Dwerglandschap - Nanotechnologie van fiction naar science
-
Upload
nanonextnl -
Category
Documents
-
view
221 -
download
5
description
Transcript of Dwerglandschap - Nanotechnologie van fiction naar science
DwerglandschapNanotechnologie vanfiction naar science
Sonja Knols-Jacobs
NanoNed was een grootschalig Nederlands onderzoeksprogramma op
het terrein van nanotechnologie, dat liep van 2004 tot 2010. In totaal
investeerden de Nederlandse overheid, academische instellingen en het
bedrijfsleven gedurende die zes jaar 235 miljoen euro in nieuwe
laboratoria en apparatuur, in de ontwikkeling van nieuwe kennis, en in
de vorming van een Nederlands netwerk op dit terrein. Dit boekje
beschrijft hoe deze samenwerking tot stand kwam, en waar deze toe
geleid heeft. Wat kan de wetenschap in zes jaar tijd bereiken als de beste
mensen hun krachten bundelen, voorzien van de nieuwste faciliteiten
en een stevige financiële duw in de rug?
Blader door dit boekje en lees over tegenslagen, meevallers en
onverwachte wegen die werden ingeslagen. Over hoe het bouwen met
atomen en moleculen of het schrijven van structuren met afmetingen
ter grootte van een honderdduizendste van een haar leidde tot sensoren
voor anthrax, thuistesten voor manisch-depressieve patiënten,
efficiëntere zonnecellen, en nieuwe materialen met onvermoede
eigenschappen. Kortom: over hoe ooit futuristische dromen in zes jaar
tijd door uitmuntend wetenschappelijk onderzoek werkelijkheid
werden.
Dwerglan
dschap
Nanotechnologie van fiction naar science Sonja K
nols-Jacobs
DwerglandschapNanotechnologie vanfiction naar science
Sonja Knols-Jacobs
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:13 Pagina 3
Colofon
Dwerglandschap. Nanotechnologie van fiction naar science,
Sonja Knols-Jacobs
ISBN: 978-90-7346-175-8
Projectleiding en eindredactie: Huub Eggen en Rens Vandeberg
Redactie: Huub Eggen, Rens Vandeberg, David Reinhoudt, Huub Salemink
Samenstelling en tekst: Sonja Knols-Jacobs, Ingenieu∑e
Uitgever: Technologiestichting STW, Utrecht in opdracht van NanoNed
Vormgeving: Foton visuele communicatie, Tjerk de Vries
Druk: Foton visuele communicatie
De uitgever heeft getracht alle rechthebbenden van de illustraties te
achterhalen. Mocht u desondanks menen dat uw rechten niet zijn
gehonoreerd, dan kunt u contact opnemen met STW in Utrecht.
De auteur dankt alle flagshipcaptains en overige geïnterviewden voor hun
enthousiaste medewerking.
september 2011
www.nanoned.nl
4
Colofon
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:13 Pagina 4
InleidingEen sensor voor anthrax. Een test die binnen een dag uitsluitsel geeft of
iemand een SOA heeft of niet. Een thuistest voor manisch-depressieve
patiënten om zelf het lithiumgehalte in hun bloed te meten. Een nieuwe
atoomkrachtmicroscoop, die binnen een hele korte tijd een oppervlak
atoom voor atoom kan bemonsteren. Een materiaal voor met inkt geprinte
videofilms. Een ander materiaal dat licht precies de andere kant op breekt
dan je gewend bent. Vetbolletjes om chemokuren in te verpakken. Licht
transporteren via het fotosynthesesysteem van bacteriën, of licht bijna
stilzetten. Enzovoort, enzovoort.
Wie zich ook maar even verdiept in de resultaten van het onderzoek dat
mogelijk is gemaakt door NanoNed, begint het al gauw te duizelen.
NanoNed was een nationaal onderzoeksprogramma, waarin acht
kennisinstellingen en Philips gedurende zes jaar de handen ineen hebben
geslagen om de ontwikkeling van nanotechnologie in Nederland een
flinke impuls te geven. Met 235 miljoen euro, waarvan 118 miljoen euro
subsidie van de overheid was en de rest door de deelnemende partners
werd ingelegd, wist het consortium de afgelopen jaren meerdere
doorbraken te forceren, compleet nieuwe vakgebieden te ontsluiten, meer
dan tweehonderd hoogopgeleide mensen af te leveren aan de
maatschappij, en de Nederlandse naam op dit terrein wereldwijd te
versterken.
NanotechnologieNano komt van het Griekse woord nanos, dat dwerg betekent. In de
nanotechnologie draait het om het waarnemen, bestuderen, begrijpen en
manipuleren van individuele atomen, moleculen en supramoleculaire
systemen met afmetingen van 1 tot 100 nanometer. Een nanometer is een
miljardste meter, ofwel tachtigduizend keer kleiner dan de diameter van
een menselijke haar.
Binnen de nanowereld werkt men grofweg op twee verschillende
manieren: bottom-up, dat wil zeggen het opbouwen van structuren
beginnend met de kleinst mogelijke onderdelen, of top-down, het
schrijven van zo klein mogelijke structuren. Die laatste methode is
5
Inleiding
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:13 Pagina 5
jarenlang de benadering van de halfgeleiderindustrie geweest, die
gedreven door de wet van Moore – elke 18 maanden moet het aantal
transistoren dat op een computerchip past verdubbelen – voortdurend op
zoek was naar manieren om nog kleinere structuren te maken. Meestal
gebruikt men hiervoor lithografische technieken. Bij lithografie wordt een
patroon verkleind en belicht op speciale resists (ontwikkellagen) op chips.
De speciale laag wordt daarna met chemicaliën ontwikkeld, zoals bij een
ouderwets fotorolletje. Zo ontstaan geschreven structuren, om
bijvoorbeeld transistoren te maken.
Deze benadering begint inmiddels zijn fundamentele grenzen van
atomaire afmetingen te naderen. Naar verwachting zal de lithografie rond
2020 de kritieke fase bereiken waarna verdere verkleining onmogelijk
wordt. Tegelijk werkt men dan ook aan het atoom voor atoom of molecuul
voor molecuul opbouwen van materialen in gewenste patronen. Inmiddels
zijn beide aanpakken zover gevorderd – we kunnen steeds grotere
structuren bouwen en steeds kleinere structuren schrijven – dat ze elkaar
qua afmetingen in de nabije toekomst zullen gaan raken.
Dit boekje poogt een overzicht te geven van de
belangrijkste resultaten van het omvangrijke
onderzoeksprogramma NanoNed. Wie deze
publicatie leest, krijgt een idee van wat de
wetenschap in zes jaar tijd kan bereiken als er
sprake is van een ware samenwerking vanuit
een gemeenschappelijke visie, gebaseerd op
wetenschappelijke kwaliteit en een solide
financieel fundament.
6
Inleiding
Nanotechnologiewerkt met struc -turen die tachtig -duizend keerkleiner zijn dan dediameter van eenmenselijke haar.Op deze foto isnanodraad te zienwaarin een licht -straal om eenmenselijke haarheendraait.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:13 Pagina 6
7
Inleiding
Totaal andere wereld Flagshipcaptain Advanced Nanoprobing Sylvia Speller van de Radboud Universiteit
Nijmegen is heel duidelijk over haar fascinatie voor nanotechnologie: 'Voor mij persoonlijk
ligt de uitdaging van de nanowetenschap juist in het feit dat het zo klein is dat je het niet
kunt zien. Het is mind boggling. De nanowereld is heel anders dan de wereld die we
kennen. Je hebt niet of
nauwelijks te maken met
zwaartekracht, maar je leeft
in een wereld die geregeerd
wordt door quantummechanica en Van-der-Waalskrachten. Je kijkt indirect, en je moet dus
goed nadenken over wat datgene wat je ziet betekent. De nanowetenschap is een
denkcultuur, en dat spreekt mij enorm aan. Het mooie van de samenwerking binnen zoiets
als NanoNed is dat je met gelijkstemde zielen bent, die allemaal op dat niveau kunnen en
willen nadenken. In
feite maakt het ook
niet uit of je nu kijkt
met elektronen, ionen
of een krachtmicro -
scoop. De nanofysische
effecten en de
gevoeligheid van je
meetinstrument zijn
soortgelijk.'
‘De nanowetenschap is een denkcultuur, dat spreekt mij enorm aan.’
Als je steeds gedetailleerder naar een structuur kijkt, wordt het steeds moeilijker om goed te interpreterenwaar je naar aan het kijken bent. Zo is deze ‘kustlijn’ in feite een elektronen microscopische opname van eenkunststof stempel voor microcontact printen, gemaakt door een polymere film te smelten tussen eenglasplaatje en een plak silicium met daarop een lijnenpatroon.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:13 Pagina 7
Inleiding 4
Hoofdstuk 1. 11
In den beginne...1.1 Geschiedenis van nanotechnologie 12
1.2 Geboorte van een nationaal samenwerkingsverband 15
1.3 Keuzes voor maatschappelijke impact en faciliteiten 20
1.4 Organisatie en bestuursstructuur 24
1.5 Terug naar 2003 25
Hoofdstuk 2. 33
Vlaggenschepen in de nanowereld2.1 Organisatie 34
2.2 Flagships 36
2.3 Infrastructuur 44
2.4 Technology Assessment 45
Hoofdstuk 3. 47
Kennis van het kleine3.1 Maken 49
3.1.1 Materialen 49
3.1.2 Instrumenten 53
3.1.3 Fabricage 58
3.1.4 Bouwen met atomen en moleculen 63
3.2 Meten en karakteriseren 67
3.3 Begrijpen 71
3.3.1 Rekenen met quantummechanica 71
3.3.2 Licht in gaatjes persen 76
3.3.3 Leven op nanoschaal 79
3.3.4 Individuele moleculen 82
3.4 Manipuleren 84
3.4.1 Onzichtbaar weinig vloeistof 84
3.4.2 Spintronica 88
3.5 Technology Assessment 93
8
Inhoud
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:13 Pagina 8
Hoofdstuk 4. 99
Rendement4.1 Neus voor toepassing 100
4.2 Demonstratiemodellen 104
4.3 Nieuwe bedrijven 106
4.4 Faciliteiten voor Nederlands bedrijfsleven 109
4.5 Kennis en kunde in knappe koppen 110
Hoofdstuk 5. 115
Midden in het leven5.1 Lezingen, optredens en artikelen 117
5.2 Netwerk en naamsbekendheid 119
Hoofdstuk 6. 125
Hoe nu verder?6.1 Onderzoekslandschap voor de toekomst 126
6.2 Wat gaan we nog ontdekken? 130
6.2.1 Diep in een materiaal kijken 131
6.2.2 Basismateriaal gezocht 132
6.2.3 Herbruikbare stempels 132
6.2.4 Ultieme controle 133
6.2.5 Weg vinden in woud van signalen 134
6.2.6 Quantumcomputing leidt tot fundamenteel
nieuwe dingen 138
6.2.7 Brandstof uit zonlicht, onverwoestbare
lampen en computers op licht 139
6.2.8 Grote vragen uit biologie 140
6.2.9 Van individuele moleculen naar functionele
microkanalen 142
6.2.10 Diagnostiek met een mobieltje 142
6.2.11 Spinnend plastic 145
6.2.12 Patenten, regelgeving en trends 146
6.3 Tot slot 147
Mensen in NanoNed 150
Verklarende woordenlijst 154
Illustratieverantwoording 162
9
Inhoud
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:13 Pagina 9
Richard Feynman, grondlegger van nanotechnologie
10
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:13 Pagina 10
In den beginne…
11
11. In den beginne
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:13 Pagina 11
1.1 Geschiedenis van nanotechnologie
Nanotechnologie is min of meer begonnen met een fameuze toespraak
van Nobelprijswinnaar Richard Feynman. In een visionaire lezing van 29
december 1959 op Caltech sprak hij onder de titel
‘There’s plenty of room at the bottom’ over de toen
alleen nog gedroomde mogelijkheid om structuren
molecuul voor molecuul, of zelfs atoom voor atoom,
op te bouwen.
Het woord nanotechnologie zelf werd voor het eerst in
1974 gebruikt door Norio Taniguchi van de
Universiteit van Tokyo, maar het duurde tot de
ontwikkeling van de rastertunnel microscoop
(Scanning Tunneling Microscope, STM) in 1981 door
Heinrich Rohrer en Gerd Binnig van IBM voordat het
daadwerkelijk mogelijk werd enkele atomen af te beelden en te
manipuleren.
Bij beleidsmakers en financiers is nanotechnologie wereldwijd op de
kaart gezet door oud-president van de Verenigde Staten Bill Clinton. In
1999 verklaarde hij in een toespraak voor het Amerikaanse Congres
nanotechnologie tot dé technologie van de 21ste eeuw. In een lezing op
Caltech in januari 2000 kondigde hij vervolgens een grootschalig
onderzoeksprogramma, het ‘National Nano Initiative’, aan met een
budget van 470 miljoen Amerikaanse dollar.
In Nederland was eind jaren negentig van de vorige eeuw op verzoek van
de Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT) een inventarisatie1
uitgevoerd waar de kansen voor Nederland op dit terrein lagen.
Dat nanotechnologie in opkomst was, ging ook aan de Nederlandse
maatschappij niet ongemerkt voorbij. Journalist Peter van Lonkhuyzen
schreef al in 2001 in het tijdschrift Management Team een overzichts -
artikel waarin hij betoogde dat het ook voor de leek van belang was te
weten wat nanowetenschap en -technologie nu eigenlijk inhoudt, want:
‘Geleidelijk rukt nanotechnologie op in de wereld om ons heen, hoewel
we het nauwelijks in de gaten hebben.’
12
1 Nanotechnology, Towards a molecular construction kit. Athur ten Wolde
Volgens de over -levering stondnatuurkundigeRichard Feynmanaan de wieg vande nanotech -nologie.
1. In den beginne
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:13 Pagina 12
Floppy en HD-televisieToen de Stichting Toekomstbeeld der Techniek in 1998 haar verkennend
rapport uitbracht over het toen net opkomende veld van nanowetenschap
en nanotechnologie, had men nog geen flauw idee wat de toekomst zou
brengen. In een voorzichtige prognose wordt gesproken over
mogelijkheden van ‘20 gigabyte geheugen op een 3,5 inch floppy’ binnen
tien jaar. Die tien jaar zijn verstreken. Inmiddels is al een hele generatie
opgegroeid die geen idee meer heeft wat een floppy überhaupt was.
Diezelfde snelle vooruitgang is ook op andere terreinen bereikt. Voor HD-
televisie, die nu bijna iedereen in zijn woonkamer heeft, voorzag men in
hetzelfde rapport een ontwikkeltijd van tien tot twintig jaar.
In het afgelopen decennium heeft de nanowetenschap internationaal een
grote vlucht genomen. Nanotechnologie dringt op alle fronten het
dagelijks leven binnen. In autolakken, medicijnen, zonnecellen, en zelfs in
zoiets alledaags als antizweetsokken... Nederland speelde in die
ontwikkeling een grote rol. Niet in
de laatste plaats door het groot -
schalige nationale onderzoeks -
programma NanoNed, dat –
inclusief zijn voorloper Nanoimpuls – gedurende zes jaar 235 miljoen euro
investeerde in onderzoek op dit terrein.
Het STT-rapport had weliswaar geen idee van de specifieke toepassingen
die nu op de markt zijn, maar voorspelde toch een glorieuze toekomst voor
dit ontluikende vakgebied, en adviseerde dan ook er stevig in te
13
Floppy disksIn het begin vandit milleniumwaren USB-sticks,flashkaarten ensmartphones nogletterlijk onvoor -stel baar. Mendroomde wel vangrotere opslag -capaciteit, maardan op oude r -wetse floppy disks.
Nanotechnologie dringt op alle fronten het dagelijks leven binnen.
1. In den beginne
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:13 Pagina 13
14
STT-rapport: ‘time to market’enabling product area product example time to market
technology (years)
lithography electronics chips with 25 million 5
transistors/cm2
nanomaterials optics scratch-resistant spectacles 0-5
technology catalysts photocatalytic air purifier 0-5
energy organic solar cell 5-15
automobile industry corrosion protection 5-10
sensors smoke detectors 0-5
medicine biocompatible materials 5-10
cutting tools ultrastrong tools 5-10
aerospace industry high-performance parts 5-10
building industry high-performance parts 5-10
electronics resistors and varistors 5-10
optoelectronics high-definition 10-20
television screens
military fast-burning powders 5-10
molecular medical biochip arrays 0
nanotechnology drug carrying liposomes 10-20
biomolecular sensors 10-20
electronics smart cards 5-10
flat panel displays 5-15
biomolecular processing chips 20-30
materials fullerenes 0
catalysts dendrimers 5-15
energy molecular solar cells 5-15
molecular machines molecular assemblers 20-30
scanning probes nano-microscopes tunneling, force and near-field 0
electronics 20-gigabyte memory 1-10
on a 3.5-inch floppy
Bijlage uit het STT-rapport uit 1998 met voorspelde 'time to market' van verschillende technologieën.
1. In den beginne
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:13 Pagina 14
investeren: ‘De nanotechnologie bevindt zich nog in haar prille jeugd.
Onderling afgestemde onderzoeksinspanningen zijn nodig om haar inderdaad
te ontwikkelen tot een sleuteltechnologie voor de 21ste eeuw, waarbij vaste-
stoftechnologie en biotechnologie zullen worden overtroffen. De toenemende
beheersing over de rangschikking van
atomen zal nieuwe mogelijkheden
scheppen op alle gebieden, van
duurzame tot militaire producten. Veel
materialen, elektronica, en medische toepassingen zullen binnen twintig jaar
op de markt verschijnen. Op middellange termijn kunnen ook meer
sensationele producten zoals zelfreinigend textiel worden verwacht.’
1.2 Geboorte van een nationaal samenwerkingsverband
Dit STT-rapport was een van de aanleidingen voor de Nederlandse wetenschap
om zich hard te maken voor grootschalige investeringen in nanotechnologie.
NanoNed is formeel van start gegaan in 2004 als grootste project binnen het
toenmalige Bsik (Besluit Investe ringen Kennisinfrastructuur, voorheen ICES-
KIS), een regeling van het ministerie van Economische Zaken (inmiddels
EL&I). De eerste plannen werden echter al in 2001 gemaakt. Hans Mooij, een
van de initiatiefnemers van het voorstel, vertelt hoe het begon: ‘De KNAW
zocht suggesties voor een programma voor grote onderzoeksuitgaven. Ze
peilde onder haar leden, waar David Reinhoudt van de
Universiteit Twente, George Robillard van de Rijksuni -
versiteit Groningen en ik vanuit de Technische Universiteit
Delft er drie van waren. Wij zeiden meteen dat
nanotechnologie zich goed zou lenen voor zo’n
grootschalige aanpak. We hebben toen in twee A4tjes een
beeld geschetst van wat zo’n programma zou kunnen
inhouden. Vanaf het begin hebben we een flinke investering
in infrastructuur bepleit, naast een behoorlijke som geld
voor onderzoek. In eerste instantie hadden we drie centra
voorgesteld, niet geheel toevallig Delft, Twente en
Groningen. Na twee jaar aanloopfase is dat uiteindelijk
uitgegroeid tot het nationale programma NanoNed.’
David Reinhoudt, voorman van het eerste uur, zegt over die
beginperiode: ‘Internationaal was de opkomst van de nano -
15
De Sony walkman was eind vorige eeuween hippe gadget.
'De nanotechnologie bevindt zich nog in haar prille jeugd.'
1. In den beginne
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 15
16
Besturen met de voeten in de kleiReinder Coehoorn is Research Fellow bij Philips Research,
deeltijdhoogleraar bij de Technische Universiteit
Eindhoven en sinds 2006 lid van de Bestuursraad van
NanoNed. 'Onze rol als bestuursraad was eigenlijk die van
toezichthouder,' zegt hij. 'Wij namen de
sleutelbeslissingen, terwijl het bestuur van NanoNed de
dagelijkse leiding had.' Alle consortiumpartners waren in
de bestuursraad vertegenwoordigd. Deze delegatie werd
aangevuld met enkele observatoren vanuit aanpalende programma's zoals MicroNed.
Coehoorn noemt zonder aarzeling netwerkvorming binnen Nederland de belangrijkste
opbrengst van het programma. 'NanoNed heeft voor het eerst mensen vanuit verschillende
disciplines, zoals fysica, chemie en materiaalkunde, bij elkaar gebracht. Dat was een
fundamentele stap, die zeer goed is uitgepakt. Voorheen hield iedereen zich bezig met zijn
eigen kleine stukje onderzoek, in zijn eigen gebouw, met zijn eigen methodes. NanoNed
bracht deze specialisten onder één nationaal dak, en liet hen intensief samenwerken. De
publicaties, patenten en
overige behaalde resultaten,
bewijzen het succes van deze
aanpak.' Een andere
fundamentele stap was volgens de bestuurder de betrokkenheid van Philips. 'Dat was echt
vernieuwend, zeker in een programma dat zo gericht was op fundamenteel onderzoek. En
ook dat is goed uitgepakt. NanoNed heeft bewezen dat het mogelijk is om een waarlijke
privaat-publieke samenwerking op te zetten.'
NanoNed fungeerde als een opstap naar nog grotere initiatieven, zegt de
Philipsonderzoeker. 'Ik denk vooral aan NanoNextNL, waarbinnen wordt voortgebouwd op
de sterktes van NanoNed en van het aanpalende MicroNed.' Ook binnen NanoNextNL zijn
weer een paar bepalende keuzes gemaakt, vindt Coehoorn. 'Zo hebben we het programma
nog breder getrokken, en meer disciplines erbij gehaald. Dat kwam deels voort uit een
verzoek van de overheid, die wilde dat we ons zouden richten op de applicatiegebieden
energie, nanomedicine, voedsel en water. Zo hebben we de betrokken
onderzoeksgemeenschap nog verder uitgebreid. Daarnaast biedt het programma ook meer
verdieping. De hardcore technologie heeft er een sterkere rol in gekregen.'
'NanoNed bracht specialisten onder één nationaal dak.'
1. In den beginne
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 16
technologie aanleiding tot coördinatie en instituutsvorming. Na een
verzoek daartoe door de KNAW namen wij gedrieën in 2001 het initiatief
om te komen tot het Bsik-voorstel “Nanotechnologie”. Later sloten
anderen zich aan bij ons initiatief om te komen tot het uiteindelijke
NanoNed consortium.’2
George Robillard licht toe hoe dit ging: ‘Oorspronkelijk was de vraag van de
KNAW om een beleidsstuk te maken over de toekomst van nanotechno -
logie en nanowetenschap in Nederland. Er lag al een stuk van Hans Mooij
en David Reinhoudt. Hun
thuisbases Delft en Twente
hadden in het begin van dit
millennium al een aantal
instituutachtige activiteiten op
dit terrein. Groningen was wat korter bezig, maar had qua activiteiten wel
hetzelfde niveau. We hebben toen gedrieën de beste manier gezocht om dit
ontluikende onderzoeksterrein nationaal te profileren en te versterken.’
‘Uiteindelijk werd het geen beleidsstuk, maar een subsidieaanvraag,’
vervolgt Robillard. ‘We zagen al wel aankomen dat het slimmer was om
gezamenlijk geld te vragen voor een grootschalig initiatief, dan dat we
elkaar zouden beconcurreren voor kleinere projecten. Vanuit Delft, Twente
en Groningen hebben we vervolgens onze blik verbreed. In de loop van de
tijd bleek dat als we alleen onze eigen onderzoeksonderwerpen zouden
meenemen, dat we dan sterke onderzoeksgroepen buiten de boot zouden
laten vallen. Toen besloten we om de zaak nationaal te versterken. We
hebben alle universiteiten benaderd, en iedereen die positief reageerde
17
Coehoorn is zeker geen onbekende in het Nederlandse nanolandschap. Hij was onder
andere lid van de FOM-adviescommissie voor de nanofysica, nam deel aan de
voorbereidingscommissie voor de Strategische Research Agenda Nanotechnologie, en
schreef als stuurgroeplid mee aan de plannen voor NanoNextNL. Maar vooral staat hij
bekend als uitstekend onderzoeker op dit terrein. Ook binnen NanoNed was zijn bemoenis
niet alleen bestuurlijk. 'Ik was onder andere als onderzoeker betrokken bij een
NanoNedproject, en ben lid geweest van een gebruikerscommissie bij een ander onderzoek
binnen het programma.' Coehoorn raadt het iedereen aan om zelf op de werkvloer actief te
blijven. 'Dan zie je tenminste hoe je beslissingen in de praktijk uitwerken.'
'Vanuit Delft, Twente en Groningen hebben we onze blik verbreed.'
1. In den beginne
2 Moleculaire Engineering, Synthese en Analyse. Afscheidscollege David Reinhoudt, UT, 13 sept. 2007
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 17
deed mee met het programma. Daarnaast was Philips vanaf het begin heel
geïnteresseerd en betrokken.’
Huub Salemink, vice-voorzitter van het consortium, voegt toe: ‘We hebben
alle Colleges van Bestuur aangeschreven, en gevraagd of ze hierin wilden
participeren. Dat betekende overigens dat zij de helft van het budget zelf
zouden moeten bijdragen. Uiteindelijk zeiden zeven universiteiten ja. Met
Philips en TNO vormden we samen het uiteindelijke consortium.’
Het programma zou worden onderverdeeld in verschillende aandachts -
gebieden, flagships genaamd. Om tot de uiteindelijke elf onderzoeks gerichte
flagships te komen, dienden alle partners voorstellen in. Dit leidde tot
vierhonderd projectvoorstellen
voor promovendi. Het
consortium heeft deze
voorstellen door buitenlandse
referenten laten beoordelen op wetenschappelijke inhoud, en op kansen
voor innovatie en industriële applicatie. Hieruit volgde een lijst met
projecten die wetenschappelijke kwaliteit hadden, en ook gerede kans op
toepassing binnen de industrie en maatschappij. Zo werd voortgebouwd op
bestaande excellentie, en zijn ook
nieuwe kansrijke gebieden
geïdentificeerd. In overleg met de
betrokken hoogleraren zijn de
uiteindelijke flagships benoemd.
Op deze manier kwam in een
zorgvuldig proces het uiteindelijke
NanoNed tot stand. Omdat er zoveel
mensen en instellingen betrokken
waren bij het voorstel, en er meer dan
vierhonderd projecten beoordeeld
moesten worden, kende het
vormgeven van het uiteindelijke
programma een lange doorlooptijd.
Dit proces kreeg een steun in de rug
toen het ministerie van Economische
Zaken uit de zogeheten kennisimpuls
18
Zo werd voortgebouwd op bestaande excellentie, enzijn ook nieuwe kansrijke gebieden geïdentificeerd.
1. In den beginne
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 18
19
Ondernemend klimaat scheppenOm de aansluiting tussen het onderzoek en het bedrijfsleven te
maken, stelde het NanoNedbestuur een Industriële Adviesraad in.
Vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, variërend van grote
bedrijven als DSM en Shell tot mkb'ers als Bronkhorst High-Tech B.V.
en C2V, kwamen tweemaal per jaar bijeen om adviezen te geven over
de valorisatie van het onderzoek. Voorzitter van dit orgaan was
Frank de Jong, directeur Research & Development bij FEI company,
een bedrijf dat elektronenmicroscopen ontwikkelt. 'Toen NanoNed
startte, was ik een van de referenten uit het vakgebied die het
programma beoordeelden. Vervolgens werd ik gevraagd zitting te
nemen in de Industriële Adviesraad.'
Deze raad richtte zich met name op het stimuleren van het gebruik van de resultaten van
NanoNed. 'Wetenschappelijk gezien zat het met NanoNed wel goed, wij keken vooral hoe we
er meer voor konden zorgen dat de resultaten ook een economisch vervolg zouden krijgen.
Het Valorisation Platform dat later
werd ingesteld had een meer
uitvoerende taak, en werd door
ons van adviezen voorzien.'
Een van de speerpunten die de
Adviesraad formuleerde was het
scheppen van een ondernemend klimaat binnen het programma. Hiertoe is een aantal
cursussen aangeboden aan de onderzoekers. De Jong: 'Er moest een cultuur ontstaan waarin
promovendi en stafleden actief bezig waren met de mogelijke economische gevolgen van hun
onderzoek. NanoNed was een erg academisch gericht programma. Behalve Philips, dat
participeerde, waren de andere bedrijven vooral passief betrokken.' Die participatie is in
opvolger NanoNextNL veel groter volgens De Jong, die lid is van de Executive Board van dit
programma.
Frank de Jong is een drukbezet man. Waarom heeft hij hiervoor tijd vrijgemaakt? 'Bedrijven
kunnen niet al het onderzoek en alle ontwikkeling binnen de eigen muren doen. Het is voor
ons belangrijk om in dit soort programma's te participeren om nieuwe ideeën op te doen en
nieuwe mensen te leren kennen. Zo ontstaan nieuwe samenwerkingsverbanden. En goede
promovendi kunnen we soms meteen een baan aanbieden. Daarnaast hoop je als bedrijf ook
mee te kunnen sturen aan zo'n programma. Je kunt academisch uitdagende onderzoeks -
vragen aandragen op terreinen die voor het bedrijf op de lange termijn interessant zijn.'
‘Er moest een cultuur ontstaan waarinpromovendi en stafleden actief bezigwaren met de mogelijke economische
gevolgen van hun onderzoek.’
1. In den beginne
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 19
als voorschot het NanoImpulsprogramma toekende. De meest uitgekristalli -
seerde onderdelen van het NanoNedprogramma in wording gingen van start
met een subsidie van 50 miljoen gulden (ongeveer 22 miljoen euro) voor
investeringen en projecten binnen de clusters fluidics, fotonica, instrumen -
tatie en spintronica. Robillard: ‘NanoImpuls was in wezen een apart onder -
deel van NanoNed waarbinnen we de clusters van activiteiten die het meest
volwassen waren samenbrachten.’ ‘Een droomstart,’ aldus Reinhoudt.
Ondertussen kreeg het programma van NanoNed zijn vorm en het definitieve
subsidievoorstel werd ingediend. Reinhoudt: ‘Het waren zeer hectische
tijden. Het doel was helder, de beste onderzoekers te financieren om
nanotechnologisch onderzoek te doen.’ In 2003 volgde de honorering van het
voorstel, in 2004 konden de onderzoekers van start.
1.3 Keuzes voor maatschappelijke impact en faciliteiten
Meteen in de beginperiode van het opstellen van het nationale
nanoprogramma zijn twee opvallende keuzes gemaakt. De eerste keuze was
om een apart deelprogramma te starten onder de naam Technology
Assessment dat zich bezig zou houden met de maatschappelijke impact van
het nano-onderzoek. Flagshipcaptain Arie Rip: ‘Toen de plannen voor
NanoNed gemaakt werden, kwam David Reinhoudt naar me toe met de vraag
of ik een plan wilde opstellen voor een Technology Assessment component
binnen het programma. Hij had
gezien dat in de VS bij het Humane
Genome project vanaf het begin
aandacht was voor ethische,
juridische en sociale aspecten van
de nieuwe technologie, en wilde
datzelfde model ook in het
grootschalige nanotechnologie -
programma inbouwen. Dat was
overigens een visionaire stap, die
geheel tegen de heersende praktijk
in Nederland inging. Doel van dit
Technology Assessment kon zijn
het overbruggen van de kloof tussen ELSA (Ethical, Legal and Societal
Aspects) en innovatie.’
20
Artist impressionNanolab Delft.
1. In den beginne
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 20
Een andere bepalende stap was het besluit om uiteindelijk bijna veertig
procent van het totale budget te reserveren voor investeringen in
infrastructuur – specialistische apparatuur om nanostructuren te
kunnen maken, bestuderen en manipuleren. Hiermee wilde men een
nationale faciliteit van wereldklasse realiseren. In eerste instantie
betekende dit een forse impuls van meer dan tachtig miljoen euro via het
zogeheten NanoLabNL op een zeer beperkt aantal locaties. Daarnaast
deed het programma een verdere investering van bijna twintig miljoen
euro in kleinschaliger faciliteiten (kort aangeduid als WENA, voor
Wageningen, Eindhoven, Nijmegen en Amsterdam, de plaatsen waar de
faciliteiten zouden komen).
Emile van der Drift, flagshipcaptain van NanoLabNL, vertelt hierover:
‘Nanotechnologie is een dure tak van sport. Er zijn grote investeringen
nodig voor infrastructuur om nieuwe concepten te ontwikkelen en
verder technologisch onderzoek mee te kunnen doen. We hebben in
eerste instantie gekozen voor een beperkt aantal locaties in Nederland
waar kostbare faciliteiten gerealiseerd zouden worden, die samen als
nationale faciliteit zouden fungeren.’
21
Veelal zijn vacuümopstellingen nodig om de fysische verschijnselen op nanoschaal onverstoord tekunnen bestuderen.
1. In den beginne
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 21
‘Vanwege het langetermijnbelang, verder strekkend dan de looptijd van
Nanoned, is een speciaal consortium gevormd, NanoLabNL geheten. Hierin
participeerden vier partijen en Philips. Samen hebben we de spelregels
besproken en een overeenkomst gesloten hoe we dit zouden aanpakken. In
totaal ging het om een investering van tachtig miljoen euro, waarvan iets
meer dan de helft werd bijgedragen door de verschillende partners zelf. We
legden vast hoe we de toegankelijkheid wilden regelen, hoe we kosten
zouden verrekenen en hoe we continuering voor de lange termijn zouden
garanderen. In principe was NanoLabNL als onderdeel van NanoNed
namelijk bedoeld als investering voor zes jaar, maar we wilden vanaf het
begin al zorgen dat Nederland hier langer van zou kunnen profiteren.
Daarom hebben we samen de spelregel geïntroduceerd dat voor elk miljoen
dat we investeerden, we gedurende tien
jaar jaarlijks één procent van die som in
een herinvesteringsfonds zouden
stoppen. Zo hebben we inmiddels na
zes jaar zes procent van de oorspronkelijke som opgebouwd als opstapje
voor nieuwe investeringen. Dat is voor zover ik weet een unieke aanpak bij
dit soort grote investeringsprogramma’s.’
ExpertsVan der Drift vervolgt: ‘We stelden vast dat elke locatie dezelfde
basisexpertise nodig had, maar dat we daarbuiten zouden kiezen voor
experttechnieken op bepaalde locaties. Zo is het Kavli Nanolab van de
Technische Universiteit Delft gespecialiseerd in het schrijven met
elektronenbundels, en in het werken met geavanceerd plasma-etsen. Het
MESA+ Nanolab Twente is bijvoorbeeld expert in het groeien van complexe
materialen op nanoschaal en in diverse analysetechnieken. Toen we
begonnen, was MESA+ ook de expert op het terrein van nanoimprint, het
stansen van nanostructuren. Dat is inmiddels een standaardtechniek
geworden, die op meerdere locaties wordt beheerst. In het Zernike Nanolab
Groningen moet je bijvoorbeeld zijn als je heel gecontroleerd complexere
organische moleculen wilt kunnen groeien en deze wilt karakteriseren met
diverse vormen van spectroscopie. TNO tenslotte is erg sterk op het terrein
van nano-instrumentatie, bijvoorbeeld in de nanofotonica en in het
analyseren en bestrijden van minuscule contaminatie in vacuüm.’
Laatstgenoemd onderwerp speelt een vitale rol in de ontwikkeling van de
volgende generatie lithografie voor de fabricage van computerchips.
22
'We wilden vanaf het begin zorgen datNederland hier langer van zou profiteren.'
1. In den beginne
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 22
Van der Drift benadrukt dat het geld niet alleen in
apparaten is gaan zitten. ‘We zeiden meteen al dat
we niet alleen zouden investeren in apparatuur,
maar ook in de opbouw en het delen van kennis.
Rond de verschillende faciliteiten van NanoLabNL
zijn experts aangesteld die de gebruikers behulp -
zaam zijn bij het oplossen van problemen. Zo hebben
we in Delft twee mensen in dienst die zich volledig
richten op de techniek van het elektronenbundel -
schrijven. Volledig, dat wil zeggen technisch,
technologisch en wat software betreft. Zij volgen de
ontwikkelingen in het veld, zorgen voor tijdige
updates, houden de planning bij wanneer welk
onderdeel aan vervanging toe is en zoeken in het
algemeen de grenzen van de apparatuur op. Maar
ook assisteren zij onderzoekers bij het interpreteren
van schrijfresultaten, en het verklaren van onbegre -
pen afwijkingen in geschreven patronen. Je moet je
voorstellen: er zijn inmiddels meer dan tweehonderd
mensen die de Kavli Nanolab apparatuur gebruiken.
Die komen hier binnen met één doel, een nano -
patroon maken, en willen dan weer zo snel mogelijk
terug naar hun lab voor het eigenlijke nano-
onderzoek. Zij hebben en nemen de tijd niet om zich
helemaal in de details van de fabricagetechniek te
verdiepen. Als er dus tijdens het gebruik van de
apparatuur iets onverwachts gebeurt, heb je die
experts hard nodig. Wat is er gebeurd? Heeft dit te
maken met het instrument, of is er een fysisch of
chemisch proces op gang gebracht dat interessant is
om te onderzoeken? Onze technici helpen daarom
niet alleen tijdens het gebruik van de apparatuur,
maar geven ook cursussen en workshops, om te
laten zien wat er technologisch mogelijk is in het
NanoLab,’ sluit Van der Drift af.
23
Het MESA+ Nanolab Twente.
1. In den beginne
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 23
NanoLabNL is in alle opzichten een nationale faciliteit. De expertise is dus niet
alleen toegankelijk voor de samenwerkende partijen binnen NanoNed, maar
ook voor onderzoek bij andere universiteiten en instituten en voor externe
partijen. NanoLabNL hanteert een zeer gebruiksvriendelijk onderzoekstarief
naast het commerciële tarief. Onderzoekers hoeven alleen de werkelijke kosten
te betalen die ze maken door het gebruik van de faciliteit. Dus het gebruik van
cleanroompakken, de schone lucht tijdens hun werk, het verbruik van chemi -
caliën en andere materialen, van elektriciteit... Personeelskosten en de
afschrijving van apparatuur en laboratorium worden in het onderzoekstarief
niet doorberekend.
NanoLabNL is echt gericht op technologie, de kunst van het maken. Naast
NanoLabNL is er ook geld gereserveerd voor speciale faciliteiten, die met name
bij verschillende onderzoeksgroepen zelf nodig waren voor bijvoorbeeld
analyse en karakterisatie van optische, magnetische en organische
nanostructuren. Dit is uiteindelijk een apart flagship geworden, WENA (voor
Wageningen, Eindhoven,
Nijmegen en Amsterdam).
1.4 Organisatie enbestuursstructuur
De uitkomst van alle
overleggen, consultaties
binnen het veld, en oordelen
van de buitenlandse referenten
was een programma met een
totale omvang van 235 miljoen
euro. De helft van dit bedrag
werd bijgedragen door de
partners in het aanvragende
consortium. Dit consortium
bestond uit MESA+ van de
Universiteit Twente, het Kavli
instituut voor Nano science van
de Technische Universiteit
Delft, het Centre for Nano
Materials van de Technische
24
1. In den beginne
BioMade / Zernike Institute University of Groningen
MESA+ University of Twente
HIMSUniversity of Amsterdam
IMMRadboud University Nijmegen
PhilipsEindhoven
CNMEindhoven University of Technology
Kavli InstituteDelft University of Technology
TNO Science & IndustryDelft
BioNTWageningen UR
Utrecht University Leiden University
AMOLF Amsterdam
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 24
Universiteit Eindhoven, BioMade/Zernike instituut for Advanced Materials
van de Rijksuniversiteit Groningen, BioNT van de Wageningen Universiteit,
het Van ‘t Hoff instituut van de Universiteit van Amsterdam, TNO en Philips.
Dit consortium werkte nauw samen met het FOM-Instituut voor Atoom- en
Molecuulfysica (AMOLF), en enkele groepen van de Universi teit Utrecht en
de Univer siteit van Leiden.
Binnen het programma waren ongeveer vie rhonderd onderzoekers aan het
werk. Om de samenhang in het programma te bewaken, werd een bestuur
be noemd. Dit bestuur kreeg van alle partners het mandaat om beleid te
maken, individuele projecten toe te kennen en besluiten te nemen over de
organisa tie van het programma. Als controlerend orgaan werd ook een
bestuursraad geformeerd. Daarnaast werd een industriële adviesraad
geïnstalleerd, die het bestuur adviseerde over de valorisatie van het
onderzoek dat binnen NanoNed werd uitgevoerd.
Het proces van zelfselectie plus de keuze om te investeren in Technology
Assessment en faciliteiten leidde tot de flagships Advanced Nanoprobing,
BioNano Systems, Bottom-up Electronics, Chemistry and Physics of Indivi -
dual Molecules, NanoElectronic Materials, NanoFabrication, NanoFluidics,
NanoInstrumentation, NanoLabNL, NanoPhotonics, NanoSpintronics,
Technology Assessment, WENA en Quantum Computation. In hoofdstuk 2
komt kort aan de orde wat de hoofdonder werpen van deze flagships waren.
1.5 Terug naar 2003
In de factsheet3 die SenterNovem (inmiddels Agentschap NL)
bij de start uitbracht over de verschillende gehonoreerde
Bsikprojecten, verwoordt voorman David Reinhoudt de
ambities van het programma als volgt: ‘We zien in 2010 een fors
aantal start-ups en we hebben dan regelmatig gepubliceerd in
toptijdschriften als Science en Nature. Op Europese schaal heeft
Nederland over vijf jaar een goede positie verworven. We hopen
een structurele financiering te hebben gevonden voor
onderzoek naar nanotechnologie, bijvoorbeeld in de vorm van
een technologisch topinstituut of via een nationaal
regieorgaan. En last but not least is dan de hokjesgeest
verdwenen en praten aio’s uit allerlei disciplines met elkaar.’
1. In den beginne
3 Bsik programma NanoNed, factsheet SenterNovem
Don Eigler van IBM wist alseerste ter wereld op atomaireschaal structuren te bouwen,door IBM te spellen met indivi -duele xenon atomen. Dezeafbeelding is gemaakt door IBMCorporation.
25
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 25
Verderop in deze publicatie blijkt in hoeverre deze ambities bewaarheid
zijn. Maar eerst even kort terug naar 2003. Wat was er toen mogelijk? En
wat waren de grote vragen?
In het begin van dit millennium, dus voor de start van NanoNed,
besloegen de activiteiten op het gebied van nanotechnologie in Nederland
ruwweg vier hoofdgebieden: nanoelektronica, nanomaterialen,
moleculaire nanotechnologie, en microscopen met een oplossend
vermogen op nanoschaal. Vakgebieden als nanofotonica, nanospintronica,
en nanofluidics waren veelbelovend, maar stonden nog in de
kinderschoenen. Gebaseerd op de aanwezige expertise en infrastructuur,
richtte het programma NanoImpuls, dat feitelijk een voorschot nam op
zijn grote broer NanoNed, zich op vijf gebieden: nanofluidics,
nanofotonica, nanospintronica, nano-instrumentatie en nanofabricage.
De betrokkenheid van het bedrijfsleven bij dit onderzoek was nog
minimaal. Men wilde hooguit bijeenkomsten van gebruikerscommissies
rondom onderzoeksprojecten volgen, maar van bijdragen in cash of in
kind was zelden sprake. De kennis die er was, was grotendeels
fundamenteel van aard.
26
1. In den beginne
EUV-machineASML.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 26
Schrijven, printen, stansen, bouwenWat was er zoal mogelijk in de tijd dat NanoNed begon? De halfgeleider -
industrie, met name een chipmachinefabrikant als het Nederlandse ASML,
was naarstig op zoek naar een nieuwe optische techniek om nog fijnere
structuren te schrijven. Er werd veel verwacht van het werken met extreem
ultraviolet licht, alleen kampte die techniek nog met veel problemen. Zo
bleek belichting met EUV-licht ervoor
te zorgen dat de spiegels die in zo’n
machine het licht naar het te
belichten patroon moeten leiden,
beslaan met een laag koolstof. Daarmee gaat de effectiviteit van die
spiegels heel snel omlaag, er gaat veel licht verloren dat niet meer wordt
weerkaatst. EUV was vooral een belofte, maar nog geen praktische
mogelijkheid.
Nanoimprinting, het stempelen van patronen op een oppervlak, was sterk
in opkomst. In de begintijd van NanoNed was het al mogelijk om met
warmte of licht structuren te schrijven in polymere lagen.
Bottom-up kon men rudimentaire structuren bouwen. Bekend zijn de
plaatjes van bedrijfslogo’s als dat van IBM, geschreven met enkele atomen.
De eerste publicaties over elektrische stroom door enkele moleculen –
moleculaire transistoren – verschenen sinds eind jaren negentig. Wilfred
van der Wiel, flagshipcaptain van Bottom-up Electronics, zegt daarover:
‘Rond 2003 was de stand van het vakgebied zo, dat het mogelijk was een
toppublicatie te scoren op basis van een zeer beperkt aantal werkende
structuren. Reproduceerbaarheid was een groot probleem. De
gepubliceerde data waren soms niet meer dan lucky shots. De opbrengst
aan werkende componenten was veel te laag, wat een goede karakterisatie
ervan enorm bemoeilijkte. Toen we startten met dit flagship wilden we de
succesrate verhogen door een systematische aanpak te kiezen. Daartoe
wilden we ook de expertise van fysici en chemici bundelen. Uiteindelijk
wilden we kunnen bepalen of je hier een solide technologie op kunt
baseren.’
Eerste blikkenHet daadwerkelijk zien van structuren met afmetingen van enkele
nanometers was sinds de uitvinding van de STM en later van de
27
1. In den beginne
EUV was vooral een belofte, maar nog geen praktische mogelijkheid.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 27
atoomkrachtmicroscoop (Atomic Force Microscope, AFM) dan wel
mogelijk, maar dat kon eigenlijk alleen goed in vacuüm. Metingen doen
onder andere omstandigheden, zoals het bestuderen van deeltjes in
oplossing, was nog erg moeilijk. Het realtime volgen van een chemische
reactie was ondenkbaar. Ook de positiebepaling was nog erg moeilijk. In
2003 kon je een meting doen op een oppervlak, je meettip terugtrekken,
en vervolgens diezelfde plek nooit meer terugvinden. STMs en AFMs
werken met een meetnaaldje van enkele nanometers, op een oppervlak
van enkele millimeters. Dat is een miljoen keer zo groot. Het is alsof je in
een willekeurige kamer van twee bij twee meter zit, en je zelf zonder
verdere aanwijzingen die plaats moet terugvinden op de kaart van
Europa.
Langzaam kwamen er ook technieken beschikbaar om naar individuele
moleculen te kijken. Maar die technieken kon je nog niet toepassen op
bewegende systemen, laat staan dat je bewegende systemen zou kunnen
manipuleren.
Onontgonnen terreinenHet begrip van fenomenen op de nanoschaal was groeiende. Zo waren er
op het gebied van de spindynamica – het beïnvloeden van de beweging
van de spin van een elektron – enkele verrassende experi menten
28
1. In den beginne
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 28
29
1. In den beginne
Nanodetector in heelal Een minuscule maar supergevoelige sensor helpt raadsels in de uithoeken van het heelal op
te lossen. De kosmische straling met de zogenaamde terahertzfrequenties die de sensor
detecteert bevat voor sterrenkundigen belangrijke nieuwe informatie over het ontstaan van
sterrenstelsels en planeten. NanoNedpromovendus Merlijn Hajenius ontwikkelde deze
sensor aan de Technische Universiteit Delft in intensieve samenwerking met het SRON
Netherlands Institute for Space Research.
De detector, ‘hot electron bolometer’ genaamd, is gebaseerd op het welbekende verschijnsel
dat de elektrische weerstand toeneemt zodra iets opwarmt. Door het gebruik van een
supergeleider is de detector extreem gevoelig en werkt hij voor straling die tot nu toe nog
niet zo goed te detecteren viel.
De detector werkt bij terahertzfrequenties waar astronomen, maar ook
atmosfeerwetenschappers, erg in geïnteresseerd zijn. De kern van de detector is een klein
stukje supergeleidend niobiumnitride dat aan beide uiteinden ingeklemd wordt door
schone supergeleidende contacten die op een constante temperatuur van min 268 °Celsius
(vijf graden boven het absolute nulpunt) gehouden worden.
Een minuscule gouden antenne vangt de terahertzstraling op en voert deze via de contacten
naar het stukje
niobiumnitride dat als
een extreem gevoelige
thermo meter werkt.
Een voorganger vanHajenius' sensor wordtgebruikt in de ALMA-telescoop (AtacamaLarge Millimeter/submillimeter Array).ALMA is een revolu -tionaire astronomischeinterferometer in Chili,die bestaat uit 66radioschotels variërendvan zeven tot twaalfmeter in diameter.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 29
geweest waar de
wetenschappelijke wereld
wel opgewon den van werd.
Het begrip ervan was echter
nog minimaal, en de
experimenten waren nog
heel eenvoudig. Het gedrag
van spins was al wel zover
begrepen dat er gewerkt
werd aan toepassingen
binnen MRAMs
(Magnetoresistive Random Access Memory), vaste computergeheugens die
gebruikmaken van het feit dat een spinnend of rondtollend elektron een
magneetveld veroorzaakt. Van die ontwikkeling werd veel verwacht. Ook
begon rond die tijd het idee van spin torque op te komen: het gebruiken
van een stroom elektronen die allemaal dezelfde spin hebben, om
magneten mee om te polen.
Binnen de zogeheten quantum computation – het gebruiken van
quantummechanische eigenschappen van nanodeeltjes of -structuren om
berekeningen uit te voeren – werden er verschillende sporen bewandeld.
Een van de mogelijkheden waren zogeheten flux qubits, ringetjes van
supergeleidend materiaal waar een elektrische stroom linksom, rechtsom
of links- en rechtsom tegelijk doorheen loopt. Er waren wat werkende
systemen gemaakt. Maar in 2002 was het moeilijk genoeg om met
nanofabricagetechnieken één flux qubit te maken, dat het enigszins deed.
Het opschalen van het systeem naar meerdere qubits, wat nodig is om er
daadwerkelijk mee te kunnen rekenen, was nog niet mogelijk.
Op het gebied van fotonica was er eigenlijk helemaal nog geen sprake van
nanotechnologie. Flagshipcaptain Albert Polman zegt daarover: ‘Bij de
start van NanoNed was nanofotonica een vreemde eend in de bijt.
NanoNed ging immers over nano, dus alles met afmetingen van een
nanometer. En dat terwijl het paradigma in de fysica altijd was dat nano en
licht niet samengingen. Licht kun je niet manipuleren op een schaal die
kleiner is dan zijn golflengte, dat wist iedere fysicus. We begonnen het
flagship dan ook met de fundamentele vraag: kunnen we licht misschien
toch wel op die schaal manipuleren? Toen we het voorstel schreven voor
30
1. In den beginne
De fluxqubit vanHans Mooij.In deze supergelei -dende ring loopt eenstroom van miljar denelektro nen tegelijker -tijd linksom enrechts om door hetmetaal.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 30
NanoNed dachten
we dat in de fotonica
vooral op het terrein
van fotonische
kristallen de grote
doorbraken te
verwachten waren.
Ook internationaal
werd daar veel van
verwacht. In
publicaties verschenen plaatjes van prachtige 3D-structuren die we
allemaal zouden gaan maken, en waarmee we licht op die schaal zouden
kunnen manipuleren.’
Ook het BioNanosystems flagship was vooral gestoeld op beloftes. Het
onderzoeksveld van de interactie tussen biologische systemen en
nanostructuren was begin jaren 2000 nog helemaal nieuw. Datzelfde
geldt voor de nanofluidics, de studie van vloeistoffen in nanoliters
hoeveelheden. Albert van den Berg, flagshipcaptain: ‘Toen NanoNed, of
eigenlijk haar voorloper NanoImpuls, rond 2003 begon, bestond het veld
van nanofluidics nog nauwelijks. Het flagship was een risicovolle keuze
voor een onderwerp dat veelbelovend was, en waarin allerlei nieuwe
fenomenen leken te
bestaan. Het flagship was
dus al vroeg in de
ontwikkeling van het
veld actief.’ Toch was het
een logische keuze om juist in Nederland hierin te investeren. ‘Een
belangrijke basis voor dit veld ligt in Nederland, onder andere vanuit de
MicroTAS-conferentie, een internationale wetenschappelijke
conferentie over geminiaturiseerde systemen voor de chemie en de life
sciences, die hier zijn basis heeft.’
Binnen Nederland was er heel veel expertise op het terrein van
nanotechnologie, maar onderzoekers die niet direct aan hetzelfde
onderwerp werkten, kenden elkaar nauwelijks. Om het hele veld een
impuls te geven, was een van de hoofddoelen van NanoNed dan ook de
vorming van een waar nationaal samenwerkingsverband.
31
1. In den beginne
'Toen NanoNed begon, bestond nanofluidics nog nauwelijks.'
Voor de start vanNanoNed werd veelverwacht van fotonischekristallen. In deze struc -turen, die bestaan uitvelden van cilinder -vormige gaatjes ofpilaartjes, kan licht vanbepaalde golflengtesgeblokkeerd worden.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 31
32
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 32
Vlaggenschepen in de nanowereld
33
22. Vlaggenschepen in de nanowereld
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 33
2.1 Organisatie
NanoNed was een consortium van zeven universiteiten, TNO en Philips, dat
nauw samenwerkte met onderzoeksgroepen van het FOM-Instituut voor
Atoom- en Molecuulfysica (AMOLF), de Universiteit Leiden en de
Universiteit Utrecht. Het programma was georganiseerd in 11 onderzoeks -
gerichte flagshipprogramma’s, waarin
meerdere partners samenwerkten
onder leiding van een
wetenschappelijke flagshipcaptain.
Daarnaast was een kwart van het budget bestemd voor infrastructurele
investeringen binnen NanoLabNL en WENA. Ook was een deel van het
budget bestemd voor een Technology Assessment: onderzoek naar
toekomstige ontwikkeling van nanotechnologie en maatschappij, wat de
impact van de technologie zou kunnen zijn en hoe nanotechnologen
daarmee rekening kunnen houden.
NanoNed werd aangestuurd door een bestuur bestaande uit acht mensen.
Daarnaast was er een industriële adviesraad die tweemaal per jaar bij elkaar
kwam en strategisch advies gaf over belangrijke techno logische en maat -
schappelijke ontwikke lingen, trends en behoeften. De dertien leden van deze
raad waren senior onder zoekers,
directeuren en managers van de
leidende Nederlandse
nanotechno logiebedrijven. Om
de valorisatie van het onder -
zoek te stimuleren, was er tot
slot een valorisatie platform
ingesteld, dat de onderzoe kers
ondersteunde bij het verder
brengen van hun
wetenschappelijke kennis
richting productontwikkeling.
Hiervoor organiseerde het
platform mogelijk heden tot
training, coaching en
begeleiding bij het opzetten van
een start-up bedrijf.
34
Het programma was georganiseerd in 11 flagshipprogramma's.
2. Vlaggenschepen in de nanowereld
Nanotechnologenwerken veelal incleanrooms,extreem stofvrijeruimtes.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 34
Elektrische plasmonbron.Plasmongolven planten zicht voort tussen tweegouden metaalfilms. Zij worden opgewekt doorsilicium nanodeeltjes die door de kleine bolletjesrechtsonder worden weergegeven. Via kleinegaatjes aan de bovenkant ontsnappen deplasmonen naar buiten, waar ze in eenmicroscoop kunnen worden opgevangen.
Licht op een chipNanoNedonderzoekers van het FOM-Instituut AMOLF en de Universiteit Twente hebben een
nieuw soort lichtbron ontwikkeld. Deze elektrische plasmonbron zendt plasmongolven uit;
lichtgolven die zo klein zijn dat ze in een computerchip passen. De nieuwe lichtbron brengt
voor het eerst glasvezelcommunicatietechnologie en computertechnologie bij elkaar.
Wereldwijd wordt veel onderzoek gedaan naar plasmonen: ultrakleine elektromagnetische
golven die zich voortplanten aan het oppervlak van een metaal. Plasmonen hebben een
sterke interactie met de elektronen in het metaal, waardoor de golflengte wordt verkleind.
Daarom kunnen plasmongolven zich bijvoorbeeld door extreem kleine gaatjes persen, zoals
in 1998 werd ontdekt door de Franse onderzoeker Thomas Ebbesen.
In laboratoriumexperimenten werden plasmonen tot nu toe opgewekt met complexe
laseropstellingen. In het ontwerp van het Amsterdam-Twentse team zijn de plasmonen voor
het eerst elektrisch opgewekt. De onderzoekers bouwden daarvoor met behulp van
nanotechnologie een schakeling die bestaat uit twee dunne metaalfilms, met daartussen
siliciumdeeltjes ter grootte van slechts enkele nanometers. Door een elektrische spanning
tussen de metaalfilms aan te leggen raken de siliciumdeeltjes aangeslagen, waarna ze hun
energie uitzenden in de vorm van plasmongolven. De frequentie van de plasmonen wordt
bepaald door de diameter van de nanodeeltjes.
Doordat plasmonen zo'n korte golflengte hebben en als het ware heel dicht tegen het
metaal-oppervlak zijn aangeplakt, kunnen er extreem kleine optische schakelingen mee
worden gebouwd met afmetingen van slechts tientallen nanometers. Zo wordt het mogelijk
optische communicatietechnologie,
waarvoor nu nog relatief dikke glasvezels
nodig zijn, te integreren met de
elektrische chipindu strie, waar dimensies
van slechts tien tallen nanometer een rol
spelen. Het licht wordt dan in de vorm van
plas monen over de computerchip geleid.
35
2. Vlaggenschepen in de nanowereld
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 35
NanoNed stimuleerde de valorisatie van kennis
verder door het beschikbaar stellen van
beurzen ter waarde van 25.000 euro (fase 1) en
200.000 euro (fase 2) binnen het Valorisation
Grant-programma van Technologiestichting
STW, bedoeld om een wetenschappelijk
resultaat tot een product of start-up te brengen.
Met datzelfde doel stelde het consortium
Valorisation Vouchers ter waarde van 50.000
euro beschikbaar aan NanoNedonderzoekers
met een commercialiseerbaar idee. Tot slot
werden Innovation Awards van vijfduizend
euro toegekend als stimuleringsprijzen aan
onderzoekers die tijdens hun NanoNedproject
een innovatief, kansrijk concept hadden
opgeleverd.
2.2 Flagships
MakenNanotechnologie houdt zich bezig met het
maken, meten en karakteriseren, begrijpen en
uiteindelijk manipuleren van structuren met
afmetingen van een tot honderden
nanometers. Het gaat hierbij vaak om
materialen die nog niet bestaan, of structuren
die nog nooit eerder op die kleine schaal
gemaakt zijn. Voordat zo’n materiaal of
structuur gemaakt kan worden, moeten eerst
de juiste instrumenten worden ontwikkeld.
Bijvoorbeeld een bundel van ionen, die hele
kleine patronen met grote nauwkeurigheid kan
schrijven. Want als er voor een bepaalde
toepassing streepjes nodig zijn van tien
nanometer dik, die maar tien nanometer uit
elkaar staan, is een minimale afwijking in het
schrijfinstrument al snel fataal. De elf flagships
binnen NanoNed hielden zich bezig met al deze
36
Op nanometerschaal vertonen zelfs op het ooggladde materialen grillige structuren. Dit ispentaceen, een organisch materiaal.
2. Vlaggenschepen in de nanowereld
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 36
verschillende stadia binnen nanotechno -
logie. Van het ontwikkelen van nieuwe
instrumenten en meetmethoden, tot het
daadwerkelijk maken van nieuwe
materialen met nieuwe eigenschappen.
Binnen het flagship NanoInstrumentation
lag de focus met name op het oplossen van
instrumentatieproblemen die de productie
beperken van halfgeleiderproducten met
afmetingen onder de twintig nanometer.
NanoInstrumentation richtte zich hierbij
met name op lithografie met extreem
ultraviolet licht, zoals die door de
Nederlandse chipmachinefabrikant ASML
wordt ontwikkeld; nieuwe manieren om
met lithografie structuren te maken met
afmetingen van twee tot twintig nano -
meter; fundamentele studies naar de
interactie tussen elektronen of ionen en de
materialen waarin men wil schrijven; en
het ontwikkelen van methodes voor
kwaliteitscontrole en inspectie. Want in de
onvoorstelbaar kleine nanowereld, is elke
onvolkomenheid meteen desastreus.
Het flagship NanoFabrication draaide om de ontwikkeling van algemene
fabricagemethoden die toepasbaar zijn in een grote variëteit aan
materialen en op verschillende ondergronden. Denk aan het direct stansen
van nanostructuren met behulp van verschillende chemicaliën. Zulke
strategieën moeten de ontwikkeling mogelijk maken van nieuwe
technologieën voor industriële nanofabricageprocessen met een resolutie
onder de honderd nanometer. Binnen het flagship combineerde men top-
down en bottom-up processen. De belangrijkste nadruk lag op het
combineren van deze methodes in nieuwe strategieën om patronen te
schrijven. Zo worden compleet nieuwe toepassingen mogelijk,
bijvoorbeeld data-opslag met een hoge informatiedichtheid, gevoelige
biosensoren en fotonische en elektronische componenten.
37
Nanotechnologie houdt zich bezig met allerlei soortenmaterie op de schaal van 1 tot 100 nanometer. Op dezeschaal spelen onder andere processen in cellen zich af,zoals de interactie van DNA met eiwitten.
2. Vlaggenschepen in de nanowereld
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 37
Binnen Bottom-up Electronics gebruikten de wetenschappers chemische
synthese om functionele componenten zoals transistors, geheugen -
elementen, sensoren, en lichtbronnen te maken. Bij de bottom-up
benadering is manipulatie mogelijk op de schaal van individuele atomen
of moleculen, en dat is de ultieme mate van ontwerpen. Een van de
fundamentele vraagstukken
waarnaar gekeken werd, was hoe
componenten met nanometer -
afmetingen gekoppeld moeten
worden aan bedrading op
macroscopische schaal, die nodig is om een element aan te kunnen sturen.
Daarnaast heeft men gekeken naar combinaties van organische en
anorganische elementen als nieuwe mogelijkheid om steeds kleinere
structuren te kunnen maken met de gewenste functionaliteit.
Naast nieuwe fabricagemethoden, werd er binnen NanoNed ook gewerkt
aan het ontwikkelen van nieuwe materialen met nieuwe eigenschappen.
38
Binnen NanoNed is veel geld bestemd voor de aanschaf van state-of-the-art apparatuur. Zo maakte de hierafgebeelde dual-beam, een combinatie van een ionendepositie-installatie en een scanning electronen -microscoop, de productie mogelijk van driedimensionale structuren met afmetingen van ongeveer tiennanometer.
Manipulatie is mogelijk op de schaal van atomen en moleculen, de ultieme mate
van ontwerpen.
2. Vlaggenschepen in de nanowereld
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:14 Pagina 38
Binnen het flagship NanoElectronic Materials zocht men zowel binnen de
organische als de anorganische chemie naar nieuwe materialen met
nieuwe functionaliteiten en verbeterde prestaties. Moderne technieken
werden gebruikt voor het fabriceren van nieuwe vormen, zoals
nanodraden en nanodots, en het karakteriseren van hun fysische en
chemische eigenschappen. Binnen het flagship werd gekeken naar de
effecten van afmeting, structuur en grensvlakken op diverse
materiaaleigenschappen. Hoe beïnvloedt een grensvlak tussen een
organisch en een anorganisch materiaal de richting van de elektrische
spin, de elektrische geleiding, of het magnetisch gedrag? Om deze
eigenschappen te bestuderen en begrijpen, werden structuren en
componenten gebouwd die als prototypes kunnen dienen voor
toekomstige applicaties. Tegelijk werden nieuwe gereedschappen en
materialen ontwikkeld om dit soort materialen te kunnen verwerken in
producten.
Meten en karakteriserenOm nanostructuren goed te kunnen bestuderen en karakteriseren, zijn
state-of-the-art microscopietechnieken onmisbaar. Het flagship Advanced
NanoProbing had als hoofddoel het ontwikkelen van nieuwe scanning
probe technieken om de eigenschappen van materialen op een nanoschaal
te bestuderen en manipuleren. Binnen het flagship monteerde men onder
39
Door steeds verder in tezoomen, wordt uiteindelijkde allerkleinste structuurzichtbaar.
2. Vlaggenschepen in de nanowereld
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 39
40
In cleanrooms wordt vaak gewerkt met geel licht. Wit licht bevat ultraviolette straling, die de fotogevoelige laagop wafers deels belicht, wat fouten veroorzaakt.
2. Vlaggenschepen in de nanowereld
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 40
andere verschillende soorten moleculen aan de meettip van de probes.
Met deze zogeheten gefunctionaliseerde probes werden onder andere
metingen gedaan voor medische en biologische toepassingen. Daarnaast
werd gekeken naar gereedschappen om systemen onder natuurgetrouwe
omstandigheden zoals hoge drukken en in vloeistofomgevingen te kunnen
bekijken en manipuleren.
BegrijpenOmdat nanotechnologie nog een ontluikend vakgebied is, draaide bijna al
het NanoNedonderzoek in essentie om het begrijpen van het gedrag van
nanostructuren. Want zelfs hele bekende materialen als metalen gedragen
zich ineens heel anders als ze
worden verkleind tot het
niveau van enkele atomen.
Toch was er binnen het pro -
gramma een aantal flagships dat zich, meer nog dan andere, meteen al
vanaf het begin stortte op het op een fundamenteel begrijpen van het
veelal quantummechanische gedrag van de nanowereld.
Quantum Computation bijvoorbeeld, ging om het verkennen van de
mogelijkheden van het gebruiken van quantummechanische
eigenschappen om mee te rekenen. Volgens de quantummechanica
kunnen in nanostructuren eigenschappen optreden die in de normale
41
Zelfs bekende materialen gedragen zichineens heel anders op nanoschaal.
2. Vlaggenschepen in de nanowereld
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 41
wereld ondenkbaar zijn. De belangrijkste
hiervan zijn superpositie en
verstrengeling. Superpositie houdt in dat
een deeltje zich tegelijk in meerdere
toestanden kan bevinden. Zo werkten
NanoNed onderzoekers aan
supergeleidende ringetjes, waarin de
elektrische stroom tegelijk zowel linksom
als rechtsom loopt. Verstrengeling
betekent dat twee afzonderlijke objecten
zodanig verbonden zijn, dat ze altijd van
elkaar weten wat er met de ander gebeurt.
En daarvoor hoeven ze niet in dezelfde
ruimte te zijn. Binnen dit flagship
probeerden de onderzoekers te begrijpen
hoe deze fenomenen in de praktijk werken om quantumbits te maken, de
reken eenheid van een toekomstige quantumcomputer. Tegelijk zochten ze
naar mogelijkheden om deze qubits met behulp van supergeleidende
elektronica aan te sturen.
Het flagship NanoPhotonics richtte zich geheel op licht. Precies gezegd: de
emissie, het geleiden, het versterken en het schakelen van licht, maar dan
op lengteschalen die kleiner zijn dan de golflengte. Hiervoor is een
fundamenteel begrip nodig van het gedrag van licht wanneer het
bijvoorbeeld wordt opgesloten in structuren met afmetingen van enkele
tientallen nanometers.
Binnen het BioNanosystems flagship keek men naar de natuur. Door de
macromoleculaire componenten van levende systemen te analyseren,
probeerde men te leren hoe zo efficiënt en elegant mogelijk systemen
ontworpen moeten worden die
specifiek voor een bepaalde taak
bedoeld zijn. Eén manier is om
natuurlijke moleculen te nemen en
die naar wens aan te passen, bijvoorbeeld om medicijnen op een bepaalde
plaats in het lichaam te laten vrijkomen. De andere aanpak was om
natuurlijke molecuulcomplexen synthetisch na te maken, en het gedrag
van de ‘kunst’variant in detail te bestuderen.
42
Binnen NanoNed onderzocht men nieuwe materialen, enhun mogelijkheden voor bijvoorbeeld nanoelektronica. Ditis een opname gemaakt met een atoomkrachtmicroscoopvan een laagje grafeen waar metalen elektroden op gezetzijn. Op deze manier kunnen de elektrische transport -eigenschappen van het materiaal worden bestudeerd.
2. Vlaggenschepen in de nanowereld
De natuur diende als inspiratie voor nieuwe systemen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 42
Collega-flagship Chemistry and Physics of Individual Molecules had veel
overeenkomsten hiermee. De wetenschappers binnen dit flagship
bestudeerden de werking van individuele organische moleculen,
biomoleculen en nanodeeltjes. Om dat te kunnen doen, ontwikkelden zij
zelf nieuwe technieken en procedures die nodig zijn voor de bestudering
van een enkel molecuul. Studies van individuele moleculen leveren
interessante informatie op, omdat het gedrag van materialen eigenlijk een
statistisch gemiddelde is van het collectieve gedrag van alle aanwezige
moleculen. Uiteindelijk is binnen het onderzoek de focus gelegd op
moleculaire motoren en schakelaars, en het deponeren van moleculaire
lagen op verschillende substraten.
ManipulerenUiteindelijk had het hele NanoNedpro -
gramma tot doel het vergroten van kennis
over nanostruc turen, om via
nanotechnologie nieuwe toepas singen
mogelijk te maken. Om zover te komen,
moet men het gedrag van de gebruikte
bouw stenen kunnen manipuleren. Twee
flagships hadden dit doel al min of meer
bij de start van het programma in het
vizier.
Nanofluidics draaide om het gedrag van
vloeistoffen en gassen op
nanometerschaal. Door de vloeistoffen
met behulp van elektrische en optische
technieken binnen microkanaaltjes te
manipuleren, wilden de onderzoekers
inzicht verkrijgen in moleculaire
interacties binnenin het gas of de vloeistof,
en tussen het stromende medium en de
wand van de kanaaltjes. Deze kennis is
onder andere van belang voor de
ontwikkeling van nieuwe medicijnen,
nieuwe diagnostische analysetechnieken
en mole culaire geneeskunde.
43
2. Vlaggenschepen in de nanowereld
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 43
NanoSpintronics tenslotte wilde de spin – het rondtollen van een elektron
om zijn as – kunnen manipuleren om hem te gebruiken voor transport en
opslag van data, bijvoorbeeld in magnetische geheugens of sensoren.
Daarnaast wilde men onderzoeken wat er gebeurt als een stroom van deze
spins wordt geïnjecteerd in een halfgeleidermateriaal of in een
nanostructuur, en of deze methode de basis zou kunnen vormen voor
toepassingen gebaseerd op compleet nieuwe natuurkundige concepten.
2.3 Infrastructuur
Nanostructuren zoals onderzoekers ze willen bestuderen, zijn niet te koop.
Sterker nog, de meeste structuren worden tijdens het onderzoek
‘uitgevonden’. Ook de apparatuur die nodig is om de gemaakte structuren
te kunnen zien, wordt al doende ontwikkeld. Om vooruit te kunnen komen
binnen de nanotechnologie, moeten wetenschappers de beschikking
hebben over hoogwaardige,
gespecialiseerde fabricage- en
karakterisatieapparatuur.
NanoNed heeft daarom een
groot deel van haar budget
geïnvesteerd in faciliteiten
binnen NanoLabNL en WENA.
NanoLabNL fungeert als een
nationaal laboratorium,
waarvan de faciliteiten zijn
verdeeld over drie locaties:
Delft, Groningen en Twente. Op
deze drie locaties is een
bepaalde basis aan faciliteiten voorhanden – denk aan cleanrooms,
elektronen microscopen en vacuüm systemen – maar daarnaast heeft elke
locatie zijn eigen speciali teit. In Delft kan men aan de Technische
Universiteit schrijven met elektronenbundels, en met geavanceerde
plasma-etsen. Bij TNO is de meeste kennis en apparatuur aanwezig voor
het werken in vacuüm bij lage vervuilingsgraden. In Twente kan men
bijzonder goed materialen op nanoschaal groeien. En Groningen is van
oudsher expert in het groeien en bestuderen van individuele organische
moleculen. NanoLabNL is niet exclusief voorbehouden aan NanoNed-
44
De faciliteiten vanNanoLabNL zijnverdeeld over drielocaties. Elke locatieheeft zijn eigenspecialisatie, zoalshet schrijven metelektronenbundels,het werken invacuüm bij lagevervuilingsgradenof het groeien vanatomaire lagenmateriaal.
2. Vlaggenschepen in de nanowereld
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 44
onderzoekers. Iedereen die belangstelling heeft, kan er gebruik van
maken.
Investeringen binnen WENA (Wageningen, Eindhoven, Nijmegen,
Amsterdam) moesten ervoor zorgen dat onderzoekers met bijvoorbeeld
speciale atoomkrachtmicroscopen of optische microscopen tot in groot
detail de nieuw ontwikkelde structuren en materialen konden bekijken.
2.4 Technology Assessment
Het Technology Assessment deelprogramma had tot doel om methodes te
ontwikkelen waarmee de rol en effecten van opkomende technologieën
kunnen worden geëvalueerd waarvan de consequenties nog niet bekend
zijn. Daarnaast werden
maatschappelijke aspecten
bestudeerd, zoals risico’s,
verantwoordelijkheid en hoe
het algemene publiek
nanotechnologie ziet. Centraal stond het ontwikkelen van methodes die de
kloof zouden kunnen dichten tussen innovatie en ethische, juridische en
maatschappelijke aspecten die kleven aan nieuwe technologie.
45
2. Vlaggenschepen in de nanowereld
Daarnaast werden aspecten bestudeerd alsrisico's, verantwoordelijkheid en hoe hetalgemene publiek nanotechnologie ziet.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 45
46
3. Kennis van het kleine
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 46
Kennis van het kleine
47
3. Kennis van het kleine
3NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 47
48
3. Kennis van het kleine
peer-reviewed artikelen 1347
overige wetenschappelijke publicaties 275
aantal proefschriften1 136
waarvan cum laude 15
aantal noemenswaardige lezingen 3624
aantal prestigieuze prijzen/benoemingen 177
NanoNed was een van de eerste grote echt multidisciplinaire nationale
onderzoeksinitiatieven. Nanowetenschap bestrijkt vakgebieden als
chemie, natuurkunde, biologie, elektrochemie en materiaalkunde, en dat
op hele kleine schaal. Als er zes jaar lang met honderden mensen en voor
honderden miljoenen euro’s onderzoek wordt gedaan aan al deze facetten
van nanotechnologie, wat levert dat dan op? Onder andere meer dan
tweehonderd gepromoveerde onderzoekers, die met hun kennis en
ervaring een belangrijke bijdrage leveren aan de Nederlandse
hightechindustrie. Nieuwe bedrijven, patenten en demonstratiemodellen.
Een nationaal netwerk van experts. Een nationale labfaciliteit. Maar vooral
kennis, van een zeer hoge kwaliteit. Het zogeheten peer reviewed artikel,
een wetenschappelijke publicatie die wordt beoordeeld door collega-
wetenschappers, is de internationaal gehanteerde maatstaf voor het
bepalen van de kwaliteit van de wetenschappelijke output. Meer dan 1340
artikelen schreven NanoNedonderzoekers in dit soort tijdschriften.
Daarnaast leverden ze nog 275 bijdragen voor andere wetenschappelijk
publicaties, zoals hoofdstukken voor boeken. Wetenschappelijke prestatie
is ook af te lezen aan het aantal lezingen waarvoor onderzoekers worden
geselecteerd. Dat waren er binnen die zes jaar van het programma meer
dan 3600.
1 Dit getal betreft het aantal proefschriften dat is betaald uit de subsidiegelden, die ongeveerde helft van het totale budget van NanoNed vormden. Het totaal aantal proef schriften dat isopgeleverd binnen het programma, zal ongeveer een factor twee keer zo groot zijn.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 48
Daarnaast werden aan vele NanoNedonderzoekers prestigieuze prijzen en
benoemingen toegekend. Zo was het voor NanoNed bijna een jaarlijks
gegeven dat een van haar onderzoekers
een Spinozapremie ontving, de hoogste
Nederlandse prijs voor de wetenschap.
Deze resultaten zijn veel beter dan men
bij de aanvang van het programma had
verwacht. Wat heeft men nu in die zes
jaar zoal ontdekt? Dit hoofdstuk bevat
een bloemlezing van de belangrijkste,
meest opvallende en meest onverwachte
wetenschappelijke ontdekkingen en
doorbraken.
3.1 Maken
Om nanostructuren te kunnen maken, is beheersing nodig over een aantal
verschillende aspecten. Men moet de juiste materialen gebruiken, er zijn
instrumenten nodig om die materialen mee te bewerken, en er moeten
methodes worden ontwikkeld om structuren te kunnen aanbrengen en
elektrisch, magnetisch of optisch te kunnen aansturen. Met al deze
facetten heeft NanoNed zich beziggehouden,
veelal op maat voor specifieke toepassingen,
maar ook generiek. Dat laatste gebeurde met
name binnen de flagships NanoElectronic
Materials, NanoInstrumentation,
NanoFabrication, en Bottom-up Electronics.
3.1.1 Materialen
Op het gebied van materialen heeft men zich
gericht op het samenstellen van nieuwe
nanomaterialen en het karakteriseren ervan.
Daarnaast zijn er nieuwe manieren
49
3. Kennis van het kleine
Spinozawinnaars werkzaam binnen NanoNed
2009 Albert van den Berg (1957)
2008 Theo Rasing (1953)
2007 Leo Kouwenhoven (1963)
2005 Detlef Lohse (1963)
2004 Ben Feringa (1951)
2003 Cees Dekker (1959)
Nieuwe materialen kunnen bijna atoom voor atoomworden opgebouwd. Het resultaat kan wordenbekeken met bijvoorbeeld een STM.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 49
ontwikkeld om materialen te maken. Flagshipcaptain Guus Rijnders
(Universiteit Twente) van NanoElectronic Materials licht toe wat de
belangrijkste opgave was waar het materiaalonderzoek voor stond: ‘We
wilden op atomair niveau structuren en composities kunnen
veranderen, en kunnen bestuderen wat kleine objecten in
materialen voor effecten hebben op de eigenschappen van dat
betreffende materiaal. Verkleinen van materialen tot nanoschaal
betekent dat je controle wilt hebben over de compositie, dus de
soort atomen, maar ook over de structuur waarin ze
georganiseerd zijn. Op die manier kun je eigenschappen van een
materiaal manipuleren, en desgewenst geheel nieuwe
eigenschappen creëren.’
Het flagship richtte zich vanaf het begin op drie types materialen:
organische kristallen, nieuwe materialen met nieuwe
eigenschappen op grensvlakken tussen verschillende lagen, en
nanodraden en quantumdots, oftewel structuren die zo klein zijn
dat quantumeffecten een belangrijke rol gaan spelen.
Geprinte videofilmsRijnders geeft een kort overzicht van de belangrijkste mijlpalen: ‘Ons
flagship heeft veel nieuwe inzichten geleverd in wat er met
nanotechnologie mogelijk is op elektrisch, optisch en magnetisch gebied.
Op alle drie de terreinen die we hadden gedefinieerd hebben we mooie
resultaten behaald. Zo hebben onderzoekers uit Groningen anorganische
en organische lagen gecombineerd tot een hybride materiaal met
magnetische eigenschappen.’ Anorganische materialen hebben goede
magnetische en geleidende
eigenschappen, waardoor ze
geschikt zijn voor gebruik in
elektronica. Organische materialen
hebben deze eigenschappen niet, maar zijn flexibel, goedkoop en
oplosbaar. Zogeheten hybrides van organische en anorganische materialen
combineren deze kenmerken: ze zijn flexibel en oplosbaar, en hebben
bovendien magnetische eigenschappen waarmee een geheugeneffect kan
worden bereikt. Deze combinatie kan in de toekomst leiden tot een
bijzondere toepassing: met inkt geprinte videofilms.
50
3. Kennis van het kleine
NanoNedonder -zoekers probeerdennieuwe materialennet als LEGO -blokjes op elkaar testapelen.
Hybrides van organische en anorganischematerialen combineren de beste eigenschappen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 50
51
3. Kennis van het kleine
Een dun laagje gadolinium zorgt ervoor dat de informatie die isopgeslagen in het magnetische materiaal zijn weg vindt naar hetsilicium.
Magneetgeheugen praat mettransistor Een laagje van slechts een nanometer dik, gemaakt van gadolinium, kan de magnetische
wereld koppelen aan de elektronische, ontdekten NanoNedonderzoekers. Hierdoor wordt het
mogelijk transistors uit te rusten met een magnetische geheugenlaag. Geheugen dat direct ge -
koppeld wordt aan rekenkracht is energiezuinig en efficiënt en levert nieuwe functionaliteit op.
Magnetische geheugens, zoals de harde schijf in een computer, berusten op een geheel andere
technologie dan elektronische schakelingen. Tot nu toe lukte het niemand om een magnetische
laag succesvol te combineren met elektronica. Toch is dat interessant, want een magnetisch
geheugen heeft geen extra energietoevoer nodig om zijn inhoud vast te houden. Zou een
magnetische geheugenlaag direct worden aangebracht op een transistor, dan ontstaat een
krachtige nieuwe component om rekenkracht direct te koppelen aan geheugen werking. Het
energieverbruik kan daardoor omlaag, wat zeker van belang is voor mobiele toepassingen.
Op silicium, hèt basismateriaal voor halfgeleiderelektronica, was die koppeling nog niet
mogelijk. Voor enkele andere halfgeleiders al wel. 'Wij hebben laten zien waaraan dit ligt',
aldus onderzoeker Ron Jansen. 'Als je een laag magnetisch materiaal in contact brengt met
silicium ontstaat een barrière en is de weerstand een factor honderd miljoen te groot. De
magnetische informatie kan daardoor met geen mogelijkheid het grensvlak tussen de
magneetlaag en het silicium passeren.' Met dat uitgangspunt zijn de onderzoekers aan de slag
gegaan om tot een verrassend effectieve oplossing te komen. Ze kiezen daarvoor het materiaal
gadolinium, dat speciaal is omdat een elektron vanuit dat materiaal makkelijk kan over stappen
naar een naastgelegen materiaal. Een laagje van één nanometer dik, aangebracht tussen
silicium en het magnetische materiaal, laat de barrière verdwijnen, zonder daarbij het
magnetische materiaal te beschadigen. Dat maakt dat de elektronica wèl in contact komt met
de magnetische informatie.
Nu het contactprobleem tussen magnetische en elektrische onderdelen is opgelost, kunnen
onderzoekers nieuwe componenten gaan ontwerpen waarin elektronica en magnetische
technologie wordt gecombineerd. De eerste magnetische transistor is daardoor binnen
handbereik gekomen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 51
52
3. Kennis van het kleine
Rijnders vervolgt: ‘Daarnaast hebben
we in Twente met combinaties van
twee materialen die zelf elektrisch
niet-geleidend zijn, op het grensvlak
tussen de twee materialen een
geleidend elektronengas gemaakt. Dus
twee materialen die elektrisch dood
zijn, maken samen aan het interface
een goedgeleidend materiaal. Dat was
een ander verrassend resultaat.’
Ook binnen de derde klasse materialen
zijn doorbraken bereikt, zegt de
materiaalonderzoeker. ‘Er zijn al werkende componenten gemaakt met
nanodraden en quantumpunten. Zo wisten onderzoekers uit Delft samen
met Philips licht te genereren met quantumpunten die gemaakt waren in
nanodraden.’ Op deze manier is de weg geopend voor een hele nieuwe
generatie LEDs, die zelfs op een chip geïntegreerd zouden kunnen worden.
En daarmee zou een groot probleem in de optische communicatie zijn
opgelost. Op een chip verloopt de communicatie nu nog vooral via
elektrische circuits. Om deze informatie via glasfibers verder te
verspreiden, moet deze informatie dus eerst nog worden omgezet in licht.
En juist bij die omzetting zijn de verliezen groot.
Er is niet alleen gewerkt aan de drie klassen van materialen die bij de start
van het programma al bekend waren, benadrukt Rijnders. ‘Halverwege de
looptijd van NanoNed kwam de ontdekking van grafeen. Daar zijn wij ook
meteen opgedoken.’ Zo bestudeerden de onder zoe kers onder andere de
elektrische transpor teigenschappen van grafeen, en de mogelijkheden om
er elektrische componenten van te maken.
Rijnders is tevreden over de progressie die is bereikt. ‘In de tijd dat
NanoNed van start ging, bestonden er nog geen hybride materialen. We
waren net begonnen met studies van grenslagen. De ontdekkingen die we
op dat terrein gedaan hebben, hebben het veld wel op zijn kop gezet.
Organische LEDs waren er al wel, de vragen die we daarover hadden
opgesteld in het onderzoeksvoorstel waren dus veel specifieker van aard.
Hoe lopen de elektrische stromen door het materiaal, hoe kunnen we
Op het grensvlak tussentwee materialen dieelektrisch isolerend zijn,ontstond een geleidendelektro nengas.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 52
53
3. Kennis van het kleine
homogeniteit van het materiaal garanderen? Dat soort fenomenen is nu
veel beter begrepen.’ En daarmee ligt de weg naar grootschaliger
toepassing van deze nieuwe klasse materialen open.
3.1.2 Instrumenten
Om materialen en structuren te kunnen manipuleren op nanoschaal, is
specifieke apparatuur en kennis nodig. Het flagship NanoInstrumentation
ontwikkelde nieuw instrumentarium om op zo klein mogelijke schaal, zo
veel mogelijk controle te hebben over gemaakte structuren. Een van de
onderwerpen waar men zich op
richtte, was lithografie met
behulp van extreem ultraviolet
licht met een golflengte van
13,5 nanometer. Lithografie is
het onderdeel in de
productieketen van
computerchips dat bepaalt
welke mate van miniaturisatie
mogelijk is. In deze fase
worden de patronen van de
geïntegreerde schakelingen
overgedragen op een wafer, een
dun schijfje silicium. Het
patroon bepaalt de plaats waar
in een latere fase van het
productieproces het
geleidende of isolerende materiaal komt, wat uiteindelijk een elektrisch
circuit vormt. Hoe kleiner deze patronen kunnen zijn, hoe complexer het
ontwerp van de microchip wordt. Tot op heden werken chipmachine -
fabrikanten met licht om deze patronen mee te maken. Begin 2000 waren
de eerste stappen gezet om hiervoor extreem ultraviolet licht te gebruiken.
Dat is een factor vijftien kleiner dan tot dan toe gebruikt werd.
NanoNedonderzoekers wilden het proces verbeteren om met licht met
deze kleine golflengte structuren te schrijven.
De kleinst mogelijke structuren die met deze techniek te schrijven zijn,
zouden in de orde van twintig nanometer moeten kunnen liggen. Binnen
Chipmachine vande Nederlandsefabrikant ASML.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 53
NanoNed werden naast lithografie ook nieuwe technieken onderzocht
waarmee nog fijnere patronen zouden kunnen worden gemaakt, met
kritische afmetingen van twee nanometer.
Optische levensduurDiederik Maas (TNO), flagshipcaptain van NanoInstrumentation, vertelt
wat er inmiddels op dit terrein mogelijk is. ‘Een van de belangrijkste
opbrengsten van het onderzoek was de grote bijdrage die we hebben
geleverd aan het vergroten van de zogeheten optics lifetime van EUV-
chipmachines.’ Dit is de tijd dat een
machine in normaal bedrijf
bruikbaar is zonder dat er
onderdelen zodanig beschadigd en
vervuild zijn dat het apparaat niet
goed meer werkt. ‘Dit lijkt misschien wat ver weg te staan van de
maatschappij, maar niets is minder waar. Over enkele jaren heeft iedereen
wel iets van elektronica in zijn broekzak wat is gemaakt met een EUV-
waferstepper.’ Denk aan de nieuwe generatie smartphones, of e-readers.
Er werd en wordt veel verwacht van de EUV-techniek, alleen kampte die in
eerste instantie nog met veel problemen. Een van die problemen was dat
belichting met EUV-licht ervoor zorgt dat de spiegels die het licht in zo’n
waferstepper van de lichtbron naar het te belichten oppervlak leiden,
binnen de kortste keren beslaan met een laag koolstof. Daarmee gaat de
effectiviteit van die spiegels heel snel omlaag. Er gaat dan veel licht
54
3. Kennis van het kleine
Schematischetekening van hetlithografiesysteemdat binnenNanoInstrumen -tation werdgemodelleerd.
'Over enkele jaren heeft iedereen iets inzijn broekzak wat is gemaakt met een
EUV-waferstepper.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 54
3. Kennis van het kleine
verloren dat niet meer wordt weerkaatst. Maas zegt trots: ‘TNO heeft met
NanoNedapparatuur ontdekt waar die vervuiling vandaan komt, en een
proces ontwikkeld dat die vervuiling voorkomt. Zo zie je dat academische
kennis kan zorgen voor een doorbraak in een wereldwijde markt van
lithografiemachines.’
En het bleef niet bij het meten van vervuiling. Maas: ‘We hebben ook een
tapetank gebouwd waarin een kopertape nadoet wat er binnen zo’n
machine gebeurt als je een wafer aan het belichten bent. Zo konden we
precies zien welke gassen er onder invloed van het extreem energetische
licht uit de fotogevoelige laag verdampen. We hebben zo de hele
waardeketen te pakken: van toeleveranciers, via producenten als ASML en
Zeiss tot eindklanten zoals Samsung, IBM of Intel die zo’n machine
daadwerkelijk gebruiken om chips mee te maken.’ Op dit moment zijn de
eerste vijf EUV-machines al naar klanten verscheept. NanoNed heeft
hiervoor essentiële investeringen gedaan in onderzoeksapparatuur bij
TNO. Maas vat de gemaakte voortgang samen: ‘In 2002 was EUV
nog een belofte, maar nog onmogelijk. Nu is de techniek
marktrijp. De problemen zijn opgeschoven van de machine zelf
naar de infrastructuur die je ervoor nodig hebt, zoals maskers en
dergelijke.’
HartsensorMaar ook op andere terreinen hebben de onderzoekers
voortgang geboekt, die soms op verrassende terreinen tot
toepassing leidt. Maas: ‘Om nog kleinere structuren te schrijven
dan momenteel met EUV mogelijk is, namelijk tot afmetingen
van pakweg twintig nanometer, hebben we apparaten gekocht
en gebouwd waarmee je ook een heel nieuw type sensoren kunt
maken. Zo maakten we bijvoorbeeld een optische sensor op
silicium die heel gemakkelijk en snel hartfuncties kan meten.’
Instrumentontwikkeling houdt niet alleen in dat bestaande
problemen worden opgelost. De onderzoekers hebben ook de
fundamentele grenzen van nieuwe, commercieel beschikbare,
technologieën opgezocht. Zo besloten de wetenschappers
halverwege het programma om een Helium Ionen Microscoop
aan te schaffen en de mogelijkheden hiervan voor fabricage van
Met de Helium IonenMicroscoop maakten deonderzoekers een miniatuur -afbeelding van de Chinesedichter Li Bai.
55
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 55
56
3. Kennis van het kleine
Nieuwe metrologischeatoomkrachtmicroscoopNanoNedonderzoekers van de Technische Universiteit Eindhoven hebben een nieuwe
metrologische atoomkrachtmicroscoop (AFM) ontwikkeld. Deze nieuwe AFM kan een groter
scanbereik bemonsteren, waardoor de nauwkeurigheid van de metingen toeneemt. Het
Nederlandse metrologisch instituut VSL gaat het instrument gebruiken voor de kalibratie
van andere AFM's, om deze zo te standaardiseren.
Een atoomkrachtmicroscoop gebruikt een naald om het te scannen oppervlak op atomaire
schaal te verkennen. Deze techniek heeft als voordeel dat de metingen niet in hoogvacuüm
hoeven te worden uitgevoerd. De resolutie is hoger dan die van een elektronenmicroscoop.
Met een meetvolume van 1x1x1 millimeter beschikt het nieuwe instrument over een
aanzienlijk groter scanbereik dan de meeste huidige metrologische AFM's. Het ontwerp laat
hoge scansnelheden toe waardoor de meettijd, en daarmee de invloed van
temperatuurveranderingen op de meetresultaten, beperkt blijft.
Het onderstel van denieuwe microscoopbevat een holle bal,waar het tebemonsterenmateriaal in wordtgeklemd. Zo hebbende nauwkeurigemetingen geen lastvan trillingen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 56
nanostructuren te onderzoeken. ´Dat werd een doorbraak die we niet
hadden voorzien,’zegt Maas. ‘We hebben ons eerst verdiept in wat überhaupt
de mogelijkheden van de techniek zijn. In de keten idee-bewijs-omzet zijn
we met die techniek in de bewijsfase.’ Zo wisten Delftse onderzoekers met
deze microscoop als eerste in de wereld patronen te schrijven die slechts
veertien nanometer uit elkaar staan, en die zelf zes nanometer klein zijn. De
afstand van veertien nanometer tussen de verschillende elementen zou de
dataopslag, bijvoorbeeld voor de nieuwe generatie tabletcomputers, met een
factor tien kunnen verhogen ten opzichte van de huidige maximale capaci -
teit. Om de afstand tussen de verschillende patronen zo klein mogelijk te
maken, gebruikten de onderzoekers speciaal voor die toepassing
ontwikkelde ultradunne lak.
Nano in het heelalEen derde opvallend resultaat was de ontwikkeling van ‘s werelds beste
terahertzstralingsdetector, die nu wordt toegepast in de ALMA-telescoop in
Chili. Maas legt uit hoe deze koppeling tot stand kwam: ‘We waren op zoek
naar nieuwe methoden om nanolithografie te kunnen controleren en
kwalificeren, en probeerden daar
terahertzstraling voor te gebruiken.
Teun Klapwijk van de Technische
Universiteit Delft ontwikkelde daar
een bijzonder gevoelige detector voor. Nu maakt terahertzstraling ook
onderdeel uit van de drie Kelvin achtergrondstraling in het heelal. Het
mooie is dat die straling min meer ongehinderd door de atmosfeer komt.
Door die te detecteren, krijg je meer inzicht in ons vroegste heelal. Het lag
dus voor de hand om de nieuwe detector daar ook meteen voor te
gebruiken.’
Instrumentatie is bij uitstek een discipline die voor al het nano-onderzoek
noodzakelijk is. Als ondersteuning van het overige nano-onderzoek werden
bijvoorbeeld ook doorbraken bereikt binnen de techniek voor scanning
probe microscopie. Maas: ‘Voor een atoomkrachtmicroscoop bijvoorbeeld is
het van belang dat je accuraat en precies kunt meten. Dat betekent dat je
altijd op exact dezelfde plaats op je proefstuk moet zitten, en dat je je meet -
tip altijd op dezelfde afstand moet kunnen zetten van het oppervlak dat je
wilt bekijken. Met de nieuwe stage (bewegend onderstel dat het substraat
vasthoudt) die we hebben ontwikkeld, kun je dat binnen een kubieke milli -
meter nu nauwkeurig doen. Dit betekent dat je op nanometerschaal
57
3. Kennis van het kleine
Instrumentatie is bij uitstek een discipline dievoor al het nano-onderzoek noodzakelijk is.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 57
nauwkeurig kunt meten in een volume dat een miljoen maal zo groot is. Dat is
een enorme verbetering van de bestaande onderstellen, en uniek in de
wereld. Aan de Technische Universiteit Eindhoven is daar nu een bedrijf,
Nanostage3D, voor opgericht.’
Ondanks deze vele concrete resultaten, waarschuwt Maas voor te hoogge -
spannen verwachtingen van instrumentatieonderzoek. ‘Voor instrumen tatie
heb je altijd te maken met een kip-eiprobleem: je moet instrumenten hebben
voordat je nieuwe parameters kunt ontsluiten, maar je weet van
tevoren niet wat een nieuw instrument precies aan kennis gaat
opleveren. Instrumentatie is daarmee een investering van lange adem:
je moet eerst nieuw instrumentarium aanschaffen of ontwikkelen,
daarmee kun je nieuwe fundamentele vragen onderzoeken. Als daar
mooie kennis uitkomt, kun je die uiteindelijk gaan toepassen in
nieuwe apparaten en daarmee waardevermeerdering behalen.’
3.1.3 Fabricage
We hebben nu nieuwe materialen, en het juiste instrumentarium om
daar ook bewerkingen en kwaliteitscontroles op te doen. Maar hoe kan
men vervolgens op zo’n onzichtbaar kleine schaal ook daadwerkelijk
structuren fabriceren? Met name het flagship NanoFabrication heeft
zich beziggehouden met het ontwikkelen van generieke methoden
voor zowel het top-down als het bottom-up fabriceren van
nanostructuren.
Flagshipcaptain Jurriaan Huskens (Universiteit Twente) legt uit: ‘Bij
bottom-up fabricage moet je in ons geval denken aan het deponeren
van opgeloste moleculen in een vloeistof. De vloeistof hecht zich aan
het oppervlak en de moleculen formeren zich via zelfassemblage tot
structuren.’ Het flagship hield zich bezig met heel uiteenlopende
methoden en technieken, met als bindende factor de eis dat ze
universeel toepasbaar moesten zijn. De belangrijkste resultaten van
het flagship liggen dan ook op uiteenlopende terreinen.
StempelenHuskens: ‘Zo hebben we een nano-imprinttechnologie ontwikkeld, die
inmiddels in samenwerking met Philips tot een commercieel
3. Kennis van het kleine
De SCIL-technologie kanhele kleine structurennauwkeurig stempelen. Vanboven naar beneden: tralies,fotonisch kristal, putjes metafmetingen van minder dandertig nanometer enmicrolenzen.
58
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 58
59
3. Kennis van het kleine
verkrijgbaar product is ontwikkeld.
Deze SCIL-technologie heeft tot op
heden een uitlijningsprecisie van
minder dan vijftig nanometer
weten te bereiken. Dat had ik bij de
start van NanoNed niet voor
mogelijk gehouden.’ Nano-
imprinting is letterlijk het
stempelen van materiaal in een
gewenste vorm. Dit patroon moet
eerst worden gemaakt op de
stempel, in de vorm van putjes.
Deze worden gevuld met het
gewenste materiaal, dat vervolgens
op een speciaal geprepareerde
ondergrond wordt gestempeld.
De technologie zelf werkt additief: er wordt telkens een laagje materiaal in
een vorm geperst. Het teveel aan materiaal wordt weggeëtst. Daarna komt
er een deklaag overheen, en dan wordt de volgende laag gemaakt. De SCIL-
technologie is oorspronkelijk ontwikkeld voor het maken van een bepaald
type fotonische kristallen. Die kristallen bestaan uit pilaartjes, die in een
zeer regelmatig patroon op een zeer regelmatige afstand van elkaar staan.
Die paaltjes zelf moeten ook kaarsrecht zijn. De nieuwe technologie maakt
het mogelijk om ongeveer vijf lagen materiaal voor die paaltjes met
voldoende nauwkeurigheid neer te
leggen. Huskens: ‘Dat is op zich
opzienbarend, maar nog niet
genoeg. Je moet de nauwkeurigheid
opschroeven totdat je wel twintig
lagen materiaal op elkaar kunt leggen. Dat is een van de grote uitdagingen
voor de toekomst.’ Het is overigens geen geringe opgave om die vereiste
nauwkeurigheid te behalen, zegt hij. ‘Om een bruikbaar fotonisch kristal te
krijgen moet je over een lengte van tweehonderd nanometer op elke tien
nanometer een paaltje neerzetten. Dan is een mismatch van enkele
nanometers tussen twee lagen al snel destructief.’
SCIL demonstrator.
'Een mismatch van enkele nanometers is al snel destructief.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 59
Biologisch printenDe imprinttechnologie bestond al, maar is in de
periode van NanoNed enorm uitgebreid. Zo kan men
er nu ook anorganische materialen mee printen. Dat is
sowieso een tendens in de nanotechnologie van de
afgelopen jaren: organische en anorganische
materialen worden steeds meer door elkaar gebruikt.
Organische materialen worden geïntegreerd in
elektronische, biologische moleculen worden gebruikt
voor sensing…
Huskens: ‘We kunnen nu bijvoorbeeld ook
biomoleculen printen op een oppervlak. De grootste
vraag is: hoe doe je dat zonder dat je het molecuul
kapotmaakt, en het zijn functionaliteit verliest? Er zijn
wel wat trucs om het molecuul stabiel te houden, maar
verander je dan niets aan zijn oorspronkelijke
functionaliteit? Het moeilijke is om stempeltech -
nieken te ontwikkelen waarmee je complete bioarrays
kunt maken, die onder andere worden gebruikt voor
medische diagnostiek. We zijn nu bijvoorbeeld aan het
kijken of we rechtstreeks een waterige oplossing
kunnen stempelen, zodat het biomolecuul zolang
mogelijk in zijn natuurlijke omgeving blijft.’
Hij vervolgt: ‘Een tweede probleem is het
gecontroleerd hechten: je wilt eigenlijk een molecuul
zodanig kunnen vastmaken aan een oppervlak dat het
meteen ook zijn gewenste oriëntatie heeft. Dat is
bijvoorbeeld van belang voor antilichamen. Op de
bioarrays die nu te koop zijn, worden de antilichamen
willekeurig gehecht. Die moleculen hebben maar aan
een kant hun specifieke receptor. Dat betekent dat van
alle moleculen in zo’n array, er maar veertig procent
functioneel is. We willen uiteindelijk het oppervlak
van ons substraat en de biomoleculen zodanig
behandelen dat de receptor altijd naar boven staat,
zodat je honderd procent functionaliteit bereikt.’
60
3. Kennis van het kleine
Patronen van menselijke kankercellen,verkregen door bovenstaand proces.
Schematische afbeelding van het selectiefhechten van menselijke kankercellen. Eerstwordt een eiwit op het oppervlakgestempeld (zwarte sliertjes). Vervolgensreageert het ongeprinte oppervlak mettoegevoegde chemicaliën tot barrièrestussen de eiwitten (geel). Na blootstellingaan menselijke kankercellen, ontstaaneilandjes met menselijke cellen op hetoppervlak (roze).
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 60
61
3. Kennis van het kleine
Promovendus Vadim Sidorkin schreef de voorkant van zijn proefschriftmet de heliumionenmicroscoop. Deze hele afbeelding past met gemak inde punt achteraan deze zin.
Extreem kleine streepjesultradicht op elkaarNanoNedonderzoeker Vadim Sidorkin heeft tijdens zijn promotie-onderzoek als eerste in de
wereld patronen weten te schrijven die slechts veertien nanometer uit elkaar staan, en die
zelf zes nanometer klein zijn.
Sidorkin onderzocht hoe je zo klein mogelijke structuren kunt schrijven met behulp van
elektronenbundels en ionenbundels. Op dit moment gebruikt de industrie vooral licht om
extreem kleine structuren te schrijven op halfgeleidermateriaal, bijvoorbeeld om
computerchips te maken. Sidorkin gebruikte een door TNO vanuit NanoNedgelden
aangeschafte Helium Ionen Microscoop (HIM) om heliumionenbundels te maken. Hiermee
wist hij puntjes te schrijven met een diameter van zes nanometer.
Voor nanostructuren is het niet alleen belangrijk hoe klein de afzonderlijke streepjes en
puntjes zijn, maar ook hoe dicht je ze bij elkaar kunt zetten. Dit is van belang vanwege de
vraag naar steeds hogere dichtheid van dataopslag. Chips moeten steeds kleiner worden en
toch steeds meer data kunnen bevatten. Dat betekent dat de afzonderlijke enen en nullen
dichter bij elkaar moeten staan. De afstand van veertien nanometer die Sidorkin wist te
realiseren, zou de dataopslag met een factor tien kunnen verhogen ten opzichte van de
huidige maximale capaciteit.
Sidorkin vergeleek de prestaties van de heliumionenbundel met die van een
elektronenbundel. Met heliumionen bleek het mogelijk om de structuren veel dichter op
elkaar te zetten. Omdat heliumionen groter en zwaarder zijn dan elektronen, hoef je ze
minder hard op een oppervlak te schieten om een even harde botsing op te leveren.
Bijgevolg veroorzaken de heliumionen veel minder schade in het omringende materiaal,
doordat ze minder ver weg schieten van het oppervlak en minder ver zijwaarts in de
structuur doordringen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 61
62
3. Kennis van het kleine
HolografieNaast aan de imprinttechnologie, is er ook gewerkt aan een holografie -
techniek. Deze werkt met polymeren waarvan de reactiviteit afhangt van
de hoeveelheid licht die erop valt. Met een holografie opstelling worden
locaties op het sample gecreëerd waar sterke danwel zwakke interferentie
optreedt. Waar de hoeveelheid licht het grootst is, wordt een reactie in het
polymeer opgewekt. Op die manier kunnen patronen worden geschreven.
Het polymeer dat niet heeft
gereageerd, wordt weer
weggewassen. Op die manier zijn al
membranen gemaakt met
nanometerporiestructuren. Die
membranen zijn vervolgens toegepast in fluïdische devices. Dat leverde
onder andere de LIFE-sensor op, en sensor die bestaat uit een microkanaal
met daarin een aantal in serie geschakelde moleculaire microfilters. Deze
sensor kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor medische diagnostiek.
Huskens roemt de samenwerking met andere disciplines binnen een
flagship. ‘Tijdens de flagshipmeetings zie je mensen uit andere groepen,
met andere expertises. Zo kom je op nieuwe ideeën, dat werkt erg stimu -
lerend. Zo heeft mijn groep, die vooral op chemie is gericht, met de
biofysica groep van Vinod Subramaniam eiwitcomplexen onderzocht die
licht kunnen opslaan. Wij hebben die eiwitcomplexen met onze printtech -
nologie in een regelmatig patroon op een substraat gelegd. En vervolgens
bleken die complexen in dat patroon hun energie aan elkaar door te
geven.’
Er zijn membranen gemaakt metnanometerporiestructuren.
Met holografietechnieken kunnen verschillende structuren gemaakt worden. Op de middelste foto de LIFEsensor, die onder andere kan worden gebruikt voor medische diagnostiek.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 62
3.1.4 Bouwen met atomen en moleculen
Binnen de halfgeleiderindustrie blijft de roep om steeds kleinere
structuren klinken. De beperkingen van de tot op heden gebruikte top-
down technologie komen hierbij in zicht. Op dit moment is het in labs
mogelijk om top-down, dat wil zeggen met voornamelijk patroneer -
technieken, structuren te maken tot minimaal tien nanometer. Nog
kleinere structuren maken met top-down processen is lastig en erg duur.
Daarnaast kunnen kleine verontreinigingen in het materiaal rampzalige
gevolgen hebben in steeds kleinere structuren.
Een andere manier
om nanostructuren
te maken, is om ze
atoom voor atoom,
molecuul voor
molecuul in een
gewenste vorm neer
te leggen. Binnen
NanoNed hield met
name het flagship
Bottom-up
Electronics zich
bezig met dit
‘bouwen met
nanolegostenen’.
Wilfred van der Wiel (Universiteit Twente), flagshipcaptain, motiveert de
belangstelling voor deze aanpak: ‘Als je structuren wilt maken die kleiner
zijn dan tien nanometer, heeft de bottom-up aanpak zeker potentie. Je
kunt bijna perfecte structuren maken, door gebruik te maken van de
selectiviteit van de gebruikte moleculen. We combineren daarvoor
chemische engineering en zelfassemblage: de natuur maakt immers zelf
zeer succesvol gebruik van deze technieken. Op grotere schaal wordt
zelfassemblage echter wel weer lastig, omdat er fouten gaan optreden. Het
zou het mooiste zijn als we bottom-up tot op zekere hoogte de chemie zijn
werk kunnen laten doen, en dan vervolgens ergens de top-down
benadering ontmoeten.’
63
3. Kennis van het kleine
Een pyrex waferwaarop een seriemoleculaire diodesis gemaakt.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 63
Zacht polymeer maakt contactBinnen NanoNed is er in eerste instantie gewerkt aan het introduceren van
meer systematiek in het maken en doormeten van elektronische struc -
turen. Van der Wiel: ‘We hebben nieuwe methoden ontwikkeld om lagen
systematisch en consistent door te meten. Het lag helemaal niet voor de
hand dat dat zou lukken. In de beginjaren kreeg je uit twee precies dezelfde
metingen aan hetzelfde systeem op verschillende tijdstippen twee totaal
verschillende uitkomsten.’
Een grote doorbraak op dit terrein is binnen NanoNed
bereikt in Groningen. De grote moeilijkheid van het
meten van eigenschappen van individuele moleculen is:
hoe meet je zo’n molecuul elektrisch door zonder het
kapot te maken? ‘Normaal maak je een elektrisch contact
door metalen structuren op te dampen, in een patroon
dat eerst in een fotolaklaag is geschreven. Maar op de
moleculen die wij gebruiken, hecht de fotolak meestal
moeilijk. Vervolgens maken de oplosmiddelen die
gebruikt worden om die lak te verwijderen het molecuul
kapot, en tot slot vernietigt het metaal zelf de
moleculaire laag ook vaak. In Groningen is een methode ontwikkeld
waarbij een geleidend polymeer zacht op een moleculaire monolaag wordt
gezet. Daarbovenop wordt vervolgens een metalen contact gemaakt,’ legt
Van der Wiel uit. Dat metaal is alsnog nodig, omdat er relatief lange
elektrische bedrading loopt van het mole cuul naar het meetinstrument.
Hoe langer deze draden zijn, hoe groter de weerstand. Geleidende
polymeren hebben een weerstand die vele malen groter is dan die van
metaal. Als de bedrading van dit polymeer gemaakt zou worden, is de
weerstand hiervan vergelijkbaar met de weerstand van het molecuul dat
gemeten moet worden. De weerstand van een metaal is echter ordes van
groottes lager, waardoor het te meten signaal duidelijker herkenbaar is.
Een ander onderwerp waar de onderzoekers zich mee bezig hebben
gehouden, was het introduceren van organische materialen binnen de
spintronica, elektronica die gebruik maakt van de spin van een elektron.
Van der Wiel: ‘Dat heeft de afgelopen jaren een grote vlucht genomen
binnen het flagship. Het idee is dat organische materialen meestal uit
lichte elementen bestaan, en dat de spin in die systemen veel beter
64
3. Kennis van het kleine
Een moleculairejunctie. De zelf -geassembleerdemonolaag isbedekt met eengeleidend poly -meer (grijs).
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 64
3. Kennis van het kleine
behouden blijft dan in de reguliere halfgeleidermaterialen, die uit veel
zwaardere elementen zijn opgebouwd. Daarnaast kun je met organische
materialen relatief makkelijk combinaties maken.’ Organische materialen
worden onder andere gebruikt in organische LEDs en dunne
filmtransistoren. Daarvan zijn al commerciële exemplaren op de markt
verkrijgbaar.
MaatwerkHet werken met individuele moleculen brengt specifieke uitdagingen met
zich mee, legt Van der Wiel uit: ‘Het probleem in onze tak van sport is dat
elk molecuul dat je wilt gebruiken, zijn eigen gebruiksaanwijzing heeft.
Oppervlakken moeten op maat behandeld worden, de elektrische
contacten moeten worden aangepast aan het soort molecuul dat je
gebruikt… Uiteindelijk zou je dit soort systemen zodanig willen kunnen
ontwerpen dat je ze kunt gebruiken als moleculaire schakelaar,
geheugenelement of lichtbron. Maar zover zijn we nog niet.’
De weg van begrip tot toepassing is nog lang, zegt hij: ‘Eerst
moeten we de juiste productiemethode ontwikkelen voor
verschillende soorten moleculaire componenten, dan de juiste
karakterisatiemethodes, dan kunnen we er statistiek op gaan
doen om te zien of ze voldoende betrouwbaar zijn, en pas
daarna kunnen we over het gebruik gaan nadenken. Ons
onderzoek was redelijk fundamenteel van aard. Toch zijn er al
mooie stappen gezet richting voorspelbaar gedrag van
moleculaire lagen, en daarmee naar de mogelijkheid om te
schakelen met moleculen.’
Zo hebben onderzoekers uit Groningen samen met Philips
moleculaire monolagen gemaakt die fungeren als schakelaars.
Daarnaast zijn in verschillende projecten systematisch de
eigenschappen van de gebruikte moleculen gevarieerd: zo is de
lengte van de ketens gevarieerd en zijn er diverse verschillende
eindgroepen aan gemaakt, om te kijken wat de invloed daarvan
was op het totale systeem. Tot slot is er gewerkt aan het
vergelijken van verschillende meetmethoden om die
moleculaire lagen betrouwbaar en reproduceerbaar te kunnen
karakteriseren.
65
Boven: schematische weergaveen microscoop opname van eenmoleculaire component. Onder: Moleculaire compo -nenten zijn ook in serie achterelkaar gezet.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 65
Flipperen met atomenNanoNedonderzoekers hebben een soort atomaire flipper -
kast gemaakt. Twee paren moleculen van elk twee atomen
trillen op een manier die doet denken aan de flippers in
een flipperkast.
Als onder ultrahoog vacuüm platina-atomen worden
aangebracht op een ondergrond van een germanium
kristaloppervlak en de temperatuur stijgt, dan ontstaan
lange rechte draden van maar één atoom breed. Daarmee
is dit een dankbaar modelsysteem om het gedrag van
atoomdraden te bestuderen. In dergelijke draden hebben
de atomen de neiging paren te vormen, zogeheten
dimeren.
Onderzoekers in de groep van Harold Zandvliet van de
Universiteit Twente, experts in atomaire draden, hebben
nu ontdekt dat onder bepaalde omstandigheden sommige
van deze dimeren in beweging gebracht kunnen worden.
Eén van de twee atomen van het dimeer staat daarbij stil,
terwijl het andere atoom gaat bewegen. Datzelfde geldt
ook voor het naburige dimeer. Deze beweging blijkt nu
met behulp van een elektrische stroom door een scanning
tunneling microscoop (STM) te sturen.
Een STM bestaat in wezen uit een ragfijn naaldje dat aan
zijn uiteinde maar één atoom dik is en heel dicht over een
oppervlak wordt geleid. Met een klein spanningsverschil
tussen het oppervlak en de punt van de naald kan de vorm
van het oppervlak tot op afzonderlijke atomen nauwkeurig
worden bepaald. Dat maakt het ook mogelijk de beweging
van atomen te registreren.
De metingen wijzen uit dat de paren samen zes verschillende trillingsbewegingen kunnen
uitvoeren. Er is één soort beweging waarbij één dimeer flippert, terwijl de andere stilstaat;
deze trillingsbeweging is in vier varianten mogelijk. Bij een andere beweging flipperen de
beide dimeren in fase of uit fase. Samen zijn dat dus zes verschillende trillingsmodi.
Door de tunnelstroom die tussen de STM-naald en het oppervlak vloeit iets te variëren,
kunnen de onderzoekers de flipperfrequentie instellen. Vloeit er geen stroom, dan bewegen
beide flippers niet.
66
3. Kennis van het kleine
STM-weergave van een germaniumoppervlakbedekt met atomaire ketens bestaande uitdimeren. In B is zo'n paar, een dimeer, te zien. InC en D is zichtbaar dat het dimeer heen en weerschommelt. Dat gaat te snel voor de STM, zodathet beeld in stukken uiteen lijkt te vallen.
De schommelende beweging van eendimeerpaar. Bij oranje wijzen beide parenomlaag, bij blauw wijzen ze omlaag-omhoogen omgekeerd en bij geel allebei omhoog. Debewegingen vinden plaats in een vlak datparallel ligt aan het oppervlak.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 66
67
3. Kennis van het kleine
3.2 Meten en karakteriseren
Nanotechnologie draait om het werken met structuren en deeltjes met
afmetingen in de orde van nanometers, een miljardste meter. Onmogelijk
te zien met het blote oog, zelfs niet te zien met de krachtigste lenzen. Om
nanostructuren te bestuderen, zijn daarom speciale microscopen nodig.
Naast elektronenmicroscopen, die werken met bundels van elektronen in
plaats van met licht, is er een klasse aan microscopen die scanning probe
microscopen worden genoemd. Deze microscopen gebruiken een naald
om een oppervlak te scannen en vervolgens specifieke eigenschappen
ervan af te beelden. Deze naald, of tip, kan elektrisch geleidend zijn en het
oppervlak aftasten met behulp van kleine elektrische stromen, die
tunnelstromen worden genoemd. In dat geval spreken we over een STM,
een scanning tunneling microscoop. Een STM maakt in feite een beeld van
de elektronen dichtheden aan het oppervlak. Als de naald wordt gebruikt
als veertje, en met name krachten worden gemeten, hebben we het over
een AFM, een atoomkracht microscoop. Zo kunnen ook magnetische
krachten (een MFM) of elektrostatische krachten (EFM) worden gemeten.
Nadeel van al deze technieken is dat het zicht als het ware indirect is. Uit
STM-uitvindersGerd Binnig enHeinrich Rohrer.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 67
plaatjes van de elektrische,
magnetische of krachtvelden moet
een onderzoeker terugredeneren wat
er precies op het oppervlak aan de
hand is. Welk atoom bevindt zich
daar in welke toestand? En is het
plaatje dat wordt getoond inderdaad
een afbeelding van het oppervlak, of
is het beeld vertroebeld door
eigenschappen van de naald
waarmee gemeten wordt?
Binnen het flagship Advanced NanoProbing zijn verschillende van deze
beeldvormende technieken bestudeerd en verbeterd. De focus lag met
name op STM, AFM en SNOM (scanning near field optical microscopy)
technieken. Sylvia Speller (Radboud Unversiteit Nijmegen) was de
flagshipcaptain. Zij vertelt: ‘Ons flagship bestond uit vijftien projecten, aan
vijf universiteiten. Die projecten waren ondergebracht in drie clusters:
biochemische functionaliteit, nano-optica en practical scanning probe
microscopy. Als je gaat kijken wat we nu kunnen ten opzichte van een jaar
of zes geleden, is er veel veranderd. We
kunnen nu bijvoorbeeld veel sneller
oppervlakken in beeld brengen. Het
meten in andere omstandigheden dan
vacuüm was een aantal jaren terug nog erg moeilijk. Dat bleef beperkt tot
gassen en simpele vloeistoffen. Nu kunnen we chemische reacties meten
en zelfs zien in welke oxidatiefase moleculen zich bevinden. We kunnen
als het ware in het molecuul en in het proces kijken.’
Daarnaast hebben de onderzoekers de positiebepaling heel erg verbeterd.
Voor de start van NanoNed was het terugvinden van een oorspronkelijke
meetplek op een oppervlak bijna onmogelijk. Speller vertelt: ‘Door een
slimme combinatie te maken van een STM met een scannende elektronen -
microscoop kunnen we nu zonder problemen dezelfde plek terugvinden.
Zo kun je bijvoorbeeld een meettip magnetiseren, een plek ermee
bemonsteren, de tip demagnetiseren en dan dezelfde plek nogmaals
aandoen. Zo zie je meteen wat de invloed van dat magneetveld is op het te
bestuderen sample.’
68
3. Kennis van het kleine
Een STM maaktbeelden vanelektronen dicht -heden aan hetoppervlak van eenmateriaal.
'We kunnen als het ware in het molecuulen in het proces kijken.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 68
Lab-on-a-tipSpeller vervolgt: ‘We hebben ook een hele ontwikkeling doorgemaakt met
nano-elektromechanische systemen (NEMS). Dat zijn systemen die
elektrische en mechanische functionaliteit combineren op nanoschaal.
Die NEMS kun je integreren op een tip. En zo heb je een lab-on-a-tip,
bijvoorbeeld een complete sensor op het uiteinde van een AFM-
meetnaald. Voor deze technologie hebben we inmiddels een proof-of-
principle, maar er moet nog veel engineering gebeuren voordat dit ook
commercieel als scanning probe naald te verkrijgen zal zijn.’
De microscopietechnieken die in het lab worden ontwikkeld, werken
meestal alleen onder strikte condities. Speller: ‘Wij ontwikkelen metho -
des voor fundamenteel onderzoek, een probe werkt onder gedefinieerde
omstandigheden aan een gesimplificeerd sample. Het bedrijfsleven wil
graag mogelijkheden om
monsters uit het echte
leven te kunnen meten.
Dat levert ons als
wetenschappers een
uitdaging op: kunnen we
de technologie zo
aanpassen dat hij ook in
complexe omgevingen
betrouwbare resultaten
geeft? Om een voorbeeld
te geven: we hebben
onderzoek gedaan naar
kunstmatige heupen
waar nanodeeltjes in ontstaan. De levensduur van die protheses bleek
met de nanodeeltjes ineens veel langer te worden, maar niemand snapte
hoe dat kan. Het bleek dat die nanodeeltjes zich mengden met
lichaamseiwitten, waardoor een beschermende laag ontstond.’
Van licht zien tot smurrieschrijvenInmiddels hebben de NanoNed onderzoekers hun technieken op tal van
verschillende objecten gericht. Speller somt op: ‘Binnen het FOM-
Instituut AMOLF hebben onderzoekers een techniek ontwikkeld
waarmee ze licht kunnen zien lopen in een nanostructuur. Dat is van
69
3. Kennis van het kleine
NanoNedonder -zoekers achter -haalden metscanning probetechnieken hoenanodeeltjes delevensduur vankunstmatigeheupen verlengen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 69
belang voor optische communicatie. Binnen de nanobiochemie is er
gewerkt aan het thermisch schrijven: door eiwitten aan de tip te laten
smelten, kun je schrijven op je sample. Heel gaaf. Op dat terrein was
trouwens een ander verrassend resultaat de dip-pen-technologie. Je dipt
een meettip in een smurrie van moleculen. Als je je tip terugtrekt, blijven
er wat moleculen hangen. Daar kun je alleen grof mee schrijven, maar wel
verbazingwekkend lang. Een andere schrijftechniek werkt met een
smeltdraadje aan je tip. Je maakt het draadje warm, het smelt een beetje en
gaat een interactie aan met de moleculaire laag op je oppervlak. Op die
manier kun je heel fijn schrijven.’
Speller vervolgt: ‘Mijn eigen groep heeft samen met het Universitair
Medisch Centrum St Radboud gekeken of je tips kunt functionaliseren met
witte bloedcellen. We willen kunnen volgen hoe cellen ergens naartoe
gaan, of zich losmaken, of stoppen op een bepaalde plek. Zo willen we
kunnen zien hoe cellen zich op een celmembraan moleculair herschikken.
Hoe stuurt de cel adhesie aan een oppervlak? We hebben geleerd hoe we
de kracht tussen de cel en moleculen kunnen meten, en hoe we dat in de
tijd kunnen volgen.’
Speller benadrukt dat scanning probe technieken op alle mogelijke
terreinen toepasbaar zijn. ‘Sommigen kijken naar pootjes van dieren,
andere naar katalysatoren voor de chemische industrie. Maar allemaal
willen we weten: wat kan er allemaal gebeuren tussen mijn tip en mijn
70
3. Kennis van het kleine
Scanning probetechnieken zijn opallerlei terreinentoepasbaar, vankatalysatoren totmenselijke cellen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 70
sample, ongeacht waar dat laatste uit bestaat? Door verschillende
monsters en verschillende tips te gebruiken, kun je onderscheiden welk
signaal wordt veroorzaakt door je tip en welk door je sample.’ Mensen die
in dit veld werken, zijn ondanks de grote verschillen in hun studie -
objecten, wel gelijkgestemde zielen,
zegt ze. ‘De synergie zit hem in de
nanoscopische wisselwerkings -
mechanismen, het feit dat je met
minuscule probes zit te werken, en het gezamenlijke gevecht tegen
meetruis. We denken allemaal in soortgelijke termen.’
De Nijmeegse natuurkundige is tevreden over de voortgang die binnen het
programma is geboekt. ‘Inmiddels kunnen we veel complexere systemen
bekijken dan we jaren geleden voor mogelijk hielden. Met zogeheten
correlative scanning probe microscopy kun je bijvoorbeeld tegelijk geleiding
en kracht meten. Dat is een grote stap voorwaarts.’
3.3 Begrijpen
Als structuren worden verkleind tot nanometerafmetingen, gaan effecten
een rol spelen die in de macroscopische wereld niet belangrijk zijn. In een
macroscopisch systeem dat bestaat uit duizenden of miljoenen atomen en
elektronen, speelt een intrinsieke eigenschap als de spin van een elektron
geen rol van betekenis. Maar als er gewerkt wordt met individuele
elektronen, dan is die spin ineens van levensgroot belang. Ook
quantummechanische effecten hebben op macroschaal geen gevolgen.
Maar in systemen met afmetingen van enkele nanometers, zijn deze
effecten allesoverheersend. Op sommige terreinen, zoals in de fotonica en
de biologie, was het nog totaal onduidelijk wat er zou gebeuren als de
afmetingen van het te bestuderen systeem in de ordegrootte van
nanometers kwamen te liggen.
3.3.1 Rekenen met quantummechanica
Binnen NanoNed is er op verschillende terreinen gewerkt aan het kweken
van meer begrip van deze fenomenen. Zo hield het flagship Quantum
Computing zich bezig met het bestuderen van de mogelijkheid om
quantummechanische eigenschappen zoals superpositie en verstrengeling
71
3. Kennis van het kleine
'Mensen die in dit veld werken, zijngelijkgestemde zielen.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 71
72
3. Kennis van het kleine
te gebruiken om berekeningen mee
uit te voeren. NanoNedonderzoekers
richtten zich hierbij met name op
het gebruik van supergeleidende
systemen om qubits – de
rekeneenheid van een
quantumcomputer – mee te maken.
De ontwikkeling van een
quantumcomputer op basis van deze
supergeleidende qubits heeft in de
afgelopen jaren spectaculaire
vooruitgang geboekt. Hans Mooij
(Technische Universiteit Delft),
flagshipcaptain, doet verslag: ‘We
richtten ons op twee
onderzoekslijnen: we onderzochten
in Delft de mogelijkheden om
supergeleidende ringen te gebruiken
als flux qubits, en in Twente keken
we naar supergeleidende systemen
om deze qubits elektrisch mee aan te
sturen. Op beide terreinen is veel vooruitgang geboekt, maar die twee
lijnen zijn nog niet bij elkaar gekomen. Dat zal ook nog wel een paar jaar
gaan duren.’
Flux qubits tot volwassenheid gebrachtToen NanoNed begon, waren er nog verschillende opties om qubits mee te
maken. De zogeheten flux qubits van Mooij, ringetjes van supergeleidend
materiaal waarin de elektrische
stroom linksom, rechtsom, of
linksom en rechtsom tegelijk
(superpositie) kan lopen, vormden
er daar een van. Mooij: ‘We hadden al wat werkende systemen gemaakt.
Maar de afgelopen jaren hebben we de potentie van flux qubits vol
bewezen. Met name de laatste twee jaar zijn er grote stappen gemaakt.’
Mooij koos voor dit systeem, omdat het te integreren is op een
Twee gekoppeldeflux qubits.
'De afgelopen jaren hebben we de potentievan flux qubits vol bewezen.’
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 72
73
3. Kennis van het kleine
Supergeleidend circuit datfungeert als C-NOT poort. Detwee qubits zitten links en rechts.Aan elke qubit is een metergekoppeld, die de status van hetbit kan uitlezen.
Eerste logische quantumactieOnderzoekers van de Technische Universiteit Delft zijn er in geslaagd om bewerkingen uit
te voeren met twee quantum bits, de bouwstenen van een mogelijke toekomstige
quantumcomputer.
Een quantumcomputer is gebaseerd op de wonderlijke eigenschappen van
quantumsystemen waarbij een quantum bit, qubit genaamd, in twee toestanden tegelijk
verkeert en waarbij de informatie van twee qubits verstrengeld wordt op een manier die
geen enkel equivalent heeft in de normale wereld.
Binnen NanoNed werkten onderzoekers aan qubits die bestaan uit supergeleidende
ringetjes. Met twee van deze supergeleidende ringetjes die magnetisch aan elkaar werden
gekoppeld, wisten zij voor het eerst een zogenoemde controlled-not (C-NOT) bewerking te
realiseren. Als in een signaal van twee bits het eerste bit 1 is, zet een C-NOT poort de tweede
bit om van 0 naar 1 of andersom. Is het eerste bit een 0, dan gebeurt er niks.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 73
computerchip, en daarmee dichtbij de bestaande computertechnologie
staat. Zijn qubits bestaan uit onderbroken supergeleidende ringetjes die bij
een paar duizendste graden boven het absolute nulpunt tegelijk linksom
en rechtsom een stroom laten lopen. Met radiogolven kunnen
bewerkingen worden uitgevoerd.
In het begin van het programma was het
moeilijk genoeg om met
nanofabricagetechnieken één flux qubit
te maken, die enigszins werkte.
Inmiddels is het de onderzoekers gelukt
om een systeem te maken van drie qubits, die onderling met elkaar
verstrengeld zijn. ‘De grootste echte doorbraak binnen ons flagship was
echter de ontwikkeling van de cNOTgate,’ zegt Mooij niet zonder trots. De
onderzoekers bouwden een microscopisch systeem van twee qubits die
74
3. Kennis van het kleine
In een slimme combinatie van twee supergeleidende materialen ontstaat spontaan een zeer gestructureerdpatroon van kleine magneetjes.
'De grootste echte doorbraak was deontwikkeling van de cNOTgate.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:15 Pagina 74
75
3. Kennis van het kleine
magnetisch aan elkaar zijn gekoppeld. Hiermee maakten ze een logische
poort, die in een signaal van twee bits het tweede bit omzet van 1 naar 0 of
omgekeerd. Dat gebeurt echter alleen als het eerste bit 1 is. Is het eerste bit
een 0, dan gebeurt er niks.
Om deze resultaten te kunnen bereiken, moest er eerst jaren hard gewerkt
worden om de zogeheten coherentie van de qubits te verbeteren. Essentieel
voor het functioneren van een quantumcomputer is namelijk dat de
informatie lang genoeg blijft bestaan om er bewerkingen op te kunnen
uitvoeren. De coherentietijd geeft aan hoelang deze quantuminformatie in
stand blijft. De coherentie van qubits verdwijnt door interactie met de
omgeving, maar kan ook spontaan verloren gaan. Mooij: ‘We hebben de
coherentietijd uiteindelijk weten te verlengen tot een microseconde, dat is
voldoende om te schakelen. De flux qubit is nu een mooi systeem om mee
verder te werken.’
KoppelingToen die coherentietijd eenmaal verlengd was, werden er ook nieuwe
doorbraken mogelijk. Mooij: ‘Helemaal nieuw was dat we fluxqubit -
systemen konden koppelen via resonatoren. Je kunt zo informatie van een
qubit overdragen naar een oscillator, via een hele sterke koppeling. Die
resonator kun je dan weer gebruiken als bus om informatie tussen qubits
over te hevelen. En tot slot hebben we de verstrengeling van drie qubits
aangetoond, wat ook geen triviale zaak was.’
Ook binnen het onderzoek naar supergeleidende stuursystemen is veel
voortgang geboekt. Zo wisten de onderzoekers een nieuw soort flipflop te
maken, een schakelbaar
element met een intern
geheugen. In de schakelaar
wordt informatie opgeslagen
met behulp van magnetische
velden. Deze worden spontaan
gegenereerd in ringstructuren
bestaande uit een slimme
combinatie van twee
verschillende supergeleidende
De onderzoekersontwikkeldeneen nieuw typeflip-flop, eenschakelbaarelement met eenintern geheugen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 75
materialen. Verschillen in quantummechanische eigenschappen van beide
supergeleidende materialen veroorzaken een zeer gestructureerd patroon
van kleine magneetjes. Met dit soort supergeleidende elektronica zijn veel
grotere schakelsnelheden te bereiken dan met conventionele elektronica,
namelijk in de orde van honderden gigahertz.
Mooij is trots op de resultaten die zijn bereikt, al ging het soms langzamer
dan hij had gewild. ‘We zijn tegen een heleboel fabricage- en
technologische problemen opgelopen, die ik niet had voorzien. Maar
terugkijkend: eind jaren negentig dacht men nog dat fluxqubits
onmogelijk waren, als ik met dat idee kwam werd ik voor gek versleten.
Rond 2000 lag het veld nog helemaal open, en nu is duidelijk bewezen dat
dit systeem een goede basis vormt voor quantum computation.’
3.3.2 Licht in gaatjes persen
Op het gebied van fotonica was er in het begin van dit
millennium eigenlijk helemaal nog geen sprake van
nanotechnologie. Sterker nog, men wist zeker dat licht
überhaupt niet te manipuleren was op een schaal die
kleiner is dan zijn golflengte. Flagshipcaptain van
NanoPhotonics Albert Polman (AMOLF) lacht: ‘We
begonnen het flagship dan ook met de fundamentele
vraag: kunnen we licht misschien toch wel op die schaal
manipuleren? Het belangrijkste resultaat van ons
onderzoek laat zich dan makkelijk samenvatten: ja, dat kan! We hebben
dus een fundamentele barrière overwonnen, en dat heeft een heel scala
aan nieuw onderzoek en nieuwe toepassingen ontsloten.’
In de afgelopen jaren is niet alleen bewezen dat licht op die schaal te
manipuleren is, de onderzoekers hebben het op nanoniveau opgesloten, in
gaatjes geperst, versterkt... Polman: ‘Dat konden we ons jaren geleden
absoluut nog niet voorstellen. Dat dat gelukt is, is voor een groot deel te
danken aan de voortschrijdende mogelijkheden van de technologie. We
hebben nu cleanrooms en lithografie waarmee we minilasers kunnen
maken, mechanische structuren kunnen deponeren van enkele
nanometers groot... daarmee komen hele nieuwe onderzoeksterreinen
binnen handbereik.’
76
3. Kennis van het kleine
NanoNedonder -zoekers ontwikkel -den een nieuwemicroscopietech -niek, CARS. Op defoto een stukjerundvlees, in beeldgebracht met deCARS-techniek. Inrood zijn de vet -cellen te zien, ingroen de colla -geen vezels.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 76
Het flagship Nanophotonics heeft op veel verschillende terreinen iets
opgeleverd. Op de eerste plaats is er veel fundamentele kennis verworven
over hoe licht zich gedraagt op die kleine schalen. Soms blijkt het zich niet
eens meer als lichtgolf te gedragen, maar eerder als lichtdeeltje (foton). Dat
heeft weer hele nieuwe vragen opgeroepen, waar onderzoekers weer jaren
mee vooruit kunnen.
Legio toepassingenOmdat bij de start van het onderzoek nog niet eens duidelijk was of licht
zich überhaupt op nanoschaal liet opsluiten, zijn onverwachte wegen
ingeslagen. Polman: ‘We hebben de fundamentele grens doorbroken, we
kunnen licht nu op een schaal van tien nanometer manipuleren, opsluiten,
geleiden, versterken of genereren. Dat hadden we jaren geleden niet voor
mogelijk gehouden. Toen we het voorstel schreven voor NanoNed dachten
we dat vooral op het terrein van fotonische kristallen de grote doorbraken
te verwachten waren. Ook internationaal werd daar veel van verwacht. In
77
3. Kennis van het kleine
Nieuwe metaalstruc turen zorgen ervoor dat zonnecellen het licht beter kunnen invangen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 77
78
3. Kennis van het kleine
Magneten ompolen met lichtMagneten ompolen met licht: het kan tóch, hoewel men altijd dacht van niet. De Nijmeegse
hoogleraar en flagshipcaptain Theo Rasing ontving er mede de Spinozapremie voor. Maar
hoe ziet dat ompolen er nou eigenlijk uit?
De pool van een magneet omdraaien, gebeurt doorgaans met een tweede magneet. Dat kan
snel – in een paar nanoseconden. Nóg veel sneller kan het met licht, lieten onderzoekers van
de Radboud Universiteit zien: met een zeer intense lichtflits van slechts veertig
femtoseconden.
De experimenten zijn gedaan met een dunne film van gadolinium, ijzer en kobalt (GdFeCo).
Met behulp van een polarisatiemicroscoop kan het verschil in magnetisatierichting in het
materiaal zichtbaar worden gemaakt. Zo kan het effect van een bewerking worden
geobserveerd.
De vraag is nu of één korte laserpuls voldoende is om de magnetisatie te veranderen. Om dat
te controleren, is een spervuur van lichtpulsen met vijftig millimeter per seconde over het
preparaat gehaald. Het stippenpatroon toont aan dat de magnetisatie ook verandert door
één ultrakorte puls.
Wetenschappers over de hele wereld waren buitengewoon verrast over de bevindingen van
Rasing en zijn collega's. De huidige op thermodynamica gebaseerde theorieën hebben dan
ook geen verklaring voor deze opzienbarende
resultaten.
Om te laten zien dat de techniek geschikt is omdataopslag mee te realiseren, ontwierpen deonderzoekers de volgende opstelling: terwijl de laser overde film beweegt, wordt telkens de polarisatie van hetlicht veranderd. De kleuren laten zien dat demagnetisatierichting in kleine gebiedjes wordt omgezet.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 78
publicaties verschenen prachtige 3D-structuren die we allemaal zouden
gaan maken... Dat is tegengevallen. Eigenlijk vooral omdat het enorm
lastig bleek om die kristallen nauwkeurig en reproduceerbaar te maken.
Met een proces als etsen bleken de paaltjes die je moet maken onderin de
structuur in elkaar te zakken. Daar is nog geen oplossing voor gevonden.’
Toch bleek het onderzoek al heel snel in een schat aan verschillende
toepassingen te resulteren, zegt de voorman. ‘Tijdens een van de
flagshipbijeenkomsten hadden we
gevraagd of iedereen die een
daadwerkelijke component of
prototype had gemaakt dat eens
mee kon brengen. Onvoorstelbaar wat een veelheid aan demonstratie -
modellen dat opleverde. Iemand bracht een chip mee waar een blauwe
laser inzat, de volgende had een schakelaar die op microschaal licht kon
schakelen, de derde had een lichtbron die plasmonen uitzendt…’
Nanofotonica is verrassenderwijs ook handig gebleken voor zonnecellen.
De onderzoekers maakten metaalstructuren die ervoor zorgen dat een
zonnecel het infrarode licht veel beter kan benutten.
Polman wil maar zeggen dat onderzoek per definitie onvoorspelbaar is.
‘Omdat nanofotonica nog zo’n onontgonnen terrein was, zijn we tijdens de
rit meermalen van koers veranderd. Dat is ook goed. Je kunt niet van te
voren voorspellen wat je gaat vinden. Dus toen we ontdekten dat metalen
bolletjes met een doorsnede van vijftig nanometer licht heel efficiënt
konden absorberen en geleiden, zijn we daarop doorgegaan. Zo hebben we
een compleet nieuwe manier van lichttransport ontwikkeld.’
3.3.3 Leven op nanoschaal
Nanotechnologie is eigenlijk begonnen in de natuurkunde. Later is daar
steeds meer chemie en biologie bij komen kijken. Het merendeel van het
nano-onderzoek is inmiddels multidisciplinair: er wordt gestempeld met
anorganische en organische moleculen, er bestaan organische LEDs, de
scanning probe technieken die oorspronkelijk alleen nuttig waren voor
onderzoek aan dode, geleidende materialen zijn inmiddels ook geschikt
voor het bemonsteren van biologische cellen…
79
3. Kennis van het kleine
'Onvoorstelbaar wat een veelheid aandemonstratiemodellen...'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 79
Bij de start van NanoNed was deze ontwikkeling nog niet te
voorspellen. Om toch alvast een stevig fundament te leggen
van kennis op het vlak van biologische nanosystemen, werd
het flagship BioNanoSystems opgetuigd. George Robillard
(Rijksuniversiteit Groningen), blikt terug op de afgelopen
jaren: ‘Eigenlijk gaat het onderzoek binnen bionanosystemen
erom nanosystemen die bestaan uit biologische componenten
te manipuleren om ze te laten doen wat jij wilt. We werken met
verzamelingen van biologische moleculen en we onderzoeken
hier de eigenschappen van.’ Deze biologische moleculen kun je
vervolgens overal voor gebruiken. ‘Zo hebben Utrechtse
onderzoekers bijvoorbeeld jasjes van vetten gemaakt om de
chemokuur carboplatine in te verpakken,’ zegt de Groningse hoogleraar.
Het idee is dat een chemokuur zo veilig door het lichaam getransporteerd
kan worden, en alleen op de plek van een tumor zijn vernietigende werk
zal doen.
Dit soort transportsystemen voor medicijnen vormt meteen de heilige
graal in zijn vak, beaamt Robillard. ‘Iedereen zoekt uiteindelijk naar een
oplossing om geneesmiddelen toe te dienen zonder dat je het rechtstreeks
in aderen moet spuiten. Dus we zoeken naar iets wat je kunt slikken,
zonder dat het wordt afgebroken door je maag, en dat onveranderd en
werkzaam aankomt op de plaats waar het zijn werk moet doen.’
Verpakken op maatOm dat te kunnen doen, zijn verpakkingen nodig die onbeschadigd door
het lichaam kunnen reizen, en die op commando hun inhoud loslaten.
‘Wat we in Groningen de afgelopen jaren hebben geleerd en nu dus
kunnen, is eiwitkanalen uit een bacterie in een synthetisch membraan
plaatsen, en dat membraan met licht open en dicht zetten. Zo kunnen we
bijvoorbeeld synthetisch RNA verpakken in een vetbolletje, en met een
lichtpuls het bolletje openmaken. De toepassing van dit soort systemen is
nog ver weg. Maar we hebben wel veel geleerd over hoe je tot de juiste
moleculen komt om zo’n verpakking van te maken.’
Stoffen verpakken in vetten is niet nieuw, zegt Robillard. ‘Dat kan allang, in
het lab doen we dat elke dag. Als je er echter een systeem van wilt maken
om geneesmiddelen mee toe te dienen op grote schaal, moet je voldoen
80
3. Kennis van het kleine
Binnen BioNano -systems zochtenonderzoekersnaar methodenom medicijnen teverpakken, zodatze onveranderd enwerkzaam aan -komen op deplaats waar zehun werk moetendoen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 80
aan regels van de FDA, moet je alles volledig steriel kunnen maken, moet
het geheel goedkoop genoeg zijn zodat het materiaal betaalbaar blijft, en
moet het stabiel kunnen blijven. Dat is allemaal vooral een kwestie van
chemie: hoe zorg je dat het geneesmiddel op het juiste moment wordt
uitgepakt? En hoe zorg je ervoor dat er onderweg geen interactie optreedt
met andere stoffen?’
In voeding gebeurt het bijvoorbeeld al langer: sommige stoffen
die niet bij elkaar mogen komen worden in vetbolletjes verpakt.
Probleem is dat verpakken maatwerk is: de stabiliteit van de
gekozen vetbolletjes hangt af van de omgeving. Robillard: ‘Er
zijn bijvoorbeeld systemen die in water tot zes maanden stabiel
blijven. Maar gebruik je ze in mayonaise, dan zwemmen ze rond
in olie, en dat is weer een heel ander verhaal.’
Het omhulsel voor een geneesmiddel moet heel specifiek
worden ontworpen. Het mag geen interactie hebben met het
geneesmiddel zelf, mag niet te vroeg door het lichaam worden
afgebroken en moet op de juiste plaats worden afgegeven. ‘Het
systeem dat is gemaakt voor die chemokuur carboplatine bleek
zich bijvoorbeeld veel instabieler te gedragen als het in
omgevingen kwam met een andere zuurgraad,’ zucht Robillard.
‘Kortom: voor elke eis moeten we een nieuw systeem
ontwerpen.’
Onbedoelde ontdekkingOm de verpakkingen te maken, gaan de onderzoekers voor het
grootste deel uit van bestaande systemen, die ze op genniveau of
chemisch modificeren om ze een andere functie te geven. Soms
leidt zo’n aanpak tot onbedoelde, maar nuttige ontdekkingen.
Zo werkten de onderzoekers aan een systeem voor genees -
middel toediening, dat uiteindelijk een kweekbodem voor
nieuwe cellen opleverde. ‘We bouwden het systeem op uit kleine
moleculen die elkaar vinden in een oplossing en dan afhankelijk
van de omstandigheden zichzelf assembleren tot nanofibers die
het oplosmiddel vasthouden. Het eindresultaat is een soort gel.
We kwamen er min of meer per toeval achter dat die nanofiber -
gel een ontzettend goede bodem vormt om cellen op te laten
81
3. Kennis van het kleine
Min of meer per ongelukontwikkelden deonderzoekers eennanofibergel, die zeergeschikt is om cellen op telaten groeien.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 81
groeien. Dat is nu de focus van het onderzoek geworden. Er is zelfs een
bedrijf ontstaan, Nano Fiber Matrices BV, dat deze gel produceert als
coatings op platen die gebruikt worden voor toxiciteittesten van nieuwe
medicijnen. Door deze plaaten in te zetten hoeft de farmaceutische
industrie minder proefdieren te gebruiken.’
3.3.4 Individuele moleculen
Ook het flagship Chemistry and Physics of Individual Molecules hield zich
ten dele bezig met het bestuderen van individuele biomoleculen, alhoewel
het daar niet bij gebleven is. Flagshipcaptain Han Zuilhof (Wageningen
Universiteit) zegt hierover: ‘We begonnen eigenlijk vanuit de vakgebieden
natuurkunde en de scheikunde, maar ons onderzoek is steeds meer
opgeschoven richting de biologische moleculen.’
In de tijd dat NanoNed van start ging, kwamen er
langzaam technieken beschikbaar om naar individuele
moleculen te kijken. Maar die technieken waren nog
niet toepasbaar op bewegende systemen. Zuilhof zegt
trots: ‘Gedurende de looptijd van NanoNed hebben de
diverse groepen in dit flagship het echter voor elkaar
gekregen om bewegend DNA binnen nanoporiën te
bestuderen en manipuleren, moleculaire motors te
ontwikkelen, en optische en magnetische pincetten te
gebruiken om individuele moleculen te bekijken en te
manipuleren.’
Verschillen weggemoffeldDe grootste gemene deler bleef de studie van individuele moleculen. ‘Veel
bekende materiaaleigenschappen zijn eigenlijk een statistisch gemiddelde
van de eigenschappen van samenstellende moleculen. Dat statistisch
gemiddelde heeft het voordeel dat het gemakkelijker te meten is, maar het
moffelt, om het zo maar te zeggen, individuele verschillen weg,’ motiveert
Zuilhof de keuze voor deze aanpak.
Onderzoekers uit de groep van Nynke Dekker ontwikkelden onder andere
nieuwe methoden om te kijken naar het gedrag van individuele DNA-
moleculen. Zo kan men inmiddels een enkelvoudige DNA-streng
82
3. Kennis van het kleine
Men wildeindividuelemoleculen kunnenbestuderen enmanipuleren.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 82
bestuderen en manipuleren,
zonder dat deze – zoals eerder
het geval was – eerst honderd
miljoen keer vermenigvuldigd
moet worden. Met magnetische
pincetten kunnen de
onderzoekers bijvoorbeeld
trekken aan een RNA- of DNA-
molecuul, om te meten hoeveel
kracht er nodig is om zo’n
molecuul op te wikkelen.
Onmeetbaar kleinBinnen het flagship keken
onderzoekers vanuit
verschillende perspectieven naar
individuele moleculen. Bij de
start van NanoNed was dat type
onderzoek een stuk homogener
dan het nu is. Zuilhof: ‘Mijn
eigen groep in Wageningen kijkt
bijvoorbeeld niet meer zozeer
naar individuele moleculen,
maar meer naar het gedrag van
een laag moleculen op een
oppervlak.’ Die verschuiving in focus is min of meer natuurlijk zo gegaan.
‘We hadden een samenwerking met elektrotechnici van de groep van
Wouter Olthuis uit Twente om te kijken hoe we individuele moleculen kon
detecteren. Na anderhalf jaar ploeteren moesten ze concluderen dat het
elektrische signaal dat een enkel molecuul zou afgeven, in hun opstelling
zou verdwijnen in de meetruis. De voorspelde grootte van het te meten
effect was kleiner dan de resolutie van de meting, dus het was niet waar te
nemen. Het onderzoek leverde wel een goed geciteerde publicatie op, maar
het was tevens de afsluiting van die route voor detectie. Toen zijn wij als
chemici dan ook een andere richting ingeslagen.’
En niet zonder succes, vervolgt Zuilhof. ‘De betreffende promovendus was
nieuwe technieken aan het ontwikkelen, die zijn we verder gaan
83
3. Kennis van het kleine
Met optische enmagnetische pin -cetten kunnenonderzoekerstegen woordigindividuele mole -culen manipuleren.Zo ontwikkelde hetlab van NynkeDekker een magne -tisch pincet waar -mee DNA op tedraaien is, om zo dedraaisterkte vanhet molecuul tekunnen meten.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 83
gebruiken. Zo hebben we een nieuwe manier gevonden om oppervlaktes te
modificeren om bijvoorbeeld snel bacteriën en enzymen te hechten op een
glasplaatje. Glas is transparant en erg aantrekkelijk voor allerleisoortige
toepassingen.’
3.4 Manipuleren
Een aantal onderdelen van NanoNed was er vanaf de start op gericht om
op nanoschaal stoffen te manipuleren. Met name de spins van elektronen
en vloeistoffen in kleine hoeveelheden leken zich er prima voor te lenen
om ze in speciale structuren te persen, te bewerken met fysische en
chemische methodes, en hun eigenschappen te beïnvloeden.
3.4.1 Onzichtbaar weinig vloeistof
Alhoewel het vakgebied van de bestudering van nanovloeistoffen bij de
start van het programma nog in de kinderschoenen stond, investeerde
NanoNed ambitieus in een flagship Nanofluidics dat zich bezighield met
vloeistoffen in hoeveelheden van nanoliters. Albert van den Berg
(Universiteit Twente), voorman van dit flagship, schetst in een noodtempo
84
3. Kennis van het kleine
Er zijn nieuwemanieren gevondenom oppervlaktes temodificeren om erbijvoorbeeld snelbacterieën op tekunnen hechten.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 84
85
3. Kennis van het kleine
Door eiwitten uit hetfotosynthesesysteem vanbacteriën achter elkaar teleggen, ontstond eenlichtgeleidende 'vezel'duizend keer dunner daneen menselijke haar.
Fotosynthese nageaapt om licht te transporterenAlle planten en ook sommige bacteriën gebruiken fotosynthese om zonne-energie op te
slaan. Nanotechnologen binnen het programma NanoNed hebben ontdekt hoe delen van
het fotosynthesesysteem van bacteriën gebruikt kunnen worden om licht te transporteren.
Ze gebruikten in hun experimenten geïsoleerde eiwitten van het zogenaamde Light
Harvesting Complex (LHC). In planten- en bacteriecellen transporteren deze eiwitten het
zonlicht naar een plaats in de cel waar de zonne-energie wordt opgeslagen. De onderzoekers
bouwden met de LHC-eiwitten een soort 'moleculaire glasvezels' duizend keer dunner dan
een menselijk haar.
In het experiment fixeerden de onderzoekers de eiwitten op een vaste ondergrond. Ze
legden ze in een lijntje achter elkaar en vormden op deze manier een draadje. Vervolgens
zonden ze laserlicht naar één punt op die draad. Daarna keken ze waar het licht heen ging.
De lijn met LHC-eiwitten bleek niet alleen het licht te transporteren; het lichttransport ging
over veel langere afstanden dan de onderzoekers in eerste instantie hadden verwacht. In de
bacterie waaruit de LHC-eiwitten geïsoleerd zijn, worden doorgaans afstanden van circa
vijftig nanometer overbrugd. In de experimenten van de onderzoekers legde het licht
minstens dertig keer langere afstanden af.
Volgens Cees Otto, één van de betrokken onderzoekers, kunnen we door experimenten als
deze veel leren van de natuur. 'De LHC-eiwitten zijn de bouwstenen die de natuur ons levert.
Wat wij gedaan hebben is deze bouwstenen op onze eigen manier ordenen. Hiermee
kunnen we natuurlijke processen, zoals het lichttransport in de fotosynthese, beter
doorgronden. Als we begrijpen hoe de natuur werkt, kunnen we deze vervolgens imiteren.
Op termijn kunnen we dit principe bijvoorbeeld gebruiken in zonnecellen.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 85
86
3. Kennis van het kleine
de grote vlucht die zijn vak de afgelopen jaren heeft genomen:
‘Nanofluidics is een relatief nieuw vakgebied. Het bestaat nu zo’n tien tot
vijftien jaar. Maar de ontwikkelingen zijn wel razendsnel gegaan. Je ziet dat
inmiddels grote bedrijven als Philips
Research zich richten op labs-on-chips. Er
zijn ook grote belangen mee gemoeid
voor de Nederlandse economie. De
positie van Nederland op dit terrein is
mede dankzij NanoNed verhoudingsgewijs erg groot: als je alle citaties
binnen dit vakgebied bekijkt, komt maar liefst tien procent daarvan uit
Nederland!2 Dat is voor zo’n klein land erg veel, in andere gebieden ligt dat
tussen de drie en vijf procent.’
Waar heeft het NanoNedonderzoek op dit terrein zich zoal mee
beziggehouden? Van den Berg: ‘Het onderzoek richtte zich op drie
onderwerpen. Binnen fundamentele fysische systemen bestudeerden we
het gedrag van vloeistoffen op nanoschaal. Het onderdeel biochemische
aspecten richtte de blik op interacties tussen DNA-eiwitten en
oppervlaktes. Tot slot ontwikkelden we technologie om deze aspecten te
maken en te meten.’ Te denken valt hierbij aan de technologie die nodig is
om microkanaaltjes te maken, waarin de nanovloeistoffen zich bewegen.
Het vakgebied van de vloeistoffen op nanoschaal is erg breed, zegt Van den
Berg, die zelf bekendstaat om zijn werk aan labs-on-a-chip. ‘Die labs-on-a-
'De ontwikkelingen zijn razendsnelgegaan.'
2 ISI Web of Science
Artistieke impressie vaneen nanofluï dischecomponent die kleineaantallen electroche mischactieve moleculen inoplossing kan detecteren.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 86
87
3. Kennis van het kleine
chip zijn een duidelijk voorbeeld van een medische
toepassing, maar ook een bedrijf als chipmachine fabrikant
ASML ziet zich geplaatst voor fundamentele uitdagingen op
dit terrein. Zij maken bijvoorbeeld in hun machines gebruik
van een flinterdun laagje water tussen de lens en de te
belichten wafer, om de lijntjes die ze afbeelden nog kleiner te
kunnen maken. Maar water gedraagt zich in dat soort dunne
films heel anders dan op macroschaal. En belletjes met
nanoafmetingen blijken de optische kwaliteit van de
afbeelding te verstoren.’ Die verstoringen zijn pas te
voorkomen, als duidelijk is hoe de nanobellen zich gedragen
in verschillende omstandigheden. Daar is binnen NanoNed
dan ook aan gewerkt.
Van den Berg vervolgt: ‘We hebben in die afgelopen jaren het interface van
micro- en nanovloeistoffen naar de macrowereld veel beter leren
begrijpen. Daarmee zijn verschillende toepassingen binnen handbereik
gekomen.’ De onderzoeksgroepen leverden zo al een thuistest af voor
spermakwaliteit, en een chip waarmee manisch-depressieve patiënten het
gehalte aan lithium in hun bloed kunnen meten.
Vragen beantwoord´Op het terrein van de fabricage hebben met
name Delft en Twente grote sprongen gemaakt.
Het is nu standaardpraktijk geworden om in
een lab componenten te maken waar je op
nanoschaal vloeistoffen in kunt injecteren. Dat
was jaren geleden nog een van de grote vragen:
hoe krijg je vloeistoffen met nanoliters tegelijk
in een microkanaal geperst?’, vervolgt hij.
Een ander probleem waar de wetenschappers een oplossing voor vonden
was de detectie. Hoe detecteer je stoffen die in kleine hoeveelheden in
vloeistoffen voorkomen? ‘Met een nieuwe methode die gebruik maakt van
redoxcycling, hebben we de detectiegevoeligheid enorm verbeterd,’ zegt
Van den Berg. De methode bestaat uit twee elektrodes, waar de te
detecteren moleculen elektronen opnemen danwel afstaan. Doordat de
moleculen dit herhaaldelijk doen, wordt het te meten elektrische signaal
Oppervlakte nanobellen speleneen rol in de immersietechnologievan chipmachines.
Redoxcycling. Demoleculen bewegenwillekeurig tussentwee dicht bij elkaarstaande elektrodes,waar door zij elektro -nen vervoeren vande ene naar deandere elektrode. Deresul terende stroomis en maat voor dehoe veelheid en hettype molecuul.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 87
versterkt tot detecteerbare proporties. De resulterende stroom is een maat
voor de concentratie van de moleculen in de vloeistof.
Ook bij Philips wordt inmiddels
gebruikgemaakt van verschillende
binnen NanoNed ontwikkelde
technieken. Zo werkt men daar met
een methodiek om sporadisch voorkomende magnetische deeltjes uit een
vloeistof te vissen. Uiteindelijk wil men die magnetische deeltjes zo maken
dat ze zich aan een specifieke stof hechten – denk bijvoorbeeld aan
insuline in bloed. Op die manier is het gehalte van die stof in het bloed te
meten.
Het feit dat een lab-on-a-chip zo klein is, heeft vele voordelen, zegt Van
den Berg. Er zijn minder chemicaliën nodig voor de reacties, en er is maar
een kleine hoeveelheid lichaamvloeistoffen nodig. ‘Voor die lithiumchip
volstaan we met een druppeltje bloed, en daarvan gebruiken we minder
dan een miljoenste deel!’
3.4.2 Spintronica
Zoals eerder vermeld, gaan op nanoschaal quantummechanische eigen -
schappen een belangrijke rol spelen. Nu zijn niet alleen verstrengeling en
superpositie quantummechanische fenomenen. Ook de zogeheten spin
van een elektron is quantummechanisch van aard. Spin is het supersnel
rondtollen van het negatief geladen elektron, waarmee elektronen niet
alleen elektrische ladingsdragers, maar ook minuscule magneten zijn. De
combinatie van spin met elektronische processen leidt tot spintronica. Dit
is nieuwe elektronica die gebaseerd is op de interactie tussen spin en
elektromagnetisme. Bewegende elektronen die samen een elektrische
stroom dragen, hebben allen een spin. Door deze spin te manipuleren, is
het elektrische transport niet langer slechts te beïnvloeden door
elektrische velden, maar ook door magnetische velden. En daarmee liggen
toepassingen in magnetische sensoren of harde schijven voor de hand.
Binnen NanoNed hield met name het flagship NanoSpintronics zich
hiermee bezig. Door te experimenteren met het manipuleren,
88
3. Kennis van het kleine
'Er zijn minder chemicaliën nodig voor dereacties, en er is maar een kleine hoeveelheid
lichaamsvloeistoffen nodig.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 88
89
3. Kennis van het kleine
transporteren en opslaan van deze spins, werden de mogelijkheden
onderzocht om deze eigenschap te gebruiken voor bijvoorbeeld dataopslag
in geheugens en harde schijven, of voor detectie van hele kleine
magneetvelden.
Reuzengroot, reuzensnelDe ontwikkelingen binnen dit vakgebied gaan enorm
snel, zegt flagshipcaptain Bert Koopmans
(Technische Universiteit Eindhoven). ‘In de
afgelopen decennia hebben we gezien dat er telkens
binnen tien jaar na een fundamentele doorbraak een
product op de schappen lag.’ In rap tempo schetst
Koopmans de mijlpalen van de afgelopen twintig
jaar. ‘Eind jaren tachtig van de vorige eeuw werd het
reuzenmagnetoweerstandseffect (GMR, Giant
Magneto Resistance) ontdekt. Dit is een
quantummechanisch effect waarbij de elektrische weerstand van een
materiaal sterk verandert onder invloed van een magnetisch veld. Het
effect treedt op in dunne lagen van afwisselend ferromagnetisch en niet-
magnetisch metaal. Dit effect werd binnen tien jaar toegepast in
Het tunnelmagne -toweerstandseffect,een quantumme -chanisch effectwaardoor elektro nendwars door eenisolerende laagkunnen reizen.
Harde schijf.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 89
90
3. Kennis van het kleine
Er zijn meerdere ereaders op de markt. Zij werken allemaal nog metstatisch beeld. Volgens Anne Arkenbout moet het ook mogelijk zijnbewegende beelden te printen.
Echte Harry PotterkrantHybrides van organische en anorganische materialen hebben intrigerende kenmerken: ze zijn
flexibel en oplosbaar, en hebben bovendien magnetische eigenschappen waarmee een
geheugeneffect kan worden bereikt. Een combinatie die in de toekomst kan leiden tot een
bijzondere toepassing: met inkt geprinte videofilms. Kranten met bewegende beelden, zoals in
de toverwereld van Harry Potter, lijken dus niet ondenkbaar.
Anorganische materialen hebben goede magnetische en geleidende eigenschappen, waardoor
ze geschikt zijn voor gebruik in elektronica. Organische materialen ontberen deze
eigenschappen, maar zijn flexibel, goedkoop en oplosbaar. NanoNedpromovendus Anne
Arkenbout maakte aan de Rijksuniversiteit Groningen hybride kristallen die de gunstige
eigenschappen van beide stoffen combineerden: ze bezaten magnetische eigenschappen
vergelijkbaar met die van onoplosbare anorganische stoffen.
Arkenbout bestudeerde verschillende combinaties van organische en anorganische
materialen. Met name de anorganische groepen bleken van invloed op de magnetische
eigenschappen van de hybride. De geteste groepen met mangaan, ijzer, koper, nikkel en kobalt
gedroegen zich in het hybride kristal heel verschillend, ondanks het feit dat ze chemisch nauw
verwant aan elkaar zijn. Mangaan, ijzer en koper ordenen zich in laagjes omgeven door het
organische materiaal. Nikkel vormt echter geen laagjes, maar ketens. Kobalt maakt eilandjes.
Deze ordening is essentieel voor de uiteindelijke magnetische eigenschappen van de hybride,
ontdekte Arkenbout. De hybrides die laagjes vormen, laten namelijk een magnetisch
geheugeneffect zien. Bij de materialen die zich ordenen in ketens en eilandjes treden
nauwelijks geheugeneffecten op.
De combinatie van oplosbaarheid en geheugeneffect kan gebruikt worden in printbare
magnetische elektronica. Hierbij denkt Arkenbout aan functionele inkten, die na het
opdrogen een geheugen kunnen vormen zoals dat nu nog in een
geheugenchip zit. Ze voorziet dat door de ontwikkeling van
printbaar geheugen het in de toekomst zelfs mogelijk is
bewegende beelden te printen, in plaats van een statische foto.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 90
leeskoppen van harde schijven. In 1995 ontdekte men het verwante tunnel -
magnetoweerstandseffect (TMR). Ook dat effect wordt inmiddels in harde
schijven toegepast.’ Hij peinst: ‘Dat weten mensen nauwelijks, maar in
harde schijven zitten gewoon al tunnelbarrières van een nanometer dik.’
Om daarna weer in hetzelfde tempo te
vervolgen: ‘Wat daarna weer komt, en
wat een beetje begon te rommelen toen
NanoNed begon, was het fenomeen
magnetisme te beïnvloeden door
zogenaamde spin overdracht (STT, Spin
Transfer Torque). In feite lijkt dit
fenomeen op het klassieke
magnetoweer standseffect, dus
magnetische ordening die een effect
heeft op een elektrisch signaal. STT
werkt echter precies omgekeerd: je
stuurt een spinstroom door een
geleidende structuur, en dat veroorzaakt
een magneetveld. Op deze manier kun je
dus geen bits lezen, maar schrijven.’
Revolutionaire ontwikkelingenDe onderzoekers gingen van start met een heel duidelijk idee aan welke
drie terreinen zij zouden gaan werken: magnetische sensoren en
geheugens, het injecteren van spins in halfgeleiders, en magnetische
nanodraden en quantumpunten. Over de uiteindelijke resultaten van het
onderzoek zegt Koopmans: ‘Er zijn hele revolutionaire ontwikkelingen
geweest, die bij aanvang van het flagship grotendeels onvoorzien waren.
De ontdekking van grafeen bijvoorbeeld, heeft ervoor gezorgd dat we ook
daar onze blik op gericht hebben. Dat is overigens tekenend, in dit soort
hoog-technologische gebieden is het nu eenmaal moeilijk om in de
toekomst te kijken.’
Oorspronkelijk zou het onderzoek zich onder andere richten op het
ontwikkelen van nieuwe generatie magnetische vastestofgeheugens, ofwel
MRAMs. Koopmans lacht: ‘Dat is een mooi voorbeeld van het feit dat
wetenschap niet planbaar is.’ MRAMs zijn gebaseerd op het tunnel -
magneto weer stands effect. Ze bestaan uit een regelmatig netwerk van
91
3. Kennis van het kleine
Schematischeweergave van detechniek vanultrasnel magne -tisch schakelen.Door een ultrakortelaserpuls te schietenop een sandwich vanmaterialen, wordenspin-gepolariseerdeelektronen uitge -wisseld tussen deverschillende lagen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 91
tunneljuncties op een laag met halfgeleidertechnologie. Het grote
voordeel van magnetische geheugens is dat ze hun informatie ook
bewaren als er geen elektrische spanning op staat. Een pc uitgerust met
zo’n geheugen zou niet meer opgestart hoeven worden voor gebruik. ‘We
dachten een aantal jaar geleden dat dit het helemaal zou worden. In 2007
zijn er inderdaad ook wel werkende systemen op de markt gekomen, maar
de technologie bleek niet opschaalbaar te zijn. MRAM gebaseerd op STT is
dat wel.’ Het onderzoek heeft zich daarom halverwege NanoNed op deze
veelbelovende ontwikkeling gestort. Koopmans: ‘In die spin torque is een
verbazingwekkende ontwikkeling doorgemaakt. Van iets wat in 2004
misschien als klein piekje te zien was in een signaal boordevol ruis, naar
een stadium dat het over een aantal jaar in commerciële producten
verwerkt moet zijn. Technologisch is dat in ieder geval haalbaar.’
Licht poolt magneet omEen andere verrassende en revolutionaire vinding was de mogelijkheid om
spins te schakelen, en dus minimagneetjes om te polen, met licht. In een
harde schijf van een computer wordt informatie opgeslagen doordat een
elektromagneet de richting verandert van kleine magnetische gebiedjes.
NanoNedonderzoekers in Nijmegen ontwikkelden een methode om
magnetische gebiedjes te veranderen met lasers die heel snel aan en uit
gaan. Hiermee kan informatie tot
duizend keer sneller geschreven
worden dan in huidige harde
schijven mogelijk is.
Spintronica is niet alleen interessant voor harde schijven en
geheugenelementen. De magnetoweerstandseffecten zijn ook heel
geschikt om zeer gevoelige sensoren mee te maken. Zo leidde gezamenlijk
onderzoek van de flagships BioNanoSystems, NanoFluidics en
NanoSpintronics tot de ontwikkeling van de techniek Magnetic Particle
Imaging bij Philips. Door biologische moleculen te koppelen aan kleine
magnetische knikkertjes kunnen deze met een ongekende gevoeligheid
opgespoord worden via een sensor gebaseerd op het reuzen -
magnetoweerstandseffect.
92
3. Kennis van het kleine
Spintronica is niet alleen interessant voorharde schijven en geheugenelementen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 92
Spins gaan eigen wegDaarnaast is er vooral heel veel fundamentele
kennis opgedaan over het gedrag van spins in
verschillende materialen, in verschillende
structuren, en onder verschillende condities. Zo
hebben de onderzoekers gewerkt aan het injecteren
van spins in halfgeleiders als silicium, waar de
huidige computerchips van worden gemaakt.
Koopmans: ‘We kunnen die spins inmiddels
injecteren in gelaagde structuren, er weer uithalen,
en hun gedrag in het materiaal met verschillende
technieken bestuderen.’ Het blijkt echter heel
moeilijk om die spins ook goed te dresseren in het
halfgeleidermateriaal. ‘We kunnen die spins heel
mooi volgen in de verschillende lagen van een
structuur, maar we kunnen niet voorspellen waar de
elektronen uiteindelijk terecht gaan komen. En daarom zie ik een
toepassing vooralsnog als een grote uitdaging.’
De opgedane fundamentele kennis heeft echter weer geleid tot een aantal
veelbelovende nieuwe toepassingen van spintronica. Zo wordt nu gewerkt
aan een zogeheten racetrack memory, een geheugen dat een compleet
ander uitgangspunt heeft dan de huidige harde schijven. In bestaande
computers staat informatie op een ronddraaiende harde schijf, die wordt
uitgelezen door een leeskop. In een racetrack memory is het de informatie
zelf die in de vorm van een spinstroom langs de leeskoppen loopt. ‘Op die
manier bereik je de snelheid en de directe toegang van een RAM-
geheugen, maar met een informatiedichtheid die nog vele malen groter is
dan die van de huidige harde schijven. Dit is een ontwikkeling waar ik voor
de toekomst veel van verwacht,’ sluit de spinexpert af.
3.5 Technology Assessment
Binnen NanoNed was een speciaal contingent onderzoekers aangesteld om
de ethische, juridische en sociale aspecten van nanotechnologie te
onderzoeken. Flagshipcaptain Arie Rip vertelt over de insteek van het
onderzoek: ‘Vanaf het begin hebben we gezegd dat we ons zouden richten
op het doen van wetenschappelijke studies van ontwikkeling en evaluatie
93
3. Kennis van het kleine
In een racetrackgeheugen looptde informatie inde vorm van eenspinstroom langsde leeskoppen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 93
van nanotechnologie. We hebben ons minder gericht op publiekspercep -
ties en maatschappelijk debat. Die keuze hebben we bewust gemaakt,
omdat we in Nederland het Rathenau Instituut hebben, dat zich actief
inzet voor maatschappelijke discussies over verschillende onderwerpen.
Toentertijd richtte dit instituut zich ook al op nanotechnologie als
opkomende nieuwe technologie met nog onvermoede gevolgen en impact.
Wij hebben er dus voor gekozen dat het TA flagship zich – overigens net als
de andere flagships – zou richten op hoogstaand wetenschappelijk
onderzoek, dat in ons geval publiceerbaar moest zijn in toptijdschriften op
het gebied van maatschappij- en gedragsweten schappen.’
Het onderzoek was gecentreerd rondom vragen als: hoe proberen actoren
in verschillende sectoren te anticiperen op en te interveniëren in de
ontwikkeling van nanotechnologie? Hoe komen beelden over deze
nanotechnologie tot stand en hoe worden deze verspreid? En hoe is de
interactie tussen nanotechnologie en verschillende organisaties?
Doelgerichte workshopsRip somt op wat er bereikt is. ‘Op de eerste plaats hebben we de
methodologie van constructieve technology assessments verder
ontwikkeld. Centraal in deze methodologie staan strategie-articulatie
workshops waarin we zijn weggegaan van de klassieke consultant- of
facilitatorrol. Er is een uitgebreid voortraject dat bestaat uit een analyse
94
3. Kennis van het kleine
Inspectie van het effectvan koolstofnanobuizen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 94
van de ontwikkelingsdynamiek, het in kaart brengen van krachten -
velden die spelen, en op die basis de constructie van verschillende
sociotechnische scenario’s voor ontwikkeling en maatschappelijke
inbedding van de betrokken technologie. Deze senario’s vormen op hun
beurt de input voor de
workshopdeelnemers met hun
verschillende achtergronden.
Zo’n voortraject betekent ook dat
de organisator en de voorzitter van de workshop inhoudelijk voorbereid
zijn en op de kwaliteit van de discussie kunnen letten. Juist omdat het
terrein van maatschappelijke inbedding van nanotechnologie zo breed
is, moet je je beperken tot gebieden en ontwikkelingen waar er iets op
het spel staat, zodat actores belang hebben bij zo’n workshop.
Deelnemers zijn onderzoekers, industriëlen en mensen uit andere
maatschappelijke sectoren en organisaties. Voor hen is zo’n workshop
veelal een onvermoede gelegenheid om visies en strategieën van allerlei
andere actores te horen. Om dat productief te laten gebeuren, zijn de
voorbereiding, de vormgeving en uitvoering van de workshop cruciaal.’
De methodologie wordt in de praktijk gewaardeerd, zegt Rip. ‘We
hebben een aantal van dit soort workshops gehouden op Europees
niveau, onder andere op het terrein van plastic elektronica. Onze
aanpak werd zeer gewaardeerd door de deelnemers. Ze vonden dat de
discussies een stap
verder gingen dan ze
gewend waren. De
methodologie is er
nu, daar hoef je in
een vervolg -
programma dus geen
ontwikkel werk meer
aan te doen. De
methodolo gie kan nu
gewoon ingezet
worden, ook door
reguliere consultants
en op andere
terreinen.’
95
3. Kennis van het kleine
'Deze scenario's vormen de input voor deworkshopdeelnemers.’
Er zijnverschillen destrategie-articulatieworkshopsgeorganiseerd.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 95
Daarnaast is gekeken hoe een ontwikkeltraject veranderd en verbeterd kan
worden. ‘We ontdekten dat je alleen succesvol kunt interveniëren als je dat
op meerdere niveaus tegelijk doet,’ vat Rip samen. ‘We onderscheiden
daarbij het microniveau van de onderzoekers, het mesoniveau van
branche-organisaties en financiers, en het macroniveau van nationale
regeringen, regulering en liberalisering. Als je er bijvoorbeeld voor wilt
zorgen dat er meer aan verantwoorde innovatie wordt gedaan, is het
instellen van een gedragscode, zoals de EU van plan is, niet voldoende. Je
moet ook de individuele onderzoekers daartoe een stimulans bieden,
bijvoorbeeld door ze daar op aan te spreken als ze onderzoeksvoorstellen
indienen.’
Uit de wachtkamerDe onderzoekers zagen ook hoe binnen een nieuw terrein als
nanotechnologie actores aan de aanbod- en aan de vraagkant op elkaar
kunnen zitten wachten en niemand zijn nek uitsteekt. Rip: ‘Er zijn grootse
beloftes over wat nanotechnologie allemaal zal opleveren, maar er zijn nog
relatief weinig nano-enabled producten op de markt die echt revolutionair
zijn. Dat is ironisch, want de oorzaak hiervoor ligt juist in het diffuse
96
3. Kennis van het kleine
Binnen denanotechnologieis sprake vanwaiting games:aanbod en vraagzitten op elkaarte wachten, enniemand steektzijn nek uit.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 96
karakter van de grootse beloftes. De industrie zal onvoldoende investeren
als er geen duidelijkheid is over concrete producten. Eindgebruikers
hebben nog geen idee wat er mogelijk is, en articuleren geen behoefte. En
zo is iedereen in de keten op elkaar aan het wachten wie het initiatief
neemt. De belofte van nanotechnologie hangt boven de markt, maar blijft
er – op kleinere innovaties na – boven hangen.’
De onderzoekers hebben zich gebogen over een mogelijke uitweg uit deze
impasse, zegt de flagshipcaptain. ‘We hebben verschillende scenario’s
gemaakt over mogelijke interventies. Een belangrijke mogelijkheid is die
van procurement – de overheid stelt zich garant voor aankoop van een
product dat nog ontwikkeld moet worden. In een scenario over de
ontwikkeling van plastic elektronica voor RFID-chips in nieuwe
paspoorten, dat werd getrokken door de Engelse overheid, lieten we zien
dat die aanpak niet automatisch succesvol was. Onvoldoende technische
beveiliging leidde tot problemen met privacy en het project moest gestopt
worden. Tegelijkertijd was er technologisch veel voor elkaar gekregen,
onder andere op het punt van encapsulatie van de halfgeleidende plastic
laagjes. Die kennis kwam nu beschikbaar, waardoor het Duitse zonnecel-
ontwikkelingsprogramma een stap vooruit kon doen.’
De les die je hieruit kunt trekken, aldus Rip: ‘Interventies leiden niet
lineair tot de verwachte uitkomst.’ Zoals dat in het algemeen ook geldt
voor voorspellingen van uitkomsten van onderzoek, getuige de in dit
hoofdstuk beschreven behaalde resultaten van het onderzoek binnen
NanoNed.
97
3. Kennis van het kleine
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 97
98
4. Rendement
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 98
99
4. Rendement
Rendement
4
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 99
Werken aan nanotechnologie betekent ‘To go where no man has gone
before’. Wetenschappers bestuderen eigenschappen op voorheen
ondenkbaar kleine schalen, maken materialen en structuren die nog niet
eerder bestonden en manipuleren stoffen op een schaal die vele malen
kleiner is dan tot dan toe gebruikelijk was.
Omdat dit echt werk aan het voorfront van de wetenschap en techniek is,
bestaan er geen kant-en-klare methoden, apparaten en technieken om dit
onderzoek mogelijk te maken. Een wetenschapper die zich bezighoudt met
nanotechnologie, moet dus een groot deel van zijn onderzoeks objecten en
bijbehorend gereed schap al doende zelf uitvinden en maken.
Alhoewel het leeuwendeel van de
opbrengsten van NanoNed het op alle
fronten vergroten van de
wetenschappelijke kennis over nanotechnologie betreft, heeft het
programma op bovengenoemde manier zeker ook in economisch opzicht
vermeldenswaardige resultaten opgeleverd. Het pionierswerk van de
onderzoekers resulteerde bijvoor beeld in bijna zeventig patenten, op
velerlei terreinen. Zo bedach ten ze nieuwe concepten voor sensoren en
ontwikkelden ondersteunende technieken voor hightech-onderzoek; ze
verzonnen een methode voor het gebruiken van magnetische deeltjes in
een vloeistof en het detecteren ervan; ze bedachten compleet nieuwe
samenstellingen van materialen met nieuwe eigenschappen; en ze
ontwikkelden verschillende nieuwe methoden om nanostructuren te
schrijven, bestuderen en manipuleren, zoals het direct printen van
gewenste structuren op een oppervlak of het gebruiken van STM-meettips
gedoopt in polymeren.
4.1 Neus voor toepassing
Naast het uitvoeren van kwalitatief hoogwaardig wetenschappelijk
onderzoek binnen de nanotechnologie, was een van de expliciete doelen
van NanoNed het bevorderen van het gebruik van de resulterende kennis.
Dat deed het programma op de eerste plaats door intensief samen te
werken met bedrijven, waarvan er een aantal ook volwaardig partner was
binnen het consortium. Daarnaast heeft het NanoNedbestuur enkele
stimuleringsactiviteiten ontwikkeld. Zo werden er twee Innovation Awards
100
4. Rendement
Het pionierswerk van de onderzoekersresulteerde in bijna zeventig patenten.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 100
101
4. Rendement
Bij de ultrageluidsensorfungeert het grensvlaktussen water en lucht alseen membraan. Detrillingen van dit mem -braan worden gemeten metbehulp van licht.
Innovation Award voorultrageluidsensorDe NanoNed Innovation Award 2008 ging naar Helmut Rathgen, promovendus van het
MESA+ instituut aan de Universiteit Twente. Rathgen ontving de onderscheiding voor de
uitvinding van een nieuwe ultrageluidsensor, die meer dan honderd keer gevoeliger is dan
bestaande sensoren. De nieuwe geluidsensor maakt nauwkeurige echoscopie met een klein
mobiel apparaat mogelijk en kan worden gebruikt om de sonarapparatuur van schepen te
verbeteren.
Hij ontving de prijs op 19 november 2008 tijdens de MicroNano Conferentie in Ede, een
gezamenlijk initiatief van MinacNed, MicroNed en NanoNed. De sensor die Helmut Rathgen
ontwierp, bestaat uit een glasvezel waarin een gaatje van enkele honderden nanometers is
geboord. De vezel wordt in een waterdruppel geplaatst, waardoor in de holte een minuscuul
luchtbelletje ontstaat. Het grensvlak tussen dit luchtbelletje en het water werkt als een
membraan dat gaat trillen onder invloed van ultrasoon geluid. Door te meten hoezeer het
grensvlak trilt, kan de intensiteit van het geluid worden bepaald.
De mate van trilling van het grensvlak wordt gemeten met behulp van een lichtstraal die
door de glasvezel wordt geleid. Een deel van het licht weerkaatst tegen het grensvlak. Als
het grensvlak gaat trillen, kan men aan de hand van de verandering in de weerkaatsing van
het licht, de intensiteit van het ultrasone geluid bepalen.
Met dit principe kunnen ultrageluidsensoren worden ontwikkeld met een zeer hoge
gevoeligheid, die bijvoorbeeld gebruikt zullen worden in medische diagnostiek om
scherpere afbeeldingen te maken.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 101
102
4. Rendement
Lichtgevend plasticSiebe van Mensfoort van de Technische Universiteit Eindhoven kreeg de NanoNed
Innovation Award 2009 op basis van het promotieonderzoek naar OLED-technologie dat hij
bij Philips Research uitvoerde. Van Mensfoort ontving de Award tijdens de jaarlijkse
MicroNano Conference die op 5 en 6 november 2009 plaatsvond in Delft.
Van Mensfoort bestudeerde OLED's (Organic Light-Emitting Diodes), LED's gemaakt van
organisch materiaal. Van Mensfoort ontwikkelde een model dat voorspellingen doet over de
efficiency van OLEDs en de kleur van het uitgezonden licht. De moeilijkheid hierbij is dat de
moleculen in het werkzame organische materiaal op een wanordelijke manier zijn
gerangschikt.
In OLEDs bewegen ladingsdragers door de organische laag totdat een elektron en een
positief geladen 'gat' elkaar ontmoeten, waardoor licht ontstaat. Het pad dat de
ladingsdragers afleggen ziet er voor hen uit als een soort berglandschap waarin ze zoveel
mogelijk de laagste punten opzoeken. Dat kost namelijk de minste energie. Hoe
gemakkelijk de ladingsdragers zich door het berglandschap bewegen, bepaalt hoeveel licht
de OLED geeft en bij welke spanning dat gebeurt.
Met het model van Van Mensfoort kunnen de organische leds worden geöptimaliseerd. De
technologie wordt al in beeldschermen toegepast en geldt als een energiezuinig alternatief
voor LCD- en plasmaschermen. Het ontwikkelde model is overgedragen aan Fluxim, een
Zwitsers bedrijf dat is gespecialiseerd in OLED-simulatiesoftware.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 102
uitgereikt aan onderzoekers met een veelbelovend idee, om hen te
stimuleren dat idee verder te brengen in het traject naar een bruikbaar
product.
Om de onderzoekers erop te wijzen dat hun onderzoek wellicht ook
interessante resultaten opleverde voor bedrijfsleven en maatschappij,
organiseerde NanoNed valorisatiecursussen. Een aantal flagships heeft in
aanvulling daarop zelf nog aparte cursussen aangeboden. In totaal heeft
ongeveer de helft van alle NanoNedonderzoekers deelgenomen aan een
valorisatiecursus. Tot slot bood NanoNed haar onderzoekers de
mogelijkheid aan cursussen te doen op het gebied van intellectuele
eigendomsrechten.
Het flagship NanoMaterials was een van de programma-onderdelen die
zelf extra aandacht besteedden aan kennisdeling, zegt voorman Guus
Rijnders. ‘Binnen het flagship hebben we actief kennisdeling
gestimuleerd. We hadden elk half jaar een tweedaagse bijeenkomst,
waarop we inventariseerden wie waar mee bezig was. De eerste dag was
altijd bedoeld voor de promovendi. Ze vertelden aan welke problemen ze
werkten en met welke vragen ze worstelden. Op die manier hebben we de
samenwerking tussen de onderzoekers zeker bevorderd. De tweede dag
was meer een reguliere gebruikerscommissievergadering, waarbij de
gebruikers via presentaties hoorden waar de onderzoekers mee bezig
waren, en ze het onderzoek soms wat konden bijsturen.’
103
4. Rendement
Tijdens de jaarlijk seMicroNano confe ren -tie wissel den allebetrokkenen kennisuit en werdennieuwe contactengelegd.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 103
Rijnders benadrukt dat valorisatie niet alleen betekent dat
het bedrijfsleven geïnteresseerd moet raken in onderzoek.
‘In de loop van de tijd is de focus van die eerste dag voor de
promovendi steeds meer verschoven naar het leren hoe je
je onderzoek moet vertalen naar een breder publiek. En
met een breder publiek bedoel ik niet alleen de
maatschappij of het bedrijfsleven, maar ook collega-
onderzoekers. Ik vind het heel belangrijk dat onderzoekers
af en toe een beetje afstand nemen en actief nadenken over
welke aspecten van hun onderzoek ook interessant
kunnen zijn voor anderen. Dat kan software zijn die je voor
je metingen hebt ontwikkeld, een model, een materiaal. Dat soort
bijproducten van je onderzoek kan voor andere onderzoekers of voor het
bedrijfsleven heel bruikbaar zijn.’ Maar de inspanning moet volgens hem
niet alleen van de onderzoekers komen. ‘Daarom heb ik ook bedrijven
gemotiveerd om hun probleem wat meer van een afstand te bekijken. Wat
is er zo uniek aan jouw probleem? Valt het ook te generaliseren? Op die
manier kunnen onderzoek en ontwikkeling elkaar versterken.’
4.2 Demonstratiemodellen
Sommige onderzoeksprojecten bleken zo voorspoedig te verlopen, dat
binnen de duur van een promotietraject al prototypes van nieuw apparaten
of technieken werden ontwikkeld. NanoNed leverde zo in totaal 55
demonstratiemodellen of prototypes van nieuwe technologie op.
Bijvoorbeeld software voor de modellering van de meetonzekerheid in
scanning probe microscopie, een testkamer om te onderzoeken hoe
materialen reageren op beschijning
met ultraviolet licht, of gespeciali -
seerde tips voor scanning probe
technieken. De ontwikkelde
methoden en apparatuur hebben veelal te maken met detectie van gassen,
vloeistoffen, biologische componenten en vaste stoffen op onzichtbaar
kleine schaal. Alhoewel deze sensoren in eerste instantie grotendeels
werden ontwikkeld als middel om verder onderzoek te kunnen doen aan
nanomaterialen, hebben ze daarnaast ook andere toepassings mogelijk -
heden. Zo leverde het onderzoek al sensoren op voor het nauwkeurig
meten van de temperatuur van water; voor het detecteren van magnetische
104
4. Rendement
NanoNed leverde in totaal 55demonstratiemodellen of prototypes op.
Onderzoek aandepositie vanultradunne lagenmagnetischmateriaal metultrahoog vacuümapparatuur.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 104
105
4. Rendement
Jan Eijkel kreeg een Valorisation voucher voor hetnemen van urinemonsters van vee met lab-on-a-chipsystemen. Hiermee kunnen boeren de gezondheidvan hun vee sneller en goedkoper in de gaten houden.
Valorisation vouchersIn 2010 gaf NanoNed vijf nanotechnologische ideeën elk vijftigduizend euro om
commercieel uitgewerkt te worden. Deze Valorisation vouchers werden toegekend aan
projecten die volgens een jury op korte termijn zicht op succes bieden.
De productie van actieve en passieve monodisperse polymeren membranen, Kees Bastiaansen
van de Technische Universiteit Eindhoven. Lithografische membranen worden veel
gebruikt voor het filtreren of opsporen van kleine deeltjes. Die membranen werken goed,
maar hun productie is duur. Bastiaansen verkende hoe je met holografische technieken
polymere membranen kunt maken.
Nanocapsules om kankermedicijnen te verpakken, Suzanne Bryde van de Universiteit Utrecht.
Een van de succesvolle chemokuren voor kankerbestrijding bestaat uit een medicijn dat
gehecht is aan platinadeeltjes. Helaas heeft dit middel ernstige bijwerkingen en is het lastig
toe te dienen. Bryde bracht de mogelijkheid in kaart om het middel in een biologisch
afbreekbare hydrogel te verpakken.
Urinetest, Jan Eijkel van de Universiteit Twente. Eijkel werkte aan calciumconcentratie -
bepaling in urinemonsters van vee met lab-op-een-chipsystemen. Dat is nu nog moeilijk in
de stal vast te stellen, terwijl het een belangrijke indicator is voor de gezondheid van vee.
Hydrogel, Menno de Jong van Biomade. De Jong werkte aan nanofiber hydrogels als
kweekmedium voor zoogdiercellen. Dergelijke celculturen worden veel gebruikt in de
wetenschap en voor productie. Biomade heeft een hydrogel met nanovezels ontwikkeld die
daarvoor uitstekend geschikt lijkt.
Biosensorcoating, Han Zuilhof van Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Zuilhof
ontwikkelde een methode voor het onder milde condities aanbrengen van
biosensorcoatings. Microscopisch kleine kanalen om
vloeistoffen doorheen te geleiden vormen een van
de onderdelen van biosensoren. De coating van de
binnenwand van de kanaaltjes is belangrijk om de
vloeistoffen goed te geleiden. Nu worden die nog
aangebracht via tamelijk agressieve chemische
reacties. Zuilhof en zijn collega's hebben een
vriendelijk alternatief gevonden.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 105
deeltjes, eventueel gekoppeld aan bioactieve stoffen; voor koolstofdioxide,
en voor het meten van het gehalte aan stikstofoxide in de longen van
astmapatiënten om astma-aanvallen te voorspellen.
4.3 Nieuwe bedrijven
De weg van een prototype tot een commercieel verkrijgbaar product is
lang. Een eerste prototype is vaak bedoeld om te demonstreren dat het
wetenschappelijke idee ook daadwerkelijk werkt. Een commercieel
product moet echter aan een hele rits praktische eisen voldoen. Het moet
reproduceerbaar en zo goedkoop mogelijk te maken zijn, het moet een
bestaand probleem van potentiële klanten oplossen, en in het geval van
een medische toepassing, moet het ook voldoen aan hele strenge eisen
voor gebruik.
De meest voor de hand liggende manier voor een wetenschapper om zijn
idee naar de markt te brengen, is samenwerken met een bedrijf. Binnen
NanoNed werd veelvuldig overleg gevoerd met betrokken bedrijven in
zogeheten gebruikerscommissies. Rondom elk onderzoeksproject werd
zo’n commissie van geïnteresseerde
bedrijven en maatschappelijke
instellingen geformuleerd, en op
regelmatige basis werd de voortgang
van het project besproken. Op deze manier weten mogelijke gebruikers
van een nieuwe technologie in een vroeg stadium wat er speelt, en kunnen
onderzoekers een gevoel krijgen wat er nog moet gebeuren voordat het
bedrijf het idee overneemt en verder gaat ontwikkelen.
Bedrijvigheid stimulerenSommige onderzoekers willen hun idee ook zelf verder brengen. Om dit te
stimuleren, stelde NanoNed Valorisation Vouchers in. Het bijbehorende
bedrag van 50.000 euro was bedoeld als investering om een innovatief
idee een stap verder te brengen. Daarnaast investeerde NanoNed in de
Valorisation Grant van Technologiestichting STW. Dit subsidie-instrument
ondersteunt in twee fases onderzoekers in het marktrijp maken van
veelbelovende ideeën. In de eerste fase kunnen ze 25.000 euro krijgen om
een marktonderzoek uit te voeren. In de tweede fase is 200.000 euro
beschikbaar voor het verder uitontwikkelen van het product en het
106
4. Rendement
Een commercieel product moet aan eenhele rits praktische eisen voldoen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 106
optuigen van de benodigde organisatie om het ook daadwerkelijk op de
markt te brengen. In totaal zijn er vijf Fase-I en twee Fase-II grants geheel
of gedeeltelijk door NanoNed gefinancierd.
Huub Salemink, voorzitter van het Valorisatie Platform van NanoNed,
vertelt hoe dit in zijn werk ging: ‘STW draaide gewoon een ronde met open
indiening. Pas als de beoordelingscommissie haar oordeel had gegeven,
keek STW of er honoreerbare voorstellen waren die binnen de scope van
NanoNed vielen.’ Dat betekende overigens niet dat alleen onderzoekers die
al onderdeel uitmaakten van NanoNed kans maakten op financiering door
het consortium. ‘Kansrijke ideeën van
anderen die binnen ons terrein vallen,
adopteerden we,’ zegt Salemink.
Al deze inspanningen om het
valorisatiebesef bij onderzoekers te
bevorderen, hebben onder andere tot de
oprichting van nieuwe bedrijfjes geleid.
Op dit moment zijn er dertien bedrijven
actief, die hun wortels hebben in of
geprofiteerd hebben van
NanoNedonderzoek.
Leiden Probe Microscopy (www.leidenprobemicroscopy.com, opgericht in
2004) ontwikkelt gespecialiseerde scanning probe technieken, die
bijvoorbeeld onder hoge druk, in vloeistoffen, of tijdens temperatuur -
veran deringen van 250 graden Celsius real time met nanometerresolutie
beelden kunnen maken.
Medimate B.V. (www.medimate.com, opgericht in 2005) ontwikkelt lab-
on-a-chip toepassingen. Het bedrijf bracht bijvoorbeeld al een chip op de
markt waarmee manisch-depressieve patiënten zelf het gehalte aan
lithium in hun bloed kunnen meten.
SolMateS (www.solmates.nl, opgericht in 2006) is gespecialiseerd in het
ontwikkelen en commercialiseren van chip-productiemachines die een
dun laagje beweegbaar materiaal op de computerchip kunnen aanbrengen.
107
4. Rendement
Huub Salemink,voorzitter van hetValorisatiePlatform vanNanoNed.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 107
Magnotech Venture (www.philips.com/magnotech, opgericht in 2006) is een
joint venture. Doel is om een nieuw type biosensor te vermarkten die gebruik
maakt van magnetische nanodeeltjes om moleculen mee te identificeren in
bloed en speeksel.
Elf Software (www.elfsoftware.eu, opgericht in 2008) is gespecialiseerd in de
ontwikkeling van software en hardware voor het verzamelen, verwerken en
analyseren van meetdata.
Blue4Green (www.blue4green.com, opgericht in 2008) werkt aan een lab-on-
a-chip techniek voor het stellen van betere en snellere diagnoses bij zieke
dieren.
MyLife Technologies (www.mylifetechnologies.nl, opgericht in 2008) werkt
aan de technologische ontwikkeling van een ‘microneedle-integrated patch’,
een soort pleister waarop een heleboel kleine naaldjes, zogenaamde
micronaaldjes, zitten.
Nano-FM BV (www.nano-fm.nl, opgericht in 2010) richt zich op de
ontwikkeling van synthetische micro-omgevingen die het mogelijk maken
levende zoogdiercellen optimaal te kweken buiten het lichaam.
EUPhoenix Laser Systems BV (www.euphoenix.com, opgericht in 2010)
ontwikkelt een nieuw type laserdiodes voor telecomtoepassingen.
Integrated Plasmonics (www.integratedplasmonics.com, opgericht in 2010)
werkt aan grote matrices van parallelle sensoren om kleine hoeveelheden
moleculen mee te detecteren.
Nanostage3D (www.Nanostage3D.com, opgericht in 2010) houdt zich bezig
met het ontwikkelen en verkopen van stages (onderstellen) voor scanning
probe microscopen.
Surfix B.V. (opgericht in 2011) richt zich op het ontwikkelen van functionele
oppervlakken.
teQnode (www.teqnode.com, opgericht in 2011) is een consultancy bedrijf dat
zich bezighoudt met onderzoek op het gebied van Technology Assessments.
108
4. Rendement
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 108
4.4 Faciliteiten voor Nederlands bedrijfsleven
Een blijvend resultaat van NanoNed dat ook in economisch opzicht waarde
oplevert, zijn de faciliteiten die binnen NanoLabNL en WENA zijn gereali -
seerd. Het gaat hier om nationale faciliteiten die dan ook voor iedereen die
zich bezighoudt met nanotechnologie toegankelijk zijn. Binnen de looptijd
van NanoNed zijn er rondom deze faciliteiten al verschillende
samenwerkingsverbanden ontstaan. Zo werkt het MESA+ Nanolab Twente
intensief samen met het FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen aan de
analyse van gegroeide EUV-spiegels. Tevens werkt het Twentse lab samen
met het Nederlands Kanker Instituut Amsterdam, het Medisch Spectrum
Twente en de Rijksuniversiteit Groningen aan NMR-onderzoek.
De faciliteiten zijn echter niet alleen beschikbaar voor onderzoekers, maar
ook voor het bedrijfsleven. Binnen het Kavli Nanolab Delft werd de
apparatuur bijvoorbeeld in 2010 meer dan een vijfde van de tijd gebruikt door
externen, waarvan de helft afkomstig was uit de industrie.
Het bedrijfsgebruik van de faciliteiten lag bij TNO zelfs nog hoger: in 2010
was de industrie verantwoordelijk voor tachtig procent van de dik
achtduizend uur aan extern gebruik van de aldaar aanwezige apparatuur en
kennis. Bij het Zernike Nanolab Groningen maakten bedrijven als Crystal Q,
Photinis en Sentron gebruik van de faciliteiten.
MESA+ Nanolab Twente, Zenike Nanolab Groningen, Nanolab@tue, Kavli
NanoLab Delft en de faciliteiten bij TNO vormen samen NanoLabNL. Dit
consortium blijft bestaan met
financiële steun van 37 miljoen
euro uit FES-gelden voor de
periode 2008-2014, en spant zich
in om in de toekomst het
industriële gebruik van de
faciliteiten te bevorderen.
De investeringen in het kader van
WENA betroffen in principe
apparatuur die specifiek voor het
onderzoek ter plaatse
(Wageningen, Eindhoven,
109
4. Rendement
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 109
Nijmegen en Amsterdam) bedoeld was. Buiten de normale uren kunnen
externe partijen echter ook gebruik maken van de infrastructuur. Dat is
in de afgelopen jaren ook veelvuldig gebeurd.
4.5 Kennis en kunde in knappe koppen
Patenten, producten, bedrijven... dat zijn de eerste onderwerpen waar
vaak over gesproken wordt als het gaat om het economisch rendement
van een investering. Maar een investering in wetenschappelijk
onderzoek is vooral een investering in mensen, benadrukken alle
betrokkenen bij NanoNed.
‘We hebben meer dan tweehonderd jonge mensen opgeleid en tot een
doctorstitel gebracht. Die mensen zijn overal in de maatschappij terecht -
gekomen. Ze zijn te vinden
in de wetenschap, in het
hightech bedrijfsleven of in
ondernemers kringen. Dat
is de belangrijkste
opbrengst van dit program ma. De waarde daarvan is onmogelijk in
euro’s uit te drukken,’ betoogt onder andere David Reinhoudt. Alle
flagship captains sluiten zich daarbij aan.
Jurriaan Huskens bijvoorbeeld verwoordt het nog sterker: ‘De
voornaamste output van een universiteit, en dus ook van dit weten -
schappelijk programma, zijn de mensen. Het aanstellen en trainen van
mensen is onze belangrijkste taak.’
NanoNed werkte ook als inburgerings cursus op hoog niveau, zegt
Wilfred van der Wiel. ‘Met dit grootschalige programma en nieuwe,
goede faciliteiten trokken we goede mensen uit het buitenland aan, die
na hun promotie in onze hightechbedrijven terecht zijn gekomen. Die
mensen zijn in een promotietraject vier jaar getraind, ingeburgerd in de
maatschappij en gewend geraakt aan de Nederlandse manier van
werken… en die hebben we kant-en-klaar afgeleverd aan verschillende
Nederlandse bedrijven.’
Hans Mooij legt aan de hand van zijn onderzoek aan flux qubits uit wat
NanoNed-promovendi zo speciaal maakt: ‘Binnen NanoNed werd je
110
4. Rendement
'De belangrijkste opbrengst van het programmazijn de jonge mensen die zijn opgeleid.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 110
gedwongen een
technologie breder op te
zetten dan een enkel
academisch project. Als
fundamenteel
quantumfysicus moest
je je bijvoorbeeld ook
verdiepen in de
technologie. De
promovendi hebben
binnen dit onderzoek
dan ook alles zelf
gedaan. Van het kiezen
van het materiaal en het
maken van de qubits,
tot het doormeten en
karakteriseren ervan. Zo
hebben we hele slimme mensen opgeleid die op een heel abstract niveau
kunnen nadenken, maar die ook gewoon met hun handen iets kunnen
maken. Dat zijn waardevolle aanwinsten voor de Nederlandse wetenschap
en industrie.’
111
4. Rendement
Doorstroom promovendi (N=144)
Promovendi naar ‘overig’: 12%
Promovendi naar bedrijfsleven: 45%
Promovendi naar kennisinstelling: 43%
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 111
112
4. Rendement
Carrière maken met hoogpoligtapijtNanoNedpromovendus Luc Scheres is leergierig. Tijdens zijn studie aan het Hoger
Laboratorium Onderwijs wilde hij altijd meer weten dan de lesstof behandelde. Om die
honger naar kennis te bevredigen, deed hij een master aan de Universiteit Utrecht,
vervolgens een promotie-onderzoek aan de Wageningen Universiteit en daarna een
postdocproject aan de Technische Universiteit Eindhoven. 'Ik verander graag van omgeving.
Zo leer je andere technieken te gebruiken, ontmoet je nieuwe mensen, en werk je met
verschillende materialen.'
Promotor Han Zuilhof roemt zijn inzet. 'Hij kwam elke dag honderd kilometer vanuit zijn
woonplaats in Limburg naar Wageningen om hier onderzoek te doen. Soms kwam hij zelfs
rechtstreeks van de boerderij van zijn ouders, waar hij eerst de koeien nog had gemolken.'
Scheres promoveerde bij Zuilhof cum laude op een onderzoek naar het maken van
monolaag coatings. 'Als ik het aan mijn vrienden moet uitleggen, vergelijk ik het altijd met
een hoogpolig tapijt dat je op een ondergrond legt.' Hij ontwikkelde een methode om bij
kamertemperatuur laagjes te maken van één molecuul dik op silicium. 'Silicium zit in
vrijwel alle elektronica. In je computer, je mobieltje... Dit soort elektronica wordt steeds
kleiner. Ergens houdt dat op. Dan moet je het van de bodem af aan opbouwen,' verklaart
Scheres.
Hij bestudeerde hoe zo'n laag moleculen zich vormt. Ook keek hij hoe je die laag kunt
functionaliseren zodat je er bijvoorbeeld een zeer gevoelige sensor voor biomoleculen van
kunt maken. Daarnaast verdiepte hij zich in het maken van structuren in het laagje
moleculen en bracht hij de elektrische eigenschappen van de lagen in kaart. 'Er bestonden
al wel monolagen, maar die waren niet goed genoeg. Ze bedekten het oppervlak niet
optimaal, en als je er elektrische stroom door joeg, gingen ze kapot,' schetst hij de stand van
zaken voordat hij aan zijn onderzoek begon.
Na vierenhalf jaar aan dit soort oppervlakte chemie gewerkt te hebben, vond hij het tijd
voor iets anders. In Eindhoven werkte hij aan vloeibaar kristallijne materialen. En toen
vroeg zijn voormalig promotor hem of hij een bedrijfje wilde oprichten om de in zijn groep
ontwikkelde oppervlakte chemische technieken te vermarkten. 'Ik heb er goed over
nagedacht, en toen besloten het te doen. Het was tenslotte weer een nieuwe uitdaging.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 112
113
4. Rendement
Bovendien was er in de groep van Zuilhof binnen het NanoNedonderzoek zoveel kennis
opgebouwd, dat de tijd rijp was om er iets mee te doen.'
Met zijn bedrijf SurfiX BV vult Scheres de lacune op tussen onderzoek aan de universiteit en
productie binnen grootschalige bedrijven. 'We denken graag mee met onze klanten en
ontwikkelen zo nieuwe op maat gemaakte coatings. Vervolgens kunnen klanten
bijvoorbeeld duizend chips bij ons inleveren en zetten wij de gewenste laag erop. Dat laatste
kun je van een aio niet verwachten, die moet vooral nieuwe dingen ontdekken.' De
ondernemende onderzoeker heeft er alle vertrouwen in dat zijn bedrijf een succes wordt.
'Oppervlakte chemie wordt steeds belangrijker. Naarmate de afmetingen van gebruikte
materialen kleiner worden, gaat het oppervlak een steeds grotere rol spelen. Dit is echt een
groeimarkt.'
Luc Scheres.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 113
114
5. Midden in het leven
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 114
115
5. Midden in het leven
Midden in het leven
5NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 115
Naast de wetenschap is ook de maatschappij het afgelopen decennium
sterk geïnteresseerd geraakt in nanotechnologie. Er verschenen kranten -
koppen over het al dan niet vermeende gevaar van nanodeeltjes, futuro -
logen maakten toekomstvisies over hoe nanotechnologie het dagelijks
leven zal gaan beïnvloeden, en er ontstonden maatschappelijke discussies
aan de hand van science fiction uitingen zoals Michael Crichtons’ boek Prey,
waarin een zwerm zelfdenkende nanobots zich organiseert en de
mensheid aanvalt.
Omdat nanotechnologie nog lang niet uitontwikkeld is, is het moeilijk om
nu al te zeggen welke mogelijkheden de technologie daadwerkelijk zal
bieden. Welke angsten en bezwaren zijn gefundeerd, en welke zullen echt
tot de categorie science fiction blijven behoren? Aangezien NanoNed zich
richtte op wetenschappelijk onderzoek aan het front van dit terrein, zag
het programma het als zijn taak om de maatschappij te informeren over de
huidige stand van zaken, om zo een op feiten gebaseerd debat mogelijk te
maken1.
Om de publieke meningsvorming over nanotechnologie te stimuleren,
werd op 31 maart 2009 van overheidswege de Commissie Maatschappelijke
Dialoog Nanotechnologie ingesteld. De door deze commissie te
organiseren maatschappelijke
dialoog moest antwoord geven
op de vraag hoe de
samenleving staat ten opzichte
van de kansen en risico’s van
deze technologie en hoe we om moeten gaan met maatschappelijke en
ethische gevolgen van de verschillende toepassingen.
NanoNedonderzoekers hebben op verschillende manieren op persoonlijke
titel bijdragen geleverd aan deze dialoog. Zo was flagshipcaptain Sylvia
Speller lid van de commissie.
In januari 2011 presenteerde deze commissie haar eindrapport. De
bevindingen waren dat de burger positief is over de mogelijkheden van
nanotechnologie, maar zich ook bewust is van risico’s. Als de toepassing
van nanotechnologie ‘dichter bij het lijf ’ komt, is de burger voorzichtiger.
116
5. Midden in het leven
Welke angsten en bezwaren zijn gefundeerd,en welke zullen echt tot de categorie science
fiction blijven behoren?
1 Het Technology Assessment onderdeel van NanoNed heeft zich bewust niet gericht op het uitvoerenvan deze maatschappelijke discussie. ‘In Nederland bestaat het Rathenau Instituut, dat dit soortdiscussies aanzwengelt. Juist in de tijd dat NanoNed van start ging, besloot het Rathenau zich te gaanrichten op het maatschappelijk debat rondom nanotechnologie,’ motiveert Arie Rip dit besluit.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 116
Een goede informatievoorziening naar de burger over nanotechnologie
blijft daarom belangrijk. Men is vooral geïnteresseerd in de
toepassingsgebieden gezondheid, voeding, persoonlijke verzorging,
veiligheid en privacy. De commissie concludeerde dat Nederland
verantwoord door moet gaan met de ontwikkelingen op het gebied van
nanotechnologie, maar met aandacht voor de risico’s die de technologie
met zich meebrengt.
5.1 Lezingen, optredens en artikelen
Binnen NanoNed werkten de beste Nederlandse onderzoekers op het
terrein van nanotechnologie samen. Het is daarom logisch dat deze
onderzoekers door de media en maatschappij worden gezien als de experts
op dit terrein, die kunnen vertellen wat de technologie voor
mogelijkheden en onmogelijkheden herbergt.
Op verschillende niveaus heeft NanoNed bijgedragen aan het maat -
schappelijk debat over dit onderwerp. Zo voerden vertegenwoordigers van
het NanoNedbestuur discussies met leden van de Tweede Kamer, leverden
individuele onderzoekers bijdragen aan het nationale Nanopodium, en
traden NanoNedonderzoekers veelvuldig op als experts in de media of als
spreker tijdens publieksevenementen. Medewerkers van NanoLabNL-
faciliteiten gaven voordrachten over de mogelijkheden van de
aangeschafte apparatuur voor organisaties als MKB -verenigingen, de
vereniging van cleanroomleveranciers, hoger
onderwijs voor volwassenen, en bezoekers van
het jaarlijkse Micro-NanoNed symposium.
Door hun veelvuldige mediaoptredens in
kranten, tijdens publieke lezingen, op de radio
of televisie, hebben NanoNedonderzoekers als
Albert van den Berg, Dave Blank, Cees Dekker,
Nienke Dekker, Ben Feringa, Bert Koopmans,
Leo Kouwenhoven, Kobus Kuipers, Ad
Lagendijk, Detlef Lohse, Bert Meijer, Hans
Mooij, Albert Polman, Theo Rasing, Arie Rip, en
Sylvia Speller binnen bepaalde kringen de
status van semi-bekende Nederlander bereikt.
117
5. Midden in het leven
NanoNedonderzoek haalde veelvuldig de media.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 117
De meer dan 700 publieke optredens die de verschillende onderzoekers in
die zes jaar verzorgden, varieerden van het meewerken aan
televisieprogramma’s als Klokhuis, De Wereld Draait Door, EenVandaag,
Labyrinth en het NOS-journaal; via het geven van radio-interviews voor
BNR newsradio, VPRO Noorderlicht, NOS radio; tot het houden van
publiekslezingen voor Science Cafe’s, in theaters, en tijdens landelijke
evenementen als Kennis op zondag en Oktober Kennismaand. Daarnaast
werkten ze mee aan talrijke artikelen voor landelijke en regionale kranten,
populairwetenschappelijke uitgaven als Quest, NWT magazine, Bionieuws,
Chemisch2Weekblad, de Ingenieur, Technisch Weekblad,
Technologiemagazine en opiniebladen als Vrij Nederland.
Nano-onderzoekers als popsterIn 2008 was NanoNedonderzoeker Dave Blank zelfs een van de acts tijdens
het driedaagse festival Lowlands, waar hij in een tent vele honderden
mensen aan het duizelen bracht met toepassingen van nanotechnologie en
nanodeeltjes. Zo liet hij een spijkerbed zien van nanodraden waar een
waterdruppel op afstuitert (het lotuseffect): toe te passen zodat kleren niet
nat worden en autoruiten geen wissers nodig hebben. Een ander voorbeeld
was een laagje nanodeeltjes rondom een kunstheupgewricht, dat ervoor
zorgt dat het lichaam de prothese niet meer herkent als staal en hem niet
afstoot.
118
5. Midden in het leven
Dave Blank enBert Meijer opLowlands.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 118
Bert Meijer deed dit kunststukje in 2009 na, toen hij aan 1200
Lowlandsbezoekers uitlegde hoe moleculen en het leven zijn ontstaan, en
waarom het ondanks al onze kennis over moleculen en cellen nog niet
mogelijk is om leven te maken.
NanoNedonderzoekers publiceerden ook met regelmaat zelf
opinieartikelen of boekjes waarin de werking van de technologie
werd uitgelegd. Zo vroeg Albert van den Berg een kinderboeken -
schrijfster om een boek te maken over zijn onderzoek. Een pil met
een lab erin legt zijn onderzoek uit voor een lezerspubliek van acht
tot tien jaar oud. ‘Ik heb meteen gezegd dat ik een deel van het geld
dat ik kreeg toen ik de Spinozapremie won, wil besteden aan
projecten om mijn vak uit te leggen. En dat begint bij de jongste
leeftijden’, aldus de flagshipcaptain.
Han Zuilhof vindt door alle inspanningen de kennis en het klimaat
rondom nanotechnologie erg veranderd in de afgelopen jaren: ‘De
maatschappij weet in 2011 beter wat nanotechnologie is. In 2003 vond men
alles wat nano was nieuw en eng. Nu worden vooral nanodeeltjes soms nog
eng gevonden, omdat de gevaren ervan, bijvoorbeeld als je ze inademt, nog
niet goed bekend zijn. De hype van nano is wel weer over, maar het
onderwerp staat wel stevig op de kaart. Het Technology Assessment van
NanoNed heeft bijvoorbeeld bijgedragen aan de beheersbaarheid van de
emoties rondom de discussies over mogelijke risico’s, aan safety
assessments en aan onderzoeken naar toxiciteit.’
5.2 Netwerk en naamsbekendheid
Naast het uitvoeren van kwalitatief goed wetenschappelijk onderzoek en
het stimuleren van het gebruik van de resultaten daarvan, waren de twee
andere hoofddoelstellingen van NanoNed het stimuleren van samen -
werking binnen de Nederlandse onderzoeksgroepen, en het vergroten van
de zichtbaarheid van het Nederlandse onderzoek in het internationale
speelveld.
Door de flagships in te richten rondom een onderwerp en niet te
organiseren per locatie, kwamen onderzoekers vanuit het hele land in
contact met elkaar. Dat leverde vele nieuwe samenwerkingsverbanden op.
119
5. Midden in het leven
Albert van denBerg gafopdracht tot hetschrijven van eenkinderboek overzijn onderzoek.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 119
Guus Rijnders vertelt hoe dit heeft gewerkt: ‘Binnen ons flagship
NanoMaterials, dat begon als een verzameling losse projecten, is in de loop
der tijd meer samenhang ontstaan. Wij werken hier aan de Universiteit
Twente bijvoorbeeld aan complexe oxides. Door het contact binnen
NanoNed is er een samenwerking ontstaan met de groep in Groningen die
werkt aan organische éénkristallen. We kijken nu samen naar de
mogelijkheden om
onze oxidelagen te
combineren met hun
organische systemen
om bijvoorbeeld FETs
te maken. En zo zijn er meer kruisbestuivingen ontstaan. NanoNed als
geheel was te groot om met alle onderzoekers een band te hebben. Maar
zo’n flagship had precies de goede grootte voor vruchtbare
ideeënuitwisseling. Je kunt mensen dan echt leren kennen, je kunt een
keer naar iemands lab, en je belt mensen toch sneller op als je een vraag
hebt waar ze wellicht mee kunnen helpen.’
Dit was ook de ervaring van Wilfred van der Wiel: ‘NanoNed heeft vooral
verbanden gelegd tussen verschillende universitaire groepen, die elkaar
anders wellicht minder makkelijk hadden opgezocht. In de loop van de tijd
is er een samenhang ontstaan in de verschillende deelprogramma’s, wat
vooral ook kwam door de vruchtbare flagshipbijeenkomsten waar je eens
wat nieuwe ideeën kon opdoen en uitwisselen.’
Meer samenwerking tussen verschillende disciplines was sowieso
onvermijdelijk, zegt zijn collega Jurriaan Huskens: ‘NanoNed was een zeer
sterk multidisciplinair ingericht programma. Dat moet ook in dit vak.
Alleen al in mijn groep werken chemici, chemisch technologen, biomedici,
natuurkundigen en materiaalkundigen samen. De problemen waar we nu
voor staan worden ook steeds meer multidisciplinair van aard. Tot twintig
jaar geleden zag je een soort verzuiling, iedereen dook steeds dieper op de
finesses van zijn vakgebied. Nu zie je juist alle vakgebieden steeds meer bij
elkaar komen, met name in de nanotechnologie. NanoNed bod voor mijn
groep dan ook een unieke kans om samen te werken met andere groepen.
Er zijn relatief weinig fondsen die dat mogelijk maken. Met NanoNed
konden we echt een gezamenlijke vuist maken.’
120
5. Midden in het leven
'Zo'n flagship had precies de goede grootte voorideeënuitwisseling.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 120
Aanspreekpunt bedrijvenAlbert van den Berg ziet een ander voordeel van het nationale netwerk dat
is opgebouwd: ‘Je krijgt zo echt een goede kruisbestuiving tussen
technologie en theorie. Ook voor bedrijven is zo’n groot consortium
prettig, zij hebben een duidelijk aanspreekpunt als ze met specifieke
problemen zitten waar ze een oplossing voor zoeken.’ Hij spreekt hier uit
eigen ervaring. ‘NanoNed was echt een groep waarin samenwerking en
uitwisseling op de eerste plaats kwamen. Door het flagship Nanofluidics is
een veld dat sterk in opkomst was echt volwassen geworden. Er zijn binnen
Nederland stevige banden ontstaan tussen de groepen in Twente, Delft,
Amsterdam, Eindhoven en Wageningen. Doordat er meer focus kwam op
een onderwerp, is de bewustwording ook bij anderen gegroeid dat dit een
interessant gebied is. Daarvan hebben ook de randgebieden rondom dit
onderwerp geprofiteerd. En ten slotte heeft dat toch ook tot een betere
uitstraling geleid op internationaal terrein. De NanoFluidics workshop die
we hier houden wordt zeer gewaardeerd, ook in het buitenland.’
Daarmee komen we op het tweede punt: hoe heeft NanoNed de positie van
Nederland op internationaal terrein beïnvloed? Onverdeeld gunstig,
oordelen de betrokkenen.
Omvang en faciliteitenVan zeer groot belang daarvoor waren twee
zaken: de omvang van het programma, die
door de grootschalige bijdragen van de
betrokken partners voor een klein land als
Nederland imponerend was, en de groot -
schalige investeringen in infrastructuur.
Albert Polman voegt hieraan toe:
‘Daarnaast heeft de grote som geld die in
het nano-onderzoek werd gestoken zeker
een aantrekkende kracht gehad op jong
talent. Als je als afstudeerder op het
jaarlijkse NanoNed congres komt, dan denk
je “Daar gebeurt wat, daar moet ik bijzijn”.
Zo’n grote som geld maakt een bepaald
onderwerp wel ineens belangrijk, je staat
meer in de schijnwerpers.’
121
5. Midden in het leven
NanoNed had een grote aantrekkingskracht op jongeonderzoekers.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 121
Wilfred van der Wiel beaamt dat het programma grote aantrekkingskracht
had op jonge onderzoekers, en niet alleen uit Nederland: ‘NanoLabNL is een
hele belangrijke opbrengst van het programma. Hier in Twente is de faciliteit
pas aan het einde van het programma geopend, daar gaan we nu de vruchten
van plukken. Ook wervingstechnisch is zoiets heel belangrijk. Als je goede
mensen wilt aantrekken, uit Nederland maar ook uit het bui tenland, is zo’n
topfaciliteit met state-of-the-art technieken zeker een pre.’
NanoNed werd binnen Europa vooral bekend vanwege de consortium vorming
en investeringen in projecten, personen, flagships en infra structuur. Deze
zichtbaarheid is gebruikt door bestuurslid Huub Salemink bij de internatio -
nale bijeenkomst over nanotech 2006 in
Brussel, als adviseur voor de jaarlijkse
CNRS/CEA infrastructuurverbetering BTR in
Parijs, bij de COMS-meeting 2009 en 2010, de
HighTech connections meetings in de
Verenigde Staten in 2006 en 2008 en bij de opening van het ETH/IBM
NanoLab in 2011. ‘In deze situaties was de vorming van het NanoNed -
consortium en haar werkwijze exemplarisch,’ zegt hij. ‘Daarnaast is de
samenwerking leidend geweest bij de vorming van het 3TU centre voor
NanoApplicaties in 2006,’ voegt de NanoNedbestuurder daaraan toe.
‘NanoNed heeft er zeker voor gezorgd dat de Nederlandse nanotechnologie
internationaal meer uitstraling heeft gekregen. De investering in NanoLabNL
is met name heel sterk geweest, omdat de eindgebruiker nu vrijwel geen
investeringen in apparatuur hoeft te doen en proceskennis wordt gedeeld.
Philips heeft later met MiPlaza min of meer hetzelfde concept gelanceerd,’
zegt Diederik Maas.
Guus Rijnders vat samen hoe de Nederlandse nanotechnologie na afloop van
het NanoNed-programma ervoor staat: ‘Door NanoNed is de kennis en
infrastructuur op het gebied van nanotechnologie op dit moment van de
hoogste kwaliteit. Nu wordt het tijd om te gaan oogsten. NanoNed als geheel
heeft nationaal en internationaal voor bekendheid gezorgd. Nanotechnologie
staat nu bij de politiek, subsidieverleners en de industrie sterk op het netvlies.
In het buitenland heeft het volgens mij de naam die Nederland, en een
instelling als MESA+, al had, alleen maar meer versterkt.’
122
5. Midden in het leven
'Als je goede mensen wilt aantrekken, iszo'n topfaciliteit met state-of-the-art
technieken zeker een pre.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 122
123
5. Midden in het leven
Japan officeOp het terrein van internationale samenwerking heeft NanoNed een opmerkelijke stap
gezet. In 2008 werd er een virtueel kantoor geopend in Japan. Waarom juist daar?
Wetenschappelijk directeur Wilfred van der Wiel vertelt hoe dat zo kwam: 'In de beginjaren
van NanoNed gingen we vaker naar de grootste conventie op het gebied van
nanotechnologie ter wereld, gehouden in Tokio. We hadden daar in eerste instantie enkel
een standje met materiaal vanuit het programma. Maar al snel wilden we daar meer uit
halen. In Japan wordt veel geïnvesteerd in nanotechnologie, de Japanners hebben ook
enorm veel patenten op dat terrein. We wilden de banden tussen Nederland en Japan dus
wat meer aanhalen. We zijn daarom gestart met een extra programma naast de conventie,
waarin we een aantal instellingen bezochten. Later hebben we het NanoNed Japan Office
opgezet. Dat fungeerde vooral als makelaar tussen onderzoekers en bedrijven uit beide
landen. Zo hebben we verschillende Nederlandse studenten daar aan een stageplaats
kunnen helpen, zijn er Japanse studenten naar Nederland gekomen en hebben we
Nederlandse en Japanse bedrijven met elkaar in contact gebracht. We hebben gezamenlijke
workshops georganiseerd en gezamenlijke onderzoeksprojecten gestart. Op dit moment
zijn we aan het kijken of we die activiteiten ook binnen het vervolgprogramma NanoNextNL
kunnen gaan voortzetten. Japan en Nederland hebben een gezamenlijk wetenschappelijk
verleden dat meer dan vierhonderd jaar teruggaat, een traditie waaraan we graag vervolg
willen geven.'
‘Het Japan office fungeerde vooral als makelaar tussenonderzoekers en bedrijven uit beide landen.’
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 123
124
6. Hoe nu verder?
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:16 Pagina 124
125
6. Hoe nu verder?
Hoe nu verder?
6
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 125
Zoals in de voorgaande hoofdstukken is beschreven, heeft NanoNed geleid
tot wetenschappelijke doorbraken, honderden hoogopgeleide mensen,
verschillende patenten, producten en bedrijven, grootschalige state-of-the-
art onderzoeksfaciliteiten en een stevig nationaal netwerk van bijzonder
goede onderzoekers, die gewend zijn om samen te werken met het
bedrijfsleven. Deze ingrediënten vormen tesamen een ideale voedings -
bodem voor de toekomst.
6.1 Onderzoekslandschap voor de toekomst
Flagshipcaptain Albert Polman licht dit toe: ‘Het feit dat er intensieve
samenwerking is ontstaan tussen verschillende universitaire groepen
onderling, en tussen wetenschap en bedrijfsleven, maakt het makkelijker
om nu weer samen dingen te ondernemen. Je kent elkaar al, je weet wie je
voor welke expertise moet hebben en er is een band van onderling
vertrouwen opgebouwd.’ Daarnaast was NanoNed zo groot van omvang,
dat het geleid heeft tot nieuwe leerstoelen aan universiteiten, een aantal
masteropleidingen aan de Nederlandse onderwijsinstellingen, en nieuwe
specialisaties van onderzoeksinstituten. Zo zegt Polman, die zelf directeur
is van onderzoeksinstituut AMOLF: ‘Een
van de doelen van NanoNed was ook om
ervoor te zorgen dat het onderzoek
verankerd zou worden binnen het
Nederlandse onderzoekslandschap. Dat is wat ons flagship betreft zeer
goed gelukt. We hebben hier bij AMOLF bijvoorbeeld een Center for
Nanophotonics opgericht, wat er zonder NanoNed niet had kunnen
komen. NanoNed heeft geïnvesteerd in een nieuwe cleanroom en in
apparatuur, en heeft ervoor gezorgd dat we hier mensen konden
aannemen. Het programma heeft zo een stevige basis gelegd en een
kritische massa opgebouwd waardoor we als AMOLF er ook zelf in konden
en wilden investeren. Eigenlijk kun je zeggen dat NanoNed zo de kiem
heeft gevormd voor onze huidige activiteiten op dit terrein.’
NanoNed heeft daarnaast op beleidsniveau aan het begin gestaan van de
toekomstige verankering van nanotechnologie in Nederland. Om richting
te geven aan de toekomstige inzet van Nederland op dit terrein, hebben
NanoNed, Technologiestichting STW en FOM in 2008 op verzoek van het
kabinet de Strategische Research Agenda (SRA) Nanotechnologie
126
6. Hoe nu verder?
'NanoNed heeft de kiem gevormd vooronze huidige activiteiten.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 126
opgesteld. Deze agenda verwoordt de gezamenlijke ambitie voor
nanowetenschap en -technologie in Nederland, en heeft de basis gelegd
voor drie initiatieven om hier invulling aan te geven. De coördinatie van
deze drie programma’s wordt door Technologiestichting STW verzorgd.
NanoLabNLDe investeringen die NanoNed heeft gedaan in NanoLabNL hebben een
vervolg gekregen in een investering van 37 miljoen euro vanuit het FES-
fonds 2009. De stichting NanoLabNL zal de gerealiseerde nationale
grootschalige onderzoeksfaciliteit op het gebied van nanotechnologie de
komende jaren continueren en versterken. NanoLabNL bundelt
gespecialiseerde state-of-the-art onderzoeksfaciliteiten van de
Nederlandse wetenschappelijke en industriële kennisinfrastructuur tot
één nationale infrastructuur. Het NanoLabNL consortium bestaat uit
MESA+ (Universiteit Twente), het Kavli Institute of NanoScience
(Technische Universiteit Delft), de Technische Universiteit Eindhoven, het
Zernike Institute for Advanced Materials (Rijksuniversiteit Groningen),
TNO Science & Industry Research en Philips Research. Deze partners
investeren 37 miljoen euro (waarvan bijna dertig miljoen euro afkomstig is
uit FES-gelden) in het creëren van faciliteiten ten behoeve van
bionanotechnologie en nanomedicine, en in onderzoek naar de risico’s van
nanotechnologie. NanoLabNL is er niet alleen voor de wetenschap; zo’n
veertig procent van de tijd kan het bedrijfsleven de faciliteiten gebruiken.
127
6. Hoe nu verder?
De MESA+cleanroom is eenonderdeel vanNanoLabNL.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 127
128
6. Hoe nu verder?
NanoNextNLHet grootste initiatief voor de toekomst is NanoNextNL. Dit programma is
een voortzetting van resultaten uit de programma’s NanoNed en
MicroNed. De totale omvang van NanoNextNL bedraagt 250 miljoen euro.
Hiervan wordt 125 miljoen euro bijgedragen door het samenwerkings -
verband van meer dan honderd bedrijven, universiteiten, kennisinstituten
en universitaire medische centra. De overige 125 miljoen euro komt uit het
FES-fonds van de overheid (2009). NanoNextNL zet het huidig onderzoek
voort en verbreedt het verder richting toepassingen en producten. Door in
te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen, gaat NanoNextNL een
bijdrage leveren aan oplossingen voor uitdagingen op het gebied van
gezondheid, voeding, energie en schoon
water. Risico-analyse en onderzoek naar
de impact van nanotechnologie vormen
een belangrijk onderdeel van dit
onderzoeksprogramma. NanoNextNL
richt zich op onderzoek binnen tien thema’s: Energie, Nanomedicine,
Schoon Water, Voedsel, Beyond Moore (nano-elektronica),
Nanomaterialen, Bionanotechnologie, Nanofabricatie, Sensoren en Risico-
analyse & technology assessment van nanotechnologie.
‘In het vervolg op NanoNed, NanoNextNL, is de toepassing van de
resultaten nog wat meer aangezet dan in NanoNed het geval was,’ zegt
Albert Polman. ‘We hebben van NanoNed geleerd dat die combinatie van
fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek heel vruchtbaar kan zijn.
Overigens is NanoNextNL in alle opzichten een logisch vervolg op
NanoNed. Aangezien de kennis verder ontwikkeld is, is het ook normaal
dat het onderzoek steeds meer richting de toepassing opschuift.’
NWOnanoOm naast het toepassingsgerichte programma NanoNextNL ook ruimte te
maken voor voorztetting van meer fundamenteel gericht nano-onderzoek,
heeft de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek het
programma NWOnano opgezet. NWOnano is gericht op het stimuleren
van excellent fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek op het
gebied van nanowetenschap en -technologie in Nederland, om zodoende
de internationale concurrentiepositie van Nederland op dit gebied te
versterken. Het totale budget van NWOnano voor onderzoeksprojecten
'Die combinatie van fundamenteel entoepassingsgericht onderzoek kan heel
vruchtbaar zijn.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 128
129
6. Hoe nu verder?
Chip meet effect van medicijnenop kankercellen Buiten het lichaam vooraf het effect meten van medicijnen op kankercellen: dat is mogelijk
in de speciale chips die NanoNedpromovenda Floor Wolbers van de Universiteit Twente
heeft ontwikkeld.
De toepassing van deze speciale chip biedt nieuwe mogelijkheden in de diagnose en
behandeling van kanker. Zo zijn slechts weinig cellen nodig, zodat vaak geen operatieve
biopsie meer gedaan hoeft te worden. Voor een individuele cel is real-time te volgen wat er
gebeurt als een medicijn wordt toegediend. Vooraf kan dus buiten het lichaam bepaald
worden wat de beste combinatie en dosering is. Er is geen kweek van miljoenen cellen
nodig, met risico op cellulaire afwijkingen. De chip zelf is te fabriceren van
wegwerpmateriaal dat aan de hoge eisen voldoet die in het ziekenhuis worden gesteld,
terwijl de kosten laag blijven.
Wolbers heeft onderzoek gedaan naar de celdood, apoptose, van gezonde lichaamscellen en
van kankercellen, beiden onder invloed van stoffen die de celdood bespoedigen. Het grote
verschil tussen gezonde cellen en kankercellen is het optreden van ‘anoikis’: bij gezonde
cellen maken cellen zich tijdens het sterfproces los van hun kolonie en sterven dan. Bij
kankercellen maken zich wel cellen los, maar die kunnen elders in het lichaam uitzaaien
zonder te sterven.
Dat onderscheid tussen gezonde cellen en kankercellen is duidelijk te zien in de
experimenten op de chip: gezonde endotheelcellen beginnen, in aanwezigheid van de stof
TNF-α, kenmerken van apoptose te vertonen,
maken zich dan los en sterven. Wordt
diezelfde stof toegediend als er borstkanker -
cellen in de chip aanwezig zijn, dan wordt de
apoptose gestimuleerd, de cellen bewegen
naar een andere plek, maar ze gaan niet dood.
Experimentele setup waarbij de chip ineen microscoop geplaatst is.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 129
bedraagt tien miljoen euro. Hiermee zijn 21 projecten binnen de
aandachts gebieden NanoMedicine, NanoInsights, Nanomaterials &
Engineering en Effectanalyse gefinancierd.
NanoNed heeft niet alleen de basis gelegd voor deze drie nieuwe concrete
investeringen, maar ook voor een positie op de Roadmap Grootschalige
Infrastructuur. Daarnaast heeft het programma de Nederlandse
nanowetenschap goed gepositioneerd voor nationale partcipatie in
Europese onderzoeks- en infrastructuurprojecten.
6.2 Wat gaan we nog ontdekken?
Wetenschappelijk onderzoek laat zich slechts ten dele sturen en plannen,
blijkt uit deze publicatie. Licht blijkt zich tegen de verwachting in toch op
nanometerschaal te laten manipuleren. Een detector die individuele
moleculen moet signaleren, blijkt
moeilijker te maken dan gedacht. De
onverwachte ontdekking van grafeen
opent voorheen onvoorstelbare
deuren.
De plannen die bij aanvang van
NanoNed werden gemaakt, waren
wat de inhoud van het onderzoek
betreft deels speculatief van aard.
Sommige paden bleken dood te
lopen, andere ontwikkelingen
gingen vele malen sneller dan
iemand ooit voor mogelijk had
gehouden. Een accurate voorspelling
geven van wat Nederlandse
onderzoekers met de huidige
kwaliteit, financiering, nationaal
netwerk en faciliteiten kunnen
realiseren, is onmogelijk. Maar gezien hun ervaring en expertise
kunnen de flagshipcaptains wel een realistisch beeld schetsen van
toekomstige mogelijkheden. Sommigen dromen zelfs hardop van
futuristische toepassingen.
130
6. Hoe nu verder?
NanoLab TU/e.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 130
131
6. Hoe nu verder?
6.2.1 Diep in een materiaal kijken
Flagshipcaptain Guus Rijnders van NanoMaterials: ‘Binnen mijn vakgebied
zou ik graag beter willen leren begrijpen hoe materialen zich gaan gedra -
gen als je ingrijpt op nanoschaal. Daarbij focus ik me in eerste instantie op
de rol van de rangschikking van de individuele atomen. Om dat te kunnen
bestuderen, hebben we nieuwe gereedschappen nodig. We zijn daarom een
nieuw type microscoop aan het ontwikkelen waarmee je enkele lagen diep
in een materiaal moet kunnen kijken en elektrische effecten op
nanoschaal moet kunnen zien.’
‘We hebben inmiddels oxidische materialen kunnen maken waarin de
ladingsmobiliteiten zo hoog zijn dat je er quantumeffecten in kunt zien.
Het was een grote doorbraak dat je dat soort effecten kunt zien in andere
materialen dan halfgeleiders. Daar gaan we de komende jaren ook beter
naar kijken, zodat we compleet
nieuwe systemen kunnen gaan
ontwerpen waarvan we bijvoorbeeld
de elektrische transport -
eigenschappen kunnen
manipuleren.’
‘Daarnaast ben ik zeer geïnteresseerd
in het onderzoek naar NEMS (nano-
electromechanical systems), en naar
piëzoMEMS (systemen waarin de
elektrische, mechanische of
chemische elementen worden
aangestuurd met piëzoelementen, waarin vervorming een elektrische
spanning veroorzaakt en andersom). De vraag is of je piëzoMEMS kunt
maken voor verschillende soorten toepassingen. Bijvoorbeeld om bloed -
vatonderzoek te doen, of
vroegtijdig ziektes te
diagnosticeren. Daar zie ik
voor Nederland mooie
kansen: medische toe -
passingen van nanotechnologie. We hebben de kennis, de faciliteiten en
het talent, nu de producten nog.’
Wafer metpiëzomateriaalen elektrodes.
'Voor Nederland liggen mooie kansen inmedische toepassingen van nanotechnologie.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 131
6.2.2 Basismateriaal gezocht
Diederik Maas, flagshipcaptain van NanoInstrumentation: ‘De grootste
uitdagingen voor de toekomst op het terrein van instrumentarium liggen
voor mij in de productiemethode en het ontwerp van structuren die
kleiner zijn dan twintig nanometer. Daarnaast is een belangrijke vraag van
welke materialen we dat allemaal moeten gaan maken. Wordt de nieuwe
technologie gebaseerd op polymeren, op silicium, of misschien wel op
grafeen? Met de binnen NanoNed opgebouwde kennis zijn we flink aan de
slag om deze vragen te beantwoorden. Zo werken we mee aan oplossingen
voor grote maatschappelijke vraagstukken zoals duurzaamheid en
schaarste.’
6.2.3 Herbruikbare stempels
NanoFabrication flagshipcaptain Jurriaan Huskens: ‘De techniek van het
printen van moleculen werkt nu echt nog als een soort inktjet of met een
pipet: je vult kanaaltjes van een stempel met inkt. Dat levert een slechte
resolutie op en is vrij traag. We willen echter juist snel grote matrices van
liefst allerlei verschillende
biomoleculen kunnen printen.
Dan krijg je dus bijvoorbeeld
DNA-chips met verschillende
reagens op één chip: elk punt op
de chip herkent een ander stukje van de genetische code. Die verschillende
biomoleculen mogen geen interactie hebben met elkaar, alleen met de stof
die je met zo’n chip wilt testen.’
‘Daarnaast willen we toe naar een situatie waarin je een stempel meerdere
keren kunt gebruiken. Daar hebben we al een eerste stap in gemaakt, door
een techniek te ontwikkelen waarbij één keer vullen genoeg is voor tien
prints. Maar uiteindelijk willen we een rechtstreekse inkjetprintmanier
ontwikkelen. Dat betekent dat we multikanaals de toevoer rechtstreeks
naar het sample leiden.’
‘De uitdagingen voor de toekomst zitten wat mij betreft vooral in de links
van nanotechnologie met de biologie. Hoe maak je een interface tussen
levende en dode materie? Hoe communiceren cellen, en hoe kun je die
communicatiekanalen gebruiken? Daar is nog veel te leren, zowel in de
132
6. Hoe nu verder?
'We willen juist snel grote matrices vanbiomoleculen kunnen printen.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 132
biologie als in de technologie: wat is bijvoorbeeld de invloed van de 3D-
topologie op de functie van een cel? Op welke schaal moet je dit soort
systemen bekijken? Nu wordt er op nano- en op microschaal naar gekeken.
Maar eigenlijk niet op een schaal in het gebied daartussen, dat is nog
steeds erg moeilijk. Vanuit de materialen kijk je altijd eerst naar simpele
moleculen, en maak je je systeem daarna steeds moeilijker. Vanuit de
biologie werk je met cellen als functionele eenheid. Nu moeten we die
afmetingen aan elkaar gaan knopen.’
6.2.4 Ultieme controle
Wilfred van der Wiel, flagshipcaptain Bottom-up Electronics: ‘Binnen het
terrein van ons flagship blijft het bereiken van betrouwbaarheid en
reproduceerbaarheid een heilige graal. Kunnen we op het niveau van
moleculaire componenten, die kleiner zijn dan tien nanometer,
reproduceerbaar en controleerbaar elektrische schakelingen maken? En
kunnen we een zodanige architectuur ontwerpen voor het gebruiken van
moleculaire componenten dat mogelijke defecten omzeild kunnen worden
en daardoor niet desastreus zijn voor de functionaliteit?’
‘We gebruiken de natuur als voorbeeld, maar willen uiteindelijk wel zelf
robuuste functionaliteit kunnen realiseren gebaseerd op fragiele
moleculaire componenten. Dat is nog een hele grote uitdaging. Mensen
133
6. Hoe nu verder?
Onderzoekerswillen dit soortbioarraysrechtstreekskunnen stempelenof printen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 133
willen steeds meer controle hebben over steeds kleinere dingen. Ik ben
ervan overtuigd dat chemie en zelfassemblage daarvoor onmisbare
ingrediënten zijn.’
6.2.5 Weg vinden in woud van signalen
Advanced NanoProbing flagshipcaptain Sylvia Speller: ‘De grootste
uitdagingen voor de toekomst liggen voor scanning probe mensen zoals ik
onder andere in het maken en functionaliseren van meettips. Hoe lang
kan een tip betrouwbaar functioneren, en
hoe kan ik dat toetsen? Daarvoor moeten
we protocollen ontwikkelen. Om die tips
commercieel beschikbaar te maken,
moeten we ze kunnen kalibreren en
kwalificeren, en moeten we die kwaliteit ook kunnen bewaken tijdens de
metingen. Nederland heeft op dit terrein veel expertise, en daar ligt voor
ons dus een belangrijke taak.’
‘Daarnaast is het belangrijk dat we statistiek gaan ontwikkelen. Als je met
een tip van enkele nanometers groot metingen gaat verrichten in grote
biologische systemen, zie je elke dag iets anders. Hoe leer je daar nu iets
van? Daarvoor moet je informatica gebruiken, die binnen een woud van
signalen kenmerkende eigenschappen leert herkennen.’
‘Ik verwacht dat we over vijf jaar nog een stap complexer kunnen gaan, en
dat we dan met name zullen focussen op biologische systemen. Daarnaast
verwacht ik veel van de zogenaamde lab-on-a-tip ontwikkelingen. Het
inbouwen van sensoren op een tip geeft veel meer mogelijkheden om –
zonder het systeem dat je bekijkt te beschadigen – informatie op
nanoschaal te krijgen.’
‘Tot slot verwacht ik dat we in de komende vijf jaar de stap gaan maken van
bestuderen van samples naar daadwerkelijke manipulatie. Tien jaar
geleden was ongeveer negentig procent van het onderzoek op dit terrein
gericht op beeldvorming. Over vijf jaar verwacht ik dat veertig procent van
het onderzoek juist zal draaien om het schrijven van structuren met dit
soort instrumenten.’
134
6. Hoe nu verder?
'Ik verwacht dat we ons over vijfjaar zullen focussen op biologische
systemen.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 134
135
6. Hoe nu verder?
Vrijkomen medicijn uit pil gefilmdMedicijnen die we in de vorm van een pil slikken, zitten verpakt in materiaal dat het
medicijn door diffusie geleidelijk vrij laat komen. De efficiëntie van de pil wordt
grotendeels bepaald door hoe snel en in welke hoeveelheden het medicijn eruit vrijkomt.
NanoNedonderzoeker Martin Jurna wist in een internationaal team van wetenschappers
met behulp van CARS-microscopie (Coherent Anti-stokes Raman Scattering) de
verspreiding van een medicament tegen astma uit verschillende soorten pillen te filmen.
CARS is een technologie die gericht specifieke moleculen kan onderscheiden en afbeelden.
Er bleken grote verschillen te zijn in de verspreiding van het medicijn vanuit verschillende
pillen. Pillen met een glad oppervlak laten het medicijn makkelijker en sneller in de
omgeving los dan pillen met een ruwer oppervlak.
Deze gegevens zijn relevant, omdat de snelheid waarmee het medicijn vrijkomt bepaalt
hoeveel medicijn er moet worden gegeven en hoe vaak. Door medicijnen op de juiste
manier in een pil te verwerken,
kunnen pillen gemaakt worden
die zijn toegesneden op een
bepaalde hoeveelheid medicijn.
Zo wordt het mogelijk om
gecontroleerd te doseren.
Bij een glad piloppervlak (het egaleoppervlak links in de opname)hebben zich ook na 120 seconden noggeen kristallen gevormd, terwijl bijhet ruwe piloppervlak (rechts enuiterst links in de opname) welkristallen zijn ontstaan.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 135
136
6. Hoe nu verder?
Computer kan eigen warmtegebruikenNanoNedonderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen zijn erin geslaagd om met
behulp van een warmtestroom een deel van het magnetisch moment van een magneet over
te brengen naar een ander, niet-magnetisch metaal.
Het elektrisch beschrijven van geheugenelementen genereert een behoorlijke hoeveelheid
warmte, een ongewenst neveneffect. Onderzoekers Abraham Slachter, Frank Bakker en
Jean-Paul Adam hebben laten zien dat die warmte ook nuttig gebruikt kan worden. Door dit
nieuwe warmte-effect slim te laten samenwerken met de huidige techniek voor het
beschrijven van geheugenelementen zou de efficiëntie van dit proces aanzienlijk kunnen
verbeteren, stellen de onderzoekers.
Het magnetisch moment van een elektron, de ‘spin’, ligt aan de basis van magnetische
dataopslag. In ferromagneten wijzen al deze spins dezelfde kant op en samen vormen zij de
magnetisatie van de magneet. De data wordt weggeschreven in magnetische domeinen, de
bits. Binnen zo’n domein zijn alle spins óf omhoog (één) óf omlaag (nul) gericht. Een relatief
nieuwe, veelbelovende techniek maakt gebruik van de uitwisseling van spins tussen twee
magnetische lagen voor het beschrijven en uitlezen van de geheugenelementen. In de
huidige techniek gebeurt dit met
behulp van elektrische stroom.
Deze volledig elektrisch
beschrijfbare geheugenelementen
zijn beter bekend als MRAM
(Magnetic Random Access
Memory) en gebaseerd op het spin-
torque effect.
Een grote elektrische stroom Jc verwarmt de grote magneet (FM1) in dit geheugenelement. De afvoer van warmtevan de magneet veroorzaakt een warmtestroom Q over het raakvlak tussen de magneet (blauw) en metaal (geel).Dit transport van warmte veroorzaakt een overdracht van spins tussen de magneet en het metaal. Een tweedemagneet (FM2) detecteert het getransporteerde magnetisch moment en zet dit om in een meetbaar voltage.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 136
137
6. Hoe nu verder?
De onderzoekers tonen nu aan dat het ook met warmtestroom mogelijk is om spins uit te
wisselen en zo een MRAM-cel te beschrijven. Hun eerste experiment is opgezet om meer
informatie te krijgen over de warmte die vrijkomt in geheugenelementen. Ze demonstreren
dat warmtestromen een groot effect hebben op de elektrische signalen die gebruikt worden
voor het uitlezen van deze geheugenelementen. Daarnaast laten ze zien dat het
warmteprofiel is uit te lezen met behulp van thermo-elektrische metingen. In het tweede
experiment laten ze zien dat ze, door middel van het verwarmen van een magneet, spins
kunnen onttrekken én transporteren naar een niet-magnetisch materiaal. Het warmte-
effect blijkt groot genoeg te zijn om toegepast te kunnen worden voor het beschrijven van
geheugenelementen in MRAM, en kan dus in plaats van of naast de elektrische stroom
gebruikt worden.
Deze resultaten staan aan de wieg van de 'spin-
caloritronica', een nieuw onderzoeksgebied binnen de
spin-elektronica, dat de rol van het magnetisch
moment van elektronen in warmtetransport
bestudeert.
Afbeelding van een geheugenelementgemaakt met een elektronenmicroscoop.
Het warmte-effect is groot genoeg voor het beschrijven vangeheugenelementen in MRAM.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 137
6.2.6 Quantumcomputing leidt tot fundamenteelnieuwe dingen
Hans Mooij, flagshipcaptain van Quantum Computing: ‘We kunnen nu drie
qubits maken die met elkaar samenwerken. Dat is prachtig natuurlijk,
maar voor een beetje zinnige toepassingen heb je er al snel tien miljoen
nodig. Om dat te kunnen ontwikkelen, heb je een bedrijf nodig dat daar
langdurig en veel in wil investeren. En daarvoor is het risico te groot, en
het uiteindelijke nut nog te onzeker. Bovendien begint zo’n bedrijf zijn
investering pas terug te verdienen als er daadwerkelijk een complete
computer is gebouwd. Bij de ontwikkeling van de huidige pc’s waren er al
veel eerder verdienmomenten, bijvoorbeeld toen de eerste transistor er
was. Dat is hier niet het
geval.’
‘Ik denk daarom nu dat
het onmogelijk is om
een quantumcomputer
te bouwen zoals we die
jaren geleden voor ogen
hadden. Dat had een
computer moeten
worden die bijvoorbeeld
grote getallen veel
sneller zou kunnen
factoriseren. Maar om
dat te doen, heb je veel
te veel qubits nodig die
allemaal coherent functioneren. Om twee coherente qubits te maken, heb
je er al dertig nodig om ze aan te sturen. Fundamenteel is dat wel mogelijk,
maar zoals gezegd zie ik niemand dat financiële risico dragen.’
‘Ik denk wel nog steeds dat quantumcomputing heel interessant is. Ik
verwacht dat als we honderd tot tweehonderd qubits kunnen maken, we
fundamenteel nieuwe dingen zullen kunnen. Wat dan, dat valt niet te
voorspellen. We moeten het niet zoeken in het vervangen van huidige
computers, maar echt in compleet nieuwe verschijnselen, waarmee je nu
nog ondenkbare toepassingsmogelijkheden kunt creeëren.’
138
6. Hoe nu verder?
Bij de ontwikkelingvan huidige pc'swaren er eerderverdienmomenten.Dat is bij eenquantum computerminder het geval.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 138
6.2.7 Brandstof uit zonlicht, onverwoestbare lampenen computers op licht
Flagshipcaptain van NanoPhotonics Albert Polman: ‘Als ik nu vijf jaar
vooruit kijk, is dat deels koffiedik kijken. Ik denk zelf dat nano heel
belangrijk wordt voor energie. Niet alleen voor zonnecellen, maar
bijvoorbeeld ook voor brandstofcellen. Letterlijk brandstof maken uit
zonlicht, door het in te vangen, te concentreren en er bijvoorbeeld
waterstof mee te maken uit water.’
‘Daarnaast verwacht ik veel van verlichtingstoepassingen. Daarmee bedoel
ik bijvoorbeeld het integreren van nanotechnologie in LEDs. Verlichting
wordt in de toekomst gegarandeerd
totaal anders. Je hebt het dan niet
meer over een lampje op je tafel,
maar over een lichtgevende muur
bijvoorbeeld. Daarnaast wordt de
lichtbron een integraal onderdeel
van je armatuur. De levensduur van
een lamp gaat die van het armatuur
overschrijden, dus je hoeft ook geen
ontwerpen meer te maken waar je de
lamp in kunt vervangen. We kunnen
in de toekomst kleuren variëren
binnen een lamp, of de intensiteit
naar wens aanpassen. Dat zal bovendien allemaal veel minder energie
hoeven kosten.’
‘Een laatste terrein waar we hopelijk sprongen gaan maken, is dat van de
geïntegreerde optica. Op dit moment wordt er al veel informatie verstuurd
met licht, via glasvezels. Op die manier heb je meer bandbreedte en kun je
bijvoorbeeld meer beelden tegelijk versturen via internet. Daarnaast is
informatieverwerking met licht veel energiezuiniger dan met elektriciteit.
Denk aan Google: elke muisklik kost een kilojoule aan energie. In elke chip
wordt nu meer dan de helft van de elektrische energie onbedoeld omgezet
in warmte. Je wilt echter die energie gebruiken voor het schakelen van
transistoren. De uitdaging voor de toekomst is om een totale conversie te
bewerkstelligen naar optische communicatie. Dus van fiber to the home,
139
6. Hoe nu verder?
Verlichting gaatsteeds verder afvan de traditio -nele lamp metarmatuur.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 139
naar light to the chip. Het zou bijvoorbeeld prachtig zijn als je een glasfiber
direct kunt inkoppelen op een fotodetector op een chip met een grootte
van een geheugencel. Daarvoor moet je dat licht uit die fiber echter wel
kunnen focusseren tot een lichtpunt van vijftig nanometer. Alle grote
chipfabrikanten als Motorola en Intel hebben dit al jaren op hun roadmaps
staan. Maar zo ver zijn we voorlopig nog niet.’
6.2.8 Grote vragen uit biologie
BioNanoSystems flagshipcaptain George Robillard: ‘Ik ben redelijk
pessimistisch ingesteld, dus ik maak nooit voorspellingen over wat we
wanneer in de toekomst kunnen. Ik zit er toch altijd een factor vier naast,
het duurt altijd langer dan je denkt. De komende vijf jaar komen de grote
vragen voor ons vooral uit de biosfeer. Denk aan regeneratieve genees -
kunde en weefselkweek, of synthetische biologie: nieuwe moleculen
ontwerpen met een nieuwe functie, bijvoorbeeld voor geneesmiddel -
productie. Dat gaat geheid mooie dingen opleveren.’
140
6. Hoe nu verder?
Tekening van eenzonnecel met eenzilveren nano -structuur die hetzonlicht zodanigvouwt dat het bijnain de lengterichtingdoor de zonnecelgaat reizen. Hetzonlicht wordtdaardoor efficiënterin elektrischestroom omgezet.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 140
141
6. Hoe nu verder?
Sensor voor antraxNanoNedonderzoekers hebben een sensor ontwikkeld die antraxsporen kan detecteren.
Deze sensor is gevoeliger en efficiënter dan bestaande detectiemethoden.
Antrax, bekend van de poederbrieven, is een potentieel dodelijke infectieziekte die wordt
veroorzaakt door de bacterie Bacillus anthracis. Deze bacterie vormt sporen – een soort
gedroogde bacteriën met een harde wand – die lang kunnen overleven in de buitenlucht. De
onderzoekers hebben nu een sensor ontwikkeld waarmee ze een biomarker van deze
antraxsporen kunnen detecteren. De sensor maakt het mogelijk om de sporen aan te tonen
bij een concentratie die duizend keer lager is dan de gevaarlijke dosis.
Vijf tot vijftien procent van de droge massa van de sporen bestaat uit het zuur DPA
(dipolinic acid). Net als andere detectiemethoden voor antraxsporen meet de nieuwe sensor
de aanwezigheid van
dit zuur. De
ontwikkelde sensor
bestaat uit een
glasplaatje waarop receptoren die gevoelig zijn voor DPA zijn bevestigd. Als deze receptoren
in contact komen met antraxsporen, zal het DPA er aan binden. Met behulp van
fluorescentiespectroscopie is het vervolgens mogelijk om de concentratie van de
antraxsporen te bepalen.
Dit gebeurt door ultraviolet licht op de sensor te schijnen. Receptoren waaraan DPA
gebonden is zullen dit licht absorberen en blauw licht uitzenden. Receptoren waaraan geen
DPA is gebonden zenden rood licht uit. Door de
verhouding tussen rood en blauw licht te meten, is
te bepalen hoe groot de concentratie antraxsporen
in een monster is. Voordeel van de sensor is dat hij
niet geijkt hoeft te worden en dat hij gevoeliger is
dan bestaande methoden.
Door ultraviolet licht op de sensor te schijnen, verraadtgebonden anthrax zich in blauwe kleuren.
De sensor kan sporen aantonen bij een concentratieduizend keer lager dan de gevaarlijke dosis.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 141
6. Hoe nu verder?
142
‘Op het gebied van sensoren en detectoren worden de vragen steeds meer
ontwikkeltechnisch van aard, en minder fundamenteel. Er zijn al zoveel
systemen ontworpen om dingen te herkennen, zoals complexen van
verschillende moleculen en dergelijke. Nu is het de vraag hoe je zorgt dat
zoiets snel, accuraat detecteert en informatie verzamelt, en op welke
schaal zo’n systeem dat moet kunnen.’
6.2.9 Van individuele moleculen naar functionele microkanalen
Flagshipcaptain Han Zuilhof van Chemistry and Physics of Individual
Molecules: ‘De grote vragen voor de toekomst liggen wat mij betreft op
twee vlakken. Het eerste is de biologische kant van nanotechnologie. We
hebben de nanochemie ontwikkeld om functionele oppervlakken te
maken, daar zijn geen grote sprongen meer te verwachten. Maar met die
functionele oppervlakken hebben we wel de mogelijkheid gecreëerd om
biologische vraagstukken meer multidiciplinair aan te pakken. Het tweede
vlak betreft het gebied van de vloeistofchemie en de microkanaalchemie.
Daar verwacht ik de komende jaren
veel ontdekkingen. Als je vloeistoffen
in hele kleine kanaaltjes gaat persen,
heb je te maken met een relatief groot
oppervlak ten opzichte van het bulkvolume. In de afgelopen tien jaar
hebben we geleerd hoe we zoiets moeten beheersen en sturen. Nu moeten
we daarmee gaan scoren. De productie van dat soort microkanalen moeten
we gaan opschalen, en dat op een betaalbare manier. Ik zie daarvoor
uitgelezen kansen voor een voortgaande samenwerking tussen diverse
academische groepen met een heel scala aan MKB, zoals Future Chemistry,
Lionix, MicroNit, Chemtrix, Flowid en SurfiX. Binnen NanoNed is hiervoor
een basis gelegd, en dat wordt bijvoorbeeld via NanoNextNL en andere
publiek-private samenwerkingen verder uitgebouwd: Nederland kan hier
zeker voorop blijven lopen!’
6.2.10 Diagnostiek met een mobieltje
Nanofluidics flagshipcaptain Albert van den Berg: ‘De toepassingen van
onze kennis liggen vooral in de sfeer van medische diagnostiek. Daar heb
ik voor de nabije toekomst ook de meest verwachtingen van. Je spreekt dan
'Nederland kan hier zeker vooropblijven lopen.'
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 142
over een markt van ruim tien
miljard euro, dat is nogal een
potentieel. Wat de diagnostiek
betreft, moet het vooral nog
makkelijker, goedkoper en sneller
kunnen, en moet je thuis kunnen
testen. Zo kijken we bijvoorbeeld
naar toepassingen in Afrika. Daar is
weinig geld en infrastructuur, maar
hebben wel veel mensen een
mobiele telefoon. Kunnen we een
zodanige diagnostische technologie
ontwerpen dat we de rekenkracht,
de elektriciteit en de
communicatiemogelijkheden van
zo’n gsm gebruiken?’
‘Een andere toepassingsmogelijk heid is het testen van de giftigheid van
medicijnen. Daarvoor worden nog vaak proefdieren gebruikt, maar het zou
mooi zijn als we dat gewoon op een chip met wat weefselcellen kunnen
doen.’
‘We hebben veel geleerd, maar er zijn nog genoeg grote vragen. Hoe kun je
zo simpel mogelijk een individueel molecuul of eiwit selectief uit een
vloeistof vissen? Hoe werkt de interactie van het oppervlak van een
kanaaltje met de vloeistof? Hoe kleiner je het volume maakt, hoe groter in
verhouding de invloed van het oppervlak wordt. Kunnen we bijvoorbeeld
een oppervlak maken dat zo hydrofoob is dat je er water wrijvingsloos
doorheen kunt sturen? Kun je zo energie halen uit water? We gaan
bijvoorbeeld proberen een batterij te maken die loopt op water in
nanohoeveelheden.’
‘Er is nog heel veel potentie te exploreren: het detecteren van cellen uit
bloed zonder dat je dat dagen op kweek moet zetten in een ziekenhuis,
handig voor kankeronderzoek en dergelijke. Cellen in vloeistofkanalen
manipuleren, voor tissue engineering doeleinden. Een bloed-
hersenbarrière op een chip maken om medicijnen te testen, of
bijvoorbeeld de schadelijkheid van nanodeeltjes...’
143
6. Hoe nu verder?
Er wordt gewerktaan de ontwikke -ling van een nano -pil, waarmeedarm kanker in eenvroeg stadium kanworden opge -spoord.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 143
144
6. Hoe nu verder?
Een kompasnaald voor lichtEen team van wetenschappers van het FOM-Instituut AMOLF in Amsterdam, onder wie
NanoNedpromovendus Matteo Burresi, heeft in samenwerking met LioniX BV een sensor
ontwikkeld die het magneetveld van licht zichtbaar kan maken. Dit magneetveld is zelf erg
moeilijk te detecteren omdat het nauwelijks interactie heeft met materie. De nu
ontwikkelde sensor zet het magneetveld eerst om in een elektrische trilling, die vervolgens
kan worden gemeten met een fotodiode. Deze doorbraak is van groot belang voor het
onderzoek naar nieuwe nanostructuren waarmee zogenaamde onzichtbaarheidsmantels
kunnen worden gemaakt. Deze mantels, die zelf onzichtbaar zijn, maken een voorwerp waar
ze omheen worden geplaatst ook onzichtbaar.
Licht is een elektromagnetische golf, waarin een elektrisch veld en een magneetveld met
een gigantisch hoge frequentie trillen (ongeveer driehonderd biljoen keer per seconde). Bij
deze hoge frequentie merken we eigenlijk alleen nog het elektrische veld; het magneetveld
heeft een volstrekt verwaarloosbare wisselwerking met in de natuur voorkomende
materialen. Als we licht zien, 'zien' we het elektrische veld; we zijn blind voor het
magneetveld. Als er geen wisselwerking is tussen materie en magneetvelden met zulke
hoge frequenties, lijkt het onmogelijk om het magneetveld van het licht te bestuderen.
De sensor die het Amsterdamse team ontwikkelde, is gebaseerd op een principe dat de
Duitse natuurkundige Heinrich Hertz meer dan 120 jaar geleden voor het eerst
demonstreerde. Als een metalen ring in een wisselend magneetveld wordt geplaatst, zal er
een wisselende stroom door de metalen ring gaan lopen. Door in de ring een kleine spleet te
maken, waardoor de stroom niet volledig om de ring kon lopen, kon Hertz de aanwezigheid
van het wisselende magneetveld in radiogolven waarnemen als
kleine vonkjes die over deze spleet sprongen. De Amsterdamse
sensor werkt precies hetzelfde, maar omdat de golflengte van
licht veel kleiner is dan die van radiogolven, is ook de sensor veel
kleiner (duizend maal dunner dan een menselijke haar). De
onderzoekers hebben nu een kompasnaald in handen om het
magneetveld van het licht te bestuderen met een resolutie die
beter is dan de golflengte van het licht.
Een optische nanoprobe wordt over een fotonische nanostructuur gescand.De veertig nanometer (0,00004 millimeter) brede spleet in de zijkant van denaald maakt het mogelijk het magneetveld van licht waar te nemen.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 144
6.2.11 Spinnend plastic
Flagshipcaptain Bert Koopmans van NanoSpintronics: ‘Ik verwacht veel
van het racetrack memory, waarin de informatie in de vorm van een
spinstroom langs de leeskoppen loopt. Maar voordat we dat in de schappen
hebben, zijn er nog veel stappen te zetten. We moeten daarvoor nog een
hoop fundamentele vragen beantwoorden.’
‘Op dit moment zijn er diverse nieuwe aanvliegroutes in de spintronica. Zo
speelt de ontwikkeling van nieuwe materialen, waar ook weer nieuwe
processen in spelen. Organische
spintronica bijvoorbeeld is sterk
in opkomst. De vraag is nu of we
magnetische eigenschappen
kunnen toevoegen aan bestaande
plastic elektronica. Op dit moment worden er bijvoorbeeld al via roll-to-
roll printing organische LEDs geproduceerd. We zoeken nu naar een
145
6. Hoe nu verder?
'De vraag is of we magnetischeeigenschappen kunnen toevoegen aan
bestaande plastic elektronica.’
Er wordt gezochtnaar manierenom spintronicate integreren inorganische LEDs,die roll-to-rollworden geprint.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 145
oplossing om extra spintronische functionaliteit aan die OLEDs toe te
voegen zonder al te ingrijpende aanpassingen van het productieproces. Dat
zijn uitdagende vragen waar we nog wel even mee vooruit kunnen.’
6.2.12 Patenten, regelgeving en trends
Arie Rip, flagshipcaptain van het Technology Assessment deelprogramma,
sluit de toekomstvisoenen af: ‘In het vervolgprogramma NanoNextNL is
weer een Technology Assesment opgenomen. Daarin hebben we drie
deelprogramma’s opgesteld. In het eerste bouwen we voort op wat het TA
flagship bereikt heeft. We gaan de scenario’s die we hebben gemaakt verder
uitbouwen met risico-analyses en impactmetingen. Daarnaast gaan we
monitoren hoe multilevel interventies uitpakken. Ook kijken we naar de
ethiek, juridische aspecten en governance problematiek bij nanotech -
nologie. Een van de problemen binnen governance is bijvoorbeeld het
patentrecht. Patentrecht is niet bedoeld om te sturen, maar doet dat op het
terrein van nanotechnologie onbedoeld toch. Binnen de nanotechnologie is
het nu nog mogelijk om hele brede patenten in te dienen, zodat mensen
meer macht krijgen dan waar zo’n patent eigenlijk voor bedoeld is.’
‘Uitdagingen op ons terrein liggen verder in de maatschappelijke
ontwikkelingen rondom nanotechnologie. Regeringen voelen zich
bijvoorbeeld gedwongen om etikettering van nanobevattende
producten te regelen. Als dat tot terughoudendheid bij de
consument zou leiden, zou het bedrijfsleven uit nano-inside
produkten kunnen stappen.’
Het blijft even stil. Dan: ‘Je moet het allemaal wel in perspectief
zien. Het zal niet misgaan met nanotechnologie, maar als
overkoepelend toverwoord wordt het steeds minder belangrijk.
Het gaat om de concrete toepassingsgebieden en aanpakken, of
ze nu nano in hun naam hebben of niet. Het begin is nu dat er
in het meervoud gesproken wordt, over nanotechnologieën. Je
ziet ook verwijzing naar green nanotech, wat zou kunnen leiden
tot opgaan van de betrokken nanotechnologieën in duurzame
technologie.’ Hij sluit lachend af: ‘Als het toverwoord
nanotechnologie zou verdwijnen, dan moet NanoNextNL ook
naar een andere naam omkijken ...’
146
6. Hoe nu verder?
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 146
6.3 Tot slot
Zes jaar met vereende krachten werken aan een onzichtbaar kleine wereld,
heeft ontelbare zichtbare resultaten opgeleverd. Sensoren, lichtbronnen,
onderstellen en meetnaaldjes voor geavanceerde microscopen, medische
testen, snellere en kleinere computer geheugens... Zeer zelden waren dit de
uitkomsten die men zes jaar geleden had voorspeld. Doorbraken in de
fundamentele biologie, natuurkunde, scheikunde, materiaalkunde en
elektronica zorgden voor verschuivingen in de onderzoeksfocus. Nieuwe
technologieën maakten voorheen ondenkbare grote sprongen mogelijk.
Samenwerking met andere onderzoeksgroepen leverden vruchtbare
ideeën op. En onderzoek naar de fundamenten van de natuur rekte op alle
fronten de grenzen op, waardoor nieuwe werelden binnen bereik kwamen.
In de wetenschap is – getuige de veelal onverwachte resultaten van
NanoNed – de toekomst onvoorspelbaar. Nanowetenschap zal
hoogstwaarschijnlijk in een breed gebied mogelijkheden bieden voor het
dagelijks leven, op het terrein van materialen, voedsel, gezondheid…
‘Nanotechnologen maken als het ware van fiction science,’ vat WENA
flagshipcaptain Theo Rasing (Radboud Universiteit Nijmegen) zijn
werkterrein samen. En zo is het maar net.
147
6. Hoe nu verder?
Door onderzoek kwamennieuwe werelden binnenbereik, op de kleinstmogelijke schaal.
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 147
148
Bijlagen
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 148
149
Bijlagen
bijlagen
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 149
Mensen in NanoNed
2005
BestuurProf. David Reinhoudt, Universiteit Twente (Voorzitter)
Prof. George Robillard, BioMade (Vice-voorzitter)
Dr. Henk van Houten, Philips
Dr. Jos Put, DSM
Prof. Huub Salemink, Technische Universiteit Delft
BestuursraadProf. David Reinhoudt, Universiteit Twente (Voorzitter)
Prof. George Robillard, BioMade (Vice-voorzitter)
Dr. Henk van Houten, Philips
Prof. Fred van Keulen, MicroNed
Prof. Bert Koopmans, Technische Universiteit Eindhoven
Dr. Wart Mandersloot, TNO
Dr. Jos Put, DSM
Prof. Theo Rasing, Radboud Universiteit Nijmegen
Prof. Huub Salemink, Technische Universiteit Delft
Prof. Ernst Sudhölter, Wageningen Universiteit en Researchcentrum
Dr. Rob Zsom, Universiteit van Amsterdam
Industriële AdviesraadDr. Frank de Jong, FEI Company (Voorzitter)
Dr. Gustaaf Borghs, IMEC
150
Mensen in NanoNed
NN_Publieksboek_v7 28-09-11 21:59 Pagina 150
Dr. Job Elders, C2V
Dr. Gertjan Jongerden, Akzo Nobel Research
Dr. Tjeerd Jongsma, Friesland Foods
Ir. Wybren Jouwsma, Bronkhorst High-Tech B.V.
Prof. Chris Kruse, Solvay Pharmaceuticals
Dr. Herman Kuipers, Shell Global Solutions
Dr. Ton Loontjens, DSM Research
Prof. Karel van der Mast, ASML Netherlands B.V.
Dr. Loek Nijman, Philips Research
Dr. Eddie Pelan, Unilever Research
Prof. Marc van Rossum, IMEC
Stuurgroep NanoLabNLDr. Emile van der Drift, Technische Universiteit Delft (Voorzitter)
Dr. Siemon Bakker, RU Groningen
Ir. Frank Dirne, Philips - MiPlaza (gast)
Dr. Wart Mandersloot, TNO Industrie en Techniek
Dr. Diederik Rep, Technische Universiteit Delft (secretaris)
Dr. Gerard Roelofs, Universiteit Twente
2010
BestuurProf. David Reinhoudt, Universiteit Twente (Voorzitter)
Prof. Huub Salemink, Technische Universiteit Delft (Vice-voorzitter)
Prof. Dave Blank, Universiteit Twente
Prof. Reinder Coehoorn, Philips
Dr. Léon Gielgens, NanoNed bureau (secretaris)
Prof. Jasper Knoester, Rijksuniversiteit Groningen
Dr. Jos Put, DSM
BestuursraadProf. David Reinhoudt, Universiteit Twente (Voorzitter)
Prof. Huub Salemink, Technische Universiteit Delft (Vice-voorzitter)
Prof. Dave Blank, Universiteit Twente
151
Mensen in NanoNed
NN_Publieksboek_v7 28-09-11 21:59 Pagina 151
Prof. Reinder Coehoorn, Philips
Ir. B. Dunnebier, TNO Industrie en Techniek
Prof. Fred van Keulen, MicroNed
Prof. Jasper Knoester, Rijksuniversiteit Groningen
Prof. Bert Koopmans, Technische Universiteit Eindhoven
Dr. Jos Put, DSM
Prof. Theo Rasing, Radboud Universiteit Nijmegen
Dr. Rob Zsom, Universiteit van Amsterdam
Prof. Han Zuilhof, Wageningen Universiteit en Researchcentrum
Industriele AdviesraadDr. Frank de Jong, FEI Company (Voorzitter)
Prof. Staf Borghs, IMEC
Dr. Job Elders, C2V
Dr. Léon Gielgens, NanoNed bureau (secretaris)
Dr. Gert-Jan Jongerden, NUON/Helianthos B.V.
Dr. Tjeerd Jongsma, Friesland Foods
Ir. Wybren Jouwsma, Bronkhorst High-Tech B.V.
Dr. Herman Kuipers, Shell Global Solutions
Dr. Ton Loontjens, DSM Research
Prof. Karel van der Mast, ASML Netherlands B.V.
Dr. Eddie Pelan, Unilever Research
Prof. Marc van Rossum, IMEC
Dr. Jelto Smits, Philips Research
Dr. Bart van Steen, Solvay Pharmaceuticals B.V.
Stuurgroep NanoLabNLDr. Emile van der Drift, Technische Universiteit Delft (Voorzitter)
Dr. Siemon Bakker, Rijksuniversiteit Groningen
Simone Bots, Technische Universiteit Delft (secretaris)
Ir. Frank Dirne, Philips - MiPlaza (gast)
Ir. Michael Engelmann, TNO Science & Industry
Ir. Miriam Luizink, Universiteit Twente
Dr. Gerard Roelofs, Universiteit Twente
152
Mensen in NanoNed
NN_Publieksboek_v7 28-09-11 21:59 Pagina 152
153
Mensen in NanoNed
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 153
Verklarendewoordenlijst
AFM (Atomic Force Microscope)Atoomkrachtmicroscoop. Mechanische microscoop die met een zeer fijne
naald (de AFM-tip) een oppervlak aftast. Door de krachten te meten die
oneffenheden in het oppervlak uitoefenen op de naald, wordt de structuur
van dat oppervlak in kaart gebracht.
anorganischAnorganische moleculen bevatten relatief weinig of geen koolstof-
koolstofbindingen en worden meestal niet in plant of dier gesynthetiseerd.
bottom-upBenadering die kleine elementen samenvoegt tot grotere gehelen. In
nanotechnologie: het bouwen van grotere structuren met atomen en
moleculen als bouwstenen.
coherentieStatus waarin de informatie in een quantumsysteem blijft bestaan.
e-beamElectron beam, straal van elektronen die bijvoorbeeld kan worden gebruikt
om patronen in een substraat te schrijven.
éénkristalKristal waarvan de bouwstenen (atomen, ionen of moleculen) een enkel
overal identiek kristalrooster vormen.
154
Verklarende woordenlijst
a
b
ce
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 154
etsenGecontroleerd aantasten van voorbewerkte vlakken door zuren of andere
agressieve stoffen, waarbij de verschillende structuurbestanddelen
zichtbaar worden als gevolg van verschillende wijzen van aantasting. In
het chipfabricageproces: fase waarin de wafer in hete zuurbaden wordt
gedompeld om ongewenste delen van de > resist te verwijderen.
ferromagnetischMateriaal dat in de buurt van een extern magneetveld, zelf magnetisch
wordt. Pas als het materiaal tot boven de zogeheten Curietemperatuur
wordt verhit, raakt het zijn magnetisatie weer kwijt. Voorbeelden zijn ijzer,
kobalt en nikkel.
FET (Field Effect Transistor)Een veldeffecttransistor bevat meestal drie aansluitingen: de source, de
drain en de gate. De > transistor bestaat uit een geleidingskanaal tussen de
aansluitingen source en drain, waarvan de geleiding beïnvloed kan worden
door het elektrische veld van de spanning op de gate.
FlagshipOp onderzoeksonderwerp gegroepeerde organisatorische eenheid binnen
het NanoNedprogramma.
flux qubitRekeneenheid van een quantum computer, bestaande uit een supergelei -
dende ring waarin elektronen tegelijk linksom en rechtsom kunnen lopen.
fotonLichtdeeltje.
fotonicaWetenschap die zich bezighoudt met de wisselwerking tussen licht (>
fotonen) en elektronen.
fotonisch kristalKristallijne vaste stof die bepaalde lichtfrequenties niet toelaat. Fotonische
kristallen kunnen worden gebruikt om optische golfgeleiders te
vervaardigen of om licht op te sluiten op een nauwkeurig bekende plaats.
155
Verklarende woordenlijst
f
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 155
functionaliseren (van tip of probe)Toevoegen van een chemische stof aan een meetnaald van bijvoorbeeld
een AFM of STM om specifieke metingen te kunnen doen.
GMR (Giant Magneto Resistance)Reuzenmagnetoweerstand. Het effect dat zeer zwakke magnetische
veranderingen leiden tot grote verschillen in elektrische weerstand in
magnetische nanomaterialen.
grafeenMateriaal dat bestaat uit een enkele laag koolstofatomen, gerangschikt in
een kippengaasrooster.
halfgeleiderMateriaal dat lijkt op een elektrisch isolerend materiaal, maar dat door
toevoeging van energie in de vorm van licht, warmte of elektrische
spanning wel tot geleiding van elektrische stroom te brengen is.
HIM, Helium Ionen MicroscoopMicroscoop die gebruik maakt van een straal heliumionen om
afbeeldingen te maken of patronen te schrijven.
ionbeamStraal van ionen die gebruikt wordt om afbeeldingen te maken of patronen
te schrijven.
isolatorMateriaal dat elektrische stroom niet kan geleiden.
lab-on-a-chipApparaatje dat verschillende laboratoriumfuncties samenbrengt op een
chip ter grootte van enkele milimeters tot enkele centimeters.
LED (Light-Emitting Diode)Licht emitterende diode. Halfgeleidercomponent die licht uitzendt als er
een elektrische stroom in de doorlaatrichting doorheen wordt gestuurd.
156
Verklarende woordenlijst
g
h
i
l
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 156
lithografieProces om een chip te maken. Een plaatje silicium (een wafer) wordt
bedekt met een laagje licht- of stralingsgevoelige lak (resist). Vervolgens
wordt deze resist belicht met een bepaald patroon. Belichting kan
gebeuren met een laser, met een elektronenbundel of met een
ionenbundel. De bundel draagt het patroon over op de laklaag. Daarna
wordt de laklaag ontwikkeld, en blijft het patroon over.
MEMS (Microelectromechanical systems) Micro-elektromechanische systemen bestaan uit een combinatie van
elektronische, mechanische en eventueel chemische componenten. Ze
variëren in grootte van een micrometer tot enkele millimeters.
moleculaire transistorMolecuul met de eigenschappen van een transistor.
MRAM (Magnetic Random Access Memory)Opslagmedium dat werkt op basis van het
reuzenmagnetoweerstandseffect.
nanodraadDraad waarvan de diameter enkele nanometers bedraagt.
NanoNextNLSelectief vervolg op NanoNed met een totale omvang van 250 miljoen euro.
Hiervan wordt 125 miljoen euro bijgedragen door het
samenwerkingsverband van meer dan honderd bedrijven, universiteiten,
kennisinstituten en universitaire medische centra. De overige 125 miljoen
euro komt uit het FES-fonds van de overheid (2009).
NEMS (Nanoelectromechanical systems)Nanoelektromechanische systemen combineren elektrische en
mechanische functies op een schaal van enkele nanometers.
OLED (Organic Light-Emitting Diode)> LED, bestaande uit > organisch materiaal.
157
Verklarende woordenlijst
m
n
o
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 157
organischOrganische moleculen zijn verbindingen die door chemische reacties in de
levende natuur ontstaan of die daaraan verwant zijn. Organische
moleculen bevatten koolstofatomen in ketens of ringen, waaraan andere
atomen als waterstof, stikstof, zuurstof, fosfor of zwavel zijn gebonden.
piëzo-elementElement dat gebruik maakt van het piëzo-elektrisch effect. Dit is het
verschijnsel dat kristallen van bepaalde materialen onder invloed van druk
een elektrische spanning produceren of andersom: vervormen als er een
elektrische spanning op wordt aangelegd.
piëzoMEMs> MEMS die gebruik maken van het piëzo-elektrisch effect, zie piëzo-
element
quantum computationNieuwe manier van rekenen die gebruik maakt van quantummechanische
verschijnselen zoals > superpositie en > verstrengeling.
quantum dotHalfgeleidermateriaal waarin de ladingsdragers in drie dimensies zijn
opgesloten. De afmetingen van het puntje materiaal zijn zo klein dat er
quantummechanische effecten optreden.
resistLicht- of stralingsgevoelige lak.
sampleProefstuk. Bijvoorbeeld een materiaal dat men wil bestuderen met een >
AFM.
SNOM (Scanning Near Field Optical Microscope)Optische microscoop waarin de detector op een zeer kleine afstand
(kleiner dan de golflengte van het gebruikte licht) van het te onderzoeken
> sample afstaat, waardoor resoluties van enkele nanometers kunnen
worden behaald.
158
Verklarende woordenlijst
p
q
rs
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 158
spinRonddraaiende beweging van een deeltje om zijn as. In deze publicatie:
ronddraaiende beweging van een elektron om zijn as.
spin torqueEffect waarbij een stroom elektronen met gelijkgerichte spins een magneet -
veld veroorzaakt in een geleidend materiaal.
spintronicaWetenschap die zich bezighoudt met het gebruik van de spin van het elektron
en het daarmee samengaande magnetisch moment.
SPM (Scanning Probe Microscope)Orde van microscopen die een meetprobe over een oppervlak heen laten lopen
om het in beeld te brengen. Voorbeelden zijn de > AFM, > SNOM en > STM.
stageOnderstel, of tableau, in een chipmachine waar tijdens de belichting de wafer
(plak silicium) op ligt.
STM (Scanning Tunneling Microscope)Rastertunnelmicroscoop. Mechanische microscoop die met een zeer fijne
naald (de STM-tip) een oppervlak aftast. Door de elektrische krachten te meten
tussen de tip en het oppervlak, wordt de structuur van dat oppervlak in kaart
gebracht.
superpositieSuperpositie van een deeltje betekent dat bijvoorbeeld de spin hiervan alle
mogelijke waarden tegelijkertijd kan aannemen.
tipNaald van een atomaire microscoop, zoals een > AFM of een > STM.
TMR (Tunnel Magneto Resistance)Tunnelmagnetoweerstand. Effect dat optreedt in twee > ferromagneten die
zijn gescheiden door een dunne > isolator. Als de isolator dun genoeg is,
kunnen de elektronen via een quantummechanisch proces dat tunneling heet
toch heen en weer reizen tussen beide ferromagneten.
159
Verklarende woordenlijst
t
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 159
top-downBenadering die grotere elementen uiteenrafelt in kleinere bouwstenen. In
de nanotechnologie: het maken van structuren met steeds kleinere
afmetingen, door ze te etsen, snijden of vormen uit materialen met grotere
afmetingen.
transistorApparaat dat bestaat uit een halfgeleider die zwakke elektrische signalen
versterkt of schakelt.
tunnelstroomElektrische stroom die ontstaat als elektronen bijvoorbeeld in een > TMR-
component door een > isolerend laagje heen tunnelen.
verstrengelingVerstrengeling van twee bij elkaar horende elementair deeltjes betekent
dat er een mysterieuze verbinding bestaat tussen deze twee deeltjes die
schijnbaar onafhankelijk is van de onderlinge afstand. Als de toestand van
een deeltje gemeten wordt, weet men ook onmiddellijk wat de toestand
van het andere deeltje is, hoe ver zij ook van elkaar verwijderd zijn.
zelfassemblageSpontane ordening van losse componenten in een patroon als gevolg van
specifieke, lokale interacties tussen de componenten zelf.
160
Verklarende woordenlijst
v
z
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 160
161
Verklarende woordenlijst
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 161
IllustratieverantwoordingHet merendeel van de illustraties in dit boek is gemaakt of beschikbaar gesteld
door NanoNedonderzoekers. Voor de overige illustraties berusten de
beeldrechten bij de genoemde personen en organisaties.
InleidingLimin Tong/Harvard University (p. 6), Nicole Papen-Botterhuis (p. 7)
Hoofdstuk 1. In den beginne…Tom Harvey (p. 10); Christopher Sykes (p. 12); Wikipedia (p. 12); Sony (p. 15);
Philips Research (p. 16); Boudewijn Payens (p. 18); FEI Company (p. 19);
Boudewijn Payens (p. 21, 23); IBM Corporation (p. 25); ASML (26);
Boudewijn Payens (p. 28); National Astronomical Observatory of Japan (p. 29);
TU Denemarken (p. 31).
Hoofdstuk 2. Vlaggenschepen in de nanowereldNynkeDekkerlab TU Delft/Tremani (p. 32); Boudewijn Payens (p. 34);
AMOLF/Tremani (p. 35); NynkeDekkerlab TU Delft/Tremani (p. 37);
Boudewijn Payens (p. 40, 41); Boudewijn Payens (p. 43, 44, 45);
Hoofdstuk 3. Kennis van het kleineJeroen Huijben (p. 49, 52); ASML (p. 53); TNO (p. 55); Philips Research (p. 58, 59);
IBM Research (p. 67); Radboud Universitair Medisch Centrum (p. 69);
Shutterstock (p. 70); Martin Jurna (p. 76); AMOLF/Tremani (p. 77);
Shutterstock (p. 80, 82); NynkerDekkerlab TU Delft/Tremani (p. 83);
Shutterstock (p. 84); ASML (p. 87, bovenaan); Stock.XCHNG (p. 89);
Frans Snik (p. 89); Skiff.com (p. 90);
Hoofdstuk 4. RendementASML (p. 98); Adrian Staicu (p. 101); Bram Saeys (p. 102, 103);
Boudewijn Payens (p. 104); Shutterstock (p. 105); Bram Saeys (p. 107);
Boudewijn Payens (p. 109); Bram Saeys (p. 113)
Hoofdstuk 5. Midden in het levenShutterstock (p. 114); Coolpolitics (p. 118, beide foto’s); Eric Brinkhorst (p. 121);
Shutterstock (p. 123)
Hoofdstuk 6. Hoe nu verder?Shutterstock (p. 124), Boudewijn Payens (p. 127), Boudewijn Payens (p.130),
SolMateS (p. 131), Shutterstock (p. 133), Maike Windbergs en Martin Jurna (p. 135),
Wikipedia (p. 138), Eric Brinkhorst (p. 139), FOM/Tremani (p. 140), Kobus Kuipers
& Tremani (p. 144), polyIC (p. 145), Shutterstock (p. 146), Willem van Dorp (p. 147)
162
Illustratieverantwoording
NN_Publieksboek_v6 28-09-11 12:17 Pagina 162
DwerglandschapNanotechnologie vanfiction naar science
Sonja Knols-Jacobs
NanoNed was een grootschalig Nederlands onderzoeksprogramma op
het terrein van nanotechnologie, dat liep van 2004 tot 2010. In totaal
investeerden de Nederlandse overheid, academische instellingen en het
bedrijfsleven gedurende die zes jaar 235 miljoen euro in nieuwe
laboratoria en apparatuur, in de ontwikkeling van nieuwe kennis, en in
de vorming van een Nederlands netwerk op dit terrein. Dit boekje
beschrijft hoe deze samenwerking tot stand kwam, en waar deze toe
geleid heeft. Wat kan de wetenschap in zes jaar tijd bereiken als de beste
mensen hun krachten bundelen, voorzien van de nieuwste faciliteiten
en een stevige financiële duw in de rug?
Blader door dit boekje en lees over tegenslagen, meevallers en
onverwachte wegen die werden ingeslagen. Over hoe het bouwen met
atomen en moleculen of het schrijven van structuren met afmetingen
ter grootte van een honderdduizendste van een haar leidde tot sensoren
voor anthrax, thuistesten voor manisch-depressieve patiënten,
efficiëntere zonnecellen, en nieuwe materialen met onvermoede
eigenschappen. Kortom: over hoe ooit futuristische dromen in zes jaar
tijd door uitmuntend wetenschappelijk onderzoek werkelijkheid
werden.
Dwerglan
dschap
Nanotechnologie van fiction naar science Sonja K
nols-Jacobs