Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als...

27
0 Creëren van aangename ondergrondse ruimten Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ruimtegebruik in Vlaanderen Juni 2018

Transcript of Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als...

Page 1: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

0

Creëren van aangename ondergrondse ruimten Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ruimtegebruik in Vlaanderen

Juni 2018

Page 2: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

1

Inhoudsopgave

1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking 2

2. De Vlaamse context 3

3. Lichamelijke gezondheid in ondergrondse ruimten 5

4. Beleving van ondergrondse ruimten: de invloed van cultuur en maatschappij 6

5. Psychologische effecten van ondergrondse ruimten en implicaties voor ontwerp 7 5.1 Gevoelens van isolatie, opgesloten zitten en in gevaar zijn 8 5.2 Verminderde cognitieve prestatie en productiviteit 8 5.3 Verlies van controle, stress en compenserend gedrag 9 5.4 Gebrek aan daglicht en andere natuurlijke elementen 9 5.5 Gevoel de weg kwijt te zijn 10 5.6 Gevoel van veiligheid 11

6. Sociale effecten van ondergrondse ruimten 12

7. Ondergrondse ruimten: voortbouwen op positieve kwaliteiten 13

8. De paradox van de beleving van ondergrondse ruimten: tussen meten en zelf-rapportage 14

9. Het ontwerp van ondergrondse ruimten 15

10. Gewenning aan ondergrondse ruimten 18

11. Motivaties voor ondergronds ruimtegebruik 18

12. Conclusies 20

13. Aanbevelingen voor beleid 22

Colofon 25

Bronnenlijst 26

Page 3: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

2

‘Als de hemel maar niet op onze kop valt’ De beleving van verblijf in ondergrondse ruimten en het effect op menselijk gedrag ‘Voor mij voelt het soms alsof de hemel op mijn kop valt, al weet ik rationeel dat ik nergens bang voor hoef te zijn’. Deze opmerking maakte een respondent tijdens het korte kwalitatief onderzoek naar de beleving van ondergrondse ruimten. Het illustreert de complexiteit van ondergronds ruimtegebruik. Aan de ene kant liggen er allerlei grote kansen en uitdagingen om ondergrondse ruimten meer te benutten. Aan de andere kant is ‘ondergronds’ gaan niet voor iedereen even gemakkelijk en vanzelfsprekend. Er zijn allerlei associaties, bijgeloven, culturele overtuigingen en soms zelfs fobieën die de beleving in ondergrondse ruimte beïnvloeden. Dit paper gaat in op de complexiteit van ondergronds ruimtegebruik en heeft tot doel antwoord te geven op de vraag ‘waarom mensen er al dan niet voor kiezen om een activiteit ondergronds te doen’. Daarbij wordt ingegaan op de fysiologische, sociale, psychologische, emotionele en cognitieve effecten die bij die keuze een rol kunnen spelen. Deze gedragswetenschappelijke analyse geeft handvatten voor de wijze waarop ontwerp een rol kan spelen bij het gebruik van ondergrondse ruimten alsook voor de ontwikkeling van een beleid voor ondergronds ruimtegebruik. Voor dit paper is literatuuronderzoek verricht dat de basis vormt voor de beantwoording van bovenstaande vragen. Daarnaast is kort en beperkt kwalitatief onderzoek gedaan door middel van semi-gestructureerde interviews op vier locaties in Vlaanderen: station Antwerpen Centraal, winkelcentrum Century Center in Antwerpen, het Hof van Busleyden in Mechelen en Cinema Zed in Leuven. Inzichten uit de interviews zullen worden gebruikt in dit paper. De opbouw van dit paper is als volgt. Eerst wordt ondergronds ruimtegebruik geplaatst binnen een bredere context van verstedelijking en een gezonde leefomgeving (hoofdstuk 1). Waarna kort de Vlaamse (en Brusselse) context wordt beschreven (hoofdstuk 2). Daarna zoomt dit paper in op de gezondheidseffecten van ondergrondse ruimten (hoofdstuk 3) en de culturele en maatschappelijke overtuigingen rondom ondergronds ruimtegebruik (hoofdstuk 4). Daarna worden de effecten op gedrag, cognitie en emotie beschreven (hoofdstuk 5). Apart worden de effecten op sociaal gedrag beschreven (hoofdstuk 6) en de positieve kwaliteiten van ondergrondse ruimten (hoofdstuk 7). Vervolgens wordt eerst de paradox van de beleving van ondergrondse ruimten toegelicht (hoofdstuk 8), waarna op het ontwerp van ondergrondse ruimten wordt ingegaan (hoofdstuk 9). Tot slot wordt ingegaan op de motivaties voor ondergronds ruimtegebruik door eerst gewenning aan ondergrondse ruimten toe te lichten (hoofdstuk 10) en af te sluiten met de motivaties van gebruikers voor het gebruik van ondergrondse ruimten (hoofdstuk 11). In de laatste twee hoofdstukken worden de conclusies (hoofdstuk 12) en aanbevelingen voor beleid (hoofdstuk 13) beschreven. 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages, winkelcentra, sportscholen, bioscopen en trein- en metrostations bevinden zich, met name in steden, steeds vaker ondergronds. Dat gebeurt niet voor niets. Steden zijn ongekend populair en daarmee neemt de druk op de schaarser wordende ruimte toe. Sinds 2008 woont meer dan de helft van de wereldbevolking in steden en dat aantal blijft de komende decennia groeien. Ook in Vlaanderen komt de aanhoudende bevolkingsgroei in tegenstelling tot het verleden steeds meer terecht in en rond de grote steden (Ruimte Vlaanderen, 2017). Met deze groei komt de uitdaging te blijven voorzien in de behoefte van een groeiende bevolking. Met de beperkte mogelijkheid of wens om hoogbouw te ontwikkelen zijn het juist ondergrondse ontwikkelingen die in die behoefte kunnen voorzien (Li, et al., 2016). De ontwikkeling van ondergrondse ruimten kan voorzien in het ontwikkelen van een gezonde leefomgeving bovengronds. Dat is belangrijk, want een gezonde leefomgeving draagt eraan bij dat mensen zich op hun gemak, gezond en zelfs gelukkig voelen. In de afgelopen anderhalve eeuw is een gezonde leefomgeving vaker aanleiding geweest voor ondergrondse ontwikkelingen. In 1863 werd de eerste, grootschalige, publieke ondergrondse ruimte in gebruik genomen: de Londense Metro. De Londense straten waren zo ongezond geworden, onder andere door de door paard en wagen veroorzaakte drukte, dat grootschalig transport onder de grond de oplossing was. De metro was een groot succes, ondanks flinke technische uitdagingen en gebrekkig gebruikscomfort. Niettemin kreeg het idee van ondergronds transport in vele andere steden al snel voeten aan de grond. Steden als New York, Chicago, Glasgow, Budapest en Parijs volgden (Besner, 2017). Inmiddels is een ondergronds metro-netwerk in de meeste grote steden niet meer weg te denken.

Page 4: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

3

Mondjesmaat volgden andere typen ondergronds ruimtegebruik. San Francisco legde in 1941 de eerste ondergrondse parkeergarage aan. In 1962 opende in Montreal het RÉSO winkelcentrum (zie kader op pagina 5) met een uitgebreid ondergronds voetgangersnetwerk, met een totale lengte van 32 kilometer. Enkele jaren later, in 1969, opende het Yaesu ondergrondse winkelcentrum in Tokyo, dat de weg plaveide voor gelijksoortige ondergrondse winkelcentra in grote steden in Japan (Besner, 2017). Vanaf 1970 ontstonden er bovendien allerlei verenigingen, denktanks en associaties van professionals die zich bogen over het goed benutten van ondergrondse ruimten (voor een overzicht zie: Besner, 2017). Naast het incidentele ondergronds ruimtegebruik ontwikkelden steden als Helsinki en Montreal vanaf de jaren ’70 strategieën en stedelijke plannen voor ondergronds ruimtegebruik. Met name Montreal ging daarin een stap verder door de ondergrondse ontwikkeling te verbinden aan de bovengrondse stedelijke ruimte. Het ondergrondse voetgangersnetwerk van RÉSO vormt ook de verbindende schakel tussen enkele kantorencomplexen, hotels, winkelcentra en de ondergrondse metro (Durmisevic, 1999). Meer recent benutten Aziatische steden, zoals Beijing, Guangzhou en Seoul in hoog tempo hun ondergrondse ruimten in de vorm van winkelcentra en ondergronds vervoer (Lee, et al., 2017). Het achterliggende idee achter deze strategieën en plannen is een gezonde publieke ruimte creëren. Immers, door ondergronds te bouwen ontstaat bovengronds de ruimte voor gezonde stedelijke voorzieningen, zoals parken (Broere, 2015). Willen steden culturele, sociale en economische centra blijven dan zullen ze, binnen de huidige urbanisatie, zoveel mogelijk compact moeten bouwen. Het benutten van ondergrondse ruimten als verlenging van het stedelijk publiek domein is daar een belangrijk onderdeel van. Durmisevic (1999) noemt dit de ‘oplossingsruimten’. De ruimten waarin de rek ligt om uitdagingen op te lossen die het gevolg zijn van de snelle urbanisatie. In het gebruik van ondergrondse oplossingsruimten ligt bovendien de mogelijkheid tot zowel stedelijke verdichting, zonder alleen in de hoogte te bouwen, als stedelijke uitbreiding, zonder alleen uitbreidingslocaties aan de rand van de stad te bebouwen (Durmisevic, 1999; Lee, et al., 2017). 2. De Vlaamse context Ook aan Belgische steden is gebruik van ondergrondse ruimten niet voorbijgegaan. Zowel Brussel als Antwerpen hebben een ondergronds trein, metro en/of tramnetwerk. Talloze andere functies in andere Vlaamse steden bevinden zich ondergronds, zoals winkelcentra, parkeerplaatsen, bioscopen en bars en restaurants. Tijdens het kwalitatief onderzoek leken de meeste gebruikers ogenschijnlijk moeiteloos gebruik te maken van de onderzochte ondergrondse ruimten. Alsof zij zich er niet bewust van waren zich in een ondergrondse ruimte te bevinden. In de interviews werd zelfs vol lof gesproken over plekken als ‘de bunker van het Hof van Busleyden’ en het ‘ingenieurskunstje van Antwerpen Centraal’. Meerdere respondenten antwoordden ‘dat er veel meer van dit soort plekken in België gebouwd mogen worden’. Opvallend daarbij is dat ook in een relatief kleinere stad als Mechelen een ondergrondse expositieruimte, die zich 6,5 meter onder de grond bevindt, als normaal en aangenaam wordt ervaren.

Figuur 1 - Diversiteit aan aanleidingen voor ondergronds ruimtegebruik

aanleidingenvoor

ondergrondsbouwen

schuilen

klimaat

scheidenverblijfsruimte

enverkeersruimte

functieszonderdaglicht

behoud/toevoegenopen&groeneruimte

stad

urbanisatie

creërenidealeomstandigheden(temperatuur,luchtvochtighei

d)

vermijdenluchtvervuiling

Page 5: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

4

Ondanks dit enthousiasme tijdens het kwalitatief onderzoek, betekent dit niet dat ondergronds bouwen vanzelfsprekend is in Vlaanderen. Het beperkte aantal respondenten in het kwalitatief onderzoek is niet representatief voor de gehele Vlaamse bevolking. En, spittend in bijvoorbeeld het Witboek BRV, blijkt al snel ook een andere realiteit te bestaan. Generaliserend gesproken houdt de Vlaming ook van zijn eigen ruimte. Het ruimtebeslag bedraagt in 2015 33% van de totale ruimte, maar kan zomaar doorgroeien tot 41,5% in 2050. Dat betekent dat het ruimtebeslag in Vlaanderen per dag met 6 hectare toeneemt. Ruimte die zeker niet alleen wordt bebouwd door groeiende steden (Ruimte Vlaanderen, 2017). Vlaamse steden blijven desalniettemin de komende jaren groeien. Het Witboek BRV spreekt van een groei van 6,4 miljoen inwoners in 2015 naar 7,2 miljoen in 2060. Deze groei concentreert zich met name in en rond de grote Vlaamse steden. De bevolking in deze steden groeit bovendien in diversiteit doordat jongeren, ouderen en jonge migranten de stad ook weten te vinden. Hierdoor zal de druk op de publieke ruimte toe blijven nemen. Om aantrekkelijke steden te blijven behouden zullen daarom keuzes gemaakt moeten worden in het gebruik van de beschikbare ruimte. Mede om een diverse stedelijke bevolking te kunnen blijven faciliteren. En dat is een uitdaging. De Studiedienst van de Vlaamse Regering concludeerde in 2015 bijvoorbeeld al dat steden als Antwerpen populair zijn bij migranten, maar dat de jonge tweeverdieners naar de groene Antwerpse randgemeenten ‘vluchten’ zodra er kinderen komen (SVR, 2015). Zijn die groene ruimten dan niet in de stad te vinden? Het Witboek BRV stelt zelf dat ‘Vlaanderen, met name in het verstedelijkte deel, veel kleine open en onbebouwde ruimtes heeft die een belangrijke rol opnemen voor biodiversiteit, waterberging en klimaatregulering […] maar die ook voor stedelijk-recreatieve doeleinden worden gebruikt’. De open ruimten in de stad zijn er wel, maar wellicht is het niet voldoende om de trek naar de groene, open ruimte in de randgemeenten van bijvoorbeeld stadsgezinnen tegen te gaan. Gebruik van ondergrondse ruimte zou hierin wel een rol kunnen spelen. Door sommige voorzieningen ondergronds te bouwen, zoals verkeer, parkeren, winkelen, bioscopen, theaters en musea ontstaat bovengronds ruimte voor gezonde en prettige verblijfsplekken waar stadsbewoners kunnen verblijven, ontmoeten en recreëren. Gebruik van ondergrondse ruimten kan ervoor zorgen dat, ook in de steden, ‘open ruimte wordt gevrijwaard en versnippering wordt tegengegaan’ (Ruimte Vlaanderen, 2017), met efficiënter ruimtegebruik en een beperking van het ruimtebeslag tot gevolg. Dit betekent niet dat alle voorzieningen in Vlaanderen zomaar ondergronds gebouwd kunnen worden. Voor respondenten was het belangrijk dat ondergrondse ruimten tot aantrekkelijke plekken worden gemaakt, waar het prettig is om (tijdelijk) te verblijven. Dit lijkt te passen bij de in het Witboek BRV (2016) beschreven realiteit van de Vlaming die ruimte waardeert en zich ook tegen de stroming van verstedelijking in beweegt. Want, zo blijkt uit de interviews, moet ‘ondergronds bouwen ervoor zorgen dat er bovengronds ruimte vrijkomt voor open plekken die ingevuld kunnen worden met bijvoorbeeld groen’. Met goed geplande, ingepaste en verbonden ondergrondse ruimte is dat een haalbaar ideaal. Ondergronds bouwen biedt namelijk niet alleen het voordeel van betere verkeersdoorstroming en besparing van energie, maar ook dat van meer groene gebieden, betere luchtkwaliteit, minder geluidsoverlast bovengronds (Durmisevic, 1999; Tan et al., 2018).

‘Prima om meer ondergrondse ruimten te bouwen, als dat betekent dat we minder hoog hoeven te bouwen’

bezoeker van het Hof van Busleyden, Mechelen Vanzelfsprekend is de ontwikkeling naar meer gebruik van ondergrondse ruimten in Vlaanderen echter niet. ‘De bewustwording om klassiek ruimtegebruik te verruilen voor meer ruimte-sparende alternatieven, heeft tijd nodig. Dit vraagt om behoedzaam om te springen met alternatieve bebouwingsvormen, zoals hoogbouw’ (Ruimte Vlaanderen, 2017). Dat wat geldt voor stedelijke verdichting de lucht in, zal niet anders zijn voor stedelijke verdichting de bodem in. Dat het op sommige plekken ook wel kan toont Vlaanderen zelf al aan. Dat Antwerpen Centraal als druk openbaar vervoerknooppunt onder de grond ligt, daar kijkt geen enkele respondent vreemd van op. Ook voor de expositieruimte van het Hof van Busleyden is een goede verklaring dat deze ondergronds ligt.

Page 6: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

5

Door de expositieruimte ondergronds te bouwen kon de kwaliteit van oude binnentuin van het hof behouden worden. Een logische aanleiding, een goed verhaal, maakt voor respondenten in deze gevallen het verschil in acceptatie van ondergrondse ruimten. Bij bezoekers van het museum roept dit begrip op en zien zij zelfs de uniciteit van de plek. Een respondent zegt hierover: ‘als het ondergronds moet dan het liefst op deze manier’. Hoewel verstedelijking een logische aanleiding kan zijn om vaker ondergrondse ruimten te ontwikkelen, vraagt het in Vlaanderen om een meeromvattend verhaal. Uit het literatuuronderzoek en de interviews blijkt ook dat de aanleiding in vele andere zaken kan liggen (zie figuur 1). Concluderend is de urgentie voor ondergronds ruimtegebruik ook in Vlaamse steden aanwezig. Er liggen veel kansen en uitdagingen op het gebied van ondergronds ruimtegebruik. Tegelijkertijd loopt de kennis over de sociaal-psychologische impact van ondergrondse ruimten achter (Lee, et al., 2017). Onder welke voorwaarden zijn mensen bereid gebruik te maken van ondergrondse ruimten? En, hoe kunnen ondergrondse ruimten gecreëerd worden die psychologisch gezond en prettig zijn en uitnodigen tot verblijf en ontmoeting? In het volgende hoofdstuk worden eerst de gezondheidseffecten van ondergronds ruimtegebruik toegelicht. 3. Lichamelijke gezondheid in ondergrondse ruimten Een belangrijk onderdeel van de psychologische gezondheid is lichamelijke gezondheid. Als mensen zich gezond voelen in ondergrondse ruimten dan neemt het gebruik van ondergrondse ruimten toe en vormen deze ruimten een waardevolle aanvulling op bovengrondse ruimten. Met de hedendaagse technieken kunnen de omgevingsfactoren in ondergrondse ruimten zodanig worden gecontroleerd dat deze vergelijkbaar zijn met bovengrondse ruimten (Roberts, et al., 2016). Verblijf in ondergrondse ruimten kan daarmee lichamelijk net zo goed gezond zijn als verblijf in bovengrondse ruimten. Wordt dit ook zo ervaren?

‘Ik heb wel vragen bij de luchtkwaliteit hier onder de grond’

reiziger op perron 22 en 23, Antwerpen Centraal Onderzoek naar de gezondheidsimpact van ondergrondse ruimten richt zich hoofdzakelijk op ondergrondse werkruimten. De reden hiervoor is dat de impact van ondergrondse ruimten groter wordt naarmate men er langer verblijft. In een recent onderzoek, uitgevoerd onder werknemers die ondergronds werkten op verschillende plekken in China, tonen Tan, et al. (2018) het belang aan van omgevingsfactoren op gezondheid:

- Luchtkwaliteit was een van de meest genoemde aspecten. In veel werkruimten werd de luchtkwaliteit als goed beoordeeld, met uitzondering van restruimten, zoals opbergruimten. In eerder onderzoek van Wada (1990) beoordeelden ondergrondse werknemers de luchtkwaliteit overigens als slecht. De beoordeling van de luchtkwaliteit is sterk afhankelijk van de ventilatie van de ruimten. In de afgelopen decennia is de technische kwaliteit van de ventilatie aanzienlijk verbeterd, al betekent dit niet automatisch dat iedere ondergrondse ruimte goed geventileerd wordt (Roberts, et al., 2016). Voor een gezond klimaat in ondergrondse ruimte is goed gereguleerde ventilatie belangrijk.

- Akoestiek werd door werknemers belangrijk gevonden en vaak positief beoordeeld. Metingen toonden bovendien aan dat het geluidsniveau op de werkplekken altijd tussen de 44 en 83 dB lag. Dit geluidsniveau ligt binnen de comfortzone van het menselijk gehoor. Een beperking in het geluidsniveau kan bovendien zorgen voor een toename in werktevredenheid (Sundstrom et al., 1994).

- Temperatuur werd door werknemers belangrijk gevonden. Op de plekken met een gematigd klimaat (zoals Beijing) konden temperatuur en vochtigheidsgraad het eenvoudigst stabiel gehouden worden in ondergrondse ruimten. Op sommige onderzoekslocaties gaven werknemers aan de luchtvochtigheid te hoog te vinden en daardoor op termijn last te krijgen van gewrichtsklachten. Deze locaties lagen in gebieden met warme zomers en relatief zachte winters. Hoewel de regulatie van temperatuur in ondergrondse ruimten eenvoudiger is, blijft het bovengrondse klimaat van invloed. De temperatuur in ondergrondse ruimten fluctueert echter minder dan in bovengrondse ruimten.

Gezonde omstandigheden in ondergrondse ruimten zijn niet alleen van belang, maar kunnen ook bij dragen aan de algemene gezondheid van werknemers. Carmody en Sterling (1987) waarschuwen dat hoewel de omstandigheden in ondergrondse ruimten gecontroleerd kunnen worden, dit niet altijd gebeurt en hierdoor niet

Page 7: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

6

altijd optimale omstandigheden ontstaan. Luchtvervuiling, hoge vochtigheidsgraad en onaangename temperaturen kunnen het gevolg zijn en deze kunnen wel degelijk directe impact hebben op de gezondheid van werknemers. Ondergrondse ruimten hebben daarnaast een groot negatief gezondheidseffect: gebrek aan daglicht. De werknemers uit het onderzoek van Tan et al. (2018) noemden (dag)licht als belangrijke voorwaarde voor een aangename omgeving. Door de afwezigheid van ramen onder de grond is er vaak beperkt of geen daglicht in de werkomgeving. Er ontstaat dan al snel een gebrek aan omgevingsstimulatie (Nishi en Seiki, 2005). Dat is zorgelijk, omdat een omgeving met een optimale stimulatie juist bijdraagt aan psychologisch welzijn, betere cognitieve prestaties en een betere emotiehuishouding (Zubek, 1969; Kaplan, 1995; Wohlwill, 1974). Waarbij met name daglicht een belangrijke rol speelt op onder andere het slaap-waakritme van mensen (Edwards en Torcellini, 2002).

‘Het is hier lekker koel, zeker nu het buiten zo warm is’

reiziger op perron 22 en 23, Antwerpen Centraal Concluderend kan gesteld worden dat ondergrondse ruimten in potentie bij kunnen dragen aan de lichamelijke gezondheid. De omstandigheden kunnen zelfs zodanig beïnvloed worden dat deze vergelijkbaar zijn met bovengrondse (werk)ruimten. De realiteit is echter dat niet in alle ondergrondse ruimten de omgevingsfactoren goed gereguleerd zijn. Daarnaast hebben ondergrondse ruimten het nadeel van een gebrek aan daglicht. Dit aspect is zowel belangrijk voor de lichamelijke gezondheid als voor het psychologisch welzijn. In hoofdstuk 5 wordt daar verder op ingegaan. Eerst wordt ingegaan op de invloed van cultuur en maatschappij op de beleving van ondergrondse ruimten. 4. Beleving van ondergrondse ruimten: de invloed van cultuur en maatschappij Bij het gebruik van ondergrondse ruimten spelen overtuigingen een rol. Er zijn veel negatieve associaties met ondergrondse ruimten. Het christendom associeert het ondergrondse met de hel en het Taoïsme en het Boeddhisme relateren ondergronds aan het domein van de dood in de Chinese cultuur. Zowel in de Westerse als Oosterse samenleving wordt ondergronds bovendien geassocieerd met begrafenisrituelen. Ondergronds verblijf roept al snel het beeld op van ‘begraven worden’, wat de associatie tussen ondergronds en de dood versterkt (Lee, et al., 2017; Steinhardt, 1999). Ook culturele overtuigingen kunnen een rol spelen bij de beleving van ondergronds ruimtegebruik. Ondergronds wordt in veel maatschappijen geassocieerd met een culturele identiteit, zoals die van mijnwerkers. Vaak een groep die als negatief of kansarm wordt beoordeeld (Field, 1957). Lee, et al. (2017) beschrijft eenzelfde associatie in de Chinese cultuur met arme mensen die vaak in kleine, ondergrondse ruimten wonen. Echter, niet in alle culturen roepen ondergrondse ruimten negatieve associaties op. Amerikanen associëren ondergrondse ruimten bijvoorbeeld eerder met comfort dan dat Japanners dat doen (Hane, Muro en Sawada, 1991). Samenvattend impliceert dit dat de beleving van ondergrondse ruimten ook bepaald wordt door culturele en maatschappelijke overtuigingen. Culturele overtuigingen kwamen ook terug tijdens de interviews met respondenten. Eén van de respondenten met een fobie voor diepten (bathofobie) verwoordde haar angst voor het ondergrondse als volgt: ‘net als de Oude Belgen ben ik bang dat de hemel op m’n kop kan vallen’. Bij andere respondenten, zonder fobieën, roept met name een langdurig verblijf ondergronds negatieve associaties op. Functies als wonen en werken worden niet geschikt gevonden als ondergrondse activiteiten. Historisch gezien waren ondergrondse ruimten met name ook bedoeld om te schuilen of als toegang tot ondergrondse openbaar vervoersystemen (Broere, 2015). Andere voorzieningen die in de loop van de tijd ook ondergronds zijn gebouwd waren vooral functioneel bedoeld en voor kortdurend verblijf (Broere, 2015). Bij kortdurend verblijf zijn de mogelijkheden tot familiarisatie en gewenning beperkt. Voor deze mensen betekent dit dat hun beleving van ondergrondse ruimten eerder gebaseerd zal zijn op overtuigingen, vooroordelen en attitudes ten aanzien van ondergronds ruimtegebruik (Ringstad, 1994). Mensen die kortdurend ondergronds verblijven, bijvoorbeeld bij bezoek van publieke voorzieningen, zullen daardoor minder snel psychologische effecten ervaren.

Page 8: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

7

Concluderend spelen culturele en maatschappelijke overtuigingen een rol bij het gebruik van ondergrondse ruimten. Deze overtuigingen spelen een grotere rol bij kortdurend gebruik dan bij langdurend gebruik. In het volgende hoofdstuk wordt de relatie tussen kortdurend/langdurend ondergronds verblijf en de psychologische effecten verder onderzocht.

5. Psychologische effecten van ondergrondse ruimten en implicaties voor ontwerp Op perron 22 en 23 van Antwerpen Centraal is de diepte van het station goed voelbaar. De wanden zijn van grof gesteente en het is er koel. Ondanks de stralen zonlicht die het bovengrondse verraden is het er toch schemerig.

Case: RÉSO, Montreal RÉSO in Montreal is één van de bekendste voorbeelden van ondergronds ruimtegebruik voor voetgangers. Dit ondergronds voetgangersnetwerk bestaat uit ruim 30 kilometer aan ondergrondse infrastructuur. Er is een bewuste keuze gemaakt om het voetgangersnetwerk ondergronds te bouwen en de infrastructuur voor auto’s bovengronds te houden. De redenen voor dit besluit is drieledig:

1. het extreme klimaat 2. voldoende massa van gebruikers en de wens om een ‘compacte stad’ te bouwen 3. de wens om een ondergronds transportsysteem te bouwen en dit te combineren met andere

voorzieningen De belangrijkste reden voor het ontstaan van RÉSO was het klimaat. Door de strenge winters met veel sneeuwval kunnen ingangen naar de ondergrondse ruimten besneeuwen en bevriezen. Als resultaat zijn veel van de ingangen aangelegd in gebouwen. Daarmee vormt het voetgangersnetwerk bovendien een ondergrondse verbinding tussen gebouwen. Voor voetgangers is het mogelijk om langere tijd ondergronds te blijven zonder perse naar ‘boven’ te hoeven komen. Deze vorm van toegang tot het ondergronds netwerk heeft bovendien het voordeel dat het de veiligheid verbetert doordat de toegangen beter worden ‘bewaakt’, de toegangen beter worden onderhouden omdat ze op privéterrein liggen en daarmee de psychologische effecten van afdalen in een ondergrondse ruimte enigszins worden beperkt. De meeste gebouwen die aangesloten zijn op het netwerk bestaan uit kantoren bovengronds en winkels, cafés en restaurants, passages, bioscopen en andere recreatieve faciliteiten ondergronds. Ook de tunnels tussen de plekken met voorzieningen zijn ontwerpen met zorg, onder andere door gebruik te maken van verschillende materialen en kleuren om verveling te voorkomen. Daglicht wordt zoveel mogelijk toegelaten door transparante materialen te gebruiken in het plafond of aan de randen van de atria. Dit creëert contact met bovengrondse ruimte waardoor oriëntatie gemakkelijker wordt en het gevoel gevangen te zitten afneemt. Een groot deel van RÉSO is aangelegd als nieuwe ontwikkeling. Sommige delen zijn echter aangelegd onder bestaande gebouwen, zoals ‘Les Promenades de la Cathedrale’ die onder een kerk aan werd gelegd. Hoewel deze interventies duurder zijn, zijn ze technisch gezien mogelijk. In de promenade zijn vervolgens architecturale elementen gebruikt vanuit de bovenliggende kerk, zodat voor voetgangers duidelijk wordt dat zij zich onder de kerk bevinden. Tot slot heeft ook ondergronds iedere ruimte een eigen look en feel. Zo heeft ieder metrostation een eigen identiteit. Kunstenaars hebben hieraan meegewerkt, waardoor er als het ware een ondergrondse galerij is ontstaan. Kenmerken van RÉSO

- goede oriëntatie ondergronds - goede relatie tussen ondergronds en bovengronds door bovengrondse elementen te gebruiken - introductie van natuurlijk licht - afwisseling tussen grote, hoge ruimten en smallere corridors - gebruik van verschillende kleuren en materialen - goed ontworpen entrees - goede samenwerking tussen ontwikkelaars en overheid - ondergrondse ontwikkelingen samen gepland met gebouwen bovengronds

tekst op basis van: Durmisevic (1999)

Page 9: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

8

Hoe zullen reizigers deze plekken beleven? Voelen zij zich er op hun gemak? Of roept deze ondergrondse ruimte een negatief gevoel op? Eén van de respondenten vertelt tijdens een interview dat ‘deze ruimte niet geheel tegen de goesting is’. Hij kijkt nog eens om zich heen en lijkt er een verklaring voor te zoeken. ‘De verlichting is goed, er is ook nog wat daglicht’, zegt hij, ‘het voelt wel wat kil, maar ondanks de moeilijkheden om dit te bouwen voel ik me wel op mijn gemak hier’. De interviews toonden aan dat ondergrondse ruimten niet per definitie negatief worden beleefd. Ondergronds zijn kan echter wel van invloed zijn op gedrag en beleving. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet welke effecten ondergrondse ruimten hebben op gedrag, cognitie en emotie.

‘Ik vind het heel mooi en voel me heel prettig hier, vooral omdat er voldoende licht is en de nooduitgangen goed te zien zijn’

bezoeker van het Hof van Busleyden, Mechelen 5.1 Gevoelens van isolatie, opgesloten zitten en in gevaar zijn In de volksmond is claustrofobie (angst voor kleine of afgesloten ruimten) een bekende psychische stoornis. Minder bekend is de angst om opgesloten te raken in afgesloten ruimten, genaamd cleisiofobie, en de al eerdere genoemde angst voor diepten, of bathofobie. Deze drie psychische stoornissen hebben een sterke relatie met ondergrondse ruimten. Veel mensen associëren ondergrondse ruimten met het gevoel geïsoleerd te zijn van de buitenwereld (Wada en Sakugawa, 1990). Ook het gevoel opgesloten te zijn, gevangen te zitten en in gevaar te zijn, zijn regelmatig genoemde associaties bij ondergrondse ruimten (Ringstad, 1994). Gevoelens van isolatie voeden de fobische reactie van mensen. Deze sterke ervaring van angst in een bepaalde situatie of omgeving gaat vaak gepaard met de sterke drang om situaties en omgevingen die de angst opwekken te vermijden (Ringstad, 1994). Mensen met één van deze drie fobieën zullen ondergrondse ruimten zoveel mogelijk vermijden. Dit betekent overigens niet dat ondergrondse ruimten door mensen zonder (heftige) angsten altijd als aangenaam worden ervaren. Gedurende de interviews noemden enkele respondenten de ondergrondse ruimten waar zij zich in bevonden ‘bedrukkend’ of ‘benauwend’. Een andere respondent noemde ondergronds zijn alsof er ‘letterlijk een last op je schouders rust’. Het enige verschil tussen deze respondenten en mensen met een fobie is dat deze emoties bij respondenten geen heftige angsten opriepen. Bij het ontwerp van ondergrondse ruimten zal echter bewust geprobeerd moeten worden om ruimten te ontwikkelen waar iedereen zich prettig in kan voelen. Ringstad (1994) geeft bovendien aan dat mensen met claustrofobie niet perse angst hoeven te ervaren als zij ondergronds zijn, zolang zij kennis hebben van de mogelijke ontsnappingsroutes. 5.2 Verminderde cognitieve prestatie en productiviteit Ondergrondse ruimten kunnen van invloed zijn op de cognitieve prestaties van werknemers. Onder omstandigheden waarin de ondergrondse ruimte te veel energie en aanpassingsvermogen vraagt om het werk goed uit te blijven voeren, kan dit ten koste gaan van cognitieve prestaties (Roberts, et al., 2016). Dit kan gaan over omgevingsaspecten zoals temperatuur en luchtvochtigheid, maar ook over licht, oriëntatie en gevoel van controle. Voor ondergrondse omgevingen is het van belang dat er een optimale hoeveelheid aan omgevingsprikkels is. Zeker bij mensen die langdurend ondergronds verblijven, zoals werknemers, kan bijvoorbeeld een gebrek aan daglicht bijdragen aan somatische klachten, zoals slaapstoornissen, verstoorde slaapritmen en monotonie door visueel niet uitdagende ruimten. Deze somatische klachten kunnen cognitieve prestaties beïnvloeden. Al merken Roberts, et al. (2016) ook op dat cognitieve prestaties bij mentale taken over het algemeen een hoge weerstand hebben tegen afleiding. Met andere woorden, een opeenstapeling van afleidende factoren kan op den duur leiden tot verminderde cognitieve prestaties, maar bij kortdurend verblijf zal dit effect niet snel optreden. Opvallend is dat

Page 10: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

9

de productiviteit van ondergrondse werknemers in het eerder beschreven onderzoek van Wada en Sakugawa (1990) gelijk bleef, maar dat de productiviteit van werknemers boven de grond juist toenam. Ondergrondse ruimten kunnen dus wel degelijk van invloed zijn op prestatie en productiviteit. 5.3 Verlies van controle, stress en compenserend gedrag Ondergrondse ruimten kunnen er ook toe leiden dat mensen een gebrek aan controle ervaren, wat kan leiden tot een toename van stress. Gebrek aan ervaren controle kan veroorzaakt worden door een daadwerkelijke beperking van het gedrag of door de subjectieve overtuiging dat de omgeving gedragsbeperkend is (Bell, et al., 2001). Bij een kortdurend verblijf ondergronds kan een ervaren gebrek aan controle leiden tot negatieve gevoelens en psychologisch ongemak. Bij een langdurend verblijf ondergronds kan de stress (een verhoogd cortisolniveau) een zodanige impact hebben dat er ook lichamelijke effecten optreden (Lee, et al., 2017). Met name bij werknemers die ondergronds werken is dit een risico dat beperkt moet worden. Situaties en omgevingen waarin mensen een gebrek aan controle ervaren roepen altijd een tegenreactie op om de controle over een omgeving terug te krijgen. Bell, et al. (2001) noemen dit ‘psychologische reactantie’ en omschrijven dit als het proces van gedragingen om de controle en vrijheid terug te krijgen. Bijvoorbeeld in situaties waarin zich veel mensen in een ruimte bevinden kan psychologische reactantie bestaan uit het stellen van fysieke of sociale grenzen met het doel om anderen ‘buiten te sluiten’. Ook in ondergrondse ruimten vindt psychologische reactantie plaats. De ondergrondse werknemers in het onderzoek van Wada en Sakugawa (1990) noemden bijvoorbeeld vaker op vakantie gaan, de ogen vaker rust geven en vaker naar plekken gaan met een goed uitzicht als manieren om met werken onder de grond om te gaan. Deze ‘compenserende handelingen’ waren het gevolg van beperkt te zijn in de keuze voor de eigen werkplek. In de beleving van werknemers hoorde een werkplek zich bovengronds te bevinden. Ondergronds te moeten werken riep daarom negatieve emoties op en een gevoel van controleverlies. Meer controle over de werkplek ervaren kan ook andere positieve effecten hebben, zoals meer tevredenheid met het werk, betere geestelijke gezondheid en betere werkprestaties. Zelfs wanneer dit leidt tot een hogere werkdruk (Roberts, et al., 2016). 5.4 Gebrek aan daglicht en andere natuurlijke elementen Gebrek aan natuurlijk licht is één van de meest genoemde redenen om geen gebruik te willen maken van ondergrondse ruimten. Toegang tot natuurlijk licht is belangrijk voor mensen in gebouwen, zelfs wanneer de ratio tussen natuurlijk licht en kunstmatig licht relatief laag is. Natuurlijk licht zorgt voor een gevoel van contact met de buitenwereld. Zonlicht roept bovendien de associatie met warmte op (Carmody en Sterling, 1987). Een gebrek aan daglicht in ondergrondse ruimte kan daarom de onderliggende reden zijn dat respondenten opmerkingen maakten over ‘de kilte’ in ondergrondse ruimten. Daglicht zorgt ook voor een stimulerendere omgeving, waardoor de kans op onderstimulatie wordt beperkt. Met name in ondergrondse omgevingen die bijna volledig statisch zijn, met consistente kunstmatige verlichting, luchttoevoer en omgeving kan een tekort aan prikkels leiden tot verveling (Roberts, et al., 2016). Verveeld zijn kan vervolgens weer leiden tot een negatievere beoordeling van een ruimte. Ook een gebrek aan andere natuurlijke elementen speelt een rol. De kans dat ondergrondse ruimten omringd worden door constructies zonder natuurlijke kenmerken is groot (Ringstad, 1994). En ook het visuele contact met natuurlijke elementen in ondergrondse ruimten kan ernstig beperkt worden (Zhao en Künzli, 2016). Terwijl natuur juist een stress-reducerende en herstellende functie kan hebben. Ulrich (1979) toonde aan dat studenten die een serie natuurscènes bekeken minder stress ervoeren als gevolg van een examen. De herstellende functie van natuurlijke omgevingen kan zover gaan als het verminderen van stress, agressie en herstel van energie en gezondheid (Bell, et al., 2001). Door groen te incorporeren in ondergrondse ruimten kan de verloren verbinding met de natuur deels worden hersteld en het fysieke en psychologische welzijn van gebruikers van ondergrondse ruimten verbeteren (Lee, et al., 2017). Op ondergrondse werkplekken nemen werknemers het heft soms in eigen handen. Uit onderzoek naar het effect van personalisering van werkruimten zonder ramen blijkt dat personaliseren door middel van planten een groter effect had op psychologisch welzijn en prestatie dan het ophangen van schilderijen of video’s bekijken van natuur (Sato en Inui, 1994). Ook Roberts, et al. (2016) concluderen dat werknemers in ondergrondse

Page 11: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

10

werkruimten hun werkplekken vaker personaliseren met planten en foto’s van natuur dan werknemers in bovengrondse werkruimten. Met groen personaliseren van ondergrondse werkruimten leidt in het algemeen tot een toename van de ervaren controle (Lee, et al., 2017). Ook bij kortdurend verblijf ondergronds kan vergroening een goede manier zijn om het gevoel van controle over de ruimte te versterken. Door de oogbewegingen van respondenten te volgen toonden Roberts, et al. (2016) aan dat meer groen ervoor zorgt dat de visuele aandacht meer over de ruimte wordt verdeeld en het stressniveau verlaagd.

‘Ik vind het goed te doen ondergronds, maar bovengronds met daglicht is toch fijner, zeker voor winkelpersoneel’

medewerker winkel ondergrondse winkelcentrum, Century Center Antwerpen 5.5 Gevoel de weg kwijt te zijn Willen mensen zich prettig voelen in ondergrondse ruimten dan is het van belang dat zij zich er weten te oriënteren. Deze oriëntatie is tweeledig. Enerzijds gaat dit over de oriëntatie in de ondergrondse ruimte zelf, bijvoorbeeld doordat ruimten overzicht bieden, in één oogopslag duidelijk wordt hoe ruimten met elkaar zijn verbonden en dat de nooduitgangen visueel zichtbaar zijn. Anderzijds gaat oriëntatie over de relatie tussen bovengrondse en ondergrondse ruimten, zodat bezoekers van ondergrondse ruimten zich ook bovengronds weten te oriënteren. Allereerst wordt ingegaan op de oriëntatie in ondergrondse ruimten zelf. Ondergrondse ruimten worden vaker gekenmerkt door statische condities, zoals dezelfde verlichting, interieurontwerp en routing in de ruimte. Dit leidt tot ruimten die moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn (Ringstad, 1994). De weg vinden in ondergrondse ruimten kan daarom nog weleens een uitdaging zijn en heeft daarmee direct invloed op het gebrek aan ervaren controle en een verhoogd stressniveau van gebruikers. Ruimten die moeilijk leesbaar zijn kunnen het gevoel oproepen de weg kwijt te zijn en invloed hebben op de emotionele reactie op een ruimte (Bell, et al., 2001). Bij positieve ervaringen kan het een ruimte zijn waar mensen graag naar terug komen, terwijl bij negatieve ervaringen het ertoe kan leiden dat gebruikers (specifieke) ondergrondse ruimten vermijden. De leesbaarheid in een ondergrondse ruimte moet daarom bijdragen aan het begrip van de ruimte als geheel en in de relatie tot de bovengrondse ruimte. Met andere woorden, voor bezoekers van ondergrondse ruimten is het belangrijk dat zij eenvoudig een cognitieve kaart van de ruimte ontwikkelen. Stedenbouwkundige Kevin Lynch ontwikkelde het concept van de cognitieve kaart (1960). Uit zijn onderzoek ontleedde hij vijf aspecten van omgevingen die bijdragen aan de leesbaarheid en de ontwikkeling van een cognitieve kaart. Deze vijf aspecten zijn: paden, randen, districten, knooppunten en oriëntatiepunten. Met name in ondergrondse ruimten kunnen bepaalde elementen ontbreken. Lee, et al. (2017) noemen het gebrek aan duidelijke oriëntatiepunten als gevolg van de afwezigheid van ramen in ondergrondse ruimten. Meer in het algemeen leidt een gebrek aan ramen tot het gebrek aan interne en externe aanwijzingen die leiden tot een verslechterd vermogen van oriëntatie. Ook op het niveau van paden, randen en mogelijk zelfs districten, kunnen ondergrondse ruimten soms moeilijk leesbaar zijn. Zhao en Künzli (2016) benadrukken het belang van een logische verbinding tussen ruimten, zowel fysiek als visueel. Het is belangrijk dat mensen overzicht krijgen doordat zij in één oogopslag de samenhang tussen ruimten zien en ervaren. Dit vraagt om het toevoegen van verbindingen tussen ondergrondse verdiepingen in de vorm van trappen en roltrappen. De zichtbaarheid van etages en ruimten neemt het gevoel geïsoleerd te zijn weg en zorgt ervoor dat de verplaatsing tussen verdiepingen minder voelt als een moeite (Lee, et al., 2017).

Page 12: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

11

Ook de relatie met bovengrondse ruimten is belangrijk. In het algemeen is de perceptie van bovengrondse ruimten die van publiek, open en algemeen gebruik, terwijl de perceptie van ondergrondse ruimten die van technische en praktisch gebruik is (Labbé, 2016). Het is belangrijk deze perceptie met ontwerp te doorbreken, zodat ook ondergrondse ruimten het gevoel oproepen van openheid. Een gebrek aan ramen zorgt ervoor dat het lastig is om te oriënteren op basis van oriëntatiepunten. Bovendien is het bouwkundig niet altijd eenvoudig om markante oriëntatiepunten toe te voegen aan ondergrondse ruimten. Lee, et al. (2017) stellen daarom voor grote, ondergrondse promenades en wandelroutes aan te leggen en daar voldoende gevarieerde voorzieningen mogelijk te maken, zodat de reis tussen ondergronds en bovengronds minder vaak gemaakt hoeft te worden. Dit zorgt ervoor dat mensen zich er minder bewust van worden zich ondergronds te bevinden. De open promenades zorgen bovendien voor overzicht en worden van zichzelf markante punten met een eigen identiteit. Gebruik maken van transparante materialen, zoals glas, en van hoge plafonds draagt bij aan een positief gevoel (Carmody en Sterling, 1987). De relatie tussen bovengrondse en ondergrondse ruimten is belangrijk. Om zoveel mogelijk negatieve associaties bij ondergronds ruimtegebruik weg te nemen is de entree naar ondergrondse ruimten van groot belang. De entrees naar ondergrondse ruimten kunnen het hele imago van de ondergrondse ruimte beïnvloeden, ongeacht het verdere ontwerp van de ondergrondse ruimte. Voorwaarden voor een goede entree zijn (1) een makkelijk herkenbare entree, (2) een ruimtelijk gevoel door hoge plafonds en (3) daglicht bij de entree (indien dit niet mogelijk is zoveel mogelijk kunstmatig licht). De entrees zijn op hetzelfde moment ook de uitgangen. Voor ondergrondse ruimten is het van belang dat deze uitgangen goed zichtbaar en toegankelijk zijn. Duidelijke bewegwijzering bij de uitgangen, zodat voor gebruikers, direct duidelijk is op welke bovengrondse ruimte de uitgang aansluit, is bovendien van belang.

‘Ik vind de binnenkomst via het oude stationsgebouw heel mooi, daardoor voelt het niet vervelend om de roltrap naar beneden te nemen’

respondent op perron 12, Antwerpen Centraal 5.6 Gevoel van veiligheid Gerelateerd aan oriëntatie speelt veiligheid in ondergrondse ruimten ook een belangrijke rol. Met name in het geval van calamiteiten kunnen ondergrondse ruimten al snel moeilijk zijn om in te navigeren. De toegenomen stress kan er onder andere voor zorgen dat bepaalde aanwijzingen in de omgeving (zoals de nooduitgang) over het hoofd worden gezien (Roberts, et al., 2016). Bij respondenten riep veiligheid dan gemengde reacties op. Hoewel niemand aangaf zich echt onveilig te voelen, refereerden respondenten op Antwerpen Centraal naar de militairen die op het station rondliepen. Een enkele respondent voelde zich hierdoor veiliger, terwijl het een andere respondent juist bewust maakte van de mogelijkheid op onveilige situaties. Goede oriëntatie in ondergrondse ruimten is in het kader van veiligheid gedurende calamiteiten hoe dan ook essentieel. In het Hof van Busleyden, een net geopende ondergrondse ruimte, waren uitgebreide maatregelen genomen in het geval van brand. Het dak van de ondergrondse expositieruimte kon dan volledig open en ook in de ondergrondse ruimte zelf waren allerlei veiligheidsmaatregelen genomen. Naast calamiteiten kunnen ondergrondse ruimten een broeinest zijn voor criminele activiteit, met name openbaar vervoernetwerken waarin grote groepen mensen zich verplaatsen. Plekken zoals ondergrondse openbaar vervoerstations bieden vaak de mogelijkheid om ongezien weg te komen (Uittenbogaard, 2013). Er ligt een grote ontwerpgave om het gevoel van onveiligheid door criminaliteit tegen te gaan. Wanneer, door een verkeerde indeling, er teveel verborgen of uit zicht liggende ruimten ontstaan dan zijn dit uitgelezen plekken voor criminele activiteit. Deze plekken kunnen een aantrekkende werking hebben op mensen met criminele intenties. Tegelijkertijd nemen zij bij hun beoordeling van de ruimte ook mee of er camerabewaking aanwezig is. Juist in ondergrondse ruimten liggen er kansen om gebruik te maken van camerasurveillance (Lee, et al., 2017). Meer transparantie en zichtbaarheid van minder intensief gebruikte plekken kunnen criminaliteit tegengaan en het gevoel van veiligheid vergroten.

Page 13: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

12

Samenvattend kunnen ondergrondse ruimten op meerdere vlakken effect hebben op de beleving en het gedrag in ondergrondse ruimten. Al deze effecten kunnen voorkomen of verzacht worden door middel van ontwerp, mits daar goed over nagedacht wordt binnen het geheel van de ondergrondse ruimte en de relatie met de bovengrondse ruimten. In hoofdstuk 8 wordt verder ingegaan op de mogelijkheden van ontwerp. In het volgende hoofdstuk worden eerst de sociale effecten belicht van ondergrondse ruimten. 6. Sociale effecten van ondergrondse ruimten Ondergrondse ruimten kunnen effect hebben op verschillende vormen van sociaal gedrag. Ze kunnen, net als bovengrondse ruimten, door veel mensen tegelijkertijd gebruikt worden. Bovengrondse, publieke ruimte heeft vaak het voordeel dat het open is en er voldoende toe- en uitgangen tot de ruimte zijn. In ondergrondse ruimten is dit niet altijd het geval, met als gevolg dat ondergrondse ruimten sneller ‘druk’ voelen (Baum en Davis, 1976; Chan, 1999). Mensen ervaren drukte wanneer zij het gevoel hebben dat er te veel mensen zijn voor de beschikbare ruimte (Bell, et al., 2001). En dat heeft invloed op de emotionele beleving. Wanneer mensen zich in een omgeving bevinden waarin zij drukte ervaren dan voelen zij eerder negatieve emoties dan wanneer zij in een omgeving zijn waar ze geen drukte ervaren. Daarnaast kan het gevoel van drukte ook stressreacties uitlokken en leiden tot minder prosociaal gedrag (zoals helpen), tot meer agressie en minder aantrekkingskracht tussen mensen. Zelfs de verwachting in een sociaal drukke omgeving te komen kan negatieve emoties uitlokken (Bell, et al., 2001). Door lage plafonds, weinig overzicht, minder licht en kleinere ruimten komt de perceptie van drukte in een ondergrondse ruimte sneller tot stand dan in bovengrondse ruimte. Hierin ligt dan ook een ontwerpopgave. Ook in het aanbrengen van goede verlichting om de ervaringen van drukte en persoonlijke ruimte te optimaliseren ligt een opgave (Adams en Zuckerman, 1991). Ondergrondse ruimten kunnen ook andere sociale effecten hebben. Field, Ewing en Wayne (1957) beschrijven het ontstaan van grote verbondenheid bij groepen die ondergronds werken en daar op elkaar aangewezen zijn, zoals mijnwerkers. De collectieve ondergrondse cultuur die uit die samenwerking ontstaat leidt ook tot onderling hulpgedrag (Lee, et al., 2017), collectieve veiligheid en psychologische gezondheid (Field, Ewing en Wayne 1957). Ook bij kortdurend verblijf in ondergrondse ruimte kan een zekere mate van sociale verbondenheid ontstaan. Bijvoorbeeld bij calamiteiten is de neiging tot samenwerking in ondergrondse ruimten groter, doordat men aangewezen is op elkaar (Lee, et al., 2017). Ook op een ander vlak kunnen ondergrondse ruimte een sociaal effect hebben: ze kunnen bijdragen aan sociale segregatie in de stad. Omdat de ontwikkelingskosten van aangename ondergrondse ruimten (om allerlei redenen) vaak hoog liggen bestaat de kans dat het bouwen van deze ruimten alleen interessant is voor private investeerders, ontwikkelaars en beleggers. Bij ondergrondse ruimten is het eenvoudiger om de toegang ertoe voor bepaalde groepen in de stad te ontzeggen, zoals zwervers, bedelaars of eventueel zelfs groepen uit de lagere klasse. De ruimten zijn immers privaat. Als onderdeel van het verdienmodel kunnen de voorzieningen in deze ondergrondse ruimten bovendien vooral prestigieuze of high-end voorzieningen zijn. Deze zijn voor grote delen van de bevolking financieel niet toegankelijk, waardoor het alleen mensen aantrekt die dit type voorzieningen gericht zoeken en zich kunnen veroorloven (Lee, et al., 2017). Ondergrondse ruimten lopen daarmee het risico de democratiserende werking die de publieke ruimte kan hebben te verliezen. In ondergrondse ruimten liggen de ontwerpuitdagingen om er naast voorzieningen ook prettige en publieke ontmoetingsruimten te creëren. Daar zijn twee belangrijk redenen voor. Ten eerste, om het gevoel van isolatie te beperken. Daarvoor is het belangrijk om ondergronds sociale ruimten te creëren die interactie tussen ondergrondse ruimtegebruikers uitnodigt. Lee, et al. (2017) stelt voor om een grote ruimte te ontwerpen die verschillende voorzieningen faciliteert en ruimte biedt aan verschillende gebruikers om samen te komen en er hun vrije tijd te besteden. De voorzieningen kunnen bestaan uit restaurants, een indoor park of een ondergrondse sportschool. Ten tweede om ondergrondse ruimten toegankelijk te houden voor het publiek en daarmee een belangrijke toevoeging te laten zijn aan een gezond leefklimaat in de stad, is het belangrijk dat het een plek is waar meerdere groepen in de stad zich welkom voelen en elkaar kunnen ontmoeten. Dat vraagt om een diversiteit van voorzieningen en ruimten, die in het verlengde liggen van de bovengrondse publieke ruimte.

Page 14: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

13

7. Ondergrondse ruimten: voortbouwen op positieve kwaliteiten Betekent dit dat ondergrondse ruimten in beginsel dan alleen negatieve effecten hebben en negatief worden ervaren? In tegendeel. In ondergrondse ruimten liggen veel kansen voor gebruik. Hoewel de lijst met psychologische risicofactoren lang is kunnen door middel van goed ontwerp goede ondergrondse ruimten gecreëerd worden die aantrekkelijk zijn en positief beleefd worden (zie hoofdstuk 8). Daarmee hebben ondergrondse ruimten de potentie om significant bij te dragen aan de kwaliteit van leven van bewoners en gebruikers. De ondergrond kan juist een plek worden om mensen te ontmoeten, ideeën uit te wisselen, zaken te doen, te winkelen, studeren of relaxen (Besner, 2017). Ondergrondse ruimten hebben bovendien van oudsher het (psychologisch) nut om in te schuilen (Broere, 2015). Ook vandaag de dag worden ondergrondse ruimten om deze redenen gebouwd. Zowel als tijdelijke schuilplaats als om in te wonen. In het Australische Coober Pedy woont zelfs een hele mijngemeenschap ondergronds. De voornaamste reden is de temperatuur bovengronds die op kan lopen tot 50°C. Deze gemeenschap van mijnwerkers heeft zich een ondergrondse leefomgeving weten te creëren van woningen en ontmoetingsruimten, waaronder een ondergrondse kerk. Ondergronds verblijven kan ook aangenaam zijn omdat het beschutting en bescherming biedt tegen extreme omstandigheden. Een stap verder ontstaan in de Verenigde Staten gemeenschappen die ondergrondse steden bouwen. Hun motief is om bij iedere mogelijk ramp die zich voor kan doen te kunnen vluchten en schuilen onder de grond en daarmee de kans om te overleven te vergroten. Net als in Coober Pedy zijn ook andere ondergrondse ruimten gebouwd als reactie op extreme omstandigheden bovengronds. RÉSO, het ondergronds voetgangersnetwerk in Montreal, werd ontwikkeld met de voornaamste reden om tijdens de extreme kou in de winter aangename publieke ruimte te hebben (Durmisevic, 1999). Bij sneeuw, kou en regen hoeven inwoners van Montreal niet bovengronds te komen om te winkelen, af te spreken

Een andere kijk: lessen uit het ontwerp van gevangenissen ‘Sommige overdekte winkelcentra voelen net als ondergrondse ruimten, omdat de winkels geen ramen hebben’, vertelde een respondent. Net als indoor winkelcentra zijn er meer ruimten waar daglicht een schaars goed is. Gevangenissen zijn daarvan wellicht de meest befaamde plekken. Bedoeld om mensen op te sluiten die veroordeeld zijn voor criminele vergrijpen. Gevangenissen waren voornamelijk ontworpen en ingericht om de orde te handhaven. In de afgelopen decennia zijn de gedachten over het ontwerp van deze plekken flink veranderd, mede door veranderde maatschappelijke opvattingen. Op basis van het ontwerp van Amerikaanse gevangenissen zijn de uitgangspunten voor het ontwerp flink veranderd, namelijk:

- Maak gebruik van natuurlijke barrières om ongewenst gedrag te voorkomen - Kleur en voldoende (dag)licht aan de omgeving toevoegen - Tijdelijke afzondering mogelijk maken door meer eenpersoonscellen te bouwen - Ramen ontwerpen die zo klein zijn dat tralies niet meer nodig zijn - En gevangenissen in het algemeen zo inrichten dat cellen zich aan de buitenste muur bevinden,

waardoor er zich op de buitenwereld ontstaat - Bieden van controle over de omgeving door gevangenen zelf de verwarming, het licht en privacy in

de cel te laten regelen - De observatieruimte van bewakers bevindt zich middenin de leefruimte van de gevangenen

waardoor interactie toeneemt De resultaten liegen er niet om. De angst voor geweld door andere gevangenen neemt af, met als gevolg dat er 30-90% minder geweld wordt gerapporteerd. Ook vandalisme en graffiti namen significant af. Veel van deze uitgangspunten van ontwerp vertalen zich ook naar ondergrondse ruimten. Immers, daglicht, een gevoel van privacy, gebruik van kleur, ramen, controle ervaren over de omgeving en een ruimte hebben voor sociale interactie kunnen ook toegepast worden op ondergrondse ruimten. Om te voorkomen dat ondergrondse ruimten het gevoel oproepen van gevangenissen is het belangrijk veel aandacht te besteden aan de juiste ontwerpelementen.

tekst op basis van: Bell, et al. (2001)

Page 15: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

14

met bekenden of een kop koffie te drinken. Ondergrondse ruimten bieden prettige beschutting. Om dezelfde reden ontwikkelde Helsinki een groot complex met sportfaciliteiten als winkels, een atletiekbaan, een ice-hockeybaan en een zwembad ondergronds. Overigens beiden ondergrondse ontwikkelingen met een sterke relatie met bovengrondse ruimten. Naast het creëren van een prettige omgeving, kunnen ondergrondse ontwikkelingen ook spectaculair zijn. Hoewel niet volledig ondergronds, bevindt het bijna opgeleverde Shimao Wonderland Intercontinental Hotel zich deels ondergronds, in een oude steengroeve vlakbij Shanghai. Uitgangspunt van het hotel is gebruik maken van de warmte die gedurende de zomerperiode in de rotsen opgeslagen wordt en in de winter geleidelijk afstraalt en voor de verwarming van het hotel kan zorgen. Naast deze klimaatvoordelen levert het hotel ook een bijzondere nieuwe invulling aan een uit gebruik geraakte steengroeve door hotelgasten een uniek uitzicht voor te schotelen. Ook stedelijk zijn er voorbeelden te vinden van aangename ondergrondse ruimten. In Amsterdam kreeg een oude auto- en voetgangerstunnel onder het Waterlooplein middenin het centrum een nieuwe invulling toen zich er een ondergronds speelparadijs vestigde. Al 15 jaar komen ouders met hun kinderen in het weekend naar het speelparadijs om daar hun tijd door te brengen. Dat het ondergronds is lijkt niemand te deren. Het biedt eerder voordelen omdat er ongestoord gerend, gesprongen, geklauterd en geschreeuwd kan worden. Vergelijkbaar is de ondergrondse discotheek B018 in Beiroet, waar ongehinderd gedanst, gezongen en muziek gemaakt kan worden. Weg van de dagelijkse beperkingen van regels. Een veilig toevluchtsoord voor de jeugd in de stad. Tot slot blijken ondergrondse ruimten soms ook op onverwachte plekken een toevluchtsoord. In 2004 werd in het tunnelnetwerk Les Catacombes, onder de stad Parijs bij toeval een ondergrondse (illegale) bioscoop ontdekt. Van wie of welke groep de bioscoop was bleef onduidelijk, maar het bewees dat ondergrondse ruimten ideale plekken kunnen zijn voor specifieke groepen om middenin de stad rust en ruimte te vinden voor hun eigen activiteiten. Concluderend kan gesteld worden dat ondergrondse ruimten niet per definitie negatief worden beleefd. Er zijn voldoende voorbeelden van gebruik te vinden die juist bijdragen aan de lichamelijke en psychologische gezondheid van mensen. En aan de diversiteit en kwaliteit van de publieke ruimte in de stad. Ondergronds ruimtegebruik vraagt om een goede analyse van de plek en het type gebruik, waarna met goed ontwerp voortgebouwd kan worden op de kwaliteiten van ondergrondse ruimten. In het volgende hoofdstuk wordt hier verder op ingegaan. 8. De paradox van de beleving van ondergrondse ruimten: tussen meten en zelf-rapportage In het algemeen roepen ondergrondse ruimten negatieve associaties op met omgevingsstressoren en psychologische effecten. Roberts et al. (2016) concludeerden uit meerdere zelf-rapportage onderzoeken dat ondergrondse werknemers minder tevreden waren met hun omgeving, vonden dat de ondergrondse omgeving hen hinderde in het werk, en dat ze banger, depressiever en vijandiger waren. In het algemeen rapporteerden ondergrondse werknemers de meeste klachten rondom de ervaren gezondheidsimpact van ondergronds werken. Daarnaast ervaren zij problemen met de omgeving, het gebrek aan uitzicht en het gevoel gevangen te zitten. Ook Wada en Sakugawa (1990) rapporteren dat werknemers die dieper onder de grond werken zich meer zorgen maken over hun lichamelijke gezondheid dan werknemers die net onder de oppervlakte werken. Ingewikkeld is dat uit onderzoeken blijkt dat de gerapporteerde negatieve psychologische effecten geen fysiologische basis lijken te hebben. In de onderzoeken waarin fysiologische metingen (bv. hartslagmetingen) werden gedaan werden geen fysiologische afwijkingen gevonden voor werknemers in ondergrondse werkomgevingen (Soh, et al., 2016; Roberts, et al., 2016). Sterker nog, Collins (1975) toont aan dat wanneer de omgevingsfactoren (zoals lichtniveau, temperatuur en vochtigheidsgraad) van ondergrondse ruimten worden gereguleerd, werkprestaties nauwelijks worden beïnvloed. De negatieve effecten van ondergrondse ruimten lijken daarom eerder het resultaat te zijn van vooroordelen dan van concrete ervaringen of lichamelijke sensaties (Durmisevic en Sariyildiz, 2001). Meer onderzoek naar de daadwerkelijke effecten op lichaam en brein is nodig. Daarbij moet gebruik gemaakt worden van meer onderzoeksmethoden dan alleen zelf-rapportage. Met de hedendaagse mogelijkheden van bijvoorbeeld Virtual Reality kunnen omgevingen en situaties zo levensecht worden nagebootst dat dit grote mogelijkheden biedt voor onderzoek naar de beleving van ondergrondse omgevingen. Voor het ontwerp van ondergrondse ruimte is deze afwijking tussen subjectieve evaluatie van ondergrondse ruimten (beleving) en de meetbare effecten op het lichaam wel relevant. Ondergrondse ruimten waar de

Page 16: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

15

omgevingsomstandigheden optimaal zijn kunnen immers alsnog negatief worden beleefd (en beoordeeld). Dit vraagt om een kritische noot bij de mogelijkheden van ontwerp. De literatuur toont aan dat goed ontworpen ondergrondse ruimten wel degelijk bij kunnen dragen aan een positieve beleving. Maar tot hoe ver gaan deze mogelijkheden van ontwerp? Welke rol speelt het doorbreken van de beeldvorming over ondergrondse ruimten? En mogelijk roept het zelfs de vraag op: voor welk type gebruik zijn ondergrondse ruimten geschikt? Vragen die in de volgende hoofdstukken worden behandeld. In het volgende hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de mogelijkheden van ontwerp om ondergrondse ruimten tot prettige leefomgevingen te maken. 9. Het ontwerp van ondergrondse ruimten In goed ontwerp ligt de sleutel tot frequenter gebruik van ondergrondse ruimten. Zo gaven ondergrondse werknemers aan over het algemeen bereid te zijn om ondergronds te blijven werken als de ruimtelijke omgeving verbeterd werd, bijvoorbeeld door de ruimte ruimtelijker te maken, direct daglicht toe te laten en door middel van betere ventilatie. Bij voorkeur gaven zij zelfs aan dat er een ruimte wordt gecreëerd die vergelijkbaar is met een bovengrondse ruimte, door gebruik te maken van planten of kunstmatige ramen (Wada en Sakugawa, 1990).

‘Deze plek is moeilijk te vinden, mede door de steile trap die naar een donkere kuil leidt, daardoor verwachten mensen niet dat hier een bioscoop zit’

respondent bij bioscoop ZED, Leuven De rol van ontwerp bij aangename ondergrondse ruimten is groot. De literatuur toont aan dat er veel ontwerpingrepen mogelijk zijn. In de onderstaande tabel worden deze ontwerpingrepen samengevat.

Page 17: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

16

Effecten Ontwerpingrepen

Lichamelijke gezondheid - zorg voor voldoende ventilatie (Carmody en Sterling, 1987) - zorg voor een systeem dat gelijktijdig temperatuur en de vochtigheidsgraad kan reguleren (Carmody en Sterling, 1987)

Gevoelens van isolatie, opgesloten zitten en in gevaar zijn

- toevoegen van verbindingen tussen ondergrondse verdiepingen en tussen ondergronds ruimten en de begane grond (met roltrappen en trappen) neemt het gevoel van isolatie weg (Zhao en Künzli, 2016)

- besteedt veel aandacht aan het ontwerp van de entrees: maak ze makkelijk herkenbaar (bv. door ze aan te leggen in de entree van een bestaand gebouw), geef ze een ruimtelijk gevoel door hoge plafonds en zorg voor zoveel mogelijk daglicht bij de entrees (indien dat niet mogelijk is zorg dan voor zoveel mogelijk kunstmatig licht) (Carmody en Sterling, 1987)

- ontwerp ruimten die tot interactie tussen gebruikers uitnodigt (Lee, et al., 2017) - gebruik van heldere en warme kleuren (op muren, in accentkleuren en door verlichting) leidt tot het gevoel van meer ruimte en minder

drukte (Bell, et al., 2001)

Verminderde cognitieve prestatie en productiviteit

- biedt voldoende mogelijkheid voor pauzes en snelle toegang tot daglicht en natuur (Bell, et al., 2001) - maak gebruik van visuele afleiding (tot het punt van optimale stimulatie) bijvoorbeeld door foto’s aan muren te hangen; deze foto’s en

kunstwerken kunnen dienen als kunstmatige ramen (Carmody en Sterling, 1987; Bell, et al., 2001) - zorg voor voldoende kunstmatig licht van hoge kwaliteit (full-spectrum) (Carmody en Sterling, 1987)

Verlies van controle, stress en compenserend gedrag

- maak (tijdelijke) toe-eigening van de (werk)omgeving mogelijk (Sato en Inui, 1994) - biedt eenvoudige toegang tot bovengrondse plekken met uitzicht (Wada en Sakugawa, 1990) - flexibele muren zodat gebruikers zelf controle kunnen nemen over de indeling (Bell, et al., 2001) - biedt gebruikers voldoende informatie, bijvoorbeeld over waar de nooduitgangen zijn, hoe druk het is in de ruimte, waar bepaalde

faciliteiten en voorzieningen zijn te vinden, etc. (Ringstad, 1994)

Gebrek aan daglicht en natuurlijke elementen

- biedt eenvoudige toegang tot daglicht, door middel van directe verbindingen met bovengrondse ruimten, zoals grote atrium-achtige ruimten die tussen de oppervlakte en de diepste ruimte reiken (Carmody en Sterling, 1987)

- creëer afwisselende omgevingen door variatie in verlichting en elementen die zorgen voor voldoende omgevingsprikkels (Roberts, et al., 2016)

- gebruik veel groene planten (Carmody en Sterling, 1987) - stimuleer personalisering van ondergrondse werkplekken door middel van groen en natuur (foto’s, schilderijen, etc.) (Lee, et al., 2017) - installeer optische middelen die direct zicht op een bovengrondse ruimte bieden (Carmody en Sterling, 1987) - maak gebruik van spiegels en lenzen om daglicht van bovengronds ondergrondse ruimten in te reflecteren (Carmody en Sterling, 1987)

Page 18: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

17

Gevoel de weg kwijt te zijn - ontwerp ruimten die van elkaar verschillen in verlichting, interieurontwerp en routing (Ringstad, 1994) - wissel af tussen type verlichting: heldere verlichting in grotere ruimten en spotlights op bijvoorbeeld kunstwerken aan de muur

(Carmody en Sterling, 1987) - creëer zichtbaarheid tussen etages zodat het verplaatsen tussen verdieping minder als een moeite voelt (Lee, et al., 2017) - leg ook ondergronds brede promenades aan met voldoende voorzieningen zodat gebruikers niet steeds tussen bovengronds en

ondergronds hoeven te bewegen (Lee, et al., 2017) - maak gebruik van hoge plafonds (Carmody en Sterling, 1987) - maak gebruik van transparante materialen, zoals glas, om de visuele zichtbaarheid van het geheel aan ruimten duidelijk te maken

(Carmody en Sterling, 1987) - zorg voor de zichtbaarheid van nooduitgangen en ‘ontsnappingsroutes’ (Ringstad, 1994)

Gevoel van onveiligheid - voorkom verborgen ruimten en uit het zicht liggende plekken (Lee, et al., 2017) - maak gebruik van camerabewaking (Lee, et al., 2017) - creëer open ruimten waar mensen elkaar goed kunnen zien - maak vluchtroutes zichtbaar en creëer oriëntatiepunten om op te navigeren (Lee, et al., 2017)

Sociale interactie/ontmoeting - hogere plafonds zorgen voor een ruimtelijker gevoel en een minder grote behoefte aan persoonlijke ruimte (Wada en Sakugawa, 1990; Bell, et al., 2001)

- maak ondergrondse ruimten toegankelijk voor iedereen in de stad - zorg voor een diversiteit aan voorzieningen die verschillende groepen gebruikers aanspreken (Lee, et al., 2017) - creëer grote ondergrondse ruimten waar gebruikers toegang hebben tot voorzieningen, maar waar zij ook kunnen ontmoeten en hun

vrije tijd kunnen besteden (Lee, et al., 2017) - positionering van meubilair aan de randen zorgt voor een afname in het gevoel van drukte (Bell, et al., 2001) - flexibele muren kunnen bijdragen aan een verminderd gevoel van drukte, doordat ruimten kunnen worden vergroot indien nodig (Bell,

et al., 2001) - maak gebruik van water en/of fonteinen voor een prettige, sociale omgeving (Carmody en Sterling, 1987)

Page 19: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

18

10. Gewenning aan ondergrondse ruimten Gedurende interviews met respondenten viel op dat de meeste respondenten weinig tot geen hinder ondervonden van ondergronds zijn. Dit is te verklaren door de relatief korte verblijfsduur van de meeste respondenten (vaak niet langer dan 20 minuten). De verklaring kan ook gezocht worden in de gewenning (of adaptatie) aan de ondergrondse ruimte. Met name op plekken als Antwerpen Centraal en het Century Center was er bij respondenten adaptatie opgetreden. Respondenten gaven bijvoorbeeld aan er ‘dagelijks te komen’ of ‘het normaal te vinden dat dit onder de grond ligt’. In het Century Center gaf een respondent zelfs aan er al 30 jaar lang te komen. De afdaling met de roltrap naar onder de grond was doodnormaal geworden. In zijn Adaptatie Niveau Theorie geeft Wohlwill (1974) een verklaring voor deze gewenning. Hij stelt dat ieder mens omgevingen zoekt met een optimale hoeveelheid prikkels (tussen verveling en overprikkeling in). Een optimale hoeveelheid prikkels hangt van af prikkels op drie niveaus: (1) sensorische prikkels, (2) sociale prikkels en (3) bewegingsprikkels. Ieder niveau varieert op drie dimensies: intensiteit, diversiteit en patronen. Intensiteit staat voor de mate van omgevingsprikkels, diversiteit voor de mate van afwisseling en complexiteit in de omgeving en patronen tot de leesbaarheid van de omgeving. Op basis van deze niveaus en dimensies bepaalt ieder persoon voor zichzelf wat de optimale stimulatie is in een omgeving. Nu heeft niet iedere omgeving van nature een optimale hoeveelheid prikkels. Wohlwill beschrijft daarom wat hij noemt adaptatie, of aanpassing aan de omgeving. Adaptatie is ‘de verschuiving in het oordeel over en de affectieve reactie op een omgeving als gevolg van de continue blootstelling eraan’. Het adaptatieniveau is persoonlijk en een continu proces. Immers, mensen die in steden leven hebben een hogere tolerantie voor drukte dan mensen die in dorpen wonen. Maar verhuist een persoon vanuit een dorp naar de stad dan vindt na verloop van tijd (herhaaldelijke blootstelling) gewenning aan de nieuwe omgevingsprikkels plaats. Ringstad (1994) stelt terecht dat het nogal verschil maakt of mensen kortdurend of langdurend ondergronds verblijven. Alleen wanneer de frequentie van gebruik hoog genoeg is kan gewenning optreden. Bij mensen die dagelijks dezelfde ondergrondse ruimte bezoeken, zoals enkele respondenten op Antwerpen Centraal, zal sneller gewenning optreden dan bij mensen die een enkele keer een ondergronds winkelcentrum bezoeken. Onderzoek toont bovendien ook aan dat acceptatie van ondergrondse ruimte vereenvoudigd kan worden wanneer er compensatie tegenover staat. De respondenten in het onderzoek van Wada en Sakugawa (1990) gaven aan ondergronds te willen blijven werken als daar financiële compensatie tegenover stond, zoals betere arbeidsvoorwaarden of meer loon voor het ondergronds werken. Samenvattend kan ook in ondergrondse ruimten gewenning optreden, waardoor verblijf in ondergrondse ruimten op den duur als minder negatief of zelfs als positief wordt ervaren. De interviews ondersteunen dit. Het neemt niet weg dat er ondergronds altijd een risico is op een tekort aan omgevingsprikkels. Voor ontwerpers en bouwers ligt er een belangrijke opgave om ruimten te ontwerpen die niet leiden tot verveling (tekort aan prikkels) of tot stress (teveel aan prikkels). 11. Motivaties voor ondergronds ruimtegebruik Is iedere functie uiteindelijk geschikt om ondergronds te bouwen? Respondenten werd tijdens de interviews gevraagd of zij meer ondergronds ruimtegebruik wensten en wat zij dan het liefst ondergronds wilden. Op de eerste vraag antwoordde alle respondenten bevestigend. Ondergrondse ruimten zoals Antwerpen Centraal, ondergrondse winkelcentra, een bioscoop als ZED en een museum als het Hof van Busleyden mogen op meer plekken gebouwd worden. ‘Zeker en vast’, antwoordde één van de respondenten. Op de vraag welke specifieke functies geschikt zijn om ondergronds te bouwen was veel overeenstemming. De meeste respondenten waren het erover eens dat functionele zaken zoals parkeergarages (ook voor fietsen), openbaar vervoer (trein, metro en tram) en ander vervoer (zoals auto’s) goed passen onder de grond. Dit creëert ruimte bovengronds voor andere voorzieningen zoals parken. Dit betekent niet dat alleen ‘ongewenste functies’ functies ondergronds gebouwd moeten worden. Plekken waar men naartoe gaat voor plezier, zoals winkelcentra, bioscopen, theaters, speelparadijzen en escape rooms, kunnen ook goed ondergronds geplaatst worden. Wel geven respondenten aan dat met name functies die geen daglicht nodig hebben, zoals bioscopen of escape rooms, logischerwijs ondergronds gebouwd kunnen worden. Over ondergrondse winkelcentra zijn de meningen verdeeld. Een deel van de respondenten geeft de voorkeur aan bovengrondse winkelcentra in de vorm van winkelstraten. Met name omdat zij daglicht aangenaam vinden als ze de winkel uitkomen. Andere respondenten merken op dat veel bovengrondse winkelcentra al voelen als

Page 20: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

19

ondergrondse ruimten. Vanwege het naar binnen gekeerde karakter van sommige winkelcentra zijn er geen of nauwelijks ramen aanwezig. Deze respondenten vinden ook ondergrondse winkelcentra een goed alternatief. Tot slot zijn werkplekken voor vrijwel alle respondenten niet geschikt om ondergronds te bouwen en is wonen voor geen enkele respondent geschikt. Bij werkomgevingen geven de respondenten, die dit wel geschikt voor ondergrondse ruimten vinden, aan dat er wel direct daglicht in de ondergrondse ruimte moet vallen. De acceptatie in die omgevingen neemt toe naarmate het logisch is om voorzieningen ondergronds te plaatsen, bijvoorbeeld doordat ze niet afhankelijk zijn van daglicht. Dit kan de psychologische effecten in ondergrondse ruimten verminderen (Carmody en Sterling, 1987). Vrijwillige keuze en verblijfsduur In de interviews schijnen twee factoren door die meewegen in de motivatie om ondergrondse ruimten te gebruiken: vrijwillige keuze en lengte van het verblijf. Zoals uit hoofdstuk 5 bleek, speelt keuze een belangrijke rol in de acceptatie van het zich begeven in ondergrondse ruimten. Uit de interviews kwam dit ook naar voren. Respondenten hebben relatief weinig bezwaar tegen ondergrondse ruimten waar zij zelf voor kiezen om naartoe te gaan. Wordt die keuzevrijheid beperkt, zoals bij werken en wonen, dan roept dat vrijwel direct negatieve gedachten op. Daarnaast is ook de lengte van verblijf in ondergrondse ruimten van belang. In hoofdstuk 9 werd de adaptatie aan ondergrondse ruimten beschreven. Hoe frequenter het bezoek aan een ondergrondse ruimten, hoe sneller gewenning aan de ruimte plaats zal vinden. Bij langdurig ondergronds verblijf zal daarom eerder gewenning optreden. Bij kortdurend verblijf is de psychologische impact van ondergrondse ruimten echter moeilijker te benoemen (Ringstad, 1994) en zal bij kortdurend verblijf daarom kleiner zijn. Dit geldt met name wanneer de keuzevrijheid groot is. Bij de afweging om ondergrondse ruimten te gebruiken spelen zowel de keuzevrijheid en de lengte van het verblijf een belangrijke rol. Op basis van de interviews kan een indeling worden gemaakt van 4 typen gebruik met daarbij per type voorzieningen die ondergronds zouden kunnen worden gebouwd (zie figuur 2).

Figuur 2 Gebruik van ondergrondse ruimte ingedeeld naar 4 typen op basis van interviews

In figuur 2 is te zien dat voor het gebruik gekenmerkt door functioneel en/of plezier de keuzevrijheid groot is en de verblijfsduur vaak relatief kort. Door de combinatie van deze factoren wordt het ondergronds ruimtegebruik in bij dit type gebruik vaker als prettig ervaren. Bij werken geldt dat de keuzevrijheid beperkt is en de verblijfsduur lang. Dit maakt werken ondergronds meestal ongeschikt. Wonen wordt ervaren als het meest ongeschikt, met name

• Kantoren• Productie

• winkelcentra• speelparadijs• bioscoop/theater• escapreroom• sportvoorzieningen

• openbaarvervoer• wegen(tunnels)• autoparkeerplaatsen• >ietsparkeerplaatsen

Functioneel Plezier

WerkenWonen

Page 21: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

20

vanwege de beperkte keuzevrijheid (de meeste respondenten kiezen ervoor om juist bovengronds te wonen) en vanwege de lange verblijfsduur. In figuur 2 is nog geen rekening gehouden met het ontwerp van de ruimten. Hoofdstukken 5 en 8 toonden reeds aan dat het belang van ontwerp voor een prettig verblijf in ondergrondse ruimten groot is. Prettig ontwerp, passend bij de ondergrondse ruimte, is daarom een derde bepalende factor bij keuze voor ondergronds ruimtegebruik. Hoe prettiger een ondergrondse ruimte aanvoelt en gebruikt kan worden voor verschillende doeleinden, hoe groter de kans op herhaald gebruik. Ringstad (1994) geeft daarbij aan dat het belangrijk is de behoeften af te stemmen op het type gebruik. Ontwerpen voor drukte en oriëntatie is bijvoorbeeld van belang voor een ondergrondse concerthal, terwijl het gevoel alleen en geïsoleerd zijn juist een ontwerpopgave voor een ondergrondse parkeergarage kan zijn. Ontwerp passend bij de ruimte is van groot belang om negatieve psychologische effecten en ervaringen te voorkomen.

12. Conclusies Ondergrondse ruimten kunnen een significante bijdrage leveren aan een gezonde leefomgeving in Vlaamse steden (en dorpen). Efficiënter ruimtegebruik en beperking van het ruimtebeslag kunnen bereikt worden door middel van ondergronds ruimtegebruik (Ruimte Vlaanderen, 2017). Door bepaalde voorzieningen ondergronds te bouwen ontstaat bovengronds ruimte voor groen en voorzieningen zoals pleinen en parken die bijdragen aan een prettige leefomgeving. Ook door infrastructuur, zoals openbaar vervoer en autoverkeer, ondergronds te plaatsen ontstaat bovengronds een leefklimaat dat past bij een stad waarin beleving centraal staat en die toegespitst is op voetgangers en fietsers. Een ontwikkeling die past bij veerkrachtige, bereikbare en toekomstgerichte steden, waar ondergronds ruimtegebruik een belangrijke bijdrage aan kan leveren. Dit paper geeft antwoord op de hoofdvraag: ‘Waarom kiezen mensen er al dan niet voor om een activiteit ondergronds te doen?’. Deze vraag leidt tot een aantal conclusies. Allereerst dat de acceptatie van ondergronds ruimtegebruik in Vlaanderen redelijk hoog lijkt. De meeste respondenten ervoeren weinig problemen met ondergrondse ruimten en waren er voorstander van om meer voorzieningen ondergronds aan te leggen. De meeste genoemde motivatie voor respondenten was dat dit ruimte vrij maakte voor noodzakelijke open ruimten bovengronds, zoals parken en pleinen. Daarbij dient wel rekening gehouden te worden met het type functies dat

Case: Centraal Station, Antwerpen In 2009 opende het geheel vernieuwde Centraal Station van Antwerpen. De renovatie van het oude stationsgebouw ging gepaard met een ingrijpende ondergrondse renovatie. Van de voorheen 10 sporen die bovengronds aankwamen werden nieuwe ondergrondse spoorlijnen aangelegd. Voor de noord-zuidverbinding werd een bijna 4 kilometer lange spoortunnel aangelegd, onder de fundamenten van het station, de metro en de stad door. Het station heeft nu 14 perrons verdeeld over drie niveaus. Twee niveaus liggen ondergronds, waarbij het diepste niveau 20 meter onder de grond ligt. Hier stoppen de doorgaande treinen richting Brussel, Frankrijk en Nederland. De andere perrons liggen aan weerszijden van een groot atrium, waardoor het daglicht door de overkapping van het oude station tot op de laagste perrons reikt. Door het atrium is er bovendien direct zich op het oude stationsgebouw. Oriëntatie naar bovengronds is eenvoudig. Kenmerken van Antwerpen Centraal Station

- goede oriëntatie ondergronds door open atrium - direct zichtrelatie van ondergronds naar bovengronds en andersom - mooi gebruik gemaakt van architecturale elementen bovengronds (monumentale

stationsoverkapping) - veel natuurlijk licht, waardoor afdaling naar ondergrondse niveaus normaal voelt - gemengd gebruik: voorzieningen op vrijwel alle niveaus van het station (kiosken op perrons) - urgentie voor ondergrondse ontwikkelingen om Antwerpen te positioneren als knooppunt van noord-

zuidverbinding met de trein - subtiele oriëntatie door middel van lichten in plafond op diepst gelegen perrons (zie afbeelding) - hoge plafonds creëren ruimtelijk gevoel, met name op laagste niveau perrons

tekst op basis van: http://www.architectura.be/nl/nieuws/298/antwerpen-centraal-klaar-voor-een-nieuwe-eeuw

Page 22: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

21

zich ondergronds bevindt. Ook dient bij deze conclusie de kanttekening geplaatst te worden dat het aantal respondenten in dit onderzoek laag was en niet representatief is voor de gehele Vlaamse bevolking. In de motivatie om ondergrondse ruimten te gebruiken speelt het type functie een grote rol. Er kan daarom geconcludeerd worden dat niet alle functies geschikt worden bevonden om ondergronds te bouwen. Figuur 2 in hoofdstuk 10 toont een overzicht van de functies die mensen tijdens de interviews vinden passen in ondergrondse ruimten. Vooral functionele zaken worden geschikt bevonden om ondergronds te bouwen. Ook voorzieningen waarin een hele bewust keuze wordt gemaakt om daar voor het plezier naartoe te gaan worden vaker geschikt bevonden als ondergrondse voorziening. Kenmerkend daarin is dat de acceptatie hiervan groter wordt naarmate het voorzieningen betreft die niet perse daglicht nodig hebben, zoals bioscopen, theaters en eventueel winkelcentra. Er kan daarom ook geconcludeerd worden dat keuzevrijheid een belangrijke factor is in de beslissing ondergrondse ruimten te bezoeken. Ook voor deze plekken geldt overigens dat goed ontwerp een vereiste is in een aangename ervaring en beleving. De psychologische effecten van en sentimenten jegens ondergrondse ruimten kunnen bovendien op positieve wijze worden beïnvloed door middel van goed ontwerp of de koppeling aan het historisch en cultureel erfgoed van de plek. Naast keuzevrijheid is ook verblijfsduur in ondergrondse ruimten een factor die zwaar meeweegt in de motivatie om ondergrondse ruimten te gebruiken. Neemt de verblijfsduur toe dan nemen vaak ook de negatieve associaties met ondergrondse ruimten toe. Veel onderzoek naar ondergrondse ruimten baseert zich op de ervaringen van werknemers die in ondergrondse ruimten werken. Deze onderzoeken tonen vaak twee dingen aan: (1) dat langdurend verblijf in ondergrondse ruimten daadwerkelijk effecten kan hebben op de lichamelijke gezondheid en (2) dat werknemers vaker negatieve effecten op beleving en cognitieve prestatie rapporteren. Op basis van dit paper kan geconcludeerd worden dat bij kortdurend verblijf er geen lichamelijke effecten worden gerapporteerd en dat de effecten op gedrag, cognitie en emotie relatief beperkt zijn. Ook hierin speelt keuzevrijheid voor verblijf een rol. In de motivatie voor ondergronds ruimtegebruik kan bovendien geconcludeerd worden dat bij het gebruik van ondergrondse ruimten gewenning optreedt. Met de vele ondergrondse voorzieningen in België is het vaak lastig om ondergrondse ruimte helemaal te vermijden. Wie zijn auto parkeert, de trein neemt, naar een winkelcentrum gaat of een bioscoop bezoekt bevindt zich al snel in een ondergrondse ruimte. Het wijdverspreide gebruik van ondergrondse ruimten zal zonder twijfel bijdragen aan de acceptatie ervan en de gewenning aan ondergrondse ruimten. Zeker bewoners in de grotere Belgische steden komen met enige regelmaat in ondergrondse ruimten. De belangrijke vraag vanuit gedragswetenschappelijk perspectief is daarom niet zozeer òf functies ondergronds gebouwd kunnen worden, maar juist hoe ervoor gezorgd kan worden dat ondergrondse voorzieningen zo aangenaam mogelijk voelen waardoor gebruikers zich er zo min mogelijk bewust van zijn dat zij zich in ondergrondse ruimten bevinden. Met deze vraag worden de effecten erkend van ondergrondse ruimten op gedrag, cognitie, emotie en sociaal gedrag. Er zijn immers allerlei factoren die van invloed zijn op het gedrag van mensen. Dit kunnen ontwerpfactoren zijn, zoals lage plafonds, kleine ruimten, gebruik van non-transparante materialen en/of donkere kleuren en slecht zichtbare nooduitgangen die ervoor zorgen dat gebruikers al snel een gevoel van drukte of isolatie ervaren. Het kunnen ook omgevingsfactoren zijn die gaan over temperatuur, luchtvochtigheid en daglicht die een directe impact kunnen hebben op de (ervaren) gezondheid. En zelfs culturele- en maatschappelijke factoren kunnen een rol spelen in de motivatie om ondergrondse ruimten te gebruiken. Dit paper erkent ook de rol die deze factoren kunnen spelen bij de motivatie om ondergrondse ruimten wel of niet te gebruiken. Tegelijkertijd wordt ook geconcludeerd dat met goed ontwerp de acceptatie van ondergronds ruimtegebruik vergemakkelijkt kan worden. Immers, hoe aangenamer ondergrondse ruimten worden ervaren hoe groter de kans dat mensen er terugkeren. Ontwerp speelt in die zin een essentiële rol. Goed ontwerp kan gebruikers juist nieuwsgierig maken en uitnodigen om ondergrondse ruimten te gebruiken. Het biedt de mogelijkheid om onvermijdelijke negatieve aspecten van ondergrondse ruimten zodanig te verzachten dat ze geen of een minder groot negatief psychologisch effect hebben. De incorporatie van groene ondergrondse ruimten, de directe relatie met daglicht en het creëren van een ruimtelijk gevoel zijn hier sterke voorbeelden van. Dit paper toont aan dat bij goed ontwerp de effecten van ondergrondse ruimten zelfs zodanig kunnen worden verzacht dat mensen met bijvoorbeeld claustrofobie gebruik kunnen maken van ondergrondse ruimten.

Page 23: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

22

Een belangrijke voorwaarde bij ondergrondse ruimten is de integratie in het publieke domein. Ondergrondse ruimten die privé eigendom zijn van een ontwikkelaar, investeerder of belegger kunnen om allerlei, in dit paper genoemde redenen, een segregerende werking hebben doordat bepaalde groepen in de stad worden uitgesloten van gebruik. Op basis van dit paper kan daarom geconcludeerd worden dat er een rol voor overheden ligt om de mogelijke segregerende werking van ondergrondse ruimten te voorkomen. Aan de basis van een prettige ondergrondse omgeving ligt het reguleren van het ondergrondse klimaat, zoals temperatuur, akoestiek en luchtvochtigheid. In het Belgisch klimaat kan optimaal gebruik gemaakt worden van de mogelijkheden om deze omgevingsfactoren te reguleren. Bij het in gebruik nemen van ondergrondse ruimten vraagt dit voldoende aandacht, opdat de technische mogelijkheden optimaal benut worden. Beperkingen en verder onderzoek De in dit paper gepresenteerde onderzoeken en literatuurstudies over ondergronds ruimtegebruik zijn hoofdzakelijk gebaseerd op ondergrondse werkruimten. De reden hiervoor is dat het merendeel van het onderzoek zich richt op langdurend verblijf in ondergrondse ruimten. Bij langdurend verblijf zijn de lichamelijke en psychologische effecten gemakkelijker te meten. Dit betekent niet dat kortdurend verblijf ondergronds geen effect kan hebben, echter zullen deze effecten minder groot en ingrijpend zijn. Voor een beter begrip van kortdurend verblijf in ondergrondse ruimten zal verder onderzoek nodig. Dit onderzoek zal zich met name moeten richten op het gebruik van publieke ondergrondse voorzieningen, zoals winkelcentra, openbaar vervoerknooppunten en andere plekken waar mensen kortdurend verblijven. Het kwalitatief onderzoek dat in dit paper gepresenteerd wordt heeft ook een duidelijke beperking dat het niet representatief is voor de gehele Belgische bevolking. Het aantal geïnterviewde respondenten (n=21) is te klein voor een representatieve steekproef. Het kwalitatief onderzoek had overigens niet tot doel om een representatieve steekproef te houden. Wel om door middel van interviews een eerste inkijk te bieden in de beleving van ondergrondse ruimten in Vlaanderen. Toekomstig onderzoek dient zich te richten op een grotere steekproef en op een groter aantal plekken. Hierbij dienen ook respondenten te worden geïnterviewd in steden/dorpen waar zich geen ondergrondse ruimten bevinden. 13. Aanbevelingen voor beleid De vraag bij ondergrondse ruimten lijkt niet zozeer te zijn of er ondergrondse ruimten ontwikkeld moeten worden. Kijkend naar de ambities voor ruimtegebruik in het Witboek BRV (2016) en de ontwikkeling van Vlaamse steden zal de druk op de publieke ruimte toenemen en ondergronds ruimtegebruik meer en meer een te verkennen mogelijkheid worden. De vraag die er wel ligt is tweeledig. Enerzijds gaat de vraag over hoe de publieke beeldvorming over ondergrondse zodanig aangepast kan worden dat ondergrondse ruimte niet per definitie als slechte ontwikkeling gezien worden. Anderzijds gaat de vraag over hoe ondergrondse ruimten zo aangenaam mogelijk gemaakt kunnen worden zodat ze niet als ondergrondse ruimten voelen, maar juist als prettig en aanvullend onderdeel van de gehele publieke ruimte worden ervaren. Dit vergroot de acceptatie en het uiteindelijke gebruik van deze ruimten. Dat antwoord op deze vragen nodig is bleek al in het in hoofdstuk 2 beschreven Witboek BRV (2016) dat stelt dat voor ‘de bewustwording van ruimte-sparende alternatieven tijd nodig is’. Dit geldt ook voor ondergronds ruimtegebruik. De mogelijkheden om ondergrondse ruimten te gebruiken zijn er. De tijd en de aandacht voor beeldvorming gedurende het ontwikkelproces nog niet altijd. Het Witboek BRV stelt echter ook dat ‘Vlaanderen de omslag maakt van sterke regulering naar voorwaardenscheppende, gelijkwaardige partner zijn, waarbij de overheid meezoekt naar oplossingen binnen vooraf bepaalde kaders en principes’. Hierdoor liggen er juist in het ontwikkelproces van ondergrondse ruimten mogelijkheden om de acceptatie van die ondergrondse ruimten te vergroten, de aansluiting op bovengrondse ruimten te verbeteren en de voorwaarden voor goed ontwerp van ondergrondse ruimten mee te geven. In dit hoofdstuk worden op een aantal thema’s aanbevelingen gegeven hoe daar in het proces en in beleid mee omgegaan kan worden. Werken aan verandering van beeldvorming over ondergrondse ruimten Eén van de belangrijke conclusies uit dit paper is dat culturele en maatschappelijke overtuigingen een rol spelen in het gebruik van ondergrondse ruimten. De beeldvorming is vaak, maar niet altijd, negatief. In de ontwikkeling van ondergrondse ruimte liggen echter mogelijkheden om ondergrondse ruimten op een positieve wijze te introduceren en daarmee de beeldvorming te beïnvloeden (Lee, et al., 2017). Een aantal suggesties kunnen gedaan worden:

Page 24: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

23

• Doorbreek de negatieve beeldvorming door (1) ‘het gewoon te gaan doen’. Ondergrondse ruimten zijn vaak onbekend bij mensen en daardoor onbemind. Juist door plezierige en bijzondere ondergrondse ruimten te creëren kan een proces van gewenning en cognitieve dissonantie optreden. Daarnaast door (2) kwalitatief hoogwaardige ruimten te ontwerpen en ontwikkelen waar mensen graag naartoe gaan en verblijven. Hiermee worden deze ruimten onderdeel van de leefwereld van mensen. Een ontwikkeling die bijvoorbeeld op Antwerpen Centraal al zichtbaar is. Het station, hoewel diep ondergronds, is niet meer weg te denken uit de stedelijke ruimte.

• Bekijk ondergronds ruimtegebruik altijd vanuit multifunctionaliteit. Ondergrondse ruimten hebben een levensduur van 200 jaar (Han Admiraal tijdens workshopdag Ondergronds Ruimtegebruik in Antwerpen op 24 mei 2018). Dat vraagt om een duurzame visie op gebruik, waarin ondergrondse ontwikkelingen zowel in relatie tot elkaar worden gezien (en er ondergrondse verbanden moeten kunnen ontstaan) als dat ze in relatie tot de bovenliggende publieke ruimte worden beoordeeld. Door deze insteek ontstaat een coherent verhaal van private en publieke ruimte over verschillende lagen in de stad. En ontstaat een publieke ondergrondse ruimte die daadwerkelijk van toegevoegde waarde is aan de leefomgeving.

• Om de beeldvorming rondom ondergrondse ruimten op positieve wijze te beïnvloeden zal in processen de insteek gekozen moeten worden om een logische relatie tussen bovengrondse en ondergrondse ruimten te bewerkstelligen. Dit kan bijvoorbeeld door bij ondergrondse ontwikkelingen direct de relatie te leggen tussen ondergrondse en bovengrondse ruimten, waardoor de beleving ondergronds te zijn afneemt (Van der Hoeven & Juchnevic, 2016). Zorg er in het proces voor dat ondergrondse ruimte niet alleen maar ten dienste staat van bovengrondse behoeften en daarmee ‘de afvalput’ van de stad wordt. Kwalitatief hoogwaardige ondergrondse ruimten ontstaan alleen in samenhang met bovengrondse (publieke) ruimten.

• Benut de identiteit van het ondergrondse door een directe relatie te leggen met erfgoed en archeologische opgravingen. Deze koppeling kan de positieve beleving bij ondergrondse ruimten versterken en daarmee het logische verhaal om ondergronds te bouwen vormen.

• En door (3) sterke coalities te bouwen rondom de ontwikkeling van ondergrondse ruimten. Binnen het ontwikkelproces is het van belang om direct sterke coalities te bouwen met bijvoorbeeld omwonenden, ontwikkelaars en toekomstige gebruikers. Doorloop transparante processen en gebruik opgebouwde kennis (uit eerdere projecten) om het proces te stimuleren en keuzes te maken op basis van eerdere ervaringen. Neem coalitiepartners (zoals ontwikkelaars en omwonenden) hierin mee en creëer bij hen eigenaarschap over de ontwikkeling en de uiteindelijke ruimte. Denk ook aan goede communicatie om te informeren en het tussentijds toelaten van publiek in de ruimte in aanbouw. Creëer hier omheen feestelijke momenten en biedt, waar mogelijk, ook de ruimte aan het publiek om betrokken te worden bij het ontwerpproces en mogelijk zelfs keuzes te maken. Dit komt de toe-eigening van publieke ruimte ten goede en vergroot de kans op gebruik.

Visieontwikkeling en lange-termijn strategieën

• Ontwikkel een visie voor de toekomst van Vlaanderen en bepaal binnen de visie de rol die is weggelegd voor ondergrondse ruimten. Plaats in die visie ondergrondse ruimten binnen de urgente thema’s in Vlaanderen. Urgente thema’s kunnen bijvoorbeeld zijn duurzaamheid, energietransitie, veranderingen in mobiliteit en klimaat. Vertaal de ambities op deze urgente thema’s naar concrete kansrijke projecten voor ondergrondse ruimteontwikkeling en stimuleer deze projecten. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat het ongewenst is om ondergrondse parkings in de centra van steden te stimuleren (maar mogelijk wel aan de randen van de stad). Ontwikkel deze visie niet alleen, maar met partners en belanghebbenden.

• Ontwikkel naast de visie ook een lange-termijn strategie voor ondergrondse ruimten. Een strategische kansenkaart voor ondergrondse ontwikkelingen kan hierbij helpen om deze ontwikkelingen aan elkaar te koppelen en te zorgen voor een in het bovengrondse publieke domein geïntegreerde ondergrondse ruimten. Benoem in de strategie ook de (gewenste) rol van de Vlaamse Overheid en andere partners.

• Maak ondergronds ruimtegebruik bij alle nieuwe ontwikkelingen bespreekbaar als optie. Participatie en communicatie

• De acceptatie van ondergrondse ruimten en de integratie in het publieke leven is gebaseerd op de goodwill in de stad voor deze ontwikkelingen. Ondergronds ruimtegebruik is daarom meer dan een ontwikkeling. Het is een proces naar eigenaarschap voor de opgave en de publieke ruimte, waarvoor via communicatie en participatie draagvlak voor gecreëerd kan worden. Ontwikkel daarom een participatie- en communicatietool voor integrale ontwikkeling van ondergrondse ruimten. Deze kan gebaseerd zijn op de urgente thema’s in de ontwikkeling van ruimte in Vlaanderen of op gezamenlijk vastgestelde kernkwaliteiten per te ontwikkelen locatie.

Page 25: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

24

• Neem een trade-off op voor ondergrondse ontwikkelingen. Een sterk argument die tijdens het kwalitatief onderzoek naar voren kwam en ondersteund wordt door de literatuur is dat ondergronds bouwen ertoe moet leiden dat er bovengronds open ruimte ontstaat. Neem daarom in beleid een trade-off op waarin staat dat bij ondergrondse ontwikkelingen er bovengronds open ruimte ontstaat voor parken en groene pleinen. Deze plekken dragen bij aan een gezonde omgeving en hebben een hoge belevingswaarde. Bovendien helpt deze trade-off bij het ontwikkelen van draagvlak bij bewoners en gebruikers

• Werk samen met verschillende stakeholders in de stad en binnen de overheid (verschillende diensten/afdelingen) en poog in deze samenwerkingen een gedeelde taal te ontwikkelen rondom ondergronds ruimtegebruik, zodat iedereen elkaar verstaat. Organiseer hiervoor ook werkgroepen binnen de overheid en focus- en burgergroepen binnen ontwikkelcoalities.

• Bouw gezamenlijke kennis op en benut dit in ontwikkelprocessen. Een mogelijkheid hiervoor is ook door summerschools op te zetten rondom specifieke cases en daarvoor studenten en professionals uit te nodigen om zich daarop te richten.

Versterk de kwaliteit: stuur op kwalitatief goed ontwerp De tabel gepresenteerd in hoofdstuk 8 biedt een groot aantal noodzakelijke ontwerpingrepen om ondergrondse ruimten aantrekkelijk te maken. Hoewel veel ondergrondse ruimten tegenwoordig ontworpen worden met voldoende daglicht, de relatie tussen bovengronds en ondergronds, zichtbare vluchtroutes, etc. zal er bij iedere nieuwe ondergrondse ruimte strakke regie gevoerd moeten worden op de kwaliteit van de ondergrondse ruimte. Voorkom dat gedurende het ontwerpproces noodzakelijke ontwerpingrepen achterwege worden gelaten in het kader van bijvoorbeeld kostenbesparing.

• Stuur op integrale ontwikkeling van ondergrondse ruimten. Wanneer er ondergrondse ontwikkelingen plaatsvinden, van welke aard ook, maak gebruik van het moment om dit te integreren met andere ondergrondse uitdagingen, zoals het aanleggen van kabels en leidingen (of zelfs een apart toegankelijke kabelgoot).

• Ontwikkel een leidraad aan de hand waarvan een plan voor ondergrondse ruimten ontwikkeld wordt samen met de organiserende partijen: Om gesprekken met partijen die ondergrondse ruimten ontwikkelen goed te kunnen voeren is het noodzakelijk een leidraad te ontwikkelen voor ondergronds ruimtegebruik. In deze leidraad zullen allerlei aspecten terug moeten komen, zoals: veiligheid (waaronder oriëntatie, camerabewaking en beheer), aangename verblijfsruimten, ontmoetingsplekken, voldoende daglicht, aanwezigheid van voldoende groen en andere natuurlijke elementen, voorzieningen die verschillende doelgroepen aanspreken, goede integratie in de stedelijke publieke ruimte, gezonde ondergrondse omgeving door regulering van omgevingsfactoren, etc. Een voorbeeld van een dergelijke leidraad is ‘De Leidraad Veiligheid in Ondergrondse Bouwwerken’ opgesteld door het Centrum voor Ondergronds Bouwen (1999). Op basis van de in dit paper beschreven effecten kan de leidraad gevuld worden.

• Een goed ontworpen ondergrondse ruimte kan bijdragen aan de integratie van deze ruimte in de stedelijke ruimtestructuur. Het uitgangspunt bij ondergrondse ruimten is dat deze net zo prettig aanvoelen als bovengrondse ruimten. Zorg daarom voor een goede beleving en een aangenaam voetgangersklimaat. De lessen uit het ontwerp van het publiek domein kunnen hiervoor eenvoudig vertaald worden naar ondergrondse ruimten. Er zijn boeken volgeschreven over het creëren van prettige straten, pleinen en parken, onder andere door Jan Gehl, William H. Whyte en anderen. Ook de lessen vanuit The City at Eye Level (2016) kunnen hiervoor benut worden.

• Stel bouwmeesters aan die de kwaliteit van zowel bovengrondse als ondergrondse ruimten bewaken binnen projecten. Deze bouwmeesters zijn op de hoogte van de lokale partners en belangen en kunnen daarbinnen goed laveren om een hoge kwaliteit te verwezenlijken binnen projecten.

Relateer met huidig beleid

• Breidt het huidige beleid uit met een beleid voor ondergronds ruimtegebruik. Door ondergrondse ruimten bewust in beleid te noemen ontstaat ook de bekendheid en de urgentie om dit mee te nemen in toekomstige ontwikkelingen. Ook bij collega-afdelingen en andere overheidsorganen zoals gemeenten.

• Evalueer de bestaande vergunningscriteria en vul deze aan met de inzichten over gedrag en ontwerp van ondergrondse ruimten.

Page 26: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

25

Colofon Dit paper is geschreven door Sander van der Ham van STIPO in opdracht van het Departement Omgeving van de Vlaamse Overheid in de periode maart tot en met juni 2018. Dit paper bevat de mening van de auteur en niet noodzakelijk die van de Vlaamse overheid.

Page 27: Een gedragswetenschappelijk perspectief op ondergronds ... · 1. Ondergronds ruimtegebruik als reactie op verstedelijking Ondergronds ruimtegebruik vindt op grote schaal plaats. Parkeergarages,

26

Bronnenlijst - Adams, L., & Zuckerman, D. (1991). The Effect of Lighting Conditions on Personal Space

Requirements. Journal of General Psychology, 118 (4), pp. 335-340. - Baum, A. & Davis, G.E. (1976). Spatial and social aspects of Crowding Perception. Environment and

Behavior, vol. 8 (4), pp. 527-544. - Bell, P.A., Fisher, J., Green, T.C., & Baum, A.S. (2001). Book: Environmental Psychology. - Broere, W. (2015). Urban underground space: Solving the problems of today’s cities. Tunneling and

Underground Space Technology, - Chan, Y-K. (1999). Density, Crowding, and Factors Intervening in Their Relationship: Evidence From a

Hyper-Dense Metropolis. Social Indicators Research, 48, pp. 103-124. - Collins, B.L., 1975. Windows and people: A literature survey. Psychological reaction to environments

with and without windows. (No. NBS-BSS-70). National Bureau of Standards, Washington, DC (USA); US Dept. of Commerce, National Bureau of Standards, Institute for Applied Technology, Washington, DC 20234.

- Edwards, L, & Torcellini, P. (2002). A Literature Review of the Effects of Natural Light on Building Occupants. National Renewable Energy Laboratory, Colorado, USA.

- Field, L. W., Ewing. R. T., & Wayne, D. M., (1957). Observations on the relation of psychosocial factors to psychiatric illness among coal-miners. …

- Glaser, M., Van ‘t Hoff, M., Karssenberg, K., & Laven, J. (2016). The City at Eye Level: Lessons for street Plinths - The second and extended version. Delft, Eburon Academic Publishers.

- Hane, T., Muro, K., and Sawada, H. (1991). “Psychological factors involved in establishing comfortable underground environments,” in Proceedings of the 4th International Conference on Underground Space and Earth Sheltered Buildings: Urban Underground Utilization ’91, Tokyo, 480–492.

- Kaplan, S. (1995). The restorative benefits of nature: Toward an integrative framework. Journal of Environmental Psychology, 15, 169-182.

- Labbé, M. (2016). Architecture of underground spaces: from isolated innovations to connected urbanism. Tunn. Undergr. Technol. 55, 153–175.

- Lee, A.H., Christopoulos, G.I., Kwok, K.W., Roberts A.C., & Soh, C.-K. (2017). A Psychosocial Approach to Understanding Underground Spaces. Frontiers in Psychology, 8, article 452.

- Nishi, J. & Seiki, T., 2005. The urban problems and the underground solutions. In: 10th ACUUS Conference–underground Space: Economy and Environment, Moscow.

- Roberts, A. C., Christopolous, G. I., Car. J., Soh, C-K., & Lu. M. (2016). Psycho-biological factors associated with underground spaces: what can the new era of cognitive neuroscience offer to their study?. Tunneling and Underground Space Technology, ….

- Sato, M. & Inui, M., 1994. Human behavior in windowless office spaces. Journal of Light & Visual Environment, 18, pp. 26-37.

- Sundstrom, E., Town, J. P., Rice, R. W., Osborn, D. P., & Brill, M. (1994). Office noise, satisfaction and performance. Environment and Behavior, 26, pp. 195-222.

- Steinhardt, N.S., (1999). Chinese Imperial City Planning. University of Hawaii Press. - Sterling, R.L., & Carmody, J. (1993). Design Strategies to Alleviate Negative Psychological and

Physiological Effects in Underground Space. Tunneling and Underground Space Technology, 2 (1), pp. 59-67.

- Studieraad van de Vlaamse Regering (2015). SVR-projecties van de bevolking en de huishoudens voor Vlaamse steden en gemeenten, 2009-2030.

- Tan, Z., Roberts, A. C., Christopolous, G. I., Kwok, K-W., Car, J., Li, X & Soh, C-K (2018). Working in underground spaces: Architectural parameters, perceptions and thermal comfort measurments. Tunneling and Underground Space Technology, 71, pp. 428-439.

- Ulrich, R. S. (1979). Visual landscape and psychological well-being. Landscape Research, 4, pp. 17-23. - Van der Hoeven & Juchnevic (2016). The significance of the underground experience: Selection of

reference design cases from the underground public transport stations and interchanges of the European Union. Tunneling and Underground Space Technology, 55, pp. 176-193.

- Ruimte Vlaanderen (2017) Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, integrale tekst zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 30 november 2016, Ruimte Vlaanderen: Brussel

- Wohlwill, J. F. (1974). Human Response to levels of environmental stimulation. Human Ecology, 2, 127-147.

- Zhao, J., & Künzli, O. (2016). An introduction to connectivity concept and an example of physical connectivity evaluation for underground space. Tunneling and Underground Space Technology, 55, 205–213.