Doelgericht werken

21
Doelgericht werken Altijd ons doel in het oog houden. Marc Van Gils Pedagogisch adviseur BuBaO Inhoud: Doelgericht werken Altijd ons doel in het oog houden........1 1. Doelen geven aan wat belangrijk is voor het kind........2 1.1. De ondersteuningsbehoeften van de kinderen staan centraal..................................................2 1.2. Het beeld van het kind...............................2 1.3. Wat is belangrijk voor dit kind......................3 2. Een referentiekader voor doelen.........................4 2.1. Doelen op verschillende niveaus......................4 2.2. Doelen voor verschillende domeinen of leergebieden...4 2.3. De bedoeling van de decretaal goedgekeurde ontwikkelingsdoelen.......................................5 2.4. Knelpunten bij het werken met de ontwikkelingsdoelen.5 2.5. Uitbouwen van een werkbaar instrument van ontwikkelingsdoelen.......................................6 3. Doelen selecteren met alle betrokkenen..................7 3.1. Betrokkenheid van de teamleden.......................7 3.2. Betrokkenheid van de ouders..........................8 3.4. Betrokkenheid van de kinderen........................9 3.5. Betrokkenheid van deskundigen.......................10 4. Doelgerichte werken op alle niveaus van het cyclisch proces.................................................... 10 5. Doelgericht werken met het schoolteam en de ouders.....11 6. Bibliografie........................................... 11 7. Bijlagen............................................... 11 7.1. Observatie sociaal emotionele ontwikkeling..........11 7.2. Een schema voor sociaal emotionele ontwikkeling.....13 7.3. Een groepswerkplan voor sociaal emotionele ontwikkeling.............................................14 7.4. Een individueel handelingsplan......................15 Marc Van Gils januari 2008 1

description

In dit artikel staan we stil bij een fase van handelingsplanning: de doelenselectie.Tijdens ons handelen houden we steeds het doel voor ogen.De kinderen vertellen ons wat voor hen belangrijk is.

Transcript of Doelgericht werken

Page 1: Doelgericht werken

Doelgericht werken Altijd ons doel in het oog houden.

Marc Van GilsPedagogisch adviseur BuBaO

Inhoud:

Doelgericht werken Altijd ons doel in het oog houden.......................................11. Doelen geven aan wat belangrijk is voor het kind........................................2

1.1. De ondersteuningsbehoeften van de kinderen staan centraal........21.2. Het beeld van het kind.....................................................................................21.3. Wat is belangrijk voor dit kind......................................................................3

2. Een referentiekader voor doelen.........................................................................42.1. Doelen op verschillende niveaus.................................................................42.2. Doelen voor verschillende domeinen of leergebieden........................42.3. De bedoeling van de decretaal goedgekeurde ontwikkelingsdoelen..................................................................................................52.4. Knelpunten bij het werken met de ontwikkelingsdoelen....................52.5. Uitbouwen van een werkbaar instrument van ontwikkelingsdoelen...........................................................................................................................................6

3. Doelen selecteren met alle betrokkenen..........................................................73.1. Betrokkenheid van de teamleden................................................................73.2. Betrokkenheid van de ouders.......................................................................83.4. Betrokkenheid van de kinderen....................................................................93.5. Betrokkenheid van deskundigen................................................................10

4. Doelgerichte werken op alle niveaus van het cyclisch proces...............105. Doelgericht werken met het schoolteam en de ouders............................116. Bibliografie..................................................................................................................117. Bijlagen........................................................................................................................11

7.1. Observatie sociaal emotionele ontwikkeling.........................................117.2. Een schema voor sociaal emotionele ontwikkeling............................137.3. Een groepswerkplan voor sociaal emotionele ontwikkeling............147.4. Een individueel handelingsplan..................................................................15

Marc Van Gils januari 2008 1

Page 2: Doelgericht werken

Situering:

Binnen de handelingsplanning krijgt het doelgericht werken een duidelijke plaats. Het komt erop neer dat we in ons werken met de kinderen ons doel in het oog houden.Het uitgangspunt bij het doelgericht werken zijn de ondersteuningsbehoeften van de kinderen. Doelen geven weer wat belangrijk is voor het betreffende kind.Het is niet eenvoudig om een zicht te krijgen op mogelijke doelen, een ordening is noodzakelijk. In het zoeken naar een ordening komen we o.a. terecht bij de ontwikkelingsdoelen van de Vlaamse overheid.Doelen selecteren doen we samen met al de betrokkenen: alle teamleden, de ouders, de kinderen en externe betrokkenen.Het kiezen van doelen is een onderdeel van het cyclisch proces van handelingsplanning. Doelgericht werken komt in elk onderdeel aan bod.Doelgericht werken gaat verder dan het kiezen van doelen voor de kinderen, ook op het niveau van leerkrachten, schoolteam en ouders werken we doelgericht.

1. Doelen geven aan wat belangrijk is voor het kind

1.1. De ondersteuningsbehoeften van de kinderen staan centraalBij het begeleiden van kinderen hebben we steeds ons doel voor ogen. Met name: kinderen helpen om zich zo zelfstandig mogelijk in de maatschappij van vandaag en morgen te handhaven.Als we deze doelstelling verfijnen, komen we tot de ondersteuningsbehoeften van de kinderen. Pameier spreekt over: ‘wat het kind en de ouders in deze klas, bij deze leerkracht, op deze school, voor de komende periode nodig heeft.’ Het is de bedoeling van de school om het aanbod af te stemmen op de ondersteuningsbehoeften van het kind.We trachten te komen tot een beeld van het kind om van daaruit de ondersteuningsvraag te formuleren.

1.2. Het beeld van het kindWe verzamelen informatie in functie van de ondersteuningsbehoefte. We staan stil bij volgende vragen:

Richtinggevende vragen om te komen tot een beeld van het kindWat weten we al?Wat willen we te wegen komen?Waarom willen we dat weten?Welk perspectief zien we?Wat is de vraag van de ouders?Welke positieve kansen en mogelijkheden herkennen we bij de kinderen?Welke positieve kansen en mogelijkheden herkennen we in de thuisomgeving en in de schoolomgeving?

We verzamelen die gegevens in functie van de handelingsplanning. Het is zeker geen verzamelen van gegevens om de gegevens zelf. We vermijden overtollige

Marc Van Gils januari 2008 2

Page 3: Doelgericht werken

toetsen en testen door de gegevens van andere scholen, CLB en andere onderzoeken te gebruiken.

1.3. Wat is belangrijk voor dit kindVanuit de beeldvorming formuleren we doelen. Daarin klinken onze verwachtingen: wat is voor dit kind in deze fase van zijn ontwikkeling een zinvolle volgende stap? Wat is voor dit kind belangrijk om aan te werken?Wat wij belangrijk vinden voor dit kind, heeft te maken met onze visie op wat belangrijk is in onze maatschappij. We zoeken naar een afstemming van maatschappelijke verwachtingen en mogelijkheden van de kinderen.Wat belangrijk is voor de kinderen heeft te maken met levenskwaliteit. O’Brien spreekt over vijf dimensies van levenskwaliteit

KIEZEN PARTICIPATIE RELATIES

KERNKWALITEITEN STATUS –RESPECT

- Relaties: Iedereen heeft nood aan relaties en het is nodig dat die relaties goed zijn.

- Kiezen – keuzevrijheid: Kiezen verwijst naar vrijheid. Het maken van keuzes is niet vanzelfsprekend maar wel noodzakelijk in onze ingewikkelde maatschappij.

- Competenties – kernkwaliteiten: Iedere mens bezit een aantal vaardigheden. Iedereen zal eigen mogelijkheden en talenten moeten ontdekken en ontwikkelen om er iets mee doen.

- Participatie verwijst naar ‘het erbij horen’ Iedere mens behoort tot een aantal netwerken: familie, vriendenkring, werk, verenigingsleven … Het is de bedoeling dat iedereen zoveel mogelijk participeert in hun natuurlijke omgeving.

- Status – respect: Iedereen heeft een bepaalde status en verdient respect gebaseerd op gelijkwaardigheid en waardering van elkaars kwaliteiten.

Deze vijf dimensies zijn belangrijk voor elk mens, zeker voor een mens met beperkingen. Voor hen is het niet zo vanzelfsprekend om relaties op te bouwen, om deel te nemen aan het maatschappelijk leven, om keuzes te maken of om gerespecteerd te worden omwille van hun kwaliteiten.Deze vijf elementen dienen als referentiekader om kwaliteit van leven te bevorderen.

2. Een referentiekader voor doelen

2.1. Doelen op verschillende niveausCarla Vlaskamp spreekt in het opvoedingsprogramma over een aantal stappen.Het proces begint met beeldvorming. Beeldvorming leidt tot het opstellen van een persoonsbeeld. Vervolgens worden doelen opgesteld, te beginnen met

Marc Van Gils januari 2008 3

Page 4: Doelgericht werken

doelen op lange termijn: het perspectief en het hoofddoel. Het perspectief is een voorlopig einddoel. Het geeft de richting aan waarin men wil werken. Het hoofddoel is een concretisering van het perspectief, maar nog steeds een doel op lange termijn. Deze doelen worden opgesteld door alle bij het kind betrokken professionals en de ouders. Alle betrokkenen werken aan dezelfde overkoepelende doelen. Het hoofddoel wordt uitgewerkt in korte termijn doelen: werkdoelen. Bij elk werkdoel horen activiteiten.

De ontwikkelingsdoelen worden eveneens geselecteerd op drie niveaus binnen de schooolwerking.We hebben ontwikkelingsdoelen op niveau van de school. Dit zijn doelstellingen die voor alle leerlingen binnen de school geldig zijn. Meestal zijn het lange termijndoelstellingen.Die doelstellingen bieden een algemeen kader.Vanuit die algemene doelstellingen worden op groepsniveau voor de groepswerkplanning doelen geselecteerd. Het gaan over middenlange termijndoelstellingen. Doelstellingen die gemeenschappelijk zijn voor de leerlingen binnen een groep.Tenslotte hebben we doelstellingen op kindniveau. Dit voor kinderen die onvoldoende ontwikkelingskansen krijgen binnen de groepswerkplanning. Hier komen de specifieke doelstellingen op korte termijn voor de individuele kinderen aan bod.

2.2. Doelen voor verschillende domeinen of leergebiedenPameijer spreekt over vijf clusters of aandachtsgebieden

- leerontwikkeling: lees- en rekenvaardigheden, - werkhouding en taakgedrag: motivatie, zelfstandig werken, zelfsturing,

werktempo, concentratie, faalangst- cognitief functioneren, zoals taalvaardigheid, verbanden leggen, ruimtelijk

inzicht, logisch redeneren- sociaal- emotioneel functioneren zoals omgaan met autoriteit en regels,

ondernemend of passief, vrolijk of somber, zelfverzekerd, perfectionistisch, sociaalvaardig of vijandig

- lichamelijk functioneren en uiterlijk zoals grove en fijne motoriek, allergieën, gehoor en visus, verzorging.

Het ordeningskader dat gebruikt wordt bij de ontwikkelingsdoelen van de Vlaamse overheid is gebaseerd op de leergebieden van het gewoon onderwijs.

- sociaal emotionele ontwikkeling- leren leren- taal- wiskunde- motoriek- wereldoriëntatie

Elke school voor buitengewoon onderwijs is vrij om de ontwikkelingsdoelen te ordenen volgens een eigen ordeningskader dat optimaal aansluit bij het eigen pedagogisch project van de school. De school dient de decretaal vastgelegde ontwikkelingsdoelen wel herkenbaar op te nemen in het ordeningskader in de verschillende leergebieden.

Marc Van Gils januari 2008 4

Page 5: Doelgericht werken

2.3. De bedoeling van de decretaal goedgekeurde ontwikkelingsdoelenDe bedoeling van de overheid is:

- Verduidelijken van de maatschappelijke verwachtingen- Bieden van een referentiekader- Eenzelfde kader aanbieden aan alle scholen voor BuO- Een brede vorming van de leerlingen garanderen- Een instrument voor kwaliteitszorg aanbieden door de onderlinge

afstemming tussen de teamleden te stimuleren, door te komen tot een gezamenlijke doelgerichtheid en een gedeelde verantwoordelijkheid en door de integratie van de multidisciplinaire aanpak.

Het werken met ontwikkelingsdoelen stimuleert de scholen om meer ontwikkelingsgericht en doelgericht te werken. Ontwikkelingsdoelen zijn een hulp bij de handelingsplanning waarbij breed wordt gekeken naar de ontwikkeling van de leerlingen. Ze bieden een houvast en een referentiekader voor leerkrachten. Ontwikkelingsdoelen bieden de kans om professioneel te werken met de leerlingen.

2.4. Knelpunten bij het werken met de ontwikkelingsdoelenJammer genoeg stoten we in het werken met ontwikkelingsdoelen op een aantal problemen.Heel wat scholen gebruiken de ontwikkelingsdoelen vanuit een verantwoordingsperspectief en te weinig vanuit een ontwikkelingsperspectief.De map van ontwikkelingsdoelen is zeer omvattend en uitgebreid. Door het groot aantal ontwikkelingsdoelen komt de bruikbaarheid in het gedrang.

Een groot aantal ontwikkelingsdoelen Type 1: 632 ontwikkelingsdoelen Type 2: 310 ontwikkelingsdoelen Type 3: voorlopige versie: voor drie leergebieden 300 ontwikkelingsdoelen die aangevuld worden met de doelen vanuit andere types Type 7: 605 ontwikkelingsdoelen die aangevuld worden met doelen vanuit andere types Type 8: 552 ontwikkelingsdoelen

De huidige sets van ontwikkelingsdoelen zijn per type uitgebouwd, maar staan los van elkaar. Er wordt niet altijd eenzelfde structuur of terminologie gebruikt.Er zit veel overlapping tussen de verschillende sets van ontwikkelingsdoelen. Dat werkt belemmerend omdat voor bepaalde types uit verschillende sets van ontwikkelingsdoelen wordt geselecteerd.Dit alles heeft tot gevolg dat de ordeningskaders die gebruikt worden voor de ontwikkelingsdoelen in het buitengewoon onderwijs niet zomaar over te nemen zijn voor kinderen met beperkingen in het gewoon onderwijsWe vinden het ook een nadeel dat de huidige ordeningskader niet voldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn.

Marc Van Gils januari 2008 5

Page 6: Doelgericht werken

2.5. Uitbouwen van een werkbaar instrument van ontwikkelingsdoelenDe doelen worden zo concreet mogelijk geformuleerd. Pameijer zegt dat de doelen zo smart mogelijk worden verwoord.

Doelen moeten zo SMART mogelijk zijn- specifiek: wat gaan we precies doen? Concreet, duidelijk, overzichtelijk- meetbaar: hoeveel gaan we doen? Voldoende objectief vast te stellen- acceptabel: is er een draagvlak voor wat we doen? Is het aanvaardbaar

voor de betrokkenen?- Realistisch: kan het wat we cillen doen? Haalbaar, niet te hoog gegrepen?- Tijdsgebonden: wanneer zijn we klaar? Wanneer en voor hoelang?

Vanuit besprekingen en evaluaties komen we tot een aantal criteria die ervoor kunnen zorgen dat de ontwikkelingsdoelen een nuttig en bruikbaar instrument vormen voor de scholen.

Kenmerken voor ontwikkelingsdoelen- Overzichtelijk en hanteerbaar- Helder en verstaanbaar- Gebruiksvriendelijk, functioneel- Eenvormig voor alle doelgroepen BuBaO- Het handelingsgericht werken ondersteunen- Bruikbaar voor leerlingen met specifieke onderwijsnoden die in het

gewoon onderwijs opgevangen worden- Duidelijk gekaderd ( uitgangspunten en visie)- Vrijwaring van de pedagogisch-didactiesche vrijheid- Wetenschappelijke onderbouwing en bronnenvermelding.

Zo komen we tot een volgend voorstel:Voor de leerlingen die de eindtermen aankunnen, worden deze gebruikt. Ze krijgen het statuut van ontwikkelingsdoelen d.w.z. dat de school doelen selecteert die ze nastreven.Voor leerlingen waarvoor de eindtermen te hoog gegrepen zijn, worden ontwikkelingsdoelen gebruikt. De ontwikkelingsdoelen worden niet langer per type of doelgroep geformuleerd, maar per ontwikkelingsgebied.Voor leerlingen waarvoor de ontwikkelingsdoelen BuBaO nog te hoog gegrepen zijn, worden bijkomende ontwikkelingsdoelen voor bepaalde onderdelen geformuleerd.BV. Voor kinderen met meervoudige beperkingen, kinderen met ernstige gehoorsproblemen, kinderen met visuele beperkingen, kinderen met ernstige sociale en emotionele beperkingen.

Per ontwikkelingsgebied worden maximaal 35 doelen geformuleerd, zodat ze per ontwikkelingsgebied overzichtelijk op één bladzijde gerangschikt kunnen

Marc Van Gils januari 2008 6

Page 7: Doelgericht werken

worden. Hierbij beperken we ons tot hoofddoelen. Dit biedt de mogelijkheid om prioriteiten te kiezen zonder het geheel uit het oog te verliezen.Per hoofddoel worden werkdoelen of opstapjes geformuleerd. Deze opstapjes worden niet opgenomen in het kader van de ontwikkelingsdoelen BuBaO. Het is de opdracht van de koepels om die uit te werken. Dit gebeurt best in een gezamenlijk overleg tussen de verschillende koepels.

We stellen voor om een bijkomend leergebied uit te werken: zelfredzaamheid. Momenteel komt zelfredzaamheid voor type 2 aan bod binnen het leergebied wereldoriëntatie. Voor alle kinderen binnen het buitengewoon onderwijs is zelfredzaamheid essentieel.

Tenslotte wijzen we erop om de ontwikkelingsdoelen te gebruiken waarvoor ze dienen.De ondersteuningsbehoeften van de kinderen staan centraal, de ontwikkelingsdoelen dienen als referentiekader om de doelen te selecteren en om een brede ontwikkeling van de leerlingen te omvatten.

3. Doelen selecteren met alle betrokkenenHet is aangewezen om met al de betrokken na te denken over wat belangrijk is voor het kind. Het schoolteam selecteert samen met het CLB doelen vanuit hun pedagogisch project en gebaseerd op de beeldvorming en op de ervaring bij het werken met het kind.Ouders kiezen doelen vanuit hun ervaringen met het kind.De overheid biedt ons ontwikkelingsdoelen die ze wenselijk acht voor zoveel mogelijk leerlingen van een leerlingenpopulatie.Als laatste en belangrijkste partner in het kiezen van doelen, denken we aan de kinderen zelf. Ook zij kunnen een actieve rol spelen in het kiezen van doelen. We komen hier later op terug.

3.1. Betrokkenheid van de teamledenHandelingsplanning met o.a. het selecteren van doelstellingen is een teamgebeuren. Iedereen die betrokken is bij het onderwijzen van het kind heeft een inbreng. Het is belangrijk om samen te overleggen over de prioritaire doelstellingen die worden gekozen voor een kind of voor een groep kinderen. Iedereen, vanuit de specifieke deskundigheid, werkt samen aan hetzelfde perspectief en aan dezelfde hoofddoelen. We denken hier aan zowel leerkrachten, paramedisch en orthopedagogisch personeel en CLB. Alle betrokkenen werken aan dezelfde overkoepelende doelen.Deze onderlinge afstemming komt aan bod tijdens de klassenraden.De klastitularis zorgt voor de coördinatie van de handelingsplanning met o.a. de selectie van de ontwikkelingsdoelen voor de klasgroep en voor de kinderen van de groep. De orthopedagoog ondersteunt de klastitularis en zorgt voor de verticale samenhang doorheen geheel de school.Voor de selectie van ontwikkelingsdoelen op schoolniveau worden alle personeelsleden betrokken.

De betrokkenheid vraagt een aantal competenties en attitudes van elk teamlid.

Marc Van Gils januari 2008 7

Page 8: Doelgericht werken

Er dient een bereidheid te zijn om samen na te denken over doelen en over doelgericht werken. Dit vraagt een visie op doelen en op de mogelijkheden van de betreffende kinderen.Ze dienen te zorgen voor onderlinge afstemming en constructieve samenwerking.De teamleden moeten in staat te zijn om de doelen concreet te vertalen in aanpak.Ze dienen open te staan voor suggesties en samenwerking met ouders en externe deskundigen.Als schoolteam trachten we hieraan te werken door regelmatig vorming te voorzien en door intern (wekelijks) overleg in te bouwen in de uurrooster.

3.2. Betrokkenheid van de oudersPameijer spreekt over de leraar als onderwijsprofessional en over de ouders als ervaringsdeskundigen. Vanuit deze posities profiteren school en ouders van elkaars betrokkenheid en deskundigheid. Allen bezitten waardevolle kennis die relevant is bij het begrijpen van het kind en bij het zoeken naar de wenselijke aanpak.Het is van wezenlijk belang om de verantwoordelijkheden te verhelderen en gescheiden te houden.

- onderwijs geven is de verantwoordelijkheid van de school. Hiermee bedoelen we het pedagogisch klimaat, de didactiek, de klassenorganisatie, het bereiken van de doelen, het samenstellen van de groepen en dergelijke.

- Opvoeden is de primaire verantwoordelijkheid van de ouders. We denken aan religie, voeding, kleding, sociale omgang met volwassenen en kinderen, tijdstip van naar bed gaan, vrijetijdsbesteding, tv kijken, computergebruik en dergelijke.

Natuurlijk kan een school aan ouders suggesties voor de opvoeding geven en kunnen ouders de school suggesties voor het onderwijs geven. Maar de school beslist of ze er wat mee doet en de ouders op hun terrein.

Voor bepaalde kinderen met bijvoorbeeld ernstige meervoudige beperkingen is de lijn tussen onderwijs en opvoeding moeilijker te trekken. We merken dat voor deze leerlingen meer gezamenlijk wordt overlegd over doelstellingen en aanpak.Toch blijft de eindverantwoordelijkheid hetzelfde.De ouders leveren vaak een nuttige bijdrage bij de beeldvorming van het kind, bij de doelenselectie, bij het nadenken over de aanpak en bij het bevorderen van de transfer van het geleerde naar de thuissituatie, en ze hebben een zinvolle inbreng bij de evaluatie. De school blijft zoeken naar ontwikkelingsmogelijkheden en naar geschikte methodes om de kinderen optimaal te stimuleren.

Bij de samenwerking tussen ouders en school is het waardevol om te wijzen op het gemeenschappelijk doel: het belang van hun kind en onze leerling.

3.4. Betrokkenheid van de kinderenHet is een uitdaging om de kinderen zoveel mogelijk te betrekken bij de handelingsplanning en bij het selecteren van de doelen.

Marc Van Gils januari 2008 8

Page 9: Doelgericht werken

Dit is nuttig omdat de kinderen op die manier een zicht krijgen op hun eigen leerproces, werkhouding en gedrag. Ze krijgen de kans om hun leerproces zelf in handen te nemen.Het helpt de kinderen om te komen tot een realistisch zelfbeeld, ze ontdekken hun eigen mogelijkheden en beperkingen, ze hebben zicht op hun eigen vorderingen.Kinderen die zelf keuzes maken, zijn meer gemotiveerd en bereid om inspanningen te leveren. De kinderen worden medeverantwoordelijk voor en mede-eigenaar van hun eigen ontwikkeling.

We verwijzen hier naar ‘persoonlijke toekomstplanning’ In de 2° helft van de jaren ’80 ontwikkelde Beth Mount een strategie om met mensen met een handicap na te denken over hun toekomst nl. Personal Futures Planning. Hiervoor liet ze zich o.a. inspireren door Human Resources – methodes en door de inzichten omtrent Quality Of Live van O’Brien.Persoonlijke toekomstplanning is een strategie om mensen te ondersteunen bij het uitstippelen en vormgeven van hun leven en hun toekomst. De persoon in kwestie staat centraal. Samen met een steungroep wordt eerste het verleden en het heden op een persoonlijke en positieve manier in kaart gebracht. Vervolgens laat men de persoon dromen over zijn toekomst om te komen tot een persoonlijke toekomstvisie. Tot slot worden strategieën ontwikkeld om veranderingen teweeg te brengen.

Marc Van Gils januari 2008 9

Page 10: Doelgericht werken

Bij de persoonlijke toekomstplanning staan drie vragen centraal:- Wie ben ik?- Wat wil ik?- Wie helpt mij?

Deze manier van werken werkt inspirerend bij handelingsplanning. Het zorgt ervoor dat we de persoon zelf centraal zetten en dat we uitgaan van hun verwachtingen, dromen en doelen.

3.5. Betrokkenheid van deskundigenWe haalden reeds aan dat de CLB medewerkers betrokken worden bij de handelingsplanning en meer specifiek bij de doelenselectie en dit bijvoorbeeld bij klassenraden.Vaak zijn er ook andere deskundigen betrokken bij het gezin of bij de problematiek van de kinderen. We denken aan deskundigen vanuit een MPI, revalidatiecentrum, vertrouwensartsencentrum, vroeg en thuisbegeleiding, orthopedagogische centra, centra voor ontwikkelingsstoornissen, integrale jeugdhulpverlening, …Het is enerzijds aangewezen om de informatie van deze deskundigen te integreren in de handelingsplanning. Anderzijds is het zeker wenselijk om de werking op elkaar af te stemmen door samen in overleg te gaan en onderling informatie uit te wisselen.In bepaalde omstandigheden is het zinvol om deze deskundigen uit te nodigen op een klassenraad.

4. Doelgerichte werken op alle niveaus van het cyclisch proces Doelgericht werken en het selecteren van ontwikkelingsdoelen zijn een onderdeel van het cyclisch proces van handelingsplanning. Het kan niet los gezien worden van dat cyclisch proces.

Het cyclisch proces van handelingsplanning

De verschillende onderdelen hebben invloed op elkaar.

Marc Van Gils januari 2008 10

KIND

visie

beeldvorming

doelenselectie

aanpak

evaluatie

Page 11: Doelgericht werken

Bij de beeldvorming, de doelenselectie, de aanpak, de evaluatie en het uitbouwen van de visie., kortom in al wat we doen, werken we doelgericht.Hierbij staat de ondersteuningsvraag van het kind centraal.

5. Doelgericht werken met het schoolteam en de oudersTot nu toe beperkten we het doelgericht werken tot het werken met de kinderen.Het is zinvol om dit principe verder door te trekken naar de werking binnen de school en naar de samenwerking met de ouders.

We dienen rekening te houden met de context voor de kinderen.Doelen selecteren voor de kinderen is belangrijk maar het realiseren van de geselecteerde doelen heeft te maken met de context.Zijn de leerkrachten voldoende gevormd om die doelen te kunnen nastreven?Wat hebben de personeelsleden nodig om doelgericht te werken? Middelen, infrastructuur, vaardigheden, kennis, ondersteuning en hulp …Is het binnen de gezinscontext mogelijk om mee te werken aan de doelen? Is extra hulp en ondersteuning nodig?

6. BibliografieBoonen Martine (2000) persoonlijke toekomstplanning en handelingsplanning referaat op het colloquium BuBaO 2000

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Ontwikkelingsdoelen Buitengewoon Onderwijs Type 2.

Pameijer en Van Beukering (2007) Handerlingsgericht werken: een handreiking voor de interne begeleider Acco Leuven

Van Gils, M. (2001). Planmatig werken in de school. Leuven: Apeldoorn – Garant.

Van Gils, M. (2006). Gevoelens kan je leren VVKBuO Guimardstraat 1 Brussel

Van Gils, M. (2007). Begrensd - onbegrensd. Leuven: Apeldoorn – Garant.

Vlaskamp, C., Zijlstra, R. & Poppes, P. (2005). Een programma van jezelf. Een opvoedingsprogramma voor kinderen met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen. Koninklijke Van Gorcum.

Vlor Raad voor het basisonderwijs. (2001). Samenwerking tussen ouders en school. Leuven: Apeldoorn – Garant.

Wieringa Erwin referaat persoonlijke toekomstplanning vanuit respect voor de cliënt colloquium buitengewoon basisonderwijs 1998

7. Bijlagen

7.1. Observatie sociaal emotionele ontwikkeling

Marc Van Gils januari 2008 11

Page 12: Doelgericht werken

Observatie sociaal emotionele ontwikkelingKlasgroep:              

Namen van de kinderen                houdt zich aan schoolafspraken                past zich aan bij nieuwe situaties                voelt zich veilig op school                komt tot rust in de school                bouwt gezonde relaties op                ervaart het verschil tussen zijn persoon en de anderen                onderscheidt fantasie en werkelijkheid                gelooft in eigen kunnen                komt op voor zijn eigen mening                voert zelfstandig opdrachten uit                is zich bewust van gevoelens                uit gevoelens op een adequate wijze                benoemt gevoelens                legt verbanden tussen situaties en gevoelens                evalueert gedrag                leeft zich in in de gevoelens van anderen                verdraagt de nabijheid van anderen                houdt rekening met de gevoelens van anderen                weet zich te gedragen in het contact met anderen                reageert op een gepaste wijze op contacten met anderen                legt relaties met vertrouwde personen                toont interesse en leergierigheid                is gemotiveerd om taken uit te voeren                is intrinsiek gemotiveerd en leerbereid                accepteert hulp                vraagt hulp bij problemen                gaat gepast om met succes en mislukkingen                controleert zichzelf om een conflict te stoppen                verwoordt wat er gebeurd is                brengt de interacctie tussen de betrokkenen in beeld                verwoordt het standpunt van anderen                selecteert de meest werkbare oplossing                oefent nieuwe sociale vaardigheden                ervaart en exploreert seksuele gevoelens                is weerbaar op seksueel gebied                verbindt gevoelsuitingen en seksualiteit aan intimiteit                conclusie: positieve punten en werkpunten

Marc Van Gils januari 2008 12

Page 13: Doelgericht werken

7.2. Een schema voor sociaal emotionele ontwikkeling

Op schoolniveau12. Bewust zijn van gevoelens 26. Intrinsieke motivatie en

leerbereidheidAanbrengen van ordening, structuur, leiding

13. Gevoelens uiten op een adequate wijze

27. Hulp accepteren

1. Werken met duidelijke schoolafspraken

14. Gevoelens benoemen 28. Hulp vragen bij problemen

2. omgaan met nieuwe situaties 15. Verbanden leggen tussen situaties en gevoelens

29. Omgaan met succeservaringen en mislukkingen

Opbouwen van een vertrouwensrelatie

16. Gedrag evalueren Conflicthantering

3. Zich veilig voelen op school 17. Inleven in gevoelens van anderen

30. Zichzelf controleren om een conflict te stoppen

4. Tot rust komen in een beschermd milieu Omgaan met anderen

31. Verwoorden wat er is gebeurd

5. Een gezonde relatie opbouwen 18. Nabijheid van anderen verdragen

32. Gedachten, gevoelens en beleving verwoorden

Op groeps- en kindniveau19. Rekening houden met de gevoelens van anderen

33. De interactie tussen de betrokkenen in beeld brengen

Zelfbeeld - zelfbeleving - autonomie

20. De leerling weet zich te gedragen in contacten met anderen.

32. Standpunt van anderen verwoorden

7. Het onderscheid ervaren tussen zijn persoon en de anderen

21. Op een gepaste wijze reageren op contacten

34. Selecteren van de meest werkbare oplossing

8. Onderscheid fantasie en werkelijkheid

22. Relaties leggen met vertrouwde personen

35. Nieuwe sociale vaardigheden oefenen

9.Geloven in eigen kunnen 23. Loskomen van vertrouwde personen Seksuele ontwikkeling

10. Opkomen voor zijn eigen mening Motivatie - positieve ingesteldheid

37. Seksuele gevoelens ervaren en exploreren

11. Zelfstandig opdrachten uitvoeren 24. Interesse en leergierigheid tonen 38. Weerbaar op seksueel vlak

Omgaan met gevoelens 25. Motivatie om taken uit te voeren 39. Gevoelsuitingen en seksualiteit verbinden aan intimiteit

Marc Van Gils januari 2008 13

Page 14: Doelgericht werken

7.3. Een groepswerkplan voor sociaal emotionele ontwikkelingVoor de periode : …………………………………………….

Pedagogische eenheid: ……… Datum ……………………

1. Rekening houden met de gevoelens van anderen (19)Doelstellingen

Kinderen verplaatsen zich in de gedachten, gevoelens en waarnemingen van anderen

Kinderen leven mee met anderen Kinderen tonen begrip voor het gedrag van anderen.

Aanpak Tijdens de lessen ‘sociaal emotionele ontwikkeling’ werken we met verhaaltjes aan

het zich inleven in wat andere kinderen beleven Tijdens het onthaal leggen we de klemtoon op het zich inleven en meeleven

met anderen Tijdens rollenspel oefenen we begrip te tonen voor het gedrag van anderen.

Bij conflicten verwijzen we naar dat rollenspel Ik werk met een slogan: ‘als ik iemand beter wil verstaan, ga ik in zijn schoenen

staan’.Wanneer

Lessen sociaal emotionele ontwikkeling Onthaal – weekafsluiting Bij conflicten.

2. Gevoelens benoemen (14)Doelstellingen

Kinderen herkennen, ervaren en benoemen de gevoelens blij-bang-boos Aanpak

Tijdens lessen begrijpend lezen staan we stil bij de gevoelens van de personages Werken met een doos vol gevoelens.

Wanneer Tijdens de lessen sociaal emotionele ontwikkeling Minstens één maal per dag leggen we de transfer, we gebruiken hiervoor de

prenten van een doos vol gevoelens.

3. Zichzelf controleren om een conflict te stoppen (30)Doelstellingen

De leerling ervaart de situatie als een conflict De leerling beheerst zich De leerling stopt een conflict op een gecontroleerde wijze

Aanpak Via verhalen en rollenspel leerlingen confronteren met conflicten Op het einde van de dag bespreken wie er een conflict heeft gehad en hoe hij of zij

dat heeft aangepakt. Kinderen belonen die een conflict op een gecontroleerde wijze hebben gestopt.

Wanneer Tijdens expressielessen Op het einde van de dag vijftien minuten uittrekken voor een bespreking

7.4. Een individueel handelingsplan

Individuele handelingsplanning: datum: ……………..

Marc Van Gils januari 2008 14

Page 15: Doelgericht werken

Naam van het kind Geboortedatum: Klasgroep:

........................................... ............................... .......................................................

Beeldvorming:

Beginsituatie en onderzoeken

........................................................................................................................................

........................................................................................................................................

........................................................................................................................................

........................................................................................................................................

........................................................................................................................................

Context van het kind:: thuissituatie – vorige school

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Positieve punten waarbij we kunnen aansluiten

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Welke initiatieven werden al genomen?

……………………..………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Formuleren van de hulpvraag – belangrijkste ondersteuningsnood

........................................................................................................................................

........................................................................................................................................

........................................................................................................................................

.............................................................………………………………………………………………

........................................................................................................................................

Prioritaire doelstellingen – perspectief – hoofddoelstelling

........................................................................................................................................

........................................................................................................................................

Marc Van Gils januari 2008 15

Page 16: Doelgericht werken

........................................................................................................................................

........................................................................................................................................

........................................................................................................................................

........................................................................................................................................

Planning, aanpak en timing

Welke initiatieven neemt de school?

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hoe worden de ouders betrokken?

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hoe wordt het kind betrokken?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Evaluatie: Wanneer en hoe gaan we de doelstellingen en aanpak evalueren?

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Aandachtspunten en besluiten

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Marc Van Gils januari 2008 16