Eerste jaar_1esemester

53
INHOUDSTAFEL NHOUDSTAFEL I. AFSPRAKEN II. VAARDIG WORDEN IN GESCHIEDENIS 1.1 WAT BESTUDEERT DE GESCHIEDENIS? 1.2 GESCHIEDENIS IS WERKEN MET TIJD 1.3 GESCHIEDENIS IS WERKEN MET RUIMTE 1.4 HOE KENNEN WIJ HET VERLEDEN? III. MIJLPALEN IN DE GESCHIEDENIS VAN MENS EN MAATSCHAPPIJ 2.1 DE MENSWORDING EN DE EERSTE MENSENGROEPEN 2.2 DE NEOLITHISCHE REVOLUTIE 2.3 DE EERSTE BESCHAVINGEN IN HET OUDE NABIJE OOSTEN: MESOPOTAMIË EN EGYPTE 2.4 DE GRIEKSE BESCHAVING IN DE 5 E EEUW V.C. 2.5 DE ROMEINSE BESCHAVING VAN DE 1 E EEUW V.C. TOT DE 1 E EEUW N.C. 2.6 HET ONTSTAAN EN DE VERSPREIDING VAN HET CHRISTENDOM 2.7 DE GERMAANSE VOLKSVERHUIZINGEN 2.8 DE ISLAM EN ZIJN BETEKENIS VOOR HET WESTEN 2.9 DE FEODALE SAMENLEVING IN WEST-EUROPA 2.10 DE HEROPBLOEI VAN DE STEDEN IN EUROPA 2.11 DE ONTDEKKINGEN EN DE ONTDEKKINGSREIZIGERS 2.12 TEGENSTELLINGEN BINNEN EN TUSSEN EUROPESE STATEN 2.13 DE AMERIKAANSE REVOLUTIE 2.14 DE FRANSE REVOLUTIE 2.15 DE INDUSTRIËLE REVOLUTIE

Transcript of Eerste jaar_1esemester

Page 1: Eerste jaar_1esemester

IINHOUDSTAFELNHOUDSTAFEL

I. AFSPRAKEN

II. VAARDIG WORDEN IN GESCHIEDENIS

1.1 WAT BESTUDEERT DE GESCHIEDENIS?

1.2 GESCHIEDENIS IS WERKEN MET TIJD

1.3 GESCHIEDENIS IS WERKEN MET RUIMTE

1.4 HOE KENNEN WIJ HET VERLEDEN?

III. MIJLPALEN IN DE GESCHIEDENIS VAN MENS EN MAATSCHAPPIJ

2.1 DE MENSWORDING EN DE EERSTE MENSENGROEPEN

2.2 DE NEOLITHISCHE REVOLUTIE

2.3 DE EERSTE BESCHAVINGEN IN HET OUDE NABIJE OOSTEN: MESOPOTAMIË EN EGYPTE

2.4 DE GRIEKSE BESCHAVING IN DE 5E EEUW V.C.

2.5 DE ROMEINSE BESCHAVING VAN DE 1E EEUW V.C. TOT DE 1E EEUW N.C.

2.6 HET ONTSTAAN EN DE VERSPREIDING VAN HET CHRISTENDOM

2.7 DE GERMAANSE VOLKSVERHUIZINGEN

2.8 DE ISLAM EN ZIJN BETEKENIS VOOR HET WESTEN

2.9 DE FEODALE SAMENLEVING IN WEST-EUROPA

2.10 DE HEROPBLOEI VAN DE STEDEN IN EUROPA

2.11 DE ONTDEKKINGEN EN DE ONTDEKKINGSREIZIGERS

2.12 TEGENSTELLINGEN BINNEN EN TUSSEN EUROPESE STATEN

2.13 DE AMERIKAANSE REVOLUTIE

2.14 DE FRANSE REVOLUTIE

2.15 DE INDUSTRIËLE REVOLUTIE

2.16 DE EERSTE WERELDOORLOG

2.17 DE TWEEDE WERELDOORLOG

IV.LIJST MET MOEILIJKE BEGRIPPEN

V. STUDIEWIJZER

Page 2: Eerste jaar_1esemester

GGOEDEOEDE AFSPRAKENAFSPRAKEN MAKENMAKEN GOEDEGOEDE VRIENDENVRIENDEN! !

WWATAT BRENGTBRENGT JEJE MEEMEE NAARNAAR ELKEELKE LESLES??

Om de les goed te kunnen volgen, heb je elke les Om de les goed te kunnen volgen, heb je elke les je cursus en kleurpotlodenje cursus en kleurpotloden mee. Zonder cursus kan mee. Zonder cursus kan

je de les niet volgen! Wanneer je jouw cursus niet mee hebt, noteer je mee op notitiebladeren. Je je de les niet volgen! Wanneer je jouw cursus niet mee hebt, noteer je mee op notitiebladeren. Je

brengt je cursus dan tegen de volgende les in orde. Je brengt jouw cursus ook zelf in orde als je ziek brengt je cursus dan tegen de volgende les in orde. Je brengt jouw cursus ook zelf in orde als je ziek

bent geweest. bent geweest.

EEVALUATIEVALUATIE: : TOETSENTOETSEN ENEN TAKENTAKEN

De De toetsen toetsen worden minimum één week op voorhand aangekondigd. Na elke afgewerkte twee worden minimum één week op voorhand aangekondigd. Na elke afgewerkte twee

hoofdstukken hebben we, normaal gezien, een toets. Jullie krijgen dan een blaadje waarop ik hoofdstukken hebben we, normaal gezien, een toets. Jullie krijgen dan een blaadje waarop ik

duidelijk omschrijf wat je moet kennen én kunnen. Deze blaadjes bewaar je in een bestekmapje. Bij duidelijk omschrijf wat je moet kennen én kunnen. Deze blaadjes bewaar je in een bestekmapje. Bij

ziekte, maak je de toets de volgende les! ziekte, maak je de toets de volgende les!

Toetsen tellen mee voor 20 punten van je rapportpunten. Huistaken tellen mee voor 10 punten van Toetsen tellen mee voor 20 punten van je rapportpunten. Huistaken tellen mee voor 10 punten van

je rapportpunten. Je krijgt op je rapport dan een gemiddelde van deze punten op tien. je rapportpunten. Je krijgt op je rapport dan een gemiddelde van deze punten op tien.

Wanneer je Wanneer je ziek ziek bent als je een taak moet afgeven, laat je deze in mijn vakje leggen in de bent als je een taak moet afgeven, laat je deze in mijn vakje leggen in de

leraarskamer wanneer je terug genezen bent. De studiewijzer achteraan in deze cursus kan je helpenleraarskamer wanneer je terug genezen bent. De studiewijzer achteraan in deze cursus kan je helpen

bij het studeren van je examens en toetsen. Begin tijdig te studeren! bij het studeren van je examens en toetsen. Begin tijdig te studeren!

EEVALUATIEVALUATIE: : GEDRAGGEDRAG

Ook je gedrag tijdens de lessen wordt geëvalueerd! Je start elke nieuwe rapportperiode met een 5 opOok je gedrag tijdens de lessen wordt geëvalueerd! Je start elke nieuwe rapportperiode met een 5 op

tien. Dit gedragspunt kan negatief of positief evolueren en wordt meegeteld met je rapportpunten. tien. Dit gedragspunt kan negatief of positief evolueren en wordt meegeteld met je rapportpunten.

Bij slechte gedragspunten wordt dit ook meegedeeld op het rapport. Ik let op deze punten: Bij slechte gedragspunten wordt dit ook meegedeeld op het rapport. Ik let op deze punten:

-- MedewerkingMedewerking tijdens de les (leergierigheid, nieuwsgierigheid, aandacht, …) tijdens de les (leergierigheid, nieuwsgierigheid, aandacht, …)

-- Attitude Attitude voor en na de les (tijdens het naar boven gaan en het verlaten van het lokaal) voor en na de les (tijdens het naar boven gaan en het verlaten van het lokaal)

-- Beleefdheid en respectBeleefdheid en respect tegenover tegenover leerkracht leerkracht (vinger opsteken, niet babbelen in de les, …) (vinger opsteken, niet babbelen in de les, …)

-- Beleefdheid en respectBeleefdheid en respect tegenover tegenover medeleerlingenmedeleerlingen

-- Materiaal Materiaal

Voor vragen kan je steeds terecht na de lessen of via smartschool. Veel succes in het nieuwe Voor vragen kan je steeds terecht na de lessen of via smartschool. Veel succes in het nieuwe

schooljaar! schooljaar!

Page 3: Eerste jaar_1esemester

1.1 W1.1 WATAT BESTUDEERTBESTUDEERT DEDE GESCHIEDENISGESCHIEDENIS? ?

1.1.1 IS GESCHIEDENIS DE MOEITE VAN HET STUDEREN WAARD? Henry Ford, een bekend Amerikaans autofabrikant, zei in het begin van de 20e eeuw: “Geschiedenis

is flauwekul.” Waarom oude koeien uit de gracht halen? Waarom nog vragen stellen over verre

voorouders? Je moet naar de toekomst kijken en niet stilstaan bij wat reeds gebeurd is. Andere

zeggen: “Geschiedenis is spannend en avontuurlijk. Je kan er een heleboel van opsteken: over

piramides, burchten, veldslagen enz.

Naast al dit boeiende en opwindende is er echter nog meer. Wat bestudeert geschiedenis?

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

1.1.2 ECONOMIE, SOCIAAL, POLITIEK EN CULTUUR: VIER NAUW VERWANTE DOMEINEN Er zijn enkele basisvragen waarop de mens altijd opnieuw, tot op vandaag, een antwoord moet

zoeken:

- Hoe overleef ik?

____________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

→ ___________________________________________ __ DOMEIN

- Hoe leef ik met anderen samen?

Page 4: Eerste jaar_1esemester

____________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________

________________→ _____________________________________________ DOMEIN

- Wie oefent gezag uit?

____________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________

_________________________→ ___________________________________________

DOMEIN

- Waar kom ik vandaan en waar ga ik naartoe?

____________________________________________________________________________

______________________________

- Is de mens een scheppend wezen?

____________________________________________________________________________

______________________________

→ __________________________________________ DOMEIN

De vier behandelde domeinen (het economische, sociale, politieke en culturele domein) hangen

nauw samen en beïnvloeden elkaar sterk. Het geheel van die domeinen vatten we samen in het

woord _____________________________________________________________________________

Page 5: Eerste jaar_1esemester

1.1.3 OEFENINGEN OP DE VIER DOMEINEN Hieronder vind je een aantal kleine krantenartikels uit de jongerenkrant KITS. Bij welk domein past

elke artikeltje?

1.2 G1.2 GESCHIEDENISESCHIEDENIS ISIS WERKENWERKEN METMET DEDE TIJDTIJD

1.2.1 ONZE KLOK

Om te weten hoe laat het is, volstaat een blik op onze horloge. Dat was

niet altijd zo. Hoe wisten mensen vroeger hoe laat het was?

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

Vandaag worden er in de wereld verschillende tijdrekeningen gebruikt. Wij gebruiken de __________

___________________________ jaartelling. Deze tijdrekening begint met het __________________

__________________________________________________________________________________

Voor officiële en internationale contacten gebruikt men deze tijdrekening.

RIJKE BELGENBelgië behoort tot de drie rijkste landen ter wereld. Dat blijkt uit

een onderzoek van de Nationale Bank van ons land. De staat

België is arm, maar alle Belgen samen zijn rijk.

IN ZUID-AFRIKA IS IEDEREEN NU GELIJK VOOR DE WET

KONINKLIJKE VISITE Koning Albert en koningin Paola

zijn begin juni op bezoek geweest in Finland.

BOEKEN VAN JEUGDAUTEUR DIRK BRACKE WORDEN

VERFILMD De auteur ondertekent nog deze week een filmcontract voor de

verfilming van zijn werken.

GORDELPLICHT Vanaf 1 september

moeten alle kinderen jonger dan twaalf jaar achterin de wagen een

gordel dragen. Niet vergeten dus als je op 1 september weer naar

school moet…

OOST-EUROPESE LANDEN MOETEN EURO INVOEREN

VATICAAN VEROORDEELT GEBRUIK CONDOOM

Page 6: Eerste jaar_1esemester

1.2.2 ANDERE JAARTELLINGEN

Er zijn ook andere jaartellingen dan de christelijke tijdrekening:

- ____________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________

- ____________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________

1.2.3 REGELS VAN DE CHRONOLOGIE Een eerste belangrijke regel van de chronologie is; het jaar nul bestaat niet. Bij de geboorte van

Christus begint het jaar 1. Er zijn twee schrijfwijzen om jaren voor het jaar 1 aan te duiden:

______________________________ Je gebruikt altijd één van de twee, je gebruikt ze nooit samen!

Een tijdbalk lees je van ______________________________________________________________

Zijn de oudste jaartallen dan de linkse jaartellen of de rechtse jaartallen? ______________________

1.2.4 CHRONOLOGISCHE BEGRIPPEN: MILLENNIUM, EEUW, DECENNIUM, JAAR

Een decennium bestaat uit _________________ jaar. Hoe

bereken je het decennium van een jaartal?

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

____________________________

Een eeuw bestaat uit ____________________ jaar. De eerste eeuw begint dus in het jaar ______

en eindigt op 31 december __________ De tweede eeuw begint dus op 1 januari _______________

Hoe bereken je de eeuw van een jaartal?

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

Page 7: Eerste jaar_1esemester

Een millennium bestaat uit _______________ jaar. Hoe bereken je het millennium van een jaartal?

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

1.2.5 OEFENINGEN OP TIJDREKENING

Sorteer onderstaande jaartallen van oud naar jong.

2009 - 59 v.C. - 896 - 1986 - 1689 v.C. - 369 - 10 000 v.C. - 1257 - 3

Vervolledig onderstaande tabel.

Welke eeuw? Welk millennium? Welk decennium?

1598

236

12

1891

25

4520

1.2.6 DE TIJDLIJN

Vul op onderstaande tijdlijn de historische perioden en hun begin – en einddata in. Kleur elke

historische periode in een andere kleur.

Page 8: Eerste jaar_1esemester

1.3 G1.3 GESCHIEDENISESCHIEDENIS ISIS WERKENWERKEN METMET RUIMTERUIMTE

Wij werken met de begrippen tijd en ruimte. Situeren in tijd is _______________________________

Situeren in ruimte is _________________________________________________________________

Wat is het verschil tussen kaarten in een gewone atlas en kaarten in een geschiedkundige atlas?

__________________________________________________________________________________

Een historische kaart maakt duidelijk waar iets gebeurde. Ze geeft de toestand weer van een

bepaalde periode.

Page 9: Eerste jaar_1esemester

Over wat gaat deze kaart? ____________________________________________________________

Over welke tijdsperiode gaat deze kaart? ________________________________________________

Aan welke symbolen merk je dat de landbouw verschuift? ___________________________________

Aan wat herkennen we een landbouwnederzetting? ________________________________________

Om een kaart duidelijker en leesbaar te maken, gebruikt de auteur verschillende kleuren en diverse

symbolen of tekens. Deze kleuren en tekens worden verklaard in de _________________________

De legende is heel belangrijk en geef je alle informatie om een historische kaart te lezen!

1.3.1 OEFENINGEN OP HET WERKEN MET KAARTEN __________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

Page 10: Eerste jaar_1esemester

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

1.4 H1.4 HOEOE KENNENKENNEN WIJWIJ HETHET VERLEDENVERLEDEN? ?

1.4.1 HISTORISCHE BRONNEN

Bij het woord geschiedenis denken we meteen aan het verleden, aan wat gebeurd is. Geschiedenis is

de wetenschap die het doen en laten van de mensen in het verleden bestudeert. Hoe noemen we

mensen die het verleden bestuderen?

__________________________________________________________________________________

Historici bestuderen het verleden aan de hand van historische bronnen. Wat zijn bronnen?

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

Maar de ene bron is de andere niet. We kunnen de historische bronnen indelen in twee soorten.

Page 11: Eerste jaar_1esemester

Wat? Voorbeelden?

Niet-geschreven bronnen of

stoffelijke overschotten

Geschreven bronnen

1.4.2 OEFENINGEN OP HISTORISCHE BRONNEN Een wettekst uit 1492: _____________________ Een voetafdruk van de eerste mens: _______

Een wapen uit de Eerste Wereldoorlog: _______ Een handelsbrief: ______________________

Een kasteelruïne: _________________________ Munten uit de 19e eeuw: ________________

Een perkamentrol: ________________________ Een oude encyclopedie: _________________

Overblijfselen van de eerste mensensoort: _____ Een rotstekening: ______________________

2.1 D2.1 DEE MENSWORDINGMENSWORDING ENEN DEDE EERSTEEERSTE MENSENGROEPENMENSENGROEPEN

Prehistorie Oudheid Middeleeuwen Nieuwe

tijd

Nieuwste

tijd

NU

2.1.1. SITUEREN IN TIJD Kleur op deze tijdlijn de periode in waarin we ons bevinden.

2.1.2. SITUEREN IN RUIMTE Hoe verspreidde de mens zich op aarde? Analyseer onderstaande kaart.

- Vanuit welk werelddeel : ______________________________________________________

Page 12: Eerste jaar_1esemester

- Naar welk werelddeel: _________________________________________________________

Verklaring legende kaart : betekenis homo (latijns = de mens)

- De australopitheken : _________________________________________________

- De homo habilis : _________________________________________________

- De homo erectus : _________________________________________________

- De homo sapiens : _________________________________________________

- De homo sapiens sapiens : _________________________________________________

2.1.3. LUCY, ÉÉN VAN DE OUDSTE TERUGGEVONDEN MENSACHTIGE WEZENS

Donald Johanson deed een belangrijke ontdekking in 1974. Op een dag vond Donald een bot dat afkomstig kon zijn van de arm van een mensachtig wezen. Na verder zoeken vond hij ook enkele schedelfragmenten en nog veel meer beenderen.

Toen ze ten slotte alle fossielen bij elkaar legden, zagen ze dat ze bijna de helft van alle beenderen van één skelet verzameld hadden. De heupbeenderen waren zo goed bewaard gebleven dat het duidelijk was dat het skelet afkomstig was van een vrouw. Een dergelijke belangrijke vondst moest een naam hebben, en terwijl de fossielenzoekers bij het kampvuur een feestje organiseerden, draaide iemand op de bandrecorder het liedje van de Beatles: “Lucy in the Sky with Diamonds”. Iedereen was het er meteen over eens dat deze bijzondere vondst nu alleen nog “Lucy” kon heten.

Page 13: Eerste jaar_1esemester

Wie was Lucy?

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

2.1.4. WANNEER SPREKEN WE VAN MENSEN?

Welke kenmerken zullen wetenschappers onderzoeken om te achterhalen of het fossiel van een

“echte mens” is?

1. _____________________________________________

2. _____________________________________________

3. _____________________________________________

4. _____________________________________________

5. _____________________________________________

2.1.5. DE DAGELIJKSE STRIJD OM TE OVERLEVEN

Waaruit bestond de voeding?

_________________________________________________________________________________

Welke taak hadden de mannen? Welke taak hadden de vrouwen?

- Mannen: ______________________________________________________________________

Wanneer spreken we van mensen? Een vraag die door wetenschappers verschillend wordt beantwoord. Bij de vondst van mensachtige fossielen zijn wetenschappers het erover eens dat de schedelvorm, de verhouding herseninhoud – lichaamsgrootte, het gebit en het skelet van doorslaggevend belang zijn om van mensen te kunnen spreken. We spreken van mensen wanneer men rechtop kan lopen. Het gebruik van bewerkte stenen werktuigen markeert het duidelijkst de overgang van mensaap naar mens.

De natuur was overweldigend en voor de mens ronduit gevaarlijk: donder en bliksemslagen, stormweer, hagel en sneeuw, aardbevingen en overstromingen, wilde dieren en vijandige soortgenoten bedreigden het voorbestaan van groepsleden of soms zelfs van de hele groep. Het was dan ook belangrijk voor de groep om zich goed te organiseren. Alle energie van de groep werd besteed aan de jacht en het inzamelen van vruchten en eetbare planten: vlees, planten en vruchten vormden de voeding. Het jagen op dieren gebeurde door de mannen. De jacht gebeurde in groep, daarbij gebruikte men speren als wapens. Het plukken van vruchten en planten was de taak van de vrouwen en kinderen.

Page 14: Eerste jaar_1esemester

- Vrouwen: ______________________________________________________________________

Hoe gebeurde de organisatie tijdens de jacht? Welke wapens gebruikte men?

- Organisatie: _____________________________________________________________________

- Wapens: ________________________________________________________________________

Analyseer de tekening op de vorige pagina.

Wat wordt er afgebeeld?

_________________________________________________________________________________

_Tijdstip van de jacht?

- Welk seizoen? ________________________________________________________________

- Aan wat merk je dit? __________________________________________________________

Page 15: Eerste jaar_1esemester

2.1.6. HEDENDAAGSE PRIMITIEVE VOLKEREN Nu leven er nog mensen zoals in de prehistorie, wij noemen deze volkeren _____________________

1. _________________________

2. _________________________

3. _________________________

4. _________________________

5. _________________________

6. _________________________

7. _________________________

8. _________________________

9. _________________________

10. _________________________

11. _________________________

2.2. D2.2. DEE NEOLITHISCHENEOLITHISCHE REVOLUTIEREVOLUTIE

Prehistorie Oudheid Middeleeuwen Nieuwe

tijd

Nieuwste

tijd

NU

2.2.1. SITUEREN IN TIJD

Kleur op deze tijdlijn de periode in waarin we ons bevinden.

1

23

6

7

8

9

11

Page 16: Eerste jaar_1esemester

2.2.2. SITUEREN IN RUIMTE Waar en wanneer ontstond de landbouw? Analyseer onderstaande kaart.

- In welk gebied ontstond de landbouw? ___________________________________________

- In welke werelddelen kwam het later voor? Wanneer? _______________________________

____________________________________________________________________________

2.2.3 DE MENS DOET AAN LANDBOUW

Ten tijde van de prehistorie leefde de mens van de ____________________________________ en de

_____________________. Het leven in die tijd was __________________________ en de mens

moest van ___________________ naar_____________________ trekken, kortweg, de mens had

geen ______________________________________________________________________________

Omstreeks 10 000 v.C. liep de laatste ijstijd op zijn einde, de levensverwachtingen op aarde werden een pak gunstiger, zeker voor de mens. Het klimaat werd milder en warmer. Aanvankelijk leefde de mens van de jacht en de vruchten die hij kon plukken. Visvangst behoorde ook tot het dieet maar dan natuurlijk enkel in de visrijke gebieden die zich situeerden langs de kusten van de Atlantische Oceaan en de Noordzee. Het klimaat werd gunstiger en de mens verbleef langer in voor hem gunstige gebieden. Dieren zoals de mammoet, holeberen en reuzenherten hadden de ijstijd niet overleefd. Wel kwamen er in de loofwouden en grasvelden runderen, kleine hertensoorten en klein wild voor. Ook kwam de mens tot de vaststelling dat bepaalde korrels van granen gebruikt konden worden om gerst, tarwe en rogge van te telen. Hiermee begon de periode van de landbouw en vandaar de benaming Neolithische Revolutie.

Page 17: Eerste jaar_1esemester

Hoe evolueerde de levenssituatie op aarde na de laatste ijstijd?

__________________________________________________________________________________

Wat was één van de gevolgen van het einde van de ijstijd?

__________________________________________________________________________________

Wat ontdekte de mens na de ijstijd volgens de tekst?

__________________________________________________________________________________

De mens leert de granen kennen en leert dat wanneer men de zaadjes ervan plant, er nieuwe granen uit groeien. Ook leert de mens dieren aan zich te hechten : wilde dieren werden tam gemaakt. Deze dieren dienden de mens op verschillende wijzen (melk, vlees, enz...). Dit proces heet domesticatie. Ook planten werden gedomesticeerd, de mens gebruikte granen om te zaaien. Op de kaart op de volgende bladzijde zie je enkele belangrijke plantensoorten en diersoorten die gedomesticeerd werden.

Page 18: Eerste jaar_1esemester

Wat is domesticatie?

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

In welk gebied tref je de meeste domesticatie aan?

__________________________________________________________________________________

Geef voorbeelden van domesticatie (met situering in tijd en ruimte)

a. 2 plantensoorten : ______________________________________________________

b. 2 diersoorten : _____________________________________________________

Denk nu zelf even na over wat de gevolgen voor de mens en zijn levenswijze zullen zijn als hij

verandert van de jacht en de vruchtenpluk naar de landbouw.

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

Page 19: Eerste jaar_1esemester

2.3. D2.3. DEE EERSTEEERSTE BESCHAVINGENBESCHAVINGEN ININ HETHET OUDEOUDE NABIJENABIJE O OOSTENOSTEN: M: MESOPOTAMIËESOPOTAMIË

Prehistorie Oudheid Middeleeuwen Nieuwe

tijd

Nieuwste

tijd

NU

2.3.1. SITUEREN IN TIJD

Kleur op deze tijdlijn de periode in waarin we ons bevinden.

2.3.2. SITUEREN IN RUIMTE

Page 20: Eerste jaar_1esemester

In welk continent situeren we Mesopotamië?

__________________________________________________________________________________

Welke twee belangrijke rivieren stromen door het land?

- __________________________________________________

- __________________________________________________

In welk huidige land ligt Mesopotamië?

__________________________________________________________________________________

Zoek op : wat is de hoofdstad van dit land?

__________________________________________________________________________________

2.3.3 DE EERSTE STADSTATEN IN MESOPOTAMIË

Mesopotamië is een land dat vroeger tussen de rivieren de Eufraat en de Tigris lag. In het Grieks betekent Mesopotamië dan ook letterlijk ‘tussenrivier’ (tussen twee rivieren).

Tegen het einde van het 4de millennium v.Chr. vestigden zich in het zuiden van Tweestromenland de Soemeriërs, een volk van onbekende oorsprong. Ze richtten er een aantal dorpen op, waaruit zich ca. 3000 v.Chr. enkele stedelijke centra ontwikkelden. Het centrum werd er gevormd door een tempelcomplex (ziggoerat) waarin de voedseloverschotten werden opgeslagen. Deze tempels fungeerden als voorraadkamer voor de hele gemeenschap. Het omringende platteland werd bebouwd (o.a. met dadelpalmen) om de stedelingen te bevoorraden. De huizen in de steden werden opgetrokken uit leem, versterkt met riet. In de stad werkten en leefden ambachtslui en kooplieden. Een van de eerste culturen van de mensheid bloeide open.

Wat is de letterlijke betekenis van het woord Mesopotamië?

__________________________________________________________________________________

Wat is een ziggoerat + welke functie heeft deze?

__________________________________________________________________________________

Hoe zag een Soemerische gemeenschap eruit?

__________________________________________________________________________________

Page 21: Eerste jaar_1esemester

Wanneer de sneeuw in het Armeense hoogland smelt, zwellen de wateren van Eufraat en Tigris. Na de overstromingen vormde hun slib een vruchtbare laag op de oevers. Maar er valt erg weinig regen in dit gebied. Behalve de oevers, was het land dan ook onbruikbaar voor de landbouw, tot de bevolking irrigatiekanalen van de rivieren naar de akkers ging aanleggen. Dat gebeurde rond 5500 v.Chr. Er kon vanaf die tijd jaarlijks een rijke oogst worden binnengehaald. Door de uitvinding van de houten ploeg – ruim duizend jaar later – waarmee de bodem voor het zaaien werd omgewoeld, werden de oogsten nog beter. De bevolking nam toe en rond 4300 v.Chr. telde het gebied honderden grote dorpen en kleine steden.

Welk natuurverschijnsel leverde problemen op in Tweestromenland?

__________________________________________________________________________________

Hoe losten ze dit probleem op?

__________________________________________________________________________________

Dankzij welke uitvinding werden de oogsten nog beter?

__________________________________________________________________________________

De Soemerische ingenieurs legden een geniaal systeem van irrigatiekanalen aan om de rivieren in

bedwang te houden en in de droge periodes het water naar de akkergebieden te leiden.

Page 22: Eerste jaar_1esemester

2.3.4. DE SOEMERISCHE ERFENIS

De Soemeriërs hebben de mensheid een belangrijke erfenis nagelaten. Hun handelsactiviteiten leidden hen bijna onvermijdelijk tot de ‘uitvinding’ van het schrift: een revolutionaire techniek die er voortaan voor zorgde, dat alle belangrijke vergaarde kennis beter dan voorheen bewaard werd voor het nageslacht. Ze gebruikten daarvoor kleitabletten waarin ze met een griffel spijkervormige tekens aanbrachten. Voor zover ons bekend zijn de Soemeriërs de eersten die het wiel hebben gebruikt (pottenbakkerswiel, wagens). Ze maalden graan tot meel en kneedden er brooddeeg mee dat gebakken werd. Ze gaven het de ronde vorm van de zon, de ‘godheid’ van het goudgele graan.

De Soemeriërs hebben de mensheid een belangrijke erfenis nagelaten, namelijk de uitvinding van

het schrift en de uitvinding van het wiel.

Waarom hadden de Soemeriërs een schrift nodig?

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

Welk schrijfmateriaal gebruikten de Soemeriërs?

__________________________________________________________________________________

Waaruit kun je afleiden dat geloof zeer belangrijk was?

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

Bewijs met twee voorbeelden dat de uitvinding van het wiel onze hedendaagse beschaving

beheerst.

- ____________________________________________________________________________

- ____________________________________________________________________________

Page 23: Eerste jaar_1esemester

2.3.5 SYNTHESE: QUIZ JE MEE?

1. De Mesopotamische cultuur situeren we in de...?

A) Middeleeuwen

B) Oudheid

C) Prehistorie

2. Welke twee belangrijke rivieren stromen door Mesopotamië?

A) De Eufraat

B) De Nijl

C) De Tigris

3. Welk materiaal gebruikten de Soemeriërs om op te schrijven?

A) Papier

B) Kleitabletten

C) Papyrus

4. D.m.v. welke techniek losten de Soemeriërs het overstromingsgevaar op?

A) Door het bouwen van dammen

B) Door de aanleg van irrigatiekanalen

C) Door middel van een pompsysteem

5. In welk huidig land ligt Mesopotamië?

A) Afghanistan

B) Irak

C) Iran

6. De Tigris en de Eufraat monden uit in...?

A) De Middellandse Zee

B) De Perzische Golf

C) De Rode Zee

7. Welke functie had een ziggoerat?

A) Een gebedshuis

B) Een opslagplaats voor de voedseloverschotten

C) Een verdedigingsfort tegen invallen van vijandige volkeren

Kon je al deze vragen zonder moeite beantwoorden?

Dan heb je goed opgelet! Inderdaad, een pluim voor jezelf!

Page 24: Eerste jaar_1esemester

2.3.6. SITUEREN IN RUIMTE: EGYPTE In welk continent situeren we Egypte?

____________________________________________

In welke windstreek situeert Egypte zich op de kaart?

Het noorden

Het oosten

Het zuiden

Het westen

Welke rivier stroomt er door Egypte?

____________________________________________

Welke twee zeeën grenzen aan Egypte?

- _____________________________________

- _____________________________________

2.3.7. EGYPTE : EEN GESCHENK VAN DE NIJL

Egypte bestaat bijna volledig uit woestijn. Er is veel zon en het regent er vrijwel nooit. Door Egypte stroomt een hele lange rivier (6600 km lang) : de Nijl. Eén keer per jaar stroomde deze rivier over. Al het land eromheen kwam onder water te staan. Daar bleef het zo'n 6 weken staan. Nadat het water zich teruggetrokken had, was de grond langs de rivier vruchtbaar geworden. Op deze grond konden de mensen wat voedingsgewassen verbouwen. Het is dankzij de Nijl dat er in Egypte landbouw mogelijk was.Een oude Griekse schrijver heeft Egypte "het geschenk van de Nijl" genoemd, omdat de rivier van doorslaggevende betekenis was voor het leven in het land.

Verklaar de spreuk : ‘Egypte is het geschenk van de Nijl’.

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

Page 25: Eerste jaar_1esemester

2.3.8. HET HIËROGLIEFENSCHRIFT

De oude Egyptenaren hadden een beeldschrift. Ieder tekeningetje stelde een woord voor. Dus als je een vogel tekende, bedoelde je ook vogel. We noemen het schrift van de Egyptenaren "hiërogliefen". De Egyptenaren noemden het "de taal van de Goden.“ In het Egyptisch schreef men alleen medeklinkers. De klinkers moest men er zelf bij bedenken en uitspreken.

Welke benaming gaven de Egyptenaren hun hiërogliefenschrift?

__________________________________________________________________________________

Van welk soort schrift zijn hiërogliefen een voorbeeld?

__________________________________________________________________________________

Weet je het nog : welk materiaal gebruikte men om op te schrijven?

__________________________________________________________________________________

Langzaam werden de tekens anders. Dat duurde honderden jaren.

Later werd het Egyptische schrift fonetisch. Dat betekent dat ieder tekentje een klank is. (Voorbeeld:

een slang maakt een "ffff"-geluid, dus een slang staat voor een "f-klank")

Page 26: Eerste jaar_1esemester

Hierboven zie je de vertaling van Egyptische hiëroglyfen. Er staat "Kleopatra" Zij is vroeger een

vrouwelijke farao geweest. Het hiëroglyfenschrift telt ongeveer 700 symbolen (tekens).

2.3.9. DE DODENCULTUS : MUMMIFICATIE

De Egyptenaren waren ervan overtuigd dat de doden in een hiernamaals (dat eruitzag als het echte

leven) verder leefden. De lichamen van de overledenen werden daarom behandeld om bederf te

voorkomen.

Eerst worden de hersenen en de organen van de dode verwijderd. De organen stoppen ze in een vaas. Daarna verpakken ze het lichaam met natron, een soort zout. Daardoor droogt de huid uit en blijft nu altijd bewaard.

Daarna wordt het lichaam met verband ingewikkeld. Tijdens het wikkelen stoppen familieleden tussen die lagen verband juwelen en beeldjes. Ze bidden ook voor zijn ziel. Als het inwikkelen klaar is, is de dode gemummificeerd. De dode is een mummie geworden.

Als laatste krijgt de dode een masker. De balsemers dragen dierenmaskers en doen alsof ze goden zijn. Het mummificeren duurt ongeveer 70 dagen.

2.3.10. DE PIRAMIDEN

De piramiden zijn één van de oudste bouwwerken op onze planeet. Ze zijn allemaal gebouwd zonder

machines. De piramides werden opgetrokken om de farao’s in te begraven na hun dood. De bouw

van deze enorme stenen bouwwerken duurde vele jaren.

Er werd altijd gedacht dat de piramiden gebouwd werden door slaven, maar men is hier niet echt zeker van. De stenen blokken passen zo goed in elkaar dat het lijkt op het werk van geschoolde vaklieden. Ze kregen hulp van boeren in de periode van overstroming, wanneer er niet op het land werd gewerkt.

Zoek op : wat betekent het woord farao?

6

Page 27: Eerste jaar_1esemester

__________________________________________________________________________________

Voor wie werden de piramides gebouwd + waarom?

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

Door wie werden de piramides gebouwd?

__________________________________________________________________________________

Niemand weet precies hoe de Egyptenaren erin geslaagd zijn om dergelijke reusachtige bouwwerken te maken.

Page 28: Eerste jaar_1esemester

De bouw van de piramides

Iedere steen weegt tussen de 2 en de 15 ton. (Een grote steen van 15 ton weegt dus net zoveel als 15 grote auto's op elkaar!) Een grote piramide bestaat uit ongeveer 2,5 miljoen steenblokken. En stel je voor dat iedere 2 minuten de Egyptenaren een steen op de juiste plaats hadden neergelegd (En dat zou heel snel zijn, want ze moesten alles met de hand doen.)

We kunnen dan uitrekenen hoe lang het duurde voordat de piramide klaar was.

In 1 uur : 30 steenblokken goed neergelegd.

In 1 werkdag (8 uur) = 8 x 30 = 240 steenblokken goed neergelegd.

1 Seizoen (van 3 maanden) = 90 dagen x 240 = 21.600 steenblokken in 1 jaar.

Als je wilt weten hoeveel jaar het duurt, dan moet je 21.600 delen door 2.500.000 en dat is .....ongeveer 116 jaar !

Dan hebben we dus een probleem, want dan is de farao allang dood, dus dan kan hij niet begraven worden. Conclusie : we weten niet precies hoe de Egyptenaren deze piramide gebouwd hebben.

De middelste piramide is die van koning Chefren, de voorste is iets kleiner en is van zijn zoon, koning Mykerinos. De

achterste is van koning Cheops.

12

Page 29: Eerste jaar_1esemester

2.3.11. SYNTHESE: KRUISWOORDRAADSEL

1 2

3

4 5

6

7

8

9

10

11

Horizontaal :2. Rivier die door Egypte stroomt en 6600 km lang is3. Continent waarin Egypte gelegen is6. Egyptisch schrift waarbij ieder tekentje een klank is7. Schrift gebruikt bij de Egyptenaren9. Naam van een vrouwelijke farao10. De Egyptische beschaving situeren we in de...?11. Het balsemen van een overleden persoon

Verticaal :1. Egyptische benaming voor koning2. Soort zout gebruikt om het vocht op te slorpen4. Zee grenzend aan het noorden van Egypte

Page 30: Eerste jaar_1esemester

5. De naam van een overleden koning8. Werd in Egypte hoofdzakelijk gebruikt als schrijfmateriaal

2.4. D2.4. DEE G GRIEKSERIEKSE BESCHAVINGBESCHAVING ININ DEDE 5 5EE EEUWEEUW VV.C. .C.

Prehistorie Oudheid Middeleeuwen Nieuwe

tijd

Nieuwste

tijd

NU

2.4.1. SITUEREN IN TIJD

Kleur op deze tijdlijn de periode in waarin we ons bevinden.

2.4.2. SITUEREN IN RUIMTE

Beschrijf de ligging van Griekenland aan de hand van bovenstaande kaart.

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

Page 31: Eerste jaar_1esemester

2.4.3. HET ONTSTAAN VAN DE GRIEKSE BESCHAVING

De Griekse beschaving vindt zijn oorsprong met de opkomst van de Myceense en Minoïsche beschaving. De eerste Europese beschaving, de Minoïsche, ontstond rond 2000 v.Chr. op het eiland Kreta in de Egeïsche Zee. Zo’n vierhonderd jaar later, rond 1600 v.Chr., ontstond op het naburige Griekse vasteland de Myceense beschaving.

De Myceners onderwierpen de Minoërs, maar werden zelf rond 1200 v.Chr. door de invallen van Zeevolkeren verslagen. Toch hebben beiden lang genoeg bestaan om een invloed te hebben op het later verloop van de Griekse geschiedenis in de Oudheid.

Uit welke twee beschavingen is het Oude Griekenland ontstaan? Situeer deze twee beschavingen in

de tijd.

Naam beschaving Situering in tijd

Waardoor gingen ze ten onder?

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

Het Griekse schiereiland is bergachtig (80% rots), verdeeld in min of meer afgesloten landstreken en arm aan vruchtbare landbouwgronden. Het is bovendien erg diep ingesneden door de zee.

Het was gemakkelijker zich over zee te verplaatsen dan over de enkele steile bergpaden. Langs de meer dan 1000 eilanden konden de Grieken Klein-Azië bereiken, zonder het land uit het zich te verliezen. De dorre, schrale bodem bracht te weinig op, zodat het niet te verwonderen was dat de Grieken meer en meer hun leven op de zee afstemden. Nooit was men immers meer dan 60 km van de zee verwijderd en de sterk ingesneden kustlijn zorgde voor talrijke veilige ankerplaatsen.

Verklaar : waarom zochten de Grieken hun heil op zee?

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

Page 32: Eerste jaar_1esemester

__________________________________________________________________________________

2.4.4. DE GRIEKSE STADSTATEN

Doordat het land niet verbond, maar scheidde, is Griekenland nooit één staat geweest. Door de

moeilijke verbindingen vormden de valleibewoners een kleine staat op zichzelf : een

__________________________ of stadstaat. We komen samen tot een definitie van stadstaat.

Geef zelf een omschrijving van het begrip stad :

__________________________________________________________________________________

Geef zelf een omschrijving van het begrip staat :

__________________________________________________________________________________

Wat zou dan een stadstaat zijn?

__________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

Zoek op de kaart op de eerste pagina van dit hoofdstuk de namen van de twee belangrijkste

stadstaten:

- _______________________________________

- _______________________________________

Page 33: Eerste jaar_1esemester

Mycene was gebouwd op een rots, met uitzicht op een heuvelrug

2.4.5. DE GRIEKSE DEMOCRATIE

Vandaag zijn vele landen gewonnen voor een democratische bestuursvorm. De democratie is echter geen uitvinding van onze tijd. Ze is reeds lang geleden ontstaan in de stadstaat Athene. Aan het einde van de 6de eeuw v.Chr. leidden hervormingen daar tot een nieuwe staatsvorm, de democratie (regering van het volk). De burgers konden stemmen over alle belangrijke kwesties, zoals de oorlogvoering en de besteding van de overheidsgelden.

Vaak wordt het antieke Athene geroemd als de bakermat van de democratie. Dit is overdreven. We kunnen hooguit stellen dat het een aanloop was tot onze hedendaagse democratie, omdat het principe werd gehuldigd dat de macht uitgaat van het volk. Maar in werkelijkheid was slechts één tiende van de bevolking van Athene bij de democratie betrokken.

In Athene werden de eerste democratische stappen gezet. Wat betekent nu precies het woord

democratie?

Demos _______________ Cratie __________________

Had iedereen stemrecht in Athene? Leg uit met behulp van onderstaande cartoon :

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

Page 34: Eerste jaar_1esemester

2.4.5. DE GRIEKSE ERFENIS

Op de afbeelding hieronder zie je de Griekse letters. Ons alfabet komt daar vandaan. Na de tijd van de Grieken waren de Romeinen het belangrijkst. Die Romeinen namen veel dingen van de Grieken over, zoals veel goden, maar ook de letters. Toen de Romeinen in ons land kwamen, brachten ze dus het alfabet mee. Het woord alfabet komt trouwens van de eerste twee letters van de Grieken. De letter ‘a’ heette ________________ en de letter ‘b’ heette _______________. De letters die je hieronder ziet, zijn hoofdletters. De kleine letters zagen er soms anders uit.

Het Griekse alfabet

Probeer hieronder je eigen naam te schrijven in Griekse letters!

__________________________________________________________________________________

Een andere belangrijke erfenis van de Griekse beschaving is de natuurfilosofie. De Griekse denkers verwierpen de mythische en religieuze verklaringen over het ontstaan van het heelal, de natuur en het leven. In plaats van die onzekere, oncontroleerbare verhalen gingen de Griekse denkers uit van hun verstandelijke vermogens en van logische redenering om de natuur te verklaren, zonder een beroep te doen op de traditionele Griekse goden. Zo werd de Griekse wetenschap geboren.

Wat is een natuurfilosoof?

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

Page 35: Eerste jaar_1esemester

2.4.6. SYNTHESE

Gebruik onderstaande woorden om de synthese aan te vullen :

Democratie – Athene – Zeevolkeren – redenering – Oudheid - Myceense –

verstandelijke – polis – Sparta – Minoïsche

De Griekse beschaving situeren we in de _______________________ . De Griekse beschaving vindt

zijn oorsprong met de opkomst van de ___________________ (2000 v.Chr.) en de

_________________(1600 v.Chr.) beschaving. Beiden gingen ten onder door de invallen van

__________________________ .

Door de moeilijke verbindingen vormden de valleibewoners een kleine staat op zichzelf : een -

_______________ of stadstaat.____________________ en______________________ zijn de twee

belangrijkste Griekse stadstaten.

Aan het einde van de 6de eeuw v.Chr. leidden hervormingen in Athene tot een nieuwe staatsvorm, de

_____________________________.

De Griekse denkers gingen uit van hun _______________________ vermogens en van logische

____________________________om de natuur te verklaren.

Page 36: Eerste jaar_1esemester

2.5. D2.5. DEE R ROMEINSEOMEINSE BESCHAVINGBESCHAVING VANVAN DEDE 1 1EE EEUWEEUW VV.C. .C. TOTTOT DEDE 1 1EE EEUWEEUW NN.C. .C.

Prehistorie Oudheid Middeleeuwen Nieuwe

tijd

Nieuwste

tijd

NU

2.5.1. SITUEREN IN TIJD

Kleur op deze tijdlijn de periode in waarin we ons bevinden.

2.5.2. SITUEREN IN RUIMTE

Bepaal met behulp van de kaart op de vorige pagina, de grenzen van het Romeinse Rijk rond 117 n.C

Page 37: Eerste jaar_1esemester

- Ten noorden : ______________________________________________________________

- Ten zuiden : ______________________________________________________________

- Ten westen : ______________________________________________________________

- Ten oosten : ______________________________________________________________

2.5.3. ONTSTAAN VAN DE ROMEINSE BESCHAVING: DE LEGENDE

Romulus en Remus waren tweelingzonen van de god Mars, de god van de oorlog. Ze waren bij hun

geboorte in de steek gelaten. De twee kleine kinderen werden in een mandje gelegd en in de rivier

de Tiber geworpen, maar het mandje bleef steken in de modder. Een wolvin hoorde de twee kleine

kinderen wenen en nam ze mee naar haar verblijfplaats. Daar werden ze gezogen.

Op een dag ontdekte de herder Faustulus en zijn vrouw Larentia de kinderen bij de wolvin. Ze werden grootgebracht te midden van herders.

Romulus en Remus waren tweelingsbroers. Daarom kon er geen voorrang verleend worden volgens de leeftijd en beslisten de beschermgoden van het land dat de gieren zouden uitmaken wie zijn naam zou geven aan de nieuwe stad en wie ze zou besturen na haar stichting. Beide broers kozen een heuvel als waarnemingspost voor de gieren. Remus zag als eerste een voorteken, nl. zes gieren. Hij had dit nog maar pas gemeld toen er tweemaal zoveel over Romulus vlogen.

Hierop werd elk van hen door zijn volgelingen tot koning uitgeroepen : de eerste maakte aanspraak op het koningschap omwille van de voorrang in tijd, de tweede omwille van het aantal vogels. Hierom twistend werden zij handgemeen en bedreven in hun woede manslag. In het gewoel werd Remus getroffen en gedood. Romulus sticht op 21 april 753 v.Chr. de stad die de naam kreeg van zijn stichter : Rome…

Geef de datum van de stichting van de stad Rome.

__________________________________________________________________________________

Noteer kort wat er op de foto wordt voorgesteld.

__________________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

2.5.4. ONTSTAAN VAN DE ROMEINSE BESCHAVING: HET HISTORISCHE ONTSTAAN

Het dorpje Rome was oorspronkelijk een boerendorp dat bewoond werd door herders en boeren. Zeer belangrijk in de ontwikkeling van Rome tot stad, was de bijdrage van de Etrusken, een nog vrij raadselachtig volk met een hoge beschaving, dat leefde in het gebied ten noorden van Rome, Etrurië. Zij leverden verscheidene koningen aan Rome.

Page 38: Eerste jaar_1esemester

Na het omverwerpen van het koningschap (de monarchie) werd Rome een republiek, geleid door de geboorteadel of grootgrondbezitters.

De strijd om de heerschappij over het westelijk bekken van de Middellandse Zee ging tussen de Noord-Afrikaanse stad Carthago en Rome. De strijd gebeurde in drie Punische oorlogen (Puniër = Carthager).

De voortdurende oorlogen hadden de invloedrijkste families sterk verrijkt, de gewone man echter verarmd. Dit leidde tot twisten en zelfs burgeroorlogen. Na de woelige periode van de burgeroorlogen opende Julius Caesar de weg voor de alleenheerschappij (het keizerschap) van zijn pleegzoon, Octavianus (hij werd keizer onder de naam Augustus). De grootste uitbreiding van het Romeinse imperium gebeurde onder de keizers.

Welke mensen woonden oorspronkelijk in Rome?

__________________________________________________________________________________

Het bestuur in Rome evolueerde :

- van ____________________________ geregeerd door ___________________________

De Etrusken leverden verscheidene _______________________________________ aan Rome

- naar ___________________________________ geregeerd door ____________________

Strijd tussen ___________________ ____________________________

- tot _____________________________ geregeerd door ……………………………………

De grootste veroveringen gebeurden onder de ……………………………………

Welke twee Nederlandse woorden zijn afgeleid van Julius Caesar?

Julius _______________________ Caesar _________________________

2.5.5. ORGANISATIE EN BESTUUR BINNEN HET ROMEINSE RIJK

De Romeinen waren knappe organisatoren. Ze wisten echt hoe een rijk bestuurd moest worden. Hun wegennet werd dan ook in de eerste plaats aangelegd om het bestuur te vergemakkelijken. Koeriers konden vanuit Rome gemakkelijk elke provinciehoofdplaats bereiken. Verder werden de heirbanen ook gebruikt om de Romeinse legioenen snel te kunnen verplaatsen.

Langs de weg stonden mijlpalen waarop je kon lezen hoe ver het nog was naar de volgende stad. Op elke mijlpaal stond ook de naam van de keizer onder wie de paal was geplaatst. Naast de soldaten maakten ook de handelaars dankbaar gebruik van die wegen. Er heerste echte welvaart in het rijk. Dankzij die welvaart was er een stabiele vrede. De Romeinse gezagsdragers waarborgden voor alle ingezetenen van het rijk de Pax Romana (Romeinse Vrede).

Page 39: Eerste jaar_1esemester

Het is mede dankzij de Romeinse wetgeving dat het rijk zo lang heeft standgehouden. Een Romeins burger werd door de rechters beoordeeld volgens het Romeinse recht, niet-burgers of vreemdelingen volgens het volkenrecht. Het belangrijkste wat de Romeinen presteerden, was het verspreiden van een cultuur waarin ze het beste van de beschavingen van de overwonnen volken samenbrachten. Het opdringen van deze Romeinse cultuur noemen we Romanisatie, deze droeg bij tot het instandhouden van de eenheid en vrede.

Welke drie functies hadden de heirbanen?

- ____________________________________________________________________________

- ____________________________________________________________________________

- ____________________________________________________________________________

Welke positieve gevolgen had de aanleg van heirbanen?

- ____________________________________________________________________________

- ____________________________________________________________________________

Wat zal er ontstaan op de knooppunten van deze heirbanen?

__________________________________________________________________________________

Geef naast de heirbanen nog drie andere redenen waardoor het Romeinse Rijk zo lang kon

standhouden?

- ___________________________________________________________________________

- ___________________________________________________________________________

- ___________________________________________________________________________

2.5.6. WAARAAN HET ROMEINSE RIJK TEN ONDER GING

In de 4de eeuw vertoonde het Romeinse rijk duidelijk tekenen van verval. Vooral aan de westelijke grenzen verhoogde de druk van vijandige volkeren (invallen van Germaanse volkeren – De Germaanse volksverhuizingen : hoofdstuk 2.7).

Het westelijke en oostelijke deel van het rijk vertoonden grote verschillen : in het Westen sprak men

Latijn, in het Oosten Grieks. Deze laatsten voelden zichzelf veel belangrijker. Keizer Theodosius I de

Grote had twee zonen en splitste in 395 n.Chr. het Romeinse Rijk.

In 476 n.Chr. hield het West-Romeinse Rijk op te bestaan. De Germaan Odoaker zette de laatste keizer, de nog jonge Romulus Augustulus, af.

Page 40: Eerste jaar_1esemester

4

In het Oosten ging het Romeinse Rijk verder zonder Rome. De Byzanthijnse keizers beschouwden zich als de erfgenamen van de Romeinse keizers. Zij droomden van het herstel van het Romeinse Rijk met Constantinopel als hoofdstad. In 1453 kwam ook het Oost-Romeinse Rijk ten val door de Turken.

In ___________ n.Chr. werd het Romeinse Rijk in twee delen opgesplitst

West-Romeinse Rijk

• Taal : _____________

• Crisissen en de invallen van de

_________________ hadden het

W.R.R. uitgeput.

• In _________ n.Chr. werd de laatste

____________ van de troon gestoten.

Oost-Romeinse Rijk

• Taal : _____________

• Nieuwe hoofdstad :

_______________________of

________________________

• In _________n.Chr. kwam het O.R.R.

ten val door de __________________

2.5.6. DE ROMEINSE ERFENIS

Page 41: Eerste jaar_1esemester

In het Romeinse Rijk werden de Romeinse taal, cultuur en levensgewoonten verspreid (Romanisatie). De taal van de Romeinen, ………………………, werd de omgangstaal in het westelijk deel van de Middellandse-Zeewereld. Uit die taal ontstonden in de Middeleeuwen belangrijke Europese talen als het Frans, het Spaans, het Italiaans, het Portugees. Deze talen worden ………………………………………… talen genoemd.

2.5.7 SYNTHESE: KRUISWOORDRAADSEL

1 2

3

4

5

6

7 8 9

10

11

Horizontaal :3. Hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk4. De Romeinse vrede5. Taal die in het West-Romeinse Rijk gesproken werd6. Wegen aangelegd door de Romeinen

Page 42: Eerste jaar_1esemester

7. Noord-Afrikaanse stad waarmee Rome oorlog voerde8. Titel van het hoofd van het Romeinse Rijk, afgeleid van Caesar10. Regeringsvorm waarin de staat wordt geleid door een groep of door één man, gekozen of aangeduid door het volk of zijn vertegenwoordigers11. De taal die in het Oost-Romeinse Rijk gesproken werd

Verticaal :1. Het onder invloed brengen van de Romeinse beschaving2. Frans, Spaans en Portugees zijn voorbeelden van ... talen9. Stichter van Rome in 753 v.Chr.10. Hoofdstad van Italië