DIT BEN IK! - LOWAN · Alfataal Dit ben ik! 6 IK LEES Alfa A Dit is Sam. Sam is vandaag jarig. Hij...
Transcript of DIT BEN IK! - LOWAN · Alfataal Dit ben ik! 6 IK LEES Alfa A Dit is Sam. Sam is vandaag jarig. Hij...
Dit ben ik!Alfataal
1
DIT BEN IK!
Ik heet Jun.
Ik ook!
Ik ben vijftien jaar.
Hoi, ik ben Lan.
Ik kom uit China.
En jij?
Wat leuk!
Ik ben zestien jaar.
2
Dit ben ik!Alfataal
Ik leer:• Woorden over wie ik ben.
• Zeggen wie ik ben.
• Iets vragen aan een andere leerling.
• Iets vragen in een andere klas.
IN DE KLAS
1 IK LEER WOORDEN
Luister naar de docent.
3
Dit ben ik!Alfataal
Luister naar de docent.
Lees de tekst.
Praat mee.
2 IK PRAAT MEE
Deel 1Hallo! Hoe heet je?
Hallo! Hoe heet je?
Ik heet Samira. En jij?
Ik heet Samira. En jij?
Ik heet Tao.
Ik heet Tao.
Praat mee.
4
Dit ben ik!Alfataal
Deel 2Hoi, ik ben Anna.
Hoi, ik ben Anna.
Hoi, ik heet Dillon.
Hoi, ik heet Dillon.
Waar woon je?
Waar woon je?
Ik woon in de stad.
Ik woon in de stad.
Ik ook!
Ik ook!
Deel 3En waar kom jij vandaan?
En waar kom jij vandaan?
Ik kom uit Nederland.
Ik kom uit Nederland.
Ik kom uit Brazilië.
Ik kom uit Brazilië.
5
Dit ben ik!Alfataal
Alfa A
hallo
ik heet
en jij?
ik ben
ik ook!
Schrijf de woorden over.
6
Dit ben ik!Alfataal
Alfa C
Alfa B
Schrijf de zinnen over.
Hoi, ik ben Anna.
Hoi, ik heet Dillon.
Waar woon je?
Ik woon in de stad.
En waar kom jij vandaan?
Schrijf de zinnen op.
7
Dit ben ik!Alfataal
3 IK LEER WOORDEN
Luister naar de docent.
Stel de vraag aan een andere leerling.
Namen schrijven.
8
Dit ben ik!Alfataal
4 IK PRAAT MET JOU
Luister naar de docent.
Praat samen.
9
Dit ben ik!Alfataal
5 IK PRAAT MET JOU
Luister naar de docent.
Praat samen.
Zeg wie je bent.
Luister naar de andere leerling.
Schrijf op: wie is het?
Naam: Naam:
jongen
meisje
jongen
meisje
Alfa A Alfa B
10
Dit ben ik!Alfataal
Luister naar de andere leerling.
Schrijf op: wie is het?
Naam:
Oud: jaar.
Woont in:
Naam:
Oud: jaar.
Woont in:
Alfa C
11
Dit ben ik!Alfataal
6 IK LEES
Alfa A
Dit is Sam.
Sam is vandaag jarig.
Hij is nu veertien jaar.
Dit zijn Anna en Esra.
Anna en Esra zijn vriendinnen.
Anna komt uit Nederland.
Esra niet. Esra komt uit Turkije.
Anna en Esra zijn heel
goede vriendinnen!
Alfa B
12
Dit ben ik!Alfataal
Dit is Ahmed. Ahmed komt uit
Syrië. Achmed is een jongen.
Hij komt uit een grote stad.
Een heel grote stad.
Ahmed heeft een vriend. Hij
heet ook Ahmed. Hij is ook een
jongen. En hij komt ook uit
Syrië. Hij komt uit een dorp.
Een heel klein dorp.
Ahmed en Ahmed. Allebei
uit Syrië. Wat bijzonder!
Alfa C
13
Dit ben ik!Alfataal
Luister naar je docent.
Wie is het? Wijs aan.
7 IK SPEEL HET SPEL
14
Dit ben ik!Alfataal
NAAR BUITEN – WIE BEN JIJ?
8 START IN DE KLAS
Wat ga ik doen?
• Ik ga naar een andere klas.
• Ik zeg wie ik ben.
• Ik vraag iets aan twee leerlingen.
• Ik schrijf op: naam, leeftijd, …
• Ik maak een tekening.
Luister naar je docent.
Praat samen.
15
Dit ben ik!Alfataal
9 NAAR BUITEN
Ga naar de andere klas. Ga met een andere leerling.
Praat met twee leerlingen.
Schrijf op. En maak een tekening:
Naam:
Oud: jaar.
Woont in:
Komt uit:
16
Dit ben ik!Alfataal
Schrijf op. En maak een tekening:
Naam:
Oud: jaar.
Woont in:
Komt uit:
17
Dit ben ik!Alfataal
10 TERUG IN DE KLAS
Laat je tekst en tekeningen zien. Praat over de tekst en tekeningen.
Hoe ging het?
Wat ging goed?
Wat kan beter?
Wat wil je nog leren of oefenen?
18
Dit ben ik!Alfataal
SLOT
11 IK DENK EN IK PRAAT
Wat vond je leuk?
Wat vond je niet leuk?
Zet kruisjes in het schema.
Woorden leren
Zeggen wie ik ben
Iets vragen aan een andere leerling