STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… ·...

46
1 STUDIEVAARDIGHEDEN 3 MAVO Naam: ________________________________________ RSG Tromp Meesters 2017-2018

Transcript of STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… ·...

Page 2: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

2

Page 3: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

3

Inhoudsopgave

Onderdeel Bladzijde

1. Doel bepalen, plannen en organiseren. 5

2. Mindmap. 13

3. Woordjes en begrippen leren. 15

4. Leerstijlen. 25

5. Tekst lezen, samenvatten en leren. 29

6. Verslag maken, presenteren. 34

Page 4: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

4

Inleiding

In de bovenbouw mavo moet je steeds vaker zelfstandig je studietaken uitvoeren. Daarbij moet je je eigen leerproces bewaken. Niet alleen intelligentie is hierbij van belang maar ook kennis van de sterke en zwakke punten in je eigen studiehouding. We starten daarom het derde leerjaar met extra ondersteuning op het gebied van studievaardigheden en we gaan aan de slag met jouw studiehouding. Tijdens deze StudieVaardigheidsUren ga je oefenen met vaardigheden als plannen, samenvatten, mindmappen, woordjes leren, presenteren enz. De studievaardigheidslessen zijn praktisch van aard en sluiten aan bij waar jij mee bezig bent of mee bezig gaat. Het doel is om tot een effectievere en efficiëntere manier van studeren te komen. Goede studievaardigheden zijn namelijk heel belangrijk voor goede schoolprestaties.

Page 5: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

5

Onderdeel 1: Doelbepalen, Plannen & Organiseren

Plannen is lastig. Heel begrijpelijk, want waarschijnlijk heb je hier nog niet veel ervaring mee opgedaan. Plannen is een vaardigheid. Door regelmatig te oefenen word je steeds beter. Plannen helpt je om goed voorbereid te zijn op toetsen, maar ook om tijd over te houden voor vrienden, hobby’s en bijbaantjes en dat is natuurlijk ook belangrijk. Voor een goede planning is het belangrijk om je eigen “doelen” te bepalen. Wat wil je bereiken en waarom? In deze opdracht leer je je eigen doelen te bepalen voor school. Stap voor stap ga je kijken hoe je je doel kunt bereiken.

1.1 Doel bepalen

Voor een goede planning is het belangrijk om doelen te bepalen. Doelen helpen ervoor te zorgen dat je zaken op tijd af hebt en dat je beter gemotiveerd bent. Het bepalen van doelen moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Een goed gesteld doel:

1) is duidelijk je kunt je concreet voorstellen wat je precies wil bereiken

2) levert een nuttig resultaat je bent bijvoorbeeld op tijd klaar met het leren voor een proefwerk, je haalt een mooi cijfer, je houdt er kennis aan over, je kan er wat mee voor je toekomstige beroep, enzo

3) kun je beïnvloeden als het doel dat je eerder gesteld hebt toch tot een onzinnige uitkomst leidt, moet je het kunnen bijstellen. Bijvoorbeeld als blijkt dat een deadline onhaalbaar geworden is, moet je op je docent kunnen afstappen om in overleg de deadline bij te stellen.

4) is haalbaar je gelooft zelf dat je het kunt halen

Page 6: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

6

Je kunt je doel bepalen met behulp van dit stappenplan: 1.) Wat is of zijn jouw hoofddoel(en) voor school? Bijvoorbeeld “ik wil overgaan” of “ik wil mijn MAVO-diploma halen”. 2.) Wat moet je doen om jouw hoofddoel(en) te bereiken? Welke stappen moet je nemen? Moet je meer aandacht besteden aan bepaalde vakken en hoe doe je dat? Moet je meer aandacht besteden aan studievaardigheden? Hoe leer je eigenlijk? 3.) Wat wil je bereiken op de korte termijn? Bijvoorbeeld “ik wil voldoende staan voor Wiskunde” of “ik wil beter leren plannen”.

1.1.1 Opdracht 1: Stappenplan om je doel te bereiken

Wat is of zijn jouw hoofddoel(en) voor school? __________________________________________________________________ __________________________________________________________________

Wat moet je doen om jouw hoofddoel(en) te bereiken? Welke stappen moet je nemen? __________________________________________________________________ __________________________________________________________________

Wat wil je bereiken op de korte termijn? __________________________________________________________________ __________________________________________________________________ Als je weet waarnaar je op weg bent, kun je de route er naartoe bepalen. Nu kun je beginnen met een “planning” maken.

Page 7: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

7

1.2 Planning maken

Je herkent het vast wel:

vervelend leerwerk uitstellen tot het laatste moment: “dat proefwerk leren kan morgen ook nog wel...”,

een maand van te voren weten dat iets af moet zijn en op de allerlaatste dag voor de deadline pas beginnen,

goede voornemens om uit school meteen even het huiswerk te maken, maar dan “eventjes” appen om er pas bij het eten weer mee op te houden…….

Als je een goede planning maakt, kost het schoolwerk je minder tijd en wordt je vrije tijd ook echt vrije tijd! Bij een goede planning, plan je en heb je meer aan je vrije tijd! Wanneer besloten is om meer tijd aan school te geven, dan moet die tijd ergens vandaan komen. Het is zaak goed te kijken wat ervoor ingeleverd moet worden. Minder uren slaap? Minder tijd voor sporten, achter de playstation, enzovoort? Een manier om erachter te komen waar jouw tijd aan op gaat en wanneer je het beste kunt leren en hoeveel tijd je eigenlijk beschikbaar hebt, is door het maken van een weekplanning, waarin al jouw bezigheden zichtbaar worden.

1.2.1 Een begin maken met plannen

Bij het maken van een planning is het belangrijk dat je eerst per dag opschrijft wat je doet. (op staan, naar school gaan, je lesrooster, huiswerk maken, sporten, eten, werken, en de tijd dat je naar bed gaat). Zo wordt zichtbaar hoe je week eruit ziet en wanneer je tijd aan je huiswerk kunt besteden. Zo kun je het beter plannen. Weekplan Meestal is het een goed idee je werk per week te organiseren. Simpelweg omdat de week een ritme is voor iedereen: vijf werkdagen en twee vrije dagen; daarna begint het hele circus weer opnieuw.

Page 8: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

8

1.2.2 Opdracht 2: Hoe pak je het aan?

Je maakt deze opdracht in de mentorles voorafgaande aan de SVU les over plannen en doelen stellen. Je krijgt van je mentor een blanco weekoverzicht. Je gaat hierin een tijdsplanning maken van alle dingen die jij doet in een week. Als je alle onderdelen een kleurtje geeft krijg je een goed overzicht van waar jouw tijd aan op gaat. Onderin de legenda staan al een aantal bezigheden genoemd, geef daar aan welke kleur je gebruikt voor welke bezigheid. Volg onderstaande stappen om een duidelijk beeld te krijgen van jouw tijdsbesteding: Stap 1: Inkleuren van je lesrooster (want dit staat al vast) Stap 2: Inkleuren van vaste bezigheden die wekelijks terug komen

(sport/werk/verzorgen dieren/..) Stap 3: Inkleuren van het opstaan / eten / het fietsen naar en van school en naar bed

gaan Stap 4: Inkleuren van wanneer jij je huiswerk het liefste maakt Stap 5: Je houdt de tijd die je over houdt blanco, zodat je kunt bekijken hoe je die

nog kunt invullen Deze weekplanner wordt besproken tijdens de SVU les. Als je hebt bepaald wat je wilt bereiken (bijvoorbeeld meer voor school doen, zodat je betere cijfers haalt), dan zet je die om naar activiteiten voor de week die voor je ligt. Belangrijk is dat je alle activiteiten en afspraken in je agenda houdt naast wat je wilt bereiken. Levert een afspraak, activiteit of verplichting geen bijdrage aan je doel, dan moet je misschien deze activiteit verzetten of helemaal niet doen. Kijk ook goed naar de ruimte in de week, waar je een extra activiteit wilt gaan doen. Sommige activiteiten zijn tijdsgebonden. Wil je bijvoorbeeld iets vragen aan een docent, dan reserveer je daarvoor tijd tijdens school. In het plannen van andere activiteiten zoals sport, hobby en huiswerk heb je meer vrijheid. Hiervoor ruim je tijd in op het moment dat het jou het beste schikt. Je weekplanning is een hulpmiddel om je doel te bereiken.

Page 9: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

9

Tijd voor schoolwerk en andere bezigheden van ________________________________________

Legenda:

Opstaan Eten fietsen/lopen naar school Lesrooster hobby’s

Sport Werk Huiswerk Vrije tijd Naar bed

MAANDAG

DINSDAG

WOENSDAG

DONDERDAG

VRIJDAG

Zaterdag

Zondag

Opstaan…..

6.30-7.00

7.00-7.30

7.30-8.00

1ste

2de

3de

4de

5de

6de

7de

8ste

9de

17.00- 17.30

17.30- 18.00

18.00-18.30

18.30-19.00

19.00-19.30

19.30-20.00

20.00-20.30

20.30-21.00

21.00-21.30

21.30-22.00

22.00- later?

Page 10: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

10

1.2.3 Opdracht 3: weekplanner bespreken

Stap 1: Inventariseren hoeveel uur je per dag je op bent en tijd hebt

- tel alle uren op, dat je op maandag op bent. Zet dat hier onder in het schema. - doe ditzelfde bij alle andere dagen - tel van alle dagen de uren op dat je op bent

Stap 2 : Inventariseren hoeveel uur je per dag vrije tijd hebt

- Tel per dag op hoeveel tijd je niets hoeft te doen en zet dit hieronder in het

schema. - Doe dit voor alle dagen van de week - Tel van heel de week op hoeveel tijd je niets hoeft te doen

Ma Di Wo Do Vr Za Zo Totaal:

Stap 1: wakker

Stap 2: Vrije tijd

Wat merk je als je ziet hoeveel uren je op een dag je de tijd hebt om alles te doen? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ Een groot deel van de dag ben je op school, dit aantal uren is bepaald door onze Overheid. Jullie hebben allemaal in Nederland het recht, maar ook de plicht om onderwijs te volgen. Wat vindt je van de tijd die overblijft voor vrije tijd? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________

Page 11: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

11

Hoeveel uur heb jij nodig om je goed voor te bereiden op school en je huiswerk te maken en ook te leren? Maken:______________________________________________________________ Leren:______________________________________________________________ Waar leer jij voornamelijk: ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ Gebruik jij je telefoon voor het leren of ligt je telefoon sowieso altijd naast je bij het leren? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ De weekplanner zou je ook kunnen gebruiken om hier je proefwerken en andere opdrachten in te zetten. Handiger hiervoor in de plaats is om toch gewoon een agenda te kopen en dat naast Meta te gebruiken om een goed overzicht te hebben van de week met niet alleen je huiswerk, maar ook andere verplichtingen. Sommigen hebben een eigen whiteboard op hun kamer om goed overzicht te kunnen houden. Deze zijn te koop bij de Hema. Idee? Probeer het je zelf in ieder geval makkelijk te maken! Om alles te moeten onthouden kost onnodige energie die je beter kunt stoppen in het daadwerkelijk maken van je huiswerk en bovendien voorkomt het een hoop gedoe van vervelende docenten als je iets vergeet! Succes met het plannen en vergeet niet waar je het allemaal voor doet,….

Wat is je doel!!!!!!

Page 12: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

12

Page 13: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

13

Onderdeel 2: Mindmap

2.1 Wat is een MindMap?

Voor sommige leerlingen geldt dat zinnetjes lezen, en nog eens lezen totaal niet werkt. Dit komt omdat je hersenen niet zo werken, je hersenen slaan dingen op door connecties te leggen met andere dingen die je al weet. Zo komt het dus ook dat als jij veel van je hobby af weet en er komt iets nieuws bij, bijvoorbeeld een nieuwe regel in de sport die jij beoefent, dan snap je dat veel sneller dan wanneer een buitenstaander dat zou moeten leren.

Zo werkt het natuurlijk ook bij studeren, zorg ervoor dat je zoveel mogelijk connecties kan leggen bij het onderwerp waar jij een toets over hebt. Als jij per onderwerp veel dingen kan verzinnen in de richting van “Oh dat is hetzelfde als x, maar dan is y een beetje anders”, dan onthoud je heel makkelijk wat het onderwerp nou eigenlijk inhoudt.

Een mindmap is een tekening van deze verbindingen. Je kan deze op vele verschillende manieren tekenen. In het filmpje zie je een goed voorbeeld van hoe je een mindmap kan opbouwen en wat het voor voordelen heeft.

http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=8ZLCtArhAzE

(www.study-up.nl)

2.2 Waarom een mindmap?

Leuk zo’n Mindmap, maar waarom zou ik tijd die ik aan studeren kan besteden nou gaan besteden aan al mijn aantekeningen omzetten naar mindmaps? Heel simpel eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In een mindmap kun je heel snel en duidelijk zien wat het is dat je moet leren, en doordat je snel en makkelijk de connecties legt, onthoud je het goed. Ook is het zo dat zodra je een keer de mindmap hebt getekend om te leren, je de volgende keer deze heel snel kan opfrissen. Doordat je gelijk de verbindingen ziet kun je binnen een paar seconden het gehele onderwerp weer in je hoofd hebben, je hersenen onthouden verbeelding veel beter dan een saai tekstje.

Page 14: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

14

2.3 Hoe maak ik een mindmap?

Ok, mindmaps zijn echt handig! Wat nu? Nu moet je ze daadwerkelijk gaan maken, maar hoe dan? In het filmpje heb je al een goed voorbeeld over hoe je kunt beginnen met het tekenen van een mindmap, ook kun je goed zien wat het eindresultaat is. Maar hoe maak je nou daadwerkelijk zelf zo’n ding?

Eigenlijk is het best wel simpel. Om te beginnen kies je een onderwerp waarvoor jij zou moeten studeren, én waar je aantekeningen van hebt. Het onderwerp zet je midden in, als een blokje, van daar uit ga je een paar belangrijke trefwoorden woorden er omheen zetten, en zet je streepjes vanuit het midden naar die woorden. Als je dat gedaan hebt kun je weer woorden bedenken die betrekking hebben op de woorden die je al hebt staan, verbind deze ook. Nu heb je een steeds concreter wordend geheel, zoals ook is terug te zien in het filmpje. Eventueel kun je nu een tekening erbij zetten om uit te beelden wat er staat in de tekst, zodat je het makkelijk onthoudt.

Deze laatste woorden kun weer voorzien van voorbeelden, niet via lijntjes of pijltjes maar zet er bijvoorbeeld een nummertje bij en noteer op de achterkant van je blaadje het voorbeeld. Zo kun je als je over een paar maanden terug kijkt weer precies doorhebben wat je nou eigenlijk bedoelde. Ook heeft dit als voordeel dat je nóg een keer nadenkt over wat het eigenlijk allemaal inhoudt, en zo krijg je weer meer verbindingen in je hersenen waardoor je het nog beter onthoudt.

Je kunt ook een mindmap maken op je iPad, geschikte apps zijn Popplet en Simplemind+. Bij Popplet kun je tekst toevoegen, tekenen en afbeeldingen gebruiken. Daarnaast kun je de verschillende onderdelen van je mindmap een andere kleur geven.

2.4 Opdracht

Stap 1:

Bedenk het centrale onderwerp. In deze opdracht is dat LEREN. Probeer dit onderwerp ook uit te beelden met een tekening. Hierdoor moet je goed nadenken over de betekenis van dit begrip. Stap 2:

Teken met een gekleurd potlood een lijn van je middelste tekening/begrip naar buiten. Schrijf hier een deelonderwerp op dat past bij je hoofdonderwerp LEREN. Schrijf op deze tak een woord dat te maken heeft met je persoonlijke vaardigheden. Bij je hoofdonderwerp horen meerdere deelonderwerpen dus je zult meerdere van deze ‘takken’ moeten tekenen. Gebruik verschillende kleuren om de deelonderwerpen aan te geven. Dit maakt het overzichtelijk, maar ook leuk om mee aan het werk te gaan. Je hersenen combineren dan niet alleen de woorden, maar ook de kleuren met elkaar. Probeer steeds één woord op te schrijven en gebruik geen lange zinnen. Houd het overzichtelijk. Stap 3:

Aan de grote takken die je net getekend hebt kun je nu subtakken toevoegen. Die subtakken ontwikkelen het thema verder. Deze subtakken kunnen laten zien hoe jij leert, waarom je dat zo doet. Waar ben je daar hel goed en wat vind je moeilijk en hoe komt dat. Als je bijvoorbeeld denkt dat je goed bent in informatie verzamelen, dan kan een Mind Map dat uitlichten. Waaruit blijkt dat je goed bent in informatie verzamelen en hoe behaal jij je resultaten? Door subtakken te plaatsen vertaal je jouw vaardigheden in concrete acties en resultaten. Zorg dat elke tak uiteindelijk met de hoofdtak verbonden is. Stap 4:

Je kunt je mindmap altijd aanvullen en verbeteren.

Page 15: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

15

Onderdeel 3: woordjes en begrippen leren

3.1 Woordjes leren:

Voor de meeste ‘Moderne Vreemde Talen” (Engels, Duits en Frans) moet je woordjes leren. Meestal gaat het leren van de vreemde taal naar het Nederlands wel makkelijk, maar andersom is het vaak iets moeilijker. Op woordjes-toetsen kun je goede cijfers halen en hierdoor soms zelfs je cijfer voor dat vak ophalen. Daarbij komen de woordjes die je in jaar 3 en 4 leert vaak voor in eindexamenteksten. Daarom is het belangrijk dat je juist deze toetsen goed leert! Hieronder staan een aantal manieren waarop het woordjes leren een stuk makkelijker kan worden.

1. Lees de woordjes allemaal een keer door. Er zitten vast woorden tussen die je al bekend voorkomen, die zijn makkelijk om te onthouden.

2. Deel de woordjes in groepjes van 5 tot 10 woordjes in, zo zijn het behapbare stukjes om te leren.

Dan ga je echt aan de slag:

3. Leg een papier op de vertaling van de woordjes zodat deze bedekt is. Soms kun je de woorden afleiden uit een andere taal, raden of je hebt er een beeld bij, dit helpt je om te onthouden. Dit doe je met je eerste rijtje van 5 tot 10 woordjes. Je schuift je papier steeds eentje naar beneden.

4. Als je ze allemaal een keer gehad hebt doe je het nog een keer maar nu schrijf je de vertaling op. Zo ga je al je rijtjes bij langs. Eerst alleen lezen, daarna opschrijven.

5. Spreek de woordjes hardop uit. 6. Zet vervolgens een kruisje voor de woorden die je moeilijk vindt, deze hebben

wat extra aandacht nodig. 7. Schrijf nu alle woordjes die je nog niet kent, of die je moeilijk vindt met de

vertaling erbij op. Dit kan op papier, maar nog beter aan de computer. Er zijn een aantal programma’s die jou kunnen helpen bij het leren van woordjes.

8. Voer ze in op bijvoorbeeld: www.wrts.nl of www.teach.nl of https://quizlet.com/nl

9. Deze programma’s kunnen jou overhoren. ( Op www.woordjesleren.nl staan al veel woordenlijsten! Die kun je zo in wrts of teach gebruiken. Kies dan je taal en daarna de methode en het juiste boek/hoofdstuk.) Let er goed op dat je alles goed schrijft, want daar let het programma ook heel goed op.

10. Als je geen computer bij de hand hebt, kun je ook iemand anders jou laten overhoren. Dit kan eerst mondeling, maar het is beter om het op te schrijven zodat je ook op spelling kunt letten.

11. Laat de computer of iemand anders jou de woordjes door elkaar overhoren, je moet ze niet op volgorde leren want op een toets staan ze vaak ook door elkaar!

12. Leg het even weg en ga even iets anders doen. Overhoor jezelf daarna nog een keer.

13. Begin de dag erna weer opnieuw. Eerst met het blaadje erop jezelf overhoren. Zijn er nu minder woordjes waar een kruisje voor staat dan gaat het goed! Herhaal ze tot je ze allemaal kent.

Page 16: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

16

3.1.1 Opdracht: Leer je woordenlijst

Op de volgende bladzijde staat een woordenlijst om dit stappenplan uit te proberen. Je mag kiezen of je wilt werken aan Engels of Duits. Veel succes! Zet de wrts app op je Ipad. Woordenlijst Stepping Stones theme 2

Page 17: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

17

Kapitel 15 Deutsch

Page 18: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

18

3.2 Begrippen leren

Het leren van begrippen is voornamelijk belangrijk voor vakken zoals

maatschappijleer, geschiedenis en aardrijkskunde. Maar ook bij andere vakken kun

je van de onderstaande tips gebruik maken. Hoe pak je het leren van begrippen nou

het beste aan, hieronder krijg je drie verschillende tips. Kijk zelf welke voor jou het

beste werkt.

Eerst is het handig dat je weet wat er precies van je gevraagd wordt. Moet je de

definitie kennen, globaal of precies zoals in het boek? Ga voor jezelf ook je

voorkennis activeren, wat weet je al wel van dit begrip?

1. Maak kaartjes, met op de ene kant het begrip en op de andere kant de

omschrijving. Deze kaartjes leg je allemaal op een stapel. Vervolgens ga je ze

allemaal doornemen en maak je drie nieuwe stapels.

Stapel 1: Alle begrippen die je nog niet uit je hoofd kent.

Stapel 2: Alle begrippen die je nog niet helemaal precies weet, maar al wel een beetje.

Stapel 3: Alle begrippen die je al helemaal uit je hoofd kent.

Daarna leer je de begrippen van stapel 1 en 2 nog een keer. Als je het goed doet

gaan er kaartjes van stapel 2 naar 3 en van 1 naar 2. Overhoor jezelf of laat iemand

je overhoren en zorg dat uiteindelijk alle kaartjes op stapel 3 komen te liggen.

2. Maak een grote woordspin van het begrip, schrijf het begrip in het midden en

alles wat er mee te maken heeft als poten eromheen. Zo maak je allerlei

koppelingen in je hoofd waardoor je het begrip beter kunt onthouden.

Voorbeeld:

3. Hieronder staat nog een handige aanpak voor het uit je hoofd leren van

begrippen. Ruwweg doe je dan het volgende:

Ken je alle moeilijke woorden in de uitleg? Zo niet zoek op!

Zoek de sleutelwoorden in de uitleg.

Bedenk nu je eigen omschrijving.

Op de volgende bladzijde zijn alle stappen te zien voor het begrip ‘aangeboren’.

We bedoelen daarmee eigenschappen en karaktertrekken die bij je bij je geboorte

al mee hebt gekregen. Bijvoorbeeld flaporen. Of spontaan zijn.

Page 19: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

19

Page 20: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

20

Laat je niet afschrikken door lange omschrijvingen. Pak ze zin voor zin aan.

Meestal wordt al in de eerste zinnen omschreven wat het is. Vaak komen er dan

een aantal zinnen achteraan die extra voorbeelden of uitleg geven om het extra

duidelijk te maken. Bedenk wel dat ze jou ook eens vragen kunnen stellen als:

geef eens een voorbeeld! Daar kun je dan mooi die zinnen voor gebruiken!

3.2.1 Opdracht: Oefen je begrippen

Hieronder staat een begrippenlijst van aardrijkskunde voor je, ga hiermee aan de

slag op één van de bovenstaande manieren.

Achter de begrippen staan de bladzijdenummers waarop ze te vinden zijn.

Voor de toets van hoofdstuk 1 en 2 (week van 24 okt) moet je begrippen leren

die op bladzijde 8 t/m 11, 18,19 en 22 t/m 25 van je lesboek staan.

Aan het einde van elke paragraaf in je werkboek vind je ook een overzicht van

alle begrippen die je moet kennen.

Later volgt nog een S.O. van hoofdstuk 3, bladzijde 30 t/m 33,36 en 37.

Page 21: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

21

Page 22: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

22

Page 23: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

23

Page 24: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

24

Onderdeel 4: Leerstijlen (zie power point)

Test Kolb

Hieronder staan een aantal uitspraken. Per uitspraak staan er 4 mogelijkheden.

Geef voor de uitspraak die het meest klopt 4 punten, voor de uitspraak die daarna het

meest klopt 3 punten, de daaropvolgende 2 punten en voor de uitspraak die het minst

klopt 1 punt.

Sla geen enkele vraag over en geef geen enkele uitspraak hetzelfde cijfer.

Voorbeeld:

Als ik onverwachts € 100 krijg dan:

ga ik daarvan feesten

3 koop ik een nieuwe broek

4 zet ik dat op mijn spaarrekening

1 geef ik dat aan een goed doel

2

A B C D

1. Als ik een leuke opdracht krijg

krijg ik gelijk zin om te beginnen

probeer ik het eerst eens uit

zoek ik naar verschillen met een vorige opdracht

kijk ik of ik het kan gebruiken

2. Meestal

laat ik alles op me afkomen

vraag ik me af of het nut heeft wat ik moet doen

denk ik eerst na over wat er moet gebeuren

heb ik gelijk mijn mening klaar

3. Als ik in een groepje zit

let ik vooral op wat ik zelf voel of hoe ik het beleef

kijk ik vooral naar wat er gebeurt

denk ik vooral na over wat er gebeurt

ben ik vooral bezig

4. Als ik met anderen moet samenwerken

neem ik de dingen zoals ze zijn

heb ik heel goed in de gaten wat er gebeurt

heb ik over de anderen een mening of ze het goed of slecht doen

zeg ik hoe we aan het werk moeten

5. Meestal

doe ik alles op gevoel

stel ik mezelf vooral vragen

denk ik goed na over alles

zeg en doe ik alles spontaan, zonder na te denken over de gevolgen

6. Als ik iets nieuws moet leren

ben ik het liefst actief bezig

kijk en luister ik vooral

wil ik snappen hoe het in elkaar steekt

begin ik meteen

Page 25: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

25

Betekenis van de behaalde punten

9 t/m 14 deze manier van leren gebruik je bijna niet

15 t/m 21 deze manier van leren gebruik je soms

22 t/m 28 op deze manier kun je redelijk goed leren

29 t/m 36 op deze manier kun je goed leren en zo leer je ook het liefst

Voorbeeld:

als je bij A 23 punten hebt en bij B 34 en bij C 18 en bij D 15,

dan ben je vooral een type B en gebruik je de manier van leren van type D bijna niet.

7. Als er iets belangrijks gebeurt

ben ik vooral bezig met wat er op dat moment gebeurt

laat ik alles nog eens door mijn hoofd gaan en denk erover na

bent ik vooral gericht op wat er nog zal gaan gebeuren

let ik vooral op wat ik dan kan doen

8. Ik vind het belangrijk om

van alles meegemaakt te hebben

te luisteren en te kijken en informatie te verzamelen

te snappen wat er gebeurt

mijn ideeën uit te proberen

9. Als er iets ergs gebeurt

beleef ik dat vooral gevoelsmatig en leef ik heel erg mee

houd ik het liefst enige afstand

denk ik daar goed over na

probeer ik daar meteen iets aan te doen

Score Totaal A: Totaal B: Totaal C: Totaal D:

Page 26: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

26

Hieronder vind je de beschrijving van de 4 types.

Type A, aantal punten: Type B, aantal punten: Type C, aantal punten: Type D, aantal punten:

Doener Je wilt graag een doel bereiken en je houdt van gezellig met anderen iets samen doen. Je past je snel aan in een groep. Je wilt wel dat als je iets doet, dat ook snel lukt. Je wilt graag betrokken zijn bij wat er gebeurt. Je werkt graag volgens een goede planning. Je vindt het belangrijk wat anderen van jou vinden. Als iets niet lukt dan verlies je snel je interesse. Je kunt snel ongeduldig worden en soms je zin doordrijven. Je vindt het belangrijk steeds iets nieuws te doen en je wilt graag zo veel mogelijk meemaken. Als er een probleem is, wil jij dat het liefste oplossen. Je hebt uitdagingen nodig. Voor jou is humor belangrijk, een goede sfeer en contact met anderen. Je reageert vaak spontaan.

Bezinner Je hebt veel fantasie en je barst van de ideeën. Je let heel goed op wat er gebeurt en kijkt graag naar andere mensen. Als er iets gebeurt zie je meteen wat er misschien nog meer zou kunnen gebeuren. Je begrijpt vaak snel wat de verschillende dingen die je ziet met elkaar te maken hebben. Je bent creatief. Je kunt chaotisch zijn en soms kun je niet kiezen uit alle mogelijkheden. Je kunt soms besluiteloos zijn. Je denkt graag van tevoren na over wat er moet gebeuren. Je neemt pas een beslissing als je er goed over hebt nagedacht. Je vindt het belangrijk om de mensen met wie je samenwerkt en je vrienden en vriendinnen goed te leren kennen. Je vindt het prettig om met anderen te praten over gevoelens. Je hebt het nodig om je veilig te voelen en tijd om over dingen na te denken.

Denker Je vindt het belangrijk dat alles logisch is. Je bent heel goed in het uitleggen van begrippen, regels en formules. Je bent nauwkeurig en zelfstandig. Nieuwe theorie wil je graag snappen. Je denkt veel na over allerlei dingen. Je wilt de werkelijkheid graag indelen in systemen. Voordat je aan een opgave begint wil je eerst de theorie snappen. Je doet liever iets alleen. Soms vlucht je weg te uit de realiteit. Je houdt van structuur en je hebt een duidelijk doel nodig voor je aan iets begint. Een opgave moet voor jou uitdagend zijn: je moet er goed over na kunnen denken. Je wilt vragen kunnen stellen over de theorie die wordt behandeld. Je houdt van orde en rust.

Beslisser Je bent gericht op het oplossen van problemen: voor elk probleem bestaat één oplossing. Je wilt graag een doel bereiken en je maakt daarvoor een plan. Je vindt het leuk om allerlei technische hulpmiddelen te gebruiken. Als anderen van de hak op de tak springen, vind jij dat vervelend. Soms maak je onhandige opmerkingen waardoor anderen zich gekwetst voelen. Soms heb je te weinig aandacht voor hoe anderen zich voelen. Je houdt van praktische zaken. Iets leren wil je eigenlijk alleen maar als je weet waarom het nuttig is. Je vindt een leraar die goed uitlegt en dingen voordoet belangrijk. Je hebt duidelijke meningen. Je wilt oplossingen die je hebt bedacht ook zelf uitproberen.

Page 28: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

28

Onderdeel 5: Tekst lezen, samenvatten en leren

Stappenplan lezen

Vooraf

Kijk naar de tekst. Let op:

- de titel - de tussenkopjes - de plaatjes - opvallende woorden (vet, schuingedrukt, onderstreept, vergroot)

Kijk naar de tekstsoort. Wat is het schrijfdoel?

Doe een voorspelling:

- Wat is het onderwerp en wat is de hoofdgedachte? - Wat zijn de deelonderwerpen?

Wat weet je al van het onderwerp?

Tijdens

Lees de tekst.

- Benoem/Markeer de belangrijke woorden en signaalwoorden. - Welke verbanden zijn er tussen de tekstdelen? - Stel vragen over de tekst: wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe?

Wat als je iets niet begrijpt?

- Lees het moeilijke tekstgedeelte nog een keer. Probeer de betekenis van het moeilijke woord uit de tekst te halen of zoek de

betekenis van het moeilijke woord op.

Na

- Klopte je voorspelling? - Is de tekst betrouwbaar?

Kun je in een paar zinnen vertellen waar de tekst over gaat?

Page 29: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

29

Taalbeleid Junior College

Wat is belangrijk:

Leesboek

Ga lezen op de ‘verloren momenten’, bijvoorbeeld na een toets.

Leesstrategieën

Maak gebruik van leesstrategieën als doel bepalen, voorspellen, kennis ophalen,

herstellen, signaalwoorden markeren, vragen stellen en tekst samenvatten.

Bij toetsen onderstreep of markeer je de kernwoorden.

Taalverzorging

Let op je spelling, interpunctie en zinsbouw.

Indien het wordt gevraagd, beantwoord je een vraag in een volledige zin: je herhaalt

de vraag in je antwoord en komt zo tot het ‘volledige’ antwoord.

Woordenschat

Nieuwe woorden en hun betekenissen noteer je in je schrift.

Doelgerichte leesstrategie

Page 30: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

30

Toelichting leesstrategie Junior College

Doel bepalen: waarom lees je deze tekst? Om er iets van te leren; om te kijken of de

inhoud bruikbaar is …

Voorspellen: wat denk je dat deze tekst jou te bieden heeft; wat lees je?

Kennis ophalen: wat weet je al over dit onderwerp?

Herstellen: kies op welke manier je gaat lezen, afhankelijk van je doel.

Signaalwoorden: maak gebruik van de woorden die aangeven welke verbanden er

in zinnen, alinea’s en de complete tekst staan.

Vragen stellen: begrijp je wat er staat; wat wordt er precies bedoeld; wat wil de tekst

jou duidelijk maken?

Visualiseren: vaak helpt het om de verbanden (uitleg) in de tekst te ‘vertalen’ naar

plaatjes of schema’s.

Samenvatten: probeer in woorden aan jezelf of aan iemand anders uit te leggen wat

belangrijk is in de gelezen tekst.

signaalwoorden

Page 32: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

32

Page 33: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

33

Onderdeel 6a: Verslag maken/presenteren

Werkstuk Er kunnen verschillende activiteiten zijn waarover je een verslag moet schrijven of waarover je een werkstuk moet maken. Het kan het resultaat zijn van een opdracht om gegevens over een bepaald onderwerp op te zoeken in de bibliotheek of via het internet. Het kan ook de afsluiting zijn van een onderzoek of een verslag van een activiteit of stage. Hieronder vind je aan welke eisen een verslag of een werkstuk moet voldoen. Een verslag bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Titelblad

De titel is niet te lang en geeft duidelijk aan waar het over gaat.

Je naam + namen klasgenoten waarmee je hebt samengewerkt.

Klas

Vak(ken)

Datum van inleveren

Naam begeleider

Eventueel illustratie die past bij het onderwerp en die niet te groot is. 2. Inhoudsopgave

Zet alle onderdelen onder elkaar en zet de paginanummers erachter.

Gebruik hiervoor de tools op je computer

Op deze pagina mogen geen andere teksten of illustraties staan. 3. Inleiding

Toelichting bij de keuze van het onderwerp, waarom heb je dit werkstuk/verslag gemaakt.

Welke vragen, hoofdvraag en deelvragen, ga je beantwoorden.

Vertel wat je gedaan hebt om aan je antwoorden of informatie te komen. 4. Resultaten / kern

In de kern geef je antwoord op de hoofd- en deelvragen.

Maak per deelvraag/ deelonderwerp een hoofdstuk met een nummer en een titel.

Soms is het handig om deze gegevens in schema’s, tabellen, grafieken of diagrammen te laten zien. De lezer van je verslag ziet dan snel wat jouw onderzoek heeft opgeleverd. Als er veel tabellen zijn of wanneer je erg veel gegevens hebt verzameld (bijv. interviewvragen met antwoorden), kun je die het beste in een bijlage opnemen.

5. Conclusie

In de conclusie vat je kort en bondig samen wat je in de kern hebt geschreven.

Het antwoord op de hoofdvraag en of een korte samenvatting van de antwoorden op de deelvragen.

Er staat geen nieuwe informatie in en sluit aan bij de inleiding.

Page 34: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

34

6. Nawoord

Wat ging goed/fout? Wat viel mee/tegen?

Wat zou je de volgende keer anders doen?

Wat vond je van het maken van dit verslag? Argumenten. 7. Bronnenlijst Hier vermeld je alle boeken, tijdschriften, websites enz. Bijvoorbeeld: Boeken: (op alfabetische volgorde) Boudou, K., Pizzamaffia (Amsterdam 2011) Internet: www.wikipedia.nl/pizzamaffia 8. Bijlagen Als bijlage kun je enquêteformulieren, grafieken, tabellen, kaarten, foto’s, knipsels enz. toevoegen aan je verslag. Nog enkele tips:

Werk netjes. Lever het verslag in in een mapje.

Gebruik lettertype Times New Roman, Arial of Tahoma .

Zorg dat er niet alleen maar tekst staat. Door foto’s, tekeningen, grafieken e.d. wordt het verslag leuker en prettiger om te lezen.

Controleer of je geen schrijffouten gemaakt hebt (de spellingcontrole van de computer haalt niet alle fouten eruit).

Laat het verslag voordat je het inlevert aan een ander lezen. Je kunt dan sommige dingen nog aanpassen.

Page 35: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

35

Practicumverslag

Van een practicum, waarbij je onderzoekt, maak je een practicumverslag. Zo'n verslag maak je aan de hand van vaste delen/kopjes in een vaste volgorde.

! Belangrijk:

Bereid de practica voor. Lees de opdracht door en denk na over

o 1.Onderzoeksvraag o 2.Hypothese

De opdracht geeft bijna altijd aan wat je nodig hebt bij

3.Werkwijze o a. Materiaal (wat heb je nodig) o b. Methode (wat moet je doen)

De opdracht geeft soms aan wat voor een tabel je moet maken bij

o 4.Resultaten (wat neem je waar?) o 5.Conclusie (welke conclusie kun je trekken?)

Tijdens een practicum werk je in tweetallen. Je maakt NIET samen het verslag! (Je hebt alleen dezelfde resultaten.) Tijdens het practicum maak je (korte) aantekeningen. Na afloop van het practicum schrijf je op de computer of in jouw schrift het volledige practicumverslag. (Wacht daar niet te lang mee!) Practicumverslagen die je moet inleveren voor een cijfer, maak je op de computer en doe je in een snelhechter. Maak je EIGEN verslagen, deel of kopieer je verslagen met/van anderen, dan deel je ook het cijfer! Voorbeeld: voor een verslag een 8 = delen door 2 is voor ieder een 4. Je maakt een verzameling van al je practicumverslagen, je levert dus telkens alle verslagen in (ook de verslagen die al nagekeken zijn). Het is de bedoeling dat je leert van je fouten.

Page 36: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

36

Voorbeeld practicumverslag

Datum: waarop je het practicum/onderzoek hebt gedaan Titel: van de opdracht (zie stencil) Naam: Samengewerkt met: 1.Onderzoeksvraag: Uitleg: doel/probleemstelling. Wat ga je onderzoeken, wat wil je te weten komen. De onderzoeksvraag begint vaak met ‘Onderzoeken hoe……’, Onderzoeken of …….’. 2.Hypothese: Uitleg: ander woord: verwachting. Je schrijft je hypothese voordat je aan het onderzoek begint, je schrijft op wat jij denkt dat het antwoord op de onderzoeksvraag zal zijn en waarom, gebruik hiervoor theorie (bijv. uit je boek). 3.Werkwijze: a. Materiaal:

Uitleg:je maakt een lijst van alle materialen die gebruikt zijn voor het practicum/onderzoek.

b. Methode: Uitleg: je schrijft stap voor stap op wat er tijdens het practicum/onderzoek uitgevoerd is (geen verhaal en geen namen, je maakt een opsomming) Soms is het handig om (ook) een tekening van de proefopstelling te maken. Ook kun je onder dit kopje de werking van bepaald materiaal of een bepaalde stof (bijv. een indicator) beschrijven.

4.Resultaten: Uitleg: ander woord: waarnemingen. De resultaten verwerk je (als dat mogelijk is) in een tabel en/of grafiek (alleen relevante gegevens, ruwe meetgegevens niet). Denk erom dat je alleen de resultaten opschrijft die te maken hebben met je onderzoek! Schrijf op wat je hebt gezien, geroken, gevoeld en/of gemeten, je mag nog geen conclusie(s) trekken. 5.Conclusie: Uitleg: je schrijft hier het antwoord op de onderzoeksvraag. In je conclusie mogen geen vragen staan en geen resultaten. 6.Evaluatie/discussie: Uitleg: de conclusie kan anders zijn dan je hypothese. Onder dit kopje geef je hiervoor een verklaring: ging er soms iets fout in de uitvoering van het practicum/onderzoek of zit er een onnauwkeurigheid in het onderzoek. Als dit het geval is schrijf je op wat je een volgende keer anders zou doen en/of noem je verbeterpunten die het onderzoek beter/ betrouwbaarder kunnen maken. Ook kan het zijn dat je niet de juiste/volledige theorie hebt gebruikt voor je hypothese. Probeer dan (via bijv. internet) uit te zoeken welke theorie je gemist hebt en schrijf dit op.

7.Vragen:

Neem de vragen die bij de proef worden gesteld (en die je nog niet hebt beantwoord bij de

waarnemingen) over en schrijf het juiste antwoord erbij.

Page 37: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

37

Boekverslag

Voorblad met gegevens:

1. Naam en klas 2. Datum van het verslag 3. Titel 4. Auteur 5. Genre (verhaalsoort, waarom vind jij dat,

waar kun je dat aan zien?) Over de auteur

1. Belangrijke gegevens (korte levensbeschrijving) 2. Wat voor soort boeken schrijft hij/zij meestal? 3. Wil de auteur iets bereiken met zijn/haar boeken? (je aan het denken

zetten, iets bespreekbaar maken enz.) 4. Noem enkele andere titels van deze auteur.

Inhoud

1. Samenvatting; Vertel de inhoud van het boek in maximaal 1 A4. 2. Personen:

Hoofdpersoon: geef een uitgebreide beschrijving van de hoofdpersoon. Denk aan het uiterlijk, rol in het verhaal en geef tenminste 3 karaktereigenschappen. Ondersteun deze karaktereigenschappen met voorbeelden uit het boek.

Belangrijkste bijpersonen: beschrijf kort het uiterlijk, het karakter en de rol in het verhaal.

3. Plaats en tijd:

Waar speelt het verhaal zich af en hoe weet je dat? (land, stad, huis enz.)

In welke tijd speelt het verhaal zich af. Maak dit met een voorbeeld duidelijk.

4. Probleem en afloop:

Wat is het belangrijkste probleem in het boek?

Loopt het verhaal goed of slecht af? Leg je antwoord uit. 5. Titel:

Waarom heeft de auteur het boek deze titel gegeven?

Page 38: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

38

Beoordeling

Beschrijf in minstens 250 woorden wat je van het boek vond. Je kunt daarbij letten op:

Het verhaal - spannend – saai - begrijpelijk – ingewikkeld - loopt verrassend – verloopt zoals ik verwachtte Het onderwerp - zet me aan het denken – zegt me niets - de schrijver gaat er diep op in – behandelt het oppervlakkig - interessant – niet interessant - geloofwaardig (zou echt gebeurd kunnen zijn) – ongeloofwaardig - origineel (vertelt me iets nieuws) – overbekend - leerzaam – niet leerzaam - ben door lezen van mening veranderd – ben niet van mening

veranderd De bedoeling - onduidelijk – duidelijk - moeilijk aan te wijzen – ligt erboven op/ makkelijk aan te wijzen - ben ik het mee eens – ben ik het niet mee eens Situaties en de personen - herkenbaar – niet herkenbaar - staan dicht bij mijn wereld – liggen ver van mijn wereld af - kan ik me makkelijk in verplaatsen – kan ik me moeilijk of niet in

verplaatsen Taalgebruik - (te) makkelijk – (te) moeilijk - origineel – veel bekende uitdrukkingen en woorden - grof en onbehoorlijk – overdreven netjes - verhaalpersonen spreken zoals mensen in werkelijkheid spreken –

verhaalpersonen spreken onnatuurlijk Bronvermeldingen

Noteer alle bronnen waar je gegevens voor je verslag vandaan hebt gehaald.

Page 39: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

39

Handige sites zijn:

Onderdeel 6b: Presenteren Het

geven van een presentatie aan een grote groep is een activiteit die je niet elke dag

doet. Vaak wordt gedacht dat de inhoud het belangrijkste is en dat het ook het enige

is waar het bij de voorbereiding om gaat. We vergeten vaak dat het even zo

belangrijk is om ook een goede presentatie neer te zetten. Het gaat dus niet alleen

om de woorden, maar ook om de manier waarop je het brengt.

Voorbereiding presentatie: 1. Bedenk van te voren wat je met de presentatie wil bereiken, wat is je doel. Wil je de anderen overtuigen, informeren, laten nadenken of alleen amuseren 2. Voor wie ga je de presentatie houden. Wat weten ze al van het onderwerp? Welke informatie willen zij horen? 3. Zoek materiaal dat je nodig hebt voor de presentatie. Zorg dat het materiaal in een logische volgorde komt te staan en bedenk hoe je dit op een aantrekkelijke manier aanbiedt. 4. Je kunt de presentatie uitschrijven op papier, maar lees de tekst op de presentatie niet voor. Leer de tekst ook niet uit je hoofd. Zet een paar steekwoorden op papier en gebruik dit als geheugensteuntje. Deze spiekkaartjes gebruik je tijdens de presentatie en helpen je zo je tekst te onthouden.

Onderdelen van een presentatie:

Opening

De opening is het begin, hier geef je een inleiding op het onderwerp en een overzicht

van wat je gaat vertellen. Hier ligt dé kans voor een verrassende opening.

Kern De kern bevat de feitelijke boodschap, het is de kern van je verhaal. Hier vertel je wat je wilt vertellen of noem je de redenen waarom je iets vindt of om uit te leggen waar je onderwerp over gaat.

www.leesdossier.nl www.fictiedossiervmbo.nl

Page 40: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

40

Afsluiting In de afsluiting, je raadt het al, vat je de kern nog eens samen. Je komt tot een conclusie en sluit netjes af.

Manieren om te openen

Een goed begin is het halve werk. Dat is de gedachte achter een aantrekkelijke

opening. Wie in de eerste minuten van de presentatie de aandacht

weet te trekken, heeft grote kans dat het publiek aandachtig zal blijven

luisteren. Voorbeelden:

Page 41: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

41

Actualiteit Nieuws is een prima binnenkomer. Zeker als het om een onderwerp gaat waar mensen direct mee te maken hebben. Neem een actueel bericht (liefst uit de krant van diezelfde dag) en gebruik het als kapstok voor je verhaal. Het nieuws moet natuurlijk wel iets met je onderwerp te maken hebben. Bovendien doet positief nieuws het beter dan slecht nieuws.

Anekdote Een anekdote is een kort verhaaltje met een grappige of verrassende kern. Een kort verhaaltje of anekdote aan het begin is tien keer leuker dan het opdreunen van je boodschap. Anekdotes vind je overal om je heen: in de krant, in de kroeg, op het sportveld of in je bedrijf. Ook persoonlijke belevenissen doen het goed.

Humor Een grap als opening breekt het ijs en verhoogt de sfeer.

Citaat Soms is een uitspraak van iemand anders over jouw onderwerp een goed begin. Opgelet: ze moeten wel toepasselijk zijn, afkomstig van bekende mensen en krachtig zijn.

Manieren om te eindigen

Vertrek met iets aardigs, dan blijf je in de gedachten van je publiek. Het belang van

een goede hekkensluiter is belangrijk: wat je het laatst zegt, ligt vers in het

geheugen. Bedenk dat je voor de afsluiting van je verhaal minder tijd hebt dan voor

de opening. Mensen hebben al een tijdje naar je geluisterd, de concentratie raakt op.

Samenvatting Vertel in maximaal vier of vijf zinnen wat je hebt verteld. Je herhaalt de belangrijkste informatie uit je presentatie

Vraagteken Zet je publiek aan het denken. Formulier een prikkelende vraag en laat het antwoord achterwege. Hopelijk gaat je publiek over het onderwerp nadenken. Je kunt ook de beurt aan het publiek geven: zijn er nog vragen?

Maak het verhaal rond Het mooist is als je in de afsluiting van je verhaal terug komt de opening. Dan maak je het verhaal rond. Heb je in de opening een citaat gebruikt, grijp er dan in de afsluiting nog even op terug om er nog eens de nadruk op te leggen.

Uitsmijter Je zorgt voor een leuke uitsmijter:

Trakteer bv op katjesdrop als je spreekbeurt over katten ging

Deel blaadjes uit met een samenvatting, hebben ze nog iets om na te lezen.

Zoek een CD uit en sluit af met een liedje dat goed bij jouw onderwerp past.

Page 42: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

42

Ondersteunend materiaal

Bij de voorbereiding van je presentatie is het ook belangrijk om te kijken naar de

hulpmiddelen die je zult gebruiken. Gebruik deze alleen als het iets toevoegt aan je

presentatie. Zorg voor een alternatief voor het geval de techniek je in de steek laat.

Je kunt voor afwisseling in je presentatie zorgen door:

Powerpoint: zet op je slides niet teveel informatie. Een mens kan maximaal 6 objecten opslaan in het Korte Termijn Geheugen. Gebruik vooral beelden om je verhaal te ondersteunen. Zet er geen informatie die je ook gaat voorlezen. Je publiek kan zelf ook wel lezen. Ga niet met je rug naar het publiek staan, maar blijf je publiek aankijken. Oefen van te voren je presentatie.

Illustraties: zorg voor grote foto’s en afbeeldingen die voor iedereen goed te zien zijn. Laat niet te veel illustraties rond gaan tijdens je presentatie. Er gaat dan veel aandacht van het publiek verloren.

Geluid / video: als je bv een videofragment laat zien, maak die dan niet te lang. Vertel van te voren hoelang het ongeveer duurt en betrek de inhoud van wat je laat zien duidelijk in je verhaal. Ga je een cd, DVD of video gebruiken, zet dan het materiaal op scherp. Oefen van te voren met die apparatuur.

Artikelen / voorwerpen: laat alleen artikelen zien die iets toevoegen aan je presentatie

Stellingen: geef je stelling van te voren duidelijk aan. Zet deze bijvoorbeeld op het bord.

Tips bij het oefenen

schrijf eerst je presentatie uit, of lees je presentatie voor jezelf een paar keer voor.

Schrijf een samenvatting en probeer het nu zoveel mogelijk uit je hoofd.

Houd de klok in de gaten; ben je te lang, te kort?

Vraag een vriend, vriendin of thuis of zij eens naar je presentatie willen luisteren.

Tips voor een goede presentatie Bereid je presentatie altijd goed voor.

1. Kies voor een pakkend begin. 2. Kies een leuk, interessant onderwerp wat bij jou past. 3. Deel je presentatie goed in: opening – kern – afsluiting. 4. Sluit af met iets wat bij je publiek blijft hangen. 5. Vertel een begrijpelijk verhaal met ook nieuwe weetjes. 6. Spreek duidelijk, langzaam en pauzeer regelmatig. 7. Ga rechtop staan en maak contact met je publiek. 8. Lees niet voor en dreun niet op, gebruik spiekkaartjes. 9. Gebruik hulpmiddelen: bv. foto’s, filmpjes, geluid of plaatjes.

Wees enthousiast!!

Page 43: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

43

Page 44: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

44

Page 45: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

45

Beoordelingsformulier presentatie

Presentatie van: _____________________________________ Onderwerp: _____________________________________ Beoordeeld door: _____________________________________

onvoldoende matig voldoende goed opmerkingen

Structuur

Aandacht trekken / pakkend begin

Onderwerp duidelijk maken

Deelonderwerpen duidelijk aankondigen

Opvallend einde

Inhoud

Goed te volgen

Leuk om naar te luisteren

Nieuwe kennis / informatie

Samenvatting / afronding

Spreken

Volume

Tempo

Verstaanbaarheid

Houding

Contact met publiek

Gebruik hulpmiddelen

Page 46: STUDIEVAARDIGHEDENm.rsgtrompmeesters.nl/sites/default/files/users/user-GER/Document… · eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In

46