FREDERIK WESTPHALEN.. Westphalen-1.pdf · 2018. 5. 11. · de Orde van Jeruzalem.2) Toch verblijft...

48
1 FREDERIK WESTPHALEN.. Thijs Postma

Transcript of FREDERIK WESTPHALEN.. Westphalen-1.pdf · 2018. 5. 11. · de Orde van Jeruzalem.2) Toch verblijft...

  • 1

    FREDERIK WESTPHALEN..

    Thijs Postma

  • 2

    J

    FREDERIK WESTPHALEN

    Uit Enkhuizen,

    Ridder van Jeruzalem en het Heilige Roomse Rijk,

    Pelgrim naar het Heilige Land in 1620.

    _

    Thijs Postma, ©2010.

  • 3

    Inhoud:

    Levensverhaal – 4. Stamboom – 12. Noten – 13.

    Bronnen – 15. Genealogie – 16.

    Boeken abc – 24. Boektitels abc – 44. Leenakten – 45.

    Brieven aan Heinsius – 46.

  • 4

    AEN DEN VERGETELHEYT ONTRUCKT.

    Toen ik een jaar of twaalf geleden voorbereidingen trof voor

    mijn grote reis van Amsterdam naar Jeruzalem, kwam ik in

    een boek over pelgrimstochten een stadsgenoot tegen die dat al

    bijna vier eeuwen vóór mij had gedaan.1) En ondanks dat ik me zijdelings al enige tijd met oud Enkhuizen bezig hield, had ik

    nog nooit van Frederick Adrijansz. Westphalinck gehoord. Ik

    kende Mealson en Wagenaar wel, en Paludanus en Paulus

    Potter, maar deze naam was ik nog nooit eerder tegen

    gekomen. Mijn belangstelling was gewekt, maar helaas kon ik toen niets meer over hem vinden. Ik had in die dagen ook

    andere dingen aan mijn hoofd. Maar het fotokopietje had ik

    bewaard en toen ik pasgeleden op het internet naar een portret

    speurde kwam ik hem toevallig weer tegen. Deze keer liet ik

    niet meer los. En doordat zijn naam hier iets anders werd

    gespeld, begon het internet nu vruchten af te werpen.

    Pelgrim naar Jeruzalem. Er waren genoeg oude boeken die iets over hem hadden te

    melden, als ik maar goed zocht. Zo heeft de geschied-schrijver Gerard Brandt in zijn Historie der vermaerde Zee- en Koopstad Enkhuizen uit 1666, ruim een pagina over hem vol geschreven en staat er in de Beschryvinge van Dordrecht van Matthijs Balen uit 1677, zelfs een

    hele stamboom van Frederik zijn voorgeslacht afgedrukt. (Het zijn de nummers 3 en 6 van boeken uit mijn geraadpleegde boeken abc volgend op dit globale levensverhaal.) En van het ene boek zwoegde ik voort

    naar de volgende. Deze man werd steeds interessanter.

    Frederik Westphalen uit Enkhuizen had zijn studie rechten aan de Universiteit van Douai (in noord

    Frankrijk net onder de Belgische grens, toen in Vlaanderen gelegen) afgebroken en was in 1615 op reis gegaan. Hij kwam uit een fortuinlijk geslacht van oude adel. Of hij gelijk het idee had om naar Jeruzalem

    te trekken weet ik eigenlijk niet. Maar hij zwerft eerst een tijd door Europa en is in 1617 in Wenen tot

    Ridder geslagen. Hij blijft vaak lang genoeg in een land, streek of stad hangen om de mensen hun

    gewoontes en taal te leren kennen. In 1619 steekt hij vanuit Venetië de Middellandse Zee over naar het

    Midden-Oosten en komt op 22 december in Aleppo aan. Vandaar trekt hij met twee Vlamingen in een karavaan van pelgrims naar het zuiden om via Damascus, en over de Jordaanrivier, de Heilige Stad

    Jeruzalem te bereiken. Hij viert daar het grote Paasfeest mee en wordt nogmaals tot Ridder geslagen, nu in

    de Orde van Jeruzalem.2) Toch verblijft hij er niet erg lang. Hij trekt verder naar het oude Egypte en steekt bij Al-Qãhira de Nijl over om de beroemde piramides te bezoeken. Daar maakt hij kennis met de lokale

    bedoeïenen die in de omgeving aan het schatgraven zijn. Eenmaal in Alexandrië neemt ridder Frederik op

    14 juli 1620 de boot terug naar Europa. Na een ziektebed van zeven maanden in Venetië en nog wat omzwervingen door Europa, komt hij tegen het eind van 1621 weer terug in zijn woonplaats Enkhuizen.

    Hij had drie continenten bezocht in ongeveer zeven jaar tijd; Europa, Azië en Afrika, zoals bijna overal

    achter zijn naam vermeld werd, indien men over deze man van aanzien schreef.3) Volgens mijn kopietje van het Pelgrimsboek althans, maar Gerard Brandt heeft het in zijn Historie over 12 of 13 jaren, en Matthijs Balen in zijn Beschryvinge zelfs over 17 jaar.

    Ridder Fred. Westerstraat 76. Frederik Westphalen is dan een gevierd man van

    hoge achting en heeft een enorme kennis en ervaring

    opgedaan met zijn buitengewone en langdurige reis. Hij heeft contact met alle vooraanstaande notabelen en

    wetenschappers van zijn tijd. Omschreven als een

    oudheidkundige en geleerde. Hij woonde in het

    ouderlijke huis aan de noordzijde van de Westerstraat,

    ten westen van de Ooievaarsteeg, nu een bekende bakkerij op nummer 76. Het schijnt het oudste stenen

    huis boven het IJ te zijn. Het is ondertussen al ‗n eeuw

    een monument in de verzameling van Ver. Hendrick de

    Keyser, en stamt uit ca. 1537. Op oude kaarten is te zien dat het altijd vrij heeft

    gestaan vanwege de bijbehorende tuin aan de andere kant dan de steeg, wat

    vroeger eveneens een steeg is geweest. Het heeft een laat-gotische trapgevel met stervormig gebeeldhouwde pinakels, en is ook van binnen nog vrij origineel met

    zijn houtskelet van dikke eiken balken en spanten. Het huis is tot 1708 in bezit van de familie geweest,

    daarna is het wegens verpondingschuld verkocht en bracht het met zijn 54 gulden daar lang niet genoeg

    voor op.4)

  • 5 Ruim een jaar na zijn thuiskomst is Frederik met Catharina Maria de Groot getrouwd, een dochter van

    Adriaen Boykesz Grootius uit Schagen, en voordat het jaar 1626 eindigt woont hij in Amsterdam en heeft hij twee zoons. Het noodlot slaat echter al snel toe in dit jonge gezin en zijn dan 22 jarige vrouw komt te

    overlijden. Ook Remundus, de oudste, sterft al op vierjarige leeftijd, en Frederik blijft met Adriaan van drie achter. Hij zal later met Adriaan naar Alkmaar verhuizen. Daar woont hij een aantal jaren in herberg de Oude Blinde Werelt waar op dat moment veel veilingen worden gehouden.6) Zo krijgt hij een paar zeldzame

    manuscripten in handen en verzamelt hij oude kronieken, boeken, brieven en oorkonden. Zijn zoon

    Adriaan erft deze verzameling na zijn overlijden en vult hem aan met nog veel meer geschriften. Uit al deze boeken en papieren kan Gerard Brandt putten als hij zijn Historie van Enkhuizen schrijft, en bedankt

    Adriaan in zijn voorwoord voor deze.5) Adriaan zijn zoon Frederik Arnulphus, zal na vaders overlijden in

    1695, als hij voor een gewichtig ambt naar Brabant vertrekt, de hele collectie in pakken op een veiling voor

    scheurpapier van de hand doen. Simon Eikelenburg wist toen gelukkig nog voor enkele stuivers het Rijmkroniek van Melis Stoke te redden, met aantekeningen van Scriverius, het enige exemplaar wat er nog

    over was.7) De rest is op een paar uitzonderingen na, verloren gegaan.

    Graven uit het verleden. Grafsteen in de grote kerk, Alkmaar. Toen ik eenmaal op het internet aan het speuren was, kwam

    ik er achter dat er nog wel meer te zien was dan oude boeken

    alleen. Onder andere dat er in een aantal kerken grafstenen van deze familie zouden liggen. Ik toog er op uit om de

    dichtstbijzijnde op te zoeken. In het Zuiderkruis van de grote

    kerk van Alkmaar, tegen de westwand vond ik met ijverige

    hulp van Ebbo Voorhout, de dubbele grafsteen van Frederik

    Westphalen zelf.8) Het is een rijk bewerkte voorstelling met al zijn wapens en kwartieren er op uitgehakt en zijn schild door

    ene leeuw en ene griffioen vastgehouden. Eronder staan in een

    brede cartouche zijn naam en reizen vermeld, hij overleed in

    1653, 72 jaar oud. Van de wapenschilden is jammer genoeg

    niets meer over, die werden in de Franse tijd weggehakt.

    Brandt dicht het volgende na zijn verscheiden: Ik trok, uyt eyge lust, in’s Aerdtrijks verdste Hoeken, Den Donau, Tyber, Taeg, Jordaen, en Nijl besoeken, Maar wat Ik socht, of vondt, wat was het? Stof en Slijk:

    Dies toog Ik FREDERIK naer ’t Hemels Vrede-Rijck.

    Twee andere grafstenen bevinden zich in de Westerkerk in Enkhuizen. De een is van een zekere Fred

    Westphalen die in 1629 is overleden, maar waarvan ik het familieverband nog niet heb kunnen vaststellen.

    Er bevond zich een familiewapen op in een tekstcirkel, die ook is weggehakt. De andere grafsteen is van

    Remerigia, de zuster van Frederik, en haar man Reineir Rudophs Rycks, en hun kinderen en kinds-

    kinderen. Ook met een weggekapt wapen.9)

    Grafsteen van Remerigia Westvalen en Reinier Rudolphs Rycks, Westerkerk Z.70, Enkhuizen.

    Witte grafsteen in de grote kerk in Den Haag.

    Tevens valt er in de grote kerk van Den Haag, dichtbij de

    Assendelftkapel, nog een ingemetselde grafsteen van de familie te bewonderen, de oudste daar aanwezig, met de vermelding

    van Aechte, Claes Rijcken dochter, Jan de Weestvalinck wijf, bidt voer haer siel, uit 1505 (via website en e-mail kreeg ik van

    de alleraardigste Chantal aldaar een foto toegezonden).

    Zelfs in Geertruidenberg was nog eeuwenlang het graf met

    alle namen en wapenen te zien van Jan Westvalinc en Maria Botnia, een stel van rond 1350-1400, volgens een beschrijving

    uit 1598.10)

  • 6 Voorgeschiedenis. Voor de stamboom van de familie Westphalen heb ik de meeste gegevens uit voornoemd boek van Matthijs Balen; de Beschryvinge van Dordrecht. Het is in 1677 uitgegeven, elf jaar na de ‗Historie’ van

    Gerard Brandt, maar is gelukkig ook op internet te vinden. Helaas ontbreekt daar het laatste gedeelte over

    alle belangrijke geslachten. Die staat op microfiche in het Centraal Bureau voor Genealogie in Den Haag,

    en ik heb er de Westphalen-stamboom overgenomen (zie nr. 3 in boeken abc).

    Hieruit blijkt dat Frederik zijn overgrootvader Adriaen al in Enkhuizen woonde en er Raad en doctor in

    de rechten was, en in 1533 zelfs burgemeester der Stad. Het kan goed zijn dat hij, of zijn zoon Frederijck,

    de woning Westerstraat 76, dat zeker al in 1579 in hun bezit is, hebben laten bouwen.11)

    Adriaen was met Eva Banjaert getrouwd, een dochter van Frederik Banyaert, wiens vader Leenheer (Casteleyn) van Medemblik was,12) en Maria van Wamel, wiens vader Casteleyn van Purmerend was, en ze kregen vier kinderen. Zijn enige dochter werd Mater (moeder-overste) in het Bethlehemklooster bij Hoorn. Ook zijn zuster was Mater geworden, zij stond als zodanig in 1550 ingeschreven in het rijke Ursulaklooster

    in Enkhuizen, op de plaats waar nu het weeshuis staat. Nog een van zijn kleinkinderen gaat het St.

    Claraklooster in Enkhuizen in. Ook steunde de familie de kloosters financieel via donaties en dergelijke.13)

    Maar eigenlijk kwam de familie uit Dordrecht of omgeving, al zullen de verre

    voorvaderen ook daadwerkelijk uit het gebied Westfalen in Duitsland gekomen

    zijn, een hertogdom tussen Münster, Keulen en de Nederlandse grens. Het kan geen toeval zijn dat oude wapenschilden van de Westphalens uit Westfalen

    dezelfde kleuren en tekens bevatten. Het zilveren schild met een rode

    dwarsbalk, en boven een zwarte of blauwe barensteel, komt in dat gebied ook

    voor. (Een barensteel werd vroeger ook wel toernooikraag genoemd en werd

    gebruikt om een breuk aan te geven waarmee de erfzoon zich onderscheidt van zijn vader. Deze familie gebruikte een barensteel met vijf hangers, terwijl drie of

    vier hangers ook veel voorkwamen. Volgens Rietstaps Handboek der wapen-

    kunde uit 1857, is er een Westphalen uit Overstolz die een rood schild met drie

    gouden barenstelen had, met boven vijf, dan vier en onder drie hangers.14))

    Tussen Dordrecht en Geertruidenberg had de familie land en andere bezit-

    tingen in de Grote of Zuid-Hollandse Waard voordat de Sint Elisabethsvloed van wapenschild 1421 het hele gebied voor vele eeuwen onder water zette. De eerste Westvalinc Westphaling.

    die we vermeld zien is Rudolphus, Ridder en Heer van Welbeeke. Hij is jarenlang een Veldoverste geweest

    onder Hertog Siegfried, en was zijn krijgsheer in de grote slag bij Woeringen van 1288.15) Hij kreeg zijn

    titels, en de daarmee gepaard gaande bezittingen, waarschijnlijk in deze tijd. Hij huwde met Fokelia Wynia

    (of Unia) van een oud adellijk geslacht uit Friesland, en overleed in 1312. Zijn zoon Jan Westvalinc zet de stam voort en werd Heer van Almstein, Kastelein van Geertruidenberg, Poorter van Dordrecht en Leenheer

    van Gijsbrecht Botsambacht. Hij huwde in 1325 met Belie Kervinxs, wiens vader ridder Boudewijn, de

    Heer van Reimerswaal en Lodijk was, en haar moeder Badeloge van Stryen, de Vrouwe van Zevenbergen.

    Ze kregen vijf kinderen. Hun zoon heet ook weer Jan en zet de familie voort, terwijl broer Otto een zeer

    geleerd Kanunnik te Geertruidenberg werd, en zijn andere broer Frederik, na een aantal reizen, te

    Groningen met Bertha van Brunsveld trouwde. De enige dochter, Sara, huwde met een Friese edelman genaamd Everhard Hottinga (of Hettinga) die in 1398 nog leefde. Van zoon Joost is alleen bekend dat hij in

    1368 Leenheer van Gijsbrecht Botsambacht werd en nog op een leenakte van 18 januari 1379 voorkomt.16)

    Jan Westvalinc, zoon van Jan en Belie, huwde drie keer. Eerst met Maria Botnia, een dochter van de

    legendarische Odo Botnia,17) die haar graf met wapens in Geertruidenberg kreeg, zie boven. Het tweede

    huwelijk was met Barbara van Bylandt, een dochter van Otto Bylandt en Ernagarda van Lyden. Het derde huwelijk is met Beatrix van Heeswijck, een jonkvrouwe en dochter van Heynrick van Heeswijck. Er werden

    zes kinderen geboren, al is niet duidelijk wie de moeder is.

    Een stormvloed op Sint Elisabeths

    naamdag. Deze ramp is de geschiedenis ingegaan als de

    Sint-Elisabethsvloed van 18 op 19 november

    1421, en was een van de ergste in de geschiedenis

    van Zuid-Holland. Een dijkdoorbraak bij Wiel-drecht en Werkendam, tijdens hoogwater en een

    woeste zuidwester storm, zette in één keer de hele

    Grote of Zuid-Hollandse Waard onder water.

    Duizenden mensen verdronken en volgens de

    legende verdwenen er 72 dorpen onder water. Veel

    land ging voorgoed verloren en werd prijs gegeven aan de overstroom van de rivieren de Oude Maas

    en de Merwede, en de getijden van eb en vloed van

    Dordrecht tijdens de storm op 19 november 1421. de Noordzee. Dordrecht was een klein eiland gewor-

  • 7 den en lag opeens aan de overkant van een open watervlakte met Geertruidenberg. Er zou een gevecht van

    terugwinnen beginnen die eeuwen duurde en ons uiteindelijk het prachtige natuurgebied de Biesbos heeft opgeleverd. Maar dat land zag er voor de vloed heel anders uit.

    De familie Westvalinc woonde in die tijd op kasteel en heerlijkheid Almstein, gelegen iets ten noorden

    van nu Geertruidenberg, aan het stroompje de Alm en bij de dorpen Almsvoet en Eemkerk in de buurt. En

    in dit gebied lag ook de Gijsbrecht Botsambacht, waarvan zij Leenheren waren. Het is allemaal verloren

    gegaan. De zee geeft, de zee neemt. Pas in 1993 werden de fundamenten van kasteel Almstein teruggevonden bij grondwerkzaamheden aan

    de Nieuwe dijk bij Werkendam. Het is te vinden in de Boerenverdrietpolder bij boerderij Windewaait.18)

    Links een kaartje van de Zuid-Hollanse Waard van voor de Sint-Elisabethsvloed van 1421, rechts een kaartje van dezelfde

    ‗Verdronken‘ Waard in 1560, beide uit Tussen Merwede en Amer, HA. Schönhage en CJ. Verhey, 1952.

    Gevelsteen in Dordrecht, uit Kroniek der stad Dordrecht, JJ. Beyerman, 1937.

    Schout of schavuit op het schavot? Adriaen Janszoon Westvalinc, de oudste zoon, raakte verwikkeld in de Hoekse en Kabeljauwse twisten

    over de erfenis van de drie rechthebbende koningen op het graafschap Holland. Door de huwelijken van

    Willem III zijn kinderen konden de koningen van Frankrijk en Engeland, plus de keizer van Duitsland,

    aanspraak maken op de opvolging. Deze strijd duurde met tussenpozen meer dan 100 jaar en speelde zich

    voornamelijk in Zuid-Holland, Zeeland en West-Friesland af tussen de voor- (Kabeljauwen) en tegen-standers (Hoeken) van het huis van Bourgondië, de hertogen van Vlaanderen en Holland, al werden de

    rollen ook wel eens omgekeerd. In de tijd van de hieronder beschreven Adriaen, was Maria van Bourgondië

    gehuwd met Maximiliaan I van Oostenrijk waardoor het bestuur over deze regio, bij haar overlijden in

    1482, in Habsburgse handen kwam. Hun zoon Filips, de rechtmatige opvolger, was pas 4 jaar oud.

    Wederom een golf van opstanden en verzet brak los in deze toch al roerige tijden.

    Adriaen was in 1470, 1477 en 1480 Schout van Dordrecht geworden (al werd hij volgens een notitie in 1440 veroordeeld omdat hij de vrouwtgens die sitten int wilde leven had bedreigd en hun huis had

    uitgegooid19)), en behoorde tot de Hoekse partij, die de stad op de Kabeljauwen terug hadden gewonnen. Lange Adriaen, zoals hij genoemd werd, daagde de tegenstander uit door hun leider te beledigen en ook schandelicke woorden tot sijne nadeel gesproken hadde.20) De aanvoerder van de Kabeljauwen, de bekende stadhouder manke Jan van Egmond, liet het er niet bij zitten en bemande in

    Gorinchem twee rijstschepen met zo‘n 150 Engelse huurlingen, die op 6 april

    het kleine eiland Dordrecht ongehinderd binnen konden varen om de markt te bezoeken. Daarna overmeesterden ze met geweld de stad en sloegen

    verschillende mensen op straat dood, waaronder de Burgemeester Gilles

    Adriaensz. die zich nog met een koperen pot op zijn hoofd probeerde te

    beschermen.21)

    Schout Adriaen Jansz. werd samen met oud-burgemeester Dirk van

    Beaumont gevangen genomen en met zo‘n 200 andere gevangenen naar Den Haag gevoerd voor hun berechting. De schone weduwe van Karel de Stoute

    (Bourgondisch hertog die in 1477 bij Nancy was gesneuveld), de Hoeksgezinde

    Margaretha van York, kwam speciaal naar Den Haag om verder bloedvergieten

    te voorkomen en deed een goed woordje voor de eerbare mannen. Daarop werd

    van iedereen de bezittingen verbeurd verklaard en moesten zij het gebied verlaten om voorgoed uit Holland te worden verbannen. Alleen Adriaen Jansz.

  • 8 Westvalinc en Dirk van Beaumont (verbeurt te hebben sijn lijf, ende dat hij gerecht sal wesen metten swaerde) werden wegens hun partijdigheid op 2 augustus van 1481 door een wraakzuchtige Hof van

    Holland ter dood veroordeeld en binnen een paar dagen met het zwaard onthoofd.22) Niet iedereen is het met deze versie eens omdat er in de oude boeken steeds sprake is van Adriaen

    Jansz. bij deze gebeurtenissen, zonder dat zijn achternaam ‗Westvalinc‘ genoemd wordt.23) Ook Matthijs Balen maakt in zijn Beschryvinge van Dordrecht uit 1677 bij zijn Westvalinc-stamboom geen melding van

    deze gevangenneming en onthoofding bij Adriaen Jansz. Zijn vergissing, zoals hij achter in zijn boek

    toegeeft, die hij in zijn beschrijving van de Dordtse inname maakt op blz. 122 en 236, door hem een keer

    Adriaen [Westphalinc] Janszoon te noemen, werd door vele andere geschiedschrijvers moeiteloos overgenomen. Of het werkelijk Adriaen Westvalinc is geweest, of een andere persoon, die ook toevallig

    Adriaen Jansz. heette, blijft onduidelijk.24)

    Wortels en takken. Olevier Jansz. Westvaling was de tweede zoon en werd Raad en Kamerheer van Frederik II, Keurvorst van Saksen, en huwde met zijn natuerlijcke dochter Agnes,

    Vrouwe van Bleseaux, en zij kregen twee kinderen en kleinkinderen die allen in

    zeer goede doen huwen en zich blijvend buiten Nederland vestigen.25)

    Dan komt Jan Westvaling, of Westphalen, die de stamboom hier verder

    voortzet. Zijn jongere broer Heynrick raakt in Egmond aan de Hoef in groot aanzien bij Jan III van Egmond (dezelfde als de hierboven beschreven Jan van

    Egmond die in 1481 Dordrecht zo sluw zou veroveren, hij werd in 1483 eerste

    Graaf van Egmond en in hetzelfde jaar benoemde Maximiliaan van Oostenrijk

    hem tot Stadhouder van Holland) en werd in 1444 zijn Raad. De twee jongere

    zussen, Sophia en Elisabeth Westvaling, trouwen allebei vooraanstaande mannen. Sophia bijvoorbeeld met Ridder Jan van Broeckhuysen, overleden in

    1465, Heer van Lisweert, Baljuw en Schout van Bergen op Zoom, en zoon van

    Gerrit Broeckhuysen en Walravia de Brederoede.

    Maar Jan werd Veldoverste onder Keizer Maximiliaan, de Regent-gemaal over

    Holland van 1482 t/m 1494. Hij was er persoonlijk bij aanwezig toen de hertog zijn zoon, Filips de Schone,

    in Geertruidenberg in 1494 volwassen werd verklaard en het bewind over Holland in handen nam. Daarna huwde Jan in Delft met Agatha Rietwijk (Claes Cockensdr.) en ze zouden vijf kinderen krijgen, terwijl ze

    ook rond die tijd in Den Haag zouden gaan wonen. Daar is hun grafsteen nog in de grote Kerk te zien, zie

    foto op blz 4.

    Hun oudste zoon, Adriaen Westvaling, zal na zijn huwelijk in Enkhuizen met Eva Banjaert, zich daar

    ook blijvend vestigen. Dit is de overgrootvader van Frederik de pelgrim, die hiervoor al is beschreven. De broer van Adriaen, Willem, stond in 1517 ingeschreven als monnik van het Sint-Laurensklooster even

    buiten Utrecht.26) Maar rond 1553 is hij Rentmeester van de rijke en vermaarde abdij van Rijnsburg

    geworden. Broer Leo is een bekende Commandeur ter zee geweest die in 1558 komt te overlijden. En jongste zus Renette was, zoals boven reeds geschreven, Mater in het Ursulaklooster in Enkhuizen in 1550.

    Vier generaties in Enkhuizen. Geschiedschrijvers zitten er ook wel eens naast. Het komt regelmatig voor dat namen en datums in de

    verschillende historische werken niet met elkaar overeenkomen. Een fout van een gerespecteerd historicus

    wordt soms generaties lang klakkeloos overgenomen omdat men denkt dat het autoriteit bezit. Het is

    verdraaid lastig om naderhand vast te stellen wie er nou gelijk heeft over gegevens die nu voorgoed

    verloren zijn gegaan. En alles drie- of vierdubbel checken is ook vaak ondoenlijk. Zo nemen ook wij uit alle aanbod van gegevens de informatie die we kunnen gebruiken om een goed beeld van de geschiedenis neer

    te zetten. Daarnaast ben ik natuurlijk niet meer dan een amateur op dit gebied. Desalniettemin…

    Adriaen en Eva zouden in Enkhuizen vier kinderen krijgen. Het moet een druk bestaan zijn geweest met

    al de functies die hij bekleedde. Hij was doctor in de rechten geworden en nam later plaats in de Raad van

    Enkhuizen. De jaren 1525 en 1529 was hij er Schepen en in 1533 werd hij tot Burgemeester van de stad gekozen. Daarna klimt hij nog verder op en brengt het tot Raadsheer aan ‘t Hof van Holland. Hiermee moet

    hij toch de mogelijkheden hebben gehad om een statig huis te laten bouwen. Het jaar van burgemeester-schap in 1533, uit de stamboom van Matthijs Balen‘s Beschryvinge van Dordrecht, vergeleken met de

    vaststelling van het bouwjaar in 1536/37 via dendrochronologisch onderzoek van de Vereniging van

    Hendrick de Keyser, komt toevallig aardig overeen voor het pand Westerstraat 76.27)

    Hun oudste zoon heet Frederijck en is de opa van de reiziger. Zus Rijcla is Mater in het Bethlehem-klooster bij Hoorn, zoals vermeld. Arnulphus is als een oude vrijer overleden. Jan, als jongste, gaat ook al

    uit reizen, al is er over de duur en zijn bestemmingen niets bekend. Na thuiskomst raakt hij echter

    gewond tijdens een jacht in de omgeving en sterft aan de koorts. Hij wordt in Enkhuizen begraven. Vader

    Adriaen zelf komt in 1559 te overlijden.

    Frederijck Westvaling huwt in 1555 met Remerigia Luijtjes (van Adelen), dochter van Luijtje Matthysz,

    kleindochter van Thijs Luitjes.28) Ze krijgen drie kinderen in Enkhuizen. Een zoon en twee dochters, waarvan Adriaen als oudste de naam weer voortzet. Eduarda (of Dieuwer) overlijdt in het St. Claraklooster

  • 9 van de stad in 1571, en Aelbrechta huwt met Jonker Otto Herama uit Friesland en zij laten ook kinderen

    na.29) Over Adriaen is niet zo veel bekend, behalve de datums van geboorte, huwelijk en overlijden, 1558, 1578

    en 1585, en dat hij bij zijn ouders is begraven. Waarschijnlijk zijn dit de graven 151 en 152 in de

    Zuiderkerk van Enkhuizen.30) Maar zijn beroep en nevenfuncties blijven onduidelijk, wellicht had hij er

    geen. Hij huwde op 16 januari van genoemd jaar met Catrina Rycholt Rijcksdr (ook Catrijn Remmets of

    Trijn Rems genoemd), een dochter van Cornelia van Wijdenesse wiens adellijke wapenschilden in veel kerken waren opgehangen. Ze kregen vier kinderen. Remerigia werd in 1579 te Enkhuizen geboren en

    huwde in september van 1598 met Reinier Rudolphsz. Rycks (of Riccen). Zij overlijdt op 21 september

    1659 en hij op 21 januari van 1644 en ze zijn beiden in de Westerkerk begraven, zie foto boven. Hun

    dochter Susanna Riccen huwde met een mij onbekende meneer De Groot en zij lieten een geleerd man na;

    Adriaen de Groot, doctor in de medicijnen en praktiserend arts in Enkhuizen die nog op 11 juni 1652 een

    besluit van plaatselijke geneesheren ondertekent.31)

    Vergeten held. Frederik of Frederijck Adriaensz. Westphalen werd op 23

    oktober van het jaar 1582 in Enkhuizen geboren, als derde kind van Adriaen en Catrina.32) Waarschijnlijk was hij

    voorbestemd voor een hoge bestuursfunctie en zijn ouders

    hadden geld genoeg om hem in Douai aan de tweede

    universiteit van Nederland – na die van Leuven – rechten te

    laten studeren. Het zou anders lopen. Nog voor hij zijn studie

    heeft afgemaakt gaat hij op zijn 19de of 20ste op reis. Hij trekt in de zomer eerst als volunteer met onze legers mee. Later in

    1609 reist hij naar Frankrijk en is er op 14 mei van 1610 in

    Parijs bij, als Koning Hendrik IV met een mes vermoord wordt

    door François Ravilliac.33) Rond 1612 reist hij dan door

    Denemarken, Zweden, Noorwegen en Duitsland. Onderweg in Paderborn ontmoet hij aldaar wonende Westphalens. Hij komt

    in augustus van 1614 weer thuis maar vertrekt alweer op 25

    maart van het volgende jaar. Is hij aangestoken door zijn

    reizende voorvaderen? Of door verhalen over pelgrims zoals

    pastoor Blauhulk in 1530, en later Meynerdt Pilgromsz, die in

    de jaren 1555 en 1663 op bedevaart naar Rome en Jeruzalem was getrokken, en met luid klokkengelui in Enkhuizen was onthaald bij terugkomst.34) Het blijft gissen naar de reden. Frederik trekt er op uit zonder

    ooit een kapitaal te hebben opgebouwd. Connecties en familiebanden moeten voor hem de weg vrij hebben

    gebaand. Want toen hij in 1617 in Wenen was, werd hij er tot Ridder van het Heilige Roomse Rijk

    geslagen, en dat was voor de meeste pelgrims uit die tijd vrij ongewoon. Daar moest je hooggeplaatste

    connecties en geloofsbrieven voor hebben. En die had Frederik ondertussen wel, kan men stellen. Hij bracht de hele winter in Wenen door en trekt in het voorjaar van 1618 naar Rome. Ook daar blijft hij

    weer een maand of acht verpozen. Dan doet hij Napels (7 weken) en Sicilië aan, en keert terug naar Rome

    en later Venetië. Ook in Venetië heeft hij geld voor een dure boottocht over de Middellandse Zee, via

    Cyprus, naar Iskendrun. Hij komt dan tegen de kerst van 1619 in Aleppo aan, een grote stad in het

    noordwesten van Syrië. De plaats is een zeer oude karavanserai met een levendige markt in het centrum,

    waar vele culturen uit alle windstreken samenkomen. In die drukke stad vol vreemdelingen ontmoet hij twee mannen uit Antwerpen, pater Nicolay Hubrechts en Adriaen de Vos, en met hen reist hij in een

    karavaan van Paaspelgrims naar Jeruzalem, de

    Heilige Stad. Met veel devotie brengt hij een bezoek

    aan al de heilige plaatsen in de stad en laat de vijf

    kruizen op zijn pols tatoëren. Mogelijk heeft ook Frederik zich, volgens het vaste gebruik voor

    bezoekende pelgrims, driemaal in de grafbasiliek

    laten opsluiten om er in meditatie, zang en gebed

    de nacht door te brengen. Dit ritueel stond onder

    het gezag van de sandjak van Jeruzalem die de

    toestroom van bedevaartgangers controleerde en begeleidde, en de nodige toegangs-gelden opstreek

    voor de sultan in Istanbul. Als het hele

    reisgezelschap rond 5 uur binnen was liet de

    sandjak de deuren afsluiten en begon het ritueel

    met een kaarsprocessie langs al de belangrijke plekken in het gebouw onder leiding van een

    gardiaan. Tegen 11 uur de volgende morgen gingen

    de deuren dan weer open. Tijdens, of vlak na de

    viering van Pasen en de Wederopstanding van het Gravure van de grafkerk in het reisverslag van C de Bruyn.

  • 10 jaar 1620, wordt Frederik bij zo‘n bezoek in de spelonk van het Heilige Graf nogmaals tot Ridder geslagen.

    Hij mag het Wapen van Jeruzalem op zijn schild dragen, het Grootkruis. Maar voor Frederik is het nog niet genoeg en hij reist weer verder om de piramides in Egypte te gaan zien. In een karavaan van 3000 pelgrims trekt hij door Palestina naar het zuiden. Hij zeilt met een feloeka de Nijl op en aanschouwt de

    gigantische bouwwerken uit de oudheid in de desolate woestijn. Van de daar rondzwervende ‗Arabieren‘

    heeft hij een vergulde hand en voet van een mummie gekocht voor zijn verzameling curiositeiten (welke hij

    in 1643 aan de Leidse Academie schenkt en die daar met enige trots werden tentoongesteld in hun

    beroemde Ontleedkamer35)). Nog hetzelfde jaar in juli gaat hij in Alexandrië aan boord van een boot naar Corfu en dan Venetië. Is hij

    al ziek als hij aan boord gaat, moet hij zogezegd repatriëren naar het ―beschaafde‖ Europa? In ieder geval

    wordt hij bij aankomst in Venetië in het Lazaret opgenomen om te herstellen. Hij moet het flink te pakken

    hebben gehad want dat duurt ruim een half jaar. Dan is hij weer in staat om te reizen en trekt nog bijna ‘n

    jaar door Europa voor hij eindelijk op 22 november van 1621 in Enkhuizen terugkeert. Zijn moeder heeft zo lang over de afwezigheid van haar zoon

    getreurd, dat de blijdschap om zijn terugkeer haar teveel werd en zij stierf

    in januari. Een goed jaar later is hij hals over kop getrouwd met de schone

    Catrina Adriaens de Groot en ze krijgen twee zoons op de Kalverstraat in

    Amsterdam.

    Helaas sterft zijn jonge vrouw al op 19 april van 1627, en zijn oudste zoontje Remundus een jaar later. Aldaar in de Oude Kerk begraven.36) Hij is

    dan bijna 45 jaar oud en zal binnen een paar jaar naar Alkmaar verhuizen

    voor een mij onbekende functie. In 1634 vinden we hem terug in herberg de Oude Blinde Werelt van Willem Jansz. Benning, alias Ketel, waar toen veel

    veilingen werden gehouden. Later woont hij in een eigen huis op de

    Langestraat tegenover het raadhuis. Hij sterft daar op 2 oktober 1653 en krijgt een plaatsje in de grote kerk in het centrum van de stad. Op zijn

    laatste rustplaats komt een dubbele grafsteen met zijn namen en wapenen

    en kwartieren. Frederik door J. de Bruijn.

    Excentrieke Adriaan, de verzamelende advocaat van Alkmaar. Frederiks enig overgebleven zoon Adriaan is in 1625 geboren en groeit op in Amsterdam en later

    Alkmaar. In 1644 gaat hij in Franeker rechten studeren. Ook bezoekt hij de hogescholen van Leuven en

    Keulen en laat zich op 9 februari 1649 als 23-jarige student in de rechten te Leiden inschrijven, om reeds

    de volgende dag te promoveren tot licentiaat (academische graad die onderwijs-bevoegdheid geeft) in beide

    rechten.37) Daarnaast was hij tijdens de vredesonderhandelingen van 1648 met zijn vader in Münster.

    Volgens Adriaan zelf om met Bernard van Galen te spreken, een van de belangrijke diplomaten bij de onderhandelingen, die een gerelateerd familielid zou zijn38) en twee jaar later bisschop van Münster werd (naderhand zou hij bekendheid genieten als Bommen Berend omdat hij de steden Coevorden, Groenlo,

    Bredevoort en Groningen belegerde). In hetzelfde jaar 1649 trouwde hij op 16 mei te Alkmaar met de

    dochter van wijlen Reinier van Coetenburg, voorheen Schepen van Alkmaar; Margaretha Caecilia

    Coetenburg, en ze krijgen vijf kinderen die mij bekend zijn. Frederik Adriaanszoon, geboren in 1650, sterft

    op 26 mei 1657. Adriana Theresia is van 1654 en komt in 1702 te overlijden. Dan volgt Frederik Arnulphus, in 1658 te Alkmaar geboren, en Catrina in 1661, die slechts een paar weken leeft. En

    Catharina Maria als laatste in 1664, die in 1706 nog het huis Westerstraat 76 bewoonde,39) en op 24

    november 1722 in de grote kerk van Alkmaar werd begraven.

    Adriaan was net als zijn voorvaderen geïnteresseerd in de geschiedenis en besteedde daar bijna al zijn

    tijd aan. Als advocaat komt hij zelden of nooit in de processtukken voor. Hij deed veel onderzoek en maakte daar overal aantekeningen over. Al in 1660 liet hij als een van de eersten in Nederland een gericht

    archeologische opgraving doen tussen de ruïnes van de abdij van Egmond, om het graf van de 20ste abt,

    Werner van Uyttenwaerde (†1308), op te sporen.41) Men komt hem in tal van historische en letterkundige

    werken tegen als bron of bezitter van het beschrevene. Hij was dan ook een verwoed verzamelaar van allerlei documenten die een eigen boekerye tot zijn

    beschikking had. In zijn collectie bevonden zich vele bijzondere geschriften en zeer oude boeken. Hij nam onder andere een aantal zeldzame kronieken uit de verwoeste abdij van Egmond van Petrus Scriverius over, die later van enorme waarde bleken te zijn voor historici. De naderhand teruggevonden Kroniek van Willem Procurator is een paar jaar geleden opnieuw uit het Latijn vertaald en in modern Nederlands

    uitgegeven.40) De monnik Willem Procurator schreef de kroniek tussen 1325 en 1332 in het klooster van

    Egmond en handelde over de geschiedenis van Holland tussen 1168 en Willems overlijden, als aanvulling op het nog oudere Annales Egmundani. Toen Adriaan de prachtig – met gotische letters – geschreven

    kroniek in handen kreeg had het boek zelf al een hele geschiedenis meegemaakt. En net als Scriverius voor hem, kon Adriaan het niet laten om hier en daar opmerkingen in de kantlijn neer te pennen. Hij

    voegde zelfs herschreven bladen aan het werk toe, en deed het later weer van de hand. Zijn pogingen om het opnieuw uit te geven waren op niets uitgelopen. Ook het handschrift van de Spiegel Historiaal was in zijn bezit en het Oude Goudsche Chronyckje, naast het Chronyck van de Sype van Dirck Adriaensz.

  • 11 Valcooch. Zo ook de beroemde Rijmkroniek van Melis Stoke, die na Adriaan zijn overlijden in 1695, voor

    een grijpstuiver werd behoed van het lot om als scheurpapier te eindigen.42) Toen ik in het Regionaal Archief van Alkmaar het een en ander over de familie uitzocht, stuitte ik op een

    onderzoek uit de jaren 1980 van stadsarchivaris W. A. Fasel, die deze Adriaan zijn collectie kronieken

    probeerde te achterhalen.43) Volgens de heer Fasel heeft Adriaan veel valse gegevens over zijn stamboom

    aan de verschillende geschiedschrijvers verstrekt. De meesten daarvan verwijzen sowieso naar Gerard Brandt‘s Historie en Matthijs Balen‘s Beschrijvinge, juist de geschiedschrijvers die hun informatie van

    Adriaan hadden ontvangen. En er zijn meer letterkundigen en historici die zijn fantasievolle notities zeer sceptisch benaderen. Daarom kan niet met zekerheid gezegd worden dat alle informatie over functie,

    geboorte, huwelijk en overlijden geheel correct zijn. Ook bleek het handschrift van zowel Adriaan zelf, als

    dat van meneer Fasel, voor veel ontcijfer- als interpretatieproblemen te zorgen. Dit vereiste opnieuw een

    tijdrovende studie. Toch blijkt veel informatie wel te kloppen met de gegevens uit andere bronnen. De

    grafsteen in de grote kerk van Den Haag bewijst dat.

    Laatste telg. Met de verkoop van Westerstraat 76 en het

    overlijden van Catharina in 1722 verdween de

    familie Westphalen spoorloos uit de verdere geschiedenis van Enkhuizen. Haar broer

    Frederik Arnulphus was de laatste telg uit dit

    roemrijke geslacht en vertoefde al sinds 1708 in

    Brussel, wat toen in Brabant lag. Op 6 juni van

    dat jaar was hij er benoemd tot Auditeur Extraordinaris op de burelen van de Keizerlijke

    Rekenkamer. Hij was aldaar op 14 juli 1710 met

    Catharine de Cotereau gehuwd, de weduwe van

    Adrien-Charles de Glymes, Heer van Saint-

    Martin, en dochter van Guillaume de Cotereau,

    1e markies van Asse in België (eveneens in Braband, net als Westmalle waar hun kasteel stond), die met zijn 16 jarige nicht Catherine de Cotereau

    was getrouwd in 1645.44) Frederik werkte daar nog steeds in 1723 volgens sommigen, maar dan loopt het

    spoor dood en zwijgen de boeken in alle talen over het eventuele vervolg. Volgens meneer Gomez zijn stamboom op Geneanet.org, is Frederik Arnulphus rond 1728 overleden. Zijn weduwe komt in ieder geval

    in november van 1727 naar Alkmaar om de erfenis op te nemen en om land, goederen en boedel te

    verkopen. Daaronder twee landgoederen die door vader Adriaan waren omgedoopt tot ‗Westphalen‘; een onder Bergen aan de Voert, en een in Sint Maartensvlotbrug.45)

    Het laatste bericht kwam evenwel nog uit 2009, toen werd er in een artikel in Steevast (van Oud

    Enkhuizen) over Jacob Mossel uit Enkhuizen geschreven dat Sophie Westphalen in 1761, 5000 gulden uit

    Jacobs erfenis was toebedeeld. Ik heb haar nog niet aan deze familie kunnen linken, maar de naam

    Sophia is al eerder voorgekomen. Dan duikt er rond 1800 weer een geheel nieuwe tak van Westphalens in de Burgerlijke Stand van Enkhuizen op met een zekere Hendrik Westphalen, die met Antonia Sabinus was

    getrouwd. Hun drie zonen van rond die eeuwwisseling zorgen weer voor nieuw nageslacht. Maar of ze van

    de hierboven beschreven ridder afstammen blijft nog even de vraag. Enfin; ook zij verdwijnen weer uit de

    registers, of in ieder geval uit mijn zicht, en daarmee houdt het verhaal over Ridder Fred hier op. Hopende

    hiermee een redelijk interessant en belangrijk Enkhuizer aan de vergetelheid te hebben ontrukt.

    Thijs Postma, Grootebroek, mei 2010.

  • 12 Arnulphus Westvalinc, Ridder, Heer v Welbeeke Boudewijn Kervinxs, Ridder,

    ca1260. †1312. (zn. Everardus-Maria v Galen) 1Heer v Reimersw. en Lodijk Fokelia Wynia, dr. Aucho, adel uit huis te Wirdum, Fr. x Badeloge v Stryen

    (stam-stins in 1350 opnieuw opgemaakt) Vrouwe v Zevenbergen __I_________________________________________________ __I_____________________ Jan Westvalinc, Heer v Almstein, Kast.Gtberg, Poortr.Dord. x 1325 Belie Kervinxs, jonkvrouw, zus v Claes

    Almsteinheer 1347, Leenheer alle Uytlanden in Gijsbrecht Botsambacht 1327, etc. __I______________________________________________________________________________________ Frederik Jan Otto Sara Joost

    Heer Almstein Leenvolger, Schpn.Dord. Kannunik x Everhard Hettinga, Leenheer

    x Bertha v Brunsveld x Maria Botnia Gtberg Fr. Edelman 1398 Uytlanden

    Groningen dr. Odo uit Fr. zon.kin. consul Engl. in 1368

    x Barbara v Bylandt + kinderen †na 1380 dr. Otto-Ernagarda van Lynden

    Westvaling x Beatrix v Heeswijk

    of Westphalen dr. Heynrick v heeswijck __I______________________I___________________________________________________________________ Adriaen Olevier, +1484 Jan, Veldoverste Heynrick Sophia Elisabeth, Schout Dord. Kamerh. 1494 in Gtberg 1444 Raad x Jan v jonkvrouw

    Baljuw Z-H. Frederik II x Agatha Rietwyk J v Egmond Broekhuysen x William

    †1481 dHaag? v Saxen +1505dH.gr.kerk E. ad Hoef Scht B.op Zoom zn. Aernout

    x Agnes dr Nicolaas-T.v Zanen †1465

    dr. Frederik II Den Haag __________________________________I_____________________________________________________ Adriaen, Mr.Rechten Willem, jonker Elisabeth Leo, Zee- Renette

    Burgm.Enkh. 1533 1517 kl. bij Utrecht x Cuno v Coeverden Commandeur Mater in 1550

    Raadh.HofvHoll. †1559 Opperrentm. kl. v Edelman v Overijssel †1558 S. Ursulakl.

    x Eva Banjaert, Medemb. Rijnsburg 1553 + kinderen Enkhuizen

    dr. Frederik-M.vWamel Enkhuizen __I____________________________________________________________________ Frederijck Westphalen Rijcla Arnulphus Jan

    1527-1561 of 66En Mater in ongeh. reiziger,

    x Remerigia Luijtjes Bethlehemkl. overl. overl. koorts,

    dr. Lucas-Rijckla Albout Hoorn Enkhuizen Westerstr. 76?, Enkh. __I____________________________________________________________________________ Adriaen Westphalen Eduarda Westvaling Aelbrechta Westphalen, †1572En?

    1558-1585En overl. 1571-72 x Otto Herama, jonker

    x 16-1-1578En Clarakl. zn. Gerolt uit Fr.

    Catrina Rycholt (Rijcksdr) Enkhuizen + kinderen dr. Rijcke-Corn.vWijdenes

    1556-1622

    Westerstr. 76, Enkh. -kind: Remundus, *29-9-1580, †18-10-1604, en IJsbrandus, *3-5-1584, †10-5-1585. __I__________________________________________________________________________________________ Remerigia Westphalen Frederik Westphalen, 1617 Ridder v H.R.R, 1620 Ridder v Jeruzalem 1579-1659En *23-10-1582En, vermaard reiziger v Europa, Azië, Afrika, †2-10-1653Al

    x sep. 1598En x 12-2-1623

    Reinier Rycks (Riccen?) Catharina Maria de Groot, 1604-1627Ad.

    1578-1644En dr. Adriaen B. Grootius, Schagen.

    enig zn. Rudolphus Rycks Westerstr. 76, Enkh. A‘dam, later Alkmaar. ___I___________________ __I_____________________________________________________________ Susanna Riccen (Rycks?) Remundus Westphalen Adriaan Westphalen, advocaat, verzamelaar

    *1599En, x ? de Groot 1624-1628A‘dam 1625Ad-1695 grkerk Alkm.

    __I_____________ x 16-5-1649Al

    Adriaan de Groot Margaretha Caecilia Coetenburg

    arts te Enkhuizen 1631Al-1704 grkerk Alkm. dr. Reinier Coetenburg, Schepen v Alkmaar __________________________________________________________I___________________________________ Frederik Adriaansz. Adriana Theresia Frederik Arnulphus Catrina Catharina Maria

    1650-1657Al 1654-1702Keulen 1658, †1727Br *-†1661Al 1664-1722Al

    x 14-7-1710Brussel, waar Fr. Raad v Keiz.Rekenkamer

    Catharine de Cotereau uit Westmalle, België, wed. v Adrien-Charles de Glymes, Heer van Saint-Martin

    Westerstr. 76 in 1708 verkocht, f.54,- dr. William de Cotereau en Catharine de Cotereau, zijn nicht.

  • 13 Noten:

    (de tussen haakjes geplaatste nummers zijn de genoemde boeken onder boeken abc op blz 22) 1. Pelgrimstochten naar het Heilige Land door de eeuwen heen. Auteur, uitgever en jaar van uitgave

    onbekend en is sindsdien onvindbaar, (24).

    2. Zie voor een uitvoerig verslag van een soortgelijke bedevaart met ridderslag te Jeruzalem, het artikel van

    R.J. Kolman in de Kamper Almanak van 1987-88, blz 155 ev.

    3. Naast genoemde boeken van Balen en Brandt (3, 6) zie ook; A.J. van der Aa: Biogr. Woordenb. der Ned., deel 20, 1877, blz 152, (2).

    D. Brouwer: Aantekeningen, deel 1, 1946, blz 193, (7).

    N.G. van Kampen: Beknopte gesch. der Letteren en Wetensch, deel 3, 1826, blz 121, (14).

    J. Kok: Vaderl. Woordenb. over Enkhuizen, deel 13, 1785, blz 302-316, (15).

    J. Kok: Vaderl. Woordenb, deel 31, 1794, blz 80-83, (16).

    P.C. Molhuysen: Nieuw Ned. Biogr. Woordenb, deel 3, 1914, blz 1413, (22). 4. D. Brouwer: Aantekeningen, deel 1, 1946, blz 99, (7).

    Ver. Hendrick de Keyser: Huizen in Nederland, deel 1, 1993, blz 228, (19).

    S. Messchaert-Heering: Van Koopmansstraat tot Nieuwmarktspijp, 2001, blz 269, (20).

    5. Zie ook P.J. de Vries: De bronnen van Gerard Brandt, in Steevast 2002, blz 51-52, (28).

    S.B.J. Zilverberg: Gerard Brand en zijn Historie, in West-Frieslands Oud en Nieuw, blz 62, (30). 6. Alkmaarsche Courant, 11-9-1933, blz 10:

    Een te weinig bekend Alkmaarder. Willem Jansz. Benning, alias Ketel.

    … Op 22 sept. 1626 maakt hij ―sieckelijck te bedde leggende‖, voor notaris J.C. van der Gheest, zijn

    testament. Hij benoemt tot universele erfgenamen zijn beide zonen, Augustijn en Jan Willemsz. En tot

    executeurs den laatstgenoemde en Cornelis Jacobsz. Ketel, ―zijn testateurs broeders zoon‖. Z‘n trouwe

    compagnon Adriaen Olbrantsz. Caescooper fungeert als getuige. Gelukkig echter krabbelt hij er weer bovenop. De herberg ―De Oude Blinde Werelt‖ floreerde blijkbaar:

    er werden daar heel veel veilingen gehouden.

    Bij hem in woont de bekende Frederik Adriaensz. Westphalen, ridder van Jeruzalem, groot

    verzamelaar, die drie werelddeelen bereisd had. Deze is getuige wanneer de herbergier op 7 juni 1634

    nogmaals een testament maakt voor denzelfden notaris. Het laatste testament van Willem Jansz. Benning dateert van 23 febr. 1636 en is op zijn sterfbed

    gemaakt. Hij is begraven in de Groote Kerk te Alkmaar op 29-2-1636.

    7. C.W. Bruinvis: Het Witte Hof, in Bijdr. Bisdom Haarlem, deel 18, 1893, noot op blz 162 ev, (8).

    B. Huydecooper: Proeve van taal- en dichtkunde, 1794, blz 563, (13).

    P.C. Molhuysen: Nieuw Ned. Biogr. Woordenb, deel 3, 1914, blz 1412, (22).

    8. Bloys/Belonje: Gen. en Her. gedenkw. der kerken in N-H, deel 1, 1928, blz 32, nr. 44, blz 161, nr. 573. 9. Idem, deel 3, 1929, blz 35, nr. 33, blz 50, nr. 147, blz 54, nr. 192 (met gedeeltelijke wapenbeschrijving).

    10. Volgens M. Balen op blz 1289 beschreven door Heer Steven in zijn boek: Beschrijvinge der Oude, en

    Adelijcke Sepulturen van Nederland, uit 1598, welke nog niet door mij is gevonden om in te zien (zie

    ook noot 24; Navorscher (17) op blz 206).

    11. Vereniging Hendrick de Keyser: Huizen in Nederland, deel 1, blz 228, (19). S. Messchaert-Heering: Van Koopmansstraat tot Nieuwmarktspijp, 2001, blz 271, (20).

    12. J. Wagenaar: Vaderlandse Historie, deel 4, 1750, blz 22, (29).

    13. W.H. de Boer: Sint Gommer en Sint Pancras, 1988, blz 12-13, (5).

    14. J.B. Rietstap: Handboek der wapenkunde, 1857, blz 135, (27).

    15. B. Huydecoper: Proeve van taal- en dichtkunde, 1794, blz 513, (13).

    K.B. Brussel, Catalogue de Manuscrits nr 8498, ms 19219, f 30. 16. CBG Den Haag, dossier Westvaling, zie ook de drie leenakten volgend op boeken abc.

    17. Zie voor een uitgebreide beschrijving van deze Odo en zijn familie: De genealogie van de Friese Adel,

    volgens Upcke van Burmania op http://depot.knaw.nl/5203/1/Botnia.pdf.

    18. H.W.G. van Blokland-Visser: Papendrecht, dorp aan de rivier anno 1105, heeft meer over Botsambacht

    en Almstein, zie: http://d-compu.dyndns.org/genbook/blokland/papendrecht_deel1b.htm. 19. W. Frijhoff/J. van Herwaarden: Geschiedenis van Dordrecht, 1996, blz 134, (9).

    20. J. van Beverwijk: T‘Begin van Hollant in Dordrecht. Mitsgaders, 1640, blz 319, (4).

    J. van Oudenhove: Oud ende Nieuw Dordrecht, 1666, blz 519, (25).

    21. Idem.

    22. als noot 19 en 20, plus; A.J. van der Aa: Biogr. Woordenb. der Ned, deel 2, 1854, blz 217, (1), deel 20,

    1877, blz 158, (2). M. Balen: Beschryvinge van Dordrecht, 1677, blz 8, 122, 236, (met de zelf toegegeven drukfout die

    veelvuldig werd gekopieerd door andere geschiedschrijvers), (3).

    W. van Gouthoeven: d‘Oude Chronycke, 1636, blz 76-77, (10).

    J. van Heemskerk: Batavische Arcadia, druk 6, 1708, blz 246, (12).

    P.C. Molhuysen: Nieuw Ned. Biogr. Woordenb, deel 1, 1911, blz 261, (22), deel 4, 1918, blz 1448, (21). J. Wagenaar: De Vaderlandsche Historie, verkort, deel 2, 1794, blz 145, deel 4, 1750, blz 195 ev, (29).

    V. van der Plaats: Beknopte historie van 't vaderland, deel 1, 1776, blz 161, (26).

    W. Bilderdij: Geschiedenis des Vaderlands, deel 4, 1833, blz 235.

  • 14 K. Dekker: Nederlandse historische bronnen 2, edit 1980, noot 3 en 7 op blz 74.

    23. Gouthoeven in 1636, (10), Beverwijk in 1640, (4), Oudenhoven in 1666, (25). 24. Navorscher, Algemeen register op …., P.Leendertz-J.Anspach, vol. 13, 1863, blz 228, (17).

    25. Over deze tak heb ik verder nog niets kunnen vinden. Ook onder de kinderen van keurvorst Frederik II

    komt volgens wikipedia geen Agnes voor.

    26. Utrechts Archief, Coll. Handschr.: Monumenta van Buchel, blz 291, zie hun website.

    27. M. Balen: Beschrijvinge van Dordrecht, 1677, blz 1290, (3). G. Brandt: Historie van Enkhuizen, 1666, naamlijsten blz 45.

    Vereniging Hendrick de Keyser: Huizen in Nederland, deel 1, 1993, blz 228, (19).

    28. Westfries Archief Hoorn, Coll. Handschr. 446: Geslagt Register van Cornelis Gallis, 6 G. Zie ook het

    Fonds Teet Luitjes, beschreven door P. Boon in Steevast 1998 van Oud Enkhuizen. Onduidelijk is de

    relatie met Van Adelen, al kan het zijn dat Luijtje Matthysz met een Van Adelen was gehuwd, of dat

    het zijn moeder was die deze naam aan de familie meegaf. Lucas van Adelen en Rijckla Albout komen in andere bronnen niet voor. Wellicht is het latere opsmuk van advocaat Adriaan.

    29. K.B. Brussel, Catalogue de Manuscrits nr 8498, ms 19219, f 45, waarin staat dat de twee zussen in

    1572 in Enkhuizen aan de pest zijn overleden.

    30. N-H Archief Haarlem, Semeijns de Vries van Doesburg, tnr. 142, inv.nr. 7, op blz 58 staat dat Adriaen

    Fredericksz Westphalen de eigenaar van dit graf was, waar in 1891 op de gele grafsteen nog de naam ‗Westphalen‘ stond.

    Bloys/Belonje: Gen. en Her. gedenkw. der kerken in N-H, deel 3, 1929, blz 111, nr. 94a.

    31. A.G. Zwart-Kramer en P.A.M. Zwart: Van Pest tot Pokken, Mealsonreeks, deel 6, 1993, blz 82.

    32. Aangezien er een doopinschrijving is van Vreeck, zoon van Ariaen Vreecksz en Trijn Remmets op 1

    november 1582 in Enkhuizen, die als enige in aanmerking komt voor Frederik, lijkt het vaak vermelde

    1581 als geboortejaar uitgesloten. Dat maakt dat de leeftijd van 72 jaar zoals op zijn grafsteen staat vermeld ook onjuist is. 23 Oktober 1582, plus 72 jaar, maakt 23 oktober 1654! Dat kan dus alleen als

    hij in 1581 geboren is, en er drie weken, bij zijn dood op 2 oktober 1653, bijgeteld wordt.

    33. Veel van deze gegevens komen uit de twee in kalfsleer gebonden manuscripten, die door advocaat

    Adriaan Westphalen zijn nagelaten, en in 1843 door leraar M. Serrure in Gent zijn gekocht voor 36

    franc: K.B. Brussel, Catalogue de Manuscrits nr. 8498 (ms 19219), en nr. 7382 (ms 19220-21). 34. Brandt: Historie van Enkhuizen, 1666, blz 295, (6).

    35. A.J. van der Aa: Biogr. Woordenb. der Ned, deel 20, 1877, blz 152, (2).

    M. Balen: Beschrijvinge van Dordrecht, 1677, blz 1291, (3).

    G. Brandt: Historie van Enkhuizen, 1666, blz 295, (6).

    N.G. van Kampen: Beknopte gesch. der Letteren en Wetensch, deel 3, 1826, blz 121, (14).

    J. Kok: Vaderlandsch Woordenboek, deel 31, 1794, blz 80-83, (16). P.C. Molhuysen: Nieuw Ned. Biogr. Woordenb, deel 3, 1914, blz 1414, (22).

    36. Al is er in de doop of begraafboeken van Amsterdam niets gevonden wat dit zou kunnen bevestigen.

    37. C.W. Bruinvis: Het Witte Hof, in Bijdr. Bisdom Haarlem, deel 18, 1893, blz 162, noot over Adriaan

    Westphalen, (8).

    P.C. Molhuysen: Nieuw Ned. Biogr. Woordeb, deel 3, 1914, blz 1413, (22). 38. K.B. Brussel, Catalogue de Manuscrits nr 8498, ms 19219, f 30, waar staat dat voorvader Arnulphus

    een zoon was van Everardus Westvalinc en Maria van Galen.

    39. S. Messchaert-Heering, Van Koopmansstraat tot Nieuwmarktspijp, 2001, blz 269, (20).

    40. M. Gumbert-Hepp en J.P. Gumbert: Kroniek Willem Procurator, Uitgeverij Verloren Hilversum, 2001.

    41. E.H.P. Cordfunke: Opgravingen in Egmond, 1984, blz 3.

    42. Idem als noot 7. 43. Regionaal Archief Alkmaar, Invent. Coll. Aanwinsten, nr. 452.

    Zie ook W.A. Fasel: Alkmaar en zijn geschiedschrijvers, in Alkmaar Jaarboekje, 1969, blz 22 ev.

    W.A. Fasel: Adriaen Westfalen en Simon Eikelenberg, in Oud Alkmaar, 1992, nr. 2, blz 4-17, nr. 3, blz

    3-15.

    44. Zie voor een uitvoerige beschrijving over dit geslacht; http://www.ascania.be/ascaniacotereau6.html. 45. P. Dekker: Oude boerderijen, deel 1, blz 90 ev, deel 2, blz 473 ev.

    (Naderhand kwam ik erachter dat er ook een familie Westvaling in Haarlem woonachtig was, brouwers op

    het Spaarne en twee maal aangetrouwd aan de patriciersfamilie Schatter. Maar of ze ook familie van de

    hier beschreven Westphalen waren weet ik niet. Zie voor deze tak Schatter-Westvaling op deze site).

    http://www.ascania.be/ascaniacotereau6.html

  • 15 BRONNEN

    Bibliotheek/Archief:

    Westfries Archief, Blauwe Berg, Hoorn: Coll. Handschr. nr. 446: Geslagt Register van Cornelis Gallis.

    Regionaal Archief, Hertog Aalbrechtweg, Alkmaar: Coll. Aanw. nr 8 en 452.

    Noord-Hollands Archief, Kleine Houtweg, Haarlem: nr 142; Semeijns de Vries van Doesburg, nr, 7.

    Centraal Bureau voor Genealogie, Prins Willem Alexanderhof, Den Haag: Familiedossier Westvaling. Koninklijke Bibliotheek, Keizerlaan, Brussel, België: ms 19220-21, ms 19219.

    Literatuur:

    A.J. van der Aa: Biographisch Woordenboek der Nederlanden, deel 2, 1854, (1).

    A.J. van der Aa: Biographisch Woordenboek der Nederlanden, deel 20, 1877, (2).

    M. Balen: Beschryvinge van Dordrecht, 1677, met stamboom, (3). J. van Beverwijk: t‘Begin van Hollant in Dordrecht, 1640, (4).

    W. Bilderdij: Geschiedenis des Vaderlands, deel 4, 1833.

    P.C. Bloys van Treslong Prins/J. Belonje: Genealogische en Heraldische gedenkwaardigheden in en uit de

    kerken der Provincie Noord-Holland, deel 1 en 3, 1928-29.

    W.H. de Boer Sint Gommer en Sint Pancras, 1988, (5). P. Boon: Tot behoef van haer naeste armste bloet, in Steevast 1998.

    G. Brandt: Historie der vermaerde Zee- en Koopstad Enkhuizen, 1666, met gravure, (6).

    D. Brouwer: Enkhuizen, Aantekeningen uit het verleden, deel 1, 1946, (7).

    C.W. Bruinvis: Het Witte Hof van Alkmaar, in Bijdragen vd.gesch. Bisdom Haarlem, XVIII, 1893, (8).

    E.H.P. Cordfunke: Opgravingen in Egmond, 1984, blz 3.

    K. Dekker: Nederlandse historische bronnen 2, edit 1980. P. Dekker: Oude boerderijen en buitenverblijven langs de Zijper Grotesloot, 3 delen, 1986.

    S. Duys/H. s‘Jacob: Van de Wierdijk via Nagapattinam naar Batavia, in Steevast 2009.

    W.A. Fasel: Alkmaar en zijn geschiedschrijvers tot aan het jaar 1800, in Alkmaar Jaarboekje, 1969.

    W.A. Fasel: Adriaen Westfalen en Simon Eikelenberg, in Oud Alkmaar, 1992, nr. 2 en 3.

    W. Frijhoff/J. van Herwaarden: Geschiedenis van Dordrecht, 1996, (9). W. van Gouthoeven: d‘Oude Chronycke, 1636, (10).

    M. Gumbert-Hepp/J.P. Gumbert: Kroniek Willem Procurator, 2001, (11).

    M. de Haan-Hettema: Stamboek van de Friesche vroegeren en latere Adel, deel II, 1846.

    J. van Heemskerk: Batavische Arcadia, druk 6, 1708, (12).

    B. Huydecoper: Proeve van taal en letterkunde, 1794, (13).

    N.G. van Kampen: Beknopte gesch. der Letteren en Wetensch, deel 3, 1826, (14). J. Kok: Vaderlandsch Woordenboek, deel 13, 1785, (15).

    J. Kok: Vaderlandsch Woordenboek, deel 31, 1794, met gravure, (16).

    R.J. Kolman: de Pelgrims van Jeruzalem, in Kamper Almanak, 1987-88.

    P. Leendertz/J. Anspach: Navorscher, Algemeen reg., vol. 13, 1863, (17).

    H.S.V. Leeuwen: Batavia Illustrata ofte Hollandse Chronyck, 1685, met stamboom kort, (18). R. Meischke/H.J. Zantkuijl/W. Raue/P.T.E.E. Rosenberg: Huizen in Nederland, Ver. Hendrick de Keyser,

    deel 1, 1993, (19).

    S. Messchaert-Heering: Van Koopmansstraat tot Nieuwmarktspijp, 2001, (20).

    P.C. Molhuysen: Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek, deel 1, 1911, (21).

    P.C. Molhuysen: Nieuw Ned. Biogr. Woordenboek, deel 3, 1914, (22).

    P.C. Molhuysen: Nieuw Ned. Biogr. Woordenboek, deel 4, 1918, (23). S. Muller Fz.: Lijst van Noord- Nederlansche Kronijken, 1880.

    N.N.: Pelgrimstochten naar het beloofde land door de eeuwen heen, (24).

    J. van Oudenhove: Oud ende Nieuw Dordrecht, 1666, (25).

    V. van der Plaats: Beknopte historie van 't vaderland, tot 1767, deel 1, 1776, (26).

    J.B. Rietstap: Handboek der wapenkunde, 1857, (27). J.B. Rietstap: Illustrations to the Armorial Général, deel 1 en 2, 1967.

    H.A. Schönhage/C.J. Verhey, Tussen Merwede en Amer, 1952.

    P.J. de Vries: de bronnen van Brandt, in Steevast 2002, (28).

    J. Wagenaar: Vaderlandsche historie, deel 4, 1750, (29).

    J. Wagenaar: Vaderlandsche historie, (verkort) deel 2, 1794, (29),

    H. van Wijn: Huiszittend leeven, 1807-1812. S.B.J. Zilverberg: Brandt zijn Historie van Enkhuizen, West-Frieslands Oud en Nieuw, 1968, (30).

    A.G. Zwart-Kramer/P.A.M. Zwart: Van Pest tot Pokken, Mealsonreeks, deel 6, 1993.

  • 16

    GENEALOGIE

    Deze genealogie is gebaseerd op de stamboom uit Beschijvinge van Dordrecht van Matthijs Balen en

    aangevuld, verbeterd en uitgebreid met gegevens uit eigen onderzoek. Doordat verzamelaar/advocaat

    Adriaan Westphalen zich intensief met het opvijzelen van zijn familiestamboom heeft bezig gehouden en

    veel fabels onder geschiedschrijvers heeft verspreid, is het zeer de vraag of alle gegevens kloppen. Nader

    onderzoek blijkt steeds meer vragen op te roepen. De heer W. A. Fasel schrijft in zijn artikel over Adriaen Westfalen en Simon Eikelenberg in Oud Alkmaar (1992, nr. 2: blz. 4-17, nr. 3: blz. 3-15), dat de hele

    stamboom een verzinsel is. Dat ben ik dan niet met hem eens omdat er wel degelijk dingen in staan die

    wél kloppen. Omdat er veel van de collectie van Adriaan verloren is gegaan na zijn overlijden, is het

    mogelijk dat Adriaan over veel meer gegevens beschikte en de familieverhoudingen beter verstond dan drie

    eeuwen later meneer Fasel kon bevroeden. Meer onderzoek zal nodig zijn om duidelijkheid te scheppen.

    1 Arnulphus Westvalinc, *rond 1260, †1312, Ridder, Heer van Welbeeke, uit een oud Adellijk stam-huis, vele

    jaren Veldoverste van Syfridus (Siegfried van Westerburg, Hertog van Westfalen, en Aartsbisschop van

    Keulen van 1275 tot 1297). Had in de grote slag van Woeringen, van 5 juni 1288, meegevochten als

    krijgsoverste aan de zijde van Siegfried, die het van Hertog Jan I van Brabant verloor en zich over moest

    geven. Hij was een zoon van Everardus en Maria van Galen, van welk geslacht later bisschop van Keulen Bernard van Galen (Bommen Berend) zou stammen. Hij overleed in 1312 als heer van Welbeeke,

    een landgoed of heerlijkheid in de direkte omgeving van Dordrecht.

    Getrouwd met

    Fokelia Wynia, of Unia, Auckes dochter, uit Friesland (wiens Adellijke stam-stins in 1350 opnieuw werd

    opgemaakt en de nazaten ‘t huis te Wirdum bezaten)

    kinderen: o.a. 1. Jan Westvalinc, volg 2

  • 17 2 Jan Westvalinc, of Westphalen, Heer van Almstein in 1347, Kastelein van Geertruidenberg, Leenheer van

    Gijsbrecht Botsambacht, Poorter van Dordrecht in de Leenkamer voor Willem III in 1316, rijk Hollands

    Edelman.

    Getrouwd in 1325 met

    Belie Kervinxs, jonkvrouw, zuster van Claes, dochter van Banduyn/Boudewijn

    Kervinx, Ridder, Heer van Reimerswaal, Heer op het slot van Goes in 1301,

    en Badeloge van Stryen, Vrouwe van Zevenbergen. kinderen:

    1. Frederick Westvalinc, Heer van Almstein, na vele reizen in vreemde rijken

    trouwde hij te Groningen met Bertha van Brunsveld, zonder oorkonden.

    2. Jan Westvalinc, vaders Leenvolger. volg 3

    3. Otto Westvalinc, zeer geleerd Kanunnik te Geertruidenberg, aldaar begraven.

    4. Sara Westvalinc, trouwde met Everhard Hottinga, Hero zoon, die in 1398

    leefde, Fries edelman, werd consul in Engeland. Lieten kinderen na.

    5. Joost Westvalinc, Jansz, ontving van Graaf Aalbrecht van Holland, in

    1368 het recht op de Uitlanden en Gijsbrecht Botsambacht zoals zijn

    vader placht te houden, en bezat hij ook Goeden en Lijfrenten op de stad Dordrecht. In 1380 leeft hij nog volgens een overdrachtsakte uit Den Haag.

    Leenakte van 25 april 1327 voor het land van Gijsbrecht Botsambacht van Graaf Willem III van

    Holland, aan Jan Westvaling of zijn zoon Jonge Janne, bij vaders overlijden.

    3 Jan Westvalinc, †15-8-1397, Leenvolger van Almstein, Schepen in 1368 en 1369 van Dordrecht, Kastelijn

    en Schout van Geertruidenberg, op het sterke kasteel aldaar residerende. Op 14-11-1394 sluiten de

    Heer van Zevenbergen en de Vrouwe van Breda op verzoek van Hertog Aalbert van Beieren en Hertogin

    van Brabant een Akkoord dat hem recht geeft op de Tienden van Almonde en Geertruidenberg. In 1396

    ontvangt hij van de Graaf van Holland de helft van de Leen de Uytlanden met alle wegen en dijken in de Gijsbrecht Botsambacht.

  • 18 Gehuwd met

    Maria Botnia, †17-10-1391, dochter van Odo Botnya en NN Jepma, (Odo was in 1397 hoofd en Veldoverste der

    Vetkopersfactie tegen de Schieringers), begraven te

    Geertruidenberg onder dubbele grafsteen met wapens

    en opschrift die in 1598 nog steeds te zien waren. Zon-

    der kinderen. Huwt opnieuw met

    Barbara van Bylandt, dochter van Otto van Bylant en

    Ernagarda van Lynden, zonder oorkonden.

    Huwt nogmaals met

    Beatrix van Heeswijk, Jonkvrouw, dochter van Heynrick van

    Heeswijck. kinderen: (door de Elisabethsvloed van 18 op 19 november 1421 zijn de kinderen verstrooid geraakt,

    ook omdat veel van de landen en goederen, waaronder het kasteel Almstein, daarbij verloren zijn

    gegaan).

    1. Adriaen Jansz. Westvaling, †2-8-1481Dh, Baljuw van Zuid-Holland, Schout van Dordrecht in 1470,

    1477 en 1480, voor de Hoekse partij. Toen de Kabeljauwsen onder Jan van Egmond de stad op 6 april 1481 veroverden door met 2 rijstschepen vol soldaten de stad binnen te dringen en de Hoeksen

    met veel geweld en doodslag te overmeesteren, werd Adriaen samen met de Burgemeester Dirk van

    Beaumont, gevangen genomen en naar Den Haag overgebracht voor hun berechting. In augustus van

    het jaar 1481 werden zij daar onthoofd door het zwaard en hun goederen verbeurd verklaard. Een

    persoonlijke wraakaktie volgens geschiedschrijvers, volgens anderen niet waar.

    2. Olevier Jansz. Westvaling, †1484, werd Raad en Kamerheer van Frederik II, Keurvorst van Saxen, en huwt zijn natuerlijcke (=buitenechtelijke?) dochter Agnes, Vrouwe van Bleseaux. Kinderen:

    1. Françoys Westvaling.

    2. Olivier Westvaling, Heer van Hillecraisser, liet na:

    1. Jan Westvaling, Ridder der Duitse Orde.

    2. Françoys Westvaling, die huwt met Emilia, Baandervrouwe van Lichtenstein, dochter van

    Willem en Magdalena van Stetten, lieten na: 1. Adriaen Westvaling.

    2. Olevier Westvaling.

    3. Jan Westvaling, Ridder.

    4. Adriaen Westvaling, Overste der Garden van Philips, Hertog van Pommeren, huwde Beatrix

    van Stralendorff, dochter van Casimirs des Marichaux en Dorothea van Lippe, lieten na:

    1. Sophia Westvaling, zij huwde eerst met Ernst van Treba, Ridder, Heer van Renssen, en

    later met Christiaen, Grave van Ransau, Ridder der Olyfants van Denemarken en

    Koningsgezant in Saxen, sterft 1595, lieten na:

    1. Hogerus, Grave van Ransau, huwde Cunegunda, Baendervrouwe van Coningsmark,

    dochter van Adolff en Cunegunda, Gravin van Mecklenberg, lieten na: aanzienlijke posteriteiten.

    3. Jan Westvaling. volg 4

    4. Heynrick Westvaling, raakte in Egmond aan de Hoef

    bij Jan van Egmond in groot aanzien, naderhand in

    1444 zijn Raad.

    5. Sophia Westvaling, huwde met Jan van Broekhuysen,

    †1465Bergen op Zoom, Ridder, Heer van Lisweert in

    Gelderland, Baljuw en later Schout van Bergen op

    Zoom, zoon van Gerrit Broeckhuysen en Walravia de

    Brederoede,

    6. Elisabeth Westvaling, Jonkvrouw, huwt met Willam,

    Aernouts zoon.

    Graf Botnia-Westphalen-Bylandt in Geertruidenberg. Afbeelding in Handschrift van Adriaan Westphalen (KB-Brussel, België: ms 19219, blz 94).

  • 19

    4 Jan Westvaling, of Westphalen, Veldoverste onder Hertog Maximiliaan (regent-

    gemaal over Ned. van 1482 t/m 1494), was in 1494 bij de machtsovername

    van Maximiliaan op zijn zoon Filips II in Geertruidenberg, met welke hij het goed kon vinden.

    Gehuwd te Delft met

    Agatha Rietwijk, †1-10-1505DenHaag, dochter van Nicolaas Rietwyk ( een

    zoon van Jan en Gena van Paelenburg) en Theodorica van Zanen, (te zien

    op een schilderij genealogie van Rietwijk?). Woonden in ‘s Gravenhage, en in de grote Kerk aldaar begraven, en waar

    hun Namen en Wapens aan een pilaar in het Koor zijn uitgehouwen, (de

    grafsteen uit de kloosterkerk is nog steeds in 2010 aanwezig en volgens de

    tekst ligt daar begraven Aechte, Claes Cocken‘s dochter, echtgenote van

    Jan Weestvalinck, ‗bidt voer haer ziel‘ staat er op te lezen.)

    kinderen: 1. Adriaen Westvaling. volg 5

    2. Willem Westvaling, of Westphalen, Jonker, stond in januari van 1517 ingeschreven als kloosterling

    van sint Laurens in Oostbroek, buiten Utrecht, later Opper-rentmeester van de rijke en vermaarde

    abdij van Rijnsburg, volgens een commissiebrief van 30-11-1553 door Vrouw Elburg van Langerack.

    Bladzijde 192 uit het boek de Monumenta van Buchel met de vermelding van Wilhelm Westphalinc.

    3. Elisabeth Westvaling, huwde met Cuno van Coeverden, Edelman uit Overijssel,

    lieten na: aanzienlijke descendenten.

    4. Leo Westphalen, †1558, vermaard Zee-commandeur, sterft zonder oorkond.

    5. Renette Westphalen, Mater in het Sint Ursulaklooster te Enkhuizen in 1550.

    5 Adriaen Jansz. Westphalen, of Westvaling, †11-2-1559En, doctor in

    de Rechten, Schepen in 1525 en 1529, Raad en in 1533 Burge-

    meester van Enkhuizen, verkozen Raadsheer van ‘t Hof van

    Holland. Adriaen is begraven onder een witte dubbele grafsteen

    met kwartieren en zijn wapen; een leeuw en griffioen zijn schild

    houdende, Zuiderkerk nr. 151-152.

    Gehuwd in 1516 te Enkhuizen, in bijzijn van de graaf Floris van Egmond en vele andere groten, met

    Eva of Aeff Fredericks Banjaert, †3-8-1564En, dochter van Frederik

    Banyaert (wiens vader Kastelein van Medemblik was, en zijn

    moeder Maria Lucas van Teylingen) en Maria van Wamel (wiens

    vader Castelein van Purmerend was).

    Woonden in hun eigen zelfgetimmerde huis aan de noordzijde van de Westerstraat tussen twee stegen. kinderen:

    1. Frederijck Adriaensz. Westvaling. volg 6

    2. Rijcla Westphalen, Mater in het vermaarde klooster van Bethlehem bij Hoorn.

    3. Arnulphus Westphalen, als oud vrijer overleden.

    4. Jan Westvaling, na zijn reizen aan een koorts, opgelopen tijdens de jacht, in Enkhuizen overleden en aldaar begraven 1558?, zonder oorkonden.

    6 Frederijck Adriaensz. Westvaling, *11-10-1527En, †1561En (of nov. 1566), bij zijn vader begraven, had veel

    gereisd en was ervaren in de Historiën.

    Gehuwd in 1555 met Remerigia Luijtjes van Adelen, †na 1580?, dochter van Luytje Matthijsz. (of

    van Lucas van Adélen en Rijckla Albout, oorspronkelijk uit Friesland. Volgens M. de Haan-Hettema: Stamboek van de Friesche vroegeren en latere Adel, deel

    II, 1846, blz 150; is haar over-overgrootvader Frederik van Adelen; de schrijver van een Kronijk van Friesland en was in 1396 nog in leven en beroemd, ―zegt een aantekening liggende in een HS van een afschrift van een Kronijk van Friesland in de Kon.Bib van Den Haag, door J.G. Ottema‖. (Volgens het

    Geslagts register van Cornelis Gallis uit de Handschriftencollectie in het Westfries Archief, was Remerig Luijtjes opnieuw gehuwd en werd in 1570 met

  • 20 haar man Dirck Pouwelsz voorgoed uit Enkhuizen gebannen omdat zij hun kind

    in Emden hadden laten dopen en niet in Enkhuizen. Zie ook G. Brandt: Historie, blz 140). De boedeldeling volgt op 20-4-1567.

    Woonden Westerstraat noordzijde, tussen twee stegen, Enkhuizen.

    kinderen:

    1. Adriaen Fredericksz. Westphalen. volg 7

    2. Eduarda of Dieuwer Westvaling, †1571 of 1572, overleden in het vermaarde Klooster der rijke Clarissen (St. Claraklooster) in Enkhuizen in 1571, alwaar haar ouders fraaie fundaties hadden

    gedaan.

    3. Aelbrechta Westphalen, †1572?, huwde met Otto Herama, Jonker, Gerolts zoon, oud-adel uit

    Friesland, lieten kinderen na. (Volgens een notitie in 1572 aan de gevolgen van pest in Enkhuizen

    bezweken, net als haar zus Eduarda.)

    (In 1548, 1550 en 1553 is er een Adriaen Fredericksz. Westphalen Schepen van Enkhuizen, en in 1552 is

    hij Voogd van het Oude Armenweeshuis ten oosten van het St. Ursulaklooster. Maar ik zie niet hoe dit

    mogelijk is als de volgende Adriaen Fredericksz. Westphalen pas in 1558 geboren is. Was er soms een

    familie Westphalen uit Edam waar steeds verwarring mee is?)

    7 Adriaen Fredericksz. Westphalen, *3-2-1558En, †..-2-1585En, overleden aan de tering en begraven in de

    Westerkerk te Enkhuizen, zuidkap nr. 68-69.

    Gehuwd op 16-1-1578 te Enkhuizen met

    Catrina Maria Rycholt Rijcks, (heet ook wel Catrijn Rems of Trijn Remmets), *25-11-1556, †16-1-

    1622En, dochter van Rijcke Rycholt en Cornelia van Wijdenesse, wiens adellijke wapens in veel kerken zijn opgehangen. Zij sterft door een grote droefenis over de lange afwezigheid van haar enige zoon

    Frederik, en een te grote blijdschap bij zijn thuiskomst, waarna zij bij haar man begraven wordt.

    Woonden in het voorouderlijk huis in de Westerstraat, ten westen van de Ooievaarsteeg, nu nr. 76.

    kinderen:

    1. Remerigia Westphalen, *2-1-1579En, †21-9-1659En, huwde op 4-9-1598 met Reinier Rudolphsz.

    Ryxs of Riccen, *..-4-1578, †21-1-1644En, enige zoon van Rudolphus Rycks, zeer geleerd in Latijn, geschiedenis, fortificaties en dijkages. Beide in de Westerkerk te Enkhuizen begraven onder een

    vloersteen met hun namen en wapens (weggebeiteld) die er nu nog liggen onder Z 70, samen met

    hun kinderen en kinds-kinderen. Daaronder:

    1. Susanna Riccen, *1599, liet na:

    1. Adriaen de Groot, een zeer geleerd Heer, doctor in de medicijnen, practiserend arts in Enkhuizen die op 11-6-1652 een vergaderbesluit ondertekend van het Medicijnse Collegie.

    2, Rudolphus Riccen, *..-8-1614En, zat op de Latijnse school, †1640En.

    3. Adrianus Riccen, ?

    4. Cornelia Riccen, ?

    2. Remundus, *29-9-1580En, †18-10-1604En.

    3. Frederijck Adriaenszoon Westphalen. volg 8 4. IJsbrandus, *3-5-1584En, †10-5-1585En.

    8 Wapen van Frederik volgens CBG. Frederik Adriaensz. Westphalen, *23-10-1582En,

    †2-10-1653Alkmaar, student in de Rechten

    op de universiteit van Dowai, Ridder van het Heilige Roomse Rijk, Ridder van Jeruzalem,

    Paas-pelgrim naar Jeruzalem en bezoeker

    aan de piramiden, geleerde. Zwierf tussen

    1600 en 1622 door Noord en Zuid Europa,

    Afrika en het Midden-Oosten. Leerde vele

    talen, geschiedenissen en culturen kennen. Werd in 1617 te Wenen en in 1620 te

    Jeruzalem tot Ridder geslagen. Kwam met

    een schat aan kennis en merkwaardige

    souvenirs terug. Een van de ‗Arabieren‘

    gekochte vergulde hand en voet van een mummie schonk hij bijvoorbeeld in 1643

    aan de Leidse Ontleed-kamer der Universiteit, die deze tentoonstelde in de

    grote kast van die kamer. In de grote Kerk van Alkmaar Alkmaar begraven

    onder een dubbele grafsteen met zijn namen en wapens; 8 kwartieren,

    reizen etc. het schild vastgehouden door een leeuw en griffioen.

    Gravure uit 1794 van Frederik Gehuwd op 12-2-1623 te Enkhuizen met Westphalen door R. Vinkeles in Catharina Maria de Groot, (ook wel Catrijn Adriaens), *29-10-1604Sch?, †19-

  • 21 Vaderlands Woordenboek , van 4-1627Singel, begr. 24 mei Oude kerk A‘dam, dochter van Adriaen Boyckesz

    J. Kok, deel 3. (R.A.A.) Grootius uit Schagen, na-nicht van de Heer van Heemstede, Koudekerck en Westerschou. Geschoold in Frans en muziek te Haarlem en Den Bosch.

    Volgens zoon Adriaan was zij een jonge schoonheid die als een blok viel voor de toen 39 jarige

    avonturier en trouwde op haar achtiende met hem.

    Woonden o.a. in het eigen huis W76 te Enkhuizen in 1630, maar ook in Amsterdam (Kalverstraat en

    Singel), en later aan de Langestraat in Alkmaar (van ca. 1634 tot 1640 woonde Frederik met Adriaan in herberg De Oude Blinde Wereld van Willem Jansz. Benning of Ketel).

    kinderen:

    1. Remundus, *20-1-1624Kalverstr, †22-4-1628, in A‘dam in de Oude kerk begraven..

    2. Adriaan Frederiksz Westphalen. volg 9

    9 Adriaan Frederiksz. Westphalen, *6-2-1625Kalv.Ad, †12-5-1695Al, Rechtsgeleerde, studeerde in 1644 te

    Franeker en bezocht de hoogescholen te Leuven en Keulen, was met zijn vader tijdens de Vredehande-

    lingen te Munster, waar zij Bernard van Galen bezochten die daar een belangrijk bemiddelaar was

    en van een gerelateerd voorgeslacht; zie nr. 1: Arnulphus zijn moeder Maria van Galen. Adriaan deed

    zich 9-2-1649 te Leiden als 23-jarig student in de rechten inschrijven en promoveerde den volgenden

    dag. Hij was een verwoed verzamelaar van oude kronieken, oorkonden, akten enz. waaruit Gerard Brandt kon putten tijdens het schrijven van zijn Enkhuizer Historiën.

    Gehuwd op 16-5-1649 te Alkmaar met

    Margaretha Caecilia Coetenburg, *1-10-1631, †20-3-1704, dochter van Reinier Coetenburg, †1633Al,

    Schepen van Alkmaar, en Adriana de Graef, die in 1640 nog in leven was.

    Woonden te Alkmaar, en in de grote Kerk aldaar begraven, zuiderkruis steen 51 (niet te vinden, of het is

    hetzelfde graf als Frederik; nr. 573). (Via de familie Coetenburg kwamen enkele buitenverblijven, landgoederen en boomgaarden in bezit van Adriaan, en later zijn zoon Frederik Arnulphus. Twee boerderijen hebben zijn familienaam gekregen; Westphalen in Sint Maartenvlotbrug vlakbij de kruising Ruigeweg en Sint Maartensweg, en een Westphalen bij het Woud, onder Bergen. Lees het een en ander over deze bezittingen in P. Dekker: Oude boerderijen en buitenverblijven langs de Zijper Grotesloot.)

    kinderen:

    1. Frederik Westphalen, Adriaans zoon, *1650, †26-5-1657.

    2. Adriana-Theresia Westphalen, *15-10-1654Keulen?, sinds 1700 in klooster St. Auguste in Keulen, alwaar zij wel twee keer 40 dagen vastte en op 9-4-1702 overleed. Toen haar moeder en zuster 48

    dagen te laat op de begrafenis kwamen hebben ze de kist weer opgegraven om te ondekken dat zij er

    nog even fris en gezond uitzag als bij haar korte leven. De aanwezige pastoor, de notaris en alle

    andere ooggetuigen spraken van een wonder. Haar moeder heeft het graf voor haar gekocht

    3, Frederik Arnulphus Westphalen. volg 10 4. Catharina-Maria Westphalen, *1664Al, †24-11-1722, eigenaar in 1706 van W76, het pand werd in

    1708 bij executie verkocht wegens belastingachterstand en bracht met 54 gulden zelfs daar te weinig

    voor op. Het behoorde later tot de Vereniging van Hendrick de Keyser. (Volgens Stamboek Friesche

    Adel is Catharina nog getrouwd met Christoffel Kruithof.)

    10 Frederik Arnulphus Westphalen, *26-3-1658Al (zijn peter was de zus van opa Frederik; Remerigia die toen

    bijna 80 jaar was), †1727Brussel, studeerde (filosophie?) bij de Jezuïten te Antwerpen, Leuven en

    Leiden, en slaagde in 1686 te Leuven. Raad vd Keizerlijke Rekenkamer te Brussel in 1708.

    Gehuwd op 14-7-1710 te Brussel met

    Catharine de Cotereau, weduwe van Adrien-Charles de Glymes, Heer van Saint-Martin, dochter van

    Guillaume de Cotereau, *1615, †1689Westmalle, eerste Markies van Asse, en Catharine de Cotereau, *10-11-1629Antw, †1692Wm, zijn nicht die in 1645 waren getrouwd.

    Frederik vertrekt na de dood van zijn vader in 1695 naar Braband, en verkoopt de verzameling oude

    boeken en kronieken van zijn vader en opa op een veiling voor pak en scheurpapier. Kaas en groente

    ging toen een tijdje in zeldzaam monikkenwerk over de toonbank. Na Frederik zijn dood verkoopt Catharine op 21 november 1727 de boerderij Westphalen in Sint Maartens-

    vlotbrug voor 3.500 guldens contant. En op 4 augustus 1728 koopt Theodorus Heijmenberg eveneens het landgoed Westphalen onder Bergen van haar. In 1933 gekocht door Meindert Honig, directeur van Honig-soepen, het land met boerderij en liet er later vakantiehuis Wilgenburg bouwen. De boerderij, zelf ook in

    gebruik bij de familie als vakantieverblijf, brandde in 1943 volledig af en bleef nog lang een ruïne, tot er na

    2000 een soortgelijke woonstolp is neergezet waar familie Bontje tegenwoordig verblijft (zie artikel Alkmaarse Courant, 8-1-1994, rubriek Nooitgedacht, onderaan dit stuk).

  • 22

    Kaartje uit Grote Hist. Topogr. Atlas, N-H, 2006, met links boerderij Westphalen onder Bergen.

    De familie Brakenhoff, huidige bewoners van boerderij Westphalen in Sint Maartensvlotbrug.

  • 23 Een nieuwe en onbekende tak in Enkhuizen. Hendrik Westphalen, *1753, †7-10-1812En,

    Gehuwd met Antonia Sabinius, *ca 1776, dochter van Pieter Sabinius en Gregje Krudelink, huwt II 25-2-1816En met Jan Keller, weduwnaar van Cornelia Arends. Woonden in de Molenstraat. kinderen: 1. Willem, *1790En. zie 1 2. Pieter, *18-1-1792En. zie 2 3. Nicolaas, *1795En. zie 3 4. Naatje, *1799En, †17-7-1815En 5. Gerritje, *..-..-1801En, †30-9-1839En, werkster, huwt 6-4-1823En met Theunis Buis, *1794En, visser, zoon van Cornelis Job Buis en Maria Venhuizen. Kinderen: Jub, *ca 1838, huwt Aaltje van Beek.

    1 Willem Westphalen, *1790En, landbouwer, arbeider,

    Gehuwd op 27-2-1814 te Enkhuizen met Elisabeth Zweep, *1791En, dochter van Cornelis Sweep en Dieuwtje Jacobs. Woonden op het Exterpad en Venuslaan

    kinderen: 1. Hendrik, *25-12-1814En, †17-5-1818En. 2. Cornelis, *25-2-1817En. zie 4 3. Antonia, *7-5-1819En, werkster, huwt 4-12-1837 met Joseph Belier, *1812En, baander, zoon van NN en Neeltje Wiel. Kinderen: Willem, *1840En, arbeider, huwt 16-8-1866En met Aaltje Steenhoven, *1840En, dochter van Jacob Steenhoven en Aafje Best. Jan, *1842En, arbeider, huwt 23-8-1866En met Jansje Bijl Pool, *1834En, dochter van Louwrens Pool en Elisabeth Bijl, huwt II 10-2-1876En met Cornelia Blok, *1850En, dochter van NN en Geertrui Blok, huwt III 1-6-1893En met Marijtje van

    Dok, *1844En, weduwe van Jan Loots, dochter van Willem van Dok en Anna Schenk. 4. Dieuwtje, *10-1-1824En, tweelingnichtje van Grietje, de dochter van Nicolaas en Antje Lub, huwt 14-1-1844En met Jochem Schenk, *1822Urk, visser, zoon van Jacob Schenk, visser, en Femmitje Jochems de Vries. Kinderen: Elisabeth, *1844En, huwt 2-6-1864En met Jacob Witlam, *1839En, zoon van Gerbrand Witlam en Geertje de Beer. Jacob, *1847En, visser, huwt 14-10-1875En met Trijntje Blok, *1852En, dochter van Rieuwert Blok en Jantje Bijl, huwt II 24-5-1900En met Grietje de Graaff, *1855En, dochter van Harme de Graaff en Maria Louisa Karseboom.. Jan, *1856En, visser, huwt 7-2-1878En met Dikje Romkes, *1854Urk, dochter van Albert Romkes en Jacobje de Boer, huwt II 1-3-1894En met Maretje Brouwer, *1846En, dochter van Arien Brouwer en Janke Peereboom. Albert, *1862En, visser, huwt 25-9-1884En met Alida Horsman, *1859En, dochter van Michiel Horsman en Sientje Visser. 5. Hendrikje, *23-5-1826En, †1-9-1827En. 6. Hendrik, *24-10-1828En, †22-1-1829En 7. Hendrik, *18-3-1831En, †25-4-1831En.

    2 Pieter Westphalen, *18-1-1792En, arbeider,

    Gehuwd op 25-8-1822 te Enkhuizen met Antje Lub, *6-1-1798En, werkster, dochter van Pieter Lub en Grietje Tonneboeijer, †15- 12-1819En. Woonden op de Wortelmarkt. kinderen: 1. Grietje, *10-1-1824En. 2. Hendrik, *24-5-1826n. 3. Antonia, *25-8-1828En, †27-8-1829En.

    3 Nicolaas Westphalen, 29-4-1795En, †30-12-1876Norg-Drente, arbeider.

    Gehuwd op 31-12-1820 te Enkhuizen met Geesje Hendriks of Teunis, *1792En, dienstbode, dochter van Hendrik Teunisz en Sanna Meerin. Woonden op de Zuiderboerenvaart. kinderen: 1. Antonia, *21-7-1823En, huwt 1-9-1853En met Jasper Schouw, *1820En, arbeider, stratenmaker, zoon van Dirk Schouw en Maritje Harlaar, erkennen 1 kind. Hun zoon Dirk, *1852En, smid, huwt 18-8-1881En met Trijntje Brouwer, *1857En, dochter van Jan Brouwer en Aaltje Kofman. 2. Hendrik, *14-10-1825En, †20-6-1832En

    4 Cornelis Westphalen, *25-2-1817En, arbeider,

    Gehuwd op 13-6-1841 te Enkhuizen met IJfjen van Doornik, *1818En, dochter van Pieter van Doornik, metselaar, en Antje over de Linden. Woonden op de Venuslaan. Kinderen onbekend.

  • 24 boeken abc (op auteur)

    1. A.J. van der Aa: Biographisch Woordenboek der Nederlanden, deel 2, 1854, zie blz 23. 2. A.J. van der Aa: Biographisch Woordenboek der Nederlanden, deel 20, 1877, zie blz 23.

    3. M. Balen: Beschryvinge van Dordrecht, 1677, zie blz 24.

    4. J. van Beverwijk: t‘Begin van Hollant in Dordrecht, 1640, zie blz 27.

    5. W.H. de Boer Sint Gommer en Sint Pancras, 1988, zie blz 29.

    6. G. Brandt: Historie der vermaerde Zee- en Koopstad Enkhuizen, 1666, zie blz 29. 7. D. Brouwer: Enkhuizen, Aantekeningen uit het verleden, deel 1, 1946, zie blz 30.

    8. C.W. Bruinvis: Het Witte Hof v Alkmaar, in Bijdragen vd. gesch. Bisdom Haarlem, XVIII, 1893, blz 30.

    9. W. Frijhoff/J. van Herwaarden Geschiedenis van Dordrecht, 1996, zie blz 31.

    10. W. van Gouthoeven: d‘Oude Chronycke, 1636, zie blz 32.

    11. M. Gumbert-Hepp/J.P. Gumbert: Kroniek Willem Procurator, 2001, zie blz 32.

    12. J. van Heemskerk: Batavische Arcadia, druk 6, 1708, zie blz 32. 13. B. Huydecoper: Proeve van taal en letterkunde, 1794, zie blz 33.

    14. N.G. van Kampen: Beknopte gesch. der Letteren en Wetensch, deel 3, 1826, zie blz 33.

    15. J. Kok: Vaderlandsch Woordenboek over Enkhuizen, deel 13, 1785, zie blz 34.

    16. J. Kok: Vaderlandsch Woordenboek, deel 31, 1794, zie blz 34.

    17. P. Leendertz/J. Anspach: Navorscher, Algemeen reg., vol. 13, 1863, zie blz 34. 18. H.S.V. Leeuwen: Batavia Illustrata ofte Hollandse Chronyck, 1685, zie blz 35.

    19. R. Meischke/H.J. Zantkuijl/W. Raue/P.T.E.E. Rosenberg: Huizen in Nederland, deel 1, 1993, blz 36.

    20. S. Messchaert-Heering: Van Koopmansstraat tot Nieuwmarktspijp, 2001, zie blz 36.

    21. P.C. Molhuysen: Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek, deel 1, 1911, zie blz 37.

    22. P.C. Molhuysen: Nieuw Ned. Biogr. Woordenboek, deel 3, 1914, zie blz 37.

    23. P.C. Molhuysen: Nieuw Ned. Biogr. Woordenboek, deel 4, 1918, zie blz 38. 24. N.N.: Pelgrimstochten naar het beloofde land door de eeuwen heen, zie blz 38.

    25. J. van Oudenhove: Oud ende Nieuw Dordrecht, 1666, zie blz 38.

    26. V. van der Plaats: Beknopte historie van 't vaderland, tot 1767, deel 1, 1776, zie blz 39.

    27. J.B. Rietstap: Handboek der wapenkunde, 1857, zie blz 39: