DUITSE ANNEXATIELUST IN DE NEDERLANDSE …pubnpp.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/tijdschrift/... ·...

64
DUITSE ANNEXATIELUST IN DE NEDERLANDSE GESCHIEDENIS A.S. DE LEEUW (Het volgende artikel is een onderdeel van een binnenkort te ver- schijnen boek van de hand van Mr. A. S. de Leeuw. Dit hoofdstuk houdt zich bezig met de verhouding tussen Duitsland en Nederland in de negentiende eeuw). · De beweging in de eersile helft van de 19e eeuw, di·e 9e.richt was op de vereniging van de verschiUende Duits·e staatj•es tot één Rijk, ging gepaard met het streven tot ".aansluiting" van Nederland bij dat Rijk. Men hare sl•echts, re midden van zov•eel· andere woordvoerders van de opkomende Duitse bourg,eoisie, als Wienbarg of Fl'eiligra.th, de gl'oile man van de jong'e Duitse bourg.eoisie, de theoreticus van de "opvoedende beschermende rechten" en aposilel van de national'e staaf., de romantische ontwerper van het Duitse spoorwegnet •en voor- V•echter van één Middei-Eu!'opese staat van de Adriatische- tot de F r i •e d r i c h L i st. Telkens komt hij in zijn tal- rijke g.eschriften op ons land ilerug, "het gl'ote brugg•enhoofd van Eng.eland, om de Zuid-Duitse markt voor manufacturen 'en kolo- niale wa11en te behe,ersen" - no·emt hij het. Ook in z!jn pole- mi·ek ileg·en de En9else dr. Bowring, in 1841 9esch1'ev,en, bespreekt hij de positi·e van Nederland - Cle passa9e is zo l·e,errijk, dat zij e•en uitvoerig citaat "Wij, van ons nationaal standpunt, zeggen en houden vol: Holland is naar zijn geografische ligging zowel als naar omstandigheden van handel en industrie en naar de afstamming en de taal van zijn bewoners een Duitse, tijdens de nationale twisten van Duitsland afgescheiden provincie; zonder dat deze provincie weer bij de Duitse Bond wordt ingelijfd, is Duitsland te vergelijken met een huis waarvan de deur aan een vreemde toebehoort. Holland behoort evengoed tot Duitsland, als Bretagne en Nor- mandiE) tot Frankrijk behoren en zolang Holland een zelfstandig eigen rijk vormen wil, kan Duitsland even weinig tot zelfstandigheid en macht komen, als Frankrijk daartoe had kunnen komen als die provincies in de handen van de Engelsen of hun vazallen gebleven waren. Dat Hollands handelsmacht gevallen is, daaraan is de onbetekenendheid van het land schuldig ... Toch is en blijft het een van Engeland afhankelijk land, ver- sterkt het door zijn schijnbare onafhankelijkheid slechts de Engelse supre- matie. Dit is ook de geheime reden, waarom Engeland op het Congres te Wenen het herstel van de Hollandse schijnbare onafhankelijkheid in be- scherming genomen heeft. . . Aan de zijde van Engeland is Holland een schildknaap van de Engelse vloot, ingelijfd bij Duitsland is het de leider van de Duitse zeemacht. Ja, bij zijn tegenwoordige toestand kan Holland zijn koloniaal bezit lang niet zo goed uitbuiten, als wanneer het een be- standdeel van de Duitse Bond vormde - reeds hierom niet, omdat het te zwak is aan de elementen van mensen- en geesteskracht, die voor de 393

Transcript of DUITSE ANNEXATIELUST IN DE NEDERLANDSE …pubnpp.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/tijdschrift/... ·...

DUITSE ANNEXATIELUST IN DE NEDERLANDSE GESCHIEDENIS

A.S. DE LEEUW

(Het volgende artikel is een onderdeel van een binnenkort te ver­schijnen boek van de hand van Mr. A. S. de Leeuw. Dit hoofdstuk houdt zich bezig met de verhouding tussen Duitsland en Nederland in de negentiende eeuw). ·

De beweging in de eersile helft van de 19e eeuw, di·e 9e.richt was op de vereniging van de verschiUende Duits·e staatj•es tot één Rijk, ging gepaard met het streven tot ".aansluiting" van Nederland bij dat Rijk. Men hare sl•echts, re midden van zov•eel· andere woordvoerders van de opkomende Duitse bourg,eoisie, als Wienbarg of Fl'eiligra.th, de gl'oile man van de jong'e Duitse bourg.eoisie, de theoreticus van de "opvoedende beschermende rechten" en aposilel van de national'e staaf., de romantische za~enman, ontwerper van het Duitse spoorwegnet •en voor­V•echter van één Middei-Eu!'opese staat van de Adriatische- tot de Noo~dze,e, F r i •e d r i c h L i st. Telkens komt hij in zijn tal­rijke g.eschriften op ons land ilerug, "het gl'ote brugg•enhoofd van Eng.eland, om de Zuid-Duitse markt voor manufacturen 'en kolo­niale wa11en te behe,ersen" - no·emt hij het. Ook in z!jn pole­mi·ek ileg·en de En9else vrijhandels~eoonoom dr. Bowring, in 1841 9esch1'ev,en, bespreekt hij de positi·e van Nederland - Cle passa9e is zo l·e,errijk, dat zij e•en uitvoerig citaat ve~ontschuldi,gt:

"Wij, van ons nationaal standpunt, zeggen en houden vol: Holland is naar zijn geografische ligging zowel als naar d~ omstandigheden van handel en industrie en naar de afstamming en de taal van zijn bewoners een Duitse, tijdens de nationale twisten van Duitsland afgescheiden provincie; zonder dat deze provincie weer bij de Duitse Bond wordt ingelijfd, is Duitsland te vergelijken met een huis waarvan de deur aan een vreemde toebehoort. Holland behoort evengoed tot Duitsland, als Bretagne en Nor­mandiE) tot Frankrijk behoren en zolang Holland een zelfstandig eigen rijk vormen wil, kan Duitsland even weinig tot zelfstandigheid en macht komen, als Frankrijk daartoe had kunnen komen als die provincies in de handen van de Engelsen of hun vazallen gebleven waren. Dat Hollands handelsmacht gevallen is, daaraan is de onbetekenendheid van het land schuldig ... Toch is en blijft het een van Engeland afhankelijk land, ver­sterkt het door zijn schijnbare onafhankelijkheid slechts de Engelse supre­matie. Dit is ook de geheime reden, waarom Engeland op het Congres te Wenen het herstel van de Hollandse schijnbare onafhankelijkheid in be­scherming genomen heeft. . . Aan de zijde van Engeland is Holland een schildknaap van de Engelse vloot, ingelijfd bij Duitsland is het de leider van de Duitse zeemacht. Ja, bij zijn tegenwoordige toestand kan Holland zijn koloniaal bezit lang niet zo goed uitbuiten, als wanneer het een be­standdeel van de Duitse Bond vormde - reeds hierom niet, omdat het te zwak is aan de elementen van mensen- en geesteskracht, die voor de

393

A. S. DE LEEUW DUITSE ANNEXATIELUST

394

kolonisatie vereist zijn ... Slechts door deze vereniging kan er een land~ bouw-, industrie- en handelsnationaliteit van de eerste grootte gesticht worden"

Aan deze gedach~eng.ang is List trouw gebleven. Horen wjj hem in zijn gl"ootste werk, "Das national·e Syst·em der politischen Oekonomi•e",, List bejammert het, dat Ka.rel V zich op Spanj'e! heeft geworpen. Waarom he,eft hij toch ni.et uit Duitsland 'en de Nederlanden tesamen ;,het machtigs~e industri<e- en handelsrijk, de grootste z,ee- en landmacht voor 1eeuwen" gemaakt?

"Holland kwam ten val, omdat een stuk kustland, door een klein aantal Duitse vissers, zeevaarders, kooplieden en veehouders bewoond, voor zich zelf een nationale macht wilde vormen en het binnenland, waarmee het een geheel uitmaakte, als een vreemd land beschouwde en behandelde ... Holland leeft nu van zijn koloniën en van de Duitse tussenhandel, maar de naaste zeeoorlog kan het gemakkelijk de koloniën ontnemen en hoe meer de Duitse "Zollverein" tot het begrip van zijn belangen en tot het gebruik van zijn krachten komt, des te meer zal hij de noodzakelijkheid inzien om Holland in zich op te nemen."

En List ontvouwt het 'ene plan na het andere, om dit begeerde doel ~e ber·eil~en. De handelspolitiek, dat is in zijn og,en het beste dwangmiddel, om Holland bij Duitsland in te lijven -1eerst 1eoonomisch, daarna ook politi.ek. Men moet nu ni,et denken, dat List zich door moti,ev·en van national·e zelfzucht gedr·even voelde. Ne•en, Holland z.elf zou evenv·e·el v.an zijn opgaan in het "Rieich" profiteren als Duitsland. w,el is hij hevig lonts~emd ov,er "ons onnatuurlijk f.amililid, Mijnhe·er", wel grenst de Nederlandse handelspoliHek tegenover Duitsland naar zijn mening aan de onbeschaamdheid - maar hij wil geen kwaad met kwaad v·ergelden: "AHe,en door Duits­land kan Holland tot het begrip van zijn nationaJ,e belangen ge­bracht worden." Dez•e nationale belang,en schrijven namelijk de inlijving bij het Duitse Rlijk voo~, en Liist is 'overtuigd, dat Nederland, "zo ni,et nu door het inzicht van zijn e~gen voorde·el, dan toch in 'elk geval la~er uit krach~e van zijn nullitei.t en zijn zwakheid Duitsland in de armen zal 'en moet vaHen." Zo pl"aatte List, als menig•e v·el"overaar van vro.egel"e en ook latere tijden, de annexati<e van vr·eemde landen en volkeren goed. Het was g•een dwang, di·e hij. "Mijnhe,er" wilde aandoen, het was 1e•en voorl"echt, waa.rmee hij hem g.elukkig wilde maken ... List's gedachtenis J,eeft in Duitsland. Er bestaat 'e·en special•e Friedrich-List-Gesellschaft, opg·ericht in 1925. Zij he,eft zijn wer­ken uitg.egev·en in e·en l"e·eks boekdeJ,en, waarop all>e·en het wool"d "stattlich" past. Het blijkt dan, dat List aan zijn :denkbeel­den omtrent de aansluiting van Nederland tot aan het eind heeft vastg.ehouden. Er is e·en auteur, Sevin, di·e bewe.erd he·eft, dat List die g~edachte in z,ijn laatste jaren ~·eeft prijsg.egev•en. Maar tegen dez·e aantijging verdedigen z·ijn uitg,evers hem. List had de hoop opgegeven, dat overreding all-een zou helpen; maar

A. S. DE LEEUW DUITSE ANNEXATIELUST

in de grond van de zaak - zo schrijven de uitg<ev.ers van 1931 - in het wez·en van de zaak was List zijn denkibe·eld van k:Ie noodzak•elijke aansluiting van Holland bij het Duitse R•ijk volle­dig en consequent trouw gebleven ...

De politiek van het Pan-German:isme wordt in de "Neue Rhei­nische Zeitung", in 1848 het dagblad van Karl Marx en Fi·edrich Engels, niet minder bestreden dan het Pan-Siavisme. Als Engels in F·elbruar; 1849 het Pan-Siavisme brandmerkt als ·e·en readion­nair·e stroming, die de nationale verlangens van de Zuidelijk·e Slaven zoekt t•e bevredigen door hulp te vragen bij het Russi­sche Tsarisme, dan vergeet hij de soortg·elijk·e beweging,en in het eigen land ni·et:

"Wat zou men er van zeggen, als de democratische partij in Duitsland haar program zou beginnen met de eis van de teruggave van de Elzas, Lotharingen en het in elk opzicht bij Frankrijk horende België, onder het voorwendsel, dat de meerderheid van de bevolking daar Germaans is? Hoe belachelijk zouden de Duitse democraten zich maken, als zij een Pangermanistische Duits-Deens-Zweeds-Engels-Hollandse alliantie tot "be­vrijding" van alle Duits-sprekende landen wilden vormen! De Duitse demo­cratie is gelukkig over deze fantasterijen heen. De Duitse studenten koes­terden zulk reactionnair gedweep en worden thans in geheel Duitsland naar verdiensten geschat. De Duitse revolutie kwam pas tot stand, de Duitse natie begon pas, het tot iets te brengen, toen men zich volledig van deze futiliteiten bevrijd had."

Engels, die in zijn priHe j·eugd korte tijd 'de invloed van het Pangermanistische gedweep had ondergaan, had dit dus wel volf.edig als !'1eactionna.ir l·el'en verwe~pen. De Duitse revolution­nail"e democrati·e van 1848 de.ed dit ook, maar zij leed de neder­laag. Het g.evolg was, dat de Pangermanistische verov·erings­plannen en het economische pl"ogram va:n List, dat daaraan be­antwoordde, in de komende jar·en telkens we·er opdoken, om tenslotte zelfs in Duitsland e•en beslissende invl·oed te winnen.

Engoefs hi·eld dit 9evaar nauwl·ettend in het oog; het blijkt onder meer uit zijn bri·efwisseling met F·el"dinand Domela Ni•euwenhui•s, di·e destijds nog de leider van de Nederlands·e sociaal-democra­tie was •en met Engels vriendschap g.esf,oten had. Zoals alf.es wat hij deed, nam Eng·els ook de taak van ra.a'dgever van den Nederlandsen partijl·eider met de gl"oots~e nauwg.ezet­heid waar. Als de interna.fi.onaal-gerichte 9eest di1e hij was, zag hij het lot van Nederland als verbonden met dat van gehe·ef. Europa, 1en in het bijzonder met Duitsland, dat juist in di1e ja1'1e111i zo spel aan rijkdom en militair·e kracht won. De Duitse eenheid was tot stand gekomen onder leiding van de Pruisische Junk,er­klasse, de grootgrondbezitters die, zelf kapitalist geworden, een nauw bondgenootschap met de toppen van de Duitse industriële bourgeoisie hadden gesloten. Het Duitse rijk was Bismarckiaans en de Pruisische koning werd tot zijn keiz·er gekozen.

395

A. S. DE LEEUW DUITSE ANNEXATIELUST

396

Marx 'en Engels wa,.,en de meest hardnekki9e regenstanders van d~e "Pruisische weg" van de Duitse ontwik~eling geweest, en de doodsvijanden van het Junk:erdom. Elke arbeidersf,eider, di1e ook maar coqueteerde met de 9edach~e van een verbond met de ~eudale partij of met een "social·e monarchi,e", te9en de liberaf,e bourg,eoisi,e, vond in hen 'een onverzoenlijke yUand. Hier ligt ook de wortel van hun oanfliclen met LassaHe en Schweitz,er. Geen wonder dus, dat :de werkelijkheid van een srerk ,en Bismarckiaans Duitsland Eng·els voor ogen stond, ter­wijl hij z,ijn bri,efwisseling voerde met den socialistischen leider in een van Duitslands 11randstaten".

Wil men weten hoe na 1871 het offióele Duitsland, in het be­wustzijn van zijn krach~, ten aanzi,en van Nederland gestemd was, 1er is g.een betere getuig.e aan te haf,en, dan Heinrich von T neitschk:e. Vermaa11d historicus, gfo,ei>end aanhanger van de Duitse eenheid, van liberaal v~erkl·eu11end tot conservati>ef, ver­trouweling en medewerker van Bismarck, leerme,ester van de "~ealpolitik", hater van de democrati>e en van de Joodse geest, bewonderaar van de Pruisische tradiHe, Wlel'ld T !'eitschk:e in het ni·euwe rijk tot de opvoeder van de jong-e !diplomaten, g,ef,eer­den, staatsl,eiders en militai!'len, die de ~erf,enis van Bismarck en Moltk;e zouden overnemen. Zijn colle9es waren be!'loemd en het is typisch voor hem, dat hij het Hefst voorlas ov,er de theori1e van de polifi.ek. In dez,e coJI,e9es kwamen aJI,e vrag,en van de ho9e politiek aan de Ol'lde, ook het lot van de kl·eine stailen be­hool'lde daartoe. Zetten wij ons onder de iJo,ehool'ders - het is de aandacht waa~d, wat T reitschke over Nederland te ze_ggen heeft:

"Er zijn staten, die zich niet positief door hun eigen kracht staande houden, maar negatief door de verhoudingen van het Europese evenwicht. Dat is klaarblijkelijk het geval bij Zwitserland, bij Belg ie en Holland; zij worden door de internationale machtsverhoudingen in stand gehouden. Maar dit fundament is zeer stevig; zolang de tegenwoordige statengemeenschap niet wezenlijk anders wordt, kan Zwitserland op een lang bestaan rekenen."

Zwitserland komt 1er dus goeid af, maar hoe is het met di·e ande­re staat, die ook ni,et uit ei9en kl'a.cht J,e,e.ft? Treitschk,e is de Hollanders (van 300 jaar g.ef,eden) z,e,er geneg,en:

"Welk een heerlijk volk waren de Hollanders", zo roept hij uit, "in de dagen van hun strijd tegen de Spaanse wereldmacht! Maar nauwelijks was hun onafhankelijkheid verzekerd, of het gehele onheil van de vrede begon op hel volk zijn inwerking te oefenen. Zo hebben de eens zo dappere Hollanders zich in staatsschuld-houders veranderd en zijn daardoor aan lager wal geraakt, ook lichamelijk."

T reitschk;e kan ev,enmin als List v~erg,eten_, dat de Nederlanders eenmaal Duitsers wal'en, "een Neder-,duitse stam, zoals de Saksen 1en de Westfal,en". Ma.ar hij mo,et zich voor de werkelijk-

A. S. DE LEEUW DUITSE ANNEXATIELUST

heid buigen: reeds in de Middeleeuwen voerden zij een eigen leven, en toen kwam J,de grore godsdienstoodog, waarin Duits­land zijn dochrervolk helaas ·in de steek liet". Zo werd Holland van een stam tot e·en natie. "Dat de Hollanders heden ten dage geen Duitsers meer zij,n, laat zich geheel niet miskennen", schrijft hij met een zucht. 6n ook de Nederlandse taal is geen Duits dialect meer, en is daar tl'louwens, zoals ook niet anders re verwachten vi•el, erg op achteruitgegaan. "De Hollanders hebben volkomen bewust hun dialect tot een zelfstandig'e taal ontwikkeld. . . Hoe komt het, dat deze taal zo onweerstaanbaar komisch op ons werkt? Het is een matrozen­dialrect, dat bestemd wa.s om alleen het allerlaagste en ge­woonste uit te drukk·en i wil deze taal zich tot begrippen van hogere Cultur verheff.en, dan moet hij ·oorspronkelijk triviale uit­drukkingen tot het verhevene wenden ... " Alzo sprak Heinrich von T reitschke i maa,r hij wanhoopte niet.

.,Duitsland, dat voor het overige door de natuur zo stiefmoederlijk be­deeld is, kan zich (door het bezit van de Rijn) toch gelukkig prijzen -als het zijn roeping eenmaal vervult, als het zijn stroom eenmaal in 'zijn geheel zal hebben ... het is een oneindig kostelijk natuurbezit, maar door onze eigen schuld is het materieel meest waardevolle deel ervan in vreem­de handen gevallen en het is een onafwijsbare taak van de politiek, de mondinger. van de stroom terug te winnen. Het is niet nodig een 'zuiver politieke verbinding tot stand te brengen, omdat de Hollanders zich een­maal tof een zelfstandige natie ontwikkeld hebben; maar wel is de econo­mische vereniging onafwendbaar. En wij zijn veel te schuchter, als wij het niet durven uit te spreken, dat wij de intreding van Nederland in onze douane-gemeenschap even nodig hebben als ons dagelijks brood."

Een "Zollgemeinschaft" dus, juist zoal·s List di.e wenste, en geen voHedige annexatie. Uitte zich hier bij T reitschke nog e•en laat­ste spoor van die Duibe beschroomdheid, di,e zijn volgelingen sindsdien met zove·el succes overwonnen hebben? Zeker is het, dat hij op een andere plaats constare·ert en wij mogen het als zijn laatste woord in deze kwestie beschouwen:

.,In het Westen hebben zich een reeks van voorposten van het Rijk tot zelfstandige staten ontwikkeld. Maar dat tenminste Nederland nog eens tot het oude vaderland terugkeert, dat is mogelijk en dringend te wensen!"

Totzover T reitschke. Vergelijk nu zijn grote-machts-politiek, z.ijn gehel·e houding tegenov·er Nederland, met List enerzijds, en met de woorden en vooral met de daden van zUn le•erling,en anderzijds - en ge ziet, dat hier één lijn door loopt. Of het Wilhelm is, die aan zijn Nederlandse "Kusine" schrijft, of Met­ternich, die over het NoordZJeepad correspondeert, of von Schli.eHen, di·e zijn krijgsplan opstelt, of Zimmermann, di:e an­nexatieplannen laat doorschemel'1en of Ludendorff, di·e de Noord­zeekust opeist, het is de geest van List en T l"eitschke, di•e hen

397

A. S. DE LEEUW DUITSE ANNEXATIELUST

398

bezielt; ,en dez,e profeten van het Tweede Rijk hebben volge­lin9en g~evonden, ook in het Derde. 1)

Eng,els ~ende dez,e geest beter dan wi,e ook. Hij ~ende zijn Pruisen. Het is de opmerkelijkste plaats in zijn bri1efwisseling met Domela, waar hij hem zijn waarschuwing doet toel~omen. "AHes spitst zich hier toe", schreef de Hollander hem," en onze taak is op dit ogenblik te remmen, want ik vrees, dat het nog te vl"oeg is e·en aanvang te maken, daar wij van de grote landen afhang,en". Engels antwoordde Domela Ni·euwenhuis op 19 Dec. 1885:

,.Gij hebt volkomen gelijk, als ge ginds van elke gewelddadige uitbarsting terughoudt. Dat zou slechts onnutte offers kosten en de beweging voor tien­tallen van jaren achteruit werpen. Het volgende jaar zal het honderd jaar geleden zijn, dat de Pruisen hun eerste rooftocht naar Holland onder­namen en niets zou Bismarck meer verheugen, dan dat hij het honderd­jarige jubileum van deze ,.heldendaad" door een herhaling zou kunnen vieren. De annexatielusten, die nu nog onschuldige verlangens zijn, konden dan licht meer tastbare vorm aannemen."

Het Duitsland van de prins van Bismarck, Engels is er zich van bewust, heeft niet 9ebro~en met het Duitsland van den hertog van Brunswijk. De annexati,elusten zijn ,"onschuldig", als de situ­atie de verwerkelijking van de gedachten nog ni,et g<edoogt, waaraan 1e·en T reitsch~e uiting geeft en di,e ande11en, ho9er g<e­plaafsilen koesterden ,en voor zich hi,elden. Zij kun1nen actueel worden met 1el~e, wijziging van de inilernational'e si'tuati<e; En9els ziet het, 'en hij heeft ook hier we·er scherp ,en juist gezi,en.

1) Zie hierover ,.Nederland in de Wereldpolitiek" van schrijver dezes (1936), in het bijzonder bi. 40vv, 82vv, 172, 180.

VREEMDELINGEN IN NEDERLAND Mr. A. G. MULLER

"Holland annektiert sich selbst" moet Bismarck ·eens gezegd hebben. Helaas zjjn er in de laats~e tijd ~ei~en, di.e :deze uitspraak kracht bijzetten. We zullen in dit artikel de houding der Nederlandse Rege­ring nagaan ~en opzichte van het verlenen van gastvr.ijheic{, van asvlrecht. aan vl"e•emdelingen of om het pl"eóeser uit de drukken, aan politieke vluch~elingen. Dat onz,e l"egering ten deze een ge­hoorzaam volgeling van Berlijn is, schijnt ni,et twijf,elachtig. Want het twe·eslachtige en kenmerkende in de houding van de heren Geseling-Colijn c.s. is, dat hun optl'leden duidelijk alle·en de anti-fascistische vlucht·elingen geldt, maar niret de Wit-Russ·en, F1·anco-Spanjaarden, Oekrains·e terroristen 1en consorten. Een van de oudste deugden van een vdk is het verlenen van gastvrijheid 'en bescherming aan onderdanen van •e·en andere staat, die hun land moesten ontvluchten wegens hun politieke overtuiging ot werkzaamheid. In het land, dat hen in zijn mid­den opnam, konden zij dan verder leven ni•et aHeen, maar kon­den zij meestentijds ook voortbouwen aan hun ideaal. Om een •enkel he·el spl'lekend voorbe,eld te noemen: Karl Marx ot Thomas Masarijk, die toch, hoewel uit hun land verjaagd, openlijk voor hun overtuiging in het buitenland verder konden werken. Ons land heeft •een schone tradiFe op dit gebi·ed. Enige tref­fende staaltjes uit verschillende tijdperk·en, zowel tijdens de Republiek als in de 19e e·euw zijn beschreven in het artikel van den historicus Prof. Dr. P. G1e y I in het nummer van "de Groene" van 28 Mei j.l., waarnaar ik hi.er moge verwijzen. Prof. Geyl constateert uitdrukkelijk, dat onze gastvrijheid vol­strekt niet alleen voortsproot uit sympathie met de daden of de overtuiging der gevluchten, maar ook uit e•en aloude national•e traditie, die men zich verplicht achtte te handhaven en toe te passen op ieder, die als politiek vlucht·eling gold. Om deze traditie ook weUelijk vast te leggen, eiste onze grondwet van 1848 een nadere wettelijk·e regeling, welk vereiste sindsdien in de grondwet is gehandhaafd, in art. 4 sub. 2: "De wet regelt de toelating en de uitzetting van vl"e•emdelingen". 13 Augustus 1849 reeds is deze wet tot stand gekomen. Volgens deze wet is in principe elke v11e•emdeling in ons land toegelaten, die voldoende middel·en van bestaan heeft of door werkzaam­heid kan verkrijgen; (art. 1.) Slechts hij die gevaarlijk is voor de publi·eke rust, kan worden uitgezet; (art. 12.) Aan de vreemdeling moet een l"eis- ~en verblijfpas worden uitge­reikt door het hoofd der politie. En sl·echts op bev·el van den Kantonrechter kan zo'n vreemdeling dan uit ons land worden gezet. Let wel, uitgez•et, ni·et uitgeleverd aan het land, hetwelk hij juist ontvlucht was!

399

Mr. A. G. MULLER VREEMDELINGEN IN NEDERLAND

400

Nu is deze uitreiking van een reis- of verblijfpas reeds dir.eet in onbruik geraakt; niemand, die uit het buitenland hier komt, krijgt me·er zo'n document. Het is een juridische strijdvraag, of deze pas slechts als bewijsmiddel gelden moet of dat het een constitu­tief vereiste zou vormen voor e•en vreemdeling, om in ons land wettelijk toeg·ela~en i!e zijn. Een reit is echter, dat geen vre·em­deling deze reis- of verblijfpas meer heeft gekre;gen en zich desondanks niet minder veilig heeft gevoeld in ons land; d.w.z. tot v·oor kort. Maar wettelijk kan ieder buirenlander1 ook die reeds jaren in ons land woont, misschi·en hier gebol"en is en hier zijn werk heeft, nu door de politi•e uit ons land worden gezet. Zoals echter gezegd, in de practijk was vrijwel iedere vreem­deling, ook zonder deze pas, hier veilig, omdat de geest van de wet volkomen in overeenstemming was met onze volksopvatting en onze traditie. Tot 1933 dacht niemand •eraan, dat hieruit onaang.enaamhe·den zouden kunnen ontstaan voor buitenlanders in ons land. Sindsdien is de toestand evenwel gewijzigd. Echter g•elukk[g niet onze volksovertuiging. Want toen in 1934 de burgeme·ester van Lal"en als hoofd der politie 4 jonge Duitse anti-fascistische vluchi!eling.en over de Duitse grens liet zetten, van wie een later in de g-evangenis "zelfmoord" zou hebben g:eple•egd, is een dergelijke storm van v·erontwaardiging uit ons volk opg,ekomen, dat de toenmalige Minister van Justitie van Schaik in het parie­ment moest verklar·en, dat hij deze handelwijz,e betreurde en dat voortaan ge•en uitleveringen naar Duitsland zouden plaats heb­ben, zonder dat hij hi·erin e·erst gekend zou zijn. De Ministeriele circulaire van 30 Mei 1934 over de positie van poliüek.e vluchte­lingen bracht ,ech~er ge·en verbetering. En sindsdien hebben her­haaldelijk uitleveringen naar Duitsland plaats g.evonden, openlijk of in het g.eheim, terwijl wij natuurlijk van heel veel gevall:en van heimelijk·e uitlev·ering of niet-toelating ni,et hebben geweten. Echter,, wij hebben de wet van 1849, die eist, dat in principe iedere vreemdeling hi.er toegelaten wordt. Herhaaldelijk is op verschillende mani·eren, ook door interpella­ties in het parl•ement ot i·eder jaar bij die bespreking van de Begroting van Justitie, tot uiting gekomen, dat ons volk aan deze traditie, aan de ge•est van deze wet wil vasthouden, het laats~e nog bij de interpellatie van Lçuis de Visser in de Tweede Kamer op 9 Juni 1938. Ook internationaal is ons land, is onze Regering vaak gewezen op haar betreurenswaardig-e houding. De Volkenbond heeft sinds 1933 e•en Hog.e Commissaris voor het Duitse Vluchtcelin­genwez·en ing-esteld en herhaaldelijk bereikten dez·en I-logen Commissaris klachten over de toestand in ons land, zozeer zelfsJ dat hij vorig jaar hiervoor speciaal •een zitting van zijn "Bijraad" in Nederland heeft doen plaats vinden, 13/14 December 1937. W·e willen ook memorer·en, dat bijv. het lnt•ernationaal Asylrecht Bureau te Parijs een specia,le zitting aan de toestand in Holland gewijd heeft, 29 Januari 1938, en dat toen van verschillende

Mr. A. G. MULLER VREEMDELINGEN IN NEDERLAND

kanten internationaal tegen de onmenselijke toestanden in ons land geprotesteerd is. Het was onzen tegenwoord!,gen Minister van Justifi,e, Geseling, echter nog niet genoeg. Hoewel de praktijk s~eeds wreder werd, bezaten we officieel in ons land nog e~en wet, di~e met deze prak­tijk volstrekt in tegenspraak was. Toen Hitl<er echter Oost,emijk overweldigde, voelden zijn volge­lingen in ons land ook hun macht groei,en ·en de N.S.B.er van Vessem eiste op hoge toon in de Eerste Kamer van de Rceg·ering, onze grenzen voor Oostenrijkse vluchtelingen te slui~en. Dit was 18 Maart ~en reeds op 24 Maart volgde Minister Geseling, zij het nog niet gehe,el, dez·e eis op, door zijn circulaire betreHende de Oostenrijkse vluchtelingen. In dez·e circulair~e toch worden ~eisen gesteld voor hun to.elating, die, om het zacht te zeggen, belachelijk zijn. Men moet b.v. het bewijs kunnen overleggen, dat mijn vrïj,elijk weer naar Duitsland of Oostenrijk terug kan keren. Het is 'ech~er juist het k~enmerk van ieder politiek vluchteling, dat hij niet vrij<elijk naar zijn vader­land terug kan ker·en en iemand wordt pas als bona-fide politiek vluchteling erkend, wanneer in zijn vaderland hem zodanig ge­vaar dreigt voor zijn leven of vrijheid wegens z:ijn politieke of godsdienstige overtuigin.g of weg,ens zijn ras, dat terugkeer on­mogelijk of onmenselijk is. Wel kunn,en dus Gestapo-spionnen en Oekrainse terroristen vrijelijk in ons land v~erblijven ~en hier complotteren, maar voor mensen als Siegmund Freud en Schuss­nigg b.v. zou ons land zijn grenzen gesloten houden, wanneer dezen zo onnoz,el zouden zijn bij ons hun toevlucht te zoek·en. De andere vereisten in deze circulaire waren al ·even onmogelijk. Dat iemand f 10.000.- bij. zich zou hebben om hi·er te mogen verblijven, is toch practisch vrijwel uitgesloten en de uitvoer van zo'n bedrag wordt bovendien strafbaar gesteld door de devie .. zen-verordening. We zullen het over de andere bepalingen van deze circulaire echter niet hebben, daar Minister Geseling op 7 Mei ,e,en nieuwe circulaire het licht deed zien, die 8/9 Mei in de kranten gepubli­ceerd werd, waarin het asylrecht offióeel werd afgeschaft. De N.S.B.er van Vessem he·eft hi·ermee zijn zin gekregen en wij kunnen hem feliciteren met zijn voorlopig succes. In dez,e laatste omzendbri,ef aan de procureurs-generaal en verdero poliHe-autoriteiten z.egt Minister Geseling: "Iedere vreemdeling, die onder druk der omstandigheden in hel land, waar hij verblijft of gevestigd is dit land verlaat, zal voort­aan als ·een ongewenste vreemdeling moeten worden be­schouwd." Het me·ebrengen van ,e,en {groot) vermog·en is nu niet meer een vrijbrief voor toelating, het ·economisch moti.ef wordt geheel uit­geschakeld om toch een "bev6end staatshoofd" maar niet te ontstemmen. Mij zijn ~enig·e gevallen bekend van Oostenrijkers, die aan onze volkshuishouding hier slechts voorde~el zouden brengen, z.elfs van kapitalistisch standpunt bezien, maar die toch

401

Mr. A. G. MULLER VREEMDELINGEN IN NEDERLAND

402

weer naar de hel teruggedr.even zijn. Een Hollandse vrouw van rijke adellijke familie is ge{muwd met een We.ens bedrijfsleider, die, tot zijn ongeluk, geen "ariër" is. Zij vluchten naar Holland ·en willen bij haar ouders, die een grote villa hebben, komen in­wonen. Deze mensen, die nooit aan politiek hebben gedaan, hiervoor absoluut ge·en belangstelling hebben, zouden hier slechts hun geld verteren. Toch worden zij we·er over de Duitse gr-ens gez·et! De wet van 1849 eist, dat ieder-e vr·eemdeling, die niet ten laste van de Staat komt, hier toegelaten wordt •en verto·even mag. Deze brief van Minister Goseling gaat dus recht tegen de wet in. Onze staatsinstelling kent beginsel·en, zo fundamenteel, dat ze nog groter kracht bezitten dan de Grondwet. Deze principes, axiomas voor onze wetgeving, zijn vastgelegd in de "Algemene bepalingen der Wetgeving van het Koningrijk". Artik·el 5 van dez·e Algemene Bepalingen zegt nu: "Eene wet kan all.een door een latere wet voor het geheel of gedeeltelijk, hare kracht ver­liez·en." Dit is absoluut gesteld ·en duidelijk is dus, dat Minister Goseling die als Minister van Justitie dit artikel wel zal kennen, onwettig gehandeld heeft, door per gewone omzendbri·ef e·en wet af te schaffen. Had men zo'n haast Hitier welgevallig te zijn, dat de R·egering zich geen tijd gunde, de wettig•e weg te bewandel·en of vreesde zij, dat het Parlement dan ni·et zou zijn meegegaan en de wet van 1849 dus niet afgeschaft had kunnen worden? De wet van 1849 is geëist door de Grondwet, maar ook daarom be­kommert men zich ni·et. "Enige twijfel aan de onwettigheid bestaat niet", zegt Prof. Mr. Dr. G. van den Bergh heel positi.ef in zijn bespreking ·en af­keuring van dez·e ministeriele circulaire in bovenaangehaald nummer van "de Groene". En in het "Nederlandsch Juristen­blad" van 14 Mei 1938 zegt Prof. van den Bergh op blz. 450 bij de bespreking van deze circulaire: "Met een Ministerieel rondschrijven kan wetswijziging in de rechtsstaat ni•et worden bereikt." Bovendien bepaalt deze circulaire, dat haar werking terug zal grijpen tot 1 Maart jl. Het is nog nooit voorgekomen, dat een publiekrechl!elijk·e verordening terugwerkende kracht bezit, dat m.a.w. handelingen v·erboden kunnen worden, di·e op het mo­ment van hun tot stand komen nog toeg•estaan waren. Sinds de vaststelling van rechtsregels reeds in het Romeinse recht, welk recht tot grondslag heeft gediend van onze codifica­ties - onze wetboeken - was e·en der eerste regels, dat men slechts verantwoordelijk kan worden gesteld voor daden, die reeds verboden waren ten tijde van hun begaan. En dit principe, is ook weer vastgelegd in de r·eeds eerder aan­gehaalde "Algemene Bepalingen" in artikel 48: "De wet verbindt alleen voor het toekomende en he•eft gene terugwerkende kracht." Gelukkig echter blijkt, dat ons volk in zijn meest verschill•ende

Mr. A. G. MULLER VREEMDELINGEN IN NEDERlAND

groeperingen deze handelwijze afkeurt 'en ten sterkste hiertegen protesteert. Het moet Minister Goseling, het moet de Regering toch wel iets zeggen, dat een dergelijke stroom van protesten het Depar­tement van Justitie per bri·ef of per telefoon bereikt, dat men er, naar wij weten, werkelijk perpl,ex van staat. Het moet de Regering toch wel i·ets zeggen, dat een aantal vooraanstaande professoren en andere inteHectuel·en, ook velen uit orthodox-christelijke ·en Katholieke kringen, hun verontrusting openlijk en onomwonden tot uiting brengen in hun protest, het­welk in de dagbladen van 11 Mei jl. gepubliceerd is. En vele honderdtallen andere professoren ·en academisch·~gevormden en duizenden andere Nederlanders hebben hieraan hun warme instemming betuigd. Het moet de Regering toch wel iets zeggen, dat een kerkgenoot­schap als de Remonstrantse Broederschap in haar Algemene Ver­gadering, dezer dqgen 9ehouden, 'een resolutie aannam, waarin "met bezorgdheid wordt vastgesteld, dat in deze circulaire van den Minister van Justiti·e met onze diep-gewortelde geestelijke haditio van het verlenen van asylrecht aan buitenlanders en de in ons Volk sinds eeuwen lev·ende geest van vrijheid en ver-· draagzaamheid, wordt gebroken." Hd moet de Regering toch wel iets zeggen, wanneer iemand als Dr. J. D. Bierens de Haan als zijn mening te kennen geeft, dat: "de verlening van het asyll'echt is ·een door en door Neder­lands·e eigenschap" ·en verder "het gaat thans in de Europese Kultuut· hierover of de humaniteits-iclee zich zal staande houèlen, of dat zij voor de idee van de totalitai!'e staat zal moeten wijken. Europa is te dezen opzichte in twe·e kampen verdeeld. Dat :deze idee op Nederlandse bodem het asylrecht insluit, daarvoor staat ons de traditie borg." In een r·echtsstaat, in een democratisch gefundeerd Staats-orga­nisme is het niet mogelijk, dat een wet, een uiting dus van de Volksovertuiging, noch dat eeuwenoude grondprincipes van de staatsregeling, door een eenvoudige brief van den Minister wor­den afgeschaft. In een democratische samenleving is het niet mogelijk, dat e'en Minister tegen de nadrukkelijke en aHerwege tot uiting gekomen Volksverontwaardiging in zijn besluit hand­haaft en niet de consequenties trekt. Ons volk, in al zijn lagen, heeft een afschuw getoond van dit regeringsoptreden. Zal de Regering niettemin bij haar houding volharden? Dit artikel zou te lang worden, om ook nog uitvoeriger de economische en menselijke zijde van dit vraagstuk te belichten. Ik wil er slechts even op wijzen, dat door de eeuwen he·en de politieke vluchtelingen aan het land, dat hun gastvrijheid ver­leende, vaak blijvend grote economische voordelen hebben bezorgd door het stichten van nieuwe industrieën, het verplaat­sen van handelshuiz·en voor exporthandel naar het gastland, enz. en dat volgens deskundigen de Duitse vluchtelingen sinds 1933

403

Mr. A. G. MULLER VREEMDELINGEN IN NEDERLAND

404

in dit opzicht veel hebben bijgedrag·en tot onze Staatshuis­houding. En wat het menselijke standpunt betreft, wil ik eindigen met aan te halen, wat Prof. Geyl in zijn g·enoemd artik·el z.egt: "Het uitzetten van Duitsers naar Duitsland, zonder dat men zich er om bekommert wat lot di:e mensen daar te wachten staat, is 'een gruweL Mensen, ja. Ook z·onder paspoort is ·e•en mens 'een mens. Wreedheid aan hem bedrev.en blijft wreedheid." En ·even v.erder: "Als onze beschaving zich ergens door onderscheidt, dan is het door menselijkheid •en eerbi.ed voor recht. Dat is e·en trek, die zich doot' onze geschiedenis laat vervolgen. Laten wij toe, dat de beginsel·en van ons nationaal l·even, waar geslachten na ge­slachten van Nederlanders zich zeker van gevoeld hebben, ten aanzien van de vreemdeling in ons midden geschonden wor­den, hoe zuU.en wij ze dan voor onsz·elf kunnen bewaren? Trouw aan onze beginsel·en is ons beste weermiddel, 1en die trouw is in Minister Goselings behandeling van het vreemdelin­genvraagstuk ver te zo·eken. Eerbi·ed voor de traditi·es, die wij in deze materie uit onz·e geschi·edenis hebben overgenomen, dat •eisen wij ni·et ·enkel omderwill·e van de vreemdelingen, maar van onsz·elf."

P. S. Dit artikel werd geschreven voor de behandeling van de interpellatie van L. de Visser in de Tweede Kamer. Het onbevre­digende antwoord van den Minister op deze interpellati:e en op het daarop volgende debat heeft de hi,erboven behandelde vra­gen een nog brandender en aduel,er betekenis gegeven.

1 MEI IN HET DERDE RIJK JAC. VAN DER STER

Wij zullen vandaag weer ·een Meife·est vieren, Een feest als wijzelve: ontluist•erd, berooid. Geen rode vlag zal de stoet·en sieren, En niemand heeft zich met bloemen getooid. Anderen kozen voor ons de weg.en, Aan weerszijden zullen soldaten staan, Als e·en grauwe, onwrikbare muur, waartegen Klanken van vreugde te pleUer slaan.

Sommigen zullen ·een tijd bepeinzen, Die de kiemen droeg van nabij geluk. Ook nu weer zullen zij blijdschap veinzen, Maar de lach in hun ogen brak stuk. Want gestalten bewegen voor hun blikk·en: Gevang.enen tussen bruine kordons. Hoor je hun kreten van pijn, hun snikken? Makkers! zij roepen ons!

Hun kreten vliegen als bang·e zwarte Vogels boven dit bitter feest. Moeten wij z·eggen: Verg·eeft! onz•e harten, Zijn te laf voor een duidelijk antwoord geweest? Of zuHen wij straks, als e•en vast beloven, Rechtop in de wel"eld, getuig.en van moed? Zal ·e·en ni·euwe bezinning, e·en ni•euw geloven, Het ritme bepalen van onze stoet?

Laat dit vreugdeloos feest een keerpunt worden, En ·e·en •eerste daad van een nieuwe strijd. Laat elke stap •een belijden worden, Van een vaste wil tot g.erechtigheid. Laat ons fel protest als een lichtstraal breken, Door de duisternis, die dit f·eest omge·eft. Zo zullen wij tot de gevang.enen sprek•en: Houdt moed, want het communisme l·eeft!

405

JAPAN EN DE INDONESISCHE BEWEGING EEN BRIEF UIT SEMARANG

406

Het is een bek·end feit, dat Japan met veel succes gepoogd heeft, zich voor zijn fabrieksproducten van de Indonesische markt meester te maken. Het is ook bekend, dat de Nederlandsa rege­ring daartegen is ingegaan door •een reeks van beschermende maatregel,en, die de begunstiging van de Nederlandse industrie ten doel hebben. Het kind van de l"ekening is maar al te dikwijls . . . de inhe•emse koper, di·e bij zijn ontz.ettende armoede op elke halv•e cent moet kijken, •en voor wie de hogere prijzen van de Nederlands·e producten dus een zware slag zijn. De Japanse propa.ganda maakt hi·ervan een listig gebruik, en die propaganda weet langs aU.erl·ei kanal•en binnen te dringen. Ik wil thans •enige g·eg•eVlens bij•eenbreng•en over de houding, die een deel van de Indonesische national·e beweging ten aanzien van Japan aanneemt, om daarmee te,g·en 'een inderdaad ernstig gevaar te waarschuwen. Het is niet all•een de 'economische politi·ek van de regering, di·e de politiek-bewusi!e lndonesi•er afstoot; het is ook, ·en nog meer, de readi•e, di·e in wez•en sinds de vervanging van jonkheer de Jonge door de teg·enwoordige Gouverneur-Generaal, niet ver­anderd is. De reg·ering gaat voort met all>e werk·elijke conces­sies op politiek g·ebi·ed te weig,eren, 9elijk bij de behandeling van de petiti·e-Soetardjo, juister g•ez.egd: de petitie van de meerderheid van de Volksraad, tot uitbreiding van de politieke vrijheden in de richting van zelfstandigheid voor lndonesia, van regeringszijde maar al te duidelijk gebl·eken is! Met nog •e•en factor moeten wij. 11ekening houden: het is de positie van de Chinese bourgeoisi•e in Indonesië, haar overwe­gende betek·enis in de tuss•enhandel, in sommi9e takken van kleine industri,e, als wasserij·en, meubelmak·erijen, enz. Dat heeft tengevol9e, dat de Indonesische handelaars 1etc. de Chinese dikwijls als ov•ermachtige concurrenten benijden; dat is vooral gebleken tijdens de agitati•e voor •e·en boycot van Japans·e waren, die vooral in Chinese kringen succes 9ehad heeft! Een typische uitlating van Indonesische zijde over de boycot­actie is de volgende: De heer M. A. Rais, directeur van de Firma Djohan Djohor, schreef: "Als Indonesier ben ik er van overtuigd, dat deze kwestie (de boycot-acfi.e) het Indonesische volk nade•el berokk,en~, omdat het over het algemeen behoefte heeft aan de goedkope Ja­panse waar. Maar daartegenover wordt de gelegenheid g·e­schapen om e•en verlor·en positie te veroveren." Niet minder duidelijk was de mening van het blad "Soeara

JAPAN EN DE INDONESISCHE BEWEGING

Oemoem." Dit stelde vast dat de boycotadie achteruitgaat. Nu laat het zijn waarschuwende stem horen ten opzich-te van de Nederlandse impor-teurs. Deze zouden goed doen om meer -tegemoetkomend teg·enover de Indonesische handelaren te zijn. Want het is voor hun eigen bestwil, dat zij niet al -te zeer op de Chinezen aangewezen zijn, daar dez·e zoals de g·eschi.edenis heeft aangetoond telkenmale naar het wapen van de boycot heb­ben gégrepen en zij dit ook in de toekomst zullen doen. Dat Japan dergelijke stemmingen op alle mogelijke wijzen bevordert is van z,elfspnekend. Een belangrijke factor, die het in de hand werkt, is ook de inter­nationale politieke toestand. Ov·er het algeme1en is men er zich in Indonesische kringen wel van bewust, dat Nederland zijn po­siiie in lndonesia hoofdzakelijk te danken he·eft aan de bescher­ming van Eng·eland. En nu ziet men, dat Japan als Aziatisch land in China tegenover Engeland doen ·en laten kan wat het verkiest. Dat dit tot het gevoel van v·ele lndonesi·ers spl"eekt, is wel te begrijpen. Vooral als men in aanmerking ne•emt, dat de Japanners zo voorkomend ·en bel·e·efd teg:enov•er de Indonesiers optreden, wat een scherpe tegenstelling vormt met de houding van vele Europeanen. V·ooral zij, die met de N.S.B.-bacil besmet zijn, laten geen ge­legenheid voorbijgaan, om de g•evo·elens van de Indonesiers te kwetsen . .Evenals elders begint ook in lndonesia de pers een belangrijke rol te spel·en in het bewerk·en van de publieke opinie. Ook Japan is zich hiervan bewust. Verscheidene bladen, zowel in de Neder­landse als in de Indonesische taal, verschijnen reeds onder lei­ding van Japanners voor de pro-Japanse propaganda. Daarbij zijn er nu bladen met anonieme Japanse medewerkers. Ook is het geen geheim me•er, dat Indonesische journalisten, :nauwe verbindingen met Japan onderhouden; hun pennevruchten zijn er ook naar! Een voorbeeld hiervan is een artikel in het Dagblad "Daja Oepajë>" van de hand van een z.g. Japanse medewerker. Hi.erin wordt het zo voorgesleld, dat de berichten die tot doel hebben om Japan in ·een kwaad daglicht te stellen, hoofdzakelijk af­komstig zijn van het Chinese Persbureau "China News Agency" en va•1 het Engelse "The North China Daily News". Kenmerkend is het, dat China en Engeland steeds in een adem worden ge­noemd. Overigens wordt het bekende liedj·e van de strijd tegen het Rode g·evaar, "de verdrijving van de blanken uit Azië" ·enz. afgedraaid, "De moed en oHervaardigheid van de Japanse sol­daat dient niet om de maatschappij nadeel te berokkenen, maar slechts om de eer van Japan en van heel Azië tegenover het Westen hoog te houden" enz. ·enz. Tegenover het feit, dat de Indonesische pers een heel armzalig bestaan leidt, wordt de grote vlucht van de Japanse gesteld. In de Soeara Oernoem van 4 Maart schrijft een zekere T. M. over het onderwerp: "De ontwikkeling van de Japanse pers".

407

JAPAN EN DE INDONESISCHE BEWEGING

408

Hierin zegt schrijver bijvoorbeeld, dat; "de censuur werd toege­past tijdens de militaire incident·en van 1936, maar dat overigens voldoende g·el·egenheid is tot vrije meningsuiting". Voor een ingewijde is het duidelijk, dat dit een valse voorstelling van za­ken is. Maar, waar men in lndonesia zelf onder de beperkte pers­vrijheid te lijden he·eft, heeft zulk een betoog zijn uitwerking. V·erder beweert het artikel dat in Japan bij meningsv•erschil som­tijds in ·een scherpe toon wordt gesproken, maar dat men nooit in scheldpartij-en vervalt en dat men steeds logisch redeneert. Dit vormt alweer •een teg·enstelling tot de houding van de Nederlandse pers, di·e tegen :de Indonesische st·eeds een kwisti_g gebruik maakt van insinuaties •en kleinerende uitlatingen. Ook de Indonesische jeugd geniet de verdachte belangstelling van Japan. De Indonesische studenten in Japan wordt op al!.e mogelijke mani·el"en de behulpzame hand aangeboden. Een voorbeeld is het feit, dal onlangs •een zogenaamde "dinnerpartij" in het "Hikokan Building" werd gehouden. Dit op zièh z•elf is niet verwonderlijk, maar wel, da.t hi·erbij aanwezig waren een vertegenwoordiger van het ministeri·e van buitenlandse zaken, een vertegenwoordig·er van het ministerie van koloniëf"!, iemand van de Taiwan bank en verder v·ertegoenwoordigers van verschil­lende belangrijke handelsv•el"enigingen. Dat het bij een derge­lijke bespreking nioet sl·echts om de wensen van de Indonesische studenten ten aanzien van hun studie ging, is wel duidelijk!

Overigens vormen dez·e Indonesische studenten een geschild kanaal om de pro-Japanse ide·eën naar lndonesia te dragen. Zo schrijft de "Sarikat lndonesia Club" in een krantenartikel, dat in alle belangrijke Indonesische bladen is opgoenomen, dat er in Japan vele Indische en Siamese handelaren zijn •en hij roept de Indonesiers •op om dit voorbe·eld te volgoen, opdat zij z·elf hun belangen kunnen behartig·en. Ook worden ingeni•eurs, onderwij­zers ·en andere:!"!, di•e als v•ertegenwoordigers van het Indonesische volk erkend zijn, uitgoenodigd om in Japan de i:echniek en het onderwijs te bestude!"en. Ook in lndonesia wordt ijverig onder de studenten voor Japan gepropageerd. Een z,ekere· Mr. Soedjono, secr.etaris van de Handelsver.eniging lndonesia, onlangs aangesteld als lector in de Indonesische en Javaanse taal aan de Tokio Gaikoku Gogakke (School voor vreemde tal·en), hi·eld een l·ezing voor de Indonesi­sche studentenorganisatie te Batavia. Hierbij di•ent opgemerkt te worden, dat Mr. Soedjono voor zov·er bek·end, niet bevoegd is om onderwijs in boveng•enoemde talen te 9even. - In zijn lezing zei hij onder ander, nadat hij over de studenteen in Neder­land met onwaarheden een verk·e•erde voorsi!elling had gegeven, dat: .,Het Japanse systeem voor de morel·e 'en lichamelijke op­voeding welhaast volmaakt (is)". Een ander voorbeeld is het volgende. In de laa.tste tijd staat het vraagstuk van de Indonesische taal bij de Nationalisi!en in het brandpunt der belangstelling. Voorbereidingen zijn getroffen, om

JAPAN EN DE INDONESISCHE BEWECING

in dit jaar nog een Indonesisch taalcongres ~e houden. Nu is een z,ekel1e Poerwo.darminto, di•e in Japan als taaHeraar heeft gewerkt, naar Indones ia teruggek•eerd. In 1e•en interview zei hij: "Het is nu inderdaad tijd, da.t er een taalcongres gehouden wordt. Toen wij hiervan op de hoogte wer;den gebracht, kreeg ik opdracht van de Japanse ~'legering, om met de promotors daarvan in verbinding te tr;eden, waaronder met Mr. Mohamad Jamin. In Japan zelf is er op initiatief van de "Sarikat lndonesia" een beweging voor de Indonesische taal in het l,ev.en geroepen". Ook in de Indonesische vrouwenbeweging heeft Japan zijn aanhangers" De meest bekende is wel de vrouw van een lndone~ sisch arts te Batavia Mevrouw Latip. Onder haar leiding ver­schijnt een vrouwenblad "Doenia Kita,'' (Onz·e wel"eld), waarin ijverig pl"opaganda voor Japan wordt 9ema.akt. E•en belangrijk deel is gewijd aan het Japanse huiselijk l·ev:en. Het blad valt op door de voor Indonesische verhoudingen kostbare uitvoerin,g en da goede foto's ov.er Japans·e toestanden. In vrouwenverga­deringen heeft dez•elfde mevr. Latip dikwijls het woord gevoerd over Japan, waar vanz·elfspr;ekend ni·ets dan goeds ov·er dit land gezegd werd. Boveng•enoemde Mr. Soedj.ono is •e•en schoonzoon van Dr. Latip. E,en dochter heeft in Japan gestudeerd, waar vandaan zij enthousiaste J'leisbriev·en g·eschreven he•eft, die in de pers worden gepubliceerd. Ook een broeder van deze mevr. Latip, e·en z,eker·e Mr. Soebar;djo, he·eft lang•e tijd in Japan ver­blijf gehouden 1en in bepaalde politi·eke kringen wordt hij be­schouwd als de adviseur voor buitenlandse politi·ek ... Een willig werktuig voor het gewroet van Japan zijn ook de T rotzkistisch ge·oriënte•erde groepen in lndonesia. De meest be­kende is wel de Partai R.epoeblik lndonesia of afg·ekort de "Pari". Hie!"over staat in de Soeara Oernoem van 19 Februari te lezen: "Het is niet te verwonderen, dat waar de leuz·e "Azië voor de Aziaten" zo populair is geworden, de "Pari" dez·e ook aanhangt. Ze neemt deel aan de Pan-azië beweging 'en daarom krijgen haar leiders ook de volle steun van Japan. Da.ar kunnen zij in volle vrijheid de Pari-beweging opbouwen. De Pari he·eft haar centrum in Tokio en van hi•eruit wordt langs Shanghai en Singa·· pare pl"opaganda gemaakt in lndonesia." Tot zover de ~eiten; wij me.nen het bewijs te hebben geleverd, dat de Japanse invloed voor de Indonesische nationalistische beweging 11eeds ·een emstig 9evaar be•gint te vormen. Wij willen aan deze feiten onzerzijds slechts een kort commen­taar toevoeg·en. Wij noemen de Japanse invloed een ge va a r, omdat 't ·er Japan niet om i:e doen is, Azië, met inbegrip van lndo­nesia vrij te maken, maar om het onder een slavernij te brengen, veel erger nog, dan de koloniale slavernij van nu - en boven­dien brengt de Ja'panse veroveringspolitiek het gevaar van oor­logen me.e, die voor lndonesia even verwoestende gevolgen zouden hebben als die, waaronder het Chinese volk thans kermt. Maar het is niet voldoende te zeggen, dat de Japanse "sympa­thie" voor de Indonesische beweging geveinsd is. Als de Neder-

409

JAPAN EN DE INDONESISCHE BEWEGING

410

landse reg,ering dit gevaar wil te9engaan, dan zal er ·een radical·e wijziging in haar politiek moe~en komen. Dan zal zij zowel in economisch als in politiek opzicht steun moeten verl·enen en werkelijk-ingrijpende hervorming,en ten gunste van het Indonesi­sche volk inwilligen. Dan za.l ook die houding van beledigende geringschatting, die de Nederlandse readiona.ire pers en een groot aantal Neder­landers te9enover ons volk aannemen, grondig moei!en veran­deren. Ongetwijfeld, het grootsi!e de·el van het Indonesische volk wil niets van ·e,en Japanse overheersing weten. Maar als men wil, dat de ze,er handig·e Japanse propaganda op dovemansoren blijft stuiten, dan wordt het tijd, de ellende van ons volk te lenigen en zijn rech~en ~en vrijheden uit te breiden.

EEN KATHOLIEK GETUIGT BERNANOS OVER DE FASCISTISCHE TERREUR IN SPANJE

Te Pa rij~, is voor kort het boek van de Franse katholieke schrijver Georges B e r n a n os verschenen, dat de titel: "Les grands cimetières sous la lune" (De grote begraafplaatsen in het maanlicht) draagt, en dat in Nederland nog niet de aandacht heeft getrokken, die het ongetwijfeld verdient. Bernanos is niet alleen katholiek, hij is ook anti-democraat en koningsge­zind. Hij is een rebel, niet slechts tegen de Franse republiek, maar ook tegen het opportunisme van de Katholieke Kerk in Frankrijk, die naar zijn mening te veel met de Republiek aanpapt. Hij is een geboren pamflettist, die geen blad voor de mond neemt, en een schrijver van formaat.

Als iemand door zijn voorgeschiedenis, zijn neigingen en vijandschappen het fascisme goed gezind zou moeten zijn, dan zeker Bernanos. Zo was het dan ook - in het begin. Bernanos woonde op het eiland Palma, dat sinds Jul' 1936 in de handen van Franco was en gebleven is. Hij had daar slechts omgang met de katholieke wereld. Zijn oudste zoon nam dienst en werd luitenant in de "Falange", de fascistische militaire organisatie. Na een jaar het regime van Franco aangezien te hebben, is Bernanos be­gonnen, dit boek te schrijven - een boek, dat tot een der verpletterendste getuigenissen te ge n Franco, te g en het fascisme is geworden, die wij kennen.

Zeker verdient het in zijn geheel gelezen te worden. Bernanos behoort tot die katholieken, die men ,,anti-clericaal" zou kunnen noemen. Terwijl zij het katholieke geloof zonder voorbehoud zijn toegedaan, nemen zij tègen­over de clerus geen blad voor de mond. Zij behouden hun zelfstandigheid tegenover hoogwaardigheidsbekleders en kerkelijke instellingen, tegenover hun levenswijze en hun tactiek. Men zou aan grote namen als Dante of Pascal kunnen herinneren, met wie Bernanos zeker niet te vergelijken valt. Maar men leest deze polemiek tegen het jammerlijke gedrag in het bij­zonder van de Spaanse bisschoppen, met diepe belangstelling, alsook de talrijke bladzijden, die Bernanos aan de Franse fascistenvrienden van "rechts" wijdt - bij wie het nationalisme inderdaad in landverraad is omgeslagen!

Intussen is voor ons iets anders het belangrijkste. Bernanos is een oogge­tuige, wiens bevoegdheid niet in twijfel kan worden getrokken. Hij heeft de beulen van Mussolini en Franco aan het werk gezien. Als hij bevoor­oordeeld was, dan was zijn vooroordeel ten gunste van het fascisme. En wat hij verhaalt, is huiveringwekkend om de gemene laagheid, de syste­matisch door Italiaanse fascisten bevolen en georganiseerde moorden op weerlozen, die het wezen van de fascistische "politiek" uitmaken. Wij wil­len enkele passages uit dit boek in hun geheel aanhalen.

Z ij zij n e e n w a a r s c h u w i n g! Want het fascisme zou in andere landen precies op dezelfde manier handelen, als het in Spanje, in Oostenrijk, en elders doet. Mussert of Franco - men behoeft zich geen illusies te maken!

., ... Dit alles staat als zwart regen wit. Men moet het zi,en. Men moet het begrijpen. Daar hebben wij dan een rustig eilandj1e; stilletjes levend onder zijn amandelbomen, zijn sinaasappels,

411

BERNANOS EEN KATHOLIEK GETUIGT

412

zijn wijngaarden. De hoofdstad is nauwelijks belangrijker dan het e1en of andene ~oude stadje uit on~e Franse provincies. De tweede hoofdstad, SoHer, is sl·echts een groot dorp. De dorpi'es, di,e ver uit elkaar ligg,en, tegen de bergen aange­drukt, of verspneid in de vlakte, hebben geen v·erbinding me~ elkaar dan door sl·echte weg,en of ,e,en ~eldzame bus met een amechtige motor. Elk van dez,e dorpen is een g'esloten we11eld, met zijn twe·e par­tijen, di·e der "Pri,esters" en di'e der "lnteHectuel,en", waarbij zich ~ietwat schichtig de arbeiderspartij aansluit. Dan is 'er nog de kasteel­heer, di,e men overig·ens aHeen bij mooi weer zi,et, maar die zijn mannetj,es kient ~en sedert ,lang de kwa.j1e koppen g>enoteerd heeft, in samenwerking met zijn maat, den pastoor. Maar wat komt het er op aan? De gemoedelijkheid der Spaanse zeden maakt dat dit hel·e volkjoe in harmonie met elkaar l·eeft, en samen danst op fe·estavonden. Zonder dat i·emand ,er ·Op bedacht was, kl"e•eg elk van deze dor­pen plotseling een zuiveringsoommissi,e, ~een geheime, vrijwillige rechtbank, me,estal samengesteld als volgt: de burgerlijke land­eigenaar of zijn 11entmeester, de koster, de meid van den pastoor, een paar "weldenkende" boenen en hun wederhelften en ten slotte de jonge mannen, ha.astig opgeroepen door de ni·euwe "Phalanx", ma,ar al te vaak sedert kort beke·erd, ongeduldig om bewijz,en van hun ijv,er te g<even, d~onken van de ontz,etting di~e zo plotseling het blauwe hemd 1en de muts met de ro'de pom­poen hun, arme dl'ommels, inbo·ez,emde ... (bi. 124-125) ., ... De zuivering van Majorca heeft dri,e, onderling vrij ve'r­schillende fasen bel,e·efd, behalve ,e,en voorber;eidende periode. In de loop van dez,e voorbe11eidende periode, heeft men wel korte 'ex,ecuti·es me,egemaakt, di1e in de woning werden voltrok­ken, maar die het karakter l,e'ken te hebben van persoonlijkJe wraaknemingen, min of me·er door iedeneen afgek,eurd en waar­van men elkaar fluiste!'end de bijzonderheden v'ertelde. Toen was het dat generaal graaf R:ossi op het toneel v~ersche,en. De nieuw aangekomene was natuurlijk noch 9en·eraal, noch graaf, noch R:ossi, maar ,e,envoudi·gweg 'een Italiaans ambtenaar die tot de Zwarthemden behoorde. Wij zagen hem op e'en goeden dag uit 1een vuurrood dri,emotorig vHegtuig stappen. Zijn eerste bezoek was voor den militail"en ·gouverneur, benoemd door 9eneraal Goded. De 9ouv,enneur 1en zijn officienen ontvin­goen hem bele,efd. Zijn betoog onderstnepend met vuistslagen op de ta~el, verklaarde hij, dat hij de ge,est van de Fascia kwam brengen. Enige dagen later verdwe,en de g'eneraal met zijn staf ~in de gevangenis van St. Carlos en graaf R:ossi nam daadwerke­lijk het commando over de "Phalanx" ·op zich. Gekl,eed in een zwarte overall, op de borst v·ersi,erd met een 1enorm wit kruis, trok hij door de dorpen, ~elf zijn raoe-auto bestul"end, welke, ·in :een wolk van stof, andel'e wag1ens, volgepakt met tot de tanden gewapende man1nen,, trachtten bij te houden. Elke mor­g·en brachten de kranten verslag uit over deze autotochten-met-

BERNANOS EEN KATHOLIEK GETUIGT

redevoeringen, waarop hij, ge.flarnkeerd door den alcaide (rech­ter) en den pastoor, in een zonderling taaltje dat een mengel­moes van Majorkaam, Italiaans en Spaans leek, de Kruistocht ver~ondigde. . . Zeker, het Italiaanse gouvernement beschikte in Palma (hoofdstad van Majorca) ov.er minder opzichtige mede­werkers dan dez·e reusachtig•e bruut, di•e eens, toen hij dineende bij een voonname dame re P.alma, verkondigde, rerwijl hij zijn vingers aan het ta,~ellaken afveegde, dat hij minstens ",e,en vrouw per dag nodig had". Maar de biz•ondel"e missie di1e hem opge­dragen was kwam uitsrekend ovel"e•en met zijn aanleg ... name­lijk de organisati<e van de terl'leur. Van dat moment aan, gingen elke nacht de door hem opgeroe­pen ploeg•en hun werk doen in de gehuchten en zelfs tot in de buitenwijk·en van Palma. Waar deze heren ook hun ij'v'er koelden, het ton,e.el bl·e·ef hetzelfde. Hetz·elfde bescheiden kl·opje op de deur van 'een gerie~elijk appartement of op die van e·en arme stulp, hetz,elfde gestamp in de donk!e11ende tuin, of op de gang hetze·lfde onheilspeU.ende gefluister, dat :door e•en ongelukkige aan de andel"e zijde van de muur be·luisterd wordt, het oor tegen het sl,eutelgat g·edrukt, de k,e,el van angst toegeknepen. -"Volgt ons" - ... Dez,elfde woorden tot de verbijsterde vrouw, handen di,e be­vende de plunje bij·e,enga!'len, di1e nog slechts enige Uf'len vroe­ger werd afgele•gd, •en dan het geluid van de motor di'e door blijft l"onken, beneden in de straat. "Maak de jongens ni•et wak­ker, wat heb j'e eraan? U b!'lengt mij naar de gevangenis, :niet waar, senor? "P·er~edamente," (inderdaad) antwoordt de moor­denaar, die vaak ni•et meer dan twintig jaren telt. Dan komt het beklimmen van de wagen, waarin men twee of dri·e kamer:aden vindt, •even somber, •even g·elaten, met •e•en blik in de ruimte ... Hombre! Het wagentje piept en z,et zich in beweging. Nog een ogenblik van hoop, zol.ang het de grote weg nog ni,et heeft verlaten. Maar l"eeds 'v'ermindert het zijn vaart en hortend en stotend rijdt het •een b_innenweg op. - Uitstappen! - Zij stap­pen uit, gaan op e,en rij staan, kussen •e·en medaine of sl:echts de nagel van hun duim. Pang! Pang! Pang! De lijk·en worden aan de kant van de greppel gerijd, waar de doodgraver ze de vol9ende dag za.l v,inden, met open schedel, de l)ek rustend op een afz.ichtelijk kussen van zwart geronnen bloed. Ik z.eg doodgraver, omdat men zorg draagt dat het karweitj.e ni,et ver van een ke·rkhof wordt kl.aar .gespeeld. De alcaide zal dan in zijn register schrijven: "Die •en die en di·e, ge­storven aan een bloeduitstorting in de hersenen". (bi. 126-129} " ... De e'erste fase der zuivering duul"de vier maan'den. In de loop van die vier maanden verzuimde de Vl"e·emdeling, de ·e·erste vel"antwoordelijke persoon voor deze mool"dpartijen, niet, om b!j alle kerkelijke plechtigheden de •ereplaats te bez•etten. Hij werd gewoonl·ijk bijgestaan door e'en .aalmoez•enier die lier pl.aatse werd gerecruteerd, in so!datenkledij, met het witte kruis op de borst en l"evolvers in de gordel. (Dez·e priester werd

413

BERNANOS EEN KATHOLIEK GETUIGT

414

overigens sindsdi:en gefusill,eerd door de militairen). Niremand zou het gewaagd hebben de onbeperkte macht van den Ita­liaansen generaal in twijfel ~e t!'lekken. Ik hoorde van :een arme gees~elijke, di:e hem onderdanig sme:ekte het !reven van drie gevangre:n jonge vrouwen van Mexicaanse afkomst te sparen, daar hij haar, na haar de bi·echt te hebben afgrenomen, voor onschuldia hield. "Het is goed, antwoof'dde de graaf dire zich gereed maak~e om naar bed te gaan, ik zal: :er met mijn hoofdkussen over spreken." De volgende dag liret hij haar door zijn mannen doodslaan. Zo ontvingen, ~ot in Deerember, de hoHe wegen van het :eiland, in de buurt der begraafplraatsen, ge!'legeld hun sombene oogst van andersdenkenden. Arb:eiders, boeren, maar ook burgers, apothekers, notarissen. Toen ik :een bevriend medicus vroeg om de ~otografie dire enige tijd voordi,en door reen van zijn coHega's, reen radioloog, gemaakt was, - de :enigre radioloog in Palma -antwoordde hij mij glimlachend: ."Ik vraag me af of wij hem terug zuilren vinden ... Di,e arme X ... is ronlangs mee uit wan­delren genomen." Dezre f,eiten zijn ov:eral b:ekend. Toen plaatselijk de zuiv·ering z·o goed als geschi·ed was, moest men aan de gevangenissen gaan denken. Begrijpe·lijkerwijze wa!'len zij stampvol. Ook de conoentratirekampen waren vol. En ook de onttakelde schepen, de somber uitziende schipbrug-9en, dag :en nacht bewaakt, waa,r, ·uit ovrermatige voorzichtigheid, bij het aanbneken van de duis~ernis, de onheilspenende licht­stneep van een vuurtor:en telkens langs ,gl,eed. Vanuit mjjn bed zag ik de vuurtoren, helraas! T·oen begon de twreede fase, die van de zuivering der grevangrenissen. Want een groot aantal dez,er verdachten, man:nren of vrouwen, ontkwamen aan de krijgswet bij gebnek aan enig ma~erieel ver­grijp, dat in aanmerking kwam om door een krijgsraad b:ehan­deld ile worden. Men b:egon dus met hen bij gf'oep}es vrij re 'laiJen volgrens het oord van hun afkomst. Onderweg ontdeed men zich van het vr:achtj:e in de greppel. Ik we:et het wel ... U wilt mij niret verder la~en v:ertellren. Hoev·eel doden? Vijftig? Honderd? Vijf honderd? Het cijfer dat ik u z.al geven werd vrerstnekt door eren van de voorlireden der Palmese onderdr:ukking. De schatting der bevolking is heel anders. Het komt er ni:et op aan. Begin Maart 1937, na zrevren maanden burgrel"oorl,og, telde men drie duizrend van dez,e moor­den. levren maanden, dat zijn twe:e honderd tien dagren, zregge vijftien ~erechtstelling,en gremiddeld per dag. Ik herinner er hierbij aan, dat het kl:einre :eiland makkelijk in twee uur van het ene :eind naar het andere doorkruist kan wo!'den. Een nireuws­gierigro automobilist had dus ten kos~e v:a:n reen beeljre vermoeie­nis, makkelijk de weddenschap kunn:en aangaan om vijftien vrer­keerd-denkende hoofden in één dag te zi.en ui~eenspatten! Van deze cij~ers is Monseigne•ur de bisschop van Palma niet onkun­dig." (bi. 130-132) " ... Ik wil sl·echts ,een intervi,ew memoreren, dat aan nonnen van

BERNANOS EEN KATHOLIEK GETUIGT

Porto Crista werd afgenomen en dat voHedig in alle kranten van Palma, El Dia, 1el Almudaina, Ultima Hora, werd afgedrukt. Het kleine stadj,e Porto Crista wel'ld het landingsterrein cJ,er Catalaanse machten in Augustus 1936. Zij konden ov,erigens niet V·erder komen 1en vert!'okken weer zies weken later. Genoemde nonnen l,e·idden 1een pensionnaaf ldaf toen verlate111 was. Het was vacanfi,e-tijd. De moeder-overste Vlertelde den journalist in kl,eunen 1en geul'len van het binnentl'lekken der Ro­den, het ,e,ersile treHen der doodsangstige nonnen met de mili­ciens van Barcelona, di'e haar ~ruwweg bevel gaven om bedden voor de gewonden klaar ile mak,en. T~emidden van de \llerwarring verschijnt pl·obeling 1een Zuid-Amerikaan" e1en soort 'J'Ieus, de revolv,er in zijn hand, di~e zich op de volg,ende wijz·e voorstelt: "Zusters, ik ben katholi,ek en c·ommunist. Ik zal de 1eerste de besile die u niet met resped behandelt tegen de gl'lond schi,eten". Twee dag,en lang werkt hij. als 'een paar<d, zorgt voor :de voedsel­voorziening der verpl,e,egsters, \llerbindt met haar .9'ewonden wi·er aantal ste,eds toene,emt, en in zijn z~eldzame vrUe 09enblik­ken discussiëert hij met de moeder-overste over 'een nogal bel.achelij.~ mening~v,e:rschil waaJ'Io~e;, zij den joumalist ~p een aandoenlijk humonstJsche, iloo:n mhc:ht. T1en sl·ofte bne,ekt de del'ldc dag aan 'en de kloosterling'e 1eindigde haar verhaal als volgt: "Wij hol"en ,e,en hevig g'eweer-vuur, de gewonden wor­den onrustig, de milicilens hollen weg, wij werpen ons all<en op de knieën, de hemel ten gunste van o1nz~e bevrijders om g·enade smekend. Kl'leten als Viva Espana, Arriba Espana! klinken in onz,e ol'len. De deul'len wijken. Wat zal ik u nog meer \lleneHen? De moedige soldaten komen van alle kanten binnen en mak,en de 9ewonden af. Onz,e Zuid­Amerikaan wordt het laatst 9edood." " ... Wantrouwend gewol'lden door de ste,eds stijgende afkeer di'e zij om zich he,en voelden 1en di,e gevaarlijk :dneigde te wor­den door de 'onilevl'le1denheid van de Phalanx, wi·en men plotse­ling zijn wapens en zijn chefs had afgenomen, nam de militaire overheid e~en derde zuiv,eringsmethode in gebruik, di'e nog be­scheidener te werk ging dan de v.arige. Zi,ehi1er waf zij inhi,e·ld in al haa.r eenvoud. De gevangenen welke tot de ongewenste' el,ementen gel"ekend we,.,den, knegen ~op een goede mor9en het bericht van hun bevrijding, aangezi·en er ge,en termen voor hun g~evangenhouding ,aanwezig bl,eken te zijn. Zij tek~enden de ge­vangenisl'ol, gaven het J'le_çu af van de indertijd in besl~g9eno­men voorwerpen, maakten hun bundeltj1e 1en v·ervulden ten sl·ofte all1e formaliteiten di,e onmisba.ar zijn om de administr:a.ti1e der gevangenis in de toekomst van ,elke Vlerantwoordelijkheid te ont­heHe:n. Om twe·e uur 's ~ochtends net men z>e twe,e bü twe,e vrij. Dat wil zeggen dat zij zich bij het overtreden van de drempel in 'een nauw steegj~e bevonden te9enov~er 'een wagen en temid­den van mannen met de revolver in de hanid. 11Stilile! wij breng,en jullie thuis!" En men bJOacht hen naar het kerkhof. (bi. 140)

4t5

Uit: "La Ville" Houtsnede van Frans Masereel

416

ACTUELE HERINNERINGEN AAN CARL VON OSSIETZKY

NICO ROST

I. DE PIONIER VAN HET DUITSE VOLKSFRONT

Toen daags na de Rijksdagbrand op la si: der Nazi's een razzia op fundionarissen der beide grote arbeiderspartijen 'en op intellec­tuelen werd gehouden, bevond zich onder de arl"estanten ook Ca r I v on 0 ss i ,ei: z k y, de hoofd!"edadeur van het we,ekblad "Di,e W~eli:bühn,e". Wai: voor rol speelde de "Weli:bühne" in het Duitsland van voor Hii:ler? Waarom waren de Nazi's en de hele readi·e dit blad zo vijandig gezind? Het lijkt mij noodzakelijk, alvorens ~enige actuel~e herinneringen aan Carl von Ossiei:zky mede te del,en, hier 1een vluchtige karak­teristiek van dit dappere Duifs,e we,ekblad te geven, dat uiteraard in ons land weinig gelezen wordi: en dai: tijdens de !"èpubliek van Weimar onder l"edadi'e' van von Ossi,e.tzky zo'n belangrijk,e rol speelde. "Die Weli:bühne" had de laatste jar·en telkens nieuw materiaal over ve,emmoorden g·ebrachi:, oni:hullingen ov~er geheime, rechtse organisaties gepublioeerd, een fell.e kritiek uitgeoefend op de daden der !"egering en zich in al haar publicahes een vijand ge­i:oond van de politiek der militaire autoriteiten. Von Ossiei:zky was immers zowel ,e,en vijand van generaal von Groener ,en van von Schleicher, van Vlon Hammerstein, zowel als van von Seckt. Hij was - destijds een uitzondering in Duitsland - een "burger" in de goede z.in van hei: woord, een burger, die courage bezai: en daarom ni,ei: kroop en boog voor iede!"e,en, die ,een uniform droeg. Von Ossiei:zky heeft zijn f,evenlang geweigerd voor de supnema­tie der officieren in de Duii:se politi·ek f,e bukken, te meer daar deze officieren nog de oorlog verlonen hadden ook en zich, als hei: ware om zich daarvoor schadeloos te steHen, met allerlei kwesties, di~e buiten hun sfeer lagen, ging,en bezighouden. "Die W,efi:bühne" was het eerste blad, dat de moed vond, op­zienbarende onthullingen te publiceren over de veemmoorden, die door de !"eadie gepleegd werden, 'en ste~eds stond vo:n Ossiei:zky in zijn blad op de bres, als het er om ging de Duitse klasse-jusi:itie f,e bestrijden. In de "Weltbühne" werden steeds - bijna wekelüks - de geheime pogingen i:ot een misdadige herbewapening aan de kaak gesteld en hei: spt"e,ekt vanzelf, dat de redadie zich daardoor de haat van de betrokken kfi,ek op de hals haalde. Hier ligi: de oorzaak, waarom de Nazi's dii: blad zo vijandig gezind waren, waarom Z'e hei: - natuurlijk - terstond verboden, toen ze de macht in handen hadden, waarom z,e b,ijna alle mede­werkers aan de "Weli:bühne" arresteerden (advocaat Alfred

4H

NICO ROST CARL VON OSSIETSKY

418

Apfel, dr. Max Hedann, de repener Egon Erwin Kisch, de schrij­ver Ludwig R·enn e.a.), e·en premi>e voor hun arrestahe uitloofden (o.a. voor die van Helmuth von Gerlach en Emil Ludwig) en vele medewerk·ers vermoordden: advocaat Hans Litten, de dich­ter Erich Mühsam en thans - Carl van Ossietzky. ~e,eds de vorige regering had van Ossi·etzky - om in hem .. di,e W~eltbühne" en haar medewerk·ers ile t11effen - van hoogverraad beschuldigd. E·en der medewerk·ers had ,e,en arti~el gepubli­ce·erd, waarin sprake was van de oorlogsvoorbereiding bij de Duitse luchtvaart. De schrijv•er vluchtte uit angst voor de straf, die hem d11eigde, naar het buitenland, maar Ossi•etzky - die als hoofd11edacteur verantwoordelijk was - vluchtte niet, doch ver­scheen voor de r·echtbank re Leipzig. Hij had de laats~e ja11en de Rijkswe•e;- zo f·el mogelijk bestreden en de Bendl,erstrasse (de zetel der Rijkswe•er te B·erl;jn) vond nu gel>egenheid om zich hi·erv·oor te wrek·en. Het g•evol,g was, dat hij verool'de·eld werd tot •e•en g•evangenisstraf van achtti·en maanden. Ik wil hi·er echter op de geschi·edenis van dit pl'ooes, :dat destijds grote bero,ering verwekile, ni·et nader ingaan, doch een episode uit van Ossietz­ky's lev.en mededel•en uit de dag•en, die onmiddellijk op deze zo onrechtvaardige v·er.oordeling volgden. 1 0 M e i 1 9 3 2 brachten een groot aantal letterkundigen •en pu­blicisten - waal'onder ook de schrijver van dit artikel - Carl von Ossi.etzky tot de ingang van de gevangenis in Te ge I bij B >er I ij n, waar hij zijn strat zou ondergaan. De polifi.e had van te VOI'Ien maat!'egelen 9enomen, Om opstootj.es iJe V•ermijden •en was dan waarschijnlijk ook z;eer verwonderd, dataHes zo'n rustig verloop had. Op e•en stuk land voor de gevangenis nam Ernst Tolier toen het woord, om in naam van v·el•e duizenden vri•enden en bewonderaars - voorlopig afscheid van Ossi•etzky te nemen. Hij herinnerde aan een uitstraak van den Duitsen classicus Wi·e­land, die honderd jaren geleden schr·e·ef, dat schrijvers door de e·euwen he·en steeds zwaar gestraft werden, als ze in hun werken theori·eën verkondigden, die den machthebbers onaangenaam wa­f'en ·en dat z•e daarvoor steeds als keUers en misdadig•ers veroor­deeld wel'den. Ossi>etzky antwoot"dde hi>e11op toen: "Ik ben slechts >e•en der 8500 polifi.eke gevangenen in Duitsland. De strijd voor mijn bevrijding kan dan ook aHe•en gevoerd worden als een strijd voor de bevrijding dezer 8500 ,politi·eke gevangenen". Wij allen k·eken Ossi·etzky bewonder.end aan, toen hij deze woorden had gesprok·en en vel·e arbeiders, di·e bij ons waren komen staan, knikten zwijgend met hun hoofd en •enkel•en van hen gingen van Ossietzky voor deze woorden de hand drukken. De pacifist Ossietzky was e•en soldaat gewol"den - e·en dappere strijder, die met al zijn krachten vocht voor het e•enheidsfl'ont der beide grote arbeiderspartijen •en di•e wist, dat dit eenheidsfront het laatste middel was om het dreigende fascisme ~e verhinderen. Ossietzky voelde zich in die dag·en één met de 8500 andet"e poli­tieke gevangenen en had enkel·e weken ile voren in zijn "Welt­bühne" verklaard, dat hij bij de verkiezingen voor een nieuwen

NICO ROST CARL VON• OSSIETSKY

Rijkspresident op Ernst Th ä I man n zou stemmen, omdat al­len, di·e op Hindenburg stemden, immers op Adolf HiHer stem­den. o~ demonstratie voor de gevangenispoort had dan ook e·en diepe beileken is: de inteHectuelen en de arbeiders hadden op dien gedenkwaardig·en morgen •een verbond met elkaar gesloten.

11. DE STRIJDENDE HUMANIST

1 6 Febr. 1 9 3 3- enlge dagen voor de Rijksdagbrand vond de laatste vergadering van het "Schutzverband Deutscher Schrift­steller" plaats in de "Teltow-säl·en te B·erlijn. Voor de deur had­den talrijke politi·e-agenten post g·evat en in de zaal za~en en­kele ambtenar·en der geheime recherche. Op straat joelden en schreeuwden voorbijtrekkende S.A. kolonnes. De sf·e·er, die over de.ze vergadering - de laatste in Duitslanel - lag, was som­ber en dreigend.

Eric h M ü h sa m - thans eveneens door het Hitler-l'egiem doodgefolterd, omdat ook hij het socialisme en de vrede boven alles liefhad - voerde eerst het woord, daarna A r n o I d Z we i g, de schrijver van zovel·e grandiose romans tegen de oorlog, die nogmaals - in dit emstig uur - de gelofte afl.egde, steeds ·en overal teg·en het fascisme te zullen strijden. Toen sprak Carl von Ossi·etzky. Hij sprak over het fascisme, dat op het punt stond Duitsland te overva.llen, over de verra..; ders ·en lafaards, die zich reeds voorber.eidden op een geiijk­schakeling, en hij verkondi.9de tevens als zijn stellige overtui­ging, dat op de nacht van het fascisme de morgen van het socialisme zou volg.en. Ossietzky voorspelde di·en avond - en het was doodstil in de zaal tijdens zijn rede -, dat de vrijheid van drukpers waar­schijnlijk binnen enk·ele weken zou worden opg·eheven, dat het vrije woord zou worden onderdrukt en de vrUheid het zwaar te verdur·en zou krijg.en. Hij sprak op di·e vergadering ook over zijn politieke ·ontwikkeling, over de onmog·elijkheid ·een posi­tie tussen links en rechts te wilf.en innemen. "Ik heb naar alle kanten gevochten" ze·ide hij - me•estal tegen rechts maar ook - hoewel minder vaak - te.gen links. Heden­avond zou ik openlijk willen verklaren dat links van ons alf.een bondgenoten staan". En hij herinnerde er de schrijvers aan, dat in 1914, toen het tsaristische Rusland de oorlog begon, een banneling bij de Galicische grens stond, en met de blikken op zijn land gevestigd, de ondergang van het tsarenrijk zag komen: LENIN.

Nog vele vermanende woorden, die thans van profetische be­betek•enis zijn, hee.ft Ossi·etzky di·en avond g.esprok•en en nog hoor ik het slot van zijn toespraak: "Ik ben een pacifist doch neem thans dienst in het grote leger, dat voor de vrijheid strijdt."

419

NICO ROST CARL VON OSSIETSKY

Enkele dagen later is hij toen gear!"esteerd, naar Sarmenburg gebrach+ en lat·er naar Papenburg-Esterwegen, werd hij geslagen en gefolterd tot hij tenslotte aan de gevolgen hiervan stierf. "Tengevolge van de sl·echi:e weersgesteldheid - schrijft het offic:ële Deutsche Nachrichtenburo, "werd zijn zware zi·ekte, die hij schijnbaar te boven was gekomen, weer acuut". Misdadiger cynisme is niet mogelijk. Ca r I v o n 0 ss i et z k y was een strijder voor de vrede, die ons allen 1e•en voorbe<eld gaf, e•en <edel humanist, di·e tot in zijn laatste ogenblikken de mensenrechten verdedigde. Wij kunnen zijn nagedachtenis slechts waardig eren, als wij met al onze krachten voor de vrede en voor de mensenrechten blijven strijden. ·

KOLONIAAL INSTITUUT JAC. VAN DER STER

420

Men heeft de schoonheid en het werk geordend, Koel achter glas, voorzien van etiket. Men he•eft de dromen van ·e·en volk gestolen En voor een kwartje hier te kijk gezet.

Miljoenen mensen hebben stom geleden; Hier ligt hun leed >en hun vergetelheid. Maar niemand denkt meer aan de vele ogen, Die grote tranen hebben stil g·esch11eid.

En niemand weet me·er van de vele handen, Die naarstig werkt·en, heel de lange dag. En niemand kent meer hun verloren v11eugde, Er. niemand schre·euwt om hun gestorven lach.

D8 statistieken leren: zove·el rubber, En zoveel rijst, en z·oveel kajapoet. Maar aan de curven heeft •er één ontbroken, Eén, die ons zeide: zi.et, en z·ove·el bloed!

buitenlands overzicht

DE VERKIEZINGEN IN TSJECHO-SLOWAKIJE

RICHARD SLAVSKY (Praag)

Op de 29e Mei vond de tweede etappe van de gemeent,eraads­verkiezingen in Tjechoslowakije plaats, na de eerste verbezingen op 22 Mei. De derde en laatste etappe wordt de 12·e Juni ·ge­houden. De verkiezingen op 29 Mei kunnen als nog gewichti­ger, als van nog meer betekenis worden beschouwd dan die der voorafgaande week. Het Tsjechoslowaakse volk toonde, dat het de diepe ernst van de toestand volkomen heeft begrepen en bracht duidelijk en ondubbelzinnig de wil tot verdediging van de vrede en van de democrati·e tot uitdrukking. De aandacht van de gehele r·epubliek concentreerde zich in de eersile plaats op Praag, waar tegelijkertijd de verki·ezingen voor de distridsbestu..,en plaats vonden. De communisilen, die op Zondag 22 Mei bij de geme•eni!eraads­verkiezing•en te Praag in verg·elijking met de geme•enteraads­verkiezingen in 1931 31642 stemmen wonnen en totaal 90373 stemmen verkregen, wonnen op den 29'e Mei, dus gedurende één enk·ele week, in Praag nog ·eens 9429 silemmen. Zij streef­den de t'1eadionai·re ,"National·e V·ereniging" en de Tsjechische sociaal-democraten - die moesten boeten voor hun politiek van afwijzing van het gemeenschappelijk optreden - voorbij •en werden in Praag op één na de sterksile partij. Het groei·ende vertrouwen van het volk in de communistische Partij blijkt het best uit de onderstaande tabel. De communisten behaalden in Praag: In 1931 bij de gemeenteverkiezing,en voor de dis-trictsbesturen

55329 stemmen m 1935 bij de parlementsverkiezingen 69792 stemmen Op 22 Mei 1938 bij de gemeenteverbezing.en voor de centrale geme•enteraad 90471 stemmen Op 29 Mei 1938 bij de gemeenteraadsverki·ezingen voor de dis-trictsbesturen 99802 stemmen Deze tabellijst bewijst, dat de C. P. Tsj. sedert 1931 44573 stem­men won, dus een toeneming van meer dan SQo,ro bereikte. Dat is een winst, zoals tot nu toe geen enkele andere politieke partij in Praag kan aantonen. De sociaal-democratie, die in Praag meer dan 12000 stemmen sterket was dan de communisten, wordt thans door de commu­nisten met bijna 25000 st•emmen overvleugeld. De sociaal-demo..,

421

RlCHARD SLA VSKY TSJECHO-SLOWAKYE

422

eratie Vierloer gedurende de laatste week nog eens 1800 stem­men. Op 22 Mei v~erkreeg ze nog 77535 stemmen, op 29 Mei nog maar 75726. Zij verloor 8 z,etels. Dat is des te bedenkelij­ker, daar ditmaal in e~en groot aantal distriden e·en reeks groe­pen ni,et z,elfstandig candidaten stelden1 di~e bij de parl,ements­v~erkiezingen gewoonlijk voor de sociaal-democraüe stemden. De y;erli,ez~en der sociaal~democrati!e, in de eerste plaats onder de arbeiders-ki~erers, zijn dus aanzi,enlijk groter. Dat is het g>evolg van de onVieranlwoordelijke politiek van leidende fi­guren, di~e de eenheid der arbeidersklasse bestl'eden hebben. Nog dri'e dagten voor de verkieûng>en had de sociaal-democraüe 'een ophibend stl'ooibiljet tegen de communisten verspreid, dat tegen de 'eenheid gericht was en opri,ep tot een moordende broederstrijd tussen sociaal-democraten ~en communisten. Een ander be,eld toont het Praagse district Branih1 waar de sociaal­democraten ongeveer 20°/o stemmen wonnen. In dit district had men voor de verkiezingen een ovel'eenkomst afgesloten tot eens­gezind optreden ~en samenwerking met de Communistische Partij. De verkiezingen brachten voor de Socialistische partijen in Praag de absolute meerderheid.

T~egenover rond 200000 stemmen voor de burgerlijke partij,en - waarbij de Katholi~ek~e V~olkspartij met haar 37000 stemmen niet onder de reactionaire partij·en g~erekend kan worden, di~e in Praag me,er dan 160000 stemmen hebben - staan meer dan 326000 stemmen van de dri>e socialistische partij,en: de Commu­nistische Partij met haar 100000 stemme·en, de T sj~echische soci­aal~democratie met 75000 stemmen, de T sj·echische Nationaal­socialistische Partij (dat is ge~en fascistische, maar e·en demo­cratische partij onder l>eiding van Benesj !) met 151000 stemmen. Dez,e dri1e arbeidersparti}en zullen - wanneer z,e g>emeenschap­pelijk 1en 'eensgezind opt"eden - door de wil van de Praagse bevolking ,e,en kracht vormen tot voorbeeld voor het werkende volk van de gehele republi,ek. Zo zull,en zij van de hoofdstad een geme•ente kunnen mak,en, di,e als licht·end voorbeeld zal kunnen g>elden in democratisch en sociaal opzicht. Tesamen met cJ.e Katholieke Volkspartij vormen deze drie partij,en in het Praag­se stadhuis ,e,en democratisch front met >een me·erderheid van twee der:den. De "Naiional~e Liga" van Stribrny, di'e scherp gekant is tegen het v~erbond tussen T sj~echoslowakij~e en de Sow}et-Uni,e, >en die vóór de verki,ezingen de Hitl>er-methoden, de chauvinistische­en rassen~ophitsing na-aapte, werd v·ermorz,eld zoals ge,en andere T sj,echische partij. Nog in 1931 V>erkre,eg zij in Praag 53600 stem­men. Op Zondag, 22 Mei, behaalde ze sl~echts 29236 stemmen en na slechts één we·ek, op 29 Mei, kre·eg ze nog maar 21264 stemmen. Van haar 45 zetels in de geme,enteraden behield ze er maar 11. De Gajda-fascisten hadden in geen 'enkel district suc­ces ~en kl'legen niet een zetel. De kapitalistische "Nationale Vel'eniging", die bij de laatste g>eme,ent,eraadsVierki~ezingten '31 1in Praag meer dan 78000 stemmen kre,eg :en bij de parl~ements-

RICHARD SLA VSKY TSJECHO-SLOWAKYE

verkiezingen in 1935 tesamen met de Liga van Stribnny me·er dan 140000 stemmen op zich v·erenigde, kreeg 9P 22 Mei alloeen 70129 stemmen •en een week later, op 29 Mei, slechts 69226 stemmen. Zij '..'erloor 8 zetels. All·e fascistische groeperingen hebben dus nederlagen geleden. Maar ook de resultaten in de overig·e Tsj•echische g•ebieden der republiek tonen ·een groei der communisten en verli,ez•en voor de reactie. Zo blijkt dat de communisten in 136 T s j e c h i s c he geme•enten gezamenlijk 866 ni•euwe stemmen winnen. In de·ze gemeeni!en heeg de C.P.Tsj. '35 32638 stemmen, op 29 Mei '38 33504. In het Slowaakse g·ebi·ed werden tot nu toe in e·en zeer onbetekenend aantal g•eme·ent•en verkiezing,en gehouden; maar ook hier hetzelfde be·eld van de verkiezingen der vorige week: vooruitgang der anti-fascistische krachten, verlies voor de reac­tionaire Hlinka-partij. De uitslagen uit Karpaten-Ruslanq, voor zover bek·end, zijn voor de Communistische Partij even­·e·ens bevredigend; ·enig•e plaats·elijke verliezen zijn niet van politieb betek·enis doch van zuiver plaafs.elij~e aard, daar de kiezers zich voor •een groot de·el door de. bedri•egelijke metho­den van de Agrarische Partij lieten misl·eiden. Dez•e had in enige plaatsen, zoals b.v. in Dubovca 17 candidaten-lijsten on­der verschinende naam, in Velké Loucky z,elfs 26 lijsten inge­diend. De Communistische Partij, die in !dez,e geme•enten van het Karpaten-land bij de laatste verki·ezing·en 4139 stemmen kreeg, behaalde •er nu 6877. De international•e belangstelling was op 29 Mei begrijpe­lij~erwijs op Sudei!en-Duitsland gericht" dat nog :duidel;ij~er dan •op 22 Mei bewees, dat het Henlein ni•et 9elukt is de "totaliteit" te bereiken, waarmede hij voor de gehel·e wereld praalde. Hen­lein poogt tevergeefs aan t•e tonen dat hij me·er dan 90°/o van alle stemmen gekregen he·eft. Volgens e·en nauw~eurig on­derzoek de,· resultaten kreeg Heinl·ein nog ni•ei 70°/o van alle: stemmen. In 87 9eme·enten waar de Communistische Partij can­didaten stelde kregen de communisten 21137 stemmen (bij de parl·ementsverkiezingen 24235); de Duitse sociaal-democraten 15435 stemmen {23442). De Duitse sociaal-democraten •en de communisten kregen in deze g.emeenten 20°/o van aHe stemmen en het bl·eek dus, dat de communisten het beste tegen de Hen­Iein-terreur opgewass·en wa!"en. In 143 gemeenten van het Sudeten-gebi·ed werden totaal 180940 stemmen voor Henlein uitgebracht, 40601 voor de beide socialistische partijen. De beide soci.alistische partij<en kr·egen dus ongeveer 19°/o der stemmen. Daar echter in dez.e plaatsen ook 35486 Tsj·echische stemmen uitgebracht werden, bedraagt het totaal der Henlein-stemmen in dez•e g•emeenten sl,echts 7Qo;o, Het is Henlein noch door terreur, noch door bedrioegelijke ma­noevres gelukt de totaliteit 'l!e bereik•en. Zo publioe·erde b.v. de "Weiperter Zeitung" Zaterdagavond, kort voor de \'erbezing·en, een groot v ·e r va I st manifest, dat de communisten •en met hen

423

RICHARD SLAVSKY TSJECHO-SLOWAKYE

424

de sociaal-democraten te Weipert het besluit zouden hebben genomer: om ~p de candidatenlijst van Henlein te stemmen. In een aanta• plaatsen verspreidde Zaterdagavond de Sudeten­Duitse Partij vlugschriften, waarop met grote letters te lezen stond, dat "de Marxisten op het laatste ogenblik voor Henlein zijn"., enz. 0'3 verwachtit")gen der reactionairen werden dus in de Duitse gebieden bitter teleu~ges~eld. De partij van Henlein bereikte niet de totalibeit; de anti-fascistische posities zijn in de Duitse g·ebi·eden hecht >e:n onaantastbaar. En de grootst,e tegen­stand te9en de aanvallen van Henl,ein bieden de communis­ten. In het g·ebied van Noord-Bohemen, waar grote prol·eta­riers-massaas geconcentreerd zijn, boekten de communisten in •een aantal plaatsen prachtige successen. Zo kreeg de C.P.Tsj. b.v. in Kopitz 1544 (bij de laatste parle­mentsverbezingen 1074) stemmen, in Tschausch 780 (659), in Ladewitz 657 (617), in Herlich 787 (707), in Hostewitz 604 (514), in Redlitz 617 (446), in Nestomitz 314 (268) stemmen enz. Op 24 Mei, na de eerste etappe der verbezingen dus, vond een builengewoon drukbezochte functionarissenvergadering plaats van de Praagse organisatie der Communistische Partij van T sje­cho-Siowakije.

Hel was na de dagen van de grootste spanning, gedurende welke de Duitse inval voor de deur stond, en aHeen afgewend werd door het mobilisatie-besluit van de Tsjechische regering, die daarbij ondersteund werd door de Sowjet-Unie en Frankrijk. De voornaamste spreker was de leider der Tsj•echische Commu­nistische Partij, de afg·evaardigde Gottwald, die o.a. betoogde:

"De gebeurtenissen in Tsjechoslowakije van Vrijdag op Zaterdag, de maat­regelen der regering, brachten niet alleen wijziging in de situatie in de Tsjechoslowaakse republiek, doch ook in die van geheel Europa. De algemene toestand is wel is waar iets verbeterd, doch de crisis is nog

niet geëindigd. Niettemin is gebleken dat de aanvaller zich deerlijk verrekend heeft. Het besliste optreden van Tsjechoslowakije heeft den aanvaller een onaange­

name verrassing bezorgd. De opvatting van de communisten is weer juist gebleken nl. dat de

politiek van de terugtocht den aanvaller slechts aanmoedigt, terwijl de vastberadenheid tot de verdediging de beste waarborg voor de vrede is, De K.P.Tsj. heeft reeds Zaterdag verklaard het eens te zijn met de rege­ringsmaatregelen, en ze ten volle te zullen ondersteunen. Deze maatregelen zijn in de geest van de eisen, die de communisten stel­len, en zij rechtvaardigen de politiek der K.P.Tsj. De Comm. partij heeft reeds lang voor Henlein gewaarschuwd, heeft de aandacht gevestigd op de plannen van het buitenlandse fascisme, heeft de kapitatulatie-poli!iek bestreden, en is opgetreden tegen de paniek­makers ook in de socialistische kringen. Wij zeiden: Als wij ons niet overgeven, zal Europa zich niet overgeven. De laatste gebeurtenissen heblJen de juistheid van onze politiek bevestigd".

RICHARD SLA VSKY TSJECHO-SLOWAKYE

De verkiezingen van 29 Mei bewijzen nog duidelijker de neder­laag de.- rechtsen_. het grote succes der arbeiders- en democrati­sche partijen, dus een versterking der democratie en der repu­bliek. Het volk heeft zich duidelijk uitgesproken voor de hechte verdediging van T sjechoslowakije, voor het verbond met Frank-· rijk en de Sowjei:-Unie. De Communistische Partij is zich ervan bewust, dat in deze ·ernstige tijd, op het ogenblik, nu het lot der nationaliteiten van T sjechoslowakije wordt beslist, op het ogenblik, dat de brede volksmassaas zich met vertrouwen onder de banier van de C.P.Tsj. scharen een grote, verantwoordelijk·e en his-torische taak op haar schouders rust.

NASCHRIFT

De verkiezingen van 12 Juni hebben het beeld van 22 ·en 29 Mei bevestigd. In de Tsjechische g.emeenten hebben de democrati­sche en vooral de arbeiderspartijen opnieuw gewonnen. In 50 Tsjechische industri·e-plaahen, waar op 12 Juni gesbemd werd, stegen de communisten van 29.903 in 1935 tot 35.898, of met 20°/o. De Benesj-partij ste,eg aldaar van 36.334 op 41.932 s~em­men. De sociaal-democraten stegen slechts van 35.609 op 35.805 stemmen. De reactionaire •en fascistische Tsjechische partijen verli,ez,en. Voor Henl·ein waren de verki·ezingen van 12 Juni nog minder gunsi:i•g, dan di1e van 22 ~en 29 Mei. Minstens een de·r'de van de stemmen werd op an-ti-fascistische partijen uitgebracht. Op­ni·euw hebben de communisten relati,e•f het minste V1erli,es gehad: zij gingen sinds 1935 achteruit van 27.927 op 22.882 stemmen. Vee! groter was het verlies van de Duitse soci.aal-democraten, nl. van 42.464 op 27.335 stemmen. (dit aHes in 145 Duitse g•e­meenten). Deze cijfers kunnen dienstig zijn, om de door de g.ehele Neder­landse pers zo ijV1erig verbreide l'egende te weerlegg•en, dat de communis-tische kiezers, in tegenstelling tot andere, bij massa naar Henlein-HiHer zouden zijn overgelopen!

425

Uit: ,.La Ville" Houtsnede van Frans Masereet

426

SPORT IN DE SOWJET-UNIE A. J. KOElEMANS

Een gebeurtenis is vrijwel onopg·emerkt voorbijgegaan: de Ned. Rcoeibond heeft dit jaar eindelijk uit haar statuiJen de bepaling geschrapt, waarbij het aan handenarbeiders •eenvoudig verbo­den was, de roeisport te beoefenen. Het feit he.eft er ons nog eens aan herinnerd, in welk een keurslijf het Nederlandse sport­leven is geperst. Want het moge dan waar zijn, dat dergelijke 19e-eeuwse bepalingen in weinig Bonden-statuten meer voor­komen, voor vel·e takken van sport staat het bordje "Verboden Toegang voor Arbeiders" daarzonder •evengoed opgesteld. Het kostte den Rcoeibond weinig opoHering, het schone demo­cratische gebaar te maken, de heren behoefden geenszins een toestroom van arbeiders, als gevolg daarvan, te vrezen. De beoefening van de roeisport kost veel . geld en dat f.eit werkt bijna :even onfeilbaar als de bepaling·en, die strijdig zijn met "de geest des tijds". En zo is het met vele takken van sport. Sport­vliegerij, paardensport, automobilisme, cricket, golf, om maar enkele voorbe·elden te noemen, kunnen door geen arbeider beoefend worden. Tennis is, ondanks de goedbedoelde pogin­gen van de Arbeiderssportbond, :ev·enmin ·een volkssport ge­worden. De ontwikk·eling van de zeilsport tot massasport wordt door de machtigen van de Zeilbond opzettelijk tegengegaan. Waar een massale ontwikkeling van sportbeoefening ten sloUe niet was tegen te houden, zoals bij voetballen, wielrennen, bok­sen, daar werd de sport e·erder een ni•euw middel lf:ot uitbuiting en winstmak•erij, dan tot lichamelijke ontwikk:eling. De openlijke of verkapte beroepsspel•er, die zijn sportieve vaardigheid ver­koopt aan lieden, di·e in wedstrijden "doen" als ander.en in tabak of koffie, is een typisch verschijnsel van de k~pitalistische maat­schappij. Voor de vrouwen en meisjes is de toestand - ondanks de recla­me, me~ de prestaties der Nederlands•e zwemsters gemaakt -nog veel ongunstig·er. We willen geenszins geringschattend oordelen over al datgene, wat door geestdriftige pioniers der lichamelijke volksontwikkeling wordt gedaan. Maar de factoren, die e·en werkelijk breed en gezond sportleven in ons land tegenhouden, zijn sterker dan zjj. De ontzettende werkloosheid onder de j:eugd verlamt haar sportieve ontwikk·eling. De reg:ering is erg gul met aan de sport­bonden hef pr·edicaat 11 Koninklijk" te verl•enen, maar ge·en cent wordt voor de lichamelijke ontwikkeling van het volk uitgege­ven. Sommige gemeenilen doen iet~, de me·esten echter niets. Waarom we, nu we i·ets willen schrijven over de sport in de Sowjet-Unie, ·eerst aan dez•e f.eit.en herinneren? Omdat nog maar al te zeer de mening verbreid i~, dat sport ·iets geheel "neutraals" is, iets dat buiten of boven de politieke •en economische verhoudingen van het land staat. De sportieve

427

A. J. KOElEMANS SPORT IN DE SOWJET-UNIE

428

ontwikkeling van een volk is evenz-eer afhank,elijk van zijn poli­ti.eke en economische verhoudingen als van de aanleg en training van de sportbeoefenaars. De socialistische revoluJ.i.e en de 1ekonomische opbouw in de S.U. schiepen de voorwaarden voor die stormachtige ontwikkeling van het Russische sportleven, die terecht alom verbazing en bewondering heeft gewekt. De opheffing van de werkloosheid, de blijvende verbetering van het levenspeil der massa's, de krachtige ondersteuning en planmatige leiding van de socialisti­sche staat, de voortdurende en grote zorg voor het menselijk welzijn vormen het geheim daarvan. De sporterf,enis, die het socialistische Rusland van het Tsarisme overnam, was weinig waardevol. Zo ergens, dan was in h12t tsaristische Rusland sportbeoe-fening het privilege van de bevoor­rechte klassen. In het gehele uitgestrekte gebied, waarover de Tsaar heerste, telde men slechts 30.000 sportbeoefenaars. Hun prestaties bleven beneden elk peil. Op de Olympiade van 1912 te Stockholm bezetten de deelnemende Russ·en de laatste plaats. In de internationale sportwereld telde Rusland niet mee. Hoe is dit, nauwelijks twintig jaar later, veranderd! Een sport­organisati·e, die meer dan tien millioen leden omvat, sportbe­oefenaars, di·e e•en groot aanta.l weneldr,ecords op hun naam hebben, massale de·elneming aan en belangstelling voor de sportwedstrijden - dat is het resultaat van die twintig jaren on­vermoeide arbeid aan de lichamelijke opvoeding van de volken van de Sowjet-Unie. Geen enkele tak van sport is daarbij voor de werkende bevol­king een afg·esloten t·errein, geen enkel van de tientallen volken1

die de Sowj,et-Unie bewonen, is van de sportbeoefening uitge­sloten. Een dicht net van goed uitgeruste stadions, sportvelden, zwembassins,, ijsbanen, renbanen, wielerbanen, parachutetol'1ens, watersportstations, skistations en luchtvaartclubs overdekt het enorme socialistische land. Het massa-karakter van de sportbeoefening is het eerste, wat daarbij opv.aH. Mannen en vrouwen van alle le,eftijden, van alle nationaliteiten, •en van alle beroepen, scholieren en geleerden, arbeiders ~en kunstenaars, studen~en en coHectief-boel'1en, solda­ten ·en officier·en van het Rode Leger en de Rode Vloot - hen allen omvat de sportbeweging. Het schitterendste bewijs voor de ontwikkeling van de Sportbe­weging in de Sowjet-Unie is wel de sportdag, die jaarlijks te Moskou, Leningrad ·en andere steden wordt gehouden. Op alle.n, die zulk een sportdag eenmaal hebben bijgewoond, liet hij een onvergetelijk·e indruk na. In de stralende zomerzon mar­cheren de sporters in ·eindeloze rij·en, colonnes na colonnes van kracht en gezondheid getuigende lichamen van levensblijde Sowjetburgers, bouwers van het socialisme, die de terneerdruk­k·ende nood der kapitalistische wereld ov·erwonnen - een para­de van de ni•euwe mensen van het Sowjetland. Een andere kenmerkende eigenschap van de lichaamscultuur in

A. J. KOElEMANS SPORT IN DE SOWJET-UNIE

de Sowjet-Unie is de planmatigheid en de eenheid van hel systeem der lichamelijke opvoeding. De instelling van het GTO­insigne heeft in belangrijke mate daartoe bijgedragen. Om het recht te verwerven, dit insigne (GTO zijn de initialen van de leuze: Gotov k T rudoe i Oboronje, "Gere·ed tot Arbeid en Ver­dediging") te dragen, moet men een examen in lichamelijke ontwikkeling afleggen. De opleiding tot dit examen omvat een algemene, toegepaste en speciale sportieve scholing. De meer dan 41/2 millioen beziUers van dit insigne zijn inderdaad alzijdig sportief ontwikkelde mensen. In de laatste jat"en treedt vooral ook de sportieve ontwikkeling van de kinderen op de voorgrond. De kindersport is gebaseerd op ·een goed doordacht eenheidssysteem voor lichamelijke ont­wikkeling, die reeds op school begint. Ochtendgymnastiek, en­kele kel"en per dag een pauz•e tussen de l·esuren om te turnen, speciaal sportonderricht binnen het kader van het l'esrooster vin­den na schooltijd hun voortzetting in het grote aantal sportclubs voor kinde..,en, die over eigen sportvelden, ijsbanen, watersport­stations, enz. beschikken. In het kader van de gehele ontwikkeling van de lichaamscultuur in de Sowjet-Unie neemt de groei van de sportbeweging in de national'e gebieden en republieken thans 'een voorname plaats in. Vroeger was sport bij de door het Tsarisme onderdrukte volken nagenoeg onbekend. Thans behoren vele leden van de Sport­organisaties der nationale republi,eken en gebieden tot de beste sportlui van de Sowjet-Unie. Bij de kampioenschappen van de Sowjet-Uni·e steken de sportorganisaties der nationale republie­ken en gebieden centra als Moskou en L'eningrad steeds ernsti­ger naar de kroon. En ook de vrouwen van het Oosten, eeuwen­lang verschopte, in slavernij levende wez,ens, nemen thans als vrije mensen actief aan het sportleven deel. Een ereplaats neemt de sport in het Rode Leger en op de Rode Vloot in. Zij vormen in waarheid een massaschool voor lichame­lijke ontwikkeling, die ieder jaar honderdduizenden in sport gestaalde arbeiders ·en col!.ediefboel"en aan het land teruggeeft.

Een buitengewone vlucht nam de lichaamscultuur in het Sow­jetdorp. Ongeveer twee millioen collectiefboel'en en -boerinnen, arbeiders .en arbeidsters van de Sowjet-landbouwbedrijven en de Machine-Tradorenstations beoefenen de sport in haar verschil­lende vormen. In 1937 waren er t"e,eds 20.000 sportclubs in de collectief-dorpen der Sowjet-Unie. De coHecti,eve bedrijven bou­wen stadions, leggen sportvelden 1en zwembassins aan. Voetbal en volleybal zijn de meest-geli~efde takk·en van sport in het Sowjet­dorp, maar ook auto- en motorclubs, zweefvlieger- en para­chutistenafdeHng·en, vliegtuigen, parachut'e-tot"ens 1en zelfs v!i.eg­velden zijn tegenwoordig ge·en zeldzaamheid meer in het Sow­jetdorp. Zo is do lichamelijke ontwikkeling tot een van de belangrijkste aangelegenheden van de proletarische staat geworden, die daar­aan alle denkbare ondersteuning verleent. In 1937 stelde de

429

A. J. KOElEMANS SPORT IN DE SOWJET-UNIE

430

Sawjetstaai een bedrag van ruim 90 millioen roebel voor dit doel ter beschikking, bijna 30 millioen meer dan het vorige jaar. Maar dit is ni.et de ·enige som, die de lichaamscultuur ter beschikking staat. Vooral de vakv.erenigingen spelen bij de or­ganisatie en finantiël·e ondersteuning van de sportbeweging een grote rol ... Voeg daarbij de uitgaven, die de grote industri~e­bedrijven, de verschillende volkscommissariaten, de coll,ectieve landbouwbedrijven voor de lichamelijke ontwikkeling ter be­schikking steHen, dan kan men z.eggen, dat in het af9e·lopen jaar de sport het enorme bedrag van vijfhender miHioen roebel haar financiël,e basis kon noemen. Deze steun, g·e­paard aan de voortduflende verbeterir~g van de leVlensvoor­waarden van het werkende volk en vooral aan de verkorting van de arbeidstijd, vormen het geheim van de hog·e vlucht, die de sport in de Sowjet-Unie nam. Hand in hand met de ontwikkeling _van de sport. zelf moest na­tuurlijk de aanleg van de spori:v,elden gaan. In het T sjaristische Rusiand bestond niets van di'e aard. Thans telt de _SowJet-Unie 60 grote stadions, 350 stadions van plaatselijke betekenis, 6500 grote sportvelden, 2500 skistations, 390 watersportstations, 20 wielerban,en, 1500 turnzalen en dergelijke meer. In Moskou wordt thans, bij besluit van de regering, te lsmailof bij Moskou het oentral·e stadion van de USSR gebouwd, dat aan 105.000 toeschouwers plaats zal bi·eden en dat met zijn vel,e bijtert'leinen, trainingslokalen, woonhuizen voor sportstudenten, enz. een 9'e­hele sportstad zal vormen. Op deze hechte grondslag hebben de Sowj·etsportlui in korte tijd ·een vooraanstaande plaats in de sportwereld kunnen verove­ren. De namen van v,el,e Sowjet-sportlui zijn in het buitenland reeds alom bekend geworden. Om enkele namen te noemen: de borstzwemmer Boitsjenko is houder van het wereldr·ecord op de 100 meter met 1 minuut 6.2 sec. De gewichtheHer Popof is houder van niet minder dan vijf wereldrecords, zijn clubg,enoot Kasjelef heeft twee wer,eldt'lecords op zijn naam. De zweefvlieger Rastorgoej.ef vloog bijna 150 K.M. v·erder dan ooit enige zweef­vlieger voor hem 'en bracht het wereldt'lecord op rond 650 K.M. We denken verder aan de gebrs. Znamenski, die tot de beste hardlopers ter wereld behoren; aan Osolin, de beste polstok­hoogspringer van Europa, die wij in Parijs aan het werk zagen en die met recht e·en wonder van athl,etisch kunnen werd ge­noemd. De Sowjet-voetballers bereik~en de in~ernationale klasse en overwonnen zowel Franse als Tsjechische beroepsspelers. Sowjet-boksers toonden zich in de afgelopen winter sterker dan de beste Franse amateurs. Natuurlijk staan ook de winter­spoden - schaatsenrijden, skilopen, enz. in grote gunst bij de liefhebbers 'en teHen honderdduizenden beoefenaren. lppolitof, Melnikof, Koesnezowa zijn namen, die aan de sterkste schaaben­rijders(sters) van Europa toebehoren. Een bijzonder gro~e vlucht nam in de laatste jar·en de vliegsport en ook hier brachten Sow­jet-piloten men'g record op hun naam.

A. J. KOElEMANS SPORT IN DE SOWJET -UNIE

Het belangrijke hierbij is echter, dat het gemiddelde peil van de sportprestaties zich in nog snellere mate v·erbetert dan dat der topprestaties. Dat is een bewijs voor de kwaliteit van de sport­beweging in haar geheel. Immers, in v·el'e andere landen - en met name in de fascistische - kweekt men speciale spelers op om de "glorie" van die landen in het buitenland hoog te houden, terwijl in di·e landen zelf er van e·en werkelijke massa­sportbeweging ni·et gesproken kan worden. Daar is e•en ontzet­tende wanv,erhouding ontstaan tussen de topprestaties der "re­presentati,even" en de kwaliteit van de sportbeweging in haar gehe·el. In de Sowjet-Uni•e ·echter berusten de toppt"'estaties der uitblinkers op e'en algemene, sneHe verbetering van het spelpeil van alle sportbeo·efenaren. Tot slot nog iets over de organisafi.evorm van de Sowjet-Russi-· sche sport, wier opbouw geheel verschill·end is van di,e der wes­terse landen. De Sportbeweging der USSR is opgebouwd op de grondslag der bedrijv·en en instelling•en. leder bedrijf heeft zijn 'eig·en sportdub •en bouwt en onderhoudt zijn eig,en sport­~lde'l1· Deze bedrijfs-clubs worden samen9evat door de vakverenigingen. ledere vakvereniging he,eft zijn ei91en sport­bond: de spoorwegarbeiders bv. de sportbond "Locomotief", de hoogovenarbeiders "Metallurg", de handelsbedi.enden "Boere­westnik" (Stormvogel). Er bestaan meer dan 70 van dergelijke vakverenigings-sportbonden, die alle takken van sport omvatten. Juist deze band met de vakvereniging,en is ·een van de beste levensbronnen van de Sowjet-sport, waaruit zij ideële en mate­riële kracht put. Ook de schol,en en dergelijk'e inst,elling,en heb­ben hun ,eig,en sportorganisati·es. D;,e van het Rode Leger en van de collectief-boeren maken het geheel compl·eet. Voor de samenvatting en leiding van de gehele sportbeweging bestaan in steden, distriden en republi,ek·en comité's voor licha­melijke ontwikk,eling, terwijl de top gevormd wordt door de Opperste Raad voor Lichaamscultuur en Sport. Zo is •er ge,en enkel gebied van arbeid en opbouw waarbij de sport niet haar aandeel heeft opgeëist. Zij is ·e·en echt kind van de grote socialistische revolutie en is ~e·en onvervreemdbaar en belangrijk bestanddeel geworden van het lev·en van de vrije volken van de Sowj,et-Unie.

431

FRANS tv1ASEREEL BERTUS SCHMIDT

432

Bij het hol"en van die naam schemeren merkwaardig:e prenten in zwart en wit door onz:e gedachten, 1en dez·e vluchtige herinne­ringen uit boe~en of periodieken krijgen spoedig vast•er vorm, als wij ev;en verder nadenken. De maçhtige, diep-menselijke in­druk van zijn houtsneden is onuitwisbaar en zijn acl:iviteit heeft zich op :een zo vulcanisahe wijze in meer dan ti·endui~end hout­sneden en tekeningen onHaden, dat bijna i:eder wel eens iets van hem gezien moet hebben. Mas·e!'1eel le:eft in de harten van v·el:en. Zijn kunst werd niet ge­schapen om de kunstzinnige behoeften van e:en of ander élite­publi·ek t:e bevredi9en, doch hij wil begrepen zijn door all·en. In een wel"eld, di:e d!"eigt te verstikken in brute gevoelloosheid, ontnam hij als •e:en moderne Prometheus het vuur aan de goden om het door middel v:an zijn kunst op de onderdrukte klassen ov:er te b!"engen. Inderdaad, - Ma~er·eel richt zich tot de massa. Hij neemt er geen genoegen mede om all:e,en het leven :en lijden van die massa :e:en kunstzinnig:e vorm te ge~en, doch hij schudt boven­dien haar nog sluimerend bewustzijn wakker en vuurt het aan. Uit zijn kunst laait het verz•et omhoog; zijn maatschappelijke stl"ekking is nevolutionair. Daarmede haalt hij zich de verachting :en de haat op de ha:ls van de burgerlijke kunstwereld, die de kunstuiting binnen de per~en ener zuiv;er subjechev:e ontroering wil houden en di:e de maatschappelijke bet•ek,enis der kunst wil beperken tot een passiev:e weerÇJêV'e van de ons omringende wet1eld. Marx leerde ons, dat het kennen van de wereld niet moet blij­ven staan bij het passiev;e weergeV'en daarvan, doch moet dienen als middel orr. haar te veranderen. Nergens treedt dez·e actieve maatschappelijke fundi·e van de kunst zo duidelijk aan de dag als in de Sowjet-Uni·e, waar zij een belangrijke factor is gewor­den in d"' socialistische opbouw en in de opvoeding en organi­satie v:an de millioenen. Meer dall v:el·e andere kunsi!enaars heeft Mas,ereel dit begl"epen. Zijn verze{ groeide uit tot een getuigenis V'OOr menselijkheid en recht. De getuigenis werd .aanklacht, gefunde·erd op •een waar­heidsgetrouwe vertolking v:an de menselij~e :ell:ende, waaruit zich de positiev•c hacht ontwikkelde om daaruit verlossing te vinden. Daarmede schonk hij aan zijn kunst, naast e•en critische, ook een opbouwende be-bek:enis. Masere•el is .altijd ruiterlijk voor dit standpunt uitgekomen. Toen hij in Mei 1935 Moskou bezocht, sprak hij entheusjast over de scheppende krachten, welke in de Sowjet-Uni·e worden vrijgemaakt, - waaruit blijkt, dat alleen onder het socialisme de voll:edige individuali·teit van den mens tot ontwikkeling :en ontplooiïng kan worden gebracht. In een in­terview verklaarde hij: - "Gij noemt mij hi:er een revolutionair

BERTUS SCHMIDT FRANS MASEREEL

kunstenaar. In Parijs ·echter is voor mijn kunst weinig waardering onder dd collega's. Vele Parijse kunsrena•ars houden zichzelf voor rev:olutionair, wanneer zij de vorm v•erande!'1en; - zij be­vinden zich in e•en slop. Zij schildenen abstrad en scheiden poli­tiek van kunst. Zij zijn bang voor de we.rkelijkheid. T.endentï.euse kunst i$ voor hen g.e•en kunst, maar zij. Vlerg.eten, welk •e•en rijke bloei bijvoorbe•eld de tendenHeuse kunst der middel·e·euwen he.eft voortg-ebracht". Zo is het niet all·e·en met de Parijse co!l.ega.'s van Mas,ereel, doch ook met ·een groot deel der kunstenaars uit de ander•e kapitalistische landen. Zij achten e•en kunst met e·en adi·ef maat­schappelijlçc fu.ndi·e in strijd met hun "kunstzinnig.e vrijheid" en beschouwen het soci.ale conflict me·er als e•en a.ang.el·egenheid voor brochures. Lang voor de Odober-revolutite schre•ef Lenin al over dez.e. opvatting van de "onafhank.elijkheid van de kunst": - "De vrijheid van den burgerlijken schrijver, schilder of toneel­spef,e .. is sl·echL onzichtbare (of huichelachtig gemaske•erde) af­hankelijkheid van de geldzak. Wij socialisten ontmaskeren deze huichelarij, - niet, om e·en klassenloze literatuur en kunst na re streven (dat zal e·erst in de socia.listische klass.enloZ!e maatschap­pij mogelijk z•ijn)., maar om teg.enoV'er de huichelachtig-vrije, in werkelijkheid met de bourgeoisi:e V'erbonden literatuur e.en we·rkelijk-vrij-e literatuur te ste!l.en, die op •e n l•ij k met het prole­tariaat is verbonden". Dit openl·ijk verbonden-zijn vinden wij bij Masere·el. Zijn arbeids­veld is de wereld en de kapitalistische maatschappij, waarin hij l·eeft. Dez•E' is de bron van zijn realisme en de priklçel tot verz·et. Hij wil de voortbrengsel·en van zijn kunst onder de massa bren­g·en en maakt daarom gebruik van •een techni,ek, di·e reeds in de geschi.edenis haar waarde voor het volk heeft bewezen: de hout­snede! Da houtsnede bestond al voor de drukl·eHer werd uitg.evonden. Zij richt zich tot aHen. Zij laat zich g-emakkelijk 11eproduce11en, en daardoor werd zij toeganlçelijk voor de bezitlozen, di1e ook arm aan kunst waren. Masereel heeft het wez.enlijke van de hout­snede beg11epen: - hij bepaalt zich tot het grote •en daardoor wordt zijn zwart-~en-wit klaar, helder, conc!'1ed. Elk·e prent klinkt hard en onv•erbiddelijk als een proclamatie en laat toch genoeg ruimte ov·er v.oor ·een verbe·elding vol dichterlijk•e schoonheid. Zijn techni·ek bezit de natuurlijkheid van oude naïeve houtsnij­ders. Dez·e natuurlijkheid is Masereels grootheid. De tragi.ek van het leven heeft hem doorhuiverd, en deze ·ervaring beeldt hij met •een ag!'essi.ev·e mannelijkheid om in re·eksen van pr1enten vol innige doorl,eoefde menselijkheid. Het lev·en inspireert hem tot verhalen zonder woorden; in deze verhal•en verschijnt de mens, de idealist, die in het l•even gelooft en er de diepe teleurstellin­gen van moet ondervinden. Door schade •en schande wordt deze mens wijs Hij zwe•rft door de wereld en ontmoet daar zijn mede­mensen. Het zijn wez,ens met kl.eine harten en nog kleinere ge­voel·ens. In de grote steden krioel·en ze door elkaar heen, •en hun

433

BERTUS SCHMIDT FRANS MASEREEL

1-ev,ent}e lijkt doelloos. Mas,ere~el ~ek,ent Z'e met ·e~en prachtige psy­chologische in~ensiteit >en toont z,e ons als producten 'ener voze en dorre samenleving. Zijn figuren zijn ons vertrouwd; wij ont­moetten hen op straat 'en in ons dagelijkse bestaan; hun leven v'er,enigt zich met he·t onz,e. Zo ontstaan bundels als Mijn Uren­boek, De Zon, Hartstocht van 'een Mens, De Idee, De Stad, Het W>erk 'enz. En ov,eral straalt ons tegelijk het geloof in den mens tegemoet; ~elke bladzijde getuigt van 'een onverwoestbaar idea­lisma 'en het geloof in een betere wereld. Mas,e11eel he,eft veel 'en hard g'ewerkt in zijn l~even en hij werkt nog hard. Naa1st ae guts hani>eert hij de laatste jaren ook he't pense,el. Als illustrator ,en houtsnijder geni,et hij 'echter de groot­ste bek,endheid. Hij v~erzorgde de werken van l·eHerkundigen met ,e,en international1e vermaardheid, zoals Stefan Zweig, Leen­hard Fr.ank, Romain Rolland, Oscar Wilde, Emile V~erha,eren, Henri Barbusse ,enz. Hij is ,e,en strijdende, revolutionaire kunste­naar, die het grote verlangen naar een ni,euwe we11eld in zich draagt, 'en wi,ens gevoelsleven onv,erb11ekelijk is v>erbonden met het zwar1e lot van het proletariaat in de kapitalistische landen.

EEN FRONTVERHAAL SJAO SJAN-JOEN

(Uit het Dagboek van een politieke medewerker van het 8e Chinese Revolutionaire volksleger, eind 1937)

In het kamp heerst leven en beweging. . . Vlug bewegen de mensen ,en galopperen de paarden weg i men hoort het zoemen der draden, de radio-tel·efoontoesteHen hameren. De spullen worden bijeengepakt, de rugzakk·en omgeg,espt. V~elen il"ekken schoener: van boomschors aan. De thermosflessen worden met water gevuld. De soldaten geven de boeren de van hen qeleen­de stoel·en en tafels terug. Bij de v~eldkeukens haas~en de koks zich met het middageten. Onze transportmiddelen - de paar­den en ,ezels - werden vóór de mars gevoerd. De boel'en kijken verwonderd naar onz·e voorbereidingen ·en begrijpen niet, wat er aan de hand is. De strijders leggen hun uit, dat zij zich g•ereed maken voor de mars. "Wij trekken uit, om de vijanden te verni,etigen. Van jullie nemen we niemand met geweld me·e. Jullie koeien en paarden raken we ni·et aan." Wij trokken naar het W~esten. We gingen door ,e,en dal. De berg­stroom was gezwollen. De eens met keistenen geplaveide weg staat onder water. We marcheren door het water. De mensen­stroom bewe•egt zich tegen de stroom op. In het water ziet men de schaduwen der mensen. Het geruis van het water vermengt zich met de hoefslagen, met de zwal"e sch11eden der mensen en met het marslied. Dan hoort men de ope•en volgende verre geschutsalvo's. Dez,e klanken v,erho9en onz,e moed. Ons bloed begon sneHer te stromen, vergeten waren de vermoeidheid en de pijn in de door de keien verwonde voeten. Wij bemerkten niet de invallende nacht. Wij komen sneHer voorwaarts. Uit de berg•en klinkt voortdurend kanongebulder. Van tijd tot tijd hoort men ·e·en geraas, dat de bergen ·en de grond doet tril­l•en i dat zijn de explosi,es van de bommen, di·e door de J~panse vliegtuigen uit worden geworpen. Enige dagen g·eleden waren wij al ~eenmaal op deze plek. Toen vluchtten de bewoners van het dorp voor ons, daar zij de bij ons heersende discipline ni,et kenden. Pas nadat wij in deze bergachtige st11eek ,een tijdlang wa11en g'ebl.eV~en, v.e,el propagan­da-werk hadden gedaan ·en hun bov·endien door onze houding de mogelijkheid hadden gegev·en, zich van onz,e gedisci_plineerd­heid te overtuigen, keerden zij naar hun haardsteden terug. Mannen ,en vrouwen, oud en jong, aU.en ke,erden v~erheugd terug. Oude mannen schudden hun hoofd, wezen naar ons ~en zeiden: "Wij leven al meer dan tien jaren hi,er, maar wij hebben nog nooit zo'n leger gezien als dat van jullie." "Jullie achts~e leger is waarlijk heerlijk." De bewoners van het dorp brachten uit de omliggende boom­gaarden grote rode druiven, goudkleurig·e peren en andere sap­pige vruchten. De nauwe straat stond vol vruchtenmanden. Er verzamelde zich een grote mens·enmenigte i zij kwamen allen

435

SJAO SJAN-JOEN EEN FRONTVERHAAL

436

om vruchten te kopen. Spoedig was alles verkocht en slechts de lege manden bleven over. Na het ontbijt hoorden wij, dat de brigadekommandant T sjen en de regimentskommandant Jan op informatie zijn getrokken ten Zuiden van de grote weg tussen Pinsin-Kwang en Do·ehoe­nantsoen. De o~erige strijders, uitgezonde~d de wachl!en en koe­riers, verborgen zich hi·er in afwachting van het bevel. Er werd besloten, in •elk bataljon verslag uit te bre11gen over het referaat, dat de divisiekommandant Lin gisteren in de vergadering van het aktief had g·ehouden en een strijd-mobilisahe door te voe­ren. Voor het verslag in de bataljons werden de regiments-kom­mandanten •en hun plaatsvervangers en de l·eiders der politieke afdelingen aangewezen. Er werd de nadruk op g.elegd, dat voor­al de betekenis van de gevechten ter verdediging van Pinsin­Kwang moest worden uitgelegd; het resultaat van deze gevech­ten zal ·een direkte invloed hebben op het gehele verdere ver­loop van de gewapende tegenstand in de provinóe Sjansi •en in Noord-China, ·e~enals op de 9ehéle politiek situa.he in het land ... Wij passen een bewe9elijke en soepele takti.ek toe en hebben leiders met een rijke ervaring; onze strijders zijn dapper en zelfopofferend. Daarom hebben wij een zek,ere waarborg voor de overwinning. Verder moet de plicht van elke strijder in dit gevecht worden aang·egeven. Bij een zware verwonding niet de moed verliezen, bij ·een lichte verwonding ni.et het front verlaten, altijd een voorbeeld voor alle ander·e kameraden zijn. De partij­organisatie bel·egde evene·ens een ledenvergadering, om te be­spreken, hoe de kommunisten hun taak moeien v·ervullen, welk voorbeeld zij aan het front moeten geven, om op de partijloze strijders invloed uit te oefenen .

. . . De regen viel bij stromen neer, waar wij niet op gerekend hadden. Zwarte onweerswolken bedekten de hemel. Geen enke­le ster was te zien, rondom was diepe duisternis. B·erg.en, rivie­ren, we9en, huizen - alles was in duisternis gehuld, zelfs de voorman was niet te zi·en. In de nachtelijke stilte is het geruis van de vallende regen, het ruisen van de rivi·er, het knarsen van het zand onder de voeten en hei: tikken van de beker tegen het geweer qp de rug van de si:rijder g·emakkelijk i:e onderscheiden. Andere geluiden zijn niet i:e horen. Wij i:rekken weer langs een kl·ein rivi·ertje door het bergdal; wij lopen nu eens over zandige ,grond, dan weer gaan we. over de rivier. Zo marcher·en we zonder ophouden. 's Nachts is het heel wat moeilijker dan overdag. Geen van ons had iets, om zich i:egen de regen te beschermen. De regen sloeg ons in 'i: gezicht, het water droop langs ons gehele lijf. We waren zo doorweekt, alsof we net uit de rivier waren gekomen. Zakken, dekens, gewenen, patronen - alles was nat. De pakkage werd steeds zwaarder. Er woeien koude rukwinden. Het water van de rivier stond tot onze knieën. We

SJAO SJAN-JOEN EEN FRONTVERHAAL

begonnen i!e rillen. Maar niemand klaagde. Niemand wilde ach­terblijven. De strijders hielden zich dapper ·en waren vol geest­drift. Achter elkaar schreden zij voorwaarts. Zo marcheerden we tot de morgenschemering, toen in het Oosten witte wolk·en opdo~en. De reg.en hi·eld langzamerhand op. De afdeling had de frontlijn tussen T oesjantsjen en Opjat,en bereikt, die 5-10 Li verwijderd is van de op de grote weg staande vijand. Wij naderden het aanvalspunt De gehele afdeling maakte halt ·en anen, behalve de wachten, betrokken hun kwarti·er. Overal bereidde men zich haastig voor op het gevecht, wachtiJe men op het bevel tot de aanval ... Ong.e\lle,er om half negen we·erklonk.en van de frontlijn geweer­schoten, daarop volgde •een lang aanhoudend machinGgeweer­vuur, het kraken van handgranaten ·en kanonnen. De geluiden werden steeds duidelijker ·en drong.en door tot Pinsin-Kwang. De vijandelijke schoten vlogen over de bergen in de richting van de staf, die aan de andere kant van de bergkam stond. Er vormde zich een wolk van rook •en stof, die zich langzaam naar alle richtingen uitbreidde. Luid klonken de trompetsignalen, di·e de strijders tot de aanval opriepen. Al.les liep zoals we verwacht hadden. Op de straatweg stonden meer dan 80 vrachtauto's, 100 wagens van het vijandelijke leger op een rij. Op de vrachtauto's zaten ongeveer 1000 Japanse soldaten, daarop volgde •een kleine afdeling kavaHerie. Ze trokken van Oost naar West Maar ons leger had reeds de bergachtige str;eek ten Zuiden van de weg bezet. Wij schoten van bovenaf direkt op de Japanse soldaten en vielen hen moedig aan. Intussen ging de vijand in de bergen ten Noorden van de straatweg in dekking. Hij bood tegenstand. Het gevecht was zeer ini!ensief, de kogels l"egenden op de straatweg neer. De in Laojamjao komende Japanse vrachtauto's maakten rechts­-om keert en trachUen te vluchten; blijkbaar wisten de Japanners niet, dat we hun de terugtocht al hadden afgesneden. Maar onze strijders, di·e vol strijdlust waren, wilden hen niet laten ontsnappen; niemand voelde moeheid, niemand dacht eraan, dat zijn doorweeki!e kl·eren nog niet droog wal'\en. AHen hadden één doel voor ro gen: de vijand geen moge!ijkheid tot vluchten te geven. Het bloed van onze strijders begon sneller i!e stromen, hun schreden werden sneller. Zij vielen de vijand vastberaden aan. De voorste lini•e .ging tot de stormaanval over. Handgrana­ten hagelden op de vrachtauto's neer. E·en dicht.e rook ontwik­kelde zich. De op •en om de vrachtauto's staande vijandelijke soldaten vielen. Dodelijk getroffen zakten de chauHeurs ineen. Het bloed der gevallenen overstroomde de aarde. Op e.en weg stonden •een dozijn vrachtauto's opeen. Onbewegelijk bleven zij op de plaats. De ge·estdrift van onz•e· strijders nam nog me,e·r toe. Uit de menigte werd geroepen: · "Valt moedig aan! We moeten hen levend vangen, laat ze niet ontsnappen!" De gewonde kameraden, die op de grond la9en, ri·epen even-

437

SJAO SJAN-JOEN EEN FRONTVERHAAL

438

eens: "Voorwaarts! Valt aan, v·echt voor de definitieve over­winning!" De kre~en ·en schoten vermengden zich met de klank der trom­petten. Dat vuurde de geestdrift der strijders nog meer aan. Na elkaar trokk,en de afdelingen op ·en sneden de straatweg af. Wij naderden ,een hoge berg, om de tegenstander uit zijn stelling te v·erjagen. Nog ste·eds sprong.en de kogels •en handgranaten. De mensen waren zonder ophouden in beweging. Om ons he·en klonk ~een sterk g·ezoem, dat de bergtoppen deed trillen. Toen we het hoofd ophieven, zagen wij twe·e gehate Ja­panse vliegtuigen, die uit het Noorden kwamen aanvli•egen. Zij vlogen in kringen ov·er de straatweg. Van beneden af kon men duidelijk dáe rode cirkels op de onderkant van de vleugels onderscheiden. De vliegers verk.enden de st!'leek, wierpen bom­men uit 'en schoten uit machinegewe!'len. "W•e•est ni,et bang voor de vijandelijk·e vliegtuigen! let op de beneden liggende vijand! De vliegtuigen beslissen de strijd niet. Moedig voorwaarts!" "Hoe me,er we de stellingen van de vijand naderen, des te hul­peloz,er worden de vliegtuigen. Valt aan!" Er war;en g'ewonden. Hun blo,ed kleurde de militaire mantels, de verpleg,ers snelden to•e, om de wonden te verbinden. De ge­wónden, di~e in staat waren zich op de be·en te houden, weiger­den het front te v~erlaten. Zij rukten verder op met hun afdeling. V~el•en wal"en dri,e- vi·erma.al gewond. Als de kommandanten ge­wond werden, wa!'len ,er dir;ekt vrijwilligers, om hun pla.ats in te nem,en. "Kameraden! De kommandant van onze afdeling is gewond. Ik los hem af. Volgt mij!" De heldhaftige strijd ging voort. Om ong•eveer 11 uur hi·elden de schoten plots·eling op, sl,echts uit de v·erte waren hi,er •en daar nog ,enkel~e schoten te horen. Zo 'eindigde het gevecht aan dit front ... Een van onz,e bataljons beklom de bergtop ten Noorden van de straatweg. D~e teg,enstander was volkomen v·erni,etigd. Nu be­vond zich dus de berg~eten ten Zuiden 'en ten Noorden volledlg in onze handen, evenals de straatweg z·elf. D.e versterking van de teg·enstander was 9eheel verslag~en. De vrachtauto's en wagens konden voor- noch achterwaarts. Wij hadden overwonnen. In dit dal alleen verbruikten wij ongev,eer duiz,end handgranaten. De troepen van het "Japanse k·eiz,erlijke l.eger" trachtten herhaal­delijk enige heuv,eh te bezetten, om da.a.r siJeUingen in te nemen, maar al hun pogingen :eindigden zonder succes. Door ~enige moedige ·en sneHe aanvaU.en bezetten wij aHe heuvels. Niet zel­den gelukte het de tegenstander, tot halverwege de berg te kruipen, maar dan gl·e·ed hij weer naar beneden. De in Sjans i gemaakte handgranaten zijn werkelijk goed! we hadden er g·een ·een, di,e niet ontplofte ... De vrachtauto's en wagens stonden in wanorde rondom. V·ele

SJAO SJAN-JOEN EEN FRONTVERHAAL

lagen omv•er aan beide kanten van de weg. Op de vrachtauto's stonden kleine veldkanonnen van het type "92". Ongeveer 200-300 kisten munitie werden aan beide zijden van de weg opge­steld het lek·en kl.eine heuvels. Onz·e strijders maakten ook motorfiets·en buit; het waren er maar drie, maar ze war·en nog splinternieuw. En ook talrijke kisten met l·evensmiddelen, die we met hamers •en tangen open maakten. Er waren biscuits in ·en vl·e·es-, vis- •en kre.eftkonserv•en, sigar·eHen en ande11e l·evensmid­delen, waarvan onze mensen de namen ni.et kenden. AHes werd op de weg op elkaar gestapeld. Onz•e strijders aten vergenoegd van de biscuits en openden de kons•erv·en met de woorden: ,.Dat zijn buitenlandse eetwaren, daar moeten we de Japanse rovers voor bedanken. Alsof ze wisten, dat we aHe·en maar rijst te eten hebben!"

Het bleek ,dat de door ons verslagen Japanse troepen tot de onder het kommando van lgdatis staande Se divisie behoren. Dit zijn de beste, van oudsher in Japan bek·ende troepen. Zij waren de voornaamste kracht bij de aanval aan het P·eiping­Soeikan front. Toch gelukte het ons, deze Japanse afdelingen te vernietigen. De feiien .zeggen tot alle ons vri·endschappelijk gezinde legers en al önz•e broeders, dat wij bij het aanwendén van een bewege­lijke strategi•e en takHek de Japanse veroveraars niet behoeven te vrez,en, Wij moeiJen de beweg•elijke oorlog handig met de stellingen-oorlog v·erbinden ·en weten door te z·etten..~ dat de re­gering ~an het volk onverwijld demokratische vrijheden v•erl·e·ent en de toestand der volksmassa's v•erbetert. Wij moeten de mas­sa's, aU.e..,eerst in de di strikten van de ·oorlogsoperaties, organi­sel'1en,, hen a.anvul'en om een vrijscha11en-oorlog te beginnen en dez·e te verbinden met de oorlog van het gel'1egelde l·eg,er, de politieke arbeid in aHe afdelingen van het land v·erbeteren, de vereniging van het l·eger met het volk doorz,etten en aan de vij.and doen voel,en, dat het gehel•e land bet'1eid is tot de mobili­satie. Wij moeten de zwakk·e pl•ekken van de tegenstander open­leggen 'en hem onophoudelijk slag op slag toebreng,en, om hem te verni·etigen. Als wij zo handel•en, beziHen wij de volledige waarborg voor de verpl•ettering van het verdierlijkte Japame imperialisme. Ten slotte toonde deze overwinning ons nog ·eens welk ·een geweldige kracht de massa's in zich berg•en! Hoewel wij steeds dichter bij het front kwamen, verheugde de plaatselijke bevol­king zich ze•er over ons, vel·er ogen. we·enden hete tranen. Man­nen, vrouwen, grijsaards en j·eugdigen - aHen werden onz·e beste helpers. Zij wez·en ons de weg, droegen l·evensmiddelen voor ons aan, kookten thee •en middageten voor ons, hielpen ons als verkenners. Na de overwinning hi·elpen zij ons de zi·eken vervoeren, verzameiden !:amen met ons de trof,e·eën en ver­voerden de door ons veroverde buit. De massa's zijn 1een onuit­puttelijke bron van kracht!

439

natuur-wetenschappelijk .

var1a

IETS OVER HORMONEN Dr. LANKHOUT

440

(TWEEDE DEEL)

Na de eerste bespreking van het onderwerp in het Juni-nummer, noemen wij een ander voorbeeld van werking van hormonen. De normale ontwikke­ling van de mens namelijk gaat gepaard met, en is gedeeltelijk het ge­volg van de groei en de hormonale afscheiding van de geslachtsklieren. Deze vertonen in hun groei en hun functies bij de vrouw zowel als bij de man, twee maal een typische crisis. In de kinderjaren en de jeugd zijn de geslachtsklieren betrekkelijk klein en is hun hormonale afscheiding be­trekkelijk gering. Hun ontwikkeling begint pas een zekere omvang en sterkte aan te nemen omstreeks 14-16 jaar, bij het begin van de ge­slachtsrijpheid; in de daarop volgende periode ontstaat evenwijdig met deze groei niet alleen een ontwikkeling van de lichamelijke geslachtsken­merken, maar ook een vaak diepgaande karakterverandering. Deze laatste is bekend door de vaak voorkomende en soms ernstige moeilijkheden, die de opgroeiende jeugd tijdens de p u b e r te i t (de periode van groei tot volwassenheid) doormaakt. En niet zonder reden bestaan deze moeilijk­heden. De opgroeiende jeugd krijgt op eens het probleem voor zich ge­zet van een zich ontwikkelende sexualiteit op lichamelijk en geestelijk gebied, waardoor zij geheel anders komt te staan tegenover andere men­sen, tegenover de leeftijdgenoten en de ouders vooral. Dit is de eerste bewuste crisis in de sexuele ontwikkeling, de puberteit. De tweede crisis komt teger. het eind van de veertig, maar kan soms tot 50 jaren en ouder uitblijven. Het is de crisis van het teruggaan in de ontwikkeling en de functies van de geslachtsklieren, de periode van de "overgangsleeftijd", de menopauze. Ook deze brengt weer in vele gevallen grote moei­lijkheder. met zich mede. Het als definitief gevoelde overschrijden van het hoogtepunt van het leven geeft herhaaldelijk een bont mengsel van allerlei vage en minder vage klachten over "opvliegingen", rusteloosheid, prikkelbaarheid te zien. Deze lasten zijn gedeeltelijk van lichamelijke aard en gedeeltelijk het gevolg van een zich verzetten tegen de komende ouderdom. Hoe verlokkelijk het ook zou zijn, om hier verder over de pu­berteit en de "overgangsleeftijd" te schrijven, het valt buiten het kader van dit artikel. In dit "Varium" zullen wij deze algemene en voor een be­langrijk deel p s y c h o I o g i s c he problemen laten rusten, en slechts even wijzen op de hormonale basis van dez,e twee crises. We zullen verder meer op enkele belangrijke, meer speciale vraagstukken en proeven wij­zen, die de basis zijn van de I i c ha m e I ij k e sexuele ontwikkeling. In het voorgaande artikel wezen we reeds op de kastratie, het wegnemen van de geslachtsklieren bij de man of de vrouw, die op grote schaal bij dieren en ook bij mensen is toegepast. Deze kastratie leverde het directe bewijs voor het bestaan van een hormonale functie van de geslachtsklieren,

Dr. LANKHOUT IETS OVER HORMONEN

naast de d i r e k te functie die zij voor de voortplanting hebben. Deze laatste verdwijnt bij kastratie natuurlijk ogenblikkelijk. Door het wegnemen van de eierstok bij de vrouw wordt immers niet meer maandelijks een ei rijp met mogelijkheid tot bevruchting, terwijl bij de man de afscheiding van de zaadcellen ophoudt. Na enige tijd echter treden ook veel me~r i n d i rekte gevolgen op. Vaak verdwijnt de sexualiteit na enige tijd, terwijl lichamelijk tal van veranderingen optreden. Wanneer we ons alleen tot de man beperken, dan zien we vaak een verlies van de baardgroei, een dikker en vooral een vetter worden, soms een groei van de borstklieren. Indien de kastratie vóór de puberteit valt, zijn deze verschijnselen vaak in sterkere mate aanwezig dan na kastratie van volwassenen. De stem kan dan hoog en vrouwelijk blijven, de armen en de benen worden lang en blijven vaak dun in tegensteWng tot de vetaanzetting aan de romp, ter­wijl vaak een duidelijke reuzengroei zal optreden. Hieruit kunnen we op­maken, dat de geslachtsklieren in normale omstandigheden in het bloed stoffen moeten afgeven, die deze abnormale ontwikkeling tegengaan en die zorgen, dat de gewone ontwikkeling zijn voortgang vindt. Dit kan ook door dierproeven worden bewezen. Indien men bijvoorbeeld hanen kastreert, ontstaan de bekende vette en dikke kapoenen, met een groten­deels vrouwelijke groei van de veren en van de kam en lellen. Plant men bij deze hanen nu weer geslachtsklieren onder de huid in, dan ontwikkelt het dier zich tot een normale haan verder. Alleen bestaat er natuurlijk in die gevallen géén verbinding tussen de uitwendige geslachtsorganen en de ingeplante klieren, waardoor deze "hanen" onvruchtbaar zijn en blijven. Het is nu bij deze hanen gebleken, dat de hormonale werking niet uitgaat van de cellen, die tot zaadcellen uitgroeien. Deze gaan in zo'n ingeplante klier namelijk geheel te gronde. Maar tussen deze cellen liggen hoopjes andere celvormen, die in de ingeplante klier blijven be­staan en die dus het betreffende geslachtshormoon moeten afgeven. I ets dergelijks krijgen we ook bij de st e r i I i sa t i e, zoals die thans op grote schaal in Duitsland wordt toegepast. Daarbij krijgt men door afbin­ding van de afvoergang der geslachtscellen ook een tenondergaan van dit deel van de geslachtsklier, terwijl de hormonale werking normaal blijft; slechts de voortplanting is dus uitgeschakeld bij behoud van de sexuali­teit en van de normale lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. M.a.w. de normale sexuele aantrekking en activiteit blijven bestaan, maar met het weten, dat nimmer een kind als resultaat kan volgen. Voor de velen, die weten op welke wetenschappelijk vaak volkomen onvoldoende gronden zij worden gesteriliseerd, zal het wel een zeer schrale troost zijn, dat het hén steriliserende regime het vader- en moederschap en de ouderzin boven alles prijst!

De sterilisatie is dus weinig "interessant" van het standpunt der hormo­nenleer, omdat daarbij de normale hormoon-afscheiding blijft bestaan. De kastratie is dat wel. Nu, voor het bestuderen van de kastratie heeft men in de laatste tijd ook bij de mens nog gelegenheid genoeg. In vele landen ,en ook in ons land kunnen daders van bepaalde zware sexuele misdrijven, die verder door geen enkele behandeling van hun abnormaliteit af te helpen zijn, worden gekastreerd. In sommige landen, zoals de Verenigde Staten, kan deze k a s t ra t i e a 1 s st ra f worden opgelegd; in ons land bestaat zij slechts op verzoek van de zieke zelf. Het resultaat van deze

441

Dr. LANKHOUT IETS OVER HORMONEN

442

kastratie~ bij geestelijk abnormalen, die zedenmisdrijven plegen, wordt dan verwacht het verminderen van de sexuele neigingen te zijn. Deze kun­nen wel, maar behoeven niet steeds, na de kastratie te verminderen; vooral niet, als deze plaats vond ná de puberteit.

De redenen tot en de gevolgen van de kastratie hebben we thans kort bezien. In het vorige artikel bespraken we reeds de eerste pogingen op het gebied van de hormonenleer, om een tegengesteld effect bij de mens te verwekken. Immers trachtte Brown-Sequard zijn toenemende ouder­domsverschijnselen tot verdwijning te brengen door zich een extract van geslachtsklieren in te spuiten. Dergelijke proeven zijn talloze malen herhaald, maar pas in de laatste jaren meent men in de bereiding van een geslachtshormoon voorlopig min of meer te zijn geslaagd. Enkele - nu grotendeels ook slechts een geschiedkundig belang hebbende - pogingen tot vermeerdering of aanzetting van de sexualiteit zijn zeer bekend ge­worden. Steinach en Voronoff waren twee onderzoekers, die hier grote naam hebben gemaakt. En wel met de bekende "apeklieren". Hun methode kwam er in 't kórt op neer, dat zij de geslachtsklieren van mensapen bij hun patienten deden ingroeien, als behandeling van een verminderde of verdwenen hormonale afscheiding van de geslachtsklieren. De stad Wenen, waar zij hebben gewerkt, is toen jaren lang op dit gebied tot een mode­plaats geworden. Thans zal de mode in de "Ostmark" ook wel meer de

richting van de sterilisatie opgaan! De twe·~ genoemde onderzoekers en vele anderen hebben echter hun proe­ven op de mens niet zonder voorbereiding genomen. We zagen reeds, dat bij hanen het inplanten van geslachtsklieren ná een kastratie was na­gegaan en dat men had gemerkt, dat de gevolgen daarvan kunnen worden tegengegaan. Men deed echter nog andere proeven en plantte bjj gekas­lreerde hanen v rouwe I ij k e en bij gekastreerde hennen ma n n e I ij k e geslachtsklieren in. Met de meest merkwaardige resultaten.

Nam men bijvoorbeeld mannelijke marmotjes (of konijnen) en plantte men bij hen een vrouwelijke geslachtsklier in, dan ontstond niet het bekende type van het gekastreerde marmotje of konijn, maar de zo behandelde beestjes kregen uitgesproken vrouwelijke trekken op lichamelijk gebied en in hun gedragingen. De groei van de borstklieren nam zeer toe, en hun houding ten opzichte van jonge marmotten en konijnen werd zo vrouwelijk, dat zij zich lieten zogen. We kregen dus typische vrouwelijke dieren, die oorspronkelijk mannelijk waren geweest (en het omgekeerde kon eveneens het geval zijn). Nu is dit niet zo vreemd, want in de aan­leg is de mens, zoals de dieren, tweegeslachtelijk. Tot een bepaalde leeftijd, die voor de verschillende dieren natuurlijk ver­schillend is, kan men voor de geboorte niet zeggen, of het zich ontwik­kelende die- van het mannelijke of van het vrouwelijke geslacht is. In aanleg zijn namelijk zowel het mannelijke als het vrouwelijke geslachts­orgaan bij de dieren en bij de mens aanwezig. Pas na een zekere tijd ontwikkelt zich de ongeboren vrucht in de ene of in de andere richting .. Maar zelfs bij het volwassen dier blijft het niet tot ontwikkeling gekomen deel van het andere geslacht als een rest aanwezig. Indien een bepaald geslacht tot ontwikkeling is gekomen, zijn de resten van de organen van het andere geslacht dus nog steeds als rudimentaire orgaantjes te vin­

den (rudiment = rest).

Dr. LANKHOUT IETS OVER HORMONEN

Soms ontwikkelen zich door onbekende oorzaken de beide geslachtsor­ganen en ontstaan de zogenaamde intersexuele vormen (inter = tussen), die mannelijk en vrouwelijk tegelijkertijd zijn. Daar de uitwendig zicht­bare geslachtsdelen dan bij de mens meestal vrouwelijk zijn, worden deze kinderen vaak als meisjes aangegeven.

Het behoeft niet te verwonderen, dat het bestaan van dergelijke inter­sexuelen heeft geleid tot een theorie over de homosexualiteit als een gevolg van een aangeboren overwegen van de sexualiteit van het ándere geslacht bij een lichamelijke ontwikkeling volgens één der beide ge­slachten. Hiertegenover staan de talrijke goed onderzochte gevallen, waar­bij homosexualiteit een gevolg bleek te zijn van een stoornis, van een zijsprong, in de gewone sexuele ontwikkeling tengevolge van allerlei belevingen in jeugd en vooral in de vroege jeugd. Dit laatste gaat waar­schijnlijk voor verreweg de meeste gevallen op. De theorie, die de homo­sexualitei~ opvat als een niet-aangeboren stoornis in de psychologische ontwikkeling, biedt bovendien de beste instelling voor de behandeling ..

boek-bespreking

"ST ALIN OF TROTZKI" MAX SEYDEWITZ

Voor West-Europa begon de diskussie over het Trotzkisme pas goed na de verbanning van T rotzki in 1926. Het vraagstuk van het T rotzkisme was voor Rusland al veel ouder. Seydewitz heeft nu getracht om in de hele ontwikkeling van de revolutionaire beweging in Rusland, sinds het begin van de 20ste eeuw over 1905 en 1914-'17 tot aan de revolutie van 1917 en de daarop volgende jaren van burgeroorlogen, interventie, N.E.P. en opbouw, deze beweging van het Trotzkisme te volgen 1). Lenin zelf, Trotzki, Stalin, oude leiders van de Mensjewiki als Dan en Plechanow, en vele anderen laat hij hun oordeel zeggen over de strijd vóór het Bolsje­wism~ en tégen het T rotzkisme. Omdat Seydewitz op zeer heldere wijze de yverschillende figuren en hun opvattingen stelt in en tegenover de econo­misch-sociale en politieke problemen, waarin zij stelling nemen, krijgen wij een overzicht over de gehele ontwikkeling van de maatschappij en van de klassenstrijd in het voor-socialistische Rusland, krijgen we ook een overzicht over de problemen en de overwinning van het socialisme in éen lanc: na 1917.

Seydewitz is een sociaal-democraat. Jaren lang was hij de bekende leider van het Saksische socialisme. In het voorwoord schrijft hij, hoe hij er toe kwam, om zich dusdanig te verdiepen in het probleem van de Sowjet-Unie en het T rotzkisme. Hij schrijft dan, dat de volkeren staan voor de twee-

1) Max Seydewitz "Stalin oder Trotzki". Uitgave Malik Verlag Londen 1938. Prijs f 4. 90.

443

MAX SEYDEWITZ "ST ALIN OF TROTZKY"

444

sprong van het fascisme en van de democratie en het socialisme. "Alle !ander• zijn door dit allernatief innerlijk verscheurd en verzwakt. Slechts de Sowjet-Unie niet. Daar bestaat geen fascisme, haar volkeren zijn een gesloten eenheid tegenover de dreigende gevaren en in de strijd om de vooruitgang van de mensheid. Dat bespeuren min of meer bewust de vrij­heidslievende kringen van alle lagen der bevolking van alle landen: arbeiders en kantoorpersoneel, handwerkers en boeren, intellectuelen en neringdoenden - kortom, al degenen, die het grote organisme van de maatschappij in leven houden. Maar veel te weinigen hebben een werke­lijk duidelijk beeld van het wezen en van de levensnoodzakelijkheid van de Sowjet-Unie. Schuld daaraan draagt niet in de laatste plaats het T rotz­kisme, dat, hoewel arm aan partijgangers, verwarring vermag aan te richten omdat burgerlijke en sociaal-democratische kranten het hun stem verlenen". De Sowjet-Unie is een van de krachten in het front voor de vooruitgang, wij moeten haar leren kennen en daarvoor het T rotzkisme overwinnen, want het T rotzkisme vertroebelt onze blik - ziedaar in het kort de mening van Seydewitz. Van de verschillende stokpaarden van T ro!zki is een van de bekendste, dat hij de grote en eigenlijk enige medewerker en vertrouweling van Lenin zou zijn geweest. Deze legende wordt door Seydewitz grondig onderzocht. Hij geeft hierover lange reeksen citaten, van allerlei vooraanstaande socia­listische politici van voor de oorlog. We citeren bijv. de mening van Lenin uit 1911 en uit 1914. In 1911 schreef hij: "Trotzki ... representeert slechts zijn persoonlijke zwenkingen en anders niets. In 1903 was hij mensjewiek; in 1904 verwijderde hij zich van het mensjewisme en hij keerde in 1905 weer tot de mensjewiki terug, slechts pronkend met ultra-revolutionaire frasen; in 1906 keerde hij zich nogmaals van het mensjewisme af; eind 1906 streed hij voor een verkiezings over­eenkomst met de konstitutionele democraten (d.w.z. was hij in feite weer een mensjewiek) en in het voorjaar van 1907 sprak hij op de Londense partijdat er over, dat het verschil tussen hem en Rosa Luxemburg eerder "een onderscheid van persoonlijke neigingen dan een politiek onderscheid" was. T rotzki oefent heden plagiaat uit aan de geestelijke inhoud van de ene fraktie om morgen hetzelfde te doen bij de andere fraktie en hij geeft zich daarom uit, als iemand, die boven de beide partijen staat." In de diskussie over het zelfbeschikkingsrecht der naties schreef Lenin

over T rotzki in 1914:

"De dienstijverige T rotzki is gevaarlijker dan de vijand! Ergens anders uil dan uit "privégesprekken" (d.w.z. eenvoudig uit de kletspraatjes, waarvan T rotzki steeds leeft) kon hij geen bewijzen verzamelen, dat de "Poolse Marxisten" in het algemeen met ieder artikel van Rosa Luxemburg over­eenstemmen ... Nog nooit, in geen enkele ernstige vraagstelling van het Marxisme had T rotzki vaste meningen, steeds "kroop hij in de reten en scheuren" van deze of gene meningsverschillen en sprong daarbij van de ene kant naar de andere kant .•. " Ook over de tijd na de revolutie heeft Seydewitz belangrijke dingen te zeggen. Het was als volkscommissaris van Buiten I. Zaken, dat T rotzki zich ei­genmachtig tegen een besluit van de partij verzette en met de leus "geen vrede en geen oorlog" de interventie der Duitsers uitlokte, die leidde tot de bezetting van Finland en de Oekraïne. Later was de Sowjet-Unie toen

MAX SEYDEWITZ "STALIN OF TROTZKY"

gedwongen, de veel ongunstiger vrede van Brest-Litowsk te sluiten; boven­dien ging Finland door deze eigenmachtige en starre politiek verloren! Over de rol van Trolzki als "de enige militaire leider", zoals hij zichzelf gelieft te zien, geeft Seydewitz ook een ander en juister beeld. T rotzki deed niets anders dan de collectief genomen besluiten uitvoeren, waarbij hij enkele malen in conflict kwam met de partij en gedwongen moest worden zich te onderwerpen aan de partijdiscipline. In latere hoofdstukken behandelt Seydewitz nog de strijd om de rol van de partij, de strijd om de opbouw van het socialisme in één land, de boe­renkwestie en de nationale kwestie, enz. Ook op de jongste geschiedenis in de Sowjet-Unie gaat hij uitvoerig in. Steeds op een duidelijke en goed gedocumenteerde wijze.

De conclusie is steeds, dat de feiten het Trotzkisme volledig in het onge­lijk hebben gesteld. Ook de diepe verwording die in de laatste processen aan het licht is getreden, wordt door Seydewitz in het juiste daglicht gesteld.

De voorlichting over het T rotzkisme is thans misschien noodzakelijker clan ooit, nu het er nog steeds in slaagt, door zich als buitengewoon "links" voor te doen, om dupes te maken, vooral in de rijen van de sociaal-demo­cratie. Het boek van de sociaal-democraat Seydewitz kan aanbevolen wor­den als een betrouwbare gids ten aanzien van de geschiedenis en het contra-revolutionaire wezen van het T rotzkisme.

"HEDENDAAGS MARXISME" L. DE JONG

In de "Socialistische Studiebibliotheek", waarin de in dit tijdschrift bespro­ken vertalingen van Marx en Engels, benevens de studie van ir .. H. Vos verschenen zijn, is ook het werkje van L. de Jong ov~r "Hedendaags Marxisme" opgenomen, dat een "beschrijving van het Marxisme" wil geven, en we! in populaire vorm.

"Hedendaags Marxisme" is goed en duidelijk geschreven en als populari­sering is het een knap stl.lk werk. Stelt men aan zulk een werkje geen an­dere eis, dan dat het de lezer enig denkbeeld geeft, van wat het Marxisme is, benevens de prikkel, om tot de bronnen zelf te gaan, dan voldoet het aan deze eisen.

Intussen is de "beschrijving" van het Marxisme tegelijk en onvermijdelijk een uiteenzetting van de kijk, die de schrijver zelf op het Marxisme heeft, en hier verschillen wij van L. de Jong op zeer vele punten. lnzoverre is de titel misleidend; de meeste "hedendaagse Marxisten" zullen talrijke opvat­tingen van L. de Jóng (het zijn dezelfde als die van S. de Wolff, aan wie het boekje is opgedragen) niet delen. Het behoort tot de verdiensten van deze populaire schets, dat hij het Mar­xisme niet alleen als theorie, maar ook als praktijk opvat en dat de schrij­ver de Marxistische economie, met haar fundament, de waardeleer, in zijn beschrijving heeft opgenomen. Het noopt daarentegen tot critiek, dat L. de Jong zo dikwijls gewaagde stellingen opwerpt zonder er het bewijs voor te leveren, terwijl zijn pole­miek veelal de toets van wetenschappelijkheid niet doorstaan kan. Dat laatste betreft in het bijzonder de "polemiek" tegen het Leninisme .. Op

445

L. DE JONG "HEDENDAAGS MARXISME

446

bi. 29 krijgen wij te horen, dat de schrijver de indruk heeft, dat de wijze waarop het Leninistisch Marxisme over "dialektiek" spreekt, zinledig is. Het is natuurlijk interessant te vernemen, welke indrukken L. de Jong ontvangen heeft, maar als het de bedoeling is, de opvatting van anderen te weerleg­gen, dan kan hij niet met indrukken volstaan, maar dan moet hij argumen­ten aanvoeren. Had hij daar geen ruimte voor, dan had hij de gehele op­merking beter kunnen weglaten. Zo ook op bi. 35, waar wij worden voorge­steld aan "een zekere Leninistische Marxist", die dwaasheden over de Griekse philosophie verkondigd moet hebben. Wie is die "Leninistische Marxist"? Ik heb nooit van de man gehoord, en de Jong verschaft geen nadere gegevens. Deze goedkope manier, om een gehele richting te dis­qualificeren, behoort in een wetenschappelijk betoog niet thuis en in een populaire uiteenzetting nog minder. Wat d~ ge.waagde beweringen betreft: op bi. 61 vinden wij de o.i. onge­rijm:Je stelling, dat Marx de kennistheorie van de philosoof Kant aanvaard heeft. Het en i ge bewijs voor die verrassende bewering is een citaat dat in zijn v~rbend gelezen, precies het omgekeerde aantoont van wat de Jong er uithaalt. Het zou ons te ver voeren, om de vele opmerkingen te maken, waartoe "Hedendaags Marxisme" uitlokt. Wel willen wij nog wijzen op de Jongs uiteenzetting van het historische materialisme. Volgens deze leer wordt de ontwikkelins de: maatschappij bepaald door de ontwikkeling van het pro­ductie-vermager. der mensheid. Waarom juist door het productievermogen, vraagt de schrijver, waarom niet bijv. door de wijsbegeerte of de kunst? Het antwoord, dat hij op de zelf-gestelde vraag geeft, is echter onbevre­digend. MarY zou van de productie uitgegaan zijn, omdat de practische arbeid tot dusver veel belangrijker is geweest dan de zuiver-geestelijke en bovendien. omdat de productieve arbeid meetbaar is (door de arbeidstijd namelijk), terwijl de wetenschap "zoveel mogelijk uitgaat van het objec­tief-meetbare". Naar onze mening gaat de schrijver hier aan het eenvoudigste, dat ook het voornaamste is, voorbij. Wij kiezen een uiteenzetting van het historisch­materialisme, waarbij het zowel op de grootst-mogelijke helderheid, als op de uiterste nauwgezetheid aankwam: de rede, die Friedrich Engels aan het graf van Marx gehouden heeft en waarin hij een korte en treffende samen­vatting var. het levenswerk van zijn grote vriend gaf. Daar zegt Engels over !)et historische materialisme als de ontwikkelingswet van de mense­lijke geschiedenis, dat het berust op "het eenvoudige feit ... dat de men­sen in de eerste plaats eten, drinken, wonen en zich kleden moeten, voor zij zich met politiek, wetenschap, kunst, godsdienst enz. bezig kunnen hou­den; dat dus de productie van de directe materiele levensmiddelen, en daarmee de telkens bereikte economische trap van ontwikkeling van een volk of van een tijdperk de grondslag vormt, waar uit zich de staatsinstel­lingen, de rechtsopvattingen, de kunst en zelfs de godsdienstige voorstel­lingen van de bedoelde mensen ontwikkeld hebben en van waaruit zij dus ook verklaard moeten worden ... "

Het uitgangspunt van het historische materialisme is dus het "eenvoudige feit", dat de mens zekere aardse behoeften heeft, levensbehoeften, die de grondslag van de menselijke geschiedenis vormen. Deze opvatting is een­voudig en aannemelijk voor hen, die de mens als een aards, "diesseitig"

L. DE JONG ,.HEDENDAAGS MARXISME

wezen beschouwen, echter niet voor hem, die in de mens een "gevallen engel" ziet - voor de godsdienstige en philosopisch-idealistische op­vattingen, met andere woorden. Als L. de Jong dit bedacht had, dan had hij misschier niet zo hardnekkig ontkend, wat toch zonneklaar is: het ver­band tussen de historische en economische opvattingen van het Marxisme, en het philosophische materialisme.

Den belangstellende in het Marxisme zal een lectuur van "Hedendaags Marxisme" niet berouwen. Gaat het hem als ons, dan zal hij er echter ook zeer veel in vinden, waarmee hij het van harte ... on-eens is. d. L.

HONDERDDUIZEND WAAROM's

M. ILIN

Een reis door ons huis, uit het Russisch vertaald door B. E. Rutgers­Mees met de originele tekeningen van N. Lapshin (uitg. Pegasus Am­sterdam 1937. Prijs f 0.75).

Is dit eigenlijk een boekje voor de grote mensen, die honderdduizend waarom's Ie beantwoorden hebben of voor de kinderen, die geen antwoord op vele duizenden waarom's krijgen?

Het is moeilijk om te zeggen wat een kinderboek is. Er moet geen valse moraal in voorkomen, geen domme wreedheden of onwaarschijnlijke avon­turen, want jonge lezers hebben meestal nog weinig kritiek en ze slikken de grootste onzin als het maar wat handig opgediend wordt. Zulke boeken kunnen een even slechte invloed hebben als hetzelfde soort mensen of kinderen, in de omgang.

Neutrale boeken zijn er weinig, al wordt het dikwijls zo voorgesteld .. Bijna alle kinderboeken hebben een tendens, soms naar de ernstige, soms naar de oppervlakkige kant. Kinderen, die veel lezen, merken daar niet veel van, het heft elkaar wel op.

Maar een boek als dit beweegt zich op ander terrein. Hier wordt aan de "onverzadelijke nieuwsgierigheid" gedacht, waarover Kipling in zijn ver­haal over het Olifantenjong schrijft .. De nieuwsgierigheid, die volwassenen allang afgeleerd hebben omdat zij het veel te druk hebben met het stukje werkelijkheid, waar zij mee bezig zijn.

Een kind wordt nog niet door een bepaald onderwerp in beslag genomen, voor hem is alles nog even belangrijk, als het vragen hem niet afgeleerd is, tenminste.

Maar ook jonge kinderen lezen voor hun pleizier, al is het dan niet voor ontspanning, net als een volwassene. Verschil tussen amusementsleetuur en ,.goede" boeken behoorde er voor de kinderen niet te zijn, evenmin als het verschil tussen werken en spelen. Het is toch alles onderzoek en oefening, maar waarom zouden we beide niet zo aantrekkelijk mogelijk maken?

Dat doet llin zeker in zijn boeken, of ze nu voor de kinderen of voor hun ouders bestemd zijn. Deze "reis door ons huis" kan door iedereen meege­daan worden, van jong tot oud. Voor een Hollands kind staat er wel eens iets in, dat hem tot een extra-waarom zal brengen, maar dat is geen be­zwaar. De bedoeling is juist, dat ze het een boeiend boek vinden, al is het

447

M. ILIN HONDERDDUIZEND WAAROM's

geen verhaal en al gaat het eigenlijk over allemaal dingen, die je net zo goed op school zou kunnen leren en die heel wat interessanter zijn dan wat daar zo al op het programma staat. In de Sowjet-Unie komen zulke boeken in oplagen van 50.000 en meer uit. De beste kunstenaars vinden zich niet te goed om een kinderboek te schrijven ·en de grote voorraden gaan allemaal weg. Jammer, dat de Toe­stand-schrijver van de N.R.Ct. van 11 Juni dit niet wist toen hij ·schreef: "het volk in zijn brede lagen wenst geen intellect en gevoelt daaraan geen behoefte." Wie zij11 het dan, die in de Sowjet Unie al die boeken kopen, of bewijsf dat niet de "behoefte aan intellect"? De stijl van de Honderdduizend Waarom's is te moeilijk voor jonge kinde­ren om zelf te lezen of voorgelezen te worden. Maar we verliezen er niet bij als we het eerst zelf lezen en het ze dan vertellen. De illustraties zijn niet overal even duidelijk, maar dat is niet zo'n bezwaar. Kinderen houden wel van plaatjes, waar je even op turen moet.

M.H.

EEN NIEUW ANTI-SOWJET BOEK 1)

Dr. J. L. SNETHLAGE

448

In het begin van dit jaar verscheen een lijvig boekdeel van de hand van den Amerikaansen journalist Eugene Lyons over zijn zesjarig verblijf in de Sowjet-Unie als vertegenwoordiger van de United Press. Reeds in de eerste maand van zijn verschijnen beleefde dit werk twee herdrukken. Dit be­hoeft geen verwondering te wekken aangezien het boek levendig en boeiend geschreven is en een verpletterend requisitoir wil zijn van een vroegeren bewonderaar der S.U., die ontgoocheld uit Utopia is terugge­keerd. Frank Owen in de Daily Express noemde dit boek het meest snij­dende en vernietigende werk, dat tot nog toe over Rusland verschenen is, en in Nederland werd het door de "Telegraaf" aanbevolen. Lyons heeft indertijd zijn naam gevestigd door zijn ijveren voor de bevrijding van Sacco en Vanzetti en in dit beruchte proces heeft hij een vooraanstaande rol gespeeld. Ook thans is zijn politieke en journalistieke invloed in de Verenigde Staten niet gering en zeker nog vermeerderd door het thans verschenen werk over de S.U. Laat ons eerst de wereld- en levensbeschou­wing van Lyons, die de aanleiding tot zijn "verpletterend" oordeel werd, in het kort samenvatten.

DE WERELDBESCHOUWING

Deze berust "op eerbied voor het leven, op liefde voor de vrijheid en het recht". "Ik ben overtuigd - aldus de schrijver - dat elke philosophie van menselijke vooruitgang, hOle eerlijk ook haar oorspronkelijke bedoelingen mogen zijn, een brute macht wordt indien zij niet onvoorwaa~delijk op eerbied voor het leven berust. Geen plan voor economische uitredding mag aanvaard worden indien het aan minachting voor het leven laboreert".

1) "Assignment in Utopia" bij Eugene Lyons, London, Bombay, Sydney 1938, 658 bladzijden.

Dr. J. L. SNETHLAGE EEN NIEUW ANTI-SOWJET BOEK

Lyons was naar Rusland getogen in het geloof, dat er goede en slechte dictaturen waren. Hij verliet de S.U. in de overtuiging, dat wanneer men ook slechts één vorm van dictatuur verdedigt, men het beginsel der tyran­nie aanvaardt. In vroeger tijd was het woord socialisme automatisch verbonden met vrij­heid en menselijke waardigheid. Socialisme was niet slechts een econo­mische formule, maar ook een ethisch systeem van idealen. "De misdaad van het bolsjewisme" heeft, volgens den schrijver, daarin bestaan, dat het deze gehele ethische structuur neerhaalde en alleen het economisch rader­werk overhield. "Ik verliet Rusland en Europa - zo vervolgt Lyons -overtuigd, dat onze naaste taak hierin bestaat, de elementaire begrippen van vrijheid, menselijkheid, intellectuele integriteit en eerbied voor het leven te verdedigen. Hebben alleen de ongeboren geslachten een recht op geluk, zodat de nood van het thans levende geslacht iets bijkomstigs wordt? Duizend onvoorziene omstandigheden kunnen zich voordoen, die dit theoretisch geluk in de toekomst aan het volgend geslacht ontroven. Alleen de nood van het thans levende geslacht is reëel en onweersprekelijk." Met deze maatstaf wordt de Sowjet-Unie met haar socialistische orde gewogen en te licht bevonden. De verbanningen, de terechtstellingen, zij vormen volgens Lyons één doorlopende aanklacht tegen het thans gevestig­de regime. Het gaat om het geluk van de thans levenden. Daarmee staat of valt, volgens Lyons namelijk, elke maatschappelijke orde. En deze essen­tiële eis wordt volgens hem in de S.U. met voeten getreden. Deze humanistische tegenwerpingen tegen de S.U .. zijn zeker niet nieuw. Zij zijn o.a. door Hendrik de Man in zijn "De Psychologie van het Socia~ lisme" op dezelfde wijze als Lyons thans doet naar voren gebracht. Van Hendrik de Man is het gevleugelde woord afkomstig, dat een nieuwe riole­ring in een arbeiderswijk of een bloembed voor een arbeidershuisje hem meer waard zijn dan een nieuwe theorie van de klassenstrijd. Van zichzelf heeft deze wijsgeer gezegd, dat hij socialist is, niet omdat hij aan de supe­rioriteit van het socialistische toekomstbeeld boven een ander ideaal ge­looft, maar omdat hij de overtuiging koestert, dat het socialisme betere en gelukkiger mensen maakt. "Het socialisme - zo heet het - betekent ge­luk voor hedendaagse mensen of het betekent in het geheel niets. Het be­grijpen van deze gedachte is de laatste schrede geweest op de weg, die mij van het Marxisme afbracht." Aldus ook Hendrik de Man, als voorloper en wegbereider van den Amerikaansen journalist.

DE PSYCHOLOGISCHE ACHTERGROND

Alvorens tegenover dit principiële oordeel het onze te stellen, willen wij tot de psychologische achtergrond van Lyons' boek trachten door te drin­gen. Wij zien ons nl. genoodzaakt ons af te vragen, of wij den schrijver niet te veel eeraandoen wanneer wij zijn veroordeling van de in de S.U. geves­tigde ord€· op rekening van zijn humanistische wereldbeschouwing stellen. Uit de bestudering van Lyons' boek hebben wij n.l. de overtuiging met ons meegenomen, dat wij met een onevenwichtig- en onbetrouwbaar persoon te maken hebben, tegenover wien de grootste omzichtigheid geboden is. Wij gronden deze overtuiging op de volgende karaktertrekken van den schrijver, die ons uit zijn werk tegemoet treden: I. De gewoonte om schromelijk te o v e r d rij v e n. Een enkel voorbeeld.

449

Dr. J. L. SNETHLAGE EEN NIEUW ANTI-SOWJET BOEK

450

Na zijn terugkomst neemt Lyons deel aan de presidentiële campagne ten gunste van Roosevelt. De herkiezing van Roosevelt karakteriseert hij aldus: "Ik zag al de machten van de georganiseerde rijkdom donderend ineen­storten voor de wil des Volks"! Dat wisten wij inderdaad nog niet, dat in Amerika alle georganiseerde machten van de rijkdom krakend ineen zijn gestort. Als de vrouw van den schrijver naar een ziekenhuis te Moskou wordt vervoerd, jammert hij, dat zij stervende is, en weet door zijn misbaar te voorkomen, dat zij de gewone formaliteiten van inschrijving, vóóronderzoek e.d. ondergaat. Tenslotte blijkt het, dat niet eens een operatie ,nodig is. In zijn appartementen breekt een brandje uit, dat hij weet te blussen nog voordat de brandweer gearriveerd is. Ondanks de tekenen van een bona fide brand zijn de brandweerlieden beledigd en dreigen met boete, omdat zij niet in de gelegenheid waren hun mooie nieuwe bijlen en brandslangen in werking te stellen. "Ik beloofde echter - aldus Lyons - dat ik een volgend maal niet zo voorbarig tewerk zou gaan en het vuurtje aan de gang zou houden, waarop men mij vergaf!" Een kostelijk verhaal voor de bittertafel, maar een ernstige vergissing in een boek, dat au sérieux ge­nomen wil worden. Van de gewoonte om overschoenen bij het betreden van publieke plaatsen af te geven heet het, dat men de helft van de tijd in de rij moet staan om een nummer te ontvangen, en de andere helft van de tijd om de over­schoenen weer in ontvangst te nemen. enz. enz.

11. De graad van ze I f bed rog, waartoe de schrijver in staat blijkt te zijn. Niet slechts wanneer hij - na ·enkele jaren in de S.U. te hebben door­gebracht - voor een korte vacantie is teruggekeerd, houdt hij (tegen beter weten in (?) lofredenen op de S.U., maar zelfs wanneer hij voorgoed van de S.U. afscheid heeft genomen, gaat hij nog geruime tijd door met zichzelf iets wijs te maken (?) en dit land te verdedigen .. Ja, zelfs schrijft hij nog een boek, getiteld "Moscou Caroussel", dat een uiterst vleiend beeld van het nieuwe Rusland ophangt. Van dit werk erkent hij echter later: "Het slaat opgericht als een monument van mijn onzekerheid en lafheid". De lezer van het thans verschenen boek vraagt zich natuurlijk af, welke waarborg hij heeft, dat ook dit latere werk niet wederom zal blijken een monument van lafheid en zelfbedrog te zijn geweest. Te meer, waar het steeds onverklaard is gebleven, waaraan de posthume bekering van Lyons van vriend tot vijand der S.U. moet worden toegeschreven. Zijn humanistische wereldbeschouwing bezat hij immers reeds voordat hij nog een voet op Russische bodem had gezet. Wij kunnen het vermoeden niet van ons afzetten dat achter de schermen veel meer is voorgevallen dan uit de lezing blijkt. Zou de verklaring wellicht gedeeltelijk te vinden zijn in de vrijmoedigheid en het gemak, waarmee de schrijver zijn eigen leu­gens en bedriegerijen opbiecht? Wanneer hij uit Frankrijk teruggekeerd is, koopt hij nog gauw even in een New Yorks warenhuis een aantal "Parijse souvenirs" voor vrienden en bekenden. Of wanneer een vliegenier van de "Krassin" pogingen doet om verongelukte Italianen uit het Poolijs te redden, legt Lyons hem de volgens eigen bekentenis verzonnen woorden in de mond: "Bekommert U niet om mij, redt de anderen". Met de waarheid neemt Lyons het, naar hijzelf herhaaldelijk toegeeft, niet zo nauw! 111. Zijn rijke fantas ie. Onder degenen, met wie Lyons een rondreis

Dr. J. L. SNETHLAGE EEN NIEUW ANTI-SOWJET BOEK

door de S.U. maakt, bevindt zich ook de Amerikaan Albert Rhys Williams, vroeger predikant, die de October-revolutie heeft meegeleefd en sedert dien als pleitbezorger van de S.U. is opgetreden. Van dezen Rhys Williams beweert Lyons in 1930, dat hij met een melancholiek gezicht naar de over­blijfselen van zijn droom zoekt en de uitgedoofde sintels van zijn vroegere geestdrift tracht op te rakelen. Maar in 1937 verschijn! een standaardwerk van denzelfden Rhys Williams over de S.U., dat in geestdrift het boek der Webbs nog overtreft.

IV. Het gezelschap van t wijf e I achtig a 11 ooi, waarin Lyons bij voorkeur blijkt te verkeren. Het is de "kring van zwaar drinkende, nacht­brakende en pokerende intellectuelen" der buitenlandse kolonie te Mos­kou. Van enig ernstig contact van den schrijver met de arbeiderswereld in de S.U. vinden wij nauwelijks enig spoor.

V. Zijn ver d ra a i ï n g van de feiten. Na zijn "bekering" poseert Lyons nog als marlelaar en doet het voorkomen, alsof een mens wel een bij­zondere karaktervastheid moet bezitten indien hij bestand wil zijn tegen de verleiding om met de wolven (in casu de vrienden van de S.U.) mee te huilen. Als men den schrijver wil geloven, zijn vrijwel alle invloedrijke en deftige lieden in de Verenigde Staten "communisten". Degeen, die er anders over denkt, maakt zich niet slechts in toonaangevende kringen on­mogelijk, maar wordt ook in z;ijn carrière geschaad. Een schaamtelozer op­de-kop-stellen van de feiten zijn wij zelden tegengekomen. De roem, die zijn anti-sowjetboek hem reeds gebracht heeft, is er het beste bewijs van. Het kan echter ook zijn dat een onbewust minderwaardigheidsgevoel, voortgesproten uit het besef van innerlijke onwaardigheid, Lyons hier parten speelt en hem zijn succes met zijn "bekering" vergalt. Vl. Zijn i n consequentie. Over de verderfelijke invloed, die Stal in heet uit te oefenen, raakt Lyons niet uitgepraat.

Maar wanneer aan Lyons een persoonlijk onderhoud met Stalin wordt tee­gestaan, blijkt hij voor den vurigsten Stalin-vereerder in uitlatingen van bewondering niet onder te doen. Hij roemt Stalins eenvoud, vriendelijkheid, scherpzinnigheid, en de rust, die van hem uitgaat. Hier heeft hij het gevoel in aanraking te zijn gekomen met een zuivere en serene macht. Van de manier, waarop Stalin met zijn medewerkers omgaat heet het: "De ver­houding tussen hen was volkomen menselijk, zonder een spoor van ge­dwongenheid. Zij waren eerbiedig zonder onderdanigheid." Na afloop van het rustige en langdurige interview jammert Lyons, dat hij verzuimd heeft aan Stalin al die cardinale vragen omtrent vrijheid, eerbied voor het leven, enz. (zie boven) voor te leggen, die hem zo bezwaren, en daarop diens antwoord te vernemen. Immers op de vragen, die hij hem stelde, kreeg hij een uitvoerig en bevredigend antwoord, bijv. op de kwestie of Stalin werkelijk een "dictator" was. Tegen de argumenten, die dit ontkennen, weet Lyons niets in te brengen. De verzuimde gelegenheid heeft hem intussen niet belet zijn lastercampagne voort te zetten. Lyons is zich klaarblijkelijk geen ogenblik bewust, welk een jammerlijk figuur een schrijver, die Stalin, toen hem de gelegenheid geboden werd niet in het aangezicht durfde weerstaan, maar hem later wel in de rug durfde aan­vallen, in het oog van zijn critische lezers slaat. Maar van elk gevoel van ridderlijkheid blijkt Lyons dan ook ten enenmale gespeend te zijn. Of is het een bewijs van ridderlijkheid indien hij de grote trom roert over het

45t

Dr. J. L. SNETHLAGE EEN NIEUW ANTI-SOWJET BOEK

452

feit, dat in heel Moskou in de moeilijke jaren bijna geen citroenen te krij­gen zijn, zodat hij eerst zes legaties moet opbellen voordat hij er een voor een zieke kan bemachtigen?

DE HUMANISTISCHE WERELDBESCHOUWING

Na deze indrukken van de persoon des schrijvers is het niet te verwonde­ren, indien wij het nauwelijks over ons kunnen krijgen zijn humanistische levensbeschouwing, die de oorzaak van zijn bekering heet te zijn, au sé­rieux te nemen. Toch willen wij hem het volle pond geven en ook zijn. humanistische bezwaren onder de 0_9en zien. Waarom zijn de leiders in de S.U. niet begonnen aan de massa individueel geluk en een vrijheid, zoals wij die in de burgerlijk democratische landen kennen, te schenken? Het antwoord op deze vraag is in het boek van Lyons zelf te vinden. Immers, hij beschrijft als ooggetuige de toestand, die hij te Weenen na de Februari-opstand en na de door Dollfuss aangerichte slachting aantrof: Verwoeste arbeiderswijken, kinderspeelplaatsen met ge­stol te plassen bloed, verweesde kinderen, wanhopige vrouwen. Maar Lyons ziet over het hoofd, dat dit beeld der verwoesting het onvermijdelijk ge­volg was van de door hem aangeprezen humanistische wereldbeschouwing. De gewezen sociaal-democratische leiders te Weenen hebben immers precies datgene gedaan, wat Lyons ook in de S.U. toegepast had willen zien. Zij hebben hun volgelingen zo snel mogelijk "gelukkig" willen maken en daartoe fraaie woningen, zwembaden, speelplaatsen en een menigte andere cultuurgoederen georganiseerd. Maar de consequentie van dit humanistische beleid was het beeld der verschrikking dat Lyons aantreft. In de S.U., die niet begonnen is met haar bevolking "gelukkig" te maken, zijn geen stukgeschoten arbeiderswoningen en Hitier troont niet te Moskou. Zeker! Wie zal ontkennen, dat de dictatuur in de S.U. voor bepaalde men­sen veel leed heeft gebracht, dat ware tragedies zich hebben afgespeeld? Doch daarmee is allerminst bewezen, dat de dictatuur in haar geheel en de strenge maatregelen niet noodzakelijk waren om erger te voorkomen. !..,yons heeft in zijn boek geen schijn van bewijs kunnen leveren, dat zelfs de methoden van de vroegere Gepeoe niet het beste middel waren om de grootste mate van individueel geluk zowel voor het thans levende ge­slacht door het voorkomen van oorlog en contra-revolutie als voor de volgende geslachten, veilig te stellen. De geschiedenis zal hier het eindoordeel kunnen uitspreken. Maar het feit, dat de S.U. elk jaar sterker en welvarender wordt, het feit, dat zij tot nog toe een nieuwe we­reldoorlog heeft weten te voorkomen, het feit, dat zij de nachtmerrie der fascistische landen is, doet ons reeds thans inzien, dat dit eindoordeel ook in humanistische zin gunstig zal uitvallen. Ook de vage term "eerbied voor het leven", die het hoofdthema van lyons' boek vormt en het voornaamste wapen tegen de S.U. is, dat hij in zijn arsenaal bezit, kan deze overtuiging geenszins aan het wankelen bren­gen. "Eerbied voor het leven" is geen begrip, waarmee wij in zedelijk opzicht iets verder komen, want ook de misdaad, het verraad, de uitbuiting, de slavernij, de oorlog, zijn uitingen van leven. Ook het tsarisme, het kapitëllisme, het fascisme zijn verschijningsvormen van dat leven, waarvoor lyons op grond van zijn levensbeschouwing eerbied dient op te eisen. Maar daarom is dit schoonschijnende begrip ook het scherm, waarachter

Dr. J. L. SNETHLAGE EEN NIEUW ANTI-SOWJET BOEK

zich de zwartste reactie, het schandelijkste uitbuitingssysteem en de wreed­ste onmenselijkheid welen te verbergen. Desondanks willen wij den schrijver bijvallen wanneer hij aan het einde van zijn boek (blz. 647, 48) getuigt: "In laatste aanleg zal Rusland niet geoordeeld worden volgens de maat­staf, hoeveel brood het aan zijn bevolking heeft gegeven, maar wel, hoe­veel vrijheid, zelfrespect, rechtvaardigheid, gelijkheid, waarheid en mense­lijb vriendelijkheid het in de wereld heeft gebracht." In tegenstelling tot het besproken werk blijven wij geloven, dat ook volgens deze maatstaf het eindoordeel voor de S.U. gunstig uit zal vallen.

ONS TIJDSCHRIFT EN ZIJN LEZERS RESULTATEN VAN DE RONDVRAAG

DE REDACTIE VAN "POLITIEK EN CULTUUR"

Bij het begin van dez·e jaargang heeft de redactie van dit tüd­schrift zich met e~en aantal vragen tot de lezers g.ewend, om hun mening over het blad te vernemen. Zij de·ed dit in het besef van de noodzakelijkheid van e·en nauwe samenwerkin_g met de lezers en de werkers, voor een doelt!"effende verbetering en uitbreidin_.g van ons blad. V~ele antwoorden zijn binnengekomen en de l"edactie is ·er dank­baar voor. De antwoorden kwamen van hand- en hoofdarbeiders, jong en ·ouq, met rijpe •en nog jonge ervaring, van politi,ek g.eor­ganiseerden ·en ·ongeorganiseerden. Zij kwamen van landarbei­ders ui·~ het Noorden en mijnwerkers uit het Zuiden, van arbei­der5 uit de meest verschillende bemepen - geschoold en onge­schoold - uit de kringen van ov~erheidspersone·el, inteHektuelen en studen~en. Het aantal vrouwen, dat de vragenlijst ing.evuld terugstuurde, is •echter g.ering. Betekent dit, dat weinig vrouwen het maandblad lez·en, ot zou de huisvrouw uit Den Haag, di·e haar oordeel over "Politi·ek ·en Cultuur" samenvaHe in: "dit maandblad zou ik niet graag willen missen" de mening van vele lez•eressen vertolken? In ieder g.eval moei:en wij de kriti·ek als juist •erkennen, dat de !"edactie bij de keuz~e van de artikelen te weinig r~ekening houdt met de lez•ers, di·e l·ezeressen ~jn. Doel van de rondvraag was een bijdrage te krijg,en voor de v~erbetering van het blad. Inderdaad zijn v~el~e aanwijzing.en g.e­heg.en, waarmee alle medewerk·ers hun voordeel kunnen doen. Al werd kritiek g.ewenst, de redacHe is .9'evoel!g voor het feit" dat het oorde~el van de l·ez,ers, di·e antwoorden inzonden, over het algemeen gunstig is; dat het tijdschrift naar hun mening "aan een grote behoefte voldoet", dat de inhoud "sileeds belangwek­kend" wordt geacht en "een schat van opklaring" brengt of "on­misbaai" is voor mijn politieke ontwikkeling", zoals een jong•e lezer schrijft. Bij sommige inzenders was de lof wel wat weinig kritisch: "het beste politi:ek-theo!"etische 1en culturel,e maandblad

453

REDACTIE ONS TIJDSCHRIFT

454

van Nederland", schreef ons een beambte van de moderne vak­beweging, E·en juiste kritiek brachten een aantal l·ezers, di·e "Poli­tiek en Cultuur" wel-is-waar po!.itiek het bestel maandblad van Nederland noemden, maar volgens wie het "cultureel nog niet aan de spits gaat." Verschill,ende gebi,eden zijn genoemd, waar duizenden 'en duiz·enden belang in steHen, en waarover het tijd­schrift nog weini'g ge,eft: sport, film ·en ton•eel, be,eldende kunsten. Voor aHe medewerkers a•an het tijdschrift is de opmerking van waarde, dat het ni,et ,,te zwaar" moet worden, dat men zo duide­lijk •en ,e,envoudig mogelijk schrijven, vr·e,emde woorden zoveel mogelijk vermijden moet. Want ons tijdschrift bedoelt niet in de laatste plaats ,e,en politieke ·en culturel'e voorlichter voor iagen van het Nederlandse volk te zijn, die door het kapitalisme wat schoolopleiding betreft, ernsHg misde·eld zijn, en die zi·ch in­spannen om in de strijd tegen readie en fascisme hun plaats in te nemen. Blijkens de antwoorden worden sommige deskundige artik·el,en, als z,e onvoldoende helder g.eschreven zijn, door een aantal l·ez,ers ni,et begrepen. B·ehalv·e deskundigheidJ strijd tegen oppervl.akkigheid 'en droogheid, strijd voor het behoud van "het hoge peil" - dat v·el·e inzenders loven - is dus nodig strijd voor ,e,envoud en helderheid in stijl 'en woordenkeus. Wij zul­l.en rek,ening houden met de kriüek van 1e•en funktionaris van de arbeidersbeweging uit de provinde Groningen: "in vel'e opzich­ten nog te i''1.9'ewikkeld voor vel·e weinig geschoolde arbeiders". Taak ,der 11edacti,e is om het ing·ewikk·elde gebeur·en in de maat­schappij zo duidel.ijk ~en begrijpelijk mo9elijk uii!e,en te z,eften en daardoor de strijders i!eg·en het fascisme, - zowel in de werk­verschaffing als aan de hogeschool - in staat te stell·en hun adi1e krachtiger en met ov·ertuigin.g te voer·en. Maar dan zullen ook de werkers en propagandisten van ons tijdschrift de bij vele arbeiders nog bestaande misvatting mo•eten opheffen, dat •een ma.andblad all.e·en begrijpelijk kan z·ijn voor de me~est-ontwik­kelden! De me,este aanwijzingen zijn bij de beantwoording van de twee­de vraa,g geg.even: "Wat moet nog vol:9'ens uw menin9 verbe­terd worden?" Vrij algemeen is hier de opvatting, dat ·enige foto's, goede reprodudi·es van kunstwerken of poliHek·e caricatu­ren het tijdschrift aantr.ekkelijker en daarmee voor ni·euwe krin­gen toegankelijk zuHen maken. Sommig·en drukken hun wens kort ·en bondig uit: "me•er bladzijden zijn nodig". Men zal het echter al begrijpen: wil ons tijdschrift me·er illustrati·es breng·en en me,er bladzijden - dan is e·en eersi!e v·ereiste: meer abonné' s. Reeds nu vindt één der inzenders het tijdschrift "verbluffend goedkoop", bij verg·elijking met andere tijdschriHen. Dat is het inderdaad - •en het geheim zit in de belangloz.e medewerking, z·owel bij de administraüe, de redacüe als bij het grote l·eger van agenten; werk·ers en propagandisten. Maar het kan nog "ver­bluffender" - bij •eni9e inspanning van dit gehele collecti,ef va.n samenwerkende kameraden! Wat de kritiek op de inhoud betr·eft: verschiHende lezers willen

REDACTIE ONS TIJDSCHRIFT

meer voorlichting over vakbewe9ingsv~aa.gstukken en vooral over de toestand van de vakbeweging in het buitenland. We laten hi·er, bij wijze van overzicht, in tel·egram-stijl, ·een aan­tal wenser. volgen: "vreemde woorden vermijden - minder zwaar- meer i Mustrahes •en carricatul'\en- sportvraagstukken be­handel.en - iets voor vrouw en kind - duidelijk·er letter -buitenl.ands overzicht meer overzicht - meer over dicht.ers en schrijverc; - me•er gedichten - meer popul.aire wetenschap -kunst niet verg.eten - reisbeschrijvingen - me·er voorlichting over wat in de Sowj.et-Unie g.ebeurt - politi·ek.e en economische scholingsrubrieken, met inleidingen ov•er het Marxisme - minder drukfouten (ze,er juist! - red.) - stijl e•envoudiger - kaartjes - meer bo·ekbespreking - humor! W·e l.aten hi·er de opmerkin­g·en weg, die te individueel zijn, als "schaakrubrhek weglaten", naast "schaakrubriek iedere ke·er plaats·en" en aHerl·ei kleinere wensen •en aanwijzingen, waarme·e redadi•e en administrati.e hun voorde·el zull.en doen •en r·e·eds g.ede·eltelijk gedaan hebben. Een zijdelings•e aanwijzing voor de redadi·e ligt in de beantwoor­ding yan de vraag "welk·e artikel·en het meest bevall-en". Niet minder dan 15 z·eggen boudweg "al!.e", maar daarnaast blijken bij .minder veelzijdigen doorgaans de artik•el.en ov•er ini:ernatio­nal·e politiek grot·e belangstelling te wekk·en. Ook de populair­wetenschappelijke varia worden gewaardeerd. Men verwacht van het tijdschrift - en terecht - ook inzicht in de binnenlandse politieke vraagstukken. Een reeks onderwerpen zijn geno.emd, di·e men behandeld wil zien. VerschiHende lez·ers raden aan g.eregeld stukken klassieke Marxistische Mte~a.tuur af te drukken: van Marx, Eng·els, Leni1n, Stalin, uit de redevoeringen van Dimitrof enz. Dit lijkt ons minder op de weg van het tijdschrift i:e liggen: de uitgev.erij "P,eg.a.sus" heeft thans r·eeds e·en rijke keuze klsasi·eke Marxistische werk•en in Nederl•andse v·ertaling uitgegev•en,, a,an welke uitg.av·en "P·oliti·ek en Cultuur" voortdurend aandacht besteedt. In dez·e werk·en en werkjes kan het Marxisme aan de bron zelf bestude·erd worden. Wat de "special·e nummers" betreft, de me·este lezers juichten dez·e toe, al zijn we het met hen eens, die e•en "niet i•e vaak" deden hor·en. Enkelen, di·e me•er van nummers houden, waarin een sterk afwissel•ende siof voorkomt, spraken zich beslist i •e gen extra-nummers uit {ruim 10 _pCt. der inz·ender~). Uit de beantwoording der vragen blijkt, dat wij vele gereg·elde en trouwe lez·ers hebben. Maar ook lezers, die pas dit jaar be­gonnen zijn, hebben g.eantwoord en hier blijkt dus uit, dat het tijdschrift voortgaat, nieuwe vrienden te verwerven. Dat kan ongetwijfeld nog beter. Bij verenigde poging,en van de redactie, administraHe en de werkers, kan het tijdschrift nog gro­tere aantrekkingskracht kr!jgen. We danken de inzenders, di·e hun mening hebben kenbaar ge­maakt, en ook in de toekomsi zal de redactie gaarne alle opmer­kingen van de lezers vernemen, die zij in het belang van ons 'tijdschrift achien.

455

dammen j F. RAMAN

Probleem met geestig slotmotief Auteur "EFER", Amsterdam.

Stand in cijfers: Zwart: 4, 8, 9, 10, 15, 18, 20, 27, 36 = 9 schijven. Wit: 19, 21, 24, 29, 32, 34, 42, 46, 48= 9 schijven. Wit speelt en wint. Oplossingen worden gaarne ingewacht.

Een nieuwe openingscombinatie Plaats hiervoor de stukken in slagorde en speel de volgende zetten even na: 1. 34-29 19-23, 2. 39-34 17-22, 3. 35-30 20-25, 4. 40-35 14-20, 5. 44-40 10-14, 6. 50-44?? ... Zwart maakt nu als volgt een verras­sende damslag: 6. . . . . . 23-28!!, 7 .. 32x23 14-19, 8. 23x14 13-19, 9. 14x23 22-27, 10. 31x13 8x50!! Inderdaad verrassend en origineel ook! Partij-fragmenten

I. Zwart: 2, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 15, 18, 19, 25 = 12 sch. Wit: 24, 26, 27, 32, 33, 34, 38, 42, 44, 45, 48, 49 = 12 sch. In deze stand kan wit een damzet maken door: 1. 42-37!! 19x50 gedw. 2. 27-21 !! 50x22 gedwongen, 3. 49-44 22x50, 4. 21-17 11 x22, 5. 38-33 50x28, 6. 32x5!!! Prachtig en geniaal!

IJ. Zwart: 1, 2, 3, 4, 6, 8, 10, 14, 17, 19, 24, 25, 36 = 13 sch. Wit: 16, 26, 27, 28, 30, 32, 33, 34, 35, 37, 38, 40, 45 = 13 sch.

456

Wit, aan zet, kan hier de volgende fraaie combinatie uitvoeren: 1. 28-22! 17x39, 2. 34x43 25x34, 3. 40x9 3x14 Op 4-13 volgt: 16-11, 27-22 en 32x5. 4. 16-11 ! ! 6x17, 5. 26-21 17x26, 6. 27-21 26x17, 7. 37-31 36x27, 18. 32x3!!! Zowaar 'n damslag op een "bezette" ruit.

111. Zwart: 6, 9, 11, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 21, 23, 24 = 12 schijven. Wit: 26, 27, 28, 32, 33, 34, 35, 36, 38, 43, 46, 48 = 12 schijven. In deze positie schuilt een diep ver­borgen afwikkeling. Men zie maar eens: 1. 43-39?! 23-29!?, 2. 34x12 17x8, 3. 26x17 11 x31, 4. 36x27 24-29, 5. 33x24 19x30, 6. 35x24 16-21, 7. 27x16 6-11, 8. 16x7 8-12, 9. 7x18 13x44, 10. 24-19!! 14x23, 11. 32-28 23x43, 12. 48x50!!! En zwart staat meteen verloren. Men ga dit even na. Een combinatie van 12 zetten diep; werkelijk iets buiten­gewoons! Drie partijfragmenten om van te smullen! Belangwekkend eindspel Tot slot volgt nog een vier tegen één eindspel van auteur I. Presburg, Am­sterdam. Zwart: 4, 5, 19, 34 = 4 sch. Wit: 38 = 1 dam Wit speelt en maakt remise. De hoofdvariant zullen we aangeven, maar de ondervarianten laten we als "na-dessert'· voor de lezer over. Hoofdvariant: 1. 38-21 !! 34-39, 2. 21-8 19-23, 3. 8-12 23-28, 4. 12-17 28-33, 5. 17-22 5-10, 6. 22-17 10-15, 7. 17-22 15-20, 8. 22-17 20-25, 9. 17-22 4-10, 10. 22-4!! 10-15, 11. 4-22 15-20, 12. 22-4 20-24, 13. 4-13 25-30, 14. 13-18!! 33-38, 15. 18-4 24-29, 16. 4-22 29-33, 17. 22-13 30-55, 18. 13-27 38-42, 19. 27-38!! Remise. Ontstellend diepzinnig eindspel! Der­gelijke eindspelen hebben voor de praktijk een entschatbare waarde. We zeggen de oude meester Pres­burg hartelijk dank voor. zijn schit­terend en verbluffend geestes-product.