editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit...

15
editie 9, juli 2012 traumapost

Transcript of editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit...

Page 1: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

editie 9, jul i 2012

traumapost

Page 2: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

Naar aanleiding van de gezamenlijke notitie van de ROAZ

regio’s van het VUmc en het AMC over het melden en

communiceren van stops naar de meldkamer én naar

andere ziekenhuizen is de afgelopen periode hard gewerkt

aan een ondersteunende tool: Acuut Zorgportaal.

Webapplicatie

Acuut Zorgportaal is een webapplicatie

waarmee zorgverleners in de spoedeisende

hulpverlening (meldkamers ambulancezorg,

ziekenhuizen en GHOR) direct inzage

hebben in de actuele beschikbare

medische behandelcapaciteit. Betrokken

zorgverleners zien in één oogopslag

(zowel grafisch als tekstueel) welke SEH,

EHH/CCU, OK, shockroom en

CT-trombolyse van ziekenhuizen in

de regio beschikbaar zijn. Tevens kunnen

zij het acute zorgaanbod van alle

Nederlandse ziekenhuizen inzien.

Managementinformatie

Het Acuut Zorgportaal biedt naast het

actuele inzicht in de capaciteit ook de

mogelijkheid om de managementinformatie

over een langere periode in te zien. Op basis

van deze informatie kan een goed beeld

geschetst worden van het aantal en de

duur, maar ook van het type stop. Deze

informatie vormt daarmee belangrijke input

voor het ROAZ waar op bestuurlijk niveau

afstemming plaatsvindt. Dit alles met maar

één doel, namelijk ervoor zorgen dat een

patiënt die acute zorg nodig heeft

gedurende 7 x 24 uur zo snel mogelijk

op de juiste plaats terecht komt.

Praktijktest

Onder regie van expertisecentrum Nictiz

is in samenwerking met ICT-leverancier

Finalist en met sterke participatie van

TraumaNet AMC de webapplicatie

ontwikkeld. Op dit moment worden

de voorbereidingen getroffen om in

Ondersteunende tool voor melden stops >Acuut Zorgportaal<

AgendaKennisplatform ROP-OTODatum: 3 september 2012Tijd: 13.30 - 16.00 uurLocatie: G4-174, AMC

Landelijke OTO-bijeenkomstDatum: 18 september 2012Tijd: 09.30 - 12.30 uurLocatie: Meeting Plaza, Utrecht CS

Overleg MMA's,traumacentra AMC en VUmcDatum: 25 september 2012Tijd: 12.30 - 14.00 uurLocatie: VUmc

Regionaal Trauma OverlegDatum: 27 september 2012Tijd: 16.30 - 18.00 uurLocatie: De Vrijzaal, AMC

Projectgroep CBRN-OTODatum: 28 september 2012Tijd: 09.30 - 11.00 uurLocatie: G4-174, AMC

Regionale Multitrauma besprekingDatum: 4 oktober 2012Tijd: 17.00 - 19.00 uurLocatie: G4-123, AMC

Op zondagmiddag 2 september 2012

organiseert de Nederlandse Ongevalstichting

voor de eerste keer de Nationale Traumadag.

Het Universitair Medisch Centrum Nijmegen

(UMC St. Radboud) is hierbij de gastheer.

Demissionair minister van VWS,

Edith Schippers, zal ook aanwezig zijn.

Op de Nationale Traumadag wil men zoveel

mogelijk mensen kennis laten maken met alle

aspecten van de zorg na ongevallen:

de traumazorg. Hierbij kan men op een

leuke en leerzame manier kennis maken met

de gehele keten aan zorg rondom ongevals-

patienten: van pre-hospitale zorg (ambulan-

ce en MMT), opvang op de Spoed Eisende

Hulp evenals de zorg op de operatiekamers

en polikliniek. Voor meer informatie en het

programma: www.ongevalstichting.nl.

Eerste Nationale Traumadag

ROAZ

Page 3: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

Samenvattend

Het Acuut Zorgportaal:

• is het communicatiemiddel voor en tussen

ketenpartners voor het melden van stops;

• biedt één dashboard-scherm voor keten-

partners binnen acute zorg;

• is van toepassing bij zowel reguliere als

grootschalige situaties en zowel bij spoed

als non-spoed.

september een praktijktest uit te voeren

om de applicatie gedurende 1 maand bij de

daadwerkelijke eindgebruikers te testen.

Deze praktijktest wordt uitgevoerd binnen

het verzorgingsgebied van de meldka-

mer ambulancezorg in Amsterdam en de

daartoe behorende ziekenhuizen. Deze test

vormt de opstap om het Acuut Zorgportaal

in de hele regio in gebruik te nemen.

OTO in de vijfde versnelling

Het regionale OTO-plan 2012 is vastgesteld in het ROAZ en

bevat veel ambities. Zo is geformuleerd dat elke zorginstelling

dit jaar één training of oefening gaat uitvoeren. Hierbij kunnen

de instellingen zich laten ondersteunen door de stafadviseurs

OTO van TraumaNet AMC. Er is een generieke tabletop

training ontwikkeld die aangepast kan worden aan de

specifieke instelling en leerbehoeften. De eerste

ziekenhuizen gaan hiermee trainen.

NoodzaakLandelijk blijkt dat ambulancediensten te maken hebben met stops van afdelingen

van ziekenhuizen. Deze stops hebben een ongunstige invloed op de aanrijtijden

bij patiënten met een acute zorgvraag. De ambulancediensten en ziekenhuizen

willen voorkomen dat een patiënt vermijdbare vertraging oploopt voordat hij

specialistische hulp in het ziekenhuis krijgt.

OTO

Workshop OTO

TraumaNet AMC heeft op 12 april een

workshop OTO georganiseerd. Aan de

workshop deden ROP-beheerders van de

ziekenhuizen, GHOR en RAV mee uit de

regio van TraumaNet AMC en Netwerk Acute

Zorg, VUmc. De workshop werd gegeven

door twee trainers van het Netwerkcentrum

en stond in het teken van het kennismaken

met de verschillende mogelijkheden van

Opleiden Trainen en Oefenen. Doel was om

meer zicht te krijgen op de verschillende

toepassingsmogelijkheden door middel

van het presenteren van verschillende

didactische werkvormen. Uitgangspunt bij

het organiseren van OTO-activiteiten is het

bepalen van de juiste didactische werk-

vorm bij de vastgestelde leervraag. Het

eerste deel van de workshop was theoretisch

ingestoken. In het tweede deel van de

workshop werd er op interactieve wijze met

drie vormen van OTO-activiteiten kennis-

gemaakt (table top training, spel, video).

Regionale Cursus Oefenleider

Op 23 april was de eerste cursusdag van

de driedaagse cursus Oefenleider. In deze

cursus leren de deelnemers de basis

vereisten voor het opzetten van oefeningen,

waarmee een concreet oefendraaiboek

gemaakt kan worden. De cursisten leren

het doel van een oefening te bepalen en te

kiezen voor een bepaalde aanpak, oefen-

vorm, maatregelen en activiteiten zodat de

Page 4: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

gestelde oefendoelen worden bereikt. De

eerste cursusdag bestond uit een theorie-

gedeelte, wat steeds werd afgewisseld met

praktische opdrachten in verschillende

groepen. In tweetallen zullen de cursisten

zelf een oefendraaiboek op gaan stellen

onder begeleiding van de trainers. Aan het

eind van de cursus hebben de cursisten

een uitgewerkt draaiboek voor een oefening

ontwikkeld die daadwerkelijk in de eigen

organisatie uitgevoerd gaat worden. Aan

de cursus doen sleutelfunctionarissen uit

de ziekenhuizen en van de GHOR mee.

HMIMS

In april hebben er twee Hospital Major

Incident Management and Support

(HMIMS) opleidingen plaatsgevonden.

Hieraan hebben in totaal ongeveer 50

sleutelfunctionarissen van ziekenhuizen

uit onze regio deelgenomen.

De deelnemers waren afkomstig uit het

AMC, BovenIJ ziekenhuis, MC Groep,

Waterlandziekenhuis en Westfriesgasthuis.

Regionale activiteiten

In de regio hebben er een aantal OTO-

activiteiten plaatsgevonden in de maanden

april en mei:

• Reallife ZiROP-oefening OLVG.

(zie elders in TraumaPost)

• De Pilot SEH CBRN cursus.

(zie elders in TraumaPost)

• ETS oefening opvang T1 en T2 patiënten

BovenIJ ziekenhuis.

• Opleiding voor facilitaire medewerkers.

Vooraankondiging CBRN-symposium in november 2012

Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium te

organiseren over de besmetting met chemische, biologische, radiologische en nucleaire

(CBRN) stoffen. Netwerk Acute zorg, VUmc, Acute Zorg regio Zwolle, Netwerk Acute Zorg

Euregio als TraumaNet AMC organiseren dit symposium dat is bedoeld voor ‘mensen

uit de praktijk’. Tijdens deze dag wordt informatie rondom CBRN en een aantal ‘best

practices’ met elkaar gedeeld. Voorlopig staat het symposium gepland op donderdag 29

november van 10:00 - 16:00 uur. Alternatieve datum is dinsdag 27 november.

Meer informatie volgt zo spoedig mogelijk, maar reserveer deze data alvast in uw agenda!

Treinongeval Amsterdam

Op 21 april j.l. werd onze regio opgeschrikt door een ongeval met twee treinen die

frontaal op elkaar waren gebotst tussen Amsterdam CS en Amsterdam Sloterdijk.

In totaal raakten er 117 personen gewond. Een deel van de slachtoffers is naar vijf

ziekenhuizen in onze regio gebracht: AMC (18), BovenIJ ziekenhuis (8), OLVG (24),

Sint Lucas Andreas ziekenhuis (15) en Flevoziekenhuis (1). In het Sint Lucas Andreas

ziekenhuis is het ZiROP in werking getreden, in het AMC is alleen de SEH

opgeschaald en de overige ziekenhuizen hebben hun ZiROP niet hoeven activeren

voor de opvang van de slachtoffers.

De treinramp is een leermoment geweest in de voorbereiding op rampen en crises.

De ziekenhuizen hebben intern geëvalueerd hoe de opvang van de slachtoffers is

verlopen en de verbeterpunten worden intern verwerkt in het ZiROP. De betrokken

partners in de witte kolom hebben begin mei een evaluatiebijeenkomst van het GHOR

bureau bijgewoond. De verbeterpunten die uit deze evaluatie naar voren zijn gekomen,

zullen op korte termijn gezamenlijk worden opgepakt.

Page 5: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

De regionale database bevat gegevens

van traumapatiënten uit de regio van

TraumaNet AMC die via de SEH zijn

opgenomen in het ziekenhuis, over-

geplaatst naar een ander ziekenhuis of

zijn overleden op de SEH. Vanaf de start

in januari 2008 tot en met december 2011

hebben de tien deelnemende ziekenhuizen

ruim 21.000 traumapatiënten geregistreerd.

Net als in de vorige edities wordt in deze

TraumaPost aandacht besteed aan een

specifieke lichaamsregio, namelijk

de bovenste extremiteiten.

AIS-lichaamsregio:

Bovenste extremiteiten

Van iedere traumapatiënt in de trauma-

registratie worden alle letsels als gevolg

van trauma gecodeerd aan de hand van de

Abbreviated Injury Scale (AIS). Deze onder-

scheidt negen lichaamsregio’s, namelijk:

hoofd (schedel en hersenen), aangezicht,

hals, thorax, abdomen, wervelkolom,

bovenste extremiteiten, onderste

extremiteiten, extern en overig. In de

afgelopen vier jaar zijn er in totaal 4823

(22,4%) traumapatiënten met één of meer

letsels aan de bovenste extremiteiten

geregistreerd. Van alle 38.344 letsels die in

totaal gecodeerd zijn, bevindt zich bijna

een vijfde in de lichaamsregio ‘Bovenste

extremiteiten’ (n = 6746; 17,6%).

In onderstaande tabel is de top 5 van

meest voorkomende letsels te zien.

Het cijfer rechts van de punt in de AIS-

90Code geeft de ernst van het letsel aan en

loopt van 1 (zeer licht verwond) tot 6 ((bijna)

dodelijk verwond). De zwaarste ernstcode

van letsels aan de bovenste extremiteiten

is een 3 (tamelijk ernstig verwond). Dit is

bijvoorbeeld een gecompliceerde

fractuur van de radius. Van alle letsels die

zijn toegekend aan de bovenste

extremiteiten valt 41,5 % (n = 2802) in

deze ernstcategorie. Bijna een derde van de

letsels heeft een ernst van 2 (licht verwond)

(n = 2147; 31,8%). Dit is bijvoorbeeld een

spierscheuring of een scapulafractuur. De

overige letsels zijn zeer lichte verwondingen,

zoals een schaafwond of luxatie van

de elleboog (n = 1797; 26,6 %).

Demografische kenmerken

Als we kijken naar de demografische

kenmerken valt op dat de meeste patiënten

met letsel aan de bovenste extremiteiten in

de laagste leeftijdscategorie, 0 – 9 jaar,

vallen (n = 840; 17,4%). In de totale trauma-

populatie ligt deze piek in de leeftijds-

categorie 80 – 89 jarigen (n = 3859; 18,0%).

In Figuur 1 is de verdeling per leeftijds-

categorie uitgesplitst naar geslacht

weergegeven. Te zien is dat er in de jongere

leeftijdscategorieën meer mannen zijn en

in de oudere leeftijdscategorieën juist meer

vrouwen. Dit beeld komt overigens overeen

met de totale traumapopulatie.

Traumaregistratie: de stand van zaken

Een van de taken van de traumacentra is het ondersteunen

van de traumaregistratie in de ziekenhuizen in het traumazorg-

netwerk. De verzamelde data geven inzicht in patiëntenstromen

en uitkomsten van de (regionale) traumazorg.

Tabel 1: Top 5 van de meest voorkomende letsels aan de bovenste extremiteiten

AIS90Code Omschrijving Aantal %

752804.3 Radius - fracture - open/displaced/comminuted 1145 17,0

752604.3 Humerus - fracture - open/displaced/comminuted 831 12,3

753204.3 Ulna - fracture - open/displaced/comminuted 777 11,5

752200.2 Claviele - fracture 424 6,3

710402.1 Skin/subcutaneous/muscle - contusion 332 4,9

Traumazorg

Page 6: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

ISS-verdeling

Op basis van de AIS letselcodering wordt de

Injury Severity Score (ISS) berekend. Verschil

is dat het lichaam voor de AIS letselcodering

in negen regio’s wordt verdeeld en voor de

ISS in zes. Om te komen van negen tot zes

worden bijvoorbeeld de onderste en de

bovenste extremiteiten samengevoegd tot

één ISS regio. In de onderstaande figuur is

de ISS-verdeling te zien van patiënten met

letsel aan de bovenste extremiteiten.

Te zien is dat van de 4823 patiënten met

letsel aan de bovenste extremiteiten er

307 in de categorie multitrauma (ISS ≥16)

vallen. Dit kan alleen verklaard worden

doordat deze patiënten ook letsel in andere

lichaamsregio’s hebben, want de zwaarste

ernstcode die toegekend kan worden aan

de bovenste extremiteiten is een .3 (tamelijk

ernstig verwond) wat dus resulteert in een

ISS van 9.

Opnameduur

In Figuur 3 is de verdeling te zien van het

aantal dagen dat patiënten met letsel aan

de bovenste extremiteiten opgenomen zijn.

De meeste van deze patiënten zijn 2 dagen

opgenomen, met enkele uitschieters van

patiënten die meer dan 3 maanden

opgenomen zijn geweest. Gemiddeld liggen

deze patiënten ruim 5 dagen in het zieken-

huis. Binnen de hele traumapopulatie is de

gemiddelde opnameduur bijna 7 dagen.

In de volgende nieuwsbrief gaan we in op AIS lichaamsregio ‘Onderste extremiteiten’.

Tekst: Mariska Klooster, Stafadviseur Traumazorg en –registratie

Opnameduur in categorieën

4-8 wkn

2-3 wkn

13 dagen

11 dagen

9 dagen

7 dagen

5 dagen

3 dagen

1 dag

Aan

tal

2.000

1.500

1.000

500

0

Figuur 1: Verdeling traumapatiënten met letsel aan de bovenste extremiteiten

per leeftijdscategorie uitgesplitst naar geslacht

28%1.37353%

2.552

6%307

12%590 >=16 (ernstige letsels = multitrauma)

9-15 (matig tot zware letsels)4-8 (matige letsels)1-3 (lichte letsels)

ISS

28%1.37353%

2.552

6%307

12%590 >=16 (ernstige letsels = multitrauma)

9-15 (matig tot zware letsels)4-8 (matige letsels)1-3 (lichte letsels)

ISS

Figuur 2: ISS verdeling bij patiënten met letsel aan de bovenste extremiteiten

Leeftijd in categorieën

90+80 - 8970 - 7960 - 6950 - 5940 - 4930 - 3920 - 2910 - 190 - 9

Per

cent

age

20%

15%

10%

5%

0% 111

144

463

306229212

1229494195

37022

134

131203275

324

265319

446

470

OnbekendVrouwMan

Geslacht

Leeftijd in categorieën

90+80 - 8970 - 7960 - 6950 - 5940 - 4930 - 3920 - 2910 - 190 - 9

Per

cent

age

20%

15%

10%

5%

0% 111

144

463

306229212

1229494195

37022

134

131203275

324

265319

446

470

OnbekendVrouwMan

Geslacht

Page 7: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

Thema-avond Traumatologie‘Wervelend trauma’

Patiënten met wervelkolomletsel doorlopen de hele zorgketen:

van eerste hulp op straat tot aan revalidatie. Een traject

waarbij iedere schakel in de keten belangrijke keuzes maakt

die van invloed zijn op de behandeling in de volgende schakel

en uiteindelijk op het herstel van de patiënt. Informatie-

voorziening en –overdracht kan daarbij van levensbelang zijn.

Bij wervelkolomletsel staan onderlinge afhankelijkheid en

samenwerking centraal. Wervelend trauma… een mooie

titel voor de thema-avond die donderdag 14 juni door

TraumaNet AMC werd georganiseerd.

Wordt er onnodig veel geplankt?

De ruim 120 deelnemers van de thema-

avond, vooral SEH- en ambulancever-

pleegkundigen en -chauffeurs, hadden

gehoopt op een eenvoudig ja of nee op

de vraag: Planken en spinnen…. Wat is

het bewijs? Want planken en spinnen kost

veel tijd, is oncomfortabel voor de patiënt,

lastig bij geïntubeerde patiënten en kan al

snel leiden tot decubitus. ,,Eigenlijk willen

we dat alleen maar doen als het echt nodig

is,’’ zegt Joost ten Brinke, AIOS chirurgie

in de Gelre ziekenhuizen. Een eenduidig

antwoord heeft hij niet. Evidence-based

onderzoek geeft namelijk geen eenduidig

bewijs voor pre-hospitale immobilisatie

van de wervelkolom. Bij een hoog

energetisch trauma (HET) lijkt planken

en spinnen noodzakelijk evenals bij

neurologische klachten. “Protocollen

over immobiliseren laten veel ruimte

voor vrije interpretatie. Met elkaar

moeten we streven naar enerzijds het

vaststellen van eenduidige en vooral

eenvoudige beslisregels met als doel

om ‘patiënten van de wervelplank te

houden’. Anderzijds moeten we bewijs-

materiaal verzamelen over het effect

van immobiliseren,’’ vervolgt Ten Brinke.

Ook de discussie later op de avond,

waar deelnemers met behulp van

stemkastjes hun oordeel kunnen geven

op stellingen, toont geen eensgezind

beeld. Ten Brinke: “Als je kijkt hoeveel

klachten patiënten overhouden bij een

verkeerde indicatie-stelling, dan kan je

beter het zekere voor het onzekere nemen

en planken. Want als je het niet doet

en er is toch letsel…’’

Vervolgend: “Maar uit de cijfers van

deze avond blijkt dat slechts vijf procent

van de patiënten die geplankt worden,

daadwerkelijk wervelkolomletsel heeft.

Er wordt onnodig veel geplankt; het

Landelijk Protocol Ambulancezorg (LPA)

moet eenvoudiger en ons daarmee nog

meer handvatten.”

Traumakamer

Barry Mook, neuroloog in het AMC, gaat

verder in op de opvang van trauma-

patiënten met mogelijk wervelkolomletsel

bij de volgende schakel in de keten: de

" Dat maakt zo’n thema-avond nuttig; een kijkje in elkaars keuken geeft inzicht in de verwachtingen van elkaar."

Traumazorg

Page 8: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

Schroeven

Carel Goslings, traumachirurg en

medisch hoofd TraumaNet AMC, neemt

ons vervolgens mee naar de operatie-

kamer. “De behandeling van wervel-

kolomletsel kan op meerdere manieren.

Stabiele fracturen kunnen gedurende

zes tot twaalf weken met een brace of

corset behandeld worden. Misschien is

dat corset zelfs helemaal niet nodig.

Een operatie is pas nodig wanneer de

fractuur instabiel is, wanneer bijvoorbeeld

meerdere pijlers zijn aangedaan.’’ Aan de

hand van operatiefoto’s en röntgenbeelden

toont Goslings hoe fracturen worden

behandeld; het positioneren van schroeven

vlak langs het ruggenmerg, aanbrengen

van titanium staven, de mogelijkheid

van metaalmoeheid en materiaalbreuk…

Is er door bijvoorbeeld een uitstekend

botfragment te weinig ruimte ontstaan voor

het ruggenmerg, dan kan een laminectomie

de oplossing bieden waarbij de wervel-

boog van een wervel wordt verwijderd.

Naast inzicht in behandeling en operatie-

technieken heeft Goslings nog een paar

nuttige tips. Zoals: geef geen corticos-

teroïden aan patiënten met wervelkolom-

letsel, want dan bestaat er meer kans

op complicaties. Neem zo vroeg mogelijk

preventiemaatregelen voor decubitus

en trombose en tot slot: “Als ik een

wervelfractuur heb, laat ik me in een

traumacentrum opereren. We hebben

hier een speciaal wervelteam dat bestaat

uit een traumachirurg, orthopeed en een

neurochirurg”. Met deze laatste opmerking,

die ook als stelling wordt gebruikt waarop

de zaal kan reageren, is 87% het eens.

Afgelopen maand zijn er ook minimum-

aantallen opgesteld voor dergelijke

operaties door de beroepsvereniging van

traumachirurgen. Zo moet een ziekenhuis

minimaal 20 wervelfractuur operaties per

jaar uitvoeren.

traumakamer. Mook start zijn presentatie

met de vraag: ‘Wat doet de neuroloog in

de traumakamer en hoe belangrijk is de

prehospitale informatie voor de neuroloog

in het bereiken van de juiste diagnose?’.

Mook: “Traumaopvang bestaat uit een

aantal verschillende fasen en pas in fase D

wordt neurologisch onderzoek uitgevoerd.

Maar betekent dit dat ik dan bij A, B en C

maar moet wachten? Nee, de neuroloog

moet vanaf het begin van de opvang in

het ziekenhuis en de informatieoverdracht

aanwezig zijn, want de bevindingen voor

aankomst in het ziekenhuis zijn cruciaal

voor de neuroloog. Hoe was het bewustzijn

van de patiënt op de plaats van het

ongeval? Kon hij opdrachten bewust

uitvoeren, heeft hij gebraakt, verschijnsel

van hematomen, vocht uit het oor?

Was er een arm die het toen nog wel deed

en nu niet meer? Het beloop in tijd is voor

ons van groot belang. Dergelijke informatie

is zeker zo belangrijk als bijvoorbeeld de

EMV-score. De ambulancechauffeur en

-verpleegkundige zijn de enigen die deze

informatie kunnen verstrekken.’’ Met name

deze laatste toevoeging maakt het

ambulancepersoneel in de zaal nog

bewuster van hun rol. “Naast het

doorgeven van de EMV-score (en dan bij

voorkeur de afzonderlijke waarden voor

de E, de M en de V in plaats van alleen de

totaalscore), moeten we de situatie en de

conditie van de patiënt meer benoemen.

Dat maakt zo’n thema-avond nuttig; een

kijkje in elkaars keuken geeft inzicht in

de verwachtingen van elkaar.’’

" Een ambulance- verpleegkundige realiseert zich aan de hand van de beelden “dat het letsel vaak ernstiger is, dan dat je op straat verwacht”."

Page 9: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

Over huisartsen in HaROP:‘als het nodig is, dan zijn ze er’

‘Wat is op dit moment de rol van de huisarts als een ramp

plaatsheeft? Officieel is er bij een flitsramp geen grote rol

weggelegd. De huisartsen en de huisartsenposten zorgen

dat de reguliere zorg doorgaat. Het HuisartsenRampenOpvang-

Plan (HaROP), nu in ontwikkeling, richt zich op een betere

voorbereiding van de beroepsgroep op een ramp. Noem het

de voorbereidende fase.’

Rien van Hoeve, directeur Huisartsenposten

Amsterdam, is vanaf 2008 betrokken bij de

totstandkoming van het plan. In 2012 wordt

het HaROP vastgesteld door de Huisartsen

Kring Amsterdam en Huisartsenposten

Amsterdam. Daarna wordt het plan verder

uitgerold middels nascholingen. TraumaNet

AMC is medeopsteller van het plan samen

met onder meer Huisartsen Kring Amsterdam

en Huisartsenposten Amsterdam.

Van Hoeve: ‘In het begin liepen we niet zo

hard. Maar door de Mexicaanse griep, in

2009, kwam het bewustzijn: we moeten

versnellen. De huisartsenzorg in Amsterdam

is best lastig te organiseren. Je hebt te maken

met zo’n 340 huisartsenpraktijken, waarvan

een groot gedeelte eigen baas is. De opbouw

van de huisartsenposten heeft wel meer

samenhang gebracht. Alle in Amsterdam

gevestigde huisartsen zijn aangesloten

bij deze zorgorganisatie. In avonden en

weekenden zijn er 6 posten open. In de

nacht nog twee. Per jaar zijn er 150.000

contacten. Lang niet alle contacten zijn

medisch gezien urgent, vaak gaat het om

uitleg en geruststelling.

Petje af

In tegenstelling tot de Spoedeisende Hulp

(SEH) kent de huisartsenzorg veel minder

paraatheid en training in rampenopvang,

geeft van Hoeve aan. ‘Neem de treinbotsing

onlangs bij Amsterdam Westerpark. Vlak

Schilder

Het slot van de avond wordt verzorgd door

Sandra van Manen, revalidatiearts in het

AMC en zij maakt de avond compleet

met de toevoeging van de menselijke

component en de revalidatiefase; het

verhaal van de 66-jarige gepensioneerde

schilder, die nog actief bijklust en binnens-

huis van de trap valt. Onderaan de trap

bemerkt hij direct dat hij zijn armen en

benen niet meer voelt en niet kan bewegen.

De diagnose: traumatische tetraparese

motorisch niveau C5 compleet, sensibel

niveau C5 incompleet; ASIA-B. Van Manen

benadrukt dat zij al vroeg in de keten

betrokken wordt bij patiënten waarbij een

dwarslaesie is geconstateerd. “Al bij de

traumazorg begint de revalidatie en gaan

we al werken aan het doel om naar huis

te gaan,’’ geeft Van Manen aan. Een doel

dat de gepensioneerde schilder nog niet

bereikt heeft, maar hij is al een heel eind

op weg. Zijn status? “Patiënt wilde in het

ziekenhuis en ook in de periode daarna

euthanasie. Nu vertoont hij geen somberheid

meer. Hij weet dat hij ernstige beperkingen

heeft - hij zit in een rolstoel en kan alleen

zijn ellebogen buigen - maar hij heeft een

gezond verstand. Hij wil verder en met zijn

vrouw wonen. Ik voel me goed, zei hij.’’

" Al bij traumazorg begint de revalidatie en gaan we al werken aan het doel om naar huis te gaan."

OTO

De presentaties van de diverse sprekers zijn terug te vinden op onze

website www.TraumaNetAMC.nl. En alvast voor in uw agenda: de volgende

thema-avond staat gepland op donderdag 22 november.

Page 10: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

daarna was ik bij onze post in het Sint Lucas

Andreas ziekenhuis en hoe de SEH dat

aanpakte… petje af. De snelle triage, de rust

en het overzicht houden, daar moet je voor

geoefend zijn. Dat zijn de huisartsen voor-

alsnog niet. Iets dat we ons terdege moeten

beseffen bij de samenstelling van het plan.’

Een goede onderlinge communicatie, het is

volgens de directeur dé verbindende schakel

tussen alle bij een ramp betrokken hulp-

verleners. ‘Er zijn protocollen ontwikkeld,

zoals een telefooncirkel met vastgelegd wie

wanneer de volgende collega gaat bellen.

Ook is er binnen de huisartsenpopulatie

één contactpersoon per vijftien huisartsen

aangewezen. Beide maatregelen zijn gericht

op een snellere bereikbaarheid en juiste

informatieoverdracht. De informatieover-

dracht over behandeling en bestrijding van

infectieziekten lijkt hiermee te zijn geregeld.

Ook kunnen de posten overdag opengaan,

als er te weinig huisartsen in staat zijn

om te werken.’

Regie

In de toekomst zullen in Amsterdam alle

huisartsenposten bij een SEH gevestigd

zijn. Het is dan zaak dat de werkwijze

tijdens rampen op elkaar is afgestemd. Van

Hoeve denkt daarbij in eerste instantie aan

het overnemen van regulier werk van de

SEH. Het zien van binnenlopende patiën-

ten, waarvoor de SEH op dat moment geen

mankracht beschikbaar heeft. Ook kan

de rijdende huisarts een spoedrit maken,

indien er door de ramp te weinig

ambulances zijn. Wellicht dat ook gedacht

moet worden over een snel operationeel

te maken team huisartsen dat naar de

ramplocatie gaat. Daar zijn vaak eenvoudig

te verhelpen vragen, bijv. mensen die een

medicijn nodig hebben. Of een vraag willen

stellen, waarvoor ze niet perse naar het

ziekenhuis vervoerd hoeven te worden.

Verder noemt hij de ondersteuning vanuit

de OTO-stimuleringsgelden. ‘Daarmee is

door de projectleden die bezig zijn met het

opstellen van het HaROP veel vooruitgang

geboekt. Eind 2012 wordt de eerste

training rampenopvang aangeboden aan

een beperkte groep huisartsen. En zijn we,

om deelname voor hen zo makkelijk

mogelijk te maken, de e-learning tool

aan het onderzoeken.’

Lastig

Vooraf voorspellen hoeveel huisartsen bij

een ramp gegarandeerd beschikbaar zijn,

vindt van Hoeve lastig. ‘De beroepsgroep is

daarin minder goed georganiseerd als moet

zijn, dan de artsen van de SEH. Die staan

onder één regie en zijn getraind. Onze

beroepsgroep is minder makkelijk aan te

sturen. Maar, zoals bij de grote vuurwerk-

ramp in Enschede bleek: als het nodig is,

dan zijn ze er.’

Acute Verloskunde Regionaal ProtocolAcute Prehospitale Verwijzingen

Een kind krijgen is de normaalste zaak van de wereld. Maar als

er iets niet goed gaat rondom de bevalling en de situatie acuut

wordt, dan is het van groot belang dat moeder en/of kind zo snel

mogelijk op de juiste plaats de juiste zorg krijgen. De eerstelijns

verloskundige is een professional, die goed kan inschatten

wanneer dit nodig is. Ambulancemedewerkers zijn zeer goed

getraind op gebied van eerste opvang en transport. Eenmaal

in het ziekenhuis kunnen moeder en kind eveneens vertrouwen

op medische expertise. Maar hoe zorgen we met elkaar dat

het traject van thuis tot aan het ziekenhuis bij acute perinatale

situaties snel, veilig en gestructureerd verloopt?

Deze vraag leeft al geruime tijd bij de

verschillende partijen die betrokken zijn bij

het acute proces rondom geboorte. In de

praktijk doen zich regelmatig situaties voor

waarbij de betrokken partijen uit de acute

keten (verloskundigen, ambulancemede-

werkers en ziekenhuispersoneel) het idee

hebben dat dit beter zou kunnen. Zeker

door de opkomst van het gestructureerd

en uitgebreid auditen van verloskundige

casuïstiek werd dit duidelijk.

In 2010 is een werkgroep ‘Acute verwijzingen’

gestart, waarin een eerste aanzet is

gemaakt voor stroomdiagrammen voor

de communicatie rondom acute situaties

met een slecht kind thuis, waarbij verwij-

zing naar een ziekenhuis met tweedelijns

of zelfs derdelijns zorg noodzakelijk is.

Deze eerste opzet is echter nooit definitief

vastgesteld en geïmplementeerd. Begin

2012 is samen met professor Joris van der

Post (divisie gynaecologie / verloskunde

AMC) vanuit de ROAZ focusgroep Acute

verloskunde een vervolg gegeven aan deze

eerste aanzet uit 2010. Onder regie van

TraumaNet AMC is de werkgroep ‘Acute

ROAZ

Page 11: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

prehospitale verwijzingen’ eind januari

gestart. De werkgroep is zo breed mogelijk

opgezet vanuit de hele regio van

TraumaNet AMC, waarbij alle keten-

partners werden vertegenwoordigd:

eerstelijns verloskundigen, ambulance-

medewerkers, klinisch verloskundigen,

gynaecologen, kinderartsen en neonatologen.

Tevens zijn overige ketenpartners uit de

regio over het initiatief geïnformeerd.

Het doel van de werkgroep is om de verlos-

kundige keten voor spoedzorg te verbeteren

door te komen tot eenduidige afspraken

en werkwijze in acute perinatale situaties,

waarbij verwijzing naar een ziekenhuis

noodzakelijk is.

Hieronder vallen ook de levensbedreigende

situaties thuis, zoals benoemd in het advies

van de Stuurgroep Zwangerschap en

Geboorte, waarvoor parallelle acties

moeten worden opgestart.

Sinds eind mei is het eerste resultaat van de

werkgroep een feit: een regionaal protocol

(zie afbeelding) waarvan iedere instelling

samen met de eerstelijns verloskundige

zelf de organisatorische details (telefoon-

nummers, seinnummers, etc.) kan invullen.

Het ingevulde protocol kan als inlegger

dienen in de map met overige protocollen

die eerstelijns verloskundigen standaard bij

zich hebben en tijdens hun werk volgen.

Het protocol heeft de vorm van een flow-

chart in dezelfde stijl als de protocollen

van de ambulancedienst (LPA) en laat per

partij (kolom) in de acute keten duidelijk

zien welke stappen gevolgd moeten worden.

Één van de cruciale momenten binnen

de keten van verloskundige spoedzorg is

de overdracht van de ene schakel in de

keten naar de volgende. Dit is door diverse

onderzoeken en rapporten ten aanzien van

de infrastructuur voor acute verloskunde in

de afgelopen periode onderschreven. Ook

tijdens audits in de regio kwamen signalen

naar voren dat overdrachten voor verbetering

vatbaar zijn. Daarom is in het protocol per

overdrachtsmoment duidelijk aangegeven

welke elementen in het overdrachtsgesprek

aan de orde moeten komen en in welke

volgorde. De informatiebehoefte van de

ontvangende partij staat hierin centraal.

Tevens is bij het uitwerken van de over-

drachtsmomenten aansluiting gezocht met

het algemene overdrachtsprotocol van de

SBAR voor wat betreft de volgorde van de

te bespreken onderwerpen.

Naast de overdrachtsmomenten is in de

werkgroep veel zorg besteed aan het

formuleren van een duidelijke lijst met

acute indicaties waarbij het protocol in

werking treedt. Niet alleen vraagt de IGZ

om expliciete benoeming van deze

indicaties, het is ook van belang voor

heldere en eenduidige afspraken met

alle betrokkenen in de keten. De indicaties

dienen als leidraad voor de eerstelijns

verloskundigen bij acute situaties thuis.

De lijst met indicaties is echter geen

volledige wetenschappelijke opsomming.

Uiteindelijk maken de eerstelijns verlos-

kundigen als professionals zelf de

afweging of het een acute situatie betreft

waarvoor verwijzing naar het ziekenhuis

noodzakelijk is.

Een ander belangrijk uitgangspunt voor het

opstellen van het protocol is aansluiting bij

de dagelijkse praktijk waar de verschillende

ketenpartners mee te maken hebben.

Het protocol is breed gedeeld in een

Thema-bijeenkomst voor de regio Noord-

Holland en in het Groot Perinataal Overleg

van 16 april jl. Met de input uit deze bijeen-

komsten is het protocol vervolgens

definitief vastgesteld.

Nu het protocol definitief is, wordt de

implementatie ervan opgestart. Wanneer

de subsidieaanvraag bij ZonMw eind juni

wordt goedgekeurd, zullen implementatie-

medewerkers bij de verschillende keten-

partners in de regio langsgaan ter begeleiding

van de uiteindelijke implementatie.

Page 12: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

Marie-Fleur van der SteegSamenwonend, 33 jaarIn dienst sinds 1 maart 2012Aandachtsgebied ROAZVoor vragen op het gebied van het ROAZ kunt u bij Marie Fleur van maandag t/m vrijdag terecht op het rechtstreekse nummer (020) 566 14 57 of per email op [email protected]

Van de modebranche naar de acute zorg

‘Marie-Fleur van der Steeg heeft twee jaar

geleden een wel heel bijzondere switch

gemaakt. ‘Dat is wel kenmerkend, als ik

iets doe dan doe ik het goed. Na mijn hbo-

opleiding voor fashion management heb ik

ruim zeven jaar in de modebranche gewerkt

als ontwikkelaar en inkoper van kleding bij

Nike, Asics en Turnover. Tegelijkertijd volgde

ik de studie bedrijfskunde op Nyenrode

en ik realiseerde me dat ik in een totaal

andere branche moest gaan werken om

echt wat met mijn studie te kunnen doen.

Bij toeval kwam ik in 2010 bij het AMC

terecht, op het bedrijfsbureau als adviseur

planning en control. Maar toen ik hoorde

dat er bij TraumaNet een vacature kwam,

was ik er snel bij. Acute zorg heeft me altijd

aangetrokken. Tijd is cruciaal en uiteindelijk

gaat het maar om één ding:

zorgen dat de acute patiënt zo snel mogelijk

op de juiste plaats terecht komt. Een helder

doel, met een complexe weg er naartoe;

dan word ik enthousiast. Dit werk biedt

mij inhoudelijk uitdaging en tegelijkertijd

zingeving. Daar was ik naar op zoek.

Zoveel mogelijk kleding verkopen is echt

van een heel andere orde dan het leveren

van goede zorg. Het aandachtsgebied van

mijn werk is het ROAZ en de bijbehorende

focusgroepen: myocardinfarct, CVA, acute

verloskunde, acute heupfracturen en acute

gedragsstoornissen. Ik kan hier een bijdrage

leveren aan het uitdenken van allerlei

processen rond de acute patiënt.

Marie-Fleur over vijf jaar? Dan ben ik nog

net zo gedreven en enthousiast aan het werk

als nu. En nog steeds in de zorg, want hier

ben ik nog lang niet klaar.

Traumaregistratie:kwaliteiten onderzoek

Hieronder volgt een update van de wetenschappelijke

werkzaamheden en kwaliteitscontroles van

de traumaregistratie in de regio van TraumaNet AMC.

Steekproef traumaregistratie

Nu de registratie sinds de start in 2008

goed loopt, willen wij graag inzicht verkrijgen

in de kwaliteit van de data. Eén van de

doelstellingen van TraumaNet AMC voor

2012 is om de geregistreerde data in de

regionale traumaregistratie te controleren

op uniformiteit en juistheid. Om dit te

realiseren voeren wij een zogenaamde

‘aselecte steekproef zonder teruglegging’

uit. Dat wil zeggen dat alle patiënten even

veel kans hebben om in de steekproef

terecht te komen, maar er hoogstens één

keer in kunnen komen. Met behulp van een

steekproefcalculator is de steekproefgrootte

bepaald. Hierbij is een steekproefmarge

(oftewel betrouwbaarheid) van 5%

gehanteerd bij een onbekende uitkomst en

een studie-populatie van 3184 patiënten.

De studiepopulatie is het aantal patiënten

dat in de tweede helft van 2011 geregistreerd

is in de regionale traumaregistratie.

In totaal worden van 343 patiënten

letselaard, de vitale parameters,

de AIS letselcodes en mortaliteit

opnieuw gescoord. Dit wordt gedaan

door een andere datamanager dan

degene die de patiënten initieel

gescoord heeft. Het aantal patiënten dat

per ziekenhuis gescoord wordt,

is berekend op basis van het aandeel

van de desbetreffende ziekenhuizen

in de registratie.

Voor het AMC wordt er een aparte analyse

gedaan voor de multitraumapatiënten. Dit

omdat wij vinden dat dit een extra belang-

rijke groep is, waarvan wij zeker willen

weten dat de registratie correct plaatsvindt.

Wie is… Marie-Fleur van der SteegIn deze rubriek stellen medewerkers van TraumaNet AMC zich voor.

Traumazorg

Page 13: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

Om een uitspraak te doen over de unifor-

miteit wordt het percentage overeenkomst

tussen de twee datamanagers berekend.

Indien er geen overeenstemming is tussen

de twee datamanagers, wordt de mening

van een traumachirurg gevraagd. Op dit

moment zijn vier datamanagers in de

ziekenhuizen van TraumaNet AMC de

steekproef aan het uitvoeren en wij hopen

u in de volgende TraumaPost inzicht te

kunnen geven in de kwaliteit van onze

regionale traumaregistratie.

Analyse overleden traumapatiënten

In het kader van continue evaluatie en

verbetering van de kwaliteit van de zorg

van traumapatiënten wordt ook aandacht

besteed aan pre-hospitale traumazorg.

Het is bekend dat meer dan de helft van

de patiënten die overlijden ten gevolge

van trauma direct dan wel kort (binnen een

paar uur) na het trauma overlijden. Eerder

onderzoek van de Trauma Unit AMC, de

afdeling forensische geneeskunde van

de GGD en het NFI heeft laten zien dat er

slechts in een klein deel van deze patiënten

een autopsie wordt verricht. Daarnaast zal

een groot deel van deze patiënten niet in de

traumaregistratie terecht komen omdat ze

niet aan de inclusie-criteria voldoen.

Dit zijn redenen dat er weinig over deze

patiëntengroep bekend is.

Deze kennis is echter belangrijk in

het kader van kwaliteitscontrole en

verbetering, zodat toekomstige patiënten

met de opgedane kennis nog betere

traumazorg kunnen krijgen.

Het doel van deze studie is om meer inzicht

te verkrijgen in het gehele pre-hospitale

proces, de medische behandeling bij deze

patiëntengroep alsmede logistieke factoren

en de uiteindelijke oorzaak van overlijden.

Ambulance Amsterdam, de Gemeentelijke

Gezondheidsdienst en het Medisch Mobiel

Team participeren in dit gezamenlijke

project. Het studieprotocol is geschreven

en de data verzameling is op dit moment in

volle gang.

Regionaal Project CBRN-OTOCursus CBRN consulenten

In het eerste half jaar van 2012 lag de focus

op het ontwikkelen van een cursus SEH-

CBRN consulenten. Deze cursus heeft een

tweeledig doel:

1. Na de cursus is de SEH-consulent

primair in staat om door opgedane kennis

vanuit de handreiking de opvang van

chemisch besmette slachtoffers op

de eigen SEH te verbeteren;

2. De consulent is daarnaast in staat om

na de cursus de eigen SEH-collega’s te in-

strueren over de opvang van chemisch be-

smette slachtoffers en de decontaminatie

van een besmette patiënt met de geschikte

persoonlijke bescherming middelen (PBM).

De cursus is gebaseerd op de train-de-

trainer methode.

Voor de cursus SEH-CBRN medewerkers

zijn doelstellingen en globaal de inhoud

geformuleerd Trainen en Oefenen van

deze groep medewerkers zal in de eigen

organisatie en op de eigen afdeling

plaatsvinden. Er is een ETS-scenario

in ontwikkeling en daarnaast zijn kleine

en grotere oefeningen mogelijk.

OTO

Page 14: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

Pilotdag 31 mei

De Pilot cursus SEH-CBRN consulenten

heeft op 31 mei plaatsgevonden. De ochtend

bestond uit een theoretisch deel met

afwisselend een aantal praktische oefeningen

aan de hand van de casus over boer

Zwaagsma die als voorbeeld diende en

gedurende de hele dag werd uitgebeeld door

een Lotus patiënt. Het CSCATTT principe

werd toegelicht. Dit principe is bedoeld om

de opvang van chemisch besmette slacht-

offers volgens een vast format te laten

verlopen. Het middaggedeelte vond plaats

in de decontaminatie-ruimte van het AMC,

die in grote lijnen geschikt was gemaakt om

als oefenlocatie te worden gebruikt.

Het inrichten, voorbereiden, uitvoeren

en afronden van een decontaminatie

passeerde de revue. Daarnaast was er

veel aandacht voor het gebruik van

persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan het eind van de dag is er mondeling en

schriftelijk geëvalueerd met de cursisten.

Met de waardevolle op- en aanmerkingen

gaan we aan de slag om vervolgens in het

najaar de definitieve cursus klaar te hebben.

Ook is de e-learning awareness module

CBRN aan de cursisten voorgelegd om vast

te stellen of dit ondersteunend is aan de

cursus van SEH-CBRN medewerkers.

Verschillende SEH afdelingen hebben hun

belangstelling al laten blijken voor deze

cursus met een nieuwe, meer aansprekende

naam: CBRN Expert. Geïnteresseerd?

Laat dit dan spoedig weten!

ZiROP-oefeninggeslaagd in het OLVG

Dit was het startsein van de rampen-

opvangoefening die die avond plaatsvond.

Tijdens de oefening werd de voorbereiding

op en omgang met een (grote) externe ramp

getoetst. Fase 2 van het ZiROP is tijdens

deze oefening in werking gesteld. Dit houdt in

dat het ziekenhuis moet rekenen op een toe-

stroom van meer dan 10 slachtoffers per uur.

Binnen anderhalf uur bezochten 30 lotus-

slachtoffers de SEH. Slachtoffers die

per ambulance kwamen, werden eerst

opgevangen in de behandeltent van de

GHOR op het ‘s-Gravesandeplein.

Doel van deze oefening was om de

procedures uit het ZiROP te toetsen.

Kortom: zijn alle voorwaarden aanwezig

om als OLVG goed voorbereid te zijn op

een (grote) ramp?

Na afloop werd de oefening geëvalueerd.

Hieruit kwam naar voren dat het rampen-

opvangplan op een aantal punten bijgesteld

moet worden en dat de deelnemende

afdelingen verder getraind en geoefend

dienen te worden in rampenopvang.

Dinsdag 17 april om 19.00 uur kwam bij de SEH-afdeling van het

Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) het vooralarm binnen van een

explosie in hotel Krasnapolsky te Amsterdam. Het OLVG moest zich

gaan voorbereiden op een toestroom van tientallen slachtoffers.

OTO

Page 15: editie 9, juli 2012 traumapost - SpoedZorgNetVooraankondiging CBRN-symposium in november 2012 Vanuit meerdere ROAZ regio’s is het initiatief gekomen om een gezamenlijk symposium

Colofon: TraumaNet AMC is een regionaal samenwerkingsverband van betrokkenen bij de acute zorg. Het AMC is, als Level 1 traumacentrum, de coördinator van dit netwerk. Zie ook: www.TraumaNetAMC.nl

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande

schriftelijke toestemming van TraumaNet AMC.

Regionale AmbulancevoorzieningGooi en VechtstreekAmbulance Amsterdam

zorg met hoofd en hart