Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In...

66
Rotterdam, evenementenstad. Een onderzoek naar de wijze waarop de politie invulling geeft aan haar verantwoordelijkheid bij Rotterdamse evenementen. Master of Crisis- and Disaster Management Arnhem, juni 2009 H.F. Verweij

Transcript of Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In...

Page 1: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad.

Een onderzoek naar de wijze waarop de politie invulling geeft aan haar verantwoordelijkheid bij Rotterdamse evenementen.

Master of Crisis- and Disaster Management Arnhem, juni 2009 H.F. Verweij

Page 2: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad.

Een onderzoek naar de wijze waarop de politie invulling geeft aan haar verantwoordelijkheid bij Rotterdamse evenementen.

Master of Crisis and Disaster Management

Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid & Nederlandse School voor Openbaar Bestuur

H.F. Verweij (MCDM 9)

Begeleiding: Dr. M.J. van Duin 2e lezer: Dr. M.H.P. Otten

Commandeursexamen (801E0906290) 29 juni 2009

Page 3: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 1

Voorwoord Toen ik ruim 20 jaar geleden mijn loopbaan bij de politie begon hing er in ‘de wacht’ een papiertje met een ‘tegeltjeswijsheid’ aan het prikbord:

Praktijk is als alles werkt en niemand weet waarom Theorie is als niets werkt en iedereen weet waarom

In dit bedrijf zijn theorie en praktijk verenigd; niets werkt en niemand weet waarom.

Tijdens het onderzoek voor deze scriptie kwam deze ‘tegeltjeswijsheid’ weer bij mij boven. Niet dat ik mij kon herkennen in het feit dat bij de politie Rotterdam-Rijnmond theorie en praktijk verenigd zouden zijn en niets zou werken zonder dat iemand enig idee had waarom. Nee, integendeel. Als het gaat om de wijze waarop de politie Rotterdam-Rijnmond invulling geeft aan haar verantwoordelijkheid rond evenementen bestaat er zowel binnen deze organisatie als daarbuiten een beeld dat ‘het’ doorgaans goed werkt. De conclusie die ik al tijdens het onderzoek kon trekken was dat de politie Rotterdam-Rijnmond op evenementengebied vooral een praktische organisatie is: “het werkt en niemand kan echt duiden waarom”. Wil een organisatie succesvol zijn en blijven en wil zij zich verbeteren dan is een zicht op sterke en te ontwikkelen kanten en aspecten onontbeerlijk. Daarmee is direct invulling gegeven aan de vraag naar de relevantie van dit onderzoek en het onderzoeksverslag. Het onderzoeksverslag is een weergave van een zoektocht. Een zoektocht naar ‘wat er werkt en waarom het werkt’. Ook een persoonlijke zoektocht waarin ik mij vanuit mijn betrokkenheid en inhoudelijke ervaring met evenementen los moest zien te maken om vanuit de benodigde distantie en abstractie de bemoeienis van de politie Rotterdam-Rijnmond bij evenementen te onderzoeken en te beschrijven. De uitkomst van die zoektocht heeft geleid tot conclusies en aanbevelingen. In een voorwoord is het op zijn plaats om mensen te bedanken voor hun bijdrage aan de totstandkoming van het onderzoek en dit onderzoeksverslag en ik zou mensen tekort doen als ik dat hier niet zou doen. In zijn algemeenheid wil ik de respondenten bedanken voor hun openheid en hun bereidheid om aan het onderzoek mee te werken. Bijzonder dank wil ik zeggen aan Karin Sijpkens en Kees Medema en niet in de laatste plaats aan mijn vrouw en kinderen voor het geduld wat zij met mij hebben gehad tijdens mijn zoektocht. Rest mij Menno van Duin te bedanken voor zijn begeleiding, betrokkenheid en belangstelling waarin hij mij met gepaste distantie mijn zoektocht heeft laten volbrengen.

Alblasserdam, juni 2009,

Herman Verweij

Page 4: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 2

Samenvatting Tijdens meerdere evenementen in ons land hebben zich de afgelopen jaren veiligheids-incidenten voorgedaan. Rotterdam profileerde zich in deze periode nadrukkelijk als dé evenementenstad en stelde op dat punt niet alleen een attractieve maar ook een veilige stad te zijn gebleken. Omdat de politie vanuit haar taakstelling een wezenlijke bijdrage aan een veilige stad dient te leveren riep dit vragen op over de wijze waarop de politie Rotterdam-Rijnmond invulling geeft aan haar verantwoordelijkheden bij Rotterdamse evenementen. Wat zijn die verantwoordelijkheden eigenlijk ? Hoe heeft de politie Rotterdam-Rijnmond deze georganiseerd en hoe geeft zij daar invulling aan ? Deze vragen stonden centraal in dit onderzoek. Een onderzoek waarvan de uitkomsten moesten leiden tot het aanreiken van mogelijkheden om te verbeteren. Om antwoord te kunnen geven op genoemde vragen is naast literatuuronderzoek gebruik gemaakt van interviews, participerende observatie en een tijdens de onderzoeksperiode gehouden expertmeeting ten behoeve van een onderzoekscommissie van de Nationale Ombudsman. De politie Rotterdam-Rijnmond heeft geen volledig en betrouwbaar beeld van evenementen en de personele inzet bij evenementen. Hoewel een volledig en betrouwbaar beeld van Rotterdamse evenementen ontbreekt, is wel gebleken dat er veel Rotterdamse evenementen zijn met een grote diversiteit; zowel naar aard als naar omvang. Het overgrote deel van de evenementen keert jaarlijks terug in Rotterdam. De verantwoordelijkheden bij evenementen voor de politie zijn niet expliciet. Zij moeten worden afgeleid uit het geheel van alle wet- en regelgeving. Het ontbreekt de politie aan een leidraad voor evenementen en binnen het korps Rotterdam-Rijnmond is geen sprake van expliciet gemaakt evenementenbeleid. De politie heeft in Rotterdam wel een duidelijke adviserende rol in de aanloop naar (grootschalige) evenementen. De politie Rotterdam-Rijnmond hanteert als uitgangsprincipe dat het politiedistrict waarbinnen een evenement zal plaatsvinden verantwoordelijk is voor de coördinatie van de voor dit evenement benodigde maatregelen. Onder specifieke omstandigheden kan van dit principe worden afgeweken en wordt er een staf grootschalig en bijzonder optreden verantwoordelijk gemaakt voor een evenement. In een aantal politiedistricten is er ten opzichte van de oorspronkelijk korpsinrichting sprake van specialisatie van de kennis op het gebied van evenementen en in andere districten is er sprake van despecialisatie op evenementengebied. Voor het beschrijven van de wijze waarop de politie Rotterdam-Rijnmond invulling geeft aan haar verantwoordelijkheid bij evenementen is gebruik gemaakt van het model van de veiligheidsketen. De begrippen projectmanagement en procesmanagement zijn gebruikt om de wijze van invulling nader te typeren. Wanneer de beschrijving vanuit het model van de veiligheidsketen nader wordt geanalyseerd blijkt dat er binnen het korps Rotterdam-Rijnmond op het gebied evenementen nadrukkelijk aandachtspunten liggen op het gebied van de schakels pro actie en de nafase. Er vindt geen structurele analyse plaats van trends of ontwikkelingen op het gebied van evenementen. Hoewel er wel structureel wordt geëvalueerd wordt er onvoldoende geleerd van eigen en andermans optreden en wordt er weinig of geen gebruik gemaakt van kennis uit andere regio’s, andere disciplines of wetenschap. In zijn algemeenheid geldt dat er nauwelijks sprake is van gestandaardiseerde en geformaliseerde werkvormen. Hierdoor ontbreekt het op sommige momenten aan structuur (vb risicoanalyse en scenariodenken) of worden zaken soms dubbel of onvolledig gedaan (vb draaiboeken). Binnen de politie Rotterdam-Rijnmond is in ruime mate sprake van op preventie gerichte activiteiten en werkvormen.

Page 5: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 3

Mede onder invloed van de verruimde mogelijkheden die de Gemeentewet heeft geboden is er door de politie Rotterdam-Rijnmond veel ervaring opgedaan met instrumentarium zoals preventief fouilleren, cameratoezicht en de groepsaanpak van (potentiële) ordeverstoorders. Hierbij heeft de politie Rotterdam-Rijnmond een koppeling weten te maken met binnen de regio ontwikkelde eenheden zoals de ROG en Flex ME. Het optreden van de politie Rotterdam-Rijnmond richt zich conform het Bejegenings-profiel en het tactisch basisconcept op het vroegtijdig en laagdrempelig interveniëren bij (mogelijke) ordeverstoringen en het aanpakken van groepen (potentiële) ordever-stoorders bij evenementen. De politie Rotterdam-Rijnmond is goed in staat om in haar adviesrol op het gebied van evenementen het politiële belang met succes voor het voetlicht te brengen. Zowel in de preparatie als in de respons wordt er door de politie Rotterdam-Rijnmond nauwelijks samengewerkt met de andere hulpdiensten. Hierdoor ontbreekt het aan integraliteit in de advisering en de preparatie op evenementen en dreigen afstemmings-problemen indien er bij een evenement multidisciplinair moet worden opgetreden. Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat de wijze waarop de politie Rotterdam-Rijnmond invulling geeft aan haar verantwoordelijkheid bij evenementen voornamelijk taakgericht is, en wordt gekenmerkt door een projectmatige benadering. Het onderzoek besluit met een aantal aanbevelingen over de wijze waarop de politie Rotterdam-Rijnmond de invulling van haar taken en verantwoordelijkheden rond evenementen in Rotterdam kan verbeteren.

Page 6: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 4

Hoofdstuk 1 Het onderzoek en het onderzoeksverslag Aanleiding De afgelopen jaren zijn meerdere evenementen in ons land gepaard gegaan met veiligheidsincidenten1. Incidenten die publiciteit met zich meebrachten en aanleiding waren tot het instellen van onderzoeken. Onderzoekscommissies bogen zich over hoe het tot deze incidenten had kunnen komen. In het bijzonder werd de wijze waarop overheid en hulpverleningsdiensten zich hadden geprepareerd op de evenementen en de wijze waarop ze invulling hadden gegeven aan hun verantwoordelijkheden onderzocht. Rotterdam werd in 2006 voor de derde maal werd uitgeroepen tot ‘Evenementenstad van Nederland’. In de ‘Jaarrapportage Evenementenseizoen 2006’ van de gemeente Rotterdam werd gesteld dat Rotterdam niet alleen een aantrekkelijke stad maar ook een veilige stad was gebleken. De jaren daarna bleef Rotterdam zich nadrukkelijk als evenementenstad profileren. Omdat de politie vanuit haar taakstelling een wezenlijke bijdrage aan een veilige stad en een veilig verloop van evenementen dient te leveren riep dit vragen op over de wijze waarop de politie Rotterdam-Rijnmond invulling geeft aan haar verantwoordelijkheden bij Rotterdamse evenementen. Wat zijn die verantwoordelijkheden dan eigenlijk? In dit onderzoek wordt een analyse gedaan aan de hand van een beschrijving van de wijze waarop de politie deze bijdrage rond evenementen in Rotterdam levert. Deze analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand van een leeswijzer aangegeven op welke wijze het onderzoeksverslag is opgebouwd. Paragraaf 1.1 Het onderzoek Op basis van bovenstaande aanleiding is de volgende doelstelling voor het onderzoek geformuleerd: De doelstelling van het onderzoek is: Het formuleren van verbetervoorstellen aan de hand van een analyse gebaseerd op een beschrijving van de wijze waarop de politie Rotterdam-Rijnmond haar verantwoorde-lijkheid bij evenementen in Rotterdam invult. Deze doelstelling is vertaald in de volgende vraagstelling: Op welke wijze kan de politie Rotterdam-Rijnmond de invulling van haar taken en verantwoordelijkheden rond evenementen in Rotterdam verbeteren? Bij deze vraagstelling zijn de volgende deelvragen aan de orde:

1. Hoe zijn Rotterdamse evenementen te typeren ? 2. Welke wettelijke verantwoordelijkheden zijn er voor de politie te onderscheiden bij

evenementen? 3. Op welke wijze heeft de politie Rotterdam-Rijnmond de invulling van deze

verantwoordelijkheden bij evenementen in haar organisatie belegd? 4. Op welke wijze geeft de politie Rotterdam-Rijnmond invulling aan haar

verantwoordelijkheden bij evenementen? Het onderzoek is beschrijvend van aard. Voor dit onderzoek zijn verschillende onderzoeksmethoden gebruikt. Naast een brede literatuurstudie was er de beschikking over diverse geautomatiseerde bronnen van de politie Rotterdam-Rijnmond aan de hand waarvan regelingen, draaiboeken en evenementenkalenders geanalyseerd zijn.

1 o.a. Dancevalley 2001, Feijenoord-Ajax 2005 en 2006, afgelasting Nijmeegse vierdaagse 2006

Page 7: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 5

Daarnaast is gebruik gemaakt van participerende observaties; zowel tijdens overleggen tussen gemeente, hulpverlenings-diensten en organisatoren van evenementen als tijdens een expertmeeting binnen het korps2. Aanvullend op de hiermee gegenereerde onderzoeksgegevens zijn interviews gehouden. Dit betrof met name interviews met medewerkers van de politie Rotterdam-Rijnmond die in hun werkzaamheden direct of indirect bemoeienis hadden of hebben met evenementen. Paragraaf 1.2 Leeswijzer Hieronder zal in het kort worden aangegeven hoe dit onderzoeksverslag is opgebouwd. In het eerste hoofdstuk worden de aanleiding tot het onderzoek, de onderzoeksopzet en de opbouw van het onderzoeksverslag beschreven. In tweede hoofdstuk wordt het begrip evenement gedefinieerd en in perspectief geplaatst om Rotterdamse evenementen te kunnen typeren (onderzoeksvraag 1). In het derde hoofdstuk wordt nader ingegaan op wet- en regelgeving met betrekking tot evenementen en het evenementenbeleid van de gemeente Rotterdam. De politiële taak en verantwoordelijkheid bij evenementen (onderzoeksvraag 2) en de wijze waarop de politie Rotterdam-Rijnmond deze heeft georganiseerd (onderzoeksvraag 3) komen in het vierde hoofdstuk aan de orde. In het vijfde hoofdstuk wordt aan de hand van de begrippen projectmanagement en proces-management en het model van de veiligheidsketen beschreven en geanalyseerd hoe de politie Rotterdam-Rijnmond invulling geeft aan haar verantwoordelijkheid bij Rotterdamse evenementen (onderzoeksvraag 4). Het onderzoeksverslag wordt in het zesde hoofdstuk afgesloten met conclusies en aanbevelingen. Op basis van deze conclusies en aanbevelingen kan de politie Rotterdam-Rijnmond de invulling van haar verantwoordelijkheden rond evenementen verbeteren.

2 zie H5 mbt de expertmeeting onderzoek Nationale Ombudsman mbt Feijenoord-Ajax 2006

Page 8: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 6

Hoofdstuk 2 Evenementen: definities, typeringen en perspectieven Inleiding Als een willekeurige Rotterdammer gevraagd wordt om Rotterdamse evenementen te typeren dan zal hij waarschijnlijk refereren aan grote spraakmakende evenementen zoals het Zomercarnaval of de Danceparade. In dit hoofdstuk wordt het verschijnsel evenementen aan de hand van verschillende definities, onderscheidingen en ontwikke-lingen geschetst. Hierdoor krijgen Rotterdamse evenementen perspectief en context en kan ook de rol van de politie daarbij beter worden geduid. In paragraaf 2.5 wordt aan de hand van de evenementenkalender van de politie Rotterdam-Rijnmond een analyse gedaan van de evenementen in Rotterdam waarna in paragraaf 2.6 de onderzoeksvraag naar de typering van Rotterdamse evenementen (onderzoeksvraag 1) zal worden beantwoord. Paragraaf 2.1 Definities Er bestaat geen eenduidige definitie van een evenement. Er zijn verschillende definities te onderscheiden die vaak afhangen van het perspectief waarmee naar het verschijnsel evenement wordt gekeken. Zo zijn er wetenschappelijke definities die zich voornamelijk richten op de aanwezigheid van grote groepen mensen3. Er zijn gemeentelijke definities die als basis dienen voor een begripsomschrijving van bepaalde vergunningplichtige publieksactiviteiten en definities zoals in het Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing van de Nederlandse politie (RCCB 2002)4 waarin evenementen worden gedefinieerd vanuit de gevolgen die evenementen hebben voor de eigen (politie-)organisatie. De gemeentelijke definitie van een evenement, zoals deze voor de standaard algemene plaatselijke verordening (APV) door Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is opgesteld, luidt: “een voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak”. Vervolgens worden daar in de standaard APV een aantal specifieke activiteiten van uitgezonderd zoals bioscoopvoorstellingen, markten, kansspelen, inrichtingen in de zin van de Drank en Horecawet en betogingen en samenkomsten zoals bedoeld in de Wet openbare manifestaties. Inbegrepen in de definitie van het begrip evenement, hoewel over het ‘vermaakgehalte’ ervan kan worden getwist, zijn herdenkingsplechtigheden. Hoewel de definitie van de VNG op het eerste gezicht en breed perspectief schetst van een evenement kent deze definitie ook beperkingen. Zo hebben de ‘publieke toegankelijkheid’ en het ‘vermaakaspect’ een sterk bezoekersperspectief. Zoals verder in dit hoofdstuk zal blijken zijn er voor wat betreft het verschijnsel evenementen ook andere perspectieven mogelijk. Om de betrekkelijkheid van de definitie van de VNG nog verder te benadrukken worden hieronder een aantal kanttekeningen geplaatst op basis van voorbeelden uit de praktijk:

- een aantal uitvaartplechtigheden zoals die van Pim Fortuijn, de leden van het Koninklijk Huis en zelfs sommige uitvaarten van criminele kopstukken leverden volgens de definitie geen herdenking of evenement op in de zin van de definitie maar vroegen wel om omvangrijke evenementgerelateerde maatregelen,

- het bezoek van een groot cruiseschip aan de stad ( Rotterdam; bezoek Queen Mary II in 2004) of conferenties met wereld- of Europese leiders (o.a. Maastricht) leveren niet per definitie een ‘voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak’ op maar vroegen wel specifieke evenementgerelateerde maatregelen.

- een aantal gebeurtenissen zoals Koninginnedag, de oud en nieuw viering en de ‘thuis situatie’ bij grotere internationale voetbalevenementen (o.a. Rotterdam tijdens EK 2008) leveren in meer of mindere mate spontane activiteiten op waar soms niet direct een organisator voor aanwijsbaar was, er geen afgebakende ruimte te onderscheiden is op basis waarvan gesproken kan worden van een voor het publiek toegankelijke inrichting etc.

3 Schaap e.a. Veilige evenementen COT Boom 2009 p17 e.v. 4 zie H3

Page 9: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 7

Dit terwijl deze activiteiten, zowel naar aard of locatie of in samenhang met andere activiteiten, gezien kunnen worden als gebeurtenissen die vanuit bestuur en hulpdiensten een evenementgerelateerde voorbereiding en inzet vragen5

- in praktische zin verschillen de in de definitie van het evenementbegrip uitgezonderde demonstraties, bijeenkomsten e.d. qua voorbereiding en inzet van organisator, hulpdiensten en bestuur niet eens zoveel van activiteiten die wel binnen de definitie van een evenement vallen.

De politie definieert evenementen in het Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing van de Nederlandse politie (RCCB 2002)6 als volgt: Evenementen zijn onvoorzienbare en voorzienbare gebeurtenissen die:

- meer dan de dagelijkse politiezorg vragen - vergunningplichtig zijn - risico dragen.

Deze definitie lijkt door de toevoeging van voorzienbaar en onvoorzienbaar in combinatie met de vergunningplichtigheid een bredere basis te vormen voor een definitie opgebouwd uit de combinatie van verschillende elementen zoals die in definities werden gehanteerd. Uitgaande van de politiedefinitie is een evenement dan nog het best te omschrijven als: Een voorzienbare- of onvoorzienbare gebeurtenis die:

- een (grote) hoeveelheid mensen aantrekt - plaatsvindt in een beperkt tijdvak en begrensde omgeving - meer dan gemiddeld risico’s met zich meebrengt - samenwerking van verschillende instanties vraagt - veelal meer dan regulier capaciteit van deze instanties vraagt - vergunningplichtig is of dit (indien wel voorzien) zou zijn geweest.

In dit onderzoek zal deze omschrijving van een evenement, gelet op de scope van het onderzoek, dan ook als leidend worden beschouwd. Paragraaf 2.2 Typeringen In de definitie van een evenement zoals de VNG deze hanteert wordt geen onderscheid gemaakt naar soorten evenementen. Een lokale festiviteit als een braderie of sponsorloop is aan dezelfde vergunningplicht onderworpen als de professionele organisatoren van (commerciële) mega evenementen. Vanuit de beheersbaarheid van evenementen zijn er wel degelijk enkele relevante typeringen te maken7. Omvang van een evenement Nu een behoorlijk aantal definities van het begrip ‘evenement’ zich richt op de aanwezigheid van grote groepen mensen op een relatief kleine plaats, ligt het maken van het onderscheid aan de hand van de omvang van een evenement voor de hand. In veel APV’s, waaronder die van de gemeente Rotterdam, speelt het aantal te verwachten bezoekers, dan ook een belangrijke rol in het traject van vergunningverlening8. Een onderscheid tussen kleine en grote evenementen gedefinieerd naar het aantal bezoekers of deelnemers kent slechts beperkte waarde. Het bezoekersprofiel speelt dan een belangrijke rol.

5 zo werd de viering van oud en nieuw door onderzoekers ‘Nederlands grootste evenement’ genoemd vgl Adang O.M.J. vd Torre (red) Nederlands grootste evenement; een jaar na ‘Hoezo rustig’. Politieacademie 2008 6 Raad van hoofdcommissarissen Referentiekader Conflict en Crisisbeheersing 2002 Thieme 2002 p50 7 Crisis Onderzoeks Team Evenementen in Nederland COT november 2004 p16 e.v. 8 zie H3 e.v.

Page 10: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 8

Meer in het bijzonder in combinatie met de activiteiten en de omgeving waarbinnen het evenement zal plaatsvinden. Een qua omvang groot evenement wat zich richt op gezinnen en plaatsvindt in een groot park heeft immers een ander risicoprofiel en vraagt een andere benadering dan een qua omvang kleiner evenement in een binnenstad waar wellicht rivaliserende groepen op af komen. Zo heeft de evaluatie van Dancevalley 20019 onder meer aangetoond dat de maximum-capaciteit van een evenement wordt bepaald door de hoeveelheid mensen die in een bepaald gebied kunnen verblijven versus de vervoerscapaciteit en de tijd waarover het vervoer gespreid kan worden. Vanuit het gezichtspunt van omvang maakt het verder nog verschil of een evenement eendaags is en naar verwachting honderdduizend bezoekers trekt of dat er sprake is van een meerdaags evenement waarop in totaal verspreid over meerdere dagen honderdduizend bezoekers afkomen. Voorzienbare- vs. onvoorzienbare evenementen Voorzienbare evenementen kunnen middels het traject van vergunningverlening op een adequate wijze worden gereguleerd. Hulpdiensten, gemeentelijke instanties en de organisatoren kunnen onderling afstemmen en zich prepareren op het evenement. Bij spontane en onvoorziene evenementen zal van de hulpdiensten, en in het bijzonder van de politie, veel improvisatie en veerkracht verwacht worden. Eenmalige versus terugkerende evenementen Vanuit meerdere perspectieven maakt het verschil of er sprake is van een éénmalig evenement of dat er sprake is van een (jaarlijks) terugkerend evenement. In het laatste geval is er vaak sprake van bekendheid met het evenement vanuit zowel de zijde van de organisator, het publiek en de gemeente als vanuit de vergunningverlener en de hulpdiensten. Dit laatste kent onmiskenbaar voordelen hoewel voor de organisatie en de hulpdiensten in die gevallen ook het gevaar van overmatig op routine handelen op de loer ligt. Voetbalevenementen Rotterdam heeft met Feijenoord- Sparta en Excelsior drie betaald voetbal organisaties (BVO’s) binnen haar gemeentegrenzen. Voetbalevenementen, en in het bijzonder activiteiten die rechtstreeks samenhangen met voetbalwedstrijden, kennen een eigen dynamiek. Gelet op het specifieke karakter zijn zij in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. In dit onderzoeksverslag zal wel meerdere malen gerefereerd worden aan ontwikkelingen die zich nooit zonder de ervaring van voetbalevenementen in Rotterdam hadden voorgedaan. Daarmee is de stelling te rechtvaardigen dat voetbalwedstrijden in dit onderzoekskader wel van andere evenementen kunnen worden onderscheiden maar zich daarvan niet laten scheiden. Paragraaf 2.3 Perspectieven Een evenement kent, afhankelijk van het perspectief van waaruit je kijkt, uiteenlopende belangen en betekenissen. Het (onder)kennen van deze belangen en betekenissen is essentieel voor een goed begrip van de wijze waarop evenementen tot stand komen en de wijze waarop betrokken partijen acteren. In deze paragraaf zal ik het begrip evenement aan de hand van een viertal perspectieven benaderen; gemeentelijk perspectief, burgerperspectief, organisatieperspectief en het perspectief van de hulpverleningsdiensten10. Gemeentelijk perspectief Gemeenten vervullen een cruciale rol bij evenementen. De gemeente is de vergunning-verlener voor evenementen. Zij is daarmee kaderstellend voor het traject waarbinnen organisator, gemeente en hulpverleningsdiensten afstemmen over een veilig verloop van

9 Nibra en ES&E Dancevalley 2001 Een evaluatie van gebeurtenissen 2001 10 Crisis Onderzoeks Team Evenementen in Nederland COT november 2004 p22 e.v.

Page 11: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 9

het evenement. Binnen de grotere gemeenten zoals Rotterdam is dit traject georganiseerd; zijn er specifieke ambtenaren mee belast en zijn de procedures beschreven. Zo is er binnen deze grotere gemeenten sprake van evenementenbeleid waarin ook expliciet aandacht is voor het veilig laten verlopen van de evenementen. Daarmee lijkt er op het eerste gezicht sprake van een éénduidig gemeentelijk belang en een éénduidige betekenis van evenementen voor de gemeente. In de praktijk zijn er echter meerdere gemeentelijke diensten en afdelingen die op enige wijze bemoeienis hebben met evenementen en daarin soms zelfs tegengestelde belangen hebben. Zo moeten er afwegingen gemaakt worden tussen de attractiviteit van de stad en het stimuleren of zelfs mede organiseren van evenementen versus veiligheid, de hoeveelheid evenementen in relatie tot de leefbaarheid en bereikbaarheid van de stad, de belastbaarheid van gemeentelijke afdelingen etc. Vanuit het perspectief van deels tegengestelde belangen rond in dit geval evenementen is het niet altijd mogelijk de gemeente als één entiteit te beschouwen. Burgerperspectief Bezoekers beleven plezier en vermaak aan evenementen. Ook burgers en ondernemers in een stad met veel evenementen kunnen daar plezier aan beleven; zowel vanuit vermaak, trots of traditie als vanuit de wetenschap dat deze evenementen geld ‘in het laatje brengen’. Een aantal evenementen wordt vanuit de bevolking georganiseerd of is zodanig van aard dat burgers zich er massaal mee identificeren. Grote evenementen en vooral een druk evenementenseizoen waarin nagenoeg elk weekend een stadscentrum (deels) is afgesloten voor verkeer, kan hinder en irritatie veroorzaken. Dit gekoppeld aan geluidsoverlast, vervuiling en misdragingen door bezoekers van evenementen maken de houding van burgers naar evenementen soms ambivalent. Veelzeggend voorbeeld is de wijze waarop de publieke opinie in Rotterdam omsloeg nadat bleek dat voor veel Rotterdammers het gratis bekijken van de Red Bull Airrace niet meer mogelijk was. Waar men bij de eerste editie enthousiast was over het feit dat Rotterdam erin was geslaagd een dergelijk evenement binnen haar stad te organiseren sprak men bij de tweede editie in 2008 alleen nog maar over de geluids- en verkeers-overlast die door het evenement werd veroorzaakt11. Organisatieperspectief Het organiseren van een evenement is een dynamisch proces met een grote diversiteit aan werkzaamheden. Dit gekoppeld aan tijdsdruk, financiële risico’s en vergunningen maken dat organisatoren veel druk en spanning ervaren. Zeker omdat de verwachtingen vanuit het publiek en de overheden groot zijn. Organisatoren zijn van veel factoren of actoren afhankelijk maar kunnen slechts op een deel ervan direct invloed uitoefenen. Zo ervaren de meer professionele evenementenorganisatoren bijvoorbeeld dat er tussen de verschillende gemeenten of vertegenwoordigers van de hulpdiensten soms verschillen in beelden en verwachtingen zijn waardoor zij zich genoodzaakt zien hun werkzaam-heden of tijdschema’s aan te passen12. Hulpverlenersperspectief De hulpverleningsdiensten hebben vanuit hun primaire taakstelling verschillende taken en verantwoordelijkheden bij evenementen. De politie is vanuit haar taakstelling meer dan de andere hulpdiensten bij evenementen betrokken. De politie heeft op het gebied van evenementen een unieke kennis en ervaring opgebouwd13. De hulpdiensten hebben gemeen dat inzet in de voorbereiding en tijdens een evenement een aanslag is op de beschikbare kwaliteit en capaciteit.

11 de ophef werd in de aanloop naar het evenement in diverse nieuwsuitzendingen van het NOS-journaal, RTL nieuws en Rijnmond nieuws in beeld gebracht 12 interview Marc Rouwenhorst JMR producties (o.a. organisator van de Danceparade) 13 o.a. Crisis Onderzoeks Team Evenementen in Nederland COT november 2004 p 30 e.v. en Schaap e.a.Veilige evenementen COT Boom 2009

Page 12: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 10

Daarbij komt dat ontwikkelingen rond risicobewustzijn (vgl. Oud en Nieuw14) en onderkenning van risico’s zoals die zijn ervaren tijdens de Nijmeegse Vierdaagse 2006 (oververhitting deelnemers) maar ook vanuit terreurdreiging maken dat hulpverleners zich nadrukkelijker richten op de veiligheidsrisico’s en veiligheidsaspecten van evenementen. Paragraaf 2.4 Maatschappelijke ontwikkelingen Zonder daar in dit kader uitvoerig op in te willen gaan is duidelijk dat er een aantal maatschappelijke ontwikkelingen aanwijsbaar zijn die direct of indirect van invloed zijn op evenementen. Dat zijn bijvoorbeeld de meer algemene tendensen zoals de mediatisering van de maatschappij, ‘blaiming en claiming’ en de ‘veiligheidsparadox’15. Meer evenementspecifiek is het feit dat incidenten tijdens recente evenementen vaker direct aanleiding waren tot het instellen van onderzoeken en onderzoekscommissies. Daarnaast leverde bijvoorbeeld het stilleggen van de Marathon Rotterdam 2007 direct een publieke discussie op over de (eigen) verantwoordelijkheid van deelnemers aan dergelijke evenementen16. In toenemende mate is er ook vanuit de wetenschap belangstelling voor evenementen en evenementgerelateerde onderwerpen. In diverse interviews werd er door respondenten gerefereerd aan één of meer genoemde ontwikkelingen. De mate waarin de geschetste ontwikkelingen direct of indirect invloed hebben op de wijze waarop de politie haar verantwoordelijkheden rond Rotterdamse evenementen invult verdient nader onderzoek. Paragraaf 2.5 Analyse van de evenementenkalender politie17 Voor de evenementenplanning en de daarbij vanuit de regio in te zetten capaciteit hanteert de Politie Rotterdam – Rijnmond een operationele evenementenkalender. In de huidige vorm bestaat de operationele evenementenkalender uit een Excel bestand. In dit Excel bestand worden chronologisch de evenementen benoemd met de politie-districten waarbinnen deze evenementen plaatsvinden. Aan de evenementen is een geprognotiseerde inzet van regulier geüniformeerd personeel, Mobiele Eenheid en eventuele andere in te zetten specialismen gekoppeld. Bijgaand figuur toont ter illustratie een gedeelte van de evenementenkalender 200618.

Omdat de operationele evenementenkalender zeer uitvoering is werd in het najaar 2002 in het Regionaal College afgesproken19 om naast de operationele evenementenkalender jaarlijks een bestuurlijke evenementenkalender op te stellen.

14 Adang O.M.J. vd Torre (red) Hoezo rustig? Een onderzoek naar het verloop van jaarwisselingen in Nederland Politieacademie 2007 en Adang O.M.J. vd Torre (red) Nederlands grootste evenement; een jaar na ‘Hoezo rustig’ Politieacademie 2008 15 Crisis Onderzoeks Team Evenementen in Nederland COT november 2004 p21 e.v. 16 o.a. artikel in het Algemeen Dagblad van zaterdag 21 april 2007 17 zie mbt de evenementenkalender ook H5 e.v. 18 Politie Rotterdam-Rijnmond Evenementenkalender 2006 BCCB 19 Politie Rotterdam-Rijnmond Visiedocument op evalueren van (GBO) politieoptreden BCCB 2007

Page 13: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 11

Als criterium voor het opnemen van een evenement op de bestuurlijke evenementen-kalender werd afgesproken uit te gaan van die evenementen waar sprake is van inzet van Mobiele Eenheid (ME) en / of waar sprake is van een inzet van ten minste 15 politieambtenaren. Deze bestuurlijke evenementenkalender heeft mede tot doel om ongewenste cumulatie van evenementen en de daarbij behorende inzet te voorkomen. Het beheer van de regionale evenementenkalender is binnen de politie Rotterdam-Rijnmond bij het Bureau Conflict- en Crisis Beheersing (BCCB)20 georganiseerd. Evenementenkalender: analyse De evenementenkalender van de politie Rotterdam-Rijnmond laat zien dat er in 2006 1124 ‘evenementen’ werden onderscheiden21. Uit analyse van de evenementenkalender van de politie Rotterdam-Rijnmond blijkt dat:

a. er geen eenduidige definitie van evenementen wordt gehanteerd b. er sprake is vaneen grote diversiteit aan evenementen c. de gepresenteerde personeelsinzet niet volledig is.

ad a Er wordt geen eenduidige definitie van evenementen gehanteerd Op de evenementenkalender staan naast evenementen die voldoen aan de definitie uit paragraaf 2.1 ook grootschalige politiecontroles, toezichtvormen op recreatie en zelfs scholingsactiviteiten. Dit is deels verklaarbaar vanuit de notie dat de evenementenkalander vanuit capaciteitsmanagement is ingevoerd. De evenementen-kalender is daarmee tevens een instrument om benodigde bijstand inzichtelijk te maken of bij gevraagde te leveren bijstand aan te kunnen tonen dat een district of dienst vanuit andere verplichtingen geen of minder bijstand kan leveren. Daarnaast worden meer-daagse evenementen meerdere malen en soms zelfs vanuit meerdere politiedistricten of invalshoeken op de evenementenkalender opgevoerd. Het ontbreken van een eenduidige definitie maakt het niet mogelijk om vanuit de evenementenkalender een betrouwbaar kwantitatief en kwalitatief beeld te krijgen van de evenementen waarmee de politie Rotterdam-Rijnmond zich in 2006 geconfronteerd wist. ad b Er is sprake van een grote diversiteit aan evenementen Hoewel er geen sprake is van een eenduidige definitie van het evenementenbegrip blijkt uit de analyse van de evenementenkalender wel dat er sprake is van een zeer grote diversiteit aan evenementen. Deze diversiteit heeft betrekking op aspecten als aard van de evenementen, omvang van de evenementen, duur van evenementen en de betrokken locatie(s). Zo zijn er sportevenementen, muziekevenementen en culturele evenementen te onderscheiden, lokale evenementen in de kleinere (deel-)gemeenten binnen de regio en grootschalige publieksevenementen. Een vergelijk met de evenementenkalenders van 2007 en 200822 liet zien dat het overgrote deel van de evenementen terugkerend (cyclisch) is in de zin dat zij jaarlijks terugkeren. ad c De gepresenteerde personeelsinzet is niet volledig De evenementenkalender meldt de hoeveelheid personeel die tijdens het evenement ingezet gaan worden in aantallen medewerkers. De hoeveelheid mensuren welke in de voorbereiding van de inzet of in de nafase van een inzet bij een evenement worden geïnvesteerd blijven buiten beeld. Naast de eigen inzet van het betreffende politiedistrict en de benodigde assistentie van regulier geüniformeerd personeel wordt op de evene-mentenkalender een selectie van ondersteunende eenheden (Flex ME23, motor-rijders etc) weergegeven.

20 zie H4 e.v. 21 Politie Rotterdam-Rijnmond Evenementenkalender 2006 BCCB 22 Politie Rotterdam-Rijnmond Evenementenkalender 2007 BCCB en Politie Rotterdam-Rijnmond Evenementenkalender 2008 BCCB 23 in H5 worden Flex ME, ROG en GBO-staf nader beschreven

Page 14: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 12

Uit analyse bleek dat er ondersteunende eenheden, welke doorgaans wel worden ingezet (o.a. ROG / GBO-staf24), ontbraken op de evenementenkalender. Op de evenementen-kalender wordt uitsluitend de geprognoticeerde inzet voor een evenement vermeld. De feitelijke inzet kan hiervan afwijken. Daarnaast zijn er evenementen opgenomen waarvoor geen personeelsinzet is weergegeven. Paragraaf 2.6 Beantwoording van de onderzoeksvraag De eerste onderzoeksvraag van dit onderzoek luidde: Hoe zijn Rotterdamse evenementen te typeren ? In dit hoofdstuk werd duidelijk dat er verschillende definities, typeringen en perspectieven voor evenementen zijn. Daarnaast zijn er kort enkele maatschappelijke ontwikkelingen geschetst die mede van invloed zijn op hoe evenementen worden gezien en beleeft. Uit een analyse van de evenementenkalender blijkt dat het niet goed mogelijk om een betrouwbaar kwantitatief en kwalitatief beeld te krijgen van Rotterdamse evenementen. Zo wordt er geen eenduidige definitie voor evenementen gehanteerd en is de gepresenteerde personeelsinzet onvolledig. Uit de analyse blijkt wel dat er sprake is van veel evenementen met een grote diversiteit naar zowel aard als omvang. Daarnaast blijkt uit de analyse dat het overgrote deel van de evenementen terugkerend (cyclisch) is in de zin dat zij elk jaar in Rotterdam worden gehouden. Enerzijds maakt dit gegeven dat alle actoren het evenement en elkaar kennen en er gezamenlijk ervaring en vertrouwen is opgebouwd. Anderzijds geldt dat mede hierdoor het gevaar van routinematig handelen25 op de loer ligt.

24 in H5 worden Flex ME, ROG en GBO-staf nader beschreven 25 o.a. Crisis Onderzoeks Team Veilig evenementen organiseren op het Almeerderstrand COT oktober 2006 p33

Page 15: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 13

Hoofdstuk 3 Politiële verantwoordelijkheden bij evenementen In dit hoofdstuk worden in de paragraaf 3.1 e.v. de relevante evenementgerelateerde wettelijke en beleidskaders voor de politie Rotterdam-Rijnmond en de gemeente Rotterdam geschetst. De vraag naar de verantwoordelijkheden van de politie Rotterdam-Rijnmond bij evenementen kan niet los worden gezien van de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan haar verantwoordelijkheid in deze. In paragraaf 3.6 worden de evenementgerelateerde bevoegdheden van de burgemeester besproken. Deze zijn in het bijzonder van belang omdat de politie in het kader van de openbare orde onder gezag van de burgemeester staat. Verder wordt de positie die evenementen in het Crisis-beheersingsplan van de gemeente Rotterdam innemen benoemd in paragraaf 3.7. Het hoofdstuk wordt in paragraaf 3.8 afgesloten met een korte analyse en de beantwoording van de onderzoeksvraag. Politie Paragraaf 3.1 De politietaak De taak van de politie wordt in artikel 2 van de Politiewet 1993 beschreven. Deze luidt: De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven. Ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag Door te stellen dat de politie haar taak verricht in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag wordt duidelijk gemaakt dat de politie geen zelfstandige of autonome macht is. Het bevoegde gezag is afhankelijk van het taakonderdeel; de burgemeester of de officier van justitie. Treedt de politie op in het kader van de handhaving van de openbare orde of ter uitvoering van haar hulpverleningstaak dan staat zij onder gezag van de burge-meester van die gemeente (artikel 12 Politiewet). Treedt de politie op ter handhaving van de strafrechtelijke rechtsorde dan wel andere taken die zij ten behoeve van justitie verricht dan staat zij onder het gezag van de officier van justitie (artikel 13 Politiewet). Daarmee behoeft het geen betoog dat het bevoegde gezag voor de vervulling van die taken ook aanwijzingen kan geven. Overeenstemming met de geldende rechtsregels Het handelen van de politie moet in overeenstemming zijn met de geldende rechtsregels. Hierdoor wordt een ruimer toetsingskader geschapen dan alleen de wetsregels. Het optreden van de politie wordt getoetst aan de rechtsregels hetgeen impliceert dat het optreden van de politie te allen tijde redelijk dient te zijn en dus ook getoetst word aan de ongeschreven rechtsregels. Daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde Het begrip rechtsorde is niet nader omschreven. Hoewel de Politiewet 1993 daar niet expliciet over is wordt volgens de toelichting onder handhaving van de rechtsorde verstaan; de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de handhaving van de openbare orde26. De begrippen openbare orde en rechtsorde laten zich weliswaar van elkaar onderscheiden maar zijn niet te scheiden. De openbare orde heeft betrekking op de algemene veiligheid en rust van personen en zaken op openbare plaatsen. De handhaving van de openbare orde hoeft niet altijd het handhaven van wetsregels met zich mee te brengen. Zo kan het belang van de openbare orde prevaleren boven het opmaken van een proces-verbaal. Het handhaven van de openbare orde is dan ook een belangrijke taak van de politie. De toevoeging daadwerkelijke handhaving impliceert dat de politie bij de handhaving van de rechtsorde gebruik kan en mag maken van haar geweldsbevoegdheid.

26 Intranet Politie Rotterdam-Rijnmond > Politiekennisnet > Stapel en de Koning; Leerboek voor de politie > Bespreking taak van de politie p13 e.v.

Page 16: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 14

Een gedetailleerde opsomming van alle politietaken is ondoenlijk27. Vaak zal die taak alleen maar kenbaar zijn uit het geheel van alle wetten, dus concrete voorschriften die de bevoegdheid benoemen. Bijzondere wetgeving In relatie tot evenementen zijn er, naast het algemene wettelijke kader zoals vastgelegd in de Politiewet en de Wetboeken van Strafrecht en Strafvordering, ook diverse bijzondere wetten waaruit delen van de politietaak, in relatie tot evenementen, gedestilleerd kunnen worden. Hieronder vallen bijvoorbeeld de Opiumwet, de Drank en Horecawet, de Wet Wapens en Munitie, de Wet Milieubeheer, de Wegenverkeerswet, de Wet Particuliere Beveiligings-organisaties en Recherchebureaus en niet in de laatste plaats aan de Gemeentewet en de daaraan gelieerde wetgeving. In de Gemeentewet (GW) zijn de laatste jaren steeds meer bevoegdheden aan de burgemeester toegekend op het gebied van openbare orde en veiligheid. Te denken valt aan instrumenten als preventief fouilleren, cameratoezicht (art 151 a-c GW) en bestuurlijk ophouden (art 154a GW). Duidelijk is dat als de burgemeester deze bevoegdheden wil gebruiken veel van de uitvoering ervan terecht komt op de schouders van de politie28. Niet in de laatste plaats biedt ook de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) met de daaruit voortvloeiende gebiedsgebonden aanwijzingsbesluiten regelgevend kader welke (ook) ten tijde van een evenement van toepassing is. Op het gebied van de crisisbeheersing worden er 7 deelprocessen direct tot de verantwoordelijkheid van de politie gerekend29. Het gaat om ontruimen en evacueren, afzetten en afschermen, begidsing van hulpdiensten, verkeersregulering, berging en identificatie, strafrechtelijk onderzoek en handhaving van de openbare orde. Uit bovenstaande blijkt dat de verantwoordelijkheid van de politie op het gebied van evenementen niet expliciet en éénduidig is benoemd maar moet worden afgeleid uit het geheel van alle wetten en regels. Als het gaat om de taken en verantwoordelijkheden van de politie in relatie tot evenementen is er volgens respondenten doorgaans weinig discussie of onduidelijkheid. Wel is er volgens hen de afgelopen jaren nadrukkelijker gewezen op de eigen verantwoordelijkheid van organisatoren van evenementen. Dit zowel op het gebied van verkeersmaatregelen als op het gebied van ordehandhaving. Een belangrijke randvoor- waarde hiervoor was het nadrukkelijk doen onderscheiden van het evenemententerrein van de openbare weg30. Paragraaf 3.2 Referentiekaders en leidraden Paragraaf 3.2.1 Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002 (RCCB 2002) Op het gebied van Conflict- en Crisisbeheersing is onder verantwoordelijkheid van de Raad van Hoofdcommissarissen (RHC) binnen de Nederlandse politie het Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002 (RCCB 2002) tot stand gekomen. Waar het RCCB 1999 beoogde een hulpmiddel te zijn voor de regio’s om aan de hand van de referenties tot een betere preparatie te komen op het gebied van conflict- en crisisbeheersing staat in het RCCB 2002 dat dit referentiekader een door de politie aan zichzelf opgelegde verplichting is.

27 Intranet Politie Rotterdam-Rijnmond > Politiekennisnet > Stapel en de Koning; Leerboek voor de politie > Bespreking taak van de politie p13 e.v. 28 Kruijer, Fred De burgemeester als sheriff Politietijdschrift Blauw p 6 e.v. december 2008 29 Politie Rotterdam – Rijnmond Deelplan Crisisbeheersing BCCB versie 2 januari 2009 30 zie ook H5 e.v.

Page 17: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 15

De 28 referenties uit het referentiekader31 hebben betrekking op de preparatie van de politie en van de politieregio’s op grootschalig- en bijzonder optreden en daarmee van evenementen. Hierbij zijn uniformiteit en onderlinge uitwisselbaarheid het uitgangspunt. Het korps Rotterdam-Rijnmond heeft het RCCB 2002 als leidraad genomen voor haar inrichting en preparatie op grootschalig- en bijzonder optreden32. De RHC heeft de implementatie van de referenties uit het RCCB 2002 ondersteund door de instelling van een Landelijk Projectteam Crisismanagement. In de resultaatverant-woording van het Landelijk Projectteam Crisismanagement33 wordt gesteld dat er met het referentiekader daadwerkelijk een eenduidig fundament is gelegd voor een ketenge-oriënteerde conflict- en crisisbeheersing binnen de Nederlandse politie. Daarbij wordt geconstateerd dat alle regio’s onmiskenbaar stappen hebben genomen in de feitelijke implementatie van het RCCB 2002 en de focus steeds meer op multidisciplinaire samenwerking is komen te liggen. Paragraaf 3.2.2 Referentiekader politie in de Veiligheidsregio Het aan de Raad van Hoofdcommissarissen (RHC) aangeboden Referentiekader politie in de veiligheidsregio34 heeft tot doel om de multidisciplinaire samenwerking in de veiligheidsregio te verbeteren door:

- het verbeteren van de kwaliteit en de professionaliteit door middel van een concrete bijdrage van de politie in de veiligheidsregio

- een beweging/vooruitgang te creëren binnen de regio’s - landelijke uniformiteit in ‘taal’ en ‘actie’ van de politie binnen de regio’s te

bewerkstelligen - een handreiking en kader te leveren voor de partners in de veiligheidsregio.

Het referentiekader is bedoeld als stimulans voor de politieregio’s om hun betrokkenheid bij- en bijdrage aan de veiligheidsregio’s verder in te vullen35. Dit vanuit de notie dat de politie vanuit een sterke eigen kolom de samenwerking zoekt binnen de veiligheidsregio. Het referentiekader is ingericht om te komen tot vooruitgang. Op basis hiervan zijn per referentie drie niveaus benoemd waarbij langs ‘matig’ (ad hoc bijdrage) via ‘voldoende’ (geborgde bijdrage van eigen proces) naar ‘goed’ (actieve houding politie en streven naar gezamenlijkheid) kan worden geklommen. Hoewel door de portefeuillehouder Veiligheidsregio’s in de RHC36 wordt aangegeven dat het referentiekader als stimulans moet worden gezien en niet als ‘afrekeninstrument’ wordt in het begeleidende schrijven aan de RHC wel aangegeven dat indien het referentiekader wordt aangenomen het door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) als toetsingskader kan worden gebruikt. In het referentiekader is onder de categorie werkprocessen een specifieke referentie geweid aan evenementenbeleid. Om als politieregio aan de norm ‘matig’ te voldoen volstaat het ontbreken van regionaal evenementenbeleid(!). Als een politieregio ‘voldoende’ of ‘goed’ aan de norm wil voldoen zal er sprake moeten zijn van respectievelijk een ‘vastgesteld regionaal evenementenbeleid, uitvoering grotendeels lokaal’ of een ‘vastgesteld regionaal evenementenbeleid, wat leidend is voor regionale interdisciplinaire uitvoeringskalender (onder aansturing veiligheidsdirectie)’. Het korps Rotterdam-Rijnmond is met het korps Flevoland één van de twee pilotregio’s voor het referentiekader. Tijdens de pilot is geconstateerd dat het korps Rotterdam-Rijnmond door het ontbreken van regionaal evenementenbeleid ‘matig’ voldoet aan de normering op evenementenbeleid uit het referentiekader.

31 zie bijlage 4 32 Politie Rotterdam – Rijnmond Formatie en inrichtingsplan BCCB 5 juli 2007 33 Politieacademie Kennisnetwerk Resultaatverantwoording Landelijk Projectteam Crisismanagement (2005-2006) 34 Raad van Hoofdcommissarissen Referentiekader politie in de veiligheidsregio RHC vergaderstukken 18 en 19 maart 2008 35 idem 36 Fup Goudswaard, voormalig korpschef politieregio Zeeland

Page 18: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 16

Paragraaf 3.2.3 Leidraden De andere hulpverleningsdiensten (brandweer en GHOR) werken vanuit hun branche met leidraden37 voor evenementen. Deze leidraden bieden een gestructureerd houvast voor de medewerkers belast met de voorbereiding op grootschalige publieksevenementen. De politie kent geen leidraad voor evenementen. In een onlangs gehouden bijeenkomst van landelijke hoofden van de bureaus conflict- en crisisbeheersing van de regiokorpsen werd wel breed de behoefte aan een dergelijke leidraad onderkent38. Paragraaf 3.3 Evenementenbeleid politie Rotterdam-Rijnmond De politie Rotterdam-Rijnmond heeft volgens haar korpsjaarplan39 de volgende operationele prioriteiten: Jeugd, Geweld, Veelplegers, Drugs en Overlast, Handhavings-taken, de aanpak van Criminaliteit en Radicalisering en Terrorismebestrijding. Binnen de politie Rotterdam-Rijnmond is er geen specifiek evenementenbeleid vastge-steld en moeten de voornemens, keuzes en acties worden afgeleid uit de brede beleids-context. Noch in het korpsjaarplan, noch in de jaarplannen van de districten wordt de rol en ambitie van de politie bij evenementen benoemd of verder uitgewerkt. Hierdoor is de wijze waarop het korps haar verantwoordelijkheid en ambities rond evenementen vorm en inhoud geeft en wil geven niet expliciet. Het feit dat evenementen een fors beslag leggen op mensen en middelen werd al in 2001 onderkend40. De reguliere werkzaamheden en doelstellingen van het korps kwamen onder druk door de toenemende benodigde inzet bij evenementen. In het kader van de realisatie van het Vijfjarenactieprogramma Veilig werden in 2001 niet alleen activiteiten en doelstellingen geformuleerd maar werden expliciet de volgende (evenementgerelateerde) randvoorwaarden benoemd:

- op jaarbasis wordt regiobreed maximaal 200.000 uur gereserveerd voor evenementen of daaraan gerelateerde zaken

- overschrijding van het urenbudget en/of inzet bij niet geplande evenementen vindt pas plaats na herprioritering door het bevoegd gezag

- de politie adviseert over vergunningaanvragen en vergunningvoorwaarden. In 2006 is door de driehoek en het college bij de bespreking van de Jaarrapportage Evenementenseizoen 200541 als uitgangspunt voor het evenementenbeleid gesteld om:

- tijdig zicht krijgen op evenementen die zich het komende jaar gaan afspelen zodat hier in de (zomer)planning rekening mee kan worden gehouden

- door regulering / maximalisering van het aantal evenementen een goede balans te vinden tussen enerzijds de inzet die evenementen van hulpdiensten vragen en de overlast die evenementen voor bewoners van Rotterdam (centrum) tot gevolg hebben en anderzijds de promotionele waarde voor Rotterdam.

Daarnaast werd vastgelegd dat jaarlijks één mega evenement aan de traditionele reeks van vijf mega-evenementen42 kan worden toegevoegd. Dit vanuit de notie dat vooral de mega evenementen de meeste impact hebben op zowel de stad als de betrokken diensten. Van een mega-evenement is volgens de Jaarrapportage Evenementenseizoen 2005 sprake in het geval van ‘een grootschalig evenement met naar verwachting honderdduizend of meer bezoekers, waarvan de organisatie een zware wissel trekt op de stad, diensten, bereikbaarheid en openbare orde’.

37 Nibra Leidraad Veiligheid Publieksevenementen publicatiereeks nr 14 juni 2003 en Raad van RGF’en Handreiking geneeskundige advisering publieksevenementen 2003 38 Hoofden BCCB Notulen overleg Hoofden BCCB dd 24 juni 2008 de Bilt 39 Politie Rotterdam-Rijnmond Korpsjaarplan 2008 40 respondenten KL en BBZ 41 Gemeente Rotterdam Jaarrapportage evenementenseizoen 2005 42 Marathon, Dunya-festival, Zomercarnaval, Dance Parade en Wereldhavendagen

Page 19: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 17

Zoals in paragraaf 3.4 zal blijken wordt hier een definitie gehanteerd die afwijkt van hetgeen in de toelichting van de APV onder mega-evenement wordt verstaan43(!). Gemeente Paragraaf 3.4 Gemeentelijke regelgeving: APV van de gemeente Rotterdam In paragraaf 2 van de APV van de gemeente Rotterdam44 is het toezicht op evenementen nader geregeld. Deze paragraaf geeft daarmee zowel een doorkijk naar de verantwoorde-lijkheid van de politie bij Rotterdamse evenementen als naar de bredere context waarbinnen de politie deze verantwoordelijkheid invult. In deze paragraaf worden de afzonderlijke artikelen en hun toelichting45 beschreven.

• Artikel 2.2.1 Begripsomschrijving In de APV van de gemeente Rotterdam wordt onder evenement verstaan: ‘elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak’. Bioscoopvoorstellingen, markten als bedoeld in artikel 160 Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de Kansspelen, verrichtingen van vermaak die binnen een inrichting plaatshebben waarbij geldt dat dit vermaak binnen de vergunning van de inrichting moet vallen en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet Openbare Manifestaties worden uitgezonderd terwijl onder evenementen mede een herdenkingsplechtigheid wordt verstaan. Verder wordt in artikel 2.2.1 een grootschalig evenement gedefinieerd als: ‘een evenement waarvan de aard of de publieksaantrekkende werking vanuit een oogpunt van openbare orde en veiligheid dusdanig grootschalig is dat daarin zonder nadere ordening niet kan worden voorzien’. In de toelichting op dit artikel wordt onder meer de definitie van een grootschalig evenement verder uitgewerkt. Zo wordt gesteld dat aan de hand van een aantal niet limitatief opgesomde criteria wordt beoordeeld of een evenement grootschalig is. Hierbij worden ervaringsgegevens, aantal bezoekers, gekozen locatie, verkeerstechnische gegevens, gekozen tijdstip, politieke gevoeligheid, aard en karakter van het evenement en het bezoekersprofiel met name genoemd. Op basis van deze criteria wordt een nadere indeling gemaakt in:

• kleine evenementen (minder dan 5000 bezoekers, weinig of geen geluidsoverlast voor omwonenden, (nagenoeg) geen politie-inzet)

• grootschalige evenementen (meer dan 5000 bezoekers, en/of met een geluidsniveau dat mogelijk overlast voor omwonenden veroorzaakt, en/of beperkte politie-inzet vereist)

• mega-evenementen (meer dan 50.000 bezoekers, en/of met een geluidsniveau dat vrijwel zeker geluidsoverlast voor omwonenden veroorzaakt, en/of omvangrijke politie-inzet vereist).

In de toelichting wordt aangegeven dat het onderscheiden van grootschalige evenementen en mega evenement niet juridisch van aard is; beiden vallen onder het begrip ‘grootschalig evenement’.

• Artikel 2.2.2 Vergunningplicht en – aanvraag Het is verboden zonder evenementenvergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. De evenementenvergunning kan worden geweigerd in het belang van: de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid of gezondheid. Met het oog op deze belangen en de bij de aanvraag voor het organiseren van het evenement verstrekte gegevens kan de burgemeester aan de vergunning voorschriften verbinden ter regulering van het evenement. Deze voorschriften kunnen onder meer betrekking hebben op: de plaats en het tijdstip van het evenement, de benodigde

43 zie paragraaf 3.4; toelichting op artikel 2.2.1 APV Rotterdam 44 Intranet Politie Rotterdam-Rijnmond >wet- en regelgeving > APV gemeente Rotterdam > tekst en toelichting uit Gemeenteblad 2004 45 idem

Page 20: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 18

technische voorzieningen, de verdere inrichting, de benodigde openbare aankondigingen over hoe het evenement per openbaar vervoer bezocht kan worden. De aanvraag voor de evenementenvergunning dient de plaats waar het evenement gehouden wordt, de datum en het tijdstip waarop het evenement wordt gehouden, een opgave van het verwachte aantal deelnemers en toeschouwers, de mogelijke risico’s voor verstoring van de openbare orde en veiligheid alsmede de maatregelen die de organisator zal nemen om wanordelijkheden zoveel mogelijk te beperken, te bevatten Risicoverhogende feiten of omstandigheden waarvan eerst na de aanvraag is gebleken dienen door de organisator onverwijld aan de burgemeester te worden gemeld. In de toelichting op dit artikel worden de termen ‘organiseren’ en ‘verdere inrichting’ nader gedefinieerd. Onder de term ‘organiseren’ wordt mede verstaan de voorbereiding en de afbouw van het evenement. Met ‘verdere inrichting’ wordt bedoeld de indeling van het evenemententerrein en de opstelling van de diverse voorzieningen ten behoeve van het evenement zoals toiletten, (drang-) hekken, podia en tribunes. De voorschriften welke aan een evenementenvergunning kunnen worden verbonden en welke in dit artikel worden genoemd kunnen volgens de toelichting betrekking hebben op de plaats, het tijdstip en de ‘inrichting’ van het evenement, het maximaal toe te laten aantal bezoekers, de aard en de omvang van de door de organisator zelf te nemen maatregelen ter waarborging van orde en veiligheid, de verkeersveiligheid, de verplichting de bereikbaarheid van het evenement per openbaar vervoer in openbare aankondiging aan te geven etc.

• Artikel 2.2.3 Grootschalig evenement Het is verboden een grootschalig evenement aan te kondigen, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen indien wordt afgeweken van de aan de burgemeester versterkte gegevens of indien wordt gehandeld in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften ter regulering van het evenement. De burgemeester weigert de vergunning in ieder geval als naar zijn oordeel noch door het stellen van voorschriften, noch door de aan de zijde van de organisator voorgestelde maatregelen onevenredige schade kan worden voorkomen dan wel indien er ter handhaving van de openbare orde en veiligheid noodzakelijke politiecapaciteit een zijns inziens onevenredig beroep op de beschikbare formatie doet. Volgens de toelichting ligt in dit artikel besloten of en zo ja, in hoeverre de wenselijk geachte inzet van politie, GHOR, brandweer en gemeentelijke diensten in de planning van de totaal beschikbare formatie kan worden inpast. Volgens de toelichting geldt voor de politieformatie dat de voor de ‘resterende’ reguliere politietaken minimaal noodzake-lijke sterkte als belangrijkste criterium. Verder wordt in de toelichting verwezen naar een in 2001 verschenen notitie over de verantwoordelijkheidstoedeling tussen vergunningverlener, organisator en overheids-diensten en het alcoholbeleid rond evenementen46. In deze notitie zijn de uitgangspunten vastgelegd dat de organisator primair verantwoordelijk is voor een ordelijk en veilig verloop van zijn evenement en dat het nuttigen van alcohol in het publieke domein niet is toegestaan. In 2003 is de handreiking fysieke veiligheid ten behoeve van de beheersing van evenementen in Rotterdam vastgesteld47. Hierin wordt een model voor de ontwikkeling van veiligheidsplannen voor evenementen beschreven. De handreiking bevat uitgangspunten voor de bereikbaarheid en een checklist met veiligheidsmaatregelen. De plannen van de organisatoren dienen te passen binnen de kaders die de handreiking schetst.

46 Gemeente Rotterdam Verantwoordelijkheidstoedeling en alcoholbeleid bij evenementen in Rotterdam lokale gezagsdriehoek 10 januari 2001 47 de zgn. ‘Veiligheidswijzer’ zie ook paragraaf 3.7 e.v.

Page 21: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 19

De toelichting sluit af met het feit dat het artikel in het uiterste geval de mogelijkheid opent om het evenement geheel dan wel op een bepaalde tijd of plaats te verbieden als de organisator niet bereid of in staat is, om in de noodzakelijke openbare orde- en veiligheidsmaatregelen te voorzien en er onvoldoende politiecapaciteit beschikbaar is.

• Artikel 2.2.4 Beslistermijn grootschalig evenement De burgemeester beslist binnen acht weken na de datum waarop de evenementen-vergunningaanvraag is ontvangen. De burgemeester kan binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag de bedoelde beslistermijn éénmalig met ten hoogste acht weken verlengen en doet hiervan mededeling aan de aanvrager. In de toelichting op dit artikel staat dat het voorkomt dat een aanvraag tot het houden van een evenement op het laatste moment wordt ingediend. Hierbij is het vervolgens aan de burgemeester om te bepalen of hij voldoende tijd heeft om een besluit te nemen. De toelichting stelt dat dit artikel tot doel heeft om de burgemeester en de betrokken hulpdiensten tijdig in staat te stellen de mogelijk aan een evenement verbonden openbare orde- en veiligheidsrisico’s te onderkennen om op grond daarvan de omvang van de door de organisator zelf te treffen maatregelen, dan wel de noodzakelijke (aanvullende) overheidsmaatregelen te bepalen.

• Artikel 2.2.5 Openbare orde en veiligheid grootschalig evenement De organisator van een grootschalig evenement is verplicht het grootschalige evenement onverwijld te beëindigen indien daartoe door of namens de burgemeester een bevel gegeven wordt. Als dit bevel is gegeven dient hij ervoor te zorgen dat geen publiek meer tot het evenement wordt toegelaten. Verder is de organisator verplicht ervoor te zorgen dat aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer stipt en onverwijld worden opgevolgd. Het is publiek verboden aanwezig te zijn of te blijven als de burgemeester een bevel tot beëindigen van het grootschalig evenement heeft gegeven. Het is verboden zich bij gelegenheid van een grootschalig evenement al dan niet op het evenemententerrein op of aan de openbare weg of op voor publiek toegankelijke plaatsen te gedragen met het kennelijke doel de openbare orde of veiligheid te verstoren of te bedreigen. Verder is het verboden om voorwerpen of stoffen bij zich te dragen of te vervoeren die kennelijk bestemd zijn om de openbare orde of veiligheid te verstoren en is een ieder verplicht om de door de politie en brandweer in het belang van de veiligheid en de openbare orde gegeven aanwijzingen terstond en stipt op te volgen. Uit de toelichting op dit artikel blijkt dat de strafbaarstelling van gedragingen voorheen in noodverordeningen werden geregeld en nu door de raad worden geregeld. Dit voorkomt dat de burgemeester in geval van (grootschalige) evenementen frequent naar het middel noodverordening moet grijpen. Paragraaf 3.5 Gemeentelijk evenementenbeleid Rotterdam Op de website van de gemeente Rotterdam48 wordt een verdere uitleg gegeven over de praktische uitwerking van hetgeen in paragraaf 2 van de APV is bepaald. Binnen de gemeente is het team Horeca en Evenementen van de Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting (DS+V) belast met het verwerken van de vergunningaanvragen voor grootschalige evenementen binnen Rotterdam en voor de verwerking van de vergunningaanvragen voor kleinschalige evenementen binnen het centrumgebied van de stad. Voor de kleinschalige evenementen buiten het centrumgebied zijn de betreffende deelgemeentebesturen verantwoordelijk.

48 Internet: http:www.rotterdam.nl > vrije tijd en toerisme . evenementvergunning

Page 22: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 20

Op de website staat dat aanvragers voor een vergunning van een grootschalig evene-ment rekening moeten houden met een door de gemeente Rotterdam vastgestelde (beleids) tijdslijn:

1. Ontwerpkalender: Zo spoedig mogelijk na 1 december wordt door de gemeente een ontwerp-kalender voor het komende jaar opgesteld met het overzicht van alle groot-schalige evenementen

2. Adviseringsronde: Aan de hand van de ontwerpkalender volgt advisering door betrokken diensten (politie, brandweer, Rotterdam festivals, Gemeentewerken, Roteb, Coördinatie Bureau Centrum deelgemeenten enz.)

3. Inspraakprocedure Tegelijkertijd wordt de ontwerpkalender ter inzage gelegd voor bewoners en andere belanghebbenden. Deze worden in de gelegenheid gesteld om hun eventuele bezwaren tegen de kalender naar voren te brengen.

4. Vaststellen kalender Na deze adviserings- en inspraakronde wordt de eventueel bijgestelde ontwerp-kalender met bijbehorende adviezen en naar voren gebrachte bezwaren voorge-legd aan de burgemeester. Deze neemt na overleg in het college en de lokale gezagsdriehoek een principebesluit over de te verlenen vergunningen. Het streven is de evenementenkalender uiterlijk eind maart vast te stellen zodat alle belang-hebbenden tijdig op de hoogte zijn van de evenementen die in Rotterdam gaan plaatsvinden.

5. Publicatie De aldus vastgestelde evenementenkalender wordt op ruime schaal verspreid en bekendgemaakt. In elk geval ontvangen alle aanvragers bericht of hun evenement op de kalender is geplaatst. Daarbij worden zij tevens geïnformeerd op basis van de ontvangen adviezen over de te verwachten vergunningvoorschriften zodat al met de voorbereidingen (bijvoorbeeld het organiseren van overleggen met de hulpdiensten) kan worden begonnen.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid om, indien deze tijdsprocedure niet mogelijk blijkt voor een organisator, uiterlijk 8 weken voor het evenement een aanvraag te doen. Dergelijke aanvragen worden voor de adviesprocedure beoordeeld op de beschikbaarheid van datum en locatie. Als deze beschikbaar zijn wordt de aanvraag ter advisering aan de diverse gemeentelijke instanties en hulpdiensten verzonden. Deze diensten kunnen de aanvrager verzoeken aanvullende gegevens te verstreken of het verzoek doen tot het organiseren van een overleg met de hulpdiensten. Na de adviseringsronde neemt de burgemeester een besluit tot verlenen of weigeren van de vergunning. Paragraaf 3.5.1 Spoorboekje grootschalige evenementen Naar aanleiding van de evaluatie van het evenementenseizoen 2006 heeft de Directie Veiligheid van de gemeente Rotterdam voor het evenementenseizoen 2007 een ‘Spoorboekje grootschalige evenementen’49 ontwikkeld. In het ‘Spoorboekje’ voor het evenementenseizoen 200750 werden voor 10 specifieke grootschalige evenementen de processen van vergunningverlening in een tijdslijn weggezet. Hiermee zou het ‘Spoorboekje’ een leidraad zijn en een controlefunctie meekrijgen. De verwachting was dat de termijnen voor vergunningverlening daarmee aanzienlijk verkort zouden worden. In de inleiding van het ‘Spoorboekje grootschalige evenementen 2008’51 staat dat deze laatste verwachting niet is uitgekomen. Wel is het werken via de houvast en de structuur die het ‘Spoorboekje’ aan alle betrokkenen bij het proces van vergunningverlening bood

49 Gemeente Rotterdam Rotterdam, evenementenstad van het jaar. Jaarrapportage evenementenseizoen 2006 Gem.Rotterdam nov 2006 50 Gemeente Rotterdam Spoorboekje grootschalige evenementen 2007 51 Gemeente Rotterdam Spoorboekje grootschalige evenementen 2008

Page 23: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 21

als zeer positief ervaren. Op basis hiervan is besloten om de pilot van het ‘Spoorboekje’ voor 2008 voor dezelfde 10 evenementen voort te zetten. Naast een planning voor de ‘dienstenoverleggen’ voor de diverse evenementen staan voor de politie bij de betreffende evenementen de deadlines voor het aanleveren van het zogenaamde ‘hekken en bordenplan’ als concreet benoemde activiteit. In het ‘Spoorboekje’ is als bijlage de checklist Veiligheid uit de Veiligheidswijzer52 opgenomen. In deze checklist worden vanuit de brandweer, politie, GHOR en RET aandachtspunten aangedragen. Daarbij wordt aangegeven welke aandachtspunten door hen als eis in de aan de vergunning verbonden voorschriften worden geadviseerd. Uit de checklist blijkt dat de politie hecht aan de aspecten: openbare orde, alcohol, locatiegeschiktheid, verkeersregulering, organisatie, geluidsoverlast, inzet beveiligings-organisatie, samenloop andere evenementen en overige aspecten zoals scheepvaart, vuurwerk en luchtverkeer. Paragraaf 3.5.2 Jaarrapportages evenementenseizoenen De door de Directie Veiligheid van de gemeente Rotterdam opgestelde jaarrapportages evenementen zijn bedoeld om niet alleen het afgelopen evenementenseizoen kritisch te evalueren maar ook het komende seizoen verder te professionaliseren53. De jaarrapportages verhalen unaniem over de positieve samenwerking tussen organisatoren, gemeentelijke diensten en hulpverleningsdiensten in het traject wat tot een evenementenvergunning moet leiden. Voor het proces van vergunningverlening wordt aandacht gevraagd voor de samenwerking tussen deelgemeenten om te komen tot één uniforme evenementenvergunning voor kleinschalige evenementen en wordt er melding gemaakt van het feit dat binnen de gemeente wordt gewerkt aan een integrale evenementennota54. Uit de jaarrapportages 2005, 2006 en 2007 blijkt dat het aantal evenementen, en dientengevolge ook de druk op bewoners, winkeliers, gemeentelijke- en hulpdiensten, jaarlijks is toegenomen. Zo meldt de Jaarrapportage 200755 dat er in 2007 45 groot-schalige evenementen in de stad werden georganiseerd. Dit waren er 6 meer dan in 2006. Paragraaf 3.6 Bevoegdheden van de burgemeester Zoals uit de artikelen en de toelichting van paragraaf 2 van de APV is gebleken heeft de burgemeester op het gebied van evenementen veel ‘bewegingsruimte’ in het vergunnen van evenementen maar ook in het beëindigen ervan. Op grond van de artikelen 172 en 173 van de Gemeentewet (GW) heeft de burgemeester bevoegdheden in het kader van de handhaving van de openbare orde en het opperbevel bij brand. De burgemeester heeft ook het gezag over de politie waar het gaat om de handhaving van de openbare orde56.

• In de Gemeentewet (GW) zijn de laatste jaren steeds meer bevoegdheden aan de burgemeester toegekend op het gebied van openbare orde en veiligheid. Te denken valt aan instrumenten als preventief fouilleren, cameratoezicht (art 151 a-c GW) en bestuurlijk ophouden (art 154a GW). Duidelijk is dat als de burgemeester deze bevoegdheden wil gebruiken veel van de uitvoering ervan terecht komt op de schouders van de politie57.

52 Gemeente Rotterdam Veiligheidswijzer ten behoeve van de beheersing van evenementen in Rotterdam Gem. Rotterdam mei 2005 53 Gemeente Rotterdam Rotterdam, evenementenstad van het jaar. Jaarrapportage evenementenseizoen 2006 Gem.Rotterdam nov 2006 54 Gemeente Rotterdam Rotterdam, evenementenstad van het jaar. Jaarrapportage evenementenseizoen 2006 Gem.Rotterdam, nov. 2006 paragraaf 2.2 p7 e.v. 55 Gemeente Rotterdam Rotterdam verstevigt positie als dé evenementenstad. Jaarrapportage evenementen-seizoen 2007 Gem. Rotterdam jan 2008 56 zie paragraaf 3.1 mbt artikel 12 Politiewet 57 Kruijer, Fred Burgemeester als sheriff Politietijdschrift Blauw p6 e.v. december 2008

Page 24: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 22

Het is gelet op bovenstaande daarom niet verwonderlijk dat veel respondenten in de gesprekken over de wijze waarop de politie invulling geeft aan haar verantwoorde-lijkheid rond evenementen de persoon van de burgemeester als belangrijke factor bestempelen. Hierbij refereerden zij expliciet aan het feit dat in hun ogen veel ontwikkelingen op evenementengebied in Rotterdam niet mogelijk waren geweest als de persoon van de burgemeester58 in Rotterdam daar niet zoveel waarde en belang aan had gehecht. Paragraaf 3.7 Crisisbeheersingsplan en evenementen Het Crisisbeheersingsplan59 is het rampenplan van de gemeente Rotterdam zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet Rampen en Zware Ongevallen en de Wet kwaliteitsbe-vordering rampenbestrijding. In het Crisisbeheersingsplan wordt de structuur van de crisisbeheersing en rampenbestrijding in Rotterdam beschreven. Aan de hand van het Project Maatramp zijn mogelijke crises opgesomd waarmee Rotterdam en omgeving geconfronteerd zouden kunnen worden. Bij de inventarisatie van de risico’s is naast aandacht voor grote industriële bedrijven, demonstraties en transport ook aandacht voor grootschalige evenementen. Deze werden samen met demonstraties, gekoppeld aan de ramptypen ‘paniek in menigten’ en ‘grootschalige ordeverstoringen’. Ten behoeve van de gekoppelde maatscenario’s richten de voorbereidingen zich volgens het Crisisbeheersingsplan vooralsnog slechts op het in kaart brengen van de wenselijke/ noodzakelijke bijstand. Deze benadering lijkt reactief en onderstreept het belang van het nemen van preventieve maatregelen om de kansen op het ontstaan van de genoemde crises zo klein mogelijk te maken. Bij de nadere omschrijving van het maatramptype ‘Grootschalige evenementen’ wordt gesteld dat grootschalige evenementen zijn aan te merken als potentiële crises60. De burgemeester dient volgens het Crisisbeheersingsplan mede om die reden in het kader van voorbereiding op en voorkoming van crises in de evenementenvergunning voorschiften te stellen. Daarnaast stelt het Crisisbeheersingsplan dat er naast het opleggen van voorwaarden aan de organisator een veiligheidstoets moeten plaatsvinden. Deze toets wordt primair gehouden door de gezamenlijke operationele en gemeentelijke diensten en bestaat uit de vraag of vanuit de openbare orde-gedachte een nadere specifieke regeling getroffen moet worden voor wat betreft de beschikbaarheid en preparatie van de operationele diensten. Ter voorbereiding op risicovolle evenementen wordt in het Crisisbeheersingsplan ook gewezen op de Veiligheidswijzer bij evenementen. De Veiligheidswijzer vormt een deelplan van het Crisisbeheersingsplan61. In het geval van een grootschalige calamiteit of ramp ten tijde van een evenement geldt de reguliere opschalingstructuur via de GRIP-regeling62. De wijze waarop door de politie Rotterdam-Rijnmond invulling wordt gegeven aan multidisciplinaire samenwerking rond evenementen zal in hoofdstuk 5 nader aan de orde komen. Paragraaf 3.8 Analyse en beantwoording onderzoeksvraag De tweede onderzoeksvraag van dit onderzoek luidde: Welke wettelijke verantwoorde-lijkheden zijn er voor de politie te onderscheiden bij evenementen ? In dit hoofdstuk werd duidelijk dat de taken en verantwoordelijkheden van de politie bij evenementen niet expliciet en éénduidig zijn benoemd. De politie kent als branche, in tegenstelling tot andere hulpdiensten, geen leidraad voor evenementen. Dit maakt dat het de politie in zijn algemeenheid ontbreekt aan een expliciet kader of richtlijnen waarop politiemensen betrokken bij evenementen zich bij de invulling van hun werkzaamheden op kunnen richten. Verantwoordelijkheden van de politie bij evenementen moeten worden afgeleid uit het geheel van alle wetten en regels.

58 hierbij refereerden zij specifiek aan mr I. Opstelten burgemeester Rotterdam 1999-2008 59 Gemeente Rotterdam Crisisbeheersingsplan Gemeente Rotterdam. Gem. Rotterdam 2005 60 Gemeente Rotterdam Crisisbeheersingsplan Gemeente Rotterdam. Gem. Rotterdam 2005 p32 e.v. 61 Gemeente Rotterdam Crisisbeheersingsplan Gemeente Rotterdam Gem. Rotterdam 2005 paragraaf 4.7 p49 62 Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond GRIP-regeling Rotterdam-Rijnmond versie 4.2 januari 2007

Page 25: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 23

Binnen het korps Rotterdam-Rijnmond is er geen specifiek evenementenbeleid vast-gesteld en moeten de voornemens, keuzes en acties op het gebied van evenementen worden afgeleid uit de brede beleidscontext. Hierdoor ontbreekt het de politiemensen die in Rotterdam-Rijnmond zijn betrokken bij evenementen ook aan expliciete korpskaders over de wijze waarop het korps haar verantwoordelijkheden bij evenementen wil invullen. Uit paragraaf 2 van de APV van de gemeente Rotterdam blijkt dat de definitie van een evenement niet duidelijk en éénduidig is. Zo is de typering grootschalig evenement zowel aan het aantal bezoekers als aan andere criteria gekoppeld, is de typering mega-evenement geen juridisch construct maar heeft het wel een directe relatie met capacitaire vraagstukken bij de politie. Ondanks het feit dat men zich binnen het korps bewust is van de met evenementen samenhangende capaciteitsvraagstukken bestaat er binnen het korps Rotterdam-Rijnmond geen volledig zicht op de hoeveelheid evenementgerelateerde inzet. Noch vanuit de evenementenkalender63 noch vanuit het planning & control systeem (PCS) van het korps is er een volledig en betrouwbaar zicht op de (capacitaire) inzet die er vanuit het korps aan evenementen wordt besteed. Uit de APV-artikelen en hun toelichting blijkt dat de burgemeester niet alleen een belangrijke rol heeft bij het vergunnen of doen beëindigen van evenementen maar door de gehanteerde formuleringen ook veel ‘bewegingsruimte’ heeft. Daarnaast biedt artikel 2.2.5 van de APV de politie de mogelijkheid om bij evenementen op te treden tegen (potentiële) ordeverstoorders. Hoewel de adviserende taak van de politie en andere hulpdiensten op aanvragen voor evenementenvergunningen niet expliciet in de APV van de gemeente Rotterdam staat benoemd is deze wel onmiskenbaar af te leiden uit de op de artikelen beschreven toelichtingen. In het evenementenbeleid van de gemeente Rotterdam wordt de adviesbevoegdheid en de rol van de politie concreet gemaakt. In de Veiligheidswijzer staan de algemene uitgangspunten die vanuit het oogpunt van de politie relevant zijn voor evenementen verder omschreven en hebben zij daarmee feitelijk ‘status’ gekregen.

63 zie paragraaf 2.5 e.v.

Page 26: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 24

Hoofdstuk 4 De organisatie van de evenementenverantwoorde-lijkheid binnen het korps Rotterdam-Rijnmond

In dit hoofdstuk worden het werkgebied en de organisatie van het korps Rotterdam- Rijnmond in het kort beschreven. In paragraaf 4.2 wordt beschreven hoe de verant-woordelijkheid voor evenementencoördinatie na de regiovorming was ingericht en welke ontwikkeling deze in de tijd heeft doorgemaakt. In paragraaf 4.3 worden twee relevante ondersteunende afdelingen met hun rol op evenementengebied beschreven. Het hoofdstuk wordt in paragraaf 4.4 afgesloten met een korte analyse en het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Paragraaf 4.1 Het korps Rotterdam-Rijnmond

De regio Rotterdam-Rijnmond bestaat uit 20 gemeenten waar in totaal 1,2 miljoen mensen wonen. De bevolkingssamenstelling is met ruim 160 nationaliteiten zeer divers. Het werkgebied kenmerkt zich door grootstedelijk gebied, groene landelijke gebieden en de grootste haven van Europa. Het korps Rotterdam-Rijnmond is opgebouwd uit acht gebiedsverantwoordelijke districten. Op districts- en korpsniveau zijn vier primaire processen georganiseerd; Wijkpolitie, Opsporing, Directe Hulpverlening en Intake, Service en Ondersteuning. Verder kent het korps vier specialistische diensten; de Regionale Recherche Dienst, de Regionale Informatie Organisatie, de Dienst Executieve Ondersteuning en de dienst Zeehavenpolitie en zeven diensten ten behoeve van de concernondersteuning. De korpsleiding bestaat uit de korpschef, de plaatsvervangend korpschef, de directeur Politie en de directeur Bedrijfsvoering. Samen met de districtsmanagers en diensthoofden vormen zij het korpsmanagementteam. Het korps heeft bijna 5300 medewerkers waarvan ruim 3400 executief64.

64 Politie Rotterdam-Rijnmond Korpsvisitatie 2008 H2 Kerngegevens van het korps p3

Page 27: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 25

Paragraaf 4.2 Organisatie van evenementenverantwoordelijkheid In de bundel Politie65 wordt geconstateerd dat de 25 regionale politiekorpsen niet alleen qua organisatiestructuur van elkaar verschillen maar dat deze organisatiestructuren ook continue aan verandering onderhevig zijn. Discussies over de wenselijke mate van (de)specialisatie, (de)centralisatie en (de)concentratie spelen hierin volgens de auteurs een belangrijke rol. In 1994 werd de politie gereorganiseerd en werden rijks- en gemeentepolitie samenge-voegd tot regiokorpsen. Het regiokorps Rotterdam-Rijnmond hanteerde bij haar inrichting in 1994 het motto ‘decentraal tenzij’66. Hierdoor werden naast de basiswerkzaamheden ook een groot aantal bijzondere of specialistische taken binnen de districten georga-niseerd. Hoewel niet expliciet benoemd behoorden hieronder ook de taken met betrekking tot de politiële bemoeienis rond evenementen (evenementencoördinatie). De evenementencoördinatie werd bij de reorganisatie ondergebracht bij de districtelijke afdelingen Bijzondere Wetten en Horecataken. In het afgelopen decennium zijn de organisatiestructuur en een behoorlijk aantal taken en verantwoordelijkheden binnen de regio gewijzigd. De discussie over de wenselijke mate van (de)specialisatie, (de)centralisatie en (de)concentratie zoals geschetst zijn hierin terug te vinden. Zo zijn er taken opgeheven, gecentraliseerd of binnen de basispolitiezorg georganiseerd. De verantwoordelijkheid voor de politiële bemoeienis rond evenementen is nog steeds op districtelijk niveau belegd. Met de doorontwikkeling van de districten en de aangepaste organisatiestructuren heeft de inbedding van de evenementencoördinatie per district een andere invulling gekregen. Ten opzichte van de oorspronkelijke inrichting binnen de afdelingen Bijzondere Wetten en Horecataken is er in enkele districten sprake van specialisatie (organisatie bij een evenementenbureau of evenementencoördinator) en in sommige gevallen sprake van despecialisatie (organisatie bij een buurtagent of wijkteam). In bijgaande figuur is per district weergegeven hoe de evenementencoördinatie is georganiseerd. Het gaat in dit figuur om de primaire verantwoordelijkheid die impliceert dat de genoemde functionaliteiten als verantwoordelijk aanspreekpunt voor evenementen fungeren. Vanzelfsprekend is de kring van op enige wijze meer of minder bij evenementen betrokken medewerkers en functionaliteiten groter en deels overlappend.

Het principe van de decentrale verantwoordelijkheid voor evenementen kent ook een ‘tenzij’. Conform het RCCB 2002 beschikt de politie Rotterdam-Rijnmond over staven grootschalig en bijzonder optreden (GBO-staven)67. 65 Fijnaut (red) e.a. Politie, Studies over haar werking en organisatie H14 Vijver vd C.D. en Terpstra J.B. Organisatie en sturing van politiewerk p353 e.v. Kluwer 2007 66 o.a. respondent KL 67 in H5 worden de GBO-staven nader beschreven

Waterweg-Noord

West Centrum Noord Oost Feijenoord-Ridderster

Zuid De Eilanden

Evenementen-bureau

X

Evenementen-coördinator

X X

Voetbaleenheid X Buurtagent X X X X X Horecataken X X

Page 28: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 26

Als er sprake is van: - een substantiële dreiging ten opzichte van de veiligheid van personen

en/of goederen - een relatief grote onzekerheid over de te verwachten gebeurtenissen

door een nog matige informatiepositie daarover - een (al dan niet continue) hoge tijdsdruk ten aanzien van de te nemen

besluiten en te nemen maatregelen - de noodzaak van een inhoudelijk buitengewone aanpak, die niet of erg

moeilijk in de reguliere organisatie valt in te passen kan de korpsleiding worden voorgesteld om een staf grootschalig en bijzonder optreden (GBO-staf)68 verantwoordelijk te maken voor de coördinatie en aansturing van de politiemaatregelen met betrekking tot een evenement. De verantwoordelijkheid voor de coördinatie van evenementen is binnen de politie Rotterdam-Rijnmond daarmee als volgt georganiseerd:

TENZIJ

68 in H5 worden de GBO-staven nader beschreven

EVENEMENT

Het district van de politieregio waarbinnen het evenement plaatsvindt is verantwoordelijk voor de coördinatie en aansturing van de politiemaatregelen met betrekking tot het evenement. Als er sprake is van:

- een substantiële dreiging ten opzichte van de veiligheid van personen en/of goederen;

- een relatief grote onzekerheid over de te verwachten gebeurtenissen door een nog matige informatiepositie daarover;

- een (al dan niet continue) hoge tijdsdruk ten aanzien van de te nemen besluiten en te nemen maatregelen;

- de noodzaak van een inhoudelijk buitengewone aanpak, die niet of erg moeilijk in de reguliere organisatie valt in te passen;

kan de korpsleiding worden voorgesteld om een staf Grootschalig en Bijzonder Optreden (GBO) verantwoordelijk te maken voor de coördinatie en aansturing van de politiemaatregelen met betrekking tot het evenement.

Page 29: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 27

Paragraaf 4.3 Relevante regionale afdelingen Het korps kent twee afdelingen die in deze paragraaf kort beschreven zullen worden omdat zij een specifieke rol vervullen bij de (grote) evenementen in de regio. Het betreft de afdelingen Beleids- en Bestuurszaken en Bureau Conflict- en Crisisbeheersing. Paragraaf 4.3.1 Beleids- en Bestuurszaken (BBZ) Het politiekorps Rotterdam-Rijnmond kent een dienst Beleids- en Bestuurszaken (BBZ). BBZ heeft tot doel om ‘vanuit kennis, expertise, omgevingssensitiviteit en netwerk regiobreed hoogwaardige bestuurs-, beleids- en juridische ondersteuning te leveren waaronder advisering ten behoeve van de Korpsleiding, Districts- en dienstleiding en korpsbeheerder69’. Vanuit het cluster ‘Operationele Juridische ondersteuning en klachten’ van BBZ worden de staven belast met grootschalig- of bijzonder politieoptreden ondersteund. In de lokale gezagsdriehoek worden grootschalige of bijzondere evenementen besproken en worden de beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen vastgesteld. Vanuit het cluster ‘Operationele Juridische ondersteuning en klachten’ wordt de gezagsdriehoek vanuit politiezijde voorbereid. Paragraaf 4.3.2 Bureau Conflict- en Crisisbeheersing (BCCB) Volgens het RCCB 2002 dient elk politiekorps te beschikken over een Bureau Conflict- en Crisisbeheersing (BCCB)70. De regio Rotterdam-Rijnmond voldoet aan deze referentie. Op 21 september 200571 heeft de korpsleiding (KL) het diensthoofd Executieve Onder-steuning (EXO), als portefeuillehouder Conflict- en Crisisbeheersing (CCB), opdracht gegeven tot het project versterking CCB Rotterdam-Rijnmond. Het project had tot doel om BCCB zowel kwalitatief als kwantitatief te versterken en te komen tot een bundeling van expertise. In het Formatie en inrichtingsplan BCCB72, zoals dat juli 2007 aan de korpsleiding is aangeboden, werden het ambitieniveau, de taken en de inrichting van het nieuw in te richten BCCB beschreven. Historisch gezien lagen de taken van BCCB al op het gebied van grootschalig optreden. De evenement gerelateerde taken die werden verricht en ook in de nieuwe situatie tot het takenpakket van BCCB zouden moeten behoren, waren:

- inhoudelijke advisering over evenementen - coördinatie regionale evenementen - beheer regionale kwaliteitsgroepen - in- en extern aanspreekpunt voor assistentie- en bijstandsaanvragen.

De genoemde taken werden in een bij het inrichtingsplan behorende bijlage uitgewerkt. De feitelijke evenement gerelateerde werkzaamheden van BCCB bestaan uit:

- het gevraagd en ongevraagd leveren van kennis en expertise op het gebied van grootschalig en bijzonder optreden en evenementen

- het kwalitatief beheren van kwaliteitsgroepen73 inclusief de coördinatie van de inzet

- het ondersteunen van districten en (D)GBO-staven op het gebied van vergunningaanvragen voor evenementen en in het bijzonder bij mobiliteitsvraagstukken.

Historisch gezien heeft het zwaartepunt van de werkzaamheden en focus van BCCB altijd bij het beheer van de kwaliteitsgroepen en het vanuit mobiliteitsvraagstukken adviseren over vergunningaanvragen bij evenementen gelegen74.

69 Politie Rotterdam-Rijnmond Inrichtingsplan Dienst Beleids-en Bestuurszaken 30 augustus 2007 70 voor referenties RCCB 2002 zie bijlage 4 71 Besluit OKL d.d. 21 september 2005 72 Politie Rotterdam-Rijnmond Formatie en inrichtingsplan BCCB 5 juli 2007 73 met name de kwaliteitsgroepen Mobiele Eenheid en de GBO-staven 74 o.a. respondenten BCCB

Page 30: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 28

Onder het beheer van kwaliteitsgroepen wordt mede verstaan het opleiden, trainen en beoefenen. Daarnaast worden de evaluaties van ME-optredens en die van de GBO-staven verzameld, geanalyseerd en beheerd. Vanuit de notie dat de advisering tot (tijdelijke) verkeersmaatregelen75 rond evenementen een oneigenlijke politietaak is werd gekeken onder welke voorwaarden deze taak bij de wegbeheerder en de evenementenorganisatoren georganiseerd kunnen worden76. Door de resterende verkeersverantwoordelijkheden elders binnen het korps te beleggen moet er binnen BCCB capaciteit worden gecreëerd. Met deze capaciteit kan de gewenste ambitie om de regio daadwerkelijk te ondersteunen op het gebied van evenementen worden opgepakt77. Op dit moment wordt de meerwaarde van BCCB op evenementen-gebied, anders dan vanuit het beheer van kwaliteitsgroepen, door de respondenten nauwelijks ervaren. BCCB wordt door de districten op het gebied van evenementen vooralsnog uitsluitend bevraagd op mobiliteitsvraagstukken. Paragraaf 4.4 Analyse en beantwoording van de onderzoeksvraag De derde onderzoeksvraag van dit onderzoek luidde: Op welke wijze heeft de politie Rotterdam-Rijnmond de invulling van deze verantwoordelijkheden bij evenementen in haar organisatie belegd ? In 1994 is bij de inrichting van het korps Rotterdam-Rijnmond het motto ‘decentraal tenzij’ gehanteerd. Hierdoor is de primaire verantwoordelijkheid voor onder andere evenementencoördinatie bij de districten gelegd. Met de doorontwikkeling van de districten en de aangepaste organisatiestructuren heeft de inbedding van de evenementencoördinatie per district een andere invulling gekregen. Ten opzichte van de oorspronkelijke inrichting binnen de afdelingen Bijzondere Wetten en Horecataken is er in enkele districten sprake van specialisatie (organisatie bij een evenementenbureau of evenementencoördinator) en in sommige gevallen sprake van despecialisatie (organisatie bij een buurtagent of wijkteam). De ontwikkeling naar despecialisatie in sommige districten brengt met zich mee dat politiemensen die weinig ervaring hebben met (grootschalige) evenementen, belast zouden kunnen worden met de verantwoordelijkheid voor een evenement in hun werkgebied. Dit risico wordt groter doordat het, zoals in hoofdstuk 3 is geconstateerd, ontbreekt aan expliciete kaders of richtlijnen voor evenementen. De leiding van de betreffende districten moeten dit risico onderkennen door voldoende ondersteuning en waarborgen te creëren. Op de regel dat de verantwoordelijkheid ligt bij het district waarbinnen een evenement zal gaan plaatsvinden bestaat een uitzondering. Als er sprake is van specifieke omstandigheden kan de korpsleiding besluiten een GBO-staf verantwoordelijk te maken voor de coördinatie en aansturing van de politiemaatregelen met betrekking tot het evenement. De criteria op basis waarvan de keuze voor een GBO-staf gemaakt kan worden laten door hun formulering ruimte voor interpretatie. Het korps kent twee afdelingen die een belangrijke rol vervullen bij de (grote) evenementen in de regio; de afdelingen Beleids- en Bestuurszaken (BBZ) en Bureau Conflict en Crisisbeheersing (BCCB). BBZ vervult een ondersteunende rol naar de GBO-staven en naar de lokale driehoek bij de bespreking van grootschalige of bijzondere evenementen en het vaststellen van beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen. BCCB ondersteunt de regio bij evenementen met name op het gebied van (tijdelijke) verkeersmaatregelen. De voor BCCB geformuleerde ambitie dat zij gevraagd en ongevraagd expertise levert en districten en GBO-staven ondersteunt bij het oppakken van onder andere evenementen wordt nog onvoldoende waargemaakt.

75 het zgn. ‘hekken- en bordenplan’ 76 realisatie medio 2009 77 vlgns respondenten BCCB en KL

Page 31: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 29

Hoofdstuk 5 De invulling van evenementenverantwoordelijkheid door het korps Rotterdam-Rijnmond

In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de begrippen projectmanagement en proces- management en het model van de veiligheidsketen beschreven en geanalyseerd hoe de politie Rotterdam-Rijnmond invulling geeft aan haar verantwoordelijkheid bij Rotterdamse evenementen. In pararaaf 5.1 worden kort de begrippen projectmanagement en procesmanagement beschreven en tegenover elkaar geplaatst. In paragraaf 5.2 wordt het model van de veiligheidsketen uitgewerkt en worden de schakels pro actie, preventie, preparatie, respons en nazorg verder toegelicht. In paragraaf 5.3 e.v. worden de schakels uit de veiligheidsketen gebruikt als ‘kapstok’ om de concrete evenementgerelateerde activiteiten van de politie Rotterdam-Rijnmond te beschrijven. In paragraaf 5.8 wordt na een analyse de onderzoeksvraag naar de wijze waarop de politie Rotterdam-Rijnmond invulling geeft aan haar verantwoordelijkheden bij evenementen beantwoord. Paragraaf 5.1 Projectmanagement versus procesmanagement Om de wijze waarop de politie invulling geeft aan haar verantwoordelijkheden bij Rotterdamse evenementen te kunnen typeren worden in deze paragraaf kort de begrippen projectmanagement en procesmanagement beschreven en tegenover elkaar gezet. Project management In Projectmanagement78 wordt een project gedefinieerd als een tijdelijk werkverband van een aantal mensen- meestal uit verschillende vakgebieden – om een vooraf vastgesteld doel te bereiken met een vastgesteld budget. Hierbij worden de volgende kenmerken genoemd79:

- een duidelijk beginpunt - tijdelijkheid of eindigheid project - een eenmalig duidelijk gedefinieerd doel - een opdrachtgever - een vooraf vastgesteld budget - het samenwerken van verschillende disciplines - een projectorganisatie - een project moet georganiseerd worden (‘een project ontstaat niet vanzelf’) - een plan van aanpak. -

In Openbaar Bestuur80 wordt beschreven dat met een projectorganisatie wordt beoogd om voor een in de tijd begrensde en scherp omschreven taak een structuur op maat te leveren. Leden van de projectorganisatie worden in de reguliere organisatie geselecteerd op grond van de specifieke bijdrage die zij aan het project kunnen leveren. Hierbij zijn rang en positie minder belangrijk dan deskundigheid en motivatie. Procesmanagement In Management in het publieke domein81 wordt procesmanagement gedefinieerd als een specifieke managementbenadering waarin het managen van processen vooropstaat, teneinde gedeelde bevredigende of innovatieve uitkomsten te bereiken. Volgens De Bruijn e.a.82 is een projectbenadering in tegenstelling tot een proces-benadering vooral een inhoudelijke benadering.

78 Grit, Roel Projectmanagement derde druk Wolters Noordhoff 2000 79 Grit, Roel Projectmanagement derde druk Wolters Noordhoff 2000 p22 e.v. 80 Rosenthal e.a. Openbaar Bestuur 5e geheel herziene druk 1996 Samsom p172 e.v. 81 Noordegraaf, Mirko Management in het publieke domein 1e druk Coutinho 2004 82 Bruijn de e.a. Procesmanagement 2e herziene druk Academic Service 2002 p15 e.v.

Page 32: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 30

Een procesbenadering start met het maken van procesafspraken tussen partijen waarna het inhoudelijk ontwerp een uitkomst is van een besluitvormingsproces conform de afspraken. Het ontwerp en de invoering hiervan is gebaseerd op procesregels terwijl er weinig aandacht is voor inhoudelijke regels. In onderstaand schema83 wordt het onderscheid tussen een inhoudelijke of projectbenadering en een procesbenadering nader geduid Projectbenadering Procesbenadering Focus op inhoud Focus op stakeholders Heldere doelstellingen; goed plan Goed proces; doelen en plan zijn resultaat

van proces Daadkracht; snelle besluitvorming bevorderlijk voor goed resultaat

‘Keep options open’; voor stakeholders moet het initiatief aantrekkelijk zijn en blijven

Communicatie met stakeholders is vooral uitleggen en overtuigen van de kwaliteit van het plan en volgt na besluitvorming

Communicatieproces van overleggen en onderhandelen; besluitvorming is resultaat hiervan

Focus op uitvoeren van besluit; dynamiek bemoeilijkt de uitvoering

Focus op genereren van ‘win-win situatie’ zodat met dynamiek kan worden omgegaan

Of zoals De Bruijn het tijdens zijn college tijdens de MCDM 984 in beeld bracht: Projectbenadering Procesbenadering Inhoud/factoren Proces/actoren Actoren gedragen zich rationeel en loyaal Actoren gedragen zich strategisch Informatie Relaties Goed-fout Winst-verlies In de analyse waarmee dit hoofdstuk wordt afgesloten zal, aan de hand van bovenstaand onderscheid tussen projectbenadering en procesbenadering, gekeken worden hoe de invulling van evenementenverantwoordelijkheid door de politie Rotterdam-Rijnmond getypeerd kan worden. 83 Bruijn de e.a. Sport 7 Aristos 1999 p120 e.v. 84 Bruijn de Hans Procesmanagement; essentialia ppt gebaseerd op Management in netwerken MCDM 9 februari 2007

Page 33: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 31

Paragraaf 5.2 Het model van de veiligheidsketen Het model van de veiligheidsketen is in de jaren negentig door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in Nederland geïntroduceerd85. De veiligheidsketen bestaat uit vijf fasen of schakels: proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. De veiligheidsketen86 Proactie is het wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid. Preventie is het nemen van maatregelen om bepaalde vormen van onveiligheid die zich in principe wel voordoen te voorkomen of vroegtijdig te stoppen en daarmee ongewenste gevolgen te beperken. Preparatie wil zeggen dat men zich goed voorbereid om effectief op te treden wanneer er zich incidenten voordoen. Respons of repressie heeft betrekking op incidentbestrijding. Nazorg of nafase heeft betrekking op alle maatregelen die gericht zijn op de terugkeer naar de ‘normale’ situatie. De grens tussen de verschillende schakels is niet altijd scherp te trekken. Zo is er met name discussie over de vraag wanneer proactie stopt en preventie begint. In het artikel Proactie bestaat niet, leve de proactieven ! gaat Menno van Duin87 hier nader op in. Hij stelt in dit artikel aan de hand van de discussie rond het begrip proactie een aangepaste veiligheidsketen voor. Van Duin maakt hierbij gebruik van de stadiumindeling van het Amerikaanse Federal Emergency Management Agency (FEMA). De FEMA gaat voorbij aan het begrip pro actie en onderscheid geen vijf maar vier fasen; preventie, preparatie, hulpverlening en nafase. Door tegenover deze fasen zowel een pro actief als een reactief perspectief te zetten komt Van Duin tot een alternatief model met acht velden. Langs deze velden kunnen risico’s, maatregelen of inspanningen gerubriceerd worden. Door proactie te vertalen naar pro actief raakt Van Duin de kern van wat van professionals in de veiligheid verwacht mag worden: een actieve grondhouding van waaruit continue en ook zonder ogenschijnlijk directe aanleiding, gekeken wordt naar mogelijke risico’s en de daarbij passende maatregelen. Om die reden zal in dit onderzoek pro actie niet alleen vanuit activiteitenperspectief maar ook vanuit het perspectief van de professionele grondhouding worden benaderd.

85 de veiligheidsketen was opgenomen in de visie op integrale veiligheid (BZK 1993) naar o.a. Muller, E.R. (red.) Veiligheid; Studies over inhoud, organisatie en maatregelen Kluwer 2004 86 gebaseerd op Stol, Wouter e.a. Basisboek integrale veiligheid Coutinho 2006 p65 e.v. 87Duin van Menno Pro-actie bestaat niet, leve de pro actieven ! uit Jaarboek Onderzoek 1999 Nibra

Respons

Preventie

Preparatie

Proactie

Nazorg

Page 34: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 32

Belangrijker dan de discussie over grenzen is dat het model van de veiligheidsketen bijdraagt aan een integrale benadering van veiligheidsproblemen. Het model van de veiligheidsketen is een procesbenadering en kent net als de Deming-cirkel88 cycliciteit bestaande uit plannen maken, maatregelen nemen, evalueren en verbeteren. Daarmee is het model van de veiligheidsketen in essentie ook een vorm van kwaliteitsdenken. De veiligheidsketen beoogt ook aan te sporen tot een integrale aanpak; immers in elke schakel dienen alle vormen van veiligheid meegewogen te worden (sociale veiligheid, fysieke veiligheid etc) Daarnaast zal bij het beschouwen van een specifiek veiligheids-probleem waarbij de verschillende schakels van de veiligheidsketen worden doorlopen haast als vanzelf andere partijen of hulpverleningsdiensten in beeld komen die vanuit hun verantwoordelijkheid een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen van incidenten of het minimaliseren van de impact ervan89. Hoewel het model daarmee een stevig fundament kent is het voornamelijk doorgedrongen tot de wereld van fysieke veiligheid en meer in het bijzonder bij de brandweer. In het COT rapport Evenementen in Nederland90 wordt een aanzet gegeven om de bemoeienis van de politie bij evenementen via de veiligheidsketen inzichtelijk te maken door per schakel concrete activiteiten te benoemen. Deze aanzet zal in paragraaf 5.3 e.v. worden gebruikt om de inzet van de politie Rotterdam-Rijnmond rond evenementen in kaart te brengen. Om zicht te krijgen op evenement gerelateerde activiteiten is gebruik gemaakt van een door het korps georganiseerde expertmeeting in de aanloop naar een onderzoek van de Nationale Ombudsman91. Expertmeeting Nationale Ombudsman De massale aanhoudingen door de politie naar aanleiding van de ongeregeldheden na afloop van de wedstrijd Feijenoord-Ajax 2006 waren voor de Nationale Ombudsman (NOM) aanleiding tot het instellen van een onderzoek92. In aanloop naar het onderzoek van de NOM werd er binnen het korps een expertmeeting georganiseerd. Voor deze expertmeeting werden medewerkers uitgenodigd die binnen het korps op tactisch en strategisch niveau een rol vervullen bij grote (voetbal-) evenementen93. De deelnemers aan de expertmeeting werd gevraagd om de wijze waarop de politie Rotterdam-Rijnmond zich voorbereid en invulling geeft aan haar verantwoordelijkheid bij grote (voetbal-) evenementen te vervatten in een presentatie. Deze presentatie is met een uitgebreide toelichting aan de NOM en zijn onderzoeksteam gepresenteerd94. Omdat de doelstelling van de expertmeeting in hoge mate overeenkwam met de onderzoeksvraag van dit hoofdstuk is de uit de expertmeeting voorgekomen presentatie als input gebruikt voor dit onderzoek.

88 Deming cirkel of PDCA-cirkel; plan, do check, act naar Stol, Wouter e.a. Basisboek integrale veiligheid Coutinho 2006 p 64 e.v. 89 Stol, Wouter e.a. Basisboek integrale veiligheid Coutinho 2006 90 Crisis Onderzoeks Team Evenementen in Nederland COT november 2004 91 medio april 2008 92 Nationale Ombudsman Feijenoord-Ajax 23 april 2006 Over de grenzen van het strafrecht 14 oktober 2008 2008/200 93 voor een lijst met deelnemers zie bijlage 2 94 Politie Rotterdam-Rijnmond Presentatie Nationale Ombudsman ppt april 2008

Page 35: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 33

In de presentatie werden activiteiten en werkvormen geplaatst in het perspectief van een drietal fasen: de preparatiefase, de uitvoeringsfase en de evaluatiefase. In dit ‘driefasenmodel’ zijn overeenkomsten te zien met de schakels in de veiligheidsketen. Na de expertmeeting en de presentatie aan de NOM zijn er door respondenten tijdens diverse interviews in het kader van dit onderzoek nog meerdere evenementgerelateerde activiteiten genoemd. Het betreft onder meer de evenementenkalender, preventief fouilleren en publieksvoorlichting. Deze activiteiten zijn toegevoegd en worden in dit hoofdstuk eveneens uitgewerkt.

Preparatie

Uitvoering

Evaluatie

Page 36: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 34

In onderstaande tabel worden de in het ‘driefasenmodel’ genoemde activiteiten getransformeerd naar het model van de veiligheidsketen. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt op welke schakels van de keten de activiteiten betrekking hebben. In paragraaf 5.3 e.v. zullen niet alleen de activiteiten maar ook de keuze voor de respectievelijke koppelingen aan de schakels van de veiligheidsketen worden toegelicht.

Driefasenmodel

Veiligheidsketen

Fase

Activiteiten

Fase

Activiteiten

Proactie

- Evenementenkalender - Verantwoordelijkheid publiek-privaat en alcoholbeleid

Preventie

- Cameratoezicht - Groepsaanpak, strafrechtelijk en bestuurlijk - Bejegeningsprofiel - Crowd management - Preventief fouilleren - Risicoinschattingen en scenariodenken - Advisering bestuur - Publieksvoorlichting

Preparatie

- Staven grootschalig en bijzonder optreden - Informatiesturing - Risicoinschattingen en scenariodenken - Advisering bestuur - Vaststellen beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen - Draaiboeken - Bejegeningsprofiel - Crowd management - Cameratoezicht - Groepsaanpak, strafrechtelijk en bestuurlijk - Alcoholbeleid - Verantwoordelijkheid publiek-privaat

Preparatie

- Staven grootschalig en bijzonder optreden - Informatiesturing - Vaststellen beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen - Draaiboeken

Uitvoering

- Gebruik liaisons multidisciplinaire partners - Flex ME en ROG - Strafrechtelijke aanpak ARAF

Respons

- Gebruik liaisons multidisciplinaire partners - Flex ME en ROG - Strafrechtelijke aanpak ARAF

Evaluatie

- Bestuurlijke verantwoording - Evalueren - Publieksvoorlichting - Psychosociale opvang en verzorging

Nafase

- Bestuurlijke verantwoording - Evalueren - Publieksvoorlichting - Psychosociale opvang en verzorging

Page 37: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 35

Paragraaf 5.3 Pro actie Paragraaf 5.3.1 Pro activiteit als grondhouding Zoals in hoofdstuk 3 is gebleken ontbreekt het binnen de politie in het algemeen en binnen het korps Rotterdam-Rijnmond in het bijzonder aan beleidskaders op het gebied van evenementen; de wijze waarop het korps haar verantwoordelijkheid op het gebied van evenementen wil invullen zijn niet expliciet. Verder ontbreekt het aan proces-beschrijvingen of integraal vastgelegde en uitgewerkte procedures of werkwijzen. Uit gesprekken met respondenten blijkt dat er binnen het korps Rotterdam-Rijnmond niet of nauwelijks sprake is van het structureel analyseren van trends op het gebied van evenementenveiligheidsbeleid en openbare orde verstoringen. Ook wordt er weinig tot geen gebruik gemaakt van kennis, kunde en ervaringen uit andere politieregio’s, andere disciplines of de wetenschap. Ook het interdistrictelijk uitwisselen van ervaringen, kennis, kunde en ‘best practices’ op evenementengebied is nog niet of onvoldoende aanwezig volgens respondenten. Hiermee lijkt het te ontbreken aan een pro actieve grondhouding op het gebied van evenementen. Respondenten zien, voor wat betreft het realiseren van een pro actieve en professionele grondhouding op het gebied van evenementen, een nadrukkelijke rol voor BCCB weggelegd. Een rol die overeenkomt met de ambitie van BCCB zoals deze in het inrichtingsplan BCCB95 is geformuleerd. In een paar districten werd bij de fysieke inrichting van locaties door politiemensen geadviseerd waarbij zij bewust anticipeerden op de mogelijkheid dat op deze locaties in de toekomst evenementen gehouden zouden kunnen worden. Paragraaf 5.3.2 Evenementenkalender De politie Rotterdam-Rijnmond kent twee varianten op de evenementenkalender; de operationele evenementenkalender en de bestuurlijke evenementenkalender. De evenementenkalender is primair ingegeven om beslag op schaarse politiecapaciteit inzichtelijk te maken. Daarnaast biedt het zowel het bestuur in haar vergunningverlenende taak als de politie in haar adviesrol de mogelijkheid om (ongewenste) samenloop van evenementen in bijvoorbeeld tijd of locatie tijdig te onderkennen. Omdat hiermee een structurele gelegenheidsstructuur voor incidenten wordt weggenomen kan het instrument evenementenkalender als proactief worden bestempeld. Eén van de deelprojecten van het Landelijk Projectteam Crisismanagement betreft de implementatie van de evenementenkalender (PSH-EB)96. Deze evenementenkalender, ontwikkeld door de politie Haaglanden bevat, naast een evenementenplanning, ook alle relevante documenten waaronder evaluaties en scenario’s.

95 Politie Rotterdam-Rijnmond Formatie en inrichtingsplan BCCB 5 juli 2007 96 Politie Rotterdam-Rijnmond Projectplan Politie Suite Handhaving EvenementenBeheer 2008

Respons

Preventie

Preparatie

Proactie

Nazorg

Page 38: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 36

De kalender dient daarmee als een soort archief en naslagwerk welke als tool zowel ondersteuning biedt aan direct bij evenementen betrokken politiemedewerkers als aan hen die vanuit hun specialisme ondersteuning bieden. Inmiddels wordt binnen het korps veel energie gestoken in de mogelijkheid om de PSH-EB binnen Rotterdam-Rijnmond geïmplementeerd te krijgen97. Paragraaf 5.3.3 Verantwoordelijkheid publiek – privaat en alcoholbeleid Respondenten hebben de afgelopen jaren ervaren dat er nadrukkelijk meer verantwoordelijkheid is neergelegd bij organisatoren van evenementen. In 2001 werd in Rotterdam een notitie over de verantwoordelijkheidstoedeling en alcoholbeleid bij evenementen98 opgesteld. Hierin werd nadrukkelijker verantwoordelijk-heid neergelegd bij de organisatoren van evenementen. Daarnaast werd er specifiek aandacht besteed aan het alcoholgebruik rond evenementen. Dit vanuit de notie dat er een relatie ligt tussen het gebruik van alcohol bij evenementen en verstoringen van de openbare orde. Het gebruik van alcohol op de openbare weg is op grond van aanwijzingsbesluiten APV in grote delen van (het centrum) van Rotterdam verboden. Hierdoor werd het steeds belangrijker om evenemententerrein en openbare weg van elkaar te scheiden. Door organisatoren worden particuliere beveiligers ingezet om de orde te handhaven op het evenemententerrein maar deze worden bijvoorbeeld ook gevraagd om toe te zien dat er geen alcohol vanaf het evenemententerrein op de openbare weg komt. Het Crisis Onderzoeks Team (COT) spreekt in dit kader in Veilige evenementen99 over het vervagen van grenzen tussen publiek en privaat in de afgelopen jaren. Inmiddels zijn er naast de activiteiten en maatregelen die er van organisatoren van evenementen op het gebied van ordehandhaving worden gevraagd ook ontwikkelingen waarin organisatoren van evenementen door het inzetten van verkeersregelaars en het opstellen van ‘hekken en bordenplannen’ ook op verkeersgebied verantwoordelijkheid moeten nemen. Deze ontwikkelingen vragen een goede afstemming tussen politie, organisatoren en de door de organisatoren op dit gebied in te zetten mensen. Door beleid te maken op alcohol tijdens evenementen en verantwoordelijkheden in zijn algemeenheid nadrukkelijk te benoemen en te beleggen is de ontwikkeling van publiek naar privaat en alcoholbeleid als proactief te typeren.

97 Politie Rotterdam-Rijnmond Projectplan Politie Suite Handhaving EvenementenBeheer 2008 98 zie paragraaf 3.4: toelichting op paragraaf 2 van de APV Gemeente Rotterdam 99 Schaap e.a. Veilige evenementen COT Boom 2009

Page 39: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 37

Paragraaf 5.4 Preventie Paragraaf 5.4.1 Cameratoezicht Bij de huldiging van Feijenoord bij haar landskampioenschap van 1999 werd door de politie voor het eerst gebruik gemaakt van camerabeelden in het kader van de uitoefening van de politietaak100. Cameratoezicht heeft hierna een grote vlucht genomen. Inmiddels staan grote delen van het centrum van Rotterdam ‘in de camera’s’101. Omdat een aanzienlijk gedeelte van de evenementen in Rotterdam geheel of gedeeltelijk plaatsvinden in het centrum is cameratoezicht bij de politiële inzet rond evenementen niet meer weg te denken. Hierbij kunnen, naast de camerabeelden uit het publieke domein, ook camerabeelden vanuit de stations van het openbaar vervoer (RET) worden gebruikt. Onder regie van de afdeling Cameratoezicht van de dienst Executieve Ondersteuning (EXO) van de politie Rotterdam-Rijnmond worden beelden 24 uur per dag en 7 dagen in de week uitgekeken. Beeldopnames kunnen direct worden doorgestuurd naar de meldkamer of naar de wachtcommandant van district Centrum. Hiermee kan direct opvolging worden gegeven aan wat via de camera’s wordt gesignaleerd. Bij evenementen kunnen de beelden vanuit Cameratoezicht worden meegekeken in de GBO-ruimte en de DGBO commandokamer van district Centrum. Ook camerabeelden die worden gemaakt vanuit de politiehelikopter kunnen direct worden meegekeken. Naast het feit dat deze beelden gebruikt kunnen worden bij de aansturing van maatregelen rond evenementen is ook gebleken dat ze een nuttig hulpmiddel zijn om, nadat zich incidenten of ongeregeldheden hebben voorgedaan, achteraf een opsporings-onderzoek in te stellen naar relschoppers. Hiervan is meermaals met succes gebruik gemaakt102. Hoewel er in toenemende mate sprake is van het gebruik van camera-beelden voor opsporingsdoeleinden en het gebruik van cameratoezicht voor bewakings-taken in ontwikkeling is, is het aspect toezicht voor het gebruik van vaste camera’s nog steeds het uitgangspunt. Omdat hierdoor incidenten of situaties die tot incidenten kunnen leiden vroegtijdig gesignaleerd worden is cameratoezicht te koppelen aan de schakel preventie van de veiligheidsketen. Behalve van de vaste camera’s kan bij evenementen binnen de politie Rotterdam-Rijnmond ook gebruik gemaakt worden van de videoteams van het korps of een ME videovoertuig. De videoteams bestaan uit politiemensen die, als kwaliteitsgroep gelieerd aan de voetbaleenheid van district Feijenoord-Ridderster, met behulp van videocamera’s actief opnamen maken van situaties of potentiële relschoppers. Deze opnamen kunnen, net als die van het ME videovoertuig op dit moment alleen nog maar achteraf bij een eventueel opsporingsonderzoek gebruikt worden. De politie Rotterdam-Rijnmond ontwikkelt op dit moment een zogenaamd ‘digitaal portaal’ waarlangs bijvoorbeeld ook digitale foto’s van mobiele telefoons kunnen worden binnengehaald en beheerd.

100 Crisis Onderzoeks Team Voetbal en geweld Onderzoek naar aanleiding van rellen en plundering bij een huldiging in Rotterdam. Samsom oktober 1999 101 Politie Rotterdam-Rijnmond Visie op cameratoezicht in de regio Rotterdam-Rijnmond 28 juli 2008 102 o.a. TGO ‘Spoor’ zie paragraaf 5.5.1

Respons

Preventie

Preparatie

Proactie

Nazorg

Page 40: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 38

Paragraaf 5.4.2 De aanpak van groepen; strafrechtelijk en bestuurlijk Strafrechtelijke aanpak Eén van de basisbeginselen van het strafrecht in Nederland is dat strafbare handelingen in beginsel individualiseerbaar moeten zijn. Hierdoor is het bij grootschalige ordever-storingen lastig gebleken om deelnemers hieraan met succes strafrechtelijk te kunnen vervolgen103. In Rotterdam biedt de APV in artikel 2.1.5 onder voorwaarden wel mogelijkheden tot het optreden tegen groepen (potentiële) ordeverstoorders104. De afgelopen jaren is de mogelijkheid om in een vroegtijdig stadium met succes strafvervolging in te laten stellen op (potentiële) ordeverstoorders verder doorontwikkeld. Zo is het artikel wat openlijke geweldpleging strafbaar stelt in het Wetboek van Strafrecht aangepast. Meer in het bijzonder is in Rotterdam gericht gebruik gemaakt van bestaande wet- en regelgeving in combinatie met gerichte waarnemingen. Hierin heeft met name de Voetbaleenheid (VBE) van het korps een initiërende rol gespeeld door mogelijkheden te verkennen en de werkwijze hiervoor verder door te ontwikkelen. Bestuurlijke aanpak In de voorbereiding naar het Europees kampioenschap Voetbal in Nederland en België in 2000 (Euro 2000) is het instrument bestuurlijk ophouden ontwikkeld. Met de mogelijkheid tot bestuurlijk ophouden werd tegemoetgekomen aan de wens om grote groepen (potentiële) ordeverstoorders op te pakken en over te brengen naar een bepaalde locatie om hen daar op te houden als dit nodig is ter voorkoming van (verdere) ordeverstoringen105. Bestuurlijk ophouden heeft betrekking op situaties zoals omschreven in artikel 175 van de Gemeentewet: oproerige beweging of ernstige wanordelijkheden dan wel de ernstige vrees voor het ontstaan ervan, De bevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast ten aanzien van door de burgemeester aangewezen groepen en als de niet-naleving van APV-voorschriften of noodbevelen/noodverordeningen groepsgewijs heeft plaats-gevonden. Bovendien kan bestuurlijk ophouden alleen worden toegepast als de reguliere openbare orde- en noodbevoegdheden tekort schieten. Bestuurlijk ophouden is daarmee een ‘ultimum remedium’. De uitvoering van het instrument is in handen van de politie maar er is geen sprake van een uitvoeringsmandaat. Dat wil zeggen dat er geen beleids- en beoordelingsvrijheid voor de politie is om te komen tot de inzet van het instrument bestuurlijk ophouden. De politie vervult de ‘oog- en oorfunctie’ van de burgemeester. Op straat zal er door de politiecommandant moeten worden vastgesteld of er sprake is van:

- een groep (kenmerken) - een oproerige situatie / ernstige wanordelijkheden of de vrees voor ontstaan

ervan - groepsgewijze overtreding van APV-voorschrift danwel - groepsgewijze niet-naleving van noodverordening of noodbevel.

Hierop zal toestemming van de burgemeester verkregen moeten worden. Voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering zal de betreffende groep nog gewaarschuwd moeten worden. Diegenen die geen gehoor geven aan de waarschuwing kunnen vervolgens daadwerkelijk bestuurlijk worden opgehouden. Tijdens Euro 2000 is bestuurlijk ophouden zowel operationeel als logistiek voorbereid. Sinds die tijd is bestuurlijk ophouden bij diverse ook voetbal- en andere evenementen in de voorbereiding meegenomen. Het instrument is tot op heden noch in Rotterdam noch elders in Nederland ooit toegepast. Respondenten geven unaniem aan dat zij bestuurlijk ophouden als een praktisch bijzonder lastig uitvoerbaar instrument zien. Zij onderbouwen dit zowel vanuit de bijbehorende logistieke inspanning als vanuit de praktische invulling.

103 Politie Rotterdam-Rijnmond Memo groepsaanpak VBE 2008 104 zie paragraaf 3.4 e.v. 105Politie Rotterdam-Rijnmond Uitvoeringsprotocol bestuurlijke ophouding ME

Page 41: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 39

Bestuurlijk ophouden vraagt een grote logistieke inspanning. Er moet een geschikte ophoudlocatie worden gevonden die zowel qua beschikbaarheid, als qua inrichting, ook voor bijvoorbeeld het ophouden van twee rivaliserende groepen, moet voldoen. Daarbij zal in de preparatie rekening gehouden moeten worden dat er voor de praktische uitvoering van bestuurlijk ophouden een behoorlijke hoeveelheid personeel gepland moet worden om invulling te kunnen geven aan bewakings- en verzorgingstaken van de bestuurlijk op te houden groepen. Respondenten vinden met name de besluitvormingsprocedure waarin ook de burgemeester moet worden betrokken tijdrovend en omslachtig. Zij ervaren dat groepen ordeverstoorders heel dynamisch optreden en er door het vereiste besluitvormingstraject niet snel en adequaat kan worden opgetreden. Een voorbeeld van een succesvolle preventieve wijze waarop men groepen potentiële ordeverstoorders benadert is door hen actief en gericht voor een evenement te benaderen. Het korps heeft hierin in het bijzonder met voetbalvandalen ervaring opgedaan. Op basis van informatie werden zij voorafgaand aan een (voetbal) evenement door een buurtagent bezocht met de mededeling dat zij rond een specifiek evenement nadrukkelijk door de politie in de gaten zouden worden gehouden en bij elke misdraging zouden worden aangehouden. Het behoeft daarmee geen betoog dat de aanpak van groepen (potentiële) ordever-stoorders een sterk preventief karakter heeft en om die reden in dit onderzoek is gekoppeld aan de schakel preventie van de veiligheidsketen. Paragraaf 5.4.3 Bejegeningsprofiel In de voorbereiding naar Euro 2000 is, door een daarvoor in het leven geroepen landelijke werkgroep, een Bejegeningsprofiel politie Euro 2000106 opgesteld. Het Bejegeningsprofiel had tot doel te bevorderen dat politiemensen op een zo eenduidig mogelijke wijze de bezoekers van Euro 2000 zouden bejegenen. Dit vanuit de missie bij te dragen aan een veilig evenement. De basis voor het Bejegeningsprofiel wordt gevonden in de voor een evenement door het bevoegd gezag gestelde beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen. De aard van de bejegening wordt bepaald door:

- tolerantiegrenzen (wanneer wordt er opgetreden) - tactisch concept (vorm van het optreden) - feitelijk contact (hoe wordt feitelijk inhoud gegeven aan het optreden).

In briefings werd en wordt stilgestaan bij de gedragscomponent (‘het feitelijk contact’). Daarnaast word nadrukkelijk aandacht besteed aan beeldvorming. Waar men voor die periode als politieambtenaar een grote mate van autonomie had in de keuze van de dienstkleding, het dragen van de pet en de stropdas werd dit nu imperatief door de politieleiding voorgeschreven. Daarnaast deed, in navolging van het Verenigd Koninkrijk, het gele hesje zijn intrede. Het hesje wordt sindsdien bij alle grotere evenementen door de bij de regeling betrokken collega’s gedragen om herkenbaarheid voor zowel publiek als collega’s te vergroten107. Daarnaast werden door de werkgroep nog aanbevelingen gedaan voor een tactisch basisconcept.

106Politie Instituut Openbare orde en gevaarsbeheersing Bejegeningsprofiel EK 2000. versie 3.1 nov. 1998 107 Politie Rotterdam-Rijnmond Wij speelden in het blauw Bureau communicatie 2000

Page 42: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 40

Het tactisch basisconcept had onder meer betrekking op: - primair een preventieve -, secundair een repressieve aanpak - primair een proactieve-, secundair een reactieve benadering - snelle/vroegtijdige interventies (vroegtijdige “vriendelijke” interventie kan

feitelijke repressie voorkomen) - zekerheid bij politieambtenaren waardoor rust en professioneel gedrag worden

bevorderd; middelen: - goede informatie - adequate back up - verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk geregeld - korte bevels- en verbindingslijnen

- kleine surveillance eenheden (ter vergroting aanspreekbaarheid en ten behoeve van positieve beeldvorming ‘we verwachten geen oorlog’).

Zowel het Bejegeningsprofiel als het tactisch basisconcept vormen tot op de dag van vandaag de basis voor de werkwijze en organisatie van de politie Rotterdam-Rijnmond bij grote evenementen en meer in het bijzonder voor het optreden van de Flex ME en de ROG108. Het Bejegeningsprofiel en het tactisch basisconcept zijn gericht op het voorkomen van ordeverstoringen en het, om escalatie te voorkomen, vroegtijdig interveniëren bij (dreigende) incidenten. Om die reden zijn ze in dit onderzoek gekoppeld aan de schakel preventie van de veiligheidsketen. Paragaaf 5.4.4 Crowd management Vanuit wetenschappelijk perspectief wordt onderscheid gemaakt tussen crowd management en crowd control. Volgens Fruin109 is crowd management het plannen voor en begeleiden van een menigte zodat er een ordelijk verloop is. Crowd control is de restrictie en limitering van groepsgedrag. Hiermee richt crowd management zich dus op het omgaan met mensenmassa’s ter voorkoming van incidenten. Hiermee is de koppeling naar de schakel preventie van de veiligheidsketen gemaakt. In het algemeen wordt door respondenten gesteld dat er sinds Euro 2000 de nodige ervaring is opgedaan met zowel aspecten van crowd management als crowd control. Hierbij wordt gewezen op het duidelijk onderscheiden van het evenemententerrein met de openbare weg en het steeds nadrukkelijker positioneren van en beleggen van verantwoordelijkheden voor het evenemententerrein bij een organisator van evenementen. Ook de inrichting van de publieke ruimte waarbinnen een evenement gaat plaatsvinden, bereikbaarheid voor en positionering van hulpdiensten, het gebruik van routeborden om verkeers- en voetgangersstromen te beïnvloeden, het met hekken afsluiten van kwetsbare (winkel-) gebieden, de scheiding van evenementen- en winkelpubliek of het fysiek of visueel scheiden van rivaliserende groepen zijn voorbeelden van ervaringen die zijn opgedaan en toegepast om incidenten. Daarnaast is ervaring opgedaan met het compartimenteren van grotere evenemententerreinen en zelfs met het actief voeren van een volumebeleid door op sommige specifieke plaatsen actief in te grijpen in de toestroom van publiek om ‘overcrowding’ te voorkomen110. Het gebruik van dit instrumentarium is gebaseerd op het experimenteel opdoen van ervaring door betrokken politiemedewerkers. Maatregelen en kennis over maatregelen in het kader van crowd management en crowd control zijn daarmee nog onvoldoende breed toegankelijk en nog niet gebaseerd op vaste waarden, patronen en werkwijzen.

108 de ROG en de Flex ME worden respectievelijk in de paragraven 5.6.3 en 5.6.2 nader toegelicht 109 Crisis Onderzoeks Team Evenementen in Nederland. COT, november 2004 p33 e.v. naar Fruin (1985 en 1993) 110 bijv operationele werkwijzen ‘volumebeleid Stadhuisplein’ en ‘inzetscenario Erasmusbrug’ bij de Danceparade (bron: BCCB)

Page 43: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 41

Paragraaf 5.4.5 Preventief fouilleren Op 11 juli 2002 stemde de Rotterdamse gemeenteraad, nog voordat de wetswijziging die preventief fouilleren mogelijk moest maken in de Kamer was aangenomen, in met de aanpassing van de APV. Deze aanpassing stelde de burgemeester in staat om veiligheids- risicogebieden aan te wijzen. Mede hierdoor werd op 20 september 2002 voor het eerst in Rotterdam (en daarmee in Nederland) preventief gefouilleerd111. Het preventief fouilleren in Rotterdam kent een drietal doelstellingen:

- strafrechtelijke doelstellingen: het in beslag nemen en daarmee uit het verkeer halen van zoveel mogelijk wapens, het verminderen van wapenbezit en het verhogen van de pakkans

- maatschappelijke doelstellingen: het vergroten van de veiligheidsgevoelens en het vertrouwen in politie en overheid

- strikt preventieve doelstellingen: mensen ertoe bewegen dat ze hun wapens wegdoen of thuis laten waardoor het wapenbezit en het wapengebruik afneemt.

Op basis van met name deze laatste doelstelling is preventief fouilleren in dit onderzoek gekoppeld aan de schakel preventie van de veiligheidsketen. Naast de genoemde doel-stellingen moest preventief fouilleren in Rotterdam aan een belangrijke randvoorwaarde voldoen; het instrument preventief fouilleren moest a-select toegepast worden. Dit impliceert dat er tijdens de preventief fouilleer acties geen selectie van te fouilleren personen mag plaatsvinden op basis van factoren zoals leeftijd, geslacht, afkomst of uiterlijke kenmerken. Tijdens het Zomercarnaval 2005 werd preventief fouilleren voor het eerst toegepast tijdens een groot publieksevenement. Dit nadat voor aanvang van het ‘evenementen-seizoen’ een groot gedeelte van het centrum van Rotterdam als veiligheidsrisicogebied was aangewezen, Door de verantwoordelijke GBO-staf werd de uitvoering van het instrument preventief fouilleren opgedragen aan de verantwoordelijke ME-commandant. In samenwerking met de ROG heeft de ME die regeling op meerdere momenten en op verschillende locaties op en rond het evenemententerrein invulling gegeven aan preventief fouilleren. Hierbij werden twee vuurwapens en meerdere wapens inbeslaggenomen112. Ondanks de bijzondere omstandigheden waaronder moest worden gewerkt (geluidsniveau/mensenmassa) en de belangstelling vanuit zowel de bezoekers van het evenement als de (landelijke) media bleek preventief fouilleren tijdens een evenement niet alleen mogelijk maar ook vanuit de geformuleerde strafrechtelijke- en maatschappelijke doelstellingen succesvol. Tijdens de andere grote publieks- evenementen die in 2005 het centrum van Rotterdam aandeden, tijdens het evenemen-tenseizoen 2006 en ook de jaren daarna is het instrument preventief fouilleren op dezelfde wijze met succes ingezet. Uit het onderzoek van Van der Torre en Van Dijk113 blijkt dat preventief fouilleren in Rotterdam effectief is gebleken, het maatschappelijk draagvlak fors was en het publiek bijzonder te spreken was over de wijze waarop de politie invulling gaf aan het preventief fouilleren qua uitleg en bejegening. Paragraaf 5.4.6 Risicoinschattingen en scenariodenken Om incidenten te kunnen voorkomen moeten risico’s worden onderkend. De analyse van risico’s bij een evenement wordt, zowel op GBO-niveau als op districtelijk niveau, binnen Rotterdam-Rijnmond gemaakt op basis van beschikbare informatie, ‘gezond verstand’ en op basis van ervaring. Deze ervaring kan zowel zijn gebaseerd op eerdere ervaring met hetzelfde evenement, een soortgelijk evenement of recente evenementen met dezelfde doelgroep. Er is binnen Rotterdam-Rijnmond geen vaste of eenduidige systematiek waarlangs op een gestructureerde wijze risico’s rond een evenement worden ingeschat.

111 Torre van der E.J. en Dijk van Preventief fouilleren in Rotterdam COT september 2007 112 Politie Rotterdam-Rijnmond ME-evaluatie Zomercarnaval 2005 113 Torre van der E.J. en Dijk van Preventief fouilleren in Rotterdam COT september 2007 p75 e.v.

Page 44: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 42

De ingeschatte risico’s bij evenementen hebben in het algemeen betrekking op mogelijke openbare ordeverstoringen. De meer fysieke aspecten van veiligheid en veiligheidsrisico’s rond evenementen worden in de voorbereiding nauwelijks meegewogen. Dit wordt verklaard vanuit de politiële taakstelling bij evenementen maar doet geen recht aan de benodigde integraliteit en afstemming van hulpdiensten om in gezamenlijkheid een zo optimaal veilig verloop van een evenement te realiseren. Respondenten zien de afgelopen jaren wel een steeds nadrukkelijker samenwerking tussen de hulpdiensten114. In een enkel geval was er in de voorbereiding van een evenement sprake van het definiëren van een best case, worse case en worst case scenario. Dit had in die gevallen dan veelal betrekking op een veelal repressief inzetvoorstel en niet zozeer op een gestructureerde wijze van het in kaart brengen van oorzaak en gevolg relaties, het afwegen van kans en effect en het wegnemen of beïnvloeden van relevante risicofactoren. Het inschatten van scenario’s en het denken in scenario’s richt zich op het voorkomen van onveiligheid of het beperken van de gevolgen van incidenten en is om die reden gekoppeld onder de schakel preventie van de veiligheidsketen115. Paragraaf 5.4.7 Advisering bestuur Aan de hand van de ingeschatte risico’s kan de politie in haar advisering met betrekking tot de door de organisator gedane vergunningaanvraag voorwaarden stellen. Deze voorwaarden beogen niet alleen het voorkomen van incidenten maar ook een adequate respons als incidenten zich voordoen of dreigen voor te doen. Het besluitvormingsproces en de rol van de politie daarbinnen is volgens respondenten de afgelopen jaren geprofessionaliseerd. Dit geldt zowel voor evenementen die vanuit een politiedistrict als die welke vanuit een GBO-staf werden gecoördineerd. Bij de evenementen waarvoor een GBO-staf116 verantwoordelijk is, is nadrukkelijk aandacht binnen de ‘driehoek’ voor de adviezen die er vanuit de politie worden gegeven. Hoewel de belangen voor sommige evenementen voor de gemeente merkbaar groot zijn, ervaren respondenten hun invloed op het proces en uiteindelijk de inhoudelijke voorwaarden voor een evenementenvergunning. De respondenten gaven aan dat in het proces van advisering en in de dienstenoverleggend voldoende ruimte is voor ‘het veiligstellen’ van de politiële belangen. De door één van hen opgeworpen stelling dat ‘negatief op een evenement adviseren geen optie is maar dat het in de advisering op een evenement vooral moet gaan over de voorwaarden waaronder het evenement doorgang kan vinden’, werd door andere respondenten niet als beperkende factor gezien maar als de weg om je als politie ‘politiek handig’ te positioneren. Bij nagenoeg alle grote evenementen wordt er door de politie na alle dienstenoverleggen uiteindelijk schriftelijk geadviseerd aan het bestuur. Een korte analyse117 van de gegeven adviezen liet zien dat deze nagenoeg één op één werden overgenomen in de aan de organisator verstrekte vergunning. In een aantal districten wordt door de betrokken politiemensen in het kader van advisering op evenementenaanvragen gebruik gemaakt van een gestandaardiseerde vorm. Met behulp van een document waarmee, al naar gelang de kenmerken van het evenement, tekstblokken kunnen worden opgenomen of weggelaten wordt een adviesbrief geconcipieerd. Dit document is een hulpmiddel en heeft geen formele status. Dit document wordt onderhands aan elkaar ter beschikking gesteld. Er is geen sprake van een formeel document of een handreiking waarlangs een advies opgesteld kan worden. Het advies aan het bestuur over de aan de evenementen- vergunning te verbinden voorwaarden beoogt een veilig verloop van een evenement en het scheppen van randvoorwaarden voor een goed en tijdig kunnen optreden bij incidenten. Om die reden is de advisering van het bestuur gekoppeld aan de schakel preventie van de veiligheidsketen.

114 zie ook paragraaf 5.5.1 mbt multidisciplinaire samenwerking 115 zie ook Crisis Onderzoeks Team Evenementen in Nederland COT november 2004 p75 e.v. 116 zie H4 117 Politie Rotterdam-Rijnmond Draaiboek Danceparade 2005, Danceparade 2006, Draaiboek Zomercarnaval 2005 en Draaiboek Zomercarnaval 2006

Page 45: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 43

Paragraaf 5.4.8 Publieksvoorlichting Bij grote evenementen is externe voorlichting een belangrijk instrument in het voorkomen van incidenten. Door actief te communiceren over (politie-) maatregelen rond evenementen kunnen incidenten worden voorkomen. Voorlichting wordt bij evenementen binnen de politie Rotterdam-Rijnmond gebruikt om op voorhand aandacht te vragen voor aspecten als bereikbaarheid van het evenement of delen van de stad, toelichting op de ‘spelregels’ (beleidsuitgangspunten en tolerantie-grenzen), toelichting op het evenement en de te verwachten (geluids-)overlast voor omwonenden en het communiceren van afspraken en aanspreekpunten voor locale (horeca-) ondernemers. Voor deze boodschappen worden de lokale media (krant/ RTV Rijnmond), redactieborden op verkeersknooppunten, redactieborden op- en rond het evenement, flyers en bijvoorbeeld voorlichtingsbijeenkomsten gebruikt. Daarnaast wordt soms ook de website van de politie, de gemeentelijke website of die van de organisator van het evenement gebruikt als medium voor de uit te dragen boodschap. Aan elke GBO-staf wordt vanuit bureau Communicatie van het korps een persvoorlichter toegevoegd. Bij de niet GBO-evenementen is het aan het verantwoordelijke politiedistrict om van deze mogelijkheid van ondersteuning door persvoorlichters gebruik te maken. Ook kunnen politiedistricten gebruik maken van hun decentrale communicatie-medewerker. De wijze waarop van deze mogelijkheden gebruik wordt gemaakt is divers. Het door middel van voorlichting ‘beïnvloeden’ van bezoekers of omwonenden bij evenementen is gericht op het voorkomen van incidenten en is om die reden gekoppeld aan de schakel preventie van de veiligheidsketen. Paragraaf 5.5 Preparatie Paragraaf 5.5.1 Staven grootschalig en bijzonder optreden (GBO-staven) De politie Rotterdam-Rijnmond werkt voor grootschalige en districtsoverschrijdende calamiteiten of evenementen sinds 1999 met de structuur van een staf Grootschalig Optreden (GBO). De beheersmatige verantwoordelijkheid voor de samenstelling, de kwaliteit en de geoefendheid van de GBO-staven, ligt bij de portefeuillehouder CCB van het korps. De regio heeft de beschikking over 6 GBO-staven die in vaste samenstelling opereren. In 2008 is gestart met het opleiden en certificeren van alle kernleden van de GBO-staven op basis van de door de Politieacademie sinds 2008 aangeboden functiegerichte applicaties118. Jaarlijks zijn er ongeveer 15 geplande GBO-momenten en zijn er ongeveer 5 ongeplande GBO-momenten119. De jaarlijks terugkerende mega-evenementen zoals Zomercarnaval en Danceparade zijn voorbeelden van geplande GBO-momenten. Onvoorzienbare GBO-momenten zijn bijvoorbeeld grote demonstraties of calamiteiten of inzetten in het kader

118 bron: BCCB Rotterdam-Rijnmond 119 bron: BCCB Rotterdam-Rijnmond

Respons

Preventie

Preparatie

Proactie

Nazorg

Page 46: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 44

van de GRIP-regeling wanneer een GBO-staf als ‘Actiecentrum politie’ moet gaan fungeren120. De voorzienbare GBO-momenten, worden op aangeven van Bureau Conflict- en Crisisbeheersing (BCCB), voor aanvang van het komende kalenderjaar (november) door de korpsleiding (KL) aan de staven toebedeeld. Hierdoor kunnen de verantwoordelijke GBO-staven tijdig starten met de voorbereiding van het evenement waarvoor zij verantwoordelijk zijn. De op dat moment nog niet voorzienbare evenementen worden net als inzet bij calamiteiten vanuit een 24 uurs piket door de GBO-staven ingevuld. De bevoegdheid tot het instellen van een GBO-staf ligt, ook bij onvoorziene evenementen en calamiteiten, bij de KL. Kernstaf GBO De kernstaf GBO bestaat uit een Algemeen Commandant (AC), een Chef Orde Handhaving (CHOH), een Chef Ondersteuning (CHON), een Chef Informatie (CHIN) en een Chef Opsporing (CHOPS). Rotterdam-Rijnmond wijkt hierbij af van het ‘landelijke knoppenmodel’; deels inhoudelijk en deels qua naamvoering121.

De kernstaf GBO wordt ondersteund door een secretaris, een medewerker BBZ, een communicatiemedewerker en meerdere verbindingsmedewerkers. De Chef Orde Handhaving is binnen het GBO verantwoordelijk voor de operatie. Hij zal, afhankelijk van de regeling, onder meer gebruik maken van een commandant Mobiele Eenheid, locatiecommandanten en een Chef Mobiliteit.

120 zie ook paragraaf 3.7 e.v. 121 Nederlandse Politie Academie Knoppenmodel SGBO CD-rom en Politie Haaglanden Presentatie knoppenmodel ppt 2005

Alg. Commandant AC

Chef Informatie CHIN

Chef Ondersteuning CHON

Chef Ordehandhaving CHOH

Chef Opsporing CHOPS

AC

Chef Ordehandhaving

Chef Mobiliteit Locatie-commandanten Commandant ME

Page 47: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 45

De Chef Opsporing (CHOPS) kan op basis van informatie voorafgaand aan een evenement in samenspraak met het Openbaar Ministerie komen tot een opsporings-onderzoek waardoor mogelijk voor het evenement dreigende ordeverstoringen of strafbare feiten kunnen worden voorkomen. Daarnaast kan de CHOPS tijdens en kort na een evenement gebruik maken van een organisatie voor de arrestantenafhandeling (ARAF-regeling122). Hoewel de tijdens het evenement aangehouden verdachten strafrechtelijk worden afgehandeld is het bij ordeverstoringen en strafbare feiten rond evenementen waarbij de verdachten niet direct konden worden aangehouden geen standaard om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen. Als hiertoe wordt besloten dan kan dit zowel vanuit de reguliere opsporingscapaciteit als vanuit een team grootschalig opsporen (TGO). Van de mogelijkheid een TGO in te stellen is tot nu toe zeker twee keer gebruik gemaakt. Na de huldigingsrellen rond het kampioenschap van Feijenoord (1999)123 en na de rellen na Feijenoord-Ajax (2005)124 werd een TGO opgestart om verdachten van strafbare feiten op te sporen en te vervolgen. Beide TGO’s hebben een forse hoeveelheid met succes vervolgde arrestanten opgeleverd. Bij de opsporing ervan werd beeldmateriaal gebruikt waarmee via diverse media (met succes) werd getracht de identiteit van relschoppers te achterhalen. Enkele districten kennen een districtelijke variant op de GBO-staf; de zgn. DGBO-staf. Met name in district Centrum wordt vanwege de vele evenementen met regelmaat gebruik gemaakt van de DGBO-structuur. District Centrum beschikt sinds het Euro 2000 ook over een eigen goed geoutilleerde commandokamer van waaruit het DGBO haar werk kan doen. District Feijenoord-Ridderster heeft voor de voetbalregelingen een stadioncommandant. Deze is, vanuit de commandoruimte van het stadion, met zijn staf verantwoordelijk voor de politiële maatregelen in- en rond het stadion. Zowel de DGBO-staf als de stadioncommandant fungeren bij evenementen waarvoor geen GBO-staf actief is, zelfstandig. In de GBO-structuur worden DGBO-staven aangestuurd door de GBO-staf. Multidisciplinaire samenwerking Evenementen worden binnen Rotterdam-Rijnmond traditioneel aangestuurd door een monodisciplinaire GBO-staf. Dit vanuit de notie dat het zwaartepunt van de ingeschatte risico’s en daarmee ook het zwaartepunt van de maatregelen bij evenementen doorgaans liggen op het terrein van de openbare orde. Hiermee ligt het volgens respondenten voor de hand dat het primaat voor de aansturing van evenementen bij de politie moet liggen. Zowel binnen de evenementen die vanuit de politie middels een staf grootschalig en bijzonder optreden (GBO-staf) worden aangestuurd als bij andere evenementen wordt in beperkte mate samengewerkt met andere operationele diensten. In de operationele dienstenoverleggen125 en andere evenementgerelateerde overleggen treffen vertegenwoordigers van de politie en andere diensten elkaar en worden knelpunten benoemd en bijzonderheden met betrekking tot evenementen besproken. Met name op het gebied van de bereikbaarheid en verkeersmaatregelen ervaart men binnen de politie overlap in belangen met de hulpdiensten brandweer en GHOR. Dit heeft nog niet geleid tot samenwerking tussen politie en de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR)126. In de preparatie en advisering is men doorgaans monodisciplinair georiënteerd. Als er door opschaling via de GRIP-regeling127 sprake is van een multi-disciplinaire aansturing van maatregelen fungeert de GBO-staf als Actiecentrum Politie.

122 zie paragraaf 5.6.4 e.v. 123 Crisis Onderzoeks Team Voetbal en geweld Onderzoek naar aanleiding van rellen en plundering bij een huldiging in Rotterdam Samsom oktober 1999 124Commissie Vliegenthart Een wissel met grote gevolgen. Feijenoord-Ajax 17 april 2005. Auditteam Voetbalvandalisme Rapportage juli 2005 125 zie paragraaf 3.5.1 mbt het ‘Spoorboekje’ 126 binnen Rotterdam-Rijnmond is de evenementencoördinatie voor brandweer en GHOR belegd binnen de stafdirectie Risico- en Crisisbeheersing van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) 127Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond GRIP-regeling Rotterdam-Rijnmond versie 4.2 januari 2007

Page 48: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 46

Binnen de GBO-structuur wordt in de monodisciplinaire situatie tijdens het evenement gebruik gemaakt van liaisons van bijvoorbeeld het openbaar vervoer (RET / NS / Connexion), de reiniging (ROTEB) en overige hulpdiensten zoals brandweer en GHOR. In tegenstelling tot de stafleden is voor de liaisons geen taakomschrijving of competentieprofiel vastgesteld. Bij een aantal evenementen is de laatste twee jaar ook gebruik gemaakt van de optie om bij calamiteiten direct multidisciplinaire aansturingsvormen uit de GRIP-structuur in te kunnen zetten. Zo zijn er evenementen geweest waarin COPI-staven of een Plannings-staf128 op afroep op locatie (‘0-notice’) hebben gestaan.

Bij een aantal onvoorziene GBO-momenten waarin sprake was van een samenloop van monodisciplinaire aansturing van politiemaatregelen en een multidisciplinaire aansturing van een incident ontstonden afstemmingsproblemen129. Bij de voorbereiding op het verschijnen van de film ‘Fitna’ van Geert Wilders in het voorjaar van 2008 werd voor het eerst meer nadrukkelijk door een GBO-staf afgestemd met hulpdiensten als de brandweer en GHOR en werden scenario’s en gezamenlijk operationeel optreden met elkaar afgestemd. Respondenten verwachten dat de dooront-wikkeling en het verder verkennen van de mogelijkheden om ook bij evenementen meer structureel te gaan samenwerken met andere hulpdiensten de komende jaren meer vorm zal krijgen. Het feit dat een drietal AC’s van de politie binnen de multidisciplinaire opschaling de functie van ‘Leider van het regionaal operationeel team’ (REGOT)130 vervullen wordt door respondenten voor dit proces als een positieve stimulans voor verdere multidisciplinaire samenwerking gezien. Het instellen van een specifieke staf gericht op een goede voorbereiding om effectief op te kunnen treden Paragraaf 5.5.2 Informatiesturing Sinds 2003 beschikt het korps Rotterdam-Rijnmond over een Regionale Informatie Organisatie (RIO). Vanuit deze dienst wordt invulling gegeven aan het concept van informatiegestuurde politie. Binnen dit concept staan het ‘sturen met informatie en het sturen op informatie’ centraal. Binnen RIO wordt gebruik gemaakt van inlichtingen-diensten (w.o. Regionale Inlichtingendienst en Criminele Inlichtingen Eenheid), informatierechercheurs en analisten. Zij maken voor hun informatie onder meer gebruik van open en gesloten bronnen, informanten en verkenningseenheden. Traditioneel zijn de inlichtingendiensten binnen RIO gericht op het inwinnen van inlichtingen met betrekking tot criminele activiteiten. De afgelopen jaren zijn zij doorgegroeid naar een positie waarin men ook steeds beter in staat is om informatie te vergaren die openbare orde gerelateerd is. Illustratief is dat men bij enkele evenementen op voorhand op basis van informatie een opsporingsonderzoek heeft gestart op mensen die een evenement wilden verstoren. In het Inlichtingen Behoefte Plan Openbare Orde 2007-2008 (IBP OO 2007-2008) heeft het Regionaal College de leidraad vastgesteld voor de werkzaamheden die RIO op het gebied van openbare orde en veiligheid dient te leveren. Binnen het IBP OO 2007-2008 is: ‘Voetbalhooliganisme en evenementen’ als één van de aandachts-velden benoemd. Uit een strategische analyse rond dit onderwerp zijn onder meer de volgende conclusies getrokken131:

- er is sprake van een verjonging van de harde kern hooligans - er is sprake van een enorme toename van drank en drugsgebruik onder hooligans - het aandachtsveld van hooligans is verschoven van voetbalevenementen naar

andersoortige evenementen - hooligans hebben een groeiend lerend vermogen en zelfbewustzijn als het gaat

om de activiteiten die opsporingsdiensten in hun richting ondernemen.

128 Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond GRIP-regeling Rotterdam-Rijnmond versie 4.2 januari 2007 129 o.a. GBO ‘Storm’ februari 2007 130 Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond GRIP-regeling Rotterdam-Rijnmond versie 4.2 januari 2007 131 Politie Rotterdam-Rijnmond Dreigingsanalyse Voetbalhooliganisme en evenementen RIO 2007

Page 49: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 47

Briefings Zowel de evenementen waarvoor een politiedistrict verantwoordelijk is als de evenementen die waarvoor een GBO-staf verantwoordelijk is worden voorafgegaan door een briefing. Briefings zijn bedoeld om voorafgaand aan een dienst of voorafgaand aan een specifieke (evenementen-) regeling of inzet informatie te delen met de medewerkers die worden ingezet. Deze briefings variëren sterk; van oppervlakkige informatie over een evenement tot gedegen uitwisseling van informatie, gerichte opdrachten en het gezamenlijk uitlopen van het Bejegeningsprofiel en mogelijke scenario’s. Het ontbreekt aan een breed beschikbare format voor het houden van briefings bij evenementen. Hoewel informatiegestuurd werken er toe zou kunnen bijdragen dat medewerkers incidenten weten te voorkomen of potentiële ordeverstoorders in een vroegtijdig stadium zouden kunnen herkennen en aanspreken zijn informatiegestuurd werken en briefings toch voornamelijk gericht op het goed voorbereiden van medewerkers op een regeling of inzet. Om die reden zijn zij in dit onderzoek gekoppeld aan de schakel preparatie van de veiligheidsketen. Paragraaf 5.5.3 Vaststellen beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen Bij alle GBO-momenten is er sprake van een formele vaststelling van de beleids-uitgangspunten en tolerantiegrenzen in de lokale ‘driehoek’132. Doorgaans geeft de verantwoordelijke algemeen commandant (AC) van het GBO in de ‘driehoek’ een presentatie van de beschikbare informatie en de voorgestelde politiemaatregelen. Voor alle regelingen waarvoor inzet van de ME gewenst is worden door het district of door de GBO-staf een ‘beoordeling van toestand’ (BVT) opgemaakt. Deze BVT bevat naast de beschikbare informatie en de voorgestelde politiemaatregelen ook de gewenste beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen. Deze BVT wordt door tussenkomst van BBZ aan de burgemeester voorgelegd waarna deze er zijn goedkeuring aan kan geven. Een korte analyse van diverse draaiboeken en BVT’s liet zien dat er een consistente lijn van beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen zowel over de jaren als over de evenementen heen in Rotterdam wordt gehanteerd. Het belang van een dergelijke consistentie wordt vanuit diverse publicaties onderbouwd133. Het hoeft geen betoog dat het vaststellen van beleidsuitgangspunten en tolerantie-grenzen onderdeel is van een goede preparatie. Paragraaf 5.5.4 Draaiboeken Voor nagenoeg alle evenementen worden binnen het korps draaiboeken opgesteld; zowel binnen GBO-regelingen als voor districtelijke evenementen. Bij de grotere evenementen, en zeker bij de evenementen waarvoor een GBO-staf actief is, is er veelal ook sprake van diverse deeldraaiboeken. Dit zijn bijvoorbeeld deeldraaiboeken van de betrokken districten, het deeldraaiboek ME of het deeldraaiboek ARAF134. In GBO-regelingen wordt voor het opstellen van een draaiboek een standaard format gebruikt. Binnen de districten zijn er verschillende formats in gebruik. Deeldraaiboeken bevatten vaak aanzienlijke tekstuele overlap met het draaiboek van het GBO. De draaiboeken bevatten doorgaans algemene informatie over het evenement, de beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen en veel coördinerende bepalingen. In een enkel geval is er nadrukkelijker sprake van het benoemen van risico’s en scenario’s. Bij een korte analyse van verschillende draaiboeken van evenementen bleek dat men bij het opstellen ervan gebruik had gemaakt van draaiboeken van eerdere versies van hetzelfde (soort) evenement en daarbij niet erg zorgvuldig te werk was gegaan.

132 Burgemeester, korpschef en (hoofd-) officier van justitie 133 zie o.a. Torre van der e.a Hoeveel wordt het vandaag ? COT Politiekunde nr 17 Elsevier 2008 en Adang O.M.J. vd Torre (red) Hoezo rustig? Een onderzoek naar het verloop van jaarwisselingen in Nederland. Politieacademie 2007 134 de ARAF zal in paragraaf 5.6.4 verder worden uitgewerkt

Page 50: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 48

Respondenten gaven aan dat een draaiboek er weliswaar moet zijn maar dat dit meer de uitkomst van een totaal proces moet zijn en veel minder als, een doel op zich. Hiermee wordt geen recht gedaan aan de functie die een draaiboek kan vervullen. Daarbij komt dat een draaiboek in ieder geval het eerste toetsingskader zal zijn voor derden indien er aanleiding is om een evenement en zijn verloop te onderzoeken. Een draaiboek is, ongeacht welke visie je er op hebt, in ieder geval onderdeel van een goede voorbereiding op (mogelijke) incidenten en daarom in dit onderzoek gekoppeld aan de schakel preparatie van de veiligheidsketen. Paragraaf 5.6 Respons Paragraaf 5.6.1 Algemeen Het COT hanteert in Evenementen135 bij de responsfase een onderscheid tussen generieke respons en calamiteitenrespons. Bij dit onderscheid wordt voor de calamiteitenrespons aangehaakt bij de specifieke politieprocessen bij rampenbestrijding136. In de politiepraktijk is de in dit onderscheid gemaakte scheidslijn niet scherp te trekken. Generiek toezicht en responsachtige activiteiten zoals afstemming met organisatoren en andere hulpdiensten tijdens een evenement liggen in het verlengde van bijvoorbeeld handhaving van de rechtsorde of verkeersregulering. Binnen de politie Rotterdam-Rijnmond wordt in dit kader ook wel gesproken over ‘doezicht’; van agenten wordt immers verwacht dat ze actief optreden zodat kleine incidenten in de kiem worden gesmoord en niet uitgroeien tot een calamiteit. Paragraaf 5.6.2 Flexibele Mobiele Eenheid (Flex ME) De Mobiele Eenheid is een landelijk concept, beschreven en vastgelegd in een Uitvoeringsregeling ME137. De landelijke uniformiteit in organisatievorm, toerusting, uitrusting, procedures en bevelstructuur maken dat ME –eenheden landelijk inzetbaar en uitwisselbaar zijn. Hoewel verschijningsvorm en werkwijze grotendeels landelijk zijn voorgeschreven hebben deze zich op basis van de opgedane ervaringen met openbare ordeverstoringen en maatschappelijke en technologische tendensen ontwikkeld138. Op basis hiervan werd binnen de politieleiding en de ME-commandanten van Rotterdam-Rijnmond eind jaren ’90 steeds nadrukkelijker de vraag gesteld in hoeverre de bestaande verschijningsvorm, inzetmogelijkheden, tactiek en mobiliteit van de reguliere mobiele eenheid een afdoende antwoord vormden op de gesignaleerde ontwikkelingen. Hierbij werd het verhoudingsgewijs statische karakter van de reguliere mobiele eenheid en de daaruit voortvloeiende operationele beperkingen als aandachtspunt benoemd.

135 Crisis Onderzoeks Team Evenementen in Nederland COT 2004 136 ontruimen en evacueren, afzetten en afschermen, begidsing, verkeersregulering, strafrechtelijk onderzoek, identificatie en handhaven rechtsorde 137 Intranet Politiekennisnet > wetgeving > Uitvoeringsregeling Mobiele Eenheid 138 Politie Rotterdam-Rijnmond Flexibele Mobiele Eenheid Rotterdam-Rijnmond BOOV december 2000

Respons

Preventie

Preparatie

Proactie

Nazorg

Page 51: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 49

In dat kader werd de wens geuit om het optreden van de mobiele eenheid doelmatiger en slagvaardiger te maken. Deze wens werd vertaald in het concept van Flex(ibele) ME. De ME van de politie Rotterdam-Rijnmond is in zijn geheel als Flex ME ingericht. In het concept van Flex ME wordt gewerkt met kleinere groepen ME met een actievere taakstelling en een daarop afgestemd sturingsmodel. Volgens het Bejegeningsprofiel en het tactisch basisconcept139 wordt bij evenementen vroegtijdige en laagdrempelige interventies gedaan naar (potentiële) ordeverstoorders om grenzen te stellen en escalatie van gedrag en incidenten te voorkomen. Vanuit het hele land is er belang-stelling voor het concept Flex ME en worden er soortgelijke initiatieven tot een meer flexibele ME ontplooid. Paragraaf 5.6.3 Regionale Ondersteuningsgroep (ROG) Naar aanleiding van de Notitie Flexibele Voorziening ROG140 heeft de KL in 2003 besloten tot het instellen van: ‘Eén regionaal georganiseerde bovendistrictelijk opererende eenheid die in aanvulling op de districtelijke inspanningen helpt om overlast en onveiligheid op straat te voorkomen en te bestrijden en door middel van een flexibele inzet snel in te spelen op waterbed- cq. verdrijvingseffecten’. In de notitie werden de volgende subdoelstellingen geformuleerd:

- een snel inzetbaar en oproepbaar gekwalificeerd en op haar taken voorbereide eenheid ter ondersteuning van de hoofdprocessen.

- een daadwerkelijke verbetering van de effectiviteit en de efficiëntie door de huidige kwaliteitsgroepen te vervangen door één bovendistrictelijk opererende ROG

- een semi-parate eenheid beschikbaar te hebben bij calamiteiten en spoedeisende inzetten

- verlagen van het aantal oproepen van de (kwaliteitsgroepen) ME door inzet van de ROG

- verlagen van het aantal inzetten van platte petten ter assistentie van districten bij evenementen, regelingen en acties in het kader van de gebiedsgebonden aanpak.

De ROG bestaat uit 65 medewerkers die allen zowel de basisopleiding ME als de VAG-opleiding141 hebben gevolgd. De medewerkers van de ROG zijn gewend om informatiegestuurd en in groepsverband op te treden. Zij worden zowel in burger als in uniform ingezet onder lastige omstandigheden en zij vormen bij een spoed- of ad hoc oproep ME de eerst inzetbare sectie. Het concept van de ROG is als succesvol geëvalueerd binnen de regio. Uit de Evaluatie ROG142 bleek dat de districten en diensten zeer tevreden zijn over de snelheid en professionaliteit van de ROG. In het kader van evenementen wordt de ROG meermaals en in de hele regio ingezet. De inzet van de ROG is gericht op het actief contact maken met bezoekers, om in een vroegtijdig stadium adequaat te kunnen reageren op gedrag wat buiten de tolerantiegrenzen valt143. De ROG werkt met name bij de inzet van preventief fouilleren bij evenementen nauw samen met de Flex ME144. Het succes van de ROG heeft zich niet beperkt tot de regio Rotterdam-Rijnmond; vanuit meerdere regio’s is belangstelling getoond voor het concept van de ROG. Voor zowel de ROG als de Flex ME zou, vanuit het preventieve karakter van het optreden vanuit het tactisch basisconcept en het Bejegeningsprofiel, geredeneerd kunnen worden dat zij gekoppeld zouden moeten zijn aan de schakel preventie van de veiligheidsketen.

139 zie paragraaf 5.4.3 mbt het Bejegeningsprofiel en het tactisch basisconcept 140 Politie Rotterdam-Rijnmond Notitie Flexibele voorziening ROG 2003 141 Vaardigheden aanhouden in groepsverband 142 Politie Rotterdam-Rijnmond Evaluatie ROG OKL 2006 143 conform het Bejegeningsprofiel en het tactisch basisconcept (zie paragraaf 5.4.3) 144 zie ook Politie Rotterdam-Rijnmond ME-evaluatie Zomercarnaval 2005

Page 52: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 50

Omdat het in essentie echter gaat om eenheden die zijn gericht op- en worden ingezet bij incidentbestrijding zijn zij in dit onderzoek gekoppeld aan de schakel respons. Paragraaf 5.6.4 Arrestantenafhandeling (ARAF) De ARAF145 bestaat uit een strak georganiseerde groep rechercheurs die op basis van een gestandaardiseerde werkwijze in staat zijn om snel en adequaat grotere hoeveelheden

arrestanten af te handelen. De ARAF-regeling is oorspronkelijk ontwikkeld voor de afhandeling van arrestanten rond voetbalwedstrijden maar wordt ook in het kader van niet voetbal gerelateerde evenementen ingezet. In nauwe samenwerking met het Openbaar Ministerie kan verdachten, kort na aanhouding op basis van de afhandeling door de ARAF, al een schikkingsvoorstel of dagvaarding worden aangeboden. Hierbij wordt onder meer gebruik gemaakt van een sterk vereenvoudigd proces-verbaal van aanhouding (arrestantenkaart). Hierdoor kunnen de bij de aanhouding betrokken politiemedewerkers een aanhouding grotendeels op straat afhandelen waardoor er geen politiecapaciteit onnodig verloren gaat aan administratieve werkzaamheden. De ARAF is daarmee een waardevolle schakel in de incidentbestrijding (respons). Paragraaf 5.7 Nazorg In de Leidraad Nafase; na de ramp146 wordt gesteld dat de term nazorg, zoals die in de veiligheidsketen gebruikelijk is, een te beperkte focus op de sociale en psychologische aspecten suggereert. Hierdoor schiet het als begrip tekort als omschrijving voor alle activiteiten die er op gericht zijn terug te keren naar de ‘normale’ situatie en doet de term nafase hier meer recht aan. Om die reden wordt in deze paragraaf nazorg vervangen door de term nafase. In de Leidraad Nafase wordt aan de hand van zestien thema’s een hulpmiddel geboden om invulling te geven aan de nafase. Hierbij wordt nadrukkelijk gesteld dat niet alle thema’s even relevant zijn voor elke betrokken partij.

145 Intranet politie Rotterdam-Rijnmond: korps > operationele ondersteuning > voetbaleenheid > araf 146 Duin van M.J. en Zannoni M. Leidraad Nafase september 2005

Respons

Preventie

Preparatie

Proactie

Nafase

Page 53: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 51

Thema’s nafase:

1. Coördinatie en organisatie 2. Schade en financiële voorzieningen 3. (Her)huisvesting, herstel en wederopbouw 4. Milieu 5. Belangenvereniging en zelforganisatie slachtoffers 6. Geneeskundige opvang en verzorging 7. Psychosociale opvang en verzorging 8. Informatievoorziening 9. Externe voorlichting 10. Gezondheidsonderzoek en monitoring 11. Uitvaart 12. Herdenken 13. (Evaluatie)onderzoek en leren 14. Strafrechtelijk onderzoek 15. Verantwoording afleggen 16. Grensoverschrijdende samenwerking.

Volgens de Leidraad Nafase zijn voor de politie met name de thema’s psychosociale opvang en verzorging, externe voorlichting, (evaluatie-)onderzoek en leren, strafrechtelijk onderzoek en verantwoording afleggen van belang. Paragraaf 5.7.1 Psychosociale opvang en verzorging Als het gaat om de psychosociale opvang en verzorging van eigen medewerkers heeft de politie Rotterdam-Rijnmond een eerste ‘vangnet’ in de vorm van een Bedrijfs Opvang Team (BOT)147. Deze teams bestaan uit collega’s die, op basis van aanvullende training, onder de vlag ‘luisterend helpen’ ondersteuning bieden. Deze hulp wordt actief aangeboden aan politiemensen die binnen het werk zijn geconfronteerd met een traumatische gebeurtenis zoals geweldpleging en onmacht in bedreigende situaties en is gericht op het voorkomen van post traumatische stress stoornis. Bij gewelddadig verlopen evenementen of grootschalig ME-optreden kunnen de bedrijfsopvangteams van de verschillende politiedistricten elkaar snel ondersteunen waardoor zij op kunnen schalen. Bij traumatische ervaringen die meer professionele hulp vragen bestaat de mogelijkheid om door te verwijzen naar professionele hulpverlening. Deze voorzieningen zijn niet specifiek gerelateerd aan het optreden bij evenementen maar kunnen en worden daarvoor wel gebruikt. Hoewel de inzetten van de BOT’s worden geregistreerd wordt hierin geen onderscheid gemaakt naar of een inzet al dan niet evenement gerelateerd is. Het korps Rotterdam-Rijnmond kent al een fors aantal jaren een geweldsprotocol om medewerkers die geconfronteerd zijn met geweld te ondersteunen; zowel psychosociaal als daadwerkelijk materieel bij het vergoed krijgen van de materiele en immateriële schade. Hierbij wordt getracht de schade zoveel mogelijk te verhalen op de daders148. Het korps Rotterdam-Rijnmond liep hiermee voor op de landelijke ontwikkelingen waarin geweld tegen gezagsdragers in zijn algemeenheid in de aandacht kwam. Paragraaf 5.7.2 Externe voorlichting Rond evenementen en met name grotere evenementen is externe voorlichting in de vorm van persvoorlichting vast onderdeel. Zoals aangegeven wordt publieksvoorlichting ook in de preventie en preparatie fase gebruikt naar bijvoorbeeld bezoekers, omwonenden, horeca etc. In de nafase wordt er actief gecommuniceerd over het verloop van het evenement en bij verstoringen de aard van de verstoringen, de hoeveelheid aanhoudingen etc. Wel werd door de respondenten enkele malen aangehaald dat ook organisatoren en soms de gemeente zelf communiceren over het verloop. In de persberichten en met name in de verschillen tussen de persberichten van organisator, gemeente of politie komen de verschillende belangen duidelijk naar voren.

147 Politie Rotterdam-Rijnmond Jaarverslag bedrijfsopvangteam dienst EXO 2008 148 Politie Rotterdam-Rijnmond Procedure GTPA 2008

Page 54: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 52

Organisatoren hebben er volgens respondenten immers belang bij om niet alleen een ordelijk verloop te benoemen maar zeker als het gaat om bezoekersaantallen deze, bij gebrek aan de mogelijkheid om deze objectief vast te stellen, te overdrijven. Niet alleen omdat een evenement hieraan status ontleent maar met name vanuit de aantrekkelijk-heid van een evenement voor toekomstige sponsors. Paragraaf 5.7.3 (Evaluatie-)onderzoek en leren In het RCCB 2002 is het evalueren van grootschalig bijzonder optreden als referentie opgenomen149. Hoewel in het referentiekader niet nader omschreven, ligt in het opnemen van evalueren als referentie besloten dat evalueren toegevoegde waarde heeft. Of zoals de Leidraad Nafase stelt: ‘Van rampen willen wij leren150’. In Nafase; de ramp na de ramp151 van MCDM 8 wordt door de auteurs van Wie A zegt……aan de hand van een casestudy de conclusie getrokken dat er binnen de politie Rotterdam-Rijnmond sprake is van een gestructureerde wijze van implementeren van aanbevelingen. Zij stellen verder dat er in Rotterdam een leerklimaat is dat aanbevelingen geïmplementeerd moeten worden. Op basis van de bestudeerde casus (huldigingsrellen na het kampioenschap van Feijenoord in 1999) is deze conclusie zeker te trekken. Onder respondenten in dit onderzoek is breed consensus over het feit dat veel van de in dit hoofdstuk genoemde aspecten (GBO, Flex ME, de ontwikkeling van de informatie-organisatie etc.) zich nooit zo snel en diepgaand hadden kunnen ontwikkelen als er in 1999 geen rellen waren geweest. Zij zijn echter wel van mening dat de implementatie van aanbevelingen, het leren en het ontwikkelen en doorontwikkelen zich onder bijzondere omstandigheden heeft afgespeeld. Dit kan niet los gezien worden van de invloed van de maatschappelijke-, politieke- en bestuurlijke verontwaardiging over het verloop van de huldiging en – niet in de laatste plaats- mede in het licht van de komst van Euro 2000 waarin Rotterdam een prominente speelstad zou worden. Uit dit onderzoek is gebleken dat het evalueren van een politieoptreden rond een evenement binnen de politie Rotterdam-Rijnmond consequent plaats vindt. Elke evaluatie start met het debriefen van ingezette medewerkers en operationeel commandanten. De wijze waarop men evalueert en wat men als gevolg daarvan als effect van de evaluatie mag verwachten is door alle respondenten als aandachtspunt benoemd. Bij evenementen die door een GBO-staf zijn aangestuurd vindt langs gestandaardiseerde weg een uitvoeringsevaluatie plaats152. In deze vorm van evalueren wordt voornamelijk inhoudelijk geëvalueerd waarbij men zich doorgaans alleen richt op het verloop van het betreffende evenement. De ‘opbrengst’ van deze wijze van evalueren is met name gericht op de eigen staf en leidt tot aanbevelingen voor de GBO-staf die, in het geval van een repeterend evenement, het komende seizoen is belast met de maatregelen. Deze wijze van evalueren wordt ook binnen de ME toegepast. ME-optredens; ongeacht of zij wel of niet zijn ingezet bij een evenement worden altijd aan de hand van een schriftelijke standaardevaluatie op groeps- sectie-, pelotons- of compagniesniveau uitgevoerd. Bij bijzondere optredens of als daar anderszins aanleiding toe is kan de evaluatie ook op andere wijze ingevuld worden. Van de GBO-evaluaties en de ME-evaluaties worden verslagen gemaakt die bij BCCB voor belanghebbenden worden gearchiveerd. Daarnaast wordt in het geval van een GBO-optreden een bestuurlijke evaluatie opgemaakt waarin de AC van het GBO zich bestuurlijk verantwoord.

149 Raad van Hoofdcommissarissen Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002 Thieme 2002: ref. 18. 150 Duin van M.J. en Zannoni M. Leidraad Nafase; na de ramp september 2005 p55 e.v. 151 MCDM 8 Nafase; de ramp na de ramp.Uit: Wie A zegt…….. p 158 e.v. 152 Politie Rotterdam-Rijnmond Visiedocument Evalueren van (GBO) politieoptreden Rotterdam-Rijnmond BCCB C.P. Medema 2007

Page 55: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 53

Bij de evenementen waarvoor geen GBO staf is geactiveerd wordt niet op een eenduidige wijze geëvalueerd. Zo zijn er meerdere respondenten die aangaven dat evaluaties van kleinere of bijzonder rustig verlopen evenementen met een mutatie in het bedrijfs-processensysteem worden afgedaan. Doordat evenementen op uitvoeringsniveau worden geëvalueerd worden leeraspecten beperkt uitgenut. Respondenten geven aan dat er langs informele weg wel sprake is van uitwisseling van ervaringen op alle niveaus in de organisatie. Daarnaast zijn er GBO ‘opfrisdagen’ en ME commandantendagen waarin thematisch aandacht voor leren en ontwikkelen is. Het evenementenproces als geheel wordt niet geëvalueerd terwijl er onvoldoende sprake is van het structureel leren rond evenementen. Zo wordt er niet structureel geleerd van andermans leerervaringen, noch van zaken die verbetering behoefden noch van positieve ervaringen opgedaan rond evenementen (de ‘best practices’). Respondenten zijn unaniem in hun opvatting dat het leren van eigen en andermans optreden van onvoldoende niveau is. Er is weinig tot geen borging van zowel goede als minder goede ervaringen. Dit is vanuit het oogpunt dat er in het hele proces (en met name bij de risico-inschatting van evenementen) sprake is van het op basis van ervaring handelen en denken een constatering die aandacht behoeft. Paragraaf 5.7.4 Verantwoording afleggen Behoudens de geschetste bestuurlijke rapportage van het GBO en de meer individuele specifieke verantwoording voor gebruikt geweld153 is er zelden sprake van een situatie waarin men formeel verantwoording moet afleggen over de politiële inzet bij evenementen. Het werk van verschillende onderzoekscommissies kan als een (minder reguliere) vorm van verantwoording afleggen worden gezien. In het afgelopen decennium is er drie maal sprake geweest van externe onderzoeks-commissies die onderzoek deden naar het doen en laten van o.a. de politie Rotterdam-Rijnmond na evenementen die zich kenmerkten door (forse) incidenten. Zo deed het Crisis Onderzoeks Team (COT) onderzoek naar aanleiding van de ongeregeldheden na de huldiging van Feijenoord op 25 april 1999154. De commissie Vliegenthart deed onderzoek naar het terugsturen van supporterstreinen en de ongeregeldheden na afloop van de voetbalwedstrijd Feijenoord-Ajax in 2005155. De Nationale Ombudsman deed onderzoek naar aanleiding van de massale aanhouding van ordeverstoorders na afloop van de voetbalwedstrijd tussen Feijenoord en Ajax in 2006156. Door respondenten werd aangegeven dat deze vorm van verantwoording afleggen niet zozeer als kans maar met name als bedreiging werd gezien. Zij hebben deze onderzoeken niet onverdeeld als positief en opbouwend ervaren maar deels zelfs vanuit een zekere vooringenomenheid gestart en vormgegeven en schadelijk voor het imago van de stad, het korps en haar gezagsdragers.

153 conform de Ambtsinstructie Politie 154 Crisis Onderzoeks Team Voetbal en geweld Onderzoek naar aanleiding van rellen en plundering bij een huldiging in Rotterdam. Samsom oktober 1999 155 Commissie Vliegenthart Een wissel met grote gevolgen. Feijenoord-Ajax 17 april 2005. Auditteam Voetbalvandalisme Rapportage juli 2005 156 Nationale Ombudsman Feijenoord-Ajax 23 april 2006. Over de grenzen van het strafrecht. 14-10-2008 2008/200

Page 56: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 54

Paragraaf 5.8 Analyse en beantwoording van de onderzoeksvraag De vierde onderzoeksvraag van dit onderzoek luidde: Op welke wijze geeft de politie Rotterdam-Rijnmond invulling aan haar verantwoordelijkheden bij evenementen ? In dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van de input van een binnen het korps gehouden expertmeeting. In deze meeting werden veel succesvolle evenementgerelateerde activiteiten gepresenteerd aan de hand van een ‘driefasenmodel’; preparatiefase, uitvoeringsfase en evaluatiefase. De genoemde activiteiten zijn vanuit dit model getransformeerd naar de schakels van de veiligheidsketen en inhoudelijk beschreven. Wanneer deze beschrijving vanuit het model van de veiligheidsketen nader wordt geanalyseerd blijkt dat er binnen het korps Rotterdam-Rijnmond op het gebied van evenementen nadrukkelijk aandachtspunten liggen op het gebied van de schakels pro actie en de nafase. Er vindt geen structurele analyse plaats van trends of ontwikkelingen op het gebied van evenementen. Hoewel er wel structureel wordt geëvalueerd wordt er onvoldoende geleerd van eigen en andermans optreden en wordt er weinig of geen gebruik gemaakt van kennis uit andere regio’s, andere disciplines of wetenschap. In zijn algemeenheid geldt dat er nauwelijks sprake is van gestandaardiseerde en geformaliseerde werkvormen. Hierdoor ontbreekt het op sommige momenten aan structuur (vb risicoanalyse en scenariodenken) of worden zaken soms dubbel of onvolledig gedaan (vb draaiboeken). Binnen de politie Rotterdam-Rijnmond is in ruime mate sprake van op preventie gerichte activiteiten en werkvormen. Mede onder invloed van de verruimde mogelijkheden die de Gemeentewet heeft geboden is er door de politie Rotterdam-Rijnmond veel ervaring opgedaan met instrumentarium zoals preventief fouilleren, cameratoezicht en de groepsaanpak van (potentiële) ordeverstoorders. Hierbij heeft zij een koppeling tot stand gebracht met binnen de regio ontwikkelde eenheden zoals de ROG en Flex ME. Het optreden van de politie Rotterdam-Rijnmond richt zich conform het Bejegeningsprofiel en het tactisch basisconcept op het vroegtijdig en laagdrempelig interveniëren bij (mogelijke) ordeverstoringen en het aanpakken van groepen (potentiële) ordeverstoorders bij evenementen. De politie Rotterdam-Rijnmond is goed in staat om in haar adviesrol op het gebied van evenementen het politiële belang met succes voor het voetlicht te brengen. Zowel in de preparatie als in de respons wordt er door de politie Rotterdam-Rijnmond nauwelijks samengewerkt met de andere hulpdiensten. Hierdoor ontbreekt het aan integraliteit in de advisering en de preparatie op evenementen en dreigen afstemmings-problemen indien er bij een evenement multidisciplinair moet worden opgetreden. In paragraaf 5.2 werd de veiligheidsketen als cyclisch procesmodel geïntroduceerd. Vanuit dit model werd gesteld dat het model van de veiligheidsketen door de cycliciteit en het denken in processen in essentie een vorm van kwaliteitsdenken is, integraliteit zou bevorderen en andere partijen en hulpdiensten daarbij haast als vanzelf in beeld zouden komen. Hieraan lijkt het op evenementengebied te ontbreken bij de politie Rotterdam-Rijnmond. In paragraaf 5.1 werd een projectmatige benadering afgezet tegen een meer procesmatige benadering. Hoewel er, als het gaat om de invulling van de adviesrol op evenementen, een nuancering op is aan te brengen voldoet de invulling van de evenementenverantwoordelijkheid door de politie Rotterdam-Rijnmond aan de kenmerken van een projectmatige benadering. Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de wijze waarop de politie Rotterdam-Rijnmond invulling geeft aan haar verantwoordelijkheid bij evenementen voornamelijk taakgericht is, en wordt gekenmerkt door een projectmatige benadering.

Page 57: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 55

Hoofdstuk 6 Conclusies en aanbevelingen De vraagstelling van dit onderzoek luidde: Op welke wijze kan de politie Rotterdam-Rijnmond de invulling van haar taken en verantwoordelijkheden rond evenementen in Rotterdam verbeteren? Bij deze vraagstelling waren de volgende deelvragen aan de orde:

• Hoe zijn Rotterdamse evenementen te typeren ? • Welke wettelijke verantwoordelijkheden zijn er voor de politie te

onderscheiden bij evenementen? • Op welke wijze heeft de politie Rotterdam-Rijnmond de invulling van deze

verantwoordelijkheden bij evenementen in haar organisatie belegd? • Op welke wijze geeft de politie Rotterdam-Rijnmond invulling aan haar

verantwoordelijkheden bij evenementen? Uit het aan de deelvragen gekoppelde onderzoek kunnen conclusies worden getrokken en kunnen aanbevelingen worden gedaan. Met deze conclusies en aanbevelingen worden het onderzoek en dit onderzoeksverslag afgesloten Onderzoeksvraag 1: Hoe zijn Rotterdamse evenementen te typeren ? Conclusie: Hoewel een gedegen beeld van Rotterdamse evenementen ontbreekt is gebleken dat er veel Rotterdamse evenementen zijn. Deze evenementen kennen een grote diversiteit; zowel naar aard als naar omvang. Het overgrote deel van deze evenementen keert jaarlijks terug. Conclusie: De politie Rotterdam-Rijnmond heeft geen volledig en betrouwbaar beeld van evenementen en de personele capaciteit die hiermee is gemoeid. Aanbeveling: Zorg dat er binnen het korps een betrouwbaar beeld ontstaat van evenementen en de daarmee gemoeide personele inzet. Onderzoeksvraag 2: Welke verantwoordelijkheden zijn er voor de politie te onderscheiden bij evenementen ? Conclusie: De politie kent geen expliciete kaders of richtlijnen voor evenementen. De politiële verantwoordelijkheid bij evenementen moet worden afgeleid uit het geheel van alle wetten en regels. Daarnaast ontbreekt het de politiemensen die in Rotterdam-Rijnmond zijn betrokken bij evenementen ook aan korpskaders over de wijze waarop het korps haar verantwoordelijkheden bij evenementen wil invullen. Aanbeveling: Neem als korps het initiatief om voor de politie te komen tot een leidraad voor evenementen met daarin expliciete kaders en richtlijnen voor het invullen van de politiële verantwoordelijkheid bij evenementen. Aanbeveling: Formuleer als korps een duidelijke ambitie op het gebied van evenementen en schep daarmee kaders voor de politiemensen die binnen het korps zijn belast met evenementen.

Page 58: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 56

Onderzoeksvraag 3: Op welke wijze heeft de politie Rotterdam-Rijnmond de invulling van deze verantwoordelijkheden bij evenementen in haar organisatie belegd ? Conclusie: Het uitgangspunt in het korps is dat de districten primair verantwoordelijk zijn voor de evenementen binnen hun werkgebied. Als er sprake is van specifieke omstandigheden kan de korpsleiding besluiten om een GBO-staf voor een evenement verantwoordelijk te maken. Conclusie: Binnen een aantal districten is er ten opzichte van de oorspronkelijke inrichting van het korps sprake van specialisatie van evenementencoördinatie en in andere districten is er sprake van despecialisatie. Door despecialisatie zouden minder ervaren politiemensen belast kunnen worden met de verantwoordelijkheid voor evenementen. Het risico hiervan wordt vergroot doordat het binnen de politie en het korps ontbreekt aan expliciete kaders of richtlijnen voor evenementen. Aanbeveling: Onderken het afbreukrisico van het belasten van minder ervaren politie-mensen met evenementen en creëer voldoende ondersteuning en waarborgen. Onderzoeksvraag 4: Op welke wijze geeft de politie Rotterdam-Rijnmond invulling aan haar verantwoordelijkheden bij evenementen ? Conclusie: Binnen de politie Rotterdam-Rijnmond is onvoldoende sprake van proces-beschrijvingen of vastgelegde en uitgewerkte procedures en werkwijzen op het gebied van evenementen. Conclusie: In Rotterdam is de afgelopen jaren heel actief en met succes gebruik gemaakt van juridische mogelijkheden op het gebied van openbare orde en veiligheid. Hierdoor heeft de politie Rotterdam-Rijnmond veel ervaring kunnen opdoen met instrumenten zoals preventief fouilleren, cameratoezicht en het aanpakken van groepen (potentiële) ordeverstoorders bij evenementen. Conclusie: De politie Rotterdam-Rijnmond heeft een koppeling weten te maken tussen het beschikbare preventieve instrumentarium en haar in te zetten eenheden in de responsfase bij een evenement. Conclusie: De politie Rotterdam-Rijnmond is goed in staat om in haar adviesrol op het gebied van evenementen het politiële belang met succes voor het voetlicht te brengen. Conclusie: Door de politie Rotterdam-Rijnmond wordt bij evenementen onvoldoende samengewerkt met de andere hulpdiensten. Hierdoor ontbreekt het aan integraliteit in de advisering en de preparatie op evenementen en dreigen afstemmingsproblemen indien er bij een evenement multidisciplinair moet worden opgetreden. Conclusie: Op het gebied van evenementen wordt er binnen de politie Rotterdam-Rijnmond onvoldoende geleerd van het eigen optreden en het optreden van anderen binnen of buiten de regio. Conclusie: De benadering van evenementen door de politie Rotterdam-Rijnmond voornamelijk taakgericht is, en wordt gekenmerkt door een projectmatige benadering. Aanbeveling: Ontwikkel binnen het korps voor evenementen procesbeschrijvingen, ontwikkel, beschrijf en standaardiseer procedures en werkwijzen en stel deze breed binnen het korps beschikbaar. Aanbeveling: Zoek als korps actief de samenwerking met andere hulpdiensten bij met name de advisering en de preparatie op evenementen.

Page 59: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 57

Aanbeveling: Creëer binnen het korps randvoorwaarden om optimaal te leren van eigen en andermans ervaringen bij de aanpak van evenementen. Aanbeveling: Beschouw het invullen van de politiële verantwoordelijkheid bij evenementen meer als proces en bevorder daarmee de integraliteit van de aanpak zowel in de samenwerking met partners als intern in het leren en ontwikkelen.

Page 60: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 58

Bijlage 1: Gebruikte afkortingen AC Algemeen commandant APV Algemeen Plaatselijke verordening ARAF Arrestanten afhandeling BBZ Beleids- en bestuurszaken BCCB Bureau conflict- en crisisbeheersing BOT Bedrijfs opvang team BVO Betaald voetbal organisatie BVT Beoordeling van toestand CCB Conflict- en crisisbeheersing CHIN Chef informatie CHOH Chef ordehandhaving CHON Chef ondersteuning CHOPS Chef opsporing COPI-staven staven commando plaats incident COT Crisis onderzoeks team DGBO-staf districtelijke staf grootschalig en bijzonder optreden DS+V Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting Euro 2000 Europees kampioenschap voetbal in 2000 EXO Executieve ondersteuning Flex ME Flexibele Mobiele Eenheid GBO Grootschalig en bijzonder optreden GBO-staf staf grootschalig en bijzonder optreden GHOR Geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen GW Gemeentewet GRIP-regeling Gecoördineerde regionale incidentbestrijdingsprocedure GTPA Geweld tegen politieambtenaren IBP OO 2007-2008 Inlichtingen behoefte plan openbare orde 2007-2008 IOOV Inspectie Openbare Orde en Veiligheid KL Korpsleiding MCDM 8 / 9 Master of crisis and disaster management leergang 8 / 9 ME Mobiele Eenheid NOM Nationale Ombudsman NS Nederlandse spoorwegen OKL Overleg korpsleiding OM Openbaar ministerie PCS Planning en control systeem PSH-EB Politie suite handhaving evenementenbeheer PW Politiewet RCCB 2002 Referentiekader conflict- en crisisbeheersing 2002 Regot Regionaal operationeel team RET Rotterdamse electronische tramwegmaatschappij RHC Raad van Hoofdcommissarissen RIO Regionale infomatie organisatie ROG Regionale ondersteuningsgroep RTV Rijnmond Radio- en televisie Rijnmond SGBO staf grootschalig en bijzonder optreden TGO Team grootschalig opsporen VAG-opleiding opleiding vaardigheden aanhouden in groepsverband VBE Voetbaleenheid VNG Vereniging Nederlandse gemeenten VRR Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Page 61: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 59

Bijlage 2: Respondenten157 Politie Michel Baeten (districtschef D1, AC en leider Regot) Bert van den Berg (beleidsmedewerker BBZ) Sander van den Berg (medewerker BCCB taakaccent evenementen) Fons Bijl (wijkteamchef D9) Marc Boer (hoofd VBE) Arie Broere (portefeuilleondersteuner CCB) Frank Filius (chef GO BCCB) John Helmendach (hoofd wijkpolitie: portefeuillehouder, D1) Maljaerd den Hollander (hoofd wijkpolitie: portefeuillehouder, D6) Koos Holstein (evenementencoördinator Maassluis, D1) Ton Hijmering (diensthoofd EXO: portefeuillehouder CCB, AC) Henny Jansen (plv hoofd wijkpolitie: portefeuillehouder, D10) Henk de Jong (directeur Politie KL) Marja Keijzer (hoofd wijkpolitie: portefeuillehouder, D11) Cees Medema (beleidsmedewerker BCCB) Edward van Meel (evenementenbureau, D4) Hassan Messaoudi (wijkteamchef Schiedam-centrum, D1) Henri Moor (evenementencoördinator, D5) Gerrit Nieuwenhuizen (evenementencoördinator, D3) Henk van Noord (wijkteamchef D3) Carrol Robbers (medewerker BCCB taakaccent evenementen) Rene Schouten (wijkteamchef Maassluis, D1) Sjoerd Top (plv districtschef D6 en CC ME) Andre Vervooren (diensthoofd ZHP, AC en leider Regot) Huib van der Vorst (hoofd wijkpolitie, D3) Brandy de Vries (hoofd wijkpolitie: portefeuillehouder, D4) Evert Vruggink (horecacoördinator, D1) Extern Marc Rouwenhorst JMR producties Deelnemers expertmeeting Nationale Ombudsman Kier Brul RIO (CHIN) Henk de Jong KL Fred Berk ZHP (CHOPS) Andre Vervooren ZHP (AC) Sjoerd Top D6 (CC ME) Carla Aarnoudse BBZ Ilona van Rijswijk BBZ Kees van Willigen D9 (Hoofd VBE) Ronald Weijdema D10 (CHOPS) Marc Boer D6 (SC ME) Jeroen Gebben OM

157 achter de namen van respondenten staat hun functie ten tijde van het interview cq de expertmeeting.

Page 62: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 60

Bijlage 3: Literatuurlijst Literatuur

• Adang O.M.J. Met alle geweld leren…Elsevier 2005 • Adang O.M.J. vd Torre (red) Hoezo rustig? Een onderzoek naar het verloop van

jaarwisselingen in Nederland. Politieacademie 2007 • Adang O.M.J. vd Torre (red) Nederlands grootste evenement; een jaar na ‘Hoezo rustig’.

Politieacademie 2008 • Adang Otto (red) Bezinning op grootschalige ordehandhaving. Politieacademie 2008 • Adang Otto (red) De ‘Oranjethuissituatie’: non issue of onderschat ? Politieacademie 2008 • Bruijn de J.A. en Heuvelhof ten E.F. Management in netwerken. Lemma 1999 • Bruijn de e.a. Procesmanagement 2e herziene druk Academic Service 2002 • Bruijn de e.a. Sport 7 Aristos 1999 • Commissie Vliegenthart Een wissel met grote gevolgen. Feijenoord-Ajax 17 april 2005

Auditteam voetbalvandalisme Rapportage juli 2005 • Crisis Onderzoeks Team Evenementen in Nederland COT november 2004 • Crisis Onderzoeks Team Veilig evenementen organiseren op het Almeerderstrand.

COT okt. 2006 • Crisis Onderzoeks Team Voetbal en geweld Onderzoek naar aanleiding van rellen en

plundering bij een huldiging in Rotterdam. Samsom oktober 1999 • Duin van Menno Pro-actie bestaat niet, leve de pro actieven ! uit Jaarboek Onderzoek

1999 Nibra • Duin van M.J. en Zannoni M. Leidraad Nafase COT september 2005 • Fijnaut (red) e.a. Politie, Studies over haar werking en organisatie. Kluwer 2007 • Grit, Roel Projectmanagement derde druk Wolters Noordhoff 2000 • MCDM 8 Nafase: de ramp na de ramp Jaarboek leergang 8 • Muller, E.R. (red.) Veiligheid, Studies over inhoud, organisatie en maatregelen. Kluwer

2004 • Nationale Ombudsman Feijenoord-Ajax 23 april 2006 Over de grenzen van het strafrecht.

14 oktober 2008 2008/200 • Nibra Leidraad Veiligheid publieksevenementen. publicatiereeks nr 14 juni 2003 • Nibra en ES&E Dancevalley 2001 Een evaluatie van gebeurtenissen 2001 • Noordegraaf, Mirko Management in het publieke domein 1e druk Coutinho 2004 • Onderzoekscommissie trapongeval De bezweken werftrap. Rapport van de onderzoeks-

commissie trapongeval Utrecht 13 november 2006 • Politieacademie Kennisnetwerk Resultaatverantwoording Landelijk Projectteam

Crisismanagement (2005-2006) • Politie Instituut Openbare orde en gevaarsbeheersing Bejegeningsprofiel EK 2000. versie

3.1 nov. 1998 • Politie Rotterdam-Rijnmond Wij speelden in het blauw Bureau Communicatie 2000 • Raad van Hoofdcommissarissen Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002 Thieme

2002 • Raad van RGF’en Handreiking geneeskundige advisering bij publieksevenementen 2003 • Schaap e.a. Veilige evenementen COT Boom 2009 • Stol, Wouter e.a. Basisboek integrale veiligheid Coutinho 2006 • Torre van der e.a Hoeveel wordt het vandaag ? COT Politiekunde nr 17 Elsevier 2008 • Torre van der E.J. en Dijk van Preventief fouilleren in Rotterdam COT september 2007 • Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond GRIP-regeling Rotterdam-Rijnmond versie 4.2 januari

2007 Scripties

• Christiaanse J.C. Zorgcontacten bij grootschalige publieksevenementen. Masterscriptie Master of Public Safety TU Delft 2008

• Hengel, Martin van Grootschalig Bijzonder Optreden Masterscriptie Bestuurskunde 2005 Erasmus Universiteit Rotterdam

• Lieben, Esther Feest in Den Haag. Masterscriptie Master of Crisis and Disaster Management NIFV/NSOB 2000

Websites http:www.rotterdam.nl>vrije tijd en toerisme> evenementenvergunning

Page 63: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 61

Intranet politie Rotterdam-Rijnmond • Korps > operationele ondersteuning > voetbaleenheid > araf • Politiekennisnet>Stapel en de Koning Leerboek voor de politie>Taak van de politie • Politiekennisnet> Wetgeving> o.a. Gemeentewet, Politiewet, Ambtsinstructie politie,

Uitvoeringsregeling Mobiele Eenheid • Wet- en regelgeving>APV gemeente Rotterdam; tekst en toelichting uit Gemeenteblad

2004 Werkdocumenten en interne notities: Gemeente Rotterdam

• Crisisbeheersingsplan Gemeente Rotterdam.Gem.Rotterdam 2005 • Rotterdam, evenementenstad van het jaar. Jaarrapportage evenementenseizoen 2006

Gem.Rotterdam nov 2006 • Rotterdam verstevigt positie als dé evenementenstad. Jaarrapportage evenementenseizoen

2007 Gem. Rotterdam jan 2008 • Spoorboekje grootschalige evenementen 2007 Gem.Rotterdam 2007 • Spoorboekje grootschalige evenementen 2008 Gem.Rotterdam 2008 • Veiligheidswijzer ten behoeve van de beheersing van evenementen in Rotterdam. Gem.

Rotterdam mei 2005 • Verantwoordelijkheidstoedeling en alcoholbeleid bij evenementen in Rotterdam Lokale

gezagsdriehoek 10 januari 2001 Politie Haaglanden

• “Beeldenstorm” Verbeteronderzoek Pijnacker- Nootdorp maart 2007 (vertrouwelijk) Politie Rotterdam-Rijnmond

• Deelplan Crisisbeheersing BCCB versie 2 januari 2009 • Dreigingsanalyse voetbalhooliganisme en evenementen RIO 2007 • Draaiboek Danceparade 2005 • Draaiboek Danceparade 2006 • Draaiboek Zomercarnaval 2005 • Draaiboek Zomercarnaval 2006 • Evaluatie ROG OKL 2006 • Evenementenkalender 2006 BCCB • Evenementenkalender 2007 BCCB • Evenementenkalender 2008 BCCB • Flexibele Mobiele Eenheid Rotterdam-Rijnmond BOOV december 2000 • Formatie- en inrichtingsplan BCCB 5 juli 2007 • Inrichtingsplan Dienst Beleids- en bestuurszaken 30 augustus 2007 • Jaarverslag Bedrijfsopvangteam dienst EXO 2008 • Korpsjaarplan 2008 • Korpsvisitatie 2008 • ME-evaluatie Zomercarnaval 2005 • Memo groepsaanpak VBE 2008 • Notitie Flexibele voorziening ROG 2003 • Presentatie Nationale Ombudsman ppt april 2008 • Procedure GTPA 2008 • Projectplan Politie Suite Handhaving Evenementenbeheer 2008 • Uitvoeringsprotocol bestuurlijk ophouden Mobiele Eenheid 2000 • Visie op cameratoezicht in de regio Rotterdam-Rijnmond 28 juli 2008 • Visiedocument evalueren van (GBO) politie optreden BCCB 2007

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

• Daman en Idselies Regionale Veiligheidswijzer bij evenementen (concept) Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 2008

• Hammen van der Regionale Handreiking advisering nood- en hulpdiensten bij evenementen. (concept) Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 2009

Page 64: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 62

Overige bronnen:

• Bruijn de Hans Procesmanagement: essentialia ppt gebaseerd op Management in netwerken MCDM 9 februari 2007

• Hoofden BCCB Notulen overleg Hoofden BCCB dd 24 juni 2008 de Bilt • Kruijer, Fred Burgemeester als sheriff Politietijdschrift Blauw p6 e.v. december 2008 • MCDM 9 Evenementen (Dance Valley, Hillsborough, Feijenoordrellen Syllabus syndicaat 4 • Politieacademie Knoppenmodel SGBO CD-rom • Politie Haaglanden Presentatie knoppenmodel BCCB ppt 2005 • Raad van Hoofdcommissarissen Referentiekader politie in de Veiligheidsregio RHC

vergaderstukken 18 en 19 maart 2008 • Algemeen Dagblad 21 april 2007

Page 65: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 63

Bijlage 4: Referentiekader conflict- en crisisbeheersing 2002 (RCCB 2002) Referentie 1: Binnen de RHC is een portefeuillehouder conflict- en

crisisbeheersing aangewezen. Referentie 2: In ieder korps is een portefeuillehouder conflict- en crisisbeheersing

aangewezen. Referentie 3: Ieder korps heeft een bureau conflict- en crisisbeheersing. Referentie 4: Er is een expertisecentrum conflict- en crisisbeheersing. Referentie 5: Er zijn binnen het KLPD ondersteunende diensten en faciliteiten

ingericht voor het beschikbaar stellen van bijzondere resources ter ondersteuning van de regionale korpsen.

Referentie 6: Er is een Handboek conflict- en crisisbeheersing. Referentie 7: De beleids- en beheerscyclus borgt de voortgang, ontwikkeling en

verantwoording van het onderwerp conflict- en crisisbeheersing. Referentie 8: Ieder korps heeft een algemene regeling grootschalig en bijzonder

optreden. Referentie 9: Ieder korps beschikt over minimaal één staf grootschalig en

bijzonder optreden (SGBO). Referentie 10: Ieder korps voorziet in één of meer Teams Grootschalige Opsporing

(TGO’s). Referentie 11: Ieder korps is bij onvoorzienbare grootschalige of bijzondere

gebeurtenissen in staat om sleutelfunctio-narissen binnen de domeinen openbare orde, opsporing en/of rampenbestrijding op te roepen.

Referentie 12: Ieder korps maakt voor elk voorzienbaar grootschalig optreden een

draaiboek. Referentie 13: Ieder korps heeft een evenementenkalender. Referentie 14: Ieder korps heeft voorzieningen om bij grootschalig optreden

international samen te werken. Referentie 15: Ieder korps heeft zijn mediabeleid bij grootschalig en bijzonder

optreden ingericht. Referentie 16: Ieder korps heeft zijn communicatieplan bij grootschalig en

bijzonder optreden ingericht volgens de landelijke regeling. >>

Page 66: Document Voorkant mei 2009 - IFV · analyse moet leiden tot aanbevelingen om te verbeteren. In paragraaf 1.1 wordt de onderzoeksopzet uitgewerkt en in paragraaf 1.2 wordt aan de hand

Rotterdam, evenementenstad. 64

Referentie 17: Ieder korps heeft voorzieningen ingericht voor het verzamelen,

registreren, veredelen, analyseren en uitwisselen van informatie op het gebied van openbare orde, rampen en opsporing.

Referentie 18: Korpsen evalueren ieder GBO en leggen verantwoording af aan het

bevoegd gezag. Referentie 19: Ieder korps voorziet in een officier van dienst die verantwoordelijk is

voor de eerste maatregelen bij een grootschalige of bijzondere gebeurtenis.

Referentie 20: Het Ministerie van BZK actualiseert de ME-regeling en de RHC

actualiseert de Uitvoeringsregeling ME. Referentie 21: Elk korps treft voorzieningen om de veiligheid, gezondheid en

welzijn van functionarissen bij grootschalig en bijzonder optreden te waarborgen.

Referentie 22: Elk korps voorziet in opvang en nazorg van functionarissen bij

grootschalig en bijzonder optreden Referentie 23: Elk korps beschikt over een eenduidige procedure voor het

aanvragen van bijstand. Referentie 24: Ieder korps is in staat om ook bij GBO de meldingen van gewonden,

vermisten en dodelijke slachtoffers te registreren en over te dragen aan het Centraal Registratie en Inlichtingen Bureau (CRIB) binnen de gemeente.

Referentie 25: Ieder korps werkt bij de bestrijding van rampen samen met de

betrokken partners en ondersteunt deze bij de uitvoering van hun taken. In ieder geval organiseert het korps de processen begidsen, evacueren en ontruimen, handhaven openbare orde, strafrechtelijk onderzoek, identificeren van slachtoffers, verkeer regelen en afzetten en afschermen.

Referentie 26: Ieder korps richt een gecombineerde meldkamer in en werkt daarin

samen met brandweer, de GHOR en andere partnerorganisaties. Referentie 27: Ieder korps laat alle GBO-functionarissen opleiden. Referentie 28: Ieder korps oefent de voor het grootschalig en bijzonder optreden

benodigde vaardigheden in mono- en multidisciplinair verband.