Eindrapport Inkomensverwerving Marowijne, Geertje van Engen en … · 2013. 1. 15. ·...
Transcript of Eindrapport Inkomensverwerving Marowijne, Geertje van Engen en … · 2013. 1. 15. ·...
-
Inkomensverwerving Marowijne Onderzoeksrapport: het stimuleren van de lokale markt en vervangende werkgelegenheid voor de bauxietindustrie
Geertje van Engen & Quirijn Meulenberg In samenwerking met Stichting Ondersteuning Onderwijs Marowijne & TU Delft
-
2
Voorwoord In het kader van het minorprogramma ‘International Entrepreneurship & Development’ aan de TU
Delft zijn wij op onderzoeksstage gegaan naar Moengo. In dit onderzoeksrapport vindt u onze bevindingen op het gebied van ondernemingsmogelijkheden in Marowijne, als vervangende werkgelegenheid van de bauxietindustrie.
Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door Stichting Ondersteuning Onderwijs Marowijne, de
stichting die ons deze stagemogelijkheid heeft aangeboden. Daarnaast heeft de TU Delft het minorprogramma opgezet. Deze twee instellingen zijn wij daarom veel dank verschuldigd.
Verder willen wij ook nog meneer Rudi Darson bedanken voor de vele waardevolle tips en begeleiding, zowel in Nederland als op locatie. Daarnaast zijn wij onze coördinator Otto Kroesen dank
verschuldigd voor het begeleiden van ons onderzoek. Esther Blom en Boukje Vastbinder willen wij graag bedanken voor het verzorgen van een interessant en divers programma tijdens de minor. Het StuD-‐fonds willen wij graag bedanken voor de financiële bijstand tijdens het project.
Verder willen wij de mensen bedanken die ons tijdens het onderzoek geholpen hebben met goede
raad of door een interview af te geven. Een speciale vermelding is er voor de volgende personen: tijdens de bijeenkomst die ging over de onderzoeksresultaten en de overdracht van het project
waren er veel mensen aanwezig die ons van nuttige feedback hebben voorzien. Daarnaast is hun betrokkenheid bij het project belangrijk voor de verdere stappen die gezet moeten worden. We willen dhr. Sondrejoe en zijn adviseurs, dhr. Dijkman, dhr. Healy, dhr. Schalwijk, dhr. Dijkman,
mevrouw Genevieve Pinas en mevrouw Emmie Pinas bedanken voor hun aanwezigheid tijdens de bijeenkomst.
Als laatste willen wij mevrouw Yvonne Petres bedanken voor het ter beschikking stellen van woonruimte. Daarnaast heeft ze ons wegwijs gemaakt in Moengo, wat ons erg geholpen heeft.
-
3
Samenvatting
Door het aangekondigde vertrek van Suralco uit Moengo zal de grootste werkgever uit het district Marowijne wegtrekken. Het gemiddelde inkomen is daarnaast laag –de gemiddelde Surinamer verdiende in 2008 tien keer zoveel als een inwoner van Marowijne-‐ en de formele werkloosheid is
erg hoog. De mensen zijn daardoor op zichzelf aangewezen en daarom zal het ondernemerschap gestimuleerd moeten worden.
In dit rapport wordt meer inzicht verschaft in de mogelijkheden voor inkomensverwerving in Marowijne. Hiertoe zijn de huidige knelpunten voor ondernemen geïdentificeerd en zijn de mogelijke ondernemingskansen in de sectoren landbouw, handel, dienstverlening, toerisme en techniek
onderzocht. Om de belemmeringen bij het ondernemen te bepalen zijn er interviews gehouden met overheidsinstanties, ondernemers, inwoners en leraren in Marowijne. Daarnaast is er gesproken met instanties en organisaties in Paramaribo en zijn er observaties gedaan. Hieruit zijn vijf knelpunten
naar voren gekomen: onbereikbaar kapitaal vanuit de bank, Suralco heeft de ontwikkeling van de markt onbedoeld tegengehouden, de huidige vergunningaanvraag ontmoedigd ondernemers, de lage lokale productie en de concurrentie van zwarte handelaren en het laatste knelpunt is het ontbreken
van hoger onderwijs in Marowijne. Bij het analyseren van de belanghebbenden is er nog een knelpunt geïdentificeerd: de kloof tussen de inwoners en investeerders op dit moment erg groot. Op
deze manier is het kapitaal ook moeilijk bereikbaar.
Voor het duiden van de ondernemingskansen in het district is er een lijst opgesteld met 43 ondernemingen in de 5 bovengenoemde sectoren. Met behulp van enquêtes, interviews en overheidsdocumenten is er een shortlist van 11 onderneming overgebleven. Deze ondernemingen
zijn getest op de vooraf gestelde prestatie-‐indicatoren grootte van de afzetmarkt, de omzet, de initiële investering, de groeipotentie, de kapitaalintensiviteit en het percentage van deze kapitallintensiviteit ten opzichte van de verkoopprijs. Uit deze test is gebleken dat vooral de
ondernemingen in de landbouw een hoge succeskans hebben.
Op basis van dit onderzoek zijn de volgende aanbevelingen gedaan: door de lokale overheid kan meer informatie verschaft worden over het aanvragen van een vergunning. Daarnaast kan zij op de korte termijn een regelmatig terugkerende markt organiseren, om informele ondernemers
laagdrempelig bij de formele economie te betrekken. Op de lange termijn kan er gekeken worden naar versoepelde toekenning van eigendomsrechten, om zo het kapitaal bereikbaarder te maken voor kleine ondernemers. Op deze manieren wordt formeel ondernemen aantrekkelijker dan
informeel ondernemen, en kan er dan strengere controle plaatsvinden op dit gebied. Daarnaast is het raadzaam een agrarisch centrum op te zetten die efficiënt en op grote schaal kan produceren. Op deze manier wordt de werkloosheid verlaagd en de lokale productie verhoogd. Tevens is er een
mogelijkheid om een hogere onderwijsinstelling te beginnen. Deze onderwijsinstelling hoeft niet een economische te zijn, maar moet wel genoeg ruimte bieden om hierin te kunnen onderwijzen. Vervolgens kan er bij de huidige onderwijsinstellingen begonnen worden met lessen in
ondernemerschap.Tenslotte is het aan te raden vervolgonderzoek te doen naar de exportmogelijkheden in Frans-‐Guyana, is er verder onderzoek nodig voor het opzetten van een agrarisch centrum en kan er nogmaals gekeken worden naar het opzetten van een houtindustrie.
-
4
Table of Contents
Inkomensverwerving Marowijne ...................................................... Fout!Bladwijzer niet gedefinieerd.
Voorwoord.............................................................................................................................................. 2
Samenvatting .......................................................................................................................................... 3
1 Inleiding............................................................................................................................................ 6
1.1 Onderzoeksdoel ........................................................................................................................ 6
1.2 Onderzoeksvraag ...................................................................................................................... 6
1.3 Deelvragen................................................................................................................................ 7
2 Achtergrondanalyse ......................................................................................................................... 8
2.1 Literatuuronderzoek .................................................................................................................. 8
2.2 Prestatie-‐indicatoren en randvoorwaarden .............................................................................. 9
3 Methodologie................................................................................................................................. 10
3.1 Systeemanalyse ....................................................................................................................... 11
3.2 Actoren-‐ en contextanalyse ..................................................................................................... 11
3.3 Brainstorm............................................................................................................................... 12
3.4 Kwalitatieve analyse................................................................................................................ 14
3.5 Statistisch onderzoek............................................................................................................... 14
3.6 Globale haalbaarheidsanalyse ................................................................................................ 14
3.7 Multi-‐criteria analyse .............................................................................................................. 14
3.8 SMART analyse ........................................................................................................................ 14
4 Systeemanalyse.............................................................................................................................. 15
4.1 Doelenanalyse ......................................................................................................................... 16
4.2 Causale analyse ....................................................................................................................... 16
4.3 Systeemdiagram...................................................................................................................... 18
5 Analyse van actoren, context, kansen en bedreigingen................................................................. 19
5.1 Actorenanalyse ........................................................................................................................ 19
5.3 Analyse van kansen en bedreigingen .......................................................................................... 20
6 Kwalitatieve analyse....................................................................................................................... 21
6.1 Geïnterviewde groepen ........................................................................................................... 22
6.2 Resultaten uit interviews ......................................................................................................... 22
7 Mogelijke oplossingen.................................................................................................................... 25
7.1 Toelichting variabelen en score ............................................................................................... 25
7.2 Haalbaarheidsanalyse ............................................................................................................ 27
-
5
8 Multi-‐criteria analyse ..................................................................................................................... 28
8.1 Toelichting criteria en score ........................................................................................................ 29
9 Conclusies en aanbevelingen ......................................................................................................... 31
9.1 Conclusies ................................................................................................................................ 32
9.2 Aanbevelingen ......................................................................................................................... 33
9.3 Mogelijk vervolgonderzoek...................................................................................................... 34
10 Discussie ....................................................................................................................................... 36
Literatuurlijst ........................................................................................................................................ 37
Bijlagen ................................................................................................................................................. 38
Bijlage A: Interviewverslagen............................................................................................................ 39
Bijlage B: Doel-‐middelschema voor inkomensverwerving Marowijne .............................................. 56
Bijlage C: Causaal Relatiediagram voor ondernemen in Marowijne................................................. 57
Bijlage D: Uitwerking Business Oppurtunities................................................................................... 59
Bijlage E: Multi-‐criteria analyse ........................................................................................................ 83
Bijlage F: De indeling van het onderwijs in Suriname ..................................................................... 104
Bijlage G: Actorenanalyse ............................................................................................................... 105
Bijlage H: Contextanalyse ............................................................................................................... 107
Bijlage H: verslag van de krutu, 24-‐1-‐‘11 te Moengo...................................................................... 110
Bijlage I: SWOT analyse .................................................................................................................. 112
Bijlage J: Verslag les ondernemerschap Waaldijk MULO................................................................ 115
-
6
1 Inleiding Marowijne is het meest Oostelijke district van Suriname en vormt daarmee het grensdistrict tussen
Suriname en Frans-‐Guyana. Tussen de verschillende gebieden in Suriname zijn hele grote verschillen in de beroepen te ontdekken. In Paramaribo zijn veel verschillende vormen van werkgelegenheid, terwijl in Marowijne vooral leeft van de bauxietindustrie. Daarnaast zijn er de basisberoepen te
vinden zoals landbouw en visserij. Ook in het onderwijs is er wat werkgelegenheid. Slechts 42% van de bevolking van 15 jaar en ouder is formeel gezien werkzaam (Algemeen Bureau voor de Statistiek, 2004). Deze gegevens zijn van de laatste volkstelling in 2004, toen Suralco nog enigszins actief was in
de regio.
Suralco, het bedrijf dat de bauxietmijnen exploiteert, heeft echter aangegeven dat het Marowijne zal verlaten omdat de mijnen uitgeput
raken. Tijdens de aanwezigheid van Suralco in Marowijne zijn er echter weinig andere vormen van ondernemingen opgestart. Hierdoor dreigt het
overgrote deel van de bevolking werkloos te raken. Het gebied, dat net aan het herstellen is van de zware Binnenlandse Oorlog die van 1986 tot 1992
duurde, dreigt dan weer in verval te geraken en corruptie zal weer de overhand krijgen. Als Suralco het gebied verlaat en er zijn genoeg ondernemingskansen, dan is het verlies in werkgelegenheid op te vangen en kan het gebied zich verder ontwikkelen en ontdoen van de armoede.
1.1 Onderzoeksdoel Al met al zijn er dus nieuwe manieren van inkomensverwerving nodig om de armoede in Moengo en
Marowijne aan te pakken en de ontwikkeling te stimuleren. Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te verschaffen in de mogelijkheden voor inkomensverwerving in Marowijne, zodat het gemiddelde inkomen per capita stijgt. Er wordt hierbij nadruk gelegd op ondernemingen die op korte
termijn zijn op te zetten. Hiertoe moeten de huidige belemmeringen voor ondernemerschap geïdentificeerd worden en worden de mogelijke kansen in de landbouw, handel, toerisme, techniek
en dienstensector na te gaan en hun effect op de samenleving te berekenen. Deze ondernemingskansen hoeven geen nieuwe kansen te zijn, het kan ook gaan om groeipotentie in een bestaand bedrijf. Vervolgens wordt er ook gekeken naar welke extra faciliteiten het ondernemen in
Marowijne aantrekkelijker maken en een grotere kans van slagen bieden
1.2 Onderzoeksvraag De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: Welke ondernemingskansen leveren een bijdrage aan de economische ontwikkeling in het district Marowijne en op welke manier kunnen deze kansen benut worden? Deze vraag zal in paragraaf 1.3 onderbouwd worden aan de hand van een aantal
deelvragen. Zoals in de voorgaande paragraaf is beschreven, zullen de kansen voor de volgende sectoren bekeken worden: landbouw, handel, toerisme, techniek en dienstensector.
Figuur 1: Bauxietwinning in Moengo
-
7
1.3 Deelvragen Er zijn negen deelvragen opgesteld om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. Deze vragen luiden:
• Hoe kan de lokale markt van Marowijne op dit moment het best beschreven worden? • Wat zijn de knelpunten zijn er in de huidige situatie? • Welke overheidsmaatregelen zijn nodig om het opzetten of ontwikkelingen van een
onderneming toegankelijker te maken? • Welke actoren hebben de meeste invloed op de toekomstige situatie? • Welke onzekere externe factoren kunnen de toekomst van Marowijne sterk beïnvloeden? • Hebben ondernemingen die opgezet kunnen worden om de gevraagde producten of
diensten aan te bieden voldoende groeimogelijkheid? • Welke huidige ondernemingen kunnen verder ontwikkeld worden waardoor zij voor een
grotere afzetmarkt gaan produceren? • Welke producten of diensten worden momenteel geïmporteerd, maar zouden ook lokaal
geproduceerd of aangeboden kunnen worden? • Hoe kan ondernemerschap geïntegreerd worden in het onderwijs?
Er zullen antwoorden op deze vragen gezocht moeten worden, aan de hand waarvan vervolgens de
hoofdvraag beantwoord kan worden.
Het rapport is als volgt opgebouwd: ten eerste zal er een achtergrondanalyse van de omgeving gedaan worden, daarna worden de te gebruiken methoden en technieken verklaard. Vervolgens worden de resultaten uit interviews en observaties uiteengezet in de kwalitatieve analyse,
gevolgdoor een systeemanalyse. Hierna worden door brainstormsessies de mogelijke ondernemingen gevonden die bijdragen aan de ontwikkeling van Marowijne. Deze ondernemingen zullen getest worden op bepaalde aspecten en criteria, onder andere genoemd in de
achtergrondanalyse. Ten slotte zullen de conclusies uit het onderzoek getrokken worden en zullen de ondernemingen die alle tests positief hebben doorstaan aanbevolen worden.
-
8
2 Achtergrondanalyse
2.1 Literatuuronderzoek Om dubbel werk te voorkomen en om te leren van voorgaande studies, wordt er een literatuuronderzoek gedaan. De hieronder behandelde literatuur is behulpzaam gebleken bij de
beeldvorming van het gebied en het onderzoek.
2.1.1 De geschiedenis en het belang van bauxietwinning
Sinds het begin van de 20e eeuw wordt er bauxiet gewonnen in Marowijne. In 1916 werd de Surinaamsche Bauxiet Maatschappij opgezet in Moengo. In 1922 werd er voor het eerst bauxiet vanuit Moengo geëxporteerd. Rond de Tweede Wereldoorlog begon SBM ook met bauxietwinning in
Paranam en Billiton (Stichting ANDA Suriname).
De bauxietindustrie in Suriname zorgde voor een groot deel van de export van het district en van heel Suriname. Volgens het Nederlanse ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie was de bauxietindustrie zelfs de grootste exportbranche met een aandeel van ongeveer 70%
(Ministerie van EZ, Landbouw en Innovatie, 2009). Wat verder opvalt aan de exportproducten is dat er bijna alleen maar grondstoffen worden geëxporteerd. In Suriname en Marowijne is er nog geen kennisexport, men leeft nog van de rijkdommen die de aarde biedt. Om de export-‐importbalans te
stabiliseren werd er de afgelopen jaren veel meer geëxporteerd. Doordat het grootste exportproduct dreigt weg te vallen uit het gebied van Marowijne dreigt deze balans veel schever te gaan lopen.
2.1.2 Lokale markten uitgelegd
Marowijne is te beschouwen als een lokale markt, waarin de bewoners zich over het district
geconcentreerd hebben op een paar plekken. Verder exporteren de ondernemingen in Marowijne weinig naar andere markten.
Volgens Fisher zijn lokale markten te analyseren volgens
het ‘leaky bucket model’. Dit model stelt de lokale markt voor als een lekkende emmer, waar investeringen, exportinkomsten en externe betalingen
instromen om de emmer vol te houden. Door gaten in
de emmer stromen er betalingen naar individuen
buiten de markt(inkoop van grondstoffen), terugbetalingen(met evt. rente) voor externe investeringen, inefficiëntieverliezen, importuitgaven en belastingen naar niet lokale overheden de emmer uit. De uiteindelijke waterbalans is een
graadmeter voor de staat waarin de lokale economie zich bevind (Fisher & association Inc. , 2005). Bij een netto instroom van water neemt de lokale economie toe in waarde, bij een netto uitstroom betekent dit een krimpende economie. Om de lokale economie in Marowijne te versterken moet er
qua instroom gekeken worden naar het vergroten van de 3 instromen. Om de uitstroom te beperken moeten de externe betalingen, inefficiëntieverliezen en de importuitgaven beperkt worden. De
Figuur 2: Het leaky bucket model (Fisher & association Inc, 2005)
-
9
belastingen naar niet-‐lokale overheden en de terugbetalingen van de investeringen worden buiten
beschouwing gelaten, omdat het onderzoek de verschuiving naar een grotere, formele economie onder andere als doel heeft.
2.1.3 De gevolgen van het wegvallen van Suralco
In 2008 heeft Romana van Cooten onderzoek gedaan naar de gevolgen van de uitputting van de mijnen voor de economie van Marowijne. In haar rapport staan twee tabellen over het relatieve inkomen per capita van de bevolking van Marowijne ten opzichte van het gemiddelde inkomen per
capita van Suriname. In de eerste tabel is te vinden dat in de periode van 2006-‐2008 dit relatieve inkomen per capita is gedaald van 130,1% naar 71,2%. In de tweede tabel staan dezelfde relatieve inkomens per capita genoemd, alleen dan is de aanwezigheid van Suralco niet meegerekend. Dan
daalt het relatieve inkomen per capita in de periode 2006-‐2008 van 10,3% naar 9,5% (Van Cooten, 2010). Deze cijfers zijn om twee redenen zorgwekkend. Ten eerste is er uit de gegevens af te leiden dat zonder de activiteiten van Suralco het inkomen per capita enorm afneemt. De gemiddelde
Surinamer verdiende in 2008 dan tien keer zoveel als de mensen in Marowijne. Het is alamerend dat zo een grote werkverschaffer uit de regio trekt, terwijl er nog geen echte vervangende
werkgelegenheid is. Ten tweede is het opvallend dat de relatieve daling inkomen per capita hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door de mindere aanwezigheid van Suralco in de regio, slechts 0,8% van de relatieve daling is heeft een andere oorzaak dan de minder intensieve bauxietwinning.
2.2 Prestatie-‐indicatoren en randvoorwaarden Door de voorgaande literatuurstudie is er een context aangegeven waar rekening mee gehouden
moet worden tijdens het onderzoek. Daarnaast zijn er ook een aantal prestatie-‐indicatoren aangeduid, waar de mogelijke oplossingen op getest kunnen worden. Ten eerste wordt de grootte van de afzetmarkt getest. Als er slechts aan een paar klanten geleverd kan worden is dit een redelijk
onzekere onderneming, zeker in een economisch minder stabiel gebied als Marowijne. Daarnaast wordt de omzet van de onderneming gebruikt als indicator. Hoe hoger de omzet, hoe meer geld er in Marowijne rondgaat dus hoe meer er weer in Marowijne besteed zal worden. Dit heeft dan ook een
positief effect op andere ondernemingen. Verder kan er in deze omgeving niet zomaar een heel groot bedrag geïnvesteerd worden in een nieuwe onderneming, deze moet zichzelf uiteindelijk langzaam maar zeker opbouwen. Dit wordt gemeten met de hoogte van de initiële investering. Om
volgens het leaky bucket model het waterniveau op peil te houden of te laten toenemen, moet er meer geëxporteerd worden. Bedrijven die willen exporteren moeten dan groeien en hebben extra personeel nodig. Dit personeel krijgt salaris, dus de werkloosheid daalt en het inkomen stijgt. De
groeipotentie van mogelijke ondernemingen wordt daarom ook beoordeeld. Daarnaast kan het bedrijf in eerste instantie niet kapitaalintensief zijn om te produceren, omdat het geld en de geldschieters op dit moment niet voorhanden zijn. Verder is het importeren van grondstoffen of
halffabrikaten duur en draagt uiteindelijk niet bij aan een sterkere lokale markt. Het product wordt dan duurder waardoor het voor minder mensen bereikbaar is. Dit leidt tot een onregelmatiger inkomen, wat weer voor problemen kan zorgen bij het aflossen van een eventuele lening. Hoe het
bedrijf presteert op de indicator ‘kapitaalintensiviteit’ wordt daarom meegenomen in het onderzoek. Om een benadering van de winstmarge te verkgijen wordt het percentage van deze kapitallintensiviteit ten opzichte van de verkoopprijs ook meegenomen als indicator. Hoe hoger dit
percentage is, hoe kleiner de winstmarge kan zijn. In de tabel hieronder staan de prestatie-‐indicatoren weergegeven. Daarnaast wordt ook weergegeven in welke eenheid ze gemeten worden.
-
10
Welke prestatie-‐indicator? Hoe geoperationaliseerd? Grootte afzetmarkt Omzet Initiële investering Groeipotentie Kapitaalintensiviteit % ten opzichte van verkoopprijs
[klant] [Surinaamse Dollar(SRD)] [SRD] [maximaal aantal banen] [SRD] [1]
Figuur 3: Prestatie-‐indicatoren voor de business oppurtunities
Naast deze vijf criteria zijn er twee randvoorwaarden waaraan een succesvolle oplossing moet
voldoen, namelijk lokale productie en mogelijkheden tot schaalvergroting. Omdat het doel van dit onderzoek is de economische activiteit in Marowijne te stimuleren – middels het aandragen van alternatieve manieren van inkomensverwerving– zal er binnen het district zoveel mogelijk
waardetoevoeging moeten plaatsvinden. Wanneer er lokaal geproduceerd wordt, stijgt de werkgelegenheid en raakt en stroomt er geen geld de lokale markt uit. Als producten buiten Marowijne worden ingekocht en vervolgens in de regio worden verkocht, leidt dit tot hoge
importuitgaven wat ongunstig is voor de lokale economie. Een onderneming die niet of nauwelijks aanwezig is in Marowijne zal zich primair moeten richten op het vestigen en het verkrijgen van marktaandeel. Als de onderneming eenmaal staat en een gunstige balans heeft, kunnen er plannen
gemaakt worden om meerdere schakels in de bedrijfsketen in Marowijne op te zetten. Slechts bij ondernemingen die reeds in Marowijne gevestigd zijn, geldt randvoorwaarde dat er bij een nieuwe onderneming in deze branche integratie van activiteiten moet zijn. Bij het extra neerzetten van
hetzelfde bedrijf vindt er geen ontwikkeling van de branche plaats. De eerste randvoorwaarde is daarom kort gezegd: de onderneming moet bijdragen aan de ontwikkeling van de branche in Marowijne.
Daarnaast zullen de potentiële oplossingen de mogelijkheid tot verdere groei moeten hebben. Met
het oog op haalbaarheid zal een onderneming zich in eerste instantie slechts op de lokale vraag moeten richting, omdat voor schaalvergroting investeringen nodig zijn. Wanneer dit succesvol blijkt te zijn, moet een onderneming de mogelijkheid hebben om te gaan exporteren. Door
exportinkomsten groeit een lokale economie, daarom is het belangrijk dat een onderneming de productieschaal kan vergroten. Daarnaast geeft een grote groeipotentie aan dat er concurrentie mogelijk is, dit leidt tot lagere prijzen en een betere kwaliteit van het product. Daarom wordt er
gesteld dat de groeipotentie minimaal 25% moet zijn.
-
11
3 Methodologie
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd met behulp van welke methoden en analysetechnieken dit
onderzoek is uitgevoerd. Na de achtergrondanalyse uit het vorige hoofdstuk, is een systeemanalyse, brainstormsessie, kwalitatieve analyse, steekproef, globale haalbaarheidsanalyse, multi-‐criteria analyse en SMART-‐analyse uitgevoerd. Ieder van deze methodes zullen nu verder worden besproken.
3.1 Systeemanalyse De eerste analyse is de zogenaamde systeemanalyse, hierin wordt het probleemgebied afgebakend.
Het probleem wordt helder in kaart gebracht en er wordt structuur in het systeem aangebracht. De systeemanalyse bestaat uit een doelenanalyse en een causale analyse, welke uiteindelijk leiden tot een systeemdiagram waarin die het hele systeem samenvat.
3.1.1 Doelenanalyse
In de doelenanalyse wordt het doel – het stimuleren van de economische ontwikkeling in Marowijne
– operationeel gemaakt. Dit betekent dat met behulp van een doelenanalyse een onduidelijk en globaal probleem vertaald kan worden naar heldere doelstellingen. Hierbij is het belangrijk de vragen ‘hoe?’ en ‘waarom?’ te stellen. Waarom is meer economische activiteit van belang voor Marowijne
en hoe kan dit doel behaald worden? Hierbij worden de stappen schematisch weergegeven, in een zogenaamd doel-‐middelschema, zie Fout!Verwijzingsbron niet gevonden.. Onderaan het schema zijn de specifieke doelstellingen te zien, bovenaan het schema staat het achterliggende globale doel
weergegeven.
3.1.2 Causale analyse
Met de specifieke doelstellingen, criteria en middelen – onderaan het schema – kan vervolgens verder worden gewerkt in de causale analyse. In deze analyse wordt gezocht naar causale verbanden tussen al deze verschillende factoren. Een causaal verband tussen factor A en B betekent dat factor A
invloed heeft op factor B, hierbij wordt factor A gezien als de oorzaak en factor B als het gevolg. Om dit toe te lichten met een voorbeeld: scholing kan gezien worden als factor die van invloed is op de gemiddelde inkomsten. Wanneer het opleidingsniveau in een regio hoger ligt, zal hier het
gemiddelde inkomen ook toenemen. Dit heet een positief causaal verband. De factoren uit het doel-‐middelschema, maar ook andere factoren die van belang zijn binnen het probleemgebied, worden met elkaar in verband gebracht. Met behulp van deze analysetechniek kan nagegaan worden welke
factoren beïnvloedt moeten worden, om een positief effect te krijgen op het uiteindelijke doel. Uiteindelijk leidt deze analyse tot een systeemdiagram, waarin het systeem schematisch wordt samengevat. Hierin staan de middelen weergegeven waarmee het doel positief beïnvloed kan
worden, de criteria aan de hand waarvan de prestaties gemeten kunnen worden en de externe factoren die invloed op het systeem uitoefenen van buitenaf. Dit schema is te zien in Fout!Verwijzingsbron niet gevonden..
-
12
3.2 Actoren-‐ en contextanalyse Met behulp van een actoren-‐ en contextanalyse worden de betrokken partijen en hun belangen, de
externe invloeden en het effect hiervan in kaart gebracht. Met behulp van verschillende analysetechnieken kan meer inzicht verkregen worden in de actoren en het toekomstbeeld.
3.2.1 Actorenanalyse
Er zijn verschillende betrokken partijen die belangen hebben in en invloed kunnen uitoefenen op de probleemsituatie. In een actorenanalyse wordt verduidelijkt wat deze actoren willen, welke actoren
toegewijd zijn en welke actoren meer of minder macht en invloed hebben. De eerste stap van de analyse is een brainstorm, waarin partijen worden gezocht die dermate betrokken of belangrijk zijn dat zij mee worden genomen in de verdere analyse. Vervolgens worden de belangen en doelen van
deze actoren in kaart gebracht. Daarna wordt nagegaan wat de kloof is tussen deze belangen en de huidige situatie en wat de oorzaak hiervan is. Als dat duidelijk is, wordt aangegeven in welke richting de actor naar oplossingen zoekt om deze kloof te verkleinen. Hierna worden de actoren ingedeeld in
‘kritiek’, ‘niet-‐kritiek’, ‘toegewijd’ en ‘niet-‐toegewijd’. Kritieke actoren zijn onmisbare bondgenoten voor het al dan niet bereiken van een economisch actief Marowijne. Toegewijde actoren hechten meer belang aan het probleem en de mogelijke oplossing dan niet-‐toegewijde actoren. Tot slot
wordt er nog onderscheid gemaakt tussen actoren met gelijkgerichte en tegengestelde percepties. Actoren met gelijkgerichte percepties streven globaal dezelfde doelen na als de stichting STOOM en willen de regio Marowijne ontwikkelen. Met name de kritieke, toegewijde actoren met
tegengestelde percepties zijn belangrijk, omdat deze mogelijke oplossingen kunnen blokkeren. Ook de kritieke, niet-‐toegewijde actoren met gelijkgerichte percepties verdienen extra aandacht, omdat deze moeilijk te activeren zijn, maar wel cruciaal zijn voor het oplossen van het probleem.
3.2.2 Contextanalyse
In een contextanalyse wordt nagegaan welke mogelijke toekomstige invloeden van buitenaf het
probleem of de oplossingen kunnen beïnvloeden. Door hier inzicht in te verkrijgen kan hierop geanticipeerd worden. De contextanalyse begint met het opstellen van een lijst zogenaamde contextfactoren. Dit zijn externe krachten waarop de actoren niet direct invloed kunnen uitoefenen,
maar die het probleem of de mogelijke oplossingen kunnen influenceren. Al deze contextfactoren worden ingedeeld in categorieën. Deze categorieën worden geclassificeerd naar belang en
onzekerheid. De invloeden die zowel een hoge onzekerheid hebben als van groot belang zijn voor het probleem en de mogelijke oplossingen, worden verder geanalyseerd. Deze kunnen namelijk voor grote veranderingen zorgen op de lange termijn. Er wordt van iedere categorie een uiterste
genomen. Aan de hand hiervan kunnen toekomstscenario’s geschreven worden. Het is belangrijk de meest gunstige en minst gunstige situatie te schetsen, zodat het toekomstbeeld altijd binnen deze grenzen valt.
3.3 Brainstorm Om ondernemersideeën op te doen worden er een vijftal brainstormtechnieken toegepast, namelijk
brainwriting, quickstorm, negatieve brainstorm, Matec en ‘Creative Problem Solving process’. Deze verschillende technieken helpen op een gestructureerde manier ideeën te genereren. De vijf technieken worden hieronder toegelicht.
-
13
3.3.1 Brainwriting Om een eerste beeld van oplossingsmogelijkheden en ideeën te krijgen, is brainwriting een zinvolle
techniek. Hierbij worden in 5 tot 10 minuten zoveel mogelijk ideeën opgeschreven, dit doet ieder voor zich. Ieder idee moet opgeschreven worden, er moet nog volledig out of the box gedacht worden. Op deze manier wordt het oplossingsgebied zo breed mogelijk. Er wordt bij deze techniek
nog niets gefilterd.
3.3.1 Quickstorm Bij een quickstorm worden er twee termen uit de probleemstelling gekozen. Bij de probleemstelling van dit onderzoek – welke ondernemingskansen leveren een bijdrage aan de economische
ontwikkeling in het district Marowijne en op welke manier kunnen deze kansen benut worden? – zou er gekozen kunnen worden voor ondernemingskansen en economische ontwikkeling. Bij iedere term wordt vervolgens een lijst van 10 specifieke eigenschappen opgesteld. Wat zijn ondernemingskansen
precies en wat verstaan we onder economische ontwikkeling? De eigenschappen en associaties uit de verschillende lijsten worden vervolgens met elkaar gecombineerd, waardoor nieuwe ideeën ontstaan.
3.3.3 Negatieve brainstorm Na de brainwriting en quickstorm kan een negatieve brainstorm worden uitgevoerd. Dit zorgt ervoor dat er geen tunnelvisie ontstaat, maar dat ook totaal andere oplossingsmogelijkheden aan bod komen. Bij deze techniek moeten er redenen worden bedacht, waarom het gestelde probleem niet
opgelost kan worden. De vraag wordt in dit geval: waarom lukt het niet om ondernemingskansen te bedenken die een bijdrage kunnen leveren aan de economische ontwikkeling in het district Marowijne? Hierbij moet zo breed mogelijk worden nagedacht, zodat er – net als bij brainwriting –
niet wordt gefilterd. Hierna kunnen deze redenen nagelopen worden op haalbaarheid. Zo worden de problemen die het onderzoek met zich meebrengt helder. Deze ideeën kunnen omgezet worden in kansen en op deze manier komen er nieuwe oplossingen naar voren.
3.3.4 Matec Matec – Matrice d’Eloignement Creatif – is een techniek uit de jaren ’70 die op een structurele
manier kan helpen meer creativiteit in de ideeën te brengen. Net zoals bij de quickstorm worden er weer twee kernbegrippen uit de probleemstelling gekozen. Bij ieder kernbegrip wordt een
associatieketting gemaakt. Het verschil ten opzichte van quickstorm is dat er bij Matec na iedere nieuwe term verder wordt geassocieerd. Wanneer het kernbegrip economische ontwikkeling gekozen wordt, kan men dit associëren met Bruto Binnenlands Product. Vervolgens moet bij Matec verder
gedacht worden met BBP, terwijl bij een quickstorm nog een associatie bij economische ontwikkeling opgeschreven moet worden. Als er per kernbegrip vijf woorden zijn opgeschreven, moet er uit iedere lijst één begrip worden gekozen. Deze begrippen moeten zo ver mogelijk af staan van het probleem.
Vervolgens moeten tussen deze twee begrippen vijf tot tien overeenkomsten gezocht worden. Op deze manier kunnen nieuwe ideeën worden gevonden.
3.3.5 Creative Problem Solving process ‘Creative Problem Sovling process’ is een erg concrete techniek. Er moet op straat, in dit geval in Marowijne, gezocht worden naar problemen. Deze problemen kunnen overal betrekking op hebben,
zolang deze maar gezien zijn tijdens de observatie buitenshuis. Dit kan variëren van iemand die struikelt over een losliggende steen tot een kapot stoplicht. Al deze problemen moeten genoteerd
-
14
worden. Dit kan enige tijd in beslag nemen. Wanneer de observatie klaar is, moet nagegaan worden
welke vijf problemen het grootst zijn. Voor ieder van deze problemen wordt vervolgens – bijvoorbeeld met behulp van brainwriting – een lijst oplossingen bedacht. Door buitenshuis te observeren, worden weer nieuwe problemen ontdekt waardoor ook weer nieuwe oplossingen
bedacht kunnen worden.
3.4 Kwalitatieve analyse In de kwalitatieve analyse worden diepte-‐interviews gehouden. Op deze manier kan er specifieke informatie worden verzameld, die niet uit te drukken is in cijfers of kernbegrippen. De kwalitatieve analyse is een zeer tijdrovende analyse, daarom moet er een selectie gemaakt worden welke
personen wel en welke niet geïnterviewd worden. Diepte-‐interviews zijn erg bruikbaar, omdat er in verhouding zeer veel informatie uitkomt. Wel moet erop gelet worden dat een interview altijd subjectief is. De geïnterviewde kijkt nooit volledig objectief naar een probleem en ook de interviewer
kan zaken anders interpreteren dan deze bedoeld zijn.
3.5 Statistisch onderzoek In het statistische onderzoek wordt een steekproef – een selectie van de inwoners van Marowijne – aan een aantal vragen onderworpen. Middels dit onderzoek wordt informatie verzameld bij een de steekproef, waarmee uiteindelijk uitspraak gedaan kan worden over een grotere groep, namelijk alle
inwoners van Marowijne. Hiervoor moet allereerst nagegaan worden welke informatie verzameld moet worden en welke informatie deze steekproef zou kunnen verstrekken. Zo kunnen de inwoners van Marowijne bijvoorbeeld aangeven welke behoeften zij hebben. Wanneer helder is welke
informatie ingewonnen moet worden, kan een interview opgesteld worden. Vervolgens moet bepaald worden hoe groot de steekproef moet zijn om een betrouwbare uitspraak over de gehele populatie te kunnen doen. Daarna kunnen de interviews worden afgenomen en kan er een
databestand worden gemaakt met behulp van het statistische computerprogramma SPSS. Hiermee kunnen verschillende statistische toetsen uitgevoerd worden, waarmee de gewenste informatie verkregen wordt. Zo kan met behulp van een t-‐test nagegaan worden of de steekproef wel
representatief is voor de bevolking van Marowijne. Met behulp van frequentietabellen en gemiddelde scores kan nagegaan worden waar de grootste vraag naar is in de regio.
3.6 Globale haalbaarheidsanalyse Gedurende de globale haalbaarheidsanalyse zullen de mogelijke oplossingen getest worden. Er zullen
verschillende criteria worden opgesteld, waarop deze oplossingen getoetst worden. De scores zullen per oplossing worden opgeteld, wat moet leiden tot een selectie van de beste oplossingen. Deze haalbaarheidsanalyse is globaal, omdat de scores niet uitgedrukt zijn in specifieke getallen maar
slechts op een schaal van -‐-‐ tot ++ kunnen scoren. Zo kan op een relatief snelle en rationele manier een grove selectie worden gemaakt en vallen de oplossingen die niet haalbaar zijn direct af.
3.7 Multi-‐criteria analyse Een multi-‐criteria analyse is een wetenschappelijke analysetechniek die helpt om tussen verschillende oplossingsalternatieven een rationele keuze te maken. Er worden verschillende criteria
opgesteld aan de hand waarvan de oplossingsalternatieven getoetst worden. Nadat de criteria – en de schaal waarin deze gemeten worden – zijn vastgesteld, worden de scores ingevuld. Deze worden, in tegenstelling tot de globale haalbaarheidsanalyse, uitgedrukt in zo specifiek mogelijke getallen.
-
15
3.8 SMART analyse In de SMART analyse wordt verder gegaan met de gegevens uit de multi-‐criteriatabel. De eerste stap
is om de gevonden gegevens te standaardiseren. Dit betekent dat alle scores op een nieuwe schaal – tussen nul en een – worden uitgedrukt. Hierbij krijgt de laagste score een nul en de hoogst mogelijke score een één. Vervolgens krijgt ieder criterium een weging. Hierbij moet nauwkeurig een
onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende criteria. Het minst belangrijke criterium krijgt als weging 1, waarbij iedere score gelijk blijft. Het belangrijkste criterium krijgt de hoogste weging, waarbij iedere score vermenigvuldigd wordt met dit getal. Op deze manier wegen belangrijkere
criteria zwaarder mee in de analyse dan de minder belangrijke criteria. De laatste stap is dat alle gestandaardiseerde scores vermenigvuldigd worden met het gewicht en vervolgens worden opgeteld. Het oplossingsalternatief wat nu het hoogst scoort, komt als beste uit de bus.
-
16
4 Systeemanalyse
In dit hoofdstuk zal aan de hand van verschillende analysetechnieken het probleemveld in Marowijne
weergegeven worden. Hierbij gaat het om de afbakening van het probleem en de onderlinge samenhang van verschillende factoren die een rol spelen. Allereerst zal er een doelenanalyse worden uitgevoerd. Hierin zal het doel, de stijging van het inkomen per capita, verduidelijkt worden en
operationeel worden gemaakt. Vervolgens zal een causale analyse worden uitgevoerd, waarin de onderlinge samenhang tussen factoren wordt gevisualiseerd. Dit alles is samengevoegd in een overzichtelijk diagram van het volledige systeem.
4.1 Doelenanalyse Een van de doelen in het onderzoek is een verhoging van het gemiddelde inkomen per capita in de
regio Marowijne. Allereerst is nagegaan waarom dit doel bereikt moet worden en hoe dit bereikt kan worden. Het verhogen van inkomen per capita hangt sterk samen met de welvaart in de regio. Hoe
meer men verdient, hoe meer men in zijn of haar behoeften kan voorzien. Echter is dit geen direct verband, omdat het niet alleen gaat om het kunnen veroorloven van bepaalde middelen. De middelen moeten namelijk ook aangeboden worden binnen het geografische gebied waarin men
afneemt. Dit betekent dat er meer economische activiteit nodig is om de welvaart te vergroten. Dit kan door het inkomen per capita te vergroten, maar er zijn andere manieren. Zo kan er goedkoper geproduceerd worden, zodat bij gelijkblijvende inkomsten men meer kan consumeren. Daarnaast is
ook het vertrouwen van bedrijven en consumenten belangrijk voor de economische activiteit. Als men geen vertrouwen heeft in een bedrijf, zal hij of zij hier niet snel producten kopen. Iets wat een negatief effect heeft op de economische activiteit, omdat er minder wordt geconsumeerd. Om dit
vertrouwen te verhogen, moeten risico’s gespreid worden. Wanneer er 10 ondernemingen zijn, is de kans groter dat persoon X vertrouwen heeft in één van deze ondernemingen, dan wanneer er slechts 4 ondernemingen zijn. Belangrijk is dus dat er een grote diversiteit aan ondernemingen is, hiervoor
zijn echter wel investeringen vereist, een van de drie instromen van het leaky bucket model.
Om goedkoper te produceren, met als doel een hogere consumptie, is het belangrijk om transportkosten zo laag mogelijk te houden. Er zal dus minder geïmporteerd moeten worden vanuit Paramaribo en meer lokaal geproduceerd moeten worden om dit te bereiken. Wanneer de
importuitgaven stijgen, krimpt volgens het leaky bucket model de economie. Daarom moeten deze uitgaven zo veel mogelijk beperkt worden. Daarnaast is het belangrijk om schaalvoordelen te creëren, als de productieschaal toeneemt, nemen ook het aantal financiële voordelen toe. Mocht er
meer geproduceerd worden dan er geconsumeerd wordt in Marowijne, kunnen de overige producten geëxporteerd worden om zo de afzetmarkt te vergroten. Hierdoor stijgen de exportinkomsten en wordt de lokale markt sterker.
4.2 Causale analyse In deze fase van de systeemanalyse is gezocht naar manieren waarop het hoogste doel beïnvloed kan
worden. Factoren die van invloed kunnen zijn op het hoogste doel – via de operationele doelen uit de vorige paragraaf – zijn in deze analyse in kaart gebracht. Dit zijn dan ook de criteria, aan de hand waarvan het al dan niet slagen van het project gemeten kan worden. Daarnaast zijn er nog externe
factoren, die niet direct door ons te beïnvloeden zijn. De relaties tussen al deze factoren zijn
-
17
schematisch weergegeven in
-
18
Bijlage C: Causaal Relatiediagram voor ondernemen in Marowijne.
In onderstaand schema is een versimpelde weergave van de dynamiek van het causaal relatie
diagram te zien. De vijf centrale factoren zijn: het inkomen per capita, de werkloosheid, het aantal mensen die (middelbaar of hoger) geschoold zijn en de overheidsinkomsten-‐ en uitgaven. Er kan in dit schema onderscheid worden gemaakt tussen twee loops. Te beginnen met de inkomen-‐scholing-‐
werkloosheid-‐loop. Bij een toename van gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking, heeft men meer geld om uit
te geven aan scholing. Dit resulteert in een hoger gemiddeld opleidingsniveau, waardoor meer mensen in aanmerking
komen voor een baan in het formele circuit. De werkloosheid wordt dus lager. Bij een lagere werkloosheid
genereren meer mensen inkomsten, hierdoor stijgt het inkomen per capita. Er is dus een negatief verband tussen
inkomen, scholing en werkloosheid. Wanneer inkomen en scholing toenemen, zal werkloosheid afnemen. Daarnaast draagt meer scholing bij aan meer formeel geregistreerde ondernemingen. Middels overheidssubsidies wordt
geprobeerd scholing zo goedkoop mogelijk te maken. Boeken worden bijvoorbeeld door de nationale overheid verstrekt. Een hoger opleidingsniveau zal resulteren in meer formeel geregistreerde ondernemingen. Momenteel heeft het merendeel van de ondernemingen in Moengo geen
vergunning, dit wordt gedoogd door de districtscommissaris. Geen vergunning betekent dat er ook geen inschrijving bij de KKF (Kamer van Koophandel en Fabrieken) mogelijk is. Hierdoor dragen de ondernemingen minder belasting af dan zou moeten, maar krijgen zij ook geen begeleiding in
ondernemerschap. Meer scholing – met betrekking tot ondernemen – kan mensen bewust maken van het belang van inschrijving bij de KKF. Als dit toeneemt, neemt ook het overheidsbudget toe vanwege de hogere belastingen. De tweede loop laat dus een positief verband zien tussen scholing,
het aantal formele ondernemingen en het overheidsbudget. Tot slot heeft het aantal formeel geregistreerde ondernemingen ook nog een negatief verband met de werkloosheid. Wanneer er meer ondernemingen gevestigd zijn in Marowijne, zijn er meer banen beschikbaar dus zal de
werkloosheid afnemen. Hierdoor neemt het gemiddelde inkomen toe, waardoor de overheidsinkomsten stijgen.
Naast deze vijf centrale factoren zijn er nog meer zaken van invloed op het systeem. De belangrijkste zullen nu aan bod komen. Door een toename van de lokale productie, zullen de importuitgaven
afnemen. Als meer lokaal geproduceerd wordt, is het niet meer nodig veel producten vanuit Paramaribo te importeren. Wanneer er op grote schaal lokaal wordt geproduceerd, kan de
afzetmarkt zelfs vergroot worden en zullen er meer inkomsten vanuit export zijn. Deze inkomsten – en de beperkte importuitgaven – dragen bij aan economische groei, waardoor de welvaart toeneemt. Meer lokale productie draagt vervolgens weer bij een minder werkloosheid, omdat een hogere
productie altijd meer arbeid met zich meebrengt. Meer werkende mensen resulteert in een stijging
Figuur 4: Dynamiek causaal relatie diagram
-
19
van het gemiddelde inkomen, waardoor men meer kan consumeren. Een hogere consumptie draagt
bij aan de welvaart. Echter zijn voor de toename van lokale productie en de toename van het aantal formeel geregistreerde bedrijven wel investeerders nodig. Ondernemers hebben namelijk een startkapitaal nodig, in de vorm van investeringen. Wanneer investeringen toenemen, groeit de
economie – leaky bucket model –, maar het investeringsbedrag is een externe factor. Wij beschikken niet over de middelen om deze direct te beïnvloeden. Wel is het mogelijk investeerders te motiveren om een bijdrage te leveren aan het startkapitaal van ondernemingen in Marowijne. Een andere
zogenaamde externe factor is de institutionele bijstand, zoals de KKF in Paramaribo. Momenteel is er geen Kamer van Koophandel in Marowijne. Ondernemers moeten hiervoor helemaal naar Paramaribo, wat de barrière nog groter maakt om zich in te schrijven. Een lokale KKF zou kunnen
bijdragen tot meer ingeschreven ondernemingen. Daarnaast kan het fungeren als ondersteuning en stimulans voor potentiële ondernemers.
4.3 Systeemdiagram Een systeemdiagram presenteert de externe factoren, de criteria en de middelen van een actor. In dit geval wordt er een systeemdiagram gemaakt voor STOOM, om te duiden welke maatregelen
STOOM kan nemen en welke barrières er zijn aan het handelen van de stichting. Aan de bovenkant zijn de externe factoren te zien die van invloed zijn op de economische activiteit in de regio, maar die niet direct door STOOM beïnvloed kunnen worden. Gezien het feit dat de lokale overheid niet heel
nauw betrokken is bij het bepalen van het nationaal beleid kan de stichting zich moelijk mengen in discussies op nationaal niveau. Daarnaast heeft STOOM geen invloed op de bereidheid van externe investeerders om zich te vestigen in Marowijne. Het enige waarmee de stichting kan bijdragen aan
een aantrekkelijker investeringsklimaat is door de beschikbaarheid van informatie te vergroten. Investeerders doen zelf echter ook onderzoek naar de kosten en de baten van een eventuele investering en laten zich meestal daardoor leiden. Aan de rechterkant van het systeemdiagram zijn
de criteria te zien waarop de opdrachtgever invloed wil uitoefenen, namelijk een positieve invloed op welvaart en economie en een negatief effect op werkloosheid. Aan de hand van deze criteria kan
achteraf het al dan niet slagen van
het project bepaald worden.
Tot slot zijn aan de linkerkant middelen zichtbaar, waarmee de criteria – en dus het doel – beïnvloed
kunnen worden. Wat opvalt aan de middelen van de stichting is dat het
vaak een bemiddelende rol betreft. Zo kan de stichting met haar huidige ervaringen de lokale overheid goed
adviseren met betrekking tot onderwijs en heeft zij de mogelijkheid om direct in contact te
komen met scholieren. Daarnaast kan de stichting ook als
aanspreekpunt fungeren voor ondernemers en kan zij een centraal punt zijn voor het opslaan van
informatie.
Figuur 5: Systeemdiagram voor STOOM
-
20
5 Analyse van actoren, context, kansen en bedreigingen
In dit hoofdstuk zullen de actoren-‐ en contextanalyse gepresenteerd worden. Het doel van de
actorenanalyse is om de belangen en doelen van alle betrokken personen en organisaties te verhelderen. Het doel van een contextanalyse is het in kaart brengen van mogelijke toekomstige invloeden uit de omgeving op het probleem en/of de mogelijke oplossingen. De contextanalyse helpt
te anticiperen om deze mogelijke toekomstige invloeden. Daarnaast zullen de kansen en bedreigingen, die gelden voor de ondernemers in Marowijne, uiteengezet worden.
5.1 Actorenanalyse Er zijn een aantal organisaties, personen en instanties die verschillende belangen hebben in de probleemsituatie. In deze paragraaf zullen deze actoren, hun belangen en doelen verduidelijkt
worden. Het is belangrijk inzicht te krijgen in welke actoren zullen meewerken en welke eventueel oplossingen kunnen blokkeren, hiermee moet rekening gehouden worden bij de implementatie van
de oplossingen. Allereerst zijn de betrokken actoren geïnventariseerd, er is nagegaan welke instanties en personen nauw betrokken zijn bij het probleem. De belangrijkste actoren zijn: de inwoners van Marowijne, de regionale overheid, de middel-‐ en kleinbedrijven in Marowijne, Suralco,
STOOM en de investeerders. Hierna is nagegaan welke doelen en belangen deze instanties en personen hebben, welke kloof er is tussen de huidige situatie en de gewenste situatie, wat de oorzaak van deze kloof is en in welke richting naar mogelijke oplossingen gezocht kan worden. Dit is
schematisch weergegeven in Tabel 11 van Bijlage G: Actorenanalyse. Hieruit blijkt dat alle actoren, behalve Suralco, baat hebben bij meer werkgelegenheid in Marowijne, dit draagt namelijk bij aan het verwezenlijken van de door hen gewenste situatie. Deze actoren hebben gelijkgerichte percepties.
Suralco heeft tegengestelde percepties op dit vlak, omdat een bijdrage aan de ontwikkeling van Marowijne niet centraal staat, maar het maken van winst middels bauxietwinning. Echter is Suralco een invloedrijke actor, wanneer het bedrijf vertrekt, heeft dit een hogere werkloosheid tot gevolg.
Daarom zijn niet alleen de belangen van een actor belangrijk, maar ook de toewijding en invloed van de actor. Er wordt onderscheid gemaakt tussen zogenaamde ‘kritieke’ en ‘niet-‐kritieke’ actoren. Voor de kritieke actoren staan grote belangen op het spel, ze zijn moeilijk te vervangen en zijn in hoge
mate afhankelijk van het al dan niet oplossen van het probleem. De niet-‐kritieke actoren zijn in geringe mate afhankelijk. Daarnaast zijn er ‘toegewijde’ en ‘niet-‐toegewijde’ actoren te onderscheiden. De toegewijde actoren hebben het probleem en/of de oplossing hoog op hun
prioriteitenlijst staan en zullen zich hier voor – of tegen – inzetten. De niet-‐toegewijde actoren daarentegen zijn vaak moeilijk te activeren en zullen niet direct in actie komen. In Tabel 12 is schematisch weergegeven welke actoren kritiek, niet-‐kritiek, toegewijd en niet-‐toegewijd zijn.
Belangrijk zijn de kritieke, toegewijde actoren met tegengestelde belangen en de kritieke, niet-‐toegewijde actoren met gelijkgerichte percepties. In deze laatste categorie vallen de inwoners en de investeerders. Deze groepen zijn onmisbaar voor het slagen van een oplossing, maar zijn moeilijk te
activeren. Inwoners die van mening zijn dat zij het op dit moment goed hebben, zullen er niet snel voor kiezen een onderneming op te zetten, waar veel werk en een hoog risico bij komt kijken. Voor investeerders is Marowijne momenteel geen aantrekkelijk gebied. Als er interessantere projecten op
een andere locatie zijn, zullen de investeerders er geen voordeel bij hebben in Marowijne te investeren. De inwoners en potentiële toekomstige investeerders zouden dus mogelijk voor
-
21
weerstand kunnen zorgen. Nu deze kennis bekend is, kan hierop worden ingespeeld en kunnen deze
twee groepen meer worden betrokken of op een andere manier worden benaderd.
Economische actief en ontwikkeld Marowijne Dit toekomstscenario is het meest gunstig voor STOOM. In dit geval krimpt het aantal mensen die werkzaam zijn in de informele sector, het opleidingsniveau stijgt en er komen meer ondernemers.
Hierdoor wordt het gebied aantrekkelijker voor investeerders, waardoor ondernemingen zich verder kunnen ontwikkelen. Dit heeft tot gevolg dat zij meer kunnen produceren en hun afzetmarkt kunnen vergroten, in dit geval kan er wellicht ook voor Frans-‐Guyana en Paramaribo worden geproduceerd.
Wanneer de productieschaal groter wordt, zijn er meer werknemers nodig. Dit trekt mensen uit de stad naar Marowijne, omdat daar meer kans is op een baan. Deze toekomstsituatie is in Figuur 10 te zien in de rechterbovenhoek.
Het leeggelopen district
Het minst gunstige toekomstscenario voor Marowijne is de leeggelopen regio. Dit scenario is schematisch weergegeven in de hoek links onderin, in Figuur 10. In dit geval blijft een groot deel van de bevolking werkzaam in de informele sector. Zo worden er geen investeerders naar de regio
getrokken en kunnen ondernemingen zich niet verder ontwikkelen. Hierdoor stagneert de productie, waardoor veel mensen hun inkopen elders moeten doen. Wanneer er weinig wordt geproduceerd, worden er ook geen nieuwe banen gecreëerd en blijven veel mensen werkloos. Dit leidt ertoe dat
mensen werk gaan zoeken in een andere regio, het district loopt langzaam leeg.
5.3 Analyse van kansen en bedreigingen Met een Strenghs, Weaknesses, Opportunities en Threats-‐ analyse (SWOT) worden de kansen en sterktes uitgezet tegenover de bedreigingen en zwaktes. Als er een raakvlak is tussen twee van die eigenschappen, hebben deze eigenschappen invloed op elkaar. In Bijlage I: SWOT analyse wordt de
totale SWOT-‐analyse uitgelegd, in deze paragraaf worden de raakvlakken besproken.
De positieve punten van het onderzoek voor een ondernemer is dat de langetermijnvisie wordt gehanteerd, in combinatie met een stimulering voor het onderwijs kan de ondernemer een hoger onderwijsniveau creëren. Daarnaast richt het onderzoek zich op meer diversiteit van producten in
Marowijne, dit kan de ondernemers stimuleren om ook andere producten op de markt te brengen. Een belangrijke bedreiging is dat zodra er een onderneming opgezet wordt en deze winst maakt, de winst niet opnieuw in het bedrijf wordt gestoken. Met name in combinatie met de zwakte dat
ondernemerschap niet in de Surinaamse cultuur zit, is dit een bedreiging die extra aandacht verdient. Echter kan een goede langetermijnvisie ervoor zorgen dat ondernemers zich bewust worden van het belang dat geld opnieuw in het bedrijf wordt gestoken. Echter zit het ondernemerschap niet in de
Surinaamse cultuur, dit is een van de zwaktes. Mensen in Suriname richten zich wat minder op de lange termijn, maar leven meer van dag tot dag. Dit maakt hen minder geschikte ondernemers,
omdat een ondernemer niet zonder goede planning kan. Door deze zwakte kan het zo zijn dat het sneeuwbaleffect niet op gang komt. Een andere kans is dat een onderneming zich niet alleen richt op Marowijne, maar ook op Paramaribo en Frans-‐Guyana en hierheen producten gaat exporteren.
Echter is een van de zwaktes dat de infrastructuur in de regio beperkt is. Om met regelmaat producten te exporteren naar Paramaribo en/of Frans-‐Guyana, is goede infrastructuur een vereiste om het rendabel te maken. Met het oog op deze kans-‐zwakte combinatie, is het belangrijk dat
ondernemingen zich in eerste instantie voornamelijk richten op de lokale vraag. Hierdoor wordt ook
-
22
de uitstroom van geld vanuit de lokale markt beperkt, omdat er minder geïmporteerd hoeft te
worden.
-
23
6 Kwalitatieve analyse
In dit hoofdstuk worden de bevindingen uit de afgenomen interviewen weergegeven. Ten eerste
zullen de ondervraagde groepen uiteengezet worden, daarna zullen de opvallende uitspraken genoemd worden. De complete interviewverslagen zijn te vinden in Bijlage A: Interviewverslagen.
6.1 Geïnterviewde groepen Om de informatie zo breed mogelijk te verkrijgen zijn er verschillende partijen benaderd. Zo zijn er organisaties in Paramaribo benaderd om achtergrondinformatie te krijgen en om de standpunten
van de omliggende regio’s ten opzichte van Marowijne te bepalen. Daarnaast is er met verschillende (lokale) overheidsinstanties gesproken over het beleid ten opzichte van werkgelegenheid creëren, ondernemerschap stimuleren en de huidige criteria waaraan ondernemers moeten voldoen om voor
een vergunning in aanmerking te komen. Verder zijn er ook ondernemers geïnterviewd. Van deze ondernemers was het belangrijk te weten hoe goed hun onderneming liep, welke producten veel
gekocht werden, wat zij aan promotie deden en welke ze problemen ze zagen met betrekking tot het verkrijgen van vergunningen. Verder zijn er ook enquêtes afgenomen bij de lokale bevolking, onder andere om de marktvraag en ondernemingswensen te onderzoeken. Er is ook met verschillende
leraren gesproken van de Waaldijk Mulo, dit met betrekking tot het opzetten van de IMEO in Moengo. Tenslotte zijn er ook nog een aantal observaties gedaan om objectievere informatie te verkrijgen. Als er van documenten gebruikt is gemaakt die tijdens de interviews verkregen zijn, staan
deze genoemd in de literatuurlijst.
6.2 Resultaten uit interviews In deze paragraaf worden de verschillende knelpunten en andere opvallende zaken besproken die uit de interviews en observaties zijn voortgekomen. Hieronder zullen de elementen puntsgewijs besproken worden.
6.2.1 Onbereikbaar kapitaal
In de enquête die is afgenomen met de lokale bevolking blijkt dat een groep van 57% van de ondervraagden met het idee gespeeld heeft om een onderneming op te zetten. Van deze groep geeft
bijna 39% aan dat de ondernemingen nog niet is gerealiseerd vanwege financiële redenen. Het is een indicator dat men in Marowijne moeilijk aan kapitaal kan komen om een onderneming op te zetten.
Uit de interviews wordt dit probleem ook genoemd. Starters lopen vaak vast bij de financiering van de onderneming, meestal omdat er geen onderpand is. Daarnaast wordt betwist of de beoordeling van de aanvragen objectief gebeurt (Sijthoff, 2010).
Voor mensen die een lening willen aanvragen zonder onderpand begint de GODO-‐bank met een (pilot) microfinancieringsproject. Het rentepercentage hiervoor is 25%. Afhankelijk van het type micro-‐ondernemer dat de aanvraag doet moeten er een aantal dingen overlegd kunnen worden om
de zekerheid van terugbetaling te vergroten. Het hoge rentepercentage vormt een obstakel en zorgt er juist vaak voor dat er weinig ondernemingen kans van slagen hebben (Dilweg, 2010). Bij de Godo-‐bank worden er in het pilot-‐project mogelijk om tot 3800 SRD te lenen. Hier is dan wel
verplicht om bijvoorbeeld een prognose te maken van de inkomsten. Bij een goede cijfermatige onderbouwing en motivatie kan er een bedrag tot 6000 SRD verstrekt worden. Over het geleende
-
24
bedrag moet vervolgens nog 1,5% afsluitingsprovisie en 8% omzetsbelasting over de provisie betaald
worden. Verder moet de lening en de rente binnen maximaal 1 jaar worden terugbetaald (Godo-‐bank , 2010). Voor een onderneming die opgezet wordt is het heel moeilijk om binnen 1 jaar de investering uit een onderneming te halen. De hoge rentevoet en de korte betalingstermijn leggen
daarom nog een extra druk op de ondernemer, die een hogere prijs moet rekenen om de lening te kunnen afbetalen. Vergeleken met een ondernemer die zonder geleend geld een onderneming start moet de micro-‐ondernemer zijn verkoopprijs in principe 25% hoger leggen. Dit zorgt voor een zeer
ongunstige concurrentiepositie en maakt de kans van slagen klein. Tenslotte is er ook een kleine kans om investeringen bij private partijen los te krijgen. Mensen in Suriname beginnen liever zelf de onderneming dan dat ze investeren in een onderneming. Daarom
zijn veel mensen ook huiverig om hun ondernemingsplan te delen met potentiële investeerders (Sijthoff, 2010)
6.2.2 Suralco als verzorger
Zoals in hoofdstuk 2 genoemd is, heeft de aanwezigheid van bauxiet Moengo tot ontwikkeling gebracht. Suralco heeft het mogelijk gemaakt dat alle faciliteiten beschikbaar zijn geworden, en heeft
vaak ingegrepen in de samenleving. De gevolgen hiervan zijn te merken in de omgeving van Moengo, waardoor Moengo nu niet echt tot ontwikkeling is gekomen. Dit is vooral duidelijk wanneer Moengo vergeleken wordt met Albina, waar veel meer ondernemingen zijn. Dit komt onder andere doordat
Albina dichter bij Frans-‐Guyana ligt, maar het feit dat Moengo buiten bauxiet om niets exporteert is opvallend. De oorzaak van die verschillen tussen Moengo en Albina is ook de aanwezigheid van Suralco. Doordat het bauxietbedrijf veel taken op zich nam, hebben weinig andere sectoren kunnen
groeien. Suralco bood allerlei diensten aan, zoals een ziekenhuis, zwembad, beveiliging en gratis levensmiddelen (Van Engen & Meulenberg, Observatie in Moengo, 10-‐11-‐2010 te Moengo, 2010). Daarnaast hebben zij veel nutsvoorzieningen verzorgd. Hierdoor zijn er minder ondernemingen van
de grond gekomen dan in Albina. In het interview met dhr. Dilweg wordt ook gesproken over het vertrek van Suralco uit de regio gesproken. Dilweg spreekt over de verregaande gevolgen die dit zal hebben voor de regio. Zo stelt hij
dat de nutsvoorzieningen nu al niet rendabel zijn zonder bijspringen van Suralco. Dit zal nog minder rendabel worden als het inkomen vanuit de bauxietindustrie verdwijnt, omdat er geen andere grote industrie is ontwikkeld (Dilweg, 2010). Dit komt onder andere doordat Suralco te lang en onbedoeld
de ontwikkeling van de regio heeft tegengewerkt.
6.2.3 Beleid ontmoedigd ondernemerschap
Marowijne heeft weinig mensen die willen ondernemend zijn, en de mensen die dat wel willen
worden door de huidige wet-‐ en regelgeving onbedoeld ontmoedigd om te starten met formeel ondernemen. Zo geeft Jetje aan dat het een jaar heeft geduurd om een vergunning te krijgen voor
een eenvoudig restaurant, en daarvoor moest ze steeds naar Paramaribo (Jetje, 2010). Voor grotere, complexere ondernemingen is de kans groot dat men vaker naar Paramaribo moet en dat de vergunningaanvragen langer duren. Verder verklaart Dilweg de grote informele sector als een direct
gevolg van de huidige institutionele vormgeving. Er is een slechte controle op informele ondernemers, door de regelgeving is het bijna onmogelijk om zonder adviseur een onderneming op te zetten, de huidige belastingswetgeving kan tot een acuut geldtekort leiden en het gebruik van
nutsvoorzieningen is voor ondernemingen 4 keer zo hoog als voor de gewone man. Dit stimuleert
-
25
o