DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen

12
1 DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen INHOUDSOPGAVE 1. Algemeen 1. Algemeen 1. Algemeen 1. Algemeen 2. 2. 2. 2. Plaatsbepaling PV Plaatsbepaling PV Plaatsbepaling PV Plaatsbepaling PV-systeem systeem systeem systeem 3. DC 3. DC 3. DC 3. DC-montage montage montage montage 4. AC 4. AC 4. AC 4. AC-montage montage montage montage

Transcript of DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen

Page 1: DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen

1

DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen INHOUDSOPGAVE 1. Algemeen1. Algemeen1. Algemeen1. Algemeen 1.1 Inhoud DHZ-pakket 1.2 DC en AC 1.3 Transport en levering 1.4 Benodigd gereedschap 1.5 Veiligheid 2. 2. 2. 2. Plaatsbepaling PVPlaatsbepaling PVPlaatsbepaling PVPlaatsbepaling PV----systeemsysteemsysteemsysteem 2.1 Panelen 2.2 Omvormer 2.3 Dakdoorvoer 3. DC3. DC3. DC3. DC----montagemontagemontagemontage 3.1 Montagevolgorde 3.2 Montagesysteem schuindak / Click-Fit 3.3 Montagesysteem platdak / Flat-Fix 3.4 Stringindeling, dakdoorvoer en verlengkabels 3.5 Omvormer 4. AC4. AC4. AC4. AC----montagemontagemontagemontage 4.1 AC-kabel 4.2 Aansluiting aan de omvormer 4.3 Aansluiting aan de groepenkast Bijlagen 1. Click-Fit handleiding pannendak 2. Click-Fit pannendak tips en trucs 3. Flat-Fix plat dak montagehandleiding 4. Stringtekeningen div. paneelconfiguraties 5. Handleiding omvormer (in doos omvormer)

Page 2: DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen

2

1. Algemeen 1.1 Inhoud DHZ1.1 Inhoud DHZ1.1 Inhoud DHZ1.1 Inhoud DHZ----pakkettenpakkettenpakkettenpakketten Hieronder vindt u een algemene lijst van het DHZ-pakket. Afhankelijk van uw pakket kan de lijst op details wijzigen. Voor de definitieve lijst kijk op de pakbon die u tijdens de levering meekrigt. Materiaal: • Zonnepanelen • Omvormer(s) • Montagesysteem Click-Fit (schuin dak) of Flat Fix (plat dak) • DC-verlengkabels 4 mm2 + losse Sunclix-stekkers • DC-verloopkabels 4 mm2 met vaste stekkers Documentatie: • DHZ-handleiding • Handleiding omvormer (in omvormerdoos) • Dakschets ligging zonnepanelen • Stringtekening paneel/omvormerconfiguratie • Pakbon PV-systeem • Pakbon montagemateriaal Niet inbegrepen! : - Overig AC-materiaal zoals AC-kabel, zekeringsautomaat C karakteristiek. - ballast (stoep)tegels 30 x 30 cm of 60 x 40cm (voor Flat Fix). - Trekbandjes (Tie-wraps) voor samenbinden DC-kabels en aardekabels op het dak 1.2 DC en AC1.2 DC en AC1.2 DC en AC1.2 DC en AC Bij een PV-systeem maakt men een onderscheid tussen het deel DC (Direct Current of gelijkstroom) en AC (Alternating Current of wisselstroom). DC is het deel van de zonnepanelen tot de omvormer, AC het deel van omvormer tot de meterkast. In de omvormer zelf vindt de omzetting van DC naar AC plaats. 1.3 Transport en levering1.3 Transport en levering1.3 Transport en levering1.3 Transport en levering Het DHZ-pakket kan worden afgeleverd bij u door Leo de Jong Transport. 1.4 Benodigd gereedschap1.4 Benodigd gereedschap1.4 Benodigd gereedschap1.4 Benodigd gereedschap - Steiger of ladder + evt. wandafhouder - Schroefboormachine met kruiskop en lange houtboor groter dan 2 cm (pannendak) - Betonboormachine om de omvormer aan de muur te hangen of muurdoorvoer te maken. - Ratel met dopje 10 mm - Steeksleutel 10 mm (Flat Fix) - Rolmaat - kegje (Click-Fit): eenvoudig zelf te maken van hout – haakse slijper voor het bewerken van dakpan indien nodig.

Page 3: DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen

3

1.5 Veiligheid1.5 Veiligheid1.5 Veiligheid1.5 Veiligheid Medewerkers zijn verbonden aan ARBO-regels en beschikken over goedgekeurd klim- en beveiligingsmateriaal. Bij DHZ-ers vindt de montage plaats onder eigen verantwoordelijkheid. De montage van zonnepanelen is voor een geoefende DHZ-er tamelijk eenvoudig. Omdat op hoogte wordt gewerkt moet veiligheid daarbij voorop staan. Onoordeelkundig gebruik kan leiden tot beschadigingen van het materiaal en/of gevaarlijke situaties. Werk met minimaal 2 personen, dat is veiliger en geeft meer gemak. Wind en regen Het zonnepaneel heeft ca. 1,6 m2 aan oppervlak en is 20 kg zwaar. Een dergelijk oppervlak vangt veel wind. Voorts kan bij regen het dakoppervlak, zowel bij schuin dak als plat dak, flink glad worden. Stel daarom bij harde wind en een nat dakoppervlak de montage uit. De ladder Zet een ladder alleen op een stevige stabiele ondergrond. Zorg ervoor dat de ladder niet in de losse grond kan zakken. Plaats zonodig planken onder de ladder om dit te voorkomen. Een daarbovenop bevestigde lat kan vervolgens evt. wegglijden voorkomen. Bevestig aan de bovenzijde evt een zgn. afhouder die de ladder extra stabiliseert en bovendien beschadiging van de dakgoot kan voorkomen. Zet indien mogelijk de ladder aan de bovenzijde vast met een touw of spanband. Zet de ladder onder een hoek van 70 tot 75 graden. De afstand van de voet van de ladder tot de muur is dan ongeveer gelijk aan een kwart van de ladderlengte. Er zijn maar weinig dakgoten die geschikt zijn om in te kunnen staan. Om veilig te kunnen klimmen moet de ladder ongeveer 1 meter boven de dakrand uitsteken zodat u houvast heeft tijdens het op en afklimmen van de ladder. –––– Schuin dakSchuin dakSchuin dakSchuin dak Bedenk dat de pannen glad kunnen zijn door mos of algen. Loopt dus nooit zonder houvast over de pannen. Als u eenmaal op het dak bent en u wilt zich verplaatsen dan kunt u de panlatten als ladder gebruiken. Begin onderaan en schuif om en om een pan omhoog onder de bovenliggende pan. Panlatten kunnen breekbaar zijn, dus loop voorzichtig naar boven. Leg nooit losse pannen op het schuine dakvlak maar breng deze naar beneden. –––– Plat dakPlat dakPlat dakPlat dak Bij een plat dak waarbij bitumen is gebruikt, is het raadzaam de werkzaamheden op een iets koelere en liefst bewolkte dag uit te voeren. Bij elk plat dak geldt dat het materiaal niet bedoeld is om veelvuldig over te lopen. Vooral bij oudere daken kan beschadiging optreden en daarmee lekkage. Let voorts op de draagkracht van het dak, met name bij oudere daken. Een overschatting van deze draagkracht is snel gemaakt. Vraag bij twijfel de mening van een dakspecialist. 2. Plaatsbepaling PV-systeem 2.1 Panelen2.1 Panelen2.1 Panelen2.1 Panelen Bij het bepalen van de plaats van de panelen is het heel belangrijk te letten op de zoninval gedurende de gehele dag en gedurende het hele jaar. Als er schaduw valt op een paneel, zelfs al zou dit maar voor een klein gedeelte van het paneel zijn, is de opbrengst van het gehele paneel en de daaraan

Page 4: DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen

4

gekoppelde panelen aanzienlijk lager. Let daarom op schoorstenen, dakkapellen, bomen, aangrenzende gebouwen enz. Bedenk hierbij dat de zon draait van oost naar west en dat de zonshoogte tussen zomer en winter sterk varieert; tussen 62 graden op 22 juni en 14 graden op 22 december. Vuistregel is dat men 2 x de hoogte van het schaduwgevende object als afstand aan moet houden tussen dat object en de zonnepanelen. De beste oriëntatie van het zonnepaneel is onder een hoek van 35 graden op het zuiden. Aangezien zuidrichting en hellingshoek bij een schuin dak vastliggen, is deze optimale situatie meestal niet haalbaar. Opstelling op een plat dak geeft wel de mogelijkheid zelf de richting te kiezen.. Overigens is de verminderde opbrengst door een niet geheel optimale zonrichting slechts enkele procenten. U heeft nog steeds een uitstekende opbrengst met een hellingshoek tussen 15 graden en 60 graden en met een richting ergens tussen zuid-oost en zuidwest. Afb. 3: opbrengstpercentages bij hellingshoek en oriëntatie

– Schuindak Voor het installeren van het zonnepaneel heeft u per paneel ongeveer een ruimte nodig van 1,65 x 100 cm. Wanneer u de werkende breedte en hoogte van 1 dakpan weet, dan kunt u vanaf de grond een inschatting maken waar u de panelen kunt plaatsen. We raden u aan, vanwege windvang en esthetiek altijd 1 dakpan, gerekend vanaf de dakrand, buiten de panelen vrij te laten. Elke rij panelen wordt bevestigd op 2 aluminium rails. De rails dienen te worden geplaatst op ca. ¼ en ¾ van de paneelhoogte. Dit geldt dus ook voor de dakhaken die onder de rails zitten. Let opLet opLet opLet op: Denk eraan dat de rij pannen direct onder de nokvorsten vaak niet kunnen worden verschoven doordat ze aan de nok vastgemetseld zitten. Als ze geschroefd zitten, kunnen ze wel evt. weggehaald worden. De panelen kunnen zowel portret als landscape worden geplaatst. Bij portret plaatsing zitten de rails doorgaans horizontaal, bij landscape plaatsing vertikaal, maar horizontaal is ook gewoon mogelijk. Dit is afhankelijk van het gekozen montagesysteem. Op pannendaken heeft portret plaatsing de voorkeur omdat de horizontale bevestigingsrails onder de panelen gemakkelijker kunnen worden uitgericht en tevens kunnen worden gebruikt als voetsteun. Voorts kunnen dan ook de panelen mbv

Page 5: DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen

5

montagehulpjes zelfstandig aan de rails hangen zonder dat ze wegglijden. Op golfplaatdaken worden de rails doorgaans verticaal geplaatst en daardoor de panelen landscape. Dit heeft te maken met bevestigingspunten op de gordingen. – Platdak Bij een plat dak opstelling worden de panelen in principe naast elkaar in een rij opgesteld. Vanwege de windvang en schaduwwerking liggen de panelen doorgaans landscape op de onderconstructie. Vanwege de windvang wordt ook geadviseerd om minimaal 40 cm uit de dakrand te blijven met de panelen. Hier zijn door de overheid gestelde voorschriften voor. Deze kunt u downloaden vanaf onze sit: Over ons - Media - Datasheets. Bedenk daarbij dat de onderconstructie los op het dak staat.

Afb. 4: Afstandsbepaling Flat-Fix systeem Een standaard paneel van 1,65cm x 100cm heeft een grondlijn van 95cm. Rekening houdend met de hellingshoek van het Flat-Fix-systeem van 20 graden dient de afstand tussen de panelen 65cm te zijn om geen onderlinge beschaduwing te veroorzaken. Houdt daarmee rekening tijdens het uitmeten van de rijen. Simpel gezegd: De hoogte van het paneel wordt 2x de tussenafstand. Als er meer ruimte beschikbaar is, dan deze graag nemen. Hoe meer, hoe beter. Afb. 5: rijen panelen die te kort op elkaar staan

Page 6: DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen

6

Ook kunnen de panelen onder een lagere hoek van 15 graden worden gezet met ander montagemateriaal, waardoor de rijafstanden ook af kunnen nemen. Tenslotte nog wat tips: - maak een tekening van de plaats van de panelen op schaal, dat vergemakkelijkt de montage. - als u besluit om in de toekomst het PV-systeem uit te breiden, houdt u daarmee nu al rekening door een dakdeel vrij te laten. 2.2 Omvormer2.2 Omvormer2.2 Omvormer2.2 Omvormer De omvormer kan het best worden geplaatst in een ruime goed geventileerde ruimte zodat hij zijn warmte goed kwijt kan. En liever niet in ruimten waar de temperatuur boven de 30 graden Celsius kan oplopen. Idealiter op een plaats waar u regelmatig voorbij komt, zodat u de werking van de omvormer en de opbrengst kunt controleren. 2.3 Dakdoorvoer2.3 Dakdoorvoer2.3 Dakdoorvoer2.3 Dakdoorvoer De kabels van de panelen naar de omvormer dienen op een geschikte plaats naar binnen worden gevoerd. Dat moet op een nette en waterdichte manier gebeuren. Ga uit van een opening van ca. 2 cm. Gebruik eventueel flexibele buis om de DC-kabels te beschermen tegen eventuele scherpe randen. Bij een pannendak is het maken van een dakdoorvoer meestal eenvoudig. Onder een dakpan is het droog en kan op elke gewenste plek een gat worden geboord in het dakbeschot of folie. Bedenk daarbij wel op welke plek u aan de andere kant uit wil komen en of u het liefst van binnen naar buiten, of andersom, wil boren. Het gat na montage van de kabels afdekken met iets van kit. Dit zorgt ervoor dat eventueel vocht op het onderdak niet naar binnen kan komen (bijv. bij dakpanbreuk). Bij een plat dak is het lastiger, omdat niet zomaar in het dak kan worden geboord. De duurste manier is het inplakken van een speciale dakdoorvoer in de dakbedekking, hetgeen meestal een klus is voor een vakman. Afb. 6: voorbeeld dakdoorvoer plat dak

Vaak zijn er goede alternatieven, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een bestaande ventilatiepijp. Of eventueel over de dakrand heen en dan door de muur naar binnen. Denk daarbij dat de kabels niet door scherpe randen e.d. na verloop van tijd beschadigd kunnen raken. Bescherm deze met flexibele buis. Of kies voor een UV-bestendige buis zoals bijv. van hostaliet.

Page 7: DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen

7

3. Montage zonnepanelen t/m de omvormer. 3.1 Montagevolgorde3.1 Montagevolgorde3.1 Montagevolgorde3.1 Montagevolgorde De zonnepanelen hebben standaard 2 kabels met stekkers van het type MC4. De stekkers zijn geschikt voor een + en – aansluiting en kunnen nooit verkeerd om worden aangesloten. Het is aan te bevelen de hieronder beschreven volgorde aan te houden: a. Bepaal plaats van panelen, montagesysteem, bekabeling en dakdoorvoer. b. Plaats het montagesysteem c. Bepaal aantal en plaats van de paneelstrings d. Plaats de dakdoorvoer met flexibele doorvoerbuis + tape. e. Leg DC verlengkabels + verloopkabel + aardedraad 6 mm2 aan f. Bevestig de Sunclix-stekkers aan de verlengkabels g. Monteer panelen terwijl u de paneelkabels doorlust. h. Klik de verloopkabels (met verlengkabel) aan de panelen i. Klik de verlengkabels aan de omvormer LET OP: de volgorde van e. t/m h. is cruciaal voor LET OP: de volgorde van e. t/m h. is cruciaal voor LET OP: de volgorde van e. t/m h. is cruciaal voor LET OP: de volgorde van e. t/m h. is cruciaal voor uw veiligheid. Ga nooit eerstuw veiligheid. Ga nooit eerstuw veiligheid. Ga nooit eerstuw veiligheid. Ga nooit eerst de panelen de panelen de panelen de panelen doorlussen en daarna pas de stekkers bevestigen. Doordat er hogedoorlussen en daarna pas de stekkers bevestigen. Doordat er hogedoorlussen en daarna pas de stekkers bevestigen. Doordat er hogedoorlussen en daarna pas de stekkers bevestigen. Doordat er hoge voltages kunnen voltages kunnen voltages kunnen voltages kunnen ontstaan op een string van panelen, kunt u bij aanraking vanontstaan op een string van panelen, kunt u bij aanraking vanontstaan op een string van panelen, kunt u bij aanraking vanontstaan op een string van panelen, kunt u bij aanraking van een blootliggende kabelader een blootliggende kabelader een blootliggende kabelader een blootliggende kabelader een flinke schok krijgen!een flinke schok krijgen!een flinke schok krijgen!een flinke schok krijgen! Losse kabelLosse kabelLosse kabelLosse kabeleindeneindeneindeneinden altijdaltijdaltijdaltijd aftapen met isolatietape.aftapen met isolatietape.aftapen met isolatietape.aftapen met isolatietape. 3.2 Montagesysteem schuindak / Click3.2 Montagesysteem schuindak / Click3.2 Montagesysteem schuindak / Click3.2 Montagesysteem schuindak / Click----FitFitFitFit In de bijlage “Handleiding ClickFit pannendak” vindt u hoe u dit montagesysteem plaatst. Kijkt u ook in de bijlage “Tips en trucs Click-Fit”. Deze zijn ook op onze site te vinden bij Datasheets. U kunt ook een filmpje bekijken over alle stappen bij een Click-Fit montage via http://www.youtube.com/clickfit Afb. 7 : Voorbeeld met click-fit dakhaken en rail.

Bij golfplaatdaken is de montage dezelfde als bij pannendaken, alleen worden er i.p.v. dakhaken stokschroeven toegepast en worden de rails bijna altijd verticaal bevestigd. De stokschroeven draait u in de gordingen van het dak. Daarvoor kunt u de reeds aanwezige schroefbouten vervangen, of nieuwe gaten boren door de bovenzijde van een golf. Vervolgens de rubber afdichtingsring naar

Page 8: DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen

8

beneden draaien tot op de golf, zodat een waterdichte aansluiting ontstaat. De meegeleverde M8 bouten kunnen in de rail worden geschoven, door de schroefplaatopening worden gestoken en met moer en ring M8 worden vastgezet. Afb. 8 stokschroef met klemplaat. Ter aanvulling op de montagehandleiding Click-Fit nog het volgende: - Indien u meerdere rijen panelen boven elkaar plaatst, is het aan te bevelen om met de onderste rail te beginnen en naar boven te werken, omdat de reeds geplaatste rails goed als voeten- of handensteun kunnen worden gebruikt. Bij het plaatsen van de panelen kan weer het best van boven naar beneden worden gewerkt. Afb. 9: overzicht daksituatie

- De dakhaken worden bevestigd aan de dakpannen inclusief de panlat. Het is daarom van belang dat u de kwaliteit van de panlatten controleert. Als u twijfelt is het beter deze te vervangen. 3.3 Montagesysteem Platdak / Flat Fix3.3 Montagesysteem Platdak / Flat Fix3.3 Montagesysteem Platdak / Flat Fix3.3 Montagesysteem Platdak / Flat Fix In de bijlage “Flat Fix installatiehandleiding” vindt u hoe de opbouw van dit systeem moet worden uitgevoerd. Ter aanvulling op de handleiding het volgende:

Page 9: DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen

9

zorg dat u de kabels tussen de panelen netjes vastbindt met trekbandjes. Indien de kabels over het dak lopen tussen de rijen panelen of naar de dak- of geveldoorvoer dan kunt u een buis gebruiken om de kabels door te leiden. Gebruik in dat geval een Uvbestendige buis, bijv. van hostaliet. 3.4 Stringindeling, verlengkabels en dakdoorvoer3.4 Stringindeling, verlengkabels en dakdoorvoer3.4 Stringindeling, verlengkabels en dakdoorvoer3.4 Stringindeling, verlengkabels en dakdoorvoer Stringindeling Na het plaatsen van het Click-Fit montagesysteem eerst alle verlengkabels leggen alvorens u de panelen gaat monteren. Bepaal daarbij uit hoeveel strings (ketens van doorgeluste zonnepanelen) uw PV-systeem bestaat, dus hoeveel panelen u aan uw omvormer dient te koppelen. U vindt in de bijlage bij deze handleiding de diverse tekeningen daarvan. Bij twijfel neem contact op met ons. Voor elke string geldt 1 paar (nml. plus en min) verlengkabels. U krijgt daarvan extra lengte meegeleverd en dient deze zelf op maat te maken. De verlengkabels dienen te beginnen bij het begin en het einde van een string en te eindigen bij de omvormer. Doorgaans hebben de plus en de min-verlengkabels binnen 1 string diverse lengtes, dus houdt daar rekening mee tijdens het op maat maken van de kabels. Dakdoorvoer Gebruik voor de dakdoorvoer eventueel flexibele buis om de kabels door te leiden en te beschermen tegen scherpe randen met de buis naar beneden gericht, dan kan er geen water binnentreden. Eventueel vastkitten en de buis kan niet wegglijden. Verlengkabels en bevestiging stekkers voor SMA omvormers Bij andere merken zijn alle stekkers voorgemonteerd. De verlengkabels kunt u tussen 2 dakpannen door naar de dakdoorvoer brengen. Bij voorkeur direct naast een dakhaak, zodat er minder beknelling optreedt. Als de dakdoorvoer buiten het vlak van de panelen ligt is het aan te bevelen de kabels ergens onder het panelen vlak achter de pannen te voeren en van daaruit naar de dakdoorvoer. Vóór de plaatsing van de panelen: leg eerst de verlengkVóór de plaatsing van de panelen: leg eerst de verlengkVóór de plaatsing van de panelen: leg eerst de verlengkVóór de plaatsing van de panelen: leg eerst de verlengkabels aan bevestig deabels aan bevestig deabels aan bevestig deabels aan bevestig de stekkers stekkers stekkers stekkers zodat er bij aansluiting aan de panelen daarna geen aders bloot meerzodat er bij aansluiting aan de panelen daarna geen aders bloot meerzodat er bij aansluiting aan de panelen daarna geen aders bloot meerzodat er bij aansluiting aan de panelen daarna geen aders bloot meer liggen. U loopt anders liggen. U loopt anders liggen. U loopt anders liggen. U loopt anders risico op een flinke schrisico op een flinke schrisico op een flinke schrisico op een flinke schok indien u de panelen aan gaat ok indien u de panelen aan gaat ok indien u de panelen aan gaat ok indien u de panelen aan gaat sluiten!sluiten!sluiten!sluiten! U ontvangt zowel een rode als een zwarte verlengkabel. Bij gelijkstroominstallaties is de rode kabel altijd de plus-kabel, en de zwarte de min. Dit betekent dat de stekker dieDit betekent dat de stekker dieDit betekent dat de stekker dieDit betekent dat de stekker die u aan omvormerzijde van de u aan omvormerzijde van de u aan omvormerzijde van de u aan omvormerzijde van de rode verlengkabel bevestigd altijd een plusstekkerrode verlengkabel bevestigd altijd een plusstekkerrode verlengkabel bevestigd altijd een plusstekkerrode verlengkabel bevestigd altijd een plusstekker moet zijn !moet zijn !moet zijn !moet zijn ! Aan de zonnepaneelzijde van de rode kabel moet dat juist een minstekker zijn omdat deze weer aan moet sluiten aan de plus stekker afkomstig van de panelen zelf. Uiteraard is dit bij de uiteinden van de zwarte kabel allemaal precies omgekeerd. . Aan de stekkers zelf kunt u zien welke de plus (aanduiding “+”) is en welke de min (aanduiding “-“). De stekkers die u aan de verlengkabels dient te bevestigen zijn van het type Sunclix. De montage daarvan kan simpel worden uitgevoerd zonder extra gereedschap. Zie hieronder:

Page 10: DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen

10

Montage Sunclix stekkers 1. steek de gestripte ader in de connector, 2. klik het veercontact dicht, 3. draai de wartel vast – klaar! 4. ontkoppel met een schroevendraaier. De bus- en stiftconnector kunnen nu makkelijk met de hand in elkaar gestoken worden. De geïntegreerde vergrendeling kan alleen los genomen worden met een schroevendraaier, waarmee het onbewust loskoppelen onder trekspanning voorkomen wordt. Indien u meerdere strings heeft dus een veelvoud van 2 DC-kabels, bundelt en nummert u dan de de verlengkabelparen die door de dakdoorvoer gaan, zowel aan het beging als aan het einde, zodat er geen verwisseling kan ontstaan als u ze aansluit op de omvormer. Probeer de DC kabels tussen de panelen en tussen panelen en omvormer zoveel mogelijk met trekbandjes in een bundel vast te binden aan de rails, voor en net resultaat en voor meer veiligheid tijdens de montage. 3.5 Omvormer.3.5 Omvormer.3.5 Omvormer.3.5 Omvormer. Het onderstaande geeft algemene montagevoorschriften die niet alle voorschriften uitputtend behandelen. Leest u daarom in ieder geval vooraf de bij de omvormer gevoegde montagehandleiding voor de afstanden die nodig zijn voor voldoende koeling! De omvormer dient aan de muur gemonteerd te worden met de stekkers aan de onderzijde. Meegeleverd wordt een beugel met boorgaten die u als eerste bevestigd en vervolgens hangt u de omvormer daaraan. Breng de DC-verlengkabels nu tot aan de omvormer en zet deze kabels netjes vast met draadclips, een stuk pijp of een kabelgoot. Bevestig vervolgens de verlengkabels aan de omvormer met de in de omvormerdoos meegeleverde stekkers, meestal ook SunClix stekkers. Zorgt u ervoor dat u de plus en minZorgt u ervoor dat u de plus en minZorgt u ervoor dat u de plus en minZorgt u ervoor dat u de plus en min----stekkers nergens omgekeerd hebtstekkers nergens omgekeerd hebtstekkers nergens omgekeerd hebtstekkers nergens omgekeerd hebt aangesloten. Door verwisseling aangesloten. Door verwisseling aangesloten. Door verwisseling aangesloten. Door verwisseling van de polen kan de omvormer niet goedvan de polen kan de omvormer niet goedvan de polen kan de omvormer niet goedvan de polen kan de omvormer niet goed werken en zelfs stuk gaan.werken en zelfs stuk gaan.werken en zelfs stuk gaan.werken en zelfs stuk gaan. Als de DC-kabels aan de omvormer zijn aangesloten dan hoeft u niet bang te zijn dat de omvormer reeds 230 V geeft, want de omvormer functioneert alleen indien deze met het net verbonden is. Het spreekt dan ook vanzelf dat u de AC-aansluiting pas uitvoert indien de DC-aansluiting is afgerond. Als er stekkers zijn die u niet zonder een speciale tang kunt monteren, krijgt u met de juiste stekkers voorgeconfectioneerde verloopkabeltjes.

Page 11: DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen

11

4. AC montage Heeft u een PV-systeem van 3 panelen om minder, ofwel met een DC vermogen van <600 Wp, dan mag de meegeleverde Steca omvormer 300 of 500 middels een reguliere geaarde stekker verbonden worden met een willekeurig stopcontact. Dat dit stopcontact gekoppeld is aan een elektragroep die ook met andere elektrapunten is verbonden, is geen bezwaar. Bij systemen > 600 Wp moet de omvormer worden verbonden met het electriciteitsnet via een aparte de groep in de meterkast. Afb.14: elektrische aansluiting PV-installatie

4.1 AC4.1 AC4.1 AC4.1 AC----kabelkabelkabelkabel Een standaard AC-kabel bestaat doorgaans uit een 3-aderige (fase, nul en aardedraad) YmvK kabel, of met 3 losse VD-draden. Afhankelijk van de kabelafstand tussen omvormer en groepenkast hebben de aders van de kabel een bepaalde diameter. Is de diameter te klein, dan treedt er teveel kabelverlies op. De grens ligt doorgaans bij max. 2 % kabelverlies. In particuliere huizen waarbij de afstanden onder de 15 meter blijven en het omvormervermogen onder de 3600 Watt, dan volstaat een aderdikte van 2,5mm2. Zijn de afstanden groter, raadpleeg ons dan voor advies.

Page 12: DoeHetZelf-handleiding PV-systeem plaatsen

12

Heeft u een 3-fasenomvormer dan dient u uiteraard een 5-aderige kabel (3x fase + nul +aarde) te gebruiken. VD draad moet en YmvK-kabel mag via een vaste kabelbuis worden geleid naar de groepenkast. Laat u de AC kabel via de grond lopen, bijv. van een schuur naar het woonhuis, dan gebruikt u een YmvK-as kabel met extra beschermmantel. 4.2 Aansluiting aan de omvormer4.2 Aansluiting aan de omvormer4.2 Aansluiting aan de omvormer4.2 Aansluiting aan de omvormer Heeft u een omvormer waarbij er geen AC-stekker is meegeleverd en waarbij u de deksel dient te verwijderen en vervolgens de AC kabel aan de binnenzijde aan een kroonsteen of aansluitklem dient te bevestigen, dan dient u een werkschakelaar vlakbij de omvormer te monteren. Volgens de veiligheidsnormen moet, naast de zekeringsautomaat in de groepenkast, ook vlakbij de omvormer de AC-verbinding te onderbreken zijn. Afb. 16: Voorbeeld werkschakelaar

4.34.34.34.3 Aansluiting aan de groepenkastAansluiting aan de groepenkastAansluiting aan de groepenkastAansluiting aan de groepenkast Een PV-installatie met een DC-vermogen > 600 Wp (ofwel een ampèrage > 2,25 A) moet worden verbonden met de groepenkast via een aparte zekeringsautomaat. Hoe groter het AC-vermogen van de omvormer hoe groter het benodigde ampèrage van de automaat. Meestal volstaat een zekeringsautomaat van 16 Ampère; deze kan worden aangesloten op een groep die max. 16 A x 230 Volt = 3680 Watt aan vermogen kan hebben. Een omvormer met een vermogen van 3500 W (AC-zijdig) kun je daar nog op aansluiten, een omvormer van 4000 W niet meer. In dat laatste geval is dan dus een zwaardere zekeringsautomaat nodig. U kunt in de gegevens van de omvormer vinden welk Ampèrage de omvormer heeft; vaak aangeduid als “maximale uitgangsstroom AC”. De zekeringsautomaat in de meterkast dient minimaal dat Ampérage te hebben. Indien mogelijk plaatst u een dan een zekeringsautomaat met C-karakteristiek, ofwel een trage zekeringsautomaat, zodat incidentele kortstondige piekstromen van de omvormer niet leiden tot het uitspringen van de zekeringsautomaat. Gebruik bij een 3 fasenomvormer uiteraard een 3 fasen (+nul) zekeringsautomaat. Als al het bovenstaande in orde is, kan het systeem ingeschakeld worden!