Diervoeders Kwantitatieve bepaling van Arseen in …...Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen...
Transcript of Diervoeders Kwantitatieve bepaling van Arseen in …...Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen...
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 1/15
Federaal Agentschap
voor de Veiligheid
van de Voedselketen
FLVVG
MET-FLVVG-071, 071org, 071vocht
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van Arseen in extracten van
diervoeders met AAS HG conform EN 16206
Versie 03
Datum van toepassing 2015-03-12
Opgesteld door : Rik Baes, laborant AC
Nazicht door : Vanessa Schotte, industrieel ingenieur AC, 2015-03-09
Goedkeuring vrijgave door : Inge Van Hauteghem, sectieverantwoordelijke AC;
2015-03-09
Beheer & locatie geldende versie : Dienst KVM; Centrale server Bestuur Laboratoria
Bestemmelingen : Bevoegde analisten AC
Trefwoorden : Arseen, AAS HG, diervoeders
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen in extracten van diervoeders met
AAS HG
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 2/15
Overzicht wijzigingen
Herziening door
/ datum*
Reden van herziening Tekstdeel / draagwijdte van
de herziening
IVH/1-2-2010 Origineel (I-MET-071)
RB/21-02-2015 Volledige herziening wegens aangepaste
methode met nieuw toestel
Volledig document
Omwille van de
leesbaarheid zijn de
wijzigingen niet gemarkeerd
RB/2-03-2015 N.a.v. interne audit:
Invoegen conform EN methode
Correctie typefout lading H;
Controle op drift op einde meetreeks
beschreven;
Aanduidingen op de ruwe data;
Correctie copy-paste fout duplo-bepalingen.
Houdbaarheid oplossingen niet onbeperkt
Bijkomende info in tijdsblokken
Toevoegen LIMS-methode
Nieuwe codering documenten
§ 3
§ 5
§ 11.3
§ 11.7
§ 12.3
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 5 + titelpagina
Voettekst, document naam
* Het verschil tussen de datum van toepassing en de huidige datum mag niet meer dan 5 jaar
bedragen.
Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie worden gemarkeerd in rood.
Indien omwille van de omvang van de wijzigingen, de tekst door gebruik van markeringen niet meer leesbaar wordt, wordt de markering van wijzigingen weggelaten in de nieuwe versie. Dit wordt vermeld in de historiek van het document.
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen in extracten van diervoeders met
AAS HG
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 3/15
INHOUDSTABEL
1 DOEL .................................................................................................................................. 4
2 TOEPASSINGSGEBIED .................................................................................................... 4
3 WETTELIJKE EN NORMATIEVE DOCUMENTEN ........................................................... 4
4 DEFINITIES EN AFKORTINGEN ...................................................................................... 5
5 PRINCIPE ........................................................................................................................... 5
6 PRESTATIEKENMERKEN ................................................................................................ 6
7 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN BIJZONDERE MAATREGELEN .......................... 6
8 REAGENTIA EN HULPSTOFFEN ..................................................................................... 6
8.1 REAGENTIA ..................................................................................................................... 6 8.2 HULPSTOFFEN ................................................................................................................ 7
9 TOESTELLEN .................................................................................................................... 7
10 WERKWIJZE ...................................................................................................................... 7
10.1 BEREIDING VAN HET ANALYSEMONSTER ....................................................................... 8 10.2 MICROGOLFONTSLUITING ............................................................................................ 8 10.3 BEPALING VAN DE CONCENTRATIE IN HET EXTRACT ....................................................... 8
10.3.1 Algemeen ............................................................................................................. 8 10.3.2 AAS methode ....................................................................................................... 8 10.3.3 Meten van de extracten met AAS hydridegeneratie ............................................ 8
11 KWALITEITSCONTROLE ................................................................................................. 8
11.1 PROCEDUREBLANCO ................................................................................................... 9 11.2 CONTROLE VAN CONTAMINATIE DOOR MEMORY EFFECT BIJ DE METING MET AAS HG ..... 9 11.3 CONTROLE OP DRIFT TIJDENS DE METING MET AAS HG ................................................ 9 11.4 CONTROLE VAN DE PERFORMANTIE VAN DE AAS HG .................................................. 10 11.5 LINEARITEIT .............................................................................................................. 10 11.6 CONTROLE VAN DE ZELFGEMAAKTE STANDAARDOPLOSSINGEN .................................... 10 11.7 EERSTELIJNSCONTROLE ........................................................................................... 11
11.7.1 Evaluatie van het gemiddelde van de eerstelijnscontrole .................................. 11 11.7.2 Gevolg evaluatie eerstelijnscontrole voor de meetreeks ................................... 11
12 BEREKENING EN RAPPORTERING ............................................................................. 11
12.1 AAS HG RAPPORT ................................................................................................... 11 12.2 REGISTRATIE KWALITEITSCONTROLE .......................................................................... 11
12.2.1 Algemeen ........................................................................................................... 11 12.2.2 Registratie van de resultaten van de eerstelijnscontrole ................................... 12
12.3 RESULTATEN VAN DE ANALYSESTALEN ....................................................................... 12 12.3.1 Berekening van de resultaten van de analysestalen en eerstelijnscontrolestalen 12 12.3.2 Registratie analysegegevens ............................................................................. 13 12.3.3 Evaluatie van de resultaten................................................................................ 13 12.3.4 Rapportering van de analyseresultaten ............................................................. 14
13 VERWIJZING NAAR BIJHORENDE PROCEDURE, INSTRUCTIES, DOCUMENTEN, FORMULIEREN OF LIJSTEN ................................................................................................ 14
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen in extracten van diervoeders met
AAS HG
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 4/15
1 Doel Dit voorschrift beschrijft de methode voor de kwantitatieve bepaling van arseen met AAS HG
(Atomaire Absorptie Spectrometrie met Hydride Generatie) in diervoeders.
2 Toepassingsgebied
De methode is geschikt voor de bepaling van arseen met AAS HG in minerale diervoeders
(mineralen, minerale enkelvoudige grondstoffen, minerale aanvullende diervoeders, oligo-
elementen, fosfaten,… ) en organische diervoeders (granen, zaden, koolzaad,…).
De bepaalbaarheidsgrens van de methode verschilt per matrixgroep en is weergegeven in
Tabel 1.
Tabel 1. Overzicht bepaalbaarheidsgrenzen en toepassingsgebied per matrix
Element LOQ in de
meetoplossing (µg/l)
LOQ
(mg/kg) Toepassingsgebied
As 0,2 1 Minerale diervoeders (*)
As 0,2 0,2 Organische diervoeders (**)
(*) Voor alle minerale diervoeders, met uitzondering van minerale grondstoffen met hoog
koper gehalte bv. CuSO4. Voor deze diervoeders wordt ICP-OES gebruikt voor de bepaling
van As.
(**) Voor alle organische diervoeders, met uitzondering van de organische diervoeders van
marine oorsprong (bv. visbevattende diervoeders,…). Voor deze diervoeders wordt ICP-MS
gebruikt voor de bepaling van As.
3 Wettelijke en normatieve documenten
- Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake
ongewenste stoffen in diervoeding.
- Richtlijn 2005/87/EG van de Commissie van 5 december 2005 tot wijziging van
bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake
ongewenste stoffen in diervoeding, wat lood, fluor en cadmium betreft.
- VERORDENING (EU) Nr. 574/2011 VAN DE COMMISSIE van 16 juni 2011 tot
wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de
Raad wat betreft de maximumgehalten voor nitriet, melamine, Ambrosia spp. en
versleping van bepaalde coccidiostatica en histomonostatica en tot consolidering van
de bijlagen I en II.
- De methode is conform EN16206:2012: Animal feeding stuffs — Determination of arsenic
by hydride generation atomic absorption spectrometry (HGAAS) after microwave
pressure digestion (Extraction with 65 % nitric acid and 30 % hydrogen peroxide).
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen in extracten van diervoeders met
AAS HG
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 5/15
4 Definities en afkortingen
Afkorting Origine Betekenis
AAS HG - Atomaire Absorptie Spectrometrie met Hydride
Generatie
ICP-OES - Inductively Coupled Plasma – Optical Emission
Spectrometry
ICP-MS Inductively Coupled Plasma – Mass Spectrometry
Term Origine
definitie
Definitie
Bereid monster of
geprepareerd
monster
FLVVG Monster dat één of meerdere bewerkingen zoals
malen, zeven, homogeniseren, drogen,... heeft
ondergaan na ontvangst door het laboratorium.
Diervoeders
Voedermiddelen
Verordening
178/2002
Verordening
767/2009
Alle stoffen en producten, inclusief additieven,
verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die
bestemd zijn om te worden gebruikt voor orale
vervoedering aan dieren;
Producten van plantaardige of dierlijke oorsprong
in natuurlijke staat, vers of verduurzaamd, en de
afgeleide producten van de industriële verwerking
ervan, alsmede organische of anorganische
stoffen, met of zonder toevoegingsmiddelen, en
bestemd voor vervoedering, hetzij als zodanig,
hetzij na verwerking, voor de bereiding van
mengvoeders of als drager bij voormengsels.
5 Principe
Na microgolfontsluiting van diervoeders volgens LAB I-MET-FLVVG-182 : ‘Microgolf-
ontsluiting van diervoeders voor de analyse van elementen’, wordt het gehalte arseen
gemeten met AAS HG.
Atomaire Absorptie Spectrometrie met Hydride Generatie (AAS HG) is een AAS techniek
waarmee bepaalde elementen (bv. As, Se, Sn, Sb, Bi) kunnen gemeten worden in een
analyseoplossing.
De warmte nodig om tot atomisatie te komen, wordt bij AAS HG gegenereerd door de
exotherme reactie van zoutzuur (HCl) met een waterige oplossing van natriumboorhydride
(NaBH4) die gemengd worden bij het staal. Het te bepalen element
wordt daardoor
omgevormd tot een gasvormig hydride (H-+) en wordt door een inert dragergas, argon, naar
de meetcel vervoerd. In de T-vormige meetcel heerst een temperatuur van 900 °C (bekomen
door ofwel vlam ofwel elektrische verwarming) en daar wordt het hydride weer opgesplitst
zodat het element in atomaire vorm kan gemeten worden met atomaire absorptie
spectrometrie, dit is via het belichten met een holle kathode lamp specifiek voor het te
bepalen element.
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen in extracten van diervoeders met
AAS HG
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 6/15
Voor Arseen in diervoeders wordt in een pre-reductiestap met kalium jodide (KI) en
ascorbinezuur wordt As5+
gereduceerd naar As3+
. Vervolgens wordt het As3+
tot hydride
omgevormd met het reductans natriumboorhydride (NaBH4) en zuur (‘carrier’) zoutzuur (HCl)
en als gasvormig atoom gekwantificeerd.
Reductie: H3AsO4 + 2 KI + 2 HCl → HAsO2 + I2 + 2 KCl + 2 H2O Hydride vorming: NaBH4 + HCl + 3 H2O → H3BO4 + NaCl + 8 H Atomisatie: AsH3 + H* → AsH2 + H2 AsH2 + H* → AsH + H2 AsH + H* → As + H2
6 Prestatiekenmerken
Voor de prestatiekenmerken van de methode wordt verwezen naar het validatiedossier.
7 Veiligheidsvoorschriften en bijzondere maatregelen
- Vermijd contact van huid en ogen met zoutzuur.
- Respecteer de veiligheidsvoorschriften voor werken met AAS HG.
8 Reagentia en hulpstoffen Verwijzingen naar een product en/of fabrikant dienen enkel ter informatie en identificatie en
houdt geen uitsluiting in van andere producten en/of fabrikanten die mogelijk ook voldoen.
Deze verwijzingen dienen om vergissingen te vermijden en het uitvoeren van bestellingen te
vereenvoudigen. De in de procedure vermelde reagentia en apparatuur kunnen aldus door
materiaal van minstens evenwaardige kwaliteit worden vervangen.
8.1 Reagentia
Water gebruikt in de analyse van elementen in diervoeders moet van zeer hoge kwaliteit zijn,
nl. water type I of Milli-Q water.
8.1.1. Water type 1 (Milli-Q)
8.1.2. Stockoplossing van 1 mg As/ml (05-0763-04057)
8.1.3. HCl – Zoutzuur rokend 37% (01-0290-00461)
8.1.4. HCl 3% m/v of 10% v/v
8.1.5. Kaliumjodide p.a. (01-0523-00831)
8.1.6. NaBH4 p.a. (01-0590-00933)
8.1.7. NaOH pellets (01-0603-00968)
8.1.8. Ascorbinezuur zeer zuiver (01-0698-01142)
8.1.9. Reductans 10% Kaliumjodide – 10% ascorbinezuur
8.1.10. Reductans Natriumboorhydride (NaBH4)
8.1.11. Blanco ijkoplossing
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen in extracten van diervoeders met
AAS HG
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 7/15
8.1.12. Standaard 1 met 1 µg As/l
8.1.13. Standaard 2 met 2 µg As/l
8.1.14. Standaard 3 met 5 µg As/l
8.1.15. Standaard 4 met 10 µg As/l
8.1.16. Standaardoplossing van 100 ppb As (bereiding: zie I-MET-072: Standaard 1 in 5% v/v
HNO3 (100 µg/l As, Cd, Pb en 1 mg/l Se))
8.1.17. Controleoplossing 5 ppb As
8.1.18. Tussenoplossing 1 met 10.000 µg As/l
De aanmaak van de blanco ijkoplossing, de verschillende standaarden, de
verdunningsoplossingen en de overige werkoplossingen wordt schematisch weergegeven
2015/I-MET-071-D01/LAB/FLVVG: Bijlage 1: ‘Werkoplossingen en ijklijn As in diervoeders
met AAS HG’.
De houdbaarheid van zelfbereide oplossingen, indien dit niet expliciet vermeld wordt, is 1 jaar
bij kamertemperatuur. De geschiktheid van de gebruikte oplossingen, buffers en
standaardoplossingen wordt nagegaan aan de hand van ingebouwde borgingspunten en
lange-termijnvalidatie. Indien hieraan voldaan wordt, wijst dit op de aanvaardbaarheid van
deze reagentia en toont dit eveneens aan dat de kwaliteit van de analyse gewaarborgd blijft.
8.2 Hulpstoffen
8.2.1. Glazen bekers van 100, 150, 200 ml
8.2.2. Maatkolven van 50 ml, 100 ml, 250 ml, 1 l en 2 l met bijpassende stop
8.2.3. Plastic of glazen trechter
8.2.4. Spuitfles Milli-Q
8.2.5. Spuitfles HCl 3%
8.2.6. Falcon proefbuisjes van 50 ml met bijpassende plastic dop
8.2.7. Micropipetten met passende tips (Micropipetten, LAB 22-I-LOG-AC 5)
8.2.8. Flessen met dispensette (Dispensetten, LAB 22-I-LOG-AC 13)
9 Toestellen 9.1. Analytische balans (A SAR 1, A MET 1-3, A MET 7 ; LAB 22-I-LOG-AC 23)
9.2. AAS HG (A AAS 2 ; LAB 22-I-LOG-AC 40) en toebehoren
9.3. Vortex (A Vortex 2)
9.4. Schudtoestel (A Schud 2)
10 Werkwijze In alle stappen van de bereiding, de extractie en de meting dient erover gewaakt dat
contaminatie met arseen via stof, contact met een vuil oppervlak, vuile recipiënten, …
vermeden wordt.
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen in extracten van diervoeders met
AAS HG
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 8/15
10.1 Bereiding van het analysemonster
De analysemonsters en de controlemonsters worden bereid volgens de procedure
beschreven in LAB I-MET-FLVVG-167: ‘Monstervoorbereiding van diervoeders en
meststoffen’.
10.2 Microgolfontsluiting
De bereide analysemonsters en referentiemonsters worden ontsloten door microgolf-
ontsluiting volgens de procedures beschreven in LAB I-MET-FLVVG-182 :
‘Microgolfontsluiting van diervoeders voor de analyse van elementen.’
10.3 Bepaling van de concentratie in het extract
10.3.1 Algemeen
In de bekomen extracten wordt As
5+ gereduceerd naar As
3+ in een pre-reductiestap. Het
gehalte arseen in de gereduceerde extracten wordt gemeten met AAS Hydride Generatie
(9.2) met de methode “As CEN 10 ppb”. Indien het gemeten gehalte arseen hoger is dan
10 µg/l, dient het extract verder verdund te worden met de blanco ijkoplossing (8.1.11) tot dat
het gehalte binnen de ijklijn valt. Verdunning kan ook met de procedureblanco als deze
voldoet aan het criterium beschreven onder § 11.1.
Het resultaat van een monster is het gemiddelde resultaat van de duplo bepaling van dat
monster.
10.3.2 AAS methode
De volledige lijst met instellingen van de methode “As CEN 10 ppb” is opgenomen in
2015/I-MET-071-D04/LAB/FLVVG: Bijlage 4: ‘Instellingen methode As CEN 10 ppb’.
10.3.3 Meten van de extracten met AAS hydridegeneratie
Volg de instructies van het logboek van de AAS Hydride Generatie (9.4) voor het meten van
het gehalte arseen in de oplossingen.
Een te volgen werkwijze voor het reduceren van As5+
in extracten van diervoeders wordt
schematisch weergegeven 2015/I-MET-071-D02/LAB/FLVVG: Bijlage 2 ‘Flowchart pre-
reductiestap As in diervoeders met AAS HG’.
Meet de oplossingen volgens de procedures beschreven in het logboek van de AAS Hydride
Generatie (9.2).
11 Kwaliteitscontrole
Alvorens over te gaan tot de berekening van de resultaten, moet worden nagegaan of de
meting goed is verlopen. Evalueer de resultaten van de analysereeks. Controleer de
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen in extracten van diervoeders met
AAS HG
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 9/15
resultaten van de kalibratie-oplossingen, de tussentijdse metingen van standaard 3, de
procedureblanco en de referentiestalen.
11.1 Procedureblanco
De procedureblanco geeft een indicatie van mogelijke contaminatie die is opgetreden
gedurende heel de analyseprocedure. Minstens één procedureblanco wordt meegenomen in
de meetreeks. Het resultaat van de procedureblanco moet voldoen aan het criterium:
De ‘mean concentration’ van de procedureblanco mag niet groter zijn dan de LOD, met
LOD in de meetoplossing = 0,1 µg/l.
11.2 Controle van contaminatie door memory effect bij de meting met AAS HG
Contaminatie door “memory” effect is het achterblijven van analyt aan de onderdelen van het
injectiesysteem en de sproeikamer van de AAS HG (9.2).
Bij elke serie bepalingen wordt een blanco ijkoplossing (8.1.11) meegenomen voor de
constructie van de ijklijn. Dezelfde blanco oplossing wordt nogmaals gemeten als ‘Reagent
blank’ direct na de hoogste standaard (8.1.15). Op het einde van de meetreeks wordt de
blanco (8.1.11) nogmaals gemeten als staal.
Het resultaat van de blanco controlestalen wordt geëvalueerd a.d.h.v. het resultaat in de
meetoplossing ervan.
De ‘mean concentration’ in de meetoplossing van de ‘Reagent blank’ en van de blanco
gemeten op het einde van de reeks, mag niet groter zijn dan de LOD = 0,1 µg/l.
Als niet voldaan is aan het criterium, moet de reeks hermeten worden.
11.3 Controle op drift tijdens de meting met AAS HG
Drift is ongewenst. Controle op drift gebeurt door het hermeten van een standaardoplossing
(in dit geval standaard 3 (8.1.14) als staal en dit met een frequentie van minstens om de 10 te
meten oplossingen en op het einde van de meetreeks, net voor de blanco (8.1.11) (zie
§ 11.2).
Het resultaat van de controle op drift wordt geëvalueerd a.d.h.v. het resultaat in de
meetoplossing ervan.
Criterium 1: Het resultaat mag voor alle elementen maximaal 15% relatief afwijken van de
nominale waarde van de standaard.
Het resultaat van de controle op drift met standaard 3:
- 0,75 µg/l: mag minimum 4,25 µg/l en maximum 5,75 µg/l bedragen.
Criterium 2: Het verschil tussen twee opeenvolgende resultaten van de controle op drift mag
niet hoger zijn dan 15% van de nominale concentratie van de te controleren standaard.
Het verschil tussen twee opeenvolgende driftcontroles mag niet hoger zijn dan 0,75 µg/l.
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen in extracten van diervoeders met
AAS HG
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 10/15
Indien het resultaat van de controle niet voldoet, moeten alle oplossingen gemeten vanaf de
laatste goede controle tot de volgende goede controle (of als de ongunstige de laatste was,
tot het einde van de meetreeks) hermeten worden.
11.4 Controle van de performantie van de AAS HG
De ‘Blnk Corr signal’-waarden van de standaardoplossingen geven een indicatie van de
performance van de AAS HG (9.2). Indien de intensiteit opvallend lager is dan de voorgaande
waarden, kan dit een indicatie zijn van mindere kwaliteit van het NaBH4-reagens, van een
slechte positie van de T-cel, of gewoon het niet opzuigen van de meetoplossing ... (zie ook
het logboek van de AAS HG (9.2)).
Bij een opvallend lager resultaat, moet eerst gedacht worden aan het slecht opzuigen van het
staal en moet het deel van de meetreeks waarvan het opzuigen niet gewaarborgd is door
gunstige controleoplossingen, hermeten worden
11.5 Lineariteit
Controleer de ijklijn a.d.h.v. het resultaat van de correlatiecoëfficiënt dat vermeld is bij de
“calibration summary”. De correlatiecoëfficiënt moet minstens 0,999 zijn. Bij een lagere
correlatiecoëfficiënt moet de meting herbegonnen worden.
De correlatiecoëfficiënt moet minstens 0,999 zijn.
Opmerking: De analist voert deze controle zelf uit omdat acties n.a.v. afwijkende
correlatiecoëfficiënt niet kunnen geprogrammeerd worden in de AAS HG (9.2).
11.6 Controle van de zelfgemaakte standaardoplossingen
Zie 2015/I-MET-071-D01/LAB/FLVVG: Bijlage 1: ‘Werkoplossingen en ijklijn As in diervoeders
met AAS HG’ voor informatie over de aanmaak van de oplossingen hieronder vermeld.
De tussenoplossing 1 (8.1.18), de tussenstandaardoplossingen, de blanco (8.1.11) en de
standaarden (8.1.12 tot 8.1.15) worden gemaakt in het laboratorium. Bij aanmaak van de vers
aangemaakte standaardreeks moet aan twee criteria voldaan worden: juistheid en lineariteit.
- De juistheid wordt gecontroleerd t.o.v. een onafhankelijke controleoplossing van 5 ppb
(8.1.17) die als staal wordt gemeten t.o.v. de ijklijn samengesteld met de nieuwe
standaarden. De controleoplossing van 5 ppb (8.1.17) wordt gemaakt via verdunning uit de
standaardoplossing van 100 ppb As (8.1.16). De standaardoplossing van 100 ppb As (8.1.16)
is gecontroleerd volgens de procedures beschreven in LAB I-MET-072 : ‘Diervoeders –
Kwantitatieve bepaling van arseen, cadmium, lood en selenium met ICP-OES’.
- Naast dit criterium moet de nieuwe standaardreeks ook een lineair verband vertonen.
Vandaar dat de nieuw bekomen correlatiecoëfficiënt minstens 0,999 moet zijn.
Criteria voor de nieuwe standaardoplossingen samengevat:
Controle van nieuw aangemaakte standaardoplossingen:
- Gehalte As in de controleoplossing 5 ppb: > 4,5 µg/l en < 5,5 µg/l
- Correlatiecoëfficiënt ≥ 0,999
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen in extracten van diervoeders met
AAS HG
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 11/15
Als niet aan bovenstaande criteria voldaan wordt, moet de standaardreeks opnieuw aangemaakt worden.
11.7 Eerstelijnscontrole
Bij elke meetreeks worden als eerstelijnscontrole gecertificeerde stalen en/of ringteststalen
en/of zelf bereide referentiestalen gebruikt. De referentiemonsters worden in duplo
geanalyseerd en bij voorkeur gemeten aan het begin van de meetreeks, voor de eigenlijke
monsters.
Het resultaat komt op het AAS-rapport in mg/kg. Het gehalte is gecorrigeerd voor de blanco
en voor de afgewogen massa, het eindvolume en de verdunning.
De analist evalueert de resultaten van de eerstelijnscontrole waarvoor de meetreeks van
toepassing is.
11.7.1 Evaluatie van het gemiddelde van de eerstelijnscontrole
Het resultaat van de eerstelijnscontrole wordt geëvalueerd a.d.h.v. een elektronische
controlekaart.
De werkcontrolekaart is een Excel document dat bewaard wordt onder:
M:\ANORGANISCHE CHEMIE\z_CTRL_KAARTEN
11.7.2 Gevolg evaluatie eerstelijnscontrole voor de meetreeks
Indien de resultaten van de eerstelijnscontrole niet voldoen, kunnen de resultaten van de
meetreeks niet in aanmerking genomen worden voor rapportage. De stalen van die serie
dienen hermeten te worden vertrekkende vanaf een nieuw extract.
12 Berekening en rapportering
12.1 AAS HG rapport
Het AAS HG rapport geeft de meetresultaten van de blanco, de standaarden, de tussentijdse
metingen van standaard 3, de water stalen, de procedureblanco en de referentiestalen. De
resultaten op het AAS HG rapport zijn gecorrigeerd voor de blanco.
Verder worden de datum van analyse, de gebruikte methode en de naam van de
resultatenfile weergegeven. De naam van de resultatenfile geeft informatie over de datum en
de uitvoerder (bv. rbs-18-08-DV-As).
Het rapport wordt elektrisch opgeslagen op de locatie M:\AC\RUWE DATA toestellen AC\A
AAS 2\AAS hydride en koude damp.
12.2 Registratie kwaliteitscontrole
12.2.1 Algemeen
De analist is verantwoordelijke voor de controle van de kwaliteitsborgingpunten. De analist
maakt bij afwijking aanduidingen op het rapport van de AAS (9.2).
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen in extracten van diervoeders met
AAS HG
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 12/15
12.1.1 Registratie van de resultaten van de procedureblanco
Deze controle wordt niet op een apart document geregistreerd. De analist maakt
aanduidingen op het rapport van de AAS HG (9.2) indien nodig.
12.1.2 Registratie contaminatie door memory effect
Deze controle wordt niet op een apart document geregistreerd. De analist maakt
aanduidingen op het rapport van de AAS HG (9.2) indien nodig.
12.1.3 Registratie controle op drift
Deze controle wordt niet op een apart document geregistreerd. De analist maakt
aanduidingen op het rapport van de AAS HG (9.2) indien nodig.
12.1.4 Registratie controle van de performantie van de AAS HG
Deze controle wordt niet op een apart document geregistreerd. De analist maakt
aanduidingen op het rapport van de AAS HG (9.2) indien nodig.
12.1.5 Registratie lineariteit
De analist maakt aanduidingen op het rapport van de AAS HG (9.2) indien nodig.
12.1.6 Registratie controle van de zelfgemaakte standaarden
Deze controle wordt niet op een apart document geregistreerd. De analist maakt aanduidingen op het rapport van de AAS HG (9.2) indien nodig.
12.1.712.2.2 Registratie van de resultaten van de eerstelijnscontrole
De analist vult de datum van uitvoering en de resultaten van de eerstelijnscontrole in op de
elektronische controlekaart (zie § 11.7.1).
12.212.3 Resultaten van de analysestalen
12.2.112.3.1 Berekening van de resultaten van de analysestalen en
eerstelijnscontrolestalen
Aan de hand van het AAS HG rapport berekent de analist de resultaten van de stalen en de
eerstelijnscontrolemonsters.
Algemeen is het eindresultaat van een staal gelijk aan het gemiddelde resultaat van de duplo
bepaling van dat monster, gecorrigeerd voor de voordroogfactor.
Indien het eindresultaat lager is dan de LOQ van een element, wordt het resultaat
gerapporteerd als volgt: < LOQ.
Deze berekening wordt niet door de analist zelf uitgevoerd, maar gebeurt automatisch in het
LIMS systeem.
Indien meer dan 2 analyseresultaten bekomen werden doordat resultaten bevestigd werden
n.a.v. een te groot verschil tussen duplo-resultaten (cfr. § 12.3.3.1), wordt het eindresultaat
berekend a.d.h.v. de werkwijze beschreven in 2015/I-MET-071-D03/LAB/FLVVG: Bijlage 3 :
‘Berekening van het gemiddelde’.
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen in extracten van diervoeders met
AAS HG
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 13/15
Indien meer dan 2 analyseresultaten bekomen werden doordat de resultaten bevestigd
werden n.a.v. een overschrijding van een norm/actielimiet, waarbij aan het criterium i.v.m. het
verschil tussen de duplo-resultaten voldaan was, wordt het eindresultaat berekend uit het
gemiddelde van alle bekomen resultaten.
12.2.212.3.2 Registratie analysegegevens
De analist vult de gegevens van Analyseformulier Xpress+ DIERVOEDERS (zie 2015/I-MET-
182-F03/LAB/FLVVG) aan met:
- indien van toepassing, de initieel gebruikte verdunning van het extract bij meting,
- de datum van analyse van het extract,
- volume voor de pre-reductie (ml),
- het resultaat van de stalen en de blanco’s, waar van toepassing, in de aangeduide
eenheid,
- aanduiding van de evaluatie van de resultaten bij rapportering.
De ingevulde analyseformulieren worden bewaard in de kaft “DIERVOEDER
Analyseformulieren”.
12.2.312.3.3 Evaluatie van de resultaten
Er kan worden overgegaan tot de evaluatie van de resultaten van de analysemonsters als de
kwaliteitscontrole gunstig werd bevonden, m.a.w. als voldaan was aan de criteria voor:
- de procedureblanco,
- de ‘Reagent Blank’ vooraan de meetreeks en de blanco gemeten op het einde van de
meetreeks ter controle van memory effect,
- de controle op drift,
- de performantie van de AAS HG,
- de lineariteit van de ijklijn,
- de eerstelijnscontrole.
Algemeen geldt dat resultaten slechts gerapporteerd worden wanneer er minstens één geldig
resultaat bekomen is. Duplo-resultaten van eenzelfde staal moeten ook voldoen aan het
criterium i.v.m. het maximaal toegelaten verschil tussen duplo-bepalingen (cfr. § 12.3.3.1).
12.2.3.112.3.3.1 Duplo-bepalingen
Algemeen worden stalen in tweevoud geanalyseerd. Indien van een monster twee resultaten
beschikbaar zijn (in één analysereeks bekomen), is het maximaal toegelaten verschil tussen
de duplo bepalingen afhankelijk van het gemeten gehalte in het staal en het element, nl. als
volgt:
gehalte ≥ LOQ: maximum 25%
Voor een analyse die in het enkel is uitgevoerd (bv. bevestiging) en indien het gemiddelde
lager is dan de LOQ, vervalt deze evaluatie.
Indien niet aan de voorwaarde voor duplo-bepalingen is voldaan, moet de analyse herdaan
worden. De niet-aanvaarde resultaten worden in tweevoud bevestigd vertrekkende van een
nieuw extract.
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen in extracten van diervoeders met
AAS HG
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 14/15
Het eindresultaat wordt berekend a.d.h.v. de werkwijze beschreven in 2015/I-MET-071-
D03/LAB/FLVVG: Bijlage 3 : ‘Berekening van het gemiddelde’.
12.2.3.212.3.3.2 Vergelijking van het resultaat met de norm
12.2.3.2.112.3.3.2.1 Normen
O.w.v. praktische redenen wordt een overzicht van de vigerende wetgeving bewaard in de
kaft “Gevraagde proeven DIERVOEDERS”. De elektronische versie is te vinden onder:
M://ANORANISCHE CHEMIE/data IVH/wetteksten/diervoeders/
Bij wijziging van de wetgeving wordt dit overzicht aangepast.
Informatie i.v.m. normen kan ook worden teruggevonden in LIMS bij de gegevens van het
monster, dit als de staalnemer deze gegevens heeft ingevuld.
12.3.3.2.2 Resultaat vergelijken met de norm
Indien de norm gekend is, wordt het eindresultaat vergeleken met de norm.
Een resultaat moet bevestigd worden in het enkel vertrekkende van een nieuw extract indien
het eindresultaat (zonder rekening te houden met meetonzekerheid) hoger is dan de norm.
12.2.412.3.4 Rapportering van de analyseresultaten
- De analist vult de eindresultaten van de analyses in op de afgedrukte lijsten met
proefaanvragen voor stalen van de sectie diervoeders die worden bewaard in de kaft
“Gevraagde proeven DIERVOEDERS”. De resultaten van bevestigingen worden
eveneens in deze kaft genoteerd.
- De eindresultaten van de analyses worden ingevoerd in het LIMS. De ingevoerde
gegevens worden gevalideerd door de analist d.m.v. een elektronische handtekening.
13 Verwijzing naar bijhorende procedure, instructies, documenten, formulieren of lijsten
2015/I-MET-071-D01/LAB/FLVVG: Bijlage 1: ‘Werkoplossingen en ijklijn As in diervoeders
met AAS
HG’
2015/I-MET-071-D02/LAB/FLVVG: Bijlage 2: ‘Flowchart pre-reductiestap As in diervoeders
met AAS
HG’
2015/I-MET-071-D03/LAB/FLVVG: Bijlage 3: ‘Berekening van het gemiddelde’
2015/I-MET-071-D04/LAB/FLVVG: Bijlage 4: ‘Instellingen methode As CEN 10 ppb’
2015/I-MET-071-D05/LAB/FLVVG: Bijlage 5: ‘Flowchart meting van As in diervoeders met
AAS HG’
LAB I-MET-FLVVG-072 :
‘Diervoeders – Kwantitatieve bepaling van arseen, cadmium, lood en selenium met ICP-OES’
Diervoeders Kwantitatieve bepaling van arseen in extracten van diervoeders met
AAS HG
2015/I-MET-071/LAB/FLVVG versie 03 15/15
LAB I-MET-FLVVG-167 : ‘Monstervoorbereiding van meststoffen en diervoeders’
LAB I-MET-FLVVG-182 :
‘Microgolfontsluiting van diervoeders voor de analyse van elementen’
2015/I-MET-182-F02/LAB/FLVVG : Bijlage 2 : ‘Analyseformulier HP500+ DIERVOEDERS’
2015/I-MET-182-F03/LAB/FLVVG : Bijlage 3 : ‘Analyseformulier Xpress+ DIERVOEDERS’
LAB 22 L 66 : Overzicht referentiematerialen
LAB 22 L 43 : D-nummers AC
2015/I-MET-071-D01/LAB/FLVVG versie 02 Datum van toepassing 2015-03-12 1/1
Bijlage 1 bij LAB I-MET-FLVVG-071
Werkoplossingen en ijklijn As in diervoeders met AAS HG
2015/I-MET-071-D02/LAB/FLVVG versie 02 Datum van toepassing 2015-03-12 1/1
Bijlage 2 bij LAB I-MET-FLVVG-071
Flowchart pre-reductiestap As in diervoeders met AAS HG
2015/I-MET-071-D03/LAB/FLVVG versie 03 Datum van toepassing 2015-03-12 1/1
Afkortingen: Xi = resultaat µ = gemiddelde LOQ = Limit of Quantification = rapporteringsgrens = bepaalbaarheidsgrens START: X1, X2
Bijlage 3 bij LAB I-MET-FLVVG-071
Berekening van het gemiddelde
ALS LOQ = 1 mg/kg (min. DV) ≤ µ: [(|X1 – X2|).100/µ] ≤≤≤≤ 25 %
= 0,2 mg/kg (org. DV) ≤ µ: [(|X1 – X2|).100/µ] ≤≤≤≤ 25 %
JA µ = (X1 + X2) 2
Herneem de analyse nogmaals in
duplo ⇒ X3 en X4
NEEN
JA µ = (X1 + X2 + X3 + X4)
4
NEEN Waarbij : X1 ≥ X2 ≥ X3 ≥ X4
µ = (X2 + X3) 2
ALS LOQ = 1 mg/kg (min. DV) ≤ µ: [(Xmax – Xmin).100/µ] ≤≤≤≤ 25 %
LOQ = 0,2 mg/kg (org. DV) ≤ µ: [(Xmax – Xmin).100/µ] ≤≤≤≤ 25 %
µ = ‘< LOQ’ Met : LOQ = 1 mg/kg (min. DV) = 0,2 mg/kg (org. DV)
Bereken het gemiddelde resultaat (X1 + X2)
2
(X1 + X2) < LOQ 2 Met : LOQ = 1 mg/kg (min. DV) = 0,2 mg/kg (org. DV)
NEEN
JA
As in diervoeders met AAS HG
2015/I-MET-071-D04/LAB/FLVVG versie 02 Datum van toepassing 2015-03-12 1/1
Bijlage 4 bij LAB I-MET-FLVVG-071
Instellingen methode As CEN 10 ppb
Method Name: As CEN 10 ppb
Define Element
Method Description : As CEN 10 ppb
Spectrometer
Element : As
Wavelength (nm) : 193.70
Slit Width (nm) : 0.7
Signal
Type : AA Measurement : Peak Height Smoothing : 19 points
----------------------------------------------------------------------
Settings
Read Parameters
Time (sec) : 25.0 Delay Time (sec) : 0.0 BOC Time (sec) : 2
Replicates ... Same for All Samples : 2
Lamp Current
Use current (mA) : 340
----------------------------------------------------------------------
FIAS
Operation
Cell Temperature (C) : 900
Sample Volume (uL) : 500
Step Time Pump 1 Pump 2 Valve Remotes
(sec) Speed Speed Position 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Prefill 15 100 120 Fill
1 10 100 120 Fill
2 15 0 120 Inject
Read Step : 2
Steps to Repeat : 1 to 1
Number of Repeats : 0
----------------------------------------------------------------------
Autosampler
Wash Frequency : After all solutions
Wash Location : 0
Normal Cycles : 1
Use FIAS steps: 1 to 1
----------------------------------------------------------------------
Calibration Equation and Units
Equation : Linear, Calculated Intercept
Maximum Decimal Places : 3 Maximum Significant Figures : 4
Calibration Units : ug/L
Sample Units : mg/kg
----------------------------------------------------------------------
Calibration Standard Concentrations
ID Concentration A/S Loc
Calib Blank Blank 1
Page 1 of 3 11/02/2015 13:54:56
Method Name: As CEN 10 ppb
Reagent Blank reagent blank 1
Standard 1 Std1 1 2
Standard 2 Std2 2 3
Standard 3 Std3 5 4
Standard 4 Std4 10 5
----------------------------------------------------------------------
Initial Calibration Options
When opening this method manually:
Clear calibration curve(s) and construct a new calib curve.
When using this method in a multimethod sequence:
Start by constructing new calibration curves.
----------------------------------------------------------------------
Calibration Check
Minimum Correlation Coefficient : 0.950000
Repeat calibration : 1 times and continue if OK.
If still not OK : Use nonlinear calibration and continue.
----------------------------------------------------------------------
Recalibration
Periodic recalibration is not enabled in this method.
Analyze standards at end of analysis is not enabled in this method.
----------------------------------------------------------------------
Precision Checks
Precision checking is not enabled in this method.
----------------------------------------------------------------------
Beyond Calibration Range
Beyond calibration range checking is not enabled in this method.
----------------------------------------------------------------------
Matrix Recovery
Matrix recovery checking is not enabled in this method.
----------------------------------------------------------------------
Sample Limits
Not Enabled
----------------------------------------------------------------------
QC Sample Definition
A/S Count as Subtract
QC Sample ID Loc Sample Reagent Blank
----------------------------------------------------------------------
QC Sample Concentrations and Limits
Page 2 of 3 11/02/2015 13:54:56
Method Name: As CEN 10 ppb
----------------------------------------------------------------------
Schedule for QC Analyses
After After
QC Sample ID Init Cal Recal Periodic Freq At End
Periodic Timing of Analyses
Frequency ... Same for all QC's : 1
Count : Samples
----------------------------------------------------------------------
Failure Actions for After-Calibration QC's
Times to When All Additional
QC Sample ID Retry QC Tries Fail Message
Failure Actions for Periodic QC's
Times to When All Additional
QC Sample ID Retry QC Tries Fail Message
Failure Actions for At-End QC's
Times to When All Additional
QC Sample ID Retry QC Tries Fail Message
Maximum Retries After QC Failure
After a group of standards or unknowns has been
reanalyzed 1 times, then Continue
----------------------------------------------------------------------
Options
Include in Results Display and Printed Log:
Headers:
* Analytical Header
* Method Header (Expanded)
* Sample Header (Expanded)
Start each sample on a new page
Sample Data Items: Summary Items:
* Replicate Data Analysis List
* Means and Statistics * Matrix Test Reports
Transient Peak Plots (Last) * Calibration Summary
* Over Calibration Message (100%) Calibration Curves
Save with Results:
* Transient Peak Profiles
Remarks:
Page 3 of 3 11/02/2015 13:54:56
2015/I-MET-071-D05/LAB/FLVVG versie 02 Datum van toepassing 2015-03-12 1/1
Element Gemeten gehalte Maximaal toegelaten
verschil tussen duplo’s
As µ ≥ LOQ (mg/kg) 25%
Element Matrix LOD in de
meetoplossing (µg/l)
LOQ in de meetoplossing
(µg/l)
LOQ (mg/kg)
As Minerale diervoeders
0,1 0,2 1
As Organische diervoeders
0,1 0,2 0,2
Element Matrix LOD in de
meetoplossing (µg/l)
LOQ in de meetoplossing
(µg/l)
LOQ (mg/kg)
As Minerale diervoeders
0,1 0,2 1
As Organische diervoeders
0,1 0,2 0,2
Element Matrix LOD in de
meetoplossing (µg/l)
LOQ in de meetoplossing
(µg/l)
LOQ (mg/kg)
As Minerale diervoeders
0,1 0,2 1
As Organische diervoeders
0,1 0,2 0,2
Element Matrix
Methode in Lims
LOD in de meetoplossing
(µg/l)
LOQ in de meetoplossing
(µg/l)
LOQ (mg/kg)
As Minerale diervoeders
I-MET-071 0,1 0,2 1
As Organische diervoeders
I-MET-071org 0,1 0,2 0,2
Bijlage 5 bij LAB I-MET-FLVVG-071
Flowchart meting van As in diervoeders met AAS HG