam de locatie voor de Lustrum Actievendag. Iedereen was uitgenodigd die zich ooit als bestuurder of actief lid had ingezet voor de vereniging. Helaas was er te weinig wind om te kitebuggyen, maar in plaats daarvan werd er gevoetbald, gefrisbeed en gevolleybald op het warme zomerstrand. Helaas strooide Guus Hiddink ’s avonds zand in de raderen van de Lustrummachine, waardoor de teleurstelling even heel groot was op een verder zo fantastische dag. Gelukkig duurde het feestje achteraf nog lang. Bij de FSR laten we de vervelende zaken immers snel achter ons, leren we ervan, en gaan we vol vertrouwen de zonnige toekomst tegemoet.

Zonnig, want deze toekomst belooft veel goeds. In dit Forum vindt u de presentatie van de dames en heren die wij voordragen als nieuwe bestuursleden. Wij twijfelen er geen moment aan dat met deze gemotiveerde groep mensen de prestaties van de FSR tot ongeëvenaarde hoogte zullen stijgen. Een goed begin dus op weg naar het IIIe Lustrum!Ik hoop u weer te zien op de Algemene Ledenvergadering op 4 september, waarna wij de lustra van de mooiste vereniging van Rotterdam voortaan vanaf de zijlijn zullen meebeleven.

Het was ons een waar en groot genoegen de FSR te mogen besturen in dit Lustrumjaar.

Namens het Xde bestuur der FSR,

Robin WillemsteinSecretaris

Actievenweekend Antwerpen 2007 ~ v.l.n.r.: Nelleke van ’t Hoff, Joris Kil, Ricky Tan, Maarten Roth, Luuk van der Zijden, Juliet Snoeijs, Theo Bettenhaussen.

Het Xe Bestuur ~ v.l.n.r.: Robin Willemstein, Paul Boxhoorn, Ashmita Krishna, Marie-Claire Aerts, Floris Vossestein, Mariska van Hoorik.

Ook na de lustrumactievendag was het Xe nog niet uitgestreden en pakte nog even een ‘Beursje’.

Page 26: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 48 FSR Forum | augustus 2008 | 49

v e r e n i g i n g s n i e u w s

FSR International Research Project 2008

Beste lezer,

In de 4e editie van het Forum heeft u kunnen lezen hoe de voorbereidingen van het International Research Project 2008 waren verlopen. In deze editie zullen wij verslag doen van de reis zelf. Op het moment van schrijven is het International Research Project 2008 echter nog in volle gang,daarom alleen een verslag van hetgeen dat tot nu toe heeft plaatsgevonden. De rest zult u persoonlijk van een van ons te weten moeten komen. De dagverslagen van Sao Paulo zijn overigens door een van de deelnemers, Jimme Slippens, geschreven.

Donderdag 10 juliDe dag begon voor de meeste om een uurtje of vier in de ochtend. Vijf uur vertrok onze trein vanaf Rotterdam Centraal naar Schiphol. Het vliegtuig zou ons om acht uur naar Madrid brengen en vanaf daar naar Sao Paulo. Op een klein stress-momentje na verliep dit op rolletjes en om 19u plaatselijke tijd stonden we daadwerkelijk in Sao Paulo. Aangekomen in het

hotel bleek dat de IRP commissie een toplocatie had geregeld en iedereen was dik tevreden.

11 juli vrijdagNa een lange nacht, een heerlijk ontbijt en een spannende eerste wandeling door de stad stond om 13u het eerste bedrijfsbezoek op de planning. Het betrof een groot cosmetica bedrijf genaamd Natura. Net buiten Sao Paulo kwamen we met de bus aan op een soort “license to kill” achtige James Bond locatie in het plaatsje Camajar waar ons een rondleiding en een presentatie over sustainability te wachten stond. Een dame met een grote luidspreker aan haar riem gaf een erg interessante rondleiding door de fabriek van Natura. Iedereen was verbaasd over de moderne en ontwikkelde omgeving waar de werkzaamheden van Natura plaatsvonden. CSR bleek zeker geen onbekende term voor dit bedrijf. De rondleiding werd opgevolgd door een presentatie over sustainability, gegeven door een enthousiaste jonge dame genaamd Karine die zelf werkzaam was op de afdeling sustainability.

Bedrijfsbezoek Natura, 30 km buiten het centrum van Sao Paulo

Page 27: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 50

v e r e n i g i n g s n i e u w sFSR Forum | augustus 2008 | 51

Na deze enerverende dag was het tijd voor wat luchtiger vermaak. De avond/nacht is doorgebracht op een dakterras Skye van hotel Unique met uitzicht over heel Sao Paulo. Gezellig napraten over het indrukwekkende bedrijfsbezoek van die dag met een paar lekkere Caipirinha’s zorgden voor een zeer geslaagde avond.

Zaterdag 12 juliDe zaterdagochtend was voor sommige mensen even lastig maar toen de citytour om 9u eenmaal gestart was en het zonnetje vanuit de strak blauwe hemel op ons neerkeek beloofde ook dit weer een uitstekende dag te worden. De gids voor deze ochtend heeft ons alle mooie plekjes van Sao Paulo laten zien en de middag was voor iedereen vrij. De avond werd afgesloten met een traditioneel Braziliaans restaurant waar de carnivoren onder ons zeker niets te kort zijn gekomen. In de nacht van zaterdag op zondag zijn de zangkwaliteiten op de proef gesteld in de plaatselijke karaoke tent en de nacht is afgesloten in een discotheek die niet voor hetero’s bestemd bleek te zijn. Niemand, inclusief de IRP commissie, weet waarom we hier naar binnen gingen, maar in ieder geval is iedereen door dit bezoekje weer een aantal ervaringen rijker.

Zondag 13 juliZondag waren we uitgenodigd bij het consulaat voor een barbecue. Een erg mooie locatie compleet met zwembad en uitzicht over de stad zorgde ervoor dat we de nacht ervoor snel vergeten waren. De caipirinha’s stonden weer klaar en het vlees lag al op het rooster te smeulen. Gesprekken met de consul gingen over de ontwikkelingen in Sao Paulo en over alle gevaren in deze grote stad.

Na de barbecue besloten we het gevaar zelf maar eens op te gaan zoeken door naar een lokale voetbalwedstrijd te gaan. Daar aangekomen bleek dat we in het uitvak zaten tussen de fans van Palmeiras. Palmeiras – Sao Paulo bleek de stadsderby te zijn en mede hierdoor hing er een enigszins agressieve sfeer. We vielen ook nogal op tussen alle supporters van Palmeiras; 25 studenten met blond haar, zonnebrillen en FSR truien... Alle aandacht ging dan ook uit naar onze groep. Aangekomen bij de plek waar iedereen gefouilleerd werd kwam er iemand van de beveiliging aan die ons liever niet in het uitvak van de supporters wilden hebben in verband met eventuele vecht-partijen. Niemand die hierop tegenstribbelde dus lieten we ons begeleiden naar een rustig vak tussen de wat oudere en rustigere fans van Sao Paulo. De uitslag was 2-1 voor Sao Paulo. De avond was vrij. Een groot deel van de groep ging de sushi in Sao Paulo uitproberen die erg goed moest zijn aangezien er 500.000 Japanners in Sao Paulo wonen, en een ander klein groepje ging naar de duurste straat van het zuidelijk halfrond, inclusief Afrika, om daar een lekker hapje te gaan eten. En ondanks de ervaring van de avond ervoor belanden een aan-tal mannen, op advies van de taxichauffeur, weer in een gay-bar.

Maandag 14 juliDe maandagochtend was vrij. Iedereen besloot om na een ontspannen ontbijtje om een uurtje of 10 iets cultureels te gaan doen. De middag bestond uit een bezoek aan de Universiteit FGV (GetulioFargas Foundation), de beste universiteit van Zuid-Amerika. De afdeling die wij bezochten op de universiteit is een soort van denktank die allerlei onderzoeken doen naar actuele maatschappelijke onderwerpen. Ook bieden ze MBA’s aan voor internationale studenten. Ons bezoek bestond uit een

presentatie over sustainability bij bedrijven in Brazilië. FGV doet onderzoek naar de mate waarin bedrijven (voornamelijk multinationals) sustainable zijn. Dit doen ze door middel van een gestandaardiseerde survey voor bedrijven. Bedrijven die aan bepaald criteria voldoen op het gebied van sustainability komen in een lijst die vervolgens gepubliceerd wordt. Na de presentatie kregen we nog een zeer exclusieve rond-leiding door de universiteit. De avond was vrij voor iedereen.

Dinsdag 15 juliOm 9u vertrokken we met de hele groep om het hoofdkantoor van Siemens te bezoeken. Eenmaal aangekomen stond er een tweede ontbijt op ons te wachten met koffie en allerlei andere lekkernijen. Helaas had een persoon enigszins moeite met dit ontbijt. De avond ervoor besloot een select groepje personen namelijk een weddenschap te sluiten over het eten van een plaatselijke rode peper. Dit bleek de dag erna wat gevolgen te hebben voor de darmhuishouding.

Het bezoek begon met een presentatie van het hoofd van de afdeling sustainability over Siemens en het complete CSR beleid. Siemens heeft op het terrein een zogeheten EcoTrail aangelegd om kinderen tot een jaar of 16 bewust te maken van allerlei milieuzaken. Deze EcoTrial bestaat uit een aangelegde jungle met allerlei soorten planten en bomen. Na de EcoTrail was het tijd om richting het hotel te gaan.

Woensdag 16 juliBancoReal stond op het programma voor de woensdagochtend. Enigszins bekend terrein aangezien BancoReal van ABN Amro is. Het is nu overigens samengegaan met Santander. Ook een

zeer grote speler op de bankenmarkt in Brazilië. Nederlandse efficiëntie en nuchterheid waren de eerste woorden die in ons opkwamen. Waar we bij de Braziliaanse bedrijven eerst rustig aan de koffie met koekjes gingen werden we hier meteen naar boven geëscorteerd om vervolgens direct aan de presentatie te beginnen. Een dame met Nederlandse/Canadese achtergrond gaf vervolgens een uitstekende presentatie over sustainability en zoals verwacht is BancoReal een voorbeeld op het gebied van CSR in heel Brazilië, niet alleen voor andere banken maar voor de gehele financiële wereld. Alle stakeholders worden gescreend en er wordt niet in zee gegaan met bedrijven of klanten die niet voldoen aan de CSR eisen van BancoReal. Na de presentatie was er toch nog even ruimte voor een bekertje koffie.De middag stond het bedrijf Bunge op het programma. Een vrij onbekend bedrijf voor de meesten onder ons maar ook dit bedrijf bleek een Nederlandse oorsprong te hebben. Bunge bevindt zich in de voedsel sector en produceert en distribueert allerlei grondstoffen en voedingsmiddelen. Na een vrij intensieve metrorit en een korte wandeling langs een sloppenwijk kwamen we een half uurtje te laat aan bij Bunge dat gevestigd was in een enorm kantorencomplex omgeven door grote hekken. We werden uitstekend ontvangen in de ‘boardroom’ van het bedrijf en er was een volledig buffet met allerlei Braziliaanse lekkernijen voor ons opgezet. Na een aantal technische probleempjes werd er een interessante

presentatie gegeven over het CSR beleid van Bunge. Het stimuleren van gezond eten en dieet adviezen zijn een van de gebieden waarop Bunge zich onderscheidt van de concur-rentie. Verder is er een uiteenlopend CSR beleid compleet met allerlei projecten die speciaal door Bunge opgezet zijn. Na de presentatie besloten we toch maar met de taxi terug naar het

Tijd voor ontspanning op een terrasje

City tour in Sao Paulo, voor de Kathedraal de Sé.

BBQ lunch bij het huis van de consulaat.

Hoofdkantoor en productielocatie Natura

Page 28: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 52

v e r e n i g i n g s n i e u w sFSR Forum | augustus 2008 | 53

hotel te gaan. ‘s Avonds zijn we gaan eten in een gezellig tentje in de wijk Villa Madeleina waar we hebben genoten van traditionele Braziliaanse vleesgerechten. Vervolgens kon iedereen zijn of haar kunsten laten zien op de dansvloer van een barretje met live salsa muziek.

Donderdag 17 juliDonderdagochtend zijn we naar het bedrijf Sabesp gegaan. Sa-besp regelt de complete waterhuishouding in de staat Sao Paulo. Kraanwater, riolering en waterzuivering zijn de hoofdactiviteiten van Sabesp. Aangekomen bij het bedrijf stond er een delegatie van ongeveer 15 werknemers op ons te wachten. Wederom was er een compleet buffet aanwezig waar iedereen zich weer te goed aan kon doen. Hierna volgde een presentatie over sustainability binnen Sabesp. Deze presentatie werd gevolgd door een soort live discussie waarbij wij de mogelijkheid kregen om 4 werk-nemers van verschillende CSR projecten vragen te stellen. Als laatste werd er nog een rondleiding over het terrein gegeven.

Na een heerlijke ‘kilo lunch’ zijn we met taxi’s naar het hoofd-kantoor van Philips Brazilië vervoerd. Wederom een bedrijf met Nederlandse oorsprong dus de affiniteit was natuurlijk groot. Meteen werd duidelijk dat ook hier de Nederlandse mentali-teit sterk doorgedrongen was in de Braziliaanse vestiging van Philips. Een bijzondere presentatie volgde van een dame die aan het begin van het CSR beleid van Philips Brazilië heeft gestaan. Een erg gepassioneerd verhaal over alle CSR projecten die Philips op poten heeft gezet. Brazilië is voor Philips een erg lastige markt omdat er zo’n compleet andere cultuur heerst dan in Nederland. De avond was weer vrij en werd door sommigen gebruikt om even bij te kunnen slapen.

Vrijdag 18 juliVrijdag was een vrije dag om aan het onderzoek te kunnen werken. Dit kon mooi gecombineerd worden met zonnen op het dakterras van het hotel. Ook moesten een aantal personen nog even snel een kijkje nemen in de Japanse wijk Liberdade. De laatste avond in Sao Paulo werd groots aangepakt door eerst weer goed te gaan eten in een Churrascaria, een Braziliaans buffet restaurant met onbeperkt vlees van de grill. Vervolgens konden de voetjes los in een van de exclusieve nachtclubs van Sao Paulo, Disco.

Zaterdag 19 juliNa een lange nacht feesten kon er overdag gelukkig bijgeslapen worden want er stond een busrit voor de boeg naar Rio de Janeiro van ongeveer 7 uur. Degenen die ondertussen af en toe wakker werden konden genieten van het uitzicht want dat was er zeker, vooral op de slingerweggetjes door de bergen vlak voor Rio de Janeiro. Aangekomen in Rio bleek het hotel helaas van een iets mindere kwaliteit dan ons hotel in Sao Paulo. Na het uitpakken van de koffers hebben we ons tegoed gedaan aan een pizza waarna een aantal van ons de stad gingen verkennen en de rest toch maar weer naar het hotel ging om verder bij te slapen.

Zondag 20 juliZondag stond er een uitgebreide city tour op het programma. Om 9u werden we bij het hotel opgehaald om naar de eerste “attractie” te gaan; Pão de Açúcar beter bekend als Sugerloaf-mountain. Na twee kabelbaan ritjes naar boven konden we van een geweldig uitzicht genieten en de nodige kiekjes ‘voor op de hyves’ konden genomen worden. Ook werd er verteld over de apen die zich op de berg bevonden en na een extensieve zoek-

tocht stonden we eindelijk oog in oog met deze bokito’s (die overigens niet groter dan een eekhoorn waren).Het volgende onderdeel was een traditionele buffetlunch waar we ons weer eens tegoed konden doen aan vlees en salades. Daarna kregen we de kans het Maracanã te bekijken. Helaas konden we niet naar binnen omdat er een aantal uur later een wedstrijd in het stadion zou zijn. Onze tour vervolgde zich naar een oude wijk in het centrum waar het Portugese Rio ontstaan was. Dit was goed te zien aan de koloniale gebouwen en kerken die allemaal nog volledig intact waren.Het beste was voor het einde bewaard want we sloten af met een bezoek aan Christ the Redeemer op de Corcovado berg. De rit naar boven legden we in een treintje af die af en toe zo steil ging dat je bijna van je stoel af gleed. Eenmaal boven was het een gekrioel van toeristen die in elke mogelijke pose met het beeld op de foto wilden. Toch is het ons gelukt een plekje op de trap te bemachtigen voor een groepsfoto. ’s Avonds wilden we ons aan de Samba gaan wagen in de wijk Lapa, maar al deze barretjes bleken helaas dicht te zijn op zondag dus bleef het een rustig avondje.

Maandag 21 juliNa een aantal dagen ontspannen en plezier was het weer tijd voor bedrijfsbezoeken. Maandagochtend stond IBP op het programma. Dit is een instituut voor de olie en gas sector dat veel overlegd en kennis verzameld over onderwerpen die deze sector aangaat waaronder CSR. We kregen een kort maar krachtige uitleg van IBP over wat ze precies hun rol hierin was en over CSR in het algemeen in Brazilië. Doordat we snel weer buiten stonden zat er een behoorlijk gat

tussen het ochtend en het middag programma. Deze ruimte werd door iedereen gretig benut om voor het eerst een duik te nemen in de zee op het Copacabana strand vlakbij het hotel. Na een paar keer omver geblazen te zijn door de torenhoge golven moest iedereen weer snel terug naar het hotel om te douchen en zijn pak weer aan te trekken. In de middag stond namelijk Previ op het programma. Een van de grotere pensioenfondsen van Brazilië met als enige klant Banco do Brazil. Ondanks het feit dat ze niet hoefden te concurreren in de pensioenmarkt waren ze weldegelijk met CSR bezig. Ze hadden Priciples voor ResponsibleInvestments ontwikkeld waardoor ze bijvoorbeeld niet meer in de tabak en wapen industrie konden investeren.

Dinsdag 22 juliDeze ochtend stond Shell op het programma. Na een korte busrit werden we warm onthaald door een Braziliaanse dame van de CSR afdeling van Shell en na een kopje koffie kon de presentatie beginnen. Er volgde een duidelijk verhaal over Shell in Brazilië en het CSR beleid en het was duidelijk merkbaar dat Shell hier aan de Nederlandse standaard wilde voldoen ondanks

De beroemde Christ the Redeemer tijdens de city tour in Rio de JaneiroBedrijfsbezoek bij de FGV uiversiteit in Sao Paulo

Uitzicht over Sao Paulo vanaf het hoogste gebouw in Sao Paulo op 162 meter.

Sushi eten in de wijk Villa Madeleina

Page 29: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 54

v e r e n i g i n g s n i e u w sFSR Forum | augustus 2008 | 55

FSR Alumnivereniging

Geachte FSR actieve,

Het collegejaar 2007-2008 is alweer ten einde en u geniet nu waarschijnlijk van die langverwachte vakantie of stageplaats. De zomer is een mooi moment om terug te blikken op het afgelopen jaar waarin u actief bent geweest voor de mooiste studievereniging van Nederland, de FSR. Om niet in een zwart gat te vallen na al het moois dat de FSR haar actieven aanbiedt, is er de FSR Alumnivereniging. Het doel van de FSR Alumni-vereniging is om de contacten tussen de FSR, oud-bestuurders en oud-actieve leden in stand te houden. Al vier jaar lang groeit de FSR Alumnivereniging gestaag en worden onze activiteiten goed bezocht. Barbecues, cocktailborrels, cruises over de Maas, kosten noch moeite worden gespaard voor de alumni van de FSR.

Ook indien u in een verder verleden actief bent geweest bij de FSR of haar voorgangers Pecunia en Pacioli, is de FSR Alumnivereniging er voor u.Als u eenmaal lid bent van de FSR Alumnivereniging wordt u op de hoogte gehouden van alle ontwikkelingen binnen de FSR en FSR Alumni door middel van het nieuwsblad, ontvangt u het prestigieuze FSR Forum magazine en kunt u de verschil-lende activiteiten bezoeken die de FSR Alumnivereniging organiseert voor haar leden.

Voor de kosten hoeft u het niet te laten, voor een schamele tien euro per jaar kunt u van al dit prachtigs genieten!U kunt lid worden door een e-mail te sturen naar [email protected] of door onze website www.fsralumni.nl te bezoeken. ||| Met vriendelijke groet,

Ricky TanVoorzitterFSR Alumnivereniging 2007-2008

Activiteitenverslag: Borrellezing Shell

De laatste borrellezing van het academisch jaar viel ten eer aan Multinational Shell!

Onder het genot van een drankje was het mogelijk om je te laten informeren over de ‘Finance and accounting aspects of M&A transactions’. De avond werd geopend met deze inhoudelijke presentatie en na een korte pauze werd er een presentatie gegeven over de recruitingmogelijkheden bij Shell.

Aan het einde van de avond konden we allemaal terugkijken op een zeer informatieve avond en bij dezen willen we Shell ook hartelijk bedanken voor hun input aan de laatste borrellezing! |||

de soepelere regelgeving in Brazilië.De middag en de avond waren vrij te besteden en werden door de meeste benut met zonnen terwijl een aantal deelnemers het was sportiever zochten door te gaan paraglyden boven de stad.

Woensdag 23 t/m zondag 27 juliWat er zich deze dagen allemaal gaat afspelen moet nog blijken maar ik kan natuurlijk wel een beeld schetsen door te zeggen wat er allemaal op het programma staat.Woensdag ochtend staat het grootste petrochemisch bedrijf van Brazilië Petrobras op het programma, in de middag zullen we langsgaan bij Accenture. ’s Avonds zijn er plannen om wederom een voetbalwedstrijd te gaan bezoeken.Donderdag staat in het teken van de accountantskantoren met ’s ochtends Deloitte en ’s middags Ernst & Young. Vrijdag staan er geen bezoeken op het programma maar is er wederom tijd om aan het onderzoek te werken. Zaterdagmiddag zullen we ons gaan begeven naar een heuse Favela (sloppenwijk). Onder begeleiding zullen we hier een rondleiding krijgen en zo meer te weten komen over de slechte leefomstandigheden van een groot deel van de Brazilianen. ’ s Avonds zal het IRP groots afgesloten worden met een diner en een avondje uit in het Braziliaanse nachtleven. Zondag is het IRP officieel afgelopen en rest alleen het uitchecken nog waarna iedereen zijn of haar eigen weg zal vervolgen voor een welverdiende vakantie.

Verder wil ik graag mijn commissie alvast via deze weg bedanken voor de mede organisatie, want alleen was dit alles mij nooit gelukt. Ook de docenten wil ik bedanken dat ze aanwezig waren bij de reis. Als laatste wil ik natuurlijk ook de

deelnemers bedanken voor hun meewerking en gezelligheid.Ten slotte wil ik nog even zeggen (en ik denk dat dit voor iedereen geldt) dat het IRP tot nu toe een geweldige ervaring is geweest die ik nooit had willen missen!

Met Braziliaanse groet,

Mariska van HoorikCommissaris International Research Project

Commissie:Erik van Brummelen, Maarten Juch, Nathalie Kosterink, Suzanne Tijnagel.

Deelnemers:Fleur Bakker, Erik van den Berg, Camiel Crain, Sayida Goedhoop, Wesley Groos, Marius van Heesewijk, Dennis Jolly, Mark Kas-bergen, Noortje Meijer, Dominique Mertens, MerijnMeulemans, Sophie Michielsen, Martijn van Os, Manon Ouwerkerk, Annemarie van der Pol, Jimme Slippens, Ewout Smits, Djoey Veenendaal.

Docenten:Laurens Swinkels, Rien van Hoepen.

Verborgen karaoke talent tijdens een avondje uit in Sao Paulo

Even bijkomen in de bus tijdens de city tour in Sao Paulo

Page 30: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 56

v e r e n i g i n g s n i e u w sFSR Forum | augustus 2008 | 57

Het f.t. XIe Bestuur der FSR

Op deze en de volgende pagina’s zal het beoogd elfde bestuur van de Financiële Studievereniging Rotterdam zichzelf introduceren. Op donderdag 4 september a.s. zal de Wissel ALV plaatsvinden waarop het tiende het stokje zal overdragen. In de activiteiten-kalender las u hier al meer over. U bent van harte uitgenodigd deze vergadering bij te wonen en uw vragen te stellen die u op de volgende pagina’s niet beantwoord ziet.

Niek BosmanVoorzitter f.t.

Niek, al eens gedacht aan een bestuursjaar bij de FSR? Deze woorden van Paul enkele maanden geleden hebben bij mij veel teweeg gebracht. Op moment van schrij-ven staan er namelijk wederom 7 personen te

trappelen om zogezegd het bestuursstokje over te nemen, waarvan ik er één ben. Na de bekendmakingborrel in juni ging het balletje rollen, twee weken later stond het jaarlijkse beleidsweekend namelijk al voor de deur. Drie intensieve, maar vooral zeer gezellige en productieve dagen waarin wij samen met het 10e ons hoofd hebben gebogen over het beleid voor komend jaar. Nieuwe activiteiten, het perfectioneren van reeds bestaande activiteiten en nog veel meer zaken passeerden de revue, nu is het aan ons om komend jaar deze ideeën tot uitvoering te brengen!

Wat informatie over mezelf is natuurlijk niet overbodig, bij dezen: Niek Bosman, 22 jaar oud en komend jaar vijfdejaars Economie & Rechten student. Geboren in Naarden maar reeds in mijn derde levensjaar verhuisd naar een klein dorpje in Noord-Brabant. Middelbare school doorlopen in Roosendaal om vervolgens in de zomer van 2004 af te reizen naar Rotterdam om te beginnen aan het Mr. Drs. Programma en tegelijkertijd lid geworden bij Laurentius.

Ik hoop voor september mijn Bachelor van Economie en het tweede jaar van Rechten af te ronden, zodat komend jaar volledig in het teken kan staan van mijn bestuurstaken en indien mogelijk enkele bachelor 3 vakken van Rechten.

Naast mijn studie heb ik de afgelopen jaren deel uitgemaakt van diverse commissies op Laurentius, nu vond ik echter het moment daar om een switch te maken van studentenvereniging naar studievereniging. Vanwege mijn studierichting en algehele interesse is de FSR dan de juiste keuze. Komend jaar zal voor mij één grote uitdaging zijn, de werkwijze en de vele activiteiten zijn voor mij namelijk volkomen nieuw. Des te leuker vind ik zelf!

Bij dezen wil ik het 10e alvast hartelijk danken voor hun inspanningen en vele adviezen gedurende de gehele inwerk-periode en natuurlijk feliciteren met de behaalde resultaten van afgelopen jaar! Ik ben ervan overtuigd dat komend jaar een fantastisch jaar gaat worden en ik hoop dit met u te kunnen delen tijdens vele van onze activiteiten. Tot op de wisselings ALV!

Met vriendelijke groet,

Niek Bosman

Romain WignySecretaris f.t.

Beste lezer,

Bijna een jaar geleden schreef ik mijn sollicitatiebrief voor de Financial Business Cycle commissie. Tijdens het sollicitatiegesprek dat er op volgde, werd mij

gevraagd of ik eventueel geïnteresseerd zou zijn om in de toekomst een jaar bestuur te gaan doen. Ik was enigzins verbaasd, want ik was op dat moment niet eens lid van de FSR. Om alle opties open te houden, zei ik dat ik dat wel interessant vond. Niet wetende dat ik een paar maanden later daadwerkelijk zou solliciteren naar de functie van secretaris van het 11e bestuur. Toen ik solliciteerde naar de FBC commissie, deed ik dat vooral om bekend te worden met de financiële wereld. In het begin van het collegejaar had ik gekozen voor de afstudeerrichting

Finance en ik wilde weten of dit wel de juiste keuze was. Ik had toen nog geen idee dat het verenigingsleven bij de FSR zo leuk zou zijn. Als lid van een studentenvereniging keek ik ten onrechte anders tegen een studievereniging aan. Het kerst-gala, de bedrijfsbezoeken en de vele borrels waren echt fantas-tisch. Nadat we in februari klaar waren met ons commissiewerk vond ik dat dan ook erg jammer. De weken daarna was ik druk met mijn werkcollege en had ik nog maar weinig contact met de FSR. Ik dacht eigenlijk niet eens meer aan een bestuursjaar. Totdat het actievenweekend plaats vond...Onder de bezielende leiding van Floris en Luuk en in samenwerking met Silvèn, werd Keulen onveilig gemaakt. Op dit weekend besefte ik, dat ik toch echt moest solliciteren naar een jaar bestuur. Op dit moment zijn we als bestuur f.t. compleet en zijn we druk bezig met inwerken. De pakken zijn gepast en de visitekaartjes besteld. Het is een erg leuke groep en ik heb dan ook ontzet-tend veel zin in het komende jaar!

Sophie MichielsenPenningmeester f.t.

Mijn naam is Sophie Michielsen en ik hoop komend jaar de nieuwe penningmeester te worden van de FSR. Een hele eer om als beoogd tweede vrouwe-lijke penningmeester aan de slag te gaan bij

de FSR. Ik ben 21 jaar en komend jaar ben ik alweer vijfdejaars economie & bedrijfs-economie student. In september start ik ook met mijn master Financial Economics. Ik ben opgegroeid in het Brabantse Waalre en vind het dus extra leuk om in het eventueel twijfelachtige XIe bestuur actief te mogen zijn!

Afgelopen jaar heb ik bij de FSR in de dinercommissie gezeten. Een leuke commissie, waardoor ik als actief lid de FSR veel beter heb leren kennen. Ook heb ik hierdoor veel leuke activiteiten beleefd zoals het actievenweekend in Keulen en de

lustrumdag in Brouwersdam. Naast mijn studie ben ik ook nog lid bij A.R.S.R. Skadi. Op het moment van schrijven verblijf ik in Sao Paulo, Brazilië. Ik heb de eer om daar deel te nemen aan het International Research Project van de FSR; een zeer uniek project! Naast veel gezelligheid, bezoeken we hier veel bedrijven en staan we in contact met de top van het bedrijfsleven. We krijgen hier een kijkje in de keuken hoe multinationals gevestigd in Brazilië en Braziliaanse bedrijven omgaan met Corporate Social Responsibility. Een zeer interessant en ‘hot’ onderwerp, waar ik naast dit onderzoek ook mijn bachelor-scriptie over geschreven heb. Morgen vertrekken we met de groep naar Rio de Janeiro, waar we ons onderzoek vervolgen.

Komend jaar hoop ik dat het een fantastisch jaar wordt; sociaal en financieel gezien. Zo heb ik heel veel zin om met mijn eventueel twijfelachtige bestuursgenoten aan dit grote avontuur te begin-nen. Maar de geldstromen moeten ook dit jaar weer goed in de gaten worden gehouden, waarbij de steun van de kascommissie onmisbaar blijft. Kortom; er staat ons een mooi jaar te wachten!

Page 31: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 58

v e r e n i g i n g s n i e u w sFSR Forum | augustus 2008 | 59

Marco van VlietCommissaris Externe Betrekkingen f.t.

Ik ben Marco van Vliet. Komend jaar zal ik Commissaris Externe Betrekkingen zijn bij de FSR. Daarnaast word ik vierdejaars student Economie en Rechten. De afgelopen jaren ben ik naast mijn studie actief geweest binnen commis-

sies van andere verenigingen in Rotterdam. Voor het aankomende jaar was ik op zoek naar een nieuwe uitdaging. Een bestuursjaar heeft me altijd erg getrokken, maar bij welke vereniging ik het bestuur in zou willen wist ik nog niet. Nadat ik afgelopen jaar de richting finance had gekozen, kwam ik via enkele activiteiten met de FSR in aanraking. Niet alleen de kwaliteit en inhoud van deze activiteiten spraken me aan, ook de leuke sfeer bij de FSR beviel me zeer goed. De keuze voor het FSR bestuur was voor mij dus een logische.

Als Commissaris Externe Betrekkingen zal ik me gedurende het hele jaar bezig houden met de grote hoeveelheid commerci-ele contacten van de FSR. Naast het onderhouden van de goede relaties met alle bestaande sponsoren die mijn voorgangers mij hebben nagelaten, zal ik me ook gaan inzetten voor het leggen van nieuwe contacten. Samen met al deze ondernemingen

zullen we ook komend jaar weer onze prestigieuze activiteiten gaan neerzetten. Daarnaast zullen wij als 11e FSR Bestuur ons ook gaan inspannen om onze activiteitenkalender uit te breiden met nieuwe, leuke en unieke activiteiten. Alle FSR leden hebben hier baat bij, want via deze activiteiten kan op een laagdrempelige manier contact worden gelegd met een grote diversiteit aan potentiële werkgevers, die allen tot het uiterste willen gaan om de topstudenten van de FSR als stagiair of werknemer te kunnen verwelkomen.

Een van onze prestigieuze activiteiten is de Corporate Finance Competition, die komend jaar onder mijn leiding zal worden georganiseerd. Tijdens deze 3-daagse business course zullen studenten intensief kennismaken met 5 topbedrijven uit de Corporate Finance Sector. Deze mooie activiteit zal in mei plaatsvinden, op een exclusieve locatie in Nederland (afgelopen jaar Hotels van Oranje, Noordwijk).

Tot slot wil ik mijn voorgangster, Ashmita Krishna, bedanken voor haar inzet en de fijne samenwerking tijdens de inwerk-periode. Met erg veel zin ga ik het komend jaar tegemoet. Samen met mijn medebestuursgenoten zullen we een leerzaam en onvergetelijk jaar tegemoet gaan.

Ik hoop velen van jullie komend jaar te treffen tijdens onze activiteiten!

Jorn StienstraCommissaris Interne Betrekkingen f.t.

Beste lezer bij dezen mijn eerste woorden in het verenigingsblad van de Financiële Studie-vereniging Rotterdam, het forum. Bij de edities van de komende jaargang is het aan mij de eer om het welkomstwoord tot jullie te mogen richten.

Ik zal mij daarom als eerste even voorstellen, mijn naam is Jorn Stienstra en ik ben bezig met de studie economie. Dit jaar heb ik mijn bachelor afgerond en komend jaar zal ik voorzichtig beginnen met mijn master Accounting Auditing en Control. Ik ben 21 jaar en in mijn zeldzame bezoekjes aan de universiteit afgelopen jaar ben ik in aanraking gekomen met de activiteiten van de FSR. Toen de mogelijkheid daar was om te solliciteren voor het 11e bestuur heb ik meteen actie ondernomen en na de sollicitatierondes kreeg ik een belangrijk telefoontje. Floris bracht met een iets

te serieuze stem het goede nieuws dat ik gekozen ben als zijn beoogde opvolger. Na het ophangen van de telefoon drong het tot mij door dat ik het komende jaar voor mij een andere wending zal krijgen, namelijk commissaris Interne Betrekkingen van het elfde bestuur van de FSR.

Als commissaris Interne Betrekkingen is het Forum niet het enige waar ik me mee bezig zal houden. Ik hoop dit jaar ook de Big4cycle te gaan organiseren, ik als accountancystudent zie een leuke uitdaging in de samenwerking met de grote accountants-kantoren. Ook zal ik dit jaar voor de actieven wederom een aantal leuke activiteiten neer zetten. We zullen beginnen met de dies van FSR op zes oktober, waar iedereen bij dezen voor is uitgenodigd. Daarna zal ik mij bezig gaan houden met het actievenweekend en natuurlijk ons illustere galadiner. Echter voordat ik samen met mijn bestuur kan gaan knallen komend jaar dienen wij eerst geïnstalleerd te worden in de ALV. Ik hoop dat velen van u naar de wissel zullen komen en anders u te zien op een van onze mooie activiteiten die we komend jaar gaan neerzetten.

Shirley KremerCommissaris Activiteiten f.t.

Mijn naam is Shirley Kremer en komend jaar 2008-2009 hoop ik de bestuursfunctie Commis-saris Activiteiten van dé Financiële Studievereni-ging Rotterdam te gaan vervullen als opvolgster van Marie-Claire Aerts. Mijn participatie vorig

jaar in de Financial Business Cycle commissie was voor mij de aanleiding om voor deze be-stuursfunctie te solliciteren. Als actief lid heb ik vorig jaar enorm veel leuke dingen meegemaakt en mijn sociale netwerk uitgebreid met ontzettend leuke en gezellige mensen. Op de georganiseerde evenementen hangt altijd een gezellige sfeer, maar deze ambiance gaat zeker gepaard met professionaliteit. Door mijn participatie in de FBC commissie heb ik in feite geproefd van deze eigenschap-pen van de FSR, en voor het komende jaar wil ik meer. Het lijkt mij een geweldige uitdaging om als bestuurlid verantwoordelijk te zijn voor het wel en wee van de vereniging en ik zal proberen de activiteiten wederom tot een succes te brengen.

Ten tijden van dit schrijven ben ik 21 jaar en heb ik mijn Bachelor Economie afgerond, komend jaar wil ik aan de Master Financial Economics beginnen. Ondanks dat wij als XIe bestuur der FSR nog niet geïnstalleerd zijn, is de drukte voor mij al begonnen. Als beoogd Commissaris Activiteiten zal mijn eerste activiteit namelijk de International Banking Cycle betreffen. In een paar weken tijd ben ik door dit event al heel wat ervaringen rijker. Tevens zal de Financial Business Cycle en de European Finance Tour onder verantwoording van de Commissaris Activiteiten vallen.

Bij dezen wil ik mijn voorgangster Marie-Claire Aerts bedanken voor haar topprestaties van het afgelopen jaar, ik hoop haar als beoogd Commissaris Activiteiten van het XIe bestuur der FSR te evenaren dan wel te overtreffen. Ik kijk er ontzettend naar uit om samen met mijn medekandidaat-bestuursleden een mooi jaar vol activiteiten neer te zetten.

Hopelijk tot ziens bij de wissel ALV van 4 september!

Sven WitteveenCommissaris International Research Project f.t.

Mijn naam is Sven Witteveen, ik ben 20 jaar en studeer economie en rechten. Voornamelijk mijn studie economie verloopt voorspoedig maar ook bij mijn studie rechten ben ik nog geen onoverkoombare obstakels tegen te komen. Dit heeft

er voor gezorgd dat ik de afgelopen jaren veel tijd heb gehad voor activiteiten naast mijn studie. Zo heb ik de afgelopen twee jaar veel tijd gestoken in B&R Beurs, een beleggingsvereniging voor studenten. Ik heb echter ook erg veel tijd besteed aan niet bijzonder productieve maar wel erg gezellige bezigheden. Ik heb besloten om komend jaar de vele tijd die een student tot zijn beschikking heeft op een wat meer uitdagende en leerzame manier in te vullen. Die invulling zag ik in de functie van commissaris IRP bij de FSR. Daarnaast ga ik verder met mijn propedeuse van rechten en ik hoop nog wat vakken mijn economie studie te halen. Komend jaar zal het eerste jaar zijn dat ik actief wordt binnen

de FSR en ik kende op het moment van solliciteren de ver-eniging dan ook nauwelijks. Ik heb echter wel aan een aantal activiteiten van de FSR meegedaan en dat wat ik op die manier te weten ben gekomen, heeft een erg goede indruk gemaakt. Gelukkig is het vanaf het moment dat ik werd aangenomen allemaal erg snel gegaan. In razend tempo heb ik mijn mede-bestuursleden maar ook de FSR als geheel goed leren kennen. Zo heb ik een paar uur na mijn sollicitatie op de afscheidsborrel van de huidige IRP al veel mensen ontmoet. Die kennismaking is zeer goed bevallen. Ook mijn toekomstige bestuursgenoten bleken een erg leuke en ook zeker capabele groep mensen. Ik twijfel er dan ook niet aan dat we in komend studie jaar de kwaliteit van de vereniging en haar activiteiten kunnen bewaren en die wellicht zelfs nog kunnen verbeteren. Nu is het de uitdaging om me zo snel mogelijk in te werken. Daarin krijg ik gelukkig veel steun van het ft. bestuur en het huidige bestuur waardoor ik, ondanks dat Mariska weg is met de IRP, al concrete plannen kan gaan maken voor het IRP van komend jaar. De FSR zet immers al jaren een professionele en succesvolle studiereis neer en ik zie er naar uit om de ongetwij-feld hooggespannen verwachtingen waar te gaan maken.

Page 32: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 60

b e d r i j fs p r e s e n t a t i eFSR Forum | augustus 2008 | 61

Grant Thornton

Professioneel en full swing, zo mag de werkcultuur van Grant Thorn-ton getypeerd worden. Wij hebben plezier in ons dagelijkse streven naar excellente kwaliteit en service. Dat stapje meer voor onze cliënten zetten wij graag. Met ons uitgebreide cliëntenpakket ben je verzekerd van uitdagende opdrachten op diverse werkterreinen. Je hebt snel contact met cliënten, een grote mate van zelfstandigheid en alle ruimte voor eigen initiatief.

Grenzeloos én lokaalGrant Thornton biedt diensten aan op het gebied van accountan-cy, belasting- en juridisch advies en specialistische diensten. Wij zijn aangesloten bij het internationale netwerk van Grant Thornton International Ltd. Met meer dan 500 collega’s bedienen wij middelgrote en grote ondernemingen, dga’s en familie-bedrijven. Hierbij combineren wij onze grenzeloze expertise met lokale kennis en betrokkenheid.

Slagvaardige accountantsEr is meer dat werk aantrekkelijk maakt. Bijvoorbeeld een functie waarbij je je persoonlijk betrokken voelt bij cliënten en je uitdaagt tot grensverleggende prestaties. Grant Thornton zoekt ambiti-euze mensen die dit waar kunnen maken. Ben jij op zoek naar de pluspunten van een grote organisatie en de persoonlijke sfeer van een lokaal kantoor? Werk je graag als accountant in kleine teams en vind je het belangrijk veel contact te hebben met andere disciplines binnen Grant Thornton? Dan ben jij misschien wel onze ‘match’ voor één van onze acht kantoren.

Ambitieuze specialistenHet specialist advisory services team van Grant Thornton is actief op het gebied van:• Corporate finance (CF) - fusie en overname begeleiding

en waarderingen

• Transaction advisory services (TAS) - due diligence bij fusies en overnames

• Business risk services (BRS)

Specialist advisory services (SAS) bestaat momenteel uit een team van tien collega´s gelijk verdeeld over de vestigingen Amsterdam en Rotterdam. Aangezien CF en TAS fysiek dicht bij elkaar zitten wordt intensief samengewerkt en komt het voor dat collega´s voor beide afdelingen werkzaam zijn. Binnen SAS heeft TAS de ambitie om binnen enkele jaren te groeien naar vijftien TAS collega´s. Ben jij degene die bijdraagt aan onze groeiambities? Reken op een steile leercurve en uitdagende (inter)nationale projecten met veel eigen verantwoordelijkheid.

Grant Thornton heeft ambities, jij ook?Natuurlijk begeleiden wij je carrière bij ons. Zo neem je deel aan het traineeship. Dan bezoek je met startende collega’s van diverse vestigingen onze kantoren en oefen je via workshops allerlei vaardigheden. Daarnaast bieden wij je gedurende je hele carrière een ruim opleidingsaanbod aan.

Sta je op het punt om af te studeren of ben je op zoek naar een stage? Kijk dan op onze website www.carrierebijGT.nl voor jouw carrièremogelijkheden.

Grant Thornton is gevestigd in:Alphen aan den Rijn, Amsterdam, Boskoop, Gouda, Leiden, Rijswijk, Rotterdam, Woerden

Mirco Verburgt

Mijn naam is Mirco Verburgt en ik ben sinds oktober 2006 werk-zaam bij Grant Thornton. Ik ben werkzaam op de vestiging Rijswijk in de controlepraktijk. Werkzaam zijn in de controlepraktijk wil zeggen dat ik een bijdrage lever aan jaarrekeningcontroles (zowel wettelijke als vrijwillige controleopdrachten), wat uiteraard controle van cijfers betreft, maar daarnaast ook het onder de loep nemen van de administratieve organisatie van de organisaties.

Ik werk bij diverse cliënten op locatie, de beste manier om je cliënten goed te leren kennen. Op deze manier neem je dus echt een kijkje in de keuken van bedrijven. In mijn functie heb ik veel direct contact met allerlei mensen bij diverse cliënten. Denk hierbij aan operatio-nele medewerkers, financiële medewerkers en directieleden.

De opzet bij Grant Thornton is dat we in wisselende teamsamen-stellingen werken, zodat je snel je collega’s goed leert kennen. Ik rapporteer aan teamleiders en partners en begeleid daarnaast ( junior) assistent accountants. Zo ontvangt iedereen in onze orga-nisatie feedback en minstens zo belangrijk: ook upward feedback, zodat iedereen weet hoe er wordt gepresteerd en waar punten verbeterd kunnen worden. De onlangs geïntroduceerde compe-tentiematrix is een goed voorbeeld van de transparante cultuur die bij Grant Thornton heerst.

Persoonlijke benadering staat hoog in het vaandel bij Grant Thornton. Ik vind het leuk om te werken in een organisatie die een groei doormaakt en waar we gezamenlijk kunnen bijdragen aan een optimaal opererende organisatie. Opmerkingen en ideeën worden altijd zeer gewaardeerd door zowel directe collega’s als het management. Als lid van Grant Thornton International Ltd beschikken we over een enorme kennisdatabank en als gevolg hiervan bedienen we ook cliënten die over de landsgrenzen heen opereren, wat een hele ervaring is Denk aan verschillende rappor-teringsgrondslagen en een verschillende controleaanpak. Grant Thornton is actief in het MKB.

Page 33: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 62

b e d r i j fs p r e s e n t a t i eFSR Forum | augustus 2008 | 63

Bij Financiën tel je meteen mee.

Zeker als bedrijfseconoom.

Als ambitieuze academicus kun je overal aan de slag. Ook bij de overheid. Daar moet je wel bewust voor kiezen, de publieke zaak moet je ter harte gaan. Bij Financiën vertaal je politieke keuzes in concreet beleid. Het gaat daarbij om heel veel geld, zo’n 160 miljard euro per jaar, een bedrag dat zo effectief en efficiënt mogelijk moet worden ingezet. Resultaatgericht en projectmatig werken is bij ons dan ook eerder regel dan uitzondering. Tegelijkertijd opereren we in de context van hectische politieke verhoudingen en maatschappelijke ontwikkelingen. Die dimensie maakt het werk extra spannend.

Vanaf dag één meedoenBij het ministerie van Financiën draai je gelijk volledig mee. Zo is het heel gewoon dat je als bedrijfseconoom om de tafel zit met andere beleidsmedewerkers en externe partijen als aandeelhouders en CFO’s. Ook werk je mee aan het opstellen van de financieringsplannen voor grote projecten. Het werk is

dus deels beleidsmatig, deels projectmatig. Je kunt meewerken aan het verzekeren van exportkredieten. Of analyses maken van landenrisico’s. Wat is hun beleid en hoe zijn daar de economische vooruitzichten? Kortom, je krijgt vanaf de eerste werkdag de kans om jezelf te bewijzen. Om te laten zien dat je de verantwoordelijkheden aankunt. Uiteraard word je niet zomaar in het diepe gegooid. Er zijn altijd seniorcollega’s die je coachen of als mentor optreden.

Als bedrijfseconoom aan de slagTegenwoordig verschilt de overheid helemaal niet zo veel van een bedrijf. Het gaat om het effectief en doelmatig inzetten van middelen. Alleen gaat het op ons ministerie om iets grotere bedragen: jaarlijks ruim 160 miljard.

Bijna altijd is de vraag hoe we dat gemeenschapsgeld op de juiste manier gaan besteden, gezien de actuele maatschappe-lijke ontwikkelingen. Het antwoord vereist inzet, precisie en

dimensie van mijn werk maakt het complexer, maar ook interessanter; bij het voorbereiden van beslissingen moeten verschillende belangen worden afgewogen. Ook heb ik te maken met algemene overleggen, kamervragen en spoeddebatten die voorbereid moeten worden voor de minister.’ Dat klinkt niet alsof de dagen van Marjolein bestaan uit het uitwerken van rapporten en het aflopen van vergaderingen. Marjolein bevestigt dit en voegt eraan toe dat zij ook veel op pad is: ‘Toen ik net twee maanden bij het ministerie van Financiën werkte, mocht ik naar Londen om samen met twee collega’s één van de tranches KPN aandelen te verkopen nadat de Staat een aantal jaren eerder was gestart met de privatisering.’

Meer informatieWil je meer weten over werken bij het ministerie van Financiën? Kijk voor informatie over vacatures, stagemogelijkheden en onze recruitmentactiviteiten op www.minfin.nl. Je kunt ook meteen solliciteren via [email protected] of (070) 342 85 32.

ingen van het ministerie van Financiën. Zij studeerde Algemene Economie en Bedrijfseconomie.

‘Mijn functie heeft een maatschappelijke dimensie’, vertelt Marjolein, ‘maar ook heb ik veel verantwoordelijkheid en inhoudelijke afwisseling doordat ik werk aan verschillende projecten.’ Ze houdt zich bezig met het beheren, aangaan en verkopen van staatsdeelnemingen, de participaties van de Staat in het risicodragend vermogen van bedrijven zoals Schiphol en het Havenbedrijf Rotterdam. ‘Als ‘aandeelhouder’ ben ik verant-woordelijk voor bijvoorbeeld de voorbereidingen van de aandeel-houdersvergadering, het beoordelen van investeringsbeslissingen die aan de aandeelhouder worden voorgelegd en het vaststellen van het beloningsbeleid.’

‘Bijzonder aan het werk is dat de contactpersonen bij de deel-nemingen vaak de CEO, de CFO (de Chief Financial Officer) en de voorzitter van de Raad van Commissarissen zijn. De politieke

‘Mijn eerste baan en ik praat in de rol van aandeelhouder al mee over strategieën en investeringen’

Als ambitieuze academicus kun je overal aan de slag. Ook bij de overheid. Daar moet je wel bewust voor kiezen, de publieke zaak moet je ter harte gaan. Bij Financiën vertaal je politieke keuzes in concreet beleid. Het gaat daarbij om heel veel geld, zo’n 160 miljard euro per jaar, een bedrag dat zo effectief en efficiënt mogelijk moet worden ingezet. Resultaatgericht en projectmatig werken is bij ons dan ook eerder regel dan uitzondering.Tegelijkertijd opereren we in de context van hectische politieke verhoudingen en maatschap-pelijke ontwikkelingen. Die dimensie maakt het werk extra spannend.

b e d r i j fs p r e s e n t a t i e

creativiteit, maar ook een scherp gevoel voor politieke verhoudingen.

Wat wil je doen?Bij het ministerie spelen bedrijfseconomen een belangrijke rol. Wat jij precies gaat doen, hangt natuurlijk af van je achter-grond en belangstelling. Je kunt denken aan: het uitgeven van staatsaandelen, het initiëren en stimuleren van publiek-private samenwerkingsverbanden, het risicomanagement van de staatsschuld, het optimaliseren van bedrijfsvoeringprocessen, het verbeteren van het risicomanagement, het uitvoeren van audits en het meewerken aan de Miljoenennota.

Zo blijf je in bewegingBij het ministerie van Financiën tel je meteen mee. Maar het is natuurlijk belangrijk dat je je ook snel verder ontwikkelt. Daarbij krijg je hulp in de vorm van allerlei individuele en collectieve opleidingsprogramma’s. Financiën is voor bedrijfseconomen

een plek met heel veel doorgroeimogelijkheden. We kennen een roulatiebeleid, zodat je steeds nieuwe dingen leert en je grenzen verlegt. Zowel op nationaal als op internationaal niveau. Hoe ver je komt, is ook een kwestie van ambitie en talent.

StudentendagElk jaar organiseert het ministerie van Financiën de Studenten-dag voor academici in de laatste fase van hun studie. Tijdens deze dag krijg je een unieke kans om het ministerie van binnenuit te leren kennen. Je draait een dag mee en wordt door enthousiaste medewerkers begeleid. Meer informatie op www.studentendag.nl

Meer informatieWil je meer weten over werken bij het ministerie van Financiën? Kijk voor informatie over vacatures, stagemogelijkheden en onze recruitmentactiviteiten op www.minfin.nl. Je kunt ook meteen solliciteren via [email protected] of (070) 342 85 32.

Page 34: FSR Forum August 2008

FSR Forum | augustus 2008 | 64

v e r e n i g i n g s n i e u w s

Nabestellingen

Via de website www.fsr.nu kunt u de nieuwste uitgaven van het FSR Forum en de oude jaargangen nabestellen. Verder kunt u op deze site de inhoudsopgaven van de verschillende nummers vinden, met een formulier voor het nabestellen. De kosten voor het nabestellen van het FSR Forum zijn € 6,25 inclusief BTW en verzendkosten.

Voor nabestellingen kunt u ook contact opnemen met de FSR: Erasmus Universiteit RotterdamKamer H15-08Postbus 17383000 DR RotterdamTel: 010 - 408 18 30Fax: 010 - 408 90 61 |||

Abonnementen

Het FSR Forum verschijnt vijf keer per jaar. Ieder nummer gaat uitgebreid in op een thema op accountancy, management accounting of finance gebied. Wanneer de mogelijkheid zich aandient, worden naast het thema een aantal actuele artike-len geplaatst. Op deze wijze zal niet alleen de kennis over een bepaald onderwerp worden verrijkt, maar kunnen bij actuele trends ook de nodige wetenschappelijke achtergronden worden weergegeven.

Wilt u het komend jaar in bezit komen van alle nummers, dan raden wij u aan jaarabonnee te worden. U ontvangt dan voor slechts € 27,50 inclusief BTW de volledige jaargang in de brievenbus. U kunt zich als abonnee aanmelden door een brief te sturen naar het redactie-adres. Het is tevens mogelijk om de aanmelding per fax of per e-mail ([email protected]) op te sturen. |||

*connectedthinking© 2008 PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 3412089). Alle rechten voorbehouden.

of weet jij*een beter moment om in actie te komen?www.werkenbijpwc.nl

3502-07 PwC actie te komen adv A4.indd 1 16-07-2008 17:35:09