Delirium - mznl.be · Dit alles kan wijzen op een delirium of acute verwardheid, in de volksmond...

7
mensen zorgen… voor mensen Delirium Infobrochure

Transcript of Delirium - mznl.be · Dit alles kan wijzen op een delirium of acute verwardheid, in de volksmond...

mensen zorgen… voor mensen

Delirium

Infobrochure

2 3

Inleiding

Uw familielid, vriend, kennis … is opgenomen in het ziekenhuis wegens ziekte, operatie of een ongeval. U heeft waarschijnlijk gemerkt dat hij zich anders gedraagt dan dat u zou verwachten. U bent mogelijk geschrokken van de toestand waarin u hem aantrof. Hij lijkt plots erg verward, herkent u niet meer, weet niet waar hij is en gedraagt zich anders dan gewoonlijk.

Dit alles kan wijzen op een delirium of acute verwardheid, in de volksmond ‘delier’ genoemd. In deze brochure gebruiken we verder de term ‘delirium’. Belangrijk om weten is dat de patiënt dit niet bewust doet en dat niemand, noch de patiënt, noch de familie, noch de betrokken (professionele) zorgverleners, schuld treft.

Met deze infobrochure willen wij u uitleggen wat een delirium is en hoe u kunt helpen.

Wat is een delirium?

Een delirium is een plotselinge, schommelende en meestal omkeerbare cognitieve stoornis (verstoring in denken, taal en waarneming), met als voornaamste kenmerken: desoriëntatie, het onvermogen de aandacht vast te houden of helder na te denken en een verandering in het bewustzijnsniveau. Meestal is een delirium een aanwijzing voor een recent ontwikkelde (lichamelijke) aandoening. Iedereen kan een delirium ontwikkelen als reactie op een ernstige ziekte of gebruik van middelen die een invloed hebben op de hersenen. Echter, hoe kwetsbaarder iemand is, hoe groter de kans op een delirium. Ook minder ernstige aandoeningen kunnen dan leiden tot een delirium.

Ouderen hebben een hoger risico op het ontwikkelen van een delirium, maar het is belangrijk een onderscheid te maken met dementie. Een delirium, in tegenstelling tot een dementie, is voorbijgaand van aard en de ernst kan verschillen van dag tot dag.

Mijnheer Pieters wordt opgenomen met een gebroken heup. Hij is thuis gevallen, is gekend met diabetes en loopt met een rollator. De breuk wordt hersteld tijdens een operatie onder volledige narcose. Een dag na de operatie is mijnheer Pieters toenemend onrustig. Hij wil uit bed stappen, is plukkerig en ziet beestjes op de muur lopen. De verwardheid neemt duidelijk toe in de avond en de nacht en mijnheer slaapt nauwelijks ’s nachts.

Mevrouw Hendriksen wordt opgenomen op de dienst interne geneeskunde met een urineweginfectie. Mevrouw woont nog zelfstandig, is gekend met COPD en heeft tijdens een eerdere opname een delirium doorgemaakt. Mevrouw is op de afdeling rustig aanwezig, vraagt weinig aandacht en ligt veel op bed. Ze geeft aan moe te zijn. Als je probeert een gesprek met haar aan te knopen reageert ze traag, zakt soms weg en antwoordt niet altijd adequaat. Ze geeft wel te kennen in bed te willen blijven om bij te slapen.

In deze brochure spreken wij de patiënt steeds aan met ‘hij’ of ‘hem’. Dat leest makkelijker. Uiteraard is deze info voor mannelijke én vrouwelijke patiënten bestemd.

4 5

Oorzaken/uitlokkende factoren

Een delirium komt vaker, maar niet uitsluitend, voor bij oudere patiënten die in het ziekenhuis worden opgenomen.

Een delirium ontstaat wanneer er ergens in het lichaam een verstoring plaatsvindt. Dit kan door:• ziekte, infectie • stof die ingenomen of toegediend werd: het starten, stoppen of teveel innemen van

medicatie/drugs/alcohol• een neurologische aandoening (in de hersenen of de zenuwen)• een operatie • slaaptekort• stress• pijn• …

Deze toestand kan enkele dagen tot enkele weken duren. De meeste symptomen verdwijnen dan. Wanneer de lichamelijke toestand van de patiënt verbetert, zullen de symptomen van het delirium ook afnemen. Ook een verandering van omgeving kan tot een delirium leiden.

De duur is afhankelijk van volgende factoren: • de ernst van de lichamelijke aandoening • de leeftijd van de patiënt • de conditie van de patiënt.

Tijdens een delirium kunnen verschillende symptomen opgemerkt worden bij de patiënt. Het is mogelijk dat deze niet allemaal (gelijktijdig) optreden. De symptomen zijn vaak ook wisselend en kunnen verschillen van dag tot dag.

Desoriëntatie De patiënt weet mogelijk niet waar hij zich bevindt, welk moment van de dag het is, kan u mogelijk niet herkennen of ziet u voor iemand anders aan. Hij kan zich hierdoor ook angstig voelen.

ConcentratiemoeilijkhedenHet is mogelijk dat de patiënt moeite heeft met zijn aandacht vol te houden. Wanneer u bijvoorbeeld een gesprek met hem aangaat, is het mogelijk dat hij van de hak op de tak springt of niet antwoordt op uw vraag. Hij kan vaak ook moeilijk gesprekken volgen.

WaarnemingsstoornissenTijdens het delirium kan de patiënt dingen zien en horen die u niet ziet. Hij kan hallucineren. Hij kan bijvoorbeeld beestjes op het plafond zien, mieren in de thee, … Het zien van kruipende beesten komt vaak, maar niet uitsluitend voor. De patiënt kan ook moeite hebben met gewone waarnemingen (misinterpretaties). Een voorbeeld hiervan is dat hij vlekken op de vloer aanziet als beesten terwijl deze er niet zijn. Hij kan ook geloven dat zijn dromen en nachtmerries echt zijn. Deze waarnemingen kunnen gepaard gaan met onrust, opwinding en verhoogde opmerkzaamheid.

GeheugenproblemenDe patiënt weet achteraf vaak niet wat hij heeft gedaan of wat er gebeurd is tijdens het delirium. Ze hebben hier geen herinnering aan. Niet alle informatie wordt opgenomen. Daardoor wordt bepaalde informatie niet onthouden.

Gedragsstoornissen De patiënt kan zich ook anders gedragen dan u gewoon bent. Zo kan deze enerzijds agressief gedrag stellen door te roepen en te schreeuwen. Anderzijds is het mogelijk dat de patiënt erg moe lijkt en niet reageert op wat er gebeurt. Ook kan hij plots emotioneel of angstig lijken.

Symptomen

6 7

Soorten delirium Risicofactoren

We kunnen 3 soorten delirium onderscheiden:• hypoalert / hypoactief delirium • hyperalert / hyperactief delirium• mengvorm

Hypoalert / hypoactief delirium Deze vorm komt vaker bij oudere patiënten voor. De patiënt ligt voornamelijk stil in bed. Hij reageert niet op de gebeurtenissen die in de kamer gebeuren en reageert ook niet op wat er gebeurt met hem. De patiënt spreekt en denkt trager, hij maakt zijn zin niet af. Hij kan angstig zijn, maar laat dit meestal niet blijken. Hij ziet er meestal bleek uit, hij ademt oppervlakkiger en zijn hartslag en bloeddruk zijn lager. Hij gaat niet zozeer de aandacht van anderen trekken. Hierdoor wordt het delirium vaak niet herkend, u merkt het namelijk niet duidelijk op door het ontbreken van storend gedrag.

Hyperalert / hyperactief delirium Deze vorm van delirium gaat vaker gepaard met wanen en hallucinaties. De patiënt kan agressief gedrag vertonen zoals roepen en slaan. Ook kan hij het infuus uittrekken. De patiënt is meer angstig, radeloos, geagiteerd en geprikkeld. Het lukt hem niet om te slapen waardoor hij ’s avonds actiever is. Er worden meestal plukkende bewegingen opgemerkt, bijvoorbeeld plukken aan het laken. Deze vorm van delirium wordt meestal makkelijker herkend omdat de patiënt meer probleemgedrag gaat stellen. Het is van belang om de veiligheid van de patiënt te verzekeren omdat het inzicht in de eigen mogelijkheden ontbreekt. De zorgverleners hebben verschillende mogelijkheden ter beschikking, bespreek het met hen.

Mengvorm Bij een mengvorm komen symptomen van de twee andere vormen voor. Deze symptomen wisselen elkaar af. Wat opvalt is dat deze persoon onrustiger wordt naar de avond toe. Hij slaapt meestal overdag en is helderder in de ochtend.

Verschillende risicofactoren maken een patiënt kwetsbaar voor een delirium:

• 65 jaar of ouder• cognitieve stoornissen zoals dementie, CVA• moeilijkheden met de activiteiten van het dagelijkse leven• zintuiglijke problemen zoals een verminderd gehoor, slechtziendheid• toegenomen afhankelijkheid, verminderde mobiliteit, verhoogd valrisico• middelenmisbruik zoals alcohol, medicatie, drugs, … • een delirium in het verleden• dehydratatie / ondervoeding• medische oorzaken.

8 9

Hoe kunt u helpen?

Als familielid, vriend, kennis, ... kan u veel acties ondernemen om bij te dragen aan de zorg.

• Informeer de verpleegkundige over: - de juiste thuismedicatie- een delirium in het verleden- de eerste contactpersoon- veranderingen in het gedrag of gedachtegang van de patiënt- alcohol-, drug- en/of medicatiegebruik van de patiënt.

• Vertel steeds wie u bent en wat u komt doen.

• Gebruik korte zinnen en vermijd moeilijke woorden. Spreek niet te snel tegen de patiënt en vermijd het gebruik van te lange zinnen.

• Stel de patiënt gerust en wees rustig aanwezig. Dit kan door lichamelijk contact (vb. hand vasthouden), maar ook door de patiënt rustig toe te spreken.

• Beperk het bezoek in het begin tot naaste familie en kom niet met te veel personen tegelijk op bezoek. Kom zoveel mogelijk op vaste tijdstippen op bezoek. Ga tijdens het bezoek aan één kant van het bed zitten, zodat de patiënt zijn aandacht op één punt kan richten. Blijf niet te lang en neem niet langer afscheid dan nodig; dit kan verwarrend of vermoeiend zijn.

• Zorg ervoor dat de patiënt beschikt over zijn hulpmiddelen zoals bril, hoorapparaat, looprek, …

• Blijf uw naaste steeds uitleggen waar hij zich bevindt, waarom hij daar is, welke dag het is en welk dagdeel het is (ochtend, middag, avond, …).

• Ga niet in tegen de waanvoorstellingen en hallucinaties van de patiënt. Hij heeft namelijk het gevoel dat deze beelden werkelijk zijn. Tracht de aandacht te vestigen op zaken uit het ‘hier en nu’. Corrigeer de patiënt ook niet wanneer hij geen adequate antwoorden geeft.

• Breng vertrouwde zaken van thuis mee: een foto van familieleden of huisdieren, een eigen dekbed, deken of kussen, … Zorg dat er niet te veel spullen in de kamer staan, want de patiënt kan overprikkeld raken.

Behandeling

Het is van belang om een delirium zo snel mogelijk te herkennen en te behandelen zodat het herstelproces snel en vlot verloopt.

De behandeling van delirium richt zich op drie pijlers:• de lichamelijke oorzaak opsporen• de medicamenteuze behandeling• de niet-medicamenteuze behandeling.

Elke dag evalueren we de toestand van de patiënt.

10 11

• Sluit zijn gordijnen niet overdag en creëer voldoende licht. Zorg voor voldoende verduistering tijdens de nacht.

• Zorg ervoor dat de patiënt veilige bewegingsvrijheid heeft. Verwijder gevaarlijke voorwerpen en beperk het risico op vallen.

• Laat de patiënt niet alleen wanneer hij angstig is. Als u toch weg moet, leg dan aan de patiënt uit dat u ergens heen moet en wanneer u terugkomt.

• Zorg ervoor dat de patiënt voldoende eet en drinkt.

Inhoudsverantwoordelijke: Elke Bussels

ReferentiesBuurman, B., van Gemert, L., Rooij, S. (2007). Delier, Nederlands tijdschrift voor evidence based practice, (2007), pp. 103-107. verkregen op 10 februari 2015 via http://www.limo.libis.be Klijn, I. (2004). In gesprek over: Delier (acute verwardheid). Nederlandse vereniging voor psychiatrie, 2004. Kocks, M.J.A., Perry, M. Olde Rikkert, M.G.M. (2007). De differentiële diagnose delier, dementie of depressie, Bijblijven, 2007, Vol.23(1), pp. 33-40 verkregen op 10 februari 2010 via http://www.limo.libis.be Prof. Dr. Ossenkoppele, G.J. (2014). Delier, depressie en dementie. BijZijn-XL, 2014 (10), pp 25-33. Verkregen op 10 februari 2015 via http://limo.libis.be Wanrooij, B.S., Koelewijn M. De aanpak van het delier in de palliatieve fase. Huisarts en wetenschap, 2005; 48 (7), pp 362-367. verkregen op 10 februari 2015 via http://www.limo.libis.be Delier bij ouderen. Huisarts en wetenschap, 2003 (volume 46 issue 7), pp 541-542. Verkregen op 10 februari 2015 via http://limo.libis.be

Voor meer informatie kan u altijd terecht bij de verpleegkundige van de afdeling. Aarzel niet om vragen te stellen.

Mariaziekenhuis vzw Maesensveld 1 3900 OverpeltTel. +32 11 826 000 Fax +32 11 826 001 [email protected] www.mariaziekenhuis.be

Versie: 4 augustus 2015