Extra oefening - Basiswiskunde.stmichaelcollege.nl/mw/3v/14_MW9_3B_vwo_uitw... · 2012-09-10 ·...
Embed Size (px)
Transcript of Extra oefening - Basiswiskunde.stmichaelcollege.nl/mw/3v/14_MW9_3B_vwo_uitw... · 2012-09-10 ·...

⁄178© Noordhoff Uitgevers bv
Blok 6B - Vaardigheden
Blok 6B - Vaardigheden
Extra oefening - Basis
B-1a Eigenschap C is ook een definitie van een rechthoek. b A: Als de diagonalen wel even lang zijn maar elkaar niet middendoor delen, is de
vierhoek geen rechthoek. Denk bijvoorbeeld aan een vlieger waarbij de diagonalen even lang zijn.
B: Bij een ruit delen de diagonalen ook elkaar middendoor, en een ruit is geen rechthoek.
D: Bij een parallellogram zijn de tegenover elkaar liggende zijden ook even lang, maar een parallellogram is geen rechthoek.
B-2a Noem het snijpunt van de diagonalen M. Omdat de driehoeken gelijkzijdig zijn geldt AM = BM = AB en MB = CM = BC enzovoorts. Omdat de zeshoek regelmatig is geldt ook AB = BC = CD enzovoorts. Dus geldt MA = MB = MC = MD = ME = MF. De zes hoekpunten liggen op gelijke afstanden van M dus op een cirkel met straal AM.
b ∠MAF = 60° (want AMF is gelijkzijdig). ∠CAM = 30° (want ∠BAM = 60° en lijn AC is een diagonaal in de ruit ABCM en deelt daarom de hoek BAM middendoor). Dus ∠CAF = 90°. Zo zijn ook de hoeken ∠AFD, ∠FDC en ∠DCA gelijk aan 90°. Dus is vierhoek ACDF een rechthoek.
B-3a ∠BCD = 180° – γ en α + β+ γ = 180° oftewel α + β = 180° – γ, dus ∠BCD = α + β ∠ = ∠ = +C C1 2
12 ( )α β
b Als de getekende deellijn evenwijdig is aan AB, dan is ∠C1 = ∠A en ∠C2 = ∠B. Omdat echter ook geldt ∠C1 = ∠C2, is ∠A = ∠B oftewel α β= .
B-4a ∠B = 180° – 20° – 70° = 90°, dus er gaat een cirkel met middellijn AC door de punten A, B en C (Stelling van Thales). ∠D = 180° – 50° – 40° = 90°, dus de cirkel met middellijn AC gaat ook door de punten A, D en C. Er gaat dus een cirkel door alle vier de punten.
b De straal van die cirkel is de helft van middellijn AC en dat is 3 cm.
B-5a Boog AF = 512 deel van de cirkel dus ∠ = × = °AMF 5
12 360 150 . b Driehoek AMF is gelijkbenig, dus ∠ = − = °MAF 1
2 180 150 15( ) . c Boog FJ = 4
12 deel, ∠ = × = °FMJ 412 360 120
FMJ is gelijkbenig, ∠ = − = °MFJ 12 180 120 30( ) .
Boog AJ = 312 deel; ∠ = × = °AMJ 3
12 360 90 . AMJ is gelijkbenig, ∠ = − = °MAJ 1
2 180 90 45( ) .
B-6a 4 67
⋅ − =x
−247x
d 2
95
2
pp−
⋅ = 109
1092
pp p−
=−
b 25
37
⋅ = 635
e 27
6152x
x⋅ = 12105
4352
xx x
=
c 34
25
y y⋅ − = − = −6
20310
2 2y y f 5
26
2aa⋅ = 30
215
2a
a a=
0pm_MW9_VWO_3B-Uitw.indd 178 01-04-2009 16:42:01
© N
oord
hoff U
itgev
ers
bv

⁄179© Noordhoff Uitgevers bv
Blok 6B - Vaardigheden
B-7a f x x( ) =−5
2 of f x x( ) = − 5
2 of f x x( ) = −2 1
2 als x ≠ 0
b g pp p
p( )
( )( )= − −−
1 31
of g p p( ) = − 3 als p ≠ 1
c k x xx x
( )( )
=−
78 4
2
of k x xx
( ) =−7
8 4 als x ≠ 0
B-8a f xx
( ) = ++
1 24
schrijf je als f x xx x
( ) = ++
++
44
24
dus als f x xx
( ) = ++
64
b g xx
( ) = +−
5 72 1
schrijf je als g xx
x x( )
( )= −−
+−
5 2 12 1
72 1
ofwel
g x xx
( ) = − +−
10 5 72 1
dus als g x xx
( ) = +−
10 22 1
c h xx
( ) = − ++
2 37 4
schrijf je als h xx
x x( )
( )= − ++
++
2 7 47 4
37 4
ofwel
h x xx
( ) = − − ++
14 8 37 4
dus als h x xx
( ) = − −+
14 57 4
B-9a De grafiek heeft een verticale asymptoot als x + =1
2 0 dus de vergelijking van de verticale asymptoot is x = − 1
2 .
b f ( )1000 31000
212
= −+
− ≈ –2,003
c De uitkomst van de breuk −+3
12x
is nooit gelijk aan 0, dus de functiewaarde van f is nooit gelijk aan –2.
d/e
2 4 51–1 3
6
4
2
–2
–4
–6
–8
–10
x
y
O
8
10
–2–3–4–5
B-10a De lijn y = 2 is de horizontale asymptoot van de grafiek van f.
b 2 101
8+−
=x
101
6x −
=
10 = 6(x – 1) 10 = 6x – 6 16 = 6x x = =2 24
623
0pm_MW9_VWO_3B-Uitw.indd 179 01-04-2009 16:42:05
© N
oord
hoff U
itgev
ers
bv

⁄180© Noordhoff Uitgevers bv
Blok 6B - Vaardigheden
c 2 101
2 1+−
= −x
x
101
2 3x
x−
= −
10 2 3 1= − −( )( )x x
10 2 5 32= − +x x
2 5 7 02x x− − =
D = − − × × − =( )5 4 2 7 812
x = +⋅
=5 812 2
3 12 of x = −
⋅= −5 81
2 21
Invullen geeft f ( )3 2 2 612
103 1
1021
212
= + = + =−
en g( )3 2 3 1 612
12= × − = of
f ( )− = + = + = −− − −1 2 2 3101 1
102 en g( )− = × − − = −1 2 1 1 3 .
De coördinaten van de snijpunten van de grafieken van f en g zijn ( , )3 612 en (–1, –3).
Extra oefening - Gemengd
G-1a In figuur 1 is ∠M = 360° : 5 = 72°. In figuur 2 is ∠M = 360° : 6 = 60°. In figuur 3 is ∠M = 360° : 7 ≈ 51,4°.
b De hoek bij punt A is telkens de helft van de hoek bij punt M, dus in figuur 1 is ∠A = 36°, in figuur 2 is ∠A = 30° en in figuur 3 is ∠A ≈ 25,7°.
G-2a/b Zie de tekening hiernaast. c Omdat ACE gelijkbenig is, zijn de hoeken
∠ACD en ∠AED gelijk. Verder is ∠ACD = 1
2 × ∠C. d ∠AED = ∠DCB en ∠ADE = ∠BDC
Dan is ook ∠DAE = ∠DBC (de derde hoek in een driehoek). Omdat de overeenkomstige hoeken gelijk zijn, zijn de twee driehoeken gelijkvormig.
e ADE AD AE DE
BDC BD BC DC
ADBD
AEBC
= , en omdat AE = AC is dus ADBD
ACBC
=
G-3a ∠KMQ = 2 × 30° = 60° b ∠LMQ = 2 × 40° = 80° c ∠KML = 2 × ∠KPL
d ∠KML = 2 2α β+
G-4a m qq q
q( )
( )= −2
2
15
dus m qq
( ) = − 15
ofwel m q q( ) ( )= −15 1 als q ≠ 0
b d x x( ) ( )= +12 6 4 ofwel d x x( ) = +3 2
c t vv v v
v v( )
( )= − +− +
2 2
2
5 45 4
ofwel t v v( ) = 2 als v2 – 5v + 4 ≠ 0 , dus als (v – 1)(v – 4) ≠ 0 ,
dus als v ≠ 1 en v ≠ 4
d p x xx x
( )( )
= −−
181
2
2 dus p x
x( ) = −
−18
1 als x2 0≠ dus als x ≠ 0
A D B
C
E
0pm_MW9_VWO_3B-Uitw.indd 180 01-04-2009 16:42:10
© N
oord
hoff U
itgev
ers
bv

⁄181© Noordhoff Uitgevers bv
Blok 6B - Vaardigheden
G-5a − = +2 4 12xx
d 20 1 7 5x
x+ = +
− − =2 4 12xx
20 7 4x
x= +
x x( )− − =2 4 12 20 7 4= +x x( )
− − − =2 4 12 02x x 7 4 20 02x x+ − =
D D= − − ⋅ − ⋅ − = − <( ) ;4 4 2 12 80 02
D = − ⋅ ⋅ − =4 4 7 20 5762
geen oplossingen x = − −4 57614
of x = − +4 57614
b 1 1 1x
x− = − + x = –2 of x = 1 37
1 2x
x= − + e 111
11x
x+
= +
1 2= − +x x( ) 11 1 11= + +( )( )x x
x x2 2 1 0− + = x x2 12 0+ =
( )( )x x− − =1 1 0 x x( )+ =12 0
x − =1 0 x x= + =0 12 0of
x = 1 x x= = −0 12of
c −+
+ =32 4
5 12x
x f 7 2 7 2x
x+ = +
−+
= −32 4
512x
x 7 7x
x=
− = + −3 2 4 512( )( )x x 7 7 2= x
− = − + −3 10 2 202x x x x2 1=
x x2 8 17 0− − = x x= − =1 1of
D = − − ⋅ ⋅ − =( )8 4 1 17 1322
x = −8 1322
of x = +8 1322
x ≈ −1 74, of x ≈ 9 74,
0pm_MW9_VWO_3B-Uitw.indd 181 01-04-2009 16:42:15
© N
oord
hoff U
itgev
ers
bv

⁄182© Noordhoff Uitgevers bv
Blok 6B - Vaardigheden
G-6a g xx
( ) =− +
−72 3
2
g xx
xx
( )( )=
− +− − +
− +7
2 32 2 3
2 3
g xx
x( )
( )= − − +− +
7 2 2 32 3
g x xx
( ) = + −− +
7 4 62 3
g x xx
( ) = +− +4 12 3
dus f en g zijn hetzelfde.
b De grafiek heeft een horizontale asymptoot als –2x + 3 = 0. De vergelijking van de asymptoot is x = 1 1
2 .
c 4 12 3
0xx+
− += als 4x + 1 = 0
4x = –1
x = − 14
Het snijpunt met de x-as is ( − 14 , 0).
G-7a De oppervlakte van het zwembad is lengte keer breedte. De breedte is x en de lengte is y.
b De breedte van het terras plus zwembad is x + 10 De lengte van het terras plus zwembad is y + 20. De formule voor de oppervlakte A wordt dus A x y= + +( )( )10 20 .
c A x y x y= ⋅ + + +20 10 200
x y yx
⋅ = =1800 1800; invullen geeft A xx
xx
= ⋅ + + ⋅ +1800 20 10 1800 200
A xx
= + + +1800 2018 000
200 herleid je tot A xx
= + +20 18000 2000
d x 10 15 20 25 30 35 40
A 4000 3500 3300 3220 3200 3214 3250
e
1000
2000
3000
4000
5000
6000
5 0 0
10 20 25 30 35 40 15
oppe
rvla
kte
x
f Bij x = 30 is de oppervlakte het kleinst. Het zwembad is dan 30 meter breed en 1800 : 30 = 60 meter lang.
0pm_MW9_VWO_3B-Uitw.indd 182 01-04-2009 16:42:18
© N
oord
hoff U
itgev
ers
bv

⁄183© Noordhoff Uitgevers bv
Blok 6B - Vaardigheden
Complexe opdrachten
C-1 AD = BD dus ∠DAB = ∠ABD ∠ADB = 180° – ∠DAB – ∠ABD = 180° – 2 × ∠B ∠ADC = 180° – (180° – 2 × ∠B) = 2 × ∠B AC = AD dus ∠ACD = ∠ADC = 2 × ∠B AB = BC dus ∠BAC = ∠ACD = 2 × ∠B dus ∠ADC = ∠BAC
Voor de hoeken van driehoek ABC samen geldt ∠A + ∠B + ∠C = 2 × ∠B + ∠B + 2× ∠B = 5 × ∠B 5 × ∠B = 180°, dus ∠B = 36°
C-2 aantal stukjes s 2 3 4 5
aantal driehoekjes d 6 8 10 12
aantal vierhoekjes v 3 8 15 24
Voor het aantal driehoekjes d in de figuur met s stukjes geldt de formule d = 2s + 2. De vier lijnen bij s = 2 zorgen voor 1 vierhoekje middenin de figuur dat niet tegen de rand van de rechthoek ligt. Bij s = 3 zijn dat er 4, bij s = 4 zijn er dat er 9, bij s = 5 zijn dat er 16, enzovoort. In de figuur met s stukjes liggen er ( )s − 1 2 vierhoekjes niet tegen de rand van de rechthoek. Tegen de linker zijkant van de liggen s – 1 vierhoekjes. Hetzelfde geldt voor de rechter zijkant. Samen zijn dat 2 1( )s − vierhoekjes die tegen de rand van de rechthoek liggen. Formule: v s s= − + −( ) ( )1 2 12 v s s s= − + + −2 2 1 2 2 ; v s= −2 1 t = d + v; d = 2s + 2 t = 2s + 2 + s2 – 1 t = s2 + 2s + 1
C-3 ∠AMB = α, dus ∠ =ACB 12 α
Omdat AC = BC is de figuur symmetrisch en geldt ∠ = ∠ = ∠ = × =ACM BCM ACB1
212
12
14α α.
C-4 75 7510
1 5v v
++
= ,
75 7510
1 5++
=vv
v,
75 10 75 1 5 10( ) , ( )v v v v+ + = +
75 750 75 1 5 152v v v v+ + = +,
− + + =1 5 135 750 02, v v
v v2 90 500 0− − =
D = − − ⋅ ⋅ − =( )90 4 1 500 101002
v v=+
≈ =−
≈ −90 10100
295
90 101002
5 25of ,
Dus ongeveer 95 km/uur.
0pm_MW9_VWO_3B-Uitw.indd 183 01-04-2009 16:42:20
© N
oord
hoff U
itgev
ers
bv

⁄184© Noordhoff Uitgevers bv
Blok 6B - Vaardigheden
C-5 Stel BC x=
4 44x
x= +
4 4 44
4xx
x x⋅ = + ⋅
16 4 2= +x x
x x2 4 16 0+ − =
D = − ⋅ ⋅ − =4 4 1 16 802
x x= − + ≈ = − − ≈ −4 802
2 47 4 802
6 47, ,of
BC ≈ 2,47
C-6 2 6 23
2x xx
x− +−
=
2 6 2 32x x x x− + = −( )
2 6 2 32 2x x x x− + = − x x2 3 2 0− + =
( )( )x x− − =1 2 0 x – 1 = 0 of x – 2 = 0 x = 1 of x = 2 y = g(1) = 1 en y = g(2) = 2 De snijpunten zijn (1, 1) en (2, 2). 2 6 2
32
2x xx
x− +−
=
2 6 2 2 32x x x x− + = −( )
2 6 2 2 62 2x x x x− + = − 2 0= geen oplossingen De grafieken van f en h hebben geen snijpunten.
C-7 Bij een windsnelheid van v km per uur is de benodigde tijd gelijk aan
550300
550300−
++v v
uur.
550300
550300
4−
++
=v v
Eerst vermenigvuldigen met 300 – v en dan met 300 + v geeft de volgende vergelijking. 550 300 550 300 4 300 300( ) ( ) ( )( )+ + − = + −v v v v 165 000 550 165 000 550 4 90 000 2+ + − = −v v v( ) 330 000 = 360 000 – 4v2 4v2 = 30 000 v2= 7500 v ≈ 86,6 Bij windsnelheden van maximaal 86,6 km per uur is een veilige tocht mogelijk.
0pm_MW9_VWO_3B-Uitw.indd 184 01-04-2009 16:42:23
© N
oord
hoff U
itgev
ers
bv

⁄185© Noordhoff Uitgevers bv
Blok 6B - Vaardigheden
Technische vaardigheden
T-1a − − =16 8 10s d 2(w + 1) = 9
− =16 18s w + 1 = 4 1
2
s = –108 w = 3 12
b 8p + 10 = 3p + 3 e 7x + 19 = 2x – 33
5p + 10 = 3 5x + 19 = –33
5p = –7 5x = –52
p = − = −75
251 x = − = −52
52510
c –8r = –7r – 6 f 2,7v + 85 = 0,3v – 20
–r = –6 2,4v + 85 = –20
r = 6 2,4v = –105
v = –43,75
T-2a sin ,47 4 2° =KM
dus KM =°
≈4 247
5 7,sin
,
b tan ∠ = =T 418
29
dus ∠T = tan–1( 29 ) ≈ 13°
c M is het midden van DE. Trek lijnstuk FM.
cos 68 5° =DF
dus DF EF= =°
≈568
13 3cos
,
d tan 43° = PQ7
dus PQ = ⋅ ° ≈7 43 6 53tan ,
∠PTR = 43° + 15° = 58°
tan 58° = PR7
dus PR = ⋅ ° ≈7 58 11 20tan ,
QR ≈ 11,20 – 6,53 ≈ 4,7
T-3a 100% + 7% = 107% e 100% + 0,3% = 100,3% groeifactor = 107 : 100 = 1,07 groeifactor = 100,3 : 100 = 1,003
b 100% + 0,013% = 100,013% f 100% – 0,22% = 99,78% groeifactor = 100,013 : 100 = 1,00013 groeifactor = 99,78 : 100 = 0,9978
c 100% – 31% = 69% g 100% – 75% = 25% groeifactor = 69 : 100 = 0,69 groeifactor = 25 : 100 = 0,25
d 100% + 150% = 250% h 100% – 90,5% = 9,5% groeifactor = 250 : 100 = 2,5 groeifactor = 9,5 : 100 = 0,095
T-4a x + ≥4 0 dus domein is x ≥ −4 b 36 02− ≥x ofwel x2 ≤ 36 dus domein is − ≤ ≤6 6x c x ≠ 3 dus domein is x < 3 en x > 3 d x ≠ 0 dus domein is x < 0 en x > 0 e 5 2 0− ≥x dus domein is x ≤ 2 1
2
f x2 + 1 > 0 voor elke waarde van x, dus het domein is alle getallen
0pm_MW9_VWO_3B-Uitw.indd 185 01-04-2009 16:42:27
© N
oord
hoff U
itgev
ers
bv

⁄186© Noordhoff Uitgevers bv
Blok 6B - Vaardigheden
T-5a x2 + 2x = 2x + 9 x2 = 9 x = –3 of x = 3 y = g(–3) = 3 en y = g(3) = 15 De snijpunten zijn (–3, 3) en (3, 15).
b x2 – 7x + 10 = x – 2 x2 – 8x + 12 = 0 (x – 6)(x – 2) = 0 x – 6 = 0 of x – 2 = 0 x = 6 of x = 2 y = g(6) = 4 en y = g(2) = 0 De snijpunten zijn (6, 4) en (2, 0).
T-6a f p( ) ( )− = ⋅ − − ⋅ − + =3 3 4 3 1012
2 dus 4 12 101
2 + + =p p = −6 1
2
b 12
2 4 0x x p− + = D p= − − ⋅ ⋅( )4 42 1
2 D = 0 geeft 16 2 0− =p –2p = –16 dus p = 8
T-7a 5 : 200 × 100% = 2,5% e 135 : 1000 × 100% = 13,5% b 13 : 78 × 100% = 16 2
3 % f 7,48 : 187 × 100% = 4% c 120 : 2500 × 100% = 4,8% g 137,75 : 145 × 100% = 95% d 0,1 : 5 × 100% = 2% h 1 : 400 × 100% = 0,25%
T-8a 0 5, e 0 200, ] b [–4, → f 5 7,
c [–9, 0 g [ 0 01 0 4, ; , ]
d ← , 2 ] h − →3,
T-9a 2x2 – 2x = 1 – 2x(x – 3 12 ) d 3000w2 – 6000w + 9001 = 1
2 2 1 2 72 2x x x x− = − + 3000w2 – 6000w + 9000 = 0 4 9 1 02x x− − = w w2 2 3 0− + = D = − − ⋅ ⋅ − =( )9 4 4 1 972 D = − − ⋅ ⋅ = −( )2 4 1 3 82
x = +9 978
of x = −9 978
geen oplossingen
x ≈ 2 36, of x ≈ –0,11 e 13
2 9 0v + =
b d 2 – 5d – 2d 3 = 0 13
2 9v = − d d d( )− + − =2 5 02 v2 27= − d = 0 of − + − =2 5 02d d geen oplossingen D = − ⋅ − ⋅ − = −1 4 2 5 392 d = 0 is de enige oplossing.
0pm_MW9_VWO_3B-Uitw.indd 186 01-04-2009 16:42:32
© N
oord
hoff U
itgev
ers
bv

⁄187© Noordhoff Uitgevers bv
Blok 6B - Vaardigheden
c (p + 3)(p + 4) = (p + 5)(1 – p) f (3n – 1)(n + 2) = 3n2 – (2n + 2) p p p p2 27 12 4 5+ + = − − + 3 5 2 3 2 22 2n n n n+ − = − − 2 11 7 02p p+ + = 7 0n = D = − ⋅ ⋅ =11 4 2 7 652 n = 0
p = − +11 654
of p = − −11 654
p ≈ −0 73, of p ≈ −4 77,
T-10a x + =15
2 c 2 610
12
35
x + =
x + = × =1 5 2 10 2x2 + 6 = 10 1 1635× =
x + 1 = 102 = 100 2x2 = 10
x = 99 x2 = 5
x = − 5 of x = 5
b 2 110
1 12
x + = d 302
3x +
=
2x + 1 = 10 1 12× = 15 x + =2 10
2x = 14 x = 8 x = 7 x = 64
T-11a y x x= − +3 123
b p a a= −48 563 4
c h t t t= + −4 3 28 3 d m r r r r= − + +10 20 30 542 2
m r r= +64 102
e w = d(15d2 + 24d – 5d – 8) w d d d d= + − −15 24 5 83 2 2 w d d d= + −15 19 83 2
f b x x x= − + −6 24 12 485 3 2
T-12a I G h= ⋅ ⋅ = ⋅ ⋅ ⋅ = ≈13
13
210 12 400( 1256,64π π) b T ’ is het punt op middellijn AB, recht onder T.
tan ' ''
∠ = =BTT BTTT
1012
∠BTT’ = tan–1( 1012 ) dus ∠ ≈ °BTT ' ,39 8
∠ = × ∠ ≈ °BTA BTT2 79 6' ,
∠BTA ≈ 80°
0pm_MW9_VWO_3B-Uitw.indd 187 01-04-2009 16:42:36
© N
oord
hoff U
itgev
ers
bv

⁄188© Noordhoff Uitgevers bv
Blok 6B - Vaardigheden
Door elkaar
D-1a x x x2 23 8 1+ + = + 3 7x = − dus x = −2 1
3
b x x p x2 23 8 1+ + = ⋅ + x p x x2 2 3 7 0− ⋅ + + = ( )1 3 7 02− + + =p x x D p= − ⋅ − ⋅3 4 1 72 ( ) D < 0 geeft 9 4 1 7 0− ⋅ − ⋅ <( )p 9 28 28 0− + <p 28 19p < dus p < 19
28
D-2a De oppervlakte is gelijk aan 12 0 75 1 5 2 1 5 3 56× × + × ≈, , , , m2.
b Splits de tent in een piramide T.BCD en een prisma TBD.UAE.
De inhoud is gelijk aan: 13 1 5 0 75 2 1 5 1 5 1 5 2 2 2 53× × × + × × ≈( , , : ) , ( , , : ) , m3.
c zijde kwadraat
BT’ = 0,75
TT’ = 1,5
TB = …
0,5625
2,25 +
2,8125
TB TC= = ≈2 8125 1 68, , m d
zijde kwadraat
CT’ = 0,75
BT’ = 0,75
BC = …
0,5625
0,5625 +
1,125
BC = ≈1 125 1 06, , m. Neem M op het midden van BC, dan is
zijde kwadraat
BM = 0,53
TM = …
BT = 2 8125,
0,2809
2,5316 +
2,8125
TM = 2 5316 1 59, ,≈ m De oppervlakte van driehoek BCT is 1 06 1 59 2 0 84, , : ,× ≈ m2.
e zijde kwadraat
UA = 2 8125,
AP = 2
UP = …
2,8125
4 +
6,8125
UP = ≈6 8125 2 61, , m
0pm_MW9_VWO_3B-Uitw.indd 188 01-04-2009 16:42:39
© N
oord
hoff U
itgev
ers
bv

⁄189© Noordhoff Uitgevers bv
Blok 6B - Vaardigheden
D-3a x –3 –2 –1 0 1 2 3 4 5 6 7
f (x) 18 12 12 8 4 1
2 2 12 0 1
2 2 4 12 8
g (x) – 0 1 1,4 1,7 2 2,2 2,4 2,6 2,8 3
2 91 3 4 5 6 7 8
–2
–1–2–3–4 Ox
y
1
–1
2
3
4
5
6
7
f
g
b x + 2 ≥ 0, dus domein van g is x ≥ −2 .
c h x x( ) ( )= ⋅ − −4 3 512
2
h x x( ) ( )= − −2 3 52
k x x( ) = + −4 2 5
d m x x( ) ( ( ) )= − − ⋅12
23 5 4
m x x( ) ( )= − −2 3 202
n x x( ) ( )= + − ⋅2 5 4
n x x( ) = + −4 2 20
D-4a Teken vanuit punt C een lijn loodrecht op AB. Het snijpunt van deze lijn en AB noem je P.
Dan geldt tan 72 4 = =CPBP BP
BP = ≈472
1 3tan
,
CD AP AB BP= = − = − =7 1 3 5 7, ,
b De oppervlakte is 5 7 4 1 3 4 25 412, , ,⋅ + ⋅ ⋅ = .
D-5a De omtrek van de grondcirkel is de helft van de omtrek van een cirkel met straal 14. De omtrek van de grondcirkel is 1
2 2 14 7 2⋅ ⋅ = ⋅π π De straal van de grondcirkel is dus 7.
b Noem de hoogte TT ’.zijde kwadraat
7
TT’ = …
14
49
147 +
196
De hoogte is TT ’ = 147 12 12≈ , cm c De inhoud is 1
327 12 12 621 91⋅ ⋅ ⋅ ≈( , ,π) cm3
0pm_MW9_VWO_3B-Uitw.indd 189 01-04-2009 16:42:42
© N
oord
hoff U
itgev
ers
bv

⁄190© Noordhoff Uitgevers bv
Blok 6B - Vaardigheden
d De straal van de grondcirkel is 5 keer zo groot. De inhoud is dus 53 keer zo groot. De inhoud is 5 621 91 77 7393 × ≈, cm3.
D-6a Zie de grafieken hiernaast. b Voor x = 2 1
2 geldt f p( )2 0 012 = ⋅ =
Elke grafiek gaat door ( , )2 012 .
c p x x( )− = −2 212
12
2 px p x− = −2 21
212
2 12
2 122 2 0x px p+ − − =
D p p= − ⋅ ⋅ − −2 12
124 2 2( )
D p p= + +2 5 4 d De grafieken raken elkaar als D = 0 .
p p2 5 4 0+ + = ( )( )p p+ + =4 1 0 p + 4 = 0 of p + 1 = 0 p = –4 of p = –1
D-7 Als n > 1 dan geldt n n2 21 1+ > − en n n2 1 2+ > De langste zijde is dus AC, hoek B is de rechte hoek. Als de driehoek rechthoekig is moet gelden AC AB BC2 2 2= + ( ) ( ) ( )n n n2 2 2 2 21 1 2+ = − + ( )n n n2 2 4 21 2 1+ = + + ( )n n n2 2 4 21 2 1− = − + ( )2 42 2n n= n n n n n4 2 4 2 22 1 2 1 4+ + = − + + Dit klopt, de driehoek is rechthoekig.
D-8 zijde kwadraat
PQ = 16
QR = 8
PR = …
256
64 +
320
PR = 320
P T
V R
M
In de ruit PTRV staan de diagonalen loodrecht op elkaar en delen elkaar middendoor. De driehoeken PMT en PQR zijn gelijkvormig, want ze hebben dezelfde hoek bij punt P en een hoek van 90°. Hieruit volgt
PMPT
PQPR
= dus 12 320 16
320PT=
12 320 320 16
160 16
⋅ ⋅ = ⋅=
PT
PT
PT = 10 , de zijden van de ruit zijn dus 10 cm lang.
2 1 3 4 5 6 7
–5
–1 –2 O x
y
1
–1
–2
–3
–4
2
3
4
5
p = –1 p = 1
p = 2
0pm_MW9_VWO_3B-Uitw.indd 190 01-04-2009 16:42:46
© N
oord
hoff U
itgev
ers
bv