Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

46
Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

description

Epistula 44: Adel van Geest (p. 71). - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Page 1: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Epistula 44:Adel van Geest (p. 71)

Page 2: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Algemene inleiding

De volgende teksten zijn afkomstig uit de Epistulae Morales of Epistulae ad Lucilium, een serie van 124 filosofische brieven over ethische onderwerpen.

(Ethica = hoe leef je goed. Denk aan inleiding: fysica, logica, ethica)(LA: Mos, mores = gewoonten, leefwijze Ik zal je mores leren!)

• De brieven zijn in 63-64 n. Chr geschreven, aan het eind van Seneca’s leven. Ze sporen Lucilius aan tot de juiste, Stoische, levenswijze.

• Wie was Lucilius? Mogelijk ..1. Een bestaand persoon (gouverneur in Sicilië, vriend van Seneca,

maar wel enkele jaren jonger)2. Een fictief persoon: de brieven zijn nooit echt verzonden.3. De lezer zelf: alle vragen die Lucilius aan Seneca stelt, zouden ook

door jou als lezer gesteld kunnen zijn.4. Seneca zelf. Seneca bezint zich aan het eind van zijn leven op wat

belangrijk is in zijn leven.

Page 3: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Waarom een brief?

Seneca kiest voor de literaire vorm van de brief en niet voor een verhandeling, een boek of iets dergelijks. De brief heeft nl. diverse voordelen.

• Voordelen van de briefvorm van Seneca1. Korte omvang en makkelijk te lezen. Per onderwerp maak je een

nieuwe brief. Stap voor stap en lekker overzichtelijk dus. Geschikt voor een breed publiek (en niet alleen voor hoogopgeleide mensen).

2. De toon is persoonlijk en levendig. De brief is in de jij-vorm en in vraag / antwoord. Als lezer voel je je aangesproken. Alles wat tegen Lucilius wordt gezegd is ook voor jou bedoeld.

3. Onderwerpen zijn praktisch. Lucilius stelt een vraag n.a.v. het dagelijks leven en Seneca geeft antwoord. Wij kunnen ons inleven.

4. Rolverdeling duidelijk. Seneca is verder in de filosofie (sapiens) en legt dus uit aan Lucilius die minder ver is (proficiens)

Page 4: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Afkomst telt niet

Seneca Lucilio suo salutem

• Standaardaanhef boven elke brief:• salutem = salutem dicit – zegt een groet / zegt gegroet• Lucilio suo = dativus – aan / tegen zijn (vriend / beste) Lucilius

• Dus: Seneca zegt gegroet tegen zijn (vriend) Lucilius

• Staat boven elke brief, dus nooit meer fout vertalen!!

Page 5: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Iterum tu mihi te pusillum facis et dicis malignius tecum egisse naturam prius, deinde fortunam, cum possis eximerete vulgo et ad felicitatem hominum maximam emergere.

• 2 malignius – comparativus van malignus• Vertaling comparativus:• longius = 1. langer• 2. nogal / vrij lang• 3. de langste (van twee)• egisse- welke vorm waarvan?• infin perf van agere (AcI: naturam egisse)• 4 hominum – welke vorm?• gen mv van homo

Page 6: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Iterum tu mihi te pusillum facis et dicis malignius tecum egisse naturam prius, deinde fortunam, cum possis eximerete vulgo et ad felicitatem hominum maximam emergere.

Weer maak je je tegenover mij nietig en zeg je dat eerst de natuur, vervolgens het lot je nogal boosaardig heeft behan-deld, hoewel je je aan de massa kunt onttrekken en tot het

hoogste geluk van de mensen kunt opstijgen.

• 2 facis – wees bij het vertalen van de Lucilius-brieven altijd erop beducht, dat er veel jij-vormen voorkomen!!

• 2 te pusillum facis – wordt uitgelegd in de zin die begint met et dicis: hij vindt zich minder gelukkig dan Seneca w.b. geboorte /afkomst en rijkdom (naturam, fortunam)

• 3 cum – hier ‘hoewel’ hij hoeft zich niet minder te voelen: met behulp van de (Stoische) filosofie kun je het altijd goed maken.

• 3-4 felicitatem … maximam – Senca bedoelt natuurlijk: kennis van de Stoïsche filosofie als hoogste geluk

Page 7: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Si quid est aliud in philosophia boni, hoc est, quod stemma non inspicit;

• 4 quid = aliquid (na si, nisi, num en ne…..)

Page 8: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Si quid est aliud in philosophia boni, hoc est, quod stemma non inspicit;

Als er iets goeds in de filosofie is, is dit het, dat zij niet naar een stamboom kijkt;

Page 9: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

omnes, si ad originem primam revocantur, a dis sunt.

allen, als ze teruggaan tot hun eerste oorsprong, stammen af van de goden.

Page 10: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Eques Romanus es, et ad hunc ordinem tua te perduxit industria;

Je bent een Romeins ridder, en tot deze stand heeft je ijver je gebracht;

• 6 eques – de Romeinse adel bestond uit nobiles en equites. Oorspronkelijk bezetten de nobiles alle hoge posten (bv in de senaat), maar later werd dat ook mogelijk voor veelbelovende equites.

Page 11: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

at mehercules multis quattuordecim clausa sunt, non omnes

curia admittit, castra quoque, quos ad laborem et periculum recipiant, fastidiose legunt:

maar bij Hercules, voor velen zijn de eerste veertien rijen gesloten, het senaatsgebouw laat niet allen toe, ook het leger selecteert kieskeurig wie het opneemt voor inspanning

en gevaar:

• 7 quattordecim – de eerste veertien rijen in het theater waren altijd voor de equites gereserveerd; er zijn er dus nog die mínder mogen dan Lucilius!

• Carrière maken vereist inzet.• 8 castra – welke stijlfiguur?• metonymia (concretum pro

abstracto): • legerkamp ipv leger

Page 12: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

bona mens omnibus patet, omnes ad hoc sumus nobiles.

de juiste geestelijke houding staat voor iedereen open, wij allen zijn in dit opzicht van adel.

• 9 hoc – wat bedoelt Seneca hiermee?• de mogelijkheid om filosofie te

bedrijven, de juiste geestelijke houding te vinden

Page 13: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Nec reicit quemquam philosophia nec eligit: omnibus lucet.

De filosofie wijst noch iemand af, noch kiest (iemand) uit: voor allen schittert zij.

• 10 Zo’n algemene uitspraak bij Seneca heet een….• sententia

Page 14: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Voorbeelden van Griekse filosofen

Patricius Socrates non fuit; Cleanthes aquam traxit et rigando horto locavit manus;

Socrates was geen patriciër; Cleanthes sleepte met water en verhuurde zijn handen om een tuin te besproeien;

• 11 patricius – een patriciër is iemand uit de adel. Oorspr. de naam van de Romeinse families, waarvan het hoofd (de vader) lid was van de senaat. patricër plebejer (uit het volk)

• rigando horto – gerundivum (het congrueert)

• Socrates, Cleanthes: beroemde Griekse filosofen. Cleanthes was ook van de Stoa.

Page 15: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Platonem non accepit nobilem philosophia, sed fecit: quid est quare desperes his te posse fieri parem?

• 12 Platonem – acc. dus lijd. vw. Philosophia is onderwerp.

• 13 desperes – welke vorm en waarom?• coni praes van desperare• afh. vraag (grammaticalis)• Welke constructie volgt op

desperes?• AcI: te posse

Page 16: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Platonem non accepit nobilem philosophia, sed fecit: quid est quare desperes his te posse fieri parem?

de filosofie accepteerde Plato niet omdat hij van adel was,

maar maakte hem (van adel): wat is het waarom je (eraan) wanhoopt dat je gelijk aan dezen/hen kunt worden?

• 12-13 retorische vraag• Plato – ook beroemde Gr. filosoof;

beschreef o.a. het leven en de filosofie van Socrates

• Met his wordt bedoeld…?• Plato en andere filosofen

Page 17: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Omnes hi maiores tui sunt, si te illis geris dignum;

Dezen zijn allen/al dezen zijn je voorouders, als je je aan hen waardig betoont;

• 14 maiores – hier niet letterlijk bedoeld. Meer als: mensen die op dezelfde manier leven / denken/

• geris – 2e ev praes van gerere

Page 18: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

geres autem, si hoc protinus tibi ipse persuaseris, a nullo te nobilitate superari.

• 14 geres – welke vorm (vgl met geris - vorige zin!!)

• 2e ev futurum van gerere

• persuas-eri-s – fut exactum15 superari – welke vorm?• infin praes Pass (deel

van AcI: • te superari)

Page 19: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

geres autem, si hoc protinus tibi ipse persuaseris, a nullo te nobilitate superari.

je zult je echter [zo] betonen, als je onmiddellijk hiervan overtuigd zult zijn, dat jij door niemand in ‘adeldom’wordt overtroffen.

• 14 geres – nl. waardig aan je voorouders

• 15 nobilitas – is hier bedoeld als ‘voortreffelijkheid van de

geest’(dus niet van afkomst; Seneca speelt steeds met beide betekenissen: ook al ben je van geboorte niet van adel, dan kan je van geest wel adellijk / voortreffelijk zijn.

Page 20: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Iedereen heeft dezelfde oorsprong

Omnibus nobis totidem ante nos sunt; nullius non origo ultra memoriam iacet.

Voor ons allen zijn (wij allen hebben) er evenveel vóór ons;

van niemand ligt de oorsprong niet verder dan de herinnering.

• 16 nullius non – van niemand niet van iedereen

• Wat is dan die oorsprong die zo ver weg ligt?

• het begin van de wereld

Page 21: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Platon ait neminem regem non ex servis esse oriundum, neminem non servum ex regibus.

• 17 neminem • - meestal: nemo = niemand• – hier bijvoeglijk gebruikt bij regem en • servum geen enkele • Welke constructie staat er bij Plato ait?• AcI: neminem regem esse oriundum• Wat moet je aanvullen in het tweede deel bij neminem

servum?• een infin: esse oriundum

Page 22: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Platon ait neminem regem non ex servis esse oriundum, neminem non servum ex regibus.

Plato zegt dat geen enkele koning niet uit slaven afstamt, dat geen enkele slaaf niet uit koningen (afstamt).

Page 23: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Omnia ista longa varietas miscuit et sursum deorsum fortuna versavit.

Een lange afwisseling van gebeurtenissen heeft dat alles gemengd en het lot heeft (dat alles) op en neer gewenteld.

• 18 omnia ista – onz mv: al die dingen• longa congrueert met varietas

Page 24: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Wat is de ware adel?

Quis est generosus? Ad virtutem bene a natura compositus.

Wie is edel? Degene die door de nature goed samengesteldis voor de deugd.

• 20 compositus – gesubst. ppp

Page 25: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Hoc unum intuendum est: alioquin si ad vetera revocas, nemo non inde est, ante quod nihil est.

• 21 intuendum est – welk vorm?• gerundivum van verplichting moeten worden ..!• vetera – welke vorm?• onz mv van vetus oude dingen

Page 26: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Hoc unum intuendum est: alioquin si ad vetera revocas, nemo non inde est, ante quod nihil est.

Dit ene moet bekeken worden: anders, als je (alles) tot de oudste tijden terugvoert, is niemand niet uit die tijd waarvóór niets is.

• Wat wordt bedoeld met hoc unum?• ad virtutem bene a natura compositus

Page 27: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

A primo mundi ortu usque in hoc tempus perduxit nos exsplendidis sordidisque alternata series.

• 22 primo congrueert met …?

Page 28: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

A primo mundi ortu usque in hoc tempus perduxit nos exsplendidis sordidisque alternata series.

• 22 primo congrueert met …?• ortu• Wat is het onderwerp van perduxit?• (alternata) series

Page 29: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

A primo mundi ortu usque in hoc tempus perduxit nos exsplendidis sordidisque alternata series.

Vanaf het eerste begin van de wereld heeft een reeks afwisselend bestaande uit belangrijke en onbeduidende personen ons tot deze tijd gebracht.

Page 30: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Non facit nobilem atrium plenum fumosis imaginibus; nemo in nostram gloriam vixit nec, quod ante nos fuit, nostrum est:

• 23 Wat is het onderwerp van non facit?• atrium

Page 31: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Non facit nobilem atrium plenum fumosis imaginibus; nemo in nostram gloriam vixit nec, quod ante nos fuit, nostrum est:

Niet een atrium vol met berookte voorouderportretten maakt edel; niemand heeft vóór onze roem geleefd en wat vóór ons was, is niet van ons:

• 24 imaginibus – de al eerder genoemde portretten, die de • Romeinen lieten maken van hun voorouders, werden

normaal • opgesteld in het atrium. Vandaar • ‘berookt’ – de rook van het vuur • kwam er langs.

Page 32: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

animus facit nobilem, cui ex quacumque condicione supra

fortunam licet surgere.

de geest maakt edel, voor wie het mogelijk is uit welke situatie dan ook boven het lot uit zich te verheffen.

• 25-26 supra fortunam surgere – nl. door je geest te ontwikkelen, de ratio te leren kennen. Dan zie je dat alles wat het lot je brengt tot de indifferentia behoort.

Page 33: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Gelukkig leven: iedereen kan het bereiken

Puta itaque te non equitem Romanum esse, sed libertinum:

• 27 puta- welke vorm?• imper van putare• Welke constructie staat erbij?• AcI: te … esse

Page 34: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Gelukkig leven: iedereen kan het bereiken

Puta itaque te non equitem Romanum esse, sed libertinum:

Stel je dus voor dat je niet een Romeinse ridder bent, maar een vrijgelatene:

Page 35: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

potes hoc consequi, ut solus sis liber inter ingenuos.

jij kunt dit (het volgende) bereiken, dat je als enige vrij bent te midden van vrijgeboren mannen.

• 27 hoc – verwijst vooruit naar de ut-zin• Welke stijlfiguur gebruikt Seneca hier?• paradox (solus liber inter ingenuosos)

Page 36: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Quomodo?’ inquis. Si mala bonaque non populo auctore distinxeris.

‘Hoe?’ zeg je. Als je slechte en goede dingen zonder het volk als raadgever zult (hebben) onderscheiden.

• 29 populo auctore – abl abs• distinxeris – fut ex.

Page 37: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Intuendum est non unde veniant, sed quo eant.

• 29 intuendum est – gerundivum van verplichting moeten worden

• veniant, eant – welke vorm en waarom?• coni praes (eant van ire) – afh, vraag

(grammaticalis)

Page 38: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Intuendum est non unde veniant, sed quo eant.

Bekeken moet niet worden waar ze vandaan komen, maarwaar ze naartoe gaan.

Page 39: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Si quid est, quod vitam beatam potest facere, id bonum est suo iure; depravari enim in malum non potest.

• 30 si quid = ….?• si aliquid• 31 depravari – welk vorm?• infin praes pass

Page 40: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Si quid est, quod vitam beatam potest facere, id bonum est suo iure; depravari enim in malum non potest.

Als er iets is, dat het leven gelukkig kan maken, is dit op eigen kracht goed; want het kan niet tot iets slechts vervormd worden.

• 30-31 bonum suo iure – de geest heeft zich ontwikkeld en heeft dus de mening van anderen niet nodig; kan ook niet meer van het juiste pad worden gebracht door anderen.

Page 41: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Quid est ergo in quo erratur, cum omnes beatam vitam optent?

Wat is het dus waarin men zich vergist, omdat allen zicheen gelukkig leven wensen?

Page 42: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Quod instrumenta eius pro ipsa habent et illam, dum petunt, fugiunt.

Omdat zij de hulpmiddelen ertoe als (het gelukkige leven) zelf beschouwen en dat (leven), terwijl zij ernaar streven, ontvluchten.

• 32 eius, illam – verwijst naar beatam vitam (uit de vorige zin)

• instrumenta – dingen als rijkdom, bezittingen, een hoge positie: allemaal indifferentia

Page 43: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Nam cum summa vitae beatae sit solida securitas et eius inconcussa fiducia, sollicitudinis colligunt causas et per insidiosum iter vitae non tantum ferunt sarcinas, sed trahunt;

Want hoewel de hoofdzaak van een gelukkig leven blijvendegemoedsrust is en een vast vertrouwen daarin, verzamelen zij redenen tot bezorgdheid en langs de gevaarlijke weg van het leven dragen zij niet alleen lasten, maar zij slepen die mee;

• per insidiosum iter ...: metafoor. Het leven als een gevaarlijke weg, waarover je een last moet meedragen.

• ferunt – trahunt = climax

Page 44: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

ita longius ab effectu eius, quod petunt, semper abscedunt et quo plus operae inpenderunt, hoc se magis inpediunt et

feruntur retro.

• 35 longius – comparativus, bijwoord zegt dus iets van …?• (het werkwoord) abscedunt

Page 45: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

ita longius ab effectu eius, quod petunt, semper abscedunt et quo plus operae inpenderunt, hoc se magis inpediunt et feruntur retro.

zo verwijderen ze zich steeds verder van het verwezenlijkenvan dat wat ze nastreven, en hoe meer moeite ze besteedhebben, des te meer houden ze zich tegen en raken ze achterop.

Page 46: Epistula 44: Adel van Geest (p. 71)

Quod evenit in labyrintho properantibus: ipsa illos velocitas inplicat. Vale.

Wat gebeurt met degenen die zich haasten in een doolhof: de snelheid zelf/juist de snelheid verwart hen. Gegroet.

• 37 quod – wijst vooruit naar: ipsa … inplicat• Welke stijlfiguur gebruikt Seneca hier?• de vergelijking• 1. Mensen die een gelukkig leven willen• worden vgl. met• 2. Mensen die uitgang van doolhof zoeken• 3. (Tertium comparationis) Als je te haastig bent,

lukt het niet.• Ook een (explicatief) asyndeton (properantibus: ipsa )