Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo...

230
Frederik van Eeden G8iffus&PcSidefiu8

Transcript of Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo...

Page 1: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

Frederik van Eeden

G8iffus&PcSidefiu8

Page 2: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDER1US

Page 3: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken
Page 4: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SI RI US EN Sl DER] US

DOOR

FREDERIK VAN EEDEN

DE ORDERS

Page 5: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

ISBN 90.6325.137.8

Voor het eerst uitgegeven door Uitgeverij W. Versluys in 1912

Deze editie© 1980 Servire BV, Katwijk aan Zee

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of open-baar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm ofop welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijketoestemming van de uitgever.

Drukwerk: Krips Repro MeppelQmslagdruk: Gianotten, TilburgTekening op omslag: Charlotte van PallandtBindwerk: Broersen, Rotterdam

Page 6: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

EERSTE DEEL.

DE OUDERS.

Page 7: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken
Page 8: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1.

Hij was gebooren teegen de eerste scheemeringvan een vroege zoomeravond, in een kleine herberg.Het reegende zachtjens en buiten speelde eenpiano-orgel op den landweg. Een zwarte lijstertong tegelijk met het orgel, boven in den topvan een dorren boom. De zon had maar evenbloedrood onder een rood-bezoomde wolklaagdoor-geflonkerd, doch had stellig gewenkt dathet goed was en er lets moois zou gebeuren.De maan kwam veel later, toen het al gebeurdwas, en de reegen had opgehouden. Toen werdhet all es zeer stil, en het piano-orgel, met de1 taliaansche man en vrouw, trok langzaam naarde van verre gloorende stad.

Zijn vader was een student, met een wonder-lijken denkscheedel, en dik, zwart haar. Om zijnleenig Jiff zat een slap fluweelen buisje. Zijn oogenstonden donker en wat onrustig, maar hij was Lochtevreeden, en neuriede al door het wijsje van het

Page 9: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

4

SHIMS EN SIDERIUS.

piano-orgel, terwijl de moeder nog kreunde ende vroedvrouw het warme water al vast in dezinken tijl schonk.

De moeder was blond, wonderbaar blank enblond. Als ze zich even oprichtte om in debenaauwde uure naar haar man to zien en naarde vrouw en alle toebereidselen, dan stonden haaroogen wijd, en het was alsof ze licht gaven, eenblank I i cht.

Zij had ook heel goed het orgel gehoord, ende maerel. Zelfs lette zij op, nog in haar be-naauwing, dat de reegen zachter werd, en er eenster scheen, digt bij waar de zon was onder-gegaan.

Wait- dit gebeurde, zeg ik niet. Het was ineen klein plaatsje, tusschen twee groote landen.Het huis stond op de grens, zoodat meenig gastniet kon weeten in welk land zijn hoofd lag enin welk zijn voeten. De moeder wilt het ookniet en op die manier heeft de booreling nooitprecies zijn geboorteland kunnen noemen. Maarik kan wel zeggen hoe het land er uit zag. Laagbeheuveld, wijd omheemeld en oopen, met Akersen een traag vloeiende beek, waarvan de bochtendoor een lange kronkelrei van slanke populierenwaren aangeduid. ln de verte een groote staden een glanzende rivier.

Page 10: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SHIMS EN SIDERIUS. 5

Dien avond zag het land zeer donker, en depopulieren stonden als lange zwarte soldaten methet geweer in den arm, met zacht-geboogenhoofd naar een commando luisterend. Men zagze achter elkander staan, als kwamen ze toege-marcheerd op de kleine kamer met het lichtje,maar durfden niet verder eer het gebeurd was.Veele sterren tintelden al gulden en gerust om-hoog, toen het vreemde, geele lichtwaas van destad in de verte nog angstig verbaasd opkaatstetegen de kim-wolken. Het had toch niet zoo

Lang geduurd. Een stuk of wat jonge, teere popel-blaadjes ritselden het in den nacht, en de ritselingging van een boom op den ander, als een ge-fluisterd wachtwoord. Het liep de reien of in allewindstreeken. De beek, die niet gezweegen had,bleef het ernstig vinden.

— oWat een hoofd !D zei de vader. 0 Dat kangoed worden.D

— o't l s het jouwe,D zei de vroedvrouw,oprecies !D

— 00 !D fluisterde de moeder, verheugd, nudoodstil liggend.

— oWil je 'm hebbenN zei de vroedvrouw.0 Hij is rein.))

Zijn moeder sprak niet maar knikte nadrukke-lijk, met hoog opgetrokken braauwen, wijd-glin-

Page 11: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

6 SIRIUS EN SIDERIUS.

sterende oogen en een verrukt gezicht, als eenkind dat een prachtig present krijgt, maar danveel blijer nog.

Toen nam de vader hem op, een beetje links,en van weege de verleegenheid onverschilligneurieend. Daarop boog het moeder-gezichtzich over het donzig-zachte, frisch-menschelijkgeurige hoofdje en wijdde het schuchter-innigmet een zacht streelen der lippen. De vadervoelde tranen wellen, dat mocht niet en hijneuriede luider:

— oWat wijsje is dat, Taede ?» vroeg demoeder.

- oVan het orgeld) zeide Taede.— ((Moor je niet wat het is? — Het slotkoor

uit de Jozua.D— (Oa, van de helden-jongeling,D zei Taede.— Hij is het. 1k wist het wel. Hij heeft jouw

hoofd, zegt de juffrouw. Nu is het zeeker, hijis de held. Hij zal rijden onder eereboogen opeen wit paard. lk heb 't gezien. Groene boogen,roode bloemen en een wit paard.D

Het leek wel of 't voorbij was, de kerkkloksloeg Lien uuren, de goof lekte melodisch in de

Page 12: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDER1US. 7

ton, en de maan scheen gereed het geval dennacht d6Or te bepeinzen.

Binnen in 't kamertje was nu alles ordelijk enopgeknapt. In 't donker knetterde zacht eenklein, vreedig oliepitje.

Het oopen raam liet de koele nacht in tot ver-frissching, en daar zat de vader nog gekleed enschonk zijn dankbare gedachten aan lucht en sterren.Een zacht gekwek en gesmangel in het donker,waar het bed stond, hielp hem in het moeielijkgeloof aan de werkelijkheid der schoone gebeur-tenis. Hij hoorde ook de teedere fluisterstemvan zijn vrouw, die fluweelig ontlook in 't donker,als een pansee-viooltje.

Hoor wat zij fluisterde:— oWat is het dan, mijn heilig kintie ! mijn

schoonheid ! mijn zuiver leelie-blaadje ! Wat ishet dan ? Wat zei de juffrouw, is er geen vlekjeen geen puistje te zien op je blanke lijfje? Allesgaaf en rein ? — Ben je een ontsnapt engeltje,heel alleen gekomen om de arme menschen einde-lijk gelukkig te maken, arme moedertje het eerste ? —Wat zit er dan voor zeegen in dat zachte bolletje,mijn schoonheidsbloem, mijn glantier, mijn geurig,wit roosje? Heb je vaders kop ? — Maar jehebt nog iets van je zelf 66k, niet ? mijn reinheid,mijn onschuld, mijn zoet Heilandje ? — Op een

Page 13: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

8 SIRIUS EN SIDERIUS.

wit paard zul je rijden, onder groene boogen,en roode bloemen zullen de menschen strooienen c Heiland Heiland!D roepen, dat weet ik,mijn liefste kintie, mijn blank schuimpje, mijnzacht vlinderke, mijn fijne anjer, mijn Jeesje, mijnEngel schoon !D

Taede glimlachte en schudde het hoofd teegen't ondereinde van de maan, dat juist door eenzwarte wolkenvloer scheen te zakken. Hij wasblij dat hij iemand had om aan te spreeken, moedermoest rusten, de sterren zijn te ver en de luchtis te vaag. De melancholieke en altijd peinzendeGlanzer kwam juist van pas met zijn stifle ont-fankelijIcheid.

— ((Ha! goed dat ik je zie, zoogenaamdeMaan — niemand beeter dan jij om mij nu aante hooren, jij altijd ernstige en nooit ongeduldige,die de dingen wel verlicht maar om de drommelniet te ligt neemt. — Jij hebt de fysionomie vaneen die mij begrijpen zal. Kalm en pijnlijk, droevigen klaar, vreede-geevend als het gezicht van eendoode, en toch stralend met weemoedig leevendlicht. — 0, vreemd Weezen dat ik voor leevenden peinzend houd, al weet ik de grootte, deuitgestorvenheid, de grimmige, holle kraters, dedorre gebarsten vlakten, de wijde woestijnen, hetharde strenge licht en de nog harder donkerheid,

Page 14: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 9

de wreede felle kou, de diepe, diepe stilte. Eenziel heb je, groote, stifle Doode met je strakgegroefd gelaat! een ziel die berust in het leeven-looze zweven in grondelooze nacht, rondom jegrootere Zuster in haar barens-weeen.D

Taede hield van mooi spreeken. Hij vouwdede handen om zijn knie en ging voort, metstijgend welbehagen in het even aanldinkendfluistergeluid van zijn stem:

oWy zien elkaar aan en weeten waaraan wijdenken. —1 k zie het, Maan! je gezicht is ver-stard midden in het eindeloos gepeins aan hetgroote mysterie. Je denkt er aan eeven als iknu. — Je bent het symbool, de personificatie,de verzinnelijking van het groote mysterie. Jebent het zichtbare geduld in onuitspreekelijk, on-veranderlijk lijden, kalm, blank, lichtend lijden.En zoo ben je geworden door het groote mysterie,hetzelfde waarin ik worstel als een drenkeling in.de oceaan. Nochtans .... de witte, slanke meeuw-tjes vreezen den oceaan niet, ze zijn op de eenzamewaterwoestijn gezellig thuis, als een student bijzijn lamp en zijn boeken. En ik, drenkeling inhet groote mysterie, zie naast me een witmeeuwtje aan het schuim ontstijgen en het klimtlangs de graauwe gekruifde hellingen der leevendegolven, azend op vischjes, als een schaap langs

Page 15: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

0 SIRIUS EN SIDERIUS.

zonnige heuvelglooyingen graast. Het meeuwtjeis gerust en veilig, waar ik worstel en verga. —0, Maan, Maan, eeuwig offer des Geweldigendie het zichtbaar Al beheerscht voor altijdVerslagene in versteende smart! — is de kleine,witte wondervogel heedennacht uit 't schuimgedooken, en klimt die nu met trage zeekere wiek-slag boven de ruischende waterbergen?

Taede hield eens op, en glimlachte met onzeg-lijke tevreedenheid om zijn mooie reede, en denog mooiere gedachte er achter. Doch het maan-gelaat hield natuurlijk vol en meende wat heteeuwig gemeend had.

Taede luisterde. Ademzuchten kwamen tot hemmet diepe bevreediging, met vasten maatslag, —moeder sliep. Het kleine geluidje was ganschstil, het nieuwe weezentje droomde zich terug inhet verre land, van waar het gekoomen was.

Taede fluisterde weer tot den nu gansch ont-wolkten, zeer verbaasden Blinker :

((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maarweet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hijde Heiland, de boode Gods, en hij zal het allesgoedmaken wat slecht en duister is. Dat is geenwenschen of willen, — het is weeten voor haar.En het zou weeten blijven, al stierf hij aan detanden, of als bejaard effecten-makelaar. Bij mij

Page 16: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDER1US. l I

is 't geen weeten, maar willen. 1 k wil het,Maan! ik wil het. lk wéet het niet, — maarik wil het z66 geweldig, terwille van God's eeren goeden naam, dat als het niet gebeuren mochten mijn wils-stroom afglissen zou op het kristallenhart der Moira, — gij Maan ! door dien heetenwervel nog wel eens gegreepen en omgedraaidzou kunnen worden, zoodat wij eindelijk teweeten kwamen of er misschien ook op je zoozorgvuldig verborgen achtergelaat nog jets anderste leezen staat dan die eeuwige, tartende, frontaleplaciditeit.

Taede's blikken werden spits en bitter en opzijn groot, bonkig voorhoofd kwamen groeven,zooals die wind en spoelend water samen knut-selen op 't oeverzand, in hun spelletje van Aeänenher. Machtige herinneringen scheenen te stormenin zijn zonderlingen kop. Hij fluisterde metminder beheersching, zoodat het vocht op zijnlippen kwam:

oSchande Schande duizend-maalschande noem ik het, in dit godvergeeten slopvan 't Wereid-al, in deeze kosmische achterhoek,waar de zonnen verkoelen en de planeeten ver-dorren, waar de wijsste weezens de phrase nietbegrijpen waarvan ze de woorden zijn, en in dediepe donkere bronnen des leevens niets zien

Page 17: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

I 2 SIRIUS EN SIDERIUS.

dan de weerspiegeling van hun domme snoeten,waar de verstandigsten nog huis-houden als ineen dolhuis, welks bewakers zijn gaan kermis-vieren — in deze rotte plek van Gods Waereld-appel nog screen te durven stralen met onver-anderlijk beate, blanke, milde lach. Dit is geenverheeven goedheid, Maan! het zweemt naarden kindschen grijns der seniliteit. Voorwaar!afgeleefde glaskogel, vreemd verschrompeld insmartelijke contractie, die maar steeds het rijkelichtgeschenk der leevende zon deemoedig polari-seerend weder van u geeft, de God die mijnlevens-fornuis aanstookt is geen vriend van zulkelichtend milde dazen. En als er in mijn zoongeen vonken slapen die jouw kille glansprachtkunnen uiteen doen spatten tot kristalstof, alsde glastranen van Berzelius, dan zou ik vloekenden nacht en het uur en het land en de plekten ware het om hadr die er geleeden heeft doorhem, en er gelukkig om was.)) —

En Taede wierp den zwaren kop achterover enstuwde de breede onderlip omhoog, naar Beet-hoven's trant, met resoluute en hooghartige trouwaan eigen waarheid en ingeeving. Zoo zweeg hijlang en staarde — tot zijn trekken ontspandenen tot zijn oogen den gouden maanschijf nietmeer scheenen te zien, zooals wachters aandacht

Page 18: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 1 3

verliezen als naar hun bericht niet geluisterdwordt. Een dikke wolkbank Tees en scheen hetlicht nu voor goed te beneevelen. De zware,zwarte stilte beheerschte weer het land.

Daar verhief zich een gerucht uit de verve.Het kwam over den ouden heirweg, een sterk,weldadig, zuiver inzettend geluid. Een lied vanjonge mannenstemmen. Men hoorde dat zij't zongen onder gaan, op de maat hunnerflinke schreeden. Het was een welbekend Duitschlied, een lied van diepen, sterken, rustigen weemoed,Schubert's Lindenbaum:

Am Brun - nen vor dem Tho - re da

steht ein Lin - den - baum

De eenheid bij de veelklank der jonge stemmenin den zoelen, duisteren nacht, het forsche,wakkere aanschrijden, het trouwhartige, ernstigelied, — dit warme vleugje van schoonmenschelijkdoen en voelen loosde Taede's gemoed uit destrakke omvriezing der bittere gedachten — enhij gedoogde Coen de tranen zalig over zijnwangen te leeken begonnen.

Page 19: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

4

SIRIUS EN SIDERIUS.

Daar klonk het lied weer:

1 t •

Nun bin ich man - the Stun - de ent-

fernt von je - nem Ort

De schreeden kwamen dichtbij 't huisje en heteendrachtig gezang verliep in een warrig doorelkander praten. De stille nachtelijkheid der kleinewoning werd ruw geschonden, de deurklinkklik-klakte en voeten stompten en schuurden opden houten vloer der gelagkamer, met holleresonans.

Dat wordt een andere zaalo, zei Taede, zijntranen afdroogend, en omziend naar de donkerehoek vanwaar het rustig ademtijgen nog eevengelijkmatig tot hem kwam.

Beneeden werd het rumoerig. De oude pianowas spoedig ontdekt en geoopend. Het scheenennette, brave jongens en veel hadden zij ookniet gedronken. Maar de zwoele voorjaarsgistinghad hun harten bekroopen en de geestdrift wildeeen uitweg, al moest het strompelend overmeenige valsche noot.

Weldra weerklonk weder een ander Schubert-

Page 20: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SHIMS EN SIMMS. 15

lied, nu met piano-begeleiding. Een jonge manzong en speelde, de anderen waren stil enluisterden aandachtig. Zulk een discreete en wel-leevende wyze van optreeden was Taede in zijnland niet van studenten gewoon. Als dit studentenwaren, dan waren het de laatste uitgezochteexemplaren van de dichterlijke, eedelmoedige,ernstige, geestdriftige en fijngevoelige soort.

De teere, eerste lente-adem die hun uitbun-digheid had gelokt, scheenen zij met alle eerbieden waardigheid waartoe ze in staat waren, teegente willen treeden. En de jonge zanger die nuhet lied FriihlingsglaubenD aanhief, stuuwde demelodic zoo vol hoopvol-hartstochtelijke weemoed,dat het te betwijfelen scheen of hij den climaxveilig zou halen :

Die lin - den Lfif - te sind er-wacht,

Hier begon onverwacht een tweede begeleidingin Taede's nabijheid. De versche zintuigjes van't boorelingske vonden het tijd hun meester tewaarschuuwen dat er iets in de buurt voorvielwaarbij zijn wakende presentee vereischt werd.En het jonge zieltje kwam op dit bericht derluisterende wachters ijlings toeschieten uit het

Page 21: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

16 SIRIUS EN SMERlUS.

droomland. flat echter to doen stond, werd hemniet gezegd en in zijn behoefte aan actief optreedenvond hij niets dat noemenswaarde uitwerkinghad, tenzij een forsche adem en een luid-aanklin-kende keel. En als de zanger beneeden het nietzoo bizonder ernstig had gemeend, zou hij heter bij afgelegd hebben, z66 vervaarlijk slaagdede eerste pooging van het wicht tot het ingrijpenin de menschelijke gebeurtenissen. Maar nugingen beiden dObr, het lied omlaag en hetonharmonisch protest er booven.

Taede sloot het raam, stak een kaars op enging met het Licht naar 't bed. Zijn braauwenwaren zwaar gefronsd en hij zag er uit alsof hijkrasse maatregelen ging nemen. c FralingsglaubenDwas goed en wel, maar men moest zijn kindje enzijn vrouw met rust laten.

Bij 't kindje stond hij stil en bezag het roodegezichtje in den rossen beweegelijken kaarsschijn.

Toegekneepen oogjes, breed getrokken purperenwangetjes, daartusschen een donker mondholletjemet bleekroode tandloos-gladde kaakjes — en eensnerpend gebler, energiek, beslist, als ge-uit in't voile besef van eigen recht en van de verplichtingtot onmiddelijke gehoorzaamheid dergenen die't aanging.

Taede's voorhoofd werd weeder effen. Hij was

Page 22: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIMMS. 17

een wonderlijke peinzer die steeds den treinzijner handelingen liet stilstaan om uit te stappenen het landschap te bewonderen. Hij staardeop het donkere mondholletje en luisterde naarhet blergeluid, als had hij een zeldzaam diertjegevonden.

oWaar haalt hij die overtuiging vandaan ?)) vroeghij, het hoofd schuddend, innig verwonderd, bijnamet eerbied.

Moeder moest wel zeer moe zijn om bij ditgerucht maar des& te slapen. Misschien zeiden dealtijd waaksche zinnen tot de wachters der slapendeziel, dat Mader Taede zelf al zich ter hulpebemoeide.

Maar toen hij stokte, in aanschouwings enwaarneemingsbeemden wandelend, in plaats vaniets uit te richten, werd zij wakker.

— Wat scheelt er aanN— Die schreeuwers beneeden hebben hem

wakker gemaakt,D. zei Taede knorrig.De moeder luisterde en zei :— Neen. Daarvan zou hij niet wakker wor-

den. Hij wil bij moeder zijn.DEn zij nam haren zoon met de uiterste be-

hoedzaamheid op, en bereidde hem teederlijkeen nestje van haar schouderholte. Daarin werdhij dadelijk stil.

Page 23: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

8 SHIMS EN SIDERMS.

Beneden was de zanger aan de climax genaderd,en zong, dat de ruiten vibreerden:

P • 0-4 •

4 47-- ei 'IL--

Nun ar - mes Herz ver giss der Qual

pr

Nun muss sich al - les, al - les wen - den,

Moeder zag haar man aan over het wichtjeheen, met geruste, zeegevierende blildcen. Zijknikte, en Taede glimlachte.

— 0Ja! Ja! Zoo is 't. Je behoeft niet to lachen,Taede! Hij heeft recht, — met wat-ie daar zingt,beneeden. Merk je nu hoe hij stil is? Hij behoorthier bij me. En het gezang zal hem niet hinderen.Zie nu, hoe hij tevreeden kijkt! Hij weet dathet waar is wat daar gezongen wend, niet zooalsjij en ik het weeten, maar uit zich zelf,zonder woorden.D

Maar de vader, het nuchter-praktische leevenverteegenwoordigend, zei : 0Je moet slapen, Enna.lk zal zeggen, dat ze hun mond houden daarbeneeden.))

Met de kaars ging hij langzaam de krakendehouten trap af.

Page 24: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 19

Voor de gelagkamerdeur waaronder het lichtdoor een breede kier scheen, weifelde hij. Hijwist, dat hij teegenover een troep joolige,misschien dronken jonge mannen jets zou moetenzeggen en hij sprak liever tegen de maan. Maarhet moest, om Enna en het jongske.

Hij duwde de deur open. Wat hij zag wasniet vreesselijk. Twee jongelieden beproefden uit-gelaten te doen en walsten rond het billard, methun wandelstokken in de hand. Anderen stondenom de piano en keeken ernstig naar Taede, dieop zijn pantoffels en met de flakicerende kaarsin de hand, de deur intrad.

0H eeren !D zei Taede. Toen kreeg hij een hoog-roode kleur en kon niet verder. Gij moet name-lijk weeten dat hij een gewichtige eigenschapmiste, die al zijn deugden meer waarde zougegeeven hebben. Een goede benaming heeftdie eigenschap niet, maar ge zult begrijpen watik bedoel, als ik zeg, dat hij hulponderwijzerwas geweest en in zijn klasse nooit orde hadkunnen houden. De kinderen hadden niet hetminste ontzag voor hem, en Loch was hij pootiggenoeg en kon ook een harde stem opzetten.Maar als hij zich boos voordeed, om hen teimponeeren, dan geloofden zij hem niet, en alshij werkelijk boos wend, dan vonden zij hem

Page 25: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

20 SIRIUS EN SIDERIUS.

zeer potsierlijk en hadden pret. Dat was won-derlijk want hij strafte eeven hard, misschienharder dan andere schoolmeesters, en voor dieanderen hadden de kinderen i eerbied en vrees,maar hem sarden ze en lachten ze uit.

lk ben een slecht acteurd) zei hij tot zich-zelf, als troostende verklaring. 01k kan nietoptreeden. lk versta de kunst niet to schijnenwat ik ben.))

Met dit besef stond hij ook voor de zingendestudenten. Wat hij was kon hij niet schijnen. Hijwas een gevoelig mensch met grootsche levens-ontwerpen, die de rust van zijn meestgeliefdenkwam beschermen. Zijn schijn was een in lekkerenslaap gestoorde, booze en banale handelsreiziger,zonder eenig gevoel voor zoele voorjaarsnachten,lenteliederen en romantiek.

— Heeren, . . . . ik verzoek stilte. Boven iseen zieked) Ruuw en plomp kwam het er eindelijkuit, want het was door een wand van beschroom-heid heen gebrooken.

De jonge man, die voor de piano zat, stondop. Hij was lang en blond, met een blondenbaard, blozende wangen, en vriendelijke bruineoogen achter dikke brilleglazen.

Buigend, met gemakkelijke welleevendheidsprak hij Taede toe:

Page 26: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 21

— oNtag ik vragen, mijnheer, aan welke ziektcde patient lijdende is ?))

— oWat gaat u dat aan zei Taede norsch.- oMijnheer hernam de blonde student,

ohet doet mij waarlijk innig leed uw geloof-waardigheid in twijfel te moeten trekken. Misschienook is het enkel een verschil in weetenschappelijk-biologische beschouwing. Gij reekent de partusmisschien tot de pathologische verschijnselen. lkhoud haar voor physiologisch.D

Taede was geheel van zijn stuk gebracht,verward en toch gdnteresseerd. In zijn oogenverdoofde het vinnig blinken en ze begonnenvaag en zacht te staan. Zijn geweldig brein sloegterstond weer aan 't peinzen.

((Pathologisch? De voortplanting zelf eenziekte? . . . . En van daar de schaamte, en depijnen ? .... Maar hoe weet gij . . . .

De lange, blonde jongeling glimlachte vriende-lijk en sprak met bevallig demonstreerend hand-gebaar : 011c zal u de bron van mijn informatietoonen, mijnheer Zij ziet er, voor ons devootender exacte kennis, niet betrouwbaar uit. Maarhet feit is de eenige proefsteen van alle be-trouwbaarheid. Wilt ge dus het feit erkennen,mijnheer, dat zooeeven in dit huffs een nieuwmenschenleeven is begonnen '10

Page 27: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

22 SHIMS EN SIDERIUS.

Taede erkende 't met een korte hoofdknik, onree-delijk stuursch, zooals een reiziger zijn pooging totsmokkelen erkent voor een beleefde tol-beambte.

((Hoort ge 't, broeders ?)) zei de jongeling, enhij keek den kring rond van zijn makkers, dienu alien aandachtig en eerbiedig naar Taedezagen. ((Hoort ge 't ? wie hier nu van Coevalwenscht te spreeken moet afmarcheeren. \Vietot de voorhoede der nieuweren wil behooren,blijve. Wij hebben dat nieuwe leeven toegezongen,mijnheer 1 1 k ben blij dat gij mij daarboovenblijkbaar hebt gehoord. Daar was het mij om tedoen. Wat ik daar tong was voor uw zoonbestemd.))

- Dat dacht zijn moeder ook,D zeide Taedehaffluid en aarzelend.

- olletgeen bewijst dat zijn moeder fijner waar-neemingswijzen kent dan gij of ik, mijnheer 1 Wijwisten van zijn komst, zooals zijn moeder vande onze. mij wisten het door een kleine boodedie ons op den weg ontmoette Coen wij in dennacht de lente gingen zoeken. We vonden meerdan wij zochten. We vonden een lente-kind.Dit alles is onwaarschijnlijk, maar het onwaar-schijnlijke is de toekomst en de waarheid. Alsde waarheid waarschijnlijk was kon ze me ge-stoolen worden.D

Page 28: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

MMUS EN SIDEMUS. 23

- oWie was die kleine boode ?)) vroeg Taedeachterdochtig.

De blonde student antwoordde niet, maarging naar de deur en oopende die.

— ((Enid)) riep hij.— Hier!)) zei een zacht, kinderlijk stemmetje,

vriendelijk, maar Loch eigenzinnig weerstreevend,vooral niet gehoorzaam, maar uitnoodigend buitente koomen.

Allen gingen naar buiten, ook Taede op zijnpantoffels en met de flakkerende kaars in dehand. Het was doodstil buiten, men hoordeenkel het ruischen der altijd beezige beek.

Daar zat een klein meisje, op de houten bank,in het nog onbebladerd prieel. ze keek naar desterren zoo wijs als een professor. Bloote voetenhad ze en een wijde zware omslagdoek, duidelijkfraai violet in 't rosse kaarslicht.

— oWie ben jij ?)) vroeg Taede, niet vriendelijk.— 0Elmosiend) zei 't meisje, als had hij dat

al lang behooren te weeten. En toen vroeg ze,alsof 't zoo van zelf sprak : s 't kindjegekoomen?))

Taede zweeg, maar de blonde student ant-woordde : 0%j hebben het alien gehoord — endit is de vader.))

- oNu moeten wij het alien zien ook,)) zei hetmeisje heel stellig. o Het moet hier buiten koomen.))

Page 29: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS.

- ((Hoe weet jij van het kindje?)) zei Taedebarsch, en hield de kaars digt bij haar gezicht.

Het meisje keek hem recht in 't gelaat metheldere oogen, volstrekt niet beschroomd, eereen weinig minachtend. Toen zag ze hoog overhem weg naar de sterren.

— ij heet Sirius ! zei ze.Taede verduisterde het kaarslicht met zijn hand,

want een kaarsvlammetje kan ons soms verhin-deren een groote zon te zien. En hij en alleanderen zagen nu de scherp en kleurig fonkelendester boven 't donkere huisje. De maan stond allaag en was zelve niet te zien, maar er wasweer een groot gat gekoomen in de zwartewolken-tent, daarin opaliseerde de maanglans enbenam het licht van alle zwakkere sterren. Ookdie van Orion waren tot verdwijnens toe ver-fiaauwd alleen Sirius boorde zijn fel geflonkerdoor het lichtwaas.

— ((Die heet Siriusd) zei Taede, g dat wistik wel.D

— (Oa, maar de jongen 66k, en dat wist jeniet,) zei het meisje. Toen hield Taede zijn mond.

oZiet gij,)) zei het meisje nu, alien aan-spreekend, een slank, blank handje uit de omslag-doek te vooren brengend en naar de schoonester wijzend: oziet gij, de maan schijnt ze alien

Page 30: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 25

dood, maar hem niet. Daarom zal de jongen ookSirius heetend)

— 00ch, 't is maar een naamd) zei Taedeschouderophalend. a De eene is een zon metplaneeten, en de andere is een klein mensch-diertje op een klein planeetjed)

— cc En Loch kennen ze elkaard) zei het meisje.0De groote heeft mij naar de kleine geweezend)

ln het kinderlijke stemmetje was een grootemacht door ernst, waardoor alien, ook Taede,stom en eerbiedig bleeven, hoe vreemd het ookscheen.

- aWil je 'm nu buiten brengen ?)) vroeg hetmeisje weer. ((Dan zal ik hem doopen en Siriuszal peet staand)

— aEn als hij nu kou vat?)) zei Taede onbe-holpen en zich jammerlijk bewust dat hij jetszeer lafs en kleinmoedigs zei, in zulk een zeld-zame en plechtige situatie.

Het meisje antwoordde dan ook niet, maarwenkte hem toe dat hij gaan zou, alsof zij zeide:ualles is gereedo)

Boven vond Taede de moeder wakker metwijd-oopen, maar blije en rustige oogen. Hetboorelingske sliep.

— ((WM. is 't beneeden?)) vroeg Enna zacht.aJa, 't is vreemd,)) zei Taede, aen ik weet

Page 31: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

26 SIRIUS EN SIDERMS•

niet of ik 't wel goed vind, maar ze willen hemdoopen.D

((En wie zal Peet zijn ?)) vroeg de moeder.Taede weifelde.— ole zeggen . . . . ze zeggen . . . . of liever

't meisje zegt . . . . maar 't is te gek, want hetis een groote zon. Je zult er om lachen.D

— olk zal er niet om lachen! Welke zon ?»— ((Sirius. Hij schittert boven het huis.D— oNatuurlijk!D zei . de moeder. En toen fluis-

terde ze stil achterover liggend, met half oopenoogen, als zachtkens zich te binnen brengend:

((And thy quick beams, whose jet of life inspireLife to the spirit, passion for the light,Dark Earth since first she lost her lord from sight,

Has viewed and felt them sweep her as a lyre.

...... Be thou my star ......»

((Lost her Lord from sight?)) herhaaide Taede,op eens weer heelemaal in gedachten met hetkind op zijn schoot, olost her Lord ?)) . , .. Zoudit hoopje sterren den Herder hebben verloorenen verdwaald zijn? En is daarom de partus hi erpathologisch? En zou Sirius misschien den Herdernog zien ....

— oGa nu, Taede, en laat hem doopen. Ikhoordealleen mannen-stemmen, is er een meisje bij ?))

— Er is een meisje buiten, dat ze ontmoetten.

Page 32: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 27

Dat wist van 't kindje en heeft hen hier-gebracht.Zij sprak van Sirius.))

— ((Dan is 't goed. Breng hem dan gerust,Taede! Nu komt alles uit,)) zei de moeder, diepbevreedigd.

Taede bracht het kindje beneeden en Elmosienmaakte haar slanke vingers nat in de reegentonen doopte hem ((Sirius)). De studenten stondener zwijgend en eerbiedig omheen, terwij1 Taedezijn zoontje ophield, zoo plechtig als ware hijde Paus en droeg een Keizerskind.

De groote zon Sirius omhoog, die den ver-looren Herder nog in 't oog heeft, bleef doorde wolkenscheur flonkeren tot het gedaan was.

Toen dankte Taede het meisje en de studenten,die niet-zingend, maar zacht pratend vertrokken,en de eerste nachtegaal van 't seizoen, die noggeen jaar oud en nog geen week geleeden inAfrika was, begon luid en hartstochtelijk in dedonkere stilte zijn eerste lied.

Sirius wend weer bij zijn moeder gebracht enhad onder de gansche plechtigheid niet geschreid.

Page 33: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

11.

s ze meegegaan .1)) dacht Taede, toen hij nutoch eindelijk wou gaan slapen. En hij duuwdemet ben vinger het reeds neergelaten rolgordijneven van 't raam, om door de kier naar buitente zien.

Neen, daar stond ze nog, rechtop, midden in't pad, opziend naar zijn raam. En hoe zag hijhaar zoo duidelijk, terwiji toch de nacht nu bijnalichtloos was ? Ze had de violette doek om 'thoofd geslagen en de schoone kleur was noggoed zichtbaar, ondanks 't donkey. Dat wasvreemd, want zulke kleuren worden al in schee-merlicht graauw en grijs, — en nu was 't diepe nacht.

— Ultra-violet ! Ultra-violet ! zeide Taede,ogiftig licht.D

Hij wantrouwde het meisje en voelde iets alswreevel en haat. Maar toch kon hij niet helpenhaar mooi te vinden, en toen ze haar blank ge-zichtje afwendde, speet het hem. Wreevel en

Page 34: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERMS. 29

nieuwsgierigheid beiden beletten hem te gaanslapen, hij moest meer van dat meisje weetenen zoo ging hij weer naar beneeden en sloopzacht, op zijn pantoffels, naar buiten. De deursloot hij niet, hij zou Loch terstond weer terug-komen, bij zijn schatten.

Hij is langer weggebleeven dan hij dacht. Deviolette glans zap; hij in het stikdonker, v66rzich uit, en hij volgde. Na een poos riep hij :

oWaar ga je heen ?»Maar het meisje stond niet stil en antwoordde

ook niet dadelijk. Toen hij nog eens riep, zeideze zonder om te zien:

oWat heb je teegen me ?»Taede haalde haar in en beproefde haar in de

oogen te zien:J e bent veel te lief en te zoetelijk,D zei

Taede. oWat deed je bij mijn zoon ? 1-4 moettaai en hard worden.D

oWacht maar !D zei Elmosien, met een kort,schamper lachje. oWacht maar 1 er koomen ernog meer. Taaien en harden, en scherpen enwoesten.))

- oWil je niet zeggen waar je heen gaat?))— ((Naar mijn familie, aan de rivier.DTaede volgde zwijgend. Als hij het meisje

aanzag, scheen haar gelaat duidelijk blank in de

Page 35: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

30 SIRIUS EN SIDERIUS.

kleurige doek In haar donkere oogholten lichttehet ook met fijne vonk-glinstering. En toch was't stikdonker. Taede kreeg een vreemde gewaar-wording alsof hij eigenlijk al sliep.

011c begin te gelooven,D fluisterde hij v66r zich,odat ik op mijn stoel voor 't raam ben inge-slapen. Maar wanneer? — Sirius is gebooren,dat is zeeker, anders zou ik niet ingeslapen zijn.Maar de rest heb ik gedroomd, en nu droomik nog.))

Hij voelde nu de vochtige kilte van den vloed,en hij rook den geur der drasse oevers. Deweg ging recht op 't water toe, daar was eenveer, waar hij een dag te vooren was overge-varen met Enna. Hij hoorde in den doodstillennacht de zachte stem der rivier, babbelend engorgelend langs boomwortels en schoeying. Hijhield stil en 't meisje ook.

- oleg eens, Elmosien, kijk me eens goed aan.Geloof je niet dat ik nu beezig ben te droomen?”

— Dat kan wel !)) zei het meisje, waarom niet ?))— oWaarom niet? maar dan droom jij

natuurlijk ook.D— ((Best mogelijk !D zei het meisje.— oJa maar . . . . zei Taede weifelend, oja

maar . . . . droom ik dan jou? — of droom jijmid . ....»

Page 36: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 31

— oWat doet dat er eigenlijk toe?)) zei Elmosien.— oia, dat is waar. Dat weet ik nietd) zei

Taede, en hij ging zitten aan den kant van denhollen weg.

— cc Kom je bent moed) zei nu het meisjevriendelijker en vertrouwelijker, oblijf nu daarmaar zitten. Ze koomen hier langs.))

oWie?)) vroeg Taede. oWat gaat er ge-beuren? 1Vie koomen hier langs?))

— oNtijn familied) zei Elmosien. 01k hoorze al.))

Taede luisterde. Er Monk inderdaad een veel-voudig, zacht gerucht over 't water. Een gedemptbabbelen, schuifelen en fluisteren als van veelkinderen, in opgewekte, maar ernstige stemming,bij een feestelijke plechtigheid.

Toen werd ook een lichtje zichtbaar, eenongestadig flakkerend licht. En daarachter schee-merig verlichte figuren en gestalten. Het geheelkwam zachtjes nader, als glijdend of zweevend.

— oKomen ze met de pont ?)) vroeg Taede.- oSst luister!)) zei het meisje.Nu klonk een veel liefelijker, melodieuzer

geluid alsof honderde stemmetjes zacht neuriandto samen zongen. Maar dit koor was zoo samen-gesteld, zoo fijnverwonden in melodic, en zoozuiver in veelvoudige harmonie, dat het meer

Page 37: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

32

SIRIUS EN SIDERIUS.

geleek op een orkest van geheel onbekendeleevende instrumenten, dan op een zangkoor.Het leek wel verschillend gestemd insecten-vieugel-gegons.

- oWat is dat ?» zei Taede. oDat heb iknooit gehoord.D

— oVind je 't mooi of niet?D vroeg Elmosien.oia, prachtig,D zei Taede, verbijsterd en

verleegen.— 00, zoo !D zei Elmosien. Toen begon ze

ook te neurien en haar stem Monk harmonischsamen met het naderende gerucht.

— oWat is het?D vroeg Taede. oEen lieder-tafel? — Of een begrafenis? — En wat hebbenze voor licht bij zich. Want die fakkel schijntrood — en die menschen daarachter zijn groen-achtig-wit verlicht. Hoe kan dit ? — En zijn zeop de pont? Waarom hoor ik dan de ketting niet ?))

— ((Wel, je zei immers dat je droomded) zeihet meisje.

— s een processied) zei Taede, oof eenmaskerade.D

Daar begon het nu werkelijk veel op te gelijken.Voorop zag hij duidelijk een kleine knaap meteen helrood, kort kleedje. Deeze was het die detoorts droeg. Als rossig goud glansde zijn blondekrullebol in het vlamlicht. Kloek en lustig ging

Page 38: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 33

hij voorain, nu en dan omziend naar de anderenmet blije, vast-beraden oogen en wenkend metde linkerhand, waarin hij een krans droeg vandonker-roode roozen.

— Dat Mkt Eros weld) zei Taede.— 1s ook Eros,)) zei het meisje.De fakkel weerspiegelde in 't water. Ze waren

dus nog niet aan deezen oever. `flak achterEros stond een veel langere, donkere gedaante.Haar Ideed leek wel zwart of donkergraauw,maar ze had een gouden haarband, en haar oogenglinsterden scherp en fel, als die van een roof-.voogel, een uil of arend. Ook bewoog ze hethoofd soms met dezelfde korte, besliste bewee-gingen, als roofvoogels doen. Haar bloote armen,met gouden armbanden, hield ze voor de borstgekruist, in een resoluute houding. Taede vonddit een zeer onaangenaam weezen.

!)) zei hij grimmig, omoet dit de Doodvoorstellen?D

00ch kom!)) lachte Ellie. oDe Dood? Dieis er heelemaal niet bij. Die is geen familie van me.))

- cc Wie is dan dat arrogante weezen?))— oEigenlijk heeft ze geen naam die je kent.

Maar zeg maar Peitho, dan ben je er 't digtste bij.))— Peitho was zoo barsch en brutaal niet.))

cc Daarom is 't ook niet Peitho. Maar ze3

Page 39: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

34

SIRIUS EN SIDERIUS.

lijkt er 't meest op. 't Is wel de sterkste vanmijn zusters. Zie eens wat een armen ! Er komener nog meer, sterken en harden. Die wilde jeimmers?D

Net was een digt gewoel van gestalten datnu to zien kwam. Verschillend waren ze vangrootte en alien vreemd en bont gekleed. Maarzoo onrustig, zoo druk en beweegelijk, dat hetwel alien kinderen gelecken.

— o't I s een kindermaskerade,» zei Taede nu,cc zijn er geen volwassenen bij?»

— Kijk eens daarachter,» zei Elmosien.— Groote God!» riep Taede verschrikt,

owat is dat?»Wat hij zag maakte hem zoo beklemd, dat hij

bijna geen adem kon halen en niet luider konspreeken dan fluisterend. Hij had het eerstaangezien voor een boom, of een zeil, of eenhooggeladen wagen op de pont. Een groot ge-vaarte scheen het, met grillig verlichtte plekkenen pikzwarte schaduw-holten.

Maar zie! het bewoog, alsof de wind een zeilopwoei. Doch er was geen wind, en wat eenzeil scheen, was een groot bleek menschengezicht,booven donkere kleeding. Men kon niet zeggenof het vrouw of man was, want het had geenbaard of kneevel. Maar een mensch was het

Page 40: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 35

zeeker, en de trekken waren vast en strak, droevigbleek en met de uitdrukking van diep, bedwongenleed. Taede moest er gespannen op tuuren, enhet scheen of de donkere oogen Taede aanzagen.Een vale, groenachtige glans verlichtte het ge-kat, maar het scheen eigen licht, want een lampwas niet te zien. Ook wist Taede niet of hetdeernis, ontzetting of bewondering was, waardoorhij aldoor op dat gelaat moest staren. Wel vondhij het prachtig, en hij moest aan een reuzekopvan Apollo denken, die hij vroeger liet nateekenen,door zijn leerlingen op school. Maar hier hadall es leeven en de groote oog-appels staardenniet weezenloos, als in 't gips, maar met vuurigenen Loch teederen gloed.

Hoe groot dit majestueuze weezen wel was,kon hij niet beoordeelen, want rondom wasenkel duisternis, en niets ter vergelijking. Maarde kleine gestalten, die kinderen scheenen, kwamenniet hooger dan zijn knieen, en als hij soms zijnhanden even uitstrekte als om hen te behoedenof bij 't voortgaan te bestuuren, dan scheenenzij wel niet anders als duiven in de handen vaneen voogelaar, en elk zijner machtige vingerszoo zwaar als een van hun arm en of beenen.

Onder die kleinen waren niet enkel lieftalligenen aanvalligen — maar ook wilden en dierlijken,

Page 41: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

36 SIRIUS EN SIDERIUS.

vol onstuimige onrust en met fellen blik, als,jachthonden, telkens omziende naar hunnen mees-ter, en hunkerend om uit te schieten. Taede.merkte op, dat de wildsten en leelijksten hetdigtst om den schoonen reus krioelden, en hijzag hoe deeze hen met wenk en blik en kortgebaar als met onzichtbare banden mende en be-dwong, zonder dat een bevelswoord werd gehoord.

De vreesselijkste der gestalten scheen zich vlakbij haars Heeren knieen te willen versteeken. Zijwas brood-mager en in vale todden gehuld. Diepglommen een paar grimmig-schuwe oogen in hone,kassen, daarbooven een beenderige scheedel met-dun paar. `flak naast deeze stond een dikke, korte,vleezige gestalte, men kon niet zeggen man ofvrouw. Zij droeg veel gouden armbanden en hals-snoeren, en een zeer dun zwart gazen gewaad,waar de mollige, weeke dijen en boovenarmenroze doorheen scheemerden. Het gezicht was paf-.ferig-bleek, met breeden mond en dikke lippen, enhet korte krulhaar scheen van pomade te blinken.Dit alles deed aan een vrouwtje denken, maartoch was 't geen vrouw, en de lichtkleurigevlakke oogen stonden hard en koud, met eenbeestachtige expressie.

Toen Taede deze twee zag begon het in zijn hartte zieden en te barren en hij schreeuwde het uit:

Page 42: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 37

— oWie zijn die twee? — Die ken ik! —Wacht eens! als die aan wal koomen, zullen zeeen kwade aan me hebben.))

- oHola!)) riep Elmosien. oVergrijp je niet!Ken je geen ontzag voor wie daar bij hen is?))

— 00overdag misschien wel, als ik wakker bend)zei Taede, cc maar ik dank God dat het nu nachtis, en ik droom, en dat ik ze to lijf durf gaan.1k heb een oude reekening met hen.))

- oZoetjes, zoetjes!)) zei de andere. oJe hebtze misschien vroeger in 't wild ontmoet. Danalleen zijn ze gevaarlijk. Bij onzen wader zijnze van goeden dienst.))

— oOm 't eeven!)) schreeuwde Taede. 01kwil mij nu Bens wreeken, hoor je ! Wraak! Wraak!))

Toen lachte een uit de drom van kleine weezensen zag hem op eenmaal vertrouwelijk en aan-moedigend diep in de oogen. Het was een kleine,sterke kaerel, met een forsche kroeskop, ruuwbloozend gelaat, een dikke nek en zwaargespierdearmen. H ij droeg een ruig beestenvel en eenknots, die hij Lustig zwaaide.

— oRiep je mij?)) hoorde Taede hem zeggen.((Hier ben ik, present! — Wat wou je van me?))

cc Je knots,)) zei Taede, en de woede maaktehem ligt en dronken, oje knots, voor die tweeleelijkerts daar achter !»

Page 43: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS.

— oKan je denken zei Wraak. oKan jedenken! zou je daar tegen mijn eigen bloedopstooken — en nog wel waar Vader bijDat zou wat moois zijn !»

Hij lachte hel Op, en rondom joelden en lachtende anderen mee. En er werd weer zoo zacht enliefelijk gedeund, en het was een ijverig woelen, enfluisteren en bedisselen — tot Taede zijn woedevergat en gansch beduusd en verbouwereerd bleeftoezien. De weerspiegeling der lichten doofde. Nurichtte de geweldige gestalte tusschen de kleinenzich op, en het was alsof een jonge boom zichophief en bewoog midden in een veld vol bloemen..

— oNtijn lieve en genadige Heer zei Elmo-sien. ((Het kindje is gebooren. l k heb hem ge-doopt, met de tranen van onze moeder.D

- oGoed en wel zei Eros, die vooraanstond en met zijn fonkelende oogen naar Taede.staarde, omaar niet genoeg! l k zal hem metvuur doopen. Hier is Siderische gloed.))

Hij drukte zich de roode roozen op 't hoofd enzwaaide met zijn fakkel, tot de vonken die er af-stroomden een dier wonderbare klankfiguurenvormden, zooals die een melodisch trillend deeltjelucht beschrijft.

oWat moet dat nu allesN riep Taede weer,tot zichzelf koomend bij Eros woorden.

Page 44: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SUMS EN SIDERIUS. 39

Gaat dat alles naar mijn zoon ? Die eerstemet zijn fakkel laat ik betijen. Maar die ganschewilde bende? En die twee misselijke fielten airook? Dat nooit, hood — lk ken jou niet, jousombere Herder van zooveel disparate schapen ! —Maar als je mij kent, zul je weeten dat ik nietgoedschiks mijn eerstgeboorene aan jouw onge-temde horde ten prooi zal laten.D

- oMan ! man ! klonk achter hem hethijgend-angstig fluisteren van zijn geleidster. Hoedurf je zoo uitvaren! Weet je wel tot wie je 'thebt ?

— oZou ik anders doen als ik 't wistN zeiTaede. oWie is er zoo hoog en geweldig dat lkniet meer lk zou zijn voor zijn oogen? Laathij zijn wie hij wil, hij is mij nooit groot genoeg.lk wou dat Hij de Almachtigste was die ikontmoeten kan, dan kon ik hem ook voor 'tmeest verantwoordelijk stellen.»

— Hij is de Oppermachtigste, die je opaarde ontmoeten kuntd) fluisterde Elmosien.

- Heeft Hij de wereld gemaakt vroeg Taede.— Hij heeft de wereld gemaakt, de zon, de

maan, de aarde zooals wij die zien. Maar nietalleen.D

— olieeft hij planten en dieren gemaakt?))- oNiet alleen.))

Page 45: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS.

- Dlieeft hij dan de menschen gemaakt? Heefthij mijn bloed en mijn hersenen gemaakt? Be-veelt hij mijn hart te Idoppen, en mijn huid tezweeten ?))

— oJa, jou heeft hij heelemaal gemaakt !))— Dan is 't de Mensch, en dan is hij de

schuldige en verantwoordelijke. Goddank ! dat ikhem eindelijk v66r mij heb !D

En Taede richtte zich op, zoo lang hij was.Maar dat was niet heel lang! Ten minste zoo leekhet hem, toen hij tegenover den geweldigenMensch stond die hem voorzichtig tegemoettrad, als bevreesd om hem te vertreeden. Degroote hand was waarschuuwend uitgestrekt ende donkere, ernstige oogen zagen met een uit-drukking van droeve, maar vriendelijke verwon-dering op Taede neer.

Taede kneep zijn vuisten in elkaar, om zijnontzetting te beheerschen, en haalde diep adem.

Hij voelde dat hij doodsbleek was en heelnietig, maar hij ging niet op zij.

— Neen zei hij, heesch van ingespannenzelfbedwang. cc Neen ik ga niet op zij. Je kuntme verpletteren als je wilt, zooals je mij gemaakthebt. Maar 1k blijf lk, en daar kun je niets aandoen. Voor de mal houden laat ik me niet langer,en goedschiks gedoog ik dat tuig niet bij mijn

Page 46: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 41

kind. Moet dat wicht weer lijden zooals ik ge-leeden heb ? Moet je hem weer door dat ruuwevolkje uit elkaar laten scheuren, zoodat hij radelooswordt van tweestrijd en verwarring? Moet je hemweer laten doen wat hij niet wil, en nalaten wathij voelt te willen doen? Moet hij weer getergdworden door 't verschiet van noodende prachten,die hij alien ern voor verjaagt als hij zewil naderen ? Moet hij met lieve zingende vogeltjesverblijd worden om ze door zijn eigen katten tezien opeeten? — zal hij beladen worden metglanzende en klare illuzies, die hij stuk voor stukin diggelen moet slaan om overeind te blijven ?))

Taede zweeg hijgend, en maakte zijn lippenvochtig. De groote gestalte tegenover hem stondnu onbeweegelijk, de waarschuwende hand noguitgestrekt, de oogen peinzend, vragend, droef, —als in weifeling.

a En dan 1 )) ging Taede door, met diepestem, aen dan! als hij dood-gemarteld en uitgeputis, als hem alles is ontnoomen wat hem werdbeloofd, als hij is gefolterd en bedroogen en teneinde raad dan moet hij zeeker weer roepen:aik slechtaard!D en wat er nog gaaf en gezondaan hem is, vergiftigen en kneuzen door schuld-gevoel en zelfverwijt. Als hij tot een ellendigwrak is afgetakeld — door jou en jouw zonder-

Page 47: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

42 SIRIUS EN SIDERIUS.

linge bende, — dan — moet hij als arme, kindschegrijsaard, met kwijl-mond en sidder-handen, metschuddend hoofd en bange verschrikte oogenzitten mompelen: gAlles eigen schuld! alles eigenschuld ! Genade ! 1-1 eer ! Genade 5

Het werd vreesselijk stil Coen Taede dezewoorden gesprooken had. Stil en donkey. Erosen Peitho waren met den fakkel voorbijgegaan,de maan was weg, en de wolken begonnenweeder druilig te weenen. Het hoofd van dengrooten Mensch werd dieper geboogen en zijnlichtend gelaat verduisterde. Achter hem schoolde drift der kleinen, met druk maar zacht ge-mompel en gefluister. Aileen de leelijkste tradmet gluipenden tred, met tot grijpen gekromdehanden, en grimmig gloeiende oogen naar vooren.

— ((Ha, jou vervioekte kwelgeest 5 zei Taederillend. 0 Wat hebben wij arme menschen jouwBaas gedaan, dat hij ons z66 laat lijden. 't Is allesboete en straf, niet waar? Boete en straf! —Waarvoor? Waarvoor? — Die ons schiep is deschuldige, Hij alleen. Eerst laat hij ons lijdendoor ons gebrekkig maaksel, waarvoor hij ver-antwoordelijk is. En omdat hij ons niet beeterkon miken, bedriegt Hij ons om zich-zelf tovrijwaren. Behalve door Lust en Haat en Drift,laat hij ons nog bedotten door Trees en Schuld-

Page 48: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 43

besef en Zelf-verwijt en Berouw om ons terdood te kwellen en zelf vrij uit te gaan.D

Hier deed het gluipsche, grimmige spook eenuitval. Maar Taede, schoon hijgend en sidderenden staroogend, vermande zich nog en week nietvan zijn plaats.

o Houdaar riep hij met groote inspanning.Dacht je mij te verschrildcen ? 1k blijf ik, de

machtigste. Heb ik 'k niet gezien hoe zij lijdenmoest om dat nieuwe wicht te baren? Kan ik datvergeeten? Wie formeert een zuivere, zachteengel als zij om dat teere weezen dan weerte misvormen in bloed en vuil, het lieve gelaatdoor smart wanstaltig te maken en de eedelestem te laten krijschen van kramp en jammer?Zal ik dat vergeeten? Zal ik dat vergeeven? joumachtelooze Schepper van zulke jammervolleschepselen Als de appel misvormd en ver-schrompeld is, komt dan de schande voor devrucht, voor de boom, of voor den tuinman? —Zijn de misbaksels een eer voor den baldcer?Schuilt de zonde en de schuld bij de doodeklei, bij de gebarsten pot — of bij de onhan-dige pottebakker die haar fatsoeneerde ? --D

Weeder stilte. De Mensch maakt een trage,naderende beweeging en het was alsof de grootehand Taede op zij Wilde schuiven. Maar Taede

Page 49: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

44

SIRIUS EN SIDERIUS.

plantte zijn voeten vast op de aarde en met eenbrieschende dolheid pakte hij aan en stet de zichte weer, en kneep en wrong en sloeg en beet —tot hij niets zag als vuur, en niet meer wist ofhij stond of lag, en tot zijn gezicht overstroomdwas van tweet en tranen. En onderwijl bleefhij zijn verwenschingen uitstooten, schor enbuiten adem.

— Diar Clair! jou vreesselijke ! jou afschuuwe-lijke! char dit is voor de pijn die Enna geleedenheeft ! — en dit is voor al de arms, ziekekindertjes ! — en dit is voor de krankzinnigen,die je naam moeten prijzen! — en dit is voorde zelfmoordenaars die je straf moeten vreezen! —en dit is voor de boeven, en de moordenaars,en de ontaarden die je allemaal geschapen hebtom ze te laten verdoemen ! — en dit is voor detobbers, en de zwaarmoedigen die zichzelf be-schuldigen om 't kwaad dat jij gedaan hebt ! —en dit is voor de onnoozelen en ideooten die jenog aanbidden en danken voor het jammervolleleeven dat je hen geschonken hebt! charchar ! char ! jou booswicht, jou bedrieger, jouzondaar ! die al je schuld door onschuldigen laatdragen! — Wee jou! Wee jou!... . Wee! Wee !))

Toen gebeurde er jets vreemds. Want alsTaede owee !)) wou zeggen, dan hoorde hij het

Page 50: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 45

woord wel, maar het kwam niet uit zijn eigenmond. Het kwam uit den mond van den gewel-digen Tegenstander, waarmee hij worstelde. Hetklonk als zijn eigen stem, maar duizendvoudverzwaard en versterkt. Het was alsof hij orgelspeelde en een onbekend register had uitge-trokken, zoo dat de eigen muziek nu in machtigedonder-klanken uit verafgeleegen pijpen tot hemterugkwam.

— oZondaar 5 wilde hij roepen, en zijn eigenkeel en mond bleef stom, — maar het woordrolde daaverend tot hem van den Groote tegen-over hem. Nog eens beproefde hij het en riep:01k ben het, ik, de machtigste 5 en zijn wilwerd woord in den Ander.

Toen sloot Taede de oogen en wilde nietmeer. Hij liet niet los, maar bewoog ook niet.En hij voelde alsof hij neerzonk en zijn lijf ver-smolt of verneevelde. Het werd donker en stilen rustig, in hem, en om hem. Hij was eenwolkje dat neerzeeg in een peilloozen afgrond.Hij was een zoete, zoele rust en een vormloozetevreedenheid. Een kleine zwarte nachtbloem,bloeiend en geurend in 't stikdonker.......n ......... .......... .......... .1.1.1nnnn ............. ...I.... .,n••n••n ....n

oKuukele-kuu 5 - klonk het uit desveerman's hoenderhof in de frissche, lichte

Page 51: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

46 SIRIUS EN SIDERIUS.

morgenstilte. — En oTok! tok! tok! een ei !!))riepen de vreedzame en plichtmatige hoenders tenantwoord.

Dat was een blije, nuchtere klank die Taedewakker-riep in een heldere alledaagsche, maarliefelijke waereld.

De zon stond op 't koomen, en een veld vanroode wolvlokjes breidde zich omhoog tot aan't ztnith. De lucht was dik van zoete frisschegear, als heerlijk verkwikkend voedsel om toademen. Een damp, stil en plechtig, dreef opde rustig en bedrijvig voorbijglijdende, glanzendevlakte van den vloed. De wilgen aan den kantTilden nu en dan, huiverend van blijde ontwakens-lust en deeden een zachte daauwregen needer-ruischen. Aan de ooverzij was het landschapwonderbaar verwaasd in de allerteerste tinten.Het huisje aan den oever, de bleek-groenevoorjaarsboomen, het donzig struikgewas, donkerspiegelend in het lichte water, de hooge, slankepoopelreien, fijn en onbeweegelijk, vol doodelijk-stille verwachting van het koomende heilige lichten de nieuwe jonge dag met zijn geheimvolgebeuren, dit alles was een zoo vreedevol enharmonieus tafereel als de oude garde zeldzaamgeeft, een van haar sereene en blije momenten.Men zou het willen vasthouden en er iets mee

Page 52: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 47

doen, het omhelzen en kussen, het indrinken ofer in versmelten.

Van ver daar aan den overkant klonken degeruchten van een dorpje, waarvan men nietszag als een spits toorentje en een zachtblaauwrecht omhoog-stijgend rookzuiltje. H ond-gebas,het geratel van een kar, eindelijk een klok dieernstig en beteekenisvol zes voile slagen bedacht-zaam over de velden zond. Toen het kleinegeklep van de matiene daarachter, als een kindter school huppelend achter den vader die aan't werk gaat.

Taede lag in bevreedigde bewondering tekijken als prijkte dit schoon in een waereld diehem niet aanging. Zelfs de zes uurslagen brachtenhem niet tot dieper bezinning. Totdat aan deoverzijde uit het veerhuis een man te zien kwam,die langzaam naar de pont ging en de langeketting met klinkend getik en geratel strak begonte winden.

Toen richtte Taede zich op en werd opmerk-zaam, want de waereld begon teekenen te geevendat zij hem wel deegelijk aanging. Er werd ookgepraat daar achter 't veerhuis. En er kwameneen paar in 't oog vallend donkergekleede figuurenvoor den dag, menschen, heeren, — nuchter enbanaal in de zacht-extatische morgenstilte. Ook

Page 53: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

48

SIRIUS EN SIDERIUS.

een rijtuig met twee paarden. Nu rees alleherinnering van den voorigen avond in Taedebooven. Enna's pijn, het kindje, de maan, destudenten, Elmosien, Sirius ...... en toen dewonderlijke nachtgebeurtenis die wel een droomzal geweest zijn. En hij als zorgeloos vader hadzijn dierbaren alleen gelaten en was gaan slapenin 't veld. Haastig stond Taede op — maar voorhij naar huffs ging, tuurde hij naar het rijtuig ende menschen, die daar aan de ooverzijde op depont gingen om door den veerman oover derivier to worden gezet.

Het waren drie mannen, twee in zwarte jassen,an in uniform. Taede's oogen tuurden star enwijd — en toen de pont midden op 't waterwas, knikte hij met nijdige zeekerheid. Hetwelgedane heertje, met de grijze bakkebaarden,de wandelstok, de geboogen schouders, en depijnlijk-zorgvolle gelaatsuitdrukking was hem wel-bekend. Ook de andere heer, magerder en jonger,met zijn bril en dunne lange neus, had hij meergezien en de herinnering wekt allerlei onaange-name associaties.

— Daar zijn ze, hoor !)) preevelde hij, Dschoon-vader, deurwaarder en politic. lei ou zal je 'thebbeniD

En wegduikend achter de struiken als een

Page 54: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 49

vluchtig hert, rende hij er van door, zoo hardhij kon, en kwam in een korten tijd bij het huisder geboorte terug, nog steeds in zijn fluweelenjasje, blootshoofds, op zijn pantoffels — en natvan de morgendaauw, die in dikke droppen opzijn donkeren haardos paerelde.

4

Page 55: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

0 lk kan wel weg, als je denkt dat het noodigis, lieve man !)) zei Enna rustig, even gelukkigglimlachend naar haar kindje ziend, dat met fellegreetigheid uit haar borst dronk.

Taede lag op de knieen voor Enna's bed enhield zijn armen uitgebreid als om zijn schattente beschermen. En zij moesten beide lachen alsde kleine Sirius kwaad werd, en zijn gebaldevuistjes trilden, om dat hij de speen niet gauwgenoeg te pakken kreeg.

— oAls ze ons vinden halen ze je van meweg,D zei Taede.

— oZoolang Sirius bij ons is, kan ons geenkwaad gebeuren,0 zei de moeder, oof 't moestvoor zijn best zijn.D

— oWeet je dat zoo zeeker?D— DDie zooveel met hem voor hebben, zullen

hem toch niet nu al in de steek laten,D zei Enna.— olleb je ze gezien ?)) vroeg Taede.

Page 56: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 5

— oNeen!D zei de moeder.— «J a, ik weld) zei Taede.— Buiten?D— Ja, aan de rivier. Maar ik sliep en weet

niet hoe 't afgeloopen is. Waren ze hier?))— oleeker! ik voelde het van morgen. De

kamer was vol.))— oWas je bang, Enna?))— 00 neen! Angst was er niet bij.))Daar klonk buiten het kraken en piepen van

paardetuigen, en het stompen van paardehoevenop den zachten weg voor 't huis. De echteliedenzei den niets, zagen naar elkander en naar hunzoontje. Als hij nu 66k maar zijn mond wouhouden. Sirius dronk met digte oogen, ganschverdiept in 't werk. Beneeden hield de wagenstil, er werd geroepen en gepraat. Dit duurdeangstig lang, toen klonk weer een zweepslag enhet snuiven en brieschen van aanzettende paarden.De wagen reed weer op den straatweg en hetwerd stil. Daarna hoorde men een heftig kijvendgesprek in de keuken. De waard kwam wat laterde trap op sloffen en deed zonder compli-menten de deur open. Hij was een lange,lijzige vent, in hemdsmouwen, met een dom-verbaasd gezicht, alsof hij nooit iets van de-waereld begreepen had.

Page 57: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

5 2 SIRIUS EN SIDERIUS.

— oWat ben jelui voor volk?D zei hij.En toen hij geen antwoord kreeg:— ole schijnen je te moeten hebben. Eerst die

van gisteravond. En nou weer met 'n wagen.D— oJe hebt zeeker gezegd dat je ons niet

gezien had,D zei Taede.— «J a,» zei de man, als ware hij hoogst ver-

baasd over dit clOOrzicht.— oDat is lief van je,D zei Enna hartelijk.

((Dank je wet !D

— oNee!D zei de man, oniks lief.D— oleeker,D zei Taede, owe zijn je recht dank

baar.D— oNee!D zei de ander weer. olk wil geen

ruuzie met me vrotw hebben. Jelui moet weg.D,Taede stond op en keek onheilspellend.oWeg!? — Een kraamvrouw en een pasgebooren

kind? — weg?D Het gezicht van den man bleefeeven verbaasd staan, maar er kwam een huilerigetrek bij.

— oJelui bent niet getrouwd.DTaede en Enna zagen naar elkander en naar

hun kind en begonnen beiden te lachen.— oWij niet ?» vroeg Enna, met zulk een ge-

noegelijk lachend gezicht en zulk een toon vanoovertuiging dat de verbaasde man nog meerbeteuterd stond.

Page 58: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN S1DERIUS. 53

oWij niet? Vie dan wel ?))— oWie dan weIN herhaalde de man, er niets

van begrijpend.— 0Juist! wie dan wel!D zei Taede. oAls wij

niet getrouwd zijn dan is niemand getrouwd.D— Heb je dan bewijzen vroeg de waard.— oNu! mij dunkt! — hied)) zei de moeder,

haar zuigeling toonend, die nu rustig sliep.— ((Loop rond!!D zei de ander weer. Heb je

papieren ?))Taede ging digt voor hem staan en zei:

Wou je een getuigschrift hebben, van iemandanders, dat we getrouwd zijn? Dacht je datiemand anders dat beeter kan weeten dan wij zelf?D

-- Fle??)) zei de man, met de krachtigste ex-pressie van verwondering en verzoek om uitleg.

o't l s mogelijk dat er zooiets als een huuwe-lijk bestaat,D ging Taede voort, amisschien is 't ookenkel maar een bedrog om ons to laten voort-planten. Maar als het bestaat dan hebben zj ertoch all een maar zeekerheid van, die zelf getrouwdzijn, niet waar? Als je hun niet gelooft, wie zal't je dan bewijzen? Wij gelooven dat we ge-trouwd zijn, zoo zeeker als wij leeven. Maar als jeonze getuigenis niet aanneemt, wie kan je dan hetgeloof geeven? lmmers niemand? — 't Eenigewat je doen kunt is wachten. Een echt huuwelijk

Page 59: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

54

SIRIUS EN SIDERIUS.

is onverbreekelijk. Geloof je ons niet, wel!Kom dan over twintig jaar maar eens terug.))

De pijnlijke en twijfelende trek verdween vanhet gelaat van den toehoorder. Hij keek zoobeslist als hem moogelijk was.

- oNou!)) zei hij eindelijk, oschei nou maaruit. Wanneer gaan jelui ?))

En Taede, ook van zijn kant de discussieopgeevend, zei:

- olleb je paard en wagen?))— oHeb je geld?)) vroeg de ander terug.Taede haalde uit de buitenzak van zijn fluweelen

buisje eenige verfrommelde blaauwe papiertjes.Het gelaat van den waard klaarde op, maartoonde behalve verhoogde verbazing ook toe--neemende achterdocht.

- cc Kijk maar zoo vroolijk niet,) zei Taede.)o't Is alles gestoolen. Hoeveel moet je hebben?))

De waard noemde een hooge som, die Taedevoor hem neerlei.

oDat 's voor logiesd) zei de waard.- oEn waar is nu paard en wagen?))— oPaard heb ik niet,) zei de man. oWei een

handkar.D— oKan ik die huuren?)) vroeg Taede.— ((Nee, wel koopen.))— oGoed,)) zei Taede. En hij kocht de oude

Page 60: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 55

handkar voor den prijs van een nieuwe. Toennog stroo.

— oLieve mand) zei Enna, owat ga je doen?))— ga je naar stad brengend) zei Taede

vastberaden.— oJij ? alleen? je bent Loch geen trekdier?»— oNeen! ik zal jelui duuwend) zei Taede met

een bittere grins.— oMaar, mijnheer!)) zei Enna tot den waard.

ols er dan geen paard in den omtrek to krijgen ?))De waard haalde de schouders op.— Hoever is 't naar stad vroeg Enna.- oEen uur of vier,)) zei de man.— cc Kom zei Taede. ((We moeten weg 1 laat mij

maar begaan. Wij hebben Sirius immers bij ons,zooals je zelf zei. 't I s nu alles voor zijn ver-antwoording — en van die anderen .))

Men kon niet zien of het bitterheid en spot bijhem was, of ernst. Maar Enna nam het alles alsernst. Zij liet zich de trap afdragen en neerleggenop 't stroo, met Sirius in den arm. Sirius sliepsteeds door, na zijn rijkelijk maal, de geslootenvuistjes voor de borst. De waard, nu biij dat hijmet voordeel van 't verdachte gezelschap of was,hielp mee duuwen tot op den vlakken straatweg.

Heia! hoe laauw en glansrijk was de jongelentedag! De plassen blonken op den harden

Page 61: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

56 SIRIUS EN SIDERIUS.

weg, en de akkers met 't helgroene voet-hoogekoorn lagen te dampen in de zonneschijn. Zwoelen stil was het, tot beklemmens toe, — wanthet eerste voorjaarsgeluk is zwaar te dragen.Ook is er een spanning in, die men voelt datniet blijven kan. De zonneschijn tintelde zoostrak, dat de lucht v66r de verre heuvelen zieddeen weemelde. De geuren der vochtig zich opdoendeaarde waren dronken makend — en de leeuwerikzong omhoog zoo wild en ademloos als wist hijgeen raad van verrukking.

Het blaauw des hemels was onwaarschijnlijkdonker en limpiede, en aan de kim rondom lagenmachtige kopergeele stapelwolken in here onbe-weegelijkheid. De bijtjes zoemden om de bleek-paarsche pinksterbloemen, haastig werkend zoodraer de daauw was verdroogd.

Maar deeze indrukwekkende fysionomie deraarde werd door Taede niet aandachtig gezien.Hij moest zwoegen, en op zijn gefronst voorhoofdspraken de teekenen van verbitterde inspanning, —niet van lente-herkenning. Het zweet glom al ras opzijn rood gelaat, zijn oogen zagen enkel den langenwitten weg voor hem uit, en dan, met bezorgdeaandacht, hoe Enna zich moeilijk voegde in deongeriefelijke Jigging. Sirius was de tevreedenevan 't gezelschap en sliep.

Page 62: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 57

Na een half uur begon de weg te stijgenen Taede moest stilstaan, hijgend en uitgeput.

- oArme, lieve man !D zei Enna, oga wat rusten.Waarom zou je zooveel haast maken? We zijnnu toch

— 01k weet niet,D zei Taede aamechtig en moe-deloos. oNlisschien zijn ze ons vi5Or. Als we maareerst in stad zijn.D

— oKijk! daar is een groote mooie boeren-plaats, met stalling. 0, wat een duiven! — Daarzijn zeker ook paarden.D

Maar Taede was koppig, en zat als sommigekinderen liefst in het verongelijkte hoekje.

— lk red me liever zelf,D zei hij.Daar kwam een voertuig achter hen aan.

Langzaam, langzaam ging het teegen de glooyingop. Het was geen paard dat er v66r liep, maareen groot wit dier met neergeboogen kop, eenos met breed uitstaande hoornen. Er naast liepwijd uitschrijdend een jonge man, in een blaauwebloeze en met een lange zweep rechtop tegenden schouder. Hij liep hardop te zingen en vantijd tot tijd haalde hij het lange zweepkoorddoor de lucht en liet het knallen en knetterenrond den grooten kop van het dier, dat er zichblijkbaar niets van aantrok.

Aan de andere zijde liepen twee kinderen,

Page 63: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

S8

SIRIUS EN SIDERIUS.

blootshoofds beiden en barrevoets, het meisjemet sluik en donkey haar, de jongen met eenglanzig roodblonden krullekop.

Taede had zijn kar aan den leant van den weggehaald, en zat op een hoop steenen verdrietignaar het blanke trekdier te kijken, dat zwaar-bedachtzaam, traag-behoedzaam, poot voor pootverzette, de groote donkere oogen rustig vooruitziend, de snuivende, kwijlende snoet in 't ritmevan zijn gang heen en weer beweegend, digtbij den grond. Het was maar een ligte wagendie aan den sterken zwaar gehoornden kop wasbevestigd. Fen bijkans leege hooiwagen, dekanten van stokken, de boodem van planken, metwat oud hooi erin.

— ((Die kan het b) zei Taede schamper. 0 Diezou precies eeven hard of eeven langzaam loopen,en precies hetzelfde rustige, zelfvoldane smoelzetten, al lag er vijfduizend pond hooi op, inplaats van vijf. En als het te veel was zou hijstilstaan, en blijven staan, waar hij stond, alsloegen ze hem dood. En waarom hij trekt datweet hij niet. Zoo hoort het zeeker !D

— ((Sirius! Sirius 5 klonken twee blijde stem-metjes op Bens, en de beide kinderen renden zoohard zij konden voor den ossenwagen uit, naarde handkar toe, terwip Enna zich oprichtte en

Page 64: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SHIMS EN SIDERIUS. 59

met gespannen aandacht en vreugde-tlonkerendenblik hen zag naderen.

— oti.00r je 't! Taede!D riep ze. ((Moor je 't?Ze kennen hem. En zie je dat prachtige dier?Hoe mooi is zijn witte rug tegen 't groen vande akkers. En wat een geweldige hoornen, enwat goedige donkere oogen. 1 s dat het meisjevan gisteravondN

— «J a,» zei Taede, en de wreevel verdweenvan zijn voorhoofd.

— 0 Dag, Sirius !» zeide Ellie.— oDag Sirius ID zei haar broertje en de beide

kinderen begonnen van touter blijdschap tedansen, elkaars handen vasthoudend. Ze sprongenwat plomp, zooals kinderen doen, maar metzulk een lieve linkschheid dat Taede nu vrien-delijk glimlachte en er tranen in moeders oogbegonnen te glinsteren.

— ((Stil, kinderen, hij slaaptd) zei Enna.Doch Sirius werd wakker en blink-oogde in

den zonnigen dag.oHij lacht!D zei de moeder. Maar dat zag

niemand anders en neem ik niet op mijn ver-antwoording. Ook is nooit gebleeken dat hij letsanders waarnam dan Licht, dat hem hinderde, enmoeders vlei-stem die hem zeeker niet verdroot.

((We hebben zijn wagen meegebracht,D riep

Page 65: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

6o SIRIUS EN SIDERIUS.

Ellie, en toen wenkend: <c Oom Oom Sidtrius,gaauw! Kom gaauw! Hier zijn de passagiers

- 01-luuu! Blanke riep Oom Siderius, enliet zijn lange zweep een ratelend salvo knallen.Maar Blanke wist zijn tijd en verzette er zijnhoeven geen oogwenk sneller om.

— 0H eet je Sidérius, kameraadN zei Taede.0Dat 's een mooie naam voor een boer.D

— 0Dat 's nog niks,D zei de blaauwgekieldevoerman. olk heb een zwager die is leidekker, endie heet J ezus Christus.D

— 01-Im !D zei Taede, en hij zag den man goedaan, want hij dacht: dien heb ik meer gezien en hijneemt mij in de mating. Maar hij kon het frissche,jonge, door de zon geroode boerengelaat in zijnherinneringen niet terecht brengen.

— ((Mogen we de voetjes zienN vroegen detwee kinderen, nu vol eerbied en aandacht voorde moeder staande.

— ((Even dan zei Enna. De zon scheen lekkerwarm en er woei geen zuchtje. Toen wikkeldezij de doek van de beentjes los en de kinderenmochten even de roze, waaiervormige uitstaandeteentjes bezien, en zachtjens met hun handen deglanzige ronde knietjes aaien. Met stil ontzagkeeken de twee toe en fluisterden bewonderendtot elkaar hoe gaaf en blank het kindje was, en

Page 66: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SHIMS EN SIDERIUS. 6

hoe fijn en aardig zijn roze nageltjes. Ook mochtenzij aan het donzige kopje snuffelen. Sirius waszoet en smangelde en kloof aan zijn knuistjes.Als hij de donkerblaauwe oogen even oopendeed,keek hij vervaarlijk scheel.

— Heidaar jongen Kijk recht !)) r!ep Taede.oNtooi ben je z66 niet !))

Enna gaf haren man een diep-verontwaardigdenblik en Ellie zei : Dat hoort zoo, en hij is heelmooi. Zie! zijn oortjes lijken wel roozeblaadjes,zijn hielen glimmen als kersen, en zijn voete-vingertjens wijzen den heelen heemel langs.))

— 00, wee ! 0 wee! als de schoenmaker komt !))zei Taede, odan kruipen ze van benaauwdheidoover elkaar en wijzen alien naar den grond.))

Nu stond Blanke bij de handkar stil. Voor-zichtig werden moeder en kind op het hooi inde ruime wagen gelegd.

- oEr is nog plaats genoeg voor jou, lieveman !)) zei Enna, want Taede wou er naast loopen.oie zult wel moe zijn, en moet slapen.))

En toen Blanke eeven kalm en statig weer aan't marcheeren ging, lag Taede al naast zijn vrouwen kind to slapen en snurkte z66 hard dat Ennahem nu en dan zachtjens aantikte, want ze schaamdezich om hem, voor de kinderen. Dan werd hetsnurken ook wel wat zachter voor een poosje.

Page 67: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

62 SHIMS EN S1DERIUS.

De duur betaalde handkar bungelde achteraan,met het mooie nieuwe reiskoffertje er op. OomSiderius klapte weer salvo's met zijn zweep diedaaverden over het stille veld, en de kinderenliepen aan weerszij, kransen vlechtend van paarschepinksterbloem en goudgeele ranonkel. En als Taedeweer begon to snurken dan gichelden ze niet,maar deeden heel kiesch alsof ze niets hoordenen zongen een liedje, een slaapliedje voor Sirius :

Engelschoontje,

Sterrezoontje,

Slaap, slaap in 't hooi !

De meizoentjes bloeien zoo mooi.

De leeuwerik zingt zoo lustig,

Sirius slaap nu rustig I

Engelschoontje,

Sterrezoontje,

Slaapt bij z'n moeder in 't hooi.

Eerst maakten ze drie kleine kransen, goudgeel,wit en paarsch, en legden die zachtjes op elkvan de ouders &n, en een op 't kind. Toenmaakten ze een grooten krans, met lange slingers,van geiteblad en witte madelieven — en enkeleanemonen, zoo feeder roze als kindjes voorhoofd,en daarmee werd de witte os behangen.

De middag kwam nader en het werd al lichter,al stiller en zwoeler. De voogelen zweegen en

Page 68: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 63

de zingende kinderen met hen. Maar de kOper-geele stapel-wolken aan de kim werden grooteren grooter, groeiden en vervormden zich, zwellendals stil opbruischend schuim, heimelijk dreigend,doodstil, onhoorbaar, onmerkbaar, onheil broeienden verraad, streng-zwijgend maar gestadig toenee-mend, stijgend in al dreigender vreesselijk aspect,met al vervaarlijker gefrons. Nog klonk het fijne,kleine zoemen der bijtjes, maar ijl en afgebroken.Toen werd de middag angst-wekkend vol enLicht als moest de sfeer in bOverlichten gloedontploffen en vergaan.

Daar stond opeens de Blanke stil. Hij woudrinken. Aan den wegkant was een trog waarineen frissche waterstraal stroomde. Siderius lietdaar de Blanke zijn grijs-en-roze neusgaten in 'theldere nat steeken en naar hartelust zuigen enslurpen en snuiven. Twee groote graauw-blaauweduiven zwierden om de kar en zetten zich metongewoone vrijmoedigheid op de wagenkant.

Taede Tees oover-end.— I s er onraad ?)) vroeg hij met een schorre

stem, en zoo beduusd slaperig knip-oogend, datde twee kinderen nu toch moesten lachen. MaarSiderius keek naar zijn drinkende os en zei niets.

De weg liep hier met zachte glooying omlaagen zag wijd, wijd over het lage land vooruit.

Page 69: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

64

SIRIUS EN SIDERIUS.

Een vlak en vruchtbaar land, met versch geploegdeakkers van roodachtig-zwarte aarde en helgroeneweien, doorgroefd door lange, lijnrechte water-.vooren, waarlangs geele glimmende dotterbloemen paarsche pinksterbloem blahuw-lichte hemel-spiegeling omzoomden. Verderop stonden honder-den en honderden bloeiende vruchtboomen inreien, elk met zijn doorzichtig roze-blanke bloesem-vracht. Daartusschen de roodgedaakte hoeven —en nog vender, in een graauw-violette neevel-laag,de groote stad. Een spoortreintje, daarginderstil en snel voortijlend, trok zijn witte dampstreepdoor het land.

— Daar komen ze,D zei Taede, angstig langsden weg naar de stad tuurend oZie je 't wel,voerman ? Kunnen we niet uit den weg

Maar de voerman zag niet op.— De weg is breed genoev zei hi j.— oJa maar kaerel !)) zei Taede geprikkeld en

gejaagd. Dat zijn ze die ons moeten hebben. Zereeden voor ons uit en nu komen ze terug, omdatze begrijpen dat ze ons gemist hebben. Kijk maar,dat zijn de paarden !D

— Die zullen ook wel dorst hebben,0 zeiSidirius leukweg.

Het waren twee zwarte harddravers en menkon al zien hoe energiek ze hun voorpooten tilden

Page 70: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 65

en de hoeven vooruit wierpen in snellen draf.Moeder Enna was nu ook ontwaakt en tuurdeeeven strak en gespannen als Taede naar hetnaderend rijtuig. Het kwam snel digterbij enmen zag al het witte schuim op de glinsterendzwarte paarde-borsten.

oZijn ze daar, Taede? zijn ze daar ? — achmijn kinnie mijn kinnie zei de moeder, terwij1ze zich oover den slapenden Sirius boog en haararmen booven hem kruiste. Taede zei niets, maarkeek als een onweerswolk en beet op zijn onder-lip. Ellie en haar blond broertje stonden aanweerskant van den weg, en spanden er een langewitte bloemgierlande dwars oover.

Op 't aanrollend rijtuig zat de koetsier metrond, glad gezicht en mooie grijze liverei, metwitte tressen en blinkend vergulde knoopen. Hijdurfde zoowaar di en bloemekeeten niet verbreekenen hield zijn paarden in.

HOW !!)) riepen Ellie en haar broertje entoen de paarden stonden riepen ze ohoera !!))

Uit het rijtuig-portier kwam eerst een zwartewandelstok met zilveren haak, toen een hand eneen arm en eindelijk het ongedekte dun behaardehoofd van een zenuwachtigen heer, met grijzebakkebaardjes. Hij riep ook 011AM 5 net als dekinderen en toen ((Enna! Enna! Eindelijk

5

Page 71: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

66 SIRIUS EN SIDERIUS.

Eindelijk !)) Daarna klouterde hij uit het rijtuig.Zijn mooie hooge hoed, dien hij in overijlingafgestooten had, werd hem nagedragen door eenanderen heer, die zelf een zwart rond hoedjedroeg. Dat was de deurwaarder met den langenneus. Eindelijk kwam de politic met een breedeborst, blinkende knoopen en een helm.

Taede was uit de ossenwagen gesprongen enstond somber-dreigend en beschermend voor zijnvrouw. Deeze zag haren vader strak aan, zondervrees, maar als in gespannen verwondering, wathij zeggen en doen zou — terwijl haar handenonderwijl den Ideinen Sirius met een roodensluier verborgen, als een heiligdom voor profaneoogen.

Digtbij Taede stond de vader stil. Hij beefdeen wees met den zilveren wandelstokknop opTaede's borst.

aVerleider!D zei hij, als iemand die niet vaakin dramatische situaties verkeerd had, maar nuvoelt dat hij recht heeft om theatraal to weezen.

Taede antwoordde * alleen met een glimlachje,zoo schamper, zoo hoonend, zoo onmeetelijksuperieur — dat de ander zich niet heevigerbeleedigd had kunnen gevoelen al ware hij in 'tgelaat gespuuwd. Nu kwamen er in des vadersstem benaauwdheid en sisklanken van echte woede:

Page 72: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 67

0J a, meneer! — verleider! — gemeene lageverleider! — en dief! maar nu hebben weje! — ontvoering van een minderjarige .....

— 0En verduistering,D vulde de deurwaarderaan.

— 0En opligting,D zei de politic.— Kwalificaties zijn onnoodig,D sprak Taede,

oieder spreekt de taal van zijn eigen waereld, endat jouw waereld de mijne niet is, dat weet ikal. Wat zal 't zijn? Parlementeeren of vechtenN

Uitdagend kruiste hij de armen en schuddezijn zwartgelokten kop.

oJe hebt mijn mooie krans verloorend) zeiElmosien die achter hem op den wagen geklom-men was. 0 Hier!D

En ze zette hem den goudgeel-en-paarschenkrans weer recht op 't zwarte haar.

De vertoornde vader vond dit zulke vreemdemanieren, dat hij verward keek en niet wistwat nu to zeggen. Eindelijk barstte hij wanhoo-pig uit.

((Maar schaam je je dan niet, man? I s alleschaamtegevoel in je verstikt? Heb je een hartvan steen ? noel je niets van het feed van eenvader om zijn kind ? Kun je zonder berouw hetbleeke gezicht van je slachtoffer aanzienN

Met trillende wijsvinger wees hij naar Enna.

Page 73: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

68 SHIMS EN SIDERIUS.

Deze keek hem rustig aan en legde de vingerop de lippen.

— oNiet zoo schreeuwen, grootvader! Je zotrje kleinzoon wakker maken.D

De oude man werd opeens stil en bleek enkreeg zenuwachtige treldcen om den mond. Hijmompelde:

o0ch, God! Och God! is het zOOver!DHij veegde met een groote, geeizijden zakdoek

de kraaltjes zweet van zijn hoofd en de glinste-rende tranenweegen van zijn wangen.

Taede had al medelijden met hem, maar Enna.sprak op een toon van vriendelijk maar beslistverwijt:

Hier past niets als groote blijdschap, vader tEr is een schoon kind gebooren dat de menschengelukkig maken zal. En dat is ons kind en jouvirkleinzoon. Wees trotsch en dankbaar.D

Als verbijsterd keek de vader zijn dochter aan,hoofdschuddend en met groote, verschrikte oogen.

— oie bent niet goed wijs! — heusch kind! je.bent niet goed wijs,D zei hij. o Die man heeft je.gek gemaakt.D

— oKom!D zei Siderius, die nog bij den drin-kenden os stand. cc Laat uw beesten ook maarBens drinken, koetsier: Ze hebben 't noodigo)

((Alio dan, zwarteD zei den Ellie en haar

Page 74: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS.

broertje, ieder ten der paarden bij den Loomneemend en ze naar den watertrog voerend. Debeesten lieten 't zich kalm gevallen, en zoogenmet de Blanke om 't zeerst uit 't heldere nat.

Petsch daar viel een dikke waterdrop op denstoffigen weg en maakte er wat wel een Meinschoteltje geleek van zand. Petsch daar spatteop 't hoofd van het grijze mannetje weer eendroppel in Ideine paereltjes uittin. En wttr, en-we& vielen nu dikke droppen, aan alle kant.Een witte stofwolk kwam in wervelend gedraaiden weg afvliegen, vervaarlijk snel. Een dreigendgrommen klonk uit den nu egaal graauwen heemel.

— Wordt tijd om te schuilen, vrienden,D zeiSiderius, de voerman. a Er komt een zware bui.D

Digt bij den straatweg aan den rand van eenboschje stond een oopen loods, niet meer daneen afdak, op vier pal en en gedekt met pannen.Er onder was een groote stapel gekloofd brand-hout, een zaagstanderd en een hakblok. Een diktapijt van boomschors en vermolmde houtspaandersbedekte den boodem. Er was juist ruimte voorde ossenkar om te schuilen. Ook Taede en zijnvertoornde schoonvader zochten daar schuilplaats.Maar de politie-man en de deurwaarder gingenin het rijtuig zitten, terwij1 de koetsier bij deschichtige zwarte paarden ging staan. De beide

Page 75: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

70 SHIMS EN SIDERIUS.

kinderen speelden met hun bloemensnoer op denhoutstapel.

— oAls je nu eerbiedig bent, vader, en geennoodeloos leeven maakt, dan mag je hem ziend>zeide Enna.

Eerst schudde de oude heer onwillig het hoofd,maar toen het slapende kindje zichtbaar werd,kon hij niet laten er digter bij te komen, en halfgrimmig half meewarig toe te zien.

— o0ch, och,)) zuchtte hij, steeds hoofdschud-dend, owat moet daarvan worden!))

oEen Neiland! vader! een Jeesje ! minderniet. 't l s goed dat hij gekomen is, want er wordtmet smart op gewacht.))

— o't Is waar (561(!)) smaalde de grootvader.oEr is nog al gebrek aan verwaarloosde kinderen.))

- oEr is gebrek aan helden, vader,) zei Ennafier. oEn helden kunnen niet verwaarloosd worden.Die zorgen voor zichzelf.))

— oAls hij daar dan maar gaauw mee begintozei grootvader. 01k ben niet van plan voor hemte zorgen. 1 k zal hem uitbesteeden, dat is al.God geef dat het schaap niet lang leeft.))

— oGod zal hem net zoo lang laten leeven alshij noodig is,)) zei Enna.

— olk ben er 66k nog !)) zei Taede.— oJij? Ja, jij zult hem wel goed verzorgen,

Page 76: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 71

als je in de gevangenis zit)) zei Grootvader.Toen zei voerman Siderius met zware stem :

De gevangenis ? Dat zit nog. Gij en zijt niet inuw eigen land.D

Wel Lien minuten zweegen ze alien, het werdzoo donker alsof de zon uitdoofde als een opge-brande kaars. Zij onderscheidden elkanders ge-zichten naauwelijks, daar in de loods.

— s hij al gedoopt '1D vroeg de grootvader opeens. Hij werd bang en dacht aan den dood.

— 1 k heb hem gedoopt,D riep een helder stem-.metje uit het donker bij de houtstapel. ((Siriusheb ik hem gedoopt.D

— oSiriusd) zei de grootvader, bijna met afgrij-zen. aWat is dat voor een heidensche naam ?))

— ((Sirius is een groote zon, vader !)) zei Enna,aen die beschermt mijn jongen. Die heeft onzenHerder nog in 't oog. Die zal hem den weg wijzen.D

— ((Mijn vrouw bedoelt, dat de aarde God uitde handen is weggerold, mijnheer !D zei Taede,heel ernstig. ((Niet onze zoon Sirius, maar deaarde is het verwaarloosde kind, dat loopt tohuilen in een achterbuurt, en om vaatje en moesjeroept. En mijn vrouw meent dat Sirius haarterecht zal brengen. lk was bij den doop tegen-woordig. Het was zeer plechtig en naar ik meenafdoende

Page 77: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

72 SIRIUS EN SIDERIUS.

Het oude heertje was kwaad van verwarringen zei ongeduldig mat? wat? wat'N Hij hieldhet voor scherts en hij werd steeds meer beangstdoor de zware duisternis.

Toen zei een ander helder stemmetje, van Elliesbroertje, dat op het hakblok zat:

— ((Niet afdoende! niet afdoende! 't was maarwater !D

— ((Maar water ?)) vroeg Taede. ((Waarmee woujij dan doopen

— oNtet vuur !D zei de jongen.— (et Is waar,D zei Enna. ((Heiden worden

met vuur gedoopt. Het staat geschreeven.D— ((Jelui zijn allemaal gek,D zei de grootvader.Toen was het opeens alsof het groote graauwe

zeil dat over de gansche aarde gespannen leek,door de machtige handen van een God vanUngereeten werd, van Noord tot Zuid, van booventot onder. Z66 snel, dat het scheurend krakenooveral tegelijk scheen te beginnen, op den aard-boodem en aan het Zenith. En alsof al het lichtvan den zonneheemel, dat zoolang was onder-schept, zich nu op eenmaal baan brak, met opge-kropte woede. Licht en gedaaver scheenen tegelijkooveral te zijn, en de kleine menschjes haddenden tijd niet de handen voor de ooren te brengenen de oogen te sluiten. Het vreesselijk licht scheen

Page 78: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 73

rondom hen, ja uit hun eigen lijf te ontspringen,en ieder voelde alsof de slag hem gold, hemjuist in 't bizonder. leder keerde in zichzelf enwist niet meer wat er nog anders was dan slagen gloed, en was als stil verwonderd wat er vanzijn nietig wezen nog oover zou zijn, na zulkuiteenslaan en ontploffen.

Daarna werd het weer zeer donker en stil.Niemand der angstig verschoolenen roerde zichof gaf geluid Men zou kunnen meenen dat debliksem ze allen vermoord had. I n den somberenheemel grolde het grommelend na, als had deGod half voldoening half berouw over zijn wildegloed-wraak.

En ijverig begon nu de reegen te ruischen,als het ontzet gefluister van vasallen na hunsHeeren gewelddaad.

Maar ook daarbinnen ontstond nu zacht gerucht.Knetteren en knisteren in het opgestapelde hout.Een zeer dunne blaauwige damp vulde de schee-merige ruimte, en kleine, speelsche vlammetjesbegonnen uit de donkere hoeken te gluuren enop te springen in grilligen dans.

Eindelijk, midden in het groote zwijgen na denverschrikkelijken slag, terwijl de gansche natuurverstomd scheen van ontzetting — terwijl dereegen alleen zijn ruischende zang angstig durfde

Page 79: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SMERMS.

voortzetten, zooals een moeder zachtkens tot haarkind blijft neurien na een geweldig vloekwoordvan den vertoornden vader — daar verhief zichschel en dapper een klein, menschelijk geluidje.

Sirius was wakker geworden en huilde. Onver-vaard bkrde het miniatuur-stemmetje, en sprakniet schuchter van ontsteltenis, maar kloek vanverontwaardiging om onrechtmatige stoornis.

Het was komisch om to hooren, maar toch ookgeheimvol indrukwekkend. Heemel en aarde zwee-gen verschrikt, maar het kleine, magere stemmetjevan het pasgebooren weezentje protesteerde enbeklaagde zich ernstig weegens ongepaste schennis.

Daarmee was de zware ban gebrooken en erkwam leeven in dier en mensch.

De witte os loeide gesmoord en benauwd, depaarden trappelden wild en hinnikten hun angst, —de menschen bewoogen en verbaasden zich datze nog leefden.

— De paarden ! de paarden riepen de beidekinderen het eerst, en liepen naar buiten in denreegen.

— Dit zal nu wel afdoende zijn, denk ik,Dsprak de zware stem van voerman SidErius.

Grootvader kermde, beeverig en zacht : HeereGod, Heere Christus, ontferm U over mijn armeziel !D

Page 80: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 75

— oNtijn arme kinnie! mijn Engelschoonhoorde men nu Enna zeggen, met troostend vleien.oNlijn teeder hartje, hebben ze je wakker ge-maakt ? Foei ! hoe durven ze! Stil maar 1 Stil mijnkindelijn — ze zullen 't nu wel niet meer doen.D

— ((Om uw arme ziel is 't niet to doen geweest,mijnheer zei Taede kalm. Die zou geen schadehebben geleeden, denk ik. Maar ons arme lijfhad bijna zijn ziel verlooren. Hoe is 't? is eriemand geraakt ?))

— ((Allen nog gezond,D zei Siderius, maar deschuur brandt !D

cc Hulp hulp wend er buiten geroepen. Enmen zag uit ieder portier van het rijtuig arm-gezwaai en een angstig gelaat. De koetsier lagvooroover op den grond en scheen wel dood.De paarden sloegen en steigerden en stondendwars voor het rijtuig, dat ze in allerlei richtingenheen en weer duuwden en trokken. De deur-waarder en de politie-beambte riepen om 't hardst,maar durfden niet uitstappen. Dapper hingen debeide kinderen aan de toomen der schichtigedieren. 0Afspannen riep oom Siarius en ijldeop de wagen toe.

Taede, die meede toeliep, merkte op dat dejonge voerman lachte en zijn oogen tintelden vanplezier. Ook de kinderen, klein als ze waren,

Page 81: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

76 SIRIUS EN SIDERIUS.

scheenen in 't geheel niet verschrikt, maar riepenen juichten, als stoeiden ze maar voor de pret.

En toen Siderius tusschen de beide paardenin stond en ze elk met een hand terugdrong,sloeg de kleine krullebol zijn armen om den hallvan 't tale paard en klauterde er fluks boovenop. En Elmosien deed het op 't andere haarbroertje vaardig na — hoewel oom een handjehelpen moest. Daarop trok oom een scherp steevigmes, kortte de toomen in, en sneed de stren-gen &Or.

((Hop ! ! Hop ! !D riepen de kinderen, de vrij-gemaakte rossen hieven zich even op de achter-beenen en stooven in lustigen ren oover de velden.

Zoodra het rijtuig van de paarden los was enstilstond, stapten de twee mannen er uit, metontdane gezichten, en stonden ieder naast eenoopen portier verbluft naar de weghollendepaarden to staren.

((De koetsier is dood,D zei de deurwaarder,bleek als een doek.

Men keerde den gevallene om. De mooieliverei was erg vuil geworden, zelfs het roode,gladde gezicht zat vol zand. Maar de man zager nog bloozend en gezond uit, en het bleekspoedig dat hij niet dood was, maar alleendoodelijk verschrikt en versuft. Hij zuchtte, blies

Page 82: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 77

zijn wangen op, als na een zware inspanning, enging oovereind zitten.

— (Mar zijn de beestenN was het eerste wathij vroeg.

— a Daar loopen ze 5 zei Siderius.De koetsier zag om en vloekte hartig. Allen

bleeven een tijd zwijgend kijken, want het waseen fraai en merkwaardig tafereel. De vallendereegen omfloersde 't vergezicht met zilvergrijzensluier, daardoorheen zag men de beide paardenin dolle vaart het vlakke land inhollen. Op elkvan beiden lichtte een tengere kindergestalte,men hoorde het gillend gejuich. Verderop washet reegenfloers ijler, en er scheen een licht-bundel door een wolkenscheur op de blondebloesem-boomen. Weldra waren de jonge ruitersin dien lichtschijn en men onderscheidde duide-lijk het wuivend haar en de violette doek vanhet meisje en den rossen jongenskop. De natteflanken der zwarte paarden glommen, — dekluiten modder vloogen op achter hun hoeven.

— oAls dat maar goed afloopt,D zei Taede.— «C een nood 5 zei oom de voerman. oDat

komt wel goed.))De koetsier begon luid teroepen o Hoo ! H oola!D

maar het hielp hem niets, de paarden holden alvender. Toen begon hij den voerman uit to vloeken

Page 83: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

78 SIRIUS EN SIDERIUS.

en te schelden, omdat het mooie tuig vernield was.— 0 Dat was om het leeven van de heeren te

redden,) zei Siderius, maar Taede zag de oolijketinteling van zijn oogen.

— oPraatjes!)) zei de koetsier. oHet was eenstreek!D

Siderius zei niets en ging naar de schuur, enTaede begreep dat de koetsier het bij 't rechteeind had.

ln de schuur brandde de houtstapel al heevig,en dikke rook begon de ruimte te vullen. Siriuswas stil, maar het oude heertje stond nu zenuw-achtig te roepen.

— oleg Bens, wat moeten we nu ? wat moetenwe nu? We kunnen hier niet blijven. We stikken,we verbranden.))

-- DGaat dan maar in 't rijtuig, daar is 'tdroog en veilig,)) zei Siarius.

Hij maakte aanstalten de ossenwagen naarbuiten te halen.

— oWou je al wegrijden?)) zei Taede. ((In diereegen? denk om mijn vrouw en kind.))

— oWees maar niet bezorgd, kameraad 5 zei devoerman. 0 Ga gij maar plat in den wagen liggen,bij uw vrouw en kind. Gij wilt ze toch niet inden rook laten stikken? 11w zoon is nu terdeege gedoopt. We kunnen wel weggaand)

Page 84: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 79

En toen Taede plat in den wagen lag naastEnna op 't hooi, met Sirius tusschen hen in,spreidde de voerman een groot wit zeil ooverhen drieen uit. De vier mannen van 't rijtuigstonden nabij elkaar in den reegen en praatten druk.

— 0 Hei daar, vriend,D zei de politie, owaar gaje heen ?))

— ((Naar de stad,D zei Siderius.— cc J a, maar dat gaat z66 maar niet. En wij

dan? en onze paarden ?D— ((Wel l die zal ik hierheen terug stuuren,

zoodra ik ze teegenkom,D zei Siderius.-- oPaardedief!D zei de koetsier.— ole moogen ons niet ontsnappen, mannen !D

zei het oude heertje! oEn het tuig zal hij ver-goeden.D

— 0 Halt!)) zei de politic en ging voor deBlanke staan, terwiji hij het leederen foudraal vaneen pi stool liet zien.

Maar de os vertraagde zijn stap niet, en deman in 't uniform ging op 't laatste oogenbliktoch maar voor de groote hoornen op zij.

Siderius zei op monteren, gemoedelijken toon:o Korn! kom! laat ons geen ruuzie maken. Waaromzouden we hier blijven? Aan dat rijtuig hebbenwe toch niets zonder paarden. Als gij niet hierwachten wilt tot ik de paarden hierheen stuur,

Page 85: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

8o SIRIUS EN SIDERIUS.

dan moet gij maar meede ter stad gaan. Hetwordt altemet weer droog en 't is een gezondewandel.D

— ((Hoe ver is 't?)) vroeg de grootvader.— Een uurtje nog maar, grootvader ! zei Side-

rius. uEr zit niets anders op.)) Nog eenige minuu-ten werd er getwist of er een van de vier bij hetrijtuig zou waken. Maar ten slotte kwamen zealien achter de ossenwagen aan gestapt. Hetreegende al minder maar Loch genoeg om devier mannen zeer nat to maken. Hun schoenensopten in 't silk.

Zoo ging de optocht ter steede, de blaauw-gelcielde voerman met geschouderde zweep vlakvoor zijn bloembekranste trekdier. Dan kwam depiepende wagen met Sirius en zijn ouders onder't witte zeil, daarachter de handkar met het nieuwekoffertje en dan grootvader en de deurwaarderelk onder een zwarte glimmende parapluu. Einde-lijk de koetsier en de politic, met lakhoed enhelm, die gelijkelijk glommen van 't nat, eevenalshun druipende jassen met de blinkende knoopen.Ze keken alien uit of ze de paarden ook zagenen zeiden niet veel. Sidaius zong een liedje.Toen werd het geheel droog en een wazigegoudglans drong door de graauwe sluier vanreegen en wolken. De slanke stadstoorens glans-

Page 86: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 8

den helder op tegen donkergraauwen horizon enhet jonge natte lente-loover schitterde smaragden diamant. De koele aarde van 't geploegdeland wasemde zichtbaar in de zonneschijn.

Boem 1 Monk het van de nu nabije stad, —een dreunend kanonschot — en Boem ! weedereen. Zoo ging het &Or, wel elke vijf minuuten.

Het zeil van de wagen werd opgeslagen enbruusk keek Taede's donkere kop er booven uit.

Wat beduidt dat 41D vroeg hij verbaasd, ozijndat schOten ?D

Dat zijn saluutschOten,D zei de voerman lachendomziende met een zonnig gelaat en witte tanden.

Dat is uw welkom. Hoort gij 't gebeier niet?DWerkelijk, de lucht booven de stad scheen te

leeven van gebons en gebimbam en joolig getinkel.Er was ook een vaag gerucht of geruisch, alsofalle steedelingen luid spraken. En zie daar vi elreeds het kleurig doek-gewapper van geevels entransen te onderscheiden.

Eindelijk werd de weg een straat, aan weerszijdoor ideine werkmanshuisjes ,begrensd. De man-nen en vrouwen stonden voor hun wooningen,druk babbelend, en uitkijkend over den weg.Overal hingen bonte draperieen en vlaggen.Tusschen de boomen waren groene festoenengespannen, en ook ijzerdraad-slingers waaraan

6

Page 87: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

82 SIRIUS EN SIDERIUS

glazen potjes met wit vet. En nu ging men dooreen eereboog van donkey dennegroen. cc Welkom !Dstond met zilveren letters op een blaauw schild.

oZie eens zei Taede tot zijn vrouw. Zij namenhet zeil weg en richtten zich op. De zonneschijntintelde warm door het fijne, bleekgroene, nogvan reegen druipende loover der iepeboomen.

Dat is voor hem !D zei Enna, met een ernstiggezicht.

oNtaar dat kunnen die menschen toch nietweeten zei Taede.

ole weeten het ook niet,D zei Enna. ole denkenzeeker dat het voor een ander is. Voor een ofander ongelukkig vorstenkind. Maar de menschendoen immers altijd wat ze niet weeten. Het isvoor Sirius.))

Een Bind vender stond weer een eereboog.Leeve ons prinsje 5 was het opschrift.

oZie je 't nu wel ?)) zei Enna, zeer tevreedenknikkend.

Waar de eigenlijke stad begon moest men oovereen brug, door een groot gedrang van menschen.Daarbooven uit zag men de violette doek en hetblonde haar van Elmosien en de rosse krullekopvan haar broertje. took de koppen der paardenwaren to zien, als ze die omhoog hieven, schichtigin de drukte. Het yolk drong om de beide kin-

Page 88: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 83

deren heen en riep hen toe en schertste methen, totdat zij den ossewagen in 't oog kreegen.Toen riepen de twee kinderen luid : Hij komtHij komt! ! air !D

Nu wist het yolk heel goed dat de prins, wienal dat feest vertoon moest gelden, ver van dial-was, en zeker niet zou aankoomen in een osse-wagen achter een blaauwgekielden voerman. Maar.greetig ingaand op elke vroolijke voorstelling, be-.gonnen de menschen te juichen en liepen den wagente gemoet. Met de ontfankelijkheid van een infeestelijke stemming verkeerende meenigte namenzij het idee van elkander over en deeden mee aanwat begon als een aardige grap, maar van liever-lee door uitbreiding en uitbundigheid op ernstging lijken. Het scheen dan ook wonderlijk entreffend genoeg, toen de twee vroolijke, dapperekinderen op hun schoone, glimzwarte, welbe-heerschte paarden, den witten, bekransten os deftigvooraan reeden, zoo triomfant en wel op hungemak, als ware het alles een lang voorbereidepronkstoet en vertooning.

De beide ouders van Sirius zaten in den wagenovereind en keeken glimlachend naar de joelendemeenigte. Taede's glimlach was wat duister, watminachtend en schamper, ook niet geheel rustig.Maar Enna's bleek gezichtje stond ganschelijk

Page 89: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

84 SHIMS EN SIDERIUS.

kalm en onbevangen. Ze glimlachte niet alleen metbekoorlijke blijheid, maar knikte ook vriendelijkde menschen toe, nu en dan den dierbaren zuigelingtoonend dien ze in haar armen had. Siderius staptemet de grootste bedaardhEid naast den ossekopvoort en klapte knallend met de zweep, terafwisseling van de dreunende kanonschOten.

Het droevigste figuur maakten de vier natte.mannen achter de handkar. Niemand begreepwat zij daar deeden of voorstelden. Zij lachtennatuurlijk in 't geheel niet maar keeken wreeveligen verstoord. Nu en dan vroegen zij naar hethoofdbureau van politie, naar den burgemeester,en of zij z66 goed gingen naar het stadhuis.Het antwoord klonk : oi a, ja !D en dan liepen zijweer in stomme ergernis achter de handkar aan,vlak in den rug gevolgd door een rei jongensmeisjes, zingend, arm in arm.

De straat was hier nu breeder, de huizen voor-namer, en de meenigte nam ontzaglijk toe. Menwachtte niet den prins, maar een historische op-.tocht die ter eere zijner geboorte door de stadzou trekken. Aan weerszijden stond het yolkdigt opeen gedrongen, houten tribunes warenvoor de huizen getimmerd en vol bepakt metmenschen, straatjongens zaten in de lantarenpalen,op de pompen en op fonteinen, ook op de

Page 90: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 85

standbeelden der pleinen — en alle vensters warenoopen en vol kijkende, pratende, beweegendemenschgezichten, tot op de daken zag men men-schen, soms in gevaarlijke en ongemakkelijkepositie. Het midden van de straat werd metmoeite door de politie en bereeden soldaten vrijgehouden, en alles wat er zich op bewoog, alwas het een verdwaald, verbijsterd hondje, gafaanleiding tot roepen, lachen of luid gejuich. Hetpiano-orgel met de ltaliaansche man en vrouwwas er ook, en als het even met rust werd ge-laten door de politie, stond het stil en begon tospeelen, terwijl jongens en meisjes er omheendansten, hand in hand.

((Moor je 't ?)) zei Enna tot haar man, cc daaris onze muziek weer. Het koor uit de Jozua

De ossewagen was tot het orgel genaderd ende politie maande tot voortgang. De orgelmandraaide de kruk al d66rloopende, terwijl de vrouwduuwde en het lied van den helden-jongelingklonk zeegepralend vOOr den kleinen Sirius uit.

De lucht werd zonnig blaauw met een reinevoorjaars-frischheid na den reegen. De straatkeiendroogden blank met nog donkere natte plekken.Het feestgeruisch en geroezemoes vulde de hoof-den met een ligte; blije dronkenschap.

De prins ! de prins riepen de menschen,

Page 91: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

86 SIRIUS EN SIDERIUS.

en een geweldig gejuich verhief zich. Alles gafzich oover aan wat hen een illuzie was, toenlangzaam achter het georgelde triomflied de kleinestoet aanreed, de zwarte paarden, de witte os,de bleeke blij-lachende moeder en het kleinckindje, bijna gansch in de roode doek verborgen.

oNlooi Taede! Mooi !)) zei de moeder, terwijide tranen nuu op haar witte wangen glinsterden.ols 't niet heerlijk, Taede ?»

Taede schudde 't hoofd, half gewonnen enbekeek de uitbundige schreeuwende gezichten,alien in denzelfden roes bevangen.

00 bende! 0 kudde! 0 vee !)) zei hij halfgrimmig, half lachend. oSchrikkelijk weezen ISchrikkelijk menschdier ! Wat een oogen! wat eenmonden! Nu roepen ze oleeve!D bij vergissing,en morgen roepen ze osla dood !D bij vergissing !)>

— Is nu geen vergissineD zei Enna.— Neen niet voor Hem die aan de touwtjes

trekt van deeze groote poppenkast. Maar voorde poppen weld)

— oGun het ze dan, dat ze nu eens wijzerdoen dan ze zijn,D zei Enna.

— cc En als ze morgen weer dommer doen danze zijn, dan moet ik zeeker vergeeven, omdat zeniet weeten wat ze doen ?»

— quist !)) zei Enna.

Page 92: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SHIMS EN S1DERIUS. 87

Taede zei, even schouder-scholdcend: Datis niet rechtvaardio

- oToch wel zei Enna en Taede zweeg.- oWaar gaat het nu heen 4?)) schreeuwde de

stem van den grootvader achter de handkar.Enna wendde het hoofd om en riep haren

vader toe, zoo luid ze kon, booven het gejuich.en getier uit:

oWat zeg je ervan vader? Had je dat wetgedacht? Is 't niet prachtig

lk vraag waar het he6n gaatN schreeuwdede grootvader terug.

Maar dat kon niemand zeggen. Even voormen aan het groote plein kwam, waar het metgroen en vlaggen versierde raadhuis stond, werdde stoet opgehouden. Men mocht niet verder.Een officier to paard kwam aanrijden en vroegwat dat beduidde. Er mochten geen voertuigendeezen weg rijden. De ruiter was zenuwachtig enhad een rood, kwaad gezicht. Zijn paard wasniet minder zenuwachtig dan hijzelf en waar hijkwam, stooven de menschen op zij, met dringenen gillen. Om het geroep van ode prins! deprins ! gaf de officier niets en hij raasde envloekte teegen Siderius, die onverschillig luisterde,zijn arm losjes om den hals van zijn os geslagen.

Nu kwamen ook de vier verreegende mannen

Page 93: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

88 SIRIUS EN SIDERIUS.

naar vooren en er ontstond een verward enheftig gevoerd gesprek, dat tot geen uitkomstscheen te leiden. Niemand toonde de situatiegoed te begrijpen of naar recht en wet te kunnenoplossen. De meenigte werd stiller en stiller,want ze wilde weeten wat er gaande was entoeluisteren naar wat er gezegd werd. Eindelijkdaalde zelfs een vreemd, onnatuurlijk zwijgenover de massa.

Men hoorde de musschen tjilpen in de boomenvan 't plein.

Taede en Enna bleeven zacht ci66rpraten, envoerman Siderius zag naar hen om met een zoovriendelijken, rustigen, vertrouwelijken bilk, datze zich volkomen veilig voelden en als hoogopgeheeven boven de meenigte, met hun dierbaarkindje.

— cc Wat een complicatie!D zei Taede. cc Wat eencomplicatie! Die bende, het menschdier denktdat het een illuzie is, en doet alsof het glenilluzie is. En jij, Enna, speelt hun comedie mee,denkend dat het werkelijkheid is, en weetenddat zij 't voor een illuzie houden.D

— cc Hij die de bende beheerscht, weet wel dathet glen illuzie isd) zei Enna. (En met Hemalleen heb ik te maken. Die bende kan nog nietonderscheiden tusschen illuzie en werkelijkheid,

Page 94: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 89

en dat hoeft ook nog niet. Dat zal Sirius henwel leeren.))

Men hoorde nu het harde praten van de viermannen met den officier boven alles uit. Zekeerden zich tot Siderius, maar deeze deed ofhet hem niet ganging. Hij wendde zijn blik vanhet echtpaar in den wagen, naar een venster ineert groot gebouw digt bij.

Van daar klonk plotseling een voile mannestemen galmde forsch en klaar, over de afwachtendemeenigte, Schuberts melodie:

oNun wird sich alles,

Alles wenden.D

Taede en Enna zagen op en Taede herkendeden blondgebaarden kop van den student die bijden doop van Sirius was geweest.

Met het halve lichaam lag hij uit het raam —en Elmosien wuifde hem vroolijk toe.

— 0 Dat is een van hen die weetend) zeiTaede.

— oJa,)) zei Enna, oik herken zijn stem.))— 0 Kijft niet ]anger, vriendend) zei Sickrius tot

de vier heeren en den officier, omijn passagierszijn hier terecht. Neemt nu uw paarden weermee, en weest dankbaar dat gij den intocht hebtmeede gemaakt.))

Page 95: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

90 SIRIUS EN SIDERIUS.

0J a maar zei grootvader, cc ja maar dat gaatz66 maar niet

Het groote gebouw was een h&c], en uit dedeur kwamen nu de vrienden van den blondenstudent en zij maakten een baan vrij tot aan deossewagen. Toen sprongen de twee kinderen vande paarden of en gaven die oover aan den koet-sier. Zij namen Taede's mooi nieuw koffertje uitde handkar en droegen het in 't hotel.

Taede ging uit de wagen en nam zijn vrouwteederlijk en voorzichtiglijk in de armen. Demeenigte stond eerbiedig aan weerszijden vanhun pad. Toen kwam de blonde zanger ijlingstoegeloopen en vroeg of hij het kindje dragenmocht.

Ja zeeker zei Enna en reikte hem harenschat toe.

In dat korte tijdsbestek terwijl ze van denwagen tot de deur gingen was het doodstil inde meenigte. En zoozeer gaven zij zich oover aanwat ze toch voor illuzie hielden, dat de mannenhet hoofd ontblootten toen moeder en kindjevoorbij werden gedragen.

Daar drong een man zich tusschen het yolkdoor en ging v66r Taede staan, eer deeze zijnvrouw naar binnen droeg. Het was een lange,forsche man met zeer breede jukbeenderen, een

Page 96: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDER1US. 91

opgestreeken kneevel, een lange ruige jas en zwareschoenen van geel leeder.

Toen Enna hem zag, gilde zij en verborg haargezicht aan Taede's schouder, angstig als eenkleine voogel die een sperwer ziet.

((Men moet u arresteeren, schoft !D zei de mantegen Taede, in het Duitsch. Dat is mijn bruid.D

00p zij riep Taede, en zijn gelaat werddonkerrood van inspanning en woede.

Toen sprak de student, die Sirius droeg, metzwierige hoffelijkheid: al s dit dan welligt ookuw kind, mijnheerN

De lange man keek naar den student en hetkind met een hooghartigen, bruutalen blik enhaalde de schouders op.

Gelukkig niet zei hij Coen schamper. ((Maardie schelm hoort in de gevangenis en die vrouwbij mij.»

En hij legde een breede, grove hand metdikke gouden ringen op Taede's schouder. Onder-wijl waren ook de grootvader, de deurwaarderen de politie naderbij gekomen.

Maar voerman Siderius, die bij Blanke wasblijven staan, verhief zijn klankvolle stem tot eenenkel woord.

Hij zei Foci !DEn dat enkele woord klonk zoo duidelijk en

Page 97: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

92

SIRIUS EN SIDERIUS.

uitdrukkelijk, dat de volksmeenigte het terstondgehoorzaam volgde.

((Foci ! — Foei !D herhaalden verschillende stem-men. En in een oogwenk hadden wel twintighanden den langen man met de ruige jas gegreepenen van Taede afgesleurd.

Nog eer de deur van 't Motel achter oudersen kind geslooten was, moest de politie Taede'svijanden teegen het yolk verdeedigen. De officieren zijn bereeden mannen maakten ruimte, deossewagen en de handkar verdweenen in eenzijstraat en de man, die wel Enna's echtgenootmaar niet Sirius vader wilde zijn, moest eenbeeter kans afwachten.

Toen kwam eindelijk een stoet, met hooge,hobbelende wagens, sparregroen, verguldsel enkarton, zachtjes schuddende, wit gedrapeerde endom-glimlachende steedemaagden, heen en weerrennende commissarissen en zeer lange opont-houden : de eigenlijke optocht.

Deeze behoeft hier niet nader beschreeven toworden.

Page 98: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1V.

Wachtend lag het groote, zwarte schip aan dekade, in den donkeren, winderigen nacht. Rood-achtig-blanke, electrische lampen straalden alsmanen tegen den vaten, sterreloozen heemel, enbescheenen een onafzienbaren rommel van goederen,vaten, manden, balen, planken, kisten. Cinderlag de stad onder een gloor van witachtig, geel-achtig, blaauwig en rossig licht. Men hoordeNaar zacht gerucht en tram-gelui van vent.

Hier aan de kade was een bedrijvig leeven inschijnbare verwarring. l Jzeren wagentjes reedenof en aan, mannen riepen en draafden, sjouwdenmet zakken, kantelden kisten of rolden vatenvoor zich uit.

Rustig wachtend lag het zwarte groote stoom-schip. Als lange reien ronde, felle oogen gloeidenzijn patrijspoorten van helder licht, omhoog aansteng en want hingen de helle, suizende en knet-terende booglampen, op het dek waren dearbeiders beezig aan de stoomlieren, en lieten

Page 99: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

94

SIRIUS EN SIDERIUS.

de goederen zakken in 't ruim, met rommelendgedreun en klinkend ketting-geratel. Aldoor werdde diepe romp volgestuuwd, uuren achtereen.

De twee geweldige geele stoompijpen ronktenzachtjes, de wind verwoei hun rook. Ze scheenenachterover-hellend naar het wijde, donkere waterte staren, daarginds, — het woeste, gevaarlijkewater, dat zij zouden tegemoet gaan. Als eenkalme, van zijn kracht bewuste vechter, lag hetgroote schip daar peinzend, kennend den vreesse-lijken teegenstander, ernstig aanschouwend wat tewachten stond, zonder oovermoed, zonder vrees.

Men hoorde het donkere water klotsen enwreevelig murmelen tusschen de booten en schee-pen — het verschiet over de rivier, naar zee toe,was woest, grimmig, zwart. Van daar kwam dewind aangieren, en deed de stalen koorden vanhet want sidderen en angstig zingen. Bij hetroze licht der booglampen zag men de vlagge-touwen hard slaan tegen de stengen. De zee waswild daarbuiten, het water zou zonder genade zijn.

Daar gaf het monster het eerste teeken dathet weg wilde en zijn reuzentaak beginnen. Schoraanzettend begon het te blazen, tot het zware gebromde lucht scheurde en de borst deed meedetrillen.Het geratel der stoomlieren verstomde, de arbei-ders sprongen vlug van boord. Op de commando-

Page 100: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 95

brug zag men de donkere gestalten der bestuurdersheen en weer loopen, wel bereid voor den storm.De hooge booglampen verdoofden, het dek werddonker. Binnen in het schip, in het gezellige,veilige licht, ging de bedrijvigheid voort, zondergeraas.

De brug tusschen wal en schip werd wegge-trokken. Weer klonk het vervaarlijk schorre geblaas,en overstemde alle menschelijke geluiden. Hetkleine werk was gedaan, nu spraken de grootemachten en werd het ernst.

Daarna een schril fluitje, een stem, oklaarachter N en een oogenblik van zwijgende spanning.

Nog kwam het schip niet in beweeging. Waser een tros onklaar geraakt? Een paar mannendraafden haastig langs de kade. Ook een paarmatroozen over 't achterdek. Weer klonk het schrillefluitje, en van de commandobrug een stem dooreen scheepsroeper, bulderend boven het wind-gegier, onverstaanbaar voor wien 't niet aanging.

Toen zagen de passagiers, die in jassen endoeken gehuld, aan de verschansing stonden, omhet land vaarwel to zeggen — drie menschen aande kade koomen, die wuifden en riepen. Bij 'tlicht dat uit de patrijspoorten scheen zag menhun bleeke gezichten en angstige gebaren. Zewilden nog mee.

Page 101: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

96 SIRIUS EN SIDERIUS.

oTe laat ! to laat !D riepen verschillende stem-men, en het commando klonk weer : olos gooienachter !D

Doch de groote stoomboot verroerde zich nogniet, en bleef als gekleefd aah de kade.

Toen werd een smalle plank gestooken uit denog oopen verschansing-deuren, waar de bruggeleegen had, — een man van 't schip stapte erop en stak een hand uit.

VãOrop ging Enna, met haar kindje in andoek gewikkeld op den arm, behoedzaam maarsnel op het smalle onveilige pad. Taede volgde.En de derde gestalte, die met den blonden baard,wierp handig het koffertje over de verschansingop het schip, waar veele handen het opvingen.

En toen het gelukt was, juichten de passagiersen riepen ohoera !))

De man die achterbleef aan wal, zwaaide zijnhoed, riep luid: ((tot weerziens, Sirius ! en deedtoen nog eens zijn geliefd refrein door denwinderigen nacht weerklinken:

aNun acmes Herze I sei nicht bang,

nun wird sich alles, alles wenden.D

Twee korte, dreunende stooten van de zwarestoomfluit, het gevaarte dreef langzaam los van

Page 102: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 97

de kade, en de machtige schroeven begonnen tewerken.

Onder de passagiers waren veele Duitschers,en vaOr zij buiten gehoor waren, hief de achter-gebleevene aan de kade het andere lied aan :

«Am Brunnen vor den Thore, da steht ein Lindenbaum.*

En dat zongen de Duitschers Coen meede alsom een band van innigheid nog te spannen tus-schen hen en het achtergelaten te huis. Al zingendvoerde hen het groote schip den oceaan tegemoet.

— oWaar zijn uw papieren ?)) vroeg de scheeps-officier.

— Alles in orde,D zei Taede, en toonde met vande doorstane spanning nog beevende hand zijnpassage-biljet. Toen fluisterde hij teegen Enna, diein een beschutten hoek op een kist zat en denkleinen Sirius verzorgde en koesterde : Gered !))Hij was zoo moede dat hij zuchtend op de plankenneerzeeg aan haar voeten. Enna streek hem meteen hand over zijn dik, danker haar en fluisterdeterug: lk wist het wel, lieve man, wees Lochni et bezorgd.

I n een kring stonden de passagiers om henheen, wat nieuwsgierig, maar niet lomp. En zefluisterden onder elkaar woorden van bewonderingen sympathie.

7

Page 103: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

98 SIRIUS EN SIDERIUS.

Aan boord van het groote uitvarende schipheerscht een ernstige, gedempte stemming. Menis bedrijvig en druk in de weer. De voetstappenklinken dof op de tapijten der gangen en destemmen spreeken fluisterend en gesmoord in dekleine ruimten der hutten. Het groote beweegender werktuigen onder in 't schip vervult hetgansche scheepslijf met stadig gedreun en getril.Ooveral hoort en voelt men het.

En dan op eenmaal bemerkt men hoe de ganschescheepsromp, die gansche waereld met vloerenen gangen en kamers en menschen, beweegingente maken begint, helt en deint, rijst en daalt, enmen weet het eigen, kleine weezen hulpeloosovergeleeverd aan geweldige, kampende machten.

De gezichten der matroozen en der scheeps-officieren stonden ernstig. De Duitschers zongennog, en deeden hun best te lachen en grappente maken. Maar een bootsman zei in 't voorbij-gaan : odie zullen wel gauw een ander liedjezingen.)) Toen werden de vrouwen onder henangstig en Heck, en de mannen dronken sterkendrank om zich goed te houden.

oWordt het een booze nacht ?)) vroeg Taedeaan een matroos. Deze antwoordde niet, maarhaalde de schouders op. Zooiets wil een zeemanniet gevraagd zijn.

Page 104: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 99

Ben je bang, Enna N vroeg Taede weer. MaarEnna zei : Je doet geen goede vragen. Wij mogenniet bang zijn, en behoeven niet bang te zijn.))

— oNtijn Zelf is ook niet bang,D zei Taede,mijn lijf misschien wel. Het rift ten minste, maar dat

kan ook enkel spanning zijn en zenuwachtigheid.En wij zullen zeker ziek worden. Dat vind ikignobel.))

— lk zal wel ziek worden,D zei Enna. 0M.aardat is niets, als 't Sirius maar niet hindert.D

Zij wilden eerst aan dek blijven, maar al spoedigsmakten de zeeen met donderend gedreun tegenden boeg, en dan volgde telkens een kletterendereegen van zout water over 't gansche schip.Toen moesten zij naar beneeden.

Zij sliepen niet, dien eersten nacht. Wel deedenze vaak de oogen toe, en trachten hun lichaamte vergeeten, dat been en weer geschud en geroldwend in de naauwe kooi. Maar het was alles zoovreemd, bedompte geuren en nare geluiden om-ringden hen, en al gaauw kwam het gevreesdeziek voelen, waarbij het lijf reedeloos rebelleerten zich onnut en geheel verkeerd verzet tegenhet ongewoone eener beweegelijke wooning. Danwordt al het ondragelijke nog ondragelijker en detrage uuren vergaan in helsche siniestere kwelling.

Taede lag in de kooi booven die van zijn

Page 105: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

100 SIRIUS EN SIMMS•

vrouw, recht op den rug, de voeten teegen 't schotgesteund om vast te liggen, de vuisten gebald ende oogen wijd oopen, starende in den scheemer naarde onwaarschijnlijke beweegingen van zijn jas, diesoms haaks van den wand scheen te gaan staan.Beneeden hem hoorde hij zijn vrouw kreunen enleelijke geluiden maken, — en dan weer zich be-dwingen en het kindje sussen als het schreide.

((Hoe lang nog ?» preevelde Taede in zich zelf.a Hoe lang nog, dit gemartel ? — Elke secondeis lijden. En wat inezelf betreft zou ik het nogkunnen vergeeven. Maar kan ik vergeeven wathair wordt aangedaan ? Hoor nu! hoe ze gekweldwordt en leelijk moet zijn. Zij, de schoonheiden de goedheid 1 Dat kan ik niet vergeeven.Elke leed-seconde schrijf ik op, en wee Hem rwee Hem ! als ik met de reekening kom. Wateen wreede verfijning! — omdat ik 't zelf nogwel dragen kon, wordt zij gemarteld, waarvan ik't lijden niet dragen kan. Meer dan verdubbeldwordt mijn gevoeligheid door mijn liefde. Endan wordt ik air gefolterd, waar ik het teersteben. Lijden wil ik wel, — maar hair zienlijden dat kan ik niet willen. Daarvoor hebik geen geduld. Weer een seconde — wter een —zullen ze nog feller en grimmiger bijten ? — enhoe veel nog? hoe veel ?))

Page 106: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 101

Maar alle seconden gaan voorbij, hoe bitterze ook zijn en hoe talrijk, en zoo kwam demorgen, vaal en triest, maar met de verligtingvan bedrijvigheid en verkeer.

Buiten gierde de wind en zong hooge gezangenvan gillende razernij door het want, de zee zagzwart-graauw met breede, witte schuim-sliertenbestreept, de geweldige golf-bergen streeken ineen oogwenk langs het groote schip, van boegtot plecht, en de wind blies breede vloldcenschuim van hun kruinen af.

Het schip zwoegde door, zwoegde door, on-vermoeid, nog frisch van krachten, als een jongevechter vol moed, geheel verdiept in den strijdop leeven en dood, niets te veel doend en nietste weinig, rijzend, dalend, splijtend golf na golf.

Daar beneeden lagen de meeste menschenellendig en ziek, in een sfeer vol vuile, zuuredampen. Soms kwamen er aan dek met doekenom 't hoofd, en zochten luuwe drooge plekjes,waar ze onverschillig, en weezenloos, met bleek-geele gezichten naar het graauwe, woelendewater staarden.

Maar het scheepsvolk deed. rustig zijn werk,en alles ging uur aan uur gelijkmatig voort, totdatlangzamerhand de menschen hun lijden ligterdroegen en hun angsten verlooren.

Page 107: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

102 SIRIUS EN SIDERIUS.

Sirius was gezond en dronk. Zijn moederbleef liggen en kon niet eeten. Maar ze glim-lachte Taede toe, en zei dat alles goed ging. Dedienstvrouw kwam naar het kindje kijken en gafgoeden raad. En alles wat nog gezond was, sprakover het kindje, en wilde het zien.

Tegen den namiddag vermande Taede zich enging aan dek. Een breede streep matzilverenlicht gleed in 't westen over het bewoogen water.

Klaart wat op,)) zei een matroos.Taede ging omlaag en haalde zijn zoontje. Toen

hij er mee booven kwam, scheurde de vale be-wolking en door de rafelige oopening blonk eenhooge, stilblaauwe heemel met fijne witte veeder-streepen. Een bundel zonlicht vi el schuins ophet gansche groote zwoegende schip en deedalles hel opblinken. Het witte schuim, de vanwater druipende reelings, de glimmende, blankedekplanken.

Een oogenblik stond de groep scheepelingenen passagiers in vollen glans, rondom Taede metzijn zoontje, en een der matrozen zei :

Die jongen is nog de beste zeeman van jeluiallemaal. Hij moest op de brug blijven, dankreegen we goed weer !D

Maar tegen den avond, toen de zon onderging, straalde de westelijke heemel in vreemden,

Page 108: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 103

valschen glans. De wolken waren daar vaal-grijsen onbeweegelijk, doodstil. En op die grijzewolken streepten lange, rechte, bijna zwarte veegen.Daaronder was de hemel wolkeloos, maar lichtendmet een akelig, groenachtig-geel licht. Het waser schijnbaar rustig, maar loerend en dreigend.Het water begon in lange, hooge deining op toI oopen.

Wat beteekent dat?)) vroeg Taede aan denderden stuurman, die de ronde deed.

Dat beteekent wind, meneerd) zei de zeeman,oeen bonk wind. Het weer is ziek, en zal welzoo gaauw niet beeter worden.))

Met den dood in 't hart ging Taede weerliggen, afwachtend den donkeren, somberen nachtvol lijden. Enna sliep en ook de anderen warenrustig in hun slaapplaatsen.

Maar tegen middernacht voelde Taede hoe dekamp tusschen de reus die hen droeg en de wilde,vijandige zee zich weer verhief. Met vervaarlijkgedonder smeet de zee zijn watermassaas tegenden kop, dat het gansche schip schokte en voel-baar op zij werd geduuwd. Soms voelde Taedeof het voorschip door een reuzenhand werdopgeligt en dan plotseling werd losgelaten,zoodat het met een dreunenden smak weer op't water viel. Dan zwiepte het verdek met piepend

Page 109: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

104 SIRIUS EN SIMMS.

gekraak herhaalde malen, met al kleiner zwieping,als een veerende wagen.

De zeeen kletterden onophoudelijk op dek,als ruischende wolkbreuken, en dan stroomde enborrelde en sijpelde het water aan alle zijden af,alsof de zee zelf naar binnen was gedrongen.Alles scheen te leeven aan den zwoegenden reus,niets was stil, alles kraakte, piepte, rammelde enzuchtte, en uit de hoeken kwamen kleine, vreemdeonverklaarbare geluidjes. Onderwij1 hoorde mengestadig het zware rommelen en dreunen dermachines, diep onder, werkend, al maar werkend,rusteloos, in den grooten kamp op leeven en dood.

Taede lag te luisteren, wachtend op elkennieuwen schok, oplettend of die zwaarder wasdan de voorige. Angstig luisterde hij of Ennakreunde of Sirius schreidde. Maar beiden waren.stil, hoewel uit andere slaapplaatsen nu weerveel gesteun en walgelijk geluid bleef klinken.

Toen kwam er een allerheevigste schok, zoodathet Taede scheen dat nu wel de gewrichten vanden reus moesten breeken en het groote scheeps-lijf zou barsten in de ijzeren voegen. Een water-massa plonsde klaaterend op het dek, die allesscheen te overstelpen. Hij hoorde het klotsendoor de scheepsgangen, en zelfs zwalpen onderhem op den boodem van zijn hut.

Page 110: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 105

oNu is 't met ons gedaand) dacht Taede. Hijsprong op, kleedde zich in een ommezien enging in den gang, waar hij werkelijk al in 't waterplaste. Hij hoorde roepen en zware stappen op't verdek booven hem.

Op den trap kwam hij den roerganger teegen,in oliepak en zuidwester, druipend van 't nat.

— oWat gebeurt er ? vergaan we ?)) vroeg Taede.Een bekende stem antwoordde hem, een wel-

vertrouwde, rustig makende stem :— oWelneen, 't heeft niets te beduiden. Een

zeetje door de luchtkoker, anders niet.))Taede zag den man aan, omdat hij de stem

zoo goed kende. Maar 't gezicht was te zeer inde schaduw van den grooten zuidwester.

— oWordt het nog erger ?)) vroeg Taede.— oEr staat wat veel zee. Maar hard waaien

doet het niet meerd) zei de man.Toen herkende Taede den voerman van den

ossewagen, en zei : oBen jij 't, Siderius ?))Siderius lachte en zei kalm : o1k ben het,

vader ! ga gij nu maar weer slapen, bij vrouwen kind. Wij zorgen wel voor 't schip.))

Geheel gekleed ging Taede weer liggen, vastbeslooten nu geduldig te blijven. Een lichte dommelkwam oover hem, en hij begon het groote rumoerom hem heen nu anders te hooren, als van een

Page 111: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

o6 SHIMS EN SIDERMS.

verre waereld die niet de zijne was. Vlak bijzijn oor ldonk een fijn piepend kraken, — enhet was hem als 't geluid van een klein, kraal endhaantje. Een vreemd, dun, melancholiek geluidje.Het bleef steeds kraaien, bij zijn oor. De woestenacht verging sneller.

Teegen den morgen, toen de graauwe scheemerin de kleine ruimte begon te lichten, hoorde hijEnna die Sirius te drinken gaf, en hem zacht-kens lieve woordjes toesprak.

— oBen je nog ziek, Enna ?» vroeg Taede,oen ben je bevreesd ?))

— lk ben niet ziek meer, Taede, en ik wasook niet zeer bevreesd. l s er gevaar ?))

— oSiderius is aan boord,D antwoordde haarman, oen hij scheen het niet gevaarlijk te vinden.D

- oNu dan, lieve man, laat ons dan gerustslapen. Het schip is groot en sterk en kent zijnwerk. Wij behoeven niet te zorgen.D

— olk ben voor jou bezorgd, lieve Enna. Aikenzou ik niet bevreesd zijn.))

— Ga dan slapen, Taede, dan zal ik met jedroomen.

Taede en Enna hadden elkander zeer lief. Z66zeer als wellicht geen ander menschenpaar opaarde. Daardoor was hun moogelijk hetgeen anderemenschen niet kunnen. Niet alleen konden zij

Page 112: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDER1US. 107

samen-zijn in de wakende uuren, maar somtijdsook, wanneer zij dat heevig wilden, in de uurenvan slaap, als de ziel zich los maakt van het lijfen in andere ruimten treedt.

Taede was er het eerst, daar zijn lijf zoo moewas. Op eens was alles rondom hem stil, vanal het rumoer, het schudden en bonzen en krakenhad hij geen weet meer.

Hij wandelde kalm op een hoog, rotsig pad,beneeden aan zijn linkerzijde zag hij een blanke,statig vloeiende rivier.

Het was een stille, doorschijnende morgenlucht,waardoor alles klaar en helder gezien kon worden.Op de rotsen scheen de zon. Het loover wasals verguld en doodstil. Zelfs de grassprietjesbewoogen niet. Elk sprietje zag hij fijn en duidelijk,met boovenaardsche scherpte. Ooveral zag hijgroote bloemen staan, witte en paarsche bloem-trossen, die zoet geurden als kaneel, en kleinegeele hommels zochten den honing van bioem opbloem. Kleine huisjes stonden tegen den heuvel-wand, gansch oovergroeid met klimop, maar men-schen zag hij niet. ln de verte weemelden heuvelen,goudachtig violet in de zon, daarboven een zachte,grijsblaauwe heemel.

Toen bezon hij zich, dat hij niet alleen wildezijn, en riep ((Enna !))

Page 113: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

o8 SIRIUS EN SIDERIUS.

Zij kwam to voorschijn achter een struikgewasvan donkey glanzig groen, aan haar hand liepeen slanke blonde jongen van een jaar of acht,in een lichtgrijs pak en blootshoofds. Zijn golvendhaar glansde in de zonneschijn.

oZie je de bloemen wel ?)) vroeg Taede. Hijwilt dat de slanke jongen hun zoon Sirius was,maar daaroover verwonderde hij zich niet.

Enna lief hem een bloemke zien dat ze in dehand droeg. Ze sprak nog niet. Taede zei :

— ((Hoe ben je hier gekoomen?))Toen zei Enna : oMet het schip. Het schip

ging door een smal kanaal met huizen aan denkant. Toen door een bijna drooge sloot, eindelijkgeheel over het drooge land, de bergen in. Hoekan dat? Is het schip daarop gemaakt?))

— oVtij droomen, wij droomen,) zei Taede,owij zijn nog op zee.))

cc Kan dat ?)) vroeg Enna nu, en ze keek rustig-verwonderd naar de bloemen rondom, en naarhet kleine viooltje dat ze in de hand had.

— oleeker kan datd) klonk nu een fijn, aardigstemmetje.

oWie spreekt daar?)) vroeg Taede, en keekzijn zoon Sirius aan. Maar deze glimlachte enschudde 't hoofd.

— oVreemd,)) zei toen Taede, odat alle gewaar-

Page 114: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDER1US. 109

worden hi er ook genieten is. Het is all es veelmooier en heerlijker dan het ooverdag zou zijn.Al zagen we dan ditzelfde.D

— aZie je wel dat er geen reeden was totzoreD zei Enna.

— ((Dag Sirius !D sprak het fijne stemmetje weer.Toen bemerkte Taede dat het van 't viooltje

kwam, dat sprak. Maar Sirius zelf antwoordde niet.Taede bezag zijn zoon met een hartstochtelijke

innigheid. Hij wilt dat hij zou gaan schreien enzich onwaardig aanstellen als hij zich gaan lief.Hij kende de waereld waarin zij waren als eenvlottende, lichtbewoogen waereld.

Enna met haar rustiger gemoed sprak echterkalm tot haren zoon : oWaarom spreek je niet,lieve jongen, als de bloemen spreeken ?))

Sirius keek hen beiden ernstig aan, zoekend,als onderscheidde hij hen niet duidelijk. Zijnoogen waren lichtbruin, blij en teed er, zijn trekkenfijn, zijn tint was bleek. Hij schudde weemoedighet hoofd, als een doove, die een slechte tijdingbegreepen heeft. De bedoeling van zijn gebaarverstonden de ouders, beiden, als: onog niet5

o I s dat de Rijn N zei Enna op den glanzigenvloed wijzend daar beneeden.

Toen hoorde Taede een haantje kraaien in denhof bij het kleine klimop-begroeide huisje.

Page 115: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 1 0 SIRIUS EN SIDERIUS.

— ((Het zal gaauw gedaan zijn,D zei de Taede.— 00, maar wij vinden elkaar hier weer !D zei

Enna blijmoedig, en zij wisselde een blik volonuitspreekelijke teederheid met man en kind.

Toen ging het landschap trillen en vervagen,alsof het door ongelijkmatig verwarmde luchtwerd gezien, het haantje kraaide weeder.

Daarna verzwond en verneevelde all es en, zijvoelden weer het bonzen der golven, het plotselingonder hen wegzinken van hun leegersteede, hetoverhellen, het slingeren en stampen. En hetwoeste rumoer, krakend, dreunend en piependwas weeder rondom hen. Angstig siniester bleefnog het Ideine haantje kraaien naast Taede's oor.

Het groote schip zette zijn zwaar werk voort,kloek en gestadig, niet weetend van versagen.De storm bedaarde niet, maar Taede en Ennasliepen nu een uur of wat diep en verkwikkend,tot Sirius hen van honger wakker schreide.

Page 116: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

V.

De wind gaf het niet op en de zee bleef hoog.Maar de zieke menschen werden beeter en voel-den zich nu heel wat mans. Zij kreegen meervertrouwen in het machtige, sterke vaartuig enschaamden zich wat oover hun vrees voor denstorm. Nu lachten ze oover de tuimelingen die hetbeweegende schip hen deed maken, en ze zagenuit oover de zee, woest, graauw en wit van toornigschuim, tot aan de kim. Ze gingen eeten endrinken, en er werd muziek gemaakt. Schril eniji verklonken de toonen van een blaasorkestjein den wilden wind.

Teegen den middag toen het even luuwde ende dekplanken wit en droog waren gewaaid, werder zelfs gedanst. 1 n de tweede klasse, waar Taedeen Enna ook reisden, waren jonge vrouwen,zangeressen voor een cafe-chantant. Ze haddengekleurde kousen, verlakte schoenen en wijd-gefriseerde haren. Ze maakten spoedig kennis

Page 117: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

l I 2 SIRIUS EN SIDERIUS.

met jonge mannen die hun fortuin gingen zoekenals bedienden in winkel of kroeg. Er was eenjong eedelman, die thuis zijn geld had verbrasten nieuw geld ging zoeken in de nieuwe waereld.Om deezen vrijden de meisjes het hardst en hijstond in het midden van een kring waar drukgeschertst, gejoeld, gelachen en gedronken werd.

Landbouwers-gezinnen met stijve, rechtschapenvaders, plompe, strenge moeders en bedeesde,zon-gebruinde kinderen stonden rondom toe tokijken. Ook werklieden van allerlei landaard, som-migen met astrakan-mutsen en hooge laarzen, uithet Oosten, anderen met slappe hoeden en bont-gekleurde dassen, uit het Zuiden van Europa.Drie zendelingen met gebaard gezicht en lange,zwarte jassen zaten afzonderlijk, rookten Duitschepijpen en dronken bier. Beurtelings danste eender meest uitgelaten jonge vrouwen en een dertalianen een dans alleen, en er werd luid bravo

geroepen en geklapt, of schaterend gelachen alseen onverwachte beweeging van -'t schip dendancers 't eevenwicht deed verliezen.

Het was een onbekommerd, joolig troepje daarmidden op den oceaan.

Het groote schip zwoegde onderwijl rusteloosvoort, gansch verdiept in zijn geweldig werk.Men hoorde het krassend ijzergeluid der kolen-

Page 118: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 11 3

schoppen, waarmee de stokers de vuuren voor-zagen, en het dichtslaan der oovendeuren, dieponder in de ingewanden van het schip.

Rondom bleef de zee hatend en vervaarlijk,dreigend en vijandig, in zijn gansche mateloozeuitgestrektheid doodelijk grimmig, zonder schijnvan ontferming. En de wind bleef huilen door't want in eeven rustelooze woede.

Ook in de eerste klasse kwamen de passagierste voorschijn. Ze maakten het zich makkelijk opligstoelen en lieten zich met deekens en mantelsbedekken door de bedienden. De heeren rooktenweer met smaak een sigaret en de dames proef-den heete bouillon. Onderwijl keeken ze naar dewoeste, schuimende zee en bewonderden hetnatuur-tafereel, als ware dit voor hen zoo besteld.Er werd ook gemusiceerd op een klavier in degezelschapskamer. Sommige heeren stonden naarde pret in de tweede klasse te kijken, en vondendat het daar veel jooliger en minder stijf toeging.

— Het zou mij liever zijn,D zeide Taede totEnna, oen ik zou het mooier en natuurlijker vandie menschjes vinden als ze alien met zuchten entranen, met angst en handewringen lagen te bidden.

— ((Maar Taede,D zei Enna, ((het is Loch mooiervroolijki te zijn en koelbloedig, dan huiverig enbevreesd.))

8

Page 119: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 1 4

SHIMS EN SIDERIUS.

— Ja !D zei , Taede, oals men weet en kent. Diedaar, de kapitein, en zijn zeelui, die hebben rechtom koelbloedig en opgeruimd te zijn. Die kennenhun schip en de zee, en die weeten in welkenstrijd wij zijn en in welke gevaren. Die zoudenkalm blijven, ook al vergingen we. Maar dieanderen trotseeren de zee en vertrouwen hetschip zonder er iets van te weeten.D

— Dat doen wij toch bad) zei Enna, met eenblik op haar in dekens gewikkelde, slapende kindje.

vertrouwen op den kapitein, en die weerop zijn machinist, en op de bouwers van 't schip,en die weer op hun ingenieurs, en die weer ophun boeken en bereekeningen, op de duizendendie meegeholpen hebben om zoo'n schip tekunnen maken. Die weeten alien wat het beteekentmet de zee te vechten. Maar dat troepje daarin de eerste klas, dat voelt zich veilig en eet endrinkt en maakt pret omdat het er voor betaaldheeft. Die meenen dat ze hun veiligheid eerlijkgekocht hebben, en ze doen alsof de zee en dewind er alleen zijn om hun een mooi schouwspelte geeven. Het lijkt wel of de groote strijdtusschen Zee en Menschheid voor dat nutteloozeyolk gestreeden wordt. Misschien reizen ze voorhun plezier, uit verveeling, voor een nietswaardiggevoel van afleiding of amusement. Daarvoor

Page 120: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 1 15

zwoegt en werkt dit geweldige schip en vechttegen de vreesselijke Zee, — en ze voelen hunverantwoording niet. 1k zou ze leeren! als ikde Zee was, of de Menschheid.D

— oTaede! Taede ! riep Enna op eens angstig.olVie staat daar? daar booven op 't deice))

Ze keerde haar gelaat of en bedekte het metde hand. Taede zag op het eerste-Idasse-dek eenman staan, met een groove, grijsgroene pet op,een ruige jas aan, een sigaret in den mond, eneen dubbele kijker voor de oogen, waarmee hijde passagiers der tweede klasse een voorbetuurde.

— 01 s hij het, Taede? lk durf niet opzien. Hetzal wel een vizioen van me zijn, want ik zie hemnog ooverald)

— Hij is het wel !D zei Taede. Zijn oogengingen wijd oopen en fonkelden van woede.

— Keer je om, Taede! — Keer je om dathij ons niet herkent.D

heeft mij al herkend,D zei Taede.Onbeweegelijk bleef hij zitten en staarde naar

den man, z66 strak, dat het was alsof hij hooptehem te kunnen dooden of verlammen met zijn blik.

Dit duurde geruimen tijd, totdat Enna opstonden zonder om te zien wilde weggaan, terwijl zeTaede bij den arm nam om hem mee te troonen.

Page 121: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

I 6 SHIMS EN SIDER1US.

lic bid je! ga mee,0 zeide ze.Maar Taede bleef staan en preevelde: ((Het-

moet Loch kunnen. Als ik maar wil, maar krachtigwil. Sterke menschen hebben het vroeger gekunden we zullen het weer kunnen. Scheppen envernietigen, zeegenen en vervloeken, enkel doorgedachte, door wil. Kracht heb ik genoeg. Maarwe hebben geen woorden. Geen instrumentenom de kracht los te laten en te richten. Enna!hoe moet ik het doen? lk wil hem doen ver-bleeken en ineenzakken, ik wil hem ziek makenen dooden. lk wil, ik wil. Hoe moet ik 't doen,Enna? Wat moet ik denken en zeggen ?))

— oLieveling! lieveling!D riep Enna, en haaroogen smeekten hem aan. Maar hij bleef staren,als ware hij zelf verstijfd en verlamd.

Eindelijk nam de man daarbooven op het eerste-klasse-dek den kijker van de oogen, en keerdezich om. Hij gooide zijn sigaret weg, en wandeldevoort met een kwaadaardig, triomfeerend Om-lachje, een expressie van nijdige voldoening.Toen gingen ook Taede en Enna met hun kindje.naar beneeden.

Dien namiddag, terwiji de storm nog onver-minderd woedde, kwam een der kajuitbediendennaar Taede toe en verzocht hem meede te gaan.De kapitein wilde hem spreeken. Met bijna ver-

Page 122: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SHIMS EN SIDERIUS. 117

heugde bereidheid stond Taede op en volgde.De kapitein zat in zijn uniformjas, met de

goud-gegaloneerde pet op 't hoofd, v66r deschrijftafel van zijn keurig, beknopt ingerichtvertrekje. Hij draaide zich met zijn draaibaarJeuningstoeltje een halven slag om en monsterdeTaede een wijle. Taede keek naar 't jovialc gelaatmet de purperen wangen en de graauwe kort-geknipte baard en kneevel, en verwonderde zichdat deeze man midden op de stormende zee nogaan jets anders kon denken dan aan zijn schip.Hij dacht terstond gevangen genoomen te zullenworden en nu voelde hij zich luchtig en vrij-moedig, in plaats van verleegen. De kapiteinscheen het een lastiger geval te vinden dan Taede.

- (al is Taede Gotama, reizende met EnnaKorba en een zuigeling 4?))

— ((De zuigeling komt eerst, kapitein SiriusGotama, reizende met moeder Enna en vaderTaede.D

— ((Sirius Gotama? Voor zoover ik ge-hoord heb is het Sirius Korba. l s hij zoo nietingeschreeven?

- ((Hij is niet ingeschreeven, Kapitein, en umoogt hem net noemen zooals u 't het mooistevindt, Gotama of Korba. Maar Sirius is hijgedoopt.))

Page 123: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

18 SIRIUS EN SIDERIUS.

- olsfiet ingeschreeven? en wel gedoopt? Hoezit dat?»

- 01-lij is gedoopt met water uit de reegentonen met vuur uit den heemel. Maar er was geentijd om hem ergens in te schrijven.»

De kapitein fronsde, kneep een oog dicht enkeek Taede aan alsof hij zeggen wou: oik houdwel van een grapje, maar ik laat me niet voorden mal houden.»

Toen zei hij op een streng-officieelen toon,die hem niet goed afging. oWees zoo goed,meneer, mij precies en zakelijk in te lichten, inje eigen belang.»

- oWat ik zei was simpele waarheid, kapitein!De jongen is nog maar drie weeken oud en wijhebben ons schuil gehouden totdat mijn vrouwwel genoeg was om te reizen.»

- oWaar is 't kind gebooren?»- oDat weet ik niet recht, kapitein. Dat kan

niemand zeggen. Net huis stond tusschen tweelanden en ze zeiden dat de grenslijn juist doorhet bed heen liep.»

— oZ66, dan heeft hij misschien een Russischekop op Duitsche voeten,» zei de kapitein.

— quist zób, kapitein. Maar vind u dat het ereigenlijk veel toe doet?»

- oNeen .... ja! dat is te zeggen — ze

Page 124: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SHIMS EN SIDERIUS. 119

willen teegenwoordig dat je 't een bent of 'tander. Je zoon is een tusschenwerpseld)

- 0Zeg liever een uitroepteeken— 0 Op de passagierslijst sta je als Neederlander,

en je vrouw als Russin. Waar ben jelui getrouwd?))— 0Dat is een indiscreete vraag, kapitein!))Door den grooten ernst waarmede Taede sprak,

begon de kapitein zijn deftigheid te verliezen.Hij glimlachte bijna en vloekte binnensmonds.

— 0Kom nou!)) zei hij gemoedelijk en meer vol-gens zijn natuur, osta me nu niet te hannessen.Zeg me liever ronduit de waarheid. je ben ervan clOOr gegaan met een mooie, jonge damed)

- 0Zeker, kapitein.)- 0Een rijk meisje, ver booven je stand, de

dochter van een Russisch eedelmand)0Z66 zal 't wel in de courant gestaan

hebben, kapitein !D- 0Nou, jong mensch, tot thOver heb ik er

vreede mee. Of je nou in de kerk bij een kruis,in een zaal bij een boek, of op de hei bij eenboompje getrouwd bent, daar vragen we hieraan board zoo naauw niet naar. Onze lieve Heerzal daar 66k wel present zijn geweest. Maar je hebtnog een leelijker schaats gereeden, jonge vriendJe hebt je schoonvader behalve van z'n dochterook nog van een flinke hoop duiten afgeholpen.D

Page 125: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 20 SIRIUS EN SIDER1US.

— oleeker, kapitein dat heb ik.D— 00 z66 ! noemen ze dat bij jelui geen diefstal- oNeen, kapitein — bij ons — dat is bij mijn

vrouw en mij, noemen ze dat weldaad.D- oWel, kom an !))— cc Ntijn schoonvader, kapitein, kan omberen.

Veel meer ook niet. En hij heeft door zijn geld,over veel meer menschen te zeggen dan u hieraan boord van uw groote schip. Wat zou udoen, kapitein, als er hier een aan boord tekommandeeren had, in uw plaats, die niet veelmeer kon dan omberen ?»

— lk zou m'n zwemvest klaar houden, andersniet. Dat commando zou niet lang duurend)

— Heel goed, kapitein! maar ik had niet eenseen zwemvest. En zulke commando's duuren aanden vasten wal ongelukkig heel lang. Wij hebbenden ouden man niets meer afgenoomen dan hijbest missen kan. Hij houdt nog honderdmaal teveel oover. Hij geeft graag groote maaltijdenwaar iedereen zich verveelt en veel te lekker eet.En hij is altijd ziek en sukkelend omdat hij zelfaltijd veel te lekker gegeeten heeft. Daarvoorreist hij alle badplaatsen van Europa rond, metzijn ongelukkige vrouw die hem vertroetelt. Datalles kan hij blijven doen. Maar Sirius moestgebooren worden en daarvoor was geld noodig.

Page 126: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 1 2 I

Dat is het best besteede geld van den armenrijken man.))

— oMet het eigendomsrecht neem je het duszoo naauw niet, meneer Gotama!D

— oleer naauw, kapitein ! `feel naauwer danonze maatschappij. Eigendom is commando, en wiecommando heeft, moet bekwaamheid hebben. Demaatschappij gedoogt eigendom en commando,waar geen bekwaamheid is en geen verantwoor-ding. Noemt u dat naauwgezet? Dat noem ikschandelijk en roekeloos. Dat noem ik misdaad.En als ik kans zie iets van die eigendom en datcommando oover te brengen aan anderen diebekwaamheid en verantwoording hebben, dannoem ik dat weldaad — en zoo denkt mijn vrouwer ook oover.D

— «En wie zegt dat jij en je vrouw bekwaam-held en verantwoording hebben ?))

— 0 Dat zeggen wij zelf, kapitein, aangeziener niemand anders is om het te zeggen. Als uonbekwaam is vergaat uw schip, tenzij de reederiju bijtijds afzet. Maar er is niemand die de on-bekwame heerschers aan wal benoemt of afzet.NIOij hebben dat geld genoomen omdat we onskind willen grootbrengen. Wij verwachten veelvan dat kind. Vooral mijn vrouw, en die is dewijsste van ons beiden.D

Page 127: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 22 SHIMS EN SIDERIUS.

oAccoord !D zei de kapitein met een hoofd-knik vol goedig sarkasme.

— oleeker ! de wijsste. Daarom verdient zemeer macht dan haar vader. Daarom heeft zemeer recht op dat geld dan hijd)

— «je houdt er dus een wetboek op eigenhand op na.))

— Juist, kapitein, en die wet zal ik net zoolang probeeren to handhaven tot de maatschappijhaar wetboek naar het mijne herziet en verbeetertd)

De kapitein vloekte weer binnensmonds ensloeg met zijn dikke, welverzorgde hand op zijnschrijftafel.

— oNou maar !)) zei de hij, en toen nog eens,onou maar dat willen we zien gebeuren! —Dat zal wat geeven 1 — Roep me maar als 'tzoo laat is ! — 1k denk wel dat de maat-schappij je de kost zal geeven, misschien welleevenslang, voordat we aan die wetsherzieningtoe zijn

— ((Best moogelijk.)) zei Taede kalm. oMaarik heb nog een zoon Sirius.)

- oArme, kleine bliksem!)) zei de kapitein.— oArme bliksems zijn we allemaal, kapitein

Wacht nu maar met uw beklag tot u weet wiede armsten zijn. Waarvoor heeft u me eigenlijkgeroepen ?))

Page 128: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 123

— Ja vriend, ik ben aangezocht je dadelijkin de boeien te laten sluiten.D

— oEn is u van plan dat te doen- oNeen ! want daar zie ik nog geen reeden

voor. Wat jij aan wal gedaan hebt, dat gaat mij hieraan boord niet aan. 1k ben hier aan boord debaas, maar net zoo lang als de reis duurt. Zoolang je hier geen kwaad doet zal ik je niets doen.Maar ze vertelden mij ook dat je een gevaarlijkeanarchist bent. En ik moet zeggen, dat menschendie er een prive wetboek op na houden, mij noujuist geen begeerlijke onderdanen toeschijnen.D

— Kapitein zonder zulke prive wetboeken waser nooit een publiek wetboek ontstaan. lk bengeen anarchist. lk heb eerbied voor elk recht-matig gezag, dat berust op gezag-hebbende eigen-schappen. Hier aan boord is u de kooning,omdat u kunt heerschen, Dat weet ieder. Als udat verlangde kon u voor mijn part een kroondragen in plaats van een pet. U is gelukkig zoomal niet, maar het zou veel minder mal zijn alsu het deed, dan een zoogenaamde kooning aanland, die door Coeval van geboorte kooning isgeworden. Bij u is het regeeren tenminste geenlarie. U voert gezag, omdat u kunt en daaromzult u in mij een getrouw onderdaan vinden,zoolang de reis duurt.D

Page 129: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 24 SIRIUS EN SIDERIUS.

— oMooi zoo! mooi zoo ! meer behoef ikniet te hooren. lk heb je alleen willen waarschuu-wen, want er zijn hier menschen aan boorddie je nog liever zagen hangen dan kielhalen.D

— a Dan wil ik u ook waarschuuwen, kapi-tein! ik weet wie u bedoelt, want ik heb hemzien staan. Die kaerel noemt zich Edier Kurt vonGrobitz en die heeft volgens mijn prive wetboekde zwaarste straf verdient. 1k ben nog nietzeeker welke straf het moet zijn. lk twijfelnamelijk nog of de doodstraf bij uitzonderingzou moeten toegepast worden. Maar leevens-lange dwangarbeid is het minste wat hem toe-komt.))

— elui meenen het vriendelijk met elkaard)zei de kapitein.

— Die man,) ging Taede voort, obedreigt devrijheid van de eedelste geest die de aarde heeftvoortgebracht. En hij houdt niet eens van mijnvrouw. Hij vindt haar mooi, en verlangt haarvaders geld, hoewel hij al veel te véel heeft. Hijweet dat zij van hem gruuwt. Maar hij weet bbkdat zij niet teegen hem op kan. Als zij methem alleen is, kan zij hem niet weerstaan. Danmoet ze toegeeven, door zijn duivelsche macht,zijn aplomb, zijn suggestie. Dat weet zij en datweet hij. Daarom is hij de eenige mensch op

Page 130: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 1 25

aarde waar ze bang voor is. Anders is ze dapperals de dapperste man. Maar ze is onder zijninvloed geweest en heeft gezegd hem te zullentrouwen, — en ze heeft zich bevrijd, toen hijweer weg was. Daarom is hij de grootste mis-dadiger op aarde, veel erger dan een moorde-naar. Want het zou een veel geringer misdaadzijn een vrouw als Enna te vermoorden danhaar van haar geestesvrijheid te berooven. Datis 't ergste.D

Taede sprak rad en hijgend van aandoening.Hij sloot de oogen en kneep met twee vuistenin zijn weelig haar, van bittere heftigheid. Dekapitein keek hem meewarig-verbaasd aan, nietzonder sympathie, knikte eenige malen en zeidev66r zich: ((Noll! nou ! En toen luider:

oleg eens, kaerel, dat was toch dom van jeom te steelen. Want nou begrijp je toch dat dievriend je zuur slaat, zoodra je een voet aan denwal zet? En dan is 't zaakje opgeknapt. Dan gajij in de doos, jongeheer Sirius Korba in 't von-delingenhuis en mevrouw Gotama wordt mevrouwvon Grobitz.D

Taede zei niets maar hij deed zijn hande-knok-kels kraken, zijn kaauwspieren zetten Op en zijnoogen staarden of hij den kapitein wilde aan-vliegen. Deeze ging rustig voort:

Page 131: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 26 SIRIUS EN SIDERIUS.

— oWaarom moest dat nou? die gapperij? Konje zelf niet voor de kost zorgen? Wat ben jeeigenlijk van je ambachtN

Taede slikte met een drooge keel en zei, schoren binnensmonds:

— ((Student, — student in de geneeskunde.D— oWel nou dan !» zei de kapitein en schoof

zijn pet achter op 't hoofd alsof hij alle zwarig-heeden had opgelost. oWel nou dan !»

Toen zweegen beiden een pool, luisterendnaar het stampen en kraken van het zwaar-werkende schip. De kapitein dacht na, en zeiwelmeenend: oWeet je wat? — lk heb een planom jelui van de klippen of te brengen. 1k hebeen romantieke vrouw aan den wal, en die zou't me kwalijk nemen als ik zooiets niet probeerde.Maar dan moet je precies doen wat ik zeg.Vooreerst deponeer je de gestoolen dubbeltjeshier bij mij. Dan zal ik zien of ik dien barondaarmee den mond stop. Als we gedokt hebbenblijf jij aan boord, versta je! — want aan denwal ben je zuur, dat is vast. Je vrouw en kindbreng ik bij een paar goede kennissen van me,en jou zelf laat ik een reis mee terug maken alsassistent dokter. Dat krijg ik van de directie welgedaan. En dan beginnen we met jelui hier aanboord te trouwen. Van avond nog. lk heb dat

Page 132: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SHIMS EN SIDERIUS. 1 27

karreweitje wel meer bij de hand gehad. Datdoe ik zoo goed als de beste dominee.D

Zoolang Taede verwachtte opgesloten te zullenworden voelde hij zich ook teegenover eendreigend vijand staan. En dat maakte hem heroIsch,welspreekend en vrijmoedig. Maar naauwelijkswerd hem hulp en vriendelijke handreiking ge-booden of hij werd weederom stug en bedremmeld.Op eerie blijde uitzondering na had zich demenschheid zoo hatelijk en boosaardig aan hemvoorgedaan, dat zijn verbitterd gemoed geenliefderijke toeneiging kon bespeuren zonderargwaan. Het plan van den kapitein vond hijonmoogelijk, en onverklaarbaar zonder aannamevan een valstrik. Hij glimlachte met beleedigendeironie en zei :

— 0 Bedankt voor de vriendelijkheid, maar ikbewaar mijn geld never zelf.D

— cc Wel verdraaid !)) zei de kapitein kwaad, zijnstoeltje met een ruk weer omwendend. Hij zettezijn pet recht en schelde. Toen kortaf tot denbediende: 0 Breng meneer terug! D

Oogenblikkelijk had Taede spijt en berouwdehem zijn ruuwe afwijzing van goedwillendheid.Maar nu ontbrak hem geheel de gemakkelijkheidom dat weer goed te maken. Hij bleef glim-lachen, maar nu gedwongen, en wist niet wat te

Page 133: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 28 SIRIUS EN SIDERIUS.

zeggen. Een poosje draalde hij met weggaan envroeg toen :

oZou de storm nog lang aanhouden, kapitein?DDe kapitein keek hem wat verwonderd aan en

antwoordde :oMisschien, als we den veertigsten graad ge-

passeerd zijn, dat het dan wat beetert.DBij dit antwoord voelde Taede een bizondere

en onverwachte verligting. Toen hij Enna allesmededeelde wat er was voorgevallen, zeide zijtot zijn verwondering en rust:

lk denk, dat je gelijk heb gehad. Dat geld isvan ons kind. Daarvoor hebben wij 't genoomen.En jij moogt ons ook niet vrijwillig verlaten.D

De zee woelde onrustig als to vooren, dewind blies met weer toeneemende kracht, envolhardend bleef het schip aan zijn geweldigenarbeid.

Page 134: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

VI.

Toen de sluimer Taede's lijf ongevoelig hadgemaakt voor de kwellingen en hinderingen derruuwe waereld rondom hem, kon zijn geest stijgenals een luchtvaartuig dat ballast verloor. Wel iser in die andere sfeeren wankel er eevenwigt,als bij een niet zwaar genoeg geladen schip,maar er is ook kloeker verheffing en ruimergeestdrift, en wie wakende zich door vreemdeschuuw tot vrije spraak belemmerd voelt, diegeniet dan en ontziet zich niet, de volheid desgeestes uitstortend in teugellooze reedenen.

Hij was nu op eenmaal aan dek in den nacht.VOOr aan den boeg, gansch vooruit, ooverleunendbij het groote anker. Met ontzetting zag hijbeurtelings een diepe waterkuil v66r het schip,een afgrond tusschen twee golven, dan weederstoof de zee hoog tegen den boeg op en sloegzwalpend over 't vOOrdek, tot de hooge commando-.brug onzichtbaar werd door 't witte water-stuifsel.

9

Page 135: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 30 SIRIUS EN SIDERIUS.

Doch hem deerde 't niet. Hij werd niet nat.Hij zag het stille, kleine toplicht in den mast,de donkere menschjes tuurend en heen weer dren-telend, op de brug. Hij zag de bewolking desheemels nu ijler en dunner, kleine zwarte vlokjesdreeven er nog snel langs een stille, schuimigewolklaag, paerelmoerig blank verlicht door dejonge mane-sikkel daarachter. Hij zag de wildezee, met de schuimbekroonde baren, bleek in denzwakken scheemerglans, en hij dacht aan demijlen en mijlen vi5Or, en de mijlen en mijlenachter, deeze ooverwonnen, gene nog te ver-winnen door den geduldigen zwoeger, die hemdroeg- en het lieve, teedere leeven dat als hetzijne was.

Hij zocht naar een weezen om toe te spreken,aan wie zijn warme hartstocht, zijn heete liefde-drift, zijn lijdensklacht en heevig willen niet zouzijn verspild. Hij vond enkel het schip, hetgroote, zwarte gevaarte met de geele rookpijpen,de trouwlijk en moeilijk voor hem worstelendereus. Maar is dat niet een ding, een maakselvan menschen, dood, zielloos?

Aldus sprak hij, of dacht hij, dit wist hij zelfniet, zich richtend tot het schip:

((Ben je een menschenmaaksel ? Welk menschheeft je dan gemaakt? Zeker niet die je nu be-

Page 136: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 131

stuuren, en ook niet die je bouwden, en ookniet die je ontworpen hebben. Je bent ontstaandoor het werk van duizenden, maar die hebbenje niet geschapen, zoo min als de hamers jegeschapen hebben, waarmee je aaneengeklonkenbent. Dat zijn werktuigen, die niets alleen kunnen —ook ge6n der menschen kan lets alleen. Ookmenschen zijn werktuigen, wie heeft die werk-tuigen gehanteerd, tot dit schip ontstond? Hetis geen dood ding, maar een handelend en ge-voelend weezen, zoo goed als ik. Het zoekt zijnkoers met zeeker weeten en wijkt uit met fijnewaarneeming. Is mijn lijf ook niet een dood,gevoelloos ding, zonder datgeene wat niet mijnlijf is, maar mijn lijf bestuurt? Zoo is dit schipeen groot lijf, bestuurd door een Ziel die niethet schip is. Zie ik niet de uitdrukking vankracht en geduld en vermeetelheid in die zwareromp en de hellende rookpijpen? Zegt het schipdaarmee niet zijn aard, zoo goed als gelaat engestalte van een mensch? En die menschjes diedaar uitkijken en de machines beheeren zijn dieniet als de cellen van mijn brein, beheerd doorjets wat ik niet ben? Wie heeft ze dan gemaakt,die fijne, kunstige menschenlijven, en wie maaktedoor die fijne werktuigen het grove, sterke schip ?D

Dit zeggend schouwde Taede op naar de hooge

Page 137: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 32 SIRIUS EN SIDERIUS.

commandobrug en de groote rookpijpen. En nuzag hij daar lets wat hij te vooren niet gezienhad. Een graauwe gestalte, reuzengroot, reikendvan het donkere dek tot aan het toplicht, datals een kleine ster juist boven haar uitscheen.Om de leeden wapperde een grijs kleed in denwind, ijl als stoom of damp, en het omhoogge-heeven hoofd straalde met blanken glans.

Taede wist nu terstond wie het was. Hijherkende, al zag hij geen duidelijke trekken.

((God !)) riep hij, en hij verbaasde zich overzijn stem, die juist zoo klonk en noel de alsooverdag. Daarbij merkte hij op dat hij lets tepathetisch sprak, meer dan hem zelf goed toescheen, maar hij kon er niets aan doen.

God !)) riep hij weer. k noem u God, alszijt ge niet het Heelal, niet de Almacht, niethet hoogste Leeven. Wie zal het hoogste Leeventoespreeken, het eind van de oneindigheid ? Datnoem ik niet, het kan niet genoemd worden.Maar u noem ik God, want wie is er die meerdan Gij den Godennaam verdient ? Gij zijt mijnMaker, mijn Schepper, waarvan ik een deel ben, eenschepsel en een werktuig. Hoor dan Heer, diemij duet handelen en verlangen, die mij richt enaandrijft, met vreugde beloont en met droefheiden smarten straft. Hoor mijn God! mijn Maker !

Page 138: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 1 33

Wie mij maakte draagt ook de verantwoordelijk-heid van mijn gebreeken, de schuld van mijnvergrijpen. Komt het op mijn reekening als ikuw wijzingen niet versta, of te zwak ben om tevolgen ?))

De Hooge in het neevelgewaad scheen niette hooren, schoon Taede luid gesprooken en op't eind bijna geschreeuwd had. Maar de grootekop ging met een trotsch en majestatisch gebaareen weinig omhoog, en de hand werd opgehee-ven, als in triomf.

Toen verstond Taede de stem der zee, vanhet toornig ziedende en sissende schuim, vande zware golven, donderend tegen de scheeps-wanden.

((Neer met hem !)) brulde de zee, oneer methem ! er onder er onder

En de gansche waterwoestijn rondom, met deopstootende en inzinkende golven, met het schuimen de borrelingen, met de koude, wreede licht-glanzen, alles verstond het en herhaalde het, inoverweldigend accoord.

oNeer met hem ! — er onder! er onderEn door de angstig trillende en gillende staal-

koorden van het schip zong de wind hoonend :Hij bezwijkt Hij bezwijkt Hij kan 't niet

harden. Hij kan 't niet hardend)

Page 139: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 34

SIRIUS EN SIDERIUS.

De wolken omhoog zweefden nu verspreid,en dreeven eenzaam langs het staalgrijs firmament,maan en sterren meer en meer onthullend.

(('Wij zagen er zooveelen vergaan,D zeiden zezacht en onverschillig.

De half verlichte maanbol was nu helder zicht-baar en straalde stil en klaar. Men zag de donkere,zijde 66k, in het flaauwe aarde-Licht. En wat zijsprak werd vernoomen als dit:

a Een lichtende dood als einde, en troost indroefenis, dat is het hoogste.D

Maar de Gigant in neevelsluier die op hetschip stond, bewoog, en zag links en rechts overde zee, met blikken die ver straalden als hetfelle wissellicht van kustvuuren, en wat hij zeidewas dit:

uNtoeder Oceaan, gij zijt mijn schepsel zoogoed als ik het uwe, en gij zult mij toch onder-worpen zijn.D

Toen strekte Taede zijn handen nogmaals uit,smeekend en sidderend, en zijn menschelijk stem-.geluid beefde van ingehouden tranen.

((Maar mijn God! heb dan toch erbarmen.Wij werken en lijden toch voor u. Gij jaagt onsop en doet ons lijden. Waarom geeft ge dangeen loon naar werken? Waarom bestraft ge onsdan nog met wroeging en zelfverwijt, met schuld-

Page 140: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 135

gevoel en zondebesef. Wees dan toch rechtvaardigWees dan toch gerecht naar uw eigen wet vangerechtigheid, die ge in ons hart geschreeven hebt.Loon dan ons lijden met eevenreedige troost enneem de schuld van ons arme, blinde schepsels af,en draag ze zelf, Gij die ziende zijt en sterk !o

Toen boog zich het groote goodengelaat eenweinig en de stralende blikken huuwden zichaan zijn eigen blikken, zoodat hij niets meeronderscheidde dan hun milden, blanken gloed ener werd gesprooken :

((Ben ik dan ook uw Christus niet, die deschuld en zonde alley menschen draagt ? Maarnaar de mate gij cellen zijt digter bij mijn harten mijn brein, naar die mate voelt gij wat ikvoel en draagt gij wat ik draag. Maar dit ismijn troost, dat mijn wet van gerechtigheid isook de wet des Vaders en der Almacht.D

Daarop zonk Taede in een diepen slaap. lndien slaap echter wish hij voortduurend dat hetstiller werd en rustiger, dat de deiningen ver-effenden en de zee zich slechtte. In den morgen,toen hij ontwaakte, voer het wakkere schip metforsche, triomfante vaart op nog maar weinigwielende wateren, en zonneschijn blonk op hetkOper der patrijspoorten.

Page 141: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

VII.

Zoel wend het nu en wonderlijk laauw-vochtig.Het zeewater was donker-kobalt, bijna purper-blaauw en kristal-helder. Geele stukken zeewierdreeven er in. Zilveren vischjes sprongen er uitop en fladderden ten eindweegs booven de golven,op schitterende vleugelvinnen. Veelerlei vogelszwommen en zwierden rondom het schip, eenkleine, moede land-vogel kwam op de reelingrusten.

Alle menschen verheugden zich in de zonne-schijn en de rustige zee. Het dek was vol enmen lachte en schertste en speelde en zong.Zonnezeilen werden gespannen en speeltuig voorden dag gehaald. De matroozen waren zingendaan 't plassen, schrobben en poetsen. De officierenpraatten met de reizigers, en de kapitein deedmet tevreeden gelaat zijn morgenwandeling ophet promenade-dek, de handen in de zakken.

Dunne strooken neevel dreeven boven de

Page 142: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 137

zonnige zee. ln de verte zag men een duidelijkeneevellijn, alsof daarachter het water kookte, ende damp er uit op wasemde.

— oNu gaat alles goed worden,D zei Taede, dieover de zee staarde, gezeeten naast vrouw en kind.

Maar Enna antwoordde niet en zag in deverte met onzeekeren blik alsof ze zich ietstrachtte te herinneren.

— oWil je mij ons geld geeven ? zei de ze.— oiawel,D zei Taede, oben je bang dat ik

het verliezen zal ? Ziehier!D— 011( weet niet,D zei Enna, g maar het hoort

van Sirius. En hij en ik zijn nog een.))Zij keek met groote teerheid en innigheid

naar het kleine, nog gansch in zich gekeerdeweezentje, met de donkerblaauwe, vage oogjesen de onzeeker tastende handjes. Zij verborgtoen het geld in haar kleed.

— oHij staat weer naar ons te kijken, met zijnkijker, daar op het dek,D zei Taede, hun vijandbedoelend.

— a lk weet had) zei Enna. ((Maar ik ben nuniet meer zoo bang voor hem. Hij kan mij nietsdoen, omdat hij Sirius niets doen kan. En wij zijnben, mijn kind en ik. Wie Sirius beschermt moetook mij beschermen, zoolang het kind nog maarleen deel van mij is.))

Page 143: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

8 SIRIUS EN SIDER1US.

olk heb Christus gezien, den God in wienwij leeven,D zei Taede, cc deezen nacht. Hij sprak metde zee. En hij was trots en blij, omdat Hij dezee en de wind overwonnen heeft.D

— Hij zal wel overwinnen,D zei Enna, oen ikweet dat Sirius door Hem veilig is. Maar ikgeloc' toch niet dat de Oceaan deeze maal oover-wonnen is. Wij zijn nog niet aan land.))

— ((Het ergste is voorbij,D zei Taede. MaarEnna weifelde en zei : oZie je die witte neevel-strooken niet? Ze kruipen naar het schip toeals slangen. De Oceaan houdt zich maar of zeslaapt.D

- oAis we aan wal gaan, Enna, dan zal ik dienschelm wel van je weg houden. Als hij kwaadwil, sta ik hem te woord en jij vlucht metSirius. 1,Xtij vinden elkaar dan in 't hate]. Mis-schien kan ik hem wel in 't water gooien.D

- ]Net doen, Taede! beloof me!))— oAls ik niet kom, dan ben ik met hem in

't water gevallen. Zorg dan goed voor ons zoontje,en roep me in den slaap.D

— oHet zou bitter zijn, van je te scheiden, mijnTaede. Vooral omdat het weederzien dan zoovaag is, en neevelig. lk zie nog maar slechtbooven de waereld en den tijd uit.D

— olk ook, mijn Enna! 1k hoopte dat Sirius

Page 144: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 139

het ons beeter leeren zou. Jij hebt toch dieverwachting versterict.D

— Dat wil ik nog doen. Laten we geduldigzijn en voorbereid.D

De gloed der zon werd nu kOperig rood,door de stijgende neevelsluiers, en roodachtiggloeide de zonneweerschijn op de blaauwe,zwijgende, zacht-welvende en weer zinkendewateren. De machtige Oceaan scheen te slapenen traag te ademen als een vervaarlijk gigantischdier. Langzaam verhief zich de damp, omhuldehet schip, en versmoorde en verstomde hetvroolijke menschendoen.

Plotseling klonk het schorre geloei van destoomfluit weer, de stem van het groote schip,die gezweegen had rinds het de haven verliet,al die dagen van storm. l n den orkaan had hetzwijgend geworsteld, rustig in krachtbesef —maar nu de neevel kwam, stootte het zijn schorrenoodkreet uit in angstige machteloosheid.

De zeelieden en officieren aan boord warenernstiger, want ze vreezen neevel nicer dan storm.En aan het zingen, dansen en speelen kwam eenBind. De kapitein verliet de kommandobrug nietmeer. De klamme damp maakte het dek glibberigvochtig, aan alle koorden en kabels van 't wanthingen heldere droppen, al wat men aanraakte

Page 145: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

140

SIRIUS EN SIDERIUS.

was nat en kleeverig, door het zilt van de storm-zeeen en den aanslag van de mist.

Een tijd lang nog hield het vroolijke vertierAin onder de passagiers, want het neevel-gevaarwordt niet door hen gevoeld als het stormgevaar.Het gaat alles zoo stil en rustig, met grootenschijn van veiligheid, zonder dreigend geluid ofangstwekkende beweeging. Alleen zij die weeten,de zeelieden, noel en des te meer onrust.

ln de eerste klasse salons werd nog gemusi-ceerd. De heeren en dames lazen romans, ofbabbelden en flirten, ook werd er kaart gespeeld.

ln de tweede-klasse werd weeder gedanst, ende zwart-getabberde zendelingen speelden domino,rookten pijpen en dronken bier.

Maar elke drie minuuten loeide het schorregebulk van de stoomfluit en herinnerde aan deblindheid van het groote schip.

Een der officieren kwam zeggen dat alle muzieken gezang moest ophouden. Het blinde schipmoest kunnen luisteren.

Teegen den nacht, toen alles slapen ging, kwamTaede nog even aan dek. Niets was te onder-scheiden rondom, niets zag men als zwarte,ondoordringbare duisternis.

Voorzichtig zocht Taede zijn weg tot ganschvooruit bij den uitkijk. Daar stond een man

Page 146: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS

141

rechtop en lief langzaam, reegelmatig zijn blikkenheen en weeder gaan, peilend de diepe duisternis,met alle inspanning van opmerkzaamheid.

1 s er gevaar ?» fluisterde Taede.Er is altijd gevaar, als het dik van mist is,0

zei de man zonder omzien, omaar ga gij maarrustig slapen. Wij zullen wel voor u uitkijken.0

Het was Siderius stem.olal ik opblijvenN vroeg Taede.cc Neen, ga gij nu slapen. Maar slaap met uw

kleeren aan,D zei Siderius.Taede ging naar kooi en vond zijn vrouw en

kind slapend. Maar ook Enna had haar kleederenaan. Sirius sliep aan haar borst en het scheenof zij gereed waren op te staan.

Toen bleef Taede zitten peinzen, niet weetendwat te doen.

cc Nu voel ik geen vrees,D preevelde hij voorzich, oik ben diep rustig. En nu zal het tochjuist gebeuren. Aanstonds, aanstonds misschien.Hoe dom is dit toch ingericht dat we mindervrees voelen naarmate er meer gevaar is. En watbaat ons vrees? Wij doen er alles slechter door.Er is geen nutteloozer instinkt. Wat baat de vlieghet instinkt om naar 't Licht te vliegen, als zedaarbij niet onderscheiden kan tusschen een digteglasruit en een oopen venster ?))

Page 147: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

142

SIRIUS EN SIDERIUS.

Zoo bleef hij peinzen, uur aan uur, zonder tegaan liggen, overweegend wat hij doen zou, alshet gebeurde, wat hij mee zou neemen en achter-laten totdat hij indommelde, het hoofd voor-oover. —

Toen gebeurde het. Het gebeurde kalm en bijnaongemerkt. Een krakend en piepend schuuren, alsofhet schip langs de kade gemeerd werd. Een zachteschok door het gansche schip, met ophouden vande vaart. Daarna stilte, een vreemde, angstwekkenderust, die des te meer beklemde, naarmate ze langerduurde, en als onheilspellend beseft werd door deontwakende scheepelingen. Toen, van alle kanten,een ongewoon rumoer, geroep, snelle voetstappen,aanhoudend kort-afgebrooken stooten op de stoom-fluit, als een reeks wanhoopige noodkreeten.

Daar is het !)) zei Enna, en zij stond overeind, ge-heel ontwaakt en gereed, Sirius aan haar hart, warm inden rooden doek gewikkeld, in haar hand een taschje.

ln den scheepsgang wachtte hen Siderius.— Een aanvaring ?)) vroeg Taede.— Volgt mij nu dadelijk, beiden 't schip heeft

gestooten.D— Waarop ? Een klip ? of een ander vaartuig '10— Keen er is niets te zien. Misschien een

wrak of een ijsberg.D

Page 148: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 143

De onrust aan boord nam toe, de uitroepenwerden luider, men hoorde reeds angstkreetenen gejammer. De menschen liepen in verwarringdoor elkander, maar Taede en Enna volgdenSiderius tot aan het dek, waar hij hen zei deneer te zitten en op deeze pick te blijven.

— Blijft hier en weest rustig. Dit is de sloepdie mij te stuuren is aangeweezen. Weest niet be-vreesd, gij zult veilig zijn.D

— Natuurlijk zijn wij veilig,D zei Enna.Zij zette zich op een bank en wachtte gelaten.

Om haar heen verzamelden zich anderen, endeezen, haar rustigheid ziende, vroegen haar water gebeurd was en wat zij nu moesten doen.

- oBedaard afwachten!” zei Enna.- oGaat het schip nu zinken? Zijn wij digt bij

land? ls er een ander schip ?)) riepen de menschenmet angst-geluid, uitziend in den ondoorgronde-lijken nacht rondom.

— 0Er is noch land, noch een schip nabipzei Taede, nu eeven rustig als zijn vrouw. ((Adshet schip gaat zinken, moeten wij in de boo-ten.))

cc ln de booten! in de booten,D riepen demenschen, en dadelijk begonnen zij in de sloepente klimmen, mannen en jongens, maar ook vrouwenmet kinderen op den arm.

Page 149: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 44

SIRIUS EN SIDERIUS.

Taede glimlachte verachtelijk en verroerde zichniet. Ook Enna bleef stil zitten. Die digtbijhaar waren zeiden: c Laten wij Loch zorgen ookeen plaats to krijgen !D maar Enna antwoordde :oWij zullen wel een plaats krijgen. Mijn kindzal niet verongeiuldcen.D En die haar hoordenkonden niet anders als haar gelooven, zoo zeekersprak ze, en rondom haar en haar kindje waseen wijde king van kalmte.

Toen schooten op eens alle electrische lampenop 't dek in 't voile Licht en men hoorde deluide stem van den kapitein die met zijn officierenen eenige matroozen langs de sloepen kwam.

oWat beteekent die Jan Klaassen riep hijmet zijn lustige en ver-klinkende stem, die niemandzonder een zeekere geruststelling hoorde, zooals diezieken voelen bij 't hooren van des docters stem.oWil jelui daar wel eens als de bliksem uit die sloe-pen komen 't ls nu geen tijd voor spelletjes.D

En toen sommige kaerels met een brutaaigezicht onwillig bleeven zitten :

— oEr uit! onmiddelijk ! of we zullen je eenhandje helpen.D

En nadat alien gehoorzaamd hadden en ervoldoende rust en ontzag in de bewoogen ge-moederen was geplant, sprak hij op zijn joviale,montere toon :

Page 150: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 145

Schip heeft gestooten, menschen, waarop ?dat weet alleen onze lieve Heer. Er is niets tezien, en geen mensch had bet kunnen voorkoomen.Het schip maakt water, hoewel alle schottendigt zijn. Vast en zeeker is er in de eerste drieof vier uuren geen gevaar. Coed verstaan, men-schen ? Minstens drie of vier uuren hebben weden tijd. Dus kalm en ordelijk, alsjeblieft ! Demanschappen zullen elk zijn plaatsje aanwijzen.En om jelui op je gemak te brengen voor deverdere reis heb ik gelast dat we eerst een stukjegaan eeten, en dat er een deuntje muziek ge-blazen wordt. Dus eerst naar de eetzalen enmaar fink toetasten, en de inwendige menschversterken. En als er dan appel geblazen wordt,dan beteekent dat: opassagiers voor New-Yorkoverstappen,D begreepen ?))

Ditzelfde werd door den kapitein wel op vierof vijf plaatsen van het groote schip gezegd enooveräl antwoordden de menschen met een dank-baar ohoera!D en g leeve de kapitein !D en ver-anderde de angstige stemming in een rustigvertrouwen en opgeruimde nergie.

De muziek begon vroolijke marschen te spelen,en in de verlichte eetzalen heerschte weldra hetbekende rumoer van eetgerei en luid schertsendemenschen. Men was niet stil, inteegendeel eer

10

Page 151: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 46

SIRIUS EN SIDERIUS.

overdreeven luidruchtig, als trachtten de menschenelkaar in vertoon van moed en onbezorgdheid teovertreffen. Zelfs toen het schip merkbaar slagzijkreeg en de vloer op ongewoone wijze in hell en-den stand bleef, hield de opgeruimdheid aan,want men zag den kapitein met hetzelfde kalmegelaat, zonder eenige overhaasting, zijn maaltijdtusschen de passagiers beeindigen, onder meenigschertsend woord.

Totdat het snerpend getetter der trompettende gesprekken plotseling afsneed en door denschrik een ernstige stilte deed ontstaan.

Taede en Enna waren op dek gebleeven. Bijnadroomerig en verstrooid zat Taede naar de vuur-signalen te kijken die op reegelmatige tijdenwerden opgelaten, als met kleurige, vuurigetranen uitschreiend den grooten nood van hethulpelooze schip. Maar geen antwoord drongdoor den neevel, noch op het vuurpijllicht, nochop het schor geroep van de stoomfluit.

Toen kwarnen de menschen op het dek bij debooten staan, met hun redding-gordels am, alienwel wat haastig opdringend maar toch ordelijken zonder kijven. De officieren en matroozenzagen toe dat ieder de hem aangeweezen plaatskreeg en dat niemand meer meede nam dan hetallernoodigste. Dan wend de sloep naar buiten

Page 152: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 147

gebracht en voorzichtig gestreeken. Het waszeer luuw en de zee was vlak, en in den dikkenneevel geschiedde dit alles met een wonderbarestilte, als het ware het een plechtigheid waarvande zware ernst op die honderden woog, zoodatze zweegen vol ontzag — en elk commando-woord duidelijk klonk, al werd het met inge-houden stem gesprooken.

Verwonderlijk was de gedwee-heid en kalmteder scheepelingen, het was alsof ze zich veiliggevoelden zoolang ze konden gehoorzamen. Welstonden de scheeps-officieren met den revolvergereed, maar geweld behoefde niet gebruikt toworden. Slechts enkele uitbarsting van heeviggillend krij ten verscheurde de stilte, toen eenvrouw zich van Karen man zag scheiden. Het wasnog niet in de dagen dat de groote stoomers metreizigers ooverladen werden, en er was ruimtevoor alien in de sloepen. Maar ook was er nogniet het middel van verstandhouding waardoorde scheepen elkander kunnen roepen oover denwijden oceaan. Zoodat er geen zeekerheid bestonddat spoedig hulp zou opdagen.

Geduldig wachtten Taede en Enna bij de sloep,waar Siderius met zachte korte wijzing de passa-giers liet neerzitten langs de boorden, ruimtelatend voor de roeiers. Wel vijf-en-twintig men-

Page 153: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 48 SIRIUS EN SIDERIUS.

schen en kinderen waren reeds gezeeten, toeneindelijk Siderius Enna wenkte en haar eenplaats aanwees aan zijn zijde. Alle inzittendenwaren blijde, toen zij haar met den kleinenSirius in de boot zagen stappen, en willig werder plaats gemaakt voor wat alien reeds gewoonwaren het sterrekind te noemen. Het sterrekindsliep en gaf een kreet.

Op 't oogenblik dat Taede nu ook in de bootwilde klimmen, hief Siderius de hand op, meteen afweerend gebaar. En Taede, omziende, be-merkte dat vlak achter hem zijn vijand stond,gereed om hem te volgen.

oTerug daar !» riep Siderius kort en norsch.oDit is uw sloep n!et.D

lit een enkele seconde flitste het door Taede'sziel dat dit voor hem hoopeloos onheil beduidde,want dat hij zou moeten scheiden. De donkerespanning en onzeekerheid der laatste uuren brak,en een ijzig en fel licht van gruuwelijke gewisheidverblindde hem. Hij zag even nog in Enna'slichtende oogen, die angstig, maar vol vertrou-wen en beteekenis op hem gericht waren. Toenwist hij wat hij doen moest en keerde zich om, denopdringenden grooten man in het donkere oover-kleed, daar achter hem, met alle macht terughou-dend.

Page 154: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

MMUS EN SIDERIUS. 149

oStrijken !D commandeerde Siderius en desloep begon te dalen.

Taede had de oogen geslooten en zijn vijandbij de onderarmen gegreepen, zijn hoofd tegenzijn Borst duuwend, maar zacht, zonder grootgeweld, enkel teegenhoudend. De. man vloekte.Taede zweeg, maar zijn gedachte was: oWaaromntl niet? l k heb een sterk mes, ik kan ook ge-makkelijk mijn revolver grijpen. Waarom nu nietMaar hij greep noch mes noch revolver, enhood enkel taaien wederstand zoolang de manzich wilde los woritelen en de sloep het waterniet bereikt had.

— Doe het nu, lafaard zei hij tot zich-zelven. Doe het nu !D

Maar hij deed het niet. Hij kon het niet doen, alsware het dat de wilsaandrang tot de daad ontbrak.

— lk dacht het toch te willen. En het zalmij berouwen,D dacht hij.

— ((De sterren ! de sterren !D riepen de men-schen in de boot, en opziende bemerkte Taededat het neevelkleed niet hooger meer dan enkelemeeters de zee bedekte, en daarbooven hetgoud-bespikkelde fluweelzwart des heemels zicht-baar was. Ook zag men nu duidelijk de scheef-staande geele rookpijpen van het zinkende schip

Page 155: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 50 SHIMS EN SIDERIUS.

opsteeken, boven den damp, waarin de electrischelampen gloorden.

oZiet !)) zei Siderius, en wees op een klaarbli en-kende ster. Toen stuurde hij de boot vrij van 't schip.

De beide worstelende mannen op dek lietenof van elkaar en werden zwijgend beiden ineen andere sloep opgenoomen. Nu dobberdeneen twaalftal sloepen op de effen zee in denneevel rondom het stervende schip.

Spoedig klonken doffe slagen, een reeks vanontploffingen, in den zwarten romp, en snelvloogen witte dampwolken omhoog, als uit eenvulkaan. Het water had de vuuren bereikt. Toenlooken zich op eenmaal alle oogen van het sterkemonster. De patrijspoorten werden zwart, deblanke booglampen bluschten.

De neevel werd digter, de sloepen roeiden haastigweg uit vrees voor de zuigende wervelkolk vanhet neergaande schip, en niemand zag hoe de ver-wonnen reus zijn laatsten adem gaf en wegzonk.

Toen was het wijde zeevlak leedig, alleen dekleine bootjes, elk met zijn rossig lantaarn-lichtje,dreeven verlooren cond.

Maar Taede zag, en veelen met hem, hoe deneevel om an der sloepen opglansde met eenduidelijken wonderbaar blanken gloor.

Page 156: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

Vl11.

Er deunde een oud Fransch liedje in Taede'shoofd. Steeds weer beginnend, van vooren ofaan. Een blij, bekoorlijk liedje, dat hem aan deschoonste dagen van zijn leeven herinnerde:

Ouvre tes yeux bleus, ma mignon-ne ! Voi - ci le jour !

Dat moest hij onophoudelijk hooren in zich,en daarbij denken aan Enna's oogen en haarwakker worden, zooals hij zich dat sommigeblijde, lichte morgens herinnerde.

I-1 ij zat onbeweegelijk, met het hoofd in dehanden, ineen gedooken tegen het boord van desloep. Rechts van hem voelde hij de warmtcvan het groote mans-lijf, waarin hij gewenschthad en nog wenschte nu en dan, zijn mes todurven planten.

Roerloos zat hij uuren aaneen, zoolang hij het

Page 157: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 52 SIRIUS EN SIDERIUS.

vol kon houden. oMijn leeven is ten eind,vdacht hij, ode rest is lijden. Wat ik nu nog maarte doen heb, is dulden, dulden, dulden.

Dus zal ik mij nu niet beweegen, niets doen,niets willen, des te eerder is het lijden geleeden.Elk uur doorgeleeden is winst, dan is het eindeweer zooveel nader. Stil zitten dus en zich con-centreeren, zooals de fakirs doen! Die leerenook dulden, en voelen eindelijk geen pijn meer,geen leed, geen verlangen, geen onrust.D

Daar begon het liedje weer in hem:

60uvre tes yeux bleus, ma mignonne!

Void le jour!»

Hij proefde al het koket-idyllisch en wat ge-kunsteld pastorale van de luchtige melodie en deteedere woorden — en zag het liefelijk beelddat ze opriepen in bekoorlijksten schijn. Hetlijne nachtkleed, de geurige blonde haren op hetkussen, het van dageraadslicht vervulde kamerke,de zingende voogels daarbuiten.

Daar hij geen lndische Fakir was, maar eenWesterling met vuurige neigingen en driften, zoowerd na eenige uuren zijn onrust al grooter engrooter. Hij moest opzien, denken waar hij was,en waar zijn geliefden waren, en rondkijken naarde donkere gestalten van zijn lotgenooten in de

Page 158: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 153

boot, en naar het glanslicht dat hij booven deandere sloep gezien had.

Hij zag het nog, duidelijk, en hij strekte zijnhanden uit, hartstochtelijk, smartelijk, de vuistengebald, en hij kon niet nalaten een kreet te uiten,angstig als een gestrikte haas die den Jagerkoomen ziet.

De menschen rondom waren stil, en in denflaauwen scheemer van de lantaren zag hij hoeze even naar hem omkeeken, verwonderd wathem bezielde, ieder vervuld van eigen angst enongerustheid. De matrozen roeiden reegelmatigdoor, en hij hoorde de stem van den man aan't roer, een jonge, stroeve zeeofficier, zeggendedat men zuidwaarts koersen moest om in debaan der groote trans-atlantische stoomers te blijven.

Toen dook hij weer in zichzelven en dachtaan de zonnige morgens aan land, — aan Ennaen Sirius, en het deuntje begon weer :

((Void le jour !»

De menschen in de boot waren ook aliennog geduldig. Zij dachten nog niet dat deze toe-stand fang zou duuren. Eenmaal was er gekijftusschen twee mannen. Dit eindigde door tusschen-komst van den stuurman. Taede hoorde iets ooverboord gooien. Een flesch met sterken drank,begreep hij. Eens begon een klein meisje te

Page 159: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 54

SIRIUS EN SIDERIUS.

huilen, en werd door de moeder getroost. Eenjonge vrouw werd opnieuw zeeziek, want al washet windstil, Loch stond er een lange, tragedeining, die zeer voelbaar was in het kleine vaartuig.

Nu kwam de dageraad, doch men kon niet zienvan wdar en geen morgenrood gloeide in 't Oosten.Alleen de neevel werd langzamerhand witter enwitter, en eindelijk gleeden ze weer in 't zelfdevale, gelijkmatige licht van den voorigen dag.

ln de stilte rondom klonk het schreeuwenvan ongeziene voogels, het klotsen der riemen,en nu en dan het hoorn-signaal, flaauw beant-woord van een sloep in de nabijheid. Men wistdan, tot aller verligting, dat de booten nog nietver uitéën waren gedreeven. Toen het licht wasen Taede de nabijheid van vrouw en kind nietmeer door den wonderen glans kon bespeuren,werd zijn onrust hem te machtig. Hij moest zichbeweegen, zich uiten, toegeeven aan den drangtot actie. Hij stond op, en zonder zich nu omde anderen te bekommeren begon hij luidkeelsdat liedje te zingen, dat den ganschen nacht hemdoor 't brein had gespeeld. Hij zong met voilestem door den neevel, over de gladde, donkere,verraderlijke zee, — zijn geliefden toe :

00uvre tes yeux bleus, ma mignonne!

Void le jour !»

Page 160: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SHIMS EN SIDERIUS. 155

De jonge, stroeve stuurman, ernstig en correct,geheel vervuld van zijn verantwoordelijke positie,zei de •

— oWees zoo goed te gaan zitten en u kalmte houden.D

Taede keek eerst den spreeker aan, als ont-waakte hij uit een Broom, — toen naar de anderepersoonen die hem alien aanzagen, de zeeliedenwat schamper spotachtig, de vrouwen bevreesd, —de meesten zeer ernstig. Hij begreep dat menmeende dat hij van angst krankzinnig was ge-worden.

— oN,Vees maar niet bang,D zei Taede, oik benniet gek. Maar ik moet wat te doen hebben.Laat mij roeien, stuurman !

Dit werd toegestaan en zwijgend roeide Taedetwee uuren achtereen, verdooving zoekend inoovermatige inspanning. Het liedje zong d66rin zijn hoofd, zijn spieren worden uitgeput, maarzijn gedachten kwamen niet tot rust.

— 0 Nu kan ik niet meer!D zeide hij, voorooverleunend op de riem, hoopende bewusteloos teworden, maar dat gebeurde niet.

— 0 Dan weer op uw plaats,D zei de stuurman,den matroos wenkend hem te vervangen.

De plaats naast den gehaten Duitscher wasvrij gekomen. Wankelend en duizelig stond Taede

Page 161: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 56 SIRIUS EN SIDER1US.

op, en staarde in de lichtgrijze oogen van zijnvijand, die hem hard, koud en hatelijk aanzagen.

— olullen wij samen over boord springen?Dzei Taede. Dat geeft ruimte voor de anderen.))

— Ga uw gang !)) zei de Duitscher kalm enhoonend, oik zal nog wat wachten.D

- oZitten, zitten !D riep de stuurman, maarTaede bleef staan.

- oWaarom vermoordt jij me niet,D zei hij,den Duitscher met odu)) aansprekend, terwijideze hem beleefd met oSieD beantwoordde. (dezou me toch graag dood zien.D

— Dat heeft Been haast,D zei de Duitscher.lk hoop u nog eerst aan den wal in de boeien

to zien.D— oAan den wal riep Taede met een scham-

peren lach. Aan den wal? Zou er nog iemandvan ons beiden aan den wal koomen?D

Hij keek weer om zich heen, in de oogen vanzijn lotgenooten. Hij zag booze, stuursche blikken,en ook angstige onrustige, die van hem naar denstuurman gingen, als om geruststelling na zijnhoopelooze woorden.

Hij zag nu welke menschen er in de sloepwaren. Een echtpaar en hun dochter, donkeretypen, blijkbaar uit Zuid-Oost-Europa, de oudersmet tanige, verweerde gezichten, de dochter een

Page 162: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 157

bijna volwassen meisje met zware, zwarte wenk-braauwen en mooie, groote, schuuwe oogen.Naast hen zat een paar goed gekleede, jongevrouwen, blijkbaar Engelschen. Een er van z66keurig, als had zij zorgvuldig toilet gemaakt, eengrijze sjaal rondom het frissche, flinke, opgewektegelaat.

Een der zendelingen, de oudste, een gebaardeman, zat vlak bij hem, met een klein gebeeden-boekje in de handen. Bij den stuurman schuildehet kleine meisje dat 's nachts gehuild had, bleeken huiverend, in een grooten mannenjas gedoken,aangevleid tegen haar moeder.

De jonge stuurman, ook Duitsch spreekend,zei met nadruk : a lk beveel u te gaan zitten ende menschen niet te verontrusten. 1k heb hierde verantwoordelijkheid voor het lot van dertigmenschen, en ik moet in 't belang van alien destrikste gehoorzaamheid ei schen. D

— a Stuurman !D zei Taede, aik ben een ge-vaarlijk passagier. Mijn vrouw en kind zijn indie andere sloep, en als ik zeeker wist dat zemij niet meer noodig hadden, en dat ik ze nooitweerom zou zien, dan sprong ik terstond ooverboord. Weet je hoelang ik het niet doen zal ? ....zoolang deeze man kans heeft hen nog te ont-moeten.D

Page 163: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 58 SIRIUS EN SIDERIUS.

Met zwijgende aandacht volgden de menschenzijn gebaar Coen hij den Duitscher aanwees.

— olk had hem kunnen vermoorden, vannacht, maar ik wilde niet,D ging Taede voort.01k zelf wilde het wel, maar een ander Zell,dat sterker was, wilde niet. 1k begrijp het niet.Het was Loch mijn plicht geweest. Hij bedreigtmijn vrouw en mijn kind, en van dat kind hangthet lot der menschheid af.D

In de sloep waren ook nog eenige forsche,jonge Amerikanen, die kalmer en vroolijker danalle anderen de spanning en het ongerief vet-droegen. Een van hen riep nu:

— Laat hem binden, stuurman. Hij raakt vanzinnen!

Taede wendde zich om: oWas het maar waar,man! Misschien leed ik minder. 1k zou Goddanken, als hij zich erbarmde en mij gek maakte.Maar z6(5, genadig is hij niet.D

Toen zeide de zendeling met een diepe bas-stem :

- oWie met moordgedachten loopt verdientGods erbarmen niet.))

— oEi, waarom nietN zei Taede. Heb ikze mezelven gegeeven? En al had ik dat kunnendoen, ben ik daarom minder erbarmelijk, mindermeelijwaardig voor een God? lk heb meelij met

Page 164: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 159

een hulpeloos kind, met een dolle hond, ben ikdan barmhartiger dan God? — En als ik geenmoordgedachten had, zou God zich dan wêlover mij erbarmen ?)) en toen zich weer omwen-dend en al zijn lotgenooten toespreekend: HeeftGod zich altijd over brave menschen erbarmd?Gij armen reekent op redding, allemaal. Waarom?Zijn er niet duizenden en duizenden ellendigomgekoomen op den oceaan? — Was Hudsongeen brave man en heeft God zich oover hemerbarmd of oover zijn onschuldig kameraadje,toen ze beiden i n een oopen boot werden gezetdoor de oproerige matrozen? Niemand heeftnicer van hen gehoord. Verkleumd en verhongerdzijn ze, na dagen lang worstelen. Gij armenvraagt redding, verwacht redding. Waarom ver-dient gij het meet dan die alien die verongeluktzijn? — 1k vraag niet eens redding. 1k vraag nietmeer dan waanzin. Waanzin, het zwaarste ongeluk,omdat het dragelijker zou zijn dan mijn lijden.Maar ik krijg die genade niet, ik krijg ze niet.God weet van geen erbarmen.D

De meesten der toehoorders waren ontroerd,de matroozen pruttelden binnen 's monds en ver-wenschten den somberen spreeker. De jongestuurman zag bleek en overlegde wat te doenom Taede tot zwijgen te brengen. De Engelsche

Page 165: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

6o SIRIUS EN SIDERIUS.

jonge vrouw met den grijzen doek om 't hoofdsprak op fermen toon:

— U moest u schamen, mijnheer, al dezemenschen zoo te ontstemmen. Heeft u zooweinig geduld? Als alle hoop verlooren is, danis 't nog tijd om God aan te klagen. Maar wekunnen het nog verscheiden dagen uithouden enwe liggen in de baan der groote mail-schepen,er is alle kans dat we spoedig ontdekt en geredworden. I s 't niet waar, stuurman ?))

oJa, als de mist wil opkiaren,0 zei de jongestuurman voorzichtig.

Taede hield de hand voor de oogen en neuriedein zich:

Ouvre tes yeux bleus, ma mignonne

tot hij door het schommelen van de boot heteevenwicht verloor en met e6n hand het boordmoest grijpen. Met het hoofd op de handen vielhij Coen weer op zijn oude plaats naast denDuitscher en lag zoo langen tijd.

Daarna zag hij plotseling op en haalde zijnrevolver te voorschijn. Hij nam die bij den loopen bood de kolf den Duitscher aan.

oToe maar! Kurt von Grobitz!!D zei Taede,otoe maar! — je bent stellig moediger dan ik.D

De Duitscher haalde verachtelijk de schouders

Page 166: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SHIMS EN SIDERIUS. 1 61

op, en zei : Rarme duivel !D nam toen het pi stoolen wierp het onmiddellijk in zee.

— Coed !D zei Taede, nam toen zijn mes inleeren scheede en wierp het eveneens over boord.((Nu ben ik minder gevaarlijk.D

— Dat 's dom !” zei de digtst bijzijnde matroosonder 't roeien. Dat 's dom! een mes komtaltijd te pas.))

Taede keek den man verweezen aan en zeide:oMisschien is 't ook dom! Je zult wel gelijkhebben.D

Toen zat hij weer geruimen tijd, wel uuren,met geslooten oogen en luisterde naar het deuntjein zijn hoofd.

Tegen den namiddag begonnen de menschenvan hun proviand te eeten en er werd waterrond gedeeld in een blikken kroes, voor iedermet zorgvuldig afgepaste maat. Eeten kon Taedeniet, en hij wilde het ook niet beproeven. Maarhij had geen kracht het water te weigeren enverzwolg het begeerig. Allen dronken uit dezelfdekroes, ook de Engelsche vrouwen, die toch eeneigen beeker hadden. Taede zag het en zei, meteen bittere glimlach : oAls broeders en zusters,nietwaar ?))

Maar toen kwamen verrichtingen van meerverneederenden aard waaraan toch elk op zijne

Page 167: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 62 SIRIUS EN SIDERIUS.

beurt moest meedoen. Den ganschen nacht enmorgen had Taede daarom moeten denken, nietzoozeer om hemzelven, als om zijn acme vrouw,die daar tusschen vreemden zat, met haar kindje,in de andere sloep. En met siddering hield hijde handen voor de oogen, zoodra hij bemerktedat de menschen, de een na den ander, zichmoesten voegen naar de eischen van hunzonder kans het belachelijke en de bittere ver-needering te mijden. Toen kwam het grooteverschil tusschen menschen en menschen aan 'tLicht, want voor de matrozen en minder beschaaf-den was het gering, onbeduidend, niet eensreeden tot lachen. Maar voor de vrouwen en,sommige mannen was het zoo erg, dat zij folte-ringen leeden, en hun gezondheid in gevaarbrachten om aan het onvermijdelijke te ontkomen,of ten mnste het meedoogend nachtduister tekunnen afwachten. En dit was niet enkel hetgeval bij de rijk-opgevoeden en verfijnden. Netdonker-oogig dochtertje der Poolsche landliedenwas blijkbaar door geen raad of maning harerouders te beweegen. En plotseling, in den na-middag, ontstond een opschudding in het eindevan de boot, want het schaamachtige kind wasdoor den zelf opgelegden dwang overmand enbewusteloos gevallen.

Page 168: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 163

Toen Taede dit zag brak de vreeselijke span-ning waarin hij den ganschen nacht had verkeerd.Hij barste uit in uitbundig snikken en eentranenvloed overstroomde zijn gelaat en droopdoor zijn handen.

— 00, jammervolle menschen! 0, God,liefderijk, barmhartig God! kun je dit aanzienzonder meededoogen? Kun je dit aanzienzonder schaamte? — Schepper van zooveel ellende,kun je dit zien, en geen wroeging voelen?

menschen schamen ons zoo zees om onzegeringheid, om onze dierlijkheid, om onze vuil-heid, dat we ons kwellen tot bewusteloosheidom ze voor elkander te verbergen. En jij, groote,machtige God, die ons schlep z156 erbarmelijk,jij schaamt je niet? jij schaamt je niet? Foci !Foci ! Foci !!)) — zoo riep hij door zijn snikkenheen, weer naar zijn gewoonte met de voilevuisten in zijn dikken haardos grijpend, en hijherhaalde driemaal, met een stem heesch vanhartstochtelijk schreien :

— Foci Cod!! Schaam je!!DDit was den meesten in de boot te erg. De

zeelieden morden luid dat hem den mond ge-bonden moest worden, en de zendeling gaf hemeen slag met zijn gebeedenboek op de lippen enzeide: 0Zwijg, Godslasteraar

Page 169: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

164

SIRIUS EN SIDERIUS.

Taede zag de man een wijle beduusd aan,zonder eenige verstoordheid. Toen zeide hij,terwijl zijn gezicht als door een invallende ge-dachte verhelderde: Kun jij voor God pleiten?Doe het dan. lk spot niet, ik meen het. Hetzou een zeegen zijn. Kun je mij toonen dat Godniet de verantwoording draagt en de schuld —doe het dan! ik bid je, doe het !D

Toen Taede zweeg en alle anderen met ver-wachting naar den zendeling zagen, voelde dezezich merkbaar wat verleegen en men zag hoe hijbedachtzaam sprak om zijn waardigheid als geeste-lijke trooster op te houden.

oWij moeten ons verneederen, veroot-moedigen, onze geringheid en slechtheid diepgevoelen begon hij, maar Taede viel heftigin : ((Wat is dat nu? Die gevoel ik juist veel testerk kunnen we ons nag meer verneederen ?En hoe meer ik onze ellendigheid voel, hoemeer ik de schande voel voor God om ons z66ellendig te maken.D

— Keen mijnheer zeide de zware stemvan den zendeling, nu met grooten nadruk, alskon hij een beslissende slag toebrengen : oneenmijnheer ! het goede alleen komt uit God. Onzeellende komt uit onszelven en uit den dui-vel.

Page 170: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 165

— cc Uit onszeiven?)) zei Taede verbaasd enschamper. oWat is ik? wat is onszelf? Niets,niets, niets. Wat ik was ben ik niet meer, watik worden moet ben ik nog niet. 1k ben minderdan het duizendste van een seconde. 1k drijf opde oceaan van mijn leven, als een kleine kurk.1k kan niets. lk vlieg voorbij.»

— oWij hebben de keuze tusschen goed enkwaadd) zeide de zendeling.

— 0Juist!)) zei Taede, oen wij kiezen altijdhet goeded)

— oWat?)) zeide de zendeling met de uitersteminachting en rondziende naar de anderen watzij wel van zulk een dwaasheid dachten.

— oleker!)) zei Taede. oWaarom zouden wehet antlers kiezen, als het niet goed was?))

— oWat goed schijnt, is daarom nog nietgoed,)) zeide de zendeling.

— oWie weet het onderscheid tusschen watgoed schijnt en wat goed is ?)) zei Taede. 01kniet, en jij niet, en niemand hier. God weet het,maar zegt het ons arme menschen niet. Wat ikkies is altijd het beste wat ik kiezen kan.)

— oDus jij gelooft niet dat iemand handelenkan teegen beeter weeten in ?))

— oWeeten is weezend) — zei Taede, nugansch en al in reflectie verdiept, oieder kan

Page 171: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

166 SIRIUS EN SIDERIUS.

beeter spreeken dan hij is, maar niemand kanslechter kiezen dan hij is.))

De zendeling glimlachte tegen de anderen,meewarig, en schudde het hoofd: olk zie hetweld) zei hij Hij is een van die menschen dieniet aan den vrijen wil gelooven noch aan God.))

- olk geloof aan God en aan den vrijen wild)zei Taede, omaar ik wilde van je leeren hoe ik-God zijn schuld vergeeven kand)

— oJe raaskalt, arme man !D zei de zendeling,hoorbaar adem snuivend, van ontzetting. oGeloofje ook aan den Duivel, den wader der zonden?))

— oWaarom niet ?)) zei Taede. olk geloof aanveel Duivels en ik heb meelij met hen. lk geloofdat ze eerlijk hun best doen ons bang to makenvoor de zonden, maar 't helpt niet. Ze zijn nietleelijk genoeg. Zijn toch immers ook Godskinderen.D

— oikh! maar verdoolde kinderen 1 riep dezendeling, maar Taede zeide:

- oBlijft God dan niet eevengoed grootvaderder zonden? Daar gaat niets af. De oudershebben meer verantwoording en meer schulddan de kinderen, omdat ze meer wijsheid hebben.En God die de hoogste wijsheid heeft, heeftook de hoogste verantwoording en de hoogsteschuld !

Page 172: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 167

De zendeling vond dat hij genoeg gesprookenhad! Hij was een boerenzoon, tegen het ongeloofvan barbaren gewapend, maar niet sterk in fijne,wijsgeerige discussie. Hij schudde nogmaals hethoofd en begon preevelend in zijn boekje teleezen.

De Engelsche jonge vrouw die het gesprekmet haar heldere oogen vol schrandere belang-stelling gevolgd had, zeide toen tot Taede:

— 01k begrijp dat gij verbitterd zijt door uwverdriet. Maar in bitterheid en wrok is verdrietjuist moeielijker te dragen. Gij komt er nietverder mee. Gij spreekt of God u verantwoor-ding schuldig is. Ge neemt een houding aan vanbeleedigd verzet. Dat bast u niets want God istoch veel machtiger dan gij. Als er kans is opvermindering van ons leed, op redding, dan ishet alleen door onderwerping aan Zijn wil. Wijmoeten leeren precies te willen zooals Hij, watons ook gebeurt. Dan hebben we de meestekans op geluk en vreede.D

Taede keek haar aan met vaste, fonkelendeoogen, en toen, zijn wijsvinger op haar richtendzeide hij beslist:

— c(Een van twee .... wij kunnen anderswillen dan God, of we kunnen het niet. Kunnenwe het niet dan praat gij onzin, dan zijn wij

Page 173: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

168 SIRIUS EN SIDERIUS.

van zelf onderworpen, dan is mijn wrok en verzet66k Zijn wil. En kunnen wij het wel, dan hebik recht te vragen, waarom zijn wil beeter isdan de mijne. Want ik ben alleen voor mijn wilverantwoordelijk, niet voor de zijne. lk kan nietanders willen dan ik zelf wil. Eer ik Zijn wiltot de mijne maak, moet ik uit vrije keuze, naareigen inzicht, erkennen dat ze goed is. Daartoeheb ik juist de vrijheid van keuze.0

— cJa als gij die trots wilt volhouden, mijn-heer !D zei de Engelsche met een kalm schouder-ophalen, odan moet gij maar weeten wat er bijstaat. Dan zal Hij u wel vermorzelen en ver-brijzelen, tot gij wat neederiger zijt geworden.D

- cc uist beaamde de zendeling met dank-baren nadruk, zonder uit zijn boekje op te zien.

Maar Taede's trekken ontspanden en hij zeidemet een verachtelijken bilk naar de beide spreekers :

— (Nu, ja! zoo is uw hoovelingen-acrd, `freesis uw laatste argument. God is machtig, dusmoeten wij maar voor hem buigen, dan hebbenwe de meeste kans op genade. Jammer maar dathij op stuk van zaken de neederigen eevengoedvermorzelt als de hooghartigen, en dat hij eeven-min genade heeft voor de lafaards als voor demoedigen.D

— oWe zullen nog eens zien wie hi er de lafste

Page 174: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 169

isd) zei de Engelsche, nu een donkerroode kleurkrijgend.

— 01k twijfel niet aan uw physieken moed,Dzei Taede, zachter, omaar dat is een heel andereeigenschap.

Toen stond iemand, aan 't andere einde vande boot, een weinig van zijn zitplaats op, enmaakte een kleine buiging, zoo goed het beweege-lijke vaartuig het gedoogde. Het was een blondeongeveer veertig-jarige man met een bloozendgezicht, lichtblaauwe puil-oogen en een Lange snor.Hij droeg een zwart pak, zwarte schoenen en eenzwart, rond hoedje dat hij beleefd even opligtte.

— 0.M.ag 'k me 's even voorstellen ?)) zei hijtot Taede. oWe zijn geloof ik landgenooten.Mijn naam is Pommel, Cornelis Pommel, van defirma Pommel en Co. te Zaandam, in hout.D

Taede keek hem strak aan, zonder te doenblijken dat hij hem verstond.

- o't Komt me zoo v645r,D vervolgde deman, een beetje zoekend naar zijn woorden,

komt me zoo vOdir dat dit een onvruchtbarediscussie is. We zijn nu eenmaal allen te samenin 't ongeluk, en 't zou, dunkt me, 't verstan-digste zijn als we hier nu Bens alle veeten pro-beerden op zij te zetten, dunkt u ook niet? Devraag of onze lieve Heer zich behoort te schamen

Page 175: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

170 SIRIUS EN SIDERIUS.

interesseert mij niet erg. Maar het is duidelijkdat wijzelf ons niet te zeer moeten schamen,anders worden we ziek.D

- olnteresseert u niet erg ?» zei Taede, zijnwoorden herhalend als waren ze hem geheelonverstaanbaar.

- oWelneen!D zei de ander goedmoedig. ((Maarwat me wel interesseert is voor hoeveel dagenvoedsel we hebben en of de andere booten nogdigtbij zijn en of we gaauw een schip zullen zienen of de neevel zal optrekken. We zijn hi er ingedwongen intimiteit. Laten we van dien noodeen deugd maken. Laten we vrienden worden in't ongeluk. Broers en Zusters, als u wilt. Uwwapens liggen al in zee. Gooi er uw vijandschapbij. 1k geloof dat u nog niets gegeeten heeftvandaag. Misschien heeft u vergeeten u te voor-zien. Mag ik u jets aanbieden? Hier! een peeren een broodje met ham bij voorbeeld. Die kanik wel missen. Als u wat gegeeten heeft, denktu heel anders over de dingen. lk heb ook vrouwen kinderen thuis en ik hoop ze terug te zieneevenals u de uwen.D

Zwijgend, als iemand in half-slaap, nam Taedede leevensmiddelen, bekeek ze Even en bood zetoen, zonder een woord te zeggen, zijnen vijandKurt von Grobitz aan.

Page 176: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 1 71

— ((Coed zoo !D zei de heer Pommel verheugd,en de Engelsche riep: oMooi !D

De zendeling die uit zijn boekje had opge-keeken, zeide: 011c zal voor u bidden, en vooruw vrouw en kind.)

Kurt von Grobitz echter duuwde de aange-boden gaven zachtjes van zich of en zei : Eetu maar zelf, ik heb geen honger.D

Toen trok Taede de uitgestoken hand terugen wierp met een kalm, onverschillig gebaar hetvoedsel in zee, aandachtig nakijkend hoe hetbrood en de vrucht wegdreef en verzonk in hetolie-gladde, doorschijnende water, bijna zwartonder den Witten neevel.

Hierdoor ontstond heftig rumoer in de booten luide uiting van woede en verontwaardiging.

De matrozen schimpten en tierden, de jongeAmerikaan riep weederom luid: oBindt denJudas toch, stuurman! Zie je dan niet dat hijgek wordt ?))

De stuurman zei met afgemeeten stem en ge-dwongen kalmte: Als u nog Bens reeden totergernis geeft, mijnheer, laat ik u binden.D

Taede wendde langzaam het hoofd om, meteen flaauwen, vermoeiden blik en zei, terwip letsals de vluchtige schaduw van een bitter lachjeom zijn mond speelde:

Page 177: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

172 SIRIUS EN S1DERIUS.

— a Gij moest mij prijzen. Volgens uw bijge-loof moet men niet alleen God bidden, maarhem ook offers brengen. Dan zal hij ons sparen.Daar had nog niemand van u aan gedacht.D

Toen lief hij het zware hoofd met de kin opde handen rusten, op het boord van de sloep,en bleef staren op het witgeverfde hout en hetdonkerblaauwe water, in uurenlang zwijgen,zoncier acht to geeven op wat men hem toevoegde.

Page 178: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

l X.

Met onmerkbaren oovergang werd het witteneevel-licht weder graauw, en de avond zeeg triesten weezenloos, zooals de morgen gesteegen was.

Beurtelings stonden de menschen in de booteven op, en rekten hun verstramde leeden. Devermoeide roeiers, nauwelijks afgelost, roldenzich ineen als honden, en ronkten terstond inlooden slaap.

Toen de scheemer tot nacht was geworden enhet oranje lantaarnlichtje weeder glom richtteTaede zich op en tuurde zoekend naar allezijden rondom in den neevel. Nu preevelde hij,en hoewel 't verstaanbaar was, luisterden deanderen niet meer naar wat hij zeide:

— oWaar ben je? Wat doe je? mijn liefste? —Niet waar? je bent er nog — en ons sterre-zoontje is er 66k. Dat is niet alles bedrog ge-weest, is 't wei? — Er is een grens aan allebedrog, en een einde aan alle toevalligheid. Mijn

Page 179: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

1 74

SIRIUS EN SIDERIUS.

engel en mijn engelen-kind zijn niet onderworpenaan het noodlot. De natuurwetten zijn ookwillekeur, en de zee en de wind gehoorzamenaan een wil, die ziet en onderscheidt. Mijn kindzal niet vergaan — en zijn moeder niet, wanthet is ons gezegd, en er zijn dingen die nietbedriegen. Wreed, wreed, wreed is de zee!wreed is de wind! wreed is de Moira! wreedis God! niets en niemand wordt gespaard, geengebeeden, geen offers, geen ellende wordt aan-gemerkt. Aanstonds komt de wind, de zee slaatover de boorden, de boot raakt vol water, wijvoelen ons zinken, het zeewater komt rond mijnBorst, om mijn gezicht, mijn mond schreeuwt —en het zeewater komt binnen, den mond vol, delongen vol. lk adem en adem de zee naar binnen.Dan denk ik en droom en sterf en droom voorten de ellende is geleeden. Dan enkel het schim-menrijk en de eeuwige droom.

Maar dat zal niet met jou gebeuren, mijnzachte engel, mijn Leer klein zoontje. Jij moetgroeien en je werk doen, de waereld verlossenen je arme moeder troosten. 1k ben niet meernoodig, ik heb afgedaan, maar jij moet nog be-ginnen.

God wil het — en het is ons gezegd, en Godis meer dan het noodlot, en natuurwetten zijn

Page 180: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. '75

Gods grillen en invallen. Er is een eind aanonze vergissingen en dwalingen. Er is een plaatsin de eeuwigheid waar alles terecht komt.. Terecht, tot recht recht recht ....D

Zoo praatte en preevelde hij, en de menschenom hem lieten hem begaan, zooals men eenijlende koortslijder !aat praten. Toen stond hijplotseling overeind en wees met uitgestrektehand in den neevel. Zijn oogen gingen wijd openen na een tijd stil zoo geweezen to hebbenschreeuwde hij het uit:

— ((Enna! Enna!Nu werden de menschen aandachtig en volgden

de wijzing van zijn hand.- oZie dan! air! char !)) riep Taede.- cc Wat Wat ziet geN vroegen verschillende

stemmen.- oZie je die lichtglans niet. Daar zijn ze!D

riep Taede, odaar is de boot met mijn kind.))- olk zie niets,D zei Pommel, de Hollander,

oziet u wat, stuurmanN- olk zie een lichtscheemer,D zei de stuur-

man ernstig en kortaf.Een der matroozen zei: cc Die heb ik gister-

avond ook al geziend)0Juist!D zei Taede, odat is omdat mijn

kind in die sloep is.D

Page 181: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

176 SIRIUS EN SIDERIUS.

- Het kan de lantaarn van een der sioepenzei een Amerikaan.

— dat het licht van een scheepslantaarnNzei Taede. Dat is immers geelachtig rood?Maar dit licht is zacht roze-violet. Zie maar!het stroomt op in fijne, kleurige stralen, als hetnoorderlicht. Gelijkmatig violet en roze is het,en spitse, rechte stralen van teergroen en blaauw-wit flitsen er door heen. Dat is mijn zoon !

oKan het noorderlicht zijn?)) vroeg deEngelsche aan den stuurman.

- oNeen!D zei deeze schielijk.olk zie nog altijd niets,D zei Pommel, gen

meneer moet mij niet kwalijk neemen maar hijhad geen recht ons voor bijgeloovig uit to maken.

noem dit een sterk staaltje van zijn eigenbijgeloof.

Taede antwoordde daarop niet, maar bleefmet een zachten, blijden glimlach naar den licht-glans in den neevel staren. Hij zette zich weederen legde zijn hoofd op den arm, uitkijkend naarhet licht, totdat zijn oogen zich slooten en zijnuitgeputte lichaam, nu even ontspannen door hettroostrijk weeten van de nabijheid zijner gelief-den, in een ommezien door een korten sluimerbevangen was.

Terstond droomde hij, en in dien droom wist

Page 182: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 177

hij dat zijn lijf ergens in ellende verkeerde,maar nu een oogenblik rusten mocht. Hij zelfwandelde to midden van rustig schoon en vree-dige heerlijkheid. Het was een herfstlandschapmet groote boomen. Hij wandelde er zwijgenddoorheen, met Enna aan zijn zijde. Bij elkenboom stond hij even stil en raakte er aan metzijn hand. Dan vielen alle bladeren, rood enbruin en geel, als een zachten loover-reegenomlaag en lieten het boomskelet naakt en kaal.Voor hun beider voeten werd de grond dik door't vallend loof bedekt, waarin hun schreedenruischten. Een roodborstje zong dan in de kaletwijgen, met teeder, weemoedig tjilpen en kweelen.

En dat zangerig-lief gekweel, tegelijk blij enweemoedig, zuiver schitterend als een juweel-snoer, zij wisten het beiden met de ongewoonemaar stellige kennis waarmeede men de dingen indroomen weer dat was Sirius, hun zoontje.

Plotseling schrok Taede wakker. Het was ofhij geroepen werd. Het heldere voogellied klonknog in zijn ooren. Hij voelde weer de harde,smalle bank, de beklemmende nabijheid der warmelichamen, op elkaar gepakt in de naauwe ruimte,hij rook de vieze geur der vochtige, langgedragenkleeren en der ongewasschen menschen — maarhet voogeltje bleef doorzingen.

12

Page 183: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

178 SIRIUS EN SIDERIUS.

Toen besefte hij dat ook de ooren van zijnwakend lijf iets bizonders waarnamen, dat wathij als voogelzang gehoord had bleef voortduurenals een uiterst fijn en zacht geklank, ver en vaag,en met voor hem raadselige beteekenis.

— floor !)) riep hij. H oor i — flat is dat ?Het bleek toen dat zijn zintuigen, door intense

zielespanning, wonderlijk gescherpt waren, —want het duurde lang eer een der anderen, ondanksademloos luisteren, lets anders zeide te hoorendan het schreeuwen van zeevogels of het kabbelenvan het water langs de boot.

— Een scheepsbel !)) riep eindelijk een van dematrozen, en de stuurman liet onmiddellijk volgen :

— Een zeilvaartitig aan stuurboord Aan deriemen nu, mannen — en trekken voor je leeven !D

Terstond hieven de matrozen een luid gejuich

aan, waarin allen, behalve Taede, met voile krachtdeelnamen. Van tijd tot tijd liet de stuurmanstilhouden om te luisteren, en als dan het geluid

van de bel weder gehoord werd antwoordden

zij alien met een zoo sterk mogelijk geroep.

Er begon een briesje te waaien en het scheen

wel of de neevel in rollende wolken over het

zeevlak werd gedreeven. Sommigen meenden even

de sterren te zien, en vooruit zag men plotselingeen straal groenig Licht ten heemel schieten.

Page 184: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN S1DERHIS. 179

— 0Een vuurpijl !D zei de stuurman, q uit deandere sloep misschien. Die moeten al digtbij't schip zijn.D

Toen vaagde een ligte koelte plotseling eenzwarte voore door het neeveldek, en op niet verrenafstand werden scheepslichten zichtbaar. Weerschreeuwden alien laid, in de hoogste opwinding,en de stuurman moedigde de roeiers aan. Nietveel meer dan een mij1 schatte hij den afstand.

Eindelijk, na forsche inspanning, werd ook desloep gezien die dreef in een licht-aureool. Enbij dat licht onderscheidde men de witte flankvan een groot zeilschip. Al duidelijker en duide-lijker doemden op de sierlijke, slanke iijnen vanhet blanke boord, en van de witte, strakgeboldeschoenerzeilen aan de vier masten. Het schipsteevende zachtjens op den ligten wind, zoo stilvoorbij glijdend, en zoo scheemerig blank, dathet onweezenlijk scheen als de schim van eenvaartuig, als een schijnbeeld met eigen licht, datbij 't . morgenglooren zou verzwinden.

Maar de stuurman in Taede's sloep zeide dathet een Bier groote vrachtschepen was, die omde Zuid naar den stillen oceaan en de Westkustvan Amerika zeilen en veele maanden uitblijven,en all en achten zich reeds veilig en gered.

floor hun oogen kwam de andere sloep langszij

Page 185: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

8o SHIMS EN S1DERIUS.

den Witten schoener en werden de inzittendenaan boord opgenomen. Toen sloot zich oogen-blikkelijk weder het neevelgordijn, dik en wollig,tergend stil, en enkel het geklank van de scheepsbelbleef als richtmerk in de nu weder geheel licht-looze nacht.

Toen werd het een angstige jacht achter hetbelgeklingel, als die van een zwerver achter eendwaallicht. Nog twee malen meenden ze vuurpijlento zien stijgen, toen niet meer, het luiden werdzwakker en op hun geroep klonk geen antwoord.

Taede, die de redding van zijn geliefden gezienhad, was in uitputting op den bodem der sloepgegleeden en ronkte zwaar, het hoofd teegen debank. Sommigen der vrouwen, het kleine meisjeen de jonge Poolsche, schreiden en jammerdenzacht, de mannen zweegen en zwoegden.

Teegen den morgen zette de wind door, entoen het daglicht kwam, bescheen een onbewolktezon het wijde, leedige vlak van den oceaan, metdoor geen zeil gebrooken horizon.

— Het was een spookschip !D zeiden dematroozen. Taede sliep nog diep en gerust.

Page 186: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

X.

flat hij zag bij zijn ontwaken gaf een droevenaanblik. Het ontgaan van de goede kans had alienverslapt en ontmoedigd, de gezichten stondenvaal en mat, de trekken ingevailen, de oogen bijvelen rood van waken en schreien.

Er waren nu twee zieken aan boord. Hetkleine meisje in de mannenjas gehuld, lag metstrakke, glazige oogen en een hoog-roode kleurto ijlen, terwiji de schrale handjes allerlei vagebeweegingen in de lucht maakten. De moederhield het kind omarmd en haar bange blikken ver-lieten het niet. Een man had heevige krampen enbleef kermen en op eentoonige, zeurige wijze ommeer water vragen. Ook was een der Amerikanenonnatuurlijk spraakzaam en vloekte en schertstezoo luid, dat men meende dat hij drank gedron-ken had. Maar Taede begreep dat het naderendewaanzin was.

De jonge ernstige stuurman, die onafgebroken

Page 187: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

182 SIRIUS EN SIDERIUS.

op zijn post was gebleven, zag nu doodsbleeken had diepe, vale groeven om den mond. Menkon zien, dat hij alleen met de uiterste wils-inspanning zijn roodgerande oogen oopen hield,en telkens voer een sterke siddering door zijngansche lichaam.

Pommel, de Hollander, had al zijn opgeruimd-heid verlooren en staarde dof dommelend 06rzich naar beneeden. Kurt von Grobitz zat metgeslooten oogen doch sliep niet. Een heftigeprikkelbaarheid vervulde hem z66clanig, dat hijgrimmig snaauwend uitvoer als een der anderenhem ook naar aanraakte.

Aileen de jonge Engelsche scheen nog frischen monter, en Coen zij Taede zag ontwaken,wisselde zij met hem een vragenden bilk, alsangstig wat zij nu van hem to verwachten had,onzeeker of hij haar geestkracht nog zou steunenof tot het uiterste drijven.

Maar Taede bemerkte met blijde verwondering,dat de vrees en onrust hem verlaten had enplaats gemaakt voor een lieflijke kalmte en gerust-held. Hij wreef zijn handen en gelaat met zee-water, wischte ze met een zakdoek droog ensprak met heldere stem: c Nu merk ik, vrienden,welk een wonderbare macht het leeven in onsheeft. Gisteren was ik als gij nu, zwak door

Page 188: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 183

vrees en onrust. Nu is er nog niets in onzentoestand verbeeterd, ik heb nog niet gegeetenen ik lijd ook dorst. Maar ik ben nu sterk envoel mij rustig en gelukkig.D

Hij keek rond, maar niemand gaf veel acht opzijn woorden. Aileen de Engelsche zag hemgespannen aan, niet weetend of zij hem ver-trouwen kon.

oluster !)) zei Taede tot haar, zijn handuitstrekkend. Geef mij wat to eeten. 1k spreekeenvoudige waarheid. lk ben mezelven meester,Den toen, plotseling zich bedenkend: oof peen. !ik zal mijn vijand om eeten vragen, als teekenvan berouw en vertrouwen.D

— ((Baron Grobitz,D zei hij toen, zachtjes envertrouwelijk hem de hand op den rug leggend,01k heb berouw over mijn vijandige gedachtenen mijn wilde handelingen van gister. 1k wil watvoedsel van u aanneemen, als van een vriend enbroeder. Diet veel maar een klein stukje chocola,bij voorbeeld. Dat is genoeg. Geef het mij enlaat mij met u verzoenen.D

De Duitscher schudde wreevelig Taede's handvan zijn rug of en viel uit: oVerzuipen kun je!vermaledijde dief!D

Taede glimlachte vol verstandhouding tegen deEngelsche en zei zachtzinnig:

Page 189: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

184 SIRIUS EN SIMMS.

oDat is niets Hij is overspannen en ziek. Datzal beeter worden. Dank u, mijn zuster ! zooheb ik al genoeg. Nu nog een slok water, diekomt mij toe, nietwaar ? 1k zal niets meer ver-morsen of in zee gooien. Mijnheer Pommel !vergeef me en schep moed! Wat ik verkwist hebzal ik uitsparen. Mocht de nood op 't hoogstkoomen, dan zal ik mijzelf, mijn lijf beschikbaarstellen, als men wil. Maar schep moed, mijnheerPommel ! lk geloof zeeker dat u vrouw en kinderenzult weerzien. Dat is nu mijn bijgeloof. l k geloofdat mijn vrouw en kind gered zijn, en dat wasblijkbaar het eenige wat er voor mij op áán kwam.Wat er vender met mij gebeurt, is mij onverschillig.En nu voel ik mij juist rustig en gelukkig, almoet ik doodgaan of blijven leeven. Dat doetmijn kind, mijnheer Pommel ! Mijn kind is inmij gevaren en maakt mij blij. Om dat bijgeloofmoet u niet lachen, want misschien zult u nogdoor mijn bijgeloof behouden blijven.D

De heer Pommel lachte in het geheel niet.Daarvoor was hij te uitgeput, te suf, en te neer-slachtig. Hij knikte alleen even met het hoofden bleef toen weer op zijn voeten staren.

oKom, stuurman !D ging Taede voort, ojebent moe. Je hebt zeker nog niet geslapen sindswij van 't schep afvoeren. Oa nu wat slapen.

Page 190: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SHIMS EN SIDERIUS. 185

Laat mij de stuurriem neemen. lk ben heerlijkverkwikt en uitgerust en ik kan de koers welhouden. Zuid-Zuid-West, niet waar? Ga slapen,man we hebben je kracht en je leiding nognoodig. We hebben zeiltuig aan boord. Waaromzouden we geen zeil opzetten? lk zal wel schip-peren, man! ga slapen ga slapen !D

Zonder antwoord to geeven, lief de uitgeputteman de inspreeking op zich werken, zijn trillendeoogleeden sloten zich en hij gleed van zijn bank,als een meelzak ineen buigend, en bleef doorslapenop den boodem van de boot.

Taede nam de stuurriem in de rechter, envoerde zachtjes met de linker het hoofd van hetzieke, ijlende meisje teegen zijn borst, de moedervriendelijk toeknikkend. Net kind sloot de oogenen wend stil.

oWees gerust, moeder !D zei Taede nu in 'tDuitsch tot de vrouw, oze is nog niet in leevens-gevaar. Kinderen ijlen zoo spoedig. Ze heeft watkoorts, maar als wij maar eerst weer aan boordvan een groot schip zijn, wordt ze gaauw beeter.D

De vrouw verstond hem blijkbaar niet, maarze voelde den troost en zag hoe de rust haarzieke kind beving. Met wijdoopen oogen, waaruitgroote heldere tranen gleeden, zag ze den wel-doener aan en ze zuchtte diep.

Page 191: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

186 SIRIUS EN SIDERIUS.

— Geef nu den zieken daar nog wat water !))zei Taede Coen. Hij kan de helft krijgen vanmijn rantsoen. Wij kunnen nog vruchten eetenen hij niet. Zijn ingewanden zijn ziek, geef hemwater. Nu het zeil op, mannen, dan kunnen alleroeiers rusten. Maar &n zeeman moet met mijop den uitkijk blijven, want ik heb geen zeemans-oogen, en wij kunnen elk oogenblik de rook vaneen stoomer ziend)

Daar zat nu Taede, op eenmaal trooster engezagvoerder geworden, in het kleine vaartuig,onder het benarde groepje menschen. Hij om-vatte de stuurriem met vaste hand en hield hetzieke kind beschermend aan zijn borst. Zijndonker haar woei om zijn voorhoofd, want hijwas blootshoofds, zijn hoed was in de worstelingmet den Duitscher aan boord van 't groote schipgebleven. Zijn gelaat stond bleek maar blij envastberaden, en hij stuurde 't scheepje pal in derichting van de fel-fonkelende zon, die blikkerdeop de bewoogen zee en de verkleumde menschenverwarmde. Een langen tijd bleef het stil aanboord en het was of een zeegenende rust enontspanning alle harten troostte. Toen sprak Taedeweer tot de jonge Engelsche vrouw en tot deenkelen die nog wakker waren of in staat totluisteren :

Page 192: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 187

— 0 Nooit heb ik de zon zoo mooi gevonden.Het is een wreede God, zooals al le Goden voorons wreed zijn. Om hem to bewonderen moetmen vrij zijn. Vrij van hoop en menschelijkeliefde. Wat is hij schitterend en geweldig ! Zoo-lang wij bang zijn voor ons lijf en naar huis ver-langen, zoolang zijn wij ook bang voor hem,omdat hij zoo vreeselijk is. Hij doet het tochalles. Hij doet de stormwind waaien, en doorhem beweegen de golven. Hij heeft ook dieneevel uit de zee getrokken, waardoor ons schiponderging. Hij deed als een vijand. Maar nu geefik hem alles prijs, omdat mijn kind gered is.Nu ben ik niet meer bang voor hem, hij kan mijgeen kwaad meer doen. Hij mag mijn leevennemen. En hoe heerlijk is hij nu, hoe verheevenen prachtig !D

— oNlaar hij heeft toch een Meester dien hijgehoorzaamt, mijnheer !» zeide de Engelsche. oGodheeft hem in den heemel geplaatst als een lamp.))

Taede glimlachte:— oWaarom .zou hij geen Meester hebben?

Hij zwerft met zijn getrouwen gehoorzaam in degroote kudde, misschien om een nog grooter enonzichtbaar centrum, atoom in 't lichaam van zijnMeester. En welk een Meester dan! Nag wreeder,nag verschrikkelijker — maar ook nag bewonde-

Page 193: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

188 SIRIUS EN SIDERIUS.

renswaardiger dan hij. Welke banden moeten wijbreeken, door welke ontzetting moeten wij heen,om z(516 vrij te worden dat we dien Meesterkunnen prijzen?! En waarom zou die Meester danniet weer een Meester hebben ? Nag weer wreeder,nag weer heerlijker, nag weer schuldiger, nagweer beminnelijker ?))

De Engelsche keek beduusd en schudde 'thoofd, niet begrijpend. Toen sprak Taede denzendeling aan:

— He daar Eerwaarde! spreek eens mee!Is dit Been wondere dag?! Welken Meester kuntgij prijzen? Het land en 't lieve thuis ? Of dewilde zee en de wind? Of de gloeiende Zon ?Of den Meester van de Zon? Of den Meestervan dien Meester ?»

De zendeling, zich vermannend, schudde zichals een natte hond, geeuwde luid en keek denhorizon langs.

— ((Nog niets te zien ?)) vroeg hij toen heeschen geemelijk.

— ((Geduld, Eerwaarde !D zei Taede. ((Op zijntijd zal het donkere vlekje aan de kim wel ver-rijzen. Nu spraken wij van den Herder die dekudde zonnen drijft. Voelt gij niet, als ik, dat ernooit een dag geweest is, waarop zoo goed ooverhem te spreeken was ? Het is een heilige dag,

Page 194: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 189

Eerwaarde! Wensch hem niet te gaauw ten einclo)De zendeling antwoordde niet en keek wat

norsch en schuuw van den spreeker naar de aan-dachtig luisterende jonge vrouw. Toen sloeg hijzijn gebeedenboek weer oopen en poogde teleezen. Maar zijn oopen vielen toe en hij zat teknikkebollen, meegeevend met de deinende bewee-ging van de sloep.

oNtijnheer !D zei Coen de Engelsche opinnig bewoogen toon, oik heb u niet recht be-.oordeeld. Uw woorden doen mij goed. lk vindu vroomer dan deezen geestelijke.D

Taede wierp verheugd lachend het hoofd achter-oover:

— Dat is mijn kind, lieve zuster, dat doetalleen mijn kind. Mijn kind Sirius, de zoon vanTaede en Enna. Hij gaat den Herder zoeken diende aarde uit zicht verlooren heeft.D

an der matrozen was opmerkzaam geworden.Hij stak zijn graauwe, borstelige kop, waarop eenoud petje met den klep naar achter gekleefd zat,tusschen de lijven van zijn slapende kameraadsomhoog, en kroop voorzichtig op handen envoeten naar Taede toe.

— oWat is er van dat kind, dat dien Herderzoeken gaat? Vertel me dat er es,D zeide hij metschorre fluisterstem. Zijn getaande huid met de

Page 195: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

190 SIRIUS EN SIDERIUS.

honderde kleine rimpeltjes had de bleeke onder-tint van oude menschen, hij had een grijzen stoppel-baard van vier dagen, zijn haar was nog dik engroeide laag op 't voorhoofd. Zijn wenkbrauwenwaren zwaar en spierwit. Met een strakke be-langstelling zagen zijn rood-beloopen oogen Taedeaan, terwij1 hij zijn ruige hand met de ruimehuidplooien om de vingers, de bruine pigment-vlekken, de blauw-getatoterde anker-figuur en delange, zwarte nagels, op Taede's knie legde.

— oBen jij 't niet, vader ! die de lichtglans omde sloep gezien heeft?)) zei Taede.

— Dat was ik. Vertel me nou verderd) zeide oude zeeman.

— Het is een vreemde geschiedenisd) zeiTaede. oVersta je me goed? Wat landsman ben je?))

— oNoorman, uit Stavanger. Spreek maar watje wilt. Je taal versta ik wel Of is het zoomoeilijk?))

— oZoo moeilijk is het niet,)) zei Taede na-denkend. oTen minste niet wat de taal betreft.Niet moeilijk om te vertellen — maar erg moeilijkom te geloovend)

Hij zweeg eenigen tijd. De oude zeeman wenddezich half om en keek recht in de zon.

— Ei !)) zei Taede verwonderd. Dat zouik je niet graag nadoen, oude! Hem zoo vlak

Page 196: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 191

in 't gezicht te kijken. Maakt hij jou niet blind ?.of ben je 't al N

Maar de Moorman opende de oogen wijd enTaede zag de lichtgrijze ring, de boog der grijsaards,in de oogappels door de felle zonnegloed be-scheenen.

— Neen,D zei de oude, oik ben niet blind,maar de zon is niet meet zoo sterk. lk laat hemgraag in mijn oogen schijnen. Dan zie ik er aldie mooie gekleurde ringen omheen. Zie je wel,allemaal ringen die er uit komen, roode en paarseen groene, zie maar, hoe mooth)

cc Dat moois kunnen wij niet zien, vader.Daarvoor moet je oud wezen. Wij zijn nog maarkinderen, aan den scheemer gewend. Jij kunt alfamiliaarder met Hem omgaan. Wij moeten nogeerbiedig vOOr ons kijken op lichtklaren dag.D

— Vertel nou van dat kind,D zei de zeeman,aandringend.

cc Dat wil ik graag, vadertje, ik ben blij datje er zoo naar verlangt.D

heeft zeeker zelf kinderen,D zei deEngelsche vrouw.

De oude schudde nadrukkelijk het hoofd.— cc Bij m'n weeten niet,D zei hij. oGoddank ! —

't zee-leeven is 'n hondeleeven, maar er is angoed ding bij, we hebben de tijd ons te bedenken.

Page 197: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

192 SIRIUS EN SIDERIUS:

Aan den wal loop je er in. Van 't eene bedrogin 't andere. Ben je weer een dag aan boord,dan schud je je kop en je zegt: hoe is 't moogelijk !D

— oDenk je zoo slecht over vrouwen?D vroegde Engelsche.

- oZoo meen ik het niet,D antwoordde dezeeman. olk geloof niet dat vrouwvolk veel slechterof beter is dan manvolk. Maar de kinderen, zieje! de kinderen. As dezelfde beroerde geschiedenisdaar van vooren of an begint, God in den Heemelwat zrjn we dan Loch stomme schapen. Daaromwou ik weeten van dat kind

— 0Juist !D zei Taede. oBij dat kind beginteen nieuw verhaal.D

De oude man keek hem strak aan.— lk wil je gelooven,D zei hij. cc Wat graag

Maar hoe weet je het ?))— 01k weet het,D zei Taede, maar 't heeft

moeite gekost het mij aan 't verstand te brengen,en 't is nog niet lang geleeden dat ik het telkensweer vergat. Als iemand signaals staat te geevenop een grooten afstand, omdat hij ons iets wilbeduiden, dan zal een domkop zeggen: die lijktwel mal met zijn grimassen. Zoo heb ik jaren langsignaals gezien in mijn leeven, en ik dacht maardat het malle grimassen waren. Grillen van hetnoodlot. Maar mijn vrouw, die de wijste is van

Page 198: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. '93

alle menschen, die zei mij : het beteekent wat, zewillen ons jets beduiden, en toen zag ik het ook.))

— cc Vertellen vertellen zei de matroos.— oGoed Heb je aan boord die bootsman

gekend, die die andere sloep stuurde? Sideriusheette hij. Eens heb ik hem gezien als roergangeren eens als uitkijko)

- oJaweld) zei de Noorman.- cc Wat weet je van hem?))— Niets,)) zei de Noorman. oEen stifle kaerel,

die z'n eigen gang gaat. Een goed zeeman, zonderpraatjes. lk geloof een Hollander.)

- cc Luister !)) zei Taede. 01k weet niet wat ikvan dien man denken moet. ik ontmoette hemop den weg, toen was hij voerman. 1k vond dathij een mooien naam had en 't leek me of ikhem meer gezien had. Er waren twee kinderenbij hem, twee oom-zeggers. Het eene kind, eenmeisje, heette Elmosien, en dat had ik 66k meergezien. Dat had mijn kind Sirius gedoopt, metwater, en de jongen, het andere kind ...))

— oNou?)) vroeg de Noorman, want Taedebleef steeken in gepeins.

— cc Het andere kind had ik 66k meer gezien,maar ik weet niet meer wain Dat doopte mijnkind met vuur. Zijn naam heb ik niet gehoord,of vergeetend)

13

Page 199: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

X 94

SIRIUS EN SIDERIUS.

Taede zweeg een tijd, en de anderen ook. Dewind was sterker geworden en de sloep sneedsneller en sneller door de schuimende golven.

Plotseling begon de jonge man, die zoo luid-ruchtig geschertst en gevloekt had, to zingen,hoewel zijn oogen gesloten bleven. Hij tong eengemeen tingel-tangel-liedje, een triviale wijze metvuile woorden. Verschrikt keek de Engelschenaar hen om.

— De arme!D zei Taede. oNu is hij vanzinnen, maar ik benijd hem niet.))

Toen de man zweeg, hervatte Taede: Nu kanhet zijn, lieve vrienden! dat die man Sideriusen die twee kinderen als gewoone menschenergens staan ingeschreeven in een geboorte-register,dat ze familie hebben en een leevensloop als lederander. Maar voor mij, voor mijn vrouw en mijnkind zijn het geen gewoone menschen. Het zijnbooden, signaal-geevers, afgezanten van den Herder.leder kan dat nu gelooven of niet gelooven, alnaar zijn oogen ontfankelijk zijn voor ander licht.))

Al wat Taede verder zei de werd nu en danonderbrooken door het zingen van den ijlendenman. Dan zweeg Taede, en begon weer, rustigverhalend, zoodra het zingen ophield. En er warennog anderen onder de schipbreukelingen die gaande-weg opmerkzaam werden en toeluisterden.

Page 200: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 195

Taecle hervatte:o Nu herinner ik mij dat er altijd om mij heen

zulke menschen geweest zijn, die mij waarschuuw-den, leidden en dreeven. En ik begrijp nu, dathet altijd om dat kind to doen is geweest. Hetis verwonderlijk zooals er met ons gespeeld engesold wordt. We zoeken onze eigen genoegensen we werken intusschen voor lets geheel anders.Precies als bijen.D

Na een pooze, op den raaskallende wijzend:— oGisteren dacht die stakkert dat ik gek

wend. Nu meenen wij, niet waar? dat hij gek is,omdat hij gemeene liedjes zingt. Wie zal zeggenwie gelijk heeft? lk ben zeeker dikwijls digt bijden waanzin geweest. Overal waar het leevensterk ziedt en gist, waar het nieuwe leeven door-breekt, waar de wanden van het wereld-ei dunneren dunner worden, waar het nieuwe licht door-dringt tot het kuikentje dat gaat gebooren worden —overal daar gaan we vlak langs de waanzin, somser in. Het zijn fijne grenzen.))

Een wijle zwijgens.— oNtijn vader, lieve vrienden! was een hard

en stug man, een blond, lang-scheedelig Germaan,rijk, vroom en gierig. Hij had veel land en vee,en een saai en somber huffs. Hij gaf niets omwat mooi en zacht en innig en zwierig was. Hij

Page 201: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

196 SIRIUS EN SiDERIUS.

werkte hard en schraapte geld bijeen, en zongdes Zondags luid en- valsch in een muf kerkje.Maar hij had een machtig brein en was onge-eevenaard sterk, van lichaam en verstand. 's Avondslas hij boeken over Mathesis en Geometric enAstronomic, en 's nachts lag hij naar de sterrento kijken. Dat was zijn eenige weelde ; telescopenen boeken. Maar hij was geweldig bijgeloovig,en een rechte sterrenwichelaar. Als het onweerdewas hij bang en niemand mocht dan in huis Juidspreeken of lachen. 1k haatte hem, en mijn driestiefbroers die naar hem aardden, want ik aarddenaar mijn moeder. Die was heel anders . . . .

— lk haat hem nu niet meer, want ik begrijpnu waarom het zoo zijn moest. Het was allesom mijn kind. Dat moet sterk zijn van lichaamen verstand. Ook zijn schraapzucht vergeef ikhem graag. Hij heeft mij gebrek laten lijden,terwijl hij kasten vol goud- en zilverstukjes ver-zamelde. Dat vond hij prettig. Waarom ? — Hijhad er niets aan. Maar het nieuwe menschdomheeft het instinkt tot sparen noodig, want ermoet voorraad zijn en oovervloed als het eidoorbreekt. Mijn vader was maar gehoorzaamaan een hoog bevel, dat hij niet begreep, zooalsde wesp, die verlamde rupsen en spinnen neerlegtbij het eitje waaruit de larve koomen moet. De

Page 202: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 197

goud- en zilverstukjes gaan naar mijn broeders,die verkwistend zijn, evenals ik. Maar mijn kindkrijgt de spaarzaamheid, en de kennis er bij van,het doel waarvoor ze dient.”

Weder een pooze.011c kan niet spaarzaam zijn, ik ben gemaakt

voor oovervloed en weelde, eevenals mijn moeder.DoOr mij heen, zonder mijzelf te raken, gaat despaarzaamheid en het sterke, nuchtere verstandnaar mijn kind. Maar in mijn kind komt datalles te samen met de vuurige liefde en goedheidvan mijn vrouw, en de breede mildheid enschoonheidsdorst van mijn moeder. 0 mijn moederwas een wonderbare vrouw, waardig een heldtot kleinzoon te hebben. Maar ze zengde zichook aan de vlam van den waanzin.

Ze stamde uit Zeeland, en had donkere oogenen zwart haar, mijn oogen en mijn haar. Mijnvader schold haar voor Joodin, als hij boos ophaar was, en dat was hij dikwijls. Het leek welalsof hij haar nooit vergaf dat hij verliefd ophaar was geworden. Dat vond hij een zwaktevan zichzelf, waereldsch, zinnelijk, onchristelijk.lk geloof zelfs dat hij haar alleen getrouwd heeft,omdat ik koomen moest. Een misstap dus, inzijn eigen oogen. Hij wist niet, dat hij dienmisstap doen moest, opdat zijn zoon Sirius de

Page 203: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

I 98 SIRMS EN SMERRIS.

menschheid redden zou. Dan had hij niet berouwd.Maar nu tobde hij, en wroegde er oover, enleefde gescheiden van zijn vrouw. Want hij wistniet dat hij maar gehoorzaam was geweest

— lk geloof niet dat mijn moeder Joodschbloed had. Haar type was eerder Spaansch, enmen zegt ook dat er Spaansche nakoomelingenleeven in Zeeland. Zij had de zwier, de voor-naamheid, de lust in staat en mooie kleeren vaneen Spaansche. Zij kon heerlijk dansen, en ookzingen en schilderen en mandoline speelen. lkdenk dat zij een Keltische was, want ze was volgeest en grappen, — een fonkelend kunstenaars-gemoed. Later wend ze scherp en vinnig, enverspilde haar sarkasmen aan mijn stuggen vader,die er niets van voelde. Ach, hoe kwijnde dezeschitterende paradijsvoogel in haar leelijke kooi,op de bane, naakte Friesche weilanden. 1k vroeghaar eens, hoe ze zulk een dorren, geestloozen,strengen man had kunnen neemen. Ze zeide mij,dat ze tweemalen had geweigerd hem te trouwen.Maar hij had het gewild en haar gedwongen.Hij was heerschzuchtig, sterk van wil en eenmooi, forsch-gebouwd man. Toen ik moest ge-booren worden is mijn moeder gevlucht, verkleedals dienstmeid. Maar mijn vader is haar 's nachtste paard achterna gereeden, en heeft haar terug-

Page 204: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 199

gebracht. Zij wilt ook niet, dat het alles zoomoest weezen, om mijn kind. . . .

— Mijn moeder heette protestant, evenalsmijn vader. Maar in haar eigen, kleine vertrekjedat ze afsloot voor ieder, en waarin alleen ikzelf,als haar lieveling mocht koomen, had zij allerleialtaartjes gebouwd. Zij huldigde daar de Almoeder.Het kamerke hing vol Madonna's. Ook warener beeldjes van Kwan-i in de Chineesche godin,en van 1 sis met het H orusknaapje, en ook fraaie,vergulde Boeddha-beeldjes. En al die altaartjesversierde ze met bloemen, en ze brandde erwierook-stokjes ITO& en als ik kwam stak ze in't rond veele kaarsjes aan, en dan liet ze mijknielen, en zong voor me en speelde mandoline.Mijn kind, Sirius, zal dat alles dieper verstaanen beeter doen.

— Er was veel personeel bij ons, want mijnvaders erf was groot, met stallen en schuuren.Maar alien waren op mijns vaders hand, eevenalsmijn drie broeders, de v66rkinderen van zijneerste vrouw. Aileen was er etn vrouw onderde bedienden, die heette Winia, en die stondaan moeders zij. Niet oopenlijk, want dan zoumijn vader haar weggejaagd hebben, maar heimelijk.Winia was een gezant, zooals Siderius en Elmosien.Zonder haar was Sirius nooit gebooren.

Page 205: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

200 SIRIUS EN SIDERIUS.

Mijn stiefbroers waren ruuwe, hatelijke, zelf-zuchtige mannen. Ze bespotten mijn moeder inhaar gezicht, en mijn vader achter zijn rug. Hunplezier bestond in biljarten, rooden wijn drinken,met de sjees rijden, wedden op draverijen enkaartspeelen, liefst valsch. l k weet nog hoe ikeens woedend wegliep uit een kamer vol tabaks-rook, terwijl ze bulderden van 't lachen om 'tverhaal van een hunner die een boer door valschspeelen al zijn geld had afgezet, zoodat de manschreide als een kind. Ook vertelden ze bijvoorkeur hun vuile avontuurtjes als ik er bij was,en hadden dan groot vermaak in mijn ergernis enontzetting.

Toen mijn moeder in huis kwam, nog eer zijtrouwde, vond zij een toestand vol bederf. Wantmijn vader was zoo schriel dat niemand het bijhem kon uithouden zonder to steel en. Hij werdvan alle kanten bestoolen en bedroogen, ookdoor zijn eigen zoons. Mijn moeder kwam daar-teegen op, want ze had een scherpen blik oppraktische dingen, veel scherper dan mijn vader,juist omdat ze veel artistieker was. En ze hadeen leevendigen, ijverigen geest, geneigd tot ordenenen verbeeteren. Ze kon niet berusten, als zeongerechtigheden zag. Ze heeft jaren lang dappergewerkt en gestreeden, maar het baatte haar niets.

Page 206: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 201

Ze kon er niet teegen op. De knechts en meidenen arbeiders bleeven steelen en stroopen en mijnvader weigerde hooger loonen te geven. Mijnmoeder stond alleen teegen een verbond van allebewooners van het erf. Mijn vader werd dooralien gevleid en gevreesd en schijnbaar geeer-biedigd. Van mijn moeder werd kwaad gesprookenteegen hem. Men zei dat zij een heiden was eneen heks, en met zwarte kunst omging. En mijnvader geloofde dit liever dan de berichten vanmijn moeder omtrent bedrog en diefstal.

Eindelijk gaf mijn moeder het op en werd bitter enonverschillig. Ze sloot zich op en liet alles begaan,met een houding van vinnig, vijandelijk sarkasme.

Mijn gezelschap was het eenige wat haar troosttein haar ellendig leeven. Ze hield hartstochtelijkvan me! Maar teegen de anderen gedroeg zezich zoo wonderlijk, zoo bits en stug, zoo ironisch,dat ieder zei dat er een streep door begon teloopen. Ze was niet goed wijs, zeiden de menschen.

Toen kwam Winia. a was toen achttien en hadgoed onderwijs gehad op de school in stad.Winia was een boere-dochter, maar fijn en bleeken schrander. 1k begrijp nu dat ze verliefd opmij was. Ze was een paar jaren ouder dan ik.D

Hier zweeg Taede weeder een pooze en peinsde.Toen ging hij voort:

Page 207: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

202 SIRIUS EN SIDERIUS.

— Vrouwen zijn gaauw verliefd op me. 1kbegrijp dat wel. Ze bespeuren in mij natuurlijkzonder dat zoo to beseffen — den vader vanhet heilige kind. lk moest zulk een aantreldcings-kracht hebben opdat Enna mij zou vinden, enmoeder worden van mijn kind. En die krachtwerkt natuurlijk op anderen ook. Onze Herderis niet zuinig in zijn middelen. Hij kan hetblijkbaar niet naauwkeuriger inrichten. Of ikhonderd harten breek, honderd vrouwen onge-luldcig maak, daar ziet hij niet op, als dat kindmaar gebooren wordt. Hij is wreed, en ik hebhet Hem ook gezegd.))

De meesten der schipbreukelingen waren nuwakker en luisterden. Er was iets wat rustigmaakte in Taede's verhaal. Elk vond troost enin het volgen van een gereegeld vertelsel. Hetleidde of van hun vertwijfeling en moedeloosheid,het gaf een hou-vast voor de angstige en somberegeesten, het deed de lijfskwalen een weinig mindergevoelen. Ook Kurt van Grobitz luisterde, hoewelmet nog wreevelige mienen. Taede had niets meervan zijn gewoone verleegenheid of schuwheid, hijsprak alsof hij alleen was met zijn meest vertrouwdevrienden.

— lk bemerkte niets van Winia's verliefdheid.1k ben nooit verliefd geweest. Want met Enna

Page 208: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 203

was het heel lets anders. Dat zal ik aanstondsvertellen. Maar Winia was goed voor mijn moederen mij, zoo goed zij kon zijn, zonder dat mijn vaderen de anderen het bemerkten. Zij waarschuuwdeons ook als er booze plannen teegen ons beraamdwerden. Ook toen etn van mijn stiefbroers eengevaarlijke besmettelijke ziekte te huis bracht. Deschelm deed geen moeite om zijn huisgenootendaarvoor te behoeden. Hij schertste er brutaalwegover, teegen zijn broers. l kzelf begreep er nietsvan, maar Winia verstond hem en waarschuuwdemij. Niet waar ? mijn kind mocht Loch geen besmetbloed in zich hebben!

Mijn moeder droeg altijd zwart wittekant en violette zijde. Friesch of Zeeuwsch kostuumheeft ze nooit gedragen. Maar ze sloeg een zijdendoek van violet om haar zwarte haar en daar zaghaar bleek gezicht met de donkere oogen danonderuit. Ze kon uuren zitten starers zonder zichte verroeren. Als ik kwam keek ze me aan ensprak niet, maar dan begonnen er tranen overhaar bleeke wangen te glijden, zonder dat deuitdrukking van haar gezicht veranderde. Dat roerdemij altijd diep.

Eindelijk kwam het keerpunt. Dat was toenmijn vader, op aanstooken van mijn stiefbroers,het kleine kamerke van mijn moeder met geweld

Page 209: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

204 SIRIUS EN SIDERIUS.

was binnengedrongen, en haar heiligdommen hadweggenoomen en vernield. Toen had ze eenoogenblik van wilde woede, waarin ik zelf bangvoor haar werd. Ze sloeg de glazen van eenporcelein-kast in en verwondde zich beide handenheevig. Daarna werd ze stil, en lachtte alleen nuen dan, onnatuurlijk en hatelijk, terwijl ze methaar wit-omzwachtelde handen voor zich uit liep,en die soms ophief in een gebaar van aanklachten vertwijfeling.

Van dien tijd of zon zevoortdurend op zelfmoord.1k hoorde dat later van Winia, die het spoedighad bemerkt en haar zorgvuldig bewaakte. Wantmijn inoeder wilde niet alleen zichzelf maar ookteevens mij van het zware leeven verlossen. Datkon Winia niet gedoogen. Sirius moest tochnog gebooren worden, niet waar ? Mijn moederwist vergif to krijgen, maar Winia ontfutselde hethaar en stelde er suiker voor in de plaats. Mijnmoeder was niet meer zoo opmerkzaam als vroeger,maar versuft en verstrooid. Winia was veel meerbij de hand dan zij.

Eindelijk had zij een schrikkelijk plan beraamd.Het was een beetje fantastisch en wat onhandig be-dacht. Maar zonder Winia zou het toch wel geluktzijn. Op een Kerstdag, toen alien in de kerk waren,des avonds teegen uur, nam ze mij mee naar

Page 210: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 205

de groote hooischuur, naast de stallen. Toen wehet donkere erf overgingen, kwam ons Winiaachterop en fluisterde mij in 't oor : oniet drinken IDwat ik natuurlijk niet recht begreep. In de schuurrook het naar petroleum, maar daarop lette ikniet erg. Boven op de groote voorraad hooistond een brandende stal-lantaarn en een ladderstond er teegen aan. Ga eens zien wat ik bovengebouwd heb,D zei ze, en ik klom zonder erg denladder op. Daar zag ik, booven op 't hooi, haarmadonna's en Boeddhabeeldjes staan, al wat ze hadkunnen redden, met bloemen en kaarsjes er omheen.

— Hier is de kerk, hier zullen wij onzeKerstmis vieren,D zei ze, toen ze bij mij boovenwas geklommen Toen haalde ze een flesch metzoeten wijn voor den dag en gaf me te drinken.Daarbij nam ze haar mandoline en begon tezingen, een oud wijsje:

Ze had de kaarsjes aangestoken, die stondenin kleine bloempotjes z66 op het hooi, dat zager gevaarlijk uit, en ik onderbrak haar in haarzingen en zei : opas op! moeder ! dat geeft brand.0Maar ze lachtte en zei, oje bent toch niet bang

Page 211: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

206 SHIMS EN SIDER1US.

voor 't vuur?)) en toen wilde ze mij meer latendrinken, Maar ik hoorde knetteren rondom enzag rook van beneeden opstijgen, en tegelijkhoorde ik Winia roepen: oTaede! Taede!D licbegreep nu dat mijn moeder samen met mij ver-branden wilde. Ze begon weer te zingen:

Tu ne sau - rais etre as - sez som - bre,

Toen handelde ik geheel instinktief, ik bliesalle kaarsjes uit en liet mij van den hooiberg af-glijden en rende naar buiten om hulp te halen.

Maar Winia wachtte buiten met de sjees,waarvoor ze zelf een paard gespannen had. Zezei niets als: Gauw stap in !D en toen reedenwe voort in den nacht.

lk liet haar begaan meenende dat ze hulp ginghalen. Maar we reeden den weg naar stad entoen ik angstig riep: ((Maar Moeder dan?)) zeiWinia: ((die is 't plagen zat.D

Toen we tien minuten gereeden hadden, zagenwe de vlammen uit de schuur slaan. Het landis daar vialc en oopen en tot we aan stad waren,een uur rijden lang, zagen we den hellen gloedachter ons, die weerspiegelde in de lange rechteslooten, zoodat het oranje-roode streepen werden

Page 212: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SHIMS EN SIDERIUS. 207

in het zwarte land. lk bleef er gestadig naaromzien, maar Winia mende en lette op 't paarden keek niet om. 't Eenige wat ze zeide wasoWat zouden we een mensch teegengaan, die rustzoekt ?)) En ik kon haar geen ongelijk geeven.

Schuuren en stallen en vee zijn zeeker verbrand,maar het woonhuis waarschijnlijk niet.

Winia had alles vooruit bedacht, ze liet hetpaard alleen terug loopen. Dat kende den wegen zal wel thuis gekoomen zijn. 1k heb nooitmeer van mijn vader of mijn stiefbroers gehoord.Wel las ik het dood-bericht van mijn moeder inde courant.

We reisden terstond naar Zwitserland, naarZurich. Winia had in een oud stuivers-magazijneen plaatje gezien van Zurich. Dat had met eentooverachtige bekooring op haar gewerkt. Marwou ze heen.

Begrijpt dit wel, lieve vrienden! onze Herderwilde mij naar Zurich laten gaan, want daar moestik Sirius moeder ontmoeten. En die will-spanningwerkte z66clanig in Winia, dat zij onder dehonderde prentjes in dat stuivers-magazijn juistdoor dat oude plaatje van Zurich zoo wonderbaargetroffen wend. Zoo bracht ze mij onmiddellijknaar Zurich.”

Nu zweeg Taede weer en zag den Duitscher,

Page 213: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

208 SIRIUS EN SIDERIUS.

Kurt von Grobitz aan, met een eigenaardig, veel-zeggend glimlachje. Deeze staarde terug, nu geheelwakker en fel opmerkzaam.

— oNu werden de signaals heel duidelijk, mijnvrienden. 1k behoefde niet lang te vragen waaromwij naar Zurich waren gegaan. Toen wij denvolgenden namiddag aankwamen, werden wijopgewacht.D

Weederom hield hij even in en glimlachte, denDuitscher aanziend. Toen, hem met een hoofdknikaanwijzend:

Deeze man stond aan het station. Herinnertge het u nog, baron Grobitz? Ge zoudt het nuzelf verder kunnen vertellen.D

— Ga jij maar c5Or ?)) zei Grobitz.— Deze man stond aan het station, met een

jonge dame. De jonge dame werd mijn vrouwen Sirius moeder. De man werd mijn grootstevijand. Het was een kleine moeite om ons bijelkaar te brengen. Een arme vrouw die aanvallende ziekte teed en een Coeval kreeg in dewachtkamer van 't station, was het werktuig. Wijhielpen haar gesamenlijk, Enna en Winia en hieronze vriend Grobitz en ik. Enna sprak Needer-landsch, want dat was de taal van haar moeder.Zoo maakten wij kennis en verlieten elkanderdaarna in de meening dat we elkaar nooit weer

Page 214: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 209

zouden zien. Maar Enna wilt al, na die eersteontmoeting, dat ze moeder zou worden van mijnnoon — en ik zelf ja, dat begreep ik niet,maar wel dat deze ontmoeting jets ontzaglijkgewigtigs voor mij was.

Ook Winia begreep zoo iets, want ze waszeer ernstig en droevig daarna. Aileen hier, onzevriend Grobitz vermoedde toen nog niets, is 'tniet waar ?))

— Neen! waarachtig!D vi el Grobitz uit.((Anders .

— ((Anders had hij mij misschien toen al over-hoop geschoten of laten oppakken, niet waar?Maar het is niet zoo gemakkelijk vechten tegende plannen van onzen Herder. Het duurdemaanden eer ik Enna weer zag. Winia en ikiieten ons voor broer en zuster cb5Orgaan. Geld

hadden wij bijna niet, maar Winia droeg Naargouden hoofdtooisel en dat verkocht zij. Zij wouhet in den vreemde ook niet dragen. Daarvanleefden wij totdat wijzelve wat verdienden, zijin dienst-betrekking en ik door les geeven. lkkreeg een vaste positie als hulp-onderwijzer aaneen school, en studeerde onderwijl voor deAcademie.

1k zei dat ik nooit verliefd geweest ben, enbedoel daarmee dat ik nooit geleefd heb in die

14

Page 215: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

210 SIRIUS EN SIDERIUS.

vreemde, prettige roes, die andere menscheneenige malen in hun leeven schijnt te bevangen.Hier onze oude vriend de Noorman zei hetrecht, aan land worden we altijd bedroogen!Verliefdheid is een zoet bedrog, een lieflijke ennuttige dronkenschap, maar die eindigt als elkedronkenschap, met een min of meer onplezierigen beschaamd wakker worden. Dat kan nietanders, omdat het bedrog is, ook al volgt erhet gelukkigste huuwelijk. l eder ziet zijn liefsteals de beste van alien, anders zou het geen liefstezijn, en dat kan Loch niet. En dat bedrog isnoodig om het ras te laten voortbestaan. Het isniet heel practisch en het werkt niet heel zuiver,maar onze Herder kon het blijkbaar niet naauw-keuriger inrichten.

Winia heeft jaren lang in die blijde en zoetekoorts geleefd maar het sloeg niet op mijoover. lic ben er onvatbaar voor. lic ben eenvan die eindpunten, een van die doodloopendekanalen, waar de menschheid ten einde gaat.Mijn kind weet zeeker niets meer van verliefd-heeden. De algemeene werking houdt op in diehoogste toppen. Er komt bij ons wat andersvoor in de plaats.D

Toen vroeg de oude zeeman:— Al s je nou van di en Herder spreekt,

Page 216: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 211

meneer, bedoel je dan dienzelfden die wij uit 'tgezicht verlooren hebben, en dien je zoon weerzoeken gaat 12D

Taede keek hem ernstig peinzend aan :— oNeen, oude, dat geloof ik niet. 1k kan het

niet stellig zeggen, want de toestand is nog ergduister voor me en verward. Mijn zoon zal hetbeeter weeten. flat wij zoeken is den Meestervan onzen Meester, geloof ik. Soms kan ik zeduidelijk onderscheiden : Een waar wij onmiddellijkmee te maken hebben, die er is voor ons, voorons alleen — en Een die voor alien en alles is,en dien wij zoeken samen met Hem die alleenvoor ons is. Een Menschenherder en een Al-Herder, en de Menschenherder zoekt met onsden Alherder.D

-- Dat is veelgodendom,D riep de zendeling,cc terugkeer tot de heidenen, tweeduizend jaarachteruit

— Dat ware nog geen bezwaar, Eerwaarde !Dzei Taede. oEr valt nog wel wat van de heidenente leeren. Maar spreekt gijzelf niet van drie-in-een ?Wij spreken van veel-in-66n. Veel-in-een dat ishet nieuwe wonder. Oneindig-veel-in-66n. Mijnzoon zal het beeter zeggen.D

- oVertel &SOT !D zei de Moorman.-- 01k was nooit verliefd op Enna,D ging

Page 217: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

2 1 2 SIRIUS EN SIDERIUS.

Taede voort, owant ik heb haar nooit andersgezien dan ik haar nu nog zie. Na die eersteontmoeting dacht ik veel aan haar, maar nietanders dan ik nu aan haar denk. Altijd met vreugdeen rust, als ik haar maar veilig wist en gelukkig.Nooit met onrust, met pijnlijk verlangen, metdrift of hartstocht. lk dacht aan haar zooals menaan een zonsondergang denkt of aan een goedemoeder, of aan een schoone daad van liefde.D

— Die hebt haar Loch maar verleid, schurk!Driep nu de Duitscher uit, terwij1 hij zijn grootevan woede beevende hand naar Taede uitstrekte.oJe hebt haar verleid en ze was mijn bruid.DEn toen rondziende naar de anderen. ole wasmijn bruid, en hij heeft haar verleid.D

Zijn woorden maakten niet den indruk dienhij wenschte. Taede's weezen had nog het over-wicht, om zijn rustig vertellen, dat de moedemenschen verkwikte. En Taede bleef hem onbe-vangen aanzien, met kalme, nadenkende uitdrukkingals zocht hij zich in des anderen gedachte-sfeerto verplaatsen. Toen voer de Duitscher nogheftiger ult.

— En nu zegt de schoft nog dat hij haarniet liefhad. Uit koude bereekening heeft hij haarverleid. Maar ik was wel verliefd, ik had geenrust, dag noch nacht. Er waren nachten dat ik

Page 218: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 21 3

geen uur sliep, en v66r den dageraad al in 'tveld liep, omdat ik haar beeld, aldoor v66r mezag, en het knagende verlangen niet kwijt konTaken. En ik liet me bedotten, en het huuwelijkvan maand op maand uitstellen — en onderwijihadden die twee samenkomsten in de bergen. 0de gemeene fielt !))

Zachtzinnig glimlachte Taede den woedendenman tegen, hetgeen diens toorn natuurlijk nogverhoogde.

— 01k heb niet geweeten, dat gij zoo zterverliefd waart, baron Grobitz 1 dat moet pijnlijkzijn geweest. 1 k dacht dat het u vooral te doenwas om met een mooie vrouw te pronken, enom het geld.))

— J ou was het om het geld te doen, hondsvot !Driep de Duitscher weer. En toen tot de anderen :cc Een week voor den bepaalden trouwdag warenze verdweenen, met veertig duizend roebel diezij, op aanstooken van dien boef, haren vaderontstal. Lichamelijk en geestelijk heeft hij haarbedorven, mijn mooie. reine onschuldige bruidde hondsvot ! de hondsvot !”

En toen hij, wit van gramschap, geen woordmeer uitbrengen kon, en de zacht-meewarige uit-drukking op Taede's gezicht niet veranderde,reel de Duitscher op en greep het korte mes

Page 219: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

214 SHIMS EN SIDERIUS.

dat vlak bij zijn hand in een leeven schee denouden zeeman op de heup hing — en storttezich daarmee op Taede, zoo woest en plotseling,dat de sloep helde, en zij beiden bijna in zeevielen.

Maar het verwoede schreeuwen had denjongen stuurman gewekt, en ook de Noormanwas op zijn hoede, meer dan Taede zelf. Vierhanden vatten des Duitschers gewapenden armen verijdelden den stoot. Toen ontwrong menhem het mes, en met hull) van den anderen werdde vergramde bedwongen, en op den boodemvan de boot onbeweegelijk gehouden. Zelfs deheer Pommel hielp verontwaardigd en volijverigmede. Hij ging op de beenen van den Duitscherzitten.

De wind blies nu straf_uit Noord-West, degolven reezen schuimbekranst, en de sloep steegbeurtelings op den top der waterbergen en gleeddan weer neer in het diepe dal tusschen tweebaren, van waar geen kimme zichtbaar was. Taedehervond zijn eevenwicht en had nu met beidehanden werk de boot in goede richting to houden.Het zieke meisje rustte slapend of buiten kennisin moeders schoot. Een triomfantelijk geluk,zooals hij het zijn leeven Lang nooit ondervondenhad, doortintelde Taede. Vrij en koninklijk voelde

Page 220: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 21 5

hij zich, het scheepje bestuurend met de armemenschen, die hij tot zijn vrienden had gemaakt.Vrij was hij van alle vrees, vrij van alle ver-leegenheid of beklemming, die altijd een scheids-muur had gevormd tusschen hem en zijn meede-menschen, vrij ook van alle bitterheid of ergernis.Met voile mildheid des harten vergaf hij denvijand, die hem had willen dooden. Hij voeldeenkel deernis. Het was groot en heerlijk, juistdoor het geheel eenvoudige, ongedwongene, natuur-lijke van zijn gevoelens. Zelfs de kleine minachtingdie hij wel ontwaren moest voor die menschen,die hem nu beschermden, hoewel ze hem op eenander oogenblik wellicht zouden veroordeeld engebonden hebben — zette zich om in een vrien-delijke meewarigheid. De felle zon, de blaauwehemel, de woelende zee condom, het bruisenvan het water achter de sloep, het bracht hemalien in een heldere extaze.

— Laat hem vrij Laat hem vrij, lieve vrien-den 5 riep hij luid en vroolijk. Belet hem nietmij van kant to maken als hem dat veriigtinggeeft. Mij is 't wel, want ik ben nu geheelzonder vrees, en dan is 't goed sterven. Voorhem zou 't beeter zijn als hij 't niet deed, —maar dan moet hij 't ook nalaten in vrijheid, uiteigen wil, en niet omdat gij 't hem met geweld belet.D

Page 221: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

216 SIRIUS EN SIDERIUS.

Weifelend deden de anderen naar zijn woorden lieten ten voor ten den Duitscher los, arg-wanend toeziend wat deeze doen zou. Maargeen nieuwe drift-uitbarsting volgde en de manhernam zijn vorige plaats, met een norsch, ver-achtelijk zwijgen.

— (et I s de moeite niet,D zei de Noorman,zijn mes opbergend, q 't is de moeite niet. Dieheeren daarbuiten zullen 't werk wel doen, endie hebben geen last van een kwaad geweeten.D

Daarbij oogde hij aandachtig naar een paarspitse, zwarte voorwerpen, die dicht bij de bootover 't water scheenen to glijden

— a Wat zijn dat ?)) vroeg Pommel.De Noorman wees zwijgend in het purper-

heldere water, en alien zagen nu de donkereronde koppen en ook nu-en-dan de wit-opblinkendebuiken der groote haaien die als in Lustig spelhet snel-voortvliedende vaartuig zonder inspanningdartelend escorteerden.

Een groote stilte beving alle schipbreukelingen,en de toch reeds bleeke, groezelige gezichtenwerden vaal en graauw.

— ((Wel 'n lollige lijfwacht 5 preevelde eender matrozen.

— 0 Hoe weeten ze 't zoo gaauw 5 zei Taedeglimlachend.

Page 222: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 21 7

Toen vouwde de jonge engelsche de handen,sidderend ondanks haar zelfbedwang, en sprakmet een door ontroering matte stem tot denDuitscher:

oNtijnheer, ik bid u, wij zijn nu in zulkeen ernstigen toestand, in het aangezicht van dendood, kan ik wel zeggen, zoudt ge nu uwenvijand niet willen vergeeven ?D

Von Grobitz keek haar strak aan met de ver-bijsterde expressie van iemand die uit bewuste-loosheid ontwaakt. Zijn eenmaal zoo flier opge-streeken, nu neerhangende kneevel trilde, en ervoer een half-willekeurig huiveren door zijn lijf,als wilde hij jets afschudden.

— oNiet doen! niet suggereeren, lieve vrien-din!D riep Taede. ((Het is hinderlijk tot zooietsgemaand te worden. Laat hem doen wat hijwaarachtig wil, wat hij prettigst vindt. Mijdooden of mij vergeeven, precies wat hem lust.lk vind het nu heerlijk hem te vergeeven, geheelen al. Heerlijk! Heerlijk! 't l s of ik van hemhouden ga, met echte liefde, of ik hem dankbaarben dat hij mij geleegenheid geeft tot zooietsheerlijks. Bijna nooit heeft iemand mij zulke aan-doeningen van geluk gegeeven. lic wil hemomhelzen, als hij 't goed vindt, en dan mag hijmij nog doodsteeken.D

Page 223: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

218 SHIMS EN SIDERIUS.

Dit spreeken van Taede zouden weinigen derschipbreukelingen voor echt hebben gehouden,wanneer zij 't onder andere omstandigheden haddengehoord. Maar in hun droeven nood, hun uit-putting en doodangst, was er geen van hen dieer de ernst van betwijfelde. En dit voerde Taede'sgeluk tot het hoogtepunt. Zelfs de goedige Hol-lander Pommel sprak, met bleeke, betraandewangen, en met blikken nog steeds naar dezwarte rugvinnen der roofvisschen gericht :

— Ach, mijnheer de baron, misschien zie ikmijn vrouw en kinderen niet weer, laat mij dannog 6en mooi oogenblik hebben in mijn leeven.D

En al de anderen, na dit woord, scheenenzwijgend de naieve smeek-beede to ondersteunen.Er was in den Ideinen kring van ongeluldcigemenschen een vlam van eedelmoed ontgloeid, diealien aantastte, de een voor, de ander na, — enhet scheen wel alsof zij all en meenden dat hunbehoud afhing van den omkeer in de haatelijkegezindheid der twee vijanden.

En toen deze stille drang der meerderheidoverwon, zooals wel meer geschiedt in menschen-groepen, zoo digt bij 't uiterste, — toen eindelijkde Duitscher, als nog half droomend en teegenzijn wil, zijn forsche, groote hand uitstak, en deezedoor Taede gegreepen en gekust werd, toen gaven

Page 224: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 219

de anderen zich over aan een gemoedsbeweeging,die ze zelden te vooren gekend en zeker nooitgetoond hadden. Zij omarmden en kusten elkander,en bij de meesten stroomden de tranen, ook bijhen die, dommelig en versuft, het voorgevalleneniet hadden gevolgd, maar instinctief gegreepenwerden door de heilige ontroering.

— 00, Enna! Enna !D riep Taede nu uit. DJebent hier, niet waar? Je bent bij ons. En het isSirius, ons kind, die het alles zoo doet. Nueerst weet ik het, lieve vrienden! — nu eerstweet ik het, met onwrikbaar geloof. Wij zullenden Alherder vinden. Er is geen mensch zoodoof die zijn stem niet hooren kan. Nu eerstweet ik het, zooals Enna het wist, Sirius zalhem vinden en de menschheid verlossen. Het isons kind dat dit wonder doet.D

De witte boot, met het kleine, bruine driehoe-kige zeil besteeg de helling der reuzige, blauwewaterheuvelen en then ze op den top dreef —nog eer de vlaag van gemeenschappelijk verrukkenwas geluuwd — riep de matroos op de voorplechtmet nuchter-harde stem, die alien tot de bangewerkelijkheid terug bracht

— ((Rook vooruit !DDaarmeede scheen een betoovering te breeken.

De matroozen waakten en grepen hun riemen,

Page 225: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

220 SIRIUS EN SIDERIUS.

de anderen juichten en schreeuwden c Hoera !DDe jonge stuurman ontnam den stuurriem aanTaede's hand en niets werd meet vernoomen danzijn Corte beveelen, aan niets werd meet gedachtdan aan de aanstaande redding.

Alleen Taede liet zich machteloos op den boodemneerglijden, droef en gebrooken. Hij keek nietgespannen uit als de anderen, maar bedekte zijngezicht, en zei geen woord meet. Hij voelde zijngeluk versmelten en verdampen, en enkel spijtvervulde hem dat het Bind nog niet gekoomenwas in die glorierijke hoogte, dat een nieuwedaling to wachten stond en nieuw geduld nogwerd gevergd.

Vier uuren duurde de spanning, maar zij scheenenkort in Taede's gevoel. Hij lag nog met hetgezicht op de armen, en maakte zich klein, toenmen hem schudde en riep dat de redding nabij was.

Als een onmachtige liet hij zich aan boordvan de groote stoomer hijschen, en op de reisnaar 't vaderland terug was hij de laatste, vande zieke en zwakke schipbreukelingen, die weerhersteld aan dek kwam.

ln een Europeesche haven werden zij aan landgezet en daar werd Taede onmiddellijk, op aan-wijzing van von Grobitz, gearresteerd.

Page 226: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

XI.

Middelerwijl zeilde de groote, witte vier-mast-schoener door de keerkringen, met Enna, Siriusen Siderius aan boord. En op dit schip, datgeen passagiers droeg, maar enkel de ruuweeenvoudige lieden der bemanning, beheerd dooreen strenge, weinig spraakzame, maar bekwameen rechtvaardige gezagvoerder, werd de schoone,in fijne witte stof gekleede moeder met haarroozige zuigeling eerst recht geeerd en gehuldigd.

Zij kreeg de beste hut, en de maare van hetsterrekind, dat geluk bracht en de waereld verlossenzou, werd door de schipbreukelingen ooverge-bracht, door Siderius bekrachtigd en door alleopvarenden gereedelijk aanvaard.

Vervuld met de kleine zorgen voor haar kind,in haar eenzaamheid getroost door het onwrikbaregeloof in zijn toekomst, kende Enna geen onrustof verveeling. De klare, eentoonige dagen in depassaatstreeken reiden zich aan elkander in glans-

Page 227: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

222 SIRIUS EN SIDERIUS.

rijke pracht, als groote, volkoomen gelijke paerlenaan een snoer. Zuiver was de dag, van het eersteontwaken door des kindekens kreeten, tot hetstille rustuur des avonds op 't achterdek met desteeds eeven diep genooten schoonheids-laving vanden zonsondergang. De weinige woorden, in denlangen dag gesprooken, over zee en schip, overvaart en weeder, had den alien in zich de krachtder vriendelijke gezindheid en misten de valschheidvan het overboodige.

En nooit nog had de schipper zijn vaartuigin het wilde stormgebied van Vuurland gewaagdmet een zoo vertrouwensvolle bemanning. Deorkaanen spaarden hen niet en dagen en nachtenachtereen moesten de mans in oliepak en laarzenzwoegen tot behoud van 't schip. Toch ging ergeen dag voorbij, zonder dat Enna een kortmoment vond om zich met haar sterrekind aan dekte vertoonen en den afgetobden den steun tegeeven van haar vriendelijken blik en bemoedigendwoord. Bij de waterbergen die de orkaan daaropjoeg, geleeken de Atlantische golven maarkleine heuvels en in de dal en tusschen hen gleedde groote schoener weg als een zwemmendemeeuw. Toen op een nacht twee booten warenweggeslagen, zeide Enna: odat bewijst dat wehen niet noodig hebben,D en niemand twijfelde

Page 228: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

SIRIUS EN SIDERIUS. 223

aan haar woord. De matroos die door een zeetegen de verschansing werd geslingerd en zijnvoet brak, beklaagde zich niet, want hij genootweeken lang, de zeegen van Enna's zorgvolleverpleeging.

ln den kommer om haar man vond zij verligtingdoor het bijzijn van den rustigen, sterken gezeldie haar en haar kind als hulp scheen to zijntoegevoegd. Lange gesprekken voerde zij nietmet Siderius, want hij was een man van weinigwoorden. Maar als hij haar verzeekerde dat desloep wel opgepikt zou zijn, daar zij in eenheirbaan lag der groote schepen en de luchtspoedig was opgeklaard, dan was dat voor Ennaals een stellig bericht, en zij wist ook zonderwoord van anderen dat al wat geschiedde zooweezen moest en het best was voor haar kind.

Ook berustte zij erin, dat zij Taede niet inhaar droomen gewaar werd. Zij droomde welvaak van hem maar op de gewoone bedriegelijkewijze, niet met het besef, zooals zij dat somtijdsondervond, dat ze werkelijk met zijn weezenverkeerde. Maar daaruit besloot zij ook dat hijnog onder de leevenden was. Ware hij gestorvendan zou hij het haar wel doen weeten.

Toen kwamen de eentoonige, straffe, heete

Page 229: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

224 SIRIUS EN SIDERIUS.

dagen om den equator in den zonneschijn-gordelvan den stillen oceaan, en na een avontuurloozevaart van drie maanden, waarin haar jongenopbloeide als een roozeknop, zagen zij op eenIdaren avond de roodvergulde kusten van Cali -fornie en betrad zij eindelijk dat land van blaauwenhemel en frissche wind, met de schitterendesterrenachten.

Zij begreep het toen als heilige bedoeling dathaar kind (liar moest opgroeien en zij zocht envond er een wijze van duurzaam verblijf. Wellichtverneemen wij nog eenmaal hoe het haar enSirius daar verging.

Page 230: Frederik van Eeden - dbnl · ((Zij is gerust en zeeker. Zij twijfelt niet, maar weet dat het zoo koomen zal. Voor haar is hij de Heiland, de boode Gods, en hij zal het alles goedmaken

90922_026

eedeu03siri02

Sirius en Siderius

SentryIcatwIpIL

Frederik van Eeden heeft altijd de kapaciteit bezeten om een roman rondeen eenvoudige plot op to bouwen, maar met een tematiek waarin eenscherpe polariteit schuilt tussen goed en kwaad.Uit deze polariteit treedt de wijze, de profeet naar voren, de figuur dieniet het konflikt oplost, maar het op een hoger plan brengt.Op dit stramien is de roman Sirius en Siderius geweven.Sirius is het, schijnbaar uitverkoren, kind van een ongetrouwd paar datop zoek is naar een plaats waar het ongestoord een nieuw leven kan beginnen.De reis naar de Nieuwe Wereld krijgt meer en meer het karakter van eenvlucht voor de wraak van de familie en de gewezen huwelijkskandidaat.Door een dramatische schipbreuk wordt het gezin tenslotte uiteen gedreven.

ISBN 90.6325.137.8