Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen *...

22
Draaiboek workshop: ‘Return to the future’

Transcript of Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen *...

Page 1: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

Draaiboek workshop:

‘Return to the future’

Page 2: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

Opbouw van de workshop Beste begeleider, in dit document vind je enkele richtlijnen en tips die je kunnen helpen bij het geven van de workshop ‘Return to the future’. Dit document sluit je eigen aanpak niet uit en we moedigen het dan

ook aan dat iedere begeleider zijn eigen inbreng doet in de workshop. Wel drukken we er een beetje op

dat je bij het voorstellen/afsluiten van de workshop vermeldt dat het een activiteit is van JCW. Dit lukt echter niet met het gewoon even te melden. Tracht hier een beetje inventief in te zijn. Ook zou het leuk

zijn als je al enkele andere activiteiten van JCW kan voorstellen en dit voor de specifieke leeftijdsgroep. In de bijlage zal je enkele technische snufjes en meer wetenschappelijke uitleg vinden. Zelf bepaal je wat

je erin naar voor laat komen, maar bereid je alvast voor op enkele prangende vragen!

A. Onze visie: open aanpak

JCW heeft de eigen methodiek van open aanpak ontworpen die terug te vinden is in de organisatie van

de vereniging zelf en in de activiteiten. Een uitgebreide tekst over open aanpak kan je opvragen op het

secretariaat. We leggen hier kort de methodiek van Open Aanpak uit en de elementen ervan die aan bod komen in de workshops van JCW.

Open aanpak is de pedagogische methode waarbij JCW streeft naar: de opbouw van een samenhangend

ervaringsaanbod waarin jongeren de kans krijgen om te werken aan de manier waarop ze deelnemen

aan allerlei activiteiten en hierdoor groeien in sociale competentie. We trachten van deze methode enkele elementen in onze workshops te steken:

* Peiling naar kennis: We starten elke workshop door eens te peilen bij de deelnemers wat ze al weten en wat ze verwachten van de workshop. Dit gebeurt op een leuke manier, aan de

hand van een spel.

* De rode draad: Elke workshop is gekaderd in een bepaald thema. Bij elke workshop stellen

we ook een bepaald doel voor ogen en worden activiteiten aangeboden aan de deelnemers om dit doel te bereiken. Al deze activiteiten sluiten aan bij het thema van de workshop.

* Toonmoment: Op het einde van de workshop kunnen de deelnemers ‘iets’ presenteren dat

een weerspiegeling is van de voorafgaande stappen die aan bod kwamen tijdens de

workshop.

B. Korte inhoud

A. Algemeen kader

Aan de hand van een spelbord reizen de deelnemers door de 20e eeuw naar 10 verschillende jaartallen waar ze iets bij over de technologie, spelletjes, actualiteit, etc. van die periode.

Wanneer ze aankomen in het jaartal wordt eerst door de begeleider het bijhorende dagboekfragment vertelt met eventueel enkele foto’s. Daarna volgt een korte interactie met de deelnemers door te

bevragen wat ze er van vinden, of ze zich zulke situaties kunnen inbeelden en of ze een idee hebben waarover de opdracht zou kunnen gaan.

De opdracht kan zowel in kleine groepjes gebeuren, als in grote groep of individueel.

Na de opdracht wordt er opnieuw teruggekoppeld naar de kinderen. Op deze manier kunnen ze wat ze hebben bijgeleerd over het verleden, verbinden met hoe het voor henzelf is in het heden.

B. Opdrachten

Er zijn 10 opdrachten voorzien die in willekeurige volgorde aan bod zullen komen. Deze opdrachten worden verder in het draaiboek uitvoerig uitgelegd. Hieronder al een kort overzichtje:

1. 1900: Ter verduidelijking van het hoge analfabetismecijfer mogen de kinderen met hun mond of de tegenovergestelde hand van waarmee ze schrijven tekenen of schrijven. Of zelf

een boodschap in pictogrammen schrijven voor mensen die niet kunnen lezen.

Page 3: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

2. 1903: De voorganger van ‘de film’ is snel bewegende beelden achter elkaar waardoor het op

een filmpje lijkt. De kinderen ontdekken dit door een flipboekje te maken.

3. 1920: in de zomer van 1920 vonden in Antwerpen de Olympische Spelen plaats. We proberen zelf de Olympische discipline snelwandelen uit.

4. 1924: Dit is een spel voor tijdens de pauze. Hierbij kunnen de deelnemers kiezen tussen bikkelen, springtouwen of knikkeren. DIT JAARTAL DIEN NIET OP HET SPELBORD TE

LATEN PLAATSEN WANT DIT WORDT TIJDENS DE PAUZE GESPEELD!

5. 1943: Dit jaartal valt in de Tweede Wereldoorlog. Toen moesten er voedselbonnen gekocht worden om aan eten te geraken. De kinderen moeten een code van een voedselbon

ontcijferen. 6. 1962: De televisie is rond deze periode uitgevonden. Ze worden in groepen verdeeld en elk

groepje krijgt een nieuwsfeit waarrond ze een kort nieuwsberichtje moeten maken.

7. 1970: Geometrische figuren waren in de jaren 70 ontzettend trendy en overal terug te vinden. De deelnemers creëren hun eigen behangpapier door dit met behulp van een

spirograaf te versieren. 8. 1986: Muziekdragers, datagegevens, en beeld hebben een enorme evolutie doorstaan. Die

evolutie ontdekken ze wanneer ze op dit jaartal terechtkomen! 9. 1994: Het internet bestond nog niet lang. Bij deze opdracht hoort het ontspannende

spelletje ‘telefoontje’ maar dan in internetvorm.

10. 2000: Een korte quiz over de invoering van de Euro.

A. Slot

Als slot gaan we op een creatieve manier kijken welke opdrachten de kinderen het leukst

vonden en wat ze hebben bijgeleerd van de workshop.

Page 4: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

C. Materiaallijst

* Spelbord * 2 dobbelstenen

* Gsm-onderdelen

* Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900

* Afbeeldingen bij het dagboek * Papier voor elke deelnemer

* Schrijfgerief/kleurpotloden voor elke deelnemer

* Dagboek van Jeanne – 1903 * Opdrachtenfiche 1903

* Afbeeldingen bij het dagboek * Enveloppe met afbeeldingen (makkelijke en moeilijke versies) per deelnemer

* Nietjesmachine met (extra) nietjes

* Dagboek van Germaine – 1920 * Opdrachtenfiche 1920

* Afbeeldingen bij het dagboek * Krijt

* Stopwatch * Dagboek van Louis – 1924

* Opdrachtenfiche 1924

* Afbeeldingen bij het dagboek * Springtouwen

* Bikkels * Knikkers (min. 30)

* Krijt

* Dagboek van Jan – 1943 * Opdrachtenfiche 1943

* Afbeeldingen bij het dagboek * 5 enveloppen die verstopt zijn met de code in

* 5 teksten geschreven door het verzet * 20 voedselbonnen

* Pennen

* Papier * Dagboek van Piet – 1962

* Opdrachtenfiche 1962 * Afbeeldingen bij het dagboek

* Televisiescherm

* Enveloppen met nieuwsfeiten en foto’s (5) * Dagboek van Margaretha – 1970

* Opdrachtenfiche 1970 * Afbeeldingen bij het dagboek

* Spirograaf spelletjes

* Gekleurde pennen * Groot stuk behangpapier

* Afbeeldingen bij de opdracht * Dagboek van Tom – 1986

* Opdrachtenfiche 1986 * Afbeeldingen bij het dagboek

* LP

* Single * Cassette

* CD * MP3 speler

* 4 foto’s van muziekspelers

Page 5: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

* Ponskaart

* Floppy

* Diskette * CD

* USB-stick * 5 foto’s van computers

* Sepia foto

* Zwart-wit foto * Polaroid foto

* Dia * Digitale kleurenfoto

* 5 foto’s van fototoestellen

* Dagboek van Jolien – 1994 * Opdrachtenfiche 1994

* Afbeeldingen bij het dagboek * Dagboek van Liesbeth – 2000

* Opdrachtfiche 2000 * Afbeeldingen bij het dagboek

* Per deelnemer 3 kaartjes met de letter a, b en c

* Zakje met Belgische franken * Zakje met euro’s

Page 6: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

Gedetailleerd verloop van de workshop

A. Voorbereiding en inleiding

Inrichting van de ruimte

Om orde te bewaren binnen de workshop is het belangrijk om gestructureerd om te gaan met de ruimte, de materialen, de dagboekverhalen, de opdrachten, maar ook met de groep. Voorzie een

eigen tafel waar je al je materiaal op kan uitstallen. Leg zoveel mogelijk al het materiaal bij de juiste opdracht, zodat je op het moment zelf niet alles bij elkaar moet zoeken. Maak met de kinderen de

afspraak dat ze niet aan het materiaal op de tafel mogen komen.

Bij aankomst krijgt elk kindje een matje om op te zitten. Laat de kinderen gedurende de workshop in een kring op de grond zitten.

Denk eraan om de codes van de opdracht 1943 op voorhand te verstoppen!!

Inleiding en rode draad

TIP

Het inleidende verhaal op een boeiende manier brengen is belangrijk voor het verdere verloop van de workshop: de kinderen moeten helemaal mee zijn in het verhaal van tijdreizen en snappen hoe het

spelbord werkt. Je kan je bijvoorbeeld verkleden in een tijdreiziger, tijdreis survival tips verzinnen,…

“Wij gaan vandaag terugreizen naar de tijd toen onze ouders, grootouders en zelfs overgrootouders jong waren. Wie is voor jullie de oudste persoon die jullie kennen? Welke verhalen heb je al gehoord van deze persoon? Vertellen zij wel eens hoe anders het vroeger was?

Ga zeker in op verhalen van de deelnemers, dat brengt hen in de vertelstemming.

“Tijdens onze tijdsreis zullen we verschillende personen uit het verleden tegenkomen die ons vertellen hoe het was om in die tijd op te groeien. Zij geven ons telkens een opdracht mee. Wanneer we deze opdracht tot en goed einde brengen, krijgen we een stukje van de gsm die ons terug zal flitsen naar het heden. Zijn jullie er klaar voor?”

“Voordat we kunnen vertrekken, moeten we eerst onze tijdsreismachine instellen. We kleven deze 9 jaartallen willekeurig op het bord. De dobbelstenen brengen ons telkens naar een bepaald jaartal.”

Geef enkele kinderen een jaartal en laat hen kiezen waar ze dit kleven. Het jaartal 1924 houden we voor tijdens de pauze dus dit hoeft niet op het bord geplakt te worden. Daarna beginnen we met de tijdsreis.

Twee andere kinderen mogen elk met een dobbelsteen gooien. Dan moeten ze de lijn van het aantal ogen dat ze gegooid hebben volgen op het magneetbord. Waar hun lijn samenkomt,

begint de reis. Als ze meteen landen op een jaartal is dat het jaar waar we naartoe reizen. Landen ze gewoon op de zwarte lijn, dan mogen ze kiezen naar welke

kant ze deze volgen (links, rechts, boven of onder). Het eerste jaartal dat ze dan

tegenkomen op de zwarte lijn is het jaartal waar we naartoe gaan.

Hierna volgt een opdracht of spelletje aan de hand van het dagboekfragment van dat jaar dat door de begeleider eerst wordt voorgelezen en waarna een korte interactie volgt door de kinderen naar hun

mening te vragen bijvoorbeeld. Wanneer deze volbracht is, krijgen ze één stuk van de gsm. Verder moet

ook het huidige jaartal van het bord verwijderd worden om te voorkomen dat we daar opnieuw naartoe reizen. Daarna mogen de volgende twee kinderen met de dobbelstenen gooien.

B. De opdrachten

TIPS Als begeleider is het interessant om over opdrachten waarmee je niet erg bekend bent extra

opzoekwerk te doen, hoewel de belangrijkste achtergrond wel te vinden is in dit draaiboek. Met

Page 7: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

de achtergrondinformatie die niet bij de opdrachten staat (achteraan dit draaiboek dus) kan je

vragen beantwoorden, leuke tips geven, enzovoort.

Probeer zoveel mogelijk persoonlijke anekdotes te vertellen, dit moedigt kinderen aan om ook

iets van zichzelf te vertellen. Lees de dagboekverhalen niet letterlijk voor, haal er een aantal elementen uit die jij leuk vindt en

vertel ze op jouw manier.

Gooi tijdens het dagboekverhaal enkele vragen over het verhaal in de groep om reacties uit te

lokken.

1. Opdracht 1: 1900

Benodigdheden:

* Dagboek van Frans – 1900

* Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij het dagboek

* Papier voor elke deelnemer * Schrijfgerief/kleurpotloden voor elke deelnemer

Dagboekverhaal van Frans: Vorige week heeft mijn twaalfjarige neef Emiel zijn plechtige communie gedaan. Op school heeft hij

geleerd wat daarvan de betekenis is. Hij is nu, net als iedereen die zijn heilige communie heeft gedaan, opgenomen in de gemeenschap van Christus. Hij heeft samen met de andere kinderen en met de pastoor

talloze keren geoefend. Mijn tante heeft speciaal nieuwe kleren gemaakt voor zijn grote dag: een korte broek en een jasje. Hij kreeg ook een bijbel om vast te houden op zijn communiefoto. Zijn nieuwe kleren

mocht hij even tonen aan de buren. Emiel was zo trots! De buren hebben hem wat snoep en een centje

gegeven. Ik herinner me nog mijn eigen communie. Wij moesten toen drie keer naar de kerk: eerst naar de

vroegmis, dan de hoogmis en na de middag naar het lof. Tijdens de hoogmis van onze communie is mijn buurjongen Alfred flauwgevallen! We hadden allemaal nog niets gegeten, het kwam misschien daardoor.

Iedereen die zijn communie doet, moet nuchter zijn om het sacrament te ontvangen. Ik moet bekennen

dat mijn maag ook heel erg protesteerde. Op mijn communiekaartje stond de kelk met hosties afgebeeld. Op je communie mag je voor de eerste keer de hostie gaan halen.

Je merkt wel tijdens zo’n mis dat er veel kinderen niet naar school gaan, omdat zij dus ook niet op school hebben kunnen oefenen en soms niet goed weten wat ze moeten doen tijdens de communie. Zij kunnen

geen teksten voorlezen want zij hebben nog niet leren lezen, en ook de liederen die we tijdens het lof

moeten zingen kennen ze nauwelijks. School is voor veel mensen nog te duur, maar je merkt wel dat er al een grote vooruitgang is en ondertussen een groot deel van de kinderen zich het kunnen permitteren

om naar school te gaan.

Opdracht: In 1900 waren er een heleboel kinderen die niet konden lezen en schrijven. Naar school gaan kostte toen

heel veel geld en niet iedereen kon dat betalen. We proberen dit de kinderen beter te laten voorstellen

door hen met de tegenovergestelde hand van hun schrijfhand (of voor diegenen die nog niet kunnen schrijven met hun mond) een tekening te laten maken en of hun naam te laten schrijven.

Alternatieve opdracht voor oudere kinderen:

Pictogrammen: Laat hen zelf een boodschap schrijven die ook kinderen begrijpen die niet kunnen

lezen. Bv: symbolen/pictogrammen gebruiken, tekeningen/illustraties,… Ze kunnen per groepje doen en hun boodschap doorgeven aan een ander groepje. Kan het andere groepje de

boodschap ontcijferen? Of je kan alle groepjes dezelfde zin laten omzetten en zien hoe verschillend het resultaat van elk groepje is.

De STROOP-Taak: eens je kan lezen is het een automatisch proces geworden dat je niet meer

kan stopzetten. Dit wil zeggen dat van zodra je een woord geschreven ziet staan, je het automatisch gelezen hebt. Bij de stroop-taak moeten kinderen de kleur benoemen waarin

woorden gedrukt staan. Ze moeten hierbij de automatische respons van het lezen van een woord

onderdrukken. Eens kijken hoe goed ze dit kunnen! Je kan bijvoorbeeld iedereen zijn tijd opnemen.

Page 8: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

2. Opdracht 2: 1903

Benodigdheden:

* Dagboek van Jeanne – 1903 * Opdrachtenfiche 1903

* Afbeeldingen bij het dagboek

* Enveloppe met flipboekje en afbeeldingen per deelnemer * Nietjesmachine met (extra) nietjes

Dagboekverhaal van Jeanne:

Volgende week is het weer feest! Dan ga ik met papa naar de kermis. We doen altijd onze zondagse kleren aan voor die speciale gebeurtenis. De lichtjes van de draaimolen, de trucs van de goochelaar, e

vrouw met de baard, spannende verhalen van en waarzegster, de supporters die hun vriend

aanmoedigen tijdens de volksspelen en de mooie paarden in de paardenmolen. Elk jaar opnieuw kijk ik daar naar uit. Dit jaar mag ik met mijn papa voor het eerst bewegende beelden gaan bekijken. Ik ben zo

benieuwd! Mijn papa heeft me vertel over de bioscoop ‘The Imperial Bio’. Dat is een luxueus aangeklede ‘tent’ waar

je bewegende beelden kan zien. Die rondreizende bioscooptenten worden van kermis naar kermis

gebracht door de kermisexploitanten. Papa vertelde dat die kermisexploitanten er korte filmpjes vertonen die ze zelf gemaakt hebben. Zijn eerste filmpje toonde een trein die kwam aangereden. Papa zei dat hij

erg geschrokken was van die beelden. Het leek wel écht! Een man vertelde toen het verhaal bij de beelden en werd daarbij begeleid door een pianist. Ik krijg telkens vijf cent om te spenderen op de

kermis. Maar misschien geef ik dit jaar één cent aan mijn kleine broer, Marcel.

Opdracht:

In 1903 werd er ontdekt dat als je foto’s snel achter elkaar afspeelt, je een bewegend beeld krijgt. Een film is dus eigenlijk een verzameling van beelden. Deze beelden verschillen telkens een heel klein beetje

van het vorige. Daardoor lijkt het wanneer je afbeeldingen in de juiste volgorde aan elkaar niet en deze dan snel met je duim laat ‘flippen’ je een bewegend beeld hebt.

Dit kunnen ze nu zelf testen. Iedereen krijgt een enveloppe met daarin afbeeldingen die ze in de juiste volgorde moeten leggen, de nummers staan erop vermeld. Daarna kleven ze hun afbeeldingen op de

blaadjes van de voorgemaakte boekjes. Nu kunnen ze testen of hun filmpje werkt en mogen ze dit mee naar huis nemen.

Page 9: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

3. Opdracht 3: 1920

Benodigdheden:

* Dagboek van Germaine – 1920 * Opdrachtenfiche 1920

* Afbeeldingen bij het dagboek

* Krijt * Stopwatch

Dagboekverhaal van Germaine:

Mijn zus Annie is sinds kort ‘gaan dienen’ bij een kasteelheer in het verre Brussel. Af en toe schrijft ze ons een brief over haar werk en belevenissen. Zo schreef ze ons dat ze daar heel hard moet werken, vaak

zelfs 14 uren per dag. Ze slaapt op een zolderkamertje en wast zich met een kan en een teil. Haar bazin

had de kan en teil gekocht voor het personeel in een gespecialiseerde winkel om de hoek. Haar bazin is ontzettend streng. Ze strijkt haar vinger over alle kastjes en tafels om na te kijken of alles wel goed

afgestoft is. Van meneer heeft ze gelukkig minder last. Hij is vaak weg van huis. Hij is volgens tante Annie met enkele rijke heren naar de Olympische Spelen in Antwerpen geweest.

Papa vertelde me dat België de Olympische Spelen verkregen heeft als beloning voor de moedige

weerstand tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Olympische spelen gingen door in Antwerpen. De kathedraal van Antwerpen stond op de affiche afgebeeld. Er deden 29 landen mee en 2692 atleten,

onder hen 74 vrouwen. Maar de Spelen waren geen succes. De toegangsprijs was veel te hoog, een ticket kostte drie frank! En de gewone mensen gaan toch liever naar voetbal en bokswedstrijden kijken.

De andere sporten zijn voor de betere klasse weggelegd. Voor die meneer waar mijn zus bij werkt

bijvoorbeeld. Die meneer is naar de Olympische Zomerspelen gaan kijken speciaal voor de atletiekwedstrijden. Maar

met dat slechte weer viel dat een beetje tegen. Het stadion was bijna leeg! De Finnen waren de grote overwinnaars. Ze sleepten maar liefst negen titels in de wacht! De Belgen beleefden hun grootste triomf

met de voetbalploeg. Ze wonnen de finale van de Tsjechen met 2-0. Op de Spelen van Antwerpen werd voor het eerst de Olympische vlag gehesen en de Olympische eed

afgelegd. Maar: er werd wel voor de laatste keer aan touwtrekken gedaan, vanaf dan was touwtrekken

geen Olympische discipline meer.

Opdracht: We gaan de mini Olympische Spelen houden en één discipline beoefenen: Snelwandelen!

Baken een afstand van ongeveer 8 meter af (je mag deze afstand gerust korter of langer maken). Deze

afstand moeten ze (samen of om beurten (met stopwatch meten), afhankelijk van de tijd die je hebt en de ruimte) snelwandelen. Je kan eerst ieder zijn persoonlijke tijd opmeten en vervolgens een wedstrijd

doen met iedereen samen.

4. Opdracht 4: 1924

! Deze opdracht staat niet op het spelbord maar wordt tijdens de pauze gespeeld !

Benodigdheden:

* Dagboek van Louis – 1924 * Opdrachtenfiche 1924

* Afbeeldingen bij het dagboek * Springtouwen

* Bikkels * Knikkers (min. 30)

* Krijt

Dagboekverhaal van Louis:

Nonkel Joris is vorige maand getrouwd met zijn verloofde, Imelda. Haar ouders hebben het huwelijk betaald, zoals het hoort. Nonkel Joris droeg een mooi pak en tante Imelda had een prachtige lange

zwarte jurk aan. Nonkel Joris had een trouwring voor Imelda gekocht en had zelfs aan kastanjes in zijn

jaszak gedacht. Die brengen geluk. Na de mis heeft het kersverse koppel bij Imelda thuis koffie gedronken en peperkoek gegeten. Mijn grootouders en de kinderen die nog thuis wonen, waren er ook

bij. Mama zegt dat zij na haar eigen trouw onmiddellijk terug moest gaan werken.

Page 10: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

Thuis moeten wij mama ook vaak helpen omdat zij het al zo druk heeft. Maar als we niet hoeven te

helpen en ook niet naar school moeten, speel ik graag met de knikkers. Samen met mijn vrienden trek ik

een cirkel in het zand. Daar leggen we elk een aantal knikkers in. Om beurten proberen we dan zoveel mogelijk knikkers uit de kring te knikkeren. Alle knikkers die je uit de kring stoot, win je. Dat kan ik

redelijk goed. Bikkelen doe ik ook graag. Uit de achterpoot van het schaap maken we bikkels en daar spelen we allerlei spelletjes mee, elk met hun eigen regels.

Opdracht: Om de kinderen even te laten ontladen nadat ze hun koekje of drankje hebben genuttigd kan je ze laten

kennismaken met enkele spelletjes waar kinderen in de jaren ’20 mee speelden. Leg hen kort de 3 spelletjes uit waaruit ze tijdens de pauze mogen kiezen:

* Springtouwen: hier mogen ze gewoon vrij springtouwen.

* Bikkelen: je neemt 5 bikkels in je handpalm. Je gooit ze omhoog en probeert er zo veel mogelijk op te vangen op de rug van je hand. De bikkels die dan op de rug van je hand liggen, gooi je

terug omhoog en die moet je allemaal vangen. Van de bikkels die je effectief hebt kunnen opvangen hou je er 1 bij en de anderen leg je aan de kant. Dit doe je allemaal met één hand!

De bikkels die gevallen waren probeer je nu alsnog op te rapen via volgende manier:

Je gooit die ene bikkel die in je handpalm ligt op. Terwijl de bikkel in de lucht is raap je één van de bikkels die je had laten vallen op, maar je moet de bikkel die in de lucht is op tijd terug

opvangen! Dit doe je tot je alle bikkels hebt kunnen oprapen. Als je een fout maakt, mag je nog 2 keer proberen, maar dan is het aan de volgende.

Deze opdracht kan je best even voordoen, anders gaat het mogelijks niet duidelijk zijn.

* Knikkeren: met krijt teken je een cirkel van ongeveer 30cm doorsnede. Op ongeveer 1,5m

hiervan teken je een tweede cirkel. In de eerste cirkel legt elke speler 3 knikkers. De tweede cirkel geldt als lijn: vanaf daar mogen de spelers om beurten schieten en proberen om knikkers

van anderen uit de binnenste cirkel te knikkeren en er zo om ter meeste te winnen!

5. Opdracht 5: 1943

Benodigdheden: * Dagboek van Jan – 1943

* Opdrachtenfiche 1943 * Afbeeldingen bij het dagboek

* 5 enveloppen die verstopt zijn met de code in * 5 teksten geschreven door het verzet

* 20 voedselbonnen

* Pennen * Papier

Dagboekverhaal van Jan:

Voor de oorlog speelde ik graag buiten met mijn vrienden, maar nu voel ik me niet meer zo veilig op

straat. Nu marcheren de Duitsers door de straten. Soms sluiten ze zomaar ‘de boel’ af om iedereen te controleren. Ze schreeuwen en lachen de mensen uit. Soms pikken ze er mensen uit die ze meenemen

voor ondervraging. Meestal zien we die niet meer terug. De enige plaats waar ik me wel veilig voel, is de atletiekclub. De Duitsers moedigen sporten aan. Op de atletiekclub laten ze ons meestal met rust.

Sinds het begin van de oorlog heeft iedereen voedselbonnen gekregen. Men gebruikt ze om het weinige voedsel dat er is eerlijk te verdelen. Als je iets wil kopen, heb je zowel bonnen als geld nodig. Heb je geld

maar geen bonnen, dan kan je niets kopen. Ik heb nu een kaart om aardappelen te kopen. De zegels

met de dikke blauwe rand zijn goed voor 2,5 kilo aardappelen. De andere slechts voor 250 gram. Kantoren waar de bonnen worden bewaard, worden soms overvallen door het verzet. Het verzet neemt

de bonnen mee en verdeelt ze onder de mensen die ondergedoken zijn. Tijdens de oorlog is het moeilijk om precies te weten wat het nieuws is. De enige Vlaamse krant die je

nog kan kopen is Het Laatste Nieuws. Alles wat erin staat, wordt door de Duitsers gecontroleerd. Daarom

drukt het verzet zelf kranten. Die zijn natuurlijk verboden, want daarin staat het echte nieuws over de oorlog. Dat nieuws kan je ook beluisteren op de Engelse radio. Mijn vader luistert er elke avond naar. Dat

Page 11: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

mag natuurlijk niet van de Duitsers. Daarom doet hij altijd alle deuren op slot voor hij de radio heel

zachtjes aanzet.

Opdracht:

De kinderen kunnen in deze opdracht net zoals tijdens de oorlog voedselbonnen verdienen. Toets ook af of ze alles uit de tekst begrijpen!

Verdeel ze in (ongeveer) 5 groepen. Elke groep krijgt een tekstje dat geschreven is door het verzet. Eerst

moeten ze een enveloppe met daarin een code om de tekst te ontcijferen zoeken ergens in het lokaal. Daarna ontcijferen ze de tekst aan de hand van die code. Wanneer je ook heel jonge kindjes in je groep

hebt die nog niet kunnen schrijven, kan je voorstellen om de jongste de code te laten zoeken en de oudste ze te laten ontcijferen.

Wanneer ze het juist hebben, krijgt iedereen een voedselbon die mee naar huis mag genomen worden.

Extra opdracht voor de snelle werkers: Ze kunnen in de geheime code een briefje schrijven naar het verzet en een naam voor hun

verzetsgroep verzinnen met geheime codenamen, etc. Oplossing:

DE KUST IS VEILIG. STOP. WE HEBBEN NIEUWE VOEDSELBONNEN. STOP.

6. Opdracht 6: 1962

Benodigdheden:

* Dagboek van Piet – 1962 * Opdrachtenfiche 1962

* Afbeeldingen bij het dagboek * Televisiescherm

* Enveloppen met nieuwsfeiten en foto’s (5)

Dagboekverhaal van Piet:

Mijn buurjongen Jef verzamelt prentjes die gratis bij de repen van superchocolade Jacques zitten. Op die prentjes staan allerlei leerrijke afbeeldingen. Het zijn series over bepaalde onderwerpen: auto’s,

vliegtuigen, mensenrassen,… die prentjes kleeft hij zorgvuldig in een verzamelalbum. De grote prentjes

heeft hij niet, want hij krijgt enkel kleine chocoladerepen van zijn ouders. Als hij of ik dubbele prentjes hebben, dan kijken we of we kunnen ruilen.

De plaatjes van Wereldtentoonstelling “Expo 58” verzamel ik nu ook. Het symbool van “Expo 58” is een vijfpuntige ster. Ik herinner me nog onze uitstap naar “Expo 58” een paar jaar geleden, samen met

mama, papa en mijn zus Katrien. De zon brandde toen echt, maar dat kon mijn pret niet bederven! Ik heb fantastische dingen gezien: futuristische auto’s, kleurentelevisie, elektrische apparaten en het

Atomium. Mijn mama zei dat het Atomium een uitvergrote afbeelding is van een ijzerkristal. Die negen

gigantische bollen zijn maar liefst 165 miljard keer uitvergroot! Deze enorme constructie van 102 meter hoog staat in het midden van de tentoonstelling. De negen bollen stellen onze negen provincies voor.

Mijn rijke tante Louisa is de enige die ik ken die de Wereldtentoonstelling “Expo 58” op televisie heeft gezien. De grote tv staat in het midden van haar living op een mooi tafeltje. Op zaterdag mogen de met

de hele familie bij haar televisie gaan kijken. Ik kijk heel graag naar het kinderprogramma “Klein, klein

kleutertje” op de nationale omroep BRT. Elke dag presenteert Tante Terry het kinderprogramma met haar vriend, het eekhoorntje Kraakje. Ze vertellen samen allerlei verhaaltjes. Na “Klein, klein kleutertje”

moeten mijn kleine neefjes gaan slapen. Bij ons laatste bezoek mochten ze echter wat langer opblijven. Ze hebben samen nog een gezelschapspel gespeeld.

Opdracht:

In de jaren ’60 heeft de televisie zijn opkomst gemaakt, in zwart wit weliswaar. De deelnemers maken

kennis met nieuwsfeiten die in die periode op de televisie werden uitgezonden. Verdeel ze in (ongeveer) 5 groepjes. Elk groepje krijgt een nieuwsfeit met bijbehorende afbeeldingen

waarmee ze even de tijd krijgen om een nieuwsbericht te maken. Elk groepje mag zijn nieuwsbericht in de tv komen presenteren.

TIPS

Stel de kinderen tussen de verschillende ‘toneeltjes’ ook vragen en speel in op de

nieuwsberichten. “Hadden jullie hier al eens van gehoord?”, “Wat denken jullie hiervan?”, “Zou je

het spannend hebben gevonden om dit op tv te zien?”, …

Page 12: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

Maak van de toneeltjes een echt toonmoment waarop de kinderen trots kunnen zijn. Geef de

kinderen een klein applausje na elk nieuwsbericht.

7. Opdracht 7: 1970

Benodigdheden:

* Dagboek van Margaretha – 1970 * Opdrachtenfiche 1970

* Afbeeldingen bij het dagboek * Spirograaf spelletjes

* Gekleurde pennen

* Groot stuk behangpapier * Afbeeldingen bij de opdracht

Dagboekverhaal van Margaretha:

Mijn moeder gebruikt heel veel schmink om haar op te maken. Ze zegt dat het de mode is. Mijn grote zus mag soms de nagels van mijn moeder lakken. ’s Morgens staat mama uren in de badkamer. Als ze

opgemaakt is, toupeert ze haar haren zodat ze boller staan en dan spuit ze er bijna een hele bus lak over. Het is wel mooi, maar moeder heeft er elke dag veel werk aan. Pas als ze er piekfijn uitziet, brengt

mama me naar school. Ik heb vorig jaar van de Sint een barbiepop gekregen, benieuwd wat ik dit jaar krijg! Ik speel soms ook

met Lego van mijn broer Carl. Hij heeft een hele doos vol van die plastic blokjes. De Legoblokken hebben

ronde noppen aan de bovenkant en buisjes aan de onderkant. Zo kan je ze makkelijk aan elkaar verbinden. Ik maak graag Legohuizen voor mijn barbiepop. Mijn broer bouwt er liever machines en

stoere dingen mee. Mijn grote zus Katrien houdt zich niet meer bezig met speelgoed. Ze is achttien en gaat liever uit met

haar vriend. Vrijdag is er een T-dansant waar ze heen gaat. Een T-dansant is een feest waar scholieren

dansen. Daar gaan heel wat voorbereidingen aan vooraf. De ene week gaan de jongens naar de meisjesschool om danslessen te volgen. De andere week gaan de meisjes naar de jongensschool. Ze

leren onder andere rock ’n roll dansen. Moeder heeft een mini-jurk gekocht voor de eerste T-dansant van mijn zus. De jurken die nu in de mode zijn komen allemaal hel kort. Binnen enkele jaren zal ik misschien

ook zo’n jurk krijgen, zegt mijn moeder. Zo heeft iedereen buiten korte jurkjes ook ongeveer hetzelfde

behangpapier, allemaal met geografische vormen of bloemen op. Je vindt ze overal terug!

Opdracht: De deelnemers gaan het behangpapier dat in de jaren ’70 zo populair was namaken. Leg hen uit dat er

op verschillende manieren gebruik werd gemaakt van geometrische figuren en dat het heel trendy was in die tijd. Laat hen de afbeeldingen zien van het geld, de jurk en het behang om dit aan te tonen.

Elk kind krijgt een deel op het behangpapier dat hij/zij mag versieren met de spirografen en de gekleurde

pennen. Het is altijd handig om op voorhand het behang in vlakken te verdelen zodat ieder zijn stuk heeft.

TIP Kinderen hebben vaak inspiratie nodig, breng hen op ideeën, werk rond een thema (vb: dieren) en toon

hen de prenten met voorbeelden van tekeningen en andere toepassingen van de spirograaf.

8. Opdracht 8: 1986

Benodigdheden: * Dagboek van Tom – 1986

* Opdrachtenfiche 1986 * Afbeeldingen bij het dagboek

Evolutie van muziekdragers:

* LP * Single

* Cassette * CD

* MP3 speler * 4 foto’s van muziekspelers

Evolutie van datagegevens:

Page 13: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

* Ponskaart

* Floppy

* CD * Diskette

* USB-stick * 5 foto’s van computers

Evolutie van beeld

* Sepia foto * Zwart-wit foto

* Polaroid foto * Dia

* Digitale kleurenfoto

* 5 foto’s van fototoestellen

Dagboekverhaal van Tom: Vanavond ga ik samen met mama en papa naar een film kijken. Het is de eerste keer dat we onze

nieuwe videorecorder gebruikt hebben. Papa heeft een film van televisie opgenomen. Wat ze toch allemaal uitvinden de laatste tijd. Papa heeft de mond vol over de personal computer die ze nu op het

werk gebruiken, en dan slaat hij al zijn documenten op op zo een diskette. Dat betekent dat je niet meer

op papier schrijft, je ziet alles op een computerscherm. Volgens papa heeft iedereen binnenkort zo’n pc in zijn living staan. Voor mij is dat allemaal niet nodig. Als ik maar buiten kan spelen.

Papa is wel helemaal weg van nieuwe snufjes. Als er iets nieuws op de markt komt, wil hij het dadelijk uitproberen. Hij heeft pas weer iets in huis gehaald: een compactdiscspeler. Niemand in de klas heeft

zoiets thuis! Het geluid is volgens papa veel beter dan dat van een elpee. Een elpee is veel groter dan

een cd en er staat muziek aan beide kanten. In een lp zitten groeven. Als je de naald van de platendraaier op de plaat legt, krijg je muziek. Bij een cd moet je gewoon op een knopje drukken.

Bovendien komen er volgens papa ook minder snel krassen op een cd. Papa vindt dus dat hij een superkoop gedaan heeft. En ik eigenlijk ook. We luisteren vaak samen naar muziek.

Nu zondag gaan we op familiebezoek bij de zussen van papa. Omdat het een lange rit met de auto is, probeer ik me bezig te houden. Vaak luister ik op mijn walkman naar een casette met goede muziek.

Soms schrijf ik ook alle vreemde nummerplaten op die ik onderweg opmerk of tel ik het aantal

verlichtingspalen op de autosnelweg. Bij mijn tantes is het altijd leuk. Ik ga altijd met mijn nichtje Tine rolschaatsen, of we spelen samen met onze gloednieuwe ‘rubik’s cube’. Dat is een kubus met

verschillende kleurtjes, een soort puzzel. Maar dan wel een heel moeilijke, je moet blijven draaien tot alle vakjes van eenzelfde vlak dezelfde kleur hebben.

Opdracht: In 1986 is de CD uitgevonden. Er waren nog heel wat voorgangers die bijgedragen hebben tot de

evolutie van de muziekdragers. Maar niet alleen bij muziek, ook bij beeld en datagegevens. De deelnemers ontdekken deze evolutie aan de hand van deze opdracht.

Eerst proberen ze (met heel de groep, als dit niet lukt kun je ze ook in 3 verdelen en laten doorschuiven) de muziekdragers in de juiste volgorde te leggen. Wanneer dit gelukt is mogen ze de juiste machine bij

de muziekdrager die nodig is om de muziek af te spelen leggen.

Dit doen ze eveneens voor de datagegevens en de evolutie van beeld.

Oplossing:

Muziekdragers: 1. LP en single + platenspeler

2. Cassette + walkman 3. CD + discman en computer

4. MP3 + computer

Datagegevens:

1. Ponskaart + ponskaartlezer 2. Floppy + oude Apple II plus

3. Diskette + oude computer 4. CD en USB-stick + laptop

Page 14: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

Beeld:

1. Sepia foto + Balgcamera 2. Zwart-wit foto + analoge, oude camera

3. Polaroid + polaroid toestel 4. Dia + diaprojector

5. Foto + digitaal fototoestel

Geef bij elk element ook een zo goed mogelijke uitleg en sta open voor vragen van de

kinderen! Achtergrondinfo vind je achteraan het draaiboek (p22).

9. Opdracht 9: 1994

Benodigdheden:

* Dagboek van Jolien – 1994 * Opdrachtenfiche 1994

* Afbeeldingen bij het dagboek

Dagboekverhaal van Jolien: Mama en papa werken allebei. Mama brengt ons ’s morgens naar school en papa komt ons ’s avonds

ophalen in de naschoolse opvang. Hij maakt ook het eten klaar, zodat we aan tafel kunnen als mama

thuiskomt. Meestal eten we biologisch en heel gezond. Na die dioxinecrisis rond dat kippenvlees en de gekkekoeienziekte wil mama alleen nog maar gezonde dingen eten. Daarom gaat ze elk vrijdag na haar

werk naar de bioboer. Dat is een boer dit geen chemische mest- en verdelgingsstoffen gebruikt, en e dieren de vrije loop laat in plaats van ze in kleine hokjes te steken.

Mijn mama heeft alles graag zoals het vroeger was. Zo vindt ze me ook nog te jong voor een gsm. Maar

mijn nonkel Wim heeft me er één gegeven voor mijn verjaardag. Ik wil graag een sms’je sturen naar mijn vrienden, maar die hebben zelf nog geen gsm. Ik heb dan maar een berichtje gestuurd naar mijn nonkel

om hem te bedanken voor dit fantastische cadeau. Ik ben nogal dol op elektronische speeltjes. Sinds het internet bestaat speel ik ook al eens geregeld spelletjes op de computer. Op het internet zijn

heel veel verschillende spelletjes, veel meer dan dat ik er thuis heb dus dat is wel leuk!

Ik herinner me nog goed mijn eerste tamagotchi die ik gekregen heb van mijn papa. Dat is en klein eitje met een computerschermpje en daarop zie je je tamagotchi, je eigen virtueel knuffeldier. Je moet hem

voeden en aandacht geven, want anders gaat hij dood. Ik vond et altijd jammer als hij stierf omdat ik vergeten was om naar mijn schermpje te kijken. Daarom speel ik veel liever met mijn nieuwe Furby. Die

is net echt, maar hij moet ook geaaid worden en de nodige verzorging krijgen, maar hij gaat nooit dood. Nog belangrijker: hij kan ook spreken. Het is fantastisch om hem Furbish te horen spreken!

Opdracht: In de jaren ’90 is het internet uitgevonden, iets waar de meeste kinderen ondertussen bijna dagelijks

gebruik van maken en wat onmisbaar is geworden. Bij deze opdracht hoort een leuk, kort spelletje dat volgens het principe van het welgekende ‘telefoontje’ gaat.

Ga met alle deelnemers in een kring zitten en houd elkaars handen vast. Eén iemand staat in het midden. Iedereen in de kring is een computer met internet die verbonden is aan de andere computers. Iemand uit

de kring zegt “ik stuur een e-mail naar (naam van iemand uit de groep)”. Deze verbinding wordt gemaakt door zachte knepen te geven in elkaars handen. De e-mail kan ofwel naar links of naar rechts verzonden,

dat mag de verzender zelf kiezen. Als de persoon die de e-mail moest ontvangen een kneep gevoeld heeft, en de e-mail dus is aangekomen, zegt hij/zij “e-mail ontvangen!”. De persoon in het midden moet

proberen de e-mail te onderscheppen. Hij/zij moet goed kijken waar er geknepen wordt. Je mag dus

enkel knijpen als je een knijp ontving, en dit mag enkel in 1 richting. In de cirkel zit één persoon met gekruiste handen die fungeert als virusscanner. Wanneer het kneepje de virusscanner bereikt, zegt deze

‘biepbiep’. Als degene in het midden raad waar de internetverbinding zit, moet de persoon die de laatste kneep gaf in het midden gaan zitten.

10. Opdracht 10: 2002

Benodigdheden:

Page 15: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

* Dagboek van Liesbeth – 2000

* Opdrachtfiche 2000

* Afbeeldingen bij het dagboek * Per deelnemer 3 kaartjes met de letter a, b en c

* Zakje met Belgische franken * Zakje met euro’s

Dagboekverhaal van Liesbeth: We zijn deze zomer op reis geweest naar Costa Del Sol in Spanje. Het was een heel leuke vakantie. We

hebben veel in het zwembad en aan het strand gespeeld. Ik was ontzettend bruin toen we terugkwamen. Iedereen was jaloers op mijn mooie kleurtje. Papa en mama zijn als kind nooit op reis geweest, behalve

eens naar de zee. Toen was dat allemaal nog niet zo vanzelfsprekend. Papa vond het vooral fantastisch

dat hij eens niet moest werken. Wat ook heel handig is, is dat we vanaf nu ons geld niet meer moeten omwisselen als we op vakantie

gaan. Vanaf dit jaar bestaat de Belgische frank niet meer, en betalen ze in vele Europese landen allemaal met dezelfde munt, namelijk de euro. Het is wel een hele aanpassing om niet meer in Belgische frank te

rekenen, maar ik denk dat we dat wel snel onder de knie krijgen. Ik ga vanavond vroeg slapen, want morgen is het Pasen. De paasklokken luiden dan en verstoppen

chocolade eieren in de tuin van oma Linda. Die eieren zitten soms op de gekste plaatsen verstopt en

meestal zijn we een hele middag zoet. Vooral mijn neefje Roel vindt het een hele belevenis, hij hoopt elk jaar opnieuw dat hij de klokken met hun vleugeltjes door de lucht ziet vliegen.

Opdracht:

De invoering van de Euro vond plaats in januari 2002 en staat centraal in deze opdracht. Stel de

Belgische franken en de euro’s tentoon op de tafel. Hieronder volgen enkele quizvragen waarbij ze telkens het kaartje waarvan ze denken dat het juiste

antwoord is (a, b of c) in de lucht moeten steken. Laat de deelnemers ook discussiëren bij elke vraag en leg telkens uit. Het vetgedrukte antwoord is steeds het juiste.

1. Waar wordt de euro gebruikt?

a. In heel de wereld

b. In sommige Europese landen, maar ook in landen die geen lid zijn van de Europese Unie

c. In heel Europa

2. De Belgische frank bestond uit

a. Enkel munten b. Enkel briefjes

c. Munten en briefjes

3. Met de Belgische frank kon je

a. Alleen in België betalen b. In België en Luxemburg betalen

c. In België en Nederland betalen

4. Het briefje met de hoogste waarde in Euro is er eentje van a. 500 euro

b. 800 euro

c. 1000 euro

5. Een briefje van 200 euro is a. Geel

b. Roze

c. Groen

Laat de kinderen nu kennis maken met de Belgische franken en de euro’s door ze aan de tafel te laten kijken.

Page 16: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

C. Afsluiten en evaluatie

Een leuke manier om te evalueren is werken met het materiaal dat aan bod kwam tijdens de workshop.

‘Voor we terug gaan naar het heden gaan we eens terugkijken naar alle dingen die we vandaag hebben ontdekt. Zijn er zaken die je zo leuk vond dat je ze zou willen meenemen naar vandaag?’ Laat iedereen om de beurt een voorwerp kiezen en meenemen naar hun plaats. Kinderen die hetzelfde

voorwerp kiezen gaan samen zitten. Laat vervolgens iedereen kort even hun keuze uitleggen aan de groep.

‘Zijn er zaken die jullie graag zouden achterlaten in het verleden?’ Ga ook hier kort even op in.

Voor het weggaan kan elke deelnemer zijn voedselbon inwisselen voor een snoepje.

Wij stellen het enorm op prijs als jullie als begeleider zelf ook jullie mening over het verloop en de inhoud van het atelier neerschrijven. Hiervoor kan je ook formulieren verkrijgen die het je iets makkelijker

maken bij deze evaluatie.

Page 17: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

ACHTERGRONDINFORMATIE

* 1900 Analfabetisme is het niet kunnen lezen, spellen of schrijven. Het analfabetisme is België was in 1900 erg

groot. Vandaag de dag is analfabetisme in België sterk teruggedrongen maar het bestaat nog wel. Vertel dus eventueel aan de kinderen dat er ook vandaag nog mensen zijn die niet kunnen schrijven en/of lezen.

* 1903 Een flipboekje (ook wel filmboekje of duimbioscoop genoemd) is een boekje met een per

pagina geleidelijk opeenvolgende reeks van illustraties, zodat, als de pagina's in snel tempo worden omgeslagen, de afbeeldingen een vloeiende beweging lijken te vormen.

* 1920 De moderne Olympische spelen zoals we die nu kennen werden voor het eerst georganiseerd in 1896 in

Athene. In 1920 werden de spelen voor de eerste en voorlopig enige keer in België georganiseerd, namelijk in Antwerpen. Dit was een erkenning voor het leed dat de Belgen hebben ondervonden tijdens

WOI. Op deze Olympische spelen werden een aantal tradities voor het eerst ingezet: Olympische vlag met de 5 ringen als symbool van universaliteit werd gehesen

Olympische eed werd afgelegd door 1 atleet, die in naam van alle atleten sprak

Duiven werden losgelaten als symbool van de vrede

Op de poster zie je:

De vlaggen van alle deelnemende landen

Het wapenschild van de stad Antwerpen

Een discuswerper die verwijst naar de Spelen van het Antieke Griekenland

Op de achtergrond de stad Antwerpen met de toren van de Onze-Lieve-Vrouw kathedraal

De Antieke Olympische Spelen werden voor het eerst georganiseerd in 776 voor Christus in het oude

Griekenland. Ze werden opgedragen aan de Olympische goden en kenden een traditie van 12 eeuwen. In 393 na Christus schafte keizer Theodosius of vanwege hun "heidense cultus”.

Snelwandelen is een Olympische sport en onderdeel van de atletiek. De afstanden die Olympisch worden gewandeld zijn de 20 km voor zowel de mannen als de vrouwen, en de 50 km voor de mannen. De

bedoeling is zo snel mogelijk te wandelen, maar niet te rennen, waarbij (in tegenstelling tot hardlopen)

het contact van minimaal één voet met de grond dient te worden gehouden. Daarnaast geldt de regel dat de knie van het standbeen vanaf het moment dat de voet de grond raakt, totdat deze recht onder het

lichaam is, gestrekt moet zijn. Pas als het been recht onder het lichaam is mag de knie gebogen worden.

Meer weten? www.olympic.org

* 1924 Vroeger werden spelletjes gemaakt uit wat voorhanden was. Bikkelen was erg populair.

Bikkels werden vroeger gemaakt uit de achterpoot van een schaap. Elke streek kende zijn eigen regels

voor bikkelen. Bikkelen kende een grote populariteit tot het einde van de jaren ’70 om daarna een beetje in de

vergetelheid te raken. Het bikkelspel is een spel dat gespeeld wordt met kleine klompjes hard materiaal (meestal bot of metaal). De klompjes worden bikkels genoemd. Van oorsprong werden hiervoor het

sprongbeen (kootje) van een schaap gebruikt.

Ook knikkeren en springtouwen zijn spelletjes die al in het begin van de 20 eeuw ontstonden en waarvan de populariteit zo groot bleef dat kinderen vandaag de dag ook nog deze spelletjes spelen. Ook voor

knikkeren en springtouwen kende/kent elke streek zijn eigen regels.

* 1943

Het Belgisch verzet in de Tweede Wereldoorlog is de verzamelnaam voor alle personen en groepen die

tijdens de Tweede Wereldoorlog weerstand boden aan de Duitse bezetting van België.

Wist je dat…?

Een andere naam voor het verzet, de weerstand is? De leden van het verzet heetten de

weerstanders.

Andere acties van het verzet waren een clandestiene pers opstarten, Britse neergestorte piloten

helpen vluchten, inlichtingen geven aan Groot-Brittannië,…

Page 18: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

Geheime namen van verzetsgroepen in ons land de Witte Brigade, de Zwarte Hand, het Rode

Orkest en het Geheim Leger waren?

De verzetsstrijders ook ‘de witten’ werden genoemd? De collaborateurs (Dit waren mensen die meewerkten met de Duisters en hen hielpen) heetten ‘de zwarten’.

Voedselbonnen werden ingevoerd tijdens WOII omdat er een tekort was aan voedsel voor iedereen. Om het eten toch eerlijk te verdelen en hamsteren tegen te gaan, kon men enkel met bonnen voedsel

verkrijgen.

Verzetsstrijders gingen tijdens de bezetting van de Duitsers de kantoren overvallen waar de voedselbonnen werden bewaard. De gestolen bonnen werden gegeven aan de families die mensen

hadden ondergedoken.

* 1962

Vóór de jaren ’60 was de televisie nog niet wijd verspreid. In de jaren ’60 begon hier verandering in te

komen en wanneer in ’71 de kleurentelevisie naar België wordt gebracht wordt de televisie meer en meer populair. Verder waren de schermpjes heel klein en waren er nog niet zo veel zenders als nu. Dat betekent

ook dat er nog niet zo veel kindertelevisie was (geen Ketnet etc.). Televisie kijken nam dus nog niet zo veel tijd in beslag in het dagelijks leven van kinderen.

Woodstock: wist je dat…?

Ze eerst helemaal niet verwacht hadden dat er veel mensen zouden komen? Toch kwam er 400

000 man!

Drie mensen stierven en twee kindjes geboren werden?

Het plaatsvond op een wei waar normaal gezien koeien stonden?

The Beatles: wist je dat…?

Jullie (waarschijnlijk) allemaal, net als The Beatles, te lang haar hebben voor de strenge maatstaf

van die tijd? The Beatles uit de Engelse stad Liverpool kwamen?

Twee leden van The Beatles nog leven en muziek maken? Dat zijn Paul en Ringo.

Expo 58: wist je dat… ?

Je een kaartje moest kopen om de roltrap te gebruiken?

Eerste man op de maan: wist je dat…?

Neil Armstrong in augustus 2012 is gestorven op 84-jarige leeftijd?

Michael Collins ook in de Apollo 11 zat, maar niet mocht uitstappen omdat hij het ruimteschip

moest besturen? Er nog geen Belg op de maan is geweest?

Kleurentelevisie: wist je dat…? Je voor kleurenuitzendingen een nieuwe televisie moest kopen omdat zwart- wittelevisies

geen kleur konden uitzenden? Je kon wel kleurenuitzendingen in zwart-wit bekijken of zwart-

wituitzendingen zonder kleur bekijken op kleurentelevisies.

Cowboy en indianen series zoals het legendarische Bonanza heel populair waren in die tijd?

Page 19: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

* 1970

De wiskundige Bruno Abakanowicz vond de spirograaf uit tusen 1881 en 1900. Op dat moment werd de

spirograaf gebruikt voor wiskundige berekeningen van curven. De spirograaf als speelgoed en tekenmateriaal voor kinderen werd ontwikkeld door Denys Fisher. Dit speelgoed werd eind jaren 60 en in

de jaren 70 enorm populair. Daarnaast werden er verschillende software pakketten ontwikkeld voor de spirograaf en werden patronen

van de spirograaf onder andere gebruikt voor speciale symbolen op biljetten.

* 1986

Datadragers:

Ponskaart: Een ponskaart was een kaart, op papier,

die maakte met een ponskaartmachine. Je drukte gaatjes in het papier en zo kon je datagegevens

ingeven en programma’s schrijven in programmeertaal. Dit waren grote pakketten papier

die je dan moest ingeven in de ponskaartlezer. Na een hele nacht draaien, had de computer het resultaat dan

uitgeprint. Meer kon een computer toen niet en deze

computer zag er ook helemaal anders uit. De computer van toen had geen scherm, geen muis

en geen toetsenbord. Ponskaarten worden ook gebruikt bij draaiorgels: de gaatjes in het papier

worden gelezen door het draaiorgel en omgezet in

muziek.

Floppy: De floppy disk werd gebruikt om data en vaak vooral spelletjes af te spelen op een computer. Komt

van het Engels ‘to floppy’ omdat deze zo plooibaar zijn. De floppy werd vooral gebruikt om data op te

slaan en van de ene computer naar de andere over te

brengen.

Diskette: De diskette was de opvolger van de floppy. De diskette was kleiner en minder

kwetsbaar in vergelijking met de floppy. Hoewel de

diskette kleiner was, kon er meer informatie op worden geslagen dan op een floppy.

(Noot: indien je als begeleider het verschil niet ziet tussen de Apple II plus computer en

de computer die bij de diskettes: bij de Apple staat

een floppy lezer bij op de foto en bij de andere liggen er wat diskettes bij. Zo is het voor de

kinderen (en misschien ook voor de begeleider) wat duidelijker.

Beeld:

Balgcamera: Dit was (zo goed als) de eerste fotocamera. Je moest als fotograaf onder een doek

moest kruipen om zo te kunnen kijken door de lens. Het beeld werd gevormd door het gaatje in de lens en

werd op de glasplaat geprojecteerd. Het beeld op de

glasplaat was er zwak en werd nog zwakker door licht. Daarom moest de fotograaf dus onder een doek staan.

Alleen professionele fotografen hadden een fototoestel. Als je dus foto’s wou, moest je hiervoor

naar een fotograaf gaan.

Page 20: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

Analoog fototoestel: Dit fototoestel was een pak compacter dan de balgcamera maar werkte volgens

hetzelfde principe (zonder de doek weliswaar) Doordat dit een pak kleiner

was dan de balgcamera werd een fototoestel toegankelijker voor ‘de gewone man’. Je kon het overal meenemen. In het fototoestel moest je een filmrolletje insteken. Met één filmrolletje kon je tussen de 12

en de 36 foto’s trekken. Dit filmrolletje moest je dan door de fotograaf laten ontwikkelen. Dit deed de fotograaf in zijn donkere kamer. Op het filmrolletje stonden de negatieven. Negatief wil zeggen dat de

kleuren op je negatieven de omgekeerde kleuren waren van de werkelijke kleuren. Je moest enkele dagen

wachten vooraleer je je foto’s kon gaan halen. Je zag je foto’s dus pas wanneer ze al ontwikkeld waren. Als je dus mislukte foto’s had getrokken, kon je er niets meer aan veranderen.

Polaroid: De polaroid was het eerste toestel dat je foto’s onmiddellijk uitprintte wanneer

je ze getrokken had. De polaroid werd genoemd naar firma die met dit toestel, het

polaroidtoestel, op de markt kwam. Het basisprincipe is als volgt: de camera bevat een negatieve film die belicht wordt, speciaal fotopapier voor de positieve afdruk en chemicaliën die het ontwikkelingsproces in

gang zetten en regelen.

Diaprojector: Een dia is ook een negatief maar anders dan het negatief van een

gewone, analoog getrokken foto. Je kon in je camera ook een filmrolletje steken om dia’s

te trekken. Deze werden vaak dia-positieven genoemd omdat, in tegenstelling tot een negatief, de kleuren op een dia ook de echte kleuren waren. Als je een dia naar het licht

houdt, zie je de echte kleuren. Bij een negatief (zie boven) zou je dan de omgekeerde kleuren zien. Deze dia’s werden dan geprojecteerd met een diaprojector. De diaprojector scheen licht door de dia waardoor je

de dia geprojecteerd zag op de muur. De diaprojector werd vooral gebruikt voor presentaties in scholen en

bedrijven. (Je zou de diaprojector kunnen vergelijken met de beamer)

LP en single: De afkorting LP staat voor Long Play microgroove record (in het Nederlands wordt dit een langspeelplaat genoemd). Elke plaat heeft per zijde één doorlopende groef bestaande uit de inloop,

daarna de opname en aan het eind de uitloop. Een single is in wezen hetzelfde als een LP maar kleiner. Op de single stonden dus maar 2 nummers (op elke kant één). Het zijn beiden grammofoonplaten. Ze

draaien op verschillende snelheden en worden afgespeeld door een platenspeler.

Cassette: De cassette was de voorloper van de CD. In de cassette zat magneetband

waarop muziek stond.

* 1994

Kenmerkend aan de internetverbinding in de jaren ’90 was dat dit via een telefoonlijn ging. Via de inbelmodem (met zijn uniek geluidje) belde de pc naar de Internet Service

Provider. Dat waren de bedrijven, zoals Scarlet, die internet verschaffen. Het internet was bovendien redelijk traag.

* 2000 Probeer er op te letten om de interactie met de kinderen niet te verliezen. Stel na elke

vraag misschien nog enkele vragen aan kinderen individueel: ‘Hoe komt het dat je die hebt gekozen?, Had je gedacht dat het bv antwoord A was?, amai dat had je goed gedacht!,…’ Zodat het niet gewoon blijft bij

een kaartje opsteken. (kinderen doen elkaar vaak na dus als iemand A zegt kiezen zij ook voor A, dat gevaar moet je een beetje bewaken)

Page 21: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

EVALUATIE “RETURN TO THE FUTURE” VOOR BEGELEIDERS

1. Hoe vond je over het algemeen het atelier?

2. Hoe verliep de voorbereiding? Contact met het secretariaat, afspraken voor het materiaal e.d.

3. Ben je goed onthaald door de aanvragers van het atelier (Jeugddienst, school,...)?

4. Hoe verliep het contact met de begeleiders van de vragende partij? Was er een goede samenwerking of verliep deze eerder stroef?

5. Waren de deelnemers enthousiast en gemotiveerd in het begin?

6. Deden er zich problemen voor met enkele deelnemers?

7. Is het atelier vlot verlopen?

8. Was er voldoende materiaal voor handen? Was het materiaal in orde of heb je hier klachten of

opmerkingen over?

Page 22: Draaiboek workshop: ‘Return to the future’...C. Materiaallijst * Spelbord * 2 dobbelstenen * Gsm-onderdelen * Dagboek van Frans – 1900 * Opdrachtenfiche 1900 * Afbeeldingen bij

9. Hebben de deelnemers goed meegewerkt?

10. Wat vond je van de locatie? Had je voldoende plaats?

11. Hoe zouden de deelnemers het atelier gevonden hebben?

12. Heb je nog opmerkingen bij dit atelier? Kunnen er nog dingen aangepast worden?

12. Zijn er zaken die je naar voor wil brengen op een vorming?