Economische Berichten - Depositogarantie Weeskind van de Europese bankenunie?

download Economische Berichten - Depositogarantie Weeskind van de Europese bankenunie?

of 6

description

De bankencrisis in Cyprus bracht het belang van een effectieve depositogarantie volop in de belangstelling. Eerder gebeurde dat in België naar aanleiding van het faillissement van de IJslandse Kaupthing Bank en in het VK naar aanleiding van de ‘bank run’ op Northern Rock, de eerste sinds meer dan 100 jaar in dat land. In de context van de op stapel staande Europese bankenunie duikt de discussie op over de noodzaak om de depositogarantie op Europees niveau te organiseren.Een depositogarantie draagt bij tot financiële stabiliteit, mits ze ondubbelzinnig en zonder enige twijfel volledige consumentenbescherming biedt voor de zichtdeposito’s en het spaargeld van ‘kleine spaarders’. De eurocrisis deed in een aantal landen soms twijfel ontstaan over de waarborg, maar uiteindelijk bleef hij overal overeind, al ging dat soms gepaard met chaotisch overheidsingrijpen. Voor de geloofwaardigheid van de garantie is een voldoende financiële dekking zeer belangrijk. Europa wil de financieringsregeling harmoniseren op basis van bijdragen van banken. Dat is voldoende om de consumentenbescherming te versterken, maar nog lang niet optimaal om de financiële stabiliteit in de muntunie en gelijke concurrentievoorwaarden op de EU-bankenmarkt te bevorderen. Uiteindelijk kan de depositogarantie immers nooit helemaal los van de overheidsfinanciën worden beoordeeld. In de eurozone kan de grootste effectiviteit inzake depositogarantie pas worden gerealiseerd, als een eengemaakte Europese garantie onderdeel wordt van de bankenunie en de band tussen banken en nationale overheden zo helemaal wordt doorgeknipt. Vandaag staat zo’n eengemaakte depositogarantie echterniet op de politieke agenda.

Transcript of Economische Berichten - Depositogarantie Weeskind van de Europese bankenunie?

  • 1Economische Berichten nr. 8 15 juli 2013

    Depositogarantie Weeskind van de Europese bankenunie ?

    De bankencrisis in Cyprus bracht het belang van een effectieve depositogarantie volop in de belangstelling. Eerder gebeurde dat in Belgi naar aanleiding van het faillissement van de IJslandse Kaupthing Bank en in het VK naar aanleiding van de bank run op Northern Rock, de eerste sinds meer dan 100 jaar in dat land. In de context van de op stapel staande Europese bankenunie duikt de discussie op over de noodzaak om de depositogarantie op Europees niveau te organiseren.

    Een depositogarantie draagt bij tot financile stabiliteit, mits ze ondubbelzinnig en zonder enige twijfel volledige consumentenbescherming biedt voor de zichtdepositos en het spaargeld van kleine spaarders. De eurocrisis deed in een aantal landen soms twijfel ontstaan over de waarborg, maar uiteindelijk bleef hij overal overeind, al ging dat soms gepaard met chaotisch overheidsingrijpen. Voor de geloofwaardigheid van de garantie is een voldoende financile dekking zeer belangrijk. Europa wil de financieringsregeling harmoniseren op basis van bijdra-gen van banken. Dat is voldoende om de consumentenbescherming te versterken, maar nog lang niet optimaal om de financile stabiliteit in de muntunie en gelijke concurrentievoorwaar-den op de EU-bankenmarkt te bevorderen. Uiteindelijk kan de depositogarantie immers nooit helemaal los van de overheidsfinancin worden beoordeeld. In de eurozone kan de grootste effectiviteit inzake depositogarantie pas worden gerealiseerd, als een eengemaakte Europese garantie onderdeel wordt van de bankenunie en de band tussen banken en nationale overhe-den zo helemaal wordt doorgeknipt. Vandaag staat zon eengemaakte depositogarantie echter niet op de politieke agenda.

    Meervoudige doelstelling

    Depositos inzamelen bij gezinnen en bedrijven is een kerntaak van banken. Strikt genomen is een deposito een lening van de clint aan de bank. Zoals bij elke lening bestaat het risico dat de ontlener zijn schuld niet kan terugbetalen. Dat risico inschatten is voor individuele particuliere deposanten quasi onmogelijk. Zij beschikken meestal niet over de nodige kennis en moeten er dus blindelings op kunnen vertrouwen dat hun depositos veilig zijn, temeer daar in een moderne economie bankdepositos een onmisbare rol spelen in het betaalverkeer. Daarom bestaan depositogarantiesystemen, die in de eerste

    plaats een instrument van consumentenbescherming zijn. Ze zorgen ervoor dat elke consument-depositohouder ten belope van het gewaarborgde bedrag absoluut gerust mag zijn over de veiligheid van zijn zicht- en spaargeld.

    Ten tweede draagt een depositogarantie bij tot financile stabiliteit. De bescherming helpt voorkomen dat problemen in n financile instelling andere instellingen besmetten door een zelfvervullend gedrag van depositohouders, die elk afzonderlijk als eerste hun geld willen ophalen bij hun bank als zij geruchten horen over moeilijkheden in een andere bank. Omdat daarbij geen onderscheid wordt gemaakt tus-

  • 2Economische Berichten

    sen echte problemen en geruchten of vermoedens, treffen zulke paniekerige geldopvragingen of bank runs ook gezonde banken. Zij kunnen de stabiliteit van het volledige banksysteem onderuit halen. Daardoor kan een groot deel van het spaargeld verloren gaan, want spaardepositos zijn voor veel gezinnen het belangrijkste spaarinstrument. Dat vermogensverlies kan op zijn beurt een zware economische recessie veroorzaken. Door het spaargeld veilig te stellen voorkomt een depositogarantie een negatieve spiraal tussen de rele en financile economie en draagt het bij tot financile stabiliteit.

    Een depositogarantie creert ten derde gelijke concurrentievoor-waarden tussen banken. Grote banken worden vaak beschouwd als too big to fail. Hun economisch belang is zo groot, dat verwacht wordt dat de over-heid hun eventueel failliet nooit zal tolereren. Zo genieten zij van een impli-ciete overheidswaarborg, waardoor hun depositos door het grote publiek als veiliger kunnen worden beschouwd dan depositos bij kleine banken. Die kan de overheid immers gemakkelijker laten failliet gaan, omdat ze niet systeemkritisch zijn. Door depositos van alle banken ten belope van eenzelfde bedrag expliciet te verzekeren, worden de concurrentievoorwaarden tussen grote en kleine banken op dat vlak gelijkgeschakeld. Voor nieuwe spelers neemt een depositoga-rantie een toetredingsdrempel tot de markt weg, want ook hun depositos kunnen van meet af aan genieten van de waarborg. Een eventueel gebrek aan vertrouwen omdat ze nieuw zijn, wordt zo gecompenseerd. Een goed opgezet depositogarantiestelsel beschermt dus niet alleen de consument en de financile stabi-liteit, maar bevordert ook de concurrentie op de bankenmarkt.

    Tweesnijdend mes

    Zoals elke verzekering, heeft de depositogarantie het nadeel dat precies door het bestaan ervan de verzekerde minder geneigd kan zijn om zorgvuldig met het verzekerde risico om te springen. In dit geval bestaat deze moral hazard erin dat deposanten zich bij de keuze van hun bank minder laten leiden door haar financile gezondheid. Meer algemeen kan een depositogarantie ertoe bijdragen dat bankiers risicovol-ler activiteiten ontwikkelen, omdat hun clinten de eventuele verliezen toch niet moeten dragen. Een depositogarantie kan zo tot precies het omgekeerde leiden van wat ze beoogt: een risicovoller financieel systeem.

    Dat gevaar is in de praktijk verwaarloosbaar zolang de garantie beperkt blijft tot zichtdepositos en het spaargeld van kleine spaarders. Zoals al opgemerkt, is het voor hen praktisch toch onmogelijk om permanent de kredietwaardigheid van hun bank te beoordelen. Een depositogarantie zal hun gedrag dus weinig veranderen. Garantiesystemen die hen toch mee verant-woordelijk willen maken voor de risico-opvolging, bijvoorbeeld

    via een vrijstelling of verzekeringsfranchise, blijken in de prak-tijk weinig effectief om de financile stabiliteit te vrijwaren. In het VK bestond zon vrijstelling, maar naar aanleiding van de bank run op Northern Rock in 2007 werd ze afgeschaft. Moral hazard ontstaat echter wel als de expliciete garantie voor deze depositohouders impliciet uitdeint tot een garantie voor alle geldschieters van de bank. Als ook de aandeelhou-ders en professionele schuldeisers minder strikt op de risicos toezien, omdat zij ervan uitgaan dat niet alleen de beschermde depositohouders, maar de bank als geheel door de overheid zal worden gered, kan voor het bankmanagement een vrijgeleide

    ontstaan om meer risico te nemen. De mogelijkheden daartoe namen in de voorbije decennia bovendien toe als gevolg van de financile deregu-lering en innovatie, die de onderlinge afhankelijkheid in het financile sys-teem fors hebben doen toenemen, ook over landsgrenzen heen. Tegen deze achtergrond kwamen vooral in Europa de zogenoemde universele

    bank tot ontwikkeling. Die beperkt zich niet tot het omzetten van bij het publiek ingezamelde depositos in kredieten aan gezinnen en bedrijven, maar ontwikkelt een hele waaier van onder meer aan de kapitaalmarkt gerelateerde activiteiten. Als zon bank in de problemen komt, rijzen heel wat meer pro-blemen dan enkel de bescherming van de depositohouders. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het uitwerken van een effectieve depositogarantie.

    Effectiviteit

    Een depositogarantie is effectief als ze aan houders van zicht-depositos en kleine spaarders maximale zekerheid biedt over de veiligheid van hun depositos, bijdraagt tot financile sta-biliteit en de concurrentievoorwaarden op de markt uitvlakt. De zekerheid voor de consument vergt dat het gewaarborgde bedrag voldoende hoog is. In de Europese Unie geldt een waarborg van 100.000 euro per deposant en per financile instelling. De garantieregeling moet eenvoudig en gekend zijn en buiten kijf staan. Daarom is een snelle uitbetaling essentieel, als een bank eenmaal in de problemen komt. Vanzelfsprekend moet er dan ook altijd voldoende geld zijn.

    Over het algemeen zijn de Europese garantieregelingen geba-seerd op bijdragen van de banken. Hoe meer banken bijdragen, hoe groter de draagkracht van het fonds. Daarom is een ver-plichte toetreding van alle banken aangewezen. Overigens wordt enkel met zon verplichting de doelstelling van gelijkschakeling van de concurrentievoorwaarden bewerkstelligd. In de praktijk bestaan in Europa bij gebrek aan harmonisatie verschillende financieringsregelingen naast elkaar. Binnen landen bestaan zelfs verschillende regelingen, waarbij verplichte systemen met vrijwillige afspraken tussen banken worden aangevuld (1).

    Een depositogarantie is effectief als ze maximale zekerheid biedt over de veiligheid van depositos, bij-draagt tot financile stabiliteit en de concurrentievoorwaarden op de markt uitvlakt.

  • 3Meestal storten de banken op voorhand en op regelmatige tijdstippen een bedrag in een garantiefonds, dat wordt bepaald als een percentage van de gewaarborgde depositos. In een beperkt aantal landen wordt dat percentage gedifferentieerd in functie van het risicoprofiel van de betrokken financile instel-ling. Banken met een zwaarder risicoprofiel betalen een hogere bijdrage, wat ook een manier is om moral hazard te beperken en voorkomt dat banken die zich relatief meer met clinten-depositos financieren, daarvoor worden gepenaliseerd. In dat opzicht geniet deze ex-ante financieringsformule duidelijk de voorkeur, zeker in vergelijking met systemen die helemaal geen financiering vooraf hebben. In zon ex-post systeem wordt het geld opgehaald als er zich een schadegeval voordoet, hetzij bij de financile sector, hetzij bij de overheid die het bedrag dan voorschiet (2). De afwezigheid van enige financiering vooraf verkleint niet alleen de geloofwaardigheid van het stelsel, maar ontslaat ook de falende bank van een bijdrage in de kost, die dan enkel wordt gedragen door de overblijvende banken, hoe-wel die allicht zorgvuldiger met risicos omsprongen. Bovendien werkt ex-post financiering procyclisch: als het economisch goed gaat en er geen beroep op het fonds wordt gedaan, worden geen bijdragen betaald. Omgekeerd is de kans groot dat als het fonds wel moet tussenkomen, het de economie en dus de banken in het algemeen minder voor de wind gaat, waardoor stortingen moeilijker te dragen zijn. Om procycliciteit te vermijden, mag de bijdrageverplichting overigens ook in een ex-ante systeem niet stoppen, zelfs als het fonds de vooropge-stelde minimum omvang heeft bereikt.

    De mogelijkheid dat een fonds onvoldoende middelen heeft kan nooit volledig worden uitgesloten. Depositogarantiesystemen zijn effectief om tussen te komen als een individuele bank in de problemen komt, maar zijn meestal veel minder in staat om een crisis van verschillende banken tegelijk of van een volledig banksysteem op te vangen. Nochtans moet de depositogaran-tie ook dan worden gehonoreerd. Daarom is een kredietlijn bij de overheid altijd nodig.

    De Europese context stelt specifieke eisen aan de effectiviteit van de depositogarantie. Banken uit de nationale lidstaten worden geacht vrij te concurreren op de eengemaakte markt en ontwikkelen dus grensoverschrijdende activiteiten. De depo-sitogarantie is echter in hoofdzaak een nationale aangelegen-heid, die wordt geregeld door het zogenoemde home country principe. Banken vallen onder het depositogarantiestelsel van het land waarin ze actief zijn, ook wanneer ze een juridisch aparte dochteronderneming van een buitenlandse bank zijn. Wanneer een internationale bank evenwel niet via een aparte dochtervennootschap maar via een buitenlands bijkantoor (branche) in het buitenland actief is, zijn haar depositos in dat land door het buitenlandse stelsel van het moederland gedekt. Nationale verschillen in de geloofwaardigheid van de depositogarantie kunnen zo de concurrentievoorwaarden op de interne markt verstoren (3). Harmonisatie van de stelsels moet dit voorkomen.

    Europese harmonisatie ontoereikend

    De eerste harmonisatie in 1994 schakelde het minimum te waarborgen bedrag gelijk op 20.000 euro. Die beperkte har-monisatie bleek tijdens de financile crisis ontoereikend. Het home country principe zorgde in de praktijk voor bijzonder grote intransparantie over de toepasselijke regeling, waarvan de draagwijdte en de dekking sterk verschilde tussen de lidsta-ten. Het gebrek aan transparantie werd treffend gellustreerd door de IJslandse bankencrisis. Drie IJslandse banken voerden in de periode vr 2008 een agressieve strategie van deposi-towerving op de Europese markt via een mix van dochterban-ken en buitenlandse bijkantoren, met inzet van het internet. Zo was Kaupthing Bank op de Belgische markt actief via een bijkantoor van zijn Luxemburgse dochterbank. Bijgevolg waren de depositos gewaarborgd door de Luxemburgse regeling. In Nederland was Kaupthing actief via een dochterbank en gold dus de Nederlandse regeling. Een andere IJslandse bank was op de Nederlandse markt actief via een bijkantoor van de IJslandse moeder, zodat de IJslandse garantie gold.

    Tijdens de Lehman-crisis in 2008 haastten individuele landen zich om hun depositogarantie uit te breiden en stelden natio-nale regeringen alles in het werk om depositohouders uit eigen land te beschermen. Tussen 20 september 2008 en 30 maart 2009 hebben wereldwijd niet minder dan 49 landen hun depo-sitogarantie uitgebreid, in 20 landen zelfs ongelimiteerd (4). In het bijzonder op de Europese markt met veel grensoverschrij-dende retailbanken verstoorde dat de concurrentie en wak-kerde dat soms zelfs de financile instabiliteit verder aan. Britse maatregelen om de eigen deposanten te beschermen hebben bijvoorbeeld de problemen bij sommige IJslandse banken ver-scherpt, terwijl de ongelimiteerde depositogarantie van Ierland in het VK depositos van Britse banken naar bijkantoren van Ierse banken deed verschuiven.

    Een en ander zette Europa ertoe aan om in een tweede har-monisatiestap de waarborg drastisch op te trekken tot 100.000 euro (per depositohouder en per bank) en de harmonisatie uit te breiden tot enkele andere, snel aanpasbare aspecten. Zo werd de uitbetalingstermijn op maximum 20 werkdagen gebracht en werden medeverzekeringsclausules verboden, waarbij, zoals voorheen in het VK, deposanten een deel van het verlies zelf moeten dragen. Banken moesten de garantiere-geling aan hun clinten duidelijker maken. Inzake financiering bleef harmonisatie echter achterwege.

    De bankencrisis bracht ondertussen wel de overheidsfinancin van enkele Europese landen zwaar onder druk. In dat opzicht was de ongelimiteerde garantie door de Ierse overheid illus-tratief. Hoewel de Ierse overheid bij het uitbreken van de crisis geen begrotingstekort had en haar schuld tot de laagste in de EU behoorde, bracht haar garantie van de bankenschuld (die ze weliswaar niet had beperkt tot de gewaarborgde depo-santen, maar had uitgebreid tot alle schuldeisers) haar zelf

  • 4Economische Berichten

    in financile problemen. De Ierse bankensector was immers buitensporig groot in verhouding tot de Ierse economie en bijgevolg overstegen de overheidswaarborgen de Ierse fiscale draagkracht. De bankencrisis ondergroef de kredietwaardig-heid van de overheid, een probleem dat zich later in Spanje en Cyprus herhaalde. De eurocrisis escaleerde ondertussen verder doordat het kredietwaardigheidsprobleem van sommige over-heden opnieuw (andere) banken in problemen bracht. Al die tijd bleven gewaarborgde bankdepositos evenwel intact. Enkel tijdens de recente Cypriotische crisis ontstond enige twijfel (zie kader op blz. 5).

    Op weg naar een bankenunie

    Vandaag is er een ruime consensus dat een structurele oplos-sing voor de eurocrisis de uitbouw van een volwaardige ban-kenunie vergt. Een bankenunie is in het bijzonder ook nodig om de werking van het monetaire beleid te herstellen, die door de eurocrisis zwaar wordt belemmerd. Bankentoezicht, bankenresolutie en depositogarantie zijn drie essentile bouw-stenen van de bankenunie. In 2012 werd een belangrijke stap voorwaarts gezet met de beslissing om het bankentoezicht toe te vertrouwen aan de Europese Centrale Bank, die een sleutelrol zal spelen in het Single Supervisory Mechanism voor het toezicht op de banken in de eurozone (en EU-landen daar-buiten die ervoor kiezen om tot dit toezichtmechanisme toe te treden). Het beslissingsproces rond de Europese harmonisatie voor een herstel- en resolutiekader voor ban-ken kreeg in juni 2013 een nieuwe impuls. Dat kader zal volgens de plan-ning al spoedig worden aangevuld met een eengemaakt Europees reso-lutiemechanisme (Single Resolution Mechanism). Een Commissievoorstel om een derde stap inzake harmo-nisatie van de depositogarantie te zetten wacht evenwel nog altijd op goedkeuring. De ideen om een volledig eengemaakt Europees depositogarantiesysteem in het leven te roepen zijn helemaal in de koelkast beland.

    De verdere harmonisatie van de depositogarantiestelsels ambi-eert (volgens het Commissievoorstel) een gevoelige uitbrei-ding van de ex-ante financiering, die afhankelijk zou worden gemaakt van het risicoprofiel van de bank. Bij een tekort zou in eerste instantie een beperkt beroep worden gedaan op ex-post financiering door de aangesloten instellingen, vervol-gens op een beperkt krediet van de andere garantiefondsen in de EU en ultiem op de nationale overheid. Verder streeft het harmonisatievoorstel vooral vereenvoudiging na. De uit-betalingstermijn zou verder worden ingekort, wat onder meer een betere informatie-uitwisseling tussen fondsen vergt. De dekking blijft behouden op 100.000 euro, maar omwille van de eenvoud geldt zij ten aanzien van alle ondernemingen (ook

    grote) en depositos in alle munten. De eerdere verhoging tot 100.000 euro had het aantal volledig gedekte depositos in de EU doen stijgen van 89% tot 95% van alle depositos die aan de criteria voor bescherming voldoen (6). Een verdere stijging tot bijvoorbeeld 200.000 euro zou de dekking met slechts 2% doen toenemen, wat niet opweegt tegen de eraan verbonden kost. Gelet op de grote welvaartsverschillen in Europa is er in een aantal landen, vooral in Centraal-Europa, allicht al sprake van oververzekering. Voor individuele gevallen zouden lidstaten tijdelijk hogere limieten kunnen opleggen, zodat bijvoorbeeld de opbrengst van een verkoop van vastgoed en een pensioen-uitkering gedurende maximaal 12 maanden is gewaarborgd.

    Zon harmonisatie zou de geloofwaardigheid en de gelijkheid van concurrentievoorwaarden vergroten, maar niet alle tekort-komingen oplossen. De garantieregelingen blijven uiteindelijk nationaal met toepassing van het home country principe. Achter elk nationaal depositogarantiestelsel blijft finaal een nationale overheid zich garant stellen, waardoor het weder-zijdse besmettingsgevaar tussen de overheid en de banken blijft bestaan. Enerzijds kan een verslechtering van de over-heidsfinancin in een land de geloofwaardigheid van de depo-sitogarantie in dat land aantasten, en zo buitenlandse banken daar een concurrentievoordeel opleveren. Anderzijds kunnen problemen van de banken de overheidsfinancin van een land overmatig belasten. Enkel als depositos door eenzelfde

    Europese garantiefonds zijn gewaar-borgd, wordt dit besmettingsgevaar doorgeknipt en verdwijnt de potenti-ele concurrentieverstoring.

    Een argument tegen zon eenge-maakt fonds is dat het geen rugdek-king van een Europese fiscale over-heid zal hebben, althans niet zolang er geen significante overdracht van fiscale middelen naar het Europese niveau komt. Dat argument weegt

    misschien niet zo heel zwaar. Per definitie kan een eengemaakt fonds immers een grotere draagkracht hebben dan individu-ele nationale fondsen. De crisis van een individuele bank of zelfs systeemcrisissen in kleinere landen zullen gemakkelijker door het fonds zelf worden gedragen, zonder belastinggeld. Bovendien zijn de nieuwe financile regulering, het verscherp-te bankentoezicht en de nieuwe instrumenten van crisisma-nagement (herstel- en resolutiemechanismen) er allemaal op gericht om overheidsgeld voor het redden van banken zo veel mogelijk overbodig te maken. Dat biedt geen zekerheid dat het in de realiteit nooit meer nodig zal zijn, maar het is wel een sterk argument om toezicht en crisismanagement zo effectief mogelijk te maken.

    Bankentoezicht, bankenresolutie en depositogarantie zijn drie verschillende functies, maar zij mogen niet los van elkaar worden gezien en zijn pas voluit effectief als ze op hetzelfde

    Achter elk nationaal depositogaran-tiestelsel blijft finaal een nationale overheid zich garant stellen, waar-door het wederzijdse besmettings-gevaar tussen overheid en banken blijft bestaan. Enkel als depositos door eenzelfde Europese garantie-fonds zijn gewaarborgd, wordt dit besmettingsgevaar doorgeknipt.

  • 5Om de financile stabiliteit te vrijwaren, is het belangrijk dat de expliciete depositogarantie voor gewone depositohouders niet uitdeint tot een impliciete garantie voor professionele deposan-ten en alle andere schuldeisers van de banken. Naar aanleiding van de financile crisis wordt de financile regelgeving daarom aangevuld met een specifieke faillissementswetgeving voor financile instellingen (herstel- en resolutiemechanismes), die het praktisch mogelijk moet maken dat aandeelhouders en niet-gewaarborgde schuldeisers, in tegenstelling tot de gewaar-borgde depositohouders, effectief mee verliezen van probleembanken opvangen (de zogenoemde bail-in). Zij genieten dus niet langer van een impliciete overheidsgarantie (5). Dat moet hen tot een zorgvuldige risi-coappreciatie aanzetten, zodat meer risicovolle bankactiviteiten tot uiting komen in een hogere risicopremie als banken zich financieren op de financile markten. Een betere marktdiscipline en het perspectief om eventueel zelf de verlie-zen te dragen moeten het bankmanagement ook ontmoedigen om bijvoorbeeld excessieve rentevergoedingen op gewaar-borgde depositos te geven, een van de elementen die mee aan de oorsprong van de IJslandse bankencrisis lag. In de mate dat een herstel- en resolutiekader toelaat dat de overheid in een probleembank ingrijpt nog vr ze effectief insolvabel is, is dat een alternatief voor het aanspreken van de depositogarantie. De opvang van verliezen door aandeelhouders en schuldeisers helpt ook voorkomen dat daarbij overheidsgeld nodig is. De nieuwe Europese afspraken die op dat vlak werden gemaak, bepalen overigens dat een herkapitalisatie van banken via het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM, een Europees fonds met overheidsgeld) pas mogelijk zal zijn na een voldoende bail-in van schuldeisers.

    De afhandeling van de Cypriotische bankencrisis in maart 2013 heeft anderzijds duidelijk gemaakt dat resolutiemechanismen de depositogarantie ook kunnen ondergraven. In een eerste voorstel was immers voorzien dat gewaarborgde depositohou-ders weliswaar via een belasting toch mee in de bankverlie-zen zouden delen. In de uiteindelijke oplossing bleven gewaar-borgde depositos, zoals het hoort, volledig buiten schot.

    De doelstellingen van het depositogarantiesysteem en het reso-lutiemechanisme moeten duidelijk worden afgebakend. De depositoga-rantie moet deposanten beschermen tegen een zo laag mogelijke kost voor hen, terwijl de resolutie-autoriteit de totale economische schade als gevolg van de bankencrisis moet beperken, door bijvoorbeeld ook rekening te houden met de handhaving van de

    kredietverlening en de ruimere financile dienstverlening in de economie. Beide doelstellingen kunnen met elkaar in conflict staan, want afhankelijk van de gekozen oplossingen kan de kost voor het depositowaarborgsysteem groter of kleiner zijn. Maar samenwerking tussen het depositogarantiesysteem en de resolutie-autoriteit kan de realisatie van hun beider doelstel-lingen ook optimaliseren. Zo kan de tijdige herstructurering van een bank een alternatief zijn voor het aanspreken van de depo-sitogarantie. Een snelle uitbetaling van de depositogarantie tijdens een crisis is nodig om de continuteit van het betaalver-keer te vrijwaren, wat op zijn beurt essentieel is om de financi-ele stabiliteit te vrijwaren. De afbakening van de grens tussen depositogarantie en resolutiemechanisme moet dus gepaard gaan met een duidelijke precisering van hun samenwerking, zodat ze elkaars effectiviteit versterken.

    Depositogarantie en bankenresolutie

    De afhandeling van de Cypriotische bankencrisis in maart 2013 heeft duidelijk gemaakt dat resolutie-mechanismen de depositogarantie kunnen ondergraven.

  • beleidsniveau worden georganiseerd. Als Europese toezicht-houder zal de ECB banken beoordelen in het licht van hun impact op de financile stabiliteit in de ganse eurozone en zich minder door nationale belangen laten leiden. De effecti-viteit van dat toezicht zou beknot worden, als daadwerkelijk ingrijpen in banken zou afhangen van nationale resolutie-autoriteiten, die omwille van nationale belangen geneigd kunnen zijn om problemen te minimaliseren of voor zich uit te schuiven. Omgekeerd dreigen verlam-mende conflicten, wanneer een nati-onale resolutie-autoriteit zou worden geconfronteerd met een bankencrisis, als gevolg van inschattingsfouten van de Europese toezichthouder. De effectieve en efficinte uitoe-fening van beide functies wordt dus best op Europees niveau getild (7). Dat is in het stappenplan naar de bankenunie ook zo voorzien.

    De oprichting van een Europese depositogarantie staat van-daag niet op de politieke agenda, maar is evenzeer wenselijk. Gelijkaardige conflicten als deze tussen de Europese toezicht-houder en nationale resolutie-autoriteiten, kunnen immers ook met nationale depositogaranten ontstaan. Zoals al opgemerkt (zie kadertekst), vergt de effectiviteit van zowel een resolu-tiemechanisme als van een depositogarantie een efficinte samenwerking tussen beide. Met het oog op een snelle besluit-vorming tijdens een crisis zijn een goede informatiedoorstro-ming en afstemming daarbij essentieel. Met nationale deposi-togarantiestelsels zou dit in het geval van grensoverschrijdende banken complexe communicatielijnen tussen de verschillende nationale garantiestelsels en de Europese resolutie-autoriteit

    noodzakelijk maken. Dit zou veel effectiever zijn wanneer ook die nationale stelsels door een eengemaakt stelsel worden ver-vangen. Nog belangrijker is dat enkel met een Europese depo-sitogarantie de link met de nationale overheidsbegrotingen zou worden doorgeknipt. In de VS worden de functies van deposi-

    togarantie en resolutie-autoriteit zelfs door eenzelfde instelling (de Federal Deposit Insurance Corporation) ver-vuld, die als federale instelling over een kredietlijn bij de federale schat-kist beschikt. Zon buffer zou in de bankenunie ook ten aanzien van de depositogarantie door het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) kunnen worden ingevuld.

    De euro- en bankencrisis hebben geleerd dat ondanks de gebrekkige infrastructuur van de muntunie de depositogaran-tie feitelijk overeind is gebleven. Dat zal ook in de toekomst zo blijven. Dankzij onder meer een bankenunie zal de muntunie in de toekomst beter werken. In het stappenplan naar de banken-unie krijgt de depositogarantieregeling evenwel een enigszins stiefmoederlijke behandeling, omdat een volledige eenmaking naar een verre toekomst is uitgesteld. De verdere harmonisa-tie is voldoende voor de depositogarantie als instrument van consumentenbescherming. Omdat met de handhaving van nationale depositogarantieregelingen ook de band tussen ban-ken en nationale overheidsfinancin in stand wordt gehouden, zullen deze regelingen hun doelstellingen inzake financile stabiliteit en bevordering van de gelijke concurrentievoor-waarden op de markt evenwel hooguit subop-timaal invullen.

    (1) Zie IMF (2013) en NBB (2010). (2) Zie NBB (2010). (3) Het home country principe geldt in de hele Europese Economische Ruim (EER), die bestaat uit de 27 EU-landen, Liechtenstein, Noorwegen en IJsland. Zie NBB (2010). (4) Zie IADI (2011).(5) Maatregelen waarbij aan banken die met gewaarborgde depositos werken, een verbod op bepaalde kapitaalmarktactiviteiten wordt opgelegd (bv. het verbod van de zogenaamde Volcker-regel in de VS op handel voor eigen rekening, de Vickers-voorstellen in het VK voor ringfencing van retailbanken en de splitsingsideen voor de grote banken in het Europese Liikanenrapport) zijn door dezelfde bekommernis genspireerd.(6) Berekeningen van de Europese Commissie op basis van cijfers per eind 2007.(7) Ze worden best aan aparte instellingen toevertrouwd, zodat een vierogenprincipe van toepassing is. Probleembanken aan het nieuwe paar ogen van een andere autoriteit toevertrouwen is analoog aan de gangbare procedures in banken, waarbij probleemkredieten uit de gewone kredietportefeuille worden gehaald en in speciale opvolging worden geplaatst (ESRB, 2012).

    BibliografieEuropean Systemic Risk Board (ESRB, 2012), Forbearance, resolution and deposit insurance, Reports of the Advisory Scientific Committee, juliInternational Association of Deposit Insurers (2011), Discussion Paper on Cross Border Deposit Insurance Issues Raised by the Global Financial Crisis, maartVan Nieuwenhuyze, Ch. & Zachary, M.D. (2010), Het Belgische depositogarantiestelsel vanuit een Europees perspectief, Economisch Tijdschrift Nationale Bank van Belgi, december

    Lieven [email protected]

    Voor vragen i.v.m. de inhoud van deze publicatie kunt u terecht bij: Lieven Noppe (32) (0)2 429.50.19E-mail: [email protected] uitgever: Johan Van Gompel, Havenlaan 2, B-1080 BrusselCorrespondentieadres & abonnementenbeheer: KBC Groep NV, GCE, Havenlaan 2, 1080 Brussel, E-mail: [email protected] publicatie komt tot stand op de Chief Economist Department van KBC Groep. Noch de mate waarin de voorge-stelde scenarios, risicos en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De prognoses zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies conform de Wet van 6 april 1995 inzake secundaire markten, het statuut van en het toezicht op beleggingsondernemingen, de bemid-delaars en beleggingsadviseurs. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan. Alle historische koersen, statistieken en grafieken zijn actueel tot en met 15 juli 2013, tenzij anders vermeld. De beschreven meningen en vooruitzichten zijn die zoals ze gelden op 15 juli 2013.

    Onze webstek www.kbceconomics.be houdt u op de hoogte van alle analyses en vooruitzich-ten van de KBC-economisten.

    In het stappenplan naar de banken-unie krijgt de depositogarantierege-ling een enigszins stiefmoederlijke behandeling, omdat een volledige eenmaking naar een verre toekomst is uitgesteld.