fcsprint2.nlfcsprint2.nl/bronnen/wp-content/uploads/2016/10/coach… · Web viewGa voor jezelf na...
Transcript of fcsprint2.nlfcsprint2.nl/bronnen/wp-content/uploads/2016/10/coach… · Web viewGa voor jezelf na...
COACHING / LEREN, LOOPBAAN EN BURGERSCHAP
2011 – 2012
VOORWOORD
Binnen D’Drive van het Friesland College is materiaal ontwikkeld, gericht op de persoonlijke en professionele
ontwikkeling van de cursist, waarbij het accent ligt op het leren reflecteren en de persoonlijke ontwikkeling.
De bedoeling is dat er door middel van groepscoaching systematisch wordt gewerkt aan deze ontwikkeling.
De rode draad bestaat uit: ‘wie ben ik; wat kan ik; wat kan ik laten zien; waar pas ik; wat wil ik worden; wat moet ik
nog doen’.
De opbouw is zodanig samengesteld, dat de cursist begint bij zichzelf ofwel leert reflecteren en in groepsverband
oefent met feedback; commentaar geven en krijgen; leiding geven en krijgen, enzovoort.
Tijdens de groepscoaching komen de eerste twee kerntaken van Leren Loopbaan en Burgerschap aan bod: Kerntaak 1 en 2 : Werken aan persoonlijke ontwikkeling en sturen van eigen loopbaan.
Van de onderdelen die aangegeven worden in deze map wordt verwacht dat ze aan bod komen in de coachbijeenkomsten:
Schoolcultuur en FC Jargon. Persoonlijke ontwikkeling Leren kiezen en reflecteren
Dit programma beslaat twee leerjaren. Als basis krijgt je, als coach, richtlijnen, suggesties en een aantal werkvormen
aangereikt.
Al werkend met de verschillende onderdelen is gebleken dat deze werkvormen geschikt zijn voor niveau 4 leerjaar 1
en 2. De werkvormen in dit groeidocument zijn herzien en/of aangevuld.
Aansluitend vind je een aantal tips.
* Let wel deze coachmap is een groeidocument en dient flexibel te worden gebruikt, hierbij staan leervragen van
cursisten centraal. Jij als coach stuurt op het leerproces van de cursist.
Wil je meer weten over wat ervan jou als docent/coach verwacht wordt dan kun je dat vinden op de H-schijf
onder leerkaarten voor docent/coach.
Dit boekje bevat ook alle LLb opdrachten voor leerjaar 1 van Mbo niveau 4 voor alle opleidingen van D’Drive kunstopleidingen.
In dit leerjaar zijn de cursisten bezig met Leren en Loopbaan. De opdrachten die in dit boekje staan zijn hierop gebaseerd.
Bij deze opdrachten horen een aantal formulieren, stencils en handleidingen die hieronder verder uitgewerkt zijn. Het doel van deze uitgewerkte opdrachten dient als ondersteuning voor de coach. De coach kan de opdrachten op deze manier gemakkelijk printen en uitdelen. De opdrachten zijn duidelijk beschreven.
Juli 2011, Leeuwarden.
2Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
PERIODE INDELING VOOR COACH
“van sturing naar zelfsturing”
Periode: Werkvorm: Aandachtspunten:1
INTRODUCTIE/ORIENTATIE
Beeld:“aan de hand”
5 vingers
Kennismakingsgesprekken cursisten onderling en coach
Kennismaking met Portfoliogesprek in vertraagde week, na cursistenbespreking met vakspecialisten.
Registratie in ll.begeleiding Noise
Informatie Intakeformulier gebruiken om begeleidingsafspraken vast te stellen
Inventarisatie zorgcursisten/overleg coördinator zorgcursisten
Tijdens eerste 4 weken tussentijds instromen mogelijk
Cursistenbespreking op initiatief van coach. PF-gesprek kan in groepsverband 4 a 5 cursisten,
met portfolio en checklist in de vertraagde week Het registreren van resultaten is de
verantwoordelijkheid van de vakspecialist in blackboard gradecenter
2
IK ZIT GOED
Beeld:4 vingers
Begeleidingsgesprekken (in groepsverband?)
Cursistenbespreking
Portfoliogesprek in vertraagde week individueel met portfolio
Registratie in ll.begeleiding Noise Oudermoment algemeen
resultaten-theorie -praktijk/vaardigheden -BPV
thuissituatie combineren werk
en leren/reizen (beroeps)houding logboek- aanwezigheid leer\aandachtspunten uitkomst cursistenbespreking
3
IK DOE HET GOED
Beeld:3 vingers
Voorbereiding BPV
Begeleidingsgesprekken (in -groepsverband?)
Cursistenbespreking
Portfoliogesprek in vertraagde week individueel met portfolio
Registratie in ll.begeleiding Noise
Oudermoment individueel
Voorbereiding BPV
resultaten-theorie praktijk/vaardigheden BPV thuissituatie combineren werk
en leren/reizen (beroeps)houding logboek- aanwezigheid leer\aandachtspunten uitkomst cursistenbespreking
4
IK GA
Beeld:2 vingers
Begeleidingsgesprekken (in groepsverband?)
Cursistenbespreking Portfoliogesprek in vertraagde week
individueel met portfolio
Registratie in ll.begeleiding Noise
BPV richten op (beroeps)houding en oriëntatie op het beroep.
begeleiding bij /voorbereiding drempel van 1e naar 2e leerjaar (overgang)
inhoudsopgave
3Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Voorwoord 2Periode indeling voor coach 3Afteken lijst voor cursist LLB opdrachten 5Onderdelen coaching 6Coachwijzer, gedragscriteria 71e bijeenkomst 8
Bijlage: coach vragenBijlage: reflectievragen
Portfolio 11Portfolio waarom? 12Portfoliopresentatie 14Opdracht Portfolio presentatie 15Wie ben je, wat kun je en wat wil je? LLB opdracht 16De levenslijn LLB opdracht 17SMARTI –methode LLB opdracht 18Leerstijlentest en conclusie LLB opdracht 20Persoonlijke groei en reflectie LLB opdracht 27
Bijlage: Persoonlijke groei en reflectieBijlage: ReflectieverslagBijlage: Reflecteren op een prestatie
Individuele gesprekken 29Bijlage: Feedback formulierBijlage: Checklist Format periode Portfoliogesprek
Hoe los je iets op? 32 Opdracht: Vierkant probleem
Opdracht: GedachtenschemaOpdracht: STARR
Gedachtenschema 34Starr 37Het stappenplan SMART criteria 38
Bijlage: SMART CriteriaVoorwaarden om te leren: Opdracht Inzicht in leren 40
Bijlage: Lijst met voorwaardenVoorwaarden voor motivatie: Inzicht in motivatie 42Leerdoelen LLB opdracht 43
Bijlage: wat wil ik leren?Je kwaliteiten en vaardigheden 45Kwaliteitenspel LLB opdracht 46
Bijlage: Overzicht kwaliteitenBijlage: Overzicht vervormingen
Leervragen en je BPV llb opdracht 49Bijlage: wat wil ik leren?
Kwaliteiten en Vaardigheden 50Bijlage: Lijst met vaardigheden
Leerkaarten : Hoe gebruik ik dit in mijn opleiding? 59Opdracht: Elevator pitch 60Sollicitatiebrief en Curriculum Vitae 61
Bijlage: Curriculum VitaeSamenwerken en de rol die je speelt in de groep llb Opdracht 63
Opdracht 1: Samenwerken en teamrollenOpdracht 2: Teamrollen ‘Belbin’
Feedback geven en krijgen: Vaardigheden waarnemen 67Feedback geven en krijgen: “Hoe anderen jouw vaardigheden zien” 68Sterkte en zwakte analyse llb Opdracht 69
4Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Kernkwadrant LLB opdracht 72Competenties: Vaardigheden 75
Bijlage: Checklist Basiscompetenties in de cuCompetenties: Vaardigheden en kwaliteiten 77
Bijlage: De samenhang tussen vaardigheden, kwaliteiten en vervormingenKritiek geven en krijgen 87
Leren omgaan met conflicten: van meningsverschil tot ruzie 88
Leiding geven en leiding accepteren: meningsvorming over leiding geven 89Bijlage: SWOT-analyse
Coachsuggesties 92
Groepsevaluatie 93Presenteren: een persoonlijke presentatie digitaal en/of op papier 94De Ontwikkelspiraal: twee waarheden en een leugen 95Inspiratiespel voor portfolio 96Geef me de vijf! 97Kies je kaart/Metaforenspel 99Bijlage: stappen van kernreflectie in professionele groei 100Verzuimschema 101Denkfouten
Woordenboek uitleg FCjargon uit oude coachmap 105
Bronvermelding 106
5Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Aftekenlijst voor Cursist
PERIODE 1MIJN OPLEIDING en IK
PRODUCT DATUM PARAAF DOCENT
Zelfportret (schrift en beeld) en CV (NL en coaching)
Levenslijn ( in mail)
Overzicht van kwaliteiten (kaartjes/kwartet+praktijksituatie)
Basis van een portfolio (lijstje met wat er in moet)
PERIODE 2LEREN LEREN
PRODUCT DATUM PARAAF DOCENT
Leerstijlen test en conclusie
Beschrijving van je kernkwadrant
Reflecteren (punten/wat is het?)
Vervolg op portfolio (hoe ver ben je?/kennis, vaardigheden,houding, waar sta je? Wat wil je leren?) POP
PERIODE 3STAGEVOORBEREIDING
PRODUCT DATUM PARAAF DOCENT
Een overzicht kerntaken en werkprocessen.Kaart: Vragenlijstje/leerdoelen/leuk/simulatie algemeen
Voorkeur lijst met stagebedrijven en 2 leerdoelen
Samenwerken, jouw rol (123 test, dromer, doener, denker)
Sterkte zwakte analyse
6Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Onderdelen
Schoolcultuur en Fc vakjargon
CoachingLeerkaartenPortfolioKwalificatiedossierPrestatiesProjectenVertraagde weekCompetenties LogboekAanwezigheidsprotocolLeren Loopbaan & BurgerschapReflecteren
7Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
FeedbackOpleidingsjargonPraktijk gestuurd lerenOERProeve van BekwaamheidExamendossierExaminering
Persoonlijke Ontwikkeling:
ZelfportretEerder Verworven CompetentiesReflectiesPortfolioCreatief BewustzijnLLB = kerntaak 1 en 2
Leren Kiezen en Reflecteren
PassieReflectieKennis maken met FC Competenties PortfolioPlan van AanpakLL(B) kerntaak 1 en 2BeoordelenCreatief BewustzijnLLBLeren presenterenFC competenties (vermogen om met open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken, vermogen om jezelf steeds beter te leren kennen Plan van aanpakVoorbereiding stage
Coachwijzer: GEDRAGSCRITERIA
De coaching is de rode draad in de opleiding van de cursist.
Als vertrekpunt voor de activiteiten van de coach binnen het concept van praktijkgestuurd leren geldt het volgende raamwerk:
- Stimuleren en motiveren in het leerproces- persoonlijke kwaliteiten- sociale vaardigheden- algemeen
- Ontwikkelen van (studie)gedrag- plannen- time management
8Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
- zelfsturing / verantwoordelijkheid
- Registratie van gegevens- wettelijke documenten- aanwezigheidsregistratie- leerresultaten vd cursist- persoonlijke gegevens
- Reflecteren - reflectie gesprekken - feed back geven- confronteren
- Voortgang bewaking- gesprekken- cursistenvolgsysteem- communicatie met de vakspecialisten
- Communicatie met derden- ouders/verzorgers- vertrouwenspersoon- bureau cursisten- directie- examencommissie- administratief serviceteam
- Opleidingsroute plannen- keuze voor niveau’s- keuze voor onderwijsvormen
- Diplomeren
PORTFOLIO VOOR DE COACH EERSTE BIJEENKOMST
1e bijeenkomst
Coaching wat is het en wat kun je verwachten:
-Begeleiding-Leerproces in de gaten houden-persoonlijke ontwikkeling-eerste aanspreekpunt-vertrouwenspersoon-vervolgstappen zetten-vaste groep-het beste uit de mens halen
9Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Vraag aan de groep: Wat verwacht je zelf?
D’map en portfolio,wat wordt er van de cursist verwacht en wat moet hij zelf bijhouden in portfoliowie is verantwoordelijk voor wat.Overzicht op het bord
bewijsstukken zelfportret cv verslagen van bpv, projecten en opdrachten bewijs van bpv en leerbedrijf bewijs van projecten
Vraag om te beantwoorden:
Wanneer is iets bewijs?
Vraag om te beantwoorden:Wat heb je nu al wat in je portfolio kan?
Denk aan: eigen producties, producties voor anderen, projecten, Engels, Nederlands, zelfportret, cv enz
BIJLAGE : VOORBEELDEN VAN COACHINGSVRAGEN
• Hoe pak jij dat normaal gesproken aan?
• Wat heb jij hiervan geleerd?
• Wat betekent dit voor je?
• Welke conclusies trek je hieruit?
• Zie je een mogelijkheid om het uit te proberen?
• Welke alternatieven zie je?
• Wat gebeurt er als je nu totaal iets anders doet?
• Wat zou je eraan kunnen doen?
• Wat heb je er al aan gedaan?
10Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
• Waar ben je bang voor?
• Wat zou je anders adviseren?
• Wat zou je eigenlijk willen?
• Wat is de eerste stap die je zou willen/moeten zetten?
• Je hebt al meer lastige situaties meegemaakt, hoe heb je dat toen aangepakt?
• Wie zou je kunnen helpen?
• Wie zou je erbij kunnen betrekken?
• Hoelang wil je dit al?
• Wat heb je ervoor over om daadwerkelijk te veranderen?
• Wat let je om het te proberen?
• Waarom geef je het geen kans?
• Wat zou er kunnen gebeuren?
• Wat heb je nodig om dit te durven?
• Wat heb je nodig om dit te doen?
• Ken je iemand die dit wel kan?
• Bestaan er mensen die zoiets wel aan durven pakken?
• Waar zou je over een jaar willen zijn?
• Welke ideeën heb je hierover zelf al?
• Welke stappen zouden gezet moeten worden?
• Wat is de belangrijkste vraag die je jezelf zou moeten stellen?
• Hoe zal het zijn als je bereikt hebt wat je wil?
BIJLAGE: REFLECTIEVRAGEN
... , willen, voelen of denken en doen? Vooraf, tijdens of erna?
1. Waarom wil je dat?
2. Hoe ga je dat probleem oplossen?
3. Wat heb je gedaan/gemaakt?
4. Hoe ging de samenwerking met de andere kinderen?
5. Waar heb je het meest van genoten; wat was het leukst om te doen?
6. Wat moet het opleveren dat je gaat doen?
7. Wat vind je van het resultaat?
8. Hoe loopt het?
9. Waarom kies je daarvoor?
11Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
10. Hoe ga je dat aanpakken?
11. Waar ben je trots op?
12. Wat je bereikt hebt is dat wat je graag wilde?
13. Waar zie je het meest tegen op?
14. Hoe heb je dat probleem aangepakt?
15. Hoe ga je de taken verdelen?
16. Wat zou jij in het groepje het liefst willen doen?
17. Waarom heb je geen zin meer om door te gaan?
18. Waarom heb je geen hulp gevraagd?
19. Wat gebeurde er precies?
20. Wat heb je er van geleerd?
21. Waarom is dat voor jou het belangrijkste?
22. Waarom wil je daar geen hulp bij?
23. Waar heb je last van?
24. Hoe had je dat anders kunnen aanpakken?
25. Wat zou je nu kunnen proberen
PORTFOLIO voor de cursist
Met de start van een nieuwe opleiding gaan er veel dingen veranderen in je leven. Je ontmoet nieuwe mensen, je doet
nieuwe ervaringen op, je ontwikkelt (nieuwe) vaardigheden en een beroepshouding.
Voor een optimale ontwikkeling is het belangrijk dat je regelmatig over deze ervaringen nadenkt. Bijvoorbeeld: wat
gaat goed en wat gaat minder goed. Wat kan ik goed gebruiken in mijn toekomstig beroep. Enz.
Wat is een portfolio?
Een portfolio is een verzameling van werk en reflecties over iemands ontwikkeling. Het doel van zo’n portfolio is inzicht geven in de competenties die je ontwikkelt of bezit. Deze competenties/bekwaamheden gebruik je iedere dag. Binnen je opleiding dient je portfolio als leidraad voor je persoonlijke ontwikkeling. De groei naar je beroep kun je op deze manier vastleggen en analyseren. Een portfolio is een verzameling van verschillende materialen dat zicht geeft op jou als persoon. De stukken die je
verzamelt in het portfolio tonen iets over wie je bent en wat je kan. Daarnaast heb je ook een Taalportfolio.
12Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Wat komt er in zo’n portfolio?de basis van je portfolio bestaat uit: materialen, overzichten en reflecties.Materialen.Hierbij kun je denken aan:verslagen, ontwerpen, tekeningen, foto’s, video’s, feedbackformulieren, cijferlijsten, zelftests, reflectieverslagen, logboekfragmenten en stageverslagen.
Overzichten.
In je portfolio zit een overzicht. Omdat er veel materiaal verzameld wordt, zul je je portfolio moeten organiseren. Een chronologische volgorde (bijvoorbeeld jaar/blok) van je materiaal of een indeling naar competenties zijn hier voorbeelden van.
Reflecties.Bezig zijn met je eigen ontwikkeling betekent dat je reflecteert. Dit kan over verschillende onderwerpen gaan.Reflectie op leerervaringen/opdrachten. Reflectie op de persoonlijke ontwikkeling: je kijkt naar jouw sterke en zwakke kanten vanuit een helikopterview.Visie (bijvoorbeeld een standpunt in een ethisch dilemma, visie op het beroep): je schrijft jouw mening over je beroep op probleem die je tegen gekomen bent.Plannen of voornemens (Persoonlijke Ontwikkel of Activiteiten Plannen)
PORTFOLIO WAAROM?
Waarom werk je aan een portfolio?
In de jaren dat je op school bent maak je een ontwikkeling door als persoon en als toekomstig beroepsbeoefenaar.
Tijdens je studieloopbaan werk je aan je portfolio om jezelf blijvend te herinneren aan je ervaringen.
Het werken aan een portfolio heeft de volgende voordelen:
o Het laat je naar jezelf kijken,
o Het is een weergave van wat je geleerd hebt,
o Je krijgt inzicht in je kennis, vaardigheden en eigenschappen,
o Je krijgt inzicht in je interesses,
o Je ordent en structureert zaken die voor jou van belang zijn,
o Het wordt gebruikt bij het gesprek met je coach,
13Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
o Het dient als basis voor het maken van actieplannen (wie, wat, wanneer),
o Het wordt gebruikt bij het gesprek met je coach.
Verplicht en vrij
Enerzijds bepaalt de opleiding wat je verplicht moet opnemen in je portfolio. Hiervoor gebruik je de checklist die je
aan het begin van ieder schooljaar ontvangt per periode. Op deze checklist staan onder andere projectopdrachten die
je moet maken en opdrachten die je tijdens de groepscoaching bijeenkomsten maakt.
Anderzijds verzamel je zelf allerlei bewijsstukken van wat je gedaan hebt en de ontwikkeling die je doormaakt. Dit
noemen we het vrije deel van je portfolio. Je kiest zelf wat je wilt bewaren in je portfolio en wat niet. Dit doe je aan de
hand van criteria die je zelf bepaalt. Er moeten ten minste 3 eigen gekozen bewijsstukken in je portfolio zitten. Je
maakt dus een selectie uit je verzameling. In de loop van de tijd kun je dus ook besluiten om er dingen uit te halen
omdat ze niet langer iets laten zien van je ontwikkeling.
Naar aanleiding van je bewijsstukken denk je na over je ontwikkeling als persoon en als toekomstig
beroepsbeoefenaar. Met andere woorden: je reflecteert.
4x keer per jaar presenteer je je portfolio aan je coach en/of een groep medecursisten.
Kortom:
Je begint met verzamelen. Daarna selecteer je de producten die je wilt bewaren. (minstens 3) Op basis van deze
selectie reflecteer je over de ontwikkeling die je doorgemaakt hebt en als laatste presenteer je je portfolio. Het
portfolio is dus een soort groeidocument.
PORTFOLIO PRESENTATIE
Portfoliopresentatie
Aan het eind van het schooljaar kun je je presenteer je je portfolio aan je coach en/of een groepje medecursisten.
De volgende vragen staan centraal bij je portfoliopresentatie:
o Wat zijn je sterke kanten?
o Waar liggen je interesses?
o Wat zijn leerpunten voor jou?
o Hoe leer je?
o Hoe werk je?
o Wat zijn de belangrijkste waarden voor jou?
o In welke (bedrijfs)cultuur voel jij je thuis?
o Wat kan je bijdragen aan mijn omgeving/werk?
o Wanneer ben ik met een leerdoel bezig ?
14Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Door de beantwoording van deze vragen maak je dus een portfolio presentatie. Je houdt de presentatie voor je coach
en het groepje cursisten waarmee je de groepscoaching bijenkomsten bijwoont.
Wie is je coach?
Je coach kan ook een docent van D’Drive zijn. De coach heeft tot taak jou gedurende een bepaalde periode in je
persoonlijke en beroepsmatige ontwikkeling te begeleiden. Aan het begin van ieder schooljaar weet je wie je coach is
voor dat betreffende schooljaar. Daarnaast is hij/zij het eerste aanspreekpunt wanneer zich omstandigheden
voordoen, die je studievoortgang belemmeren.
Aan het einde van elke periode voer je een individueel gesprek met je coach. Het doel is je feedback te geven op je
ontwikkeling als persoon, als toekomstig beroepsbeoefenaar en je (studie)loopbaanoriëntatie. Ieder gesprek bereid je
voor aan de hand van een reflectieverslag.
Opdracht: PORTFOLIOPRESENTATIES
Nodig: Portfolio’s van de cursistenBijlage: Richtlijnen portfolio
In de laatste twee coaching bijeenkomsten van het 1e leerjaar of 2de leerjaar presenteren jullie je eigen portfolio aan
je eigen coachgroep. Voor de portfoliopresentatie zijn richtlijnen geformuleerd die jullie moeten gebruiken. De
presentatie gaat over zowel het vrije deel als het verplichte deel.
In deze coaching bijeenkomst houden we een soort voorbespreking met elkaar.
Opdracht 1
Wie van jullie wil starten met iets te vertellen over je portfolio?
Aan de coach:
Kijk of de richtlijnen gebruikt worden en kijk of er onderscheid gemaakt wordt tussen het verplichte deel en het vrije
deel.
15Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Nodig medecursisten uit vragen te stellen.
Afsluiting
Laat ter afsluiting de cursisten elkaar adviezen geven en formuleer zelf als laatste één of meerdere adviezen voor de
portfoliopresentaties.
\
OPDRACHT: WIE BEN JE,WAT KUN JE EN WAT WIL JE? LLB opdracht
Opdracht: Zelfportret (schrift en beeld) en CV (NL en coaching)
Doel: Je schrijft/maakt een zelfportret. Het doel van de opdracht is erachter komen hoe je op dit moment in je studie staat en waar je naartoe wilt werken. De opdracht kan op 2 manieren gemaakt worden:
Portret makenJe neemt een groot vel papier waarop je jezelf kunt omtrekken. De omtrek van je lichaam moet dus helemaal op het papier staan. Je gaat nu jezelf invullen met woorden, plaatjes, foto’s etc. Probeer zoveel mogelijk dingen te verzamelen die met jezelf te maken hebben. Het lijstje hieronder ga je bij langs.
Portret schrijvenJe schrijft een zelfportret van ongeveer 1 a4 en behandelt de volgende punten:
Beroep- Waarom heb je deze opleiding gekozen? - Wat spreekt je aan in het beroep? - Hoe zie je jezelf later in het beroep?
Voorgeschiedenis- Welke vooropleiding heb je gedaan?
16Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
- wat was je ervaring hiermee?- Zijn er dingen die je mee neemt uit deze eerdere opleidingen?
Opleiding- Wat is je indruk van deze opleiding? - Hoe ga je je tijd indelen? Hoeveel uur per week aan school, werk en vrije tijd?- Hoe zie je jezelf als cursist bij D-drive?
Persoonlijke kenmerken- Waar ben je goed in en hoe wil je dat in je opleiding gebruiken?- Hoe reageer je op feedback?- Hoe snel vraag je hulp?
CvNaast dit zelfportret maak je een cv. In je cv komen de volgende gegevens:Persoonlijke gegevens- naam, adres, postcode,woonplaats, geboortedatum,telefoon en e-mailadres. Werkervaring- Lijst met alle baantjes die je hebt gehad. Eventuele stages en cursussen. Geef een omschrijving van het werk en schrijf erbij wanneer je er hebt gewerkt.
De Levenslijn LLB Opdracht
Nodig:Gebruik stiften, krijtjes, verf….
Opdracht: De Levenslijn!
Doel: Inzicht in je eigen levensgeschiedenisHet belang inzien van je herkomst (gezin, subcultuur, cultuur)Ervaren in hoeverre waarden en normen het gedrag bepalen of bepaald hebben
Hoe werkt het:
Op een A-4tje teken je een rechte lijn, de levenslijn:
Helemaal links schrijf je je geboorte, rechts van het midden het huidige jaar en de rest is toekomst Deel de lijn in door middel van streepjes en geef belangrijke gebeurtenissen aan in je leven In de eerste fase werk je dit niet uit. Het is slechts een kladje. Vervolgens neem je een groot vel papier en beeld je je leven uit als een rivier.
De rivier heeft een oorsprong en ontwikkelt zich op een bepaalde manier. Er komen stromingen bij en er zijn vertakkingen. Bruggen die de oevers verbinden, dammen, sluizen, stroomversnellingen, droogte, soms lopen er stromingen parallel die verderop weer afbuigen…. Gebruik je fantasie!!In plaats van een rivier kun je ook denken aan een berglandschap, een regenboog enz…- Bij het tekenen kun je denken aan:
17Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
- Omwentelingen en belangrijke gebeurtenissen- Scholen, opleidingen, banen- Invloed van ouders en familie- Vrienden die belangrijk voor je zijn- Verhuizingen
En dan:
Bekijk je levenslijn en beantwoord de volgende vragen:
1.a Welke periode/gebeurtenis heb je als heel fijn ervaren?
1.b Kun je uitleggen waarom?
1.c Wat heb je van die periode/gebeurtenis geleerd?
2.a Welke periode/gebeurtenis zou je liever vergeten?
2.b Kun je uitleggen waarom?
2.c Wat heb je van die periode/gebeurtenis geleerd?
3.a Welke gebeurtenis en/of periode in je leven heeft het meeste invloed op je gehad?
3.b Kun je uitleggen waarom?
3.c Heeft dat ook nog invloed in je huidige leven??
18Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
3.d Zo ja, wat voor invloed?
4.a Welke periode/gebeurtenis heeft je schoolkeuze bepaald?
4.b Kun je aangeven waarom?
SMARTI –METHODE LLB opdracht
SMARTI –methode.Vraag je coach naar de competenties die je moet bezitten voor jouw opleiding. Ga voor jezelf na in hoeverre je de competenties bezit en probeer uit te zoeken waar je nog aan moet werken. Geef bij iedere competentie aan of je de competentie niet goed beheerst, goed op weg bent of de competentie al bezit. Geef bij de competenties, die je nog niet nog niet goed beheerst of helemaal niet goed beheerst, ook aan hoe je aan je competentie wil werken. Doe dit door middel van leerdoelen. Deze leerdoelen formuleer je op basis van de SMARTI –methode.
SMARTI-methode:Doelstellingen worden vaak te vaag en vrijblijvend geformuleerd als wensen, intenties, of goede voornemens. Deze methode bied een doelstelling. Er staat heel concreet wat je wilt bereiken en hoe je dat gaat doen. Dit zorgt ervoor dat de kans groter is dat er in de praktijk wat van terecht komt.
S Specifiek geeft precies aan wat je wilt ontwikkelenM Meetbaar het resultaat is meetbaarA Activerend geformuleerd in activiteiten, een actieplanR Realistisch haalbaar gezien omstandighedenT in Tijd gezet voorzien van een tijdsplanningI Inspirerend motiveert je, is aantrekkelijk voor je
Als je deze stappen bij langs bent gelopen beantwoord je de volgende vragen:
Wat moet er geleerd worden?
19Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Hoe wil ik dit leren? Waar ga ik dit leren? Wanneer ben ik met het leerdoel bezig?
Dit is een voorbeeld van een leerdoel die volgens de smarti-methode is geformuleerd: Ik wil binnen een maand een dag-planning hebben gemaakt (waarin ik afstreep wat ik gedaan heb) voor alles wat ik in periode 3 (daar ben ik bijna) moet leren en af moet hebben en hem hebben uitgevoerd.
Specifiek: ik wil beter plannenMeetbaar: de planning zelf en mijn resultaten op de toetsen en opdrachten.Activerend: werkplan maken en strepen wat af is, werkt activerend.Realistisch: als ik mezelf goed motiveer en niet teveel werk per dag neerzet Tijdgebonden: binnen een maand. Inspirerend: Ik krijg een stuk zekerheid als ik me eraan kan houden. Het is goed voor mijn zelfvertrouwen als het
werkt.o Wat moet er geleerd worden?
Plannen en me eraan houden.o Hoe wil ik dit leren?
Ik zal beginnen met het maken van een werkplan waarin het werk zoveel mogelijk verspreid is. Daarnaast ga ik iedere dag afstrepen wat af is/geleerd is.
o Waar ga ik dit leren?Op school en thuis. Als ik thuis ben maak ik eerst het huiswerk wat er op de planning staat. Dan heb ik daarna vrije tijd ( motiverend).Op school probeer ik in de tijd die ik over heb, te gebruiken om meer af te strepen van de planning. Zo kan ik ook proberen vooruit te werken als het meezit.
o Wanneer ben ik aan het leren plannen?Iedere dag, ik maak een dag planning zodat er per dag niet heel veel werk is, als ik bijvoorbeeld een weekplanning zou maken lijkt het meer werk. De motivatie kan dan snel wegzakken.
LEERSTIJLENTEST EN CONCLUSIE LLB opdracht
Opdracht: Leerstijlentest en conclusie
Doel: Inzicht krijgen in leerstijl. Verbeteren van leer en werkhouding. Welke leerstijl heb jij?In totaal zijn er 4 leerstijlen, dat wil zeggen 4 manieren waarop je dingen kunt leren. Afhankelijk van de leerstof en de situatie gebruik je een bepaalde leerstijl. Mensen hebben echter ook een favoriete manier van leren, oftewel een voorkeursleerstijl. Weet je wat jouw voorkeursleerstijl is dan weet je ook wat er, qua leerstof en studie, het beste bij je past.Met deze leerstijlentest wordt bekeken op welke manier jij meestal een probleem aanpakt. Voor een leraar is het erg nuttig om te weten op welke manieren zijn leerlingen leren, omdat hij hierop zijn lessen kan aanpassen. Bedenk je goed; jouw manier van leren is niet beter of slechter dan die van een ander. Beantwoord de vragen dus eerlijk.
Hoe ga je te werk? De test bestaat uit 9 vragen. Het antwoord dat het beste bij jou past geef je 4 punten. Het antwoord dat daarna het beste bij jou past geef je 3 punten. Het antwoord daarna 2 punten en het antwoord wat het minst bij je past geef je 1 punt. Schrijf de punten (4, 3, 2 en 1) in het grijze hokje voor het antwoord. Zorg ervoor dat je altijd aan alle antwoorden punten geeft!
Kolom A Kolom B Kolom C kolom D
1 Je wilt leren zeilen. Hoe pak je het aan?
20Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Ik stap direct in de boot en probeer hoe je moet zeilen
Ik blijf eerst op de kant staan en kijk hoe een ander het doet
Ik kijk eerst in een boek hoe je moet zeilen
Ik vraag iemand om het mij voor te doen en doe het na
2 Je krijgt een nieuwe computer. Je wilt hem meteen gebruiken. Hoe ga je te werk?
Ik denk er eerst over na wat je er allemaal mee zou kunnen doen.
Je vraagt eerst precies na wat er allemaal op zit en wat je ermee kunt doen
Ik lees eerst de gebruiksaanwijzing goed door
Ik probeer direct alles uit
3 Je moet een werkstuk maken bij techniek. Wat doe je?
Ik denk er eerst over na wat de bedoeling is en hoe je het aan moet pakken
Ik lees eerst de opdracht helemaal door en bekijk de tekening eerst goed
Ik kijk eerst waar ik het werkstuk voor kan gebruiken
Ik begin meteen te werken
4 Je hoort op de radio een spannend verhaal. Je wilt het straks navertellen. Wat doe je?
Ik doe net of het verhaal nu gebeurt en dat ik er bij ben
Ik vind wat ik hoor geweldig en wil het meteen zelf ook doen
Ik wil eerst weten of het verhaal wel klopt
Ik vertel het verhaal gewoon na
5 Je gaat op vakantie. Je mag kiezen uit twee landen. Wat doe je?
Ik probeer me voor te stellen wat je allemaal in die landen kunt doen. Ik vind het moeilijk om te kiezen
Ik denk er niet zo lang over na. Je moet er gewoon het beste van maken.
Ik probeer zoveel mogelijk over dien landen te weten te komen. Daarna kies ik een land.
Ik kijk waar ik het meeste aan heb. Ik kan snel kiezen.
6 Je gaat een nieuwe fiets uitzoeken. Hoe ga je te werk?
Ik denk na waar ik allemaal met die fiets naartoe zou kunnen gaan en hoeveel plezier ik er van zal hebben.
Ik wil precies weten wat er allemaal op die fiets zit, wat de beste is en hoe duur hij is.
Ik wil direct proberen hoe hij rijdt.
Ik kijk welke fiets het beste voor mij geschikt is.
7 Je krijgt een toets over motormanagement. Hoe bereid je je voor?
Ik leer alles wat ik voor die toets moet weten.
Ik probeer alles rond motor-management te begrijpen
Ik schrijf de belangrijkste dingen even op.
Ik leer, omdat het nou eenmaal moet.
8 Je staat op het punt een totaal nieuwe baan aan te nemen. Hoe beslis je?
Ik probeer me voor te stellen hoe het voor me zal zijn om dat werk te doen.
Ik wil eerst precies weten hoe hard ik moet werken en hoeveel ik verdien.
Ik wil precies weten wat iemand in dat bedrijf moet doen en hoe het bedrijf werkt.
Ik ga werken en merk vanzelf wel of het mij bevalt
9 Je mag kiezen hoe je les krijgt in een vreemde taal. Hoe wil je het?
Ik wil graag dat de leraar verhalen vertelt.
Ik wil graag werkstukken maken.
Ik wil graag duidelijke opdrachten hebben.
Ik wil graag weten waar de opdrachten voor nodig zijn.
21Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Je hebt voor elk antwoord 4, 3, 2 of 1 punt gezet. Maak nu de volgende optelsommen:
Kolom A: Vraag 2 + 3 + 4 + 5 + 7 + 8= punten = CE scoreKolom B: Vraag 1 + 3 + 6 + 7 + 8 + 9= punten = RO scoreKolom C: Vraag 2 + 3 + 4 + 5 + 8 + 9= punten = AC scoreKolom D: Vraag 1 + 3 + 6 + 7 + 8 + 9= punten = AE score
Bereken nu:
AC score – CE score = Kruis dit getal aan op de verticale as in de onderstaande figuur.AE score – RO score = Kruis dit getal aan op de horizontale as in de onderstaande figuur.
Trek een lijn tussen de getallen die je hebt aangekruist. Het kwadrant welke door deze lijn doorsneden wordt, is je voorkeursleerstijl!
22Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Beschrijving leerstijlen
Beschrijving van alle leerstijlen
23Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
doener dromer
beslisser denker
Doener:Een doener steekt de handen uit de mouwen en pakt ideeën van anderen op. Een doenergaat een directe ervaring opdoen. Lost een probleem op en springt in het diepe met een uitdagende taak.Als je een Doener bent/voorkeur hebt voor deze stijl, leer je het meeste van activiteiten waarbij:
Er nieuwe ervaringen en situaties zijn om van te leren Je je kunt verdiepen in korte activiteiten in het hier en nu (b.v. opdrachten, rollenspelen) Er drama en crisis is: zaken telkens veranderen met een veel aan ondernemende activiteit Je in het diepe wordt gegooid met een fikse uitdaging Je een leidinggevende rol kunt innemen (bv. vergaderingen voorzitten, voordrachten geven, gesprekken
leiden) Je ideeën kunt delen zonder rem, structuur of realiseerbaarheid Je te maken hebt met andere mensen: problemen oplossen, onderdeel van het team en ideeën
2. Dromer:Een dromer maakt vooraf een plan en neemt de tijd voor lastige beslissingen. Een dromer bekijkt de zaken met een veelhoeklens en neemt de tijd om zijn ervaringen over te denken.Als je een dromer bent/voorkeur hebt voor deze stijl, dan leer je het meeste van activiteiten waarbij:
Hetgeen aangeboden wordt onderdeel uitmaakt van een systeem/model/ concept/theorie Je de tijd hebt methodisch de verbanden tussen ideeën/gebeurtenissen/situaties te onderzoeken Je je geestelijk moet inspannen: een ingewikkelde situatie onderzoeken. Je je bevindt in gestructureerde situaties met een duidelijk doel Je kunt luisteren naar/lezen over ideeën en concepten met een accent op logica. Je redenen voor succes/mislukking kunt analyseren. je ingewikkelde situaties dient te begrijpen en er aan deel te nemen
3. Denker:Een denker bestudeert theoretische concepten, modellen en systemen. Een denker zoekt verbanden met de al aanwezige kennis en is verklarend zoekend. Een denker zoekt naar gestructureerde leermiddelen.Als je een Denker bent/voorkeur hebt voor deze stijl, dan leer je het meeste van activiteiten waarbij:
Je in staat wordt gesteld en aangemoedigd om activiteiten te bekijken en over te denken Je afstand kunt nemen van zaken: kunt luisteren/observeren (je op de achtergrond houden) je de
gelegenheid krijgt om te denken voordat je doet en dan pas commentaar te geven (dus tijd krijgen om je voor te bereiden).
Je in je eigen tempo een beslissing kunt nemen zonder druk van anderen en/of een strakke tijdslimiet Je onderzoek kunt doen in de zin van informatie verzamelen Je zorgvuldige analyses en rapporten kunt schrijven Je gedachtewisseling met anderen zonder risico is: na overleg, binnen een structuur
4. Beslisser:
24Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Een beslisser richt zich op praktische zaken en heeft minder aandacht voor mensen en relaties. Een beslisser zoekt naar verbanden tussen de leerstof en de praktijkAls je een Beslisser bent/voorkeur hebt voor deze stijl, dan leer je het meest van activiteiten waarbij:
Er een duidelijk verband is tussen de stof en een probleem. Er technieken/vaardigheden getoond worden waar je in de praktijk meteen iets mee kan. Je de kans krijgt technieken te proberen/beoefenen onder toezicht van een leerkracht. Je te maken krijgt met een indrukwekkend voorbeeld waaraan je je kunt optrekken: een leerkracht, veel
voorbeelden/anekdotes, instructie- of demonstratiefilms etc. Je meteen de kans krijgt om de theorie in de praktijk te brengen Er tips voor toepassing in de praktijk worden geven. De leeractiviteit sterk realistisch is: goede simulatie, echte problemen etc. Je je kunt bezighouden met praktische zaken: actie of plannen met duidelijk een duidelijk einddoel/product
REFLECTEREN llb opdracht
Opdracht: Reflecteren
Doel: Het doel van reflecteren is je zelfkennis vergroten, je je bewust worden van de emoties die in bepaalde situaties bij jou een rol spelen en inzicht krijgen in hoe je daarnaar handelt.
Reflecteren is een heel belangrijk onderdeel in je studie.Vul onderstaande vragenlijst in. Deze vragenlijst is een hulpmiddel om na te denkenover jezelf. Laat deze vragenlijst dan ook invullen door iemand in je omgeving. Kijk naar de overeenkomsten en de verschillen. Wat valt je op?
Ja Meestal wel Meestal niet neeIk werk op school zelfstandigIk moet naar school!Ik ben nogal lui
25Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Ik laat me snel beïnvloedenIk kijk graag naar “woon”programma’sIk voel me onzeker bij onbekende situatiesIk ben een flapuitIk kan goed luisterenIk speel graag de baasIk ben een twijfelaarIk maak me vlug kwaadIk durf over mijn gevoelens te pratenIk kan me goed in iemands gevoelens verplaatsenIk geef snel een complimentIk plan mijn werkzaamhedenMet mij kun je goed samenwerkenIk kan vrienden maken en houdenIk kan me goed aanpassenIk kan hard werkenIk pas me gemakkelijk aanIk doe alles op het laatste momentIk heb gevoel voor humorAls ik iets wil, lukt het meestal welIk houd me aan afsprakenIk kan gemakkelijk fouten toegevenIk kan om mezelf lachenIk help anderen graagIk ben relaxedIk maak af waar ik aan beginIk denk snel: “laat maar”Ik los problemen op en loop er niet voor wegIk ben creatiefIk kan goed voor mezelf opkomenIk heb respect voor de mening van anderenIk ben perfectionistischIk neem zelf de verantwoordelijkheid voor mijn levenIk weet wat ik wil bereiken in mijn leven
Omdat je tijdens je opleiding veel reflectieverslagen zal maken staan hieronder tips over hoe je dat het beste kunt aanpakken.
Het gaat er bij reflecteren om steeds terug te kijken op en jezelf vragen te stellen over hoe jij aan het werk bent en wat daar de achtergronden van zijn.
Het gaat er dan niet zozeer om of je het werk goed of juist niet goed hebt gedaan. Dat is evalueren. Het is juist belangrijk het beoordelen (evalueren) van je eigen handelen uit te stellen. Dit geeft ruimte voor zelfonderzoek, waardoor je meer leert over je eigen handelen.
Bij reflecteren:
Omschrijf je de situatie en omgeving.
Onderzoek je je gedrag.
Stel je vragen over je eigen vaardigheden.
Achterhaal je je motivatie of overtuigingen.
Sta je stil bij je identiteit.
Is er oog voor je dieperliggende drijfveren.
Je kunt op iedere situatie reflecteren en op elk probleem dat je bezighoudt. Daar kun je veel van leren, maar de valkuil is dat je hierdoor door de bomen het bos niet meer ziet en eindeloos blijft terugkijken. Een ander gevaar is dat je misschien het gevoel dat je eigenlijk wel lekker bezig bent – het werk gaat goed, er is geen kritiek van medestudenten
26Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
of je docent – en dus zie je geen reden om te reflecteren. Toch kan het dan ook heel leerzaam zijn om stil te staan bij jezelf en je manier van handelen.
Tips:
Kies een concrete situatie en kijk terug op dat specifieke moment en jouw manier van handelen.
Reflecteer regelmatig en 'rooster' tenminste één keer per week een reflectiemoment in liefst op een vast moment.
Stel jezelf open vragen.
Stel oordelen over jezelf uit, kijk eerst wat er gebeurde voor dat je hier een waarde aan geeft.
Reflecteer op een methodische manier, bijvoorbeeld door een lijstje vragen te doorlopen of het reflectiemodel te gebruiken.
Reflecteer niet alleen op probleemsituaties maar ook op succeservaringen.
Gebruik feedback van anderen om vanuit dat gezichtspunt te reflecteren.
Dit is een concrete manier die je kunt volgen bij het maken van een reflectie verslag:
Competentie waarop je gaat reflecteren aan de hand van de STARR-methode:
Situatie: In welke situatie heb je de ervaringen opgedaan? Wie waren erbij betrokken? Taak: Wat was in jou situatie precies jouw taak, opdracht of rol?
Beschrijf welke rol jij in de situatie hebt gespeeld. Acties: Welke acties heb jij ondernomen? Resultaat: Wat was het resultaat van jouw acties? Reflectie: Wat ging er goed en wat ging er minder goed?
Wat zou je in de toekomst anders doen? Waaruit blijkt dat jij het werkproces/de competentie beheerst?
PERSOONLIJKE GROEI EN REFLECTIE (sterke en zwakke kanten)
Nodig: Bijlage: Reflectieformulier te gebruiken 2 per periode!Bijlage: Sterke en zwakke kantenBijlage: Reflecteren op een prestatie
Inleiding
Zowel binnen als buiten de school maak je als persoon een ontwikkeling door. Je leert nieuwe dingen en
vaardigheden. Je leert sommige dingen anders te doen. Je leert sommige dingen beter te doen. Of je leert sommige
dingen niet te doen.
In sommige dingen ben je al sterk en in andere dingen ben je zwak. Soms weet je dat van je zelf en soms niet.
Veel van de zwakke plekken kun je ombuigen tot sterke kanten als je de juiste vaardigheden onder de knie krijgt.
27Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
In deze groepscoaching bijeenkomst gaan we ons bezig houden met sterke en zwakke kanten.
Opdracht 1
Schrijf 5 vaardigheden op die je op school gebruikt en waar je goed in bent.
Schrijf 5 vaardigheden op die je buiten school gebruikt en waar je goed in bent.
Opdracht 2
In dit overzicht staan allerlei vaardigheden. Zet een cirkel om de vaardigheden waarin je niet goed bent of waar je
onzeker over bent.
Voor de coach: Gebruik “Bijlage 1: Persoonlijke Groei” voor deze opdracht
Opdracht 3
Noem de vaardigheden waarmee je zou willen oefenen en waarom.
Voor de coach:
Deel een kopie uit van het reflectieformulier.
Opdracht 4
Verwerk de uitkomsten van opdracht 1, 2 en 3 in het reflectieformulier.
Aan de coach:
Bespreek dit na met de cursisten.
BIJLAGE : REFLECTIEVERSLAG
Naam Begeleider/coach
Leerjaar
Periode
Datum
Terugblik Opmerkingen begeleider/coach
• Jouw ontwikkeling als persoon
28Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
• Jouw ontwikkeling als professional
• Analyse
• Conclusies
• Verbeterpunten
• Plan van aanpak
BIJLAGE: PERSOONLIJKE GROEI (sterke en zwakke kanten)
Ik ben niet zo goed in:
Een spreekbeurt houden
interviewen
rijtjes leren
teksten lezen of leren
begrippen onthouden
rekenen
luisteren naar de andere
concentreren
een planning maken
een werkstuk maken
samenwerken
een verslag schrijven
29Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
doorzetten
een onderwerp voor een werkstuk bedenken
aantekeningen maken
informatie zoeken
mijzelf motiveren
samenvatten
verbanden leggen
commentaar geve
beginnen met leren
feiten onthouden
tabellen maken
onderzoek doen
jezelf overhoren
een werkplan maken
van mijn fouten leren
tijd goed indelen
communicatieproblemen met anderen oplossen
woordbetekenissen leren kennen
grote opdrachten goed plannen
met elkaar een besluit nemen
tegen kritiek kunnen
kritiek op een juiste manier kunnen geven
afmaken waar je aan begonnen bent
overleggen enz.
BIJLAGE: REFLECTEREN OP EEN PRESTATIE: MOGELIJKE VRAGEN
Reflecteren op een prestatie: mogelijke vragen.
• Wat heb je vandaag gedaan?
• Wat is het resultaat, gevolg, effect?
• Wat heb je gedaan waar je tevreden over bent?
• Wat heb je gedaan waar ik niet tevreden over ben?
• Hoe ga je dat een volgende keer anders doen?
• Wat heb je, (vandaag), geleerd?
• Waar ben je door verrast?
• Hoe heb je aan je leerdoel (kwaliteit) gewerkt?
• Wat vind je van de samenwerking met de opdrachtgever?
• Hoe is je relatie met de groep?
30Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Vooruitblik naar morgen
• Wat ga je (ik) morgen/ een volgende keer anders doen?
• Waar ga je (ik) op letten?
• Wat of wie heb je (ik) daarbij nodig?
INDIVIDUELE GESPREKKEN einde periode
Nodig: Bijlage: Feedbackformulier Bijlage: Format checklist
In onderdelen van het coachen heb je op de ontwikkeling als persoon, je ontwikkeling als professional en je
loopbaanoriëntatie gereflecteerd.
Het doel is vast te stellen wat er in je ontwikkeling goed verliep en waar verbeteringen en ontwikkelingen in nodig zijn.
Vervolgens maak je dan een plan van aanpak voor verbetering.
Deze kun je invullen in de smart criteria.
Als coach voer je ook aan het eind van elke 10 wekelijkse periode van het eerste en tweede leerjaar een individueel
gesprek met de iedere cursist waarvan jij de coach bent maak gebruik van de checklist welke je ontwikkelt binnen je
eigen team zie format.
31Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
nde periode
Bijlage: Checklist Format periode Portfoliogesprek
Beoordeling 1ste Portfolio gesprek 1ste periode 1ste Leerjaar
Cursist: …………………………… Coach: ………………………………… Datum: ………………………….
Registratie Aanwezigheid: O V Opmerkingen Afspraken
Aanwezigheid 100 %
Nederlands portfolio:
Cito Toets luisteren /lezen/ Taalverzorging
Vakgerichte opdrachten
Wiskunde/Rekenen:
Opdrachten/toetsen
Portfolio coaching
32Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
LLB opdrachten
Reflecties/week opdracht 2x
Ontwikkellijnen: 1 2 3 4 5
Motivatie
Flexibiliteit
Doorzettingsvermogen
Zelfstandigheid
Probleemoplossend vermogen
Initiatief nemen
Omgaan met kritiek
Gedrag en houding
Afspraken na komen
School/aanwezigheid
Handtekening cursist: Handtekening coach:
………………………………………….. …………………………………………….
BIJLAGE: FEEDBACK FORMULIER
Vul In dmv een rondje om het juiste cijfer.Dit cijfer is vanuit jouw waarneming het juiste getal. Daar waar jij vind dat je staat op dit moment.
33Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
e los je iets op? Opdracht: VIERKANT PROBLEEM
34Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Hoeveel vierkanten kun je ontdekken in dit plaatje?
Vierkant Probleem: Oplossing = 40
35Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
36Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Opdracht: GEDACHTENSCHEMA
Formulieren: gedachteschemaVragen die kunnen helpen bij een rationele reactie:
Tijd en situatie Automatische gedachten(wat ging er door je hoofd?)
Stemming en intensiteit van stemming
Denkfouten (overeenkomsten met lijst)
Rationele reactie
Welke bewijs heb ik dat deze gedachte waar is? Is er een andere verklaring mogelijk? Wat is het ergste dat er kan gebeuren ? Is deze situatie naar verhouding veel te belangrijk geworden? Wat zou een goede coach zeggen over deze situatie? Heb ik alles gedaan wat ik kan om de situatie te veranderen? Als ik nog iets deed, zou dat de situatie dan verbeteren of verergeren? Maak ik me hierover te veel zorgen? Wat zou een goede vriend(in) over de situatie tegen me zeggen? Wat zou ik tegen een goede vriend(in) zeggen over deze situatie als hij/zij er middenin zat? Waarom is deze uitspraak een denkfout?
Opdracht: GEDACHTENSCHEMA HULPMIDDEL
Formulieren : denkfouten handig hulpmiddel voor als er iets niet goed gaat zoals je wil
Alles -of- niets denken: Je ziet dingen zwart – wit. ALLE aspecten van een project moeten bijvoorbeeld onmiddellijk af zijn: of als je prestatie niet perfect is, beschouw je die als totaal mislukt.
Overgeneraliseren: Je ziet één negatieve gebeurtenis als onderdeel van een eeuwigdurend patroon.
Mentaal filteren: Je haalt één negatief detail naar voren en blijft daarop hameren, terwijl je andere positieve aspecten van de situatie over het hooft ziet.
Selectief waarnemen: Je wijst positieve ervaringen af omdat die volgens jou om één of andere reden ‘niet tellen. Zo kun je een negatief idee in stand houden dat niet klopt met je dagelijkse ervaringen.
Overhaaste conclusies trekken: Je interpretatie is negatief, ook al zijn er geen feiten die je conclusie ondersteunen.
Gedachtelezen: Je concludeert zonder enige grond dat iemand negatief op je reageer en je controleert niet of dit waar is.
Waarzeggerij: Je verwacht dat dingen fout gaan en je ziet dat niet als jouw voorspelling maar als een feit.
Overdrijven/bagatelliseren: Je overdrijft het belang van dingen (zoals een fout van jou of het succes van een ander) of je reduceert dingen ten onrechte tot minieme proporties (jouw eigen goede eigenschappen of de onvolkomenheden van de ander).
Doemdenken: Je verbindt extreme en verschrikkelijke gevolgen aan gebeurtenissen. Eén fout op je werk staat gelijk aan ontslag.
Emotioneel redeneren: Je gaat ervan uit dat jouw negatieve emoties de werkelijkheid weerspiegelen: ik voel het zo, dus moet het wel waar zijn.
‘Moet’ uitspraken: Je probeert jezelf te motiveren met ‘moet’ en ‘mag niet’, alsof je gestraft moet worden voordat er iets van je te verwachten valt. Je gevoelens ten opzichte van andere zijn woede, frustratie en wrok.
Negatief etiketten: Dit is een extreme vorm van over generaliseren. In plaats van een fout te beschrijven, plak je een algemeen negatief etiket op jezelf of anderen.
Personaliseren: Je ziet negatieve gebeurtenissen als een bewijs van een negatief kenmerk van jezelf of anderen. Of je voelt je verantwoordelijk voor gebeurtenissen waarmee je niets te maken hebt.
Negatief denken: Je concentreert je op een gedachte die misschien waar is, maar waarop je geen greep hebt. Dit kan een vorm van zelfkritiek zijn die je afhoudt van een belangrijke taak of van pogingen tot nieuw gedrag.
Opdracht: STARR
Invulblad
In de stappen de uiteen van de methode.
Beschrijf een situatie uit het leerbedrijf of BPV waarop je de Star methode toepast. In tweetallen beschrijf je de
verschillen en overeenkomsten van het proces.
Stappen die je volgt bij de star methode zijn:
1 Benoem een Situatie
2 Wat was daarin jouw Taak
3 Welke Actie heb je ondernomen
4 Wat was het Resultaat
5 Hoe stond ik daarin Reflectie
Geef de terug koppeling naar jouw professionele beroepshouding.
Omschrijf:
Situatie
Taak
Actie omschrijven
Resultaat omschrijven
HET STAPPENPLAN SMART CRITERIA
Nodig: Bijlage: Invulblad Smartcriteria
Stap 1
Je maakt aan de hand van alle feedback die je van je medecursisten hebt gekregen een overzicht met conclusies.
Orden de feedback per leerervaring (ontwikkeling als persoon, je ontwikkeling als professional en je (studie)
loopbaanoriëntatie.
Stap 2
Bekijk het overzicht van stap 1 en beschrijf wat deze informatie met je doet. Welke reactie de informatie bij je
oproept.
Stap 3
Met behulp van stap 1 en 2 heb je alvast en begin gemaakt met het benoemen van actiepunten.
Per leerervaring ga je nu 1 actiepunt uitwerken op het stencil in de bijlage.
40Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Opdracht: SMART CRITERIA EN JE ONTWIKKELING
1. Geef aan welk (aspect van een) competentie in je ontwikkeling als persoon, als professional en in je (studie)
loopbaanoriëntatie je de komende tijd wilt verder ontwikkelen.
2. Benoem je drie actiepunten volgens de zogenaamde SMART -richtlijnen in het onderstaande schema.
SMART is de afkorting voor Specifiek, Meetbaar, Aantoonbaar, Realistisch, Tijd-gerelateerd.
Onderstaande vragen zijn controlevragen om vast te stellen of je je actiepunt SMART hebt geformuleerd.
S : Wat wil je verbeteren? Zorg ervoor dat je zo concreet en gedetailleerd mogelijk het aspect dat je wilt ontwikkelen
beschrijft.
M : Welk resultaat moet de aandacht aan het te ontwikkelen aspect hebben?
A : In welke situatie kun je laten zien dat je je ontwikkeld hebt?
R : In hoeverre is datgene wat je wilt verbeteren haalbaar.
T : Hoeveel tijd en energie moet je gaan investeren om je doel te bereiken?
Wat wil je gaanontwikkelen
Wat zal het resultaat zijn In welke situatie Haalbaarheid Tijdsinvestering
1. Ontwikkelingals persoon
2. Ontwikkelingals professional
3. (Studie)LoopbaanOriëntatie
41Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Opdracht :VOORWAARDEN OM TE LEREN: INZICHT IN LEREN
Nodig: De kaarten ‘voorwaarden’ [37 stuks] van het Inspiratiespel
Bijlage: Lijst met voorwaarden
Bij voorwaarden is de centrale de vraag: wat heb ik nodig om gemotiveerd te blijven. Ofwel wat heb ik nodig om
effectief en prettig te functioneren?
Voor de een is vrijheid heel belangrijk en voor de ander zijn dat heldere regels en afspraken. De kaarten voorwaarden
kunnen helpen bij het vinden van een antwoord op deze vraag.
OpdrachtLeg de kaarten open op tafel.
Neem een voorwaarde in gedachten die heel belangrijk voor je is, om tijdens deze opleiding optimaal te kunnen leren.
Kortom, wat heb jij nodig?
Om de beurt pak je nu de door jou gekozen kaart en geef je een toelichting.
De andere groepsleden kunnen vragen stellen ter verduidelijking. Als je klaar bent, leg dan de kaart terug, zodat de
ander ze kan pakken.
Voor de coach: Noteer de gekozen voorwaarden en de naam van de persoon op een flipovervel.
AfsluitingAls iedereen aan de beurt is geweest, bespreek je het resultaat:
Welke conclusie(s) trekken jullie?
Hoe beïnvloeden de gekozen voorwaarden jouw manier van werken tijdens een project of werken in het
leerbedrijf?
Welke gevolgen heeft dit voor je medecursisten?
Voorbeeld
Als het merendeel van jullie ‘open communicatie en elkaar positieve feedback geven’ belangrijk vinden, heeft dat niet
alleen gevolgen voor de manier waarop jullie met elkaar werken, maar beïnvloedt dit ook de wijze waarop jullie met
elkaar omgaan.
Tip Deze spelvorm kan ook worden gebruikt op het einde van een periode. De cursist kiest dan een voorwaarde
waaraan volgens hem/ haar werd voldaan en die het voor hem/ haar gemakkelijker heeft gemaakt om te leren.
Coach: “Vergelijk deze kaart met de kaart die jij bij de start van de periode hebt gekozen. Wat is jouw
conclusie”?
42Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
BIJLAGE: LIJST MET VOORWAARDEN
Wat ik nodig heb om goed en prettig te functioneren is:
1. Afwisseling of verandering
2. Eigen werkplek
3. Emotionele betrokkenheid
4. Competitie
5. Doorgroeimogelijkheden
6. Duidelijke taken
7. Enthousiaste medecursisten
8. Erkenning
9. Evenwicht tussen school, werk en privé
10. Flexibiliteit
11. Goed verdienen
12. Goede secundaire arbeidsvoorwaarden
13. Haalbare doelstellingen
14. Heldere regels en afspraken
15. Informele sfeer
16. Interessant werk
17. Zinvol werk
18. Invloed uitoefenen
19. Open communicatie en feedback
20. Persoonlijke ontwikkeling
21. Prettige werkomgeving
22. Respect
23. Resultaat zien
24. Rust
25. Samenwerken
26. Scholing of begeleiding
27. Status
28. Steun van anderen
29. Streven naar winst
30. Uitdaging
31. Veiligheid
32. Verantwoordelijkheid dragen
33. Vrijheid
34. Werken onder druk
35. Zekerheid of stabiliteit
36. Zelfstandigheid
43Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Opdracht:VOORWAARDEN VOOR MOTIVATIE
INZICHT KRIJGEN IN DE VOORWAARDEN DIE NODIG ZIJN OM GEMOTIVEERD TE KUNNEN WERKEN.
Nodig: De kaarten ‘voorwaarden’ [37 stuks] van het Inspiratiespel
Pen en papier
Instructie
Leg de kaarten open op tafel.
Kies maximaal 10 voorwaarden uit die voor jou belangrijk zijn om je prettig te voelen en gemotiveerd te kunnen werken en schrijf deze op een lijstje
Geef een waardering in hoeverre jij vindt dat binnen jouw opleiding aan de betreffende voorwaarde wordt voldaan.
helemaal + gedeeltelijk +/ - niet -
Om de beurt sta je centraal.
Leg de kaarten met voorwaarden die op jouw lijstje staan, in volgorde van belangrijkheid, voor je neer. Geef een
toelichting op de volgorde van belangrijkheid van jouw keuze.
De anderen kunnen vragen stellen.
Geef een toelichting op de waardering die je aan de voorwaarden hebt geven.
Leg daarvoor de kaarten met een gelijke waardering bij elkaar.
Wat is het effect op jouw gedrag als aan de voorwaarden gedeeltelijk of niet wordt voldaan?
De anderen vertellen wat hun opvalt.
Geef met een cijfer tussen 1 en 10 aan hoeveel plezier jij hebt op en in je huidige opleiding. Wat is je conclusie?
Wie of wat kan ervoor zorgen dat er (meer) aan de voor jou belangrijke voorwaarden kan worden voldaan? Hoe?
Hoezo niet? En zo ja, op welke manier?
Afsluiting
Ga, als iedereen aan de beurt is geweest, na of er onderling belangrijke verschillen zijn in de keuze van de
voorwaarden of de mate waarin daaraan wordt voldaan.
Welke conclusies trek je daaruit?
44Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
LEERDOELEN llb opdracht
Opdracht: vervolg op portfolio
Deze opdracht is vergelijkbaar met opdracht 4. Je gaat nu bekijken hoever je bent met de ontwikkeling van je competenties en de leerdoelen die je daarbij hebt geformuleerd. Selecteer de competenties waarbij je een leerdoel hebt geformuleerd. Beschrijf je ontwikkeling. Pas de leerdoelen aan als dat nodig is. Maak de opdracht in deze volgorde:
Leerdoelen periode 1: Ontwikkeling per leerdoel.
- Wat is er verbeterd?- Hoe heb je dat gedaan?- Ging het geheel volgens plan?- Wat doet dit gevoelsmatig met jou?
-Leerdoelen periode 2Eventuele aanpassing van leerdoelen periode 1/ een leerdoel erbij.
Beantwoord de volgende vragen:
- Ben je voor jou gevoel goed op weg in je opleiding? Waarom wel/waarom niet?- Hoe vind je het om met leerdoelen te werken? - Wat zijn voor jou belangrijke leermomenten geweest tot nu toe mbt je competenties?- Is je beeld van de opleiding veranderd? Leg uit waarom wel/ waarom niet.- Leg uit hoe je kernkwaliteiten een rol hebben gespeeld bij je leerdoelen.
45Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
BIJLAGE: WAT WIL IK LEREN?
Onderstaande leerpunten kunnen je misschien helpen om je eigen vraag/leerdoel duidelijk te krijgen.
Mogelijke leerpunten zijn:
Ik wil leren meer rekening met mezelf te houden
Ik wil beter voor mezelf opkomen
Ik wil beter leren luisteren
Ik wil beter leren omgaan met mensen uit andere culturen
Ik wil meer zeggen wat ik denk en voel en hierbij rekening houden met de ander
Ik wil leren initiatieven te nemen
Ik wil leren onderhandelen
Ik wil leren feedback te vragen aan mensen
Ik wil leren beter om te gaan met kritiek
Ik wil leren feedback te geven
Ik wil leren mijn eigen keuzes te maken
Ik wil leren organiseren en plannen
Ik wil leren presenteren
Ik wil leren om hulp te vragen
Ik wil leren omgaan met regels (die ik moeilijk vind)
Ik wil leren doorzetten als het moeilijk wordt
Ik wil leren beter naar mijn eigen gedrag te kijken
Ik wil leren omgaan druk
Ik wil leren omgaan met stress
Ik wil leren ‘nee’ zeggen
Ik wil leren om te gaan met tegenslag of teleurstelling
Ik wil leren samenwerken
Ik wil leren omgaan met complimenten
Ik wil leren mijn boosheid onder controle te houden
Ik wil leren me te verplaatsen in een ander
Ik wil leren om netjes en gestructureerd te werken
Ik wil leren rekening houden met anderen
Ik wil leren omgaan met conflicten
Ik wil leren .......................................................................................................................................
Maak een top drie van je leerdoelen
1. Ik wil ..............................................................................................................................................
2. Ik wil ..............................................................................................................................................
3. Ik wil ..............................................................................................................................................
46Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
JE KWALITEITEN EN VAARDIGHEDEN
Nodig: Bijlage: Kwaliteitenoverzicht
Bijlage: Overzicht vervormingen
Randvoorwaarden
1. De spelvorm wordt individueel gespeeld in een groep van 10 à 12 cursisten.
2. Nodig zijn het hele spel, pen en papier.
3. Speelduur 30 – 40 min.
Je past deze spelvorm toe om cursisten meer bewust te laten worden van de eigen sterke en/of minder sterke kanten.
Het doel is het op een rijtje zetten van jouw eigen kwaliteiten.
Introductie
Leg het verschil uit tussen kwaliteiten en vaardigheden.
In jullie opleiding gaat het er niet alleen om wat je allemaal kan. Maar ook om jou als persoon.
Kwaliteiten zijn kenmerken in jouw persoon (wie je bent). Die staan los van wat je hebt aangeleerd. Kwaliteiten krijg
je mee bij je geboorte, een soort cadeau. Ieder mens heeft een eigen set aan kwaliteiten, die net zo uniek zijn als zijn
vingerafdruk. Kwaliteiten zijn in aanleg aanwezig en kunnen aangeboord worden of niet.
Opmerking voor de coach:
Geef een voorbeeld van jezelf
Kwaliteiten vormen namelijk een goede bodem voor het aanleren van vaardigheden. Er bestaat een duidelijke relatie
tussen kwaliteiten en vaardigheden. Denk maar aan het gemak waarmee de één bepaalde vaardigheden aanleert en
de ander daar meer moeite mee heeft.
Informatie voor de coach:
Kennis = weten
Vaardigheden = kunnen
Kwaliteiten = zijn
Motivatie = willen
47Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Kwaliteiten spel LLB opdracht
Opdracht: Overzicht van kwaliteiten
Doel: Inzicht krijgen in eigen kwaliteiten en kwaliteiten van anderen. Bij deze opdracht hoort het kwaliteitenspel. Het Kwaliteitenspel is een kaartspel met 140 kaarten waarop menselijke eigenschappen staan. De ene helft van de kaarten bevat kwaliteiten (positieve eigenschappen), de andere helft bestaat uit vervormingen (negatieve eigenschappen). Met het kwaliteitenspel kun je nagaan hoe goed je je medespelers en/of jezelf kent en hoe goed zij jou kennen. Het is daarnaast een speelse vorm van feedback geven en ontvangen. Je kunt het spel spelen met twee tot zes mensen als een soort kwartetspel. Je kunt het ook individueel gebruiken als een hulpmiddel voor zelfanalyse.
Het spel is gebaseerd op het principe van het kernkwadrant van Ofman. Net als bij het kernkwadrant zijn de vervormingen – of valkuilen – niet zomaar negatieve eigenschappen maar een teveel van je eigen kwaliteiten.
Er zijn heel veel verschillende manieren waarop je het kwaliteitenspel kan spelen. In deze opdracht ga je op 2 manieren met het spel werken. In de kwartet vorm en je gaat uitzoeken hoe anderen zichzelf zien. Beide manieren doe je in groepjes in de klas. Voorwaarde bij beide spellen is dat je je klas aardig kent.
‘Kwartet’
1. De kwaliteiten worden geschud en elke speler krijgt willekeurig vijf kaarten. De overige kaarten komen op een stapel te liggen.
2. Vervolgens begint het spel. De bedoeling is dat iedere deelnemer om de beurt een kaart van de stapel pakt, die bij de andere kaarten in zijn hand voegt en vervolgens een kaart uit zijn hand pakt en die bij een andere speler neerlegt. Het gaat erom:
Zelf uiteindelijk vijf kwaliteiten in handen te hebben, die helemaal bij jou passen.Kwaliteiten bij anderen neer te leggen, die het meest op hen van toepassing zijn.
3. Als je een kaart bij een medespeler neerlegt, geef je daarbij een toelichting: "Ik geef jou Anna de kaart 'toewijding', omdat je ... "
4. Dan is de volgende speler aan de beurt.5. Dit gaat zo door tot de stapel 'kwaliteiten' op is.6. Tot slot legt iedereen zijn vijf handkaarten op tafel. Een voor een vertellen de deelnemers waarom ze deze
kwaliteiten zelf hebben gehouden. De anderen geven daar eventueel een reactie op.
Wil je dit spel wat "pikanter" maken, neem dan ook de stapel vervormingen erbij. Hiervoor is wel een open houding en vertrouwen nodig. Het vraagt bijvoorbeeld om moeilijkheden als van de zes spelers er een telkens de vervormingen krijgt toegespeeld. Dat bevordert de samenwerking niet!
Hoe zien anderen zichzelf?Leg alle kaarten – kwaliteiten en vervormingen – open op tafel.
1. Iedereen kiest een van tevoren afgesproken aantal kwaliteiten en vervormingen (bijvoorbeeld vijf van elk) uit die hij het meest op zichzelf vindt slaan. Deze schrijf je op een lijstje, zonder dat de anderen het zien.
2. Dan worden de kaarten die op de lijstjes staan uit het spel gehaald. Om de beurt, terwijl de anderen niet kijken. (Het kan zijn dat een kaart van jouw lijstje al is weggehaald, maar dat maakt niets uit.)
3. Deze kaarten worden geschud en in een dichte stapel op tafel gelegd. Alle andere kaarten worden opzij gelegd.
4. De spelers pakken om de beurt een kaart van de stapel en leggen hem open op tafel. Iedereen schat in wie deze kaart op zijn lijstje heeft staan en geeft daar een toelichting op. Degene(n) die het goed heeft/hebben, krijgt/krijgen tien punten per keer.
5. Zo speel je door tot alle kaarten op zijn. Degene met de meeste punten kan het beste inschatten hoe anderen zichzelf zien en is daarmee de 'winnaar'.
6.
48Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
BIJLAGE: OVERZICHT KWALITEITEN
Onderstaande lijst is alfabetisch
1. ambitieus
2. avontuurlijk
3. bedachtzaam
4. behulpzaam
5. belangstellend
6. bemiddelaar
7. bescheiden
8. betrouwbaar
9. consequent
10. creatief
11. direct
12. doelgericht
13. doorzetter
14. duidelijk
15. eerlijk
16. enthousiast
17. evenwichtig
18. flexibel
19. geduldig
20. gedisciplineerd
21. gemoedelijk
22. genieter
23. gevoelig
24. gul
25. handig
26. humoristisch
27. idealistisch
28. initiatiefrijk
29. inlevingsvermogen
30. inspirerend
31. intelligent
32. ijverig
33. kan goed analyseren
34. kan goed luisteren
35. kan relativeren
36. krachtig
37. levendig
38. makkelijke prater
39. mild
40. moedig
41. nieuwsgierig
42. nuchter
43. ordelijk
44. organisator
45. openhartig
46. oplettend
47. optimistisch
48. praktisch
49. respectvol
50. rustig
51. serieus
52. speels
53. spontaan
54. tactvol
55. tevreden
56. toegewijd
57. vastberaden
58. veelzijdig
59. verantwoordelijk
60. verdraagzaam
61. voor jezelf opkomen
62. vriendelijk
63. vrolijk
64. weet te overtuigen
65. weet te onderscheiden
66. zelfstandig
67. zelfverzekerd
68. ziet samenhang
69. zorgzaam
70. zorgvuldig
49Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
BIJLAGE: OVERZICHT VERVORMINGEN
In onderstaande lijst zijn de vervormingenalfabetisch opgenoemd. Indien een vervorming in het spel een duidelijke
kwaliteit kent, is deze tussen haakjes weergegeven.
1. Aarzelend
2. Afstandelijk
3. Agressief (krachtig)
4. Arrogant (zelfverzekerd)
5. Bazig
6. Bemoeizuchtig (zorgzaam)
7. Bevooroordeeld
8. Bot
9. Brutaal
10. Cynisch
11. Doet minachtend
12. Doet negatief
13. Drammerig
14. Egoïstisch
15. Fanatiek (enthousiast)
16. Gemeen
17. Geremd
18. Gesloten
19. Haatdragend
20. Hebberig
21. Humeurig
22. Jaloers
23. Kan geen 'neen' zeggen
24. Kan slecht luisteren
25. Klagerig
26. Koppig (vastberaden)
27. Kortzichtig (doelgericht)
28. Krenterig
29. Lichtgeraakt
30. Ligt dwars
31. Loslippig (open)
32. Lui
33. Naïef
34. Onderdanig (vriendelijk)
50Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
35. Onhandig
36. Ongedisciplineerd
37. Ongeduldig
38. Onoprecht
39. Onredelijk
40. Onrustig (levendig)
41. Ontevreden
42. Onverdraagzaam
43. Onverschillig (kan relativeren)
44. Onzelfstandig
45. Onvoorzichtig
46. Onzeker
47. Opdringerig (overtuigend)
48. Oppervlakkig
49. Opschepperig
50. Overgevoelig (gevoelig)
51. Overmoedig (moedig)
52. Overbezorgd
53. Passief
54. Pessimistisch (serieus)
55. Pietluttig (zorgvuldig)
56. Saai
57. Slordig
58. Star (consequent)
59. Streng (serieus)
60. Te kritisch (weet te onderscheiden)
61. Traag
62. Vaag
63. Verkwistend (gul)
64. Verlegen (bescheiden)
65. Verward
66. Waait met alle winden mee (flexibel)
67. Wantrouwig (oplettend)
68. Weet te misleiden (tactvol)
69. Wispelturig
70. Zweverig
51Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
LEERVRAGEN EN JE BPV: llb Opdracht
Opdracht: voorkeur lijst met stagebedrijven en 2 leerdoelen
Maak een lijstje met stagebedrijven die jou voorkeur hebben. Schrijf bij ieder bedrijf wat je aanspreekt, leg uit waarom je daar zou willen stagelopen en geef aan waarom het bedrijf bij jou past.
Formuleer vervolgens 2 leerdoelen die je in je stage wilt meenemen. Gebruik hiervoor de SMARTI- methode.
SMARTI-methode:
Doelstellingen worden vaak te vaag en vrijblijvend geformuleerd als wensen, intenties, of goede voornemens.Deze methode bied een doelstelling.Er staat heel concreet wat je wilt bereiken en hoe je dat gaat doen.Dit zorgt ervoor dat de kans groter is dat er in de praktijk wat van terecht komt.
S Specifiek geeft precies aan wat je wilt ontwikkelenM Meetbaar het resultaat is meetbaarA Activerend geformuleerd in activiteiten, een actieplanR Realistisch haalbaar gezien omstandighedenT in Tijd gezet voorzien van een tijdsplanningI Inspirerend motiveert je, is aantrekkelijk voor je
Als je deze stappen bij langs bent gelopen beantwoord je de volgende vragen:
Wat moet er geleerd worden?Hoe wil ik dit leren?Waar ga ik dit leren?Wanneer ben ik met het leerdoel bezig?
52Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
BIJLAGE: WAT WIL IK LEREN?
Onderstaande leerpunten kunnen je misschien helpen om je eigen vraag/leerdoel duidelijk te krijgen.
Mogelijke leerpunten zijn:
Ik wil leren meer rekening met mezelf te houden
Ik wil beter voor mezelf opkomen
Ik wil beter leren luisteren
Ik wil beter leren omgaan met mensen uit andere culturen
Ik wil meer zeggen wat ik denk en voel en hierbij rekening houden met de ander
Ik wil leren initiatieven te nemen
Ik wil leren onderhandelen
Ik wil leren feedback te vragen aan mensen
Ik wil leren beter om te gaan met kritiek
Ik wil leren feedback te geven
Ik wil leren mijn eigen keuzes te maken
Ik wil leren organiseren en plannen
Ik wil leren presenteren
Ik wil leren om hulp te vragen
Ik wil leren omgaan met regels (die ik moeilijk vind)
Ik wil leren doorzetten als het moeilijk wordt
Ik wil leren beter naar mijn eigen gedrag te kijken
Ik wil leren omgaan druk
Ik wil leren omgaan met stress
Ik wil leren ‘nee’ zeggen
Ik wil leren om te gaan met tegenslag of teleurstelling
Ik wil leren samenwerken
Ik wil leren omgaan met complimenten
Ik wil leren mijn boosheid onder controle te houden
Ik wil leren me te verplaatsen in een ander
Ik wil leren om netjes en gestructureerd te werken
Ik wil leren rekening houden met anderen
Ik wil leren omgaan met conflicten
Ik wil leren .......................................................................................................................................
Maak een top drie van je leerdoelen
1. Ik wil ..............................................................................................................................................
2. Ik wil ..............................................................................................................................................
3. Ik wil ..............................................................................................................................................
53Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
KWALITEITEN EN VAARDIGHEDEN
Nodig: Bijlage: Vaardigheden vragenlijst
In de bijeenkomst ‘Je kwaliteiten en je stage’ hebben we het vooral gehad over kwaliteiten.
Vandaag gaan we het hebben over VAARDIGHEDEN.
Opdracht 1
Bedenk welke vaardigheden jij hebt en schrijf ze op.
[individuele opdracht ± 10 min.]
Opdracht 2
Vul de Vaardigheden vragenlijst in [zie bijlage].
Deze vragenlijst brengt je wellicht op nog meer ideeën waar je goed in bent.
Allereerst ga je alle vaardigheden langs en geef je op de schaal aan wat op jou van toepassing is [goed, redelijk, een
beetje, nee].
Omcirkel daarna die bekwaamheden waarover jouw oordeel goed uitviel.
Zet tenslotte een * bij die vaardigheden waarin je veel ervaring hebt opgedaan.
Deze ervaring kun je hebben opgedaan in je werk, tijdens je studie, als vrijwilliger, op sportgebied, enz.
Coach:
“Heb je zelf vaardigheden opgeschreven die óók op deze lijst staan?”
Opdracht 3
Stel je eigen je Vaardigheden-top-vijf samen.
Kies die vaardigheden uit die je het beste kan. Iets wat je bijvoorbeeld pas één keer gedaan hebt, kun je niet echt een
vaardigheid noemen.
Bij het kiezen van jouw vaardigheden–top–vijf is het heel belangrijk dat je kan uitleggen waarom dat jouw beste
vaardigheden zijn.
Schrijf op in welke situatie, wanneer, hoe je die vaardigheid hebt gebruikt.
Afsluiting
Kies een vaardigheid uit die je wilt leren in je stage (BPV) en presenteer die aan de andere groepsleden.
54Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Als je je vaardigheden kent en ze goed kan onderbouwen met voorbeelden, dan kan je jezelf beter ‘verkopen’.
Bovendien moet je bij het schrijven van een sollicitatiebrief jouw vaardigheden verwerken in de informatie die je over
jezelf geeft. Dit geldt ook voor de vaardigheden die je op stage wilt leren.
Mijn vaardigheden-top-5
Vaardigheid 1 is:
Deze vaardigheid blijkt uit:
Vaardigheid 2 is:
Deze vaardigheid blijkt uit:
Vaardigheid 3 is:
Deze vaardigheid blijkt uit:
Vaardigheid 4 is:
Deze vaardigheid blijkt uit:
Vaardigheid 5 is:
Deze vaardigheid blijkt uit:
55Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
BIJLAGE: LIJST MET VAARDIGHEDEN
Onderstaande lijst met vaardigheden kun je ook gebruiken als vaardighedentest. Omcirkel in dit geval die
vaardigheden die van toepassing zijn voor een bepaalde functie. Geef vervolgens aan in hoeverre je deze
vaardigheden beheerst (goed (+), redelijk (+/-) of onvoldoende (-).
VAARDIGHEDEN + +/- -
1. Actief luisteren
2. Non-verbale signalen opmerken
3. Feiten van meningen of gevoelens onderscheiden
4. Duidelijk verstaanbaar spreken
5. Helder formuleren
6. Samenvatten
7. Duidelijk uitleggen
8. Veelpraters correct afkappen
9. Gerichte vragen stellen
10. Open vragen stellen
11. Non-verbale communicatie effectief gebruiken
12. Eigen gevoelens verwoorden
13. Een gesprek op gang houden
14. Logisch redeneren
15. Nieuwe contacten leggen
16. Bestaande contacten onderhouden
17. In grote lijnen denken
18. Details opmerken
19. Gesprekken voorbereiden
20. De lijn van een gesprek vasthouden
21. Telefoongesprekken voeren
23. Interesse tonen voor meningen of ideeën van anderen
24. Een discussie leiden
25. Doelen stellen
26. Anderen beïnvloeden
27. Eigen mening of standpunt onderbouwen
28. Afspraken maken
56Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
VAARDIGHEDEN + +/- -
29. Capaciteiten van anderen inschatten
30. Geloofwaardig gedrag vertonen
31. Omgaan met verschillen tussen mensen
32. Een bijdrage leveren in een groep
33. Weerstand opmerken
34. Omgaan met weerstand
35. Omgaan met emoties van anderen
36. Bij de kern van de zaak blijven
37. Een vergadering voorzitten
38. Evalueren
39. Samenwerken met andere disciplines
40. Steun geven aan anderen
41. Deskundigheid van anderen benutten
42. Een ontspannen sfeer scheppen
43. Anderen aanmoedigen
44. Leiding accepteren
45. Anderen stimuleren open te zijn
46. Eigen kwaliteiten inzetten
47. Omgaan met eigen zwakke kanten
48. Omgaan met eigen energie
49. Mezelf motiveren
50. Eigen fouten toegeven
51. Eigen werk organiseren
52. Intuïtie gebruiken
53. Omgaan met eigen emoties
54. Leren van fouten
55. Zelfstandig werken
56. Teleurstellingen verwerken
57. Eigen gedrag analyseren
58. Eigen gedrag bijsturen
59. Mezelf concentreren
60. Evenwicht scheppen tussen werk en privé
57Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
VAARDIGHEDEN + +/- -
61. Anderen motiveren
62. Een visie uitdragen
63. Werk van anderen organiseren
64. Beoordelen
65. Delegeren
66. Manier van leidinggeven afstemmen op situatie
67. Slecht nieuws overbrengen
68. Het goede voorbeeld geven
69. Toe richt houden
70. Omgaan met macht
71. Controleren
72. Instructies geven
73. Gedrag van anderen analyseren
74. Interesse tonen in gevoelens van anderen
75. Problemen bespreekbaar maken
76. Gevoelens van anderen verwoorden
77. Confronteren
78. Stiltes in een gesprek hanteren
79. Advies geven
80. Begeleiden of coachen
81. Een positieve eerste indruk achterlaten
82. Vertrouwen opbouwen
83. Inspelen op wensen of behoeften van anderen
84. Anderen helpen
85. De juiste argumenten gebruiken
86. Omgaan met bezwaren
87. Verkopen
88. Omgaan met klagers en klachten
89. Kritiek accepteren
90. Opbouwende kritiek geven
92. Complimenten geven
93. Vragen om hulp, advies of feedback
58Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
VAARDIGHEDEN + +/- -
94. Eigen wensen naar voren brengen
95. ‘Nee’ zeggen
96. Aangeven wat u van anderen verwacht
97. Anderen aanspreken op hun verantwoordelijkheden
98. Grenzen eigen mogelijkheden aangeven
99. Conflicten tijdig aangaan
100. Bemiddelen bij conflicten of tegenstellingen
101. Conflicten op een passende manier hanteren
102. Naar een win - win situatie toe werken
103. Onderhandelen
104. Compromissen sluiten
105. Prioriteiten stellen
106. Tijd efficiënt gebruiken
107. Planmatig werken
108. Afspraken of beloftes nakomen
109. Omschakelen tussen verschillende activiteiten
110. Omgaan met hectische situaties
111. Overzicht houden
112. Omgaan met werkdruk
113. Problemen of conflicten zien aankomen
114. Problemen analyseren
115. Tot de kern van een probleem doordringen
116. Creatieve oplossingen aandragen
117. Een mening vormen
118. Voor- en nadelen tegen elkaar afwegen
119. Anderen betrekken bij beslissingen
120. Beslissingen nemen
121. Risico’s nemen
122. Een mondelinge presentatie houden
123. Ingaan op vragen van anderen
124. Aandacht van anderen vasthouden
125. (Audio-) visuele middelen effectief gebruiken
59Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
VAARDIGHEDEN + +/- -
126. Informatie van anderen ordenen
127. Informatie verzamelen
128. Hoofdzaken van bijzaken onderscheiden
129. Anderen informeren
130. Omgaan met onzekerheid
131. Verbeteringen aanbrengen
132. Anderen stimuleren tot verandering
133. Omgaan met verandering
134. Inspelen op onverwachte situaties
135. Ideeën ontwikkelen
136. Ideeën vormgeven
137. Nieuwe kansen of mogelijkheden zoeken
138. Omgaan met beperkingen
139. Nieuwe kennis toepassen
140. Nieuwe vaardigheden aanleren
60Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
LEERKAARTEN HOE GEBRUIK IK DIT IN MIJN OPLEIDING?
Hieronder vind je een aantal items die van belang zijn voor je beroep. Het zijn de hoofdlijnen van de leerkaarten die bij je beroep horen.
Kijk ernaar en bepaal van welk item je al iets in je portfolio hebt zitten.Is dat al bewijs???Wanneer is iets bewijs en wat is er nodig om het straks voor je diploma te kunnen gebruiken.
Wat moet je aanvullen?
Wat ga je concreet doen?
Artiest Muziek (Als voorbeeld)
Werken als muzikant Zaken doen Voorbereiden en ontwikkelen Repeteren en bandcoaching Uitvoeren en performance Afterparty
Artiest SoundDesign (Als voorbeeld)
Werken als SoundDesigner Zaken doen Voorbereiden Produceren Afronden
Medewerker Evenementenorganisatie (Als voorbeeld)
Werken in de evenementenbranche Communiceren Initiëren en ontwikkelen Zakelijk ondernemen Plannen Uitvoeren
Neem nu je leerkaart en beantwoord dezelfde vraag. Het is een stuk gedetailleerder dan bovenstaande tekst.Komt er nu hetzelfde uit.Wat neem je je voor om te gaan doen?
Opdracht: Elevator pitch
61Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
E l e vato r p i tc h m a ke n… … …
Opdracht: Een korte presentatie waarin je enthousiast vertelt wie je bent en waar je goed in bent.
Met het beantwoorden van onderstaande vragen ontstaat een goede elevator pitch.
Deze boodschap moet uitdragen welk soort werk je op dit moment het liefst doet en dat je graag in de toekomst méér wilt doen. Daarom begint de lijst met vragen over je werkervaringen in het recente verleden. Reflecterend op wat je hebt gedaan, kom je tot een overtuigende pitch.
Vul de volgende vragen in. Met de pitch die je volgens deze stappen opbouwt, wordt het netwerken gemakkelijker.
M a a k j e e i ge n e l eva to r p i tc h i n e e n sta p p e n pl a n :
Kortom: Vrij vertaald betekent 'elevator pitch' een verkooppraatje-in-de-lift.
In de tijd van een ritje met de lift moet je jezelf presenteren als de ideale oplossing voor het probleem van je gesprekspartner.
1. Maak een lijst met belangrijke gebeurtenissen waar je de afgelopen tijd bij betrokken bent geweest.optredens, producties, samenwerkingsverband, onderneming.
2. Markeer de activiteiten waar je het meest tijd aan hebt besteed.3. Bekijk je activiteiten. Wat komt er in je op als je aan deze activiteiten denkt: blij, enthousiast, gefascineerd,
trots, zelfverzekerd, etc. Schrijf dat op.4. Schrijf ook op wat je voor deze activiteit hebt gedaan. Gebruik hiervoor woorden voor mensen die niet in de
muziek zitten.5. Schrijf op welke personen of organisaties bij je activiteiten betrokken waren. Benoem kort welke rol deze
persoon of organisatie hebben gehad.6. Schrijf op welke feedback je hebt ontvangen.7. Maak nu een tekst waarin je 3, 4, 5, 6 verwerkt.
Voor een uitgebreide powerpoint presentatie, kun je kijken bij de bronnen op blackboard.
SOLLICITATIEBRIEF EN CURRICULUM VITAE
62Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Nodig: Bijlage: Curriculum Vitae
Voordat jullie op stage gaan moet je aan het stagebedrijf een sollicitatiebrief schrijven en een Curriculum Vitae.
Met je Curriculum Vitae (CV) ben je al begonnen voor je portfolio. In deze bijeenkomst ga je je CV nog eens lezen en
eventueel aanpassen voor het stagebedrijf en je gaat een sollicitatiebrief schrijven.
Opdracht
Schrijf een sollicitatiebrief voor je stagebedrijf. De brief hoeft niet af te zijn. Vandaag gaat het met name om het
middenstuk van de brief:
Inleiding
Vertel iets over jezelfen maak hierin
ook de koppelingnaar het stagebedrijf
Afsluiting
Sluiting
Aan elke leerling: Lees een stukje voor uit je brief. Je mag zelf kiezen welk stukje.
Kijk voor voorbeelden van een Sollicitatiebrief en CV op blackboard onder het kopje “bronnen”.
BIJLAGE: CURRICULUM VITAE
63Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Naam:
Geboortedatum:
Adres:
Telefoon:
Email:
Persoonlijke opmerking:
(een beschrijving of een standpunt dat je van of over jezelf kwijt wilt)
Opleiding:
(in omgekeerde volgorde, dus je start bij nu)
Werkervaring:
(betaald en/of vrijwilligerswerk)
Verdere informatie:
(wat je nog niet genoemd hebt, bijvoorbeeld computervaardigheden, ….)
SAMENWERKEN EN DE ROL DIE JE SPEELT IN DE GROEP llb opdracht 1
Opdracht: samenwerken en teamrollen
Doel: ontdekken welke teamrol je inneemt. Gebruiken van het feit dat je veel van anderen kunt leren.
64Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Er zijn mensen die een hekel hebben aan samenwerken. Toch zijn er belangrijke redenen om het wel te doen.De eerste reden is dat een paar mensen meer weten dan één persoon. Je kunt gebruik maken van wat de ander weet en jij niet. Daarnaast kun je taken verdelen. Ieder doet het werk waar hij of zij goed in is. De derde reden is dat je elkaar kunt inspireren. Wanneer iemand een idee heeft, krijgt de ander weer een nieuw idee. Je kunt uiteindelijk voor het beste idee kiezen. En misschien is een teamlid wel erg enthousiast waardoor jij energie krijgt.Een andere reden is dat je van elkaar kunt leren. Omdat je samen verantwoordelijk bent lees je elkaars werk door. De ander zal een reactie op je werk geven. Je leert feedback te geven en te ontvangen.
Ieder mens heeft zijn eigen rol in het team. Weet jij wat voor type je bent? Herken je andere types en weet je wat voor invloed dat heeft op hoe je met elkaar omgaat?De Amerikaanse psycholoog Holland heeft een indeling van menstypen gemaakt.Hij beschrijft 6 verschillende karakters waarmee je menstypen zou kunnen beschrijven.Ieder mens is graag het liefste bezig met de dingen die bij zijn karakter en interesse passen.Door het invullen van onderstaand testje kun je onderzoeken welk type jij vooral bij jezelf herkent.
Bekijk de volgende uitspraken; zet een kruisje in de kolom die voor jou van toepassing is. Tel het aantal kruisjes dat je in de verschillende kolommen hebt en noteer het totaal.
REALISTISCH Klopt! Klopt een beetje Klopt niet*Ik houd van actie, beweging*Ik houd van duidelijkheid*Ik lees weinig*Ik vind tekenen een leuk vak*Ik houd niet van discussiëren*Ik ben graag met sport bezig*Ik werk graag met mijn handen*Ik heb niet zoveel geduldTotaalINTELLECTUEEL Klopt! Klopt een beetje Klopt niet*Ik lees graag boeken over diverse onderwerpen*Ik vind het leuk om te onderzoeken hoe iets werkt*Ik houd van discussiëren*Biologie vind ik een leuk vak*Ik houd ervan dingen te onderzoeken*Wetenschappelijke programma’s vind ik interessant*Ik doe graag scheikunde*Ik denk na over oplossingen voor ons milieuTotaalARTISTIEK Klopt! Klopt een beetje Klopt niet*Ik houd van mooie ontwerpen, dingen*Ik ben veel bezig met de inrichting van mijn kamer*Ik vind zelf iets bedenken leuker dan iets namaken*Ik wil het altijd net even anders dan anders*Ik vind tekenen leuk*Ik kies met zorg de kleren die ik draag*Ik vind het leuk om naar musea te gaan*Het lijkt me leuk om een etalage mooi in te richtenTotaalSOCIAAL Klopt! Klopt een beetje Klopt niet*Ik heb veel vrienden*Ik praat graag met mensen*Ik vind het leuk om met iedereen uit de klas goed om te gaan*Ik zou wel mee willen helpen bij de organisatie van een feest*Ik wil anderen graag helpen als ze problemen hebben*Ik kan met de meeste docenten goed opschieten*Ik vind het niet leuk om alleen te zijn*Ik vind sfeer erg belangrijkTotaalONDERNEMEND Klopt! Klopt een beetje Klopt niet
65Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
*Ik neem in een groep vaak de leiding*Ik regel tamelijk veel in de klas*Ik wil meestal gelijk hebben*Ik vind dat iedereen voor zichzelf moet opkomen*Ik ben vaak aan het woord*Ik word vaak gevraagd ergens aan mee te doen*Als het moet geef ik iemand een grote mond*Ik denk dat ik het best ver zal schoppen laterTotaalCONVENTIONEEL Klopt! Klopt een beetje Klopt niet*Ik maak altijd mijn huiswerk af*Ik ben behoorlijk serieus*Ik schrijf netjes*Ik heb een hekel aan rotzooi op mijn kamer*Ik heb mijn aantekeningen altijd wel compleet*Ik kan goed met geld omgaan*Ik houd van zekerheid*Ik ben wel van de orde en regelmaatTotaal
Betekenis types:Realistisch:Realistische mensen houden zich graag bezig met dingen die een duidelijk zichtbaar of tastbaar resultaat hebben. Het zijn “doeners”. Zij zijn graag bezig met hun handen en zitten niet graag stil. De kreet “geen woorden maar daden”past bij hen.Intellectueel:Intellectueel ingestelde mensen gebruiken hun verstand om de wereld om zich heen te onderzoeken. Ze denken liever dan dat ze handelen. Vaak vinden ze het ook fijn om alleen hun dingen te doen.Artistiek:Artistieke mensen hechten waarde aan mooie dingen in hun omgeving, waarbij ze graag bijdragen door te kiezen en te ontwerpen. Ze zoeken een eigen stijl, een eigen manier om hun persoonlijkheid uit te drukken. Ze hebben vrijheid nodig.Sociaal:Sociaal ingestelde mensen vinden het contact met andere mensen het belangrijkst. Ze willen graag iets voor anderen betekenen. Ze zijn vaak behulpzaam en houden van praten.Ondernemend:Ondernemende mensen houden van situaties waarin nog niet alles vast lig. Ze willen wel een beetje avontuur. Ze houden wel graag de touwtjes in handen. Ze willen ook graag leiding geven of eigen baas zijn.Conventioneel:Conventionele mensen houden van orde, regelmaat en systeem. Zijn hebben een groot plichtsbesef en passen zich gemakkelijk aan. Ze hechten veel waarde aan zekerheid.Teamrollen*Welke teamrol heb jij?*Vind je dat dat klopt?*Kun je een voorbeeld benoemen waaruit blijkt dat je die rol hebt?*Met welk type heb jij de meeste moeite?*Hoe komt dit?Wat zou je van dit type kunnen leren?
SAMENWERKEN EN DE ROL DIE JE SPEELT IN DE GROEP llb opdracht 2
Nodig: Beeldenspel
Bijlage: Belbin
66Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Opening ‘Warm-up’
Met een stilte-moment beginnen, ongeveer 2 minuten, om de concentratie op gang te brengen.
Het doel is de cursist tot rust te brengen zodat de cursist in contact met zichzelf en de ander kan komen, en goed
kunnen kijken/luisteren met een helder vizier.
Opdracht
1e stap: Welk beeld heb je van jezelf in de groep?
Kies een kaart die, volgens jou, uitbeeldt hoe jij jezelf ziet in de groep.
Schrijf voor jezelf op: Welke rol wil je spelen in de groep en welke rol denk je te spelen in de groep. Probeer dit in
twee zinnen op papier te zetten.
2e stap: Hoe ziet jouw projectgroep eruit?
Flap met een cirkel; in het midden van de cirkel staat projectgroep. Elke groep neemt een flap en schrijft kernwoorden
op, uit haar/ zijn twee zinnen, rond de cirkel en ga hierover in gesprek met elkaar.
Vragen die je aan de groepjes kunt stellen zijn:
Hoe kijk je naar jezelf?
Hoe kijken anderen naar jou?
Hoe ervaar je dat en wat doet dat met jou?
Etcetera?
3e stap: Plenair geeft één uit elke groep een toelichting op de inhoud van de groeps–flap.
Soort vragen wat je als begeleider kunt stellen:
Welke rollen zitten erin en welke rollen komen duidelijk naar voren?
Wat betekent dit voor samenwerken in deze projectgroep?
Wat betekent dit voor het product?
Etcetera?
Afsluiting
De begeleider/ coach geeft een korte samenvatting en wil in het evaluatieverslag van het project terugzien hoe
iedereen zijn/haar kwaliteiten heeft ingezet.
BIJLAGE: TEAMROLLEN (BELBIN)
DE NEGEN TEAMROLLEN
Rollen Beschrijvingen team rolbijdrage Toelaatbare zwakheden
Plant Creatief, grote verbeeldingskracht, onorthodox. Lost moeilijke problemen op.
Let niet op details. Gaat zozeer in zijn werk op dat hij niet effectief kan communiceren.
67Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Brononderzoeker Extrovert, enthousiast, communicatief. Onderzoekt nieuwe mogelijkheden. Legt contacten.
Te optimistisch. Verliest interesse als het eerste enthousiasme gezakt is.
Voorzitter Volwassen, veel zelfvertrouweneen goede voorzitter. Verheldert doelstel-lingen, versnelt de besluitvorming, kan goed delegeren.
Heeft iets manipulerend. Delegeert zijn eigen werk.
Vormer Uitdagend, dynamisch, functioneertop zijn best onder druk. Heeft de gedrevenheid en moed die nodig zijn om obstakels te overwinnen.
Kan anderen provoceren. Kwets de gevoelens van mensen. Doet kwetsende uitspraken.
Monitor Nuchter, strategisch inzicht, goed onderscheidingsvermogen. Ziet alle opties. Scherp beoordelingsvermogen
Mist gedrevenheid en het vermogen anderen te motiveren. Al te kritisch.
Groepswerker: Coöperatief, mild, opmerkzaam, en diplomatiek. Luistert, is opbouwend voorkomt wrijving, brengt rust in de tent.
Besluiteloos in moeilijke situaties. Laat zich makkelijk beïnvloeden.
Bedrijfsman Gedisciplineerd, betrouwbaar, behoudend en efficiënt. Zet ideeën om in praktische handelingen.
Niet erg flexibel. Reageert traag wanneer zich nieuwe mogelijkheden voordoen.
Zorgdrager Nauwgezet, gewetensvol, gespannen. Is alert op vergissingen en omissies. Zorgt dat de dingen op tijd gebeuren.
Geneigd zich onnodig zorgen te maken. Delegeert niet graag. Is soms een muggenzifter.
Specialist Doelbewust, initiatiefrijk, toegewijd. Voorziet in kennis en vaardigheden waar een tekort aan is.
Zijn inbreng is beperkt tot een klein gebied. Blijft te lang stil staan bij technische details. Geen oog voor het grote geheel.
FEEDBACK GEVEN EN KRIJGEN: VAARDIGHEDEN WAARNEMEN
Nodig: Vaardighedenspel
Feedback betekent letterlijk terugkoppelen wat je hoort en ziet. Feedback is een hulpmiddel om de communicatie te
verbeteren. Maar dan moet de feedback wel goed worden gegeven. Kritiek werkt vaak averechts.
Goed luisteren en kijken = waarnemen en observeren.
68Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
De ander vertellen wat je hoort en ziet en vragen of dit klopt.
Geen kritiek geven, maar noem het een verbeterpunt, verpakt tussen wat je goed vindt.
Opdracht
In hoeverre jouw vaardigheden voor anderen zichtbaar zijn:
Leg alle kaarten open op tafel. Kies voor de rechter buurman/-vrouw één vaardigheid uit, die volgens jou goed door
hem/ haar wordt beheerst. Eén vaardigheid die redelijk wordt beheerst. En één vaardigheid die je nu (bijna) niet ziet,
maar wel graag (meer) bij de ander zou willen zien. Leg de gekozen kaarten vóór de ander neer.
Wissel om de beurt de gegevens uit over de gekregen kaarten. Geef ook aan of je het wel of niet eens bent met de
keuze en waarom. Vergelijk ook de gekregen kaarten met je eigen lijstje. Wat zie je? Wat valt op? De andere cursisten
geven ook hun mening over wat er wordt gezegd.
Afsluiting
De coach geeft samenvatting en herhaalt de feedbackregels en sluit af met:
Feedback kan je vergelijken met sneeuw:
HOE ZACHTER HET VALT, HOE BETER HET PAKT.
FEEDBACK GEVEN EN KRIJGEN: “HOE ANDEREN JOUW VAARDIGHEDEN ZIEN”
Nodig: Vaardighedenspel.
Tip: Je kan een selectie van de kaarten maken gericht op de doelgroep!
Het gaat er niet alleen om wat je zelf vindt dat je aan vaardigheden in huis hebt. [De vorige bijeenkomst hebben we
daar ook mee geoefend]
Het is ook belangrijk dat je ontdekt, hoe anderen jouw vaardigheden inschatten.
Het kan zijn dat de ander jou [nog] niet goed genoeg kent. Ook kan het zijn dat je die vaardigheid [nog] niet gebruikt.
69Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Zijn er overeenkomsten en/ of verschillen in wat je zelf vindt?
Dit doe je door middel van het geven en ontvangen van positieve feedback.
OpdrachtDe kaarten worden blind op een stapeltje gelegd.
Alle cursisten nemen een kaart van het stapeltje en gaan na wie van de andere medecursisten deze vaardigheid het
beste beheerst. Je mag de kaart dus niet aan jezelf geven.
Neem om de beurt een kaart en geef die aan een medecursist. Motiveer je keus.
Als de beschrijving van de vaardigheid niet precies weergeeft, wat jij vindt, leg dan toch de kaart bij die ander neer en
geef je eigen omschrijving van die vaardigheid. Degene, die de kaart ontvangt, vraagt zo nodig om verheldering.
Als een kaart op geen van je medecursisten van toepassing is, wordt deze terzijde gelegd en pak je een nieuwe kaart.
Als alle cursisten een vaardigheid goed beheersen, leg dan de betreffende kaart in het midden van de tafel. Het spel
gaat door totdat iedereen 10 kaarten heeft ontvangen.
Afsluiting
Het eindresultaat is dat elke cursist een beeld heeft hoe de ander[en] zijn/ haar vaardigheden inschat in de groep.
Bespreek dit eindresultaat met elkaar.
Elke cursist geeft daarbij aan wat hij/ zij wel of niet herkent.
Opdracht
Schrijf voor jezelf de uitkomsten op in je coachmap.
F
TERKTE EN ZWAKTEANALYSE llb Opdracht
EEDBACK GEVEN EN KRIJGEN: “HOE ANDEREN JOUW VAARDIGHEDEN ZIEN”
Doel: zelfkennis opbouwen.
Kwaliteiten
Welke 5 kwaliteiten passen helemaal bij jou?Schrijf ze hieronder opLaat minimaal 3 anderen opschrijven welke 5 kwaliteiten zij bij jou zien.Vergelijk de uitkomsten en ga het gesprek aan als er verschillen zijn.
Ambitieus Gemoedelijk Nieuwsgierig
70Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Avontuurlijk Genieter NuchterBehulpzaam Gevoelig OrdelijkBelangstellend Gul OrganisatorBemiddelaar Handig OpenBescheiden Humoristisch OplettendBetrouwbaar Idealistisch PraktischConsequent Initiatiefrijk RespectvolCreatief Inspirerend RustigDoelgericht Intelligent SerieusDoorzetter IJverig SmaakvolDuidelijk Kan relativeren SpeelsEenvoudig Krachtig SpontaanEerlijk Levendig TactvolEnthousiast Liefdevol TevredenEvenwichtig Makkelijke prater ToegewijdFlexibel Meelevend VasthoudendGeduldig Mild VeelzijdigGedisciplineerd Moedig VerantwoordelijkVerdraagzaam Weerbaar ZelfstandigVredelievend Weet te overtuigen ZelfverzekerdVriendelijk Zorgzaam ZorgvuldigVrolijk Wijs
Mijn 5 beste kwaliteiten zijn:
1.
2.
3.
4.
5.
Noem bij één kwaliteit een voorbeeld waaruit blijkt dat je die kwaliteit bezit.
Ontwikkelpunten
Welke kanten heb je ook waar je misschien niet zo trots op bent en die je nog kunt ontwikkelen?Noteer je 5 punten die je wilt ontwikkelen hieronder op.Laat minimaal 3 anderen opschrijven welke 5 ontwikkelpunten zij bij jou zien.Vergelijk de uitkomsten en ga het gesprek aan als er verschillen zijn.
Aarzelend Kleurloos OverbezorgdAgressief Koppig PietluttigAngstig Kortzichtig SchijnheiligArrogant Krenterig SlijmerigBazig Kritisch SlordigBemoeizuchtig Lichtgeraakt SomberBevooroordeeld Ligt dwars StarBot Loslippig Stijf
71Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Brutaal Lui StrengCynisch Naïef StugDoet gemaakt Onhandig TraagDoet minachtend Ongedisciplineerd VaagDoet negatief Ongeduldig VerkwistendEgoïstisch Onrustig VerlegenFanatiek Ontevreden VerwardGemeen Opschepperig Waait met alle winden meeGeremd Onverdraagzaam WantrouwigGesloten Onverschillig Weet te misleidenHard Onzelfstandig WispelturigHaatdragend Onvoorzichtig ZweverigHebberig Opdringerig OppervlakkigJaloers Overgevoelig OvermoedigKlagerig Klef
Mijn 5 grootste ontwikkelpunten zijn:
1.
2.
3.
4.
5.
Leg bij 1 ontwikkelpunt uit waarom je voor dit punt hebt gekozen.
*Je kunt de kaartjes uit kwaliteitenspel ook gebruiken.
Samenvatting: Wat kan ik en wat wil ik leren?
Wat leveren mijn kwaliteiten mij op? (Denk aan werk- en/of privésituaties)
Aan welke ontwikkelpunten wil ik werken??
72Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Waarom wil ik daaraan werken?
Wat wil ik dan bereiken?
Plan van aanpak:
KERNKWADRANT LLB opdracht
Opdracht: beschrijving van je kernkwadrant
Doel: Het doel van deze test is zelfkennis krijgen en dit gebruiken in leersituaties.
Het Kernkwadrant of het Kwadrant van Ofman is een veelgebruikt model om de eigenschappen te beschrijven die bij een persoon horen. Het model is opgesteld door Daniel Ofman. Het doel van dit model is een beeld van jezelf krijgen. Het kernkwadrant draait om vier termen: kernkwaliteit, valkuil, allergie en uitdaging. Dit zijn alle vier karaktereigenschappen of kwaliteiten en het model beschrijft hun onderlinge samenhang.
KernkwaliteitVolgens Ofman horen bij iedere persoon bepaalde kernkwaliteiten. Dit zijn eigenschappen die tot de kern van een persoon horen. Het zijn de specifieke eigenschappen die een persoon kenmerken. In tegenstelling tot vaardigheden
73Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
die aangeleerd zijn, zijn kernkwaliteiten dus aangeboren eigenschappen.
Valkuil / Vervorming Iedereen heeft volgens Ofman een aantal van deze kwaliteiten, maar sommige van deze kernkwaliteiten zijn zo sterk aanwezig dat ze juist een valkuil wordenEen valkuil is dus een karaktereigenschap die een doorgeschoten vorm is van een kernkwaliteit en wordt ook wel vervorming genoemd
UitdagingHet tegenovergestelde van iemands valkuil is iemands uitdaging. De uitdaging is dus een karaktereigenschap die het tegenovergestelde is van iemands valkuil. Deze kwaliteit is een goede aanvulling op iemands kernkwaliteit.
AllergieWanneer een ander doorschiet in een van zijn kernkwaliteiten, dan kan dat bij andere personen wrevel opwekken. Opmerkelijk is dat de ene mens zich meer aan bepaalde, doorgeschoten kernkwaliteiten ergert dan andere. In zo'n geval spreekt Ofman van allergie. De allergie is dus datgene dat iemand met een bepaalde kernkwaliteit als lastig ervaart. Daarnaast is deze allergie een doorgeschoten vorm van de uitdaging. Volgens Ofman kun je daarom veel leren over jezelf wanneer je je aan bepaalde mensen ergert.De allergie is dus de doorgeschoten vorm van iemands uitdaging. Het is de karaktereigenschap die iemand met een bepaalde kernkwaliteit als lastig ervaart.
Je gaat nu zelf het model van Ofman proberen in te vullen. Schrijf in dit schema op alle lege plekken een eigenschap in. Als je dit gedaan hebt schrijf je een reflectie waarin je de gekozen eigenschappen toelicht. Geef een paar voorbeelden waarbij jou eigenschap duidelijk naar voren kwam. Noteer ook of je wel eens wat hebt gemerkt van je valkuil, je uitdaging en je allergie. Hieronder staat het model en een lijst met eigenschappen. Deze lijst is bedoeld als ondersteuning. Als je nog andere eigenschappen van jezelf weet mag je ze natuurlijk gebruiken!
74Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
KERNKWALITEIT VALKUIL ALLERGIE UITDAGING
75Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
service-gericht grenzeloos hard en star grens stellenconsensus-gericht egocentrisch dwang gezagsgetrouwoptimistisch naief pessimisme alertbeheerst onpersoonlijk onbereikbaar empatischstabiel traag onbezonnen experimenteelefficient statisch chaotisch creatiefempathisch sentimenteel afstandelijk beschouwendbetrokken dwepend onverschillig beschouwendrealistisch cynisch zweverig idealistischprofilerend arrogant onzichtbaar bescheidengedisciplineerd dwang-neurotisch ongedisciplineerd los lateninnovatief zwevend statisch en star efficientkritisch rebels ja-knikken respectvolflexibel wispelturig star ordenenddaadkrachtig drammerig passief geduldiggeduldig passief drammerig daadkrachtigbeschouwend afstandelijk sentimenteel empatischzelfverzekerd arrogant middelmatig bescheidenbescheiden onzichtbaar arrogant profilerendautonoom dwars onderdanig meegaandbesluitvaardig forcerend besluiteloos ontvankelijkingetogen passief opdringerig initiatiefrijkrust(ig) afwachtend opdringerig initiatiefrijkgezagsgetrouw ja-knikken anarchistisch concensusvolgzaam onderdanig eigengereid initiatiefrijkgehoorzaam slaafs eigenzinnig autonoomloyaal gezag onderdanig ongehoorzaam kritischbehulpzaam bemoeizuchtig onverschillig los latentoegewijd fanatiek laissex-faire hulpvaardigrelativerend onzichtbaar opgeblazen overtuigdovertuigd fanatiek meningloos relativerendmoed(ig) roekeloos aarzelend bedachtzaambedachtzaam beducht roekeloos moedigmeegaand onzichtbaar eigengereid autonoomwederkerig gelijkvormig eenzijdig fairidealistisch zweverig cynisch realistischharmonisch toedekken conflict directgestructureerd bureaucratisch inconsistent aanpassingordenend star wispelturig flexibelrationeel afstandelijk willekeur betrokkenbetrouwbaar saai arbitrair innovatief
76Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
COMPETENTIES: “VAARDIGHEDEN’
Nodig: Vaardighedenspel
Bijlage: Basiscompetenties in de kunst en culturele sector
Aan de coach:
Zet de eerste basiscompetenties op aparte briefjes en geef ieder groepje zo’n stapeltje van 5 briefjes.
Verwijzen naar leerkaarten………………………
Opdracht
Leg de 5 competenties voor jullie op tafel.
Pak om de beurt een kaart van het stapeltje vaardigheden. Laat de kaart aan de groep zien en vertel of de vaardigheid
bij een van de competenties hoort en bij welke het meest. Iedereen geeft zijn mening. Je probeert als groep het met
elkaar eens te worden. Leg vervolgens de kaart bij de gekozen competentie. Als de kaart nergens bij past leg je ‘m
apart. Je speelt het spel door tot de kaarten op zijn.
Sluiting
Vraag aan de cursisten wat hen opvalt aan het resultaat en bespreek dit met elkaar.
Opdracht
Schrijf voor jezelf op aan welke competenties je de komende tijd wilt werken en waarom.
Sluiting
Vraag aan de cursisten of ze iets willen vertellen over wat ze opgeschreven hebben.
77Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
BIJLAGE: CHECKLIST BASISCOMPETENTIES Kunst en Culturele sector
De top 10 van basiscompetenties voor werknemers in de
1. Creativiteit: Het vermogen om vanuit een concept tot een creatief proces te komen en te eindigen in een product
wat in de markt kan worden neergezet.
2. Pro activiteit: ongevraagd iets uit zichzelf willen doen.
Het vermogen om daar waar mogelijk initiatieven te nemen om (onuitgesproken) wensen van anderen te
vervullen dan wel het inschatten van behoeften van gasten.
3. Stressbestendigheid.
Het vermogen om bij grote drukte of tegenvallers in sterk wisselende omstandigheden te blijven presteren en de
innerlijke rust te bewaren.
4. Sociale vaardigheden: het kunnen omgaan met mensen.
Het vermogen zich gastgericht te presenteren en zich uit te kunnen drukken in het Nederlands en indien mogelijk
bij buitenlandse gasten in hun eigen taal, maar in ieder geval zo dat het vriendelijk en positief op de gasten
overkomt.
5. Flexibiliteit.
Het vermogen om over te kunnen schakelen van de ene situatie naar de andere en zich te kunnen aanpassen
wanneer er zich problemen of kansen voordoen.
6. Commerciële vaardigheden.
Het vermogen om kosten- en batenbewust te werken.
7. Kwaliteitsgericht.
Het vermogen eisen te stellen (ook aan zichzelf) en voortdurend verbeteringen na streven.
8. Doorzettingsvermogen.
Het vermogen om alles op alles te zetten om een gesteld doel te bereiken.
9. Zelfstandigheid en teamgerichtheid.
Het vermogen zelfstandig te werken maar ook zelfstandig kunnen werken in een team en het werken aan/in
teamspirit.
10. Probleemoplossend vermogen.
Het vermogen om problemen in de werkomgeving te voorkomen, danwel problemen op te lossen eventueel met
hulp van anderen.
78Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
COMPETENTIES: “VAARDIGHEDEN EN KWALITEITEN”
Nodig: Kwaliteitenspel
Bijlage: Overzicht Kwaliteiten en Vervormingen
! Zie ook: Bijlage: Basiscompetenties in de kunst en culturele sector.
Vandaag werken jullie met de volgende vijf van deze competenties en gebruiken we het Kwaliteitenspel erbij.
Het gaat erom dat je inzicht krijgt in de vaardigheden en de kwaliteiten die bij elke basiscompetentie horen.
Kortom, deze competenties leert ‘vertalen’ in concrete vaardigheden, die jij gebruikt of wilt leren gebruiken.
Opdracht
Zet de basiscompetenties in de horeca op een flap en leg die in het midden van de tafel.
Om de beurt pakken de cursisten een kaart van het stapeltje, laten deze aan de groep zien en vertellen of de
betreffende kwaliteit bij een van de competenties hoort en zo ja, bij welke het meest. Medecursisten die er anders
over denken geven ook hun mening. Als dat gelukt is, wordt de kaart bij de betreffende competentie gelegd. Als de
kaart niet past bij een van de competenties, wordt deze op een apart stapeltje gelegd. Het spel gaat door totdat alle
kaarten op zijn.
Afsluiting
Laat cursisten antwoord geven op de vraag: Welke van de 10 basiscompetenties heb ik in huis? Cursist geeft hier een
voorbeeld bij.
Opdracht
Schrijf voor jezelf op welke kwaliteiten jij in huis hebt en welke vaardigheden daar bij horen. Vervolgens schrijf je voor
jezelf op welke van de 10 basiscompetenties jij al hebt en waar dat uit blijkt.
79Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
BIJLAGE: DE SAMENHANG TUSSEN VAARDIGHEDEN, KWALITEITEN EN VERVORMINGEN
De specifieke invulling van een vaardigheid kan per situatie verschillen. Het overzicht is bedoeld om je op weg te helpen de samenhang te vinden tussen vaardigheden en karakter-eigenschappen. Dat betekent dat het overzicht niet volledig is en dat de kwaliteiten en vervormingen die genoemd zijn, niet voor iedereen met de betreffende vaardigheid samenhangen.
In het overzicht wordt alleen gekeken naar de invloed die kwaliteiten en vervormingen kunnen hebben op het aanleren van een vaardigheid, en niet op de toepassing ervan. Vervormingen kunnen er toe leiden dat een vaardigheid op een onjuiste manier wordt toegepast.
Uitleg tekens:
+ = kwaliteit - = vervorming van de kwaliteit
1. Actief luisteren
(+) belangstellend, inlevingsvermogen, geduldig,
respectvol
(-) bevooroordeeld, ongeduldig
2. Non-verbale signalen opmerken
(+) oplettend, belangstellend
(-) afwezig, oppervlakkig, naïef
3. Feiten van meningen of gevoelens
onderscheiden
(+) onderscheidingsvermogen, nuchter, duidelijk
(-) slordig, overgevoelig, verward
4. Duidelijk verstaanbaar spreken
(+) zorgvuldig, gedisciplineerd
(-) slordig, lui, onverschillig
5. Helder formuleren
(+) zorgvuldig, ordelijk, bedachtzaam
(-) slordig, vaag, verward
6. Samenvatten
(+) oplettend, onderscheidingsvermogen,
zorgvuldig
(-) verward, vaag, ongedisciplineerd
7. Duidelijk uitleggen
(+) geduldig, inlevingsvermogen, ordelijk, rustig
(-) vaag, verward, ongeduldig
8. Veelpraters correct afkappen
(+) tactvol, duidelijk, doelgericht
(-) bot, onzeker, onderdanig
9. Gerichte vragen stellen
(+) doelgericht, oplettend, ordelijk,
gedisciplineerd
(-) vaag, chaotisch, ongedisciplineerd
10. Open vragen stellen
(+) belangstellend, geduldig, inlevingsvermogen
(-) ongeduldig, kortzichtig
11. Non-verbale communicatie effectief gebruiken
(+) levendig, duidelijk
(-) geremd, vaag
12. Eigen gevoelens verwoorden
(+) openhartig, duidelijk
(-) gesloten, vaag
13. Een gesprek op gang houden
80Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
(+) belangstellend, initiatiefrijk, makkelijke
prater, humor
(-) gesloten, verlegen, traag
14. Logisch redeneren
(+) ordelijk, ziet samenhang, nuchter,
doelgericht
(-) verward, kortzichtig, slordig
15. Nieuwe contacten leggen
(+) belangstellend, initiatiefrijk, makkelijke
prater, respectvol
(-) afstandelijk, onverschillig, arrogant
16. Bestaande contacten onderhouden
(+) belangstellend, betrouwbaar, respectvol,
levendig
(-) arrogant, gesloten, egoïstisch, onoprecht
17. In grote lijnen denken
(+) ziet samenhang, intelligent,
onderscheidingsvermogen
(-) kortzichtig, pietluttig
18. Details opmerken
(+) geduldig, oplettend, zorgvuldig
(-) lui, onoplettend, slordig, ongeduldig
19. Gesprekken voorbereiden
(+) gedisciplineerd, doelgericht, ordelijk
(+) vaag, ongedisciplineerd, chaotisch
20. De lijn van een gesprek vasthouden
(+) doelgericht, onderscheidingsvermogen,
ordelijk
(-) slordig, chaotisch, ongedisciplineerd
21. Telefoongesprekken voeren
(+) belangstellend, doelgericht, duidelijk
(-) chaotisch, vaag
22. Schriftelijk communiceren
(+) creatief, duidelijk, ordelijk
(-) saai, slordig, vaag
23. Interesse tonen in meningen en ideeën van
anderen
(+) belangstellend, inlevingsvermogen,
respectvol
(-) bevooroordeeld, onverdraagzaam,
onverschillig
24. Een discussie leiden
(+) ordelijk, oplettend, duidelijk, makkelijke
prater
(-) bazig, onzeker
25. Doelen stellen
(+) vastberaden, duidelijk, initiatiefrijk,
enthousiast
(-) aarzelend, passief, waait met alle winden
mee, vaag
26. Anderen beïnvloeden
(+) tactvol, initiatiefrijk, overtuigingskracht,
duidelijk
(-) verlegen, vaag, aarzelend
27. Eigen mening of standpunt onderbouwen
(+) zorgvuldig, duidelijk,
onderscheidingsvermogen
(-) onzeker, oppervlakkig, wispelturig
28. Afspraken maken
(+) doelgericht, duidelijk, eerlijk, zorgvuldig
(-) aarzelend, slordig, vaag
9. Capaciteiten van anderen inschatten
(+) inlevingsvermogen, oplettend, ziet
samenhang
(-) bevooroordeeld, pessimistisch, te kritisch
30. Geloofwaardig gedrag vertonen
81Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
(+) betrouwbaar, duidelijk, respectvol,
inlevingsvermogen
(-) onoprecht, aarzelend, vaag, wispelturig
31. Omgaan met verschillen tussen mensen
(+) inlevingsvermogen, respectvol, tactvol, mild
(-) bevooroordeeld, arrogant, onverdraagzaam
32. Een bijdrage leveren in een groep
(+) belangstellend, eerlijk, makkelijke prater,
inlevingsvermogen
(-) verlegen, ongeduldig, passief, bot
33. Weerstand opmerken
(+) gevoelig, oplettend,
onderscheidingsvermogen
(-) afstandelijk, oppervlakkig, afwezig
34. Omgaan met weerstand
(+) eerlijk, moedig, gedisciplineerd, geduldig
(-) arrogant, onderdanig, ongedisciplineerd
35. Omgaan met emoties van anderen
(+) inlevingsvermogen, geduldig,
relativeringsvermogen
(-) overgevoelig, onverdraagzaam, agressief
36. Bij de kern van de zaak blijven
(+) doelgericht, vastberaden, oplettend
(-) chaotisch, oppervlakkig, slordig
37. Een vergadering voorzitten
(+) doelgericht, makkelijke prater, flexibel,
gedisciplineerd
(-) onzeker, slordig, ongedisciplineerd
38. Evalueren
(+) bedachtzaam, kan goed analyseren,
oplettend, ziet samenhang
(-) oppervlakkig, bevooroordeeld, te kritisch
39. Samenwerken met andere disciplines
(+) belangstellend, inlevingsvermogen, flexibel
(-) star, bazig, egoïstisch
40. Steun geven aan anderen
(+) behulpzaam, zorgzaam
(-) onverschillig, egoïstisch
41. Deskundigheid van anderen benutten
(+) eerlijk, initiatiefrijk, creatief
(-) arrogant, lui
42. Een ontspannen sfeer scheppen
(+) belangstellend, inlevingsvermogen,
gemoedelijk, rustig
(-) gesloten, bot, onrustig
43. Anderen aanmoedigen
(+) enthousiast, optimistisch,
inlevingsvermogen, overtuigingskracht
(-) onverschillig, drammerig, pessimistisch
44. Leiding accepteren
(+) bescheiden, flexibel
(-) arrogant, wantrouwig
45. Anderen stimuleren open te zijn
(+) openhartig, respectvol, betrouwbaar,
duidelijk
(-) gesloten, bot, onoprecht
46. Eigen kwaliteiten inzetten
(+) zelfverzekerd, creatief, praktisch
(-) geremd, opschepperig, wantrouwig, passief
47. Omgaan met eigen zwakke kanten
(+) eerlijk, relativeringsvermogen, speels,
vermogen tot zelfreflectie
(-) lichtgeraakt, gesloten, onverschillig,
ongedisciplineerd
48. Omgaan met eigen energie
82Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
(+) gedisciplineerd, onderscheidings-vermogen,
doelgericht, oplettend
(-) ongedisciplineerd, verkwistend, fanatiek
49. Mezelf motiveren
(+) ambitieus, toegewijd, zelfstandig
(-) lui, pessimistisch, onzelfstandig, onverschillig
50. Eigen fouten toegeven
(+) eerlijk, moedig, serieus
(-) arrogant, onoprecht, wantrouwig
51. Eigen werk organiseren
(+) doelgericht, gedisciplineerd, zelfstandig
(-) passief, slordig, lui, ongedisciplineerd
52. Intuïtie gebruiken
(+) gevoelig, creatief
(-) wantrouwig, afstandelijk, oppervlakkig
53. Omgaan met eigen emoties
(+) eerlijk, relativeringsvermogen,
gedisciplineerd
(-) overgevoelig, gesloten, ongedisciplineerd
54. Leren van fouten
(+) eerlijk, gedisciplineerd, zorgvuldig
(-) arrogant, star, ongedisciplineerd
55. Zelfstandig werken
(+) doelgericht, gedisciplineerd, ordelijk,
verantwoordelijk
(-) lui, aarzelend, ongedisciplineerd, slordig
56. Teleurstellingen verwerken
(+) relativeringsvermogen, evenwichtig,
openhartig
(-) overgevoelig, onverdraagzaam
57. Eigen gedrag analyseren
(+) eerlijk, oplettend, onderscheidings-
vermogen, vermogen tot zelfreflectie
(-) arrogant, oppervlakkig, bevooroordeeld
58. Eigen gedrag bijsturen
(+) flexibel, inlevingsvermogen, verdraagzaam
(-) koppig, onverschillig, ongeduldig
59. Mezelf concentreren
(+) doelgericht, rustig, gedisciplineerd
(-) afwezig, onrustig, ongedisciplineerd
60. Evenwicht scheppen tussen werk en privé
(+) evenwichtig, voor jezelf opkomen,
gedisciplineerd, verantwoordelijk
(-) fanatiek, ongedisciplineerd
61. Anderen motiveren
(+) enthousiast, inspirerend,
inlevings/vermogen
(-) arrogant, bazig, onverschillig
62. Een visie uitdragen
(+) zelfverzekerd, idealistisch, inspirerend,
makkelijke prater
(-) pessimistisch, kortzichtig, saai
63. Werk van anderen organiseren
(+) doelgericht, initiatiefrijk, ordelijk
(-) passief, slordig, ongedisciplineerd
64. Beoordelen
(+) kan goed analyseren, ziet samenhang,
moedig, oplettend
(-) bevooroordeeld, onzeker, te kritisch
65. Delegeren
(+) onderscheidingsvermogen, duidelijk,
verantwoordelijk
(-) wantrouwig, overbezorgd, bemoeizuchtig
83Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
66. Manier van leiding geven afstemmen op situatie
(+) flexibel, inlevingsvermogen, creatief
(-) bazig, star
67. Slecht nieuws overbrengen
(+) moedig, inlevingsvermogen,
relativerings/vermogen, duidelijk
(-) bot, onverschillig, gesloten
68. Het goede voorbeeld geven
(+) consequent, toegewijd, enthousiast
(-) lui, slordig, ongedisciplineerd
69. Toezicht houden
(+) krachtig, ordelijk, oplettend, tactvol
(-) aarzelend, onrustig, naïef
70. Omgaan met macht
(+) zorgvuldig, gedisciplineerd,
relativeringsvermogen, zelfverzekerd
(- ) bazig, onderdanig, onzelfstandig,
overmoedig
71. Controleren
(+) consequent, oplettend, eerlijk, zorgvuldig
(-) slordig, verward, pietluttig
72. Instructies geven
(+) inlevingsvermogen, doelgericht, duidelijk,
geduldig
(-) ongeduldig, vaag, chaotisch
73. Gedrag van anderen analyseren
(+) onderscheidingsvermogen, oplettend,
inlevingsvermogen
(-) oppervlakkig, bevooroordeeld, vaag
74. Interesse tonen in gevoelens van anderen
(+) inlevingsvermogen, belangstellend,
respectvol
(-) afstandelijk, onverschillig, ongeduldig
75. Problemen openlijk bespreken
(+) openhartig, moedig, eerlijk, direct
(-) gesloten, verlegen, onoprecht
76. Gevoelens van anderen verwoorden
(+) inlevingsvermogen, direct
(-) afstandelijk, geremd
77. Confronteren
(+) moedig, doelgericht, direct, respectvol
(-) bot, brutaal, aarzelend
78. Stiltes in een gesprek hanteren
(+) geduldig, gedisciplineerd, rustig
(-) ongeduldig, drammerig, ongedisciplineerd
79. Advies geven
(+) behulpzaam, duidelijk, overtuigingskracht,
eerlijk
(-) vaag, bemoeizuchtig, kortzichtig
80. Begeleiden of coachen
(+) behulpzaam, oplettend, inlevings-vermogen,
betrouwbaar
(-) onverschillig, gesloten, bot
81. Een positieve eerste indruk achterlaten
(+) alle kwaliteiten van de betreffende persoon
(-) alle vervormingen van de betreffende
persoon
82. Vertrouwen opbouwen
(+) betrouwbaar, inlevingsvermogen, duidelijk,
eerlijk
(-) onoprecht, loslippig, vaag
83. Inspelen op wensen of behoeften van anderen
84Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
(+) belangstellend, inlevingsvermogen,
respectvol, zorgzaam
(-) onverschillig, egoïstisch, krenterig
84. Anderen helpen
(+) behulpzaam, inlevingsvermogen, zorgzaam,
praktisch
(-) lui, onverschillig, egoïstisch
85. De juiste argumenten gebruiken
(+) geduldig, inlevingsvermogen, tactvol,
oplettend
(-) drammerig, ongeduldig
86. Omgaan met bezwaren
(+) inlevingsvermogen, tactvol, flexibel,
relativeringsvermogen
(-) onredelijk, kortzichtig, star
87. Verkopen
(+) belangstellend, inlevingsvermogen,
overtuigingskracht, zelfverzekerd
(- ) ongeduldig, opdringerig
88. Omgaan met klagers en klachten
(+) incasseringsvermogen, behulpzaam,
inlevingsvermogen, zorgvuldig
(-) bot, brutaal, ongeduldig, krenterig
89. Kritiek accepteren
(+) relativeringsvermogen, eerlijk, inlevings-
vermogen
(-) lichtgeraakt, kortzichtig, onverschillig
90. Opbouwende kritiek geven
(+) moedig, openhartig, duidelijk, zorgvuldig
(-) agressief, gesloten, vaag
91. Complimenten ontvangen
(+) eerlijk, belangstellend
(-) onzeker, verlegen, wantrouwig
92. Complimenten geven
(+) openhartig, direct, duidelijk
(-) geremd, gesloten
93. Vragen om hulp, advies of feedback
(+) openhartig, moedig, eerlijk
(-) wantrouwig, koppig, geremd, arrogant
94. Eigen wensen naar voren brengen
(+) direct, eerlijk, openhartig, zelfverzekerd
(-) aarzelend, gesloten, onzeker, drammerig
95. ‘Nee’ zeggen
(+) direct, eerlijk, duidelijk, zelfverzekerd
(-) onderdanig, aarzelend, onzeker
96. Aangeven wat u van anderen verwacht
(+) direct, eerlijk, openhartig, duidelijk
(-) gesloten, vaag, onoprecht
97. Anderen aanspreken op hun
verantwoordelijkheden
(+) eerlijk, consequent, moedig, tactvol
(-) verlegen, bazig, bot
98. Grenzen eigen mogelijkheden aangeven
(+) duidelijk, eerlijk, zorgvuldig
(-) arrogant, overmoedig, koppig, onoprecht
99. Conflicten tijdig aangaan
(+) initiatiefrijk, moedig, direct, doelgericht
(-) aarzelend, gesloten, lichtgeraakt
100. Bemiddelen bij conflicten of tegenstellingen
(+) betrouwbaar, tactvol, belangstellend,
inlevingsvermogen
(-) bevooroordeeld, drammerig, loslippig
85Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
101. Conflicten op een passende manier hanteren
(+) inlevingsvermogen,
onderscheidingsvermogen, creatief
(-) kortzichtig, bevooroordeeld
102. Naar een win-win situatie toe werken
(+) inlevingsvermogen, flexibel, praktisch,
creatief
(-) star, lui, egoïstisch
103. Onderhandelen
(+) flexibel, makkelijke prater, vastberaden,
tactvol
(-) drammerig, koppig, loslippig
104. Compromissen sluiten
(+) flexibel, nuchter
(-) koppig, hebberig, egoïstisch
105. Prioriteiten stellen
(+) doelgericht, onderscheidingsvermogen,
zelfverzekerd
(-) aarzelend, onzeker, chaotisch
106. Tijd efficiënt gebruiken
(+) doelgericht, gedisciplineerd, ordelijk
(-) lui, slordig, ongedisciplineerd
107. Planmatig werken
(+) doelgericht, ordelijk, gedisciplineerd,
verantwoordelijk
(-) slordig, chaotisch, ongedisciplineerd
108. Afspraken of beloftes nakomen
(+) betrouwbaar, consequent, zorgvuldig, eerlijk
(-) lui, ongedisciplineerd, onoprecht
109. Omschakelen tussen verschillende activiteiten
(+) flexibel, veelzijdig
(-) traag, aarzelend
110. Omgaan met hectische situaties
(+) nuchter, relativeringsvermogen,
evenwichtig, zelfverzekerd
(-) overbezorgd, overgevoelig, pessimistisch
111. Overzicht houden
(+) doelgericht, ordelijk, gedisciplineerd,
oplettend
(-) vaag, kortzichtig, ongedisciplineerd
112. Omgaan met werkdruk
(+) evenwichtig, flexibel, gedisciplineerd
(-) lui, star, ongedisciplineerd
113. Problemen of conflicten zien aankomen
(+) oplettend, gevoelig, inlevingsvermogen,
belangstellend
(-) kortzichtig, afstandelijk, onverschillig, naïef
114. Problemen analyseren
(+) inlevingsvermogen, oplettend, ordelijk
(-) oppervlakkig, bevooroordeeld, verward
115. Tot de kern van een probleem doordringen
(+) doelgericht, vastberaden, direct
(-) oppervlakkig, verward, slordig
116. Creatieve oplossingen aandragen
(+) creatief, praktisch, behulpzaam
(-) pessimistisch, kortzichtig, passief
117. Een mening vormen
(+) onderscheidingsvermogen, belangstellend,
zelfstandig
(-) onzeker, met alle winden meewaaien,
onderdanig
118. Voor- en nadelen tegen elkaar afwegen
(+) evenwichtig, onderscheidingsvermogen,
inlevingsvermogen
86Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
(- ) bevooroordeeld, verward, wispelturig
119. Anderen betrekken bij beslissingen
(+) belangstellend, flexibel, respectvol, duidelijk
(-) bevooroordeeld, star, onverdraagzaam
120. Beslissingen nemen
(+) doelgericht, moedig, verantwoordelijk,
bedachtzaam
(-) aarzelend, kortzichtig, wispelturig,
drammerig
121. Risico’s nemen
(+) moedig, initiatiefrijk, optimistisch
(-) onzeker, overbezorgd, pessimistisch
122. Een mondelinge presentatie houden
(+) duidelijk, ordelijk, praktisch
(- ) chaotisch, ongedisciplineerd
123. Ingaan op vragen van anderen
(+) belangstellend, zorgvuldig, duidelijk,
verantwoordelijk
(-) onverschillig, slordig
124. Aandacht van anderen vasthouden
(+) levendig, humoristisch, duidelijk, creatief
(-) saai, aarzelend, passief
125. (Audio-) visuele middelen effectief gebruiken
(+) doelgericht, handig, zorgvuldig
(- ) onhandig, slordig
126. Informatie van anderen ordenen
(+) ordelijk, doelgericht, onderscheidings-
vermogen
(-) slordig, chaotisch
127. Informatie verzamelen
(+) oplettend, belangstellend,
onderscheidingsvermogen, doelgericht
(-) lui, slordig
128. Hoofdzaken van bijzaken onderscheiden
(+) onderscheidingsvermogen, doelgericht,
oplettend
(-) chaotisch, vaag, ongedisciplineerd
129. Anderen informeren
(+) behulpzaam, duidelijk, openhartig
(-) gesloten, onverschillig, vaag
130. Omgaan met onzekerheid
(+) flexibel, evenwichtig, optimistisch
(-) angstig, overgevoelig, pessimistisch
131. Verbeteringen aanbrengen
(+) ambitieus, initiatiefrijk, creatief, flexibel
(-) passief, pessimistisch, star
132. Anderen stimuleren tot verandering
(+) inlevingsvermogen, vastberaden,
overtuigingskracht, inspirerend
(-) drammerig, ongeduldig, aarzelend
133. Omgaan met verandering
(+) zelfverzekerd, flexibel, veelzijdig,
evenwichtig
(-) bevooroordeeld, onzeker, star, pessimistisch
134. Inspelen op onverwachte situaties
(+) flexibel, initiatiefrijk, speels, veelzijdig
(-) aarzelend, star, overbezorgd
135. Ideeën ontwikkelen
(+) creatief, idealistisch, praktisch
87Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
(-) lui, pessimistisch, vaag
136. Ideeën vormgeven
(+) creatief, handig, praktisch
(-) onhandig, vaag
(+) ambitieus, oplettend, initiatiefrijk, creatief
138. Omgaan met beperkingen
(+) creatief, nuchter, flexibel, praktisch
(-) overgevoelig, klagerig, star
139. Nieuwe kennis toepassen
(+) ambitieus, belangstellend, praktisch
(-) lui, onverschillig, passief
140. Nieuwe vaardigheden aanleren
(+) ambitieus, nieuwsgierig, flexibel,
vastberaden
(-) lui, ongeduldig
(-) lui, kortzichtig, onverschillig
KRITIEK GEVEN EN KRIJGEN
88Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Nodig: pen en papier
Als je samenwerkt, moet je elkaar ook commentaar kunnen geven. De sfeer hoeft daar niet onder te lijden, zolang je
het maar op de goede manier doet en er ook goed op reageert. In deze bijeenkomst gaat het over ‘Hoe geef ik
commentaar en hoe ontvang ik commentaar’.
Opdracht 1
Individueel, circa 20 minuten, laten werken aan de volgende vragen:
• Als je kritiek geeft, hoe pak je dat aan?
• Hoe reageer je, als je zelf kritiek krijgt.
• Ga bij jezelf na waar je tegenop ziet en/of waar je bang voor bent, als je kritiek moet geven en/of -krijgt.
Opdracht 2
Groepsgesprek over hoe hij/zij dit ervaart bij het geven en krijgen van kritiek. Laat iedereen aan het woord komen.
Afsluiting
Commentaar geven
Geef alleen commentaar als je elkaar vertrouwt.
Zeg wat de ander doet en niet wat jij vindt.
Commentaar is bruikbaar als:
• het precies aangeeft wat goed was en wat niet;
• dat te begrijpen is voor de ontvanger;
• het gaat over punten die te verbeteren zijn.
• Geef commentaar zonder een reactie te verwachten.
Commentaar ontvangen
• Verdedig je niet.
Als je iets niet goed hebt gedaan, dan hoef je je niet te gaan verdedigen. Wel is het verstandig, na te denken over
het commentaar. “Okay, ik zal er de volgende keer op letten.”
• Vraag uitleg van datgene die het commentaar geeft.
Iemand zal vaak voorzichtig commentaar leveren. Vraag of hij/zij wat meer wil uitleggen wat hij/zij bedoelt. Ook
nu zul je in de verleiding komen je te gaan verdedigen.
LEREN OMGAAN MET CONFLICTEN: VAN MENINGSVERSCHIL TOT RUZIE
89Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Nodig: Flap en viltstift
Pen en paper
Vandaag gaan we het hebben over ‘Hoe los ik communicatieproblemen op’.
Als je samenwerkt kan er wel eens iets mis gaan in de communicatie.
Opdracht 1
Individueel 15 à 20 minuten laten werken aan de volgende vragen:
• Als je van mening verschilt, hoe pak je dat aan?
• Hoe reageer je, als je ruzie krijgt.
• Ga bij jezelf na waar je tegenop ziet en/of waar je bang voor bent.
Opdracht 2
Groepsgesprek over wat de oorzaak van een conflict kan zijn. Zet de uitkomsten op een flap.
De coach kan eventueel aanvullen met een paar mogelijke oorzaken:
• Verschillen van opvatting over de manier waarop de taak moet worden uitgevoerd.
• Niet op de goede manier overleggen.
• De planning deugt niet.
• Niet met elkaar overweg kunnen.
Welke gereedschap kan ik gebruiken voor het leren hanteren van conflicten:
Begin niet met verwijten, maar constateer dat de samenwerking niet loopt.
[Je kan het op die manier bespreekbaar maken]
Je mening geven zonder onderbroken te worden.
[Heel belangrijk is dat iedereen de kans krijgt om te zeggen wat hij/ zij denkt, vindt en voelt]
Breng het verschil van mening onder woorden.
[Nu iedereen zijn/ haar mening heeft gegeven, proberen om samen het probleem te formuleren]
Zoek naar punten waar je het wel over eens bent.
[Hieruit kan blijken dat je meer overeenkomsten hebt dan verschillen]
Bespreek of er nog andere problemen zijn.[Vaak is een ruzie een gevolg van een al langer durende wrijving. Vragen naar onderlinge irritatie]
Zoek een oplossing, waarmee iedereen tevreden kan zijn.[Het werkt vaak goed als er een onpartijdige gespreksleider is]
Afsluiting
Schrijf voor jezelf op waar je de komende tijd aan wilt werken, als het gaat om leren omgaan met conflicten.
LEIDING GEVEN EN LEIDING ACCEPTEREN: MENINGSVORMING OVER LEIDINGGEVEN
90Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Nodig: Vaardighedenspel
Bijlage: SWOT-analyse
Tip: maak een selectie van de kaarten gericht op het doel en de doelgroep!
Het is de bedoeling dat jullie je gaan voorbereiden op het kunnen aansturen van medecursisten ofwel kennis maken
met leidinggevende taken. Daarom is het belangrijk, dat jullie je een mening kunnen vormen over de vaardigheden die
voor een leidinggevende het meest relevant zijn.
Opdracht
De kaarten worden open op tafel gelegd.
Elke cursist kiest voor zichzelf 8 vaardigheden uit die hij/zij belangrijk vindt voor leiding geven en schrijft deze op. De
cursist geeft ook aan waarom hij/zij dat belangrijk vindt.
Om de beurt maakt iedere cursist zijn/haar lijstje inclusief de motivatie bekend aan de anderen. De vaardigheden die
door niemand worden genoemd, worden aan de kant gelegd.
De groep probeert tot overeenstemming te komen over het ideale vaardighedenprofiel voor een leidinggevende.
Gaandeweg de discussie worden de kaarten met vaardigheden erop die afvallen, verwijderd, totdat uiteindelijk 8
vaardigheden blijven liggen.
De cursist schrijft het resultaat op en rangschikt dit profiel zo dat de vaardigheid die hij/zij het beste beheerst
bovenaan komt te staan en die hij/zij het minst beheerst onderaan.
Afsluiting
Laat cursisten hun eigen vaardighedenprofiel voor een leidinggevende toelichten.
Opdracht
Schrijf voor jezelf op met welke vaardigheden jij wilt gaan oefenen.
BIJLAGE: SWOT- ANALYSE
91Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Richtlijn SWOT analyse
Persoonlijk SWOT
SWOT betekent
S = strengths
W = weakness
0 = oppertunites
T = threats
Interne sterkten en zwakten gerelateerd aan externe kansen en bedreigingen
De SWOT (sterker/ kansen/ bedreigingen is een instrument om te analyseren hoe organisaties of hun onderdelen
functioneren. Door een persoonlijke SWOT analyse uit te voeren krijg je meer inzicht in de sterkten zwakten kansen
en bedreigingen die voor jou kunnen gelden.
Positief Negatief
Intern Je sterkten
- Waar ben je goed in als het gaat om communicatie?
- Wat draagt bij aan je succes?
- Wat zijn je beste prestaties tot nu toe?
- Wat zijn je beste prestaties tot nu toe?
- Welke verklaringen heb jij voor je succes?
Je zwakten
- Waar ben je zwak in als het gaat om communicatie?
- Wat zou je graag veel beter kunnen?
- Op welke manier worde je prestaties beïnvloed door je zwakten op het gebied van communicatie?
Extern Kansen voor je studie/loopbaan
- Welke trends/ kansen/ uitdagingen zie je op dit moment in het werkveld waarin jij studeert ten aanzien van communicatie?
- Wat doe jij op dit moment om deze kansen te benutten?
Kansen voor je studie/loopbaan
- Welke trends/ kansen/ uitdagingen zie je op dit moment in het werkveld waarin jij studeert ten aanzien van communicatie?
- Wat doe jij op dit moment om deze kansen te benutten?
BIJLAGE: SWOT-ANALYSE
Invulblad voor cursisten
92Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Sterkte – zwakte analyse ( SWOT ) Strengths, Weakness, Opportunites, Threats Invulblad
Positief Negatief
Intern Je sterkten Je zwakten
Extern Kansen voor je studie/loopbaan Kansen voor je studie/loopbaan
Stap 1: Benoem 3 punten waar je goed in bent, wat draagt bij aan je succes?
Stap 2: Benoem 3 punten waar je zwak in bent, wat zou je graag veel beter kunnen?
Stap 3: Welke uitdagingen zie je op dit moment ten aanzien van je toekomstige beroep?
Stap 4: Wat doe jij op dit moment om deze kansen te benutten
93Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
GROEPSEVALUATIE
Maak aan de hand van de onderstaande vragen een verslag over het functioneren van jou en van je groepsleden.
94Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
COACHSUGGESTIES
1. Hoe is de samenwerking afgelopen periode gegaan?
o Beschrijf dit.
2. Was het ‘’stressen’’ deze periode?
o Zo, ja/ nee waar heeft dit volgens jou aan gelegen?
3. Hoe was je inzet en van je groepsleden deze periode? Ben je hierover tevreden?
o Beschrijf je inzet zowel van jezelf als van je groepsleden.
4. Waaraan kon een ander zien dat je wel of niet gemotiveerd was deze periode?
o Beschrijf dit.
5. Kwam je in de afgelopen week je afspraken na, was je op tijd?
o Beschrijf dit zowel van jezelf als van de groepsleden; hoe dit is gegaan.
6. Wat vond je zelf van je eigen functioneren in de groep afgelopen periode?
o Geef een beschrijving van jezelf.
7. Hebben jullie afgelopen periode iets over het teamproces geleerd?
o welke rol had een ieder volgens jou?
8. Benoem voor elk groepslid een tip en een top.
9. Hoe was de begeleiding binnen de opleiding?
PRESENTEREN: EEN PERSOONLIJKE PRESENTATIE DIGITAAL EN/OF OP PAPIER
Je toekomstige werkplek ligt in de kunst en cultuur sector, waarin het contact met klanten en opdrachtgevers
belangrijk is. Het op de juiste wijze presenteren van jezelf en het bedrijf is dus noodzakelijk. Het is de basis voor
klantenbinding.
95Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Opdracht 1
Voor het presenteren van jezelf, verzamel je verschillende digitale foto’s over jezelf. Maak minimaal vier verschillende
digitale foto’s waarin je, je zelf zo compleet mogelijk presenteert.
Presenteer jezelf in een verslag
• Wie ben ik;
• Wat zijn mijn kwaliteiten; geef vijf voorbeelden waaruit dat blijkt;
• Wat zijn mijn vaardigheden; geef vijf voorbeelden waaruit dat blijkt;
• Wat zijn mijn sterke punten; geef een paar voorbeelden waaruit dat blijkt;
• Wat zijn mijn minder sterke punten; geef een paar voorbeelden waaruit dat;
• Waar wil ik aan werken en/ of wat wil ik [verder] ontwikkelen.
Foto als werkervaring : Werkervaring bij …
Foto tijdens vakantie : Op vakantie naar …
Foto van je hobby/ favorieten : Mijn hobby’s / favorieten …
Foto van je toekomstig werkveld : Wil gaan werken als …
Opdracht 2
Ontwerp je eigen huisstijl, waarin je door middel van jouw visitekaartje, briefpapier de volgende onderdelen kan laten
zien.
Huisstijl is een combinatie imago, identiteit, logo en pay-off. Denk hierbij aan compositie, kleur, letters.
Logo ofwel beeldmerk hoort bij je huisstijl
Een logo kan bestaan uit een aantal letters, dit noemen we een woordmerk;
Uit een tekening/foto, heet een beeldmerk of uit een combinatie van beiden.
De betekenis van een aantal woorden, die belangrijk zijn bij het ontwerpen van je eigen huisstijl:
Imago/identiteit : beeld van jezelf geven
Pay-off : slagzin of slogan
Metafoor : beeldspraak
Context : samenhang
Analyse : ontleden
Draaiboek : werkplan
DE ONTWIKKELSPIRAAL: TWEE WAARHEDEN EN EEN LEUGEN
Waar komt deze vorm vandaan?
Overlevering
Wat is het doel?
96Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Kennismaken, feedback geven, bewustwording van (voor-)oordelen
Wanneer gebruik je het?
Eerste bijeenkomst met een nieuwe groep
Hoe werkt het?
leder groepslid stelt zich zelf voor door drie dingen te vertellen over zichzelf.
Bijvoorbeeld:
1. iets over de woon/leefsituatie
2. iets over een favoriete hobby
3. iets over uit zijn/haar geschiedenis
Twee van deze aspecten kloppen, een is er verzonnen en klopt pertinent niet.
De anderen raden welk onderdeel verzonnen is en motiveren dat.
Waardoor denken ze dat iets verzonnen is en niet past bij de inbrenger?
Tenslotte vertelt de inbrenger wat er wel en wat er niet klopt.
Aandachtspunten:
Laat zo concreet mogelijk benoemen wat de groepsleden aan iemand zien waardoor hun beeld bepaald werd.
Tijd:
5 minuten individuele voorbereiding
5 minuten p.p. vertellen en 5 minuten p.p. feedback
INSPIRATIESPEL VOOR PORTFOLIO
Nodig: Groot, afsluitbaar lokaal (15 personen)
Kaartspel
Papier voor de groep
97Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Spel 1: Belemmeringen
Belemmeringen, obstakels of dingen die je tegen houden om je werk of school te doen. Deze obstakels die je bij jezelf
tegenkomt kunnen je drijfveer zijn voor een bepaald gedrag bij jezelf.
Voorbeeld van gedrag door belemmering/obstakel:
- Altijd te laat komen.
- Afspraken niet na komen.
- Grote mond.
Uitleg spel:
• Leg de kaarten `belemmeringen’ open op tafel.
• Kies maximaal 3 belemmeringen waar jezelf het meeste last van hebt.
• Schrijf deze op papier.
• Beschrijf ook een situatie die daar bij past, geef dus een voorbeeld van jezelf in die situatie.
• Geef een nadeel van jouw gedrag en geef een voordeel wat het gedrag jouw oplevert.
Spel 2: Voorwaarden
Voorwaarden welke nodig zijn om gemotiveerd te kunnen werken of deze opleiding te doen.
Uitleg spel:
• Leg de kaarten Voorwaarden open op tafel.
• Kies maximaal 10 voorwaarden uit die voor jou belangrijk zijn om je prettig te voelen en gemotiveerd te kunnen
werken.
• Schrijf deze op papier.
• Geef een waardering in hoeverre jij vindt dat binnen jouw opleiding aan de betreffende voorwaarde wordt
voldaan.
- Helemaal +
- Gedeeltelijk +/-
- Niet -
• Om de beurt geef je een uitleg.
• De uitwerkingen doe je in je portfolio.
GEEF ME DE VIJF!
Situatiebeschrijving
Voor- of nabespreking
Opdracht
Trek de buitenlijnen van je hand over op een wit A-viertje.
98Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Schrijf in de overtrek van je hand:
• in de duim waar ben ik goed in?
• in de wijsvinger waar wil ik naar toe werken?,
• in de middelvinger waar heb ik een hekel aan?,
• in de ringvinger wat 'zit' het fijnst?
• in de pink waarin voel ik me klein?
Ruimte:
tafels in groepen van vier.
Benodigde tijd:
vijftien minuten.
Aantal cursisten:
groepen van vier.
Hulpbronnen/materialen:
wit A-4, pen.
GEEF ME DE VIJF!
Wat is het doel?
Leren reflecteren.
Wanneer gebruik je het?
Terugkijkend op een leerproces.
99Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Hoe werkt het?
De cursist trekt met een pen of potlood zijn hand om. Dan schrijft hij een reflectie bij iedere vinger.
Vervolgens kan dit gedeeld worden met de coach of de buurman.
Aandachtspunten:
Interpreteer de acties van de inbrenger niet, je rol is luisteren, vragen stellen en aanmoedigen.
Tijd:
15 minuten individueel, daarna 15 minuten elkaar bevragen
KIES JE KAART/METAFORENSPEL
Situatiebeschrijving
Deze methode is goed bruikbaar om reflectie te starten op basis van beelden. Geschikt voor bijna alle onderwerpen en
thema's.
Opdracht
Op een tafel of de vloer wordt een aantal foto's of ansichtkaarten neergelegd.
Aan de cursisten wordt gevraagd een kaart te pakken die weergeeft wat bijvoorbeeld:
100Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
• hun verwachting is ten aanzien van de opdracht/de dag/elkaar
• hoe ze zich nu voelen
• hoe ze terugkijken op ...
• wat ze geleerd hebben over ...
• waardoor ze vooral geraakt zijn ...
• …
Nadat elke cursist een kaart gepakt heeft, zijn er verschillende vormen voor verwerking:
• eerst in twee-, drie- of viertallen uitwisselen
• direct in de groepen toelichten van keuze
• noteren van ...
• kopiëren/overtekenen/inplakken van de kaart
• …
Ruimte
- Grote tafel of ruimte op de vloer voor het neerleggen van kaarten.
- Mogelijkheid om in kring of kleine groepen een gesprek te voeren.
Benodigde tijd:
10 - 45 minuten (afhankelijk van groepsgrootte en verwerkingsvorm).
Aantal cursisten:
2 - 15 (als de groep groter is, dan uitsluitend uitwisselen in kleine groepen).
Hulpbronnen/materialen:
- Kaarten met foto's (bijvoorbeeld APS-set, Twijnstra & Gudde) of ansichtkaarten (zelf aanschaffen of verzamelen).
Opdracht: STAPPEN VAN KERNREFLECTIE IN PROFESSIONELE GROEI
Vragen bij de niveaus van Bateson: vragen om te leren van succeservaringen
Omgeving
Welke succeservaring heb je je voorgesteld? Hoe zag die situatie eruit? Wat gebeurde er precies?
Welke consequenties had deze situatie voor jou?
Gedrag
Wat deed jij in die situatie? Hoe deed je dat?
101Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Op welk punt was je over jezelf het meest tevreden? Wat was jouw invloed in de situatie? Hoe had je nog meer
invloed uit kunnen oefenen? Wanneer kreeg je het trotse gevoel? Waar denk je aan als je dat trotse gevoel oproept?
Wat is gemeenschappelijk in de verschillende situaties?
Kun je dezelfde invloed ook in andere situaties uitoefenen?
Hoe komt het dat het lukt die invloed uit te oefenen?
Wat zou je nodig hebben om in andere situaties ook die invloed uit te oefenen? Hoe kun je dat laten lukken?
Wat zou je dan moeten kunnen of leren?
Wat is gemeenschappelijk in de verschillende situaties?
Overtuigingen
Wat vind je daar belangrijk aan?
Waar kreeg je het trotse gevoel van? Wat vind je daar eigenlijk van?
Wat is daar fijn aan? Waarom is dat goed?
In welke (vergelijkbare) situaties krijg je nog meer datzelfde trotse gevoel? Wat is de gemeenschappelijk factor in de
verschillende situaties? Dus je zegt eigenlijk (overtuiging benoemen)
Hoe omschrijf jij zelf je overtuiging? Wat is voor jou belangrijk om iets als een succes te ervaren?
Wat voor winst haal je uit deze overtuiging?
Hoe denk je dat deze overtuiging is ontstaan?
Kun je met deze overtuiging voldoende succeservaringen opdoen?
Wat betekent het feit dat je zicht hebt op je (succes) overtuiging voor je werk en je eigen ontwikkeling?
Identiteit
Waar word je enthousiast van? Waar ga je voor?
Hoe zie jij jezelf in de situatie? Kom je tot je recht?
Wil zo blijven leven? Past dat bij je?
Wat is voor jou het belangrijkste?
Welke nieuwe uitdagingen zie je?
Spiritualiteit/Betrokkenheid
Wat wil je bereiken?
Wat zie je voor verbanden in het leven?
Welke ervaringen maken je rijker/wijzer?
Wat zijn je levenslessen?
Waar draait het uiteindelijk allemaal om?
Bron:
Kessels & Smit, The Learning Company, APS, 1810.100/02.034
102Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
103Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
bij geen reactie cursist
Cursist komt op afspraak
AFWEZIG / TE LAAT
MELDING VERZUIMLOKETDOOR COACH Actie:brief 1 + invullen verzuimformulierinleveren bij YolandaTevens aangeven datum, tijd en locatie voor uitnodiging gesprek
GESPREK MET COACH:Wat is er aan de hand?Gespreksverslag met afspraken Hulpverlening / Pitstop ?Gebruik hiervoor het gespreksformulier Portfolio,Gemaakte afspraken laten tekenen door cursist
START EXIT-PROCEDURE- brief 2.0 + contract 1 EERSTE WAARSCHUWING- verzuimbrief- Afspraken maken- Contract evalueren met cursist
CONTACT OUDER:- Contract handtekening voor gezien ouder/verzorger- 2 voud versturen 1 voor hen, ander terugsturen school
Gevolg bij nietnakomen gemaakte
afspraken
CONTRACT 1 + 2 WORDEN IN 2-VOUD VERSTUURD NAAR DE CURSIST; DEZE WORDT GETEKEND DOOR CURSIST, COACH EN OUDER/VERZORGER (VOOR GEZIEN)
ALLE BRIEVEN WORDEN IN HET DOSSIER VAN DE CURSIST GEDAAN + EEN MELDING IN NOISE GEZET
Gevolg bij nietnakomen gemaakte afspraken na contract 1
EXIT-PROCEDURE DEEL 2- brief 2.4 contract 2 TWEEDE WAARSCHUWING- verzuimbrief- Afspraken maken- Contract evalueren met cursist
CONTACT OUDER:- Contract handtekening voor gezien ouder/verzorger- 2 voud versturen 1 voor hen, ander terugsturen school
Gevolg bij nietnakomen gemaakte afspraken na contract 2
EXITBrief 3.2 AANGETEKEND-verzuimbrief
VERZUIMSCHEMA
EXIT-PROCEDURE DEEL 2- Brief 2.2 + contract 2 TWEEDE WAARSCHUWING- verzuimbriefmelding eenzijdige uitschrijving wordt in gang gezet
CONTACT OUDER:- Contract handtekening voor gezien ouder/verzorger- 2 voud versturen 1 voor hen, ander terugsturen school
bij geen reactie cursist
EXITBrief 3.1 AANGETEKEND-verzuimbrief
START EXIT-PROCEDURE- brief 2.1 + contract 1 EERSTE WAARSCHUWING- verzuimbrief- Afspraken maken- Contract evalueren met cursist
CONTACT OUDER:- Contract handtekening voor gezien ouder/verzorger- 2 voud versturen 1 voor hen, ander terugsturen school
bij geen reactie cursist
Opdracht: MINDMAPPEN Hoe doe je dat?
Mind Mappen…………….
1. Begin met een centraal onderwerp
Pak het grote papier en schrijf in het midden een centraal onderwerp bijv TV op. Dit is het onderwerp waar de Mind Map om draait. Maak van dit onderwerp ook een kleine tekening. ‘Gebruik altijd kleuren als je aan het Mind Mappen bent. Dat maakt het proces veel leuker voor jou en veel interessanter voor je hersenen!’
2. Verbind takken aan het onderwerp
Kies een gekleurde stift en teken een tak van de middelste afbeelding naar buiten. Schrijf op deze tak een woord dat te maken heeft met je onderwerp. Omdat het hier over je onderwerp gaat, kun je de tak ook ‘communicator’ noemen. Teken met andere kleuren ook nog een aantal andere takken, zoals bijvoorbeeld ‘programma’s’ en ‘documentaire’.
3. Gebruik één woord per tak
Je hoeft voor iedere tak maar één woord te gebruiken. ‘Een enkel woord kan beter gedachten triggeren dan woordgroepen of zinnen.’ Zorg ervoor dat alle takken het middelste beeld raken, zodat de verbinding ook in je hoofd gelegd wordt. Door één woord per tak te gebruiken houd je je Mind Map ook overzichtelijk. Als je Mind Map overzichtelijk is op papier, dan is hij dit ook in je hoofd.
4. Verbind grote takken met subtakken
Aan de grote takken die je net getekend hebt kun je nu subtakken toevoegen. Die subtakken ontwikkelen het thema verder. ‘Als je bijvoorbeeld denkt dat je een thema kan uitdiepen, dan kan een Mind Map dat verder nemen. Door subtakken te plaatsen vertaal je je onderwerp in concrete begrippen.
5. Blijf tekenen
‘Blijf plaatjes tekenen terwijl je een Mind Map maakt – de afbeeldingen helpen je om je fantasie aan te sporen. Het hoeven geen kunstwerkjes te zijn – grove schetsen zijn goed genoeg. Het is vooral belangrijk dat het beeld je geheugen aan kan spreken.’ Teken plaatjes bij de subtakken, maar vervang ook woorden door plaatjes. Plaatjes spreken je hersenen erg aan en zijn daarom perfect voor in een Mind Map.
6. Vul je Mind Map regelmatig aan
Wanneer je de eerste opzet voor je Mind Map af hebt, zul je merken dat er steeds meer ideeën in je opkomen die je in je Mind Map kunt verwerken. Dankzij de Mind Map heb je namelijk een beter overzicht én meer ruimte in je hersenen om na te denken over nieuwe toevoegingen.
Do's
Gebruik gekleurde stiften; kleuren kun je beter onthouden, waardoor de Mind Map nog beter blijft hangen Houd je Mind Map bij de hand, zodat je hem regelmatig aan kunt passen Probeer ook eens voor andere dingen een Mind Map op te zetten, bijvoorbeeld voor een probleem of een
project en of CV!!!!
Don'ts
Maak er geen rommeltje van: één woord per tak en iedere tak moet verbonden zijn aan de hoofdtak Raffel je Mind Map niet af, maar neem er echt de tijd voor…………..
U i t l e g : I N S T R U M E N T E N E N F C J A R G O N
Coaching
De coach begeleidt de groep cursisten bij het leren en het functioneren binnen het gekozen leertraject van D-Drive.
De begeleiding richt zich op het bewaken en bevorderen van het leerproces van de cursist.
Hij ondersteunt/helpt de cursist bij de persoonlijke ontwikkeling en bij het opstellen en het maken van keuzes binnen het leertraject.
De coach heeft regelmatig gesprekken over de ervaringen en wat deze ervaringen met de cursisten doen, over de stappen die ze kunnen zetten en maakt hier afspraken over.
De coach volgt de cursist gedurende de eerste fase/jaar van het opleidingstraject en is zijn aanspreekpunt binnen de opleiding.
De essentie van coachen is om het beste uit mensen te halen, het beste is natuurlijk gekleurd door de persoon zelf. Verder is een kenmerk van coaching om aan te sluiten bij wat de betreffende personen al kunnen en niet bij wat ze niet kunnen.
Het verhelderen van kwaliteiten en mogelijkheden van de cursist is een taak waar de coach zich op richt.
Je werkt met een vaste coachgroep, die, waar mogelijk, in het begin en aan het eind van de week bij elkaar komen.
Portfolio
Een portfolio is een verzameling van verschillende materialen / bewijsstukken, waarmee je kunt laten zien wat je geleerd hebt.
Het portfolio is weliswaar een instrument bij de opleiding maar daarmee niet uitsluitend
schoolgebonden. Stukken die binnen en buiten de schoolcontext verkregen zijn kunnen in het portfolio worden gebruikt.
Van elk van het portfolio aanwezige onderdeel kan de cursist aangeven waarom hij/zij er
voor kiest dit in het portfolio te doen.
Het portfolio kent vele vormen. Het hoeft niet altijd een verzameling teksten, verslagen of rapporten te zijn.
Wat kun je in een portfolio verzamelen ?
- Bewijsstukken van Erkennen Verworven Competenties.- Startdocument: introductie van jezelf.- Sollicitatiebrief Beroeps Praktijk Vorming.- Curriculum Vitae.- Groepsevaluaties.- Kwaliteiten, met voorbeelden, waaruit dat blijkt.- Vaardigheden, met voorbeelden, waaruit dat blijkt.- Beschrijving van eigen waarden en normen- Verslagen van gesprekken.- Reflectieverslagen.- Bewijsstukken BPV en Leerbedrijf.- Bewijsstukken van geleverde prestaties/opdrachten.-
106Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Leerkaarten
Leerkaarten zijn beroepsomschrijvingen per uitstroomprofiel, gemaakt door het Friesland College. Ze geven overzichtelijk weer wat je laat zien, wat je daarvoor moet weten en wat je daarvoor doen kunt. De leerkaarten hebben een handzame uitvoering, waardoor ze te gebruiken zijn bij het begeleiden van cursisten, in keuzes van bijvoorbeeld prestaties, BPV plaatsen, producten, maar ook tijdens portfoliogesprekken en gesprekken in de BPV over leerdoelen.
Prestaties
Prestaties zijn kort geformuleerde opdrachten die individueel of samen met een klein aantal cursisten uitgevoerd worden. Een prestatie is een complexe ‘opdracht’, meestal afkomstig van een bedrijf of organisatie buiten het Friesland College. De opdrachtgever geeft aan wat het resultaat moet zijn. Of de prestatie goed is uitgevoerd, bepaalt de opdrachtgever. Hoe je aan een prestatie werkt, bepaal je samen met je collega-cursisten. Bij het uitvoeren van een prestatie kun je gebruik maken van allerlei voorzieningen in het Friesland College, zoals een studieruimte, colleges, workshops, speciale trainingen en instructies. Natuurlijk word je bij het uitvoeren van een prestatie begeleid door je coach van het Friesland College en begeleiden vakspecialisten je daar waar je extra kennis en vaardigheden nodig hebt.
Projecten
Onder projecten worden schoolopdrachten vanuit verschillende disciplines bedoeld, waarbij van te voren is vastgesteld aan welke criteria het resultaat moet voldoen.
Kwalificatiedossier
Een door de beroepsgroep vastgestelde omschrijving van het uitstroomprofiel.
Een door de minister van Onderwijs goedgekeurd document, dat door de betreffende beroepsgroep is samengesteld. Zie www. Colo.nl
Vertraagde week
Een pas op de plaats, een moment van vertraagde tijd, waarbij het portfolio wordt doorgenomen en de cursist kan laten zien waar hij staat in zijn leertraject. Dit gebeurt in de vorm van een portfoliogesprek waarin de cursist laat zien wat hij heeft gedaan en geleerd heeft in de afgelopen periode.
Een moment van viering van de successen die zijn behaald en er kunnen plannen worden gemaakt voor de volgende periode.
Competenties
Het geheel van kennis, vaardigheden en inzichten die je toepast in de uitvoering van je beroep.
Leren Loopbaan Burgerschap
Zie leerkaart ontwikkelingsproces 1 en 2
In het portfolio van de cursist zitten aan het einde van de opleiding bewijsstukken waardoor de cursist aantoont deze te beheersen. Tijdens de coachbijeenkomsten wordt verwacht dat hierbinnen aandacht en ondersteuning geboden wordt om deze te behalen.
107Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Reflecteren
Reflecteren is terugdenken en overzien, nadenken over jezelf, je gedrag of een activiteit.
Reflecteren betekent dat je jezelf een spiegel voorhoudt om zo stil te staan bij hoe je bijvoorbeeld werkt, welke keuzes je maakt, welke vaardigheden je inzet en hoe dat voelt.
Door te reflecteren weet je wie je bent, wat je motiveert, wat je gemakkelijk afgaat en waar nog uitdagingen voor je liggen.
Het doel van reflecteren is het vergroten van begrip en inzicht en het verbeteren van je gedrag. Het reflecteren op het leerproces kan helpen om effectiever te leren en om de lesstof beter te onthouden.
Feedback
Feedback is het terugkoppelen van wat je ziet, een ander aangeven wat zijn gedrag met jou doet. Dit kan positief of negatief zijn.
Feedback bevordert de werkresultaten, de werkrelaties en sfeer. Verder vergroot het de zelfkennis, de kennis van anderen en het lerend vermogen.
Opleidingsjargon
Alle beroepen spreken hun eigen taal, ze gebruiken woorden die binnen hun vak een eigen betekenis hebben.
In dit onderdeel van de coachmap worden een aantal woorden uit het FC-jargon verduidelijkt.
Misschien zijn er vanuit de betreffende beroepsopleiding binnen D-Drive nog toevoegingen te doen die specifiek gelden voor de groep waar jij mee werkt.
Praktijkgestuurd leren
Het inzicht dat effectieve leerprocessen uitgaan van dat wat de cursist boeit, bindt en motiveert vormt de basis van praktijkgestuurd leren.
Niet leren en later toepassen, maar door toepassen steeds meer ontdekken wie je bent en wat je nodig hebt en wilt leren.
Ervaring opdoen als sturende kracht voor een leerproces.
De cursist en zijn leerstijl is uitgangspunt voor praktijkgestuurd leren.
De praktijk is van groot belang voor de cursist, niet alleen de praktijk in bedrijven maar ook van het hbo, de interne leerbedrijven, vrijwilligersorganisaties en bijbaantjes.
OER
Volgens de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (de WEB) is de school verplicht om aan iedere cursist duidelijk te maken hoe het onderwijs er uit ziet en hoe het examen is geregeld.
De school moet dit doen voordat de cursist met zijn studie begint.
In het Opleiding Examen Reglement staat beschreven:
1. Hoe een cursist onderwijs krijgt op het Friesland College.
2. De wettelijke eisen voor een officiële kwalificatie. (diploma)
3. Hoe een leertraject is opgebouwd en ingericht.
108Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
Opbouw van een leertraject
Een leertraject start met een introductieweek, waarin de cursist informatie krijgt over onder andere het Friesland College en het praktijkgestuurd leren. Je deelt de studiegids en het OER uit, waarin alle informatie over de opleiding is opgenomen.
Een cursusjaar bestaat uit vier periodes van tien weken. In de eerste periode maak je kennis met je coach en je vaste coachgroep. Je krijgt informatie over de door jou gekozen sector en hoe het ‘praktijkgestuurde leren’ is ingevuld.
Aangezien elk leertraject binnen D-Drive anders is georganiseerd kunnen we hier geen algemene indeling geven. Een cursist werkt aan prestaties en praktijkopdrachten, vaak uit de gekozen sector, maar soms ook uit een hele andere richting.
Logboek
In het praktijkgestuurde leren van D-Drive maak je als cursist vaak zelf keuzes welke activiteiten je gaat uitvoeren. (BPV, prestaties, colleges, workshops etc.)
Dit doet een cursist in overleg en met hulp van zijn coach, hij zet dit in zijn planning.
Soms komen acties spontaan op het pad van de cursist.
Zowel de planning als de uitvoering worden beschreven door de cursist in een logboek.
De coach en de cursist kunnen op deze wijze het leertraject bewust volgen en hierop invloed uitoefenen. Het logboek wordt tevens als urenverantwoording gebruikt.
Logboeken worden per periode uitgegeven en in het dossier van de cursist bewaard.
Aanwezigheidsprotocol
Zie studiewijzer per leertraject D-Drive.
Examinering
De examinering bestaat doorgaans uit de volgende onderdelen: criterium gericht interview, proeve van bekwaamheid en een diplomeringsdossier. Zie beschrijving examinering per uitstroom.
109Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012
BRONVERMELDING
Buchel, Yolanda en Dinjens, Puck, Jij bent aan Z: het praktische boek voor je loopbaan ( 2004, Uitgeverij Nieuwzijds,
Amsterdam)
Gerrickens, Peter, Handleiding: Waarden en Normen Spel (2002, Gerrickens Training & Advies, 's-Hertogenbosch,
Nederland)
Gerrickens, Peter, Handleiding: Kwaliteitenspel (2002, Gerrickens Training & Advies, 's-Hertogenbosch, Nederland)
Gerrickens, Peter, Handleiding: Vaardighedenspel (2002, Gerrickens Training & Advies, 's-Hertogenbosch, Nederland)
Gerrickens, Peter, Handleiding: Inspiratiespel (2002, Gerrickens Training & Advies, 's-Hertogenbosch, Nederland)
Lingsma, Marijke en Scholten, Marcel, Coachen op competentieontwikkeling (2004, Uitgeverij Nelissen, Soest)
Ofman, Daniel en van der Weck, Rita, De kernkwaliteiten van het Enneagram (2005, Scriptum Publishers, Schiedam)
Somberg, Peter, Hoe ontwikkel ik mijn competenties? Werkboek voor talent (2004, Academic Service, Den Haag)
© 2010 MBO Middelbare Hotelschool Friesland, Friesland College, Leeuwarden2e herziene druk dl. 1, dl. 2: mw. G. van der Hoeven, mw. A. Luursema, mw. I. de Moor-van de VenOntwerp en opmaak: mw. L.B. Chambers
© 2011 MBO D’Drive Kunstopleidingen, Friesland College, Leeuwarden3e herziene druk dl. 1, dl. 2: hr. Ben Feiertag, mw. I. de Moor-van de VenOntwerp en opmaak: mw. L.B. Chambers/I.de Moor-van de Ven
* Managementspellen van 'Gerrickens' zijn te bestellen bij Managementboek.nl
110Coachmap/Leren en Loopbaan 2011-2012