FC Beloy

3
26_PATRICK PATRICK_27 Het minste wat je van de Beloys kan zeggen, is dat ze stuk voor stuk een indrukwekkend cv kunnen voorleggen. Yannick, de benja- min van het gezin (‘Mijn exacte leeftijd moet je niet vermelden, dat mag een mysterie blijven’), reist de wereld af als dj Makasi. De voorbije jaren draaide hij in de bekendste clubs van Moskou, Azië, New York, Las Ve- gas en Miami. Hij stond op alle grote dance- festivals in België (Tomorrowland, Laundry Day, Summer Festival, …) en was resident dj in de discotheken Noxx, Carré en Roxy. Tatyana (27) – ‘Tatti’ voor de familie – is een van de rijzende sterren in de Vlaamse media. Na rollen in series als Spring, Spoed, LouisLouise en Zone Stad is ze ondertussen een vast gezicht bij Vlaanderen Vakantieland en in Volt. Oudste dochter Sarah (30) begon als airhostess bij Sabena, schoolde zich na het faillissement om, gaf vijf jaar les in de schoonheidsschool van It Girl Lesley-Ann Poppe ('Een ongelooflijk lieve madam') en is ondertussen training manager bij L’Oréal voor het cosmeticamerk Lancôme. Ze pendelt tussen Brussel, Amsterdam en Parijs en voedt ondertussen met haar echtgenoot Freddy ook nog eens de jongste telg van de Beloy-clan op: de tweejarige Fay. ‘Eén kindje lukt nog, maar voor een tweede is ons leven op dit moment net iets te hectisch.’ Pater familias Paul Beloy (55) was eind jaren zeventig een van de eerste succesvolle Afrikaanse voetballers in België. Onder- tussen leidt hij de enige musicalschool van België (‘Deborah De Ridder en Lien Van de Kelder zijn onze bekendste oud-leerlingen’), hij werkte als community manager bij zijn oude voetbalclub Beerschot en is verant- woordelijk voor de opvang van anderstalige nieuwkomers in het atheneum van Hoboken. Als ik het goed begrijp is die succesvolle pedigree eigenlijk begonnen bij je vader, Paul? Paul: ‘Klopt, toen ik vijf jaar was, heeft hij mijn zus en mij vanuit Kinshasha meege- nomen naar Leuven, met een studiebeurs geneeskunde. Nadien is hij gaan voortstude- ren in achtereenvolgens Louvain-la-Neuve, Parijs en Genève. Hij studeerde af als hart- en longchirurg, keerde terug naar Kinshasa en is daar beginnen werken op de universi- teitscampus Lovanium. Al vrij snel werd hij lijfarts van Mobutu, maar hij kon zich daar na enkele jaren niet meer mee verzoenen. Hij is zich dan zogezegd gaan bijscholen in Leuven en is in België gebleven.’ ‘Ondertussen waren we 15 jaar later; mijn zus en ik waren in Mechelen grootgebracht door twee superkatholieke dames, en ver- vreemd van onze vader. Op mijn 21ste ben ik getrouwd met een Antwerpse en verhuisd naar Borgerhout. Nadien heb ik eigenlijk niet veel contact meer met mijn vader gehad.’ En sindsdien is Antwerpen de uitvalsba- sis van de Beloys? Sarah: ‘Wij zijn alle drie geboren in het Sint-Vincentiusziekenshuis, maar eigenlijk groeiden we op in Edegem, waar papa en mama een fitnesscentrum hadden. We heb- ben daar ook op de lagere school gezeten, maar vanaf het middelbaar zijn we alle drie naar Antwerpen getrokken. Tatti ging hier naar de kunsthumaniora, Yannick naar het atheneum in Berchem en ik naar het lyceum. Sindsdien speelt ons sociale leven zich volle- dig in ’t stad af. En we zijn hier ook komen wonen.’ ‘We hebben heel lang met zijn drieën vlak bij elkaar gewoond: in de Nationalestraat, op het Mechelseplein en in de Welvaartstraat. We spraken dan altijd af op de Marnixplaats om samen iets te eten of te drinken. Als ik ondertussen niet bevallen was van Fay, zou ik daar trouwens nog altijd wonen, lekker dicht bij Tatti en Yannick. Maar met een kindje heb je toch iets meer ruimte nodig, en daarom ben ik onlangs naar Hoboken verhuisd. Mijn man heeft trouwens heel zijn leven in Brussel gewoond, maar hij moest Antwerpen erbij pakken als hij met mij wilde trouwen (lacht).’ Tatyana: ‘We hebben allemaal vaak in het buitenland gezeten maar Antwerpen is toch de plek waar we altijd weer met zijn drieën samenkomen en ons thuis voelen.’ Jij hebt twee jaar in Hollywood gewoond, Tatyana. Waarom ben je eigenlijk terug gekomen? Tatyana: ‘Ik kreeg geen greencard (de ver- plichte arbeidsvergunning voor buitenlanders in de Verenigde Staten, nvdr.), dus moest ik wel. Maar ik heb het mij nooit beklaagd. Hollywood is zo oppervlakkig... En L.A. zo groot dat je er alles met de auto moet doen. In Antwerpen kan je gewoon met de fiets door de stad trekken, je vindt alles wat je no- dig hebt en komt altijd wel iemand tegen die je kent. Het is hier gewoon veel gezelliger. Antwerpen is een stad, maar tegelijkertijd een dorp.’ ‘Het blijft mijn grote droom om ooit mee te spelen in een film. Maar dat het niet ge- lukt is die Hollywood-periode, ervaar ik niet als een mislukking; ik heb de kans gegrepen, veel geleerd, leuke mensen leren kennen en twee jaar Amerika op mijn cv staan. Ik zal in ieder geval niet mijn hele leven blijven zitten met het gevoel Ach, had ik maar…Yannick, jij hebt dan weer een tijdje in New York gewoond. Yannick: ‘Yep, en ik heb toch even getwij- feld om daar te blijven. Tot ik besefte dat het Antwerpen zo slecht nog niet is. OK, New York is een wereldstad, maar alles is er ook heel onpersoonlijk. Ik blijf liever in Antwer- pen om van hieruit naar New York te vliegen 'ALTIJD IN JEZELF GELOVEN. EN NOOIT OPGEVEN, WAT ER OOK GEBEURT' ‘Oh nee, en nu ook nog de politiek.’ Laten we zeggen dat de kinderen van oud-voetballer, leraar, manager en dui- vel-doet-al Paul Beloy enthousiast noch verrast waren toen ze hoorden dat hun vader weer een nieuwe uitdaging had. “Hij kan nu eenmaal niet stilzitten. Maar op zondag gewoon eens rustig de krant lezen, zou toch ook geen kwaad kun- nen?” Maak kennis met de centrale as van FC Beloy: Paul (solide verdediger), Sarah (controlerende middenvelder), Tatyana (spelverdeler) en Yannick (sco- rende spits). tekst Dieter Stynen foto’s Filip Van Roe OP ZOEK NAAR HET SUCCESRECEPT VAN DE FC BELOY F.C. B F.C. B F.C. B PAUL BELOY SARAH BELOY F.C. B TATYANA BELOY YANNICK BELOY

description

Oud-voetballer, leraard, manager en duivel-doet-al Paul Beloy met zoon en dochters Paul, Tatyana en Sarah.

Transcript of FC Beloy

Page 1: FC Beloy

26_patrick patrick_27

Het minste wat je van de Beloys kan zeggen, is dat ze stuk voor stuk een indrukwekkend cv kunnen voorleggen. Yannick, de benja-min van het gezin (‘Mijn exacte leeftijd moet je niet vermelden, dat mag een mysterie blijven’), reist de wereld af als dj Makasi. De voorbije jaren draaide hij in de bekendste clubs van Moskou, Azië, New York, Las Ve-gas en Miami. Hij stond op alle grote dance-festivals in België (Tomorrowland, Laundry Day, Summer Festival, …) en was resident dj in de discotheken Noxx, Carré en Roxy.Tatyana (27) – ‘Tatti’ voor de familie – is een van de rijzende sterren in de Vlaamse media. Na rollen in series als Spring, Spoed, LouisLouise en Zone Stad is ze ondertussen een vast gezicht bij Vlaanderen Vakantieland en in Volt. Oudste dochter Sarah (30) begon als airhostess bij Sabena, schoolde zich na het faillissement om, gaf vijf jaar les in de schoonheidsschool van It Girl Lesley-Ann Poppe ('Een ongelooflijk lieve madam') en is ondertussen training manager bij L’Oréal voor het cosmeticamerk Lancôme. Ze pendelt tussen Brussel, Amsterdam en Parijs en voedt ondertussen met haar echtgenoot Freddy ook nog eens de jongste telg van de Beloy-clan op: de tweejarige Fay. ‘Eén kindje lukt nog, maar

voor een tweede is ons leven op dit moment net iets te hectisch.’ Pater familias Paul Beloy (55) was eind jaren zeventig een van de eerste succesvolle Afrikaanse voetballers in België. Onder-tussen leidt hij de enige musicalschool van België (‘Deborah De Ridder en Lien Van de Kelder zijn onze bekendste oud-leerlingen’), hij werkte als community manager bij zijn oude voetbalclub Beerschot en is verant-woordelijk voor de opvang van anderstalige nieuwkomers in het atheneum van Hoboken.

Als ik het goed begrijp is die succesvolle pedigree eigenlijk begonnen bij je vader, paul?Paul: ‘Klopt, toen ik vijf jaar was, heeft hij mijn zus en mij vanuit Kinshasha meege-nomen naar Leuven, met een studiebeurs geneeskunde. Nadien is hij gaan voortstude-ren in achtereenvolgens Louvain-la-Neuve, Parijs en Genève. Hij studeerde af als hart- en longchirurg, keerde terug naar Kinshasa en is daar beginnen werken op de universi-teitscampus Lovanium. Al vrij snel werd hij lijfarts van Mobutu, maar hij kon zich daar na enkele jaren niet meer mee verzoenen. Hij is zich dan zogezegd gaan bijscholen in Leuven en is in België gebleven.’ ‘Ondertussen waren we 15 jaar later; mijn zus en ik waren in Mechelen grootgebracht door twee superkatholieke dames, en ver-vreemd van onze vader. Op mijn 21ste ben ik getrouwd met een Antwerpse en verhuisd naar Borgerhout. Nadien heb ik eigenlijk niet veel contact meer met mijn vader gehad.’

En sindsdien is Antwerpen de uitvalsba-sis van de Beloys?Sarah: ‘Wij zijn alle drie geboren in het Sint-Vincentiusziekenshuis, maar eigenlijk groeiden we op in Edegem, waar papa en mama een fitnesscentrum hadden. We heb-ben daar ook op de lagere school gezeten, maar vanaf het middelbaar zijn we alle drie naar Antwerpen getrokken. Tatti ging hier naar de kunsthumaniora, Yannick naar het atheneum in Berchem en ik naar het lyceum. Sindsdien speelt ons sociale leven zich volle-dig in ’t stad af. En we zijn hier ook komen wonen.’

‘We hebben heel lang met zijn drieën vlak bij elkaar gewoond: in de Nationalestraat, op het Mechelseplein en in de Welvaartstraat. We spraken dan altijd af op de Marnixplaats om samen iets te eten of te drinken. Als ik ondertussen niet bevallen was van Fay, zou ik daar trouwens nog altijd wonen, lekker dicht bij Tatti en Yannick. Maar met een kindje heb je toch iets meer ruimte nodig, en daarom ben ik onlangs naar Hoboken verhuisd. Mijn man heeft trouwens heel zijn leven in Brussel gewoond, maar hij moest Antwerpen erbij pakken als hij met mij wilde trouwen (lacht).’Tatyana: ‘We hebben allemaal vaak in het buitenland gezeten maar Antwerpen is toch de plek waar we altijd weer met zijn drieën samenkomen en ons thuis voelen.’

Jij hebt twee jaar in hollywood gewoond, Tatyana. waarom ben je eigenlijk terug gekomen?Tatyana: ‘Ik kreeg geen greencard (de ver-plichte arbeidsvergunning voor buitenlanders in de Verenigde Staten, nvdr.), dus moest ik wel. Maar ik heb het mij nooit beklaagd. Hollywood is zo oppervlakkig... En L.A. zo groot dat je er alles met de auto moet doen. In Antwerpen kan je gewoon met de fiets door de stad trekken, je vindt alles wat je no-dig hebt en komt altijd wel iemand tegen die je kent. Het is hier gewoon veel gezelliger. Antwerpen is een stad, maar tegelijkertijd een dorp.’ ‘Het blijft mijn grote droom om ooit mee te spelen in een film. Maar dat het niet ge-lukt is die Hollywood-periode, ervaar ik niet als een mislukking; ik heb de kans gegrepen, veel geleerd, leuke mensen leren kennen en twee jaar Amerika op mijn cv staan. Ik zal in ieder geval niet mijn hele leven blijven zitten met het gevoel Ach, had ik maar…’

Yannick, jij hebt dan weer een tijdje in new York gewoond. Yannick: ‘Yep, en ik heb toch even getwij-feld om daar te blijven. Tot ik besefte dat het Antwerpen zo slecht nog niet is. OK, New York is een wereldstad, maar alles is er ook heel onpersoonlijk. Ik blijf liever in Antwer-pen om van hieruit naar New York te vliegen

'altijd in jezelf geloven. en nooit opgeven,

wat er ook gebeurt'‘oh nee, en nu ook nog de politiek.’ laten we zeggen dat de kinderen van oud-voetballer, leraar, manager en dui-vel-doet-al paul beloy enthousiast noch verrast waren toen ze hoorden dat hun vader weer een nieuwe uitdaging had. “hij kan nu eenmaal niet stilzitten. maar op zondag gewoon eens rustig de krant lezen, zou toch ook geen kwaad kun-nen?” maak kennis met de centrale as van fc beloy: paul (solide verdediger), sarah (controlerende middenvelder), tatyana (spelverdeler) en yannick (sco-rende spits).

tekst Dieter Stynen foto’s Filip Van Roe

op zoek naar het succesrecept van de fc beloy

F.C.B

F.C.B

F.C.B

PAUL BELOy

SARAH BELOy

F.C.B

TATyANA BELOy

yANNICK BELOy

Page 2: FC Beloy

28_patrick patrick_29

dan omgekeerd. Antwerpen is de plek waar ik ben opgegroeid, een leven heb opgebouwd en waar al mijn vrienden en familie wonen. Ik vind het wel aangenaam om te kunnen zeggen: ‘Jongens, ik moet even gaan draaien in NY, maar morgen ben ik terug en kunnen we afspreken.’

Je bent op heel jonge leeftijd beginnen dj’en. heb je eigenlijk je studies afge-maakt?Yannick: ‘Ik ben afgestudeerd aan the school of life. (lacht) Nee, ik heb wel degelijk een diploma: bedrijfsbeheer en PR. Papa heeft me er gelukkig altijd op gewezen hoe belang-rijk het was om mijn studies af te maken. En tegelijkertijd geloofde hij toch genoeg in mijn dj-ambities. Ondertussen is dat dj’en mijn hoofdbezigheid geworden. Maar als het ooit misloopt, heb ik wel een diploma om op terug te vallen.’Sarah: ‘Yannick en ik zijn doeners. Al van kindsbeen was ik aan het meewerken op de evenementen die papa organiseerde. Wij willen vooral bezig zijn.’ Tatyana: ‘Ik ben altijd graag naar school geweest. Maar tegelijkertijd heb ik ook die drang om te werken. Op jonge leeftijd had ik al beslist dat ik op mijn achttiende klaar moest zijn met de middelbare school en dan nog drie jaar zou voortstuderen zodat ik op mijn 21ste al een diploma op zak zou hebben. Ik wou zo snel mogelijk kunnen meedraaien in het acteurswereldje.’

dat voortstuderen deed je aan de gere-nommeerde ‘East 15 Acting School’ in londen. Schrikte het je niet af om op die jonge leeftijd voor drie jaar te verhuizen naar het buitenland?Tatyana: ‘Nee. Alleen papa had het er eigen-lijk moeilijk mee.’Paul: ‘Heel moeilijk. Je kind loslaten, zeker op zo’n jonge leeftijd, is waarschijnlijk voor niemand een pretje. Maar zeker niet voor mij. Ik heb nogal de neiging om zo lang mogelijk alles onder controle te houden. Wat ik ook doe, ik zit graag zelf achter het stuur, ik geef niet graag de teugels uit handen. Bon, ik weet dat dat niet altijd geappreci-eerd wordt in de familie maar zo zit ik nu eenmaal in elkaar (schaterlach rond de tafel). Ja, jullie kunnen daar wel mee lachen. Maar als ik Yannicks agenda bekijk, kan je me toch

moeilijk kwalijk nemen dat ik af en toe denk: What the fuck?’ Sarah en Tatyana: ‘Papa!’Paul: ‘Ja zeg, ik zal een vreugdedansje doen: Joepie, vannacht om twee uur staat hij in Knokke, om tegen vier uur terug in de Noxx te zijn en dan morgenvroeg zijn laatste set te draaien in Hasselt. Altijd in zijn eentje met de auto van hier naar ginder. Het zou anders zijn als ik daar heel de tijd kon bijzitten, maar dat is natuurlijk onmogelijk. En dat druist dus in tegen mijn natuur. Als wij onderling al eens conflicten hebben, dan gaat het daarover. Wanneer mijn kinderen ergens aan beginnen, wil ik alles mee regelen. Tot ze op een gegeven moment duidelijk maken: papa, nu is het aan ons.’

op die manier hebben ze toch al heel wat bereikt. Ben je trots op je kinderen?Paul: ‘Uiteraard. Heel trots. Vooral op het feit dat ze allemaal hun eigen ding gezocht en gevonden hebben. Ze hebben zich nooit laten tegenhouden door tegenslagen of twijfels. Het zijn mensen die zich overal thuis voelen en zich in alle omstandigheden uit de slag zullen trekken.’Yannick: ‘We weten allemaal nogal goed wat we willen en we gaan daar ook voluit voor.’ Sarah: ‘En zeg vooral niet dat het ons niet zal lukken, want dan is de drive om ons te be-wijzen nog groter. Ik ben ervan overtuigd dat geen van ons uitzonderlijk getalenteerd is. Veel mensen kunnen wat wij kunnen, maar wij zijn gewoon supergemotiveerd. Dat kan ook wel eens vermoeiend zijn, want je moet jezelf wel elke dag opnieuw kunnen opladen.’

wat is het belangrijkste dat je je kinde-ren hebt meegegeven, paul?Paul: ‘Dat ze in zichzelf moeten geloven.’Tatyana: ‘En dat we nooit mogen opgeven, wat er ook gebeurt. Elk leven heeft zijn ups en downs maar je blijft doorgaan. Altijd.’Sarah: ‘Je kan wel eens vallen, maar dan blijf je niet te lang liggen.’Yannick: ‘En als je dan toch valt: leer dan van je fouten.’

Zijn jullie een hechte familie?Sarah: ‘Ook al hebben we het allemaal druk, het is bij ons altijd family first. Ik bel Tatti bijvoorbeeld nog elke ochtend om te horen hoe het met haar is. En zo om de twee of

drie dagen krijgen we ook Yannick wel eens te pakken. (lacht) We lachen dan wel met papa, maar wij zijn waarschijnlijk even onge-rust over Yannick als hij.’Tatyana: ‘Onlangs nog kreeg ik midden in de nacht telefoon van Yannick. Ik dacht meteen dat er iets ergs gebeurd was en nam in paniek op. Weet je wat ik te horen kreeg? ‘Zeg zus, weet je nog die ene mop: hoe eindigt die nu ook al weer?’ Onnozel manneke! (iedereen lacht) Onze ouders zijn vrij vroeg gescheiden, we hebben ondertussen een stiefvader in Engeland, en mama is verhuisd naar Frank-rijk, … We hebben een nogal hectische jeugd gekend, maar misschien heeft dat ons net dichter bij elkaar gebracht. Zie je die tattoo op Yannicks arm? ‘Sataya’ staat er: Sarah-Ta-tyana-Yannick, als een soort drie-eenheid. We zijn niet het traditionele gezin dat elke zondagmorgen uitgebreid samen ontbijt met pistoleekes en koffiekoeken maar we probe-ren wel zoveel mogelijk tijd voor elkaar te reserveren.’Yannick: ‘Euh, trouwens... vroeger waren er bij papa toch elke zondag koffiekoeken?’Sarah: ‘Ja, dat is om dieetredenen ge-schrapt.’

in wie van je drie kinderen herken jij je het meest, paul?Sarah: ‘Papa heeft altijd wel een zwak gehad voor Tatti. Ze maken in ieder geval het mees-te ruzie.’ (lacht)Paul (ernstig): ‘Volgens mij lijkt Sarah het meest op mij.’Tatyana en Yannick: ‘Komaan papa, Sarah is keigestructureerd en ordelijk.’Paul: ‘Euh, en ik niet?’Sarah (snel): ‘Ik denk dat we alle drie een perfecte mix van onze beide ouders zijn. En we vragen ons nog altijd af hoe die mensen in godsnaam 10 jaar bij elkaar gebleven zijn, zo verschillend zijn ze. Niet alleen op uiterlijk vlak – mama is blank en blond met blauwe ogen – maar vooral innerlijk: mama woont op een berg in Frankrijk, gelukkig en helemaal zen, terwijl papa in de eerste plaats een carrièrist en een onrustige ziel blijft.’Yannick: ‘Papa wil altijd werken. Als hij niks kan doen, wordt hij ambetant. Hij leeft gewoon op stress. Zondagmiddag eens niks doen en rustig de krant lezen, is er niet bij.’

Zelfs toen je nog profvoetballer was, heb jij gestudeerd, lesgegeven en een fit-nesscenter opgericht, paul. vanwaar die gedrevenheid?Paul: ‘Ik heb voetbal altijd een leuk spelletje gevonden maar ik besefte heel goed dat er na die sportcarrière nog een leven kwam. Wel-

‘Het zou toch ideaal zijn als kinderen meteen na de schooluren en op school zelf muziek, sport of dans kunnen volgen? Dat is veel minder gedoe voor de ouders’ — paul —

licht heeft dat ook te maken met de manier waarop ik in het profvoetbal beland ben: heel toevallig. Ik zat in de schoolploeg in Me-chelen en op mijn zestiende namen we deel aan een tornooitje op de terreinen van KV Mechelen. Ik maakte zes goals in één wed-strijd. De mannen van KV Mechelen hadden dat gezien en vroegen me om mee te komen trainen. De club had het financieel moeilijk en moest wel werken met eigen jeugd. Op een gegeven moment kwam er een plaats vrij in de verdediging waardoor ik na amper twee jaar al een plaats kreeg in de eerste ploeg. Niet omdat ik uitzonderlijk goed was: ik was toevallig de man die ze op die plaats nodig hadden èn die ze konden betalen.’ ‘Ik zat toen in mijn laatste jaar sporthuma-niora. Een jaar later werd ik getransfereerd naar Beerschot, maar ik wou dat alleen als ik ondertussen mocht voortstuderen voor leerkracht lichamelijke opvoeding. Als je een vader hebt die zo veel heeft gestudeerd en opgeofferd, is het moeilijk om te zeggen: ‘Ik word voetballer en daarmee klaar.’ Boven-dien hang ik niet graag van iets of iemand af. Ik wil mijn eigen keuzes maken in het leven. En als je maar één ding kunt, ben je gedwon-gen het voor de rest van je dagen te doen.’

was de combinatie profvoetbal-studeren niet zwaar?Paul: ‘Ach nee, als voetballer heb je veel vrije tijd, zeker in die dagen nog. Met een paar goeie afspraken met de school en de club viel dat best te combineren. Ik was trou-wens niet de enige in dat geval bij Beerschot: mijn toenmalige ploegmaat Walter Meeuws combineerde het voetbal zelfs met lesgeven. Donderdag konden wij nooit komen trainen en vrijdag was het rustdag, met als gevolg dat wij ‘contractueel verplicht’ waren om donderdagavond naar de club te bellen: dan kregen we te horen hoe laat we er zaterdag moesten zijn voor de match (lacht). Na twee jaar ben ik afgestudeerd en heb ik nog een tijdje les gegeven terwijl ik bij Beerschot voetbalde. Pas toen ik naar Lierse ging in 1981 ben ik fulltime prof geworden. Maar zelfs toen ben ik met mijn vrouw dat fit-nesscentrum in Edegem begonnen omdat ik vond dat ik tijd te veel had.’wat voor type voetballer was je eigenlijk?Paul: ‘Een robuuste verdediger. Ik stond stevig in mijn schoenen, en ik was vrij snel. Vooral in man-tegen-man-situaties was ik sterk.’Yannick: ‘In goals scoren iets minder. Na die zes goals op dat schooltornooitje heeft hij er in heel zijn carrière nog maar één gemaakt.’ (iedereen lacht)

Paul: ‘Hoe weet jij dat?’Sarah: ‘Allez papa, we hebben dat ons hele leven moeten horen: als verdediger word je betaald om goals tegen te houden, niet om er zelf te maken.’

hebben de kinderen je nog zien spelen?Paul: ‘Hmm, alleen Sarah kan zich daar misschien nog iets van herinneren. Na Lierse heb ik nog een jaartje in Nederland gevoet-bald, bij RKC Waalwijk. Maar omdat we hier nog altijd onze zaak hadden, moest ik dus elke keer op en af naar Nederland. Voor de thuismatchen ging dat nog, maar als we een verre verplaatsing hadden, kwam ik vaak midden in de nacht terug thuis. Sarah moet toen een jaar of vijf geweest zijn, denk ik…’Sarah (plagend): ‘Verjaardagen zijn papa’s zwakke plek. Van welk jaar zijn wij nu weer, papa?’Paul (onverstoorbaar): ‘… en telkens als ik vertrok, zei die klein: ‘Papa, ben je nu wéér weg?’ Op een gegeven moment dacht ik: ‘Waar ben ik mee bezig, ik weet amper nog hoe mijn kinderen eruit zien’. En dus ben ik op mijn 31ste al gestopt met voetballen.’

Je hebt dan vrij snel een succesvolle musicalschool uit de grond gestampt. vanwaar die overstap van voetbal naar musical?Paul: ‘Dat was een pragmatische keuze. We hadden al een aanbod voor volwassenen in het fitnesscentrum, maar waren op zoek naar iets voor kinderen. Dan kijk je eens goed naar de hiaten in ons onderwijssysteem. Kinderen zijn de hele dag bezig met wiskun-de, Frans, Engels, wetenschappen, … maar ze krijgen heel weinig kans om zich creatief te uiten. Mensen zoeken die mogelijkheden dan maar buiten de school. We hebben iets gezocht dat nog niet bestond en kwamen uit bij musical. Toen was dat nog niet zo’n hype in Vlaanderen. Ondertussen is het hot en hebben wij een goed uitgebouwde opleiding.’ ‘Ik moet er misschien niet te hard voor lobby’en want dan kan ik mijn zaak wel opdoeken, maar ik vind dat het onderwijs op dat vlak kansen laat liggen. Waarom plakken we nu niet gewoon een uurtje aan de dagelijkse lessenrooster waarin iedereen een keuzevak volgt? Het zou toch ideaal zijn als kinderen meteen na de schooluren en op school zelf muziek, sport of dans kunnen volgen? Dat is veel minder geregel en gedoe voor de ouders én de kinderen. Maar vooral: op die manier is dat soort hobby’s ook niet meer alleen weggelegd voor mensen met voldoende tijd en geld. Zowel bij Beerschot destijds als nu op het atheneum werk ik met

‘Wij zijn allemaal in Antwerpen geboren, zijn hier naar school gegaan en zijn hier opge-groeid. Waarom zouden wij dan ‘allochtonen’ zijn?’ — tatyana —

Page 3: FC Beloy

30_patrick patrick_31

jongeren die het maatschappelijk moeilijker hebben. De ouders van die kinderen kunnen of willen zich dat soort hobby’s niet permit-teren. Maar vaak hebben juist díe jongeren er het meeste baat bij.’ ‘Afgelopen jaar heb ik in de opleiding voor anderstalige nieuwkomers op het atheneum voor het eerst muzieklessen gestoken. Fantas-tisch! Jongeren die zich in normale omstan-digheden veel minder goed kunnen uiten en daardoor ook een gebrek aan zelfvertrouwen hebben, lieten zich plots helemaal gaan. Ze bleken geweldig te kunnen zingen of piano spelen. ‘Den onnozelen Achmed’ blijkt dan ineens een ongelooflijke muzikant. En dan moet de rest van klas voor de eerste keer opkijken naar Achmed en hém proberen te volgen in plaats van andersom. Bovendien leert hijzelf ondertussen ook bij, want alle liedjes die ze zingen of spelen, zijn in het Nederlands.’

Muziek als universele taal?Paul (op dreef): ‘Muziek wekt emoties op, en die emoties zijn universeel. Iedereen lacht en iedereen huilt. Akkoord, de concrete uitingen verschillen per cultuur. Afrikaanse muziek klinkt nu eenmaal anders dan Wes-terse, maar wat er achter ligt, is uiteindelijk wel hetzelfde. In plaats van die cultuurver-schillen te zien als een bedreiging, zouden we ze beter bekijken als een aanvulling. Kijk naar de mode, daar wordt gepikt uit alle cul-turen en tradities. De voorbije jaren moesten alle mannen een gekleurde sjaal dragen. In India lopen ze daar al eeuwen mee rond.’ ‘Yannick doet dat ook zo: hij trekt zich niks aan van de traditionele tussenschotten in mu-ziek. Hij mixt alle soorten en het eindresultaat is meer dan de simpele optelsom van die individuele genres. Hij creëert een beat waar-op iedereen zich amuseert. Bij ons op school is het elk jaar discussie over welke muziek er gespeeld mag worden op het schoolfeest. De ene wil absoluut geen Arabische muziek, de andere wil per se Afrikaanse muziek, nog een ander wil rockmuziek, ... Het compromis dat ze dan gewoonlijk bereiken is een halfuurtje van elk. Met als gevolg dat je iedereen min-stens een halfuur aan een stuk irriteert. Dat soort van machtsstrijd is aan mij niet besteed. Ga gewoon op zoek naar elkaars sterke kan-ten, combineer die en maak elkaar zo sterker.’

Ben jij vaak geconfronteerd met discri-minatie of racisme?Paul: ‘Toen ik nog studeerde, kreeg ik les van de bekende sportpsycholoog Jef Brou-wers. Hij heeft me een heel belangrijke levensles meegegeven: ‘Paul, besef één ding heel goed: je bent van vreemde afkomst. Dat betekent in dit land dat je automatisch op een trapje lager vertrekt. Als profvoetballer maak je dat trapje goed, maar zodra je stopt met voetballen is de kans groot dat je weer een trede zakt.’ En dat heb ik inderdaad ervaren. Als voetballer ben ik wel gecon-fronteerd met expliciet racisme op het veld – bananen naar je hoofd, grove beledigingen – maar onder ploegmaats was je tenmin-ste altijd een gelijke en voor de supporters maakte je gewoon deel uit van de ploeg.’ ‘Maar ondertussen zag ik in de discothe-ken wel de bordjes hangen met Interdit aux Nord-Africains. Toen ik een avondje op stap was met een Afrikaanse vriend in Brussel moest hij buiten blijven staan terwijl ik, ‘de voetballer Paul Beloy’, wel binnen mocht. Het spreekt vanzelf dat ik er geen voet heb binnengezet, maar Jef had gelijk: als voet-baller was je gelijkwaardig, maar buiten dat beschermde wereldje ging het er anders aan toe. Zelfs toen ik stopte met voetballen en in het onderwijs en de privéwereld aan de slag ging, heb ik dat gevoeld. Tot ik enkele jaren geleden opnieuw in dienst trad bij Beerschot. En hopla, plotseling steeg het respect weer: ‘Ah ja, dat is den dieje’.’

Zijn we als maatschappij toch niet geëvo-lueerd op dat vlak, de laatste decennia?Paul: ‘In vergelijking met het buitenland gaat het hier in Vlaanderen toch erg traag. En voor een bepaalde groep zullen mensen van vreemde afkomst nooit echte Belgen of Vlamingen worden, vrees ik.’Tatyana: ‘Ik vind dat je overdrijft, papa. Jouw zus kon destijds geen appartement huren omdat ze zwart was. Dat heeft tegen mij nog nooit iemand gezegd, hoor.’ Paul: ‘Ja, maar ook jij bent ondertussen bekend bij het grote publiek.’Sarah: ‘Ik toch niet, en ik heb dat ook nooit meegemaakt. Heel veel hangt ook af van de manier waarop je je zelf gedraagt. Er zijn mensen die al blokkeren bij het idee alleen dat ze benadeeld zullen worden.’

Paul: ‘Klopt, en daar kan ik me evengoed kwaad in maken. Voor mij moet iedereen zijn verantwoordelijkheid opnemen. Dat wil bijvoorbeeld ook zeggen: om halftien af-spreken, betekent dat je er om halftien bent. Niet om kwart voor tien. ‘Ja maar, wij komen altijd te laat’… Sorry, met dat soort culturele smoesjes moet je bij mij niet afkomen. Het is net als op een voetbalveld: je maakt op voor-hand afspraken en daar heeft iedereen zich aan te houden. Doe je dat niet, dan moet je ook niet zeuren over de gevolgen. Ik kan me behoorlijk druk maken over Afrikanen die zeggen ‘La Belgique ne fait rien pour nous.’ Je moet wel zelf je leven in handen nemen als je ergens wil geraken. Ik pleit dus absoluut niet voor bepampering, maar toch geloof ik dat we op bepaalde vlakken een andere aan-pak nodig hebben, willen we echt stappen vooruit zetten.’ ‘Vergeet toch ook niet dat jullie alle drie in een internationale en open omgeving werken. Als je morgen als arbeider moet gaan solliciteren bij ‘IJzerwaren Jean-Louis’, zouden de zaken anders liggen, vrees ik.’

voelen jullie je eigenlijk autochtoon of allochtoon?Yannick: ‘Autochtoon, allochtoon… Ik voel mij gewoon Antwerpenaar. Mijn vrienden-kring is heel gemengd: blanken, zwarten, Aziaten, … Als je het geluk hebt om de we-reld te mogen rondreizen, zie je gewoon dat er keiveel verschillende mensen rondlopen, maar dat die op de een of andere manier toch allemaal op elkaar lijken. Kleur maakt voor ons echt niet meer uit.’Tatyana: ‘Inderdaad, en daarom heb ik het ook moeilijk met mensen die zeggen ‘Voor ons ben jij niet gekleurd’. Euh, hallo, ik heb wel een kleur maar so what? Dat maakt me niet anders. Wij zijn allemaal in Antwerpen geboren, zijn hier naar school gegaan en zijn hier opgegroeid. Waarom zouden wij dan ‘allochtonen’ zijn?’

hebben jullie nog iets met Afrika?Tatyana: ‘Mijn vriend heeft met zijn ouders een tijdje in Afrika gewoond. Hij voelt zich volgens mij veel meer Afrikaan dan ik. Yan-nick en ik zijn nog nooit in Afrika geweest.’ Yannick: ‘Mijn dj-naam, Makasi, komt uit het Lingala, een van de dialecten die in Con-go gesproken worden. Ik heb het gewoon gekozen voor zijn betekenis – ‘sterk’ – en omdat het mooi klinkt. Het is ocharme één van de drie woorden Congolees die ik ken. Maar als ik aan het draaien ben, komen er wel geregeld Congolezen naar mij die dan in het Lingala beginnen te praten. En daar sta

‘In de Afrikaanse gemeenschap hoor ik geregeld ‘We vinden geen job’ en in de professionele wereld ‘We vinden geen allochtonen’. Tja, dan moet je misschien eens met elkaar praten’ — paul —

ik dan met mijn mond vol tanden.’ (lacht) Tatyana: ‘Onlangs op auditie vroeg iemand mij ook hoe het was om in Afrika op te groeien. Sorry, geen idee, ik ben even Vlaams als jij.’ Sarah: ‘Van ons drieën ben ik waarschijnlijk nog degene die zich het meest aangetrokken voelt tot de Afrikaanse cultuur en gemeen-schap. Maar net als Tatyana en Yannick ben ik in de eerste plaats gewoon Belg, Vlaming en Antwerpenaar.’

paul, jij hebt onlangs de stap naar de politiek gezet en staat bij de komende verkiezingen op de 11de plaats voor de

Stadspartij. wat hoop je daarmee te bereiken? Paul: ‘Hetzelfde wat ik al mijn hele leven ge-daan heb. Meer uit de mensen halen en hen beter laten samenwerken. In de Afrikaanse gemeenschap hoor ik geregeld ‘We vinden geen job’ en in de professionele wereld ‘We vinden geen allochtonen’. Tja, dan moet je misschien eens met elkaar praten. Ze zijn er wel degelijk hoor, de allochtone kandi-daat-brandweermannen, politieagenten, muzikanten, presentatoren, … Ik werk al ruim vijftien jaar met nieuwkomers en heb er ondertussen al heel wat zien afstuderen. Ik ken Afrikaanse advocaten, managers, docto-

randi en journalisten, maar niemand anders schijnt ze te vinden. Dat heeft niet zozeer met een gebrek aan goeie wil te maken – die is meestal wel aanwezig – als wel met struc-turen. Allochtonen en autochtonen leven nog te veel in gescheiden netwerken. De netwer-ken van allochtonen zijn bovendien weinig gestructureerd, je weet nooit wie er namens wie spreekt. Daar zie ik een functie voor mezelf weggelegd, als bruggenbouwer tussen de verschillende gemeenschappen en hun netwerken. Mijn voordeel is dat ik niet met de ene of andere organisatie verbonden ben en dus onafhankelijk en objectief de belan-gen van de hele gemeenschap kan dienen.’