Federaal milieurapport 2004-2008

548
FEDERAAL MILIEURAPPORT 20042008 Finaal rapport FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu DG Leefmilieu

Transcript of Federaal milieurapport 2004-2008

  • FEDERAALMILIEURAPPORT20042008

    Finaalrapport

    FODVolksgezondheid,VeiligheidvandeVoedselketenenLeefmilieuDGLeefmilieu

  • Federaalmilieurapport20042008

    BeknopteinhoudsopgaveBeknoptesamenvatting 1Algemeneinleiding 3Deel1:Toestandvanhetmarienemilieuindezeegebieden

    onderderechtsbevoegdheidvanBelgi 29

    1. Inleiding:context.............................................................................................................................................33

    2. Fysischkader....................................................................................................................................................36

    3. Eutrofiring.......................................................................................................................................................44

    4. Vervuiling...........................................................................................................................................................53

    5. Menselijkeactiviteitenopzee:drukenimpact..................................................................................68

    6. Biodiversiteit.....................................................................................................................................................89

    7. Besluiten:eenecosysteemaanpak...........................................................................................................97

    Referenties...................................................................................................................................................................99

    Lijstvanfiguren......................................................................................................................................................105

    Lijstvantabellen....................................................................................................................................................106Deel2:Hetfederalemilieubeleid 107Hoofdstuk1:Ontwikkelingenbelangvanhetmilieurecht.................................................................113

    Hoofdstuk2A:Productbeleid...........................................................................................................................137

    Hoofdstuk2B:Stoffenbeleid............................................................................................................................175

    Hoofdstuk2C:Inspectie.....................................................................................................................................199

    Hoofdstuk3:Preventieenrisicobeheerinzakeleefmilieuengezondheid...................................209

    Hoofdstuk4:Beschermingvandebiodiversiteit....................................................................................267

    Hoofdstuk5:Marienmilieubeleid.................................................................................................................297

    Hoofdstuk6:Klimaat...........................................................................................................................................317

    Hoofdstuk7:Stratosferischeozonlaag........................................................................................................337

    Lijstvanfiguren......................................................................................................................................................339

    Lijstvantabellen....................................................................................................................................................340

  • Federaalmilieurapport20042008

    Deel3:Hetfederalebeleidmeteenimpactophetleefmilieu341HorizontaleMaatregelen....................................................................................................................................347

    Hoofdstuk8:Justitie............................................................................................................................................371

    Hoofdstuk9:Wetenschapsbeleid...................................................................................................................379

    Hoofdstuk10:Energie........................................................................................................................................397

    Hoofdstuk11:Economie....................................................................................................................................413

    Hoofdstuk12:Financin....................................................................................................................................431

    Hoofdstuk13:Mobiliteit....................................................................................................................................447

    Hoofdstuk14:BinnenlandseZaken..............................................................................................................459

    Hoofdstuk15:Defensie......................................................................................................................................463

    Hoofdstuk16:VolksgezondheidenVoeding.............................................................................................469

    Hoofdstuk17:Buitenlandsezaken................................................................................................................487

    Hoofdstuk18:Ontwikkelingssamenwerking............................................................................................497

    Hoofdstuk19:DuurzameOntwikkeling......................................................................................................513

    Lijstvanfiguren......................................................................................................................................................523

    Lijstvantabellen....................................................................................................................................................523Algemeneconclusies 525Bedanken 537

  • Beknoptesamenvatting 1

    Federaalmilieurapport20042008

    BeknoptesamenvattingUitheteerstefederaleMilieurapport2004/2008kunnenwevooralbesluitendatbelangrijkemilieubevoegdheden, of bevoegdheden die hier verband mee houden, nog altijdvoorbehouden zijn voor het federale niveau; ofwel expliciet ofwel residuair. Ook tal vanhefbomenvoorsectoraleactiesbevindenzichopfederaalniveau.De analyse moet gebeuren op verschillende niveaus, waarvoor de conclusies verschillendzijn:Ophetniveauvandetoestandvanhetmarienmilieu,isdebeoordelingvandetoestandvanhetmarienemilieuisgesteundopeengoeduitgewerktewetenschappelijkebasis;dieechternogverdermoetuitgewerktworden,vooralindezoektochtnaarkrachtigeeninternationaalaanvaarde indicatoren die gebruikt moeten worden bij de uitwerking van een marienestrategievandeEU. Dewaargenomenpolluentenaanvoervanaflandvertoontduidelijkeendalende trend. Voor het bijzondere geval van stiksof zal een vermindering van deeutrofiring van de kustwateren zich kunnen doorzetten van zodra de verbintenissen totvermindering van de aanvoer vanaf het land nageleefd worden. De illegale lozingen vankoolwaterstoffendoorschepenzijnop10jaartijdmetdehelftverminderd.Bruinvissenzijnopnieuweenvertrouwdeverschijninggeworden.Op het niveau van de milieubevoegdheden zoals omschreven in de bijzondere wet tothervormingen van de instellingen: ze zijn de basis van het milieubeleid in de Belgischecontext: de productnormen in de brede betekenis van het woord, de kernenergie, deimport/export/doorvoervandierenplantensoortenendedoorvoervanafvalstoffen;deEriseenpotentieeldatniet tenvollebenutwordt,metnameomeennormatiefkadervast testellenwaarmee voorzorgs enpreventiebeginselen kunnenworden toegepast volgens eenaanvaardbaar risiconiveau of met betrekking tot de bescherming van het milieu en deecosystemen.VaakblijvenactiesbeperkttothetomzettenvandeEuropesewetgeving,terwijlhet ook mogelijk zou zijn om federale acties te ondernemen wanneer geharmoniseerdeEuropese normen ontbreken; concrete voorbeelden: de verminderde kwaliteit vanbinnenhuislucht door de impact van producten en de normen voor toestellen dieelektromagnetischestralingenuitzenden.Op het niveau van bevoegdheden die niet expliciet zijn toegewezen, zoals het klimaat, debiodiversiteit, de Noordzee, de ecologische duurzaamheid, werden nieuwe beleidslijnenopgestartvanafdejaren90,tengevolgevandeinternationaleenEuropeseengagementen.Maar zowel de intrafederale opbouw als de samenhang met de gewestelijke entiteitenkunnenverbeterdworden.Inhetsectoralebeleidbevindenbelangrijkedrijfverenvoordeuitvoeringvanhetbeleidzichbuiten de ecologische context: onderzoek en wetenschap, fiscaliteit, openbare markten,energie, bescherming van de volksgezondheid voor de gebruiker, enz. Deze laatste zijnverdeeld over een groot aantal overheden en actoren. Deze verdeling betekent zonderuitzonderingeenobstakelvoorhetgevoerdebeleid,netzoalshetgebrekaankwalitatieveofkwantitatieve strategische doelstellingen die vaak voortvloeien uit bevoegdheden van deGewesten.

  • 2 Beknoptesamenvatting

    Federaalmilieurapport20042008

  • Algemeneinleiding 3

    Federaalmilieurapport20042008

    ALGEMENEINLEIDING

  • 4 Algemeneinleiding

    Federaalmilieurapport20042008

  • Algemeneinleiding 5

    Federaalmilieurapport20042008

    1. OorsprongvanhetfederaalrapportinzakemilieuHetwettelijkenreglementairkader:Dewetvan5augustus2006betreffendedetoegangvanhetpubliektotmilieuinformatieDeverplichtingomeenfederaalverslagoverhetmilieuoptemaken,vindtzijnoorspronginrichtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzakedetoegangvanhetpubliektotmilieuinformatie1.Artikel7.3.vanderichtlijnsteltinderdaaddat: Onverminderd eventuele specifieke rapportageverplichtingen uit hoofde vandeGemeenschapswetgevingtreffendelidstatendenodigemaatregelenomervoortezorgendatnationaleen,waarpassend,regionaleof lokaleverslagenoverdetoestandvanhetmilieumetregelmatigetussenpozenvantenhoogstevierjaarwordengepubliceerd;dezeverslagenmoeteninformatiebevattenoverdekwaliteitvanendedrukophetmilieu.Dit rapport is nieuw, zoals gesteld in de memorie van toelichting van de wet van5 augustus 20062 betreffende de toegang van het publiek tot milieuinformatie,dievoormelderichtlijnomzet:Inhet lichtvaneenvolledigeengentegreerdeomzettingvanderichtlijn,maarookvaneengoedmilieubeheer,voorzietditontwerpvanwetindeinvoeringvaneenvierjaarlijksrapporteringsysteem,datinhetkadervandefederalemilieubevoegdhedenisopgesteld,meerinhetbijzondermetbetrekkingtotdestaatvanhetfederalemilieubeleidendestaatvanhetmarienemilieu.Dezenieuweverplichting iszeerbelangrijk,daarzijhetvoorheteerstmogelijkmaaktdatop federaalniveauaandeKamersenhetpubliekverslagwordtuitgebracht over het gevoerde milieubeleid, naar het voorbeeld van wat er reeds lang opgewestelijkvlakgebeurt.3.Artikel171vandewetvoorzietdatdedefinitievegoedkeuringvan het rapport onder de bevoegdheid valt van de Minister van Leefmilieu, die het terinformatieneerlegtbijdewetgevendekamers.Werkkader: het koninklijk besluit van 28 september 2007 betreffende deregelsvoorhetopstellenvanhetfederalemilieurapportDe publicatie van het eerste rapport is in de wet voorzien tegen eind juni 2010 zodateenoverzichtkanwordengegevenvandeevolutievanhetfederalemilieubeleidgevoerdvan2004 tot 2008. Het rapport wordt om de vier jaar opgesteld. Halverwege elkerapporteringcyclus moet een nota over de milieuindicatoren worden opgesteld waarindebelangrijkste vastgestelde evoluties worden weergegeven. Dit federale rapport wil zichtevens tot het publiek richten, waarbij er precieze wetenschappelijke en technischeinformatie zal worden verstrekt. Het geeft de toestand weer van het mariene milieu inhetrechtsgebiedvanBelgi enbeschrijftdedoeltreffendheidvanhet federalemilieubeleid.Eendergelijkrapportisnietalleenvernieuwendmaarookzeerbijzonderomdatdeklassiekeweergaven van de toestand van hetmilieu vaak tot doel hebben om uitsluitend de nabijeecosystemen of milieuelementen (bodem, water, lucht, natuur, enz.) en de positieve ofnegatieve evoluties te belichten, gemeten ten opzichte van een fysieke omgeving, dat wilzeggende onsomgevendenatuurelementen.Gelet opde specifieke federalebevoegdhedeninzake leefmilieu, die alleen voor het mariene milieu rechtstreeks van toepassing zijn opeennatuurlijk/territoriaal federaal leefmilieu,wijkt dit rapport dus af van deze klassiekeaanpakenwilhethetvolledigefederaalgevoerdemilieubeleidevalueren.

    1PBEG,PBW41van14februari2003.2BelgischStaatsbladvan28augustus2006,1euitg.3 51e zittingsperiode (20032007), Parlementair document nr. 2511,Wetsontwerp betreffende de toegang vanhetpubliektotmilieuinformatie.www.dekamer.be/FLWB/PDF/51/2511/51K2511001.pdf.

  • 6 Algemeneinleiding

    Federaalmilieurapport20042008

    Dit rapport komt dus bovenop de drie reeds bestaande regionale rapporten betreffendedetoestand van het milieu en samen vormen deze rapporten, in de zin van richtlijn2003/4/EG,hetnationalerapportbetreffendedetoestandvanhetmilieuinBelgi.Het DG Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen enLeefmilieu heeft voor de opstelling van de tekst zowel het rapporteringproces als debijdragenvanelkebetrokken federale instantie (die eenmilieubeleidvoert) gecordineerdvia een door elke voogdijminister aangeduid milieurapporteringscontactpunt4.Om een goede intrafederale samenwerking te verzekeren, werd een Begeleidingscomitopgericht,diehetverloopvanhetrapporteringprocesopvolgt,vooreencorrecteopnameinhet rapport van de ontvangen milieuinformatie zorgt en de inhoud van het rapportgoedkeurt.

    Box1:SamenstellingvanhetbegeleidingscomitVolgendeadministratieshebbenaanhetbegeleidingscomitdeelgenomenovereenkomstighet koninklijk besluit: FOD Justitie, POD Wetenschapsbeleid, FOD Economie, KMO,Middenstand en Energie, FOD Financin, FOD Volksgezondheid, Veiligheid vandevoedselketen en Leefmilieu (met inbegrip van de dienst Marien Milieu),FODBinnenlandseZaken,MinisterievanDefensie,FODBuitenlandseZaken(met inbegripvan de DirectieGeneraal Ontwikkelingssamenwerking), POD Duurzame Ontwikkeling,FODMobiliteit.

    Erwerd ook eenwetenschappelijk comit opgericht dat advies verleent over de opstellingvan de vragenlijsten die door de betrokken instanties moeten worden ingevuld en overdeblauwdrukvanhetrapport,endathetrapportontwerpvanuitwetenschappelijkstandpuntnaleest.DitcomitwerktonderhetvoorzitterschapvanhetDGLeefmilieuenissamengestelduit acht wetenschappelijk gevormde leden, vertegenwoordigers van het DG Statistiek enEconomische InformatievandeFODEconomie,vandeTaskForceDuurzameOntwikkelingvan het Federaal Planbureau, het Federaal Wetenschapsbeleid en waarnemers vandegewestelijkeoverheden.2. ToegepastemethodologieDekrijtlijnenvanhetfederaalmilieurapportwordenvrijpreciesvastgelegdinhetKoninklijkBesluit.Indevoorbereidingvanhetrapportwerdhetaccentgelegdopvolgendeaspecten:

    hetrapportdientzovolledigmogelijktezijn; eenobjectiefverslagoverbeleidsaspectenwordthetbestondersteunddoormiddel

    vangegevensenindicatoren; het rapport geeft niet enkel verslag van de beleidsaspecten, maar evalueert ook

    ditbeleid.De invulling van het milieubeleid op Belgisch niveau resulteert vaak in een zeergefragmenteerd beleid op federaal niveau. Het feit dat het federaal leefmilieubeleid zeergefragmenteerdis,heefteengroteimpactophetrapport:

    indeeersteplaats ishetdefinirenvan indicatorenen/ofhetvindenvansluitendegegevensterondersteuningvanhetgevoerdebeleidhierdooreenmoeilijkeopdracht.Eenvoorbereidendestudietoondeookaandatslechtseenbeperktaantalbestaandeindicatoren kunnen gebruikt worden voor het rapporteren over de bestaandebeleidsaspectenofvoordeevaluatieervan;

    4Ziebox1

  • Algemeneinleiding 7

    Federaalmilieurapport20042008

    ten tweede bemoeilijkt het gefragmenteerde beleid het rapporteren over allebeleidsaspecten.Wanneerishetrapportvolledig?Sommigeaspectenzijnmisschienniet doorslaggevend genoeg of dusdanig detaillistisch dat rapporteren hieroverweinig zinvol lijkt. Een tweede voorbereidende studie,met name het opstellen vaneen blauwdruk diende reeds in grote mate de te vermelde beleidslijnenteomschrijven. Deblauwdruk toonde,naanalysevanhetwetenschappelijkcomit,duidelijk aan dat coherentie en een gelijk niveau van detail in het rapporteenduidelijkprobleemzouworden.

    De bekomen blauwdruk van het rapport werd niet gezien als een absolute basis voorheteerste milieurapport. Teneinde zeker te zijn dat het rapport alle beleidsaspecten zoubevattenenallenodigeinformatieteverzameld,werdvoorhetschrijvenvanhetrapportzelfeen algemene vragenlijst opgesteld die voor elk beleidsaspect diende te worden ingevuld.De antwoorden op de vragenlijst (goedgekeurd door het wetenschappelijk enbegeleidingscomit van het rapport) werden gebruikt als basistekst voor het rapport.Vetrekken van deze basistekst werden vervolgens meer specifieke vragen gesteld omderesterende hiaten in de informatie op te vullen. In parallel met dit proces werdendeantwoorden van de verschillende vragenlijsten naast elkaar gelegd om te zien of er inhetgeheel niet opnieuw beleidsaspecten ontbraken. Waar dit het geval was, werd ditrechtgezet, wat resulteerde in extra bijdragen van onder andere het FAVV, het WIV,defederalewetenschappelijkeinstellingen,Fedesco,enz.Na dit proces van bevraging ging de eigenlijke redactiefase van start. De antwoorden opdeverschillendevragenlijstenwerdenineentekstgegotenendeverschillendehoofdstukkenwerden tegen elkaar afgewogen in het licht van coherentie en eenzelfde niveau van detail.Ookinditproceswerdennogpunctueleextravragennaarinformatiegesteld.DestructuurvanhetrapportDe opbouw van het rapport wordt in grote mate bepaald door het feit dat de informatieopgevraagd werd door middel van vragenlijsten. Hierdoor werd het een onmogelijkeopdracht om verschillende beleidsaspecten samen te brengen onder eenzelfde thema.Omdit concreter temakenmet een voorbeeld: zo is het volledige federale beleid omtrentbiodiversiteitterugtevindenopverschillendeplaatseninhetrapport,metnameindetekstdie gebaseerd is op de vragenlijst biodiversiteit, maar deels ook in de tekst afkomstig uitdevragenlijstmarienbeleid,mobiliteit,energie,ontwikkelingssamenwerking,Met het volle besef dat dit de zaken niet vereenvoudigt voor de lezer zijn eroverzichtstabellenperdeeldieverwijzennaardespecifiekeverwanteonderwerpen, indienmeneenvolledigbeeldwilkrijgenvaneenbepaaldethematiek.DemilieuindicatorenDitpuntwordtslechtssummieraangehaaldomdatdemilieuindicatorenhetvoorwerpzullenuitmaken van een specifieke nota halverwege het federale rapport,meer bepaald in 2010,waarindevastgesteldebelangrijkeevolutieszullenwordenweergegeven.In 2004 heeft de Task Force Duurzame Ontwikkeling van het Federaal Planbureaudeindicatoren omschreven als instrumenten die een synthetische of vereenvoudigdemaatzijn van relevante gegevens met betrekking tot de toestand of de evolutie van bepaaldeverschijnselen. Het zijn communicatie en hulpmiddelen tot besluitvorming, die zowelkwantitatiefalskwalitatiefvanaardkunnenzijn.Deindicatorenzijndusmiddelenwaarmeebepaalde verschijnselen kunnen worden voorgesteld en geanalyseerd. Het gebruik van

  • 8 Algemeneinleiding

    Federaalmilieurapport20042008

    deindicatorenisdusgedeeltelijkafhankelijkvaneenbeleidskeuze.Datverklaartwaaromhetprobleemvandeindicatorenvaakzeergevoeligligt5.HetEuropeesMilieuagentschapsteldein19996datcommunicatiedebelangrijkstefunctieisvan de indicatoren: zij kunnen de uitwisseling van informatie over het probleem dat zijbehandelen,mogelijkmakenofbevorderen.Hetdoelervanisnormaalgezieneencomplexerealiteittevereenvoudigendoornadrukteleggenopbepaalde,belangrijkgeachteaspecten,waarovergegevensbeschikbaarzijn.Wat de uitwerking van de beleidslijnen betreft, worden de milieuindicatoren voor driebelangrijkedoelstellingengebruikt:

    1. informatie verschaffen over milieuproblemen zodat besluitvormers de eventueleernstervankunneninschatten;

    2. de uitwerking van een beleid en het stellen van prioriteiten ondersteunen doordebelangrijkste factoren die aan de oorsprong liggen van de druk op het milieuteidentificeren;

    3. toezienopdegevolgenvandereactiesvanhetbeleid.Demilieuindicatorenkunnenbovendienwordengehanteerdalseenkrachtiginstrumentomhetpubliektesensibiliserenvoordemilieuproblemen.Het Europees Milieuagentschap heeft de indicatoren in 4 grote categorien ingedeeld,debeschrijvende indicatoren, de prestatieindicatoren, de milieuefficintieindicatoren endewelzijnsindicatoren.In het geval van het voorliggend rapport is de keuze van indicatoren is in grote mategebaseerdopdebeschikbaarheidervan.EvaluatieVoor de evaluatie van de beleidsaspecten werden de teksten gebaseerd op volgendeantwoordenvandevragenlijst:

    doeltreffendheid(bereikthetgevoerdebeleidzijninitiledoelstelling?); hetreleeffectvanhetbeleid; de efficintie van het beleid (de relatie tussen de ingezette inputs en het bereikte

    resultaat); decoherentievandedoelstellingen; beleidsintegratie (synergien tussen beleidslijnen en/of de link met andere pijlers

    vanduurzameontwikkeling).Hetbeantwoordenvanditdeelvandevragenlijstbleekvoorveleexpertengeeneenvoudigeopdrachtomwillevanvolgenderedenen:

    afwezigheidvanindicatorenen/ofcijfermateriaalomdeuitsprakentestaven; hetgekozenbeleidistegesoleerdenerwerdgeenevaluatieopgemaakt; denieuwheidvandematerie.

    Dankzijeenspecifiekecoachingbrachtenveelexpertentochnogwaardevolleinformatieaanomtrentdeevaluatievandebeleidsaspecten.

    5N. Zuinen: Indicateurs pour un Dveloppement durable: aspects mthodologiques et dveloppements encours, Task Force Dveloppement durable du Bureau fdral du Plan, working paper 0404, februari 2004.www.plan.be/admin/uploaded/200605091448101.WP0404fr.pdf.6EEATechnicalreportN25:Environmentalindicators:TypologyandoverviewpreparedbyEdithSmeetsandRobWeterings(TNOCentreforStrategy,TechnologyandPolicy,TheNetherlands),Copenhagen1999.

  • Algemeneinleiding 9

    Federaalmilieurapport20042008

    3. Hetinstitutioneelkadervandefederalestaat3.1 Belgiiseenfederalestaat7Van1830tot1970wasdeBelgischestaateengedecentraliseerdeeenheidsstaat.DezekeuzeberustteophetbeginselvandeeenheidvanwetgevingenregeringvoorhetheleBelgischegrondgebied. Wel werden er door de grondwetgevende macht twee gedecentraliseerdemachtsniveaus erkend: de gemeenten en de provincies. Deze oefendendeuitvoeringsbevoegdheden uit die hen werden verleend door de centrale overheid enblevenookonderhaarvoogdijstaan.Sinds 1970 werd de Belgische Grondwet vijf maal herzien (1970, 1980, 198889,1993 en2001). Deze herzieningen hebben de eenheidsstructuur van de staat grondig gewijzigd enbevestigdenhetfederalekaraktervanBelgi.Artikel n van de Grondwet van 17 februari 1994 geeft concreet weer wat het in 1970aangevangen staatshervormingsproces inhoudt. Het luidt als volgt: Belgi is een federalestaat,samengestelduitdegemeenschappenendegewesten(ziefiguur1).In artikel 2 en 3 van de Grondwet wordt bepaald dat er drie gemeenschappen zijn:deVlaamseGemeenschap, de Franse Gemeenschap en deDuitstalige Gemeenschap en driegewesten: het Vlaamse Gewest, hetWaalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.Er dient te worden opgemerkt dat de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap ookdebevoegdhedenvanhetVlaamseGewestuitoefenen.Dezedeelstatenbeschikkenovereigenpolitieke instellingen: een nkamerparlement, een regering en een administratie.Hunnormatievehandelingennemen devormaanvandecreten (behalvevoorhetBrusselsHoofdstedelijk Gewest dat via verordeningen handelt) met eenzelfde juridische impact enwaardealsdefederalewet.De federaleoverheid isbelastmetaangelegenhedenvanalgemeenbelangvooralleBelgen,losvanenigetaal,cultureleofterritorialeoverwegingen,maarookmetdebeschermingvandeBelgischebelangeninhetbuitenland,bijvoorbeeld:hetrechtssysteem,deordehandhaving(federale politie), landsverdediging en civiele bescherming, de Economische en MonetaireUnie,desocialezekerheid,dearbeidsreglementeringendebeschermingvandewerknemers,het buitenlands beleid, met inbegrip van buitenlandse handel en immigratiebeleid,hetterritorialezeebeleid,deexclusieveeconomischezoneenhetContinentaalPlat.Degemeenschapsinstellingenzijnbelastmetaangelegenhedenbetreffendedepersonenzoalscultuur,onderwijs,gezondheid,dehulpaanpersonen,enz.De gewestinstellingen zijn danweer belastmet aangelegenheden betreffende een bepaalddomein, zoals leefmilieu (waarbij de federale overheid toch nog bepaalde bevoegdhedenbehoudt), ruimtelijke ordening en stedenbouw, economisch beleid, landbouw,werkgelenheid,enz.

    7J.BrassinnedelaBuissire:LaBelgiquefdrale,DossierduCrispN40,Bruxelles,1994.

  • 10 Algemeneinleiding

    Federaalmilieurapport20042008

    Figuur1:OrganisatievandeBelgischefederalestaat8.

    Box2:EnkelebelangrijkekenmerkenvanhetBelgischefederalisme: Het Belgische federalisme verkeert in staat van ontbinding, zo wordt gezegd,

    aangeziendedeelstatenbevoegdhedenuitoefenendie langzamerhandvande centralemachtwordenonttrokken;

    Afwezigheid van hirarchie van normen tussen de (federale) wet, het decreet en deverordening (deelstaten): de federale normen staan dus niet boven de gewest engemeenschapsnormen9;

    Verlenging van de interne bevoegdheden van de Gewesten en Gemeenschappen opinternationaalniveau;

    De verdeling van de bevoegdheden is hoofdzakelijk gebaseerd op de regel vantoekenning op een bepaaldmachtsniveau, het Belgische federalismekanmaarweiniggebruikmakenvanhetsysteemvanconcurrerendebevoegdhedenzoalsdat inanderefederalestatenbestaat;

    8KaartgeleverddoordeFederaleOverheidsdienstInformatie.9Dewetgeverheefteenuitzonderingvoorzienomde internationalerolende functievanBrusselalshoofdstadtebehouden. De federale regering kan bij koninklijk besluit een verordening opheffen en dit uitsluitend voordevolgendedriedomeinen:stedenbouwenruimtelijkeordening,openbarewerkenenvervoer.Indatgevalkande Kamer van Volksvertegenwoordigers, binnen een welbepaalde termijn en onder bepaalde voorwaarden,dezeverordeningvernietigen.

  • Algemeneinleiding 11

    Federaalmilieurapport20042008

    3.2 Deverdelingvandebevoegdhedentussendefederalestaatendegewestenophetgebiedvanleefmilieu

    HistorischeinleidingDevoorlopervanhethuidigekadervandemilieureglementeringinBelgiwaseenwettekstover geklasseerde inrichtingen, aangenomen sinds 1810. DeWet op de jacht, het Bos enhetVeldwetboek, die alle drie meer dan een eeuw hebben bestaan, behoren tot de eerstevoorbeeldenvanmilieuwetgevinginBelgi:hoewelherhaaldelijkgewijzigd,zijndezetekstennog steeds gedeeltelijk in werking. Tussen het milieu van de jaren 60 en het milieu vandejaren 70, werden een aantal nationale wetten afgekondigd om aan de verschillendemilieubekommernissen tegemoet te komen, meer bepaald betreffende de lucht10 en dewaterverontreiniging11,natuurbescherming12,geluidshinder13engevaarlijkafval14.Injanuari1973werddanvoorheteerstbijdecentraleregeringeenministeraangestelddiebevoegd was voor het leefmilieu. Vanaf 1974 werd voorlopig en proefondervindelijk metdeoverdracht van bepaalde milieubevoegdheden aan de gewesten begonnen. De WetPerinVandekerckhove van 1 augustus 1974 richtte daarom ter voorbereidinggewestinstellingen op, die hun beleid, meer bepaald op het gebied van de jacht, visserij,enbos en waterbeleid vrij konden bepalen. Vervolgens werd met de goedkeuring vandebijzonderewet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, bevestigd dat ookmilieubescherming, natuurbehoud, afval en waterbeheer onder gewestelijke bevoegdheidkwamen.

    3.2.1 DefederalebevoegdhedenopmilieugebiedInhetfederaleBelgizijnvooraldegewestenbevoegdinzakemilieubescherming(principieelgewestelijke bevoegdheid). De federale staat behoudt echter significante bevoegdheden.Het gaat hier, volgens de juridische terminologie, ofwel om expliciete bevoegdheden ofwelomrestbevoegdheden.ExplicietefederalemilieubevoegdhedenHetgaatomeenuitzonderingopdeprincipieelgewestelijkebevoegdheid.Dezezogenaamdexplicietefederalebevoegdhedenwordenopgesomdindebijzonderewettothervormingderinstellingenvan8augustus1980.Hetgaatom:

    hetvaststellenvandeproductnormen; debeschermingtegenioniserendestralingen,metinbegripvanhetradioactiefafval; dedoorvoervanafvalstoffen; de in, uit en doorvoer van uitheemse plantensoorten evenals van uitheemse

    diersoortenenhunkrengen.

    10Wetvan28december1964betreffendedebestrijdingvandeluchtverontreiniging.11Wetten van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging en op debeschermingvanhetgrondwater.12Wetvan12juli1973ophetnatuurbehoud.13Wetvan18juli1973betreffendedebestrijdingvandegeluidshinder.14Wetvan22juli1974opdegiftigeafval.

  • 12 Algemeneinleiding

    Federaalmilieurapport20042008

    Federalebevoegdhedendienietrechtstreeksaanhetmilieuzijnvoorbehoudenmaarerwelvangrootbelangvoorzijn.Erdienttewordenopgemerktdatookophetgebiedvanenergie,waardeintegratiemethetmilieuonvermijdelijkblijkt,defederaleoverheidbevoegdisvoor:

    hetnationaaluitrustingsprogrammaindeelektriciteitssector; dekernbrandstofcyclus; degroteinfrastructurenvoordestockering,hetvervoerendeproductievanenergie.

    Op het gebied van landbouwbeleid, blijft de federale overheid bevoegd voordevoorbereiding van de onderhandelingen en de beslissingen, alsmede voor de opvolgingvandeactiviteitenvandeEuropeseinstellingen.ResiduairebevoegdheidHetgaatomdebevoegdhedendienietexpliciet zijnvoorbehouden,nochaandedeelstatennochaandefederaleoverheid.Artikel35vandegrondwetvoorziet indeoverdrachtervanaandedeelstaten.DezebepalingtreedtinwerkingzodradeGrondwetdelijstvanexclusievebevoegdheden van de federale overheid heeft opgesteld en een bijzondere wetdeuitoefeningsvoorwaarden van de residuaire bevoegdheid door de deelstaten heeftbepaald. Bij gebrek aan dergelijke bepalingen op dit ogenblik, blijft de federale overheidderesiduairebevoegdhedenuitoefenen.Hetgaatonderandereom:

    debeschermingvanhetmarienemilieu; detoelatingtotdoelbewusteintroductievangenetischgemodificeerdeorganismen.

    ComplexiteitvanhetBelgischefederalesysteemHetBelgischefederalesysteemisbijzonderingewikkeldendemilieubevoegdhedenkunnenniet helemaal gescheiden worden uitgeoefend. De vertegenwoordiging van Belgi opinternationaal vlak of nog de ontwikkeling van een coherent beleid op bepaalde gebiedenvereist bijvoorbeeld de invoering van verschillende cordinatiemechanismen tussendeverschillendeoverheden.

    * Deze mechanismen kunnen rechtstreeks worden voorzien door de wet tothervorming der instellingen, het gaat meer bepaald over associatie en overleg.Zo is een associatiemet de gewesten bijvoorbeeld vereist voor het vaststellen vanproductnormenendedoorvoervanafvalstoffen.

    * Overeenkomstig de wet tot hervorming der instellingen, kunnen de federale staat,

    degewesten of de gemeenschappen samenwerkingsakkoorden afsluiten die meerbepaaldbetrekkinghebbenopdegezamenlijkeoprichtingenhetgezamenlijkebeheervangemeenschappelijkediensteneninstellingen,opdegezamenlijkeuitoefeningvaneigenbevoegdheden,ofopdegemeenschappelijkeontwikkelingvaninitiatieven.

    Voor bepaalde domeinen dient te worden opgemerkt dat de wet tot hervorming derinstellingenvereistdateendergelijkakkoordwordtafgesloten15.

    15 Op het gebied van milieu moeten de federale staat en de gewesten een dergelijk akkoord afsluiten voordetoepassing op federaal en gewestelijk niveau van de door de Europese Gemeenschap vastgestelde regelsbetreffende de risicos op grote ongevallen bij bepaalde industrile activiteiten (SEVESOrichtlijn). Dit geldteveneens voor de vertegenwoordiging van Belgi bij internationale of supranationale organisaties, zie infrapunt2.2.

  • Algemeneinleiding 13

    Federaalmilieurapport20042008

    15 Samenwerkingsakkoorden verbinden de federale overheid momenteel inzakemilieubescherming(Zietechnischebijlagenr.2).Met het oog op het bevorderen van het overleg en de samenwerking tussen de entiteiten,heeft het Overlegcomit ten slotte in haar midden interministerile conferenties opgericht.ZobestaatereenInterministerileConferentieLeefmilieu(ICL),samengestelduitdeterzakebevoegdeministers.

    Tabel1:Overzichtvandeverdelingvandebevoegdheden.

    Thema Gewestelijk Federaal Overleg16 Associatie Medewerking/Samenwerking

    Bevoegdhedenperrechtstreeksophetmilieubetrokkendomein

    Productnormen Geluidshindervanmachines

    Biobrandstoffen Afvalstoffen

    (behalvedoorvoer)

    Doorvoervanafvalstoffen

    Biodiversiteit in,uitendoorvoervanuitheemsesoorten

    CITES Natuurbehoud

    (marienmilieu)

    Antarctica InternationaleWalvisvaartcommissie

    Jacht/vogeljacht Bioveiligheid(GGO) Handelinduurzaamhout

    Bosbouw Ioniserendestralingen

    Marienmilieu(Noordzee)

    Oppervlakteengrondwater

    Bodems Geluidshinder Beleidinzakeklimaatverandering

    16 Demechanismen voor associatie, overleg ofmede of samenwerking zijn uitsluitend bedoeld zoals voorzientussen de deelstaten en de federale overheid en omvatten niet de mechanismen die uitsluitend tussendedeelstatenzoudenzijnvoorzien.

  • 14 Algemeneinleiding

    Federaalmilieurapport20042008

    Thema Gewestelijk Federaal Overleg16 Associatie Medewerking/Samenwerking

    Bestrijdingvandeluchtverontreiniging

    Ruimtelijkeordening

    (marienmilieu)

    Vergunningenvoorverontreinigendewerkzaamheden

    (marienen

    nucleairmilieu)

    Toegangtotinformatie

    Deelnamevanhetpubliek

    Toegangtotjustitie Milieufiscaliteit

    Bevoegdhedenpersectoraaldomeinmeteenimpactophetmilieu

    Thema Gewestelijk Federaal Overleg17 Associatie Medewerking/samenwerking

    Visserij Visteelt Maricultuur Energie Beschermingvandeconsumenten

    Landbouwbeleid (voedselveiligheid)

    Vervoer Ontwikkelingssamenwerking

    Wetenschappelijkonderzoek

    (enGemeenschappen)

    Economie Defensie

    3.2.2 DeinternationalebetrekkingenindeBelgischestaat18AlgemeenprincipeVolgens het Grondwettelijk Hof geven de internationale betrekkingen aanleiding totdeparallelle uitoefening van exclusieve bevoegdheden tussen de federale staat endedeelstaten. Aangezien de wetgever uitging van het principe van de voortzetting opinternationaal vlak van de interne bevoegdheden, deed zich het probleem van samenhang

    17 Demechanismen voor associatie, overleg ofmede of samenwerking zijn uitsluitend bedoeld zoals voorzientussen de deelstaten en de federale overheid en omvatten niet de mechanismen die uitsluitend tussen dedeelstatenzoudenzijnvoorzien.18 ChEtienne Lagasse: Le systme des relations internationales dans la Belgique fdrale, CourrierhebdomadaireduCRISPn15491550,Bruxelles,1997

  • Algemeneinleiding 15

    Federaalmilieurapport20042008

    van internationale actie vanBelgi voor omdat het internationaal publiekrecht, behoudensuitzondering,alleenderechtspersoonlijkheidvandestatenkent.Sindsdebijzonderewetvan5mei1993,zijndedriegewestendoordeGrondwetgemachtigdominternationaleakkoordenteondertekenenbetreffendezakendieonderhunuitsluitendeverantwoordelijkheid zijn geplaatst (water, bijvoorbeeld). Na afloop van een verplichtevoorafgaande procedure in het kader van de Interministerile Conferentie voorhetbuitenlandsbeleid,kunnenzijdusonderhandelen,verdrageninvoereneninternationaleakkoordenafsluiten,zonderviaderegeringnochviahetparlementopfederaalvlaktegaan.Hierbijkomtnogdemogelijkheidomhuneigenbeleiduit tewerkenomdesamenwerkingmetanderelandeninwelbepaaldemilieudossierstebevorderenenbepaaldeinternationalemilieugerichte activiteiten te financieren. De bijzondere wet voorziet ook de mogelijkheidvoordefederalestaatomineenbeperktaantalgevallendeafsluitingvaneenverdragdooreen deelstaat op te heffen of, onder strikte en beperkende voorwaarden, de plaats intenemenvaneendeelstaatdieverantwoordelijk isvooreenveroordelingvandeBelgischestaat door een internationale of supranationale rechtbank. Andere domeinen vallen onderdeexclusieve bevoegdheid van de federale staat (marien milieu bijvoorbeeld), degewestelijkeoverhedenmoetentoezienopdenalevingvande internationaleakkoordenophunniveauenzijnnauwverbondenmetdebepalingvandekoers,demissiesendepositiesvanBelgiopinternationaalvlak.Ervallenechterveeldomeinenvoormilieusamenwerkingonderdegemengdebevoegdhedentussendefederaleendegewestelijkeoverheden.Indatgevalwordendeverdragenondertekend,hetzijdoordevertegenwoordigersvandefederaleen degewestelijke overheden, hetzij door de federale minister van Leefmilieu ofeenvertegenwoordiger van de minister van buitenlandse zaken, in naam van de tweeregeringsniveaus. De bekrachtiging is onderworpen aan de goedkeuring door het federaalparlement en de gewestelijke parlementen (van alle betrokken gewesten). Er is bijgevolgeensterke deelname van alle betrokkenen, maar er zijn ook strikte termijnen die tijdensdeonderhandelingenenvrdeconcretiseringfasemoetenwordennageleefd.Eenspecifieksamenwerkingsakkoord19 regelt deze materie en heeft binnen de InterministerileConferentie voor Buitenlands Beleid (ICBB) een permanent overlegorgaan, genaamdWerkgroep Gemengde Verdragen, die de associatie van alle partijen die betrokken zijn bijdeonderhandelingenendegoedkeuringendeuitvoeringvanhetbetreffendeinternationaleinstrumentregelt.UitvoeringBelgi dient een unieke onderhandelingspositie ten opzichte van de internationaleorganisatiesendeEuropeseUnieaan tenemen.Omdit tebereikenopeenmanierwaarbijallemachtsniveaus een stem inhetkapittelhebben,moetwathetmilieubeleidbetreftmetdrie samenwerkingsakkoorden rekening gehouden worden. De wetgever had overigensvoorzien in de verplichte afsluiting van twee samenwerkingsakkoorden tussen de federalestaat en de deelstaten. Het eerste, dat dateert van 8 maart 1994, betreftdevertegenwoordiging van Belgi in deMinisterraad van de Europese Unie20. Het tweedebetreft het Kaderakkoord van 30 juni 199421 betreffende de internationale organisatieswaarvan de werkzaamheden betrekking hebben op gemengde bevoegdheden. Gelet opdespecifiekeaardvanhetleefmilieu,hebbendefederalestaatendedriegewestenop5april1995 een afzonderlijk samenwerkingsakkoord22 voor het internationaal milieubeleidgesloten.

    19Samenwerkingsakkoordvan8maart1994overdenadereregelenvoorhetsluitenvangemengdeverdragen,BelgischStaatsbladvan17december1994.20BelgischStaatsbladvan17november1994.21BelgischStaatsbladvan19november1994.22BelgischStaatsbladvan13december1995.

  • 16 Algemeneinleiding

    Federaalmilieurapport20042008

    DevertegenwoordigingvanBelgiindeMinisterraadvandeEuropeseUnieHetsamenwerkingsakkoordvan8maart1994bepaaltdewijzevanvertegenwoordigingvanBelgi indeMinisterraadvandeEuropeseUnie.HetVerdragbetreffendedeEuropeseUnievermeldt dat de lidstaten gedurende de hele zittingsperiode van de Raad zijnvertegenwoordigddoornenkeleminister,dezetelendeministergenoemd.Hijisdeenigeofficieelaangesteldewoordvoerderenbeschiktoverstemrecht.Ingevolgeeenbeslissingvande ICBB is de zetelende minister, in het geval van de Milieuministerraad, op basis vaneensemestrile beurtrol, n van de gewestelijke milieuministers. Deze minister wordtbijgestaan door eenministerassessor,meer bepaald deminister of staatssecretaris belastmet het leefmilieu binnen de federale regering. De federale minister kan in de dossiersbetreffendedefederalebevoegdhedenenindeinternationaledossierstussenkomen.

    Internationaalmilieubeleid23Aangezienhetleefmilieueenzeerspecifiekemateriebetreft,hebbendefederaleoverheidendegewestenop5april1995eenafzonderlijksamenwerkingsakkoordvoorhetinternationaalmilieubeleid gesloten.Dit akkoord is ontstaanuit volgende vaststelling: de activiteiten vantalrijkeinternationaleorganisatiesdiezichmetmilieubezighoudenzijndermateingewikkeldin verband met de verdeling van de bevoegdheden in Belgi dat er een voorafgaandecordinatie isvereistomtekunnensprekenovernenkelestemtijdensde internationaleonderhandelingen.Datisderedenwaaromditakkoordeenspecifiekcomitheeftopgericht,meerbepaaldhetCordinatiecomitInternationaalMilieubeleid,afgekortCCIM24. 4. DebetrokkenactoreninhetfederalemilieubeleidDefinities van het maatschappelijk middenveld, de belanghebbenden en deactoreninhetmilieubeleidDe UNESCO definieert het maatschappelijk middenveld als de zelfbeschikking vandemaatschappij buiten het staats of commercile kader, dit wil zeggen een geheel vanorganisaties of groepen die min of meer formeel zijn samengesteld en die niet totderegeringsofcommercilesfeerbehoren.DeEuropeseCommissie definieerde hetmaatschappelijkmiddenveld in haarwitboek overgovernance25alshetgeheelvansyndicaleenpatronaleorganisaties (de socialepartners),nietgouvernementele organisaties (NGO), beroepsverenigingen, liefdadigheidsorganisaties,basisorganisaties,organisatiesdiedeburgersinhetlokaleengemeentelijkelevenbetrekken,meteenspecifiekebijdragevandekerkenendegodsdienstigegemeenschappen.Voor de Economische en Sociale Raad van de Europese Unie26, kan het maatschappelijkmiddenveld,opabstractewijze,wordengedefinieerdalshetgeheelvanalleorganisatorischestructurenwaarvan de leden het algemeen belang dienen via een democratisch proces opbasis van dialoog en consensus en eveneens de rol van bemiddelaar spelen tussendeoverheidendeburgers.Men zou het maatschappelijk middenveld ook dynamisch kunnen omschrijven alseencollectieveleerschool.Hierinzijnmeerbepaaldvervat:

    23 Wat het ministerile proces van het WGO betreft, vereiste de betrokkenheid van de gemeenschappen deontwikkelingvaneenonderscheidensamenwerkingsakkoordmetdespecifiekeorganeninditverband.Voormeerinformatie,ziedewebsite:www.nehap.be.24FODVolksgezondheid,DGLeefmilieuCCIM,Enuniekestemopde internationalemilieuscne,2007, ISBN9789078772071.25COM(2001)428slotvan25juli2001.26AdviesvanhetEconomischenSociaalComitoverDerolenbijdragevandemaatschappelijkeorganisatiesbijdeopbouwvanEuropa,Publicatiebladnr.C329van17november1999,p.0030.

  • Algemeneinleiding 17

    Federaalmilieurapport20042008

    watmendeactorenvandearbeidsmarktnoemt,ditwilzeggendesocialepartners(werkgeversenvakbonden);

    de organisaties die de socioeconomische milieus vertegenwoordigen en die geensocialepartnerinstriktezinzijn;

    de NGOs, die personen voor gemeenschappelijke doeleinden samenbrengen,bijvoorbeelddeorganisatiesvoormilieubescherming,deorganisatiesterverdedigingvan de rechten van de mensen, de verbruikersverenigingen,deliefdadigheidsverenigingen,schoolenopleidingsverenigingen,enz.;

    debasisorganisaties(ditwilzeggendeorganisatiesdiezijnontstaanuithetmiddenen de basis van de maatschappij en die gericht zijn op hun leden), bijvoorbeeldjeugdbewegingen, familiale verenigingen en alle organisaties die gericht zijn opdedeelnamevandeburgersaanhetlokaleengemeentelijkeleven;

    degodsdienstigegemeenschappen.DeactorenvanhetfederalemilieubeleidOp deze basis werd het begrip van belanghebbende ontwikkeld en wordt dit momenteelvooralgebruiktinverbandmetoverleg.Hetverwijstnaareenpersoonofeenorganisatiedieeen rechtmatig belang heeft in een project of een entiteit. Bijvoorbeeld in de context vanhetmilieubeleidgaathetom:

    de overheid (Verenigde Naties, Europese Unie, nationale administratie, lokale enregionaleoverheden,...);

    economischeensocialeactoren(werkgeversenvakbonden); NGOs en verenigingen voor milieubescherming, bescherming van inwoners of

    buurtbewoners,enz.Dat zijn dus de drie grote categorien van actoren in hetmilieubeleid.Wij bespreken hieralleen de actoren van het milieubeleid die onder de overheid op federaal niveau vallen,metuitsluitingvandewetgevendemachtenderaadgevendecommissies.

    1. Behoudens uitzondering vallen de federale milieubeleidslijnen die werdenontwikkeldindedelen1en2vanhetfederalemilieurapport,volledigofgedeeltelijkonder de bevoegdheid van de federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid,Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, en in het bijzonder van het DGLeefmilieuenhetDGDier,PlantenVoeding.

    2. De beleidslijnen met betrekking op het milieu, die in deel 3 van het federalemilieurapport zijn ontwikkeld, vallen onder de bevoegdheid van volgende federaleoverheidsdiensten(FOD)enprogrammatorischefederaleoverheidsdiensten(POD): FODBuitenlandseZaken,BuitenlandseHandelenOntwikkelingssamenwerking FODEconomie,KMO,MiddenstandenEnergie; FODFinancin; FODBinnenlandseZaken; FODJustitie; FODMobiliteitenVervoer; MinisterievanDefensie; PODDuurzameontwikkeling; PODWetenschapschapsbeleid.

    3. Ook organismen van openbaar belang, parastatalen, federale wetenschappelijkeinstellingen en publiekrechtelijke naamloze vennootschappen hebben bijgedragenaandedriedelenvanhetfederalemilieurapport,hetgaatomvolgendeinstellingen: HetFederaalAgentschapvoordeVeiligheidvandeVoedselketen; HetFederaalAgentschapvoorNucleaireControle; NationaleInstellingvoorradioactiefafvalenverrijktesplijtstoffen(NIRAS); HetFederaalPlanbureau;

  • 18 Algemeneinleiding

    Federaalmilieurapport20042008

    Het Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen, in het bijzonderhetdepartement Beheer van het Mariene Ecosysteem, evenals het BelgischNationaalKnooppuntvoorhetVerdraginzakebiologischediversiteit;

    HetBelgischInstituutvoorRuimteAronomie; HetKoninklijkMeteorologischInstituut; HetKoninklijkMuseumvoorMiddenAfrika; DeNationaleKruidtuin; HetWetenschappelijkInstituutvoorVolksgezondheid; FEDESCO, 100% dochtermaatschappij van de Federale Participatie en

    Investeringsmaatschappijophetgebiedvanenergiediensten; HetFondsterreductievandeglobaleenergiekost(FRGE),dochtermaatschappij

    vandeFederaleParticipatieenInvesteringsmaatschappij.

  • Algemeneinleiding 19

    Federaalmilieurapport20042008

    Technische bijlage 01: De belangrijkste strategische, wettelijke enreglementairefederalemaatregeleningevoerdsinds1999Deze maatregelen zullen in dit deel van het rapport niet verder worden besproken.Zijwordengewoonineenoverzichtweergegeven.Watdeinhoudendedoeltreffendheidvandeze maatregelen betreft, verwijzen wij naar de volgende hoofdstukken. Er dient ookrekeningtewordengehoudenmethetfeitdathetmilieubeleidnietalleenverbeterdisdooreen beroep te doen op juridische instrumenten, maar ook dankzij een heel pakket vanactiemiddelen,zoalseconomischeinstrumenten(bijvoorbeeldbelastingenenfiscalestimuli),informatiecampagnesenvrijwilligeactiesondernomendoordeindustrieofinsamenwerkinghiermee(milieucertificering,sectoraalakkoord,productetikettering,enz.).2009 BeleidsplannenvoordemarienebeschermdegebiedenindeBelgischeNoordzee; Federaal plan voor de integratie van biodiversiteit in 4 federale sleutelsectoren

    (economie,ontwikkelingssamenwerking,vervoerenwetenschapsbeleid); FederaalActieplanterbestrijdingvandeluchtvervuiling20092012; FederaalProductplan20092012; NationaalKlimaatplan20092012.2007 KoninklijkBesluitvan5junibetreffendedebeoordelingsprocedurevandegevolgenvoor

    het milieu van bepaalde plannen en programmas die in een grensoverschrijdendecontextaanzienlijkemilieugevolgenkunnenhebben;

    Koninklijk Besluit van 28 september betreffende de regels voor het opstellen vanhetfederalemilieurapport.

    2006 Wet van 13 februari betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van

    bepaaldeplannenenprogrammasendeinspraakvanhetpubliekbijdeuitwerkingvandeplannenenprogrammasinverbandmethetmilieu;

    Koninklijk Besluit van 5 maart tot instelling van een gericht marien reservaat indezeegebiedenonderderechtsbevoegdheidvanBelgi;

    Wetvan5augustusbetreffendedetoegangvanhetpubliektotmilieuinformatie; NationaleBiodiversiteitsstrategie20062016.2005 Koninklijk Besluit van 22 februari betreffende het eerste reductieprogramma van

    degewasbeschermingsmiddelenvoorlandbouwkundiggebruikendebiociden; Koninklijk Besluit van 14 oktober tot instelling van speciale beschermingszones en

    speciale zones voor natuurbehoud in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid vanBelgi;

    Omzendbriefvan18novemberbetreffendehetaankoopbeleidvande federaleoverheidterbevorderingvanhetgebruikvanduurzaamgexploiteerdhout.

    2003 Koninklijk Besluit van 9 april inzake de bescherming van in hetwild levende dier en

    plantensoortendoorcontroleophetdesbetreffendehandelsverkeer(gewijzigdin2007);

  • 20 Algemeneinleiding

    Federaalmilieurapport20042008

    Koninklijk Besluit van 9 september houdende de regels betreffendemilieueffectenbeoordeling in toepassing van de wet van 20 januari 1999 terbeschermingvanhetmarinemilieu indezeegebiedenonderderechtsbevoegdheidvanBelgi;

    1eNationaalActieplanvoorMilieuenGezondheid(NEHAP)20032008; Federaalplanterbestrijdingvanverzuringentroposferischozon20042007.2002 NationaalKlimaatplan.2001 Koninklijk Besluit van 26 oktober 2001 houdende de maatregelen inzake de invoer,

    deuitvoerendedoorvoervanbepaaldewilde,nietinheemsevogelsoorten(gewijzigdin2007);

    Koninklijk Besluit van 21 december betreffende de soortenbescherming indezeegebiedenonderderechtsbevoegdheidvanBelgi.

    1999 Wet van 20 januari ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder

    derechtsbevoegdheid vanBelgi, amendement aanhet gerechtelijkwetboek (gewijzigdin2005en2007);

    Wetvan22aprilbetreffendedeexclusieveeconomischezonevanBelgiendeNoordzee. 1998 Wet van 21 december betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame

    productie en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu endevolksgezondheid(gewijzigdin2003,2004en2007).

    Technische bijlage 02: Samenwerkingsakkoorden die de federale staatverbindenDatum Domein Titel

    2006/06/01 SEVESO/zwareongevallenwaarbijgevaarlijkestoffenzijnbetrokken

    Samenwerkingsakkoord tussendeFederaleStaat,hetVlaamsGewest, het Waals Gewest en het Brussels HoofdstedelijkGewest tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 21juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, hetWaals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewestbetreffende de beheersing van de gevaren van zwareongevallenwaarbijgevaarlijkestoffenzijnbetrokken.

    2005/12/21 Marienmilieu/exploitatie

    Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Overheid en hetVlaamse Gewest betreffende het onderzoek naar de invloedvan de exploratie en exploitatieactiviteiten op het BelgischContinentaalPlatopdesedimentafzettingenenophetmarienemilieu.

    2005/07/08 Marienmilieu/kustwacht

    Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en hetVlaamse Gewest betreffende de oprichting van en desamenwerkingineenstructuurKustwacht.

    2003/12/10 milieu/gezondheid SamenwerkingsakkoordtussendeFederaleStaat,deVlaamseGemeenschap, de Franse Gemeenschap, de DuitstaligeGemeenschap,deGemeenschappelijkeGemeenschapscommissie,deFranseGemeenschapscommissie,

  • Algemeneinleiding 21

    Federaalmilieurapport20042008

    Datum Domein Titelhet Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest,voordesamenwerkingtussendebeleidsdomeinenvanmilieuengezondheid

    2003/06/18 Landbouw/visserij SamenwerkingsakkoordtussendeFederaleStaat,hetVlaamseGewest, het Waalse Gewest en het Brussels HoofdstedelijkGewest met betrekking tot de uitoefening van degeregionaliseerdebevoegdhedenophetgebiedvanLandbouwenVisserij.

    2002/11/14 Klimaatverandering SamenwerkingsakkoordtussendeFederaleStaat,hetVlaamseGewestenhetBrusselsHoofdstedelijkGewestbetreffendehetopstellen, het uitvoeren en het opvolgen van een NationaalKlimaatplan, alsook het rapporteren, in het kader van hetRaamverdrag van de Verenigde Naties inzakeKlimaatveranderingenhetProtocolvanKyoto.

    2002/10/17 Nucleair Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en deGewesten met betrekking tot het beheer van vrijgegevenafvalstoffen

    2000/09/06 Marienmilieu Samenwerkingsakkoord tot wijziging van hetsamenwerkingsakkoordvan12juni1990tussendeBelgischeStaat enhetVlaamseGewest ter vrijwaringvandeNoordzeevannadeligemilieueffecteningevolgebaggerspecielossingenindewaterendievallenonderdetoepassingvandeConventievanOslo.

    2000/04/28 Internationaalmilieubeleid

    Financieel protocol van 28 april 2000 bij hetsamenwerkingsakkoord van 5 april 1995 tussen de FederaleStaat, het Vlaams Gewest, hetWaals Gewest en het BrusselsHoofdstedelijkGewestinzakehetinternationaalmilieubeleid.

    1999/06/21 SEVESO/zwareongevallenwaarbijgevaarlijkestoffenzijnbetrokken

    Samenwerkingsakkoord tussendeFederaleStaat,hetVlaamsGewest, het Waals Gewest en het Brussels HoofdstedelijkGewestbetreffendedebeheersingvande gevarenvan zwareongevallenwaarbijgevaarlijkestoffenzijnbetrokken.

    1997/04/25 Bioveiligheid/GGO Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en deGewesten betreffende de administratieve enwetenschappelijkecordinatieinzakebioveiligheid.

    1995/12/21 Milieugegevens Samenwerkingsakkoord tussen de Belgische Staat, hetVlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het BrusselseHoofdstedelijk Gewest betreffende de structurering van degegevens inzake Leefmilieu bestemd voor het EuropeesMilieuagentschap.

    1995/04/05 Internationaalmilieubeleid

    SamenwerkingsakkoordtussendeFederaleStaat,hetVlaamseGewest, het Waalse Gewest en het Brusselse HoofdstedelijkGewestmetbetrekkingtothetinternationaalmilieubeleid.

    1995/03/30 EMAS SamenwerkingsakkoordtussendeFederaleStaat,hetVlaamseGewest, het Waalse Gewest en het Brussels HoofdstedelijkGewest betreffende de uitvoering van de Verordening1836/93/EEG van de Raad van 29 juni 1993 inzake devrijwilligedeelnemingvanbedrijvenuitde industrile sectoraaneencommunautairmilieubeheerenmilieuauditsysteem.

    1994/10/26 Doorvoervanafvalstoffen

    Samenwerkingsakkoord tussen de Belgische Staat, hetVlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het BrusselsHoofdstedelijk Gewest, betreffende de cordinatie van hetbeleidinzakeinvoer,uitvoerendoorvoervanafvalstoffen.

    1994/03/08 Internationaalbeleid Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat,Gemeenschappen en het Verenigd College van degemeenschappelijkeGemeenschapscommissieoverdenadereregelenvoorhetsluitenvangemengdeverdragen.

  • 22 Algemeneinleiding

    Federaalmilieurapport20042008

    Technischebijlage03:Hetfederalemilieubeleidsinds200327In2007,bijdepublicatievanhaarrapportoverdetweedeevaluatievandemilieuprestatiesvan Belgi, oordeelde de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling(OESO)28dat:IneenlanddatzodichtbevolkteneconomischontwikkeldisalsBelgibestaatereen heel grotemilieudruk. Liefst n vierde van het grondgebied is bebouwd of bedektmetdichtenetwerkenvanwegen,spoorwegenenkanalenvoorscheepvaart.Deindustrie,hetzwarevracht en passagiersvervoer en de intensieve veeteelt en plantaardige productie vormeneveneenseenbelastingvoordelucht,debodem,dewaterreservesendenatuur.Indezecontextisheteenuitdagingomdeontwikkelingopeconomisch,sociaalenecologischvlakduurzaamtemaken.DoordatBelgieenheelopeneconomieheeft(deuitvoerbedraagt83%vanhetBBPendeinvoer81%),endoorzijnligging,bestaanerheelwatfysiekeeneconomischeverwevenhedentussenBelgi,zijnEuropesepartnersendaarbuiten.DitverklaartdeheelproactievehoudingdieBelgiaanneemttegenoverinternationalemilieukwesties.Tot 1993 vonden in Belgi een aantal institutionele hervormingen plaats die het landomvormden tot een federale staat, opgebouwd uit drie regios en drie taalgemeenschappen.Sindsdien zijndemilieubevoegdhedenduidelijkafgebakend enhebbende federale, regionale,lokale engemeenschapsoverhedenbehoorlijkwatgedaanomhun inspanningen te versnellenomdevervuilingteverminderen,denatuurendebiodiversiteittebeschermenenookduurzameontwikkelingtebevorderen.Belgiisechternogsteedsdeachterstandaanhetinhalendiehetinhetverledenhadopgelopenop milieuvlak. De uitdaging zal er nu in bestaan om: i) inspanningen te leveren omhetmilieubeleid effectief en efficint toe te passen; ii)milieuaspecten verder te integreren ineconomische en sociale beslissingen; en iii)de internationale verbintenissenna te komendieBelgiophetgebiedvanmilieuisaangegaan.Wij zullen hierna dus de grote lijnen van het federale milieubeleid bekijken, door onshoofdzakelijk te buigen over de verschillende regeerakkoorden die sinds 2003 werdenafgeslotenendedaaropvolgendealgemenebeleidsverklaringen.Deregeerakkoordensinds2003Aanhet begin van elke legislatuur legt de federale regering aandeKamer eenprogrammavoor waarop zij haar prioriteiten en doelstellingen voor de volgende jaren weergeeft,zoalsdezealgemeenzijnaanvaarddoordepolitiekepartnersvandecoalitie.Ditprogramma,dateenhogepolitiekewaardeheeft,geefteengoedideevanhetbelangendeaandachtdieaan het milieu worden toegekend. Sinds 2003 werden achtereenvolgens tweecoalitieakkoorden aan de Kamer voorgelegd: het akkoord van juli 2003, Een creatief ensolidairBelgi(paarsecoalitie)enhetcoalitieakkoordvan18maart2008.Hetregeerakkoordvan2003Deplaatsdiewordttoegekendaanleefmilieu,mobiliteitenduurzameontwikkelingishierinerg belangrijk. Deze zaken worden voorgesteld als noodzakelijk voor het vrijwaren vanhetwelzijnvandekomendegeneraties.Vooreerstwordtdeaandachtgevestigdopderecenteoprichting van het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid (FAVV), dat wordtvoorgesteld als een grote vooruitgang waarvoor de voortdurende steun van de regeringvereist was. De andere prioriteiten zijn: 1 De klimaatverandering, 2 De biodiversiteit,3Duurzameontwikkeling,4Hetgentegreerdproductbeleid,5DeNoordzee.

    27D.MisonneBelgiumPlanningenvironmentalPolicyfortheyears19992005,FUSL,CEDRE(Centred'tudedudroitdel'environnement),2005.28EvaluatievanhetmilieubeheerdoordeOESO,Belgi,Parijs2007;www.oeso.org/document/20/0,3343,fr_2649_34307_38173460_1_1_1_1,00.html.

  • Algemeneinleiding 23

    Federaalmilieurapport20042008

    1. UITVOERINGVANHETKYOTOPROTOCOLVoordeverminderingvanbroeikasgassenwilderegeringenerzijdsoptimalevoorwaardencreren (ookvanuit fiscaaloogpunt)om teevoluerennaarenergieefficinte technologienenanderzijdswilzijflexibelemechanismenaanwenden.Om het energieverbruik in woningen te verminderen zal, rekening houdend met socialeoverwegingen, een trapsgewijze aanpassing van de energiebelasting worden doorgevoerd.De overheidssector zal inspanningenmoeten leveren bij de keuze vanminder vervuilendeenergiebronnen, met de steun van wat men de derde investeerder van de financilestructurennoemt.Wat energie betreft, moet een nieuw indicatief uitrustingsplan worden opgesteld, waarinmeer bepaald de ontwikkeling van offshore windmolenparken word opgenomen.Het onderzoek naar hernieuwbare energiebronnen is een absolute prioriteit, datinsamenwerkingmetdegewestenmoetwordengevoerd.Hetonderzoeknaarkernfusieenhetbeheervannucleairafvalmoetenwordenvoortgezet.

    2. BIODIVERSITEITENDEGGOsEr moet bijzondere aandacht worden besteed aan (tropische) bossen en biodiversiteit inhetproductbeleideninheteigengebruikvanontwikkelingsmechanisme.Deoverheidmoetzelf het voorbeeld gevendoor voor haar eigen behoeften alleen noghout te gebruikendatafkomstig is van verantwoord bosbeheer. Er zullen meer financile middelen vanontwikkelingssamenwerking worden ingezet voor een beter beheer en een beterebeschermingvandebossen. IllegaalgekapteexotischehoutsoortenmoetenopdeBelgischemarkt geweerd worden. Er zal een nieuw wetgevend kader voor de GGOs wordenuitgewerkt, in toepassing van de Europese wetgeving en in naleving vanhetvoorzorgsbeginsel.HetProtocolvanCartagenaenhetVerdragvanRotterdamPICzulleninhetBelgischrechtwordenopgenomen.

    3. EENBELEIDVANDUURZAMEONTWIKKELINGIndediverse federale overheidsdiensten zullen cellen vanduurzameontwikkelingwordenopgericht,dieallebelangrijkebeslissingenzullenbeoordelenophuneffectinzakeduurzameontwikkeling,zonderhetbeslissingsprocestevertragen.ErisookbeslistdatdeMinisterraadde vooruitgang op het gebied van duurzame ontwikkeling voortaan jaarlijks onderzoeken.DezerapportenzullenookaanhetParlementwordenvoorgelegd.

    4. EENINTEGRAALPRODUCTBELEIDDe federale regering speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van een gentegreerdeproductstrategie. Er zal aandacht worden besteed aan geschikte instrumenten terbevorderingvanduurzameproductie enverbruiksmethoden. Inzakehetbeleid inzakevanchemische producten, moeten de bescherming van de gezondheid en de transparantieworden bevorderd (in het kader van REACH), onder voorbehoud van de concurrentie ofdeinnovatie.

    5. DEBESCHERMINGVANDENOORDZEEErmoeteenlangetermijnstrategiewordenuitgewerktvoordebelangrijksteproblemenvande visserij, de zandwinning, de zeevaart en de natuurlijke bronnen. Er moeten meerfinancilemiddelenworden ingezet voordebeschermingvande zee tegenverontreinigingdoorkoolwaterstoffen.OmeengoedgentegreerdNoordzeebeleidtevoeren,zalderegeringn van haar leden belasten met de cordinatie van de verschillende bevoegdheden inditverband.

  • 24 Algemeneinleiding

    Federaalmilieurapport20042008

    Op basis van dit coalitieakkoord werden er tijdens de legislatuur acht essentilemilieuprioriteiten uitgewerkt: 1 productbeleid, 2 risicobeheer, 3 biodiversiteit enbioveiligheid,4inspectie,5klimaatverandering,6internationaalmilieubeleid,7toegangtotinformatie,inspraakvanhetpubliek,toegangtotjustitie,verantwoordelijkheid,8milieuengezondheid.Regeerakkoordvan18maart2008Hetcoalitieakkoordsteltdemilieuuitdagingen,hetwelzijnvandeplaneet,waarvoorradicalemaatregelenzijnvereist,bijdebelangrijksteuitdagingenwaarvoorBelgi.Ineenkadervanduurzame ontwikkeling,willende coalitiepartners eennieuwevenwicht tot standbrengentussen welvaart en welzijn, tussen eigen verantwoordelijkheid en solidariteit, tusseneconomischegroeienleefmilieu,tussenopenheidopdewereldengeborgenheidindeeigenleefomgeving.Deel7vanhetakkoordheetEenwerkelijkmilieuengagementtendienstevande komende generaties. Duurzame ontwikkeling wordt de leidraad voor het beleid enhethandelen van de regering. Ze zal in samenwerking met de Gemeenschappen endeGewesteneenfederalestrategieinzakeduurzameontwikkelinguitwerken.Deregeringzaleen uitgebreide raadpleging organiseren om zo snel mogelijk tot concrete engagemententekomenvoordebestmogelijkecordinatietussendeverschillendeplannenmetbetrekkingtot het leefmilieu (plan milieugezondheid, plan biodiversiteit, plan producten, ).Daartoe zal overleg gepleegd worden met de Gewesten. Tegen de achtergrond vandeklimaatverandering en opwarming van de aarde, zal de regering cordinerend enstimulerend optreden om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Ze zaldeinspanningen voortzetten met het oog op het bereiken van de doelstellingen waartoezezichverbondenheeftinhetKyotoprotocol.Omdezedoelstellingentebehalenenopbasisvan de werkzaamheden van een task force klimaat, waarin de socioeconomische,academische en milieuactoren zijn vertegenwoordigd, zal de Nationale KlimaatcommissieaanhetOverlegcomitvoorstellendatdefederaleregeringendedeelregeringeneenfederaalklimaatplan zouden uitwerken en in werking stellen, waarin ambitieuze en gedetailleerdedoelstellingen worden bepaald in het kader van de vermindering van de uitstoot vanbroeikasgassen,alsookeenlijstvanmogelijkemaatregelenomzetebehalen.Hiervoorzullennieuwe investeringen in hernieuwbare energie worden aangetrokken, in het kader vaneenenergiemix die voldoende gediversifieerd is en in termen van CO2 gunstig werkt.DeregeringzaldeGewestenvoorstellenhunkrachtentebundelenmetdievande federaleoverheid om de investeringen in zuinige energie en in werk in die sector te bevorderen,iederbinnenzijnbevoegdhedeneninhetkadervaneenalliantievoorwerkenmilieu.Erzaleen uitgebreid plan worden gelanceerd om de energieefficintie in de publieke sector teverbeteren (gebouwen, voertuigen, openbare aanbestedingen, dienstverplaatsingen).DeregeringzalinsamenwerkingmetdeGewesteneenhervormingvandemilieufiscaliteitopgangbrengen, toegespitstopeenevaluatie vanhetgeheelvandehuidigemaatregelenmethet oog op hun verbetering en op de definiring van een alomvattend gecordineerdbelastingbeleidenvananderemilieumaatregelenomhetgedragvandeburgers,bedrijvenenpublieke overheden te sturen. De regering keurt productnormen goed die toelatendeafvalhoeveelheid aan de bron en het energieverbruik te verminderen. Zij maakt meergebruikvanproductnormenenrationaliseerthetgebruikvanlabels,meerbepaalddelabelsvoormaterialen die een duurzaam energiegebruikmogelijkmaken en voor de ecologischevoetafdrukvanhetproduct,omzodekeuzevandeconsumenttebegeleiden.Indetotaliteitvan het milieubeleid doet de regering bijzondere inspanningen voor mensen meteenbescheideninkomen.Eenandere,meerduurzamemobiliteitkanenmoeteenbelangrijkebijdrage leveren aan de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.Omhetautogebruiktevermindereninhetwoonwerkverkeer,zalderegeringoverlegplegenmetdesocialepartnersoverhetaanmoedigenvanhetopenbaarvervoer,demogelijkheidtotveralgemeende terugbetaling van het openbaar vervoer door de werkgever bovenop

  • Algemeneinleiding 25

    Federaalmilieurapport20042008

    detussenkomst van de overheid, flexibele werktijden, telewerken, telematica, carpoolen,hetgemeenschappelijkebedrijfsvervoerenhetlangzaamverkeer.DealgemenebeleidsnotasvandeMinistervanKlimaatenEnergieIn de eerste plaats acht de Minister van Klimaat en Energie de federale maatregelen opgebied van leefmilieu, naast het klimaatbeleid, verre van verwaarloosbaar. Er is politiekeambitienodigomhethoofdtebiedenaannieuweglobaalmaatschappelijkeengentegreerdeuitdagingen zoals de klimaatverandering, het verlies van biodiversiteit, de overexploitatievan natuurlijke hulpbronnen, milieu en gezondheid (chemische en andere risicos,luchtkwaliteit,golvenengeluidshinder),hetdesignendeecologischeimpactvanproducten.Deantwoordenopdezeuitdagingenzullensamenmetdejuisteendoeltreffendebeleidslijnentoteengoedeindemoetenwordengebrachtinhetkadervaneentransversale,integrerendeenfederatievebenaderingmetdeGewestenendeanderebetrokkenFODs.Deinteressevoorinteractietussendesocialeenmilieudimensiesisrelatiefrecentendegegevensbetreffendede wederzijdse effecten zijn nog beperkt. Hoewel er op wereldvlak duidelijk ecologischeongelijkhedenbestaanendezevooralinonzeNoordZuidrelatiesnaarvorenkomen,bestaanze ook bij ons, net zoals er belangrijke verschillen zijn in de blootstelling aan natuurlijke,industrile en technologische risicos, hinder voor hetmilieu en de gevolgen hiervan voordegezondheid.Verderbestaanerookverschillenindetoegang totnatuurlijkehulpbronnenof tot producten die milieuvriendelijker zijn en/of minder energie verbruiken,totstedenbouwofnogtotmobiliteit. Deze ecologische ongelijkheden gaan vaak samen met andere vormen van socialeongelijkheden, op het vlak van loon, werkgelegenheid, verbruik, mobiliteit, toegang toteensocialewoning,toegangtoteengezondeenwaardigewoning,Erdientmeerrekeningtewordengehoudenmetdesocialedimensiesvanhetfederalemilieubeleid Algemeenkangesteldworden dat in alle plannen enmilieumaatregelen sociale bekommernissenmoetengentegreerdwordenteneindedeongelijkheidophetvlakvandeaantastingvanhetmilieuen van de te leveren inspanningen te verminderen. Dit alles teneinde een federaalmilieubeleiduittewerkendatmeergerichtisopdemens/hetsocialeaspectendatresoluutpastinhetkadervandeduurzameontwikkeling.De sensibilisering van het publiek is n van de succesfactoren van milieubeleid.Rond het thema het leefmilieu beschermen: de beste investering, dat als rode draad zaldienen voor de communicatieacties, zullen concrete acties dicht bij de burger wordenopgezet om deimpact op de koopkracht te benadrukken, alsook op de bescherming vandeconsument,degezondheidenhet leefmilieuvande federaalgenomenmaatregelenrondmobiliteit, huisvesting en energie en courante aankopen. Deze acties zullen de burgerstimulerenomnieuweconsumptiegewoontenaantenemenofzijngedragaantepassenterbeschermingvanhetmilieu,watopzijnbeurtaanpassingenvandekantvandeproducentenzal teweegbrengen.Naar bedrijven,NGOs, vakbonden endewetenschappelijkewereld toezal er naast communicatie en responsabilisering ook moeten worden gewerkt aan meerparticipatie door op een hoger niveau met hen af te stemmen en hen te betrekken bijhetuitwerkenvannieuweinitiatieven.In deze geest van samenwerking met de gewestelijke overheden en de collegas in deregering,vansensibiliseringvanhetpubliekenvandialoogmetdeburgerlijkesamenleving,werd in april 2008 de Lente van het Leefmilieu, een groots participatieproject over demilieubeleidslijnen,gelanceerd.Verschillendethemaskregenbijzondereaandacht:destrijdtegen klimaatveranderingen, duurzame energie, biodiversiteit, milieu en gezondheid,duurzameproductieenconsumptie,vervoerenmobiliteit,fiscaliteit.Hetgrotepubliekwerdeveneens betrokken aangezien alle belangstellenden op het internet de debatten kondenvolgen of eraan deelnemen. Op 22 april werd in de Koninklijke Bibliotheek van Belgi

  • 26 Algemeneinleiding

    Federaalmilieurapport20042008

    deslotzittingvandeLentevanhetLeefmilieugehouden. Twee jaarnade lanceringvanditactieprogramma maakte de Minister van Klimaat en Energie in aanwezigheid vandedeelnemers de balans op. Ongeveer 80% van de in het plan voorziene acties werdenverwezenlijkt.Enweblijvenverderwerkenaanbesluitenenakkoordenomditresultaatnogte verbeteren. Er werd uiteindelijk slechts van 5% van de voorziene acties afgezien.Onder de talrijke maatregelen die uit deze oefening voortvloeiden, vermelden wedevereenvoudigingvandeprocedurevoordetoekenningvanconcessiesvoordeoprichtingvanwindmolenparken in deNoordzee,waardoor er binnen een termijn vandriemaandeneenbeslissingkanwordengenomen;deverhogingvandefinancilemiddelenvanFEDESCO(werkenaandeverminderingvanhetenergieverbruikindefederalegebouwen)envanhetFRGE(hetfondsvoordereductievanenergieverbruikvanparticulieren);heteerstefederaalgentegreerd Luchtplan dat de uitstoot van verschillende vervuilende stoffen vermindert;het federaal productplan dat strengere milieunormen oplegt aan bouwmaterialen,huishoudproducten, verwarmingstoestellen, voertuigen, biologische materialen enbiobrandstoffen en voedingsproducten; het federaal Biodiversiteitsplanmet het verbod opdeinvoer, uitvoer en doorvoer van 20 uitheemse invasieve dier en plantensoorten of nogdevalorisatievanhout.Hetproductbeleid is eenessentilepijlervanhetbeleid inzakededuurzameproductie enconsumptiepatronen. De doelstelling bestaat erin producten op demarkt te brengenmetbetere milieuprestaties. Het eerste federaal Productplan, dat in juni 2009 doordeMinisterraad werd goedgekeurd, vormt de kern van een ruimere strategie diedeproductie en consumptiepatronen duurzamer wil maken.Dit plan, dat na jarenlangebesprekingen werd afgerond, werd ingegeven door de vaststelling dat de huidigeconsumptieenproductiepatronenoplangetermijnniethoudbaarzijn.Degrootsteaandachtvanhetplangaatuitnaardemilieuproblematiekzoalsklimaatverandering, luchtvervuiling,de beperking van niethernieuwbare bronnen, het verlies aan biodiversiteit endewisselwerking tussen gezondheid en leefmilieu.Naast transversale acties zullen erspecifieke acties worden voorgesteld voor de producten die als prioritair werdenbestempeld: bouwmaterialen, verwarmings en warmteproductietoestellen, voertuigen,elektrische en elektronische toestellen, producten die de luchtkwaliteit aantasten (VOS),biobrandstoffen. De evaluatie van de milieuimpact van bouwproducten dient dan ooktegebeurenopgebouwniveau.Inmei2009werddoordeMinisterraadeenplantegendeverontreinigingvandebinnenenbuitenlucht 2009/2012 goedgekeurd het stiefkind van het overheidsoptreden terwijldesocialeongelijkhedenopditgebiedoverduidelijkzijn.Fijnestofdeeltjesindewinter,ozonindezomerenchemischedampenbinnenzijndriestructureleproblemendieondanksdealgeleverde inspanningen nog niet zijn geregeld. Het actieplan berust op zes pijlers:detransversale maatregelen, de bevordering van duurzame mobiliteit van personen enhetvervoer van duurzame goederen, de prestatie van de motoren, de verbetering vandemilieukwaliteit van de energieproducten, een milieuvriendelijkere huishoudelijkewarmteproductie,hetontwerpenhetonderhoudvanmilieuvriendelijkerewoningen.Watdebiodiversiteitbetreft,wordtdeNationaleStrategievanBelgivoordeBiodiversiteit(20062016)htreferentiekadervoorhetuitwerkenvanactiesinhetkadervandeFederaleActieplannen conform het federaal plan inzake duurzame ontwikkeling om zodebiodiversiteit te bevorderen in vier federale sleutelsectoren (vervoer, economie,ontwikkeling en onderzoek). In 2009 werd een actieplan voor de integratie vandebiodiversiteit in4 federale sleutelbeleidsmaatregelenaangenomen.Ditplan identificeertde concrete maatregelen van sectorale integratie van de biodiversiteit in de Economie,hetWetenschapsbeleid, de Ontwikkeling en het Vervoer. Bij de concrete acties vanhetactieplan zal een federaal wetgevend kader ter preventie van de invasieve exotischesoorten uitgewerkt worden en, zoals bevestigd gedurende de Lente van het Leefmilieu,

  • Algemeneinleiding 27

    Federaalmilieurapport20042008

    eveneensworden aangenomen.Dezewetgevendemaatregelen zullen getroffenwordenomde invoer en de handel in de invasieve exotische soorten die nog niet in Belgi werdengenventariseerd te verbieden, op basis van een alarmlijst, alsook van de soorten vandezwarte lijst die op nog gesoleerdewijze op ons grondgebied aanwezig zijn. Drie actieszullen gevoerd worden: de ontwikkeling van een werktuig van informatie voor het grotepubliek,deuitwerkingvaneeneducatievekitvoorhetonderwijsmilieuendegecordineerdedeelname van de overheid en NGOs aan de volksmanifestaties en gebeurtenissen.Defederaleoverheidzalhaaraankoopbeleidterbevorderingvanhetgebruikvanduurzaamgexploiteerd hout voortzetten (omzendbrief P&O/DD/2). Bijgevolg zullen alle federaleoverheidsdiensten en instellingen enkel nog duurzaam gecertificeerd hout mogen kopen,het aankoopbeleid zal aan een grondige evaluatieworden onderworpen om de toepassingervan te optimaliseren. Ook de toeleveranciers van de federale overheid zullengesensibiliseerdworden. Zo zullen er ondermeermet de betrokken sectoren duidelijke enambitieuzegedragscodeswordenuitgewerkt.Indezecontextzalgetrachtwordenomsamenmetdeprivsectoreentoenametebereikenvanhetaanbodvanproductendievoortkomenuitduurzaambeheerdewoudenenomeeninformatiecampagnetevoerenterpromotievanduurzaam gexploiteerd hout. Dit beleid dient te worden verbonden met het FederaalActieplanDuurzameOverheidsopdrachten20092011datinjuli2009doordeMinisterraadwerdgoedgekeurd. TenslottezalvoorhetbeleidinzakeLeefmilieu/Gezondheid,fase2008/2013vanhetNEHAPworden aangestuurd door de Interministerile Conferentie Leefmilieu/Gezondheid,diegericht isopdeverminderingvandegevolgenvanademhalingsproblemen, indeeersteplaats bij kinderen, en die voorzien is van een geleidelijk aan toenemend budget teneindedeabsoluutnoodzakelijkeprioritaireprojectentoteengoedeindetebrengen. Technischebijlage04:Lijstvanministersenstaatssecretarissendiesinds2003metleefmilieubelastzijngeweestPeriode Titularis Titel12/07/200318/07/2004

    Mevr.FreyaVANDENBOSSCHE MinistervanLeefmilieu,ConsumentenbeschermingenDuurzameOntwikkeling

    18/07/200421/12/2007

    Dhr.BrunoTOBBACK MinistervanLeefmilieu

    21/12/2007

    Dhr.PaulMAGNETTE MinistervanKlimaatenEnergie

  • 28 Algemeneinleiding

    Federaalmilieurapport20042008

  • Toestandvanhetmarienemilieu 29

    Federaalmilieurapport20042008

    1

    TOESTANDVANHETMARIENEMILIEUINDEZEEGEBIEDENONDERDERECHTSBEVOEGDHEIDVANBELGI

    DitrapportiseengezamelijkebijdragevandeBeheerseenheidvanhetMathematischModelvandeNoordzee(BMM),departementvanhetKoninklijkBelgischInstituutvoorNatuurwetenschappenvanhet

    FederaalWetenschapsbeleid.www.mumm.ac.beReferentie: Wetvan5augustus2006betreffendedetoegangvanhetpubliektotmilieuinformatie,artikel17. K.B.van28september2007,artikel2,paragraafn,deeltwee,2.

  • 30 Toestandvanhetmarienemilieu

    Federaalmilieurapport20042008

    Omuwinformatietevervolledigen,kanuookvolgendehoofdstukkenraadplegen:

    Partie1 Toestandvanhetmarienemilieu

    Deel/hoofdstuk Deel1 Deel2 Deel3

    Toestandvanhetmarienemilieu

    1.Ontwikkelingenbelangvanhetmilieurecht iSEA

    4.Biodiversiteit 10.Energie

    5.Marienmilieubeleid11.Economie(11.3)

    13.Mobiliteit

    6.Klimaat 14.BinnenlandseZaken

  • Toestandvanhetmarienemilieu 31

    Federaalmilieurapport20042008

    Inhoudsopgave1. Inleiding:context.............................................................................................................................................33

    2. Fysischkader....................................................................................................................................................362.1 Bathymetrieenhetmarienelandschap........................................................................................362.2 Meteorologischeinvloeden................................................................................................................382.3 Hydrodynamica.......................................................................................................................................382.4 Temperatuur............................................................................................................................................392.5 Saliniteit.....................................................................................................................................................412.6 Watermassas...........................................................................................................................................412.7 Suspensiemateriaalentroebelheidsmaximum.........................................................................422.8 Gevolgenvandeklimaatveranderingen.......................................................................................43

    3. Eutrofiring.......................................................................................................................................................443.1 Gevolgenvandeeutrofiring............................................................................................................453.2 Nutrinten.................................................................................................................................................463.3 Hetfytoplankton.....................................................................................................................................483.4 Hetzoplankton.....................................................................................................................................503.5 Gelatineusplankton..............................................................................................................................503.6 Wetenschappelijkebenaderingenbeheersondersteunendeinstrumenten.................50

    4. Vervuiling...........................................................................................................................................................534.1 Problematiekvandegevaarlijkestoffen......................................................................................534.2 Evaluatie....................................................................................................................................................534.3 Monitoringvandechemischekwaliteit........................................................................................60

    4.3.1 OSPAR..........................................................................................................................................604.3.2 Europa.........................................................................................................................................63

    4.4 Standvanzaken......................................................................................................................................63

    5. Menselijkeactiviteitenopzee:drukenimpact..................................................................................685.1 Zandengrindontginningopzee.....................................................................................................685.2 Stortenvanbaggerspecieinzee.......................................................................................................73

    5.2.1 Langdurigeinvloedvaninfrastructuurwerkenophetsediment........................775.2.2 Efficintievanstortplaatsen...............................................................................................785.2.3 Monitoring van de biologische, chemische en biochemische effecten opsedimentendebodemfauna.............................................................................................................785.2.4 Kwaliteitvandebaggerspecie...........................................................................................79

    5.3 Windmolenparkenopzee...................................................................................................................795.3.1 Onderwatergeluid...................................................................................................................805.3.2 Begroeiingvandehardeondergrond.............................................................................805.3.3 Macrobenthosindezachtesubstraten..........................................................................815.3.4 Epibenthosindezachtesubstratenenvissen............................................................815.3.5 Zeevogels....................................................................................................................................815.3.6 Zeezoogdieren..........................................................................................................................81

    5.4 Scheepvaart..............................................................................................................................................825.5 Gedumptemunitie.................................................................................................................................835.6 Onderwatergeluid..................................................................................................................................855.7 Marienzwerfvuil....................................................................................................................................86

    6. Biodiversiteit.....................................................................................................................................................896.1 Macrobenthosgemeenschappeninzachtesubstraten............................................................896.2 Macrobenthosgemeenschappenvanhardesubstraten.........................................................916.3 Nietinheemsesoorten.........................................................................................................................926.4 Zeezoogdieren:debruinvis................................................................................................................946.5 Zeevogels...................................................................................................................................................96

  • 32 Toestandvanhetmarienemilieu

    Federaalmilieurapport20042008

    7. Besluiten:eenecosysteemaanpak............................................................................................................97

    Referenties...................................................................................................................................................................99

    Lijstvanfiguren......................................................................................................................................................105

    Lijstvantabellen....................................................................................................................................................106

  • Toestandvanhetmarienemilieu 33

    Federaalmilieurapport20042008

    1. Inleiding:contextLange tijd waren de zeen een res nullius. In de loop van de twintigste eeuw werdenbelangrijkejuridischevoorschrifteningevoerdbetreffendescheepvaart,visvangst,exploitatievanmineralerijkdommenenlaterhetmilieu.Hetwasechterwachtentotdegoedkeuringvanhet Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties (1982) zowat de wereldwijdeoceanengrondwet voordat demariene rechten en plichten van de Staten gestructureerdwerden.DebekrachtigingervanhadvoorBelgi(1998)eendubbelgevolg:definitieveafbakening,inoverleg met de buurlanden, van de territoriale wateren (12 mijl) waarbinnen ons landsoevereine rechten uitoefent, en afbakening van de exclusieve economische zone in deNoordzee waarbinnen ons land bepaalde soevereine rechten uitoefent. Tegelijk vaardigdeBelgi een belangrijke kaderwet tot bescherming van het mariene milieu uit. En van debelangrijkste bepalingen zegt dat voor elke menselijke activiteit die op zee uitgeoefendwordt, een vergunning ofmachtiging vereist is. Op diemanier kwamen de procedures totstandinzakemarienemilieueffectrapportering,proceduresdiealsgeroepenkwamenvoordeStaat, die zo beter tred kon houden met de snelle ontwikkeling van bijvoorbeeldwindmolenparkeninzee.Grenzen mogen dan heel belangrijk zijn om de verantwoordelijkheden geografisch af tebakenen, stromingen en vissen trekken er zich niets van aan! Met andere woorden,bescherming van het mariene milieu veronderstelt logischerwijze doorgedreveninternationalesamenwerking.DeoudeVerdragenvanParijs(verontreinigingvanafhetland)enOslo(voorkomingvandeverontreinigopzeedoordumping)werdenin1992versmoltentothetOSPARverdraginzakedebeschermingvanhetmarienemilieuinhetnoordoostelijkdeel van de Atlantische Oceaan. Aangezien de bevoegdheden van dit verdrag uitgebreidwerden naar de bescherming van de mariene biodiversiteit, vormde dit het belangrijksteinstrument dat Belgi hanteerde bij zijn inspanningen tot een optimaal beheer van hetmarieneecosysteem.StippenwijaandatnvandemeerwaardenvanOSPARdestartwasvan een gemeenschappelijk monitoringprogramma, dat een geharmoniseerde methodiekvastlegt voor het afleveren van vergelijkbare gegevens.Omde tien jaar, de periodedie alsvoldoende geacht wordt om relevante veranderingen te kunnen opmerken, mondt ditprogrammauitindepublicatievaneenQualityStatusReport,waarvandevolgendeeditiemidden 2010 verwacht wordt. Naast het OSPARsysteem werd, van 1984 tot 2002, opministerieelniveaueencyclusvanInternationaleConferenties voordebeschermingvandeNoordzeegehouden.DezeConferentieshebbenallerleinietafdwingbareafsprakengemaakt,metalsbelangrijksteeenvermindering(over10jaarvanaf1985)vandeaanvoervanstikstof,fosfor en 36 gevaarlijke stoffen vanaf land. Met uitzondering van stikstof werden dezedoelstellingengehaald,somsnaeenlangeretermijndangepland.Op Europees vlak is er niet alleen de mariene toepassing van de Vogel (1979) enHabitatrichtlijn (1992), ook de Kaderrichtlijn Water (2000) wil werk maken van eenverbeteringvandewaterkwaliteittegen2015.Dezerichtlijnwasoorspronkelijkuitgewerktvoorzoetwater,maardekustwaterenwerdenerinlaatsteinstantieaantoegevoegd.Volgensde richtlijn moeten de territoriale wateren een goede chemische en ecologische toestandbereiken. Aangezien deze richtlijn bovendien oproept tot een beheer per stroomgebied,werden de Belgische kustwateren ondergebracht in het stroomgebied van de Schelde,waarbij de genomen of te nemen maatregelen voor dit stroomgebied overlegd wordenbinnen de Internationale Scheldecommissie. Daarin zetelen Frankrijk, Nederland, de drieBelgische gewesten en de Belgische federale staat. De richtlijn eist ook een beheersplan20102015, waarin beschreven wordt hoe de goede toestand behaald zal worden. Na diteerste zesjarenplan volgen erwaarschijnlijknogmeer,want het oneout, all outprincipedatopdecriteriavoorhetbepalenvandegoedetoestandtoegepastwordt,maakt2015als

  • 34 Toestandvanhetmarienemilieu

    Federaalmilieurapport20042008

    doeljaaronrealistisch.DeKaderrichtlijnbetreffendedeMarieneStrategie(2008)geldtvooralle Europese zeewateren en vraagt om tegen 2020 te komen tot een goede ecologischetoestand(GES).VoordedefinitievandezeGESmoetenelfdescriptorenvanhetmarieneecosysteeminaanmerkinggenomenworden.AlleswijsteropdathetzeemilieubeleidvandeLidstatendekomendedecenniazalfocussenopdeuitvoeringvandezebelangrijkerichtlijn,misschien ten koste van regionale zeeverdragen zoals OSPAR. Vanzelfsprekend kunnen deLidstaten aarzelend staan tegenover het aangaan van verbintenissen met niet duidelijkafgebakendedoelstellingenenzondergedetailleerdebudgetraming,enkunnenzijderichtlijnmeer zien als een nadrukkelijke uitnodiging om vooruitgang te boeken, meer dan als eennormatieveverplichting.Het internationale recht verleent een Kuststaat de bevoegdheid over het kustgebied datonderzijnrechtsbevoegdheidvalt,maardeStaatmagdelegeren.OpBelgischvlakhebbendeinstitutionele hervormingen van 1988 het Vlaamse Gewest bevoegdheid verleend voorhavens,zeewering,dijken, loodsenbebakeningsdienstenvanennaarhavens,reddingsensleepdiensten op zee, alsook het recht om de werken en activiteiten uit te voeren, metinbegripvanhetbaggeren,dienoodzakelijkzijnvoordeuitoefeningvandezebevoegdheden.Metdehervormingenvan2004werddezeevisserijovergedragenaanhetVlaamseGewest.Deze herschikking van bevoegdheden (die trouwens niet alleen het Vlaamse Gewestaanbelangt,aangezienbijvoorbeeldBrusselenLuikhetstatuutvanzeehavenhebben)heeftzich vertaald in nieuwe samenwerkingspraktijken Staat/Gewest(en). Zo is baggeren eenVlaamsebevoegdheid,maarhet storten in zeevanbaggerspecieendemilieuimpact ervanzijn federale bevoegdheden: hiervoor werd dan ook een specifiek samenwerkingsakkoordgesloten.InhetkadervanhetexternevisserijbeleidvandeEuropeseCommissie,waarinhetVlaamseGewest geenbelangenheeftmaardatbedreigde soortenkanaanbelangen, kandeFederaleOverheidhaarbekommernisseninzakebeschermingvandemarienebiodiversiteitvia het CCIM (Cordinatiecomit Internationaal Milieubeleid) vertolken. Voor hetoperationelebeheervanhetBelgisc