Één meetlat voor alle school soorten

1
wordt de eindtoets aangepast aan de referentie- niveaus. Voor rekenen betekent dat dat leerlingen scores krijgen voor de vier verschillende reken- domeinen. Daarna kan de basisschool kinderen gedurende de resterende maanden nog bijspijkeren op hun zwakke punten. Een ander voordeel is dat de vo-scholen zo een gedetailleerder beeld krijgen van hun vaardigheden. Dat kan de overstap van leerlin- gen naar het voortgezet onderwijs versoepelen. De Citotoets wordt vanaf 2013 pas tussen half april en half mei afgenomen. Daardoor zal de uitslag naar verwachting door minder scholen gebruikt gaan worden om te bepalen naar welk vo-niveau kinderen zullen gaan. De plaatsing van leerlingen zal nog vaker gebeuren op basis van het advies van hun leerkracht en het leerlingvolgsysteem van de basisschool. SLO is betrokken bij de concrete invulling van de referentieniveaus. Bron: ‘Cito staat voor de zware opdracht een evenwichtige toets te ontwikkelen waarbij alle domeinen aan bod komen, maar die ook maak- baar is voor leerlingen. We willen veel meegeven, maar het moet allemaal wel uitvoerbaar zijn.’ Onderbouwtoets Het vo moet, net als het po, een leerlingvolg- systeem gaan invoeren. Verder komt er in het vo een onderbouwtoets voor Nederlands, rekenen/ wiskunde en Engels, die zal worden gemaakt in vmbo-2 en havo/vwo-4. Met de uitkomsten hiervan in de hand kunnen scholen zien welke individuele leerlingen extra ondersteuning nodig hebben én kunnen zij controleren of hun onderwijs goed op peil is. Niet alleen de methoden, leerlijnen en tussen- doelen, maar ook de leerlingvolgsystemen en toetsen worden uiteraard afgestemd op de referentieniveaus. Dit zijn immers de ‘thermo- meters’ waarmee de school kan bepalen of leerlingen op de juiste koers zitten. De examen- makers zijn verplicht de vragen en opgaven zo te maken dat duidelijk wordt of de leerling het betreffende referentieniveau beheerst. Niet alle leerlingen hebben wiskunde in hun eind- examenpakket en het huidige eindexamen wiskunde toetst maar heel beperkt de basisvaardigheden rekenen. Daarom wordt vanaf schooljaar 2013/14 de rekentoets onderdeel van het eindexamen. Iede- re kandidaat zal deze rekentoets moeten afleggen. Het is de bedoeling dat leerlingen die moeite heb- ben met het halen van het gewenste niveau, met maatwerk worden geholpen. Dat kan bijvoorbeeld neerkomen op extra training, een groter lettertype of extra tijd bij het examen. Wie een onvoldoende haalt voor z’n rekentoets kan deze herkansen. Deze herkansing komt bovenop het maximaal toegestane aantal herkansingen. Houvast Scholen zitten met smart te wachten op de eerste toetsen, zegt Bron. ‘Leraren willen dolgraag weten hoe de toetsen eruit zien, zodat ze hier naartoe kunnen werken.’ Dit voorjaar is het zo ver: dan worden de eerste pilottoetsen gemaakt. Het valt Bron op dat er noch onder schoolmanagers en leraren, noch onder ouders verzet is tegen de referentieniveaus. ‘Niemand zegt: wat een flauwekul. Bijna iedereen vindt het nodig dat er DE REFERENTIENIVEAUS De nieuwe, verplichte centrale eindtoets voor het basisonderwijs (referentieniveau 1F/1S) gaat in vanaf voorjaar 2013. Het voortgezet onderwijs krijgt vanaf schooljaar 2013/14 te maken met de referentieniveaus. Voor taal en rekenen gelden de onderstaande niveaus. Daarbij staat F voor fundamenteel, het niveau dat door zoveel mogelijk leerlingen moet worden bereikt; en S voor streef- niveau, een extra uitdaging voor leerlingen die meer aankunnen. 1F: praktijkonderwijs 1F en 1S: primair en speciaal onderwijs 2F: mbo 1, 2, 3, vmbo 3F: mbo 4, havo 4F: vwo (taal) h xxxxxxxxxx 39 meer aandacht komt voor de basisvaardigheden. Wel zijn er nog vragen over hoe de niveaus moeten worden ingevoerd.’ Dat laatste zal voor de meeste scholen een flinke opgave zijn. Maar daar staan volgens Bron grote voordelen tegenover. ‘Voor het eerst is er één referentiekader voor alle sectoren. We weten met elkaar waar we het over hebben. Je kunt precies aangeven waar een leerling staat, en je weet wat er verlangd wordt. En ook de methodeschrijvers en toetsenmakers hebben houvast.’ Volgens Bron hebben alleen al de voorbereidingen op de komst van de referentieniveaus ertoe geleid dat scholen veel bewuster bezig zijn met taal en rekenen. ‘Op dit moment zijn heel veel scholen bezig met taalbewust en rekenbewust vakonderwijs. Dat wil zeggen dat ook in andere vakken dan Nederlands en rekenen/wiskunde aandacht wordt besteed aan taal en rekenen. Zo’n integrale aanpak moet je echt even aanleren, maar dit kan heel effectief zijn. Vooral voor de zwakkere leerlingen kan dit veel leerwinst opleveren.’ 38 Het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs hadden voorheen alleen kerndoelen: een verplichting om bepaalde stof aan te bieden. Dat betekende niet per se dat leerlin- gen de stof ook beheersten. Bovendien waren de kerndoelen nogal globaal geformuleerd. Dat was te vrijblijvend naar de zin van de minister. De nieuwe referentieniveaus zijn dan ook beheersingsdoelen: ze omschrijven concreet wat de leerling op een bepaald moment moet beheersen. Van kinderen die nu de basisschool verlaten op niveau 1F, het fundamentele niveau, of 1S, het (hogere) streef- niveau, is duidelijk dat zij de kern- doelen beheersen. Op de basis- school is de variëteit groot als het gaat om de niveaus en vaardigheden van kinderen. Het onderscheid in 1F en 1S moet leerkrachten helpen om hun onderwijs beter af te stemmen op die verschillen. Het is de bedoe- ling dat zo veel mogelijk leerlingen, meer dan nu het geval is, 1F gaan bereiken. De streefkwaliteit 1S is een uit-dagend niveau voor leer- lingen die meer aankunnen. Om binnen alle schoolsoorten goed met leerlingen te kunnen toewerken naar deze eindniveaus, worden er voor de verschillende referentieniveaus tussen- doelen en leerlijnen geformuleerd. Pilotexamens zijn populair Overal in het land zijn scholen zich druk aan het voorbereiden op de invoering van de referentie- niveaus. Ze stellen een rekencoördinator aan, sturen leraren op cursus of doen (vrijwillig) mee aan pilotexamens. ‘Daar is veel animo voor’, vertelt Jaco Bron, projectleider doorlopende leerlijnen taal en rekenen bij SLO, het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. ‘Scholen willen graag weten waar ze staan.’ Zo is SLO bijvoorbeeld betrokken bij een pilot in Scheemda rond de overgang van po naar vo. ‘We begeleiden de betrokken scholen bij de invoering van de referentieniveaus en kijken wat leerlingen concreet in huis moeten hebben om niveau 1F of 1S te halen. Ook bekijken we wat er moet gebeuren als een leerling dat niveau niet haalt en met welke afspraken we de overgang van po naar vo kunnen verbeteren.’ De Cito Eindtoets is vanaf 2013 verplicht voor alle basisscholen. In twee stappen, in 2014 en 2015, Noch onder leraren, noch onder ouders is er verzet tegen de referentieniveaus Vo-scholen krijgen een gedetailleerder beeld van de vaardigheden van nieuwe leerlingen

description

Minister van Bijsterveldt wil dat de onderwijsprestaties omhoog gaan. Daarbij zijn taal en rekenen benoemd als kernvakken. Scholen moeten hun kennisoverdracht verbeteren, en de nieuwe referentieniveaus geven daarbij de juiste richting aan. De referentieniveaus leggen vast wat leerlingen moeten weten en kunnen aan het eind van hun opleiding.

Transcript of Één meetlat voor alle school soorten

wordt de eindtoets aangepast aan de referentie-niveaus. Voor rekenen betekent dat dat leerlingen scores krijgen voor de vier verschillende reken-domeinen. Daarna kan de basisschool kinderen gedurende de resterende maanden nog bijspijkeren op hun zwakke punten. Een ander voordeel is dat de vo-scholen zo een gedetailleerder beeld krijgen van hun vaardigheden. Dat kan de overstap van leerlin-gen naar het voortgezet onderwijs versoepelen.De Citotoets wordt vanaf 2013 pas tussen half april en half mei afgenomen. Daardoor zal de uitslag naar verwachting door minder scholen gebruikt

gaan worden om te bepalen naar welk vo-niveau kinderen zullen gaan. De plaatsing van leerlingen zal nog vaker gebeuren op basis van het advies van hun leerkracht en het leerlingvolgsysteem van de basisschool.SLO is betrokken bij de concrete invulling van de referentieniveaus. Bron: ‘Cito staat voor de zware opdracht een evenwichtige toets te ontwikkelen waarbij alle domeinen aan bod komen, maar die ook maak-

baar is voor leerlingen. We willen veel meegeven, maar het moet allemaal wel uitvoerbaar zijn.’

OnderbouwtoetsHet vo moet, net als het po, een leerlingvolg-systeem gaan invoeren. Verder komt er in het vo een onderbouwtoets voor Nederlands, rekenen/wiskunde en Engels, die zal worden gemaakt in vmbo-2 en havo/vwo-4. Met de uitkomsten hiervan in de hand kunnen scholen zien welke individuele leerlingen extra ondersteuning nodig hebben én kunnen zij controleren of hun onderwijs goed op peil is. Niet alleen de methoden, leerlijnen en tussen- doelen, maar ook de leerlingvolgsystemen en toetsen worden uiteraard afgestemd op de referentieniveaus. Dit zijn immers de ‘thermo- meters’ waarmee de school kan bepalen of leerlingen op de juiste koers zitten. De examen- makers zijn verplicht de vragen en opgaven zo te maken dat duidelijk wordt of de leerling het betreffende referentieniveau beheerst. Niet alle leerlingen hebben wiskunde in hun eind-examenpakket en het huidige eindexamen wiskunde toetst maar heel beperkt de basisvaardigheden

rekenen. Daarom wordt vanaf schooljaar 2013/14 de rekentoets onderdeel van het eindexamen. Iede-re kandidaat zal deze rekentoets moeten afleggen.Het is de bedoeling dat leerlingen die moeite heb-ben met het halen van het gewenste niveau, met maatwerk worden geholpen. Dat kan bijvoorbeeld neerkomen op extra training, een groter lettertype of extra tijd bij het examen. Wie een onvoldoende haalt voor z’n rekentoets kan deze herkansen. Deze herkansing komt bovenop het maximaal toegestane aantal herkansingen.

HouvastScholen zitten met smart te wachten op de eerste toetsen, zegt Bron. ‘Leraren willen dolgraag weten hoe de toetsen eruit zien, zodat ze hier naartoe kunnen werken.’ Dit voorjaar is het zo ver: dan worden de eerste pilottoetsen gemaakt. Het valt Bron op dat er noch onder schoolmanagers en leraren, noch onder ouders verzet is tegen de referentieniveaus. ‘Niemand zegt: wat een flauwekul. Bijna iedereen vindt het nodig dat er

DE rEfErEntiEnivEausDe nieuwe, verplichte centrale eindtoets voor het basisonderwijs (referentieniveau 1f/1s) gaat in vanaf voorjaar 2013. het voortgezet onderwijs krijgt vanaf schooljaar 2013/14 te maken met de referentieniveaus. voor taal en rekenen gelden de onderstaande niveaus. Daarbij staat f voor fundamenteel, het niveau dat door zoveel mogelijk leerlingen moet worden bereikt; en s voor streef-niveau, een extra uitdaging voor leerlingen die meer aankunnen.

1f: praktijkonderwijs1f en 1s: primair en speciaal onderwijs2f: mbo 1, 2, 3, vmbo3f: mbo 4, havo4f: vwo (taal)

hxxxxxxxxxx 39

meer aandacht komt voor de basisvaardigheden. Wel zijn er nog vragen over hoe de niveaus moeten worden ingevoerd.’ Dat laatste zal voor de meeste scholen een flinke opgave zijn. Maar daar staan volgens Bron grote voordelen tegenover. ‘Voor het eerst is er één referentiekader voor alle sectoren. We weten met elkaar waar we het over hebben. Je kunt precies aangeven waar een leerling staat, en je weet wat er verlangd wordt. En ook de methodeschrijvers en toetsenmakers hebben houvast.’Volgens Bron hebben alleen al de voorbereidingen op de komst van de referentieniveaus ertoe geleid dat scholen veel bewuster bezig zijn met taal en rekenen. ‘Op dit moment zijn heel veel scholen bezig met taalbewust en rekenbewust vakonderwijs. Dat wil zeggen dat ook in andere vakken dan Nederlands en rekenen/wiskunde aandacht wordt besteed aan taal en rekenen. Zo’n integrale aanpak moet je echt even aanleren, maar dit kan heel effectief zijn. Vooral voor de zwakkere leerlingen kan dit veel leerwinst opleveren.’

38

Het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs hadden voorheen alleen kerndoelen: een verplichting om bepaalde stof aan te bieden. Dat betekende niet per se dat leerlin-gen de stof ook beheersten. Bovendien waren de kerndoelen nogal globaal geformuleerd. Dat was te vrijblijvend naar de zin van de minister. De nieuwe referentieniveaus zijn dan ook beheersingsdoelen: ze omschrijven concreet wat de leerling op een bepaald moment moet beheersen. Van kinderen die nu de basisschool verlaten op niveau 1F, het fundamentele niveau, of 1S, het (hogere) streef-niveau, is duidelijk dat zij de kern-doelen beheersen. Op de basis-school is de variëteit groot als het gaat om de niveaus en vaardigheden van kinderen. Het onderscheid in 1F en 1S moet leerkrachten helpen om hun onderwijs beter af te stemmen op die verschillen. Het is de bedoe-ling dat zo veel mogelijk leerlingen, meer dan nu het geval is, 1F gaan bereiken. De streefkwaliteit 1S is een uit-dagend niveau voor leer-lingen die meer aankunnen. Om binnen alle schoolsoorten goed met leerlingen te kunnen toewerken naar deze eindniveaus, worden er voor de verschillende referentieniveaus tussen-doelen en leerlijnen geformuleerd.

Pilotexamens zijn populair Overal in het land zijn scholen zich druk aan het voorbereiden op de invoering van de referentie- niveaus. Ze stellen een rekencoördinator aan, sturen leraren op cursus of doen (vrijwillig) mee aan pilotexamens. ‘Daar is veel animo voor’, vertelt Jaco Bron, projectleider doorlopende leerlijnen taal en rekenen bij SLO, het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. ‘Scholen willen graag weten waar ze staan.’ Zo is SLO bijvoorbeeld betrokken bij een pilot in Scheemda rond de overgang van po naar vo. ‘We begeleiden de betrokken scholen bij de invoering van de referentieniveaus en kijken wat leerlingen concreet in huis moeten hebben om niveau 1F of 1S te halen. Ook bekijken we wat er moet gebeuren als een leerling dat niveau niet haalt en met welke afspraken we de overgang van po naar vo kunnen verbeteren.’De Cito Eindtoets is vanaf 2013 verplicht voor alle basisscholen. In twee stappen, in 2014 en 2015,

noch onder leraren, noch onder ouders is er verzet tegen de referentieniveaus

vo-scholen krijgen een

gedetailleerder beeld van de vaardigheden

van nieuwe leerlingen