Dominique blok 1

8
Geschiedenis Dominique

Transcript of Dominique blok 1

  • 1. Belgische opstand Dat de stemming toch omsloeg naar opstand, had te maken met verschillende externe factoren. De Julirevolutie die op 27 juli 1830 te Parijs uitbrak tegen koning Karel X, bracht in amper drie dagen de burgerkoning Lodewijk Filips aan de macht in een nieuw geconstrueerd grondwettelijk koninkrijk. De koning werd een ROI des Franais par la volant nationale. Deze liberaal genspireerde revolutie verhoogde de oproerige stemming in Belgi. Sommigen hoopten in nood op militaire hulp van Frankrijk te kunnen rekenen. Anderen zagen meer in hervormingen binnen de verenigde Nederlanden, getuige daarvan het symbool met 3 onder elkaar gekalkte W's die in het straatbeeld verschenen, en die het volgende rijm voorstelde: Wij willen Willem weg, wilde Willem wijzer worden, willen wij Willem weer. Terwijl de Franse burgerlijke revolutie vooral liberaal getint was, stonden de revoluties in Griekenland, Polen en Itali van 1829 tot 1831 eerder in het teken van het nationalisme, genspireerd door de Romantiek die toen opgang maakte. Deze stroming verdedigde de gedachte dat elk volk, verbonden door historische feiten een entiteit vormt en dus recht op een eigen natie en zelfbestuur heeft. De Belgische Omwenteling zou, zoals vele revoluties, gestuwd worden door een economische crisis. De werkloosheid onder de handarbeiders door de beginnende mechanisatie en de gestegen voedselprijzen door de mislukte oogst van 1829 zouden als vruchtbare voedingsbodem dienen om een massa proletarirs op straat te krijgen. Zij zouden de kastanjes uit het vuur halen voor enkele jonge, ambitieuze politici. In Holland, vooral in Amsterdamse havenkringen, was er al geruime tijd een beweging die terug wilde naar de oude, beperkte Statenbond. Een op de zee gebaseerde wereldhandel leek veel gunstiger dan de zo gevaarlijke continentale betrokkenheid.

2. Koning Willem I Koning Willem I was de eerste koning van ons land. Hij werd in 1772 geboren op huis Ten Bosch in Den Haag. Nu woont koningin Beatrix hier. Willem had een gelukkige jeugd en hij was dol op paard rijden. De vader van Willem was stadhouder. Een stadhouder was geen koning maar toch de belangrijkste man van Nederland. Maar toen viel het Franse leger van Napoleon ons land aan. De stadhouder moest met zijn gezin naar Engeland vluchten. Napoleon had het nu voor het zeggen in Nederland. Hij wilde de baas worden over heel Europa. Maar dat lukte niet. Napoleon werd verslagen. De stadhouder was inmiddels gestorven. De Nederlanders wilden heel graag dat zijn zoon Willem terug zou keren naar Nederland. Dat deed hij. In 1813 kwam Willem aan op het strand van Scheveningen. In een koets werd hij naar Den Haag gereden. Het was groot feest. Willem werd geen stadhouder, zoals zijn voorvaders, maar koning. In Amsterdam werd hij ingehuldigd als koning Willem de eerste. Hij was koning over een groter Nederland dan tegenwoordig. De zuidelijke Nederlanden hoorden erbij. Het gebied dat we nu Belgi noemen. Brussel was de hoofdstad van het grote koninkrijk Nederland. Onder de Franse bezetting was ons land erg verarmd. De handel had jaren lang stil gelegen. Er was dus werk aan de winkel en koning Willem I ging vol goede moed aan de slag. En hij wist van aanpakken. Hij gaf geld uit eigen zak om fabrieken te bouwen. Er moesten wegen komen. Hij wilde dat de Nederlanders weer handel konden drijven met andere landen. Er moesten kanalen gegraven worden, want veel goederen werden met schepen vervoerd. Het Noord-Hollands kanaal van Amsterdam naar Den Helder werd het belangrijkste kanaal. Ook zorgde Willem I ervoor dat de spoorwegen werden aangelegd voor een nieuw vervoersmiddel: de stoomtrein. In 1839 reed er voor het eerst een trein tussen Amsterdam en Haarlem. Koning Willem I was de koning van Nederland. 3. Napoleon Bonarparte Op 14 juli 1789 breekt de Franse Revolutie uit. Gewone Fransen willen meer invloed op het bestuur van hun land. Tot dan toe heeft alleen de adel en de koning alle macht. Uiteindelijk komt er een einde aan de monarchie. Frankrijk wordt een republiek. De vorsten buiten Frankrijk zijn bang dat de revolutie met haar ideen van vrijheid, gelijkheid en broederschap, uit Frankrijk zal overslaan naar hun landen. Om dat te voorkomen bereiden ze zich voor op een oorlog met Frankrijk. De Fransen voelen zich bedreigd en mobiliseren hun leger. Dan vallen ze eerst Oostenrijk aan. De Europese oorlog die daarop volgt zal 20 jaar duren. Ook de revolutie kost veel Fransen het leven. Verschillende groepen strijden tegen elkaar om de macht. De oorlog tegen Oostenrijk verloopt slecht voor Frankrijk. Na een paar jaar van binnen en buitenlandse strijd willen de Fransen een einde aan de chaos. Ze verlangen naar rust en orde. Napoleon Bonaparte , generaal in het Franse leger, ziet zijn kans schoon en trekt de macht naar zich toe. Met het leger aan zijn kant, marcheert hij naar Parijs en pleegt een staatsgreep. Hij is nu de machtigste man van Frankrijk. Nu Napoleon de baas is, kan hij zijn ideen over oorlogsvoering in praktijk brengen. 4. De stoom machine Met de stoommachine begint de Industrile Revolutie. Wanneer we het over de eerste stoommachine hebben, bedoelen we meestal de machine die door James Watt werd uitgevonden. Maar een andere onderzoeker was Watt voor: Thomas Newcomen had al eerder een stoommachine bedacht. Deze stoommachine. Zijn machine werkt zo: stoom uit de ketel duwt de zuiger omhoog zodat er beweging ontstaat. Als de zuiger op zijn hoogste punt is spuit er een klein straaltje water in de cilinder. Hierdoor verandert de stoom weer in water, en ontstaat er onderdruk. Die onderdruk zorgt ervoor dat de zuiger weer naar beneden zakt. De eerste Newcomen machine wordt in 1712 in Engeland in gebruik genomen. Hij pompt grondwater uit kolenmijnen. Ook in Nederland willen mensen deze vuurmachines wel gebruiken. Ze zouden handig kunnen zijn bij het droogmaken van onze polders! Deze machine is een demonstratiemodel. Hiermee wordt de enorme kracht van stoom aan het publiek getoond. Toch duurt het tot ver in de 19de eeuw voordat stoomkracht gebruikt wordt bij het leegpompen van de Hollandse polders. Wij hebben onze molens toch al? 5. De Franse tijd Het is 1795, het Franse leger valt Nederland binnen. Het is een strenge winter en de rivieren zijn bevroren, dus de Fransen veroveren met gemak ons land. Napoleon die heerst over Frankrijk heeft ze gestuurd. Hij wil zijn macht over Europa uitbreiden. Willem V, onze stadhouder vlucht en vertrekt met een schip naar Engeland. Veel Nederlanders waren blij met de komst van de Fransen. Ze zouden ons meer vrijheid brengen. Er werd gezongen en gedanst rond de vrijheidsboom. Alles zou anders worden. En beter. Maar dat viel tegen. Ons land werd steeds armer, want Napoleon eiste dat Nederland 100 miljoen gulden aan Frankrijk betaalde. Dit geld had hij nodig om oorlog te voeren. Daarnaast moesten we het Franse leger van 25.000 man eten geven en kleden. En?er kwamen steeds meer soldaten bij. Bovendien werden de vijanden van Frankrijk ook onze vijand. Zo kwamen we in oorlog met Engeland. De Engelse schepen waren de baas op zee. Er was geen Nederlands schip dat de haven durfde uit te varen, anders zou ze door de Engelsen worden opgepakt. Handel konden we dus niet meer drijven. Er kwamen geen goederen meer aan. Steeds meer mensen raakten werkloos en werden arm. Ze leden honger. De vrijheid die ze hoopten te krijgen was ver te zoeken. Ze moesten doen wat de Fransen wilden. De Franse tijd duurt twintig jaar. Dan is het gedaan met de macht van keizer Napoleon. De Franse legers trekken weg uit Nederland. Willem V, de gevluchte stadhouder kwam niet terug. Die leefde niet meer. Maar zijn zoon kwam aan met een schip op het strand van Scheveningen. Hij werd onze eerste koning van Oranje, koning Willem I. De Franse tijd was voorbij en Nederland werd een koninkrijk.