editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november...

15
editie 13, juli 2013 traumapost

Transcript of editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november...

Page 1: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

edit ie 13, ju l i 2013

traumapost

Page 2: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

ETS - een jaar in eigen beheer

In 2013 is er verder een programma vakbe-

kwaamheid ETS opgesteld. Doel van dit

programma is om de opgeleide Basic en

Senior Instructors vakbekwaam te houden.

De ETS-instructeurs krijgen hiervoor

jaarlijks verschillende OTO-activiteiten

aangeboden, waarbij de OTO-activiteiten

specifiek afgestemd zijn op het ervarings-

niveau van de instructeurs. Sinds de start

van de regionale ETS-organisatie zijn er

twee vakbekwaamheidtrainingen

aangeboden.

De eerste daarvan werd in november 2012

georganiseerd, die in het teken stond van

de rol van de Basic Instructor (BI) aan het

bord. Hoe begeleid je de deelnemers aan

het bord, hoe herken je de leervraag van de

deelnemer, wanneer pleeg je interventies

om de oefendoelen te behalen en hoe geef

je de waarnemingen op een objectieve

manier terug aan de deelnemer? Daarnaast

zijn in de training nieuwe ontwikkelingen

ten aanzien van ETS besproken.

Op woensdag 29 mei 2013 heeft de tweede

vakbekwaamheidtraining plaatsgevonden

voor BI’s die het afgelopen jaar niet zijn

ingezet bij een ETS-oefening. Om deze

instructeurs vakbekwaam te houden, stond

de training in het teken van het simuleren

van een oefening, zodat de BI’s zien hoe

dit in een hospitale setting plaatsvindt.

De oefendoelen waren onder andere het

inslijpen van ETS-kennis en het vergroten

van de vaardigheden die te maken hebben

met de rol als BI. De verschillende fases

van een ETS-oefening zijn getraind,

waaronder de voorbereiding, het opbouwen

van het bord, de briefing, wat je aan het

bord kunt verwachten van de deelnemers

en de debriefing. De training is als

nuttig en leerzaam ervaren door de

deelnemende Basic Instructors. >>

OTO

Promotie Pieter Joosse

AgendaTraumaFysioNet AMC Datum: 26 augustus 2013Tijd: 17.00 - 18.00 uur Locatie: G4-174, AMC Overige bijeenkomsten in 2013:

28 oktober en 16 december Kennisplatform ROP-OTODatum: 2 september 2013 Tijd: 13.30 - 16.00 uurLocatie: G4-174, AMC Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal, AMC Overige bijeenkomst in 2013: 12 december

Landelijke OTO bijeenkomst Datum: 17 september 2013 Tijd: 09.30 - 12.30 uur Locatie: Meeting Plaza, Utrecht CS Overige bijeenkomsten in 2013: 15 oktober,

19 november en 17 december MMA-overleg Datum: 29 oktober 2013 Tijd: 12.30 - 14.00 uur Locatie: AMC

Regionaal Overleg Acute Zorg Datum: 18 oktober 2013 Tijd: 10.30 - 12.30 uur Locatie: Volgt

In april 2012 is de gezamenlijke ETS-organisatie van start gegaan in

de regio's van TraumaNet AMC en Netwerk Acute Zorg, regio VUmc.

Na dit eerste jaar heeft er een evaluatie plaatsgevonden van deze

organisatie van ETS-activiteiten. De punten die uit deze evaluatie

naar voren zijn gekomen, zijn inmiddels aangepast.

Op donderdag 27 juni heeft Pieter Joosse zijn proefschrift ‘An evolution of trauma care evaluation - A thesis on trauma registry and outcome prediction models’ succesvol verdedigd en daarmee de graad van doctor verkregen. Pieter werkte in 2011 als onderzoeker bij TraumaNet AMC en wij willen hem bij deze dan ook van harte feliciteren.

Page 3: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

ETS

Het Emergo Training System (ETS) is een spelsysteem dat hulpverleners in staat stelt de kritische afdelingen binnen het ziekenhuis te simuleren ten tijde van een ramp. Er wordt gewerkt met kaartjes die patiënten, artsen, verpleegkundigen, behandelruimten en middelen uitbeelden op een whiteboard. Het realiteitsgehalte van ETS blijkt uit het interactieve karakter van de simulatie, het werken met realistische middelen (beschikbaar personeel, materieel, voorzieningen) en slachtofferinformatie die gebaseerd is op realistische fysiologische parameters.

ETS-oefening CBRN-experts

Op maandag 3 juni is er een ETS training gehouden met de groep CBRN experts uit onze regio. Bij deze training zijn de organisatorische consequenties van de opvang van chemisch besmette patiënten op de SEH in beeld gebracht. Door het real-time aanbieden en verplaatsen van de patiënten werden de deelnemers zich bewust van de consequenties van deze specifieke patiëntenstroom op de SEH.

Leerpunten die na afloop van de training door de deelnemers werden genoemd waren:• Command and control: coördinatie en een aanspreekpunt is van belang

• Safety: het uitvragen bij de triage en direct maatregelen nemen

• Communications: informatieverstrekking op de SEH aan alle betrokkenen, gedeeld

beeld. Daarnaast kwam ook naar voren welke vragen stel je aan de GAGS,

eventueel als aanvulling op de MIST-vooraankondiging.

De algemene conclusie was: gebruik het CSCATTT model om de opvang chemisch

besmette patiënten op de SEH te implementeren.

Verslag ETS-oefening BovenIJ ziekenhuisVan onwennig naar bloedserieus

Donderdagavond 23 mei vond in het BovenIJ ziekenhuis in het

kader van OTO een oefening plaats in de opvang van slachtoffers

bij rampen. Met behulp van het simulatiesysteem ETS gingen ruim

70 hulpverleners na een uitgebreide briefing aan de slag.

Uiteenlopende verwachtingen

Bijzonder aan deze oefening was de

grootschaligheid, alle afdelingen waren

vertegenwoordigd: raad van bestuur,

verpleegkundigen, chirurgen, ‘runners’,

communicatiemedewerkers etc. en een

‘responscel’ (het contact met de buiten-

wereld). Het doel van de oefening was om

de hele keten in het ziekenhuis te laten

oefenen en werken conform de taakkaarten.

De verwachtingen van de deelnemers

varieerden van ‘net zoals eerdere oefeningen

gaan we logistieke problemen die we

onvermijdelijk gaan tegenkomen, oplossen.

Zo worden we steeds verfijnder in de

opvang’, ‘spannend, zeker omdat nu alle

disciplines meedoen’ tot ‘spannend om te

zien of iedereen zijn rol houdt’, ‘ik verwacht

veel te leren en vertrouwd te raken met de

procedure die we allemaal zo goed kennen

vanuit het ZIROP-handboek’.

Om 18.00 uur ging de oefening van start.

We nemen u even mee:

Er is vanmiddag omstreeks 17.00 uur een

incident gebeurd in de IJ Tunnel.

Het METHANE bericht is als volgt:

M: Major, GRIP 2

E: A10 linker buis noordzijde

T: Verkeersincident meerdere voertuigen

waaronder een tankwagen en een

vrachtauto

H: Mogelijke betrokkenheid gevaarlijke

stoffen

A: Via A10 in tegengestelde richting,

wordt vrijgehouden voor aanrijdende

hulpverleners

N: Tientallen, T1, T2 en T3

E: 10 ambulances, MMT, GNK, OvDG

Zoals het er nu uit ziet, zullen jullie in

principe alleen ‘schone’ patiënten krijgen.

Het gewondenspreidingsplan is in werking

gesteld. >>

OTO

Page 4: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

De praktijk

Poli chirurgie: 18.04 uur telefoontje vanuit

de responscel.

‘De eerste patiënt is aangemeld en wordt

ingeschreven. Ik wil zuurstof, infuusnaalden,

zakken en lijnen, tetanusprikken en zuurstof.

Dank je, super. Als de snelweg dichtzit, hoe

worden de slachtoffers dan aangevoerd?

We moeten inschatten hoe snel iedereen

hier kan zijn. Wachtkamers zijn klaar

gemaakt en de familieopvang is geregeld.

Goed werk. Hoeveel bedden hebben we,

welke patiënten gaan door en welke blijven?

Wow, dit is net echt in je eigen ziekenhuis!’.

Telefoon: ‘Er komt een kindje aan van 4

jaar. Geen idee van de klachten. We hebben

één ademhalingssysteem voor kinderen,

laten we die vast klaarzetten’. ‘Graag twee

patiënten naar 2 Zuid. Bel even een runner...

ik heb al gebeld.’

Responscel (gesitueerd in een andere

gang, in een normale situatie is deze ook

ver buiten het ‘werkgebied’).

‘Ik heb vernomen dat het bezoekuur niet

doorgaat? Klopt dat? Kunnen de drie

chirurgen vast ook even prikken in plaats

van de doktersassistenten waarop we zitten

te wachten? Wat kunnen we de patiënten

vertellen? OK, dank voor de informatie.

Het actieplan van de GHOR is operationeel.

Wat is jullie medische behandelcapaciteit

het eerste uur?’

18.40: ‘Hier Kees van de Spek, journalist

SBS6, ik heb gehoord dat er patiënten

zijn opgenomen met besmetting met

Maleïnezuur. Ik hoorde van een verpleegster

dat er zo’n 20 man opgenomen zijn.’

OT: 18.45 uur: ‘Ik heb gehoord van team-

hoofd techniek dat de decontaminatieunit

gereed is voor gebruik.’

Runner: ‘Ik kom patiënt 47 halen.’

‘Ik heb hier een instabiel bekken, rood

getrieerd!’

AOA: 19.15 uur: ‘Patiënt 47 is zoek.

Die patiënt is er niet, misschien bij ons

een foute registratie.’

Etc. Etc. Etc.

19.30 uur: Einde oefening. Velen willen

doorgaan. De energie stroomt.

Evaluatie

Iedere afdeling rapporteert plenair en

noemt ‘de tops en tips’. De reacties zijn

eensluidend: goede samenwerking, veel

geleerd, en ‘net echt’. Het doel van de

oefening, het beoefenen van de hele keten

in het ziekenhuis, is zeker behaald. Doordat

de rampmodule voor de registratie van de

ramppatiënten niet gebruikt kon worden,

moest de registratie middels een papieren

backup plaatsvinden. Het beoefenen van

de papieren registratie was een bijkomende

opbrengst van de oefening; dit verliep goed.

Ter afsluiting neemt de voorzitter van het

beleidsteam het woord: ‘Deze avond laat

weer eens zien dat we de zorg goed voor

elkaar hebben. Jullie enthousiasme, inzet en

inlevingsvermogen maakten deze avond tot

een zeer leerzame ervaring. Liever geen ramp,

maar als ie komt zijn we er klaar voor.’

TraumaNet AMC koploper in het toepassen van de kwaliteitsvisitatiesZoals in de vorige TraumaPost te lezen

was, is afgelopen jaar het kwaliteitskader

ontwikkeld. De stafadviseurs OTO van

TraumaNet AMC waren hier nauw bij

betrokken. De ontwikkelde instrumenten zijn

uitgebreid getest in het land, onder andere in

deze regio. Het kwaliteitskader is op verzoek

van het ministerie van VWS en de IGZ

opgesteld met als doel een minimumnorm

vast te stellen waaraan de zorgsector

moet voldoen ter voorbereiding op crises

en rampen.

Implementatie

Het implementatieplan kwaliteitskader

crisisbeheersing en OTO is goedgekeurd

tijdens de afgelopen ROAZ vergadering.

Eerder heeft het kennisplatform ROP-OTO

er al mee ingestemd. Iedere instelling vult

de komende maanden het zelfevaluatie

instrument in en bespreekt dit vervolgens

met de bestuurder of de ROP-commissie.

Daarna volgt er een adviesgesprek met de

stafadviseur OTO en worden verbeteracties

gepland. Dit alles vormt input voor het OTO

jaarplan van de betreffende zorginstelling.

Visitatie

De kwaliteitsvisitatie is een collegiale

visitatie en tevens een verdieping van

het ingevulde zelfevaluatie instrument.

Dit jaar worden er twee kwaliteitsvisitaties

afgenomen: een bij GGD Amsterdam-

Amstelland en waarschijnlijk ook bij één

ziekenhuis. Er is nog een regio die dit jaar

start met de visitaties. Door meer ervaring

op te doen met de kwaliteitsvisitaties

kunnen we dit instrument steeds verder

verbeteren waar ook andere regio’s hun

voordeel mee kunnen doen.

Page 5: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

Grootschalige rampenoefening AMCEen doemscenario in de Ziggo Dome

Op 12 juni vond in de Ziggo Dome een autotheatershow plaats;

een groots spektakel voor de autoliefhebbers dat één keer

per jaar plaatsvindt en gepresenteerd wordt door de bekende

Engelse televisiepersoonlijkheden van Top Gear. Tijdens het

hoogtepunt van de avond eindigt de wervelende show in een

drama. Van de tribune met 17.000 zitplaatsen breekt een stuk

af... chaos en paniek in Ziggo Dome en vele gewonden.

De ramp is niet te overzien. Het is 19.05 uur.

AMC 19:10 uur - Kamer Crisis Beleidsteam

(CBT): medisch directeur en voorzitter CBT

Monique Köhlen neemt de telefoon op.

‘Ja, ja, ok, zo..., ja... we verifiëren deze

gegevens bij de meldkamer Amsterdam

en zetten ons ZiROP-plan in werking.’

De SEH is geïnformeerd via de directe

lijn van de meldkamer en de eerste

zelfverwijzers staan al voor de dichte

deuren van de garage bij de SEH.

150 Hulpverleners, chirurgen en ane-

sthesisten van het AMC zijn in touw, alle

afdelingen vertegenwoordigd. Een massale

activiteit, bijzonder door de 65 LOTUS

slachtoffers die niet van echt te onder-

scheiden zijn (volwassenen èn kinderen).

Er is voor de duur van de oefening

(17:00 - 21:00 uur) bij de Meldkamer

een Shockroom/Traumakamer stop

afgekondigd. De SEH blijft wel gewoon

open, wat de oefening nog realistischer

maakt.

Voorafgaand aan de oefening van het AMC

oefent de GHOR bij het Sligro-gebouw,

vlakbij het AMC. De helikopter met het

MMT en het opblaasbaar veldhospitaal zijn

daar al in werking gesteld, nog voordat de

eerste slachtoffers bij het AMC aankomen.

De oefening van de GHOR sluit daarmee

naadloos aan op de oefening in het AMC,

zodat in de hele keten geoefend wordt. Kan

de logistiek van het AMC de druk van de

vele slachtoffers aan? Hoe draait het zie-

kenhuis in rampomstandigheden? Worden

de processen uitgevoerd zoals omschreven

in de ZiROP-procedure? Een leerzame en

leuke avond. Veel plezier met uw collega’s.

De oefening is begonnen.

OTO

Page 6: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

TraumaFysioNet AMC bestaat een jaar

Tot een jaar geleden hoorde de traumapatiënt over zijn of

haar revalidatie: zoekt u maar een fysiotherapeut. Nu dragen

de traumachirurgen in het AMC een zakkaartje met daarop

de namen van de kleine twintig fysiotherapiepraktijken

aangesloten bij TraumaFysioNet AMC. De traumapatiënt wordt

er gerichter mee doorverwezen naar een fysiotherapiepraktijk

in de buurt met specifieke kennis over het letsel aan het steun-

en bewegingsapparaat. Ook de Trauma Unit en de afdeling

Revalidatie/Polifysiek van het AMC zijn bij het netwerk

aangesloten. TraumaFysioNet AMC werd een jaar geleden

opgezet. De coördinatie is in handen van het AMC.

Traumazorg

‘Een boost aan de revalidatie’

Roan Vierhout, fysiotherapeut en mede

eigenaar van USC Fysiotherapie in het AMC

Sport Centrum, is vanaf de oprichting bij

TraumaFysioNet aangesloten. Hoe kijkt hij

terug op het afgelopen jaar? Vierhout: ‘Onze

praktijk kreeg, gezien de ligging naast het

AMC, al regelmatig traumapatiënten doorver-

wezen. Persoonlijk zie ik vaak patiënten met

schouderproblematiek, mijn interessegebied.

Omdat de lijntjes met de traumachirurgen al

kort waren, was het een kleine stap om ons

aan te sluiten bij het netwerk. Het heeft, zeg

ik na een jaar, grote voordelen. Niet omdat

het patiëntvolume zo toeneemt. Want dat zijn

er gelukkig maar een paar per jaar.’

Over de voordelen vervolgt hij: ‘Als een

medisch specialist iemand doorverwijst naar

een specifieke professional, dan geeft dat

vertrouwen bij de patiënt. De gedachte: ze

kennen elkaar, voelt goed voor de patiënt.

Geven wij als fysiotherapeut dan de juiste

informatie over het specifieke letsel en het

herstel er van, dan geeft dat een boost aan

de revalidatie.’

‘Die informatievoorziening is heel belangrijk

voor een traumapatiënt. Het vraagt echt

om een geheel andere benadering dan de

gemiddelde cliënt, die ons bezoekt met

bijvoorbeeld de beruchte tenniselleboog.

Dat is heel wat anders dan opeens van

de keukentrap vallen of een auto-ongeluk

meemaken. Het gebeurt volstrekt onaan-

gekondigd. Opeens word je geopereerd,

nemen medici beslissingen voor je en moet

je vanuit het niets aan revalidatie denken.

Het stressniveau dat daardoor ontstaat,

kunnen wij als fysiotherapeuten voor een

groot deel wegnemen door heldere informatie

te geven. Dat zal het herstelproces zelfs

bespoedigen. Geruststellen, vertrouwen

geven. Ook dat hoort bij het traumaherstel.’ Overbelast

Er zijn nog andere voordelen voor de patiënt:

doorverwezen worden naar een professional

gespecialiseerd in jouw aandoening.

Vierhout: ‘Een voorbeeld uit mijn praktijk.

Een werknemer valt van de steiger en loopt

een gecompliceerde elleboogfractuur op.

Hij mag zelf een fysiotherapeut kiezen.

Die gaat intensief met zijn elleboog aan

de slag. Zijn advies is: oefenen, oefenen,

oefenen. Op controle bij de traumachirurg

blijkt de elleboog behoorlijk overbelast!

De man komt via TraumaFysioNet bij mij.

Ik geef hem inzicht in zijn klachten, advies

over het herstel en raad hem aan rust te

houden en de arm te ontlasten. Ik heb de

man maar drie, vier keer gezien. Toen kon

hij weer aan de slag.’

‘Oké, het beeld van ons beroep is nog steeds

‘oefenen & masseren’, maar bij trauma-

patiënten ligt dat toch echt anders. In dit

voorbeeld ging het om juist géén oefeningen

doen, de belasting terugschroeven en de

patiënt geruststellen dat het goed komt.’

Leren van elkaar

Als laatste haalt Vierhout de winst van Trauma-

FysioNet AMC voor de fysio-therapeuten en

medisch specialisten aan. ‘Samengevat is

het netwerk een laagdrempelige, interactieve

club professionals. We leren van elkaar.

Daar komt het in de kern op neer. We komen

om de twee maanden bijeen, bespreken

dan specifieke casussen; krijgen bijscholing

en volgen workshops. Uiteindelijk gaat het

vaak om uitdagende aandoeningen. Het is

goed de ontwikkelingen in de verschillende

vakgebieden met elkaar te delen. De samen-

werking met de onderlinge praktijken is ook

goed. Je leert elkaar beter kennen. Dat is

weer handig bij doorverwijzingen.’

Die verdieping heeft weerslag op de patiënt,

stelt de fysiotherapeut. ‘Uiteindelijk draait

ons werk om het normale, fysiologische

herstelproces te coachen. Bij afwijkend

beloop moeten we bijsturen met de midde-

len en technieken die tot onze beschikking

staan. Daarvoor moet je op de hoogte zijn

van de meest actuele bevindingen.’

Over verbeterpunten voor de toekomst zegt

Vierhout: ‘Die zijn er zeker. De samenwerking

binnen TraumaFysioNet kan sneller en effi-

ciënter. Dan heb ik het bijvoorbeeld over

het verwijssysteem, dat digitaal moet >>

Page 7: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

‘Ik was divisievoorzitter van de snijdende

specialismen - daarin komt veel acute

zorg voor - toen Louise Gunning mij vroeg

voorzitter van het ROAZ te worden. Zij was

voorzitter van de Raad van Bestuur van het

AMC en vanuit politiek Den Haag kreeg

het ziekenhuis de gunst het elfde Trauma-

centrum van Nederland te worden. Het

AMC had jarenlang gemeenschappelijk,

in multidisci-plinaire teams, gewerkt om

de Traumatologie en andere acute zorgtaken

verder te ontwikkelen. Het tweede ROAZ in

de regio Noord-Holland zagen we dan ook

als een erkenning voor die inzet.

Tsja, het ROAZ/VUmc-Traumacentrum

en wij, het ROAZ/AMC-Traumacentrum,

moesten wennen aan elkaar. De coördinatie

van acute zorg in achttien ziekenhuizen viel

eerst onder het ROAZ VUmc en nu was er

sprake van een opdeling. Natuurlijk, dat

was voor het VUmc wel een momentum.

Ze knagen aan onze regio, kon worden

gedacht. Maar ook wij als AMC waren

gegroeid. Traumatologie was een belangrijk

deel van onze zorgverlening geworden.

Maar ook acute vaatchirurgie, cardiologie

en cardiochirurgie, acute verloskunde, acute

neurointerventie en psychiatrie en de acute

ICU zorg waren enorm toegenomen.

De keuze welk ziekenhuis binnen welk

ROAZ zou vallen, was lastig voor de Raden

van Bestuur van het VUmc en het AMC.

Daarom hebben wij met vertegenwoordigers

van de verschillende specialismen van de

acute zorg, onderverdeeld in een aantal

focusgroepen, een aantal ziekenhuizen

bezocht. De achttien ziekenhuizen hebben

we uiteindelijk pragmatisch opgedeeld.

Negen ziekenhuizen uit de regio kwamen, na

constructieve discussies, onder het ROAZ

van het AMC te vallen. We maakten goede

afspraken over de opvang, taakuitbreiding

Zorgverzekeraar Achmea, woordvoerder

namens alle zorgverzekeraars in de

Amsterdamse regio, gaf tijdens het ROAZ

van 14 juni een presentatie over de plannen

omtrent herinrichting van de acute zorg.

Zij gaven aan dat de beschikbare criteria om

keuzes op te baseren op dit moment alleen

nog zorgvolumes en structuurindicatoren zijn.

Achmea gaf aan dat liever ook de kwaliteit

van zorg meegewogen wordt in de toekom-

stige zorgscenario’s. De zorgverzekeraars

zouden dan een ‘acute zorg kwaliteits-

register’ tot hun beschikking willen hebben,

waar alle variabelen in zijn opgenomen die

van invloed kunnen zijn op de uitkomst van

zorg voor de patiënt. De bestaande uitkomst-

indicatoren bieden echter onvoldoende

fundering en Achmea beschikt zelf over

onvoldoende patiënteninformatie om een

dergelijk register in te richten. Aan het ROAZ

werd daarom gevraagd om dergelijke

kwaliteitsgegevens aan hen aan te leveren.

De aanwezige ketenpartners gaven aan dat zij

\deze gegevens ook niet hebben. Een dergelijk

kwaliteitsregister goed opzetten kost jaren

tijd en is een zware administratieve last.

Vanuit de zaal werd geopperd om de ideale

manier om tot zorgscenario’s te komen los

te laten als leidraad voor de herinrichting,

maar zich liever te richten op de volumes en

organisatie van zorg. Een duidelijk opgelucht

Achmea-team gaf aan dat ze op basis van

die criteria bij het volgende ROAZ gewapend

zullen zijn met echte zorgscenario’s, waarop

ze een voorstel doen hoe de acute zorg kan

worden geconcentreerd in deze regio.

Het ROAZ wordt daarbij gezien als serieuze

gesprekspartner. We tellen vol verwachting

af tot 18 oktober...

ROAZ

Dirk Gouma, voorzitter ROAZ, met pensioen:

ROAZ Nieuws

Acute zorg met spróngen vooruitgegaan

Prof. dr. Dirk Gouma (64), hoofd van de afdeling Chirurgie, gaat

per 1 juli met pensioen. Daarmee legt hij ook zijn taak neer als

voorzitter van het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ). Die

functie bekleedt hij sinds 2007, toen het ROAZ werd opgericht.

kunnen. En het elkaar blijvend informeren

over het herstelverloop van de trauma-

patiënt. Ook daarvoor kan een betere

constructie worden bedacht.’

Kwaliteit

Onderzoek binnen het netwerk kan de kwa-

liteit en samenwerking ook verder vergroten,

stelt Vierhout. ‘Wat is het effect van ons

handelen? Hoe kan ons werk efficiënter?

Is minder behandelen beter voor de patiënt?

Of juist niet? Door deze onderzoeksvragen

kunnen we almaar beter inspelen op de

behoeften van de traumapatiënt. En kan ik

mijzelf als professional doorontwikkelen.

De beschikbare kennis, de expertise van

de traumachirurgen en het grote gebied dat

wordt bereikt met de netwerkpraktijken is een

mooie basis. Overduidelijk: binnen Trauma-

FysioNet AMC is nog genoeg te doen.’

Page 8: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

en de regievoering in specifieke gevallen.

Zo’n kleinere club is iets gemakkelijker te

hanteren dan een overleg met een kleine

twintig partijen. In de loop der jaren groeiden

het onderling vertrouwen en het commitment.

Het maakte ons nog enthousiaster in de

coördinatie van de acute zorg. Waar we nu

staan? We functioneren als een groep.’

Tweedeling

‘Naast positieve aspecten als efficiënter

werken met een kleiner aantal ziekenhuizen,

is er de andere kant van het verhaal: de rare

tweedeling in de regio Amsterdam. Als beide

overlegorganen geen eenduidig beleid voeren

ten aanzien van bepaalde issues, kunnen ver-

warrende omstandigheden ontstaan. Juist om-

dat er overlap bestaat van beide ROAZ-regio’s.

Een bizar voorbeeld. Een ambulance pikt een

oudere patiënt in acute nood op en rijdt met

spoed naar een ziekenhuis dat valt onder

het ROAZ AMC. De patiënt wordt vervolgens

naar een ander ziekenhuis overgeplaatst

(behorend tot de ROAZ regio van het VUmc).

Bij het ambulancetransport blijkt dat de twee

ziekenhuizen een totaal andere codering voor

reanimatiebeleid hebben! Dat zou uniform

moeten zijn. Een voorval als dit leidde er toe

dat we eenmaal per jaar met beide clubs bij

elkaar komen om aan de hand van dit soort

problemen de acute zorg nog beter af te

stemmen. Door zo’n voorval vraag je je af

of één ROAZ in Noord-Holland toch niet

handiger is. Voor een aantal aspecten is dat

misschien goed. Het geeft duidelijkheid in

beleid voor acute zorg in achttien zieken-

huizen voor 3,4 miljoen inwoners. Misschien

werkt het ook nog kostenbesparend en

efficiënter. De vraag is echter: Hoe doel-

treffend kunnen die achttien ziekenhuizen

en alle andere zorgverlenende instanties en

professionals samenwerken? Als je het hebt

over noodzakelijke coherentie en onderling

vertrouwen: het duurt jaren voordat je dat

bereikt. Wij zijn nu net in die fase. Mijn voor-

keur gaat daarom voorlopig uit naar de twee

overlegorganen met elk een eigen specifieke

competentie. Uiteraard wordt nagedacht over

verder uitbreiden van de samenwerking met

het andere ROAZ, verdere integratie en daar-

door een grotere efficiëntie qua uitvoering.’

Boost

‘Mijn toekomstwens voor het eigen ROAZ

AMC. Een nog betere inrichting/indeling van

de verschillende organisaties om de kwaliteit

van elk aspect van de acute zorg te verbeteren.

Ook om de onderlinge communicatie van de

betrokken ziekenhuizen een ‘boost’ te geven.

Dat zes vaatchirurgen in verschillende

ziekenhuizen rondom Amsterdam ’s nachts

paraat zijn ten behoeve van één patiënt

die misschien met een acuut aneurysma

binnenkomt... dat kan efficiënter.

Daarom is inmiddels per ziekenhuis een

inventarisatie gemaakt van de aanwezigheid

van basiskwalificaties als stafkader, verpleeg-

kundigen, ambulance-personeel, aanwezige

apparatuur, basiseisen per verschillend

vakgebieden etc. Als je aan een dergelijk

basispakket voldoet, is de volgende stap de

kwaliteit - noem het de uitkomst van de zorg

- verder te evalueren. Vervolgens moet een

selectie worden gemaakt wie welk onderdeel

van de acute zorg levert. De een kan wel een

neuro-interventie uitvoeren, de ander niet.

‘Wie, wat, waar’ aan acute zorg moet via

communicatie in het ROAZ of beter in een

gecombineerd ROAZ AMC/VUmc glashelder

worden voor alle stakeholders.

Reken er op dat ook de zorgverzekeraars

zich er steeds meer mee gaan bemoeien.

Zij hebben al een uitspraak gedaan over de

acute zorg in Amsterdam. Kosten spelen

hierbij een rol voor hen en de overheid.

Voor ons blijft echter gelden: op de eerste

plaats de kwaliteit van acute zorg voor de

patiënt, liefst dichtbij geleverd en dan pas de

kosten. Als ROAZ moeten we dat met de zie-

kenhuizen blijven communiceren en regelen.’

Feest

‘Ach met pensioen… nee, ik ben niet van plan

volledig te stoppen met werken. De patiënten,

ik vind het nog steeds een voorrecht om met

hen te mogen werken. Vol liefde en overgave

heb ik dat hier twintig jaar, en daarvoor

vijftien in Maastricht, gedaan. Ook de

fantastische faciliteiten die dit ziekenhuis

biedt, het samenwerken met al die andere

goede afdelingen en altijd weer nieuwe jonge

onderzoekers die kritisch zijn; het constructief

omgaan met elkaar... prachtig. De medische

zorg - waaronder ook de acute zorg - is de

afgelopen decennia met spróngen vooruit-

gegaan. Het is prachtig om dat van zo nabij

te hebben meegemaakt.

Anderzijds legt de gecombineerde functie

van praktiserend arts, hoofd van de afdeling

Chirurgie, divisiehoofd in financieel barre

tijden en ook eindverantwoordelijke voor

onderzoek al decennia veel beslag op de tijd

voor mijn omgeving. Een dag extra per week

vrij lijkt me daarom goed. Alles overwegende:

op mijn 17e wilde ik arts/chirurg worden.

De vrijheid trok me. Geen dag in een keurslijf.

Ik kon destijds niet bevroeden dat die keuze

een dagelijks feest zou worden.’

Nieuwe voorzitter ROAZHet voorzitterschap van het ROAZ is tijdens de vergadering van 14 juni officieel overgedragen aan prof. dr. Carel Goslings. TraumaNet AMC bedankt prof. dr. Dirk Gouma voor de afgelopen jaren en wenst de nieuwe voorzitter veel succes.

Page 9: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

Wie is... Jocelyn Berdowski?

"Met ’n glimlachnaar m’n werk"

Op 1 april trad Jocelyn Berdowski (35) in dienst als stafadviseur bij TraumaNet AMC. De geboren en getogen Amsterdamse rondde in 2003 de studie Medische Biologie af in de richting Medisch Beleid. Tijdens haar promotie- onderzoek behaalde ze in 2008 ook de master Epidemiologie in de richting Kosteneffectiviteit. Berdowski ging daarna als kwaliteits- adviseur aan het werk bij de Orde van Medisch Specialisten. ‘Om meer te werken met kosteneffectiviteit stapte ik later over naar Performation, een bedrijf gespecialiseerd in het vertalen van ziekenhuisdata voor het (financiële) management.’ Totdat een vriendin van haar de vacature bij TraumaNet door-mailde: sluit goed aan bij jou... Ze had gelijk. ‘Ik heb altijd een sterke affiniteit gehad met de acute hulpverlening binnen de gehele zorgketen: van meldkamer tot nazorg.

In deze rubriek stellen medewerkers van bureau TraumaNet AMC zich voor.

Snel beslissingen nemen horen bij die vorm van hulpverlening en dat trekt me. Daarbij sluit de functie goed aan bij mijn promotie-onderzoek naar de kwaliteit van de keten van hulpverlening bij plotse hartstilstand buiten het ziekenhuis in de provincie Noord-Holland.‘

Het aandachtsgebied van Jocelyn is het ROAZ. ‘Marie-Fleur heeft vorig jaar de focusgroepen Acute Verloskunde en Acute Heupfracturen succesvol opgestart. Gezien mijn achter- grond ga ik mij richten op de focusgroepen Myocardinfarct en CVA. In een later stadium zullen hier Acute Vaatchirurgie en IC bijkomen.‘

Wanneer Jocelyn vindt dat zij succesvol is in haar werk? ‘Als je doet wat je leuk vindt, volgt succes vanzelf. Voor mij betekent dat: me goed voelen op een werkplek, enthousiast zijn over de inhoudelijke kant. Zolang ik elke dag met een glimlach naar m’n werk ga, doe ik het goed.’

Jocelyn Berdowski (35)In dienst sinds 1 april 2013Functie: stafadviseur met aandachtsgebied ROAZContactgegevens: 020 566 3188 / [email protected]

Als het aan kinderarts/neonatoloog Robin

van der Lee ligt, gaat de nieuwe richtlijn

Vitaal Bedreigde Neonaat na de zomer-

vakantie in werking. Deze richtlijn is in

de afgelopen ROAZ-vergadering van 14

juni aangenomen en is onderdeel van het

Regionaal Protocol Acute Prehospitale

Verwijzingen (zie kader). ‘Dat we met alle

ketenpartners - verloskundigen, ambulance-

personeel, MMT-artsen, ziekenhuizen -

op dezelfde manier hulp bieden aan een

neonaat in acute nood, dat omvat de

kern van die nieuwe richtlijn. Daarnaast

wordt deze zorg vanuit de meldkamers

beter gestroomlijnd. Hierdoor wordt de

hulpverlening efficiënter en hoeven minder

risico´s genomen te worden.’

‘Dat we met alle ketenpartners op dezelfde manier hulp bieden aan een neonaat in acute nood, is de kern van deze nieuwe richtlijn.’

Van der Lee vervolgt: ‘Wordt ambulance-

personeel nu naar een baby in nood

gestuurd, dan vinden de meesten dat

spannend. Het komt ook niet vaak voor.

Door deze richtlijn haal je veel onrust bij

het personeel weg: de nadruk wordt niet

meer gelegd op reanimatie maar op het

begeleiden van de overgang van baarmoeder

naar de buitenwereld, een volstrekt fysio-

logisch proces. De medische handelingen

worden er door vereenvoudigd. Stel: een

baby is blauw. Dan geldt de volgorde:

Niet gestresst raken - De baby warm

houden - Zolang er hartactie is, is er leven.

- Zorg voor vrije luchtweg en luchthoudende

longen. En, zo nodig, direct naar het

dichtstbijzijnde ziekenhuis. In die visie

gaan we de betrokken professionals

opleiden en trainen.’

Spin in het web om de neonaten zo spoedig

mogelijk op de plek van bestemming te

krijgen, wordt de meldkamer. Door betere

stroomlijning wordt gezorgd voor snelle

en korte lijnen. ‘Dat vereist een aantal

software-aanpassingen’, zegt Van der Lee,

‘die op dit moment worden ontwikkeld. >>

ROAZ

Minder risico’s door richtlijn Vitaal Bedreigde NeonaatZolang er hartactie is, is er leven...

Page 10: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

Bij een melding via 112 verschijnt daarmee

het specifiek geldende format voor deze

neonaten voor de ogen van de centralist.

Deze stuurt daarmee zowel het ambulance-

personeel als het MMT aan én regelt dat

binnen een kwartier in het dichtstbijzijnde

ziekenhuis een kinderarts met warmtetafel

klaar staat.’

Inmiddels zijn de trainers opgeleid die -

bijgestaan door regionale kinderartsen -

de ambulancemedewerkers gaan instrueren.

De kop is er af. ‘Ook de Koninklijke

Nederlandse Organisatie van Verloskundigen

(KNOV) en de Nederlandse Vereniging voor

Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) worden

van het nieuwe protocol en de richtlijn op

de hoogte gesteld, aldus Van der Lee.

‘Bijscholing in het omgaan met de transitie

van een pasgeborene-in-acute-nood naar

de buitenwereld, geeft ook de verloskundigen

vertrouwen.’

Als uitdagingen noemt Van der Lee de scholing

van heel veel professionals en de aanpas-

sing van de systemen (flowdiagram) bij de

meldkamers. ‘En dan de grensgebieden

van onze regio: wat doe je met een baby in

Dronten waarvoor de kinderarts in Lelystad

klaarstaat maar het ziekenhuis in Sneek qua

reistijd korter duurt? Een landelijke aanpak

voor neonaten in acute nood lijkt me geen

overbodige luxe. We denken er met de

Nederlandse Vereniging van Kinderartsen

al over na.’

‘Een landelijke aanpak voor neonaten in acute nood lijkt me geen overbodige luxe.’

Ongecompliceerd

Van der Lee kan er niet duidelijk genoeg

over zijn: thuisbevallen kan prima onder

goede begeleiding van een verloskundige.

‘Als de zwangerschap volledig ongecom-

pliceerd is, dus op geen enkel risicoprofiel

scoort.’ Het kan desondanks toch mis

gaan. ‘In de regio Noord-Holland/ Flevoland

betreft het op jaarbasis twintig neonaten

in acute nood. De richtlijn behoort dan ook

wat mij betreft tot de categorie ‘very low

frequency, very high impact’.’

Een voorbeeld: Onverwachts baart een

vrouw thuis een prematuur. Of: de beval-

ling duurt lang en de start is matig. Het

kind is blauw, ademt niet goed, heeft een

langzame hartactie en blijft blauw. Het

heeft duidelijk hulp nodig bij de transitie

van baarmoeder naar de buitenwereld.

Van der Lee: ‘Zwaailicht & sirenes gaan

aan, er vertrekken twee ambulances en

een Mobiel Medisch Team, soms wordt

ook de brandweer ingeschakeld voor als

het gezin op een bovenverdieping woont.

Er wordt nu nog gehandeld volgens het

protocol Babyreanimatie waarbij soms

ook een infuus gegeven of botnaald gezet

wordt. Het merendeel van deze kinderen

heeft echter moeite met de transitie, zodra

de luchtweg open is komt hij of zij op gang

en achteraf bleken infuus en botnaald eigenlijk

onnodig. Te veel doen is begrijpelijk.

Maar vaak onnodig.’

Eenvoudig

Pratend over de neonaat in acute nood

weet Van der Lee persoonlijk waarover hij

spreekt. Zijn tweede dochter kwam na de

geboorte niet op gang en bleef blauw.

‘Ze had zo´n eenvoudige handeling nodig.

Door de onderkaak naar voren te duwen

kwam de tongbasis naar voren en ging

haar luchtweg open. Met het huilen, kwam

de eigen adem op gang. Ik dacht wel even:

Als ik nu niet had geweten wat te doen?

Ja, ik snap die paniek wel van ouders.’

Protocol verbetert spoedeisende hulp De richtlijn Vitaal Bedreigde Neonaat is een aanvulling op het Regionaal Protocol Acute Prehospitale Verwijzingen. Doel van dit protocol: de verloskundige keten voor spoed-zorg in acute perinatale situaties - waarbij verwijzing naar een ziekenhuis noodzakelijk is - verbeteren. Door eenduidige afspraken en werkwijze, vastgelegd in een flowchart voor alle direct betrokken professionals, wordt onnodige vertraging voorkomen.

Afgelopen februari gaf het ROAZ AMC de bestuurlijke goedkeuring aan de invoering van het protocol. ‘Daarmee kan de implementatie worden gestart. Situaties waarbij een zwangere of pasgeboren baby in acute nood verkeert, zijn voor alle betrokkenen stressvol. Glasheldere afspraken over de onderlinge communicatie verbeteren de spoedeisende hulp,’’ zegt Julia Bakker, klinisch verloskundige in het AMC.

De uitvoering is in handen van de Werkgroep Implementatie Protocol Acute Verwijzingen, die valt onder auspiciën van het Netwerk Geboortezorg Noordwest Nederland. Bakker: ‘Met afgevaardigden uit de Verloskundige Samenwerkingsverbanden (VSV’s) in de regio gaan we nu een implementatie-draaiboek maken. Daarin komt te staan hoe we de uitvoering en de indicatoren voor toetsing en evaluatie concreet in gang zetten bij alle stakeholders. Daarbij spelen ook het ambulancepersoneel en de meldkamer een cruciale rol.’

Page 11: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

Thema-avond Traumatologie

Crime Scene Investigation en andere televisieseries over

forensische onderzoeksteams zijn populair en dat dat niet alleen

voor televisie, maar ook voor de werkelijkheid geldt bewees de

thema-avond Traumatologie op maandag 10 juni wel. ‘TraumaNet

goes CSI’ - deze aankondiging met het bijbehorende programma

leverde meer dan 300 inschrijvingen op, een collegezaal die tot

de laatste stoel bezet was. Een onderwerp dat tot de verbeelding

spreekt. Een kijkje achter de schermen van het Nederlands

Forensisch Instituut (NFI), de politie en de Trauma Unit AMC.

Van Plaats Delict tot Operatie Kamer. Een avond geweldsdelicten;

een avond vol spanning en sensatie.

Traumazorg

Geweldsdelicten - TraumaNet goes CSI

Convenant

Carel Goslings, traumachirurg / medisch

hoofd van TraumaNet AMC en voorzitter

van deze avond, licht kort toe waarom voor

dit onderwerp gekozen is. ‘Als we kijken

naar de televisieprogramma’s dan roepen

we al snel dat er niets van klopt. Toch zien

we in die series vaak letsels voorbijkomen

waar je zelf ook mee te maken krijgt en je

herkent de onvermijdelijke spanning die

optreedt bij de gedwongen samenwerking

tussen medici en politie bij geweldsdelic-

ten. Begin dit jaar is een convenant opge-

steld waarin afspraken zijn vastgelegd over

deze samenwerking (zie kader). Alle reden

om betrokken partijen aan het woord te

laten en met elkaar aandacht te vragen

voor een goede samenwerking met

disciplines buiten de eigen kolom.’

Q uit James Bond

Wapendeskundige bij het NFI Benno

Jacobs geeft de aftrap van de avond. Vol

enthousiasme vertelt hij over zijn dagelijks

werk en duikt met ons het criminele

circuit in. Hij haalt uit zijn tas verschillende

wapens en demonstreert enkele daarvan

met dummypatronen. De cijfers, feiten

en termen vliegen om de oren. Een lesje

over patronen, vuurwapens en kogels:

450 schietpartijen in 2012, waarvan 54 in

de regio Amsterdam, tussen de 11.000

en 14.000 vuurwapens worden jaarlijks in

beslag genomen, vaak letsel door ricochet-

schoten (veroorzaakt door afketsing van

de kogel), allen potentieel gevaarlijk en

een kogel heeft een bereik van wel 2½

kilometer. ‘Een patroon stop je normaal

in een vuurwapen, maar je kunt hem ook

bijvoorbeeld in een mobieltje stoppen, of in

een sleutelhanger of een pen.’ Jacobs laat

een filmpje zien waar een mobiele telefoon

als wapen wordt gebruikt. Angstaanja-

gend. De uitvindingen van Major Bootroyd

(alias Q) uit de James Bond films zijn voor

Jacobs dagelijkse kost.

Hij besluit zijn betoog met een aantal

opmerkingen over het belang van bewijs-

materiaal voor forensisch onderzoek.

‘Ambulancemedewerkers zijn vaak als eerste

bij plaats delict. Liefst alles laten liggen.

Als je hulzen of ander bewijsmateriaal toch

verplaatst, geef dat dan door aan de politie.

De plaats van de hulzen is namelijk van be-

lang voor de bepaling van de schietrichting.

Hulpverleners op de SEH of op de trauma-

kamer wil ik graag meegeven alert te zijn op

sporen zoals kogeldeeltjes en bloed op de

schoenen. Verwijder een kogel niet met een

stalen pincet, want dan zijn de kraslijntjes

beschadigd en kunnen wij deze niet meer

gebruiken voor vergelijkend onderzoek.

Tot slot: spoel nooit een kogel of kogeldeel

schoon als je ze uit een lichaam hebt

verwijderd, gewoon vies in een papieren

zakje stoppen en aan de politie geven.’

Ook voor de radiologen en traumachirurgen

heeft hij een tip: ‘krijg je een slachtoffer dat

is neergeschoten met een politiewapen,

kijk dan ook of je naast de kogel, het oranje

kapje kan vinden in het lichaam. Politie-

patronen zijn allen voorzien van zo’n kapje

zodat het patroon het lichaam niet kan

verlaten en anderen zou kunnen verwonden.

Het oranje kapje van het patroon klapt

namelijk open wanneer het het lichaam

raakt’. Je moet het maar weten...

‘Uw actie is bepalend voor wat qua forensisch technisch onderzoek mogelijk is.’

Forensisch bewustzijn

De volgende spreker Daan Botter, foren-

sisch geneeskundige van het NFI, sluit

mooi aan bij het verhaal van Benno Jacobs.

Wat vertellen verwondingen veroorzaakt

door kogels of andere wapens; letsels in

foren-sische context. Bij medische hulp-

verleners is het forensisch bewustzijn van

groot belang, enerzijds voor de patiënt,

anderzijds voor de forensische arts of de

politie die het onderzoek moet verrichten.

‘Uw actie is bepalend voor wat qua foren-

sisch technisch onderzoek mogelijk is.

Wellicht bent u door het medisch beroeps-

Page 12: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

geheim geneigd te denken ‘dat is mijn

pakkie aan niet’, maar we moeten voor >>

elkaar geen belangrijke aspecten achter-

houden die voor onderzoek belangrijk

zijn. Het draagt bij aan het herstel van

de patiënt als goed voor zijn recht wordt

opgekomen. Wondranden en wondbedden

geven veel informatie over het voorwerp dat

het letsel veroorzaakt heeft. ‘Beschrijf

deze, zonder daar verdere interpretaties

aan te geven, zowel in woord als in beeld

(met digitale pocketcamera; niet met

telefooncamera), voordat u ze behandelt.

Vaak is het letsel al gerepareerd, wond-

randen aan elkaar gehecht of weggeknipt

en de wond verbonden. Houd uw differentieel

diagnos-tische overwegingen breed, er is

meer mogelijk dan u denkt en ga niet altijd

af op het verhaal van het slachtoffer.’

Therapeutisch Forensisch

Behandeling Oorzaak

Gevaar minimaliseren

‘Gevaarzetting’: max

Patiënt = slachtoffer Patiënt = ?

Aard letsel = secundair

Aard letsel = primair

Fotografie? Fotografie!

Preventie van geweld door bundeling

van krachten

Inzicht creëren in waar en wanneer

geweldsdelicten plaatsvinden, met als

doel preventie van geweldsdelicten. Naar

Engels voorbeeld heeft Nederland een

Violence Prevention Group samengesteld

waar artsen/SEH-hulpverleners de handen

ineen slaan. Onder leiding van Prof.

Shepherd leidde de activiteiten van de

Violence Prevention Group in het Engelse

Cardiff tot 30% minder letsels. De moeite

waard om dat ook in Nederland te gaan

onderzoeken. Valérie Peeck, adviseur

Programma Geweld Politie Amsterdam-

Amstelland, licht de stand van zaken toe.

‘Veel slachtoffers van geweld doen geen aan-

gifte bij de politie, maar bezoeken vanwege

hun letsel wel de SEH. In verband met deze

lage aangiftebereidheid mist de politie een

groot deel aan gegevens die artsen/SEH wel

hebben. Volgens het door Prof. Shepherd

gehanteerde Cardiff Model gaan we nu aan

het werk. Prof. Shepherd was in juli 2012

zelf aanwezig om de aftrap te geven aan

de leden van de Raad van Bestuur van de

betrokken organisaties. Een paar maanden

later is het convenant onder-tekend waarin

de eerste afspraken rondom het project

zijn vastgelegd. De privacy en de herleid-

baarheid van de patiëntgegevens zijn een

belangrijk onderdeel van het convenant;

privacy van de patiënt is gegarandeerd

evenalsuitsluitend gebruik van de

gegevens voor preventie en niet voor

opsporing.’ aldus Peeck. Aan het eind

van de avond tijdens de discussie door

middel van stellingen en stemkastjes geeft

het publiek aan dat dataverzameling een

goed initiatief is, mits binnen drie jaar de

eerste daadwerkelijke maatregelen worden

genomen. Peeck bevestigt dat dit zeker

mogelijk moet zijn.

‘Beschrijf de letsels; zowel in woord als beeld voordat u ze behandelt.’

Spanningsveld SEH en politie

Na de pauze maakten Paul Roof, technisch

rechercheur Forensische opsporing Politie

Amsterdam, en Bianca Olofsen, IC/SEH

verpleegkundige AMC, tijdens een verma-

kelijke duo presentatie direct duidelijk

waar de spanningen liggen tussen de

twee disciplines. Roof: ‘Hallo, wij komen

in verband met die steekpartij van daarnet.

We willen graag even bij het slachtoffer

in de traumakamer. Dat kan nu wel hè?

(maakt aanstalten de traumakamer binnen

te lopen). Olofsen: ‘U mag wachten voor de

traumakamer. We roepen wel zodra u erbij

mag. Het traumateam is nu bezig met hem’.

De officiële regel van het convenant luidt

in dit geval: ruimten die in gebruik zijn ter

uitvoering van een geneeskundige behan-

delingsovereenkomst (zoals in dit geval

de traumakamer) zijn in beginsel niet vrij

toegankelijk voor politiefunctionarissen.

Het dilemma is direct duidelijk wanneer

een foto getoond wordt waarop een slacht-

offer behandeld wordt. De losgeknipte

kleding ligt in flarden op de vloer door-

drenkt in bloed en het infuus is in een

schoongemaakte arm aangebracht. >>

Page 13: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

Sporen zijn kwijtgeraakt en contaminatie is

in gevaar. Roof pleit ervoor dat de technische

recherche de kans krijgt om in enkele minu-

ten zijn werk te doen; kleding e.d. inpakken

en gescheiden in liefst papieren zakken

doen, de nagels bemonsteren en knippen

en wegwezen.’

‘Ook al doe je scoop and run, doe een goede vooraankon-diging. Dan kan het bloed alvast besteld worden.’

In de Trauma Unit

De twee laatste sprekers, Frank Garssen

en Paul van Koperen, beiden arts-assistent

chirurgie met differentiatie traumachirurgie

in het AMC, bespreken een aantal

voorkomende handelingen in de trauma-

kamer bij zowel scherp als stomp trauma

aan de hand van casuïstiek. Ook een aantal

stellingen, waarop de aanwezigen kunnen

reageren door middel van een stemkastje

aan het eind van de avond, liggen in het

verlengde van deze voordrachten. Wanneer

wel of niet een thoracotomie? Die keuze lijkt

sterk afhankelijk van de zogenaamde ‘signs

of life’. Een prehospitale thoracotomie?

‘Lijkt me geen goed idee; je kunt pas een

thoracotomie uitvoeren wanneer je de juiste

middelen hebt en uitsluitend door iemand

die daarvoor bekwaam is’, aldus Garssen.

Over het massatransfusie protocol benadrukt

hij: ‘Ook al doe je scoop and run, doe een

goede vooraankondiging. Dan kan het bloed

alvast worden besteld. Snel transport bij

patiënten met bloedingen blijft van groot

belang: de definitieve bloedingscontrole

kan immers maar op één plaats uitgevoerd

worden en dat is in het ziekenhuis.’ Garssen

is wel een groot voorstander van toediening

van tranexamine-zuur in de ambulance of

helikopter. ‘Het zit nog niet in het protocol

ambulancezorg, maar de literatuur is ernaar,

het is een middel dat erg goedkoop is en

het kan levens redden’. Ook TraumaNet

AMC onderschrijft deze visie.

Van Koperen belicht een casus van een

mishandeling waarbij een vrouw een bowling-

bal tegen haar hoofd heeft gekregen.

De vrouw heeft hierdoor ernstig hoofdletsel

opgelopen. Bij de opvang van patiënten

met letsel aan de schedel en de hersenen

(het zogenaamde ‘neurotrauma’) is het

ATLS-principe ‘Treat first what kills first’ van

belang. Verder moet er geprobeerd worden

om de secundaire hersenschade zoveel

mogelijk te beperken. Van Koperen benadrukt

het belang van snel handelen: ‘Zorg dat er

geen tijd verloren gaat, ga zo snel mogelijk

naar een (neuro)traumacentrum waar snel

een diagnose gesteld kan worden, een CT-

scanner op de traumakamer speelt hierbij

een positieve rol m.b.t. de overlevingskans,

en ga snel over tot behandeling.’

Tijdens de paneldiscussie en de stellingen

blijken sprekers en publiek het voor het me-

rendeel met elkaar eens te zijn. Heikel punt

blijft het beroepsgeheim. Voorzitter Goslings

vat de discussie samen: ‘Foto’s en een

gedetailleerde, niet geïnterpreteerde

beschrijving van het letsel (een forensisch

verpleegkundige zou hier een belangrijke

bijdrage aan kunnen leveren) toevoegen

aan het medisch dossier, is niet in conflict

met het medisch beroeps-geheim.

Het dossier is eigendom van de patiënt.

Het geeft de patiënt ook de benodigde

informatie als hij besluit aangifte te doen.

Tot slot: onder bepaalde omstandigheden,

zoals om een op handen zijnd misdrijf met

dodelijk doel te voorkomen, mag je je

beroepsgeheim negeren.’ Onder luid

applaus worden de sprekers bedankt

voor hun bijdrage aan deze avond en

wordt onder het genot van een hapje en

een drankje nagepraat. Een ding is zeker:

vanavond was iedereen zich bewust van

zijn rol in de wereld van CSI.

Een paar reacties:

• Ambulancechauffeur: ‘Vaak zijn wij de

eersten die met een geweldsslachtoffer in

aanraking komen en weten we natuurlijk

hoe belangrijk het is dat je geen sporen

uitwist of bewijsmateriaal gaat verleggen.

Maar in het heetst van de strijd vergeet

je dat ook wel eens. Vanavond werd dat

bevestigd en het is voor mij ook weer een

extra aandachtspunt.’

• SEH verpleegkundige: ‘De aandacht voor

de zorgvuldigheid in de omgang met

bewijsmaterialen, die neem ik echt mee.’

• NFI: ‘Heel goed dat vanavond aandacht is

gevraagd voor forensisch bewustzijn; dat

is van groot belang. Tijdens deze avond

zie je dat verpleegkundigen en artsen zich

vaak niet bewust zijn van de gevolgen van

hun handelen m.b.t. bewijsmateriaal.

’Daar kunnen we nog een slag slaan!’

‘Bij de opvang van patiënten met neuro-trauma: threat first what kills first en probeer secundaire hersenschade zoveel mogelijk te beperken.’

Convenant & informatieve handreiking Essentie van het convenant is de afspraak dat zowel zieken- huizen, GGZ-instellingen, GGD-en, ambulancevoorzieningen, als politie en openbaar ministerie contact- functionarissen benoemen. De contacten tussen politie en justitie enerzijds en zorginstellingen anderzijds verlopen altijd via deze contactfunctionaris. In de informa-tieve handreiking zijn procedures en gedragsregels beschreven voor een aantal veel voorkomende situaties.

Page 14: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

RAMBO Trial REACT-2 Trial

Sinds mei 2013 is er een nieuw gerandomiseerd wetenschappelijk

onderzoek gestart binnen TraumaNet AMC: de RAMBO-trial.

Dit onderzoek vergelijkt de operatieve behandeling met de

niet-operatieve behandeling van het kopje van het spaakbeen.

In een eerdere Traumapost hebben wij u geïnformeerd over de

REACT-2 trial (Randomized study of Early Assessment by CT

scanning in trauma patients).

Traumazorg

Onderzoek naar de optimale behandeling van breuken van het kopje van het spaakbeen

Directe total body CT scan bij ernstig gewonde traumapatiënten

Het spaakbeen (of radius) is één van de

twee botten in de onderarm: het kopje

vormt een belangrijk deel van het elleboogs-

gewricht. Bij een val op de gestrekte arm

kan het kopje van het spaakbeen breken.

Deze botbreuken komen in verschillende

vormen voor. Bij eenvoudige, kleine breuken

bestaat de behandeling uit een drukverband

en moet de patiënt weer snel gaan bewegen.

Bij meer ingewikkelde breuken moet er een

operatie plaatsvinden. Tussen deze twee

uitersten zit echter nog een type, waarvan

het nog niet duidelijk is wat de beste

behandeling is. Dit type botbreuk wordt

- afhankelijk van de opinie van de chirurg -

met of zonder operatie behandeld.

Om te onderzoeken wat de beste

behandeling is heeft de Trauma Unit van

het AMC in samenwerking met de afdeling

Orthopedie van het Amphia Ziekenhuis in

Breda een studie opgestart. Hierin worden

de twee meest voorkomende behandelingen

(operatief en niet-operatief) met elkaar

vergeleken. Het is een prospectief,

gerandomiseerd onderzoek: dat wil zeggen

dat er voor patiënten die aan het onderzoek

meedoen geloot wordt welke behandeling

zij krijgen. Patiënten zullen een jaar gevolgd

worden en in dat jaar worden er verschillende

tests gedaan om te kijken wat het resultaat

van de behandeling is.

Voor het onderzoek zijn 80 patiënten nodig:

in samenwerking met een aantal ziekenhuizen

uit de regio van TraumaNet AMC verwachten

we binnen anderhalf jaar dit aantal te kunnen

halen. Uiteindelijk zal de studie uit moeten

wijzen welk van de twee behandelingen

beter is, om zo patiënten in de toekomst de

beste behandeling aan te kunnen bieden.

Voor meer informatie: www.rambo-trial.nl

(vanaf zomer 2013)

Het betreft een gerandomiseerde multi-

centrum studie die de waarde van de directe

total body CT scan (TBCT) onderzoekt ten

opzichte van de standaard radiologische

beeldvorming gecombineerd met selectieve

CT-scans, tijdens de initiële trauma opvang

van ernstig gewonde traumapatiënten.

In deze TraumaPost geven wij u een korte

update van de vorderingen van de studie.

Sinds april 2011 werken 5 traumacentra

(4 Nederlandse en 1 Zwitsers ziekenhuis)

samen aan de REACT-2 trial. Inclusie

van patiënten op de traumakamer vindt

plaats bij afwijkende vitale parameters, een

klinische verdenking op ernstig letsel of het

trauma-mechanisme. Na het eerste licha-

melijk onderzoek en metingen van vitale

parameters wordt gerandomiseerd, om

direct aansluitend de gelote beeldvorming te

verrichten. Naast het verschil in mortaliteit

tussen beide strate-gieën onderzoekt de

REACT-2 trial ook het verschil in morbiditeit,

stralingsbelasting en kwaliteit van leven.

Inmiddels zijn meer dan 900 patiënten

geïncludeerd. Waarschijnlijk is eind 2013

het benodigde aantal inclusies (1078) bereikt.

Follow-up van de patiënten vindt plaats tot

1 jaar na het ongeval, o.a. met behulp van

vragenlijsten.

Voor meer informatie: www.react2.nl

0

200

400

600

800

1000

May-13

Apr-13

Mar-13

Feb-13

Jan-13

Dec-12

Nov-12

Oct-12

Sep-12

Aug-12

Jul-12

Jun-12

May-12

Apr-12

Mar-12

Feb-12

Jan-12

Dec-11

Nov-11

Oct-11

Sep-11

Aug-11

Jul-11

Jun-11

May-11

Apr-11

Page 15: editie 13, juli 2013 traumapost · 2015. 12. 1. · Overige bijeenkomst in 2013: 8 november Regionaal Trauma Overleg 5 september 2013 Tijd: 16.30 - 18.00 uur Locatie: De Vrijzaal,

Colofon: TraumaNet AMC is een regionaal samenwerkingsverband van betrokkenen bij de acute zorg. Het AMC is, als Level 1 traumacentrum, de coördinator van dit netwerk. Zie ook: www.TraumaNetAMC.nl

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TraumaNet AMC.

Regionale AmbulancevoorzieningGooi en VechtstreekAmbulance Amsterdam

zorg met hoofd en hart