ducation and Elite Sportnocnsf.livits.net/stream/nederlands-rapport-gees.pdfuitspraken kunnen worden...
Transcript of ducation and Elite Sportnocnsf.livits.net/stream/nederlands-rapport-gees.pdfuitspraken kunnen worden...
I 1
Gold in Education and
Elite Sport
Competenties van duale carrière atleten en hun begeleiders
I 2
Colofon
Titel Gold in Education and Elite Sport Competenties van duale carrière atleten en hun begeleiders Auteurs
Anne Spitse, Hogeschool Windesheim
Nicolette Schipper - van Veldhoven, Hogeschool Windesheim en NOC*NSF
Ingrid van Gelder, NOC*NSF
Peter Wiggers, NOC*NSF
Opmaak
Cindy Grootenhuis, Hogeschool Windesheim
Uitgave
NOC*NSF
Opdrachtgever NOC*NSF in het kader van het Erasmus+ project Gold in Education and Elite Sport (GEES)
Met dank aan
Alle status sporters en duale carrière begeleiders in NL die actief hebben meegewerkt aan
dit onderzoek, in het bijzonder Irith Kist
I 3
Managementsamenvatting
Dit rapport is onderdeel van een Europees Onderzoek naar duale carrières voor topsporters,
waarvan Nederland een van de deelnemende landen is. Een van de belangrijkste uitdagingen
voor (top)sporters is het combineren van onderwijs en presteren op topsport niveau. Om 15
tot 25 jarige (top)sporters succesvol te ondersteunen in dit proces, alsook de kwaliteit van de
begeleiding van duale carrières te optimaliseren is het project ‘Gold in Education and Elite
Sport’ (GEES) geïnitieerd in 2015.
Dit tweejarige GEES project richt zich vanuit een ontwikkelingsgericht perspectief (holistische
benadering) op drie doelen:
- Het identificeren van de competenties die Duale Carrière atleten (DC atleten)
belangrijk vinden, bezitten en/of dienen te ontwikkelen om onderwijs en (top) sport
succesvol te combineren.
- Het identificeren van de competenties die Duale Carrière begeleiders (DC begeleiders)
belangrijk vinden, bezitten en/of dienen te ontwikkelen om hun begeleiding aan DC
atleten te optimaliseren.
- Het identificeren, ontwikkelen en evalueren van methoden en instrumenten die DC
atleten en DC begeleiders kunnen gebruiken/inzetten om hun competenties te
verbeteren.
In het onderzoek zijn derhalve zowel DC atleten als DC begeleiders betrokken en kent het 4
Work Packages (WP - 4 onderzoeksfasen). In WP 1 zijn DC atleten uitgenodigd om een online
vragenlijst in te vullen (N=357), gericht op 38 DC-atleet- competenties (waarbij zowel op
belang als bezit is gescoord) en een zevental scenario’s (uitdagende/kritische duale carrière
situaties). In WP 2 is ditzelfde gedaan voor DC begeleiders (N=66), gericht op 35 DC-
begeleiders-competenties en een zestal scenario’s. Aan de hand van deze data kunnen
competentieprofielen worden opgesteld, waarbij het verschil tussen belang en bezit de
ontwikkelkansen in kaart brengt.
Binnen de Europese data zijn de competenties ook geanalyseerd naar factoren, waardoor ook
uitspraken kunnen worden gedaan over een bundeling van competenties.
In WP 3 zijn aan de hand van een semi-gestructureerd interview (focusgroep, N=11)
verdiepende vragen gesteld over hoe succesvol om te gaan met scenario’s en is gevraagd naar
het gebruik van methodes en instrumenten in de begeleiding.
In WP 4 is in een face-to-face interview gehouden met een DC begeleider en is toelichting
gevraagd op de bruikbaarheid van de competentieprofielen van zowel de DC atleten als –
begeleiders en is een door Europa aangereikte tool (Timeline) nader gereviewd.
I 4
Belangrijkste uitkomsten DC atleten
DC atleten hebben aangegeven welke competenties zij het belangrijkst vinden, het meest
bezitten en nog het meest kunnen verbeteren voor een succesvolle duale carrière. Er is
gebleken dat:
- DC atleten vooral DC management competenties het belangrijkst vinden (bijv. toewijding).
- DC atleten de sociale competenties in hun eigen ogen het meest beheersen (bijv.
samenwerken met begeleiders).
- DC atleten zich nog het meest kunnen ontwikkelen in Zelfregulatie-competenties (bijv.
assertief zijn).
- DC begeleiders geven een vergelijkbare top 5 voor Belang aan als de DC atleten zelf.
Uit de scenario’s komt opvallend naar voren dat door Nederlandse DC atleten het
verhuizingsscenario minder vaak wordt ervaren dan door Europese DC atleten en dat door
Nederlandse DC atleten het sociale scenario vaker wordt ervaren dan door Europese DC
atleten. Per scenario hebben de DC atleten aangegeven welke competenties zij het belangrijkst
vinden om dit scenario met succes te doorlopen.
De DC begeleider van WP4 geeft aan vooral de waarde in te zien in de uitkomstmaat Belang
van het competentieprofiel voor DC atleten, omdat hiermee een stip aan de horizon gezet kan
worden.
Belangrijkste uitkomsten DC begeleiders
DC begeleiders hebben aangegeven welke competenties zij het belangrijkst vinden, het meest
bezitten en nog het meest kunnen verbeteren voor een succesvolle duale carrière begeleiding.
Er is gebleken dat:
- DC begeleiders Relatie-competenties het belangrijkst vinden (bijv. het behandelen van de
DC atleet op een persoonlijke manier).
- DC begeleiders aangeven Organisatie-competenties het best te beheersen (bijv.
administratie).
- DC begeleiders aangeven zich nog het meest te kunnen verbeteren in Empowerment
competenties (bijv. het stimuleren van autonomie).
De meest opvallende scenario’s waren in Nederland de scenario’s Doorverwijzing en
Verkeerde Verwachtingen. Het scenario Doorverwijzing is het enige scenario waarbij in
Nederland wordt aangegeven beter met het scenario omgegaan te zijn dan in Europa.
Daarnaast vinden ze dat ze minder goed zijn omgegaan met het scenario Verkeerde
verwachtingen dan Europese DC begeleiders dat vinden al is er nog steeds sprake van een
gemiddeld tot goede omgang met dit scenario.
Per scenario hebben de DC begeleiders aangegeven welke competenties zij het belangrijkst
vinden om het begeleidingsscenario met succes te doorlopen.
De focusgroep heeft gesproken over hun blik op de scenario’s die DC atleten tegen kunnen
komen. Zij geven aan dat ze bij het scenario Studieplan het belang inzien van zelfregulatie, bij
I 5
het scenario Afwezigheid op school vooral willen denken in mogelijkheden in plaats van
problemen, en bij het scenario Sociaal in hun dagelijkse praktijk het gevaar zien van DC atleten
die de consequentie van een verminderd sociaal leven ‘te goed accepteren’.
De DC begeleider van WP4 geeft aan voor DC begeleiders de uitkomstmaat Verschil van het
competentieprofiel het meest van belang is, omdat men hiermee het best kan werken aan
ontwikkeling. De DC begeleider benadrukt: DC begeleiding is complex en variabel en de
competentieprofielen kunnen erg breed zijn. Ze bevatten levenscompetenties.
Belangrijkste uitkomsten begeleidingsinstrumenten, specifiek Timeline, Handboek
In het Europese Handboek zijn 24 DC begeleidingsmethodes verzameld, waarvan het
merendeel een practice based kwaliteitscheck heeft ontvangen door de Europese DC
begeleidings-experts, zoals in Nederland voor de methode ‘Timeline’.
De DC begeleider van WP4 geeft aan dat methode erg sterk is, omdat de DC atleet kijkt naar
zijn/haar ambities, talenten, kansen en mogelijkheden. De methode is volgens de DC
begeleider uiterst geschikt voor DC atleten, die er klaar voor zijn om na te denken over
ambities en talenten en hieraan lange-termijndoelen wil verbinden. Het is van belang dat de
DC atleet bereid is om aan zelfreflectie te doen en hier de rust voor heeft. Deze methode is
opgenomen in het Europese Handboek.
Lessons learned voor de praktijk
DC atleten vinden vooral DC management competenties het belangrijkst voor een succesvolle
duale carrière, zoals doorzetten, het belang van rust en herstel inzien en toegewijd zijn. Zo
blijkt toewijding ook een belangrijke overdraagbare competenties tussen alle scenario’s.
Opmerkelijk is dat deze toewijding in lijn gebracht kan worden met de uitkomst dat DC atleten
het van minder belang vinden om voorbereid te zijn op het onverwachte, een back-up-plan te
hebben en nieuwsgierig te zijn naar carrièremogelijkheden buiten de topsport. Deze
ogenschijnlijk onmisbare competenties voor een goede DC atleet blijken licht
ondergesneeuwd te worden door de ultieme focus die een DC atleet aanbrengt aan zijn
school/studie en sport.
DC begeleiders geven aan dat zij zich nog het meest kunnen ontwikkelen in Empowerment-
competenties, de competenties die nodig zijn om zelfregulatie bij de DC atleten te stimuleren
(zie bijlage IV). Veel DC begeleiders lopen er tegenaan dat tijdens de begeleiding er nog
onduidelijkheid kan bestaan tussen hem/haar en de DC atleet over hoe het werk eruit ziet van
de DC begeleider. De DC atleet verwacht in zo’n geval dat de DC begeleider het werk van de
DC atleet zal overnemen. Juist omdat het eigenaarschap van de DC bij de DC atleet zelf moet
liggen, is het van belang dat DC begeleiders leren om deze verwachtingen scherp te krijgen en
de DC atleet in autonomie te ondersteunen.
De uitkomsten vanuit het GEES onderzoek zijn voor de DC begeleiders in de praktijk
herkenbaar en zij onderschrijven de benodigde eigen ontwikkeling van competenties die
‘empowerment DC atleten’ ondersteunen. Het handboek geeft weer dat er reeds veel tools en
instrumenten in Europa worden ingezet voor de ondersteuning van de duale carrière van de
I 6
atleet. De verzamelde tools zijn een inventarisatie van wat er nu al is. Deze tools zijn met name
practice based. Tools voor ondersteuning van de DC atleet competentie ‘empowerment’
ontbreken.
Concrete acties om de DC begeleiding in Nederland te optimaliseren richten zich op het
organiseren van workshops in 7 regio’s in Nederland, over de uitkomsten en gevolgen van dit
onderzoek. Bovendien is het doel om in de toekomst een evidence based scholingsprogramma
te ontwikkelen om DC begeleiders te ondersteunen in het verbeteren van hun Empowerment
competenties. Op de korte termijn kunnen de DC begeleiders morgen aan de slag met de
verzamelde tools in het Europese Handboek. Oftewel, met elkaar aan de slag!
I 7
Inhoudsopgave
Managementsamenvatting .................................................................................................... 3
1. Inleiding ............................................................................................................................. 9
2. DC begeleiding in Nederland ........................................................................................ 11
3. Onderzoeksopzet ........................................................................................................... 15
3.1 Ontwerp ................................................................................................................................. 15
3.2 Tijdspad .................................................................................................................................. 15
3.2 Onderzoeksvragen ................................................................................................................. 16
3.3 Doelgroepen en respons ........................................................................................................ 16
3.5 Meetinstrumenten ................................................................................................................. 17
3.6 Analyse ................................................................................................................................... 21
4. Competenties van Duale Carrière Atleten (WP 1) ......................................................... 22
4.1 Onderzoeksgroep DC atleten ................................................................................................. 23
4.2 Competenties DC atleten- in het algemeen – volgens henzelf .............................................. 25
4.3 Competenties DC atleten – in het algemeen – volgens DC begeleiders ................................ 35
4.4 Conclusies: Competenties van DC atleten - in het algemeen ................................................ 37
4.5 Competenties DC atleten – in scenario’s – volgens henzelf .................................................. 38
4.6 Conclusies: competenties van DC atleten – scenario’s .......................................................... 41
5. Competenties van Duale Carrière Begeleiders (WP2) .................................................. 43
5.1 Onderzoeksgroep DC begeleiders .......................................................................................... 44
5.2 Competenties DC begeleiders – in het algemeen – volgens henzelf ..................................... 45
5.3 Conclusies: competenties van DC begeleiders – in het algemeen......................................... 50
5.4 Competenties DC begeleiders – in scenario’s- volgens henzelf ............................................. 50
5.5 Conclusies: competenties van DC begeleiders – scenario’s .................................................. 55
6. Inzicht in methodes en Instrumenten voor DC begeleiding (WP 3) ........................... 57
6.1 Onderzoeksgroep DC begeleiders.......................................................................................... 58
6.2 Ervaringen met DC atleet-scenario’s in de praktijk ............................................................... 59
6.3 Ervaringen met scenario ‘Studieplan’ .................................................................................... 60
6.3 Ervaringen met scenario’s ‘afwezigheid op school’ ............................................................... 61
6.4 Ervaringen met scenario ‘sociaal’ .......................................................................................... 62
6.6 Conclusies ervaringen met scenario’s - door focusgroep ...................................................... 63
I 8
7. Inzicht in competenties en best practices voor DC begeleiding (WP 4) ..................... 65
7.1 Kenmerken DC begeleider ..................................................................................................... 66
7.2 Over competentieprofiel DC atleet........................................................................................ 67
7.3 Over competentieprofiel DC begeleider ................................................................................ 67
7.4 Conclusie over het gebruik van competentieprofielen ......................................................... 69
7.5 Evaluatie begeleidingsmethode ‘timeline’ ............................................................................ 69
8. Lessons Learned: Handvatten voor in de praktijk ........................................................ 72
8.1 Waar liggen de kansen voor de DC atleet? ............................................................................ 72
8.2 Waar liggen de kansen voor de DC begeleider? .................................................................... 72
8.3 Concrete acties om de DC begeleiding in Nederland te optimaliseren ................................. 74
Bronvermelding ..................................................................................................................... 76
Bijlagen I: Competentielijst voor DC Atleten ...................................................................... 77
Bijlagen II: Competentielijst voor DC begeleiders ............................................................. 78
Bijlagen III: Factoren competentielijst DC atleten ............................................................. 79
Bijlagen IV: Factoren competentielijs DC begeleiders ...................................................... 81
Bijlagen V: DC Begeleidingsmethode ‘Timeline’ ................................................................. 83
I 9
1. Inleiding
Dit rapport is onderdeel van een Europees Onderzoek naar duale carrières voor topsporters.
Een van de belangrijkste uitdagingen voor (top)sporters is het combineren van onderwijs en
presteren op topsport niveau (EU Guidelines on Dual Careers of Athletes, 2012). Om 15 tot 25
jarige (top)sporters succesvol te ondersteunen in dit proces, alsook de kwaliteit van de
begeleiding van duale carrières te optimaliseren is het project ‘Gold in Education and Elite
Sport’ (GEES) geïnitieerd in 2015. Nederland is een van de landen die participeerden in dit 2
jarige project (co-funded by the Erasmus+ Sport programme of the European Commission)1.
Het Engelstalige rapport van het gehele GEES project is te vinden op
http://www.gees.eu/index.php/handbook
Lang werd gedacht dat topsport een slechte combinatie vormt met school of studie. Je kunt
beter je tijd aan óf training óf school/studie besteden. Maar uit recente onderzoeken blijkt dat
deze combi elkaar juist positief kan versterken (Jonker, Elferink-Gemser, & Visscher, 2009).
Topsporters die studeren en naar school gaan (Duale Carrière atleten, in het kort DC atleten)
doen vaardigheden op waarmee ze zowel in sport als op school/in studie kunnen floreren.
Hierdoor ontwikkelen ze betere cognitieve vaardigheden dan niet-topsporters en hebben ze
betere vooruitzichten op werk tijdens en na hun topsportcarrière. Topsporters blijken ook
vaker dan landelijk gemiddeld een opleiding op havo- of vwo-niveau te volgen zonder dat ze
daarbij vaker blijven zitten of slechtere cijfers halen. Een duale carrière biedt dus kansen voor
topsporters om uit te blinken in zowel sport als onderwijs.
Maar een duale carrière is niet per definitie succesvol. Er is gebleken dat DC atleten voor grote
uitdagingen komen te staan, met name op academisch, atletisch, psychologisch, psychosociaal
en financieel vlak (Wylleman, Reints & De Knop, 2011). Het door Wylleman e.a. voorgestelde
Holistisch Atletisch Carrière Model (figuur 1) laat ons inzien dat het van belang is om de DC
atleet in zijn geheel te zien, als mens die zich op verschillende vlakken ontwikkelt en verandert.
1 De deelnemende landen zijn België, Frankrijk, Italië, Polen, Schotland, Spanje, Slovenië en Zweden.
I 10
Figuur 1 Holistic athletic career model (Wylleman, Reints & De Knop, 2013)
Dit model geeft aan dat het belangrijk is om DC atleten te begeleiden, zowel vanuit de sport
als vanuit school/studie en vanuit verschillende ontwikkelingsperspectieven. Een belangrijke
schakel tussen sport en school/studie is de duale carrière begeleider (DC begeleider). Dit is een
professionele begeleider, die gekoppeld is aan een onderwijsinstantie en/of
topsportorganisatie – of officieel erkend wordt door één van deze – die topsporters
ondersteunt/ondersteunen met betrekking tot het optimaliseren van hun duale carrière (= de
combinatie van topsport en onderwijs).
Het denken vanuit een ontwikkelingsgericht perspectief vraagt ook van DC begeleiders
(mogelijk) andere vaardigheden en inzichten. Dit vraagt van de DC atleet en de DC begeleider
om specifieke competenties om de duale carrière goed te volbrengen respectievelijk te
ondersteunen. Tot op heden hebben we nog geen systematisch inzicht in deze competenties.
Het GEES project richt zich daarom op 3 doelen:
1. Het identificeren van de competenties die DC atleten belangrijk vinden, bezitten en/of
dienen te ontwikkelen om onderwijs en (top) sport succesvol te combineren.
2. Het identificeren van de competenties die DC begeleiders belangrijk vinden, bezitten en/of
dienen te ontwikkelen om hun begeleiding aan DC atleten te optimaliseren.
3. Het identificeren, ontwikkelen en evalueren van methoden en instrumenten die DC
atleten en DC begeleiders kunnen gebruiken/inzetten om hun competenties te
verbeteren.
I 11
Figuur 2 Schematisch overzicht van de doelen van het GEES project
In Nederland kijken we daarbij ook specifiek naar het pedagogisch handelen van begeleiders,
gericht op ‘het ontwikkelen van het vermogen van jeugdigen om zelfstandig keuzes te (leren)
maken, om waarden te ontwikkelen of om te functioneren als burger’ (Onstenk, 2005, p.10).
Omdat de jeugdige, de atleet, ook zelf een belangrijke actor is richten we ons vanuit
pedagogisch perspectief op empowerment van de atleet (Schipper-van Veldhoven, 2016).
Onder empowerment verstaan we het proces waarbij DC atleten zelf inzicht verwerven,
vaardigheden en capaciteiten ontwikkelen om controle te krijgen over hun eigen leven en
lichaam, te handelen op een autonome wijze (ibid., p.38). Dit sluit aan bij de inzichten naar de
positieve rol van zelfregulatie bij talentontwikkeling (Jonker, Elferink-Gemser, & Visscher,
2011).
Er vindt in Nederland zowel in de onderwijs als de sportcontext al enkele jaren duale carrière
begeleiding plaats. Deze begeleiding is vanuit de praktijk ontwikkeld en veelal gebaseerd op
de opgedane ervaring en op gevoel. Voor de lange termijn zijn meer “evidence based”
inzichten gewenst. NOC*NSF, in samenwerking met hogeschool Windesheim, nemen daarom
deel aan het internationale onderzoek ‘Gold in Education and Elite Sport’.
Voordat we verder ingaan op het GEES onderzoek, beschrijven we kort het duale carrière
beleid in Nederland.
2. DC begeleiding in Nederland
Het duale carrière beleid is in Nederland zowel op landelijk als regionaal niveau georganiseerd,
zowel vanuit de kant van sport als vanuit de kant van onderwijs. Er bestaan diverse
samenwerkingsverbanden waarin NOC*NSF en de sportbonden vanuit de sport, onderwijs
I 12
instellingen primair onderwijs (PO), voortgezet onderwijs (VO), middelbaar beroeps onderwijs
(MBO), hoger beroeps onderwijs (HBO) en wetenschappelijk onderwijs (WO) en het ministerie
van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) vertegenwoordigd zijn. Atleten met een door
NOC*NSF erkende status2 kunnen op deze onderwijsinstellingen rekenen op speciale
(financiële) ondersteuning.
SPORT
In Nederland is de duale carrière op verschillende manieren ingebed in de
topsportinfrastructuur.
In de Sportagenda 2017+, het beleidsplan van NOC*NSF, is de duale carrière als specifiek
speerpunt opgenomen. Daarnaast is de duale carrière een vast onderdeel geworden van de
investeringsplannen van de sportbonden.
Op de vier Centra voor Topsport en Onderwijs (CTO’s, gelokaliseerd in Amsterdam, Arnhem,
Eindhoven en Heerenveen) zijn fulltime nationale trainingsprogramma’s gevestigd, waarin
atleten vanaf ongeveer 15 jaar participeren. De CTO’s hebben partnerships gesloten met
onderwijsinstituten in hun directe omgeving om de duale carrière mogelijk te maken op elk
onderwijsniveau. Ieder CTO heeft één of meerdere leefstijlcoaches en studie intermediairs in
dienst om de atleten te ondersteunen in zowel de duale carrière als de transitie naar de nieuwe
carrière.
Op regionaal niveau vindt er door RTO’s (Regionale Topsportorganisaties) met lokale
onderwijsinstellingen afstemming plaats. De regionale organisatie bemiddeld waar nodig
tussen individuele atleten en onderwijsinstellingen om belemmeringen weg te nemen en
maatwerk te realiseren.
ONDERWIJS
Per onderwijsniveau worden atleten op verschillende manieren in hun duale carrière
ondersteund.
Primair Onderwijs (PO)
In het basisonderwijs wordt momenteel voor de jonge talenten, voornamelijk uit vroeg
specialisatie sporten, in afstemming met de leerplichtambtenaar gestreefd naar onderwijs op
een andere locatie. Er wordt hard gewerkt aan een wijziging in de leerplichtwet om hier een
structurele invulling aan te kunnen geven. Op die manier kunnen ook de jongste talenten sport
en onderwijs combineren.
2
Het betreft een NOC*NSF A, B, HP, IT, NT en Belofte status. Sinds 1 januari 2017 is de B-status
vervangen voor de selectiestatus. Voor meer informatie zie het statusreglement
https://www.nocnsf.nl/athleteservices/topsportstatus
I 13
Voortgezet Onderwijs (VO)
Nederland kent 30 Topsport Talentscholen (TTS). Dit zijn middelbare scholen die van OCW een
LOOT-licentie hebben ontvangen. Hierdoor kunnen zij atleten een aangepast
onderwijsprogramma bieden, waardoor ze topsport en onderwijs kunnen combineren.
Hiervoor leveren ze de volgende faciliteiten:
- Flexibel onderwijsprogramma
- Vrijstelling van bepaalde vakken
- Verlaging van huiswerklast
- Verplaatsen van toetsmomenten
- Gespreid examen doen en de mogelijkheid van examinering in het buitenland.
Overkoepelend worden deze TTS ondersteund door Stichting LOOT. Zij verbinden de Topsport
Talentscholen met elkaar en vormen de schakel tussen de sportambities van NOC*NSF en de
wet- en regelgeving van OCW.
Voor meer informatie zie
https://www.nocnsf.nl/topsportenonderwijs/topsporttalentscholen
Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO)
Dankzij het Topsportaddendum kunnen MBO-instellingen individuele afspraken maken met
atleten om, binnen de huidige wet- en regelgeving, onderwijs en topsport beter te kunnen
combineren. Deze vorm van maatwerk biedt de atleten verschillende voordelen, waarvan het
naar beneden aanpassen van het aantal onderwijsuren de belangrijkste is. Deze vorm van
maatwerk wordt op 30 MBO-instellingen geboden en de atleten worden hierin begeleid door
een topsportcoördinator. De instellingen worden hierin ondersteund door het Platform
Bewegen & Sport van de MBO Raad.
Daarnaast start in het studiejaar 2017/2018 het Topsportkeuzedeel, waarmee er een verdere
integratie plaatsvindt van de topsport carrière in het onderwijs.
Voor meer informatie zie
https://www.nocnsf.nl/topsportenonderwijs/middelbaarberoepsonderwijs
Hoger Onderwijs (HO)
In 2013 is er door een groep van 25 hogescholen en universiteiten gestart met het Actieplan
Flexibel Onderwijs en Topsport (FLOT). Op deze manier wilden de hoger onderwijs instellingen
in samenwerking met NOC*NSF en OCW het onderwijs voor en loopbaanperspectief van
atleten verbeteren. Inmiddels zijn er in totaal 29 instellingen aangesloten en zijn enkele andere
hogescholen en universiteiten voornemens om toe te treden.
In ‘instelling overstijgende werkgroepen’ wordt niet alleen gewerkt aan verschillende
knelpunten, die topsport-studenten tegenkomen, maar worden ook nieuwe kansen en
I 14
mogelijkheden voor het flexibiliseren van onderwijs voor topsporters onderzocht en
uitgewerkt.
Voor meer informatie zie https://www.nocnsf.nl/topsportenonderwijs/hogeronderwijs
TRANSITIES NAAR NIEUWE CARRIERE
Een werkgroep bestaande uit vier ministeries (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, Financiën en Volksgezondheid, Welzijn en Sport), NL Sporter en
NOC*NSF heeft onderzocht hoe de sporter gebruik kan maken van regelgeving en sociale
voorzieningen bij de verschillende transities waarmee zij te maken krijgen in hun transitie naar
een nieuwe carrière.
Een van de resultaten van deze werkgroep is de gezamenlijke afspraak om intensiever samen
te werken ten behoeve van de nieuwe carrière (in onderwijs of op de arbeidsmarkt) van de
(oud-)topsporter. Doelstelling is dat de atleet een soepele transitie naar een nieuwe carrière
met de juiste ondersteuning kan maken, dat de atleet vroegtijdig van deze transitie bewust
wordt gemaakt en dat hij/zij hierop wordt voorbereid.
Figuur 3 Per gemeente, deelnemende organisaties FLOT en infrastructuur topsport en onderwijs
I 15
3. Onderzoeksopzet
3.1 Ontwerp
In dit onderzoek gaan we op zoek naar de eigen perceptie op de eigen competenties, van zowel
de DC atleten als hun begeleiders. Daarom is gekozen voor een combinatie van kwantitatief
en kwalitatief onderzoek: enerzijds om inzichtelijk te maken welke competenties eruit
springen voor DC atleten en hun begeleiders, anderzijds om verdieping te vinden in waarom
ze dit zo zien. Dit onderzoek bestaat uit vier fases, ook wel Workpackages genoemd (WP), die
hieronder schematisch zijn weergegeven. De eerste twee fases richten zich op online
vragenlijsten over competenties en de laatste twee fases richten zich op verdiepende inzichten
doormiddel van interviews en het in kaart brengen van goede tools voor begeleiding.
Start: 1 januari, 2015
Einde: 31 december 2016
3.2 Tijdspad
WP Start Eind Doelgroep Meetinstrument Doel
1 Jan 15 Aug 15 DC atleten Online vragenlijst Competentieprofielen
DC atleten
2 Sep 15 Feb 16 DC
begeleiders
Online vragenlijst Competentieprofielen
DC begeleiders
3 Mrt 16 Juli 16 DC
begeleiders
Semi-gestructureerd
interview (focusgroep)
Reflectie op scenario’s
en
methodes/instrumenten
4 Aug 16 Dec 16 DC
begeleider
Gestructureerd
interview
Evaluatie
competentieprofielen,
methode/instrument
1. DC atleten
competenties
2. DC begeleiders
competenties
3. Methodes &
instrumenten voor
DC begeleiding
4. Inzicht in competenties
en best practices voor
DC begeleiding
I 16
3.2 Onderzoeksvragen
Om de doelen van GEES te behalen, zijn de volgende onderzoeksvragen gehanteerd, voor zowel
DC atleten als DC begeleiders:
- Welke competenties zijn belangrijk in een succesvolle duale carrière (DC)?
- Welke competenties bezit je al?
- Welke competenties zou je nog kunnen ontwikkelen?
Deze vragen stellen ons in staat om data te verzamelen over een duale carrière in het algemeen
en ook tijdens specifieke kritische situaties (scenario’s), zowel voor de duale carrière atleet in
zijn duale carrière, als voor de duale carrière begeleider in specifieke kritische situaties in de
begeleidingssfeer. Deze data kunnen gespecificeerd worden voor bijv. verschillende fases van
het onderwijs (bijv. voortgezet onderwijs vs. Hoger Onderwijs) en verschillende beoefende
sporten (bijv. team vs individueel). Tevens wordt aan de duale carrière begeleiders gevraagd
ook in te vullen wat zij denken over de benodigde competenties die duale carrière atleten nodig
hebben.
3.3 Doelgroepen en respons De doelgroepen bestaan uit DC atleten en DC begeleiders, die zijn geselecteerd door NOC*NSF.
De deelnemers hebben vrijwillig deelgenomen en konden ervoor kiezen om anoniem deel te
nemen. Bovendien waren ze in de mogelijkheid om op elk moment tijdens deelname aangeven
te willen stoppen, zonder aan te moeten geven wat hiervoor de reden is.
Duale carrière atleten (DC atleten)
Een DC atleet is een atleet die zowel topsport bedrijft als onderwijs volgt en deze beide
succesvol wil starten, doorlopen en volbrengen. De DC atleten in dit onderzoek hebben de
leeftijd van 15 t/m 26 jaar en hebben een A, B, High Potential, Internationaal Talent, Nationaal
Talent of Belofte-status bij NOC*NSF. NOC*NSF heeft in samenwerking met de sportbonden een
systeem ontwikkeld waarbij talenten en topsporters op basis van een profiel een talentstatus
Belofte, Nationaal Talent (NT) en Internationaal Talent (IT) of topsportstatus High Potential (HP),
B-status en A-status kunnen krijgen. De A-status bijvoorbeeld, is de hoogste status en wordt
toegekend aan topsporters die in de top-8 van de wereld presteren en met ingang van de nieuwe
sportagenda een reële kans op behalen van het mondiale podium moeten hebben 2.
De uitnodiging voor het invullen van de vragenlijst is via email uitgestuurd naar 1400 DC atleten
uit de poule van NOC*NSF (met een link naar de vragenlijst). Hierop hebben 712 DC atleten
gereageerd (response rate = 51%), van wie 357 DC atleten de vragenlijst volledig voltooid
hebben (completion rate = 27%).
I 17
Duale carrière begeleiders (DC begeleiders)
Een DC begeleider is een professionele begeleider, die gekoppeld is aan een onderwijsinstantie
en/of topsportorganisatie – of officieel erkend wordt door één van deze – die topsporters
ondersteunt/ondersteunen met betrekking tot het optimaliseren van hun duale carrière (= de
combinatie van topsport en onderwijs). Aan de hand van deze definitie heeft NOC*NSF via email
een uitnodiging voor het invullen van een online vragenlijst gestuurd naar 135 DC begeleiders
(met link naar vragenlijst). Hiervan hebben 88 DC begeleiders gereageerd (response rate = 65%)
en 66 hebben de vragenlijst volledig voltooid (completion rate = 49%).
De focusgroep bestaat uit 11 ervaren DC begeleiders, die elk hebben gereageerd op de
uitnodiging van NOC*NSF. De focusgroep bestaat uit 7 mannen en 4 vrouwen met een
gemiddelde leeftijd van 49 jaar, waarvan 3 DC begeleiders werkzaam in de sport en 8 in het
onderwijs.
De DC begeleider, die deelgenomen heeft aan het verdiepende interview, heeft zich vrijwillig
aangemeld om deel te nemen aan de laatste fase van het onderzoek. Zowel de DC begeleiders
uit de focusgroep als de DC begeleider van het verdiepende interview hebben al in een eerder
stadium de online vragenlijst voltooid.
3.5 Meetinstrumenten De meetinstrumenten zijn gestructureerde online vragenlijsten, opgesteld aan de hand van
literatuur en input van experts (WP1 & WP2), een semi-gestructureerd interview (focusgroep)
(WP3) en een verdiepend interview (WP4).
WP1: Gestructureerde vragenlijst competenties van de DC Atleet
Voordat de DC atleet de vragenlijst start, wordt een informed consent ingevuld. Hierin gaat de
DC atleet akkoord met deelname aan het onderzoek en weet het dat hij/zij op elk moment kan
stoppen. De vragenlijst start met algemene informatie, zoals naam, leeftijd en status. Daarna
volgt een competentielijst met 38 DC- Atleet- competenties (zie bijlage I), opgesteld door
ervaren internationale experts in het domein van duale carrière begeleiding. Voorbeelden van
competenties: “In staat zijn om met stress om te gaan in studie en sport” en
“Doorzettingsvermogen in moeilijke tijden en bij tegenslagen”. De 38 competenties worden
door de DC atleet gescoord op een 5-punts-schaal voor belang en bezit. Hen is dus gevraagd om
voor elke competentie in te vullen hoe belangrijk zij deze competenties vinden voor een
succesvolle duale carrière in het algemeen en in hoeverre zij deze al bezitten (beheersen).
Antwoord categorieën:
Belang: Geef aan hoe belangrijk deze competentie voor jouw succesvolle duale carrière is.
1. Onbelangrijk 2.Weinig belangrijk 3.Matig belangrijk 4. Belangrijk 5.Zeer belangrijk
I 18
Bezit: Geef aan in welke mate je deze competentie al beheerst.
1. Zeer zwakke beheersing
2.Zwakke beheersing 3.gemiddelde beheersing
4. Goede beheersing
5.Zeer goede beheersing
Aan de hand van deze data kunnen competentieprofielen opgesteld worden. Uit het
competentieprofiel Belang en competentieprofiel Bezit kan een competentieprofiel Verschil
gemaakt worden (belang versus bezit). Het verschil tussen belang en verschil geeft aan in welke
mate de DC atleet zich nog kan ontwikkelen in deze competentie.
Duale carrière is een zeer uitgebreide term, omdat het meer periodes kan inhouden met veel
trainingen en wedstrijden, periodes waarin de nadruk meer ligt op het studeren, en periodes
waarin atleten beiden in evenwicht moeten houden. Om te voorkomen dat atleten hun duale
carrière in dit onderzoek anders benaderen, hebben de competenties ook betrekking op
specifieke uitdagende duale carrière situaties, die de context-specificiteit van een duale carrière
zoveel mogelijk wegfilteren. Een uitdagende/kritische duale carrière situatie wordt een scenario
genoemd. De scenario’s zijn opgesteld door ervaren, internationale experts in het domein van
duale carrières.
De DC atleet is eveneens gevraagd voor een zevental scenario’s de lijst met 38 competenties in
te vullen, wederom voor belang en bezit.
1. Examens: Je staat op het punt een uitdagend studiejaar te beginnen met examens die op
hetzelfde moment vallen als een cruciale competitiefase. Je wilt beide succesvol volbrengen.
2. Studieplan: Met het oog op je (toekomstige) professionele carrière wil je het beste
studieplan kiezen en de beste studiekeuzes maken, zodat je sport en studie kan combineren
in de toekomst.
3. Afwezigheid op school: Jouw competitie- en trainingsschema heeft als gevolg dat je een
aanzienlijk aantal lesdagen/colleges en (groeps)opdrachten zal missen. Je moet bijblijven
tijdens je wedstrijd/trainingsstage en/of het nadien inhalen.
4. Verhuizing: Je neemt een beslissing om je thuis en familie te verlaten om te verhuizen voor
je sport en/of studies (vb. naar CTO/NTC, studentenkamer etc.). Je moet je aanpassen aan
een nieuwe sociale omgeving en je redden met minder steun van je familie.
5. Blessure: Je bent zowel student/leerling als topsporter, maar je hebt last van een blessure.
Je wilt je topsport en studie voortzetten en daarbovenop ook herstellen van je blessure.
6. Sociaal: Door de combinatie van sport en studie is het moeilijk om een rijk sociaal leven te
hebben buiten de sport (bijv. tijd met vrienden doorbrengen, uitgaan, ...). Je dient een
balans te vinden tussen je 'studie en topsport' carrière en sociale activiteiten buiten de
sport.
7. Financieel*: Tijdens je ‘studie en topsport’ carrière heb je onvoldoende financiële middelen
om je studie en topsport te combineren. Je dient een manier te vinden om inkomsten te
verwerven.
*Dit scenario is enkel getoond aan studenten in het Hoger Onderwijs.
I 19
Bovendien is voor elk scenario gevraagd of de DC atleet dit scenario ooit ervaren heeft en hoe
de DC atleet hiermee omgegaan is.
WP2: Gestructureerde vragenlijst competenties van de DC Begeleider
Voordat de DC begeleider de vragenlijst start, wordt een informed consent ingevuld. Hierin gaat
de DC begeleider akkoord met deelname aan het onderzoek en weet het dat hij/zij op elk
moment kan stoppen. De vragenlijst start met algemene informatie, zoals naam, leeftijd en
soort werkgever. Daarna volgt een competentielijst met 35 DC-begeleider-competenties (zie
bijlage II), opgesteld door ervaren internationale experts in het domein van duale carrière
begeleiding. Voorbeelden van competenties: “In staat zijn om flexibel te reageren op
onverwachte gebeurtenissen bijv. blessure) in het leven van de DC topsporter” en “In staat zijn
om de effectiviteit van de eigen begeleiding realistisch te monitoren en evalueren”. De 35
competenties worden door de DC begeleider gescoord op een 5-punts-schaal voor belang en
bezit. Hen is dus gevraagd om voor elke competentie in te vullen hoe belangrijk zij deze
competenties vinden voor een succesvolle DC begeleiding in het algemeen en in hoeverre zij
deze al beheersen. De 5-punts-schalen komen overeen met die in de vragenlijst van de DC
atleten.
Vervolgens is hen een zestal specifieke DC-begeleider-scenario’s voorgelegd, waarvoor zij
eveneens de 35 competenties invullen voor bezit en belang:
1. Geen steun: Een lid van de DC atleet zijn omkadering/naasten (bijv. coach, ouder, docent,
manager) steunt de topsporter niet om een duale (topsport en studie) carrière te starten. Jij wil
er voor zorgen dat de topsporter zijn eigen verantwoordelijke beslissingen kan nemen.
2. Verhuizing: Een DC atleet verlaat zijn/haar huis en familie om te verhuizen voor sport en/of
studie (bv. naar CTO/NTC, studentenkamer etc.). Je wil de topsporter helpen om zich aan te
passen aan een nieuwe sociale omgeving en dit te redden met minder steun van de familie.
3. Studieplan: Met het oog op zijn/haar (toekomstige) professionele carrière wil een DC atleet het
beste studieplan kiezen. Je wil de topsporter helpen de beste studiekeuze te maken om de
integratie van topsport en studie aan te kunnen in de toekomst.
4. Uitdagend jaar: Een DC atleet staat op het punt een uitdagend studiejaar te beginnen wat botst
met zijn/haar (steeds meer veeleisende) competitie- en trainingsschema (bijv. het missen van
belangrijke studiedagen, (groeps)opdrachten, examens, een stage/ internship…). Je wil de
topsporter helpen om beiden (topsport en studies) succesvol te doen.
5. Doorverwijzing: Je merkt dat er een behoefte is om een DC atleet door te verwijzen voor
aanvullende professionele hulp (bv. Naar een psycholoog, financieel adviseur…). Je wil de
topsporter helpen door op de juiste manier naar de juiste persoon door te verwijzen.
6. Verkeerde verwachtingen: Een DC atleet heeft verkeerde verwachtingen omtrent jouw werk als
DC begeleider, verwachtende dat jij het werk in zijn/haar plaats zal doen. Je wil dat de topsporter
(meer) verantwoordelijkheid neemt voor zijn/haar eigen taken.
Bovendien is voor elk scenario gevraagd of de DC begeleider dit scenario ooit ervaren heeft en
hoe de DC begeleider hiermee omgegaan is.
I 20
Vervolgens vullen de DC begeleider vragen in over methodes die DC begeleiders gebruiken in
hun begeleidingsactiviteiten en welke soort DC atleten zij begeleiden.
De vragenlijst eindigt met vragen over de perceptie van de DC begeleider op het belang en bezit
van de 38 DC-atleten-competenties voor een succesvolle duale carrière. Bijv: “Vul in hoe
BELANGRIJK je elke competentie acht voor DC topsporters met wie je werkt om succesvol
topsport en studie te combineren.” Dit wordt ingevuld voor een duale carrière in het algemeen
en per DC-atleet-scenario.
De competentielijsten voor zowel de DC atleten als de DC begeleiders zijn voor de Europese data
gebundeld in factoren (a.d.h.v. een Confirmatory Factor Analysis)3. Deze factoren maken het
mogelijk om niet alleen uitspraken te doen op competentieniveau, maar ook over een bundeling
van competenties die dicht bij elkaar liggen.
De 5 factoren binnen de DC-atleten-competentielijst (De Brandt et al., 2016a, zie bijlage III) zijn
DC management competenties (bijv. ‘In staat zijn om je tijd efficiënt te gebruiken’), zelfregulatie
competenties (bijv. ‘In staat zijn om tegenslagen in sport en/of studie te gebruiken als een
positieve stimulans’), sociale competenties (bijv. ‘Advies vragen aan de juiste personen op het
juiste moment’), carrièreplanning competenties (bijv. ‘Voorbereid zijn op het onverwachte en
een back-up-plan hebben’) en overige competenties (bijv. ‘In staat zijn om je eigen geld te
spenderen en beheren’) (zie bijlage III voor het gehele overzicht) .
De 7 factoren binnen de DC-begeleiders-competentielijst (Defruyt et al., 2016b, zie bijlage IV)
zijn reflectie en zelfmanagement competenties (bijv. ‘In staat zijn om te reflecteren op de eigen
waarden om het eigen functioneren te verbeteren’), belangenbehartiging en disseminatie
competenties (bijv. ‘In staat zijn om een netwerk met partners op te bouwen en coördineren’),
organisatie competenties (bijv. ‘In staat zijn om administratieve taken te verrichten‘),
empowerment competenties (bijv. ‘In staat zijn om autonomie te stimuleren in DC
topsportstudenten‘), bewustzijn van de omgeving van de DC atleet (bijv. ‘Kennis hebben van het
onderwijssysteem/de onderwijssystemen’), relatie competenties (bijv. ‘In staat zijn om elke DC
topsportstudent op een persoonlijke manier te behandelen’) en overige competenties (bijv.
‘Oplettend zijn op de mentale gezondheid van een DC topsportstudent’) (zie bijlage IV voor het
gehele overzicht).
WP3: Focusgroep over methodes en instrumenten voor DC Begeleiding
Aan de hand van een semi-gestructureerd interview, middels een focusgroep, is verdieping
gezocht. Elk deelnemend land aan het internationale GEES onderzoek heeft drie DC-atleet-
scenario’s toegewezen gekregen. Voor Nederland waren deze scenario’s: Studieplan (2),
Afwezigheid op school (3) en het Sociale scenario (6). Voor elk van deze scenario’s zijn vragen
gesteld a.d.h.v. de STAR-methode (Situatie, Taak, Actie, Resultaat).
3 Vanwege de minimale eisen die gesteld worden aan een Confirmatory Factor Analysis (zoals
responsaantal), zijn de Nederlandse resultaten niet gespecificeerd op factoren. Toch kunnen er op basis van face validity wel indicaties gegeven worden over welke factoren vaak naar boven komen binnen de
Nederlandse resultaten.
I 21
- Situatie: Wat was de specifieke situatie?
- Taak: Wat verwachtte de DC atleet van je? Wat vond je dat jouw taak was?
- Actie: Wat heb je gedaan om hem/haar te begeleiden? Welke methodes/instrumenten
gebruikte je?
- Resultaat: Wat was het resultaat van je begeleiding? Hoe is de DC atleet met de situatie
omgegaan? Hoe ben jij met de situatie omgegaan?
Hierbij is aangestuurd op het benoemen van methodes en instrumenten, met als doel deze te
kunnen toevoegen aan het Handboek. Per scenario zijn extra verdiepende vragen gesteld, zoals
“Welke competenties hebben DC atleten nodig om succesvol met dit scenario om te gaan?”
WP4: verdiepend interview naar inzicht in competenties en best practices voor DC begeleiding In een verdiepend interview heeft een DC begeleider toelichting gegeven op de bruikbaarheid en invulling van de competentieprofielen van zowel de DC atleten als DC begeleiders in de praktijk. Bovendien heeft elk deelnemend land aan het internationale GEES onderzoek één of meerdere methodes uit het Handboek aangewezen gekregen voor een review. Deze methodes zijn verzameld door het internationale expertteam op het gebied van duale carrière op basis van best practices. Nederland heeft de tool ‘Timeline’ toegewezen gekregen (zie bijlage V). Aan de hand van een review-model (SWOT-methode) is deze methode door de DC begeleider gereviewd.
3.6 Analyse
- Analyses van de data van WP1 en WP2 zijn gedaan met SPSS 20.0.0. SPSS is gebruikt om
descriptive data te genereren, om de generieke, specifieke, ontwikkelings- en scenario-
specifieke competentieprofielen te bouwen.
- Aan de hand van de uit het Europese onderzoek gedestilleerde factoren, kunnen op basis van
face validity indicaties gegeven worden over welke factoren vaak naar boven komen binnen
de Nederlandse resultaten.
- Analyse van de kwalitatieve data van WP3 is gedaan op basis van de STAR systematiek
(Situatie, Taak, Actie, Resultaat). Gekeken wordt naar hoe het scenario (het probleem) is
ervaren en hoe de DC begeleiders dit oplossen en/of waar ze tegen aanlopen.
- Analyse van de kwalitatieve data van WP4 is gedaan op basis van de SWOT- (Strenghts,
Weaknesses, Opportunities, Threats) opbouw. Gekeken wordt naar sterkten en zwakten van
de DC competentielijsten en de generieke DC competentieprofielen; alsook naar hoe de DC
competentielijsten en profielen te gebruiken (of juist niet) ook in relatie naar de te evalueren
tool ‘Timeline’.
I 22
Onderzoeksopzet
4. Competenties van Duale Carrière Atleten (WP 1)
I 23
4. Competenties van Duale Carrière Atleten (WP 1)
Start: januari 2015
Einde: augustus 2015
4.1 Onderzoeksgroep DC atleten
Het GEES onderzoek start met een online vragenlijst met vragen over competenties van DC
atleten. Het algemene deel van de vragenlijst is volledig ingevuld door 470 DC atleten met een
gemiddelde leeftijd van 18,3 jaar (SD=2,6). De grootse groep deelnemers bestaat uit vrouwelijke
DC atleten (57%) in de leeftijd van 16-18 jaar (56% van de gehele groep), met HAVO/VWO als
huidig opleidingsniveau (42%), deelnemend in een individuele sport (65%), een Olympische
Zomersport (75%), thuiswonend met ouders (67%) en in het bezit van een Talentstatus (80%).
In onderstaand figuur zijn de kenmerken van de gehele groep schematisch weergegeven.
1. DC atleten
competenties
2. DC begeleiders
competenties
3. Methodes &
instrumenten voor
DC begeleiding
4. Inzicht in competenties
en best practices voor
DC begeleiding
I 24
Figuur 4 Schematische weergave kenmerken van DC atleten
43%
57%
7%
24%
18%
14%
8%
8%
6%
5%
3%
3%
2%
1%
14%
42%
17%
13%
8%
5%
65%
35%
75%
9%
4%
1%
11%
67%
12%
1%
7%
11%
2%
15%
4%
1%
24%
32%
24%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
Man
Vrouw
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
VMBO
HAVO/VWO
MBO
HBO Bachelor
WO Bachelor
HBO/WO master
Individueel
Team
Olympische Zomersport
Olympische Wintersport
Paralympische Zomersport
Paralympische Wintersport
Een niet-Olympisch/niet-Paralympische sport
Thuiswonend met ouder(s)
Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) of…
Inwonend bij pleeggezin
Studentenkamer (niet op een CTO of NTC)
Eigen appartement/huis
Anders
A
B
High Potential (HP)
Internationaal talent (IT)
Nationaal talent (NT)
Belofte
I 25
4.2 Competenties DC atleten- in het algemeen – volgens henzelf
Aan de hand van de competentielijst zijn de volgende competentieprofielen opgesteld voor:
- Het door DC atleten ervaren belang van de competenties voor een succesvolle duale carrière
- Het door DC atleten ervaren bezit van de competentie voor een succesvolle duale carrière
- Het verschil tussen het door DC atleten ervaren belang en bezit van de competenties voor een
succesvolle duale carrière (belang – bezit).
Voor elk competentieprofiel wordt de gemiddelde score (GEM) en de standaarddeviatie (SD)
getoond.
Belang
De 5 gemiddeld belangrijkste (competentie 1-5) en minst belangrijke (competentie 34-38)
competenties zijn volgens de DC atleten:
Tabel 1: competentie belang – DC atleten
1. Onbelangrijk 2. Weinig belangrijk 3. Matig belangrijk 4. Belangrijk 5. Zeer belangrijk
DC atleten geven dus aan doorzettingsvermogen het belangrijkst te vinden voor een succesvolle
duale carrière, en nieuwsgierigheid naar carrièremogelijkheden buiten de topsport als minst
belangrijk. Belangrijk om hierbij te benoemen is dat al worden de competenties 34 – 38
aangewezen als de minst belangrijke competenties, toch worden deze competenties gemiddeld
als belangrijk gezien (+/- 4.0 op een schaal van 1 tot 5). Dit geeft aan dat de gehele
competentielijst een sterk beeld geeft van belangrijke competenties voor een succesvolle duale
BELANG GEM SD
1 Doorzettingsvermogen in moeilijke tijden en bij tegenslagen 4,70 ,468
2 Het belang van rust en herstel begrijpen 4,69 ,501
3 Toewijding om succesvol te zijn in je sport én studie 4,59 ,566
4 In staat zijn om met stress om te gaan in studie en sport 4,57 ,533
5 In staat zijn om samen te werken met begeleiders in sport en studie (bijv.
coach, trainer, andere begeleider)
4,56 ,606
34 In staat zijn om je eigen geld te spenderen en beheren 4,07 ,907
35 In staat zijn om conflicten op te lossen 4,06 ,732
36 Voorbereid zijn op het onverwachte en een back-up-plan hebben 4,06 ,824
37 Overtuigd zijn dat studie en sport elkaar positief kunnen beïnvloeden 4,04 ,847
38 Nieuwsgierig zijn om carrièremogelijkheden buiten de topsport te
verkennen
3,87 ,880
I 26
carrière en dus juist is uitgekozen door het internationale expertteam. In de competentieprofielen
die nog volgen, zal deze trend van beantwoording voortgezet worden. De uitspraken die gedaan
kunnen worden over de volgorde van competenties, zijn gedaan op basis van kleine verschillen.
Kleine verschillen kunnen in zowel de topsport als het onderwijs echter een groot verschil maken!
In het bovenstaande competentieprofiel Belang van de DC atleten zijn de competenties
‘Voorbereid zijn op het onverwachte (36) en een back-up-plan hebben’ (36) en ‘Nieuwsgierig zijn
om carrièremogelijkheden buiten de topsport te verkennen’ (38) opvallend. Dat deze
competenties door de DC atleten worden ervaren als enkele van de minst belangrijke
competenties, wordt herkend door begeleiders in het werkveld (zie ook het verdiepende interview
met een DC begeleider in WP4). Enerzijds zou dit kunnen betekenen dat dit juist de ultieme
consequentie is van een atleet die op topniveau wil presteren: maar één focus hebben en daar
helemaal voor gaan. Tegelijkertijd behoeft deze competentie aandacht, juist omdat het voor veel
DC atleten niet (in één keer) lukt om al hun doelen te bereiken en het competenties betreft die
voor beide van de duale carrière onderdelen (topsport én onderwijs) van belang zijn.
Een verklaring voor deze resultaten is ook te vinden in de kenmerken van de doelgroep. Gezien
de gemiddelde leeftijd van de doelgroep (GEM=18,3 jaar, SD=2,6), is het in het algemeen
herkenbaar dat vooruit plannen geen prioriteit van de DC atleten is vergelijkbaar met hun
‘gewone’ leeftijdgenoten. Juist omdat vooruit denken en een back-up plan een wezenlijk deel is
van een succesvolle DC (“Wat als ik toch niet meteen mijn doel bereik?”), vraagt deze
competenties om meer aandacht.
I 27
Bezit
De DC atleten geven aan de volgende competenties gemiddeld het meest en het minst te
beheersen:
Tabel 2: competentie bezit – DC atleten
BEZIT GEM SD
1 In staat zijn om samen te werken met begeleiders in sport en studie (bijv.
coach, trainer, andere begeleider)
4,01 ,766
2 Bereidwilligheid om opofferingen en keuzes te maken om succesvol te zijn
in sport én studie
3,96 ,831
3 Gretig zijn om te luisteren naar en leren van andere personen en eerdere
ervaringen
3,95 ,723
4 Doorzettingsvermogen in moeilijke tijden en bij tegenslagen 3,94 ,778
5 Toewijding om succesvol te zijn in je sport én studie 3,91 ,729
34 Assertief zijn (zelfverzekerd zijn en met vertrouwen handelen) 3,43 ,917
35 Een visie hebben van waar je naar toe wil in het leven na je 'studie en
topsport' carrière
3,43 ,944
36 In staat zijn om te onderhandelen (om op te komen voor je eigen belangen) 3,40 ,944
37 Geduldig zijn met betrekking tot de vooruitgang van je sport- en
studiecarrière
3,35 ,925
38 Voorbereid zijn op het onverwachte en een back-up-plan hebben 3,25 ,915
DC atleten geven hier aan dat een groot deel van de top 5 best beheerste competenties (tabel
2) ook onderdeel is van de top 5 belangrijkste competenties (tabel 1). Hieruit blijkt dat de
belangrijkste competenties in de ogen van de DC atleten ook daadwerkelijk gemiddeld tot goed
beheerst worden. Competenties die het minst worden beheerst, zijn ‘Een visie hebben van waar
je naar toe wil in het leven na je 'studie en topsport' carrière’ en ‘Voorbereid zijn op het
onverwachte en een back-up-plan hebben’. Deze competenties worden eveneens aangeduid als
de minst belangrijke competenties volgens de DC atleten. Bovendien geven DC atleten aan dat
het opkomen voor de eigen belangen gemiddeld beheerst wordt (nr. 36; GEM = 3,40). Dus ook
al beheersen ze het samenwerken met begeleiders in sport en studie het best, het opkomen
voor de eigen belangen blijkt hierin nog lastig te zijn. Belangrijk om te benoemen is dat de
1. Zeer zwakke
beheersing
2. Zwakke
beheersing
3. Gemiddelde
beheersing
4. Goede
beheersing
5. Zeer goede
beheersing
I 28
competentie die aangewezen wordt als minst beheerste competentie, nog steeds gemiddeld
beheerst wordt (GEM=3,25).
Verschil Aan de hand van het verschil tussen belang en bezit (belang – bezit) kan een overzicht gegeven worden van de competenties waarbij de kansen voor verbetering liggen. Tabel 3 is geordend op de grootte van het ‘verschil’. Tabel 3: competentie verschil belang- bezit – DC atleten
Belang Bezit Verschil
1 Assertief zijn (zelfverzekerd zijn en met vertrouwen handelen) 4,42 3,43 0,99
2 In staat zijn om met stress om te gaan in studie en sport 4,57 3,59 0,98
3 In staat zijn om je tijd efficiënt te gebruiken 4,51 3,58 0,93
4 Het belang van rust en herstel begrijpen 4,69 3,78 0,91
5 In staat zijn om te onderhandelen (om op te komen voor je
eigen belangen)
4,31 3,40 0,90
34 Gretig zijn om te luisteren naar en leren van andere personen
en eerdere ervaringen
4,34 3,95 0,39
35 In staat zijn om conflicten op te lossen 4,06 3,71 0,35
36 In staat zijn om sociale contacten op te bouwen met
leeftijdsgenoten in studie en sport
4,24 3,90 0,34
37 Over de noodzakelijke levensvaardigheden beschikken om
zelfstandig te kunnen leven (vb. koken)
4,11 3,78 0,33
38 In staat zijn om je eigen geld te spenderen en beheren 4,07 3,85 0,22
DC atleten geven aan het belangrijk te vinden om assertief te zijn, maar deze competentie
gemiddeld te beheersen. In dit perspectief zijn opvallende verschillen gevonden tussen
verschillende ‘groepen’. Er kan onderscheid gemaakt worden voor:
- Geslacht: man / vrouw
- Sporttype: team / individueel
- Onderwijsniveau: voortgezet onderwijs/MBO/Hoger Onderwijs
- Status: Topsportstatus / Talentstatus / Beloftestatus
I 29
Geslacht
De doelgroep bestaat uit 57% vrouwen en 43%
mannen. Over het algemeen geven vrouwen
gemiddeld aan de competenties belangrijker te
vinden dan mannen dat aangeven. Bovendien
kennen vrouwen zichzelf een hoger bezit toe dan
mannen.
Op verschil tussen belang en bezit zijn is de volgende
top 3 competenties gevonden waarvoor de DC
atleten zelf aangeven zichzelf nog te kunnen verbeteren.
1. Vrouwen geven een groter verschil aan tussen belang en bezit dan mannen voor de
competentie ‘Assertiviteit’. Vrouwen kunnen zich dus meer verbeteren in assertiviteit dan
mannen.
2. Vrouwen geven een groter verschil aan dan mannen voor de competentie ‘omgaan met
stress in studie en sport’. Vrouwen kunnen zich dus meer verbeteren in het omgaan met
stress dan mannen.
3. Mannen geven een groter verschil aan dan vrouwen voor het ‘efficiënt omgaan met tijd’.
Mannen kunnen zich dus meer verbeteren in efficiënt omgaan met tijd dan vrouwen.
Figuur 5 Verschil tussen belang en bezit voor de drie significante competenties, verschil tussen man en vrouw
43%
57%
Man
Vrouw
I 30
Sporttype
De doelgroep bestaat uit 65%
individuele sporters en 35%
teamsporters. Individuele
sporters en teamsporters
verschillen met name van
elkaar in het
competentieprofiel Verschil.
Waar individuele sporters zich
met name kunnen verbeteren
in omgaan met stress en het
efficiënt gebruiken van tijd, zijn
teamsporters vooral in de mogelijkheid zich te verbeteren in het inzien van het belang van rust
en herstel en het vragen van advies.
In onderstaande tabellen staan de top 3-en van grootste verschillen tussen individuele sporters
en teamsporters weergegeven:
Bovendien geven teamsporters aan zich in de competentie ‘Assertief zijn’ significant meer te
kunnen verbeteren dan individuele sporters. Assertiviteit is een competentie uit de factor
Zelfregulatie die op nr. 1 staat van de verbetermogelijkheden voor DC atleten in het algemeen.
,92
1,12
,00 ,20 ,40 ,60 ,80 1,00 1,20
Individueel
Team
Verschil: Assertief zijn (zelfverzekerd zijn en met vertrouwen handelen)
Individueel Team
Individueel Verschil SD
1 In staat zijn om met stress om te gaan in studie en sport 1,00 1,02
2 Assertief zijn (zelfverzekerd zijn en met vertrouwen handelen) ,92 1,02
3 In staat zijn om je tijd efficiënt te gebruiken ,90 ,91
Team Verschil SD
1 Assertief zijn (zelfverzekerd zijn en met vertrouwen handelen) 1,12 ,98
2 Het belang van rust en herstel begrijpen 1,03 ,98
3 Advies vragen aan de juiste personen op het juiste moment 1,02 ,94
65%
35%Individueel
Team
I 31
Onderwijsniveau: Voortgezet onderwijs / MBO / Hoger Onderwijs
De doelgroep bestaat uit DC atleten in het
voortgezet onderwijs (57%), het MBO (17%) en
het Hoger Onderwijs (26%).
- Voortgezet onderwijs bestaat uit VMBO en
HAVO/VWO
- MBO bestaat uit alle vier niveaus. Hierin is
geen onderscheid gemaakt.
- Hoger Onderwijs bestaat uit HBO en WO,
vanaf bachelor tot aan Phd-niveau
In de competentieprofielen Belang is duidelijk terug te zien dat er tussen de onderwijsniveaus
verschillen zijn in welke competenties worden aangewezen als de belangrijkste. Waar voor DC
atleten in het voortgezet onderwijs een belangrijke competentie ‘In staat zijn om samen te
werken met begeleiders in sport en studie (bijv. coach, trainer, andere begeleider) is, is het voor
DC atleten in het MBO met name belangrijk om ‘In staat te zijn om je eigen verantwoorde
beslissingen te maken met betrekking tot je sport- én studiecarrière’. Voor DC atleten in het
Hoger Onderwijs is het belang van ‘Zelfdiscipline om te voldoen aan de vereisten van je
combinatie sport én studie (vb. zelfstanding werken zonder toezicht van anderen)’ juist het
hoogst. Bovendien is voor elk onderwijsniveau ‘Nieuwsgierig zijn om carrièremogelijkheden
buiten de topsport te verkennen’ als (één van de) minst belangrijke competentie aangewezen.
DC atleten in het Hoger Onderwijs geven voor de competentie Zelfdiscipline aan dat zij deze
competentie significant belangrijker vinden dan DC atleten in het MBO en het voortgezet
onderwijs. Bovendien geven de DC atleten in het HO aan deze competentie significant beter te
beheersen dan DC atleten uit het MBO.
DC atleten in het MBO kennen zichzelf hoog bezit toe op Sociale competenties (zoals ‘In staat
zijn om sociale contacten op te bouwen met leeftijdsgenoten in studie en sport’) en kunnen zich
nog het meest verbeteren in DC management-competenties (zoals ‘In staat zijn om op voorhand
nauwgezet te plannen’).
In onderstaande tabellen staan de top 3-en van belangrijkste competenties per
onderwijsniveau weergegeven:
57%17%
26%Voortgezetonderwijs
MBO
HogerOnderwijs
I 32
Voortgezet onderwijs GEM SD
1 Doorzettingsvermogen in moeilijke tijden en bij tegenslagen 4,73 0,45
2 Het belang van rust en herstel begrijpen 4,71 0,47
3 In staat zijn om samen te werken met begeleiders in sport en studie (bijv.
coach, trainer, andere begeleider)
4,64 0,54
36 In staat zijn om conflicten op te lossen 4,05 0,74
37 Overtuigd zijn dat studie en sport elkaar positief kunnen beïnvloeden 4,01 0,87
38 Nieuwsgierig zijn om carrièremogelijkheden buiten de topsport te verkennen 3,89 0,84
MBO GEM SD
1 Het belang van rust en herstel begrijpen 4,70 0,46
2 Doorzettingsvermogen in moeilijke tijden en bij tegenslagen 4,67 0,47
3 In staat zijn om samen te werken met begeleiders in sport en studie (bijv.
coach, trainer, andere begeleider)
4,56 0,57
36 Overtuigd zijn dat studie en sport elkaar positief kunnen beïnvloeden 4,06 0,85
37 Voorbereid zijn op het onverwachte en een back-up-plan hebben 4,00 0,82
38 Nieuwsgierig zijn om carrièremogelijkheden buiten de topsport te verkennen 3,73 0,96
Hoger onderwijs GEM SD
1 Zelfdiscipline om te voldoen aan de vereisten van je combinatie sport én
studie (vb. zelfstanding werken zonder toezicht van anderen)
4,71 0,47
2 Het belang van rust en herstel begrijpen 4,66 0,59
3 Doorzettingsvermogen in moeilijke tijden en bij tegenslagen 4,65 0,50
36 In staat zijn om je eigen geld te spenderen en beheren 3,98 0,99
37 Nieuwsgierig zijn om carrièremogelijkheden buiten de topsport te verkennen 3,91 0,91
38 Een visie hebben van waar je naar toe wil in het leven na je 'studie en
topsport' carrière
3,89 0,91
I 33
Status
Er is gekeken naar de verschillen tussen 3 statusgroepen:
de Topsportstatus (A, B, HP, in totaal 20% van de
doelgroep), de Talentenstatus (IT, NT, in totaal 56% van
de doelgroep) en de Beloftestatus (in totaal 24% van de
doelgroep). DC atleten uit deze groepen volgen
verschillende sportprogramma’s. De Topsportgroep
heeft een gemiddelde leeftijd van 18,8 jaar (SD = 2,7), de
Talentengroep is gemiddeld 18,4 jaar (SD = 3,0) en de
Beloftegroep is gemiddeld 17,7 jaar (SD = 2,3).
Het verschil in deze groepen wordt duidelijk in het
competentieprofiel Verschil. Omdat alle drie de groepen
ongeveer dezelfde competenties belangrijk vinden (en de competenties ook gemiddeld
vergelijkbaar belangrijk vinden), worden de grootste verschillen veroorzaakt door het al dan niet
toekennen van bezit. DC atleten met een Topsportstatus kennen zichzelf gemiddeld een lager
bezit toe (GEM=3,53) dan DC atleten met een Talentstatus of Beloftestatus (GEM=3,63 en
GEM=3,64).
DC atleten met een Topsportstatus kennen zichzelf aanzienlijk minder bezit toe op het gebied
van assertiviteit dan DC atleten met een andere status (GEM=3,18 vs. GEM=3,39 en GEM=3,48).
Niet alleen de nr. 1, maar de gehele top 3 van de groep met een Topsportstatus bestaat uit
competenties behorende bij de factor Zelfregulatie. Zij geven dus aan dat daar de meeste ruimte
voor verbetering ligt voor hen.
Ook voor de andere statusgroepen staan Zelfregulatie-competenties hoog op de lijst om
verbeterd te worden. Voor de groep met een Talentstatus is vooral onderhandelen belangrijk
om verder te verbeteren, terwijl voor de groep met een Beloftestatus geduldig zijn bovenaan
staat om te verbeteren.
In onderstaande tabellen staan de top 3-en van grootste verschillen per statusgroep
weergegeven:
20%
56%
24%Topsport
Talent
Belofte
I 34
Topsportstatus (A , B, HP) Belang Bezit Verschil
1 Assertief zijn (zelfverzekerd zijn en met vertrouwen handelen) 4,36 3,18 1,18
2 In staat zijn om met stress om te gaan in studie en sport 4,53 3,38 1,16
3 In staat zijn om je emoties te reguleren in verschillende situaties 4,22 3,16 1,07
36 In staat zijn om sociale contacten op te bouwen met leeftijdsgenoten
in studie en sport
4,18 3,76 0,42
37 In staat zijn om je eigen geld te spenderen en beheren 4,16 3,78 0,38
38 Over de noodzakelijke levensvaardigheden beschikken om zelfstandig
te kunnen leven (vb. koken)
4,13 3,89 0,24
Beloftestatus Belang Bezit Verschil
1 Geduldig zijn met betrekking tot de vooruitgang van je sport- en
studiecarrière
4,17 3,19 0,98
2 In staat zijn om je tijd efficiënt te gebruiken 4,48 3,52 0,97
3 Assertief zijn (zelfverzekerd zijn en met vertrouwen handelen) 4,43 3,48 0,95
36 Over de noodzakelijke levensvaardigheden beschikken om
zelfstandig te kunnen leven (vb. koken)
4,05 3,83 0,22
37 Gretig zijn om te luisteren naar en leren van andere personen en
eerdere ervaringen
4,14 3,97 0,17
38 In staat zijn om je eigen geld te spenderen en beheren 3,97 3,86 0,10
Talentenstatus (IT, NT) Belang Bezit Verschil
1 In staat zijn om te onderhandelen (om op te komen voor je eigen
belangen)
4,29 3,28 1,01
2 In staat zijn om met stress om te gaan in studie en sport 4,63 3,63 1,00
3 Assertief zijn (zelfverzekerd zijn en met vertrouwen handelen) 4,39 3,39 1,00
36 In staat zijn om conflicten op te lossen 4,09 3,75 0,33
37 In staat zijn om sociale contacten op te bouwen met leeftijdsgenoten
in studie en sport
4,20 3,91 0,29
38 In staat zijn om je eigen geld te spenderen en beheren 4,09 3,82 0,28
I 35
Samenvattend de verschillen tussen DC Atleten
- Vrouwen kunnen zich meer verbeteren in assertiviteit en omgaan met stress, terwijl
mannen zich meer kunnen verbeteren in efficiënt omgaan met tijd. Deze bevindingen in
man-vrouw-verschillen zijn in lijn met de literatuur.
- Individuele sporters kunnen zich meer verbeteren in omgaan met stress in studie en sport,
terwijl teamsporters zich meer kunnen verbeteren in assertiviteit.
- DC atleten in het HO geven aan zelfdiscipline belangrijker te vinden en beter te beheersen
dan DC atleten in andere onderwijsniveaus. DC atleten in het MBO vinden dat ze Sociale
competenties goed beheersen, maar kunnen zich nog verbeteren in DC management
competenties. DC atleten in het voortgezet onderwijs vinden vooral doorzettingsvermogen
tijdens tegenslagen een belangrijke competentie.
- DC atleten met een Topsportstatus kennen zichzelf gemiddeld een lager bezit toe dan de
andere DC atleten. Voor de groep met een Talentstatus is vooral onderhandelen belangrijk
om verder te verbeteren, terwijl voor de groep met een Beloftestatus geduldig zijn
bovenaan staat om te verbeteren. Het valt te verklaren dat de jongste groep én de groep
die wellicht zicht heeft op het in de toekomst verkrijgen van een Talentstatus en daarna een
Topsportstatus, het lastig vindt om geduld op te brengen voor de ontwikkelingen die
misschien wel gaan komen. Deze Zelfregulatie-competentie is een belangrijk
aangrijpingspunt voor DC begeleiders die werken met DC atleten met een Beloftestatus.
4.3 Competenties DC atleten – in het algemeen – volgens DC begeleiders
Hierboven is een overzicht gegeven over de belangrijkste competenties en de best beheerste
competenties van DC atleten volgens de DC atleten zelf. Ook het perspectief van hun begeleiders
(DC begeleiders) is bevraagd (zie WP 2). Hen is gevraagd welke competenties zij belangrijk
vinden voor DC atleten om een succesvolle duale carrière te starten, doorlopen en voltooien.
Hieruit blijkt dat zij dezelfde top 3 hebben uitgekozen als de DC atleten zelf.
Hieronder is het competentieprofiel weergegeven voor de vijf belangrijkste (1-5) en de vijf minst
belangrijke competenties (34-38) voor DC atleten volgens DC begeleiders.
I 36
GEM SD
1 Toewijding om succesvol te zijn in je sport én studie 4,67 ,48
2 Doorzettingsvermogen in moeilijke tijden en bij tegenslagen 4,67 ,48
3 In staat zijn om je tijd efficiënt te gebruiken 4,59 ,50
4 Zelfdiscipline om te voldoen aan de vereisten van je combinatie sport én studie
(vb. zelfstanding werken zonder toezicht van anderen)
4,53 ,50
5 In staat zijn om prioriteiten te stellen in wat er gedaan moet worden 4,47 ,56
34 Een visie hebben van waar je naar toe wil in het leven na je 'studie en topsport'
carrière
3,61 ,78
35 Over de noodzakelijke levensvaardigheden beschikken om zelfstandig te kunnen
leven (vb. koken)
3,58 ,70
36 Voorbereid zijn op het onverwachte en een back-up-plan hebben 3,53 ,68
37 Nieuwsgierig zijn om carrièremogelijkheden buiten de topsport te verkennen 3,50 ,77
38 In staat zijn om je eigen geld te spenderen en beheren 3,41 ,78
In de top vijf staan ‘Zelfdiscipline om te voldoen aan de vereisten van je combinatie sport én
studie (vb. zelfstanding werken zonder toezicht van anderen)’ (GEM=4,53) en ‘In staat zijn om
prioriteiten te stellen in wat er gedaan moet worden’ (GEM=4,47). Met name DC atleten in het
Hoger Onderwijs zien ook zelf hiervan het belang in. DC atleten in lagere onderwijsniveaus zien
hiervan minder het belang in.
Bovendien vinden niet alleen DC atleten het maken van een back-up plan het minst belangrijk
(weliswaar nog steeds belangrijk op een schaal van onbelangrijk – zeer belangrijk, GEM=4.06),
maar ook de DC begeleiders zien de competenties ‘Een visie hebben van waar je naar toe wil in
het leven na je 'studie en topsport' carrière’ (GEM=3.61), ‘Voorbereid zijn op het onverwachte
en een back-up-plan hebben’ (GEM=3,53) en ‘Nieuwsgierig zijn om carrièremogelijkheden
buiten de topsport te verkennen’ als minst belangrijke competenties (GEM=3.50).
I 37
4.4 Conclusies: Competenties van DC atleten - in het algemeen
Samenvattend, hebben DC atleten aangegeven welke competenties zij het belangrijkst vinden,
het meest bezitten en nog het meest kunnen verbeteren voor een succesvolle duale carrière.
- DC atleten vinden vooral DC management competenties het belangrijkst (bijv. toewijding).
- DC atleten beheersen de sociale competenties in hun eigen ogen het meest (bijv.
samenwerken met begeleiders).
- DC atleten kunnen zich nog het meest ontwikkelen in Zelfregulatie-competenties (bijv.
assertief zijn).
- Alle competenties worden gezien als belangrijk tot zeer belangrijk voor een succesvolle
duale carrière, met kleine verschillen tussen de belangrijkste en minst belangrijke
competenties (4,70 vs. 3,87).
- DC atleten geven aan dat ze alle competenties gemiddeld tot goed beheersen, met eveneens
kleine verschillen tussen de best en minst beheerste competentie (4,01 vs. 3,25).
- Alle competenties worden belangrijker gevonden dan dat ze beheerst worden.
- Er zijn belangrijke verschillen gevonden voor geslacht en sporttype: met name vrouwen en
teamsporters kunnen zich significant meer verbeteren in assertiviteit.
- Deze competentieprofielen komen bijna overeen met de Europese data, met te
verwaarlozen verschillen in volgorde.
Het is belangrijk om in ogenschouw te nemen dat in het competentieprofiel verschil de drie
bovenste te ontwikkelen competenties (assertief zijn, omgaan met stress en efficiënt omgaan
met tijd) iedereen kan tegenkomen in het leven: het is onderdeel van de identiteitsontwikkeling
van de mens. Het gaat om het realiseren dat je talenten hebt. DC atleten zien vaak zelf niet dat
ze getalenteerd zijn, ook buiten de sport. Dit wordt ze verteld, maar regelmatig hebben ze geen
idee wie ze eigenlijk zijn, hoe ze in elkaar zitten. Hierin ligt een taak van begeleiders zowel in het
onderwijs als in de sport.
Persoonlijke ontwikkelingsplannen worden al gehanteerd in het onderwijs, samen met
workshops, gesprekken, etc. De DC atleet moet zelf uitzoeken waar hij/zij behoefte aan heeft.
Van de DC begeleider vergt dit een goede intake en vaak doorverwijzing naar bijv. experts en
peers. Opvallend is dat DC begeleiders in Nederland goed scoren op het aanpakken van het
doorverwijzings-scenario (zie scenario’s van DC begeleiders).
In het competentieprofiel Verschil staat niet de competentie ‘Voorbereid zijn op het
onverwachte en een back-up-plan hebben’, omdat DC atleten aangeven dit matig belangrijk te
vinden en ook gemiddeld te beheersen. Toch is hier sprake van een belangrijk aandachtspunt:
zowel DC atleten als DC begeleiders vinden het het minst belangrijk dat de DC atleet zich
voorbereid op het onverwachte en carrièremogelijkheden buiten de topsport verkent.
I 38
4.5 Competenties DC atleten – in scenario’s – volgens henzelf
Van de 470 DC atleten die de algemene competentievragenlijst hebben ingevuld, zij er 356 DC
atleten die ook het scenario-deel van de online vragenlijst zijn gestart en hebben voltooid. Het
algemene beeld van de DC atleten over welke competenties het meest een rol spelen in een
succesvolle DC, is zojuist geschetst. Hieronder wordt weergegeven welk perspectief zij hebben
op uitdagende/kritische situaties in hun DC, beschreven in de scenario’s (zie pagina 19). Er zijn
zes scenario’s voorgelegd waarbij de lijst met 38 competenties ingevuld moest worden,
wederom voor belang en bezit. In het geval van studenten in het Hoger Onderwijs is ook een
zevende scenario voorgelegd. Voor elk scenario werd ook gevraagd of dit scenario ooit ervaren
is door de DC atleet en hoe de DC atleet hiermee omgegaan is.
De scenario’s hadden betrekking op examens die samenvallen met een cruciale competitiefase,
het maken van het beste studieplan, afwezigheid op school vanwege belangrijke
sportmomenten, moeten verhuizen voor je sport en school/studie, het omgaan met een
blessure, het in stand houden van een rijk sociaal leven en hoe financieel rond te komen (de
laatste alleen voor studenten in het Hoger Onderwijs).
In hoeverre ervaren DC atleten deze scenario’s?
In onderstaande figuur staan per scenario het percentage weergegeven van de DC atleten die
de scenario’s hebben ervaren.
Figuur 6 Percentage van DC atleten die scenario hebben ervaren, vergelijking tussen Nederland en Europa
57
30
85
49
35
76
64
61
60
30
81
53
58
79
60
62
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Gemiddelde
Financieel
Sociaal
Blessure
Verhuizing
Afwezigheid
Studieplan
Examens
EU
NL
I 39
Hoewel de Nederlandse resultaten veel overeenkomsten tonen met de Europese resultaten,
geven Nederlandse DC atleten aanzienlijk minder vaak aan het verhuizingsscenario te hebben
ervaren dan Europese DC atleten dit aangeven (35% vs. 58%).
Het sociale scenario is het enige scenario dat vaker wordt ervaren in Nederland dan in Europa
(85% vs. 81%). Dit scenario ging over de moeite om een rijk sociaal leven te hebben buiten de
sport die gepaard gaat met een duale carrière.
Omgang met de scenario’s
Ook werd per scenario de vraag gesteld ‘hoe ben je met dit scenario omgegaan?’. Indirect geeft
deze vraag inzicht in het bezit dat de DC atleet zichzelf toekent in deze specifieke situatie. Op
deze vraag werd gemiddeld op een vijf-punts-schaal per scenario als volgt gereageerd:
Figuur 7 Gemiddelde omgang met ervaren scenario's, vergelijking tussen Europa en Nederland
Ook hier springen het verhuizingsscenario en het sociale scenario eruit. Als er verhuist moet
worden, geven DC atleten aan hier goed mee omgegaan te zijn. Het sociale scenario wordt het
vaakst ervaren, maar DC atleten zeggen dat ze hier tussen gemiddeld en goed mee omgegaan
zijn en het minst goed ten opzichte van de andere scenario’s. Bovendien blijkt dat het financiële
scenario door enkel 30% van alle DC atleten in het Hoger Onderwijs wordt ervaren. Zij geven
aan hier gemiddeld mee te zijn omgegaan (GEM=3,38).
3,75
3,38
3,63
3,70
4,18
3,84
3,78
3,77
3,81
3,24
3,7
3,74
4,31
3,74
3,82
3,64
0,00 1,00 2,00 3,00 4,00 5,00
Gemiddelde
Financieel
Sociaal
Blessure
Verhuizing
Afwezigheid
Studieplan
Examens
EU
NL
1. Zeer zwak 2. Zwak 3. Gemiddeld 4. Goed 5. Zeer goed
I 40
Het sociale scenario is ook besproken in het interview met de focusgroep van WP3. De DC
begeleiders gaven aan dat ze in dit scenario niet een groot probleem zien. DC atleten hebben
volgens hen weinig behoefte aan een sociaal leven buiten de sport. Ze accepteren dat een rijk
sociaal leven niet samengaat met een DC. Als ze dat toch willen, dan zijn er door sociale media
genoeg mogelijkheden om contact te houden met vrienden buiten de DC. Eén van de DC
begeleiders uit de focusgroep noemde: “Sommigen hebben dit zelfs zo goed geaccepteerd, dat
ze enkel focussen op hun sport. In zo’n situatie moet je als DC begeleider de DC atleet zelfs
afremmen.”
Belangrijkste competenties per scenario
De DC atleten die hebben aangegeven een scenario ooit ervaren te hebben, hebben ook
aangegeven welke competenties zij het belangrijkst vinden om dit scenario met succes te
doorlopen.
Hieronder staat per scenario weergegeven welke drie competenties het vaakst door de DC
atleten zijn aangewezen als een belangrijke competentie om het scenario met succes te
doorlopen. Het percentage geeft weer dat voor bijv. het scenario Examen 28,0% van de DC
atleten, die aangegeven hebben dit scenario ooit wel eens ervaren te hebben, heeft gekozen
voor ‘In staat zijn om prioriteiten te stellen in wat er gedaan moet worden’.
- Scenario Examen
- Scenario Studieplanning
- Scenario Afwezigheid
% van N
1. In staat zijn om prioriteiten te stellen in wat er gedaan moet worden 28,0%
2. Doorzettingsvermogen in moeilijke tijden en bij tegenslagen 27,7%
3. Zelfdiscipline om te voldoen aan de vereisten van je combinatie sport én studie (vb.
zelfstanding werken zonder toezicht van anderen)
27,1%
% van N
1. In staat zijn om je eigen verantwoorde beslissingen te maken met betrekking tot je sport-
én studiecarrière
27,1%
2. Toewijding om succesvol te zijn in je sport én studie 25,1%
3. Bewust zijn van je sterktes, zwaktes en mogelijkheden 21,7%
% van N
1. Zelfdiscipline om te voldoen aan de vereisten van je combinatie sport én studie (vb.
zelfstanding werken zonder toezicht van anderen)
45,4%
2. In staat zijn om je tijd efficiënt te gebruiken 36,6%
3. In staat zijn om prioriteiten te stellen in wat er gedaan moet worden 32,9%
I 41
- Scenario Verhuizing
- Scenario Blessure
- Scenario Sociaal
- Scenario Financieel
4.6 Conclusies: competenties van DC atleten – scenario’s
Samenvattend, hebben de DC atleten aangegeven welke scenario’s zij het meest hebben
ervaren, hoe zij hiermee zijn omgegaan en welke competenties er belangrijk zijn in het succesvol
doorlopen van deze scenario’s.
Hieruit blijkt dat door Nederlandse DC atleten het verhuizingsscenario minder vaak wordt
ervaren dan door Europese DC atleten en dat door Nederlandse DC atleten het sociale scenario
vaker wordt ervaren dan door Europese DC atleten. In onderstaande tabel staat per scenario
vermeld welk percentage van de Nederlandse DC atleten dit scenario ervaren hebben, hoe ze
% van N
1. Doorzettingsvermogen in moeilijke tijden en bij tegenslagen 15,7%
2. In staat zijn om je goed aan te passen aan nieuwe situaties 15,7%
3. Over de noodzakelijke levensvaardigheden beschikken om zelfstandig te kunnen leven
(vb. koken)
14,0%
% van N
1. Doorzettingsvermogen in moeilijke tijden en bij tegenslagen 31,7%
2. Het belang van rust en herstel begrijpen 26,0%
3. Bewust zijn van je sterktes, zwaktes en mogelijkheden 15,1%
% van N
1. Bereidwilligheid om opofferingen en keuzes te maken om succesvol te zijn in sport én
studie
42,6%
2. In staat zijn om relaties met belangrijke naasten te onderhouden 42,0%
3. In staat zijn om sociale contacten op te bouwen met leeftijdsgenoten in studie en sport 34,3%
% van N
1. In staat zijn om je eigen geld te spenderen en beheren 18,0%
2. Assertief zijn (zelfverzekerd zijn en met vertrouwen handelen) 9,9%
3. In staat zijn om te onderhandelen (om op te komen voor je eigen belangen) 9,9%
I 42
hiermee omgegaan zijn (met een gemiddelde op een vijf-punts-schaal) en welke competentie zij
het belangrijkst vinden om dit scenario met succes te doorlopen.
Scenario % ervaren Omgang (GEM) Belangrijkste competentie
Examen 61 Gemiddeld (3,77) In staat zijn om prioriteiten te stellen in wat
er gedaan moet worden
Studieplanning 64 Gemiddeld (3,78) In staat zijn om je eigen verantwoorde
beslissingen te maken met betrekking tot je
sport- én studiecarrière
Afwezigheid 76 Gemiddeld (3,84) Zelfdiscipline om te voldoen aan de
vereisten van je combinatie sport én studie
Verhuizing 35 Goed (4,18) Doorzettingsvermogen in moeilijke tijden en
bij tegenslagen
Blessure 49 Gemiddeld (3,70) Doorzettingsvermogen in moeilijke tijden en
bij tegenslagen
Sociaal 85 Gemiddeld (3,63) Bereidwilligheid om opofferingen en keuzes
te maken om succesvol te zijn in sport én
studie
Financieel 30* Gemiddeld (3,75) In staat zijn om je eigen geld te spenderen
en beheren
* % van de DC atleten in het Hoger Onderwijs
- Scenario Examen en Afwezigheid vragen om DC management competenties
- Scenario Studieplan vraagt om competenties rondom carrièreplanning
- Scenario Verhuizing vraagt om sociale competenties en competenties voor
levensonderhoud. Verklaringen voor het verschil in de verschillende ervaringen van
verhuizen tussen Nederland en Europa zijn te vinden in de goede ondersteuning van
NOC*NSF om verhuizing voor sport en school/studie zo soepel mogelijk te laten verlopen
(o.a. CTO’s). Bovendien zijn reisafstanden in Nederland gemiddeld korter dan in vele andere
Europese landen.
- Scenario Blessure vraagt om doorzettingsvermogen en toewijding
- Scenario Sociaal vraagt om sociale competenties. Door de DC begeleiders uit de focusgroep
van WP3 wordt aangegeven dat dit scenario niet als een probleem wordt ervaren, maar wel
aandacht nodig heeft van DC begeleiders. Het kiezen voor een beperkt sociaal leven kan
soms zelfs een gevaar zijn voor de DC atleten.
- Scenario Financieel vraagt om Zelfregulatie-competenties
I 43
5. Competenties van Duale Carrière Begeleiders (WP2)
I 44
5. Competenties van Duale Carrière Begeleiders (WP 2)
Start: september 2015
Einde: februari 2016
5.1 Onderzoeksgroep DC begeleiders
Het algemene deel van de vragenlijst is volledig ingevuld door 66 DC begeleiders met een
gemiddelde leeftijd van 47 jaar (SD=11). Deze groep bestaat uit DC begeleiders werkzaam in de
sport (24%), zoals een CTO / NTC, NOC*NSF of een sportbond. De rest is werkzaam in het
onderwijs (76%), bij onderwijsinstellingen in alle onderwijslagen (van het voortgezet onderwijs,
zoals een Topsporttalentschool, tot de universiteit).
De grootste groep DC begeleiders werkt parttime en heeft geen opleidingsprogramma of
training gehad in DC begeleiding. De vrouwen in deze groep werken met name in de sport en de
mannen werken met name in het onderwijs (zie figuur 8). Als opleidingsniveau hebben de DC
begeleiders met name een HBO of WO bachelor (zie figuur 8).
Figuur 8 Kenmerken van de DC begeleiders in WP2 (%)
67,2
32,8
16,4
83,6
20,9
79,1
0,0
4,5
50,7
17,9
26,9
23,8
76,2
23,8
76,2
9,5
90,5
4,8
9,5
52,4
4,8
28,6
0,0 20,0 40,0 60,0 80,0 100,0
Man
Vrouw
Fulltime
Parttime
DC training
Geen DC training
VMBO
HAVO/VWO/MBO
HBO/WO Bachelor
HBO master
WO master
Onderwijs
Sport
1. DC atleten
competenties
2. DC begeleiders
competenties
3. Methodes &
instrumenten voor
DC begeleiding
4. Inzicht in competenties
en best practices voor
DC begeleiding
I 45
5.2 Competenties DC begeleiders – in het algemeen – volgens henzelf
Deze groep DC begeleiders heeft, net als de DC atleten, een online vragenlijst ingevuld met hierin
een competentielijst met 35 DC-begeleidingsspecifieke competenties. Aan de hand van deze
competentielijst zijn de volgende competentieprofielen gericht op DC begeleiding opgesteld voor:
- Het door DC begeleiders ervaren belang van de competenties voor het begeleiden van een
succesvolle duale carrière
- Het door DC begeleiders ervaren bezit van de competentie voor het begeleiden van een
succesvolle duale carrière
- Het verschil tussen het door DC begeleiders ervaren belang en bezit van de competenties voor
het begeleiden van een succesvolle duale carrière (belang – bezit).
Voor elk competentieprofiel wordt de gemiddelde score (GEM) en de standaarddeviatie (SD)
getoond.
Belang
De vijf gemiddeld belangrijkste (competentie 1-5) en minst belangrijke (competentie 31-35)
competenties zijn volgens de DC begeleiders:
1. Onbelangrijk 2. Weinig belangrijk 3. Matig belangrijk 4. Belangrijk 5. Zeer belangrijk
Belang GEM SD
1 In staat zijn om elke DC topsportstudent op een persoonlijke manier te
behandelen
4,52 0,56
2 In staat zijn om flexibel te reageren op onverwachte gebeurtenissen (bijv.
blessures) in het leven van de DC topsportstudent
4,48 0,64
3 Kennis hebben van het onderwijssysteem/de onderwijssystemen 4,45 0,56
4 In staat zijn om autonomie te stimuleren in DC topsportstudenten 4,41 0,61
5 In staat zijn om de competenties van een DC topsportstudent te verbeteren,
gericht op de organisatie en planning van een leven als DC topsportstudent
4,38 0,63
31 In staat zijn om een DC topsportstudent, met het oog op tegenslagen,
emotioneel te ondersteunen
3,86 0,81
32 Gevoelig zijn voor omgevingsfactoren (bijv. bond, familie) waar DC
topsportstudenten bij horen
3,86 0,73
33 In staat zijn om te handelen naar de missie van de organisatie 3,84 0,70
34 In staat zijn om diepgaande gesprekken te voeren om de verschillende
stappen in zijn/haar levenspad te analyseren
3,67 0,82
35 In staat zijn om theoretische kaders en onderzoeksresultaten in de praktijk te
implementeren
3,53 0,82
I 46
In het competentieprofiel Belang zijn twee Empowerment competenties te vinden (‘In staat zijn
om elke DC topsportstudent op een persoonlijke manier te behandelen’ en ‘In staat zijn om
autonomie te stimuleren in DC topsportstudenten’, zie bijlage IV voor de gehele factorlijst). Deze
competenties worden beide als belangrijk gezien. De competentie ‘In staat zijn om elke DC
topsportstudent op een persoonlijke manier te behandelen’ wordt zelfs als zeer belangrijk
gezien (GEM = 4.52). Belangrijk om in ogenschouw te nemen is dat alle competenties worden
gezien als matig belangrijk tot belangrijk voor een succesvolle DC begeleiding, met kleine
verschillen tussen de belangrijkste en minst belangrijke competenties (4,52 vs. 3,53).
Bezit
De DC begeleiders geven aan de volgende vijf competenties gemiddeld het meest (1-5) en het
minst (31-35) te bezitten (te beheersen):
Bezit GEM SD
1 In staat zijn om elke DC topsportstudent op een persoonlijke manier te
behandelen
4,22 0,72
2 In staat zijn om administratieve taken te verrichten (o.a. mails,
dataverwerking, het bijhouden van documenten…)
4,16 0,54
3 In staat zijn om flexibel te reageren op onverwachte gebeurtenissen (bijv.
blessures) in het leven van de DC topsportstudent
4,14 0,64
4 In staat zijn om dagelijks een verscheidenheid aan taken te beheren (van
domein tot domein)
4,14 0,59
5 Een actief en ondersteunend luisterend oor kunnen zijn 4,09 0,89
31 In staat zijn om rekening te houden met de diverse achtergrond (bijv. socio-
demografisch) van de DC topsportstudent
3,53 0,67
32 In staat zijn om communicatievaardigheden van DC topsportstudenten te
verbeteren
3,53 0,69
33 In staat zijn om theoretische kaders en onderzoeksresultaten in de praktijk te
implementeren
3,52 0,80
34 Inzicht hebben in de belangrijkste overgangsfasen van de DC
topsportstudenten verbonden aan het Long Term Athlete Development
pathway
3,50 0,82
35 In staat zijn om DC topsportstudenten voor te bereiden op uitdagingen van
specifieke overgangsfasen
3,36 0,76
1. Zeer zwakke
beheersing
2. Zwakke
beheersing
3. Gemiddelde
beheersing
4. Goede
beheersing
5. Zeer goede
beheersing
I 47
Voor zowel Belang als Bezit staat de competentie ‘In staat zijn om elke DC topsportstudent op
een persoonlijke manier te behandelen’ op de hoogste plek. Bovendien staat de competentie
‘Een actief en ondersteunend luisterend oor kunnen zijn’ op nr. 5 voor bezit. In de gehele
competentielijst hebben DC begeleiders aangegeven dat zij de competenties gemiddeld tot goed
beheersen, met kleine verschillen tussen de best en minst beheerste competentie (4,22 vs.
3,36).
Verschil
Aan de hand van het verschil tussen belang en bezit (belang – bezit) wordt weergegeven bij
welke competenties nog kansen voor verbetering liggen.
Belang Bezit Verschil
1 In staat zijn om autonomie te stimuleren in DC topsportstudenten 4,41 3,66 ,75
2 In staat zijn om DC topsportstudenten bewust te maken van de
competenties die nodig zijn om succesvol te zijn in hun duale
carrière
4,34 3,61 ,73
3 In staat zijn om de competenties van een DC topsportstudent te
verbeteren, gericht op de organisatie en planning van een leven
als DC topsportstudent
4,38 3,77 ,61
4 In staat zijn om DC topsportstudenten voor te bereiden op
uitdagingen van specifieke overgangsfasen
3,92 3,36 ,56
5 Inzicht hebben in de belangrijkste overgangsfasen van de DC
topsportstudenten verbonden aan het Long Term Athlete
Development pathway
4,03 3,50 ,53
31 In staat zijn om een DC topsportstudent, met het oog op
tegenslagen, emotioneel te ondersteunen
3,86 3,75 ,11
32 In staat zijn om theoretische kaders en onderzoeksresultaten in
de praktijk te implementeren
3,53 3,52 ,02
33 In staat zijn om diepgaande gesprekken te voeren om de
verschillende stappen in zijn/haar levenspad te analyseren
3,67 3,69 -,02
34 In staat zijn om te handelen naar de missie van de organisatie 3,84 3,92 -,08
35 In staat zijn om administratieve taken te verrichten (o.a. mails,
dataverwerking, het bijhouden van documenten…)
3,98 4,16 -,17
Er is gebleken dat de competentie ‘In staat zijn om autonomie te stimuleren in DC
topsportstudenten’ het hoogst scoort op verschil. Dit geven DC begeleiders in het algemeen aan.
Samen met andere Empowerment competenties (zie bijlage V) staat deze hoog bovenaan de
lijst van competenties die het meest ontwikkeld kunnen worden volgens DC begeleiders. Ze
geven zelfs aan dat ze de competentie ‘In staat zijn om administratieve taken te verrichten (o.a.
I 48
mails, dataverwerking, het bijhouden van documenten…)’ beter te bezitten dan dat ze deze
competentie belangrijk vinden.
Verschillen tussen begeleiders uit het onderwijs en de sport
Uit een vergelijking tussen DC begeleiders in de sport en het onderwijs blijkt dat DC begeleiders
in de sport vooral ruimte blijken te hebben om zich te verbeteren in ‘Kennis hebben van het
onderwijssysteem/de onderwijssystemen’. Op de competentie ‘Kennis hebben van de sporten,
die verbonden zijn aan het werk van een DC begeleider’ scoren ze hoger op bezit dan op belang.
Hier hoeven ze zich naar eigen perspectief dus niet meer in te verbeteren.
De DC begeleiders in het onderwijs willen zich bijv. verbeteren in ‘In staat zijn om samen te
werken met besluitvormende organen die pleiten voor de belangen van DC topsportstudenten’,
terwijl ze zich in hun ogen niet meer hoeven te verbeteren in ‘In staat zijn om theoretische
kaders en onderzoeksresultaten in de praktijk te implementeren’.
Uit deze resultaten blijkt dat er kennis en vaardigheden binnen handbereik liggen, wanneer DC
begeleiders in de sport en in het onderwijs elkaar ontmoeten. Er liggen mogelijkheden om DC
begeleiders in de sport en in het onderwijs elkaar te onderwijzen in waar ze zelf al aangeven
goed in te zijn. Door gebruik te maken van elkaars competenties, kunnen DC begeleiders van
elkaar leren en een optimalere DC begeleiding om de DC atleet heen bouwen. Hieronder staan
de competentieprofielen van de DC begeleiders in het onderwijs en in de sport gesorteerd op
het Verschil tussen Belang en Bezit. In de top vijf kunnen ze zich dus nog het meest ontwikkelen,
vanuit hun eigen perspectief.
I 49
Onderwijs Belang Bezit Verschil
1 In staat zijn om autonomie te stimuleren in DC topsportstudenten
4,32 3,65 0,68
2 In staat zijn om DC topsportstudenten bewust te maken van de competenties die nodig zijn om succesvol te zijn in hun duale carrière
4,32 3,68 0,65
3 In staat zijn om de competenties van een DC topsportstudent te verbeteren, gericht op de organisatie en planning van een leven als DC topsportstudent
4,38 3,76 0,62
4 Oplettend zijn op de mentale gezondheid van een DC topsportstudent
4,19 3,65 0,55
5 In staat zijn om DC topsportstudenten voor te bereiden op uitdagingen van specifieke overgangsfasen
3,85 3,32 0,53
31 In staat zijn om het eigen welbevinden en energieniveau, dat nodig is voor het werk met DC topsportstudenten, te handhaven
3,94 3,85 0,08
32 In staat zijn om theoretische kaders en onderzoeksresultaten in de praktijk te implementeren
3,59 3,52 0,06
33 In staat zijn om administratieve taken te verrichten (o.a. mails, dataverwerking, het bijhouden van documenten…)
4,00 4,05 -0,05
34 In staat zijn om diepgaande gesprekken te voeren om de verschillende stappen in zijn/haar levenspad te analyseren
3,67 3,72 -0,05
35 In staat zijn om te handelen naar de missie van de organisatie 3,87 3,95 -0,08
Sport Belang Bezit Verschil
1 In staat zijn om DC topsportstudenten bewust te maken van de competenties die nodig zijn om succesvol te zijn in hun duale carrière
4,50 3,70 0,80
2 In staat zijn om DC topsportstudenten voor te bereiden op uitdagingen van specifieke overgangsfasen
4,30 3,60 0,70
3 In staat zijn om autonomie te stimuleren in DC topsportstudenten
4,60 3,95 0,65
4 Kennis hebben van het onderwijssysteem/de onderwijssystemen
4,40 3,80 0,60
5 Inzicht hebben in de belangrijkste overgangsfasen van de DC topsportstudenten verbonden aan het Long Term Athlete Development pathway
4,35 3,80 0,55
31 Een actief en ondersteunend luisterend oor kunnen zijn 4,55 4,50 0,05
32 In staat zijn om een bevoorrechte band te handhaven met DC topsportstudenten op basis van vertrouwen
4,40 4,35 0,05
33 In staat zijn om theoretische kaders en onderzoeksresultaten in de praktijk te implementeren
3,50 3,50 0,00
34 In staat zijn om te handelen naar de missie van de organisatie 3,80 3,95 -0,15
35 In staat zijn om administratieve taken te verrichten (o.a. mails, dataverwerking, het bijhouden van documenten…)
3,70 4,30 -0,60
I 50
5.3 Conclusies: competenties van DC begeleiders – in het algemeen
- DC begeleiders vinden Relatie-competenties het belangrijkst (bijv. het behandelen van de
DC atleet op een persoonlijke manier).
- DC begeleiders geven aan Organisatie-competenties het best te beheersen (bijv.
administratie).
- DC begeleiders geven aan zich nog het meest te kunnen verbeteren in Empowerment
competenties (bijv. het stimuleren van autonomie).
- Alle competenties worden gezien als matig belangrijk tot belangrijk voor een succesvolle DC
begeleiding, met kleine verschillen tussen de belangrijkste en minst belangrijke
competenties (4,52 vs. 3,53).
- DC begeleiders geven aan dat ze alle competenties gemiddeld tot goed beheersen, met
eveneens kleine verschillen tussen de best en minst beheerste competentie (4,22 vs. 3,36).
- Binnen de Empowerment competenties (zie bijlage IV) geven DC begeleiders aan dat het
behandelen van de DC atleet op een persoonlijke manier het belangrijkst is en het best
beheerst wordt door de DC begeleiders. Bovendien staat de competentie ‘Een actief en
ondersteunend luisterend oor kunnen zijn’ hoog in de lijst van bezit.
- Belang en bezit zijn voor de persoonlijke manier van behandelen dus goed op elkaar
afgestemd, vanuit de ogen van de DC begeleiders. Bovendien geven ze aan een actief en
ondersteunend luisterend oor te kunnen zijn. Dit ondersteunt het idee dat DC begeleiders
het persoonlijk ondersteunen van DC atleten goed beheersen.
- De DC begeleiders geven aan nog de meeste ruimte voor verbetering te hebben op het
gebied van ‘In staat zijn om autonomie te stimuleren in DC topsportstudenten’.
5.4 Competenties DC begeleiders – in scenario’s- volgens henzelf Het algemene beeld van de DC begeleiders over welke competenties het meest een rol spelen
in het begeleiden van een succesvolle DC, is zojuist geschetst. Alle 66 DC begeleiders zijn
eveneens gestart aan het scenario-deel van de online vragenlijst en hebben deze voltooid.
Hieronder wordt weergegeven welk perspectief zij hebben op uitdagende/kritische situaties in
hun DC begeleiding, beschreven in scenario’s (zie pagina 20). Ze hebben voor een zestal
scenario’s de lijst met 35 DC-begeleiderscompetenties ingevuld, wederom voor belang en bezit.
De scenario’s hadden betrekking op het ontbreken van steun in de omgeving van de DC atleet,
het verhuizen van de DC atleet, het begeleiden in het maken van een studieplan, een uitdagend
studiejaar voor de DC atleet, het doorverwijzen van een DC atleet naar een professional, en
verkeerde verwachtingen van de DC atleet over de DC begeleiding.
In hoeverre ervaren DC begeleiders deze scenario’s?
In onderstaande figuur staan per scenario het percentage weergegeven van de DC begeleiders
die de scenario’s hebben ervaren. Er zijn geen grote verschillen in percentage van de
I 51
Nederlandse DC begeleiders die de scenario’s hebben ervaren in vergelijking met de Europese
DC begeleiders, behalve voor het scenario Verkeerde verwachtingen (71% vs. 55%). Dit scenario
is aanzienlijk vaker ervaren door Nederlandse DC begeleiders dan door Europese DC begeleiders.
61
62
89
87
71
71
56,0
71,0
84
87
72
55
0 20 40 60 80 100
Geen steun
Verhuizing
Studieplan
Uitdagend jaar
Doorverwijzing
Verkeerde verwachtingen
NL
EU
Figuur 9 Percentage van DC begeleiders die scenario hebben ervaren, vergelijking tussen Nederland en Europa
I 52
Omgang met scenario’s
Ook werd per scenario de vraag gesteld ‘hoe ben je met dit scenario omgegaan?’. Indirect
geeft deze vraag inzicht in het bezit dat de DC atleet zichzelf toekent in deze specifieke
situatie. Op deze vraag werd gemiddeld op een vijf-punts-schaal per scenario als volgt
gereageerd:
Figuur 10 Gemiddelde omgang met ervaren scenario's, vergelijking tussen Europa en Nederland
Nederlandse DC begeleiders vinden dat ze minder goed zijn omgegaan met het scenario
Verkeerde verwachtingen dan Europese DC begeleiders dat vinden (GEM=3,74 vs. 3,85), al is er
nog steeds sprake van een gemiddeld tot goede omgang met dit scenario.
Voor alle scenario’s geven Nederlandse DC begeleiders aan minder goed met het scenario
omgegaan te zijn dan Europese DC begeleiders, behalve voor het scenario Doorverwijzing. Dit is
het enige scenario waarbij in Nederland wordt aangegeven beter met het scenario omgegaan te
zijn dan in Europa (het verschil is miniem: GEM=4,08 vs. GEM=4,06). Verdere uitleg over deze
twee opvallende begeleidingsscenario’s voor Nederlandse DC begeleiders volgt hieronder.
De DC begeleiders die hebben aangegeven een scenario ooit ervaren te hebben, hebben ook
aangegeven welke competenties zij het belangrijkst vinden om dit begeleidingsscenario met
succes te doorlopen.
Hieronder staat per scenario weergegeven welke drie competenties het vaakst door de DC
begeleiders zijn aangewezen als een belangrijke competentie in dit begeleidingsscenario. Het
percentage geeft weer dat voor bijv. het scenario Geen steun de bovenste competentie is
3,83
3,73
4,09
3,87
3,96
3,74
3,68
3,92
3,85
4,06
3,94
3,99
3,93
3,76
1,00 2,00 3,00 4,00 5,00
Gemiddelde
Verkeerde verwachtingen
Doorverwijzing
Uitdagend jaar
Studieplan
Verhuizing
Geen steun
EU
NL
1. Zeer slecht 2. Slecht 3. Gemiddeld 4. Goed 5. Zeer goed
I 53
gekozen door 45% van de DC begeleiders, die aangegeven hebben dit begeleidingsscenario
ooit wel eens ervaren te hebben. Volgens de DC begeleiders zijn de drie belangrijkste
competenties om dit scenario succesvol te doorlopen als volgt:
- Scenario Geen steun
% van N
1 In staat zijn om DC topsportstudenten bewust te maken van de competenties die
nodig zijn om succesvol te zijn in hun duale carrière
45
2 In staat zijn om te onderhandelen met DC stakeholders (bijv. DC topsportstudenten,
coaches, docenten) om zo zeker te stellen dat de belangen van beiden verenigd zijn
in een gezamenlijke uitkomst
45
3 In staat zijn om autonomie te stimuleren in DC topsportstudenten
42
- Scenario Verhuizing
% van N
1 In staat zijn om autonomie te stimuleren in DC topsportstudenten 50
2 In staat zijn om de competenties van een DC topsportstudent te verbeteren, gericht
op de organisatie en planning van een leven als DC topsportstudent
42
3 In staat zijn om een holistische blik op het leven van een DC topsportstudent te
werpen (psychologisch, psychosociaal en financieel)
39
- Scenario Studieplan
% van N
1 Kennis hebben van het onderwijssysteem/de onderwijssystemen 73
2 In staat zijn om DC topsportstudenten bewust te maken van de competenties die
nodig zijn om succesvol te zijn in hun duale carrière
53
3 In staat zijn om diepgaande gesprekken te voeren om de verschillende stappen in
zijn/haar levenspad te analyseren
32
- Scenario Uitdagend jaar
% van N
1 Kennis hebben van het onderwijssysteem/de onderwijssystemen 59
2 In staat zijn om te onderhandelen met DC stakeholders (bijv. DC topsportstudenten,
coaches, docenten) om zo zeker te stellen dat de belangen van beiden verenigd zijn
in een gezamenlijke uitkomst
44
3 In staat zijn om de competenties van een DC topsportstudent te verbeteren, gericht
op de organisatie en planning van een leven als DC topsportstudent
41
I 54
- Scenario Doorverwijzing
% van N
1 In staat zijn om de DC topsportstudent door te verwijzen naar een andere
professional, indien nodig
61
2 In staat zijn om een holistische blik op het leven van een DC topsportstudent te
werpen (psychologisch, psychosociaal en financieel)
44
3 In staat zijn om een bevoorrechte band te handhaven met DC topsportstudenten op
basis van vertrouwen
41
Het scenario ‘Doorverwijzing’ is het enige scenario waarbij in Nederland wordt aangegeven beter
met het scenario omgegaan te zijn dan in Europa (het verschil is miniem: GEM=4,08 vs.
GEM=4,06). Bij dit scenario’s worden met name Empowerment competenties aangewezen als
de belangrijkste competenties om dit scenario met succes te doorlopen. Bovendien blijkt dat
‘Oplettend zijn op de mentale gezondheid van een DC topsportstudent’ belangrijk wordt
gevonden. Deze competentie hebben DC begeleiders uit het onderwijs aangewezen als een
competentie uit de top vijf van competenties om nog verder te verbeteren (nr. 4 in het
competentieprofiel Verschil).
- Scenario Verkeerde verwachtingen
% van N
1 In staat zijn om duidelijke verwachtingen en grenzen te scheppen in de band tussen
DC topsportstudent en DC begeleider
65
2 In staat zijn om autonomie te stimuleren in DC topsportstudenten 58
3 In staat zijn om DC topsportstudenten bewust te maken van de competenties die
nodig zijn om succesvol te zijn in hun duale carrière
45
Nederlandse DC begeleiders vinden dat ze minder goed zijn omgegaan met het scenario
Verkeerde verwachtingen dan Europese DC begeleiders dat vinden (GEM=3,74 vs. 3,85), al is
er nog steeds sprake van een gemiddeld tot goede omgang met dit scenario.
Waar ‘In staat zijn om duidelijke verwachtingen en grenzen te scheppen in de band tussen DC
topsportstudent en DC begeleider’ weinig toelichting nodig heeft, zijn met name competentie ‘In
staat zijn om autonomie te stimuleren in DC topsportstudenten’ en ‘In staat zijn om DC
topsportstudenten bewust te maken van de competenties die nodig zijn om succesvol te zijn in
hun duale carrière’ van belang om aandacht aan te besteden. Deze competenties bevinden zich
op de lijst van meest aangewezen competenties om zich nog in te verbeteren door DC
begeleiders. Deze bevinding stipt dus aan dat het hebben van Empowerment competenties van
I 55
enorm belang is, ook in een kritieke DC begeleidingssituaties zoals het scenario Verkeerde
verwachtingen.
5.5 Conclusies: competenties van DC begeleiders – scenario’s
Samenvattend, hebben de DC begeleiders aangegeven welke scenario’s zij het meest hebben
ervaren, hoe zij hiermee zijn omgegaan en welke competenties er belangrijk zijn in het
succesvol doorlopen van deze begeleidingsscenario’s.
De meest opvallende scenario’s waren in Nederland de scenario’s Doorverwijzing en Verkeerde
Verwachtingen. Het scenario Doorverwijzing is het enige scenario waarbij in Nederland wordt
aangegeven beter met het scenario omgegaan te zijn dan in Europa (het verschil is miniem:
GEM=4,08 vs. GEM=4,06). Ze geven aan goed met dit scenario omgegaan te zijn. Daarnaast
vinden ze dat ze minder goed zijn omgegaan met het scenario Verkeerde verwachtingen dan
Europese DC begeleiders dat vinden (GEM=3,74 vs. 3,85), al is er nog steeds sprake van een
gemiddeld tot goede omgang met dit scenario.
Scenario % ervaren Omgang (GEM) Belangrijkste competentie
Geen steun 61 Gemiddeld
(3,68)
In staat zijn om DC topsportstudenten
bewust te maken van de competenties die
nodig zijn om succesvol te zijn in hun
duale carrière
Verhuizing 62 Gemiddeld
(3,74)
In staat zijn om autonomie te stimuleren in
DC topsportstudenten
Studieplan 89 Gemiddeld
(3,96)
Kennis hebben van het
onderwijssysteem/de onderwijssystemen
Uitdagend jaar 87 Gemiddeld
(3,87)
Kennis hebben van het
onderwijssysteem/de onderwijssystemen
Doorverwijzing 71 Goed (4,09) In staat zijn om de DC topsportstudent
door te verwijzen naar een andere
professional, indien nodig
Verkeerde
verwachtingen
71 Gemiddeld
(3,83)
In staat zijn om duidelijke verwachtingen
en grenzen te scheppen in de band tussen
DC topsportstudent en DC begeleider
I 56
Vooral het hebben van verkeerde verwachtingen van de DC atleet over het werk van de DC
begeleider, wordt door Nederlandse DC begeleiders vaker ervaren dan in Europa en er wordt
ook minder goed omgegaan met dit scenario. Het scheppen van duidelijke verwachtingen blijkt
een belangrijke competentie te zijn voor de DC begeleider. Daarnaast hoort het stimuleren van
autonomie hier ook bij, wat goede Empowerment competenties van de DC begeleider vraagt.
Nederlandse DC begeleiders geven aan minder moeite te hebben met het doorverwijzen van de
DC atleet naar een andere professional. Dit zou verklaard kunnen worden doordat het
merendeel van de DC begeleiders een parttime aanstelling heeft en door tijdgebrek eerder zal
kiezen voor het doorverwijzen. Een andere verklaring kan liggen in het feit dat in Nederland de
infrastructurele maatregelen al aardig op orde zijn en daardoor ook gemakkelijk kan worden
doorverwezen.
I 57
6. Inzicht in methodes en Instrumenten voor DC begeleiding (WP 3)
I 58
6. Inzicht in methodes en instrumenten voor DC begeleiding (WP 3)
Start: maart, 2016
Einde: juli 2016
6.1 Onderzoeksgroep DC begeleiders
In WP3 heeft een focusgroep van ervaren DC begeleiders (N=11) deelgenomen aan een semi-
gestructureerd interview, om inzicht te krijgen in 3 specifieke scenario’s en de
methodes/instrumenten die hierbij toegepast zouden kunnen worden. De gemiddelde leeftijd
van de focusgroep was 49 jaar (SD=9 jaar) en bestond uit 7 mannen en 4 vrouwen, waarvan 3
DC begeleiders werkzaam in de sport en 8 in het onderwijs, en 4 met een fulltime aanstelling en
7 met een parttime aanstelling. Ze zijn vooral werkzaam met DC atleten in het MBO en HBO
bachelor, die hun sport bedrijven op een Nationaal of Internationaal niveau.
1. DC atleten
competenties
2. DC begeleiders
competenties
3. Methodes &
instrumenten voor
DC begeleiding
4. Inzicht in competenties
en best practices voor
DC begeleiding
I 59
Figuur 11 Kenmerken van focusgroep DC begeleiders (WP3)
6.2 Ervaringen met DC atleet-scenario’s in de praktijk
In Nederland zijn drie DC atleet-scenario’s willekeurig uitgekozen en besproken door de
focusgroep:
- Studieplan: Met het oog op je (toekomstige) professionele carrière wil je het beste studieplan
kiezen en de beste studiekeuzes maken, zodat je sport en studie kan combineren in de
toekomst.
- Afwezigheid op school: Jouw competitie- en trainingsschema heeft als gevolg dat je een
aanzienlijk aantal lesdagen/colleges en (groeps)opdrachten zal missen. Je moet bijblijven
tijdens je wedstrijd/trainingsstage en/of het nadien inhalen.
- Sociaal: Door de combinatie van sport en studie is het moeilijk om een rijk sociaal leven te
hebben buiten de sport (bijv. tijd met vrienden doorbrengen, uitgaan, ...). Je dient een balans
te vinden tussen je 'studie en topsport' carrière en sociale activiteiten buiten de sport.
7
4
3
8
4
7
10
22
2
11
39
37
6
1
20
34
30
15
0 20 40 60
Man
Vrouw
Sport
Onderwijs
Fulltime
Parttime
Jaren ervaring gemiddeld
Uren per week gemiddeld
VMBO
HAVO/VWO
MBO
HBO bachelor
WO bachelor
HBO/WO master
Regionaal
Nationaal
Internationaal
Wereld
Geslacht (aantal)
Werkzaam in (aantal)
Werkzaam met DCA's met opleidingsniveau (%)
Werkzaam met DCA's met sportniveau (%)
Aanstelling (aantal)
I 60
6.3 Ervaringen met scenario ‘Studieplan’ Met het oog op je (toekomstige) professionele carrière wil je het beste studieplan kiezen en de beste studiekeuzes maken, zodat je sport en studie kan combineren in de toekomst. Wat is het probleem?
De focusgroep geeft aan dat het regelmatig mis gaat in de afstemming tussen de sport en het
onderwijs. De sport is normaliter dominant in keuzes. Er wordt een voorbeeld genoemd van een
baseballer, die verplicht naar training moeten op een specifieke locatie (Hoofddorp). De
specifieke trainingsmomenten maken het onmogelijk om het reguliere onderwijs te volgen. Hoe
de DC atleet omgaat met dit scenario is afhankelijk van de context: is er bijvoorbeeld veel geld
in het spel? Hoe hoger de kans op een goed salaris, hoe moeilijker het is om te kiezen voor
studie.
Welke oplossingen worden door de DC begeleiders aangedragen?
Toch geeft de focusgroep aan dat er een verschuiving aan het plaatsvinden
is. Zo wordt er een voorbeeld genoemd van een tennisser die door de
sportcontext geholpen wordt in het maken van een studieplan. Een DC
begeleider zegt hierop: “Het komt niet vaak voor dat de sport meedenkt
over het studieplan, maar het bestaat en gebeurt steeds vaker.” Het is ook
afhankelijk van sporttype: individuele sporten zijn hier flexibeler in dan
teamsporten.
De oplossing van dit probleem heeft veel te maken met Zelfregulatie-
competenties. De focusgroep benoemt dat deze competenties een
vereiste zijn om een duale carrière succesvol te maken. Met name voor de DC atleten die hierin
minder sterk zijn, is het van belang dat ze op tijd in gesprek gaan met een DC begeleider. Deze
DC begeleider moet de DC atleet helpen in het stellen van een realistisch beeld. Bijvoorbeeld:
een DC atleet wordt door een internationale voetbalclub gecontracteerd. Het is voor de DC
atleet aantrekkelijk om het onderwijs te laten liggen en voor het grote geld te gaan. Op zo’n
moment moet de DC begeleider de DC atleet bewust maken van het mogelijke scenario dat de
DC atleet weer opzij gezet kan worden en dat het hebben van een studieplan van enorm belang
is.
De focusgroep vindt dat het van belang is dat de DC atleet pro-actief communiceert. Het blijkt
zelfs een belangrijke peiler voor diegenen die succesvol zijn in een duale carrière: de succesvolle
DC atleten zijn degenen die pro-actief communiceren, benoemt de focusgroep. In de begeleiding
is het echter van belang dat het ook mogelijk moet blijven voor de DC atleet om af en toe fouten
te maken. Fouten maken is nodig om te ontdekken wat voor de DC atleet werkt en wat niet.
Samenvattend, is het volgens de focusgroep belangrijk dat je als DC begeleider de brug tussen
sport en onderwijs bent. De DC begeleider moet zo vroeg mogelijk beginnen met begeleiding
geven in studiekeuze en het bewust maken van het belang van zelfregulatie. De focusgroep
“Het komt niet vaak
voor dat de sport
meedenkt over het
studieplan, maar het
bestaat en gebeurt
steeds vaker.”
Een DC begeleider
I 61
geeft aan het binnen deze taak nog lastig te vinden om belangrijke aspecten (bijv. het belang
van rust en herstel) aan de DC atleet duidelijk te maken.
Welke methodes en/of instrumenten kunnen hierbij gebruikt worden?
De focusgroep geeft aan dat het werk van een goede DC begeleider niet bestaat uit enkel het
uitvoeren van bepaalde methodes/instrumenten, maar dat begeleiding vaak plaatsvindt op
basis van ervaring. In gesprek gaan is hierbij de meest genoemde methode. Al geeft de
focusgroep aan dat het moeilijk is om te benoemen wat er in zo’n gesprek precies voor
methodes gehanteerd worden, zijn de volgende methodes en instrumenten wel door hen
genoemd.
Verbeteren van zelfregulatie-competenties:
- Zelfregulatie in de Sportpraktijk door Wietske Idema &
Marjolein Torenbeek
Verbeteren van bewustwording van de DC atleet:
- Knowles, M. S. (1975). Self-directed learning.
6.3 Ervaringen met scenario’s ‘afwezigheid op school’
Jouw competitie- en trainingsschema heeft als gevolg dat je een aanzienlijk aantal
lesdagen/colleges en (groeps)opdrachten zal missen. Je moet bijblijven tijdens je
wedstrijd/trainingsstage en/of het nadien inhalen.
Wat is het probleem?
In deze tijd is het niet altijd meer nodig om fysiek aanwezig te zijn op school. Echter, de omgeving
waarin sommige sporten worden beoefend, is soms uitdagend om in te studeren. Bijvoorbeeld
de wintersporten, waarbij DC atleten een minimaal aantal weken zich moeten bevinden in
afgelegen wintersportgebieden. Hier is vaak slecht bereik en WIFI te vinden, wat communiceren
lastig maakt. Bovendien gaat dit scenario gepaard met veel regelwerk, dat niet allemaal gedaan
kan worden door de DC begeleider. DC begeleiders zijn echter bevlogen mensen, die bereid zijn
hard te werken. Als DC begeleider loop je er regelmatig tegenaan dat je veel zou willen doen,
maar hier niet voor gefaciliteerd wordt (zie ook het aantal parttime werkende DC begeleiders in
zowel WP2 als WP3 van dit onderzoek). Ook voor DC atleten kan het zijn dat er faciliteiten nodig
zijn, waarvoor geen budget is (bijv. web lectures).
Welke oplossingen worden door de DC begeleiders aangedragen?
De focusgroep geeft aan dat in dit scenario verwachtingsmanagement van belang is: de DC
begeleider moet de DC atleet ervan bewust maken dat hij/zij mensen gaat tegenkomen die niet
willen meewerken. Als DC begeleider is het de uitdaging om de ruimte tussen de officiële regels
te vinden, zodat er toch mogelijkheden voor DC atleten om hun sport en studie te combineren.
Een DC begeleider werkzaam in het MBO is het opgevallen dat dat de regels binnen het MBO
breder opgesteld lijken te zijn dan in hogere onderwijsniveaus. De focusgroep is het met elkaar
I 62
eens over dat je als DC begeleider vooral moet denken in mogelijkheden in plaats van
problemen. Dit zou gedaan moeten worden door de hele omgeving van de DC atleet en door de
DC atleet zelf. Waarom is het bijv. nodig om 10 examens in 1 jaar te hebben? Kan dit ook anders?
Een DC begeleider benoemt dat het de taak van de DC begeleider is om een docent te laten
inzien dat het aantal examens moet matchen met het leven van de DC atleet.
Een DC begeleider geeft ook aan dat het belangrijk is om je als DC begeleider te realiseren dat
niet alle competenties al aanwezig hoeven te zijn in de DC atleet. Deze kunnen ook ontwikkeld
worden. Bijvoorbeeld: een volleybalster vindt het lastig om zich tot de studie te zetten. Voor
volleybal is ze echter enorm gemotiveerd. Als DC begeleider kun je het dan hebben over
overdraagbare competenties: hoe kun je je kwaliteiten in de sport inzetten op school?
Bovendien geeft deze DC begeleider aan dat je open moet je staan voor de keuzes van de DC
atleet. Als de DC atleet een bepaalde periode wil kiezen voor de sport en de studie tijdelijk wil
stilleggen, of juist andersom, dan moet je hiervoor open staan.
Welke methodes en/of instrumenten kunnen hierbij gebruikt worden?
- GROW-model: Goal, Reality, Options, Will
- Steven Covey: 7 Habits of Highly Effective People
- Een meeloop dag met de DC atleet organiseren voor docenten. Dit helpt in het creëren van
good will en bewustwording over het leven van een DC atleet.
6.4 Ervaringen met scenario ‘sociaal’
Door de combinatie van sport en studie is het moeilijk om een rijk sociaal leven te hebben buiten
de sport (bijv. tijd met vrienden doorbrengen, uitgaan, ...). Je dient een balans te vinden tussen
je 'studie en topsport' carrière en sociale activiteiten buiten de sport.
Wat is het probleem?
De DC begeleiders geven aan dit scenario niet te zien als een groot probleem. DC atleten geven
aan weinig behoefte te hebben aan een sociaal leven buiten de sport. Ze accepteren dat een rijk
sociaal leven niet samengaat met een duale carrière. Als ze dat toch willen, dan zijn er door
sociale media genoeg mogelijkheden om contact te houden met vrienden buiten de duale
carrière. Het probleem ontstaat pas, volgens een DC begeleider uit de focusgroep, wanneer DC
atleten de consequentie van een verminderd sociaal leven zelfs zo goed hebben geaccepteerd,
dat ze enkel focussen op hun sport. Bijvoorbeeld: een Olympische zwemster heeft haar schema
zo strak gepland, dat ze geen ruimte overhoudt voor een sociaal leven (trainen, operatie
ondergaan, herstellen, ondertussen studeren, etc.). In zo’n situatie moet je als DC begeleider de
DC atleet zelfs afremmen in de focus op sport en studie.
Welke oplossingen worden door de DC begeleiders aangedragen?
Een DC begeleider vertelt dat het ook voor kan komen dat een DC atleet ervoor kiest om te
studeren naast de sport, juist omdat zijn/haar sociale leven anders te klein zou zijn. Zo hebben
I 63
bijvoorbeeld jonge turnsters grote kans op een sociaal isolement. Daarom wordt ervoor gekozen
om deze DC atleten op de middelbare school in de eerste 2 jaren in het reguliere programma te
plaatsen.
Sommige DC atleten vinden het fijn om in een klas met mede-DC-atleten te zitten (m.a.w. een
topsportklas), om zo ervaringen met elkaar te kunnen delen. Andere DC atleten vinden het juist
prettig om ook contact te hebben met studenten zonder topsportervaring. Er wordt in de
focusgroep wel aangegeven dat dit leeftijdsafhankelijk zou kunnen zijn.
De focusgroep erkent het probleem dat het zicht van de DC begeleider op de DC atleet verloren
is zodra hij/zij een onderwijsinstelling verlaat en start bij een nieuwe onderwijsinstelling (bijv. in
de transitie van middelbare school naar vervolgonderwijs). Elke instelling start dan weer de
eigen procedure. Voor een soepele doorloop van je DC is het van belang om informatie te delen.
Dit kan d.m.v. een Topsport Portfolio, ook wel Sportfolio genoemd. De DC atleet houdt deze zelf
bij en significante personen in de omgeving kunnen hieraan meeschrijven (docent, coach,
ouders, etc.). Het Sportfolio bevat de hele CV van begin tot eind van de duale carrière. Hierin
wordt bijvoorbeeld ook de eigen perceptie op de ontwikkeling van competenties beschreven.
Dit Sportfolio houdt rekening met de transities die een DC atleet doormaakt en houdt betrokken
partijen en de DC atleet zelf scherp. Op deze wijze kan makkelijk bepaald worden op welke wijze
deze DC atleet het beste begeleid kan worden. In de focusgroep is er één DC begeleider die deze
methode toepast.
Welke methodes en/of instrumenten kunnen hierbij gebruikt worden?
- DC atleten in een vroeg stadium in reguliere onderwijsprogramma’s plaatsen
- Sportfolio o.b.v. het Holistic Athletic Career model (Wylleman, De Knop, & Reints, 2013)
6.6 Conclusies ervaringen met scenario’s - door focusgroep
- Scenario Studieplan: het komt niet vaak voor dat de sport meedenkt over het studieplan,
maar het bestaat wel en gebeurt steeds vaker. In dit scenario is het van belang dat je als DC
begeleider de brug tussen sport en onderwijs bent. De DC begeleider moet zo vroeg mogelijk
beginnen met begeleiding geven in studiekeuze en het bewust maken van het belang van
zelfregulatie. Toch is het lastig om belangrijke aspecten (bijv. het belang van rust en herstel)
aan de DC atleet duidelijk te maken.
- Scenario Afwezigheid op school: In deze tijd is het niet altijd meer nodig om fysiek aanwezig
te zijn op school. Echter, de omgeving waarin sommige sporten worden beoefend, is soms
uitdagend om in te studeren. Bovendien zijn er regelmatig geen faciliteiten, die wel nodig zijn.
De focusgroep is het met elkaar eens over dat je als DC begeleider vooral moet denken in
mogelijkheden in plaats van problemen. Als DC begeleider is het de uitdaging om de ruimte
tussen de officiële regels te vinden.
I 64
- Scenario Sociaal: De DC begeleiders geven aan dit scenario niet te zien als een groot
probleem. Het probleem ontstaat pas wanneer DC atleten de consequentie van een
verminderd sociaal leven zelfs zo goed hebben geaccepteerd, dat ze enkel focussen op hun
duale carrière. In zo’n situatie moet je als DC begeleider de DC atleet zelfs afremmen in de
focus op sport en studie. Een oplossing kan zijn om DC atleten in een vroeg stadium in
reguliere onderwijsprogramma’s te plaatsen.
DC begeleiding is een complexe taak, er zijn veel factoren die invloed hebben. Dit maakt het
benoemen wat goede DC begeleiding precies inhoudt erg lastig.
Gesprekstechnieken vinden veelal op gevoel plaats en hierdoor lastig om specifiek te benoemen.
Toch wordt de behoefte uitgesproken door de focusgroep om meer te leren over het oplossen
van lastige situaties in het werk als DC begeleider.
Als DC begeleider kan en moet je een verbindende rol uitoefenen: de brug tussen school, sport
en thuis. De DC begeleiders uit de focusgroep die ervaring hebben met gesprekken waarbij naast
de DC atleet ook betrokkenen uit de drie domeinen school, sport en thuis samen zijn, zijn hierover
zeer positief. Het levert ze veel op in hun taak om de DC atleet optimaal te begeleiden. De DC
begeleiders in de focusgroep, die hiermee nog geen ervaring hebben, spreken uit dit een goed
idee te vinden en zelf uit te willen gaan voeren.
I 65
7. Inzicht in competenties en best practices voor DC begeleiding (WP 4)
I 66
7. Inzicht in competenties en best practices voor DC begeleiding (WP 4)
In deze laatste fase van het onderzoek is getracht de toepasbaarheid van de
competentieprofielen en één methode te achterhalen. Hierop is een diepte-interview gedaan
met een ervaren DC begeleider. Welke competentieprofielen zijn het meest interessant voor de
dagelijkse praktijk van de DC begeleider? En waarop moet je letten in de toepassing ervan? Hoe
toepasbaar is de methode Timeline?
Start: augustus 2016
Einde: december 2016
7.1 Kenmerken DC begeleider
- Geslacht: Vrouw
- Leeftijd: 43
- Universitair opgeleid
- Werkzaam bij een universiteit als DC begeleider
- Aantal jaren ervaring in DC begeleiding: 7 jaar
- Training specifiek voor DC begeleiding gehad? Nee
- Zelf DC atleet geweest? Nee
1. DC atleten
competenties
2. DC begeleiders
competenties
3. Methodes &
instrumenten voor
DC begeleiding
4. Inzicht in competenties
en best practices voor
DC begeleiding
I 67
7.2 Over competentieprofiel DC atleet
De competentieprofielen Belang, Bezit en Verschil geven weer waarin DC atleten slagen in het
uitvoeren van hun DC. Het valt de DC begeleider op dat DC atleten het voorbereiden op wat na
de duale carrière komt als minst belangrijk aanmerken. De DC begeleider vertelt dat dit
herkenbaar is voor het werken met DC atleten.
Het probleem is dat voortgezet onderwijs getrechterd wordt aangeboden, waarin ze begeleid,
gekoesterd en geknuffeld worden. Maar daarna wordt gekeken naar wat een praktische
studiekeuze is, omdat je in een bepaalde stad sport. Hierin kijkt de DC atleet niet naar zijn/haar
talenten, kwaliteiten en ambities. Uiteindelijk eindigt de DC atleet bij een studie waar zijn/haar
ambitie niet ligt. Hier wordt in de voorlichting ook op aangestuurd; een studiekeuze moet
praktisch zijn voor de combinatie sport en studie. Het voortraject voor studiekeuze komt te laat
op gang, DC atleten zouden volgens de DC begeleider vanaf jonge leeftijd (ongeveer 14 jaar) al
moeten nadenken over zijn/haar talenten en ambities. Dit vraagstuk komt elke student tegen,
niet alleen DC atleten in het specifiek. Een belangrijke kink in de kabel is dat de scharnierpunten
tussen de onderwijslagen nog niet soepel zijn, terwijl dit zeker voor DC atleten cruciaal is.
De DC begeleider merkt ook op dat de competentielijst erg breed is; het bevat ook
levenscompetenties die iedereen tegenkomt in het leven. Binnen de profielen zijn competenties
te vinden die specifiek gelden voor een DC, maar een groot aantal geldt ook voor de
identiteitsontwikkeling van de mens in het algemeen.
Wanneer deze competentieprofielen na dit onderzoek beschikbaar zouden zijn
voor DC begeleiding, zou de DC begeleider bij voorkeur het competentieprofiel
Belang gebruiken, omdat dit duidelijk weergeeft wat de DC atleet zelf
belangrijk vindt en wat hij/zij wil ontwikkelen. Hiermee kun je een stip aan de
horizon zetten en met stapjes terugwerken. De boodschap is dus: “ga niet uit
van wat er nog niet is, maar kijk naar je ambities. Je mag dat uitstralen en in
stapjes toewerken naar die ambitie.” Voor het gebruik van deze
competentieprofielen in je DC begeleiding moet volgens de DC begeleider wel een zekere vorm
van zelfreflectie aanwezig zijn in de DC atleet. Deze profielen zijn alleen nuttig wanneer een DC
atleet eraan toe is om het nut in te zien van competentieontwikkeling.
7.3 Over competentieprofiel DC begeleider
De DC begeleider vindt dat vooral in de competentie In staat zijn om
een holistische blik op het leven van een DC topsportstudent te werpen
(psychologisch, psychosociaal en financieel) veel kracht zit. Het is
herkenbaar dat er in de begeleiding van de DC atleet weinig kijk is op
“Ik wil niet kijken naar wat er nog niet is, ik kijk liever naar wat er wel is.”
“Ook de DC atleten zelf hebben weinig zicht op hun totale DC, omdat de 2 werelden studie en sport gescheiden zijn in hun hoofd.”
I 68
het totaalplaatje van de DC atleet. In de begeleiding van de DC atleet gebruikt de DC begeleider
zelf de volgende drie speerpunten:
1. Welke vragen worstel jij mee op het moment?
2. Hoe zie jij je planning?
3. Wat heb jij voor de korte en lange termijn nodig om dit te bereiken?
Het is aan de DC atleet om aan te geven waar hij/zij behoefte aan heeft. De DC begeleider vraagt
pro-actief of behoefte heeft aan een bijeenkomst. DC atleten laten soms niets van zich horen en
laten dan op een gegeven moment horen dat ze stoppen met de sport. De DC begeleider had in
zo’n situatie graag meegenomen willen worden in het proces dat
vooraf gaat aan deze keuze. Wat zijn de beweegredenen? Hadden we
iets anders kunnen doen in de begeleiding? De DC begeleider geeft
aan dat de twee werelden van studie en sport te gescheiden zijn, in
zowel het hoofd van de DC atleet als het hoofd van de begeleiders
eromheen. Niemand heeft echt een totaalplaatje van deze DC (het
holistische mensbeeld mist). Begeleiders springen vaak pas in op het
laatste moment als het noodzakelijk is. Bijvoorbeeld pas wanneer de
DC atleet op het veld niet goed presteert. Dit had al eerder in de
picture moeten zijn. De DC begeleider benoemt dat de
competentieprofielen hier wellicht bij kunnen helpen.
De DC begeleider merkt op dat de competenties in de competentielijst met elkaar verbonden
zijn en afhankelijk zijn van elkaar. Bovendien komt hetzelfde terug als in de
competentieprofielen van de DC atleten: een groot aantal van de competenties zijn meer
levenscompetenties dan DC-begeleidingscompetenties.
Wanneer deze competentieprofielen na dit onderzoek beschikbaar zouden zijn voor DC
begeleiding, zou de DC begeleider bij voorkeur met het competentieprofiel Verschil willen
werken, omdat zij wel meent te weten welke competenties zij het belangrijkst vindt en welke zij
het meest bezit. Maar om verder te komen in beleid en organisatie, is het nodig om het verschil
te kennen tussen deze twee. Een DC atleet staat vaak nog aan het startpunt van zelfreflectie,
terwijl de DC begeleider zelf dat pad al bewandeld heeft. Omdat je als DC begeleider al ervaring
met identiteitsontwikkeling hebt, en jouw kwaliteiten en talenten al kent, wil je weten welke
knoppen je nog kan aandraaien voor verbetering om jezelf verder te ontwikkelen als DC
begeleider.
“DC begeleiding moet op
pedagogische wijze
verbeterd worden, omdat
er nog weinig aandacht is
voor de momenten dat
het goed gaat. Er is alleen
aandacht wanneer het
verkeerd dreigt te gaan.”
I 69
7.4 Conclusie over het gebruik van competentieprofielen
- Let in het toepassen van een competentieprofiel in de begeleiding van een DC atleet het
meest op welke competenties hij/zij het belangrijkst vindt. Zet op deze manier een stip aan
de horizon en werk daar met elkaar naartoe.
- Let in het toepassen van een competentieprofiel in het verbeteren van jouw eigen DC
begeleiding vooral de competenties waarin jij je nog kan ontwikkelen. Draai op deze manier
aan de knoppen voor dat extra stukje verbetering.
- De competentieprofielen kunnen helpen bij de DC begeleiding, maar er moet altijd opgelet
worden dat er meer is: DC begeleiding is complex en variabel.
- De DC begeleider merkt op dat de competentielijsten erg breed zijn; het bevat ook
levenscompetenties die iedereen tegenkomt in het leven, niet enkel DC-(begeleidings)-
specifieke competenties.
- DC begeleiding moet op pedagogische wijze verbeterd worden, omdat er nog weinig
aandacht is voor de momenten dat het goed gaat. Er is alleen aandacht voor de momenten
waarop het verkeerd dreigt te gaan.
- DC begeleiding is nog te verkokerd, er is meer afstemming nodig tussen school, sport en
thuis: de driehoek rondom de DC atleet.
- Het holistische mensbeeld is van enorm belang in DC begeleiding: de DC atleet zien als mens
in zijn/haar geheel. De DC atleet is hier vaak zelf niet eens bewust van.
7.5 Evaluatie begeleidingsmethode ‘timeline’
Als aanvulling op de aangeleverde DC begeleidingsmethodes door de focusgroep in WP3, is een
practice based kwaliteitscheck gedaan door de DC begeleider van WP4, samen met een DC
atleet, op een Europees aangeleverde DC begeleidingsmethode: Timeline. Timeline kan ingezet
worden om een DC atleet te helpen realistische lange-termijndoelen te stellen en te overwegen
of deze doelen in verschillende domeinen te combineren zijn.
De methode Timeline is te vinden in de bijlage (zie bijlage VI) en in het Europese handboek
(http://gees.eu/index.php/handbook, p. 207). 4
Hoe werkt deze begeleidingsmethode in de praktijk? Welke effecten bereik je met deze
methode? Waarop moet je letten tijdens de toepassing in de praktijk? De DC begeleider vertelt
hierover het volgende:
De methode is erg sterk, omdat de DC atleet kijkt naar zijn/haar ambities, talenten, kansen en
mogelijkheden. Wat wil je bereiken? Vervolgens kan je in de tijd terug gaan en een indeling
4 In het Europese Handboek zijn 24 DC begeleidingsmethodes verzameld, waarvan het merendeel een practice based kwaliteitscheck heeft ontvangen door de Europese DC begeleidings-experts.
I 70
maken van je tijd. De levenslijn geeft veel duidelijkheid over de stip aan de horizon,
belasting/belastbaarheid en het pro-actieve keuzes maken. Deze methode kan je volgens de
DC begeleider het beste gebruiken in een 2/3-luik aan gesprekken. Dit betekent dat het eerste
gesprek gaat over: wat zijn je ambities? Het tweede gesprek gaat over: welke opleidingen
passen hierbij? En het derde gesprek gaat over: het vernieuwen van je tijdlijn. Hoe zet je dit
precies weg?
De methode is volgens de DC begeleider uiterst geschikt voor DC atleten, die er klaar voor zijn
om na te denken over ambities, talenten, datgene waar hij/zij warm voor loopt. Als de DC atleet
dat weet, kan hij/zij een tijdlijn uitzetten. Daar is rust voor nodig en durf om aan zelfreflectie te
doen. Als een DC atleet angstig wordt van deadlines en/of zelfreflectie, is dit geen geschikte
methode.
Samengevat, is de DC begeleidingsmethode Timeline uiterst geschikt voor een DC atleet om een
overzicht te verschaffen over lange-termijndoelen en hoe deze te bereiken, wanneer de DC
atleet bereid is om aan zelfreflectie te doen en hier de rust voor heeft.
I 71
8. Lessons Learned: Handvatten voor in de praktijk
I 72
8. Lessons Learned: Handvatten voor in de praktijk In dit onderzoek is beoogd te achterhalen welke competenties nodig zijn voor
een DC atleet om een succesvolle DC te starten, doorlopen en voltooien, én
welke competenties nodig zijn voor een DC begeleider om deze succesvolle
duale carrière optimaal te begeleiden. Hieruit blijkt dat er een mooie
overeenstemming is tussen het perspectief van de DC atleet en de DC
begeleider. Wanneer u als DC begeleider vandaag nog wil starten met het
optimaliseren van u DC begeleiding, dan bieden de resultaten uit GEES
duidelijkheid. Wilt u de competenties van de DC atleet verbeteren, dan geeft
met name het competentieprofiel Belang nuttige informatie. De DC begeleider uit WP4 geeft
aan dat in de praktijk dit competentieprofiel een stip aan de horizon gezet kan worden. Het is
belangrijk wat de DC atleet belangrijk vindt in de eigen duale carrière! Wilt u graag starten met
het optimaliseren van uw eigen begeleidingscompetenties, start dan met het
competentieprofiel Verschil. Het verschil tussen Belang en Bezit geeft weer aan welke knoppen
u nog kunt draaien voor verbetering.
8.1 Waar liggen de kansen voor de DC atleet?
DC atleten vinden vooral DC management competenties het belangrijkst
voor een succesvolle duale carrière, zoals, doorzetten in moeilijke tijden,
het belang van rust en herstel inzien en toegewijd zijn. Opmerkelijk is dat
toewijding in lijn gebracht kan worden met de uitkomst dat DC atleten het
van minder belang vinden om voorbereid te zijn op het onverwachte, een
back-up-plan te hebben en nieuwsgierig te zijn naar carrièremogelijkheden
buiten de topsport. Deze ogenschijnlijk onmisbare competenties voor een
goede DC atleet blijken licht ondergesneeuwd te worden door de ultieme focus die een DC atleet
aanbrengt aan zijn school/studie en sport. Ondertussen geven DC atleten aan dat ze de sociale
competenties in hun eigen ogen het best beheersen, zoals samenwerken met
begeleiders in sport en studie. Met name vrouwen en teamsporters hebben het
meeste ruimte om deze competentie te verbeteren.
8.2 Waar liggen de kansen voor de DC begeleider?
Deze uitkomsten sluiten aan op de perceptie van de DC begeleiders. DC
begeleiders geven aan dat zij zich nog het meest kunnen ontwikkelen in
Empowerment-competenties, de competenties die nodig zijn om zelfregulatie bij
de DC atleten te stimuleren (bijv. autonomie stimuleren in de DC atleet). Veel DC
begeleiders lopen er tegenaan dat tijdens de begeleiding er nog onduidelijkheid
kan bestaan tussen hem/haar en de DC atleet over hoe het werk eruit ziet van de
“Een belangrijke missing link in de
zoektocht naar waar de verbeterslag in het pedagogische
klimaat rondom de DC atleet gemaakt
kan worden, is gevonden.”
“Ze kunnen zich nog
het meest
ontwikkelen in
Zelfregulatie-
competenties, zoals
assertief zijn”
“Uit dit onderzoek
bleek wel dat
zij zich bewust zijn van het belang van
zelfregulatie, maar
dat zij nog niet duidelijk kunnen
benoemen hoe zij
DC atleten nu
precies
‘empoweren’.”
I 73
DC begeleider. De DC atleet verwacht in zo’n geval dat de DC begeleider het werk van de DC
atleet zal overnemen. Juist omdat het eigenaarschap van de DC bij de DC atleet zelf moet liggen,
is het van belang dat DC begeleiders leren om deze verwachtingen scherp te krijgen en de DC
atleet autonomie te geven. Zeker omdat er sprake is van een merendeel aan DC begeleiders in
Nederland met een parttime aanstelling, waarbij er dus binnen een beperkte tijd toch goede DC
begeleiding moet plaatsvinden, is het in het belang van zowel de DC atleet als de DC begeleider
dat de DC atleet in staat is zijn/haar eigen DC vorm te geven. Hiervoor zijn met name tijdens
kritieke, uitdagende situaties competenties nodig die de DC atleet in staat stellen om om te gaan
met de eisen die aan hem/haar gesteld worden.
Ontwikkeling van empowerment competenties voor de DC begeleiders is
volgens de DC begeleiders zelf ook gewenst. Ervaren DC begeleiders zijn
bevlogen mensen die graag hard werken om hun DC atleten te helpen. Echter,
hoe graag DC begeleiders hun atleten ook uit de brand helpen, uitsluitend DC
atleten met de juiste motivatie en zelfregulatiecompetenties redden het om
hun duale carrière succesvol te volbrengen. Het benoemen van de methodes
die zij gebruiken om DC atleten zelfregulatie aan te leren, bleek echter lastig
te zijn. Het in gesprek gaan met de DC atleet blijkt nog veelal ‘op gevoel’ plaats
te vinden. Omdat Empowerment een belangrijk onderdeel is van de omslag
die gewenst is in het pedagogisch klimaat rondom de DC atleet, is deze
uitkomst een extra steun in de rug om verder te zoeken naar evidence based
empowerment-methodes. In het Europese Handboek staan meerdere
methodes benoemd die aanspraak maken op het verbeteren van zelfregulatie van de DC atleet,
alleen zijn deze methodes practice-based. De beoogde competenties met het inzetten van deze
methodes zijn op het oog benoemd, wetenschappelijk bewijs hiervoor ontbreekt nog.
De uitkomsten vanuit het GEES onderzoek zijn voor de DC begeleiders in de praktijk herkenbaar.
De uitkomsten ondersteunen op wetenschappelijke basis de benadering van de DC begeleiders
welke de afgelopen jaren al op natuurlijke wijze was ingezet. Daarnaast benadrukt het
onderzoek ook de ruimte voor ontwikkeling voor de toekomst.
Het handboek geeft weer dat er reeds veel tools en instrumenten in Europa worden ingezet voor
de ondersteuning van de duale carrière van de atleet. Opvallend was dat deze tools veelal niet
uit Nederland afkomstig zijn. Bovendien waren de tools met name gericht op intake, data
verzameling en interventies. Tools voor de “empowerment” van de atleet ontbreken op dit
moment nog, terwijl daar juist volgens GEES de behoefte ligt bij zowel de DC atleet als de DC
begeleider. De verzamelde tools zijn een inventarisatie van wat er nu al is. Een vervolgstap zal
zijn zelf tools te ontwikkelen welke ook aansluiten en voortvloeien uit het GEES onderzoek.
“De optimalisatie
van de DC
begeleiding in
Nederland zal zich
dus vooral richten
op het verbeteren
van het
pedagogische
klimaat rondom
een DC atleet via
empowerment. “
I 74
8.3 Concrete acties om de DC begeleiding in Nederland te optimaliseren
De uitkomsten van GEES zullen getest worden in de praktijk: er worden workshops gepland met
DC begeleiders in 7 regio’s in Nederland. CTO’s, RTO’s, onderwijsinstellingen en andere
betrokkenen in DC begeleiding worden uitgenodigd om in een interactieve workshop met elkaar
in gesprek te gaan over de uitkomsten en mogelijkheden van empowerment in de praktijk.
Bovendien zullen meerdere tools uit het Handboek uitgevoerd worden om zelf te ondervinden
welke competenties hiermee beïnvloed worden.
Het doel is om in de toekomst een evidence based scholingsprogramma te ontwikkelen om DC
begeleiders te ondersteunen in het verbeteren van hun Empowerment competenties (zie
bijlage IV). Hoe zorg je ervoor dat de DC atleet op autonome wijze gaat handelen? Hoe kun je
de DC atleet bewust maken van de competenties die echt belangrijk zijn voor een succesvolle
DC? Op deze wijze werken we toe aan het bewustzijn van het belang van een pedagogisch
klimaat voor de DC atleet en vaardigheden van DC begeleiders om in het belang van de DC atleet
te handelen en dus hem/haar zelf eigenaar te laten zijn over de duale carrière.
Op de korte termijn kunnen de DC begeleiders morgen aan de slag met de verzamelde tools. In
samenwerking met alle betrokken partijen CTO, RTO, sportbonden en onderwijs zal gekeken
worden naar een passende wijze van gezamenlijke implementatie.
De lange termijn strategie is gericht op het ontwikkelen van het beroep ‘duale carriere
begeleider’, door het ontwikkelen van een beroeps- en competentieprofiel voor DC begeleiders
op basis van de in dit onderzoek geleverde competenties. Dit profiel kan vervolgens ook waar
nodig worden ingezet voor werving en selectie, scholing en verdere professionalisering van de
DC begeleiders. De ultieme stip aan de horizon hierin is dat de groep van DC begeleiders zich
kan ontwikkelen tot een specifieke beroepsgroep, met full-time aanstellingen. Op deze manier
krijgt DC begeleiding als vak meer beroepsperspectief en wordt ook kwalitatief hoogwaardige
ondersteuning mogelijk. Het begeleiden van de sporters in hun duale carrière wordt een
hoofdtaak in plaats van een van de vele taken. Op sommige plekken in het land zijn DC
begeleiders nu al fulltime met hun vak bezig, maar hier zit op de meeste plekken nog veel ruimte
voor ontwikkeling.
Tot slot is het van belang te vermelden dat DC begeleiding een continue samenwerking tussen
sport en onderwijs is, en dit vraagt om deze twee werelden stevig te verbinden. Hier kunnen de
CTO’s en RTO’s van grote toegevoegde waarde zijn. Deze kunnen de DC begeleiders uit zowel
de sport als onderwijs in de regio bij elkaar brengen. Ook gezamenlijke scholingen kunnen
positief bijdragen. Door daadwerkelijk met elkaar in gesprek te gaan over de begeleiding en in
elkaars keuken te kijken komt de kruisbestuiving tot stand.
I 75
Een juiste communicatie en verwachtingsmanagement tussen de verschillende betrokkenen is
hierbij essentieel. Aan een ieder betrokken in duale carrière wordt opgeroepen om het gesprek
aan te gaan en gezamenlijk de cultuurverandering naar de holistische benadering van de DC
atleet tot stand te brengen. Met wetenschappelijke onderbouwing kan de begeleiding op het
sportveld vanaf morgen geoptimaliseerd worden. Oftewel, met elkaar aan de slag!
I 76
Bronvermelding
EU Guidelines on Dual Careers of Athletes. Recommended policy actions in support of
dual careers in high-performance sport (2012). Brussels: Sport Unit of the Directorate-
General for Education and Culture of the European Commission.
GEES Handbook for Dual Career Support Providers (DCSPs). Wylleman, P., De Brandt,
K. & Defruyt, S. (Eds). http://gees.eu/index.php/handbook
Jonker, L., Elferink‐Gemser, M. T., & Visscher, C. (2009). Talented athletes and academic
achievements: A comparison over 14 years. High Ability Studies, 20(1), 55-64.
Jonker, L., Elferink-Gemser, M. T., & Visscher, C. (2011). The role of self-regulatory skills
in sport and academic performances of elite youth athletes. Talent Development &
Excellence, 3(2), 263-275.
Onstenk, J. (2005). Geïntegreerd pedagogisch leren handelen: een uitdaging voor
opleiding en professionalisering van leraren. Hogeschool Inholland.
Schipper-van Veldhoven, N. (2016). Sport en lichamelijke opvoeding in pedagogisch
perspectief, een gouden kans. Windesheimreeks kennis en onderzoek, 60.
Wylleman, P., Reints, A., & De Knop, P. (2013). A developmental and holistic perspective
on athletic career development. In P. Sotiaradou & V. De Bosscher (Eds.), Managing high
performance sport (pp. 159-182). New York, NY: Routledge.
I 77
Bijlagen I: Competentielijst voor DC Atleten
1 Toewijding om succesvol te zijn in je sport én studie
2 Doorzettingsvermogen in moeilijke tijden en bij tegenslagen
3 In staat zijn om je eigen verantwoorde beslissingen te maken met betrekking tot je sport- én studiecarrière
4 Zelfdiscipline om te voldoen aan de vereisten van je combinatie sport én studie (vb. zelfstanding werken zonder toezicht van
anderen)
5 Bewust zijn van je sterktes, zwaktes en mogelijkheden
6 Nieuwsgierig zijn om carrièremogelijkheden buiten de topsport te verkennen
7 In staat zijn om prioriteiten te stellen in wat er gedaan moet worden
8 Bereidwilligheid om opofferingen en keuzes te maken om succesvol te zijn in sport én studie
9 Een duidelijk beeld hebben over wat nodig is om te slagen in sport én studie
10 Een visie hebben van waar je naar toe wil in het leven na je 'studie en topsport' carrière
11 In staat zijn om te focussen op het hier en nu, zonder afgeleid te worden
12 In staat zijn om je eigen routines te creëren (voor sport én studie)
13 Geloven in je eigen bekwaamheid om de uitdagingen in sport en studie te overwinnen
14 Overtuigd zijn dat studie en sport elkaar positief kunnen beïnvloeden
15 Voorbereid zijn op het onverwachte en een back-up-plan hebben
16 Flexibel zijn en in staat zijn om je plannen te veranderen als dat nodig is
17 In staat zijn om je emoties te reguleren in verschillende situaties
18 In staat zijn om je tijd efficiënt te gebruiken
19 In staat zijn om op voorhand nauwgezet te plannen
20 In staat zijn om realistische doelen te stellen in sport én studie
21 In staat zijn om je doelen kritisch te evalueren en aan te passen als dat nodig is
22 Geduldig zijn met betrekking tot de vooruitgang van je sport- en studiecarrière
23 Het belang van rust en herstel begrijpen
24 In staat zijn om samen te werken met begeleiders in sport en studie (bijv. coach, trainer, andere begeleider)
25 Gretig zijn om te luisteren naar en leren van andere personen en eerdere ervaringen
26 Advies vragen aan de juiste personen op het juiste moment
27 Assertief zijn (zelfverzekerd zijn en met vertrouwen handelen)
28 In staat zijn om te onderhandelen (om op te komen voor je eigen belangen)
29 In staat zijn om relaties met belangrijke naasten te onderhouden
30 In staat zijn om je goed aan te passen aan nieuwe situaties
31 In staat zijn om je eigen geld te spenderen en beheren
32 Over de noodzakelijke levensvaardigheden beschikken om zelfstandig te kunnen leven (vb. koken)
33 In staat zijn om sociale contacten op te bouwen met leeftijdsgenoten in studie en sport
34 In staat zijn om sport- en studieprestaties te relativeren
35 In staat zijn om conflicten op te lossen
36 In staat zijn om tegenslagen in sport en/of studie te gebruiken als een positieve stimulans
37 Kennis hebben van je carrièremogelijkheden in studie en sport
38 In staat zijn om met stress om te gaan in studie en sport
I 78
Bijlagen II: Competentielijst voor DC begeleiders
1 In staat zijn om administratieve taken te verrichten (o.a. mails, dataverwerking, het bijhouden van documenten…)
2 In staat zijn om dagelijks een verscheidenheid aan taken te beheren (van domein tot domein)
3 In staat zijn om flexibel te reageren op onverwachte gebeurtenissen (bijv. blessures) in het leven van de DC topsportstudent
4 In staat zijn om verschillende gebeurtenissen effectief te coördineren
5 In staat zijn om te handelen naar de missie van de organisatie
6 Kennis hebben van de sporten, die verbonden zijn aan het werk van een DC begeleider
7 Kennis hebben van het onderwijssysteem/de onderwijssystemen
8 In staat zijn om theoretische kaders en onderzoeksresultaten in de praktijk te implementeren
9 Inzicht hebben in de belangrijkste overgangsfasen van de DC topsportstudenten verbonden aan het Long Term Athlete
Development pathway
10 In staat zijn om rekening te houden met de diverse achtergrond (bijv. socio-demografisch) van de DC topsportstudent
11 In staat zijn om te reflecteren op de eigen waarden om het eigen functioneren te verbeteren
12 In staat zijn om de begeleiding aan te passen naar aanleiding van feedback van anderen
13 In staat zijn om het eigen welbevinden en energieniveau, dat nodig is voor het werk met DC topsportstudenten, te handhaven
14 Toewijding hebben om zichzelf te ontwikkelen als DC begeleider
15 In staat zijn om de effectiviteit van de eigen begeleiding te monitoren en evalueren
16 In staat zijn om de competenties van een DC topsportstudent te verbeteren, gericht op de organisatie en planning van een
leven als DC topsportstudent
17 In staat zijn om DC topsportstudenten bewust te maken van de competenties die nodig zijn om succesvol te zijn in hun duale
carrière
18 In staat zijn om autonomie te stimuleren in DC topsportstudenten
19 In staat zijn om DC topsportstudenten voor te bereiden op uitdagingen van specifieke overgangsfasen
20 In staat zijn om communicatievaardigheden van DC topsportstudenten te verbeteren
21 In staat zijn om een holistische blik op het leven van een DC topsportstudent te werpen (psychologisch, psychosociaal en
financieel)
22 Oplettend zijn op de mentale gezondheid van een DC topsportstudent
23 In staat zijn om de DC topsportstudent door te verwijzen naar een andere professional, indien nodig
24 In staat zijn om DC topsportstudenten bewust te maken van het belang van rust en herstel
25 In staat zijn om een DC topsportstudent, met het oog op tegenslagen, emotioneel te ondersteunen
26 In staat zijn om een bevoorrechte band te handhaven met DC topsportstudenten op basis van vertrouwen
27 In staat zijn om elke DC topsportstudent op een persoonlijke manier te behandelen
28 In staat zijn om diepgaande gesprekken te voeren om de verschillende stappen in zijn/haar levenspad te analyseren
29 Een actief en ondersteunend luisterend oor kunnen zijn
30 In staat zijn om duidelijke verwachtingen en grenzen te scheppen in de band tussen DC topsportstudent en DC begeleider
31 In staat zijn om samen te werken met belangrijke stakeholders (bijv. coach, ouders) in het leven van de DC topsportstudent
32 In staat zijn om te onderhandelen met DC stakeholders (bijv. DC topsportstudenten, coaches, docenten) om zo zeker te stellen
dat de belangen van beiden verenigd zijn in een gezamenlijke uitkomst
33 In staat zijn om een netwerk met partners op te bouwen en coördineren
34 In staat zijn om samen te werken met besluitvormende organen die pleiten voor de belangen van DC topsportstudenten
35 Gevoelig zijn voor omgevingsfactoren (bijv. bond, familie) waar DC topsportstudenten bij horen
I 79
Bijlagen III: Factoren competentielijst DC atleten
Factoren competentielijst
DC atleten (De Brandt et al., 2016a)
DC management competenties Zelfdiscipline om te voldoen aan de vereisten van je combinatie sport én studie (vb.
zelfstanding werken zonder toezicht van anderen)
In staat zijn om je tijd efficiënt te gebruiken
Toewijding om succesvol te zijn in je sport én studie
In staat zijn om op voorhand nauwgezet te plannen
In staat zijn om prioriteiten te stellen in wat er gedaan moet worden
Bereidwilligheid om opofferingen en keuzes te maken om succesvol te zijn in sport én studie
In staat zijn om je eigen verantwoorde beslissingen te maken met betrekking tot je sport- én
studiecarrière
Een duidelijk beeld hebben over wat nodig is om te slagen in sport én studie
In staat zijn om je eigen routines te creëren (voor sport én studie)
Overtuigd zijn dat studie en sport elkaar positief kunnen beïnvloeden
Zelfregulatie competenties Geloven in je eigen bekwaamheid om de uitdagingen in sport en studie te overwinnen
Assertief zijn (zelfverzekerd zijn en met vertrouwen handelen)
In staat zijn om met stress om te gaan in studie en sport
In staat zijn om je emoties te reguleren in verschillende situaties
In staat zijn om tegenslagen in sport en/of studie te gebruiken als een positieve stimulans
In staat zijn om te focussen op het hier en nu, zonder afgeleid te worden
Geduldig zijn met betrekking tot de vooruitgang van je sport- en studiecarrière
Doorzettingsvermogen in moeilijke tijden en bij tegenslagen
In staat zijn om te onderhandelen (om op te komen voor je eigen belangen)
Bewust zijn van je sterktes, zwaktes en mogelijkheden
In staat zijn om je doelen kritisch te evalueren en aan te passen als dat nodig is
In staat zijn om realistische doelen te stellen in sport én studie
Sociale competenties Advies vragen aan de juiste personen op het juiste moment
Gretig zijn om te luisteren naar en leren van andere personen en eerdere ervaringen
In staat zijn om relaties met belangrijke naasten te onderhouden
In staat zijn om sociale contacten op te bouwen met leeftijdsgenoten in studie en sport
In staat zijn om samen te werken met begeleiders in sport en studie (bijv. coach, trainer,
andere begeleider)
In staat zijn om conflicten op te lossen
Het belang van rust en herstel begrijpen
In staat zijn om je goed aan te passen aan nieuwe situaties
In staat zijn om sport- en studieprestaties te relativeren
Carrièreplanning competenties Voorbereid zijn op het onverwachte en een back-up-plan hebben
Flexibel zijn en in staat zijn om je plannen te veranderen als dat nodig is
Nieuwsgierig zijn om carrièremogelijkheden buiten de topsport te verkennen
I 80
Een visie hebben van waar je naar toe wil in het leven na je 'studie en topsport' carrière
Kennis hebben van je carrièremogelijkheden in studie en sport
Andere competenties In staat zijn om je eigen geld te spenderen en beheren
Over de noodzakelijke levensvaardigheden beschikken om zelfstandig te kunnen leven (vb.
koken)
I 81
Bijlagen IV: Factoren competentielijs DC begeleiders
Factoren competentielijst DC
begeleiders
(Defruyt et al., 2016b)
Reflectie en zelfmanagement
competenties
In staat zijn om te reflecteren op de eigen waarden om het eigen
functioneren te verbeteren
In staat zijn om de begeleiding aan te passen naar aanleiding
van feedback van anderen
In staat zijn om het eigen welbevinden en energieniveau, dat
nodig is voor het werk met DC topsportstudenten, te handhaven
Toewijding hebben om zichzelf te ontwikkelen als DC begeleider
In staat zijn om de effectiviteit van de eigen begeleiding te
monitoren en evalueren
Belangenbehartiging en disseminatie
competenties
In staat zijn om samen te werken met belangrijke stakeholders
(bijv. coach, ouders) in het leven van de DC topsportstudent
In staat zijn om te onderhandelen met DC stakeholders (bijv. DC
topsportstudenten, coaches, docenten) om zo zeker te stellen
dat de belangen van beiden verenigd zijn in een gezamenlijke
uitkomst
In staat zijn om een netwerk met partners op te bouwen en
coördineren
In staat zijn om samen te werken met besluitvormende organen
die pleiten voor de belangen van DC topsportstudenten
Gevoelig zijn voor omgevingsfactoren (bijv. bond, familie) waar
DC topsportstudenten bij horen
Organisatie competenties In staat zijn om administratieve taken te verrichten (o.a. mails,
dataverwerking, het bijhouden van documenten…)
In staat zijn om dagelijks een verscheidenheid aan taken te
beheren (van domein tot domein)
In staat zijn om flexibel te reageren op onverwachte
gebeurtenissen (bijv. blessures) in het leven van de DC
topsportstudent
In staat zijn om verschillende gebeurtenissen effectief te
coördineren
In staat zijn om te handelen naar de missie van de organisatie
Empowerment competenties In staat zijn om de competenties van een DC topsportstudent te
verbeteren, gericht op de organisatie en planning van een leven
als DC topsportstudent
I 82
In staat zijn om DC topsportstudenten bewust te maken van de
competenties die nodig zijn om succesvol te zijn in hun duale
carrière
In staat zijn om autonomie te stimuleren in DC
topsportstudenten
In staat zijn om DC topsportstudenten voor te bereiden op
uitdagingen van specifieke overgangsfasen
In staat zijn om communicatievaardigheden van DC
topsportstudenten te verbeteren
In staat zijn om DC topsportstudenten bewust te maken van het
belang van rust en herstel
Bewustzijn van de omgeving van de DC
atleet
Kennis hebben van de sporten, die verbonden zijn aan het werk
van een DC begeleider
Kennis hebben van het onderwijssysteem/de onderwijssystemen
In staat zijn om een holistische blik op het leven van een DC
topsportstudent te werpen (psychologisch, psychosociaal en
financieel)
Inzicht hebben in de belangrijkste overgangsfasen van de DC
topsportstudenten verbonden aan het Long Term Athlete
Development pathway
In staat zijn om rekening te houden met de diverse achtergrond
(bijv. socio-demografisch) van de DC topsportstudent
Relatie
competenties
In staat zijn om een bevoorrechte band te handhaven met DC
topsportstudenten op basis van vertrouwen
In staat zijn om elke DC topsportstudent op een persoonlijke
manier te behandelen
In staat zijn om diepgaande gesprekken te voeren om de
verschillende stappen in zijn/haar levenspad te analyseren
Een actief en ondersteunend luisterend oor kunnen zijn
In staat zijn om duidelijke verwachtingen en grenzen te
scheppen in de band tussen DC topsportstudent en DC
begeleider
In staat zijn om een DC topsportstudent, met het oog op
tegenslagen, emotioneel te ondersteunen
In staat zijn om de DC topsportstudent door te verwijzen naar
een andere professional, indien nodig
Andere
competenties
In staat zijn om theoretische kaders en onderzoeksresultaten in
de praktijk te implementeren
Oplettend zijn op de mentale gezondheid van een DC
topsportstudent
I 83
Bijlagen V: DC Begeleidingsmethode ‘Timeline’
Type of method:
Intervention Method
Goal:
To help the SA to get a (realistic) view on the long-
term goals he /she has in mind.
To Consider if the long term goals in different fields
are combinable.
Target population: DC athlete homework with feedback of DCSP
AND/OR DC athlete in session with coaching of DCSP
SA Competences:
Ability to critically evaluate and modify your goals
when needed
Ability to set realistic goals in sport and study
Ability to make your own responsible choices with
regard to your study and sport career
DCSP Competences: Ability to enhance dual career athlete's competences
concerning organization and planning of the dual
career athlete’s life
Ability to take a holistic (i.e. sport, education/vocation,
psychological, psychosocial and financial) view of the
dual career athlete's life
Ability to prepare dual career athletes for the
challenges of specific transitions
Educational requirements None
Scenarios: General (all scenarios)
Long Term Timeline
I 84
Instructions:
Following steps can be given directly to the DC athlete as homework OR can be
discussed in a session with the DC athlete.
STEP 1
A goal is something you consciously strive for. Pursuing goals consciously can help
you to perform better, because your attention and effort is directed efficiently to your
goals.
Think about your sport goals on the long term, taking into account national
competitions, European Championships, World Championships, Olympic Games …
Depending on where you put emphasis on in your sport.
Then also take a look at your long-term study goals. You start and finish an
education (within a certain period); you choose another (extra) education… You could
have all kind of goals in the educational field.
Put both the sport (below) and the study goals (above) on your timeline. The
timeline will help you to see if the goals in both fields are combinable (every year).
STEP 2
After planning your biggest goals, it’s important to also develop smaller goals in
between the bigger goals. It’s difficult to keep on being motivated every day for only
that one game in the Olympics and/or only to receive your study diploma. The process
towards these bigger goals is at least as important because these moments also
provide you with opportunities to build up confidence, work on your competences etc.
Goals in between are good parameters to see where you are in the process and what
you need to further develop in order to reach the big goals.
STEP 3
Discuss your goals in depth with your trainer. Maybe he has another view on
your long-term goals. To have a good cooperation, it’s important you have a similar
vision on where and how you want to go.
STEP 4
Don’t be stubborn or afraid to make adaptations to your goals if necessary (e.g.
in case of an injury). Your timeline is a working instrument and has to be monitored and
I 85
adapted if necessary. Also, if you reached a goal, you can mark a ‘check-sign’ to
proudly show you have reached this goal.
SOME IMPORTANT REMARKS:
Take into account that a busy and important sport year should be combined with a
less heavy academic year.
Make sure your goals reflect your own values and beliefs. Don’t let anyone choose
goals for you without your approval.
Check if you are consequent in your planning and goals, that it’s a logical ‘story’.
Ask for feedback regularly to the stakeholders involved (e.g. coach and study
counsellor), so you know you’re on the right track.
Make sure your goals are challenging, but realistic at the same time.
Make sure that reaching your goals is (at least partly) in your own hands. Making
“winning the lottery” one of your goals, will not help you, because you don’t have
any control about this.
Reference / Source: Sport Vlaanderen
I 86
I 84