Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

101
Definitief Leeuwarden, januari 2016 Nienke Torensma Muurplanten in de stad Een gezamenlijke aanpak om de muurplanten in kaart te brengen voor een betere bescherming

Transcript of Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

Page 1: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

Definitief

Leeuwarden, januari 2016

Nienke Torensma

Muurplanten in de stad

Een gezamenlijke aanpak om de

muurplanten in kaart te brengen

voor een betere bescherming

Page 2: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

Colofon

Afstudeerrapportage:

Muurplanten in de stad

Een gezamenlijke aanpak om de muurplanten in kaart brengen

voor een betere bescherming

Omslagfoto:

Een oude muur in het centrum van Nijmegen

met o.a. de beschermde tongvarens

Foto’s rapportage:

Nienke Torensma (tenzij anders vermeld)

Auteur:

Nienke Torensma

student nummer: 150111270601

email: [email protected]

Opleiding:

Milieukunde, major Natuur en Milieu

Onderwijsinstelling:

Van Hall Larenstein Leeuwarden

Begeleiding:

Astrid Valent & Mareie de Jong

Opdrachtgever:

RAVON, afdeling FLORON

Begeleider:

L.B. Sparrius

Website:

www.floron.nl/muurplanten

Datum: 29 januari 2016

© Dit rapport is gebaseerd op het door FLORON uitgeroepen ‘Jaar van de muurplanten’.

Teksten mogen alleen worden overgenomen met de juiste bronvermelding.

Page 3: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

Voorwoord

Het was december 2014 toen ik voor het eerst op de jaarlijkse FLORON dag kwam. In die tijd

was ik bezig met een extra minor Gebiedsgericht Werken op het Van Hall Larenstein in Velp

om mijn kennis te vergroten en mij persoonlijk beter te ontwikkeling. Ik zag het helemaal

zitten om de kennis van deze minor, namelijk het netwerken, adviseren en oplossingsgericht

werken mee te nemen in mijn afstudeeronderzoek. Tijdens mijn stage bij Rijkswaterstaat

begin 2014 ben ik in aanmerking gekomen met het FLORON district Zuid-Holland Zuid.

Willemien Troelstra heeft samen met een groepje fanatieke floristen de Rotterdamse

Florawerkgroep opgestart. Ik heb daar leuke ervaringen aan over gehouden en ik zie

FLORON dan ook als een prachtige stichting, maar tegenwoordig ook als een geweldige

organisatie. Het geeft dan ook een fijn gevoel om mijn afstuderen uit te voeren voor

FLORON. Laurens Sparrius van het landelijk bureau van FLORON heeft aangeboden om

mijn afstuderen aan te sluiten op het jaar van de muurplanten in 2015. Muurplanten zijn

dichtbij de mensen, aanwezig in hun eigen leefomgeving, maar voor velen onzichtbaar of

onzichtbaar geworden. Een echte uitdaging om met mensen (de belangengroepen) met

raakvlakken met stadsnatuur in contact te komen over het thema muurplanten in de stad.

Het is wonderbaarlijk hoeveel activiteiten er rondom het thema muurplanten in de stad

georganiseerd en uitgevoerd werden en nog steeds in bepaalde steden worden uitgevoerd.

Desondanks zat er tijdens het onderzoek iets dwars, want het was behoorlijk wat werk om in

de literatuur iets van deze activiteiten terug te vinden. In mijn omgeving kwamen grootse

verhalen over muurplanteninitiatieven voorbij, maar in de literatuur was er weinig tot niks van

terug te vinden. In elke stad is er wel iets gebeurd op het gebied van muurplanten, maar het is

spijtig dat er weinig beschreven is over de opgedane ervaringen en de resultaten van deze

activiteiten in zo’n stad. Ik reken erop dat na het lezen van dit onderzoek er meer over de

muurplanten gerapporteerd wordt en men trots kan zijn op de bijzondere

muurplantenbegroeiingen in hun stad.

Dit onderzoek heeft niet plaats kunnen vinden zonder de hulp van vele vrijwilligersgroepen,

muurplantenexperts, NME-organisaties, adviesbureaus, gemeente en haar partners. Hierbij

mijn dank voor de tijd die is geïnvesteerd in het leveren van informatie tijdens een diepte-

interview, persoonlijk gesprek of tijdens het verkrijgen van antwoorden op mijn enquête via

de mail. Een bijzondere dank gaat uit naar Laurens Sparrius voor de voortreffelijke

begeleiding vanuit FLORON. Bovendien is er een bijzondere dank verschuldigd aan Bert

Maes. Bert gaf mij een lading aan oude muurplantenverslagen verspreid door het hele land en

gaf mij een ervaring om de jaarlijkse muurplanteninventarisatie van de Plompetorengracht

samen met Bert en Erik Simons uit te voeren. De muurplantenwerkgroep KNNV Amsterdam

en de gemeente Amsterdam ben ik dankbaar voor het meedraaien aan

vrijwilligersbijeenkomsten en de muurplantenoverleggen. Als laatste gaat mijn dank uit naar

Esther Vogelaar, de stadsecoloog van de gemeente Den Haag, die samen met FLORON

ervoor gezorgd heeft dat de landelijke muurplantenbijeenkomst een groot succes is geworden.

Hiervoor u ligt het onderzoeksrapport muurplanten in de stad. Ik heb veel plezier gehad om

aan dit muurplantenonderzoek te werken. Ik wens jullie veel leesplezier toe.

Nienke Torensma

Nijmegen

januari 2016

Page 4: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

Samenvatting

Om de belangstelling van de muurplanten te verhogen heeft FLORON het jaar 2015

uitgeroepen tot het jaar van de muurplanten. Aan het einde van 2015 is een nieuw landelijk

meetnet voor muurplanten opgezet. Het doel van dit landelijk meetnet muurplanten is dat

inventarisatiegegevens worden verzameld om de ontwikkelingen van muurplanten in

aanwezigheid, aantallen en verspreiding te bepalen.

FLORON wil graag dat het landelijke meetnet succesvol wordt, zodat er meer inventarisaties

worden uitgevoerd. Bij een succesvol meetnet is het belangrijk dat het meetnet zichzelf in

stand kan houden. Dit door betrokkenheid en samenwerking van diverse belangengroepen in

de steden. Belangengroepen kunnen zijn: vrijwilligersgroepen, muurplantenexperts, NME-

organisaties en de gemeente.

FLORON vraagt om betrokkenheid en samenwerking van de belangengroepen, maar mist zelf

het inzicht en de informatie over hun belangen en ervaringen en de gehanteerde

inventarisatiemethoden. Deze informatie is nodig om met het meetnet aan te kunnen sluiten

op bestaande muurplantennetwerken in steden. Daarnaast is het mogelijk om met deze

informatie belangengroepen in andere steden te motiveren en aan te zetten om een eigen

stedelijk muurplantennetwerk op te richten.

Met dit onderzoek is voor FLORON de benodigde informatie verzameld, zodat samenwerking

verkregen kan worden tussen de verschillende belangengroepen. Hierbij is gebruik gemaakt

van een literatuurstudie, enquêtes, diepte-interviews en aanvullende bezoeken van

bijeenkomsten zoals excursies en overleggen in steden.

Uit de resultaten van het onderzoek komt naar voren dat er acht sleutelfactoren zijn die het

succes bepalen van een muurplantennetwerk in een stad. Deze sleutelfactoren zijn: samenspel,

rolverdeling, communicatie, draagvlak, methodiek, dataverwerking, uitstraling en continuïteit.

Een muurplantennetwerk kan samen gaan met het landelijke meetnet muurplanten. Het

landelijk meetnet muurplanten kan tevens een bijdrage leveren aan de muurplantennetwerken

in steden en de bijbehorende initiatieven zoals inventarisaties, de bescherming en

natuureducatie.

Van de acht factoren zijn er vijf belangrijk om betrokkenheid en samenwerking te krijgen van

de diverse belangengroepen bij het landelijke meetnet muurplanten en waar FLORON op kan

sturen. Een goede samenwerking tussen de verschillende belangengroepen kan gezien worden

als samenspel, dit is de eerste van de vijf factoren. Dit samenspel leidt tot vertrouwen en

draagvlak van de belangengroepen onderling. Naast samenspel zijn de andere vier factoren

draagvlak, methodiek, dataverwerking en continuïteit belangrijk om een muurplantennetwerk

samen te laten gaan met het landelijk meetnet muurplanten van FLORON. Het landelijk

meetnet muurplanten heeft verschillende voordelen voor de muurplantennetwerken in steden.

Het gaat hierbij onder andere om dataverwerking en methodiek. Voor FLORON is het

belangrijk om de voordelen van het landelijk meetnet muurplanten te communiceren aan de

belangengroepen van de muurplantennetwerken.

Page 5: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

Summary

To increase the interest of the wall plants has FLORON 2015 been named as the year of the

wall plants. At the end of 2015 is a new national monitoring network introduced for wall

plants. The aim of this national monitoring network is that inventory results are collected to

calculate trends.

FLORON like that the national monitoring network will be successful, so that more

inventories are performed. For a successful monitoring network it is important that the

monitoring network itself can sustain. Through involvement and cooperation of various

interest groups in the cities. Interest groups may groups of volunteers, experts, nature

educational organizations and municipalities.

FLORON requires commitment and cooperation of interest groups, but did not disclose their

motivations, experiences and methods of collecting. This information is necessary to be able

to connect with the monitoring network to existing local networks. It is also possible to use

this information to motivate interest groups in other cities and enable to create a local

network.

This study collects information for FLORON so that cooperation can be obtained between the

various interest groups. For this purpose are used literature study, questionnaires, interviews

and additional visits by gatherings such as excursions and meetings.

The results of the study shows that there are eight factors that determine the success of a local

network. These factors are: interplay, roles, communication, acceptance, methodology, data

processing, image and continuity. A local network can go smoothly with the national

monitoring network. The national monitoring network can also contribute to the local

networks and related initiatives such as inventories, protection and environmental education.

Of the eight factors there are five important to get involvement and cooperation of various

interest groups in the cities at the national monitoring network for FLORON. A good

cooperation between the various interest groups in the cities can be seen as a interplay, this is

the first of the five factors. This interplay helps build trust and acceptance of the interest

groups themselves. Besides interplay are the other four factors acceptance, methodology, data

processing and continuity. The national monitoring network has several benefits for local

networks. This involves among other things data processing and methodology. For FLORON

it is important to communicate. the benefits of the national network in the interest groups to

the local networks.

Page 6: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

Inhoudsopgave

1 Inleiding .................................................................................................................................. 8

1.1 Aanleiding ............................................................................................................................ 8

1.2 Probleemstelling ................................................................................................................... 9

1.3 Onderzoeksdoel .................................................................................................................. 10

1.4 Doelgroep ........................................................................................................................... 10

1.5 Korte omschrijving van het onderzoek .............................................................................. 11

1.6 Vraagstelling ...................................................................................................................... 11

1.7 Leeswijzer .......................................................................................................................... 12

2 Achtergronden ..................................................................................................................... 13

3 Methodiek ............................................................................................................................ 18

3.1 Verkennend onderzoek ....................................................................................................... 19

3.2 Meervoudige casestudy ...................................................................................................... 19

4 Landelijke muurplanteninitiatieven .................................................................................. 23

4.1 Muurplanteninitiatieven met diverse doelen ..................................................................... 23

4.2 Waar spelen de muurplanteninitiatieven zich af? ............................................................. 27

4.3 Afbakening van de steden voor het onderzoek ................................................................. 29

4.4 De casegebieden ................................................................................................................ 30

5 Resultaten van de steden ..................................................................................................... 32

5.1 Motivaties bij de muurplanteninitiatieven| ......................................................................... 32

5.2 Ervaringen bij de muurplanteninitiatieven ......................................................................... 34

5.3 Methodieken van de muurplanteninventarisaties ............................................................... 37

6 Resultaten van de diepte-interviews .................................................................................. 38

6.1 Casegebied Amsterdam ................................................................................................... 38

6.1.1 Initiatieven van Amsterdam ............................................................................................ 38

6.1.2 Betrokkenheid van de belangengroepen.......................................................................... 39

6.1.4 Drijfveer, motivaties en ervaringen per belangengroep .................................................. 41

6.1.5 Methodiek bij de inventarisaties ..................................................................................... 44

6.1.6 Communicatie tussen de belangengroepen ..................................................................... 44

6.2 Casegebied Den Haag ....................................................................................................... 46

6.2.1 Initiatieven van Den Haag ............................................................................................... 46

6.2.2 Betrokkenheid van de belangengroepen.......................................................................... 47

6.2.3 Rolverdeling van de belangengroepen ............................................................................ 47

6.2.4 Motivaties en ervaringen per belangengroep .................................................................. 49

Page 7: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

6.2.5 Methodiek bij de inventarisaties ..................................................................................... 51

6.2.6 Communicatie tussen de belangengroepen ..................................................................... 52

6.3 Casegebied Nijmegen ....................................................................................................... 54

6.3.1 Initiatieven van Nijmegen ............................................................................................... 54

6.3.2 Betrokkenheid van de belangengroepen.......................................................................... 55

6.3.3 Rolverdeling van de belangengroepen ............................................................................ 56

6.3.4 Motivaties en ervaringen per belangengroep .................................................................. 57

6.3.5 Methodiek bij de inventarisaties ..................................................................................... 58

6.3.6 Communicatie tussen de belangengroepen ..................................................................... 59

6.4 SWOT-analyses per casegebied ...................................................................................... 60

7 Het bepalen van de sleutelfactoren voor een effectief muurplantennetwerk ................ 64

7.1 Belangrijke resultaten van de onderzochte steden en de casegebieden.............................. 64

7.2 De sleutelfactoren van een effectief muurplantennetwerk ................................................. 68

8 De voorbeeldsteden met een effectief muurplantennetwerk ........................................... 75

8.1 De conclusies per beoordeelde stad.................................................................................... 75

8.2 Voorbeeldsteden met een effectief netwerk ....................................................................... 80

9 Het landelijk meetnet van FLORON ................................................................................. 83

9.1 Voordelen van een muurplantenmeetnet ............................................................................ 83

9.2 Beoordeling van het landelijk meetnet van FLORON ....................................................... 84

9.3 Een muurplantennetwerk vloeit samen met een muurplantenmeetnet ............................... 86

9.4 Overige aandachtspunten voor FLORON .......................................................................... 87

10 Het advies aan FLORON .................................................................................................. 88

11 Discussie ............................................................................................................................. 91

12 Literatuur ........................................................................................................................... 92

Page 8: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

8

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Muurplanten worden beschouwd als één van de belangrijkste natuurlijke elementen in de stad

(Denters, 1990). Begroeide muren verzachten namelijk de hardheid van de stenige muren, geven

de stad een levendiger aanzien en hebben een hoge educatieve-, belevings- en culturele

waarde. Naast een culturele waarde, bevatten de begroeide muren ook een natuurwaarde, want

de muurplanten leveren een bijdrage aan de biodiversiteit en de muurplanten vormen een

wezenlijk onderdeel van onze wilde flora (Maes en Krüse, 2011).

Het Jaar van de Muurplanten

Om het stedelijk groen te versterken en de belangstelling voor de muurplanten in de stedelijke

omgeving te verhogen, is het jaar 2015 door FLORON uitgeroepen als het “jaar van de

muurplanten”. FLORON (Floristisch Onderzoek Nederland) is een natuurorganisatie voor het

behoud van de wilde flora in Nederland (www.floron.nl).

In het jaar van de muurplanten gaat FLORON een landelijk meetnet muurplanten opstarten.

De basis van het meetnet wordt gevormd door inventarisatiegegevens uit diverse steden. Voor

het landelijk meetnet muurplanten is in 2014 een onderzoek gedaan naar een protocol, naar

een standaardmethode om inventarisatiegegevens te verkrijgen op een eenvoudige en

laagdrempelige manier (van de Vondervoort, 2014). Dit protocol maakt de bepaling van trends

mogelijk, doordat er gewerkt wordt met transecten. Transecten zijn lijnen met een zelf

gekozen begin- en eindpunt (bijvoorbeeld van brug tot brug), die in de tijd onveranderd

blijven, zodat herhaling van inventarisaties (een monitoring) kan plaatsvinden.

Muurplantenwaarnemingen genoteerd aan de hand van transecten maken het mogelijk om na

enkele jaren te bepalen of een soort in zijn verspreiding (het aantal km-hokken) vooruit of

achteruit gaat, maar ook in het aantal exemplaren.

FLORON wil graag dat inventarisatiegegevens volgens dit protocol worden verzameld om

lokale, regionale en landelijke trends van muurplanten te kunnen bepalen. Door het landelijk

meetnet worden de gegevens publiekelijk zichtbaar gemaakt op een kaart.

FLORON wil een succesvol landelijk meetnet muurplanten krijgen en wil dit bereiken door:

Een zichzelf in stand houdend meetnet. Een meetnet waarbij de input van gegevens komt

van de belangengroepen: de gemeenten, adviesbureaus, natuur- en milieuorganisaties

(NME) en natuurvrijwilligers.

Het enerzijds motiveren van belangengroepen om inventarisaties te blijven uitvoeren en

het anderzijds activeren van potentiële belangengroepen om nieuwe inventarisaties uit te

laten voeren. Dit om herhaaldelijke en meer inventarisaties in de stad te verkrijgen.

Het creëren van samenwerkingsverbanden tussen de belangengroepen, zodat er in een stad

een muurplantennetwerk kan ontstaan en er kennis-, ervaringen- en gegevensuitwisseling

kan plaatsvinden. Het meetnet kan aansluiten op de in steden aanwezige

muurplantennetwerken.

Page 9: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

9

Een succesvol meetnet van FLORON kan zorgen voor:

Toegankelijke gegevens.

Meer kennis-, ervaringen- en gegevensuitwisseling.

Een optimale samenwerking tussen belangengroepen, namelijk het verkrijgen van een

muurplantennetwerk in de stad.

Mogelijkheden om nieuwe samenwerkingen tussen belangengroepen (een nieuw

muurplantennetwerk in de stad) te realiseren.

Meer inventarisaties op een gestandaardiseerde manier, zodat gegevens uit verschillende

steden met elkaar vergeleken kunnen worden.

Een meetnet dat aansluit op de diverse doelen van de betrokken belangengroepen, zodat ze

profijt kunnen hebben van de gegevens in het meetnet.

Naast het starten van een meetnet gaat FLORON voor het jaar van de muurplanten advies

geven aan vrijwilligers en gemeenten over het beschermen van muurplanten. Ook is het

boekje ‘Zelf onderzoek doen aan muurplanten’ ontwikkeld, bedoeld voor scholieren en voor

leden van een natuurvereniging om beter naar muurplanten te leren kijken (Loermans et al.,2015).

Tenslotte zorgt FLORON voor een website voor het registreren van tuintellingen van

muurplanten, zodat vrijwilligers en professionals ook tellingen en waarnemingen van

muurplanten in hun eigen tuin (privéomgeving) kunnen invoeren (www.tuintelling.nl).

1.2 Probleemstelling

Om het meetnet succesvol te maken is betrokkenheid nodig van diverse belangengroepen in

steden. Zonder de samenwerking tussen belangengroepen is het niet mogelijk om een zichzelf

in stand houdend meetnet te verkrijgen.

Voor het verzamelen van inventarisatiegegevens is eveneens samenwerking tussen de

belangengroepen nodig. Tot op heden worden inventarisaties uitgevoerd op initiatief van

natuurvrijwilligers, muurplantenexperts, NME-organisaties of op initiatief van de gemeente.

Geen betrokkenheid van belangengroepen en geen samenwerking tussen de belangengroepen

kan betekenen dat:

Er initiatieven worden uitgevoerd op diverse manieren en door wisselende initiatiefnemers.

Elke belangengroep voert het initiatief uit met een bepaald belang en met een bepaalde

methode. De verkregen gegevens worden onbruikbaar voor het meetnet, want ze kunnen

door de verschillende gehanteerde methodieken niet met elkaar vergeleken worden.

Er initiatieven voorkomen zonder enige verantwoordelijkheid of zonder een duidelijke

initiatiefnemer. Er ontstaan dan onbekende of niet toegankelijke gegevens en deze

gegevens zijn veelal onbruikbaar voor het meetnet.

Er geen continuïteit aanwezig blijkt te zijn in de stad, wanneer de initiatiefnemer om wat

voor reden dan ook de initiatieven niet kan voortzetten. Er is dan geen geschikt persoon of

belangengroep aanwezig met de juiste kennis om deze initiatieven voort te kunnen zetten.

FLORON vraagt voor het inventariseren van muurplanten en het in stand houden van het

meetnet medewerking van de verschillende belangengroepen, zoals gemeenten,

waterschappen, adviesbureaus, natuurvrijwilligers, muurplantenexperts en NME-organisaties.

FLORON wil met het landelijk meetnet muurplanten goed aansluiten op de belangen en

ervaringen van de verschillende belangengroepen.

Page 10: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

10

Het probleem hierbij is dat FLORON de kennis mist over de motivaties en de ervaringen van

de verschillende belangengroepen en de methodieken bij het inventariseren van muurplanten.

Tevens ontbreekt de kennis over de opbouw en verloop van samenwerkingsverbanden van

belangengroepen in de steden. Er is geen overzicht over de werking van

muurplantennetwerken in steden en hoe deze zijn opgebouwd. De ontbrekende kennis en

ontbrekende overzichten bij FLORON zijn nodig om reeds bestaande netwerken van

belangengroepen te motiveren om muurplanten te blijven inventariseren. Tevens kunnen

nieuwe samenwerkingsverbanden tussen belangengroepen gemotiveerd worden om te gaan

inventariseren voor het meetnet.

Al met al is er een muurplantenonderzoek nodig om de problemen op te lossen.

Kort samengevat, zijn de problemen:

De initiatieven worden huidig uitgevoerd op diverse manieren en door wisselende

initiatiefnemers, waarbij het risico aanwezig is dat gegevens niet bruikbaar zijn voor het

meetnet.

Continuïteit bij de initiatieven kan ontbreken in een stad, waarbij het gevaar ontstaat dat

initiatieven in de toekomst niet voortgezet kunnen worden door andere personen binnen de

belangengroep of door andere belangengroepen.

FLORON mist de kennis over de motivaties en ervaringen van de belangengroepen en de

inventarisatiemethodieken.

FLORON mist vervolgens de kennis van hoe samenwerkingsverbanden tussen

belangengroepen werken. Het inzicht van hoe een muurplantennetwerk door

belangengroepen kan worden opgebouwd ontbreekt.

1.3 Onderzoeksdoel

Het doel van het muurplantenonderzoek is om tot een inventarisatie te komen van de

motivaties, ervaringen en methoden van muurplanteninitiatieven door verschillende

belangengroepen op stadsniveau. Om met deze informatie vervolgens te komen tot een inzicht

van de samenwerkingsverbanden tussen de belangengroepen in steden. FLORON kan met

behulp van deze informatie de verschillende belangengroepen betrekken bij het landelijk

meetnet muurplanten en de samenwerkingsverbanden tussen belangengroepen kunnen het

meetnet in stand houden.

1.4 Doelgroep

Dit muurplantenonderzoek richt zich op de verschillende belangengroepen in diverse

Nederlandse steden. Het onderzoek gaat over belangengroepen die betrokken zijn bij het

uitvoeren en opzetten van initiatieven en over potentieel betrokken belangengroepen, die dit

juist in de toekomst voor het meetnet willen gaan uitvoeren. Al deze belangengroepen kunnen

aan de hand van het opzetten en uitvoeren van muurplanteninitiatieven samenwerken, een

muurplantennetwerk in hun stad opzetten en daarmee het meetnet in stand houden.

Als in deze rapportage wordt gesproken over belangengroepen in een stad, dan wordt hiermee

bedoeld:

De (natuur)vrijwilligersgroepen, muurplantenexperts en NME-organisaties (gebruikers van

het meetnet).

De desbetreffende gemeente, het waterschap met haar ecologen en beheerders van de

begroeide muren (beslissers van het beleid).

Page 11: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

11

De betrokken adviesbureaus met ecologen of experts binnen ingenieursbureaus in grotere

steden (de experts).

1.5 Korte omschrijving van het onderzoek

Er is onderzoek gedaan naar de motivaties, ervaringen en methodieken van verschillende

belangengroepen omtrent muurplanteninitiatieven. Dit is gedaan door te kijken naar

muurplanteninitiatieven die in de laatste tien jaar zijn opgezet en uitgevoerd door

belangengroepen of nog steeds worden uitgevoerd. Aanvullend is er vanuit de huidige situatie

gekeken naar kansrijke initiatieven voor het meetnet in de toekomst, die kunnen voortkomen

uit nieuwe netwerken van belangengroepen.

Het resultaat is een advies, waarmee FLORON draagvlak van belangengroepen kan creëren

voor het landelijk meetnet muurplanten. Het is dan ook een advies over de meest effectieve

methode en best passende communicatiestrategie om de belangengroepen betrokken te krijgen

en te houden bij het meetnet. Belangengroepen van bestaande muurplantennetwerken blijven

gemotiveerd om te inventariseren. De potentiële belangengroepen, door een

muurplantennetwerk op te richten worden gemotiveerd en aangezet om inventarisaties uit te

gaan voeren voor het meetnet.

1.6 Vraagstelling

Bij dit muurplantenonderzoek hoort een onderzoeksvraag om te komen tot een advies voor

FLORON.

Onderzoeksvraag:

Hoe kan FLORON een succesvol landelijk meetnet muurplanten krijgen samen met de

verschillende belangengroepen en met als resultaat meer stedelijke

muurplanteninventarisaties?

Om tot een antwoord te komen op de onderzoeksvraag zijn er zes deelvragen opgesteld. De

antwoorden op deze deelvragen komen in de analyse van de resultaten naar voren.

Deelvragen:

De deelvragen geven een beeld over de verschillende initiatieven, de verschillende

methodieken, betrokkenheid van diverse belangengroepen en de motivaties en ervaringen van

deze belangengroepen.

1. Welke initiatieven zijn er op het gebied van het inventariseren en het in stand houden van

muurplanten in de steden?

2. Welke belangengroepen zijn hierbij betrokken?

3. Hoe worden deze initiatieven opgezet en uitgevoerd?

4. Wat zijn de motivaties en faal- en succesfactoren bij deze initiatieven van de betrokken

belangengroepen?

5. Wat zijn volgens de betrokken belangengroepen de sterke, zwakke punten en kansen en

bedreiging van eigen stad als het gaat om het opzetten en uitvoeren van

muurplanteninitiatieven?

6. Welke muurplantennetwerken kunnen worden opgezet in steden, die bijdragen aan het

opzetten en uitvoeren van diverse muurplanteninitiatieven, waaronder

muurplanteninventarisaties?

Page 12: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

12

1.7 Leeswijzer

Deze rapportage is een breed opgezet onderzoek met veel informatie van steden met

betrekking tot muurplanten in hun stad. Om het overzichtelijk te houden is extra informatie

toegevoegd aan een bijbehorende bijlagerapport. In het onderzoeksrapport wordt verwezen

naar deze extra informatie in het bijbehorend bijlagerapport.

Het onderzoeksrapport zelf wordt geïntroduceerd met achtergrondinformatie over de

muurplanten in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 komt de methodiek aanbod. Hoofdstuk 4 legt de

focus op de keuze van de veertien onderzochte steden en de drie casegebieden.

In hoofdstuk 5 worden de resultaten besproken van de onderzochte steden. De resultaten gaan

in op de motivaties en ervaringen van de belangengroepen en de diverse methodieken die

gebruikt zijn bij de muurplanteninventarisaties. In hoofdstuk 6 worden de resultaten van de

casegebieden behandeld. Een belangrijk resultaat uit de casegebieden zijn de SWOT-analyses

per casegebied en deze worden behandeld in hoofdstuk 6.4.

Hoofdstuk 7 geeft inzicht in de verkregen resultaten van zowel de onderzochte steden als de

casegebieden. In dit hoofdstuk worden de verkregen resultaten geanalyseerd en dat resulteert

tot acht sleutelfactoren om te komen tot een effectief muurplantennetwerk in een stad. Alle

betrokken steden worden in hoofdstuk 8 beoordeeld op de aanwezigheid van deze

sleutelfactoren. Er wordt inzichtelijk gemaakt welke steden een effectief muurplantennetwerk

hebben en welke steden niet. In hoofdstuk 9 wordt het landelijk meetnet muurplanten van

FLORON beoordeeld door de belangengroepen in de casegebieden. Het resultaat hiervan is

een SWOT-analyse. Met behulp van deze SWOT-analyse kan het landelijk meetnet

muurplanten sturen op vijf sleutelfactoren voor het verkrijgen van een effectief

muurplantennetwerk in een stad. In hoofdstuk 9.3 wordt uitgelegd hoe een effectief

muurplantennetwerk in een stad samen kan gaan met een muurplantenmeetnet, zoals met het

landelijk meetnet muurplanten van FLORON.

Hoofdstuk 10 wordt het advies gericht aan FLORON. Hoe kan FLORON belangengroepen

betrekken bij het landelijk meetnet muurplanten met als resultaat meer landelijke

muurplanteninventarisaties in steden.

Er zijn nog een aantal discussiepunten naar voren gekomen tijdens dit onderzoek en deze

worden besproken in hoofdstuk 11. Tenslotte heeft er een literatuuronderzoek plaatsgevonden

om de verschillende muurplanteninitiatieven in steden in kaart te brengen. Er is consequent

gebruik gemaakt van bronvermelding in de teksten en de bronnen zijn opgenomen in de

literatuurlijst in hoofdstuk 12.

Page 13: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

13

2 Achtergronden In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het thema muurplanten. Voordat er landelijke

muurplanteninitiatieven voor het in kaart brengen en het in stand houden van muurplanten

aanbod komen, is het van belang om te weten waarover gesproken wordt en wat er allemaal

speelt bij het thema muurplanten.

Wat zijn muurplanten eigenlijk?

Muurplanten zijn een karakteristieke groep planten die van oorsprong rotsplanten zijn.

Ze hebben zich in Nederland gevestigd op muren, waarschijnlijk al honderden jaren geleden

en vinden daar een geschikt milieu (Graatsma, 1995).

In Nederland wordt tot deze karakteristieke groep een vrij groot aantal korstmossen en

mossen gerekend, maar ook een twintigtal soorten vaatplanten en enkele sporenplanten

(varens). In bijlage 1 zijn de typische muurplanten opgenomen, met daarbij ook de

karakteristieke muurbegeleiders, die zo nu en dan op muren te vinden zijn, maar hun

geschikte milieu ligt ergens anders, bijvoorbeeld in de bossen. De muurplanten zijn spontaan

gaan groeien op oude verweerde muren. Muurplanten komen o.a. voor op oude tuinmuren,

huisgevels, dakranden, duikers, kerken, kloosters, kastelen, molens, ruïnes, putten,

kademuren, werfmuren, brug- en sluismuren, stadspoorten en stadswallen (Maas, 2010).

Het geschikte biotoop van de muurplanten

Een biotoop is een gebied met karakteristieke levensomstandigheden, waarbinnen bepaalde

flora en fauna kunnen gedijen (www.wbe-delfland.nl). Door het ontbreken van natuurlijke rotsen

in Nederland, zullen de muurplanten, de voormalige rotsplanten uit Midden- en Zuid-Europa,

hun biotoop vinden op kunstmatige rotsen. Dit zijn vooral de gemetselde muren met

daartussen opgevulde voegen met kalkspecie. Het specie tussen de voegen van muurstenen

wordt ook wel mortel genoemd (Honingh en Maas, 2009).

Onder invloed van abiotische factoren vindt er verwering plaatst van deze muren, van de

mortel. Met name de abiotische factoren vochtigheid, wind, temperatuur en zuurgraad zorgen

voor het verweringsproces. Er ontstaan spleten, scheuren en barsten tussen de specie en de

stenen, waarin aangewaaid stof zich kan vestigen.

Door de verwering van het materiaal komen kalk en mineralen vrij. Door deze afgifte en het

aangewaaide materiaal worden er bodemlaagjes gevormd in de spleten, scheuren en barsten

(Honingh en Maas, 2009). De muurplant is afhankelijk van dit bodemlaagje voor zijn

voedingstoffen en om voldoende houvast te vinden om te wortelen. Veelal zijn korstmossen

de eerste pioniers die zich kunnen handhaven op een nog kale muur. Daarna komen de

mossen en de pioniers onder de muurplanten, zoals Muurvaren en Muurleeuwenbek.

De muurplanten zorgen ervoor dat organisch materiaal van afgestorven planten, regen en

wind wordt vastgehouden. Dit organisch materiaal wordt omgezet in humus en dit verlaagd de

zuurgraad van het bodemlaagje, maar ook van de stenen. Het zuurder worden van de bodem

en van de stenen zorgt ervoor dat voedingstoffen makkelijker vrijkomen (uitspoelen) en dit

bevordert de groei en uitbreiding van de muurplanten (Honingh en Maas, 2009).

Daarnaast is de expositie van muren ten opzichte van de zon van groot belang. Muren die

gericht zijn op het noorden of noordoosten zijn koel- en vochtig en dit geeft een grotere kans

op de vestiging van muurplanten, want de meeste muurplanten zijn vochtminnend, zoals de

beschermde soorten Zwartsteel, Tongvaren en Steenbreekvaren. Muren gericht naar het

Page 14: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

14

zuiden of zuidwesten zijn vrijwel droog en bieden enkele warmte minnende soorten, zoals het

beschermde Klein glaskruid, een geschikt biotoop (Honingh en Maas, 2009).

Tenslotte is de helling van de muur belangrijk voor het wel of niet voorkomen van

muurplanten. Een steile muur zal droger zijn dan een scheve of onderuit gezakte muur,

doordat het (regen)water snel af zal lopen. Verder zijn er op een scheve of onderuit gezakte

muur meer mogelijkheden voor een muurplant om te vestigen en te kiemen, doordat er

meerdere plekjes aanwezig zijn waar zich stof kan ophopen, zodat er humusvorming kan

plaatsvinden (Andeweg, 1994).

Muurplanten en een bedreigd bestaan

In de jaren ’80 en ’90 kwam het besef in Nederland dat het niet zo goed ging met

muurplanten. Uit eerdere inventarisaties is gebleken dat muurplanten veelal zeldzaam zijn

geworden en in hun bestaan worden bedreigd.

Muurplanten worden met name bedreigd door het slopen en schoonmaken van de muren en de

manier van restaureren en renoveren van de oude muren (Maes en Krüse, 2011). De begroeide

muren zijn in eerste instantie er niet gekomen om te functioneren als substraat voor planten.

De planten worden gezien als gevaar voor de vermindering van de functie, waar de muur

eigenlijk voor bedoeld is, bijvoorbeeld voor de veiligheid tegen water. Als de bedoelde

functie mogelijk in gevaar komt, dan wordt de muur gerenoveerd of vervangen.

Men kiest dan veelal voor een grootschalig herstel van de oude muren, om met één project,

met één inspanning de gehele oude muur op te knappen en te vervangen door

betonconstructies en de voegen te vullen met hard materiaal, waar geen enkele muurplant zich

meer in kan vestigen (Maes en Krüse, 2011). Hierdoor verdwijnen in korte tijd alle muurplanten

en de opgeslagen zaad- en sporenbronnen van de muurplanten. Het kost jaren om zo’n nieuwe

muur verweerd en poreus genoeg te krijgen, dat er kieren en scheuren ontstaan, waar

muurplanten zich opnieuw in kunnen vestigingen (Douwes et al., 1998).

Het in stand houden van muurplanten

Inspanningen zijn nodig om muurplanten te doen behouden. Deze inspanningen komen vanuit

muurplanteninitiatieven, bijvoorbeeld door het opzetten van een muurplantenwerkgroep, die

zich bezig houdt met het beschermen en behouden van muurplanten in hun stad.

Het toenmalig Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft haar eerste

soortenbeschermingsplan opgesteld en uitgegeven onder de titel “Handleiding voor de

bescherming van bedreigde muurplanten" (Sneep, 1988). Dertien typische muurplanten zijn uit

deze rapportage aangewezen als wettelijk beschermde soort volgens artikel 22 van de

Natuurbeschermingswet en zijn daardoor vervolgens in 1991 opgenomen in de Flora- en

Faunawet (Maes en Krüse, 2011). Dit zijn zeven sporenplanten en zes vaatplanten (bijlage 1).

Door deze wettelijke status hebben de gemeenten een wettelijke zorgplicht, om zorg te dragen

voor de beschermde soorten en het bijzondere biotopen van deze wettelijk beschermde

soorten. In deze bijzondere biotopen komen ook de typische muurplanten voor die niet

wettelijk beschermd zijn, maar wel erg herkenbaar. Muurvaren is zo’n typische soort, die het

meest te vinden is op muren, zowel op oude als op betrekkelijk jonge muren (figuur 1).

Muurvaren is een opvallende soort, door zijn donkergroene bladeren. Het is een pionierssoort,

dat aangeeft dat er verdere mogelijkheden zijn voor een verdere ontwikkeling van de

Page 15: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

15

muurplantenvegetatie.

Huidige situatie van de muurplanten

Tegenwoordig zijn de muren, niet meer de muren van vroeger, doordat er met name om

veiligheidsredenen de oude muren vervangen en gerenoveerd moesten worden. Uit

onwetendheid worden muren onnodig vervangen en gerenoveerd, omdat men dacht dat

muurplanten schade toebrachten aan de muren. Tegenwoordig is men op de hoogte, dat de

wortels van karakteristieke muurplanten de muren niet ontwrichten en schade toebrengen

(Dienst Wijkbeheer, 1999).

Het verschil ten opzichte van de vroegere situatie ziet men voornamelijk aan het uiterlijk van

de muur (figuur 2). Oude verweerde muren zijn herkenbaar aan de donkere kleur mortel, die

te danken is aan de veroudering van het kalkmortel. Verder zijn deze muren te herkennen aan

de sporen van verweringsprocessen. Bij de sporen van verweringsprocessen worden de

scheuren in de muren bedoeld, maar het voorkomen van korstmossen, mossen en muurplanten

op de muur komt mede door de verweringsprocessen. Jonge muren en gerestaureerde muren

zijn netjes gevoegd en afgewerkt met lichtgekleurde mortels met veelal ook een lichtere kleur

steen. Het gebruik van de soort mortel is belangrijk voor de toekomstige

vestigingsmogelijkheden van muurplanten. Het gebruik van een zachte kalkmortel is beter

dan het gebruik van een harde kalkarme mortel. Nieuwe muren met zachte kalkmortel

ondervinden een sneller verweringsproces, waardoor het materiaal eerder poreus en verweerd

is, zodat er vestigingsmogelijkheden ontstaan voor de muurplanten. Al met al duurt het dan

alsnog tientallen jaren voordat een pas gerestaureerde muur geschikt wordt als biotoop voor

de muurplanten.

Figuur 1: Muurvaren is een niet wettelijk beschermde soort, maar wel een opvallende en karakteristieke soort

(de foto links is gemaakt door Johan Loermans).

Page 16: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

16

De manier van het vernieuwen en renoveren van muren heeft een verandering van het

landelijk beeld van de muurplanten veroorzaakt. Een beeld van mindere rijkdom en variatie

aan muurplanten op de muren. Minder individuen van een muurplant groeien op de muren en

bij wijze van spreken wordt de aanwezigheid van drie verschillende typische muurplanten al

als een gevarieerd begroeide muur bestempeld.

Opvallend is wel dat stikstof minnende soorten, warmte minnende soorten meer landelijk

worden aangetroffen op de muren (figuren 3, 4 en 5, bron:www.verspreidingsatlas.nl). Voor deze

soorten zijn zachte en milde winters en het warmer worden van het stadsklimaat bevorderlijk,

zodat ze niet afsterven en blijven voortbestaan. Daarnaast brengt het warmere stadsklimaat

exoten met zich mee en dan met name op de gracht- en werfmuren (figuur 6,

www.verspreidingsatlas.nl).

Figuur 2: Op de rechter foto is het verschil te zien tussen een oude verweerde muur en een (jonge)

gerestaureerde muur. Bij de gerestaureerde muur is wel dezelfde kalkmortel gebruikt als die van de oude

verweerde muur. Op de linkse foto zijn de sporen van verwering zichtbaar, namelijk de scheuren en hiervan

maken muurplanten (bij deze pijlscheefkelk) duidelijk gebruik van.

Page 17: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

17

Page 18: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

18

3 Methodiek In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe dit muurplantenonderzoek is opgebouwd en is

uitgevoerd. Het onderzoek bestaat uit twee delen, een verkennend onderzoek en een

meervoudige casestudy. Binnen het verkennend onderzoek is een deskresearch uitgevoerd.

Met de meervoudige casestudy is op een intensieve manier informatie verkregen over de drie

steden die maximaal van elkaar verschillen.

De informatie uit het verkennend onderzoek is verzameld en samengevat in hoofdstuk 5 en de

informatie uit de meervoudige casestudy is verzameld en samengevat in hoofdstuk 6. Alle

resultaten van het verkennend onderzoek en de meervoudige casestudy zijn samengevat in

hoofdstuk 7 en leiden tot een stappenplan met acht sleutelfactoren om te komen tot een

effectief muurplantennetwerk in een stad. Vervolgens zijn alle samengevatte gegevens

gesynthetiseerd tot een representatief landelijk beeld en is beschreven in hoofdstuk 8. Er is

een beoordeling gemaakt van het landelijk meetnet muurplanten van FLORON door de

betrokken belangengroepen (hoofdstuk 9). Uiteindelijk zijn alle resultaten meegenomen in het

advies gericht aan FLORON. Het advies is erop gericht om aan te sluiten op (mogelijke)

muurplantennetwerken (het landelijk beeld) en daarbij draagvlak voor het landelijk meetnet

muurplanten te creëren bij de verschillende belangengroepen in de diverse steden. De

bovengenoemde onderdelen waar het onderzoek uit bestaat zijn in figuur 7 nog eens kort

schematisch weergegeven.

Figuur 7: Een schematische weergave van het muurplantenonderzoek

Page 19: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

19

3.1 Verkennend onderzoek

Het verkennend onderzoek is uitgevoerd middels een deskresearch, bestaande uit een

literatuuronderzoek en de enquêtering van de betrokken belangengroepen. Het doel van het

verkennend onderzoek was om informatie te verkrijgen van steden die genoemd worden in de

literatuur met betrekking tot muurplanteninventarisaties. Het betreft informatie over de

landelijke huidige- en historische (max. 10 jaar geleden) muurplanteninitiatieven, de

betrokkenheid van belangengroepen bij deze initiatieven en de motivaties, ervaringen en

methoden van belangengroepen bij de muurplanteninitiatieven.

Het deskresearch

Relevante bestaande gegevens zijn verkregen door een literatuuronderzoek waarbij bestaande

inventarisatie- en adviesrapporten over muurplanten zijn doorgenomen. Enkele niet openbare

inventarisatierapporten zijn verkregen via FLORON, opdrachtgevers en/of auteurs.

Het literatuuronderzoek heeft inzicht gegeven in de muurplanteninitiatieven en de

betrokkenheid van verschillende belangengroepen. Daarnaast was het voor enkele steden

mogelijk om informatie te verkrijgen over de bijbehorende inventarisatiegegevens en –

methodiek door het raadplegen van gemeentelijke websites. Een voorbeeld hiervan is de

gemeente Amsterdam, waarbij op een interactieve kaart de inventarisatiegegevens van

muurplanten zichtbaar zijn (www.maps.amsterdam.nl/muurplanten).

Het literatuuronderzoek gaf geen informatie over de motivaties en ervaringen van de

belangengroepen van de initiatieven. Door middel van enquêtes, bestaande uit drie open

vragen, is informatie verkregen over de motivaties, ervaringen en methodieken behorende bij

de in de literatuur gevonden muurplanteninitiatieven. Deze enquêtes met de betrokken

belangengroepen zijn persoonlijk, via de mail of telefonisch afgenomen.

Aanvullend hebben zich kansen voorgedaan zoals het kunnen bijwonen van

contactbijeenkomsten, overleggen en inventarisaties van de belangengroepen. Verschillende

van deze kansen zijn benut met als doel om kennis te maken met de belangengroepen, uitleg

te geven over dit onderzoek en informatie te verzamelen voor het deskresearch.

3.2 Meervoudige casestudy

Uit het literatuuronderzoek volgde een meervoudige casestudy. Een casestudy is ‘een strategie

voor het doen van onderzoek, die gebruikt maakt van een empirisch onderzoek van een

bepaald hedendaags verschijnsel binnen de actuele context, waarbij van verschillende soorten

bewijsmateriaal gebruik wordt gemaakt’ (Verschuren en Doorewaard, 2004).

De onderzoekseenheden in dit onderzoek zijn de verschillende steden waar (waardevolle)

muurplantenvegetaties aanwezig zijn. Deze steden komen voort uit het literatuuronderzoek.

Alleen de steden met een inwonersaantal van meer dan 50.000 mensen zijn meegenomen in

het onderzoek. Om het onderzoek overzichtelijk te houden en binnen de gestelde tijdsnormen

te kunnen uitvoeren zijn er drie steden geselecteerd als casegebied, welke intensief werden

onderzocht.

De selectie van deze drie steden heeft plaatsgevonden op basis van onderstaand proces met

een daarbij horend schema, dat in detail is uitgewerkt om te komen tot de resultaten van het

onderzoek (figuur 8):

Page 20: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

20

Er is op basis van literatuuronderzoek (Maes & Krüse, 2011) een tabel gemaakt met alle steden

(>50.000 inwoners) waar muurplanteninitiatieven zijn uitgevoerd in het (verre) verleden.

Deze muurplanteninitiatieven zijn onderverdeeld in verschillende doelen (inventarisatie,

bescherming en natuureducatie). De steden met muurplanteninitiatieven onderverdeeld in

verschillende doelen zijn beschreven in paragraaf 4.1 en weergegeven in een tabel in

paragraaf 4.2.

De lijst aan steden in paragraaf 4.2 is verder ingekort door alleen steden mee te nemen in

het onderzoek, waarbij in de laatste tien jaar muurplanteninitiatieven hebben

plaatsgevonden of nog steeds plaatsvinden. Deze steden worden de onderzochte steden

genoemd.

De onderzochte steden zijn ingedeeld in initiatiefgroepen. Een initiatief kan afkomstig zijn

van de gemeente, een vrijwilligersgroep, een muurplantenexpert en/of een NME-

organisatie. Ook komt het voor dat er geen initiatiefnemer bekend is in een stad. Een

voorbeeld van hoe steden onderverdeeld zijn in initiatiefgroepen is weergeven in tabel 1.

De volledige tabel is weergegeven in paragraaf 4.3.

Per initiatiefgroep is één stad gekozen als casegebied, die maximaal verschilt met de

andere steden in dezelfde initiatiefgroep. De keuze van de casegebieden en het maximaal

verschil met andere steden is uitgelegd in paragraaf 4.4. Zodoende zijn er drie

casegebieden, welke de leidraad vormen van het onderzoek en intensief zijn onderzocht.

De gekozen casegebieden zijn in de analyse (hoofdstuk 7) vergeleken met de onderzochte

steden, die zijn ingedeeld in een gelijke initiatiefgroep (paragraaf 4.3).

Page 21: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

21

Figuur 8: Schematische weergave van het selectieproces met de resultaten van het onderzoek

Page 22: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

22

Tabel 1: Voorbeeldtabel van hoe de onderzochte steden worden onderverdeeld in de drie

verschillende initiatiefgroepen

Dataverzamelingsmethoden in de casegebieden

De dataverzamelingsmethode in de drie casegebieden bestaat uit het afnemen van

diepte-interviews met de diverse belangengroepen. Voorafgaand aan deze interviews is een

actorenanalyse gemaakt per casegebied, waar ook potentiële belangengroepen in zijn

meegenomen. Potentiële belangengroepen zijn belangengroepen die mogelijk inventarisaties

in de toekomst gaan uitvoeren voor het landelijke meetnet muurplanten.

De manier waarop de diepte-interviews zijn uitgevoerd is gebaseerd op representativiteit. In

elk casegebied zijn in ieder geval vier diepte-interviews afgenomen, per doelgroep minstens

één aangevuld met één potentiële belangengroep om bij het meetnet te betrekken. De

vragenlijst is opgesteld per doelgroep (bijlage 2). De vragenlijsten zijn opgesteld voor de

doelgroepen: gemeente, waterschap, vrijwilligersgroep en adviesbureau. Alleen als de

doelgroep relevant is, is er een diepte-interview afgenomen. De gemeente en een

vrijwilligersgroep zijn in elke stad vertegenwoordigd en altijd relevant. Het waterschap is

alleen relevant als er muurplanten op grachtenmuren in het casegebied voorkomen én het

betrokken is bij het beheer en onderhoud van de grachtenmuren. Een adviesbureau is alleen

relevant als het adviesbureau advies heeft gegeven omtrent muurplanten in de betreffende

stad.

De diepte interviews hebben het doel om vast te leggen wat mensen denken, weten, voelen

en/of willen met betrekking tot de muurplanteninitiatieven en het landelijk meetnet

muurplanten. De interviews zijn uitgewerkt tot een SWOT- analyse per casegebied. Deze

SWOT-analyses worden per casegebied beschreven in paragraaf 6.4.

Initiatiefgroep:

Onderzochte

steden met

muurplanten-

initiatieven:

(Maes & Krüse,

2011)

1.

Initiatiefnemer:

gemeente (of

provincie)

Uitvoering:

stadsecoloog,

adviesbureau,

waterschap of

vrijwilligersgroep/

NME-organisatie/

muurplantenexpert.

De gemeente krijgt

hulp en steun van

andere

belangengroepen.

2.

Initiatiefnemer:

vrijwilligersgroep,

muurplantenexpert

of NME-organisatie

Uitvoering: vrijwilligersgroep,

muurplantenexpert

of NME-organisatie

De gemeente is op

de hoogte en steunt

het initiatief.

3.

Geen

initiatiefnemer:

muurplantengegevens

worden wel verkregen

door actieve op

zichzelf staande

vrijwilligers of door

quickscans van de

gemeenten

Geen samenwerking

gemeente en

vrijwilligersgroepen

of NME-organisaties.

Bijvoorbeeld:

Amsterdam

….

….

Page 23: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

23

4 Landelijke muurplanteninitiatieven In dit hoofdstuk worden de muurplanteninitiatieven van steden gevonden in de literatuur

behandeld. Er wordt in hoofdstuk 4.1 onderscheid gemaakt in muurplanteninitiatieven met

verschillende doelen. Deze verschillende doelen worden apart behandeld met voorbeelden uit

steden en in hoofdstuk 4.2 worden per stad de voorkomende doelen weergegeven in een tabel.

In hoofdstuk 4.3 worden de steden waarin de laatste tien jaar muurplanteninitiatieven hebben

plaatsgevonden of nog steeds plaatsvinden ingedeeld in initiatiefgroepen. Er wordt gekozen

voor initiatiefgroepen, omdat muurplantinitiatieven betrokken belangengroepen hebben met

of zonder een eigen initiatiefnemer. Tenslotte wordt er in hoofdstuk 4.4 een keuze gemaakt

voor de drie casegebieden, namelijk van elke initiatiefgroep is één stad vertegenwoordigd als

casegebied.

4.1 Muurplanteninitiatieven met diverse doelen

Muurplanteninitiatieven kunnen worden opgezet met verschillende doelen. De belangrijkste

doelen van de muurplanteninitiatieven bekend uit de literatuur (Maes & Krüse, 2011) zijn het

inventariseren van de muurplanten, het behouden en beschermen van muurplanten(locaties)

en muurplanten gebruiken in de natuureducatie.

Het inventariseren van muurplanten

Bij het inventariseren van muurplanten worden de locaties en aantallen van muurplanten op

de (grachten)muren in kaart gebracht door verschillende belangengroepen.

De Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN) is voor het eerst begonnen met het

inventariseren van muurplanten en heeft in 1956 het eerste inventarisatierapport uitgebracht

(Koningsdaal en Reijnders, 1956). Verder heeft de NJN actief de muurplanten van de grachten in

Amersfoort geïnventariseerd (Beylsmit en Maten, 1965).

In de stad Utrecht was het de Christelijke Jeugdbond van Natuurvrienden (tegenwoordig

Jeugdbond voor Natuur- en Milieustudie), dat zich bezig hield met het inventariseren van

muurplanten op de grachtenmuren met het boekje De Utrechtse Grachten als resultaat.

In de jaren ’80 en ’90 werden vele muurplantenrapporten uitgebracht in opdracht van diverse

provincies en gemeenten, met als doel om de muurvegetatie in kaart te brengen. De provincies

Noord-Holland (Denters, 1990), Zuid-Holland (Dienst Ruimte en Groen, 1989), Zeeland (Maas, 1997),

Drenthe (Dekker, 1988) en de provincie Gelderland (Linde en Berg, 2010) hebben de inventarisaties

van muurplanten laten uitvoeren.

De gemeenten Gouda (Dienst Wijkbeheer, 1999), Rotterdam (Andeweg, 1993) en Stadkanaal (Dijkstra

en Dijkstra, 1986) hebben de inventarisatie uit laten voeren door betrokken ecologen. De

gemeente Utrecht heeft de inventarisaties laten uitvoeren door een gespecialiseerd

adviesbureau in muurplanten, genaamd Ecologisch Adviesbureau Maes (Maes en Bakker, 1997,

Maes en Bakker, 2000, Maes et al., 2009 en Maes en Simons, 2014). Naast de inventarisatiesopdrachten

voor de gemeente Utrecht, wordt de Plompetorengracht in Utrecht jaarlijks geïnventariseerd

en dit heeft al jarenlange datagegevens als resultaat, waardoor het maken van trends mogelijk

is (figuur 9). Het valt hierbij op dat Steenbreekvaren vanaf eind jaren ’80 enorm is

toegenomen en tegenwoordig nog steeds blijft toenemen in aantal exemplaren (figuur 9).

Page 24: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

24

Figuur 9: Overzicht van de jaarlijkse monitoring Plompetorengracht 25 in Utrecht

door het Ecologisch Adviesbureau Maes, met als laatste inventarisatie in 2015.

Het Ecologisch Adviesbureau Maes heeft naast Utrecht ook inventarisatieopdrachten

aangenomen van de gemeenten Zoetermeer (Maes, 1997), Amersfoort (Maes, 2008),

Schoonhoven (Maes, 1996), Maastricht (Maes en van den Dool, 2005), Den Haag (Maes, 2000) en

Middelburg (Maes en van den Dool, 2006). Overige adviesbureaus die ervaring hebben met het

inventariseren en het opstellen van inventarisatierapporten van muurplanten zijn b&d

Natuuradvies (www.bendnatuuradvies.nl), Tauw bv (Konings en Hoogenstein, 2007), Stichting

Berglinde (Linde en Berg, 2010) en De Groene Ruimte (De Groene Ruimte bv, 2014). Naast de

adviesbureaus hebben organisatie Staatsbosbeheer (Eysink, 1984) en het waterschap Roer en

Overmaas (Hillegers, 2003 en Damstra,2005) in het verleden muurplanten geïnventariseerd en

erover gerapporteerd.

Lokale vrijwilligersgroepen hebben muurplanten geïnventariseerd in steden. In de stad

Amersfoort kwam het eerste initiatief van de vrijwilligersgroep genaamd de Commissie voor

de Flora van Amersfoort om de begroeiing van de grachtmuren te inventariseren en door

middel van een rapportage de gemeente hierover te adviseren (Dirkse et al., 1983).

In Amsterdam is in 1987 een Muurplantenwerkgroep opgericht, die op vrijwillige, deskundige

en enthousiaste wijze de beschermde muurplanten en karakteristieke soorten inventariseert

langs de grachten van Amsterdam e.o. (Denters, 1990). Tegenwoordig maakt deze groep

onderdeel uit van de KNNV en wordt de Muurplantenwerkgroep KNNV afdeling Amsterdam

genoemd (Ten Hoopen et al., 2013). De Muurplantenwerkgroep Amsterdam maakt voor een groot

deel uit van de Werk- en Adviesgroep muurplanten Noord-Holland. De Werk- en

Adviesgroep muurplanten Noord-Holland heeft in 1990 (Denters, 1990) en in 2010 (Werk- en

Adviesgroep Muurplanten Noord-Holland, 2010) de Noord-Hollandse steden onderzocht op de

aanwezigheid van beschermde muurplanten. De Werk- en Adviesgroep muurplanten Noord-

Plompetorengracht 25 te Utrecht

0

50

100

150

200

250

300

1973

1975

1977

1979

1981

1983

1985

1987

1989

1991

1993

1995

1997

1999

2001

2003

2005

2007

2009

2011

2013

2014

waarnemingsjaren 1973 - 2015

ex. p

lan

ten

Steenbreekvaren

Eikvaren

Muurvaren

Page 25: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

25

Holland bestond uit een samenwerking tussen de muurplantenwerkgroep Amsterdam, de

muurplanten werkgroep Haarlem, KNNV afdeling regio Den Helder, KNNV afdeling

Hoorn/West-Friesland en de plantenwerkgroep KNNV afdeling regio Alkmaar (Werk- en

Adviesgroep Muurplanten Noord-Holland, 2010).

Landelijk worden er door de vrijwilligersgroepen zoals de KNNV en het IVN muurplanten

geïnventariseerd. Uit de literatuur is bekend dat de KNNV afd. Den Haag (Cevat, 2005), KNNV

afd. Delfland (Poelgeest, 1991 & van der Ham, 2000 & van der Ham, 2009), KNNV afd. Waterweg-

Noord (door de plantenwerkgroep in 1989), KNNV Hoorn/West –Friesland (plantenwerkgroep

Hoorn/West-Friesland, 1994) en KNNV afd. Voorne (van Hest en Korevaar, 1991) en de KNNV afd.

Groningen (Douwes et al., 1998) inventarisaties hebben uitgevoerd en erover gerapporteerd. Bij

het IVN zijn de IVN afd. Dordrecht (Hamersveld en van Rijn, 1989), IVN De Maasvallei (IVN De

Maasvallei, 1992), IVN Amersfoort (de Boer en de Groodt, 1984) en IVN Den Bosch (Maassen en

Vennix, 2008) betrokken bij muurplanteninventarisaties in het verleden.

In Wageningen heeft de KNNV afdeling Wageningen en Omstreken een bijzondere

inventarisaties gedaan naar muurplanten. Een onderzoek met inventarisaties op

onopmerkelijke plekken, namelijk in putten (De Winter, 2007). Uit dit onderzoek is gebleken dat

er naast muurbegroeiingen op oude muren, ook zeldzame muurplanten, zoals schubvaren,

tongvaren en zachte naaldvaren kan worden aangetroffen in straatputten.

Het beschermen en behouden van muurplanten

In vele steden is het in kaart brengen van de muurplanten niet genoeg om de muurplanten ook

daadwerkelijk te beschermen en te behouden.

In Nederland vallen enkele beschermde muurplantensoorten onder de Flora- en faunawet. De

Flora- en faunawet geldt sinds 2002 en is een kaderwet betreffende de duurzame

instandhouding van wilde planten en dieren in Nederland (www.minez.nederlandsesoorten.nl).

Om de negatieve effecten van bestendig beheer en onderhoud tot een minimum te beperken

worden er in Nederland door diverse organisaties een gedragscode Flora- en faunawet

gehanteerd. In de gedragscode Flora- en faunawet staan gedragsregels, die beschrijven op

welke manier schade aan beschermde planten en dieren zoveel mogelijk beperkt kan worden

bij het voorbereiden en uitvoeren van activiteiten (www.rvo.nl).

Deze gedragscodes zijn alleen geldig, als ze zijn goedgekeurd door de Rijkdienst voor

Ondernemend Nederland, een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken

(www.rvo.nl). Met een goedgekeurde gedragscode Flora- en faunawet hoeven organisaties in

een aantal gevallen van werkzaamheden, een anders noodzakelijke ontheffing in het kader van

de Flora- en faunawet niet meer aan te vragen bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

en dat bespaard organisaties tijd en geld (www.vergunningen.info)..

Provincies maken gebruik van zo’n gedragscode Flora- en faunawet. De Nederlandse

provincies streven naar een gezamenlijke aanpak voor een juiste invulling van de Flora- en

faunawet, waardoor de gedragscode Provinciale Infrastructuur is opgesteld (BTL Advies B.V.,

2013). Volgens deze gedragscode is het belangrijk dat beschermde muurplanten blijven

behouden bij slopen, renoveren en bij onderhoud aan bouw- en kunstwerken (BTL Advies B.V.,

2013).

Gemeenten kunnen gebruik maken van een goedgekeurde gedragscode Flora- en faunawet,

dat ook rekening houdt met de muurplanten. De reden voor een gedragscode is om het voor

Page 26: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

26

organisaties (met name voor uitvoeringsorganisaties) in de praktijk eenvoudiger te maken om

met de bepalingen uit de Flora- en faunawet om te gaan, door zich aan een verzameling van

gedragsregels te houden, zodat de schade aan beschermde planten- en diersoorten beperkt

blijft (Bureau Waardenburg B.V., 2010). De drie grootste gemeenten met zo’n dergelijke

gedragscode Flora- en faunawet zijn: Amsterdam, Utrecht en Zoetermeer.

De gemeente Amsterdam dient volgens de gedragscode bij renovatie-, verbouwings-, en

sloopwerkzaamheden rekening te houden met beschermde muurplanten (Dienst Ruimtelijke

Ordening, 2009). Hetzelfde geldt voor de gemeente Utrecht, want daar dient men volgens de

gedragscode ook rekening te houden met de beschermde muurplanten bij het slopen,

renoveren en verbouwen van bouwwerken (Bureau Waardenburg B.V., 2010). De gedragscode is

voortgekomen uit de aandacht voor muurplanten in de stad Utrecht, want de gemeente Utrecht

heeft rond 2000 de beschermde muurplanten in kaart gebracht. Er is een herstelplan voor

monumentale muren opgesteld, waarin apart aandacht wordt besteed aan de muurvegetatie in

Utrecht (Ingenieursbureau Utrecht, 2002). In de gedragscode van Zoetermeer is vernieling van

groeiplaatsen van beschermde muurplanten niet toegestaan bij onderhoudswerk aan

oeververdedigingen en kunstwerken, zoals kademuren (Gemeente Zoetermeer, 2015).

Naast gemeenten hebben waterschappen ook een gedragscode Flora- en faunawet genaamd

Unie van Waterschappen (Unie van Waterschappen, 2012). Tenslotte de gedragscode Flora- en

faunawet Ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, dat geldt voor meerdere doelgroepen, heeft

opgenomen dat er zorgvuldig gehandeld wordt bij ruimtelijke ontwikkelingen (verbouwen,

aanbouwen, renoveren of slopen) aan bestaande gebouwen en werken, waarbij risico’s gelden

aangaande vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde flora- en fauna (Borst en Sprong, 2011).

Het behouden en beschermen van muurplanten is in bepaalde steden uitgebreider dan zich te

houden aan de bepalingen uit de Flora- en faunawet met of zonder een goedgekeurde

gedragscode Flora- en faunawet. Voor het behouden van een optimale groeiplaats voor

muurplanten (muurplantenbiotoop) is er kennis nodig over muurvriendelijk beheer in de vorm

van adviezen. Deze adviezen komen van ecologische deskundigen met aantoonbare kennis op

het gebied van soortspecifieke ecologie (www.rvo.nl). Deze ecologische deskundigen in een

stad zijn veelal de ecologen binnen de gemeente en/of van gespecialiseerde adviesbureaus.

Om muurplanten te behouden zullen deze adviezen bijdragen aan het minimaal behouden van

het biotoop voor de bijzondere muurplanten en dan maakt het niet uit of dit biotoop nou wel

of geen beschermde muurplantensoorten bevat. De beste adviezen worden gevormd, als er

naast ecologie ook rekening gehouden wordt met de technische aspecten van de muur.

Begroeide muren in steden zijn nog wel eens aan vervanging toe en daar zijn technische

maatregelen voor nodig om daadwerkelijk muren op een muurplantvriendelijke manier te

gaan vervangen of renoveren. Veelal zorgen technische maatregelen juist voor problemen bij

de muurplanten en is het juist zoeken naar een evenwicht tussen ecologie en techniek, zodat er

ecologisch technische maatregelen uit voort komen, die bijdragen aan het behoud van

muurplanten in de stad.

Voorbeelden van rapporten met muurplantenvriendelijke manieren van vervangen of

renoveren zijn weergeven in het Evaluatie Beschermingsplan Muurplanten (Maes, N.C.M., P.A.

Bakker, 2002), de Praktische brochure muurplanten in Zeeland (Stichting Landschapsbeheer Zeeland,

2009) en de rapportage Beschermde muurplanten – ecologie en technische maatregelen bij

beheer en onderhoud van de Praktijkreeks Cultureel Erfgoed (Maes, N.C.M., H. Krüse, 2011).

Page 27: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

27

Muurplanten en natuureducatie

Vanaf de jaren ‘80 werd er naast het inventariseren en beschermen van muurplanten ook

aandacht geschonken aan de belevingswaarde van de muurplanten. Er werden historische

wandelroutes uitgestippeld, die langs alle bijzondere plekken van muurvegetaties liepen. Er

zijn historische routes bekend in Amersfoort (Poppe en van Assema, 2002), Maastricht (Graatsma,

1995), Gouda (Cyclus, 2015) en Utrecht (Maes en van Herk, 1988). Ten slotte worden er in de

Veldgids Stadsplanten (Denters, 2004) enkele stadswandelingen behandeld, waar ook bijzondere

muurplanten te bewonderen en te inventariseren valt.

Om muurplanten onder de aandacht te brengen werden er excursies georganiseerd door

verschillende vrijwilligersgroepen: Plantensociologische Kring Nederland (Hillegers, 2000), De

NJN (Ten Hoopen, 2015), muurplantenwerkgroep KNNV afdeling Amsterdam (Ten Hoopen, 2015),

KNNV afdeling Den Haag (KNNV afdeling Den Haag, 2014) en ook andere KNNV afdelingen en

het IVN.

Daarnaast kan natuureducatie en muurplanten overgaan in een creatief muurplanteninitiatief.

NME-organisaties en vrijwilligers hebben in Utrecht en Nijmegen een gelijkwaardig creatief

muurplanteninitiatief over een zelf aangebrachte oude muurplantenmuur voor de

natuureducatie. In Utrecht wordt het de Griftparkmuur genoemd (www.utrecht.nl) en in

Nijmegen staat de oude muur met muurplanten in de Natuurtuin de Goffert

(www.natuurtuingoffert.nl). Amersfoort onderscheid zich als stad doordat er door NME-

organisaties en vrijwilligers speciale vaartochten gehouden worden over muurplanten langs de

grachtenmuren (www.amersfoort-rondvaarten.nl). In Tilburg is ook zo’n variant van speciale

natuurvaartochten langs hun muurplantenparadijs de Piushaven (www.piushaven.nl).

4.2 Waar spelen de muurplanteninitiatieven zich af?

Er zijn steden waarin de laatste tien jaar muurplanteninitiatieven hebben plaatsgevonden of

nog steeds plaatsvinden. Evenzeer zijn er steden waar geen muurplanteninitiatieven door

belangengroepen worden opgezet en uitgevoerd of het is in bepaalde steden onbekend of er

daadwerkelijk initiatieven worden uitgevoerd. In de steden Amersfoort, Amsterdam, Breda,

Delft, Den Haag, Gouda, Haarlem, ’s-Hertogenbosch, Hoorn, Maastricht, Rotterdam, Tilburg,

Utrecht, Valkenburg, Zoetermeer en Zwolle heeft er in de laatste tien jaar een

muurplanteninitiatief plaatsgevonden of vindt er nog steeds plaats.

In de steden Alkmaar, Almere, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Deventer, Dordrecht, Eindhoven,

Enschede, Groningen, Hilversum, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Nijmegen, Purmerend,

Roermond en Zwolle zijn geen initiatieven vanuit de literatuur bekend. Een uitzondering zijn

de grote steden in Gelderland (Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen), want deze steden zijn in

opdracht van de provincie meegenomen in het inventarisatierapport van het adviesbureau

Stichting Berglinde (Linde en Berg, 2010). In deze drie steden worden voor zover bekend zelf

geen initiatieven opgezet en uitgevoerd.

In tabel 2 is een overzicht van de steden met een minimaal inwonersaantal van 50.000

inwoners met muurplanten. In deze tabel is er een uitzondering gemaakt voor de stad

Valkenburg, want Valkenburg heeft geen 50.000 inwoners, maar is wel een belangrijke stad

wat betreft de aanwezigheid van vele (beschermde) muurplanten. Bij elke stad zijn de doelen

(inventarisatie, bescherming en natuureducatie) van de muurplanteninitiatieven weergegeven

of er is aangegeven dat er geen muurplanteninitiatieven bekend zijn.

Page 28: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

28

Tabel 2: Een overzicht van steden waar verschillende muurplanteninitiatieven met diverse

doelen worden uitgevoerd of waar geen muurplanteninitiatieven worden uitgevoerd of het is niet

bekend dat er muurplanteninitiatieven worden uitgevoerd.

Muurplanten-

initiatieven met

diverse doelen:

(Maes & Krüse,

2011)

Steden (>50.000

inwoners, m.u.v.

Valkenburg):

1.

Mu

urp

lan

ten-in

itiatiev

en

met h

et doel in

ven

tarise

ren

van

mu

urp

lan

ten

2.

Mu

urp

lan

ten-in

itiatiev

en

met h

et doel h

et beh

ou

den

en b

escherm

en v

an

mu

urp

lan

ten

3.

Mu

urp

lan

ten-in

itiatiev

en

met h

et doel

mu

urp

lan

ten en

natu

ured

uca

tie

4.

In d

e literatu

ur is h

et

on

bek

end

dat er

mu

urp

lan

tenin

itiatiev

en zijn

Alkmaar X

Almere X

Amersfoort X X X

Amsterdam X X X

Apeldoorn X

Arnhem X

Assen X

Breda X X

Delft X X X

Den Haag X X X

Deventer X

Dordrecht X

Eindhoven X

Enschede X

Gouda X X

Groningen X

Haarlem X X

‘s-Hertogenbosch X X

Hilversum X

Hoorn X X

Leeuwarden X

Leiden X

Lelystad X

Maastricht X X X

Nijmegen X

Purmerend X

Roermond X

Rotterdam X X

Tilburg X X X

Utrecht X X X

Valkenburg X X

Zoetermeer X X

Zwolle X

Page 29: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

29

4.3 Afbakening van de steden voor het onderzoek

De onderzochte steden zijn: Amersfoort, Amsterdam, Breda, Delft, Den Haag, Gouda,

Haarlem, ’s-Hertogenbosch, Hoorn, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg, Utrecht,

Valkenburg, Zoetermeer en Zwolle.

Uit het literatuuronderzoek is in deze steden informatie verkregen over de

muurplanteninitiatieven en de daarbij betrokken belangengroepen.

Een belangrijk gegeven voor dit onderzoek zijn de initiatiefnemers. Initiatiefnemers zorgen

ervoor dat een muurplanteninitiatief tot stand komt. Tijdens het literatuuronderzoek is

gebleken dat er drie verschillende initiatiefnemers, de muurplanteninitiatieven opzetten in een

stad.

Deze drie verschillende initiatiefnemers zijn:

1. De gemeente (of provincie).

2. Vrijwilligersgroep, muurplantenexpert of NME-organisatie.

3. Er is geen initiatiefnemer bekend.

De uitvoerders van de initiatieven zijn evenzeer belangrijk. Bij een initiatief is een

samenwerking tussen de initiatiefnemer en uitvoerder aanwezig. De initiatiefnemer stelt

veelal eisen op voor de uitvoering. Uit literatuuronderzoek kwamen uitvoerders als: een

stadsecoloog, een deskundige van een adviesbureau, een vrijwilligersgroep, een (vrijwillige)

muurplantenexpert of een NME-organisatie naar voren.

Uiteindelijk wordt de samenwerking tussen initiatiefnemers en uitvoerders samen genomen en

worden er drie initiatiefgroepen gevormd (tabel 3).

Page 30: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

30

Tabel 3: De onderverdeling van de onderzochte steden in drie initiatiefgroepen.

4.4 De casegebieden

Van de zeventien onderzochte steden van het verkennend onderzoek zijn drie steden gekozen

voor de meervoudige casestudy. Van de drie initiatiefgroepen is per initiatiefgroep één stad

uitgekozen als casegebied. Deze stad verschilt maximaal met de andere steden in dezelfde

initiatiefgroep. Er is gebruik gemaakt van een toetsing op kenmerken van de initiatieven en op

afwegende opmerkingen om tot een keuze te komen van de drie casegebieden met een

maximaal verschil.

De kenmerken van muurplanteninitiatieven zijn:

1. Aanwezigheid van huidige muurplanteninitiatieven.

2. Aanwezigheid van een open werkwijze en (gratis) toegankelijke inventarisatiegegevens.

3. Aanwezigheid van een gehanteerde methodiek bij de muurplanteninventarisaties.

Initiatiefgroep:

Onderzochte

steden met

muurplanten-

initiatieven:

(Maes & Krüse,

2011)

1.

Initiatiefnemer:

gemeente (of provincie)

Uitvoering:

stadsecoloog,

adviesbureau, waterschap

of vrijwilligersgroep/

NME-organisatie/

muurplantenexpert.

De gemeente krijgt hulp

en steun van andere

belangengroepen.

2.

Initiatiefnemer:

vrijwilligersgroep,

muurplantenexpert of

NME-organisatie

Uitvoering: vrijwilligersgroep,

muurplantenexpert of

NME-organisatie

De gemeente is op de

hoogte en steunt het

initiatief.

3.

Geen

initiatiefnemer:

muurplantengegevens

worden wel verkregen

door actieve op zichzelf

staande vrijwilligers of

door quickscans van de

gemeenten

Geen samenwerking

gemeente en

vrijwilligersgroepen of

NME-organisaties.

Amersfoort X

Amsterdam X

Breda X

Delft X

Den Haag X

Gouda X

Haarlem X

‘s-Hertogenbosch X

Hoorn X

Maastricht X

Nijmegen X

Rotterdam X

Tilburg X

Utrecht X

Valkenburg X

Zoetermeer X

Zwolle X

Page 31: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

31

Er is een casegebied genomen dat op alle drie kenmerken goed scoort, een casegebied dat er

tussenin valt en een casegebied dat op alle drie kenmerken slecht scoort. De steden die op alle

drie kenmerken goed scoren bevatten belangengroepen die ervaring hebben met het uitvoeren

van muurplanteninitiatieven. Steden die er tussenin vallen en op één of twee factoren goed

scoren kunnen de belangengroepen ervaring hebben met het uitvoeren van

muurplanteninitiatieven of ze kunnen werken aan het opzetten en uitvoeren van deze

initiatieven. Tenslotte bevatten de steden die op alle kenmerken slecht scoren geen

muurplanteninitiatieven.

In bijlage 3 is de beoordeling van de kenmerken in een stad, de afwegende opmerkingen en de

keuze voor het casegebied weergegeven. Belangrijk bij deze tabel is dat het gebaseerd is op

het literatuuronderzoek en op de resultaten van de enquêtering van de belangengroepen in de

onderzochte steden. Met behulp van de enquêtering kan informatie verstrekt worden over de

gehanteerde inventarisatiemethode.

De casegebieden die zijn meegenomen in de meervoudige casestudy zijn de steden

Amsterdam, Den Haag en Nijmegen. Elk casegebied heeft zijn eigen kenmerken en een

stedelijke uitdaging als het gaat over het thema muurplanten in de stad (tabel 4). Deze

kenmerken en de uitdaging vormen de rode draad in de meervoudige casestudy.

Tabel 4: De kenmerken en uitdagingen van de drie casegebieden

Casegebieden: Kenmerken van de stad met betrekking

tot de muurplanteninitiatieven

De stedelijke uitdaging

Amsterdam

(Ten Hoopen et

al., 2013)

Ervaren stad, waar een

muurplantenwerkgroep actief is, dat de

inventarisaties op zich neemt en daarbij

samenwerkt met de gemeente en overige

vrijwilligersgroepen. Er is een bestaand

werkend netwerk.

Het motiveren van de bestaande

netwerken, om een bijdrage te leveren

aan het beschermen van muurplanten en

te zorgen voor toegankelijke data voor

iedereen. Amsterdam kan een voorbeeld

stad zijn voor andere steden waar nog

geen bestaand netwerk is.

Den Haag

(De Groene

Ruimte bv, 2014)

Gedreven stad, waarin natuurvrijwilligers

en het adviesbureau De Groene Ruimte

belangrijke inventarisaties hebben

uitgevoerd. De stad bezit een nieuwe

stadsecoloog, die graag ervaringen van

andere steden wil opdoen op het gebied

van het behouden en beschermen van

muurplanten.

De gemeente ervaringen laten opdoen

van andere steden en werken naar een

bruikbaar muurplantennetwerk voor de

stad en het landelijk meetnet

muurplanten hierbij betrekken.

Nijmegen

(Linde en Berg,

2010)

Kansrijke stad, waar nog geen sprake is

geweest van een muurplanteninitiatief,

terwijl er vele natuurvrijwilligers en NME-

organisaties actief zijn in deze stad.

De natuurvrijwilligers en NME-

organisaties interesseren voor het

landelijk meetnet muurplanten, voor de

passende doelen in deze stad. Het is

belangrijk om een muurplantennetwerk

te ontwikkelen, te beginnen met het

verkrijgen van een samenspel tussen

vrijwilligers, NME-organisaties en de

gemeente

Page 32: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

32

5 Resultaten van de steden

In dit hoofdstuk komen de resultaten van het verkennend onderzoek aanbod. Ten eerste zijn

alle situatiebeschrijvingen van de onderzochte steden weergegeven in bijlage 4. De resultaten

van de onderzochte steden zijn ingedeeld in rubrieken. In hoofdstuk 5.1 worden de essentiële

motieven uit bijlage 5 per stad benoemd. Essentieel zijn de motieven die meermaals uit steden

naar voren komen of juist uniek zijn. In hoofdstuk 5.2 wordt er ingegaan op de bij de

motieven behorende positieve en negatieve ervaringen (faal- en succesfactoren). De

methodieken bij de muurplanteninventarisaties worden beschreven in 5.3 en daarbij hoort een

tabel dat is weergegeven in bijlage 6.

5.1 Motivaties bij de muurplanteninitiatieven|

Elke belangengroep die betrokken is of is geweest bij de muurplanteninitiatieven heeft of had

een motivatie om hierbij betrokken te willen zijn. In bijlage 5 staan alle motieven van de

betrokken belangengroepen, die hebben meegewerkt aan de enquête. De enquête hield in dat

drie open vragen persoonlijk, per mail of tijdens een telefoongesprek werden ingevuld.

Hieronder wordt per doel de essentiële motieven van steden beschreven. De essentiële

motieven zijn de motieven die meermaals naar voren komen en of juist uniek zijn, maar wel

iets toevoegen aan dit onderzoek.

Het doel het inventariseren van muurplanten

Een muurplanteninventarisatie wordt vooral door vrijwilligers in de steden van Amersfoort,

Breda en Haarlem gezien als een leuke, rustgevende, populaire en een samenwerkende

bezigheid. Het Ecologisch Adviesbureau Maes in Utrecht voegt daarbij toe dat muurplanten

inventariseren een plezierig en voldaan gevoel geeft. Het adviesbureau B&d Natuuradvies in

Haarlem geeft aan dat het gemotiveerd is door het feit dat het bij mensen een fijn gevoel geeft

om nieuwe plekken met muurplanten te ontdekken en te zien hoe muurplanten uitgroeien tot

een populatie. Adviesbureaus (in Utrecht, Haarlem en Zwolle) voeren de

muurplanteninventarisaties uit, omdat ze in de jaren gespecialiseerd zijn geworden in

muurplanten en dat muurplanteninventarisaties een jaarlijks onderdeel is geworden hun

werkzaamheden. In Amersfoort, Maastricht, Tilburg en Utrecht gaat het een stapje verder,

want naast de leuke en samenwerkende bezigheid, willen de belangengroepen in deze steden

ook exact weten waar muurplanten groeien, want dit kan uiteindelijk helpen bij een betere

bescherming. Als voorbeeld Maastricht bevat vele beschermde muurplanten en het is voor de

gemeente en het CNME belangrijk om de exacte locaties te weten om het beheer en

onderhoud erop af te stemmen. Een andere reden voor het exact in kaart willen brengen komt

uit Tilburg, want het is voor de vrijwilligers en de gemeente mogelijk om muurplanten

hotspots in de stad aan te kunnen wijzen. Het Ecologisch Adviesbureau Maes in Utrecht geeft

aan dat meer inventarisaties zorgen voor een betere kwaliteit van de stadsnatuur, omdat

diverse belangengroepen weten waar muurplanten staan en er rekening mee gehouden kan

worden. Unieke motieven komen van de steden Tilburg, Delft en Rotterdam. Vrijwilligers in

Tilburg geven aan dat een vlakdekkende inventarisatie en herhaaldelijke inventarisaties

informatie geeft over de ouderdom van een wijk, binnenstad of haven. Vrijwilligers in Delft

doen al jaren aan vijfjaarlijkse inventarisaties en kunnen daardoor trends van muurplanten

monitoren. Het is voor de vrijwilligers interessant en voor de gemeente handig om een beeld

te krijgen van de totale populatie aan muurplanten in de stad. De gemeente van Rotterdam

geeft aan dat muurplanteninventarisaties leiden tot het in kaart brengen van

muurplantenpopulaties, die een indicatie geven hoe het gesteld is met de ecologie in de stad.

Page 33: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

33

Het doel muurplanten behouden en beschermen

Voor het opzetten van beschermingsinitiatieven hebben belangengroepen in steden veelal wel

een motivatie voor. De meest voorkomende motief komt vanuit Gouda, Haarlem, Rotterdam,

Valkenburg en Zwolle, namelijk de zorgplicht en wettelijke beschermingsplicht voor de

Flora- en faunawet. Als voorbeeld Gouda, daar zorgt de Flora- en faunawet voor afspraken

tussen de gemeente en uitvoerders van herstel- en renovatieprojecten, zodat er rekening wordt

gehouden met de beschermde muurplanten. De ecoloog van Cyclus bv. houdt hier toezicht op.

Bij de gemeente Rotterdam worden beheerders gewezen op hun beheerstaken om de

beschermde muurplanten te behouden, omdat het verplicht is volgens de Flora- en faunawet.

Belangengroepen in Amersfoort, Breda en Tilburg hebben beschermingsmotieven dat los

staan van de Flora- en faunawet. Belangengroepen in Amersfoort willen muurplanten

beschermen, omdat het een meerwaarde geeft voor de monumentenzorg. Actieve vrijwilligers

zijn persoonlijk erg betrokken met de muurplanten en willen zich daadwerkelijk inzetten voor

de bescherming van muurplanten. Een manier om uiteindelijk tot een verbetering te komen tot

de bescherming van muurplanten is het nader onderzoeken van vele onbeantwoorde

verschijnsels rondom het thema muurplanten.

Vervolgens heerst er een motief bij belangengroepen in steden, namelijk de moed hebben om

te experimenteren bij herstel- en restauratiewerkzaamheden om op een muurplantvriendelijke

manier aan de slag te gaan en zoveel mogelijk muurplanten besparen. Steden met zulke

experimenten zijn Hoorn, Rotterdam, Utrecht en Valkenburg en er zijn dergelijke ideeën voor

experimenten bij de vrijwilligersgroepen in Haarlem, waar vrijwilligers bereid zijn om de

transplantatie van Zwartsteel en Steenbreekvaren te verzorgen bij de herstel- en

renovatiewerkzaamheden rondom de Nieuwe Gracht in 2016/2017.

In Breda worden er door vrijwilligersgroepen nog geen beschermingsinitiatieven opgezet. Er

is wel degelijk een motief om beschermingsinitiatieven op te zetten, om de bezorgdheid

rondom het thema muurplanten te doen afnemen. Voor de vrijwilligers en de stadsecoloog

van Tilburg is het belangrijk om energie te steken in belangrijke groeilocaties in de stad om

deze te behouden voor in de toekomst.

Het doel muurplanten en natuureducatie (NME)

Muurplanten kunnen een rol spelen in de natuureducatie en zijn veelal onafhankelijk van de

Flora- en faunawet. Vele belangengroepen in steden hebben wel een motief om een NME-

initiatief op te zetten dat muurplanten en natuureducatie omvat. In zo’n initiatief komen

meestal de eigenschappen en de functies van de muurplanten naar voren.

Belangengroepen in Amersfoort, Haarlem, Hoorn en Utrecht geven aan dat de muurplanten

eigenschappen bevatten als: spontaniteit, authenticiteit, uniciteit, kleurrijk en zijn een

bijzondere plantengroep, dat zich vestigt dichtbij de burger. Er worden door belangengroepen

meer functies opgenoemd dan eigenschappen van de muurplanten. De functie beeldkwaliteit,

een aantrekkelijk aanzicht van de muren wordt het meest als motief genoemd bij NME-

initiatieven, namelijk door belangengroepen in Amersfoort, Tilburg, Utrecht en Valkenburg.

In oude vestingsteden zoals Gouda, Maastricht, Zwolle en cultuurhistorische stad Utrecht is

de functie belevingswaarde in de vorm van Natuur- en cultuurbeleving een belangrijk motief

van belangengroepen om NME-initiatieven uit te voeren. De muurplanten dragen ook bij aan

een kwalitatief goede en gezonde leefomgeving, want dat blijkt uit de motieven van de

belangengroepen uit Delft, Haarlem en Rotterdam. Uniek is dat de functie stadsnatuur maar

voorkomt in de motieven van belangengroepen uit twee steden, namelijk uit Amersfoort en

Haarlem. Vrijwilligers uit Haarlem geven aan dat een muurplantenbiotoop eigenlijk

Page 34: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

34

beschouwd kan worden als een klein natuurgebied. Bureau Stadsnatuur Rotterdam geeft als

enige het motief dat muurplanten zorgen voor meer soortenrijkdom in de stad.

In bepaalde steden is het uniek om te zien dat er NME-initiatieven leiden tot een bepaald doel.

Vrijwilligersgroepen in ’s-Hertogenbosch vinden het verkrijgen van besef van de

aanwezigheid en functie van de muurplanten uiterst belangrijk. Vrijwilligersgroepen in Breda

vinden het belangrijk om de betrokkenheid van mensen bij het thema muurplanten te

vergroten in de stad. Door de natuur in de directe omgeving naar voren te brengen, zodat

mensen meer besef en minder bezorgdheid krijgen rondom het thema muurplanten in de stad.

In Maastricht wordt door het CNME expliciet genoemd dat muurplanten naast de stadsnatuur

ook bijdragen aan de natuur op de geveltuinmuren van particulieren.

5.2 Ervaringen bij de muurplanteninitiatieven

Elke betrokken belangengroep heeft naast een motief ook één of meerdere ervaringen bij de

muurplanteninitiatieven. In bijlage 5 staan ook alle ervaringen van de betrokken

belangengroepen. Hieronder wordt per doel de essentiële ervaringen beschreven. De

essentiële ervaringen zijn de ervaringen die worden gedeeld met andere betrokken

belangengroepen in de stad, ervaringen die meermaals naar voren komen en ervaringen die

juist uniek zijn, maar wel iets toevoegen aan dit onderzoek. Deze ervaringen kunnen positief

of negatief zijn.

Het doel het inventariseren van muurplanten

Belangengroepen die ervaringen hebben met muurplanteninventarisaties geven aan dat de

inzet van vrijwilligers of vrijwilligersgroepen erg waardevol is voor een stad. Vrijwilligers in

Haarlem geven aan dat een vlakdekkende inventarisatie in de stad beter uitgevoerd kan

worden door een vrijwilligersgroep, want de uitvoering is vaak teveel gevraagd voor één of

twee actieve vrijwilligers. Een vrijwilligersgroep die gespecialiseerd is in muurplanten, zoals

in Delft kunnen op een eenvoudige manier drie of vijfjaarlijkse inventarisaties uitvoeren in de

stad. In ’s-Hertogenbosch zijn vrijwilligers actief, maar door te hoge eisen van de gemeente,

weinig feedback op de inventarisaties en nauwelijks waardering voor de resultaten heeft

gezorgd voor demotivatie bij de vrijwilligers. In plaats van het uitvoeren inventarisaties is er

bij de vrijwilligers geen aandacht en interesse meer in de muurplanten. Een stad zonder de

motivatie en inzet van vrijwilligersgroepen geeft minder muurplanteninitiatieven, nauwelijks

waakzaamheid en weinig maatschappelijke vragen, draagvlak, begrip en besef vanuit de

maatschappij. Vrijwilligers in Breda geven aan dat het moeilijk is om animo en draagvlak te

verkrijgen van vrijwilligers en burgers bij de muurplanteninitiatieven, ook al is de

vrijwilligersgroep enorm actief.

Belangengroepen in Rotterdam en Tilburg geven aan dat het een prachtig doel is om met

behulp van muurplanteninventarisaties de gemeente op de hoogte te stellen van de

aanwezigheid van muurplanten en hierbij ook te adviseren over de bedreigde

muurplantenlocaties en de hotspots van de stad. Belangengroepen in Gouda en Utrecht staan

voor openbare inventarisaties en excursies. In Gouda vindt er een sneeuwbaleffect plaats als

er openbare inventarisaties en excursies plaatsvinden, want de bewoners gaan na zo’n

inventarisatie of excursie zelf ook nieuwe groeiplekken ontdekken en geven dit door aan de

voormalige stadsecoloog. De gemeente Utrecht staat open voor burgerinitiatieven en

duurzaamheid met betrekking tot muurplanten in de stad, waarbij het belangrijk is om

openheid te hebben in de initiatieven en toegankelijke data van muurplanten.

Page 35: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

35

Het doel het behouden en beschermen van muurplanten

Bij beschermingsinitiatieven leiden de meeste ervaringen van belangengroepen naar de

welwillendheid van een stad. In een welwillende stad hebben diverse belangengroepen

aandacht voor muurplanten en wordt er door belangengroepen rekening gehouden met de

muurplanten, bijvoorbeeld rekening houden met de milieuomstandigheden, de toestand van de

muur, de constructie van de muur en het bouwmateriaal (mortel) om tijdens herstel- en

renovatiewerkzaamheden de muurplanten niet te schaden. In Amersfoort geven de

belangengroepen aan dat er rekening wordt gehouden met de toestand, de constructie van de

muur en het bouwmateriaal (mortel). Ecologisch Adviesbureau Maes in Utrecht geeft aan dat

veel steden welwillend zijn, maar veelal de mogelijkheden voor de muurplanten overschatten.

Het CNME en de gemeente Maastricht geven aan dat het aandacht heeft voor de muurplanten

en het beleid, beheer en onderhoud erop heeft aangepast. Door de stadsecoloog van Tilburg is

ervaren dat het behouden en beschermen efficiënter gaat als er enkel en alleen gefocust wordt

op de rijkbegroeide plekken in de stad.

Connecties, samenwerking en communicatie zijn belangrijke positieve en negatieve

ervaringen van belangengroepen. Een samenwerking tussen vrijwilligers, NME-organisaties,

de gemeente en partners wordt door belangengroepen in Amersfoort en Rotterdam als fijn

ervaren. Bij ‘s-Hertogenbosch en Zwolle ontbreekt de communicatie tussen vrijwilligers en de

gemeente. Het ontbreken van deze communicatie leidt tot het stoppen van een monitoring of

tot helemaal geen muurplanteninventarisaties in de stad.

De steun van de gemeente worden door vrijwilligersgroepen en NME-organisaties in

Amersfoort, Delft, Maastricht als positief ervaren, vooral als de gemeente optreed als

facilitator (financieel, materialen, feedback/respons etc.) of de muurplanten opneemt in haar

groenbeleid en in haar beheer- en onderhoudsplannen.

Vrijwilligersgroepen in Amersfoort en Delft merken op dat een stadsecoloog een onmisbare

schakel is bij beschermingsinitiatieven. De stadsecoloog is het aanspreekpunt voor vele

belangengroepen wat betreft de muurplanteninitiatieven en geeft informatie over deze

initiatieven. De stadsecoloog is verder een mogelijke ingang om betrokken te raken bij het

muurplantenproblematiek en inspraak te krijgen bij de proces- en beleidsvorming, namelijk

wat nodig is om muurplanten te beschermen.

Elke stad bevat een belangengroep dat ervaringen heeft dat ingaat op de uitvoering van de

herstel- en renovatiewerkzaamheden in de stad. De meeste ervaringen zijn negatief en enkele

zijn positief. Bij de belangengroepen in Amersfoort, Hoorn, Utrecht en Valkenburg worden de

herstel- en renovatiewerkzaamheden als positief ervaren, want er wordt rekening gehouden

met de muurplanten. Een herstel- en renovatieproject rekening houdend met muurplanten

heeft namelijk een grotere kans op slagen, als er bij de uitvoering de juiste deskundigheid

aanwezigheid is. Deze deskundigheid zijn aannemers met ervaring en kennis over het

muurplantenbiotoop in samenwerking met een ecoloog of (vrijwillige) muurplantenexpert.

Belangengroepen in steden geven aan dat er nog teveel situaties voorkomen van hoe herstel-

en renovatiewerkzaamheden niet goed uitpakken voor de muurplanten. Belangengroepen in

Rotterdam geven aan dat er geen fouten worden gemaakt in de proces- en beleidsvorming,

maar de fouten worden veelal gemaakt in de uitvoering.

Page 36: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

36

Uit de ervaringen van belangengroepen uit Amersfoort, Haarlem, Hoorn, Rotterdam, Utrecht

en Valkenburg ontstaan ongeschikte muren voor muurplanten in de uitvoering door:

Ongeschikte materialen voor muurplanten.

Totale afbraak van een begroeide muur.

Transporteren van muurplanten heeft in veel situaties een kleine slagingskans.

Ondeskundigheid of verkeerde deskundigheid (alleen technisch gericht) bij het project of

bij de uitvoering.

Grootschalige restauratieprojecten en dan kun je afvragen of dat in z’n geheel moet.

De plannen zijn vooraf opgesteld en de vormgeving kan niet meer worden aangepast op

bijvoorbeeld de functies en eigenschappen van muurplanten.

Verkeerde gedachten bij muurplanten, namelijk gedachten in de meest innovatieve

technische overwegingen met financiële aspecten en met een duidelijke wettelijk kader.

Uit de ervaringen van de steden blijkt dat er gemeenten (Haarlem, Hoorn, Rotterdam,

Valkenburg en Zwolle) zijn dat muurplanten niet als noodzaak zien en veelal de fout maken

om alleen de Flora- en faunawet te hanteren. Deze steden kijken vervolgens niet naar de

mogelijke muurplanteninitiatieven zonder het wettelijk kader en hebben daadwerkelijk een

maatschappelijk muurplantenproblematiek. De gemeenten zijn ongerust over het behoud van

muurplanten in hun stad. Zonder maatschappelijke draagvlak treedt er kostenbesparing op bij

muurplanteninitiatieven, maar vervolgens ook op bij het stedelijk groen (stadsnatuur). In

Rotterdam is door Bureau Stadsnatuur Rotterdam opgemerkt dat het begrip natuurwaarde

gehecht wordt aan het aspect beschermende status en vanuit deze beschermde status wordt

gehandeld aan de hand van de Flora- en faunawet. Het is veel zinvoller om de gehele

muurplantenpopulatie, het muurplantenbiotoop te beschermen.

Het doel muurplanten en natuureducatie

NME-initiatieven worden ervaren als initiatieven die los staan van het wettelijk kader en

ingaan op de interesses en de bewustwording bij muurplanten in een stad.

De NME-initiatieven worden veelal verzorgd door vrijwilligers en NME-organisaties. De

steden Amersfoort, Gouda en Maastricht met actieve vrijwilligers en NME-organisaties

hebben al ervaringen met het uitvoeren van deze NME-initiatieven. NME-initiatieven zorgen

in Amersfoort voor muurplantenonderhoud (actief bestrijden van zaailingen van bomen in de

muren), publiciteit over muurplanten (boeken, (kranten)artikelen en wandelroutes etc.), meer

aandacht, interesse en bewustwording bij bewoners (excursies, lezingen en speciale

vaartochten), gemeente en andere belangengroepen. In Gouda blijkt dat het uitgeven van een

wandelboekje leidt tot besef bij bewoners, die zelf muurplantenwaarneming doen. In

Maastricht worden de muurplanten opgenomen in de natuureducatie door excursies, cursussen

en stadswandelroutes.

In veel steden worden er nog geen NME-initiatieven uitgevoerd. De natuureducatie kan ook

door gemeenten specifieker worden meegenomen in initiatieven, door bijvoorbeeld het

beschrijven en waarnemen van het muurplantenbiotoop, meer NME-activiteiten en educatieve

lesprogramma’s etc. Het CNME in Maastricht geeft aan dat er voor muurplanten winst valt te

behalen bij de particulier met in eigendom van tuinmuurtjes met muurplanten. Ecologisch

Adviesbureau Maes in Utrecht geeft aan dat er winst valt te behalen bij de Rijksdienst van het

Cultureel Erfgoed, want de muurplanten zijn nog niet opgenomen in de erfgoedwet, maar er

liggen mogelijkheden voor muurplanten op het gebied van de beleving van historie en

Page 37: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

37

cultuurhistorie. Vrijwilligers in Zoetermeer merken op dat het jaar van de muurplanten zorgt

voor meer landelijke muurplanteninventarisaties.

5.3 Methodieken van de muurplanteninventarisaties

In de steden Amersfoort, Delft, Gouda, Haarlem, Hoorn, Maastricht, Rotterdam, Tilburg en

Utrecht worden muurplanteninventarisaties uitgevoerd of zijn kort geleden uitgevoerd.

De methodiek bij de muurplanteninventarisaties zijn uitgewerkt in bijlage 7. Deze

methodieken bestaan uit de onderdelen: de telmethodiek, de afbakening van soorten, de

frequentie en de periode, de materialen en de bestemmingen van de gegevens. Om een beeld

te krijgen van wat er wordt bedoeld met de onderdelen is er een beschrijving per onderdeel

opgenomen in bijlage 6.

Een muurplantenmonitoring

Uit de tabel in bijlage 7 blijkt dat er in de steden Amersfoort, Delft, Gouda, Maastricht,

Rotterdam en Utrecht de afgelopen jaren een muurplantenmonitoring is uitgevoerd door

belangengroepen. Er is sprake van een monitoring als er in een stad jaarlijkse herhaaldelijke

muurplanteninventarisaties worden uitgevoerd en de resultaten hiervan gebruikt worden om

de ontwikkeling van de muurplanten te volgen. De resultaten van de monitoring in de steden

Delft, Gouda en Utrecht zijn publiekelijk zichtbaar gemaakt door inventarisatierapporten. In

Delft is het een vrijwilligersgroep, die de inventarisatiegegevens verzamelen en toegankelijk

maakt voor iedereen. In Gouda en Utrecht zijn het ecologische deskundigen die de gegevens

verzamelen en samen met de gemeente openbaar maakt voor andere belangengroepen.

In de steden Haarlem en Tilburg willen vrijwilligers een monitoring opzetten en uitvoeren,

want er worden al muurplanteninventarisaties uitgevoerd. De inventarisatiegegevens zullen

verzameld worden voor de gemeente en naar verwachting toegankelijk worden gemaakt voor

andere belangengroepen.

Page 38: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

38

6 Resultaten van de diepte-interviews In dit hoofdstuk worden de resultaten uit de diepte-interviews per casegebied behandeld. De

diepte-interviews zijn opgebouwd uit diverse thema’s (bijlage 2).

De resultaten die van belang zijn voor dit onderzoek zijn onder te verdelen in rubrieken als:

muurplanteninitiatieven, betrokkenheid en rolverdeling, drijfveer, motivaties en ervaringen,

methodiek bij de inventarisaties en de communicatie tussen belangengroepen. Deze rubrieken

worden behandeld per casegebied. Casegebied Amsterdam wordt behandeld in hoofdstuk 6.1,

casegebied Den Haag wordt behandeld in hoofdstuk 6.2 en casegebied Nijmegen in hoofdstuk

6.3. Het uiteindelijk resultaat van de verzamelde resultaten van de diepte-interviews in de

casegebieden is een SWOT-analyse per casegebied. De SWOT-analyses per casegebied

worden weergegeven en beschreven in hoofdstuk 6.4

6.1 Casegebied Amsterdam

Amsterdam een ervaren stad met een bestaand werkend netwerk. Amsterdam is een

welwillende stad, dat zich inzet voor de daadwerkelijk bescherming muurplanten, door

rekening te houden met muurplanten bij herstel- en renovatiewerkzaamheden en muurplanten

op te nemen in het beleid, beheer en onderhoud. Het is dan ook bijzonder dat Amsterdam als

één van de weinige steden werkt met een goedgekeurde gedragscode Flora-en faunawet,

waarin in gedragsregels zijn opgenomen om de beschermde muurplanten te behouden,

Uitermate bijzonder is dat er in Amsterdam een belangrijke locatie voor de muurplanten is

opgenomen in de structuurvisie bestemd als varensreservaat (bijlage 8).

Uit de resultaten van de diepte-interviews zal blijken dat Amsterdam een voorbeeldstad kan

zijn wat betreft de omgang met de muurplanten in de stad. De resultaten van de diepte-

interviews worden hieronder uitgewerkt in de rubrieken muurplanteninitiatieven,

betrokkenheid en rolverdeling, drijfveer, motivaties en ervaringen, methodiek bij de

inventarisaties en de communicatie tussen de belangengroepen.

6.1.1 Initiatieven van Amsterdam

Muurplanten zijn een klein onderdeel van het stedelijk groen, maar desalniettemin wordt er

veel aandacht besteed aan muurplanten door diverse belangengroepen in Amsterdam.

Er is in 1987 een vrijwillige muurplantenwerkgroep gestart met het in kaart brengen van de

muurflora van Amsterdam. De muurplantenwerkgroep brengt tweejaarlijks de muurplanten op

de 90 kilometer lange grachtenmuren van Amsterdam in kaart. Van deze inventarisaties

worden rapporten opgesteld en vrijgegeven (www.floronamsterdam.nl). Sinds enkele jaren werkt

de muurplantenwerkgroep samen met de KNNV afdeling Amsterdam en wordt tegenwoordig

aangeduid als Muurplantenwerkgroep KNNV afdeling Amsterdam. In het jaar van de

muurplanten worden opnieuw de grachtenmuren geïnventariseerd door de groep, waar een

diversiteit aan personen aan meewerken of indirect betrokken bij zijn.

De gemeente Amsterdam is nauw betrokken bij de muurplanteninitiatieven van de vrijwillige

muurplantenwerkgroep.

De gemeente Amsterdam heeft zelf namelijk een gemeentelijke muurplantenwerkgroep

opgericht. Deze groep komt tijdens een muurplantenoverleg bijeen om actuele onderwerpen

over muurplanten en praktijksituaties te behandelen. Door dit gemeentelijk initiatief wordt het

inventariseren, analyseren en beleids- en planvorming bijeen gebracht.

De inventarisatieresultaten worden door de gemeente in samenwerking met adviesbureaus

verwerkt in GIS en vervolgens in een digitale kaart vertoont op de gemeentelijke website

(www.maps.amsterdam.nl/muurplanten). Het adviesbureau B&d Natuuradvies Haarlem heeft naast

Page 39: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

39

het verwerken van de gegevens in GIS, ook een eigen website (www.muurplanten.nl) in 2010

opgezet over muurplanten. Het doel van deze website is het creëren van een kennisplek voor

diverse landelijke steden met een eventueel blog over de muurplanteninitiatieven en

resultaten.

Vanuit de twee muurplantenwerkgroepen en de adviesbureaus wordt er geadviseerd vooraf en

tijdens herstel- en renovatieprojecten, met als doel om de muurplanten ecologisch te behouden

en te beschermen. Naast advisering worden er door de vrijwillige muurplantenwerkgroep

lezingen, excursies en cursussen gehouden over de muurplanten in de stad, met name over de

manier van inventariseren van deze muurplanten. Als laatste worden er publicaties over de

muurplanten in Amsterdam gepubliceerd in lokale en regionale nieuwsbladen en vakbladen.

Het laatste artikel over muurplanten in Amsterdam staat in het vakblad Tuin & Landschap

(Dorrestijn, 2015).

6.1.2 Betrokkenheid van de belangengroepen

De muurplantenwerkgroep KNNV afdeling Amsterdam is initiatiefnemer van de

muurplanteninitiatieven en voeren deze initiatieven ook zelf uit. De muurplanteninitiatieven

van de muurplantenwerkgroep maken deel uit van een groot netwerk dat betrokken is bij het

behouden en beschermen van muurplanten. De gemeente Amsterdam neemt in dit netwerk het

leiderschap en stuurt de vrijwillige muurplantenwerkgroep KNNV afdeling Amsterdam aan

om naast de tweejaarlijkse inventarisatie, de prioriterende plekken te inventariseren treedt op

als facilitator van de muurplanteninitiatieven. Daarnaast is er door de gemeente Amsterdam

een ‘gemeentelijke’ muurplantenwerkgroep opgezet, waarin de coördinator van de vrijwillige

werkgroep ook is vertegenwoordigd. Verder zijn de stadsecologen van de zeven

gemeentelijke stadsdelen, de gemeentelijke diensten (Ruimte en Duurzaamheid, Verkeer en

Openbare Ruimte, Sport & Bos en het Ingenieursbureau Amsterdam), waterschappen,

adviesbureaus, beheerders (van de gemeentelijke stadsdelen en de diensten) en aannemers

vertegenwoordigd in deze gemeentelijke muurplantenwerkgroep. De capaciteiten en expertise

van de vertegenwoordigers van de gemeentelijke muurplantenwerkgroep worden gebundeld

om te komen tot beschermingsbeleid, advisering & begeleiding bij herstel- en

renovatieprojecten, verzorging van de database, eisen en maatregelen bij bepaalde

handelingen en inventarisatie en controle tijdens projecten en waakzaamheid in de stad.

Samen wordt er nagedacht en meegedacht over de proces- en beleidsvorming om de

muurplanten te behouden en te beschermen. Gezamenlijk worden er

beschermingsmaatregelen opgesteld, waar de uitvoerder van herstel- en renovatieprojecten

zich aan moet houden en verantwoordelijk voor is.

6.1.3 Rolverdeling van de belangengroepen

In Amsterdam is de gemeente verantwoordelijk voor de toestand van de muurplanten in de

stad en is daarmee de beslisser van het beleid voor de muurplanten (Dienst Ruimtelijke Ordening,

2009). De provincie is betrokken bij de muurplanteninventarisatie van alle provinciale steden

en bij een ontheffing die aangevraagd wordt voor een ingrijpende maatregel bij muren met

beschermde muurplanten. Daarnaast zullen provincies een grotere rol innemen bij de nog

inwerking tredende Nieuwe Natuurwet, dat buiten dit onderzoek is gelaten, maar wel indirect

invloed heeft op de beschermingsstatus van bepaalde muurplanten (www.rijksoverheid.nl).

Waternet en de beheerders binnen de gemeente Amsterdam zijn indirect betrokken bij het

beleid voor muurplanten, omdat de muurplanten voorkomen op de beheerde objecten en

rioleringsaansluitingen. De muurplanten kunnen mogelijk problemen veroorzaken bij

Page 40: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

40

restauratiewerkzaamheden en rioolaanpassingen en dergelijke.

Een belangrijke beslisser bij beleidsondersteuning is de ‘gemeentelijke’

muurplantenwerkgroep. In deze gemeentelijke muurplantenwerkgroep zijn vele en diverse

belangengroepen vertegenwoordigd.

De vrijwilligersgroepen die betrokken zijn bij de muurplanteninitiatieven in Amsterdam e.o.

en mogelijk kansrijke vrijwilligersgroepen zijn om gebruik te maken van het landelijk

meetnet muurplanten zijn: de KNNV afdeling Amsterdam, de Muurplantenwerkgroep KNNV

afdeling Amsterdam en FLORON Groot-Amsterdam (district 14). Verder zijn er

vrijwilligersgroepen die indirect betrokken zijn bij de muurplanteninitiatieven, maar in de

toekomst wel betrokken kunnen zijn bij het landelijk meetnet muurplanten. Dit zijn de

vrijwilligersgroepen: Amsterdam cultuur-historische vereniging (ACHV), IVN afdeling

Amsterdam en Amsterdams Natuur- en Milieueducatie Centrum (ANMEC).

Amsterdam kent vele experts op het gebied van stadsecologie. De experts die betrokken zijn

bij muurplanteninitiatieven zijn de ecologen van het Ingenieursbureau Amsterdam, de

stadsecologen van de stadsdelen van de gemeente Amsterdam en het Adviesbureau B&d

Natuuradvies in Haarlem, dat een groot aandeel heeft in het verwerken van de

inventarisatiegegevens van de muurplantenwerkgroep in GIS.

De hierboven beschreven betrokken belangengroepen bij de muurplanteninitiatieven en de

potentiele betrokken belangengroepen worden beschreven en weergegeven in een

actorenanalyse in figuur 10.

Page 41: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

41

Figuur 10: Actorenanalyse van Amsterdam

6.1.4 Drijfveer, motivaties en ervaringen per belangengroep

De drijfveer, motivaties en ervaringen van vrijwilligersgroepen, NME-organisaties,

muurplantenwerkgroepen en gemeente met partners in Amsterdam zijn volledig uitgeschreven

in bijlage 9. Hieronder worden de essentiële motivaties en ervaringen uitgeschreven voor de

muurplanteninitiatieven met het doel: het inventariseren van muurplanten, het behouden en

beschermen van muurplanten en muurplanten betrekken in de natuureducatie in Amsterdam.

Motivaties

De muurplanteninitiatieven in Amsterdam zijn gericht op de doelen: het inventariseren van

muurplanten en het behouden en beschermen van muurplanten. De belangengroepen in

Amsterdam hebben bij elk doel een motivatie.

De motivaties bij het doel het inventariseren van muurplanten zijn:

Er is duidelijke interesse voor natuurbescherming en voor de bijzondere muurplanten in de

stad.

Het is waardevol om aan de hand van inventarisaties te weten te komen waar en waarom

muurplanten ergens voorkomen en hoe ze te herkennen vallen.

Page 42: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

42

De actualiteit van muurplanten geeft kansen voor meer inventarisaties in projecten.

Het geeft een plezierig gevoel om nieuwe plekken tijdens inventarisaties te ontdekken en

om te kijken hoe de muurplanten zicht tot een populatie vormt.

De motivaties bij het doel het behouden en beschermen van muurplanten zijn:

Door kennis te verzamelen, ontwikkelen en uit te wisselen wordt er daadwerkelijk een

bijdrage geleverd aan het behouden en beschermen van de muurplanten in de stad.

Een gericht beleid om rekening te houden met de muurplanten, wordt ondersteunt door

diverse belangengroepen, zodat er in de praktijk rekening wordt gehouden met de

muurplanten.

Het hanteren van een Flora- en faunawet dat gericht is op zowel de wettelijke taak als op

de zorgplicht geeft maatregelen om tijdens de uitvoering van herstel- en renovatieprojecten

daadwerkelijk rekening te houden met de muurplanten.

Er vinden in Amsterdam geen duidelijke NME-initiatieven plaats, waarin de muurplanten zijn

meegenomen in de natuureducatie. Er liggen kansen voor NME-organisaties in Amsterdam

om NME-initiatieven op te zetten, door muurplanten te betrekken bij de activiteiten rondom

de muurplanten. De NME-initiatieven kunnen in Amsterdam bijdragen aan het

Hoofdgroenstructuur (bijlage 8). Er zijn motivaties van belangengroepen die ingaan op de

functie en eigenschappen van de muurplanten in de stad. Belangengroepen vinden dat

muurplanten een versiering zijn van de stad, want de muurplanten verfraaien de betonnen en

stenen muren en geven daardoor een mooi aangezicht.

Wat de belangengroepen in Amsterdam erg belangrijk vinden en motiveren om de

muurplanteninitiatieven uit te voeren is het verzamelen van kennis, ontwikkelen van kennis en

de uitwisseling daarvan met andere belangengroepen, maar ook de uitwisseling met andere

steden. Deze kennis heeft geleid tot beleidsvorming voor een daadwerkelijke bescherming in

de stad. Betrokken belangengroepen met de kennis geven advies bij herstel- en

renovatieprojecten om op een zo goed mogelijke wijze om te gaan met de muurplanten.

Biodiversiteit en klimaatadaptie worden in de komende jaren belangrijke motivaties om door

te zetten met de beschermingsinitiatieven. Er wordt door belangengroepen in Amsterdam

gezocht naar een koppeling tussen muurplanten, de zorgplicht en de biodiversiteit en het

klimaat in de stad.

Ervaringen

Bij de muurplanteninitiatieven horen ook verschillende ervaringen van de belangengroepen

uit Amsterdam. In Amsterdam zijn veel ervaringen van belangengroepen, maar de essentiële

ervaringen voor dit onderzoek worden hieronder weergegeven en deze ervaringen kunnen

positief en negatief zijn. Bij de muurplanteninventarisaties zijn de ervaringen van de

belangengroepen positief.

De positieve ervaringen bij het doel het inventariseren van muurplanten:

Het opzetten van een monitoringsproject in een stad is succesvol door een bruikbare

muurplantenkaart te maken van de meerjarige inventarisatiegegevens van de stad.

Het uitvoeren van meerjarige inventarisaties (een monitoring) kan de verspreiding van

muurplanten in de stad gevolgd worden gedurende de jaren.

Page 43: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

43

Een muurplantenwerkgroep geeft verscheidene kennis en expertise door de diversiteit van

actieve vrijwilligers en kunnen op een eenvoudige manier de muurplanten in kaart

brengen.

Bij een inventarisatie komen leuke reacties en bewondering vanuit de bewoners bij kijken.

Muurplanteninventarisaties worden uitgevoerd voor de bruikbaarheid in de praktijk, zodat

er bij herstel- en renovatieprojecten rekening kan worden gehouden met de muurplanten en

er advies kan worden gegeven over de meest muurplantvriendelijke oplossing.

De positieve ervaringen bij het doel het behouden en beschermen van muurplanten:

Een welwillende stad met een positieve omgang van muurplanten en het opzetten en

uitvoeren van muurplanteninitiatieven geven een beeld dat de muurplanten zich ook

daadwerkelijk uitbreiden in de stad.

Een transparante werkwijze in een stad zorgt voor toegankelijke informatie van de

initiatieven en toegankelijke inventarisatiegegevens en dit komt ten goede voor de

aandacht, het begrip en besef van de aanwezigheid van de muurplanten in de stad..

Gemeenten dat hun waardevolle muurplantenlocaties hebben opgenomen in haar beleid

(structuurvisie, groenbeleidsplan, gedragscode F&Fwet) werken met een duidelijk doel,

namelijk het behouden en beschermen van de muurplanten op die locatie.

Binnen een gemeente kan een mooie samenwerking ontstaan tussen belangengroepen

(vrijwilligers, ambtenaren, beheerders, aannemers en experts), zodat er pragmatisch

gewerkt kan worden voor het behouden en beschermen van de muurplanten in de stad.

Hierbij geeft toekomstgericht werken een belangrijke invulling.

Het is een voordeel dat alle muren in eigendom zijn van één belangengroep (bijvoorbeeld

de gemeente), zodat het beheer, onderhoud en beleid in zijn geheel erop afgestemd kan

worden.

Er zijn ook enkele negatieve ervaringen van belangengroepen naar voren gekomen bij de

beschermingsinitiatieven in Amsterdam. Dit zijn:

Tot op de dag van vandaag worden de meeste muren met muurplanten in de steden matig

of te vaak onderhouden. Er gaat wel het één en ander mis in de uitvoering van herstel- en

renovatieprojecten en dat is meestal te wijten aan communicatieproblemen.

Een matige communicatie tussen de belangengroepen, onwillige opdrachtgevers en

onzekerheid bij belangengroepen kunnen zorgen voor schade bij de muurplanten en leiden

tot problemen bij de uitvoering van muurplanteninitiatieven.

Er is binnen steden nog geen eenduidig beleid voor muurplanten als de Nieuwe Natuurwet

zijn intrede doet.

Het beschermen van het biotoop van de muurplanten is tegenstrijdig aan de functie van de

kademuur, namelijk de functie veiligheid van de muur.

Verder geeft een belangengroep in Amsterdam een negatieve ervaring aan wat betrekking

heeft op de afwezigheid van NME-initiatieven. Het lijkt er namelijk op dat bewoners muren

zien als oude, versleten en vervallen muren en dat de aanwezigheid van muurplanten de

toestand van de muur gedurende de jaren verslechterd. Het is in Amsterdam mogelijk om

NME-organisaties en bewoners meer te betrekken bij de muurplanteninitiatieven. Met

draagvlak van de gemeente is het naast inventarisaties en beschermingsinitiatieven het

opzetten en uitvoeren van NME-initiatieven mogelijk door NME-organisaties en vrijwilligers

erbij te betrekken.

Page 44: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

44

6.1.5 Methodiek bij de inventarisaties

In Amsterdam worden door belangengroepen met een ‘eigen’ eenduidige methodiek

inventarisatiegegevens verzameld. Uit de diepte-interviews is gebleken dat deze eenduidige

methodiek toepasbaar en werkbaar is in de praktijk en bijdraagt aan de daadwerkelijke

bescherming van muurplanten in Amsterdam. Burgers, gemeenten, beheerders, aannemers en

vrijwilligers kunnen de exacte locaties waarnemen en hun werkzaamheden hierop aanpassen.

Daarnaast sluit deze methodiek aan op de gemeentelijke gedragscode Flora-en Faunawet, dat

o.a. maatregelen beschrijft om op een muurplantvriendelijke manier om te gaan met bepaalde

werkzaamheden aan de kademuren.

De gemeente Amsterdam geeft de locaties met een prioriterende status aan. Dit betekend dat

erop deze locaties werkzaamheden worden verricht, waarbij muurplanten mogelijk schade

kunnen ondervinden. Bij deze locaties wordt gestreefd om een jaar voordat de

werkzaamheden starten, de muurplanten in kaart te brengen, zodat men ruim van te voren

hierop kan inspelen. Bij enkele locaties wordt een ecologisch adviesbureau gevraagd voor een

praktische aanpak van deze werkzaamheden. In bijlage 12 wordt de methodiek van het

inventariseren zelf uitgelegd. De inventarisatiegegevens worden gebruikt voor de

gemeentelijke kaart (maps.amsterdam.nl), voor in de NDFF, voor de Flora atlas van Amsterdam

en voor bij projecten en voor het beheer en onderhoud van de gemeente. Achter de

gemeentelijke kaart ligt een geheel eigen database, genaamd het kennismeetnetwerk

muurplanten.

6.1.6 Communicatie tussen de belangengroepen

Uit de actorenanalyse is gebleken dat er veel belangengroepen betrokken zijn bij het thema

muurplanten in de stad. Voor de gemeente Amsterdam is het belangrijk om met de betrokken

belangengroepen in contact te blijven. De communicatie wordt dan ook geregeld door twee

werkgroepen, waar het allemaal om draait in Amsterdam. Deze twee werkgroepen zijn de

gemeentelijke muurplantenwerkgroep Amsterdam en de vrijwillige Muurplantenwerkgroep

KNNV Amsterdam. Voor beide werkgroepen geldt dat ze bestaan uit interne en externe

betrokken belangengroepen en op deze manier een netwerk vormen (figuur 11). Het netwerk

is ervoor bedoeld om kennis, ervaringen en gegevens met elkaar uit te wisselen.

De vrijwilligers van de Muurplantenwerkgroep KNNV Amsterdam zijn erg belangrijk en een

onmisbare schakel. Ze doen inventarisaties, adviseringen bij projecten, denken mee bij

procesvorming rondom herstel- en renovatieprojecten en bij beleidsvorming voor de

muurplanten en als laatste nemen de vrijwilligers de voorlichting aan burgers op zich.

Er is interactie tussen beide werkgroepen, doordat er om de drie maanden een

muurplantenoverleg plaatsvindt. Tijdens dit overleg wordt er oplossingsgericht gekeken naar

passende maatregelen om daadwerkelijk de muurplanten in de stad te behouden en te

beschermen. Door samenwerking van de tussen de beide werkgroepen in Amsterdam zijn vele

resultaten al behaald. De twee meest waardevolle resultaten zijn de Gedragscode Flora- en

faunawet Amsterdam en het kennismeetnetwerk muurplanten Amsterdam, waar de

gemeentelijk openbare kaart met inventarisatiegegevens uit voortkomt. Andere behaalde

resultaten zijn de landelijke en lokale publiciteit (boeken, artikelen, interviews etc.),

succesvolle herstel- en renovatieprojecten en de uitgebrachte inventarisatierapporten.

Evengoed lopen er ook zaken omtrent de muurplanten in Amsterdam mis. Een voorbeeld is

een foutieve uitvoering van herstel- en renovatieprojecten, dat ten koste gaat van de

(beschermde) muurplanten. Veelal valt dit te wijten aan communicatieproblemen, zodat er

Page 45: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

45

onbewustheid heerst bij de uitvoering. Een ander risico op het gebied van communicatie is het

feit dat er een reorganisatie gaande is bij de gemeente Amsterdam. De interne

belangengroepen van de gemeentelijke muurplantenwerkgroep moeten zich opnieuw gaan

zetten en stadsdelen en diensten worden bijvoorbeeld anders ingedeeld. Er kunnen met name

op het vlak van aansprakelijkheid (contactlegging) en verantwoordelijkheid problemen

ontstaan. Als laatste zijn er nog weinig communicatieve stappen gezet in de richting van

Natuur en milieueducatie. Muurplanten zijn een sporadisch onderdeel van de educatieve

programma’s, waar belangengroepen als het ANMEC en het IVN Amsterdam affiniteit mee

hebben. Burgers worden via de weg van natuureducatie bewuster van het verschijnsel dat

bijzondere planten groeien op oude (grachten)muren.

De potentie van de belangengroepen in Amsterdam is om als stad een voorbeeld te zijn voor

andere steden. Het netwerk van Amsterdam kan andere steden inspireren om met een

eenzelfde aanpak de bescherming van de muurplanten op zich te nemen. Belangengroepen in

Amsterdam willen graag kennis, ervaringen en gegevens delen met andere belangengroepen

in andere steden met waardevolle muurplanten. Belangengroepen uit Amsterdam hebben in

ieder geval samengewerkt met belangengroepen uit de steden van de provincie Noord-

Holland, Amersfoort en Tilburg.

Figuur 11: Het Amsterdams muurplantennetwerk

Page 46: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

46

6.2 Casegebied Den Haag

Een gedreven stad met belangengroepen die graag ervaring willen opdoen van

belangengroepen in andere steden over het behouden en beschermen van muurplanten.

De nieuwe stadsecoloog staat voor een grote uitdaging, namelijk het behouden en het

beschermen van muurplanten tijdens de toekomstige herstel- en restauratiewerkzaamheden

aan de kademuren in de gehele binnenstad.

Den Haag heeft van oudsher al een hoge waarde aan groen en het bevat enkele rijke

muurplantenbegroeiingen met diverse beschermde muurplanten (bijlage 8). De resultaten van

de diepte-interviews geven een bruikbaar muurplantennetwerk voor Den Haag, dat gebruikt

kan worden door de belangengroepen in de toekomst. De uitgewerkte resultaten van de

diepte-interviews staan weergegeven in de rubrieken muurplanteninitiatieven, betrokkenheid

en rolverdeling, drijfveer, motivaties en ervaringen, methodiek bij de inventarisaties en de

communicatie tussen de belangengroepen.

6.2.1 Initiatieven van Den Haag

Aandacht voor de muurplanten is ontstaan eind jaren negentig door een individuele florist met

een duidelijke interesse voor muurplanten. Op eigen initiatief zijn alle muurplanten in kaart

gebracht en is hij een ware muurplantenexpert geworden. In 2004 zijn alle (kade)muren door

hem voor de gemeente Den Haag geïnventariseerd. Dit is vastgelegd in het eerste

muurplantenrapport van de gemeente Den Haag (Cevat, 2005). Daarnaast was hij nauw

betrokken als ecoloog bij de regelwetgeving van de Flora- en Faunawet van het ministerie van

Economisch Zaken en is hij betrokken bij de vrijwilligersgroep KNNV afdeling Den Haag en

FLORON Hollands Duin. Voor de vrijwilligersgroep KNNV afdeling Den Haag geeft hij

jaarlijks excursies over de muurplanten in Den Haag.

In 2010 heeft een andere actieve florist alle muurplanten geïnventariseerd in Den Haag, maar

deze gegevens zijn niet gepubliceerd. Vorig jaar is er voor het laatst een inventarisatie

uitgevoerd. Dit keer werd de binnenstad volledig geïnventariseerd door het adviesbureau De

Groene Ruimte bv (De Groene Ruimte bv, 2014). Deze inventarisatie werd uitgevoerd in opdracht

van de gemeente Den Haag en deze opdracht is gegeven door de voormalige stadsecoloog.

Sinds september vorig jaar is het stokje overgedragen aan de nieuwe stadsecoloog.

In Den Haag ontbreekt het aan continuïteit van de muurplanteninventarisaties. Er zit geen

duidelijke regelmaat in, er is geen perspectief en er is geen eenduidige methodiek, zodat er

trendbreuk kan optreden. Zonder de continuïteit van de muurplanteninventarisaties is het

moeilijk om trends van de verspreiding en aantallen van muurplanten te maken

Naast muurplanteninventarisaties is de gemeente Den Haag jarenlang bezig geweest om

muurplanten te transporteren bij herstel- en renovatieprojecten met als doel om beschermde

muurplanten proberen te behouden en te beschermen. Bij enkele locaties is de transplantatie

aangeslagen, dat betekend dat de muurplant zich heeft gehandhaafd in de nieuwe muur of op

de nieuwe locatie. Een voorbeeld is de Mauritskade, waar externe hulp is gevraagd bij het

Ecologisch Adviesbureau Maes uit Utrecht. Bij de transplantatie is er gebruik gemaakt van

muurplantvriendelijke materialen, wat ten goede is voor de vele steenbreekvarens die op de

muur stonden (Maes, 2005). Een voorbeeld van een nieuwe locatie dat goed is uitgepakt voor

muurplanten is in de Heemtuin Heimanshof Zuiderpark, waar tongvarens van de kademuur

‘Het Zieken’ zijn getransporteerd in een stukje Zuid Limburgs landschap (www.omroepwest.nl).

Page 47: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

47

6.2.2 Betrokkenheid van de belangengroepen

In Den Haag ligt het initiatief om muurplanten te behouden en te beschermen bij de gemeente

Den Haag, namelijk bij Dienst Stadsbeheer (DSB). Er wordt binnen DSB gebruik gemaakt

van eigen protocollen (leidraad) om tijdens de uitvoering van het beheren en onderhouden van

(kade)muren rekening te houden met de beschermde muurplanten. Deze leidraad is een link

tussen de beleidsvoering en de daadwerkelijke uitvoering in de praktijk.

Binnen DSB is het de stadsecoloog, die rekening houdt met en aandacht heeft voor

muurplanten en daarover communiceert met andere belangengroepen. De stadsecoloog

communiceert intern met de beheerders van bedrijfsonderdeel Stedelijk Beheer, die

verantwoordelijk zijn voor het beheren en onderhouden van de (kade)muren en met het

Ingenieursbureau Den Haag, die betrokken zijn bij herstel- en renovatieprojecten van de

(kade)muren. DSB communiceert extern over het thema muurplanten tijdens het Stedelijk

Groen Overleg (SGO). Binnen dit overleg worden actuele beleidsplannen over het groen van

de gemeente voorgelegd, zodat partners van het SGO worden geïnformeerd en de plannen

kunnen raadplegen. De partners hebben inspraak en kunnen hun aanbevelingen geven over de

plannen. Partners in het SGO en die betrokken zijn bij het thema muurplanten zijn: DSB en de

groene belangengroepen het AVN ’s Gravenhage, KNNV afdeling Den Haag, IVN Den Haag,

Duurzaam Den Haag en Vrienden van Den Haag. De groene belangengroepen werken samen

in het Groen Platform. Het Groen Platform komt vier maal per jaar bijeen om alle diverse

groene activiteiten te bespreken in de gemeente en ter voorbereiding van het SGO.

Er spelen twee factoren die invloed hebben op het behouden en beschermen van de

muurplanten. De twee factoren zijn de vele toekomstige herstel- en renovatieprojecten in de

binnenstad van Den Haag en de nieuwe wetgeving die nadelig zal uitvallen voor de

muurplantensituatie in Den Haag.

De wisseling van de stadsecoloog binnen DSB brengt voor de nieuwe stadsecoloog een

verantwoordelijkheid en uitdaging met zich mee, namelijk muurplanten behouden en

beschermen bij de vele herstel- en renovatieprojecten. De muurplanteninventarisatie van 2014

(De Groene Ruimte bv, 2014) uitgevoerd in opdracht van de vorige stadsecoloog kwam op een

ongeschikt moment, want voor de herstel- en renovatiewerkzaamheden in 2015 kwamen de

gegevens te laat binnen bij de gemeente Den Haag. Beheerders en de aannemers waren niet

op de hoogte van de aanwezige beschermde muurplanten. De enige optie, het transporteren

van de muurplanten blijft over. Met deze optie blijven er steeds minder geschikte muren voor

de muurplanten over. De nieuwe muren bevatten een betonnen constructie en zijn ongeschikt

voor de muurplanten, omdat het vochttransport wordt verstoord.

De inventarisatie in 2014 is wel verzorgt uitgevoerd door de Groene Ruimte bv. en geeft DSB

tegenwoordig een compleet beeld van de aanwezige muurplanten in de stad.

Naast de het adviesbureau De Groene Ruimte bv zijn ook het Ecologisch Adviesbureau Maes

(Maes, 2005) en Tauw bv (Konings, M.M., Hoogenstein, L, 2007) betrokken geweest bij de

inventarisaties in de stad en de bijbehorende advisering.

6.2.3 Rolverdeling van de belangengroepen

De betrokken belangen die hierboven genoemd worden, zijn hieronder weergegeven in de

actorenanalyse (figuur 12). Naast deze betrokken actoren zijn er ook belangengroepen

meegenomen in de actorenanalyse, die in de toekomst betrokken kunnen worden bij de

muurplanten in Den Haag en uiteindelijk ook gebruiker kunnen worden van het landelijk

meetnet muurplanten van FLORON. Voorbeelden van deze potentiële belangengroepen zijn

het IVN Den Haag, AVN ’s Gravenhage, De Vrienden van Den Haag en het

Hoogheemraadschap Delfland (Hh Delfland).

Page 48: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

48

De vrijwilligersgroep de KNNV afdeling Den Haag, FLORON Hollands Duin en Duurzaam

Den Haag zijn eveneens potentiële belangengroepen van het landelijk meetnet muurplanten.

Deze vrijwilligersgroepen verschillen met de hierboven genoemde belangengroepen, door de

aanwezigheid van ware muurplantenexperts.

Er zijn enkele actoren benoemd als beslissers en deze actoren zijn direct (provincie Zuid-

Holland, gemeente Den Haag) of indirect (Hh Delfland, Ingenieursbureau Den Haag en

bedrijfsonderdeel Stedelijk Beheer) verantwoordelijk voor het groenbeleid in de stad, waar

muurplanten onderdeel van uitmaken.

De provincie Zuid-Holland heeft in het verleden inventarisaties uitgevoerd in steden binnen

de gehele provincie en hierover is gerapporteerd (Dienst Ruimte en Groen, 1989). De laatste jaren

zijn deze inventarisaties niet herhaald, maar de provincie zorgt ervoor dat gemeenten hun

groenbeleid op orde hebben. De provincie is betrokken bij het opnieuw opstellen en

vastleggen van het groenbeleid in Den Haag.

De gemeente Den Haag is direct verantwoordelijk voor het stedelijk groen en het groenbeleid.

DSB is binnen de gemeente Den Haag het aanspreekpunt als het gaat over het stedelijk groen.

De gemeente Den Haag wordt gezien als een meebeslissende belangengroep voor het

behouden en beschermen van de muurplanten, omdat de gemeente fungeert als opdrachtgever

van de muurplanteninventarisaties in de stad. Daarnaast kan de gemeente experts

(adviesbureaus of vrijwilligersgroepen) stimuleren en faciliteren om controle

muurplanteninventarisaties uit te laten voeren voor herstel- en renovatieprojecten.

Page 49: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

49

Figuur 12: Actorenanalyse van Den Haag

6.2.4 Motivaties en ervaringen per belangengroep

De drijfveer, motivaties en ervaringen van vrijwilligersgroepen, NME-organisaties en

gemeente met partners in Den Haag zijn volledig uitgeschreven in bijlage 10.

Hieronder worden de essentiële motivaties en ervaringen beschreven bij de

muurplanteninitiatieven met het doel: het inventariseren van muurplanten, het behouden en

beschermen van muurplanten en muurplanten betrekken in de natuureducatie in Den Haag.

Motivaties

De muurplanteninitiatieven in Den Haag zijn gericht op het doel het inventariseren van

muurplanten en de belangengroepen in Den Haag willen graag beschermingsinitiatieven

opzetten en uitvoeren. De belangengroepen in Den Haag hebben motivaties bij de

inventarisaties en motivaties om een beschermingsinitiatief en/of NME-initiatief in de stad te

realiseren.

De motivaties bij het doel het inventariseren van muurplanten:

Het is een leuke en populaire bezigheid om in kaart te brengen wat voor soorten er op de

muren groeien en te kijken de muurplanten zich in stand kunnen houden.

Page 50: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

50

Inventarisaties zijn belangrijk om informatie te verkrijgen over de aantallen en de

verspreiding van de muurplanten.

Door inventarisatiegegevens en informatie te verkrijgen en dit ook te verspreiden onder

bewoners en vakmensen, ontstaat er meer besef en kennis van de muurplanten in de stad.

Den Haag is een stad waarin vele belangengroepen gemotiveerd zijn in de huidige wettelijke

plicht van de Flora- en faunawet, om rekening te houden met de beschermde muurplanten in

de stad. Met de Nieuwe Natuurwet op komst en de onzekerheid daarbij worden er huidig nog

geen beschermingsinitiatieven opgezet en uitgevoerd. Toch heerst er bij belangengroepen in

Den Haag het besef dat er mogelijkheden zijn op het gebied van NME en dan met name bij de

bewustwording van de aanwezigheid en de functie en eigenschappen van de muurplanten bij

gemeente, NME-organisaties, vrijwilligers en bewoners in de stad. Belangengroepen geven

aan dat de functies en eigenschappen van de muurplanten erg belangrijk zijn voor de

stadsnatuur en de biodiversiteit in de stad. Muurplanten bevatten een belevingswaarde,

versieren de stenen muur en geven de ouderdom van de stad weer. Muurplanten kunnen

bijdragen aan een duurzaam Den Haag.

Ervaringen

In Den Haag zijn door de belangengroepen essentiële negatieve ervaringen aangegeven bij

muurplanteninitiatieven met het doel het inventariseren van muurplanten en met het doel het

behouden en beschermen van muurplanten. Er zal voor de belangengroepen in Den Haag iets

moeten veranderen bij het opzetten en uitvoeren van de muurplanteninitiatieven om te komen

tot meer positieve ervaringen. Hieronder worden zowel positieve als de negatieve ervaringen

beschreven van de belangengroepen per doel.

De ervaringen bij het doel het inventariseren van muurplanten:

Positief:

Bij de inventarisaties wordt er geïnteresseerd gereageerd door bewoners en er is

belangstelling vanuit de bewoners bij de muurplanteninitiatieven.

Een nulsituatie is verkregen door een vlakdekkende inventarisatie van Den Haag en de

resulterende inventarisatiegegevens en het inventarisatierapport zijn bruikbaar voor het

opzetten en uitvoeren van meerdere muurplanteninitiatieven met een bepaald doel.

Het is op dit moment positief gesteld met de muurplanten in Den Haag, want de stad bevat

vele beschermde soorten (bv. de meest verspreide plekken van Schubvaren).

Negatief:

Gemeenten hebben vaak geen inzicht in de aanwezigheid van de muurplanten in de stad.

Veel gemeenten gebruiken de historische data van de muurplanten niet of zijn niet goed

ontsloten.

Muurplanteninventarisatiegegevens worden niet openbaar gemaakt en zijn ontoegankelijk

voor vrijwilligers en burgers, dit maakt het lastig om als vrijwilliger en burger interesse te

tonen in muurplanten.

Er is in een stad meer dan alleen een paar inventarisaties nodig om de groei van

muurplanten te bepalen en te volgen. Daarnaast is er continuïteit van de

muurplanteninitiatieven nodig om muurplanten in kaart te blijven brengen, om

Page 51: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

51

muurplanten te behouden en te beschermen. In Den Haag is de continuïteit van

muurplanteninitiatieven nog ver te zoeken.

Een inventarisatie methodiek met eisen kan als een beperking worden gezien door de

inventariseerder, want het hangt per situatie af met welke methodiek een bruikbaar

resultaat wordt behaald.

De ervaringen bij het doel het behouden en beschermen van muurplanten:

Positief:

Het is belangrijk om vrijwilligers te hebben in een stad die een oogje in het zeil houden,

zodat er niet zomaar muurplanten verdwijnen door menselijk toedoen.

Het is waardevol om aandacht te schenken aan goede technieken, constructies en

funderingen voor een muur, zodat muren met een muurplantenbiotoop langer meegaan.

Een netwerk met verschillende betrokken belangengroepen zou ideaal zijn met een

aanspreekpunt in de stad.

Negatief:

Burgers en vrijwilligers worden niet op de hoogte gesteld door de gemeente van de recente

ontwikkelingen op het gebied van muurplanten. Het maakt het voor de vrijwilliger en

burger moeilijk om besef, begrip en interesse te tonen in muurplanten.

Door de wetswijziging worden alle beschermde soorten in Den Haag van de beschermde

lijst verwijderd en dit brengt grote onzekerheid met zich mee, vooral gekeken naar de

toekomstige herstel- en renovatieprojecten.

Er heerst in Den Haag een motivatie om kansen aan te grijpen op het gebied van NME, zodat

muurplanten betrokken kunnen worden bij de stadsnatuur.

Uit de ervaringen blijkt dat er in Den Haag een grote onbewustheid bij de samenleving heerst

rondom het thema muurplanten in de stad. Als NME-organisaties, vrijwilligers en bewoners

betrokken worden bij NME-initiatieven ontstaat er meer belangstelling, begrip en besef voor

de eerst onzichtbare muurplanten. Bewoners zien alleen de bomen op de kademuren en willen

deze behouden, maar wat als de bewoners ook de muurplanten zien als een versiering van de

muur? Bewoners kunnen een grote rol spelen in het draagvlak voor het behoud van het

stedelijke groen, namelijk ook het behouden en beschermen van muurplanten.

Voor de belangengroepen in Den Haag liggen er ook kansen in de wijken rondom het

centrum, in de jaren dertig wijken, want veel muurplanten in Den Haag zijn te vinden op

plekken waar men het niet verwacht, namelijk op de particuliere tuinmuurtjes (De Groene

Ruimte bv, 2014). Deze tuinmuurtjes en de particulieren kunnen mee worden genomen in de

NME-initiatieven.

6.2.5 Methodiek bij de inventarisaties

In 2002, 2004 (met inventarisatierapport) en in 2009 en 2010 zijn inventarisaties geweest van

individuele floristen. De methodiek is op een vrij gelijke manier uitgevoerd. De lange

kademuren worden afgelopen aan beide kanten en wijken met bekende locaties aan

muurplanten worden per fiets bezocht. De waargenomen muurplanten worden als locaties met

straatnaam inclusief nummer weergegeven op een kaart. Deze locaties zijn verkregen met

behulp van een GPS-coördinaten en liggen verspreidt in kilometerhokken. De waarnemingen

worden doorgegeven via waarneming.nl of zijn verwerkt in een inventarisatierapport (Cevat,

2005). Tegenwoordig worden muurplanten meegenomen met het Nieuwe Strepen door

Page 52: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

52

individuele floristen of door plantenwerkgroepen KNNV afdeling Den Haag en worden

verwerkt in de Verpreidingsatlas van FLORON. In de database van de NDFF staat een

verzamelde lijst aan muurplantengegevens van individuele waarnemingen uit waarneming.nl,

uit Verspreidingatlas.nl tot waarnemingen uit quickscans van vele adviesbureaus en

gemeenten. Vorig jaar is er een bronnenonderzoek gestart naar de muurplanten van Den Haag

door het adviesbureau De Groene Ruimte bv uit Wageningen. Uit het onderzoek is gebleken

dat er in totaal 1494 bekende waarnemingen zijn van muurplanten in Den Haag. Deze

waarnemingen zijn van totaal 24 verschillende soorten muurplanten en liggen verspreid over

67 kilometerhokken (De Groene Ruimte bv, 2014). Na het bronnenonderzoek is er een

veldonderzoek uitgevoerd aan de hand van opgestelde eisen van de gemeente Den Haag, dat

overzichtskaarten uit ArcGIS als resultaat gaf met daarin de verwerkte exacte waarnemingen

en kilometerhokken. De eerder bekende waarnemingen in de 67 kilometerhokken zijn tijdens

dit veldonderzoek afgelopen en enkele overige potentiële locaties. De methodiek is vrijwel

eenduidig aan die van de vorige inventarisaties van de individuele floristen en is verder

uitgewerkt in bijlage 12. De resultaten van het veldonderzoek worden door de opdrachtgever,

de gemeente Den Haag, als nulsituatie aangeduid en gebruikt voor de toekomstige herstel- en

renovatiewerkzaamheden.

6.2.6 Communicatie tussen de belangengroepen

De stadsecoloog is op zoek naar mogelijkheden om de muurplanten ook zonder de wetgeving

te behouden en te beschermen. Om dit mogelijk te maken is er draagvlak nodig van de

betrokken belangengroepen en de burgers van Den Haag. Wat opvalt is dat burgers

nauwelijks betrokken zijn bij muurplanten en weinig tot geen besef hebben van de

aanwezigheid van de muurplanten. Uit het onderzoek naar muurplanten in de stad vorig jaar

van de Groene Ruimte bv. blijkt zelfs dat een overgroot deel van de muurplanten te vinden

zijn op particuliere tuinmuurtjes i.p.v. op kademuren en objecten (brugger, sluizen etc.).

Vrijwilligers zijn hiervan op de hoogte, door de vroegere inventarisaties en tijdens excursies.

De vrijwilligers geven aan dat er veel mogelijkheden zijn om burgers bewustwording bij te

brengen over de aanwezigheid van muurplanten en het biotoop. Deze mogelijkheden liggen

bij de NME, waar Duurzaam Den Haag actief mee is.

Naast de NME is het belangrijk om de muurplanteninventarisaties voort te zetten in de

komende jaren ook zonder de ondersteuning van de wet. Voor de herhaaldelijke

inventarisaties zijn enthousiaste vrijwillige muurplantenexperts nodig. Een belangrijke stap is

om de vrijwilligers te blijven informeren over de recente ontwikkelingen en met name over de

toekomstige herstel- en restauratiewerkzaamheden.

Daarnaast is er vanuit de muurplantenexperts en de gemeente behoefte aan contacten met

andere steden, voornamelijk Delft en Rotterdam. De muurplantenexperts in Den Haag hebben

contact met de KNNV afdeling Delfland, waar ook enkele muurplantenexperts aanwezig zijn.

Deze connectie geeft mogelijkheden om de kwaliteit van herhaaldelijke

muurplanteninventarisatie te doen verhogen. De stadsecoloog heeft contact met de

stadsecoloog van Rotterdam en Delft en wil graag leren van de kennis en ervaringen van

andere steden, met name op het gebied van technische ontwikkelingen voor het behouden van

de muurplanten in de stad. Om dit te bereiken is er in Den Haag in oktober een

muurplantensymposium gehouden voor gemeenten, aannemers en adviesbureau uit steden

(deze steden zijn behandeld in hoofdstuk 4). Het symposium heeft als doel om met elkaar

kennis, ervaringen en gegevens uit te wisselen over de muurplanteninitiatieven, over het

Page 53: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

53

landelijk meetnet muurplanten van FLORON en over de regelgeving, het beheer en

onderhoud (aanpak van herstel- en renovatiewerkzaamheden).

Het blijft lastig voor een enthousiaste stad met weinig ervaring om de muurplanten te

beschermen bij de al op kort termijn uit te voeren herstel- en renovatiewerkzaamheden. Het is

niet mogelijk om alle muurplanten te besparen bij de werkzaamheden, maar met een passend

netwerk en door in te spelen op de kansen, zullen er altijd geschikte groeiplaatsen aanwezig

zijn voor de muurplanten, dit onverwachts en zelf gecreëerd.

Uiteindelijk wil je een netwerk creëren dat past bij de muurplantensituatie van Den Haag en

draagvlak creëert voor de muurplanten bij de samenleving. In figuur 13 zijn belangrijke

contacten weergegeven om de NME te doen stimuleren, muurplanteninventarisaties te

verkrijgen met continuïteit en als laatste kennis, ervaringen en gegevens op te doen van

andere steden om dat in eigen stad toe te passen.

Figuur 13: Een bruikbaar muurplantennetwerk voor Den Haag

Page 54: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

54

6.3 Casegebied Nijmegen

Een kansrijke stad, waar nog geen sprake is van het opzetten en uitvoeren van

muurplanteninitiatieven door belangengroepen, terwijl er actieve natuurvrijwilligers en NME-

organisaties aanwezig zijn. De meerjarige campagne ‘Groen Verbindt’ van de gemeente

kunnen burgers, vrijwilligers, NME-organisaties, experts en gemeente met haar partners laten

samen werken en dat biedt mogelijkheden voor het opzetten van muurplanteninitiatieven

(bijlage 8).

De resultaten van de diepte-interviews geven een groen kennisnetwerk voor Nijmegen,

waarmee het mogelijk is om door belangengroepen muurplanteninitiatieven met diverse

doelen op te zetten en uit te voeren. De uitgewerkte resultaten van de diepte-interviews staan

weergegeven in de rubrieken muurplanteninitiatieven, betrokkenheid en rolverdeling,

drijfveer, motivaties en ervaringen, methodiek bij de inventarisaties en de communicatie

tussen de belangengroepen.

6.3.1 Initiatieven van Nijmegen

Er zijn geen initiatieven met het thema muurplanten in de stad bekent bij de en gemeente en

bij de vrijwilligersgroepen en NME-organisaties. Vroeger zijn er wel

monitoringsprogramma’s van flora en fauna uitgevoerd door de Radboud Universiteit, waarin

muurplanten zijn meegenomen. Deze monitoringsprogramma’s zijn door financiële aspecten

stopgezet. In 2005 zijn er Flora- en Faunascans uitgevoerd voor de Natuurwaardenkaart,

waarin alle beschermde soorten zijn opgenomen met de locaties. Deze Natuurwaardenkaart

diende als grondslag voor het groenbeleidsplan, dat tegenwoordig is opgenomen in de Nota

‘Geef ze de openbare ruimte’ (bijlage 8). De gemeente Nijmegen geeft aan meer kansen te

zien in de toekomst, als muurplanten worden meegenomen in de meerjarige campagne Groen

Verbindt. Muurplanten kunnen worden betrokken bij de projecten van de groene initiatieven,

zodat burgers een besef krijgen van wat muurplanten betekenen voor de stadsnatuur. De

gemeente wil inspelen op de belevingswaarde van de muurplanten en de muurplanten

betrekken in de gehele stadsnatuur en daar Nijmegenaren enthousiast voor maken.

In deze groene initiatieven vinden we het doel muurplanten betrekken in de natuureducatie

terug bij de belangengroepen in Nijmegen.

Bij de vrijwilligersgroepen in Nijmegen zijn geen actieve werkgroepen aanwezig die de

muurplanten in en rond Nijmegen in kaart brengt en beschermd. Muurplanten worden door

vrijwilligersgroepen meegenomen in het onderwerp stadsplanten en biodiversiteit.

Muurplanten krijgen een plek in de natuureducatie door stadsplantenexcursies, cursussen over

stadsplanten en door specifiek aandacht te geven aan muurplanten bij de Open

Monumentendag. De Open Monumentendag is belangrijk voor Nijmegen, want Nijmegen

bevat een rijke historie met vele monumenten, zoals kloosters, kerken, torens en parken. Op

oude torenmuren en stadsmuren staan muurplanten en beschermde soorten als klein glaskruid

en steenbreekvaren. In het Goffertpark staat een oud muurtje met muurplanten, waar

belangstelling aan wordt besteed tijdens de Open Monumentendag.

Begin dit jaar is door een enthousiaste groep natuurliefhebbers een werkgroep Urban

Biodiversity Nijmegen 2015 opgericht met het initiatief het inventariseren van de

biodiversiteit binnen de gemeentegrenzen van Nijmegen. Het doel van deze werkgroep is om

de biodiversiteit (de graad van verscheidenheid aan levensvormen) in de gemeente Nijmegen

in 2015 beter en meer onder de aandacht te brengen. Muurplanten worden als klein onderdeel

bij deze inventarisatie meegenomen en komen in Nijmegen ook voor in putten, zoals op

figuur 14 te zien valt.

Page 55: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

55

6.3.2 Betrokkenheid van de belangengroepen

Al hoewel de muurplanten niet actief worden beschermd in Nijmegen en er geen

muurplanteninitiatieven zijn, worden de muurplanten wel meegenomen in de hierboven

genoemde activiteiten. Vrijwilligersgroepen als de KNNV afdeling Nijmegen en IVN Rijk

van Nijmegen nemen muurplanten op in het onderwerp stadsplanten. De KNNV afdeling

Nijmegen heeft een eigen plantenwerkgroep, die muurplanten opnemen in de inventarisaties

van stadsplanten en door dit jaar een specifieke excursie te organiseren voor het jaar van de

muurplanten. Het IVN Rijk van Nijmegen hecht meer waarde aan natuureducatie in plaats van

inventarisatie en onderzoek. Het IVN heeft vijf jaar geleden de laatste cursussen over

stadsplanten gegeven, waarin het muurplantenbiotoop is meegenomen. De cursussen zijn

gestopt door te weinig animo, maar kan in de toekomst opgepakt worden als er meer aandacht

is voor de muurplanten in Nijmegen. Ook het IVN geeft net als de KNNV excursies over

stadsplanten, maar dan niet om het inventariseren, maar over de NME.

De NME van het Natuurmuseum Nijmegen, tegenwoordig NME de Bastei, heeft vroeger

tentoonstellingen gehouden over de natuur in de stad met bijbehorende stadswandelingen.

Muurplantenexpert Bert Maes heeft geholpen met de expositie en muurplanten zijn hierbij

niet buitengesloten. Verder is het Natuurmuseum initiatiefnemer geweest voor het opstellen

van een ecologische atlas van Nijmegen, waarbij alle voorkomende dieren en planten in

Nijmegen in kaart werden gebracht, maar door ongunstig beheer van de

inventarisatiegegevens is het maken van een papieren versie er nooit van gekomen. De

activiteiten van de werkgroep Urban Biodiversity Nijmegen 2015 lijken op die van de

ecologische atlas van Nijmegen, met name bij het inventariseren van alle verscheidene

levensvormen in de gemeente Nijmegen.

Figuur 14: Beschermde tongvarens in een stenenput bij Driehuizen Nijmegen.

Deze foto is gemaakt door Bart van Hoogstraten op 13 juli 2015.

Page 56: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

56

6.3.3 Rolverdeling van de belangengroepen

Alle hierboven genoemde belangengroepen zijn weergeven in de actorenanalyse van

Nijmegen in figuur 15. Over de rolverdeling van de belangengroepen gesproken ligt de

huidige omgang van muurplanten bij de gemeente Nijmegen, die samen met de beheerders

van de begroeide muren verantwoordelijkheid op zich nemen voor het groen in de stad en

over het groenbeheer. Binnen de gemeente Nijmegen zijn twee afdelingen en een

ondersteunende afdeling die te maken hebben met de muurplanten in de stad. De afdeling

ruimtelijke ontwikkeling is verantwoordelijk voor het groenbeleid en voor het verloop van de

campagne Groen Verbindt. Voor Groen Verbindt worden er dit jaar een twaalftal groene

projecten uitgevoerd die zijn binnengekomen vanuit de wijkbewoners en zijn binnengekomen

via natuurorganisaties. De afdeling Wijkmanagement speelt een grote rol bij het realiseren

van de vele groene projecten vanuit de wijkbewoners. Muurplanten in Nijmegen zijn ook

vooral te vinden op oude (tuin)muren, die te vinden zijn in de jaren ’20 en ’30 wijken (bv. De

Schildersbuurt) en veelal in particulier eigendom zijn. De afdeling Wijkmanagement werkt in

deze wijken al jarenlang met wijkbeheerplannen, waarin burgerparticipatie voorop staat. Het

wijkgroen wordt ontwikkeld door de wijkbeheerders en onderhouden door de bewoners zelf,

waarbij de gemeente een faciliterende rol heeft.

Het is van belang dat de bewoners van deze wijken beseffen dat de muurplanten een

belangrijk onderdeel zijn van het wijkgroen en het beheer hierop kan worden aangepast.

Muurplanten komen in Nijmegen dus al voor op oude stadsmuren, torenmuren en tuinmuren,

maar komen ook voor op waterkerende muren en op oude gebouwen. De waterkerende muren

zijn in beheer van het Waterschap Rivierenland, met name de muren in de buurt van de rivier

de Waal. Muurplanten die voorkomen op oude gebouwen zijn voor een groot gedeelte in

beheer bij de ondersteunende afdeling Vastgoed, Sport en Accommodaties en zijn dus in

eigendom van het gemeentelijke Vastgoed.

De gemeente Nijmegen heeft op dit moment geen stadsecoloog, maar probeert via Groen

Verbindt een breed netwerk te creëren met burgers, wijken, vrijwilligers en professionals.

Bovendien gaat de gemeente een kennisnetwerk groen vormen, waarin de gemeente partner is

net als wijkgroepen, natuurvrijwilligers, natuur-en kennisorganisaties, scholen en

universiteiten en professionals. Vroeger zat er een grote kloof tussen de gemeente, de

professionals en vrijwilligers. Met de groene initiatieven zal deze connectie vergroot worden.

Wat betreft mogelijke muurplanteninitiatieven met Groen Verbindt, dan is er een mogelijke

samenwerking met o.a. wijkgroepen (bv. Stichting Groengroep Limos of Groengroep Hees),

vrijwilligersorganisaties (KNNV, IVN, FLORON district 9&22, NME de Bastei, Natuurtuin

Goffert, Werkgroep Urban Biodiversity Nijmegen 2015 en NUMAGA) en professionals als

FLORON en de betrokken adviesbureaus.

Page 57: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

57

Figuur 15: Actorenanalyse van Nijmegen

6.3.4 Motivaties en ervaringen per belangengroep

De drijfveer, motivaties en ervaringen van vrijwilligersgroepen, NME-organisaties en

gemeente in Nijmegen zijn volledig uitgeschreven in bijlage 11.

Hieronder worden de essentiële motivaties en ervaringen beschreven voor de

muurplanteninitiatieven in Nijmegen.

Motivaties

Nijmegen is een NME-stad, want de motivaties zijn gericht op de functies en eigenschappen

van de muurplanten. Er zijn in Nijmegen geen initiatieven met het doel het inventariseren van

muurplanten en het behouden en het beschermen van muurplanten.

In Nijmegen zijn meer vrijwilligers actief dan in een gemiddelde stad. Er is een KNNV

plantenwerkgroep met vaardigheid in het geven van excursies over stadsplanten en het

inventariseren hiervan. Muurplanten zijn in de ogen van Nijmeegse vrijwilligers een

bijzondere groep stadsplanten om te inventariseren, te herkennen en te benoemen. Het

muurplantenbiotoop is interessant en verbazingwekkend.

Page 58: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

58

Nijmegen heeft ook actieve NME-organisaties en vrijwilligers, die gemotiveerd zijn in het

opnemen van de muurplanten in de natuureducatie. Motivaties van NME-organisatie en

vrijwilligers hebben een link met de stadsnatuur, biodiversiteit, het stadsklimaat en de

natuurbeleving. Het is eigenlijk zo dat Nijmegenaren trots zouden moeten zijn op hun muren

met varens en muurflora, want ze zijn helemaal niet schadelijk, zoals vele mensen denken.

Ervaringen

In Nijmegen zijn vooral negatieve ervaringen van belangengroepen aanwezig, want er worden

nog geen muurplanteninitiatieven uitgevoerd. De actieve NME-organisaties en vrijwilligers

zien juist dat het misgaat met de muurplanten en dat er zonder draagvlak vanuit de gemeente

de muurplanten niet blijven behouden. Belangengroepen zien voor Nijmegen mogelijkheden,

met name om NME-initiatieven met de steun van de gemeente uit te voeren, zodat het belang

voor een betere ontwikkeling van de stadsnatuur komt te liggen bij de vrijwilligers en burgers

in de stad.

Wat zijn vooral de negatieve ervaringen bij de belangengroepen in Nijmegen:

Als de gemeente niet op de hoogte wordt gebracht van recente ontwikkelingen

(waarnemingen) van muurplanten door actieve vrijwilligers of door NME-organisaties gaat

het juist mis met herstel- en renovatiewerkzaamheden. Er wordt geen rekening gehouden

met de muurplanten of pas op het laatste moment, zodat het project vertraging met hoge

kosten oploopt.

In een stad met actieve vrijwilligers die proberen muurplanteninitiatieven op te zetten en

uit te voeren, maar zonder de steun en samenwerking van de gemeente, zien juist dat er

veel misgaat in de uitvoering van beheer, onderhoud en beleid. Muurplanten worden in het

groenbeheersysteem bijvoorbeeld gezien als onkruid en wordt actief bestreden in de

binnenstad.

Geen steun of samenwerking met de gemeente bij muurplanteninitiatieven zorgt voor

onduidelijkheid over het aanspreekpunt binnen de gemeente bij vrijwilligers en burgers.

Door geen muurplanteninitiatieven in de stad is er geen inzicht over de toestand van de

muurplanten en is het onmogelijk om kennis, ervaringen en gegevens te delen met diverse

belangengroepen in de stad en/of met andere steden.

Er zijn positieve ervaringen in Nijmegen en dat gaat met name in op de groene meerjarige

campagne van de gemeente Nijmegen. Nijmegen staat aan het begin van het opzetten en

uitvoeren van muurplanteninitiatieven. Voorbeelden van initiatieven dat goed kan uitpakken

voor Nijmegen en benoemd worden door belangengroepen zijn: het verkrijgen van

tentoonstellingen over het stedelijk groen, wandelroutes, muurplantenexcursies en cursussen.

6.3.5 Methodiek bij de inventarisaties

In Nijmegen worden geen inventarisaties uitgevoerd om de muurplanten in kaart te brengen.

De plantenwerkgroep KNNV afdeling Nijmegen neemt muurplanten mee tijdens het

inventariseren van de wilde planten in en rond Nijmegen. De geïnventariseerde planten

worden geregistreerd in plantenlijsten, die online zijn weergegeven op de website van het

Natuurmuseum Nijmegen (www.natuurmuseum.nl). De werkgroep Urban Biodiversity Nijmegen

2015 doet inventarisatiewerk naar de biodiversiteit binnen de gemeente Nijmegen. De

muurplanten zijn hierin ook een klein onderdeel en worden ook meegenomen in straatputten

en drinkputten. De complete resultaten van de inventarisaties worden samengevat eind 2015

Page 59: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

59

en worden gepresenteerd aan het gemeente bestuur van Nijmegen (www.urban-biodiversity-

nijmegen-2015.blogspot.nl).

6.3.6 Communicatie tussen de belangengroepen

Communiceren met natuur- en kennis organisaties, scholen, universiteiten,

natuurvrijwilligers, experts/professionals en bewonersgroepen (wijkgroepen) is belangrijk

voor de uitvoering van de groene initiatieven in Nijmegen. Met de groene initiatieven,

voortkomend uit de meerjarige campagne Groen Verbindt, wil de gemeente Nijmegen werken

aan een lokaal groen kennisnetwerk. De gemeente ziet zichzelf in dit groen netwerk als

partner, als facilitator in plaats van als initiatiefnemer/opdrachtgever (bottum-up). Bij een

groen initiatief wordt het gehele kennisnetwerk groen benut, anders dan vroeger, toen de

connectie tussen gemeente, professionals en vrijwilligers nauwelijks aanwezig was.

Er is volgens belangengroepen behoefte aan lokale communicatieplannen die aansluiten op de

stadsnatuur, waarbij muurplanten een rol spelen voornamelijk in de woonwijken. Het gaat dan

niet om de beschermde status van muurplanten, maar om de functie van de muurplanten,

namelijk de bijdrage aan de biodiversiteit en de beleving en het aangezicht van zo’n begroeide

muur. Het belang ligt dan niet bij de gemeente, maar bij de bewoners en natuurvrijwilligers

zelf. Door enthousiasme en draagvlak is het mogelijk om een groeninitiatief met betrekking

tot muurplanten op te zetten. Hiermee breng je besef bij de bewoners over de aanwezigheid

van muurplanten en over hoe ze leven en dat ze helemaal niet schadelijk zijn e.d.

Mogelijkheden zijn er genoeg in Nijmegen, namelijk tuinmuren inventariseren, educatieve

programma’s, cursussen, lezingen en excursies opzetten, burgers laten experimenteren met

muurplantvriendelijke muurtjes. Bij het opzetten en uitvoeren van zo’n muurplanteninitiatief

in de stad Nijmegen is het mogelijk om het gehele groene kennisnetwerk te benutten (figuur

16).

Figuur 16: Het groene kennisnetwerk bij een muurplanteninitiatief in Nijmegen

Page 60: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

60

6.4 SWOT-analyses per casegebied

Uit een SWOT-analyse van de casegebieden komen de sterktes, zwaktes, kansen en

bedreigingen met betrekking tot het stedelijk doel naar voren. Het stedelijk doel van

Amsterdam is het beschermen van de muurplanten in de stad. Het stedelijk doel van Den

Haag is het behouden van de muurplanten in de stad bij en na de herstel- en

renovatieprojecten. In Nijmegen is het stedelijk doel dat burgers besef krijgen van wat

muurplanten betekenen voor de stadsnatuur.

SWOT-analyse Amsterdam

Alle uitwerkingen van de diepte-interviews van de belangengroepen in Amsterdam

samengevat geven de SWOT-analyse, zoals weergegeven in figuur 17. Uit de interviews

kunnen namelijk de positieve en negatieve ervaringen gehaald worden. Deze ervaringen

kunnen vervolgens vertaald worden naar de sterke en zwakke punten van de stad op het

gebied van de stedelijke doelstelling. Naast de duidelijk aangegeven zwakke en sterke punten

over de bescherming van muurplanten in Amsterdam geven de belangengroepen

mogelijkheden om dichterbij de stedelijke doelstelling te komen. Bedreigingen komen ook

voorzichtig naar voren, want de belangengroepen zijn daar vrijwel onzeker over en weten niet

precies hoe het uitpakt in Amsterdam. In de SWOT-analyse van Amsterdam (figuur 17)

kwamen de dikgedrukte sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen het meeste naar voren uit

de diepte-interviews van alle belangengroepen.

Bij sterktes is vrijwel iedereen te spreken over het proces- en beleidsvorming door de

gemeente, want hierbij is veel betrokkenheid van de belangengroepen en men heeft ook

inspraak. Toegankelijke data verkregen met een eigen methodiek is voor Amsterdam erg

belangrijk om burgers, belangengroepen en beheerders en aannemers te betrekken bij de

muurplanten in Amsterdam. Toch geven belangengroepen aan dat er nog veel winst valt te

behalen bij de uitvoering van herstel- en renovatie projecten, met name op het gebied van

communicatie en technologische ontwikkelingen. Dit laatste wordt ook gezien als een

bedreiging, want technische ontwikkelingen zijn onvoorspelbaar en er wordt vooral gekeken

naar de meest innovatieve maatregel. De oude geschikte muur van de historie wordt

vervangen door een stevige functionele muur met technische hoogstanden, maar veelal

ongeschikt voor de muurplanten. De kansen daarentegen zijn wel dat Amsterdam vele

grachtenmuren heeft die in de toekomst geschikt worden voor muurplanten. Een andere kans

voor Amsterdam is door muurplanten mee te nemen in de NME gericht aan burgers.

Alles samengevat is de grootste kans en ambitie voor de belangengroepen in Amsterdam het

willen zijn van een voorbeeldstad voor de rest van Nederland en andere steden met het

aanwezige effectief netwerk inspireren. Het netwerk van Amsterdam kan in vele steden

grootschalig of kleinschalig effectief zijn. Dit alles om aandacht te geven aan de muurplanten

in de stad en te zorgen voor een daadwerkelijke bescherming van de muurplanten in de stad.

Page 61: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

61

Figuur 17: SWOT-analyse van Amsterdam

SWOT-analyse Den Haag

Uit de diepte-interviews kwam naar voren dat er in Den Haag de laatste paar jaren geen

optimale samenwerking is tussen de gemeente, de vrijwilligersgroepen en de NME-

organisaties. Er is in Den Haag verder geen duidelijk ritme te bekennen van de

muurplanteninitiatieven en de continuïteit van de muurplanteninitiatieven ontbreekt.

De oorzaken hiervoor zijn:

De wisseling van stadsecologen, heeft als gevolg dat er op dat moment minder kennis,

ervaringen en gegevensuitwisseling van muurplanten plaatsvind in de stad en dit kan in de

jaren die volgen wel weer opgepakt worden.

Onvoldoende communicatie vanuit de gemeente gericht aan betrokken belangengroepen

en burgers.

Niet toegankelijke inventarisatiegegevens voor vrijwilligers en burgers.

De inventarisatiegegevens zijn te laat verkregen voor enkele herstel- en renovatieprojecten

in 2015.

De vele toekomstige herstel- en renovatieprojecten staan centraal, wat andere

muurplanteninitiatieven kan beïnvloeden, zoals natuureducatie.

Belangengroepen in Den Haag zijn in staat om oplossingsgericht te werken, want er is

aandacht voor muurplanten in de stad vanuit de betrokken belangengroepen en bij de

stadsecoloog aanwezig. Het is mogelijk om vanuit Dienst Stadsbeheer, vanuit de stadsecoloog

een bruikbaar netwerk in Den Haag te verkrijgen, dat zich richt op de continuïteit van de

muurplanteninitiatieven (inventarisatie, beschermingsinitiatieven en NME-activiteiten) en op

de regionale samenwerking op het gebied van beleid, technologische ontwikkelingen en

inventarisatiemogelijkheden. Het netwerk begint met het opbouwen van vertrouwen van

betrokken belangengroepen en met het toegankelijk maken van informatie en

inventarisatiegegevens. De volgende stap is het verkrijgen van een samenspel met een

Page 62: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

62

duidelijke rolverdeling. Uiteindelijk kan er op een goede manier gecommuniceerd worden

over de muurplanteninitiatieven en herstel- en renovatieprojecten om draagvlak te krijgen van

de Haagse bewoners. Door het bruikbaar netwerk is het mogelijk om continuïteit te krijgen

van de muurplanteninitiatieven in de stad en steeds dichterbij het stedelijk doel te komen,

namelijk het behouden van de muurplanten in Den Haag.

De Nieuwe Natuurwet wordt vooral door de gemeente gezien als de ontsierende factor voor

het bruikbaar netwerk in Den Haag. Als de Nieuwe Natuurwet zijn intrede doet en vele

muurplanten in Den Haag niet meer een beschermde status genieten, hoeft dit niet de functie

van de muurplanten te beïnvloeden. De functie van de muurplanten in Den Haag is een

beeldvormende duurzame waarde en een onmisbaar onderdeel van de stadsnatuur. Deze

functie verdiend behouden te worden met muurplanteninitiatieven. Een groot deel van de

muurplanten in Den Haag groeien op tuinmuren en deze muren hebben niet te maken met

herstel- en renovatieprojecten van de gemeente en met de Nieuwe Natuurwet. De gemeente

Den Haag geeft zelf de potentiële gebieden aan voor een goede bescherming van de

biodiversiteit in de stad. Potentiële gebieden in Den Haag zijn de tuinmuren met bijzondere

muurplanten, dichtbij de burgers en bij de vrijwilligersgroepen in de stad. De SWOT-analyse

van Den Haag (figuur 18) geeft een overzicht van de problematiek van de stad, de veerkracht

van de stad en de kansen en bedreigingen voor de stad. Al met al belangrijke aandachtspunten

om gezamenlijk dichterbij het stedelijk doel te komen, namelijk het behouden van de

muurplanten in Den Haag.

Figuur 18: SWOT-analyse van Den Haag

SWOT-analyse Nijmegen

In Nijmegen zijn er geen muurplanteninitiatieven bekend bij de belangengroepen. Uit de

resultaten blijkt dat er diverse muurplanteninitiatieven door belangengroepen mogelijk zijn in

Nijmegen. Stel dat de diverse muurplanteninitiatieven in Nijmegen met continuïteit worden

uitgevoerd, dan zijn er duidelijke verschillen te zien met het netwerk van Amsterdam en het

mogelijk bruikbaar netwerk van Den Haag. Het belangrijkste verschil heeft te maken met de

Page 63: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

63

wetgeving over de muurplanten. Belangengroepen in Nijmegen leggen geen focus op de

beschermende status van muurplanten. Geen focus op wetgeving betekend dat er in Nijmegen

geen actieve beschermingsorganisaties- en vrijwilligersgroepen aanwezig zijn, waar dat in

Amsterdam wel het geval is. Het heeft voor belangengroepen in Nijmegen geen nut om

energie te steken in het opbouwen van een netwerk met actieve beschermingsorganisaties- en

vrijwilligersgroepen, maar een netwerk te vormen dat de kwaliteiten van alle

belangengroepen bevat. Belangengroepen hebben kwaliteiten in het inventariseren, in

natuureducatie, in excursies geven en met communicatie tussen belangengroepen. Wat betreft

de communicatie tussen belangengroepen liggen er kansen voor de gemeente Nijmegen om

met de meerjarige campagne Groen Verbindt samen met vrijwillige belangengroepen, burgers

en professionals te communiceren over de mogelijke muurplanteninitiatieven in de stad.

In de binnenstad zijn de meeste muurplanten verdwenen door het jarenlange niet ecologisch

beheer. De kans ligt niet bij het verbeteren van het beheer van de gemeente, maar door juist

het beheer geschikt te maken voor de muurplanten in de woonwijken. Muurplanten kunnen

door burgers gezien worden als een aanvulling van het groen in hun woonwijken en de

burgers kunnen zelf experimenteren met het creëren van geschikte muren voor de

muurplanten. De belangengroepen in Nijmegen hebben een sterk onderdeel, namelijk het

uitvoeren van NME-initiatieven, dat kan bijdragen aan het besef van muurplanten bij burgers.

Het gevaar van het opzetten van werkelijke muurplanteninitiatieven is de onervarenheid van

de belangengroepen op het gebied van muurplanten. Het thema muurplanten kan door deze

onervarenheid onderdrukt worden door andere groene initiatieven op het gebied van NME,

waarvan meer kennis en ervaring aanwezig is en voor burgers ook gelijk opvallen

(bijvoorbeeld een fruitboomgaard, natuurspeeltuin etc.).

Figuur 19: SWOT-analyse van Nijmegen

Page 64: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

64

7 Het bepalen van de sleutelfactoren voor een effectief

muurplantennetwerk In dit hoofdstuk worden alle resultaten van de onderzochte steden en de casegebieden bijeen

genomen om tot de bouwstenen, de sleutelfactoren te komen voor een effectievere manier van

monitoring en het beschermen van muurplanten in de vorm van een muurplantennetwerk.

Sommige steden hebben al een muurplantennetwerk, waarvan andere steden van kunnen

leren.

Bij dit muurplantenonderzoek zijn in het begin deelvragen opgesteld om inzicht te krijgen in

de muurplanteninitiatieven, betrokkenheid van belangengroepen, inventarisatiemethodieken

en de motivaties en ervaringen van belangengroepen in een stad. In hoofdstuk 7.1 worden

deze deelvragen beantwoord door de belangrijkste resultaten van de onderzochte steden en

casegebieden kort beschreven. De belangrijkste resultaten maken duidelijk welke factoren in

de onderzochte steden en casegebieden van belang zijn om te komen tot een effectievere

manier van monitoring en het beschermen van muurplanten.

In hoofdstuk 7.2 worden sleutelfactoren (de bouwstenen) beschreven die een stappenplan

vormen om te komen tot een effectief muurplantennetwerk in een stad.

7.1 Belangrijke resultaten van de onderzochte steden en de casegebieden

Muurplanteninitiatieven

Belangengroepen die in steden verschillende muurplanteninitiatieven met de drie doelen: het

inventariseren van muurplanten, het behouden en beschermen van muurplanten en

muurplanten betrekken in de natuureducatie uitvoeren, zijn het meest succesvol in het

monitoren en beschermen van de muurplanten in de stad.

Er is in deze steden ervaring met het uitvoeren van initiatieven, is er continuïteit van de

initiatieven en de resultaten zijn openbaar toegankelijk voor iedereen.

In de meeste steden worden muurplanteninventarisaties uitgevoerd om een beeld te krijgen

van de aanwezigheid van hun muurplanten. Een belangrijke stap is de

muurplanteninventarisaties gebruiken voor het opzetten van beschermingsinitiatieven voor

een betere bescherming van de muurplanten. Een klein aantal steden zijn belangengroepen

bezig met het opzetten en uitvoeren muurplanteninitiatieven op het gebied van natuureducatie.

NME-initiatieven geven bewustwording en cultuur- en natuurbeleving van de stadsnatuur bij

bewoners en vrijwilligers.

Betrokkenheid in een stad

Een ideale betrokkenheid in een stad is een muurplantenwerkgroep, waarin kennis, expertise

en leiderschap is vertegenwoordigd. Deze combinatie van eigenschappen zorgt ervoor dat alle

benodigde kennis aanwezig is voor inventarisaties, advisering en begeleiding bij herstel- en

renovatieprojecten van groeiplaatsen van muurplanten.

In veel steden is geen muurplantenwerkgroep aanwezig, maar zijn er wel belangengroepen die

betrokken zijn of willen zijn bij het opzetten en uitvoeren van muurplanteninitiatieven (figuur

20). Deze betrokkenheid kan bestaan uit: de beslissers, beheerders en de eigenaren van de

muren, de initiatiefnemers, de experts en de uitvoerders van de initiatieven (figuur 20). De

groene belangengroepen in figuur 20 zijn de meest voorkomende betrokken belangengroepen

in een stad. In de meeste steden neemt de gemeente het initiatief en betrekt daarbij

vrijwilligersgroepen, NME-organisaties en/of adviesbureaus. In andere steden pakt het goed

uit als vrijwilligersgroepen of NME-organisaties de muurplanteninitiatieven opzetten en in

Page 65: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

65

overleg of in samenwerking met de gemeente uitvoeren. De betrokkenheid in deze steden is

veel groter dan in de meeste steden waar de gemeente het initiatief neemt.

Figuur 20: De belangengroepen die bij het opzetten en uitvoeren van

muurplanteninitiatieven betrokken kunnen zijn in een stad, waarbij de groene, de

belangengroepen zijn die het vaakst in beeld komen in de onderzochte steden en

casegebieden.

Motieven

De motivaties van de betrokken belangengroepen in de steden zijn gericht op interesse,

kennisuitwisseling, samenwerking, advisering, wettelijke bescherming, experimenten en

onderzoeken, functie en eigenschappen en op bewustwording.

De motivaties van initiatiefnemers: de vrijwilligersgroepen, muurplantenexperts en NME-

organisaties zijn gericht op interesse, samenwerking, kennisuitwisseling, experimenten en

onderzoek, functie en eigenschappen en op bewustwording. Bij de initiatiefnemer de

gemeente zijn de motivaties duidelijk gericht op de wettelijke bescherming van de

muurplanten. Wat opvalt is het verschil dat gemeenten als motivatie aangeven in steden met

muurplanteninitiatieven met de alle drie doelen, namelijk een motivatie dat juist gericht is op

samenwerking, kennisuitwisseling, functie en eigenschappen en op bewustwording.

Page 66: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

66

Ervaringen

Uit de resultaten van de ervaringen is gebleken dat steden zonder de motivatie en inzet van

vrijwilligersgroepen, muurplantenexperts en/of NME-organisaties weinig slagingskans heeft

op het succesvol uitvoeren van muurplanteninitiatieven. Deze kleine slagingskans heeft alles

te maken met weinig maatschappelijke vragen en met amper draagvlak, begrip en besef vanuit

de maatschappij.

De ervaringen van de belangengroepen in de onderzochte steden en de zijn gericht op de

factoren bruikbaarheid, samenwerking, communicatie, beleidsvorming, draagvlak, uitvoering,

toegankelijkheid, toekomstige situatie en continuïteit.

Bruikbaarheid

De muurplanteninitiatieven dienen te berusten op de bruikbaarheid in de praktijk. De

inventarisaties dienen voor praktische informatie voor gemeente, beheerders, uitvoerders van

herstel- en renovatieprojecten, vrijwilligers en burgers.

Samenwerking

Een samenwerking tussen gemeente, vrijwilligers en NME-organisaties is nodig voor het in

kaart brengen van de muurplanten voor een betere bescherming in de toekomst. Met een

samenwerking tussen gemeente, vrijwilligers en NME-organisaties is veel mogelijk, namelijk

een monitoring, informatie-, kennis-, en gegevensuitwisseling, advisering bij herstel- en

renovatieprojecten en bij proces- en beleidsvorming om de belangrijkste muurplantenlocatie

in de stad te behouden. Met connecties en samenwerking tussen de betrokken

belangengroepen ontstaat een welwillende stad, dat aandacht heeft voor de muurplanten en

rekening houdt met de muurplanten vooraf, tijdens en na herstel- en renovatieprojecten.

Communicatie

Bij muurplanteninitiatieven wordt onderling met alle betrokken belangengroepen

gecommuniceerd, zodat onwetendheid en onzekerheid afneemt bij deze belangengroepen. De

gemeente is in alle tijden op de hoogte van de lopende muurplanteninitiatieven en ontvangt

hiervan de resultaten. De vrijwilligers en burgers zijn door de gemeente op de hoogte gesteld

van de toekomstige herstel- en renovatieprojecten. Beheerders en uitvoerders van herstel- en

renovatieprojecten zijn op de hoogte van de aanwezigheid van de beschermde en bijzondere

muurplanten. Het is belangrijk om betrokken belangengroepen medeverantwoordelijk te

maken voor de toestand van de muurplanten in hun stad.

Beleidsvorming

Voor de muurplanten is het belangrijk dat de gemeente het beleid aansluit op de aanwezigheid

van bijzondere muurplantenlocaties in de stad. Op deze manier kan er met een doel gewerkt

worden om de muurplanten te behouden en te beschermen. Het beleid aansluiten op de

muurplanten kan door een goedgekeurde Flora- en faunawet en/of door de

muurplantenbiotopen op te nemen in het groenbeleid of in de structuurvisie van de stad.

Uiteindelijk zal het beleid voor muurplanten op een goede manier afgestemd moeten worden

met de Nieuwe Natuurwet, namelijk biotoopbescherming en het stimuleren van biodiversiteit

in de stad.

Draagvlak

Draagvlak (steun) van de gemeente en van de vrijwilligers en burgers is nodig om

muurplanteninitiatieven zonder moeite uit te voeren.

Muurplanteninitiatieven zonder de steun van de gemeente geeft onduidelijkheid over de

Page 67: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

67

aanwezigheid van bijzondere muurplanten in de stad bij de gemeente, beheerder en uitvoerder

van herstel- en renovatieprojecten. Vervolgens maakt het voor de vrijwilliger en burger

onduidelijk wie het aanspreekpunt is binnen de gemeente.

Een stadsecoloog met muurplantenkennis is onmisbaar. De stadsecoloog is een aanspreekpunt

binnen de gemeente voor vrijwilligers, NME-organisaties en burgers en een ingang om mee te

denken met het proces- en beleidsvorming rondom het thema muurplanten.

Al met al leidt geen steun van de gemeente en aanspreekpunt binnen de gemeente tot geen

samenspel en tot geen invulling van muurplanten in het beheer en het beleid van de gemeente.

Geen steun van de vrijwilligers, NME-organisaties en burgers heeft te maken met feedback,

waardering en bewustwording. Vrijwilligers zijn met name gemotiveerd als de inspanning

wordt gewaardeerd door de gemeente. Draagvlak van vrijwilligers en NME-organisaties kan

zorgen voor vrijwilliger onderhoud van de muren, publiciteit, animo en meer aandacht,

interesse en bewustwording bij bewoners, gemeente en andere belangengroepen.

Uitvoering

In steden gaat het vooral mis in de uitvoering van het beheer, het onderhoud en bij herstel- en

renovatieprojecten voor de muurplanten op de muren. Bij herstel- en renovatieprojecten zijn

grootschalige renovaties, totale afbraak van de muur, ondeskundigheid of onvolledige

deskundigheid (geen ecologische deskundigheid), financiële aspecten en wettelijke kaders

ongeschikt voor het behouden en beschermen van de muurplanten.

Kleinschalige herstel- en renovatieprojecten met de samenwerking van ecologen en technici

(beheerders + uitvoerders) zijn beter voor de muurplanten. Het belangrijkste is dat de

gemeente zich afvraagt of een herstel- en renovatieproject wel nodig is, want dat is het in vele

gevallen niet. Daarnaast is het waardevol om juist aandacht te schenken aan goede technieken,

constructies en funderingen voor de muur, zodat muren mét muurplanten langdurig mee

kunnen gaan.

Toegankelijkheid

Belangengroepen die streven naar meer transparantie in steden is gunstig voor de

muurplanten. Transparantie zorgt voor toegankelijke data en een open werkwijze van

initiatieven en dit geeft aandacht, begrip en besef van de aanwezigheid van de muurplanten bij

belangengroepen en burgers in de stad. Openheid over de werkwijze geeft belangengroepen

de mogelijkheid om informatie-, kennis-, en gegevens uit te wisselen met elkaar en ook met

andere steden. Tenslotte is openheid in proces- en beleidsvorming een manier om

belangengroepen en burgers te betrekken bij de muurplanten in de stad.

Toekomstige situatie

Als de gemeente de muurplanten niet als noodzaak ziet, dan heeft zij daadwerkelijk een

maatschappelijk muurplantenproblematiek. Deze gemeenten maken veelal de fout om alleen

de Flora- en faunawet te hanteren en vervolgens niet te kijken naar de toekomstige

mogelijkheden van muurplanteninitiatieven, zonder de motivatie van wettelijke kaders. Deze

gemeenten vrezen voor het verdwijnen van haar muurplanten in de stad.

In elke stad liggen toekomstige mogelijkheden voor gemeenten om zonder wettelijke kaders

potentiële muurplantenlocaties geschikt te maken. Gemeenten die wel de toekomstige

mogelijkheden benutten, focussen op hun ware muurplanten hotspots en de bedreigde locaties

van muurplanten in hun stad hebben de monitoring en de bescherming van de muurplanten

goed voor elkaar. Voor de meeste gemeenten liggen de kansen op het gebied van NME,

namelijk bij de particulieren, die in het bezit van oude tuinmuren met bijzondere muurplanten

Page 68: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

68

en bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (door muurplanten op te nemen in de

erfgoedwet) en bij natuur-, historie-, en cultuurbeleving.

Continuïteit

Het is belangrijk voor belangengroepen om continuïteit van de verschillende

muurplanteninitiatieven met de drie doelen te hebben in een stad. Continuïteit heeft te maken

met de actualiteit van het thema muurplanten in de stad. In veel steden ligt het risico dat er na

het jaar van de muurplanten en met de ingang van de Nieuwe Natuurwet muurplanten minder

actueel zijn om te inventariseren en te behouden en te beschermen.

Inventarisatiemethodieken

Veel belangengroepen in steden brengen de muurplanten vlakdekkend in kaart, zodat een

volledig beeld is verkregen van de aanwezigheid van muurplanten in een stad, binnenstad of

haven. Het is van belang om een praktische en eenduidige methodiek te hanteren. Dit is de

reden voor belangengroepen om de waarnemingen aan te duiden als puntlocaties door het

noteren van straatnaam en huisnummer en deze locaties om te zetten in GPS-coördinaten. In

een klein aantal steden worden er naast puntlocaties door belangengroepen ook gewerkt met

transecten.

7.2 De sleutelfactoren van een effectief muurplantennetwerk

Uit de belangrijkste resultaten van de onderzochte steden en de casegebieden kan worden

opgemaakt dat een effectief muurplantennetwerk te maken heeft met vele factoren, die elkaar

ook kunnen beïnvloeden. Er is een stappenplan gemaakt om tot een effectief

muurplantennetwerk per stad te komen aan de hand van acht sleutelfactoren (figuur 21). Deze

acht sleutelfactoren komen herhaaldelijk naar voren uit de resultaten van de onderzochte

steden en de casegebieden.

Een effectief muurplantennetwerk begint met een stedelijke doelstelling en met vertrouwen

van de belangengroepen, want zonder is het verkrijgen van een muurplantennetwerk niet

mogelijk. Iedere betrokken stad heeft een stedelijk doel voor ogen wat betreft de muurplanten

in de stad, maar nog niet elke stad heeft dit doel concreet gemaakt. Het begrijpen, volgen en

uitvoeren van het stappenplan zal leiden tot verschillende muurplanteninitiatieven met

continuïteit in een stad.

Elke sleutelfactor wordt door de steden divers uitgevoerd, zodat er verschillende

muurplantennetwerken ontstaan. Bepaalde muurplantennetwerken in steden zullen gelijkenis

met elkaar vertonen. Uiteindelijk kunnen de stedelijke muurplantennetwerken bijdragen aan

meer (gecontroleerde) muurplanteninitiatieven in de stad.

Page 69: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

69

Figuur 21: Het stappenplan met de acht sleutelfactoren om te komen tot een effectief

muurplantennetwerk

Het is belangrijk om een beeld te krijgen van hoe de acht sleutelfactoren kunnen leiden tot een

effectief muurplantennetwerk in een stad. Deze sleutelfactoren worden hieronder ieder kort

beschreven.

1. Samenspel

De muurplantensituatie verschilt per stad en ook de betrokken belangengroepen. De

belangrijke belangengroepen in een stad zijn al behandeld en zijn weergegeven in figuur 21.

Het is belangrijk om een samenspel te verkrijgen tussen de betrokken belangengroepen

(gemeente, vrijwilligers en NME-organisaties). Met samenwerking en met daadkracht van de

belangengroepen kan een stad komen tot een manier van advies- en oplossingsgericht werken.

Een samenspel tussen initiatiefnemers, beslissers, beheerders, eigenaren, uitvoerders en

experts geeft aandacht voor de muurplanten, zodat er rekening gehouden kan worden met de

muurplanten bij beheer, onderhoud en herstel- en renovatieprojecten.

Een samenspel tussen gemeente en partners, vrijwilligers en NME-organisaties is nodig

voor het opzetten en uitvoeren van verschillende muurplanteninitiatieven

(inventarisaties, beschermingsinitiatieven en NME-initiatieven).

Page 70: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

70

2. Rolverdeling

Bij elk muurplanteninitiatief hoort een plan van aanpak met daarbij een aanspreekpunt

(leider), facilitator en uitvoerders. Een aanspreekpunt (bv. een stadsecoloog of een

muurplantenwerkgroep) is een onmisbare schakel. Maatschappelijke vraagstukken kunnen

worden voorgelegd en burgers en vrijwilligers kunnen doorverwezen worden naar de

verantwoordelijke van de muurplanteninitiatieven in de stad.

Het aanspreekpunt neemt het leiderschap en daaromheen heeft iedere betrokken

belangengroepen een eigen rol bij de muurplanteninitiatieven.

De deskundigheid is aanwezig bij de experts en de advisering en begeleiding van projecten

worden gedaan door de experts. De beleidssector (gemeente) zorgt voor het inbedden van het

beschermingsbeleid van muurplanten en voor het verzorgen van het datasysteem. De

gemeente heeft vaak ook een faciliterende rol bij de muurplanteninitiatieven. De beheerders

en eigenaren moeten rekening houden met het vastgestelde beleid bij herstel- en

renovatieprojecten en nemen maatregelen die technisch en ecologisch verantwoord zijn voor

de muurplanten. Bij de uitvoering van herstel– en renovatieprojecten is het belangrijk om

toekomstig gericht te werken, zodat het voorkomen van bijzondere muurplantenlocaties in de

stad in de toekomst (over dertig jaar) een feit zal zijn.

Als laatste zal de rol van natuurvrijwilligersgroepen en NME-organisaties niet onderschat

moeten worden. De vrijwilligers hebben ervaring met inventarisaties en brengen op een

enthousiaste, eenvoudige en goedkope manier datagegevens en publiciteit binnen.

De NME-organisaties zorgen voor educatieve programma’s en activiteiten (excursies,

cursussen, lezingen etc.). Er liggen vele mogelijkheden op het gebied van natuureducatie,

want de initiatieven dragen bij aan de bewustwording van vrijwilligers en burgers.

Alle betrokken belangengroepen zullen door de rolverdeling zich medeverantwoordelijk

voelen voor de toestand van de muurplanten in de stad.

3. Communicatie

Communicatie sluit aan op de rolverdeling. Een effectief muurplantennetwerk werkt pas

moeiteloos als er telkens met iedere betrokken belangengroep wordt gecommuniceerd over de

rolverdeling en de manier van uitvoeren van die rollen.

Een communicatieplan kan bijdragen aan de versoepeling van de communicatie tussen diverse

belangengroepen. In dit communicatieplan staan communicatiedoelstellingen, een

doelgroepanalyse en een communicatieboodschap inclusief strategie en de middelen.

Een voorbeeld van een communicatiedoelstelling is dat het thema muurplanten in de stad een

actueel onderwerp blijft en op de agenda blijft staan. Een andere voorbeeld is het gewoon

meer doen aan communicatie, want het is goed voor kennis-, ervaringen- en

gegevensuitwisseling met de belangengroepen.

In de doelgroepanalyse komen in ieder geval de gemeente, vrijwilligers, NME-organisaties en

burgers naar voren. Het is belangrijk voor de gemeente om de vrijwilligers, NME-organisaties

en burgers te betrekken bij de muurplanteninitiatieven, de praktijksituatie (herstel- en

renovatiewerkzaamheden) en bij het proces- en beleidsvorming wat ervoor zorgt om de

muurplanten beter te behouden en te beschermen.

Iedere aanspreekpunt van de stad heeft wel een boodschap over wat hij of zij wil bereiken met

de muurplanten. Om deze boodschap door te geven aan de doelgroep (bv. burgers,

Page 71: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

71

vrijwilligers) is een eigen strategie nodig. Bij deze strategie horen de juiste middelen.

Bij het behouden en beschermen van de muurplanten horen middelen als een

muurplantenoverleg, muurplantencampagne, studiedagen, muurplantenbijeenkomst,

bijeenkomsten van natuurvrijwilligersgroepen, cursussen (stadsnatuur, beheer en uitvoering),

gezamenlijke inventarisatiemomenten, website over succesvolle muurplanteninitiatieven en/of

publiciteit en dan met name literatuur over muurplanteninitiatieven en de daarbij horende

motivaties en ervaringen (de faal- en succesfactoren). Bij het verkrijgen van bewustwording

van muurplanten bij de bewoners horen middelen als een educatief programma,

voorlichtingsprogramma’s, educatieve muren, excursies, cursussen, muurplanten stadsroutes,

publicatie en exposities en tentoonstellingen.

Met samenspel, rolverdeling en telkens de juiste communicatie kan er gewerkt worden

om verschillende muurplanteninventarisaties met diverse doelen op te zetten en uit te

voeren.

4. Draagvlak

Muurplanteninitiatieven worden pas uitgevoerd met de steun van de gemeente en andersom

ook met de steun van vrijwilligers, NME-organisaties en burgers.

Met draagvlak van de gemeente is het mogelijk dat het beheer, onderhoud en beleid wordt

afgestemd op de muurplanten. De gemeente kan het beste de muurplanten opnemen in haar

groenbeheersysteem en haar groenbeleid, zodat er voor muurplanten op relevante onderdelen

ook steun is bij andere belangengroepen, zoals de vrijwilligersgroepen.

Met draagvlak van vrijwilligers, NME-organisaties en burgers zijn er raakvlakken ontstaan

met het thema muurplanten in de stad. Mensen waarnemen de muurplanten en er vormt zich

begrip voor de muurplanten in plaats van bezorgdheid. Muurplanten brengen geen schade aan

de muur, het is een functionele toevoeging van een ouder wordende muur. Het geeft de muur

een functie, namelijk een cultuurhistorische functie en een ecologische functie. Burgers met

besef van wat muurplanten betekenen voor de stadsnatuur krijgen uiteindelijk een

verantwoordelijkheidsgevoel voor de kwaliteit van hun eigen leefomgeving.

Draagvlak van gemeente, vrijwilligers, NME-organisaties en burgers zorgen voor een

betere ontwikkeling van hun eigen stadsnatuur, want muurplanten zijn een meerwaarde

voor het stedelijke groen.

5. Methodiek

Er zijn twee uitvoeringsmethodieken te beschrijven. Eén is de methodiek voor het uitvoeren

van herstel- en renovatiewerkzaamheden en twee is de methodiek die in de stad gehanteerd

wordt bij het uitvoeren van muurplanteninventarisaties.

De beste methodiek bij herstel- en renovatieprojecten is het uitvoeren van geen

werkzaamheden aan de muur met bijzondere muurplanten. In werkelijkheid gaat het

beschermen van het muurplantenbiotoop tegenstrijdig aan de functie van de (kade)muur,

namelijk de veiligheid en stevigheid van de muur. Het is belangrijk om een tussenweg te

vinden tussen beide functies. Dit kan door het uitvoeren van kleinschalige restauraties met de

samenwerking van ecologen en technici (beheerders en uitvoerders van herstel- en

renovatieprojecten). De muurplanten krijgen de tijd om zich te herstellen en uit te breiden na

een kleinschalige restauratie en de muren gaan langer mee.

Page 72: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

72

Bij muurplanteninventarisatie dienen de inventarisatiegegevens voor praktische informatie

voor gemeente, beheerders, uitvoerders van herstel- en renovatiewerkzaamheden, vrijwilligers

en burgers. De muurplanteninventarisaties worden vlakdekkend uitgevoerd en de

waarnemingen worden genoteerd als exacte locaties, bijvoorbeeld met behulp van de notering

van huisnummers inclusief beschrijving. Naast deze methodiek is het voor bepaalde steden al

mogelijk om muurplanten te inventariseren met behulp van transecten. Beide methodieken

zijn belangrijk om inzicht te krijgen in de aantallen muurplanten en soorten in de stad (d.m.v.

exacte locaties) en over de verspreiding van de muurplanten in de stad (d.m.v. transecten).

Voor de gemeente is het vooral belangrijk om te kunnen zien waar de (beschermde)

muurplanten aangetroffen worden, maar een inzicht in de verspreiding van de muurplanten en

dat er op deze manier ook werkelijk iets gezegd kan worden over de toestand van de

muurplanten is essentieel.

Belangengroepen in steden die inventarisaties lang geleden hebben uitgevoerd of geen

inventarisaties uitvoeren, daarbij is het van belang om een nulsituatie met behulp van een

vlakdekkende muurplanteninventarisatie te krijgen. Deze inventarisatie kan worden

uitgevoerd door vrijwilligersgroepen, muurplantenexperts of de stadsecoloog. Zijn er geen

actieve vrijwilligersgroepen in de stad, dan is het inhuren van een ecologisch adviesbureau

een oplossing.

Zorg als opdrachtgever voor een eenduidige handleiding voor het inventariseren, bijvoorbeeld

de methodiek van het landelijk meetnet muurplanten van FLORON (www.floron.nl). Deze

methodiek houdt rekening met transecten en legt dit ook uit.

Het is belangrijk om in overleg met het aanspreekpunt (bv. de stadecoloog) een

methodiek te hanteren dat inzicht geeft in de aanwezigheid, de aantallen en de

verspreiding van de muurplanten in de stad.

6. Dataverwerking

Bij dataverwerking is het belangrijk dat alle inventarisatiegegevens verzameld en opgeslagen

worden in een eigen database en het vervolgens in de NDFF komt. De inventarisatiegegevens

kunnen vervolgens verwerkt worden in GIS.

Een belangrijke eigenschap van dataverwerking is het verkrijgen van een muurplantenmeetnet

met toegankelijk inventarisatiegegevens. Een voorbeeld van het publiekelijk openbaar maken

van inventarisatiegegevens kan zijn een digitale kaart van de stad met de aanduiding van de

exacte locaties en transecten van de muurplanten (aantallen en verspreiding). Een ander

voorbeeld is alle inventarisatiegegevens en trendgegevens verwerken in

inventarisatierapporten en deze publiekelijk openbaar maken.

Het komt voor dat gemeenten geen eigen database hebben, waardoor de muurplantengegevens

niet toegankelijk worden en de gegevens niet in de NDFF komen.

Door gebruik te maken van het landelijk meetnet muurplanten van FLORON kunnen de

inventarisatiegegevens (exacte locaties en transecten) ingevoerd en opgeslagen worden. Deze

gegevens komen automatisch terecht in de NDFF. Het landelijk meetnet muurplanten is

toegankelijk voor iedereen met een (gratis) account op verspreidingsatlas.nl. Er is een

handleiding/protocol online beschikbaar voor steden om muurplanten te inventariseren voor

het landelijk meetnet muurplanten (www.floron.nl).

Een muurplantennetwerk maakt een muurplantenmeetnet mogelijk in steden.

Page 73: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

73

7. Uitstraling

Een stad met een effectief muurplantennetwerk heeft een uitstraling van openheid, zekerheid

en gedrevenheid.

Een stad kan een ervaren stad zijn dat er door de jaren heen door belangengroepen

verschillende muurplanteninitiatieven zijn uitgevoerd en daarbij een samenwerkingsverband

tussen belangengroepen hebben opgebouwd. Belangengroepen in een ervaren stad kunnen

andere steden inspireren om op eenzelfde manier te werk te gaan met de omgang van de

muurplanten en zo ook meer ervaringen op te doen.

Een stad kan een uitstraling krijgen met een visitekaartje, namelijk een bijzonder

muurplantengebied van de stad. Voorbeelden zijn de Piushaven in Tilburg, Wijnhaven in

Rotterdam, het Stenen Hoofd in Amsterdam en de Hoge en Lage Fronten in Maastricht.

Uiteindelijk bepalen de openheid van data, van werkwijze en van proces- en beleidsvorming,

het publiceren van artikelen over de muurplanten en de gegevens-, ervaringen- en

kennisuitwisseling hoe bekend de stad is bij belangengroepen in andere steden.

Er liggen voor belangengroepen in steden toekomstige mogelijkheden, zonder het

wettelijk motief, maar voor een groene uitstraling van de stad.

8. Continuïteit

Continuïteit is belangrijk om een muurplantennetwerk met een muurplantenmeetnet in stand

te houden. Continuïteit wordt verkregen door het instant houden van muurplanteninitiatieven

en het behouden van reactiviteit bij deze initiatieven. Bij continuïteit is de overdraagbaarheid

van de muurplanteninitiatieven in tijden van problemen noodzakelijk. Hierbij is het van

belang om een tweede persoon aan te stellen als aanspreekpunt van de stad, wanneer het

huidige aanspreekpunt van de stad inactief is. De belangengroepen in de stad hebben op deze

manier consequent aandacht voor de muurplanten en de muurplanten blijven een actueel

onderwerp. Het risico met actualiteit is dat er belangengroepen in steden zijn, die moeite

hebben met het voort te zetten van de muurplanteninitiatieven als het geen jaar van de

muurplanten meer is of met de ingang van de Nieuwe Natuurwet.

Dit zijn voorbeelden van wat belangengroepen in steden kunnen doen om

muurplanteninitiatieven te behouden, zodat muurplanten actueel blijven:

Een meerjarige campagne houden over muurplanten.

Monitoringsprogramma voor de muurplanten hotspots in de stad opzetten voor het

landelijk meetnet muurplanten (aantallen + verspreiding).

Openheid van data, van werkwijzen en van proces- en beleidsvorming uitvoeren.

Drie of vijf jaarlijkse inventarisaties uitvoeren met een toegankelijk inventarisatierapport.

Cursussen geven aan opzichters, beheerders en aannemers om het beheer en onderhoud af

te stemmen met de muurplanten.

NME-muurplanteninitiatieven (excursies, vaartochten, muurplantenwandelingen,

lezingen, cursussen, exposities e.d.) uitvoeren.

Muurplanten betrekken bij de Open Monumentendag.

Muurplantenbijeenkomsten (samen met FLORON), muurplantenoverleg en of een

studiedag allemaal voor gegevens-, ervaringen- en kennisuitwisseling.

Page 74: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

74

Onderzoek doen naar technische mogelijkheden voor een muurplantvriendelijke muur en

de daarbij geschikte materialen.

Acties ondernemen om het thema muurplanten in de stad op te nemen in de erfgoedwet

van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Op het terrein van cultuurhistorische

waarden, authenticiteit en de geschiedenis van de stad is nog veel winst te behalen.

Een goeie muurplanteninventarisatie app ontwikkelen wat aansluit op het landelijk

meetnet muurplanten.

Muurplanten blijven een actueel onderwerp in steden, als belangengroepen zich

focussen op hun ware muurplanten hotspots en richten op toekomstig geschikte muren,

ook zonder de wettelijke status van muurplanten. Muurplanten hotspots zijn het

visitekaartje van de stad voor een stedelijk groene uitstraling.

Page 75: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

75

8 De voorbeeldsteden met een effectief muurplantennetwerk Wat bestaat er aan netwerken in steden? Met behulp van een score op de acht sleutelfactoren

uit hoofdstuk 7.2 komt er per stad een conclusie naar voren (bijlage 13).

Deze conclusies per stad worden beschreven in hoofdstuk 8.1 en geven samen een landelijk

beeld. De conclusies geven namelijk een indruk van de aanwezigheid van een

muurplantennetwerk in een stad en geven belangengroepen in steden een weergave van wat er

nog aan factoren ontbreekt en wat de mogelijkheden zijn om te komen tot een passend

muurplantennetwerk in eigen stad.

De belangengroepen in de steden die niet zijn meegenomen in dit onderzoek kunnen aan de

hand van de beschrijving van het stappenplan in hoofdstuk 7.2 en met de scoringstabel

(bijlage 13) zelf komen tot een eigen muurplantennetwerk in de stad. In hoofdstuk 8.2 worden

de steden met een muurplantennetwerk, namelijk de voorbeeldsteden voor andere steden

verder uitgewerkt.

8.1 De conclusies per beoordeelde stad

De steden onderverdeeld in drie initiatiefgroepen zijn beoordeeld met behulp van een score op

de sleutelfactoren (figuur 22). Deze score is weergegeven in bijlage 13, waarbij een aparte

uitleg van de score weergegeven is in dezelfde bijlage. Met behulp van een totaalscore

worden er per stad conclusies gevormd en deze worden hieronder behandeld per

initiatiefgroep.

Figuur 22: De onderzochte steden verdeeld in drie initiatiefgroepen.

Blauwe steden: initiatiefgroep 1, waarbij de gemeente of de provincie initiatiefnemer is.

Rode steden: initiatiefgroep 2, waarbij een vrijwilligersgroep,

muurplantenexpert en of een NME-organisatie initiatiefnemer is.

Groene steden: initiatiefgroep 3, bevatten geen initiatiefnemers.

Page 76: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

76

Initiatiefgroep 1

Dit zijn de steden waarbij de gemeente initiatiefnemer is voor het opzetten van

muurplanteninitiatieven en veelal hulp krijgt van andere belangengroepen bij de uitvoering

van de muurplanteninitiatieven.

Den Haag (casegebied)

Er is geen muurplantennetwerk aanwezig, doordat de gemeente weinig tot geen samenspel en

communicatie heeft met de vrijwilligersgroepen, muurplantenexperts en NME-organisaties.

Er zijn verder geen inventarisatie- , beschermings- en NME-initiatieven met continuïteit

aanwezig. Tevens is er nog geen openheid van data, van werkwijze en van proces- en

beleidsvorming.

Er liggen kansen bij het verwerven van draagvlak bij vrijwilligersgroepen,

muurplantenexperts en NME-organisaties in de stad en regionaal. Het aanspreekpunt, de

stadsecoloog neemt het leiderschap in de initiatieven, maar samenwerking met vrijwilligers,

NME-organisaties en burgers zorgen voor de muurplanteninitiatieven, die los staan van het

wettelijk kader en inspelen op de functie en eigenschappen van de muurplanten.

Amersfoort

In Amersfoort is een muurplantennetwerk aanwezig, want de gemeente, vrijwilligersgroepen

en NME-organisaties werken samen en dat heeft geresulteerd tot verschillende

muurplanteninitiatieven met de drie doelen met continuïteit. Daarnaast dragen

belangengroepen in Amersfoort bij aan kennis-, ervaringen- en gegevensuitwisseling met

andere steden (bv. met belangengroepen in Amsterdam). Dit zou uitgebreid kunnen worden

door de uitstraling van de stad met de groene grachtenmuren te vergroten, door het verkrijgen

van meer transparantie. Meer transparantie voor Amersfoort betekent toegankelijke

inventarisatiegegevens en een openlijke werkwijze van initiatieven in de stad. Amersfoort

inclusief transparantie kan in dat geval een goed voorbeeld zijn voor andere steden.

Breda

Er is geen muurplantennetwerk, want er zijn geen echte muurplanteninitiatieven in de stad. De

muurplanten worden meegenomen met de inventarisaties van stadsplanten. De gezamenlijke

inventarisaties zijn bedoeld om draagvlak en bewustwording te verkrijgen bij bewoners en

vrijwilligers in Breda en dit is door te weinig animo bij de inventarisaties nog niet gelukt. Het

uitgebrachte boek Stadsplanten van Breda is wel een goede actie geweest om enigszins

bewustwording te bereiken. Het is belangrijk voor de belangengroepen om verschillende

muurplanteninitiatieven op te zetten en uit te voeren met een werkbare methodiek en met

continuïteit. Samenspel, rolverdeling en communicatie tussen gemeente en vrijwilligers scoort

goed en dat zal bij het op te zetten van muurplanteninitiatieven belangrijk zijn om daarvan

gebruik te maken.

Gouda

In Gouda is het één persoon die de muurplanteninitiatieven met continuïteit uitvoert en

daarover rapporteert. De initiatieven worden uitgevoerd in een excursievorm en de gegevens

zijn toegankelijk voor iedereen. Een muurplantennetwerk is nog niet aanwezig, want een

samenspel en de communicatie met vrijwilligersgroepen en NME-organisaties ontbreekt.

Vrijwilligers voelen zich niet betrokken bij de muurplanteninitiatieven in de stad. Daarnaast is

er weinig tot geen gegevens-, ervaringen- en kennisuitwisseling met andere steden.

Page 77: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

77

Belangengroepen in andere steden weten niet wat er in Gouda afspeelt, terwijl er in deze stad

ervaring met het uitvoeren van verschillende muurplanteninitiatieven aanwezig is.

’s-Hertogenbosch

In ’s-Hertogenbosch is geen muurplantennetwerk aanwezig, want de samenwerking tussen

vrijwilligers en de gemeente ontbreekt. Er was een samenspel, rolverdeling en communicatie

aanwezig tijdens een stadsvernieuwingsproject, waarbij een muurplantenmonitoring is gestart.

Deze monitoring is gestopt in 2005, doordat vrijwilligers geen waardering en feedback kregen

van de opgebrachte resultaten van de gemeente. Samengevat de communicatie liep stroef.

Op het gebied van NME zijn de belangengroepen in ’s-Hertogenbosch erg sterk en dat geeft

mogelijkheden voor enige uitstraling van de stad en draagvlak van de vrijwilligers en burgers.

Een muurplantennetwerk is mogelijk wanneer de monitoring weer wordt hervat en dit in

combinatie met de NME-initiatieven. De winstpunten vallen te behalen bij communicatie en

bij continuïteit.

Maastricht

Maastricht is een voorbeeldstad, namelijk op het gebied van NME en dat komt terug in het

aanwezige muurplantennetwerk. De stad heeft uitstraling door het visitekaartje, enkele

muurplanten hotspots, bijvoorbeeld de Hoge en Lage Fronten van de stad. Hieromheen spelen

zich de muurplanteninitiatieven met de drie doelen af en met een samenspel van vrijwilligers,

NME-organisaties en de gemeente. Een aandachtspunt om aan te werken is de

dataverwerking. De gegevens van de muurplanteninitiatieven zijn ontoegankelijk, niet

opgenomen in de NDFF en er worden weinig publicaties openbaar gemaakt. Belangengroepen

in andere steden niet weten wat er zich in Maastricht afspeelt met de muurplanten. Met behulp

van het landelijk meetnet muurplanten kunnen belangengroepen in Maastricht de gegevens

openbaar maken.

Rotterdam

In Rotterdam is nog geen effectief muurplantennetwerk aanwezig, want dat heeft te maken

met de ontoegankelijkheid van muurplantengegevens en publicaties voor vrijwilligers en

burgers. Er is wel een samenspel met rolverdeling aanwezig tussen adviesbureaus,

muurplantenexperts en de gemeente. De experts voeren de muurplanteninitiatieven uit. Het is

nog maar de vraag of deze muurplanteninitiatieven worden voortgezet door de gemeente na

de invoering van de Nieuwe Natuurwet. De initiatieven worden opgezet en uitgevoerd voor de

wettelijke verplichting van de gemeente en door deze wetgeving is er draagvlak vanuit de

gemeente.

Er worden verder weinig tot geen muurplanteninitiatieven uitgevoerd door vrijwilligers, over

wat de functie van de muurplanten vertegenwoordigd in de stadsnatuur (NME). Het draagvlak

vanuit de vrijwilligers en burgers is weinig tot niet aanwezig in Rotterdam. De winst valt te

behalen bij het verkrijgen van meer transparantie in data en werkwijzen en door vrijwilligers

en burgers te betrekken bij het opzetten en uitvoeren van muurplanteninitiatieven.

Tilburg

In Tilburg begint zich een muurplantennetwerk te vormen. Er is samenspel met rolverdeling

en communicatie met vrijwilligersgroepen en de gemeente. Een aandachtspunt is de

methodiek, want na ervaringen bleek dat de methodiek te hoog gegrepen was, wat problemen

geeft bij de continuïteit van de muurplanteninitiatieven. De gegevens worden toegankelijk

gemaakt door het landelijk meetnet muurplanten en daarbij hoort een eenduidige en

Page 78: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

78

eenvoudige methodiek, dat gebruikt kan worden in de toekomst. Uiteindelijk kunnen ook

NME-initiatieven worden uitgevoerd, want verschillende muurplanteninitiatieven met de drie

doelen zorgen voor een betere uitstraling van de stad en voor continuïteit.

Utrecht

In Utrecht is een muurplantennetwerk aanwezig. Het is een voorbeeldstad op het gebied van

uitvoering van inventarisaties en op het gebied van advisering bij herstel- en

renovatieprojecten (beschermingsinitiatieven), dataverwerking (toegankelijkheid van data) en

continuïteit. Dat allemaal dankzij Ecologisch Adviesbureau Maes, dat gespecialiseerd is in het

muurplantenproblematiek en ervaring heeft met inventarisaties en advisering bij

beschermingsinitiatieven zowel in Utrecht als in vele andere steden. Het enige wat ontbreekt

in Utrecht is de betrokkenheid van vrijwilligers en burgers bij de initiatieven en dit zorgt voor

onbewustheid en minder draagvlak vanuit de vrijwilligers en burgers. Door nog in te spelen

op NME-initiatieven in de stad en de vrijwilligers te betrekken bij de inventarisatie, dan

kunnen de taken van het adviesbureau in het vervolg ook worden overgedragen aan

vrijwilligers.

Valkenburg

In Valkenburg is geen muurplantennetwerk aanwezig, want het ontbreekt aan continuïteit van

muurplanteninitiatieven en er is geen vorm van dataverwerking om de gegevens toegankelijk

te maken voor iedereen. Tijdens het grootschalige herstel- en renovatieproject aan de muren

van de Geul en Molentak in Valkenburg heeft er een samenspel plaatsgevonden tussen

vrijwilligers, waterschap en de gemeente. Er was een duidelijke rolverdeling, zodat er ook een

ecologisch plan kon worden opgesteld om zoveel mogelijk muurplanten te besparen tijdens de

werkzaamheden. Na de werkzaamheden is de muurplantenmonitoring stil gelegd. Dit is

spijtig, want monitoringsgegevens kunnen zoveel zeggen over de situatie van de muurplanten

na de ingrijpende werkzaamheden. Er liggen mogelijkheden om de muurplanteninitiatieven

weer op te pakken aan de hand van het landelijk meetnet muurplanten, om transparantie van

data en werkwijzen na te streven en het samenspel weer terug te krijgen. Valkenburg zonder

muurplanteninitiatieven is eigenlijk voor andere belangengroepen niet voor te stellen.

Zoetermeer

In Zoetermeer is geen muurplantennetwerk aanwezig, want er zijn geen

muurplanteninitiatieven met continuïteit en het is onbekend of er een samenspel is tussen de

actieve vrijwilligers en de gemeente.

Wat wel bekend is dat Zoetermeer een vrij jonge stad is met muurplanten, dat door

vrijwilligers met behulp van excursies in kaart worden gebracht en daarnaast ook NME-

initiatieven worden uitgevoerd.

Zoetermeer bezit als één van de weinige steden een goedgekeurde gedragscode Flora- en

faunawet, dat rekening houdt met muurplanten tijdens herstel- en renovatiewerkzaamheden,

waar veel andere steden van kunnen leren. Uiteindelijk zullen de vrijwilligers het heft in eigen

handen moeten nemen, door net zoals in vele andere steden (Delft, Amsterdam, Tilburg) de

samenwerking met de gemeente aan te gaan en door samen muurplanteninitiatieven op te

zetten en uit te voeren met continuïteit. Het is een stad met mogelijkheden, doordat het beleid

gericht is op daadwerkelijke bescherming van de muurplanten.

Page 79: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

79

Initiatiefgroep 2

Dit zijn de steden waarbij een vrijwilligersgroep, muurplantenexpert of een NME-organisatie

de muurplanteninitiatieven opzet en dit in overleg of in samenwerking met de gemeente ook

uitvoert.

Amsterdam (casegebied)

In Amsterdam is er een effectief muurplantennetwerk met een muurplantenmeetnet en

Amsterdam heeft de uitstraling om een voorbeeldstad te zijn voor andere steden. Na jaren

ervaring staat er een netwerk met samenspel van verschillende belangengroepen met

expertise en macht. Er wordt hard gewerkt aan inventarisatie- en beschermingsinitiatieven en

de herstel- en renovatieprojecten worden begeleidt door ecologen, waarbij geadviseerd wordt

over een muurplantvriendelijke aanpak. Er vindt ook kennis-, ervaringen-, en

gegevensuitwisseling plaatst met andere steden, zoals Haarlem, Amersfoort en Tilburg. De

kansen in Amsterdam liggen bij het verkrijgen van NME-initiatieven. NME-organisaties zijn

niet betrokken bij de muurplanten in de stad. NME-initiatieven dragen bij aan de

bewustwording bij vrijwilligers en burgers en dragen bij aan het besef van de aanwezigheid

van muurplanten en wat muurplanten betekenen voor de stadsnatuur, de functies en

eigenschappen van de muurplanten in de stad.

Delft

Delft is vergelijkbaar met Amsterdam, een stad met een effectief muurplantennetwerk, alleen

met minder ervaring. Delft is een voorbeeld voor andere steden, door de manier waarop

vrijwilligers samenspel en communicatie met de gemeente mogelijk hebben gemaakt. De

vrijwilligers van Delft hebben jarenlang samen muurplanteninventarisaties opgezet en

uitgevoerd met daarbij de transparantie van de data en hun werkwijzen. De inventarisaties

hebben geleid tot draagvlak van de gemeente, die een beschermingsplan voor de muurplanten

in Delft heeft opgesteld. De mogelijkheden voor Delft liggen bij de NME-initiatieven met

continuïteit voor meer draagvlak bij de burgers.

Haarlem

Haarlem heeft geen muurplantennetwerk, maar de potentie ligt er wel. In Haarlem zijn actieve

vrijwilligers die muurplanteninventarisaties uitvoeren en het laatste jaar ook daarover met de

gemeente overleggen. Samenspel tussen vrijwilligers, adviesbureau B&d natuuradvies en de

gemeente zal er komen, als het aandeel van vrijwilligers en burgers niet wordt onderschat

door de gemeente. Belangengroepen in Haarlem kunnen muurplanteninitiatieven opzetten met

diverse doelen, animo met kennis, continuïteit en toegankelijke dataverwerking (bv. in het

landelijk meetnet muurplanten) en publicaties. De uitstraling is negatief, omdat er door de

belangengroepen in Haarlem weinig wordt gedaan aan kennis-, ervaringen-,

gegevensuitwisseling met andere steden. In de provincie Noord Holland wordt vooral

gekeken naar de muurplantensituatie in Amsterdam, terwijl Haarlem ook bijzondere

muurplantenlocaties bevat.

Hoorn

In Hoorn is geen muurplantennetwerk aanwezig, maar alleen een actieve vrijwilligersgroep,

dat waakzaam is en muurplanten zoveel mogelijk wil behouden en beschermen.

Communicatie met provincie, gemeente en waterschap is wel aanwezig, maar er is geen

sprake van een samenspel met rolverdeling bij het uitvoeren van muurplanteninitiatieven.

Verder is er geen vlakdekkende inventarisatie met regelmaat en continuïteit aanwezig. De

Page 80: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

80

actieve vrijwilligersgroep zal door middel van het opzetten van meerdere

muurplanteninitiatieven de connectie met de gemeente moeten verkrijgen en deze

samenwerking ook in stand proberen te houden. De gegevens van de initiatieven zullen

toegankelijk (bv. in het landelijk meetnet muurplanten) moeten worden gemaakt voor de

vrijwilligers en burgers. Een juist samenspel met rolverdeling en communicatie leidt

uiteindelijk tot verschillende muurplanteninitiatieven met continuïteit en transparantie in

Hoorn.

Initiatiefgroep 3

Dit zijn de steden waar geen initiatiefnemer bekend is dat muurplanteninitiatieven opzet.

Muurplantengegevens worden in deze steden wel verkregen door actieve op zichzelf staande

vrijwilligers of door quickscans van de gemeente. Er is in deze steden duidelijk nog geen

samenwerking tussen gemeente, vrijwilligers en NME-organisaties aanwezig.

Nijmegen (casegebied)

In Nijmegen zijn geen muurplanteninitiatieven uitgevoerd, die bekend zijn bij de gemeente en

bij vrijwilligers en NME-organisaties in de stad. Het beleid, beheer en onderhoud is niet

afgestemd op de muurplanten en de muurplanten worden in het groenbeheersysteem gezien

als onkruid en worden actief bestreden.

Er liggen wel kansen in de NME-stad Nijmegen wat betreft samenspel, communicatie,

draagvlak en methodiek. Er kan een samenspel ontstaan tussen gemeente, vrijwilligers,

kennisorganisaties, NME-organisatie en burgers. Het draagvlak vanuit de vrijwilligers en de

NME-organisaties is aanwezig om NME-initiatieven op te zetten die bijdragen aan de

bewustwording en het besef bij de vrijwilligers en burgers van wat muurplanten betekenen

voor de stadsnatuur.

Het draagvlak verkrijgen van de gemeente kan door muurplanteninventarisaties en NME-

initiatieven toe te passen in de meerjarige campagne Groen Verbindt.

Muurplanteninventarisaties zijn mogelijk door vrijwilligers aan de hand van de methodiek het

landelijk meetnet muurplanten en de inventarisatiegegevens kunnen gebruikt worden voor de

NME-initiatieven. Uiteindelijk is Nijmegen net als Maastricht een historische stad met

waardevolle muurplanten, waarin ook verschillende muurplanteninitiatieven met continuïteit

mogelijk zijn.

Zwolle

Zwolle is een stad zonder muurplanteninitiatieven, maar er is potentie om driejaarlijkse of

vijfjaarlijkse muurplanteninventarisaties op te zetten en uit te voeren in de stad. In Zwolle zijn

actieve vrijwilligers die losse muurplantengegevens verzamelen, waaronder ook de

stadsecoloog van de gemeente Zwolle. In het verleden is er een samenspel geweest tussen de

gemeente en vrijwilligers en dit heeft geleidt tot een inventarisatierapport. De stadsecoloog

zou samen met de vrijwilligers verschillende muurplanteninitiatieven kunnen opzetten met

continuïteit. Met inspiratie van andere voorbeeldsteden en met het juiste samenspel met

rolverdeling (gemeente, vrijwilligers en adviesbureaus) en communicatie is een beginnend

muurplantennetwerk mogelijk in Zwolle.

8.2 Voorbeeldsteden met een effectief netwerk

Er zijn voor de belangengroepen in de steden mogelijkheden om aan bepaalde sleutelfactoren

te werken en er liggen kansen, die genomen kunnen worden voor het verkrijgen van een

effectief muurplantennetwerk of voor het uitbreiden van het netwerk. De steden met de

Page 81: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

81

aanwezigheid van een muurplantennetwerk worden de voorbeeldsteden genoemd. De

voorbeeldsteden zijn de steden die minimaal op zes sleutelfactoren een goed scoren en daarbij

een totaalscore hebben van een ‘+’ in bijlage 13. De voorbeeldsteden zijn een voorbeeld voor

de andere steden die nog geen effectief muurplantennetwerk bezitten.

De vijf voorbeeldsteden die zijn voortgekomen uit de scoringstabel zijn: Amersfoort,

Amsterdam, Delft, Maastricht en Utrecht. De meeste voorbeeldsteden komen uit

initiatiefgroep 1. Uit deze initiatiefgroep komen ook de meeste steden (Den Haag, Rotterdam,

Valkenburg etc.) die nog inspiratie zoeken op vele vlakken. Gemeenten van deze steden

maken veelal de fout om alleen de Flora- en faunawet te hanteren en vervolgens niet te kijken

naar de toekomstige mogelijke muurplanteninitiatieven, die niet gebaseerd zijn op de

wettelijke bescherming. Deze gemeenten vrezen voor het verdwijnen van hun muurplanten in

de stad. Belangrijke aandachtspunten voor deze steden zijn transparante data en openlijke

werkwijzen, vrijwilligers en NME-organisaties betrekken in het samenspel met rolverdeling

en communicatie en werken aan muurplanteninitiatieven (met name NME-initiatieven) die los

staan van de wettelijke status van de muurplanten.

Het betrekken van NME-organisaties en het uitvoeren van verschillende

muurplanteninitiatieven met de drie doelen (inventarisatie, beschermen en natuureducatie) is

een kans voor de meeste steden uit initiatiefgroep 2 (Amsterdam en Delft).

De belangengroepen in de steden uit initiatiefgroep 3 voeren geen muurplanteninitiatieven uit

en staan aan het begin van het ontwikkelen van een effectief muurplantennetwerk. Nijmegen

kan de meeste inspiratie opdoen van de belangengroepen in Amersfoort en Maastricht, die

muurplanteninitiatieven met de drie doelen opzetten en uitvoeren. Nijmegen heeft net zoals

deze steden expertise en ervaringen met NME.

De belangengroepen in Zwolle kunnen de meeste ervaring opdoen van de belangengroepen in

Amsterdam en Utrecht, die ervaring hebben met het uitvoeren van inventarisaties (een

monitoring) en expertise bij herstel- en renovatieprojecten. In Zwolle zijn vrijwilligers actief

met het doorgeven van waarnemingen, een stadsecoloog die aandacht heeft voor muurplanten

en de gemeente ook rekening wordt gehouden bij herstel- en renovatieprojecten. Er liggen

kansen voor het opzetten en uitvoeren van muurplanteninventarisaties met continuïteit.

De belangengroepen in de voorbeeldsteden kunnen een voorbeeld zijn op het gebied van deze

vier aspecten:

1. Transparantie. Dit betekend gegevens-, ervaringen-, en kennisuitwisseling met diverse

belangengroepen in de stad en ook in andere steden, openlijke werkwijze (bij de

initiatieven), openlijke proces- en beleidsvorming en toegankelijke muurplantengegevens

voor iedereen.

2. Samenwerking tussen vrijwilligers, NME-organisaties en de gemeente.

3. De aanwezigheid van het opzetten en uitvoeren van verschillende muurplanteninitiatieven

met de drie doelen: inventarisatie, bescherming en natuureducatie

4. Expertise van muurplantenexperts, ervaring met muurplantenmonitoring en ervaring bij

herstel- en renovatieprojecten. De herstel- en renovatieprojecten worden begeleid door

experts en voorafgaand wordt er bij de projecten geadviseerd over de meest

muurplantvriendelijke manier.

Deze voorbeeldsteden en de aspecten zijn meegenomen in figuur 23. De aspecten

(transparantie, samenspel, diversiteit van de initiatieven en expertise en ervaring) van de

Page 82: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

82

voorbeeldsteden kunnen een inspiratie zijn voor andere steden. Het kan belangengroepen in

steden inspireren om op een zelfde manier te komen tot een eigen effectief

muurplantennetwerk. Het betekend niet dat het een verplichting is om op zo’n manier tot een

eigen muurplantennetwerk te komen. Er worden in veel steden al muurplanteninitiatieven

door belangengroepen opgezet en uitgevoerd, maar aan de hand van de scoringstabel (bijlage

13) en het stappenplan in figuur 21 kan continuïteit van deze initiatieven en samenspel van

vrijwilligers, NME-organisaties en de gemeente behaald worden.

Figuur 23: De vier aspecten van de voorbeeldsteden (weergegeven in het groen) en deze

aspecten van de voorbeeldsteden kunnen dienen als inspiratie voor andere steden

(weergegeven in het rood).

Page 83: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

83

9 Het landelijk meetnet van FLORON Dit hoofdstuk wordt besteed aan de beoordeling van het landelijk meetnet van FLORON,

aandachtspunten van vrijwilligersgroepen voor FLORON en de sleutelfactoren en aspecten

waar FLORON op kan sturen voor het verkrijgen van meer muurplanteninventarisaties in

steden. In hoofdstuk 9.1 wordt ingegaan op de voordelen van een muurplantenmeetnet, zoals

het landelijk meetnet muurplanten van FLORON. Bij de diepte-interviews is aandacht besteed

aan de mening van de betrokken belangengroepen over de functie van het landelijk meetnet

van FLORON. Aan de hand van deze resultaten kan een beoordeling in de vorm van een

SWOT-analyse beschreven worden. Hoofdstuk 9.2 behandeld deze SWOT-analyse van het

meetnet. In hoofdstuk 9.3 zijn de conclusies van het onderzoek opgenomen, namelijk op wat

voor manier kan FLORON een bijdrage leveren aan het verkrijgen een effectief

muurplantennetwerk in een stad. Een effectief muurplantennetwerk en een meetnet

muurplanten gaat samen en zorgt voor muurplanteninitiatieven met continuïteit en ook voor

meer muurplanteninventarisaties in de stad. Ten slotte zijn er tijdens het diepte-interview

aandachtspunten voor FLORON van vrijwilligers voorbij gekomen. Deze aandachtspunten

zijn opgenomen in hoofdstuk 9.4 en gaan met name over de actualiteit van de muurplanten,

wat belangrijk voor het krijgen van een zichzelf in stand houdend meetnet.

9.1 Voordelen van een muurplantenmeetnet

Amsterdam is de enige stad met een muurplantenmeetnet met daarbij een gemeentelijke

toegankelijke kaart met alle geïnventariseerde muurplantenlocaties van meerdere jaren. Het

landelijk meetnet muurplanten is in staat om toegankelijke muurplantengegevens in de steden

te verkrijgen. Een muurplantenmeetnet met toegankelijke muurplantengegevens voor iedereen

geven zowel de aanwezigheid, de aantallen en de verspreiding van muurplanten in de stad

weer. De aanwezigheid en aantallen worden in het landelijk meetnet muurplanten weergeven

als puntlocatie in een zelf gekozen transecten (figuur 24). De verspreiding van muurplanten in

de stad wordt verkregen door jaarlijks herhaaldelijke inventarisaties van de transecten.

In veel steden worden door belangengroepen drie of vijf jaarlijks herhaaldelijke

inventarisaties (monitoring) uitgevoerd, zodat het voor de gemeente belangrijke informatie

geeft over de aanwezigheid en aantallen van de (beschermde) muurplanten. Met behulp van

het landelijk meetnet muurplanten kunnen belangengroepen naar verloop van tijd

trendanalyses uitvoeren in hun stad. De trendanalyses geven meer informatie, namelijk de

werkelijke toestand van de muurplanten in de desbetreffende stad, zodat een soort in

verspreiding is afgenomen, toegenomen of gelijk is gebleven. De gegevens komen

automatisch in de NDFF terecht.

Page 84: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

84

Figuur 24: De weergave van de aanwezigheid van de muurplanten (elke soort een eigen kleur) en de aantallen

(voorbeeld tongvaren) muurplanten in een zelfgekozen transect in Nijmegen.

FLORON wil bij het meetnet draagvlak creëren van belangengroepen, zodat samen het

meetnet jarenlang in stand gehouden kan worden.

Het meetnet kan samengaan met muurplantennetwerken in de steden. FLORON wil het

landelijk meetnet muurplanten aansluiten op de bestaande muurplantennetwerken en

belangengroepen in andere steden motiveren om zich te richten op het verkrijgen van een

eigen effectief muurplantennetwerk. Met een eigen effectief muurplantennetwerk kunnen

belangengroepen met behulp van het landelijk meetnet muurplanten herhaaldelijke

inventarisaties uit gaan voeren.

Herhaaldelijke inventarisaties geeft de mogelijkheid om na verloop van tijd lokale, regionale

en landelijke trends van muurplanten in kaart te brengen. Deze trends zijn publiekelijk te

volgen op het uitvoerportaal van het landelijk meetnet muurplanten.

9.2 Beoordeling van het landelijk meetnet van FLORON

De casegebieden zijn intensief onderzocht aan de hand van de diepte-interviews met de

diverse betrokken en potentieel betrokken belangengroepen in de stad. In deze diepte-

interviews kwam het thema landelijk meetnet muurplanten ter sprake (bijlage 2). Met de

diepte-interviews werd gevraagd naar een mening over de methodiek van het landelijk

meetnet muurplanten (www.floron.nl) en naar de transparantie van data en werkwijze van het

meetnet. Tenslotte werd er advies gevraagd over de manier waarop de steden betrokken

konden worden bij het meetnet van FLORON. Aan de hand van deze vragen kwamen de

sterke, zwakke punten, kansen en bedreigingen van het landelijk meetnet muurplanten naar

voren (figuur 25).

Page 85: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

85

Figuur 25: SWOT-analyse van het landelijk meetnet muurplanten van FLORON

Aandachtspunten uit de SWOT-analyse

Uit de SWOT-analyse komen in ieder geval drie essentiële zwakke punten naar voren waar

FLORON aandacht aan kan besteden. De belangengroepen geven in eerste instantie aan dat

het meetnet van FLORON weinig aansluit op het belang van de vele belangengroepen,

namelijk op motieven met betrekking tot het doel het behouden en beschermen van

muurplanten. Het registreren van puntlocaties en historische gegevens in het meetnet wordt

als lastig gezien en zal meer inspanning kosten dan alleen het invoeren van nieuwe transecten.

Het vertrouwen van belangengroepen in FLORON is vrij laag, als het gaat over het

faciliterend aspect. Het faciliterend aspect gaat over het verkrijgen van draagvlak van de

belangengroepen voor het meetnet. Op het technische aspect hebben de belangengroepen juist

veel vertrouwen en dat betekend dat er vertrouwen is in de werking van meetnet. Tenslotte is

het voor de belangengroepen onduidelijk wat het perspectief is van het meetnet. Vragen als

van wat is het doel van het meetnet, hoe lang blijft het bestaan en wat gebeurt er met de

inventarisatiegegevens in de toekomst, worden gesteld door de diverse belangengroepen.

Bedreigingen van de belangengroepen zijn: de angst dat er door FLORON niet op tijd

resultaten worden geleverd, er geen feedback en waardering wordt gegeven en het meetnet

niet praktisch is voor bij herstel- en renovatiewerkzaamheden. Vervolgens zien de

belangengroepen een bedreiging voor FLORON, namelijk de actualiteit met de daarbij

horende reactiviteit van de belangengroepen kunnen verminderen als het jaar van de

muurplanten is afgelopen of nadat de Nieuwe Natuurwet zijn intrede heeft gedaan.

Page 86: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

86

Er komen uit de SWOT-analyse ook kansen naar voren, waar FLORON gebruik van kan

maken om draagvlak te creëren bij de belangengroepen. Belangengroepen willen een

zichtbaar FLORON, door de belangengroepen te motiveren, activeren, begeleiden en

adviseren over het landelijk meetnet muurplanten. Het motiveren kan FLORON doen in

steden waar nog geen effectief muurplantennetwerk aanwezig is en in steden met een effectief

muurplantennetwerk de belangengroepen aanzetten om andere steden te motiveren en te

inspireren door kennis-, ervaringen-, en gegevensuitwisseling toe te passen.

9.3 Een muurplantennetwerk vloeit samen met een muurplantenmeetnet

Om belangengroepen in steden te motiveren, activeren, begeleiden en te adviseren over het

landelijk meetnet muurplanten is het nodig om aansluiting te vinden op de aanwezige

muurplantennetwerken en de toekomstige muurplantennetwerken in de steden.

In Amsterdam gaat een effectief muurplantennetwerk en een eigen muurplantenmeetnet

vloeiend samen en wordt er veel in de stad bereikt met de muurplanteninitiatieven. Het

meetnet van FLORON kan vloeiend samengaan met een aanwezige muurplantennetwerk in

steden en kan een bijdrage leveren aan een mogelijk effectief muurplantennetwerk in andere

steden.

Uit de SWOT-analyse blijkt, dat er kansen liggen voor FLORON om te sturen op enkele

sleutelfactoren uit het stappenplan om te komen tot een effectief muurplantennetwerk in een

stad. Het landelijk meetnet muurplanten kan sturen op de sleutelfactoren: samenspel,

draagvlak, methodiek, dataverwerking en continuïteit.

Het landelijk meetnet muurplanten stuurt met name op de interesse, motivatie en inzet van

vrijwilligers en NME-organisaties, want belangengroepen met aandacht voor muurplanten en

de motivatie en inzet van vrijwilligers en NME-organisaties heeft een hogere slagingskans

met het opzetten en uitvoeren van muurplanteninitiatieven met continuïteit. Hierbij is het

belangrijk om een samenspel te verkrijgen tussen vrijwilligers, NME-organisaties en de

gemeente. FLORON zal het aanspreekpunt van de stad (bv. stadsecoloog van de gemeente) de

meerwaarde van het meetnet moeten laten inzien. De stad kan dan achter de methodiek en de

gezamenlijke uitvoering van het meetnet staan. FLORON heeft een eigen protocol, waardoor

een muurplantenmonitoring kan worden opgezet en uitgevoerd. FLORON kan de

belangengroepen van steden, die een monitoring al uitvoeren, de meerwaarde van het eigen

protocol aanduiden voor een kwalitatief betere monitoring, want er wordt hiermee ook

belangrijke informatie over de verspreiding van muurplanten verzameld.

Het meetnet kan in steden met lang geleden uitgevoerde inventarisaties of in steden met nog

geen inventarisaties bijdragen aan het samenspel van vrijwilligers, NME-organisaties en

gemeenten. Er komt een vlakdekkende muurplanteninventarisatie, ook wel de nulsituatie

genoemd. Vervolgens zorgt het landelijk meetnet muurplanten voor een eigen

muurplantenmeetnet (data opslagruimte) en hoeft de stad zelf niet rekening te houden met het

verwerken van gegevens in de NDFF, want dat gaat via het meetnet automatisch. Uiteindelijk

stuurt het landelijk meetnet muurplanten op transparantie van data en werkwijze. Kennis-,

ervaringen-, en gegevensuitwisseling met andere steden is een meerwaarde van het landelijk

meetnet muurplanten.

Een stad met een muurplantennetwerk, dat gebruikt maakt van het landelijk meetnet

muurplanten heeft samenspel, een monitoring, transparantie van data en werkwijze, draagvlak

en continuïteit van de muurplanteninitiatieven. Uiteindelijk hebben de belangengroepen in

Page 87: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

87

steden een duidelijk beeld van de toestand van de muurplanten in hun stad. De gemeente in de

steden kan de omgang van muurplanten, namelijk het beheer, onderhoud en beleid op de

toestand van de muurplanten in hun stad afstemmen.

9.4 Overige aandachtspunten voor FLORON

Bij het afnemen van de diepte-interviews is er gevraagd aan belangengroepen wat ze

verwachten van FLORON op het gebied van communicatie (bijlage 2).

Wat duidelijk naar voren kwam is dat FLORON eindelijk zichtbaar wordt, maar meer moet

communiceren met vrijwilligers en gemeente om samen te komen tot een daadwerkelijke

bescherming van de muurplanten in de stad. FLORON kan het belang en doel van de

inventariseerder uitstralen, door het begeleiden van de voorbereiding van de inventarisaties

aan de hand van determinatiematerialen en een laagdrempelige methodiek dat aansluit op

zowel op het beschermen van muurplanten en het verkrijgen van een toestand van de

muurplanten in de stad.

Naast het opzetten van een landelijk meetnet muurplanten is het volgens de belangengroepen

belangrijk om na het jaar van de muurplanten te komen met vervolgacties zoals:

Een presentatie van de eerste resultaten van het landelijk meetnet muurplanten (een

terugkoppelingsmoment).

Presentatie materiaal over het landelijk meetnet muurplanten om te verspreiden onder

vrijwilligers.

Advies en begeleiding van FLORON over de methodiek (het protocol) om muurplanten te

inventariseren.

Een jaarlijkse muurplantenbijeenkomst voor kennis-, ervaringen-, en gegevensuitwisseling

onder steden.

Een onderzoek naar muurplantvriendelijke methodes en materialen bij herstel- en

renovatieprojecten.

Muurplantenexcursies of kampen van FLORON met daarin het thema muurplanten

verwerkt.

Literatuur over muurplanten verspreiden in bijvoorbeeld het eigen nieuwe tijdschrift

Planten.

Page 88: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

88

10 Het advies aan FLORON De onderzoeksvraag was: hoe kan FLORON een succesvol landelijk meetnet muurplanten

krijgen samen met de verschillende belangengroepen en met als resultaat stedelijke

muurplanteninventarisaties?

Een succesvol landelijk meetnet muurplanten krijgen kan FLORON bereiken door:

Een zichzelf in stand houdend meetnet. Een meetnet waarbij de input van gegevens komt

van de belangengroepen: de gemeenten, adviesbureaus, natuur- en milieuorganisaties

(NME) en natuurvrijwilligers.

Het enerzijds motiveren van belangengroepen om inventarisaties te blijven uitvoeren en

het anderzijds aanzetten van potentiële belangengroepen om nieuwe inventarisaties uit te

laten voeren. Dit om herhaaldelijke en meer inventarisaties in de stad te verkrijgen.

Het creëren van samenwerkingsverbanden tussen de belangengroepen, zodat er in een stad

een muurplantennetwerk kan ontstaan en er kennis-, ervaringen- en gegevensuitwisseling

kan plaatsvinden. Het meetnet kan aansluiten op de in steden aanwezige

muurplantennetwerken.

Motiveren en aanzetten van belangengroepen door FLORON

Hoe motiveert FLORON enerzijds de belangengroepen om inventarisaties te blijven uitvoeren

en anderzijds het aanzetten van potentiële belangengroepen om nieuwe inventarisaties uit te

voeren voor het meetnet?

Uit het onderzoek is gebleken dat het vertrouwen van de belangengroepen op het faciliterend

aspect van FLORON vrij laag is en er nog geen draagvlak van belangengroepen is gecreëerd

voor het meetnet. Dit heeft te maken dat er nog veel onduidelijkheden spelen bij deze

belangengroepen. Er werd tijdens het afnemen van de diepte-interviews nog gewerkt aan de

opzet van het meetnet, waardoor er nog geen duidelijk beeld was van de belangengroepen

over de inhoud van het meetnet.

Wat verwachten belangengroepen van FLORON om vertrouwen te winnen en draagvlak te

verkrijgen voor het landelijk meetnet muurplanten:

Zorgen voor voldoende informatie over de inhoud en het perspectief van het meetnet onder

vrijwilligersgroepen, NME-organisaties en gemeenten.

Op tijd de resultaten van de steden leveren en evalueren. Dit kan in presentatievorm

gegeven worden op een muurplantenbijeenkomst, op de website en/of in het nieuwe

tijdschrift Planten van FLORON.

Het is belangrijk om als FLORON waardering te geven aan gebruikers over de ingevoerde

inventarisatiegegevens en te luisteren naar de ervaringen van de gebruikers van het

meetnet.

Het onderwerp muurplanten actueel houden binnen de organisatie FLORON en dat ook

nadat de Nieuwe Natuurwet zijn intrede heeft gedaan.

Volgens de belangengroepen blijven muurplanten binnen FLORON actueel door:

- Om jaarlijks een muurplantenbijeenkomst te organiseren.

- De pagina muurplanten behouden op de website en actueel houden.

- Jaarlijks een muurplantenexcursie organiseren of meenemen in een FLORON kamp.

Page 89: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

89

- Onderzoeken en experimenten over onbeantwoorde verschijnsels van muurplanten

opzetten en uitvoeren door stagiairs of FLORON vrijwilligers. Bijvoorbeeld een

onderzoek naar de muurplantvriendelijke methodes en materialen bij herstel- en

renovatieprojecten, waar steden veel mee te maken krijgen.

- Het onderwerp muurplanten terug laten komen op de jaarlijkse FLORON dag.

- Muurplantenartikelen weergeven in het eigen tijdschrift Planten.

- Een muurplantenapp ontwikkelen dat aansluit op het landelijk meetnet muurplanten.

Advies en begeleiding van FLORON over de methodiek (het protocol) om muurplanten op

een eenvoudige en laagdrempelige manier te inventariseren voor het meetnet. FLORON

kan advies geven aan de belangengroepen over dat transecten en exacte locaties samen

ingevoerd kunnen worden in het meetnet, zodat er naar verloop van tijd een beeld komt

van de werkelijke toestand van de muurplanten in hun stad.

Voor natuurvrijwilligers is het van belang om begeleiding te krijgen van FLORON op het

gebied van de voorbereiding van inventarisaties en dit is mogelijk op de jaarlijkse district

bijeenkomst. Vrijwilligers willen graag presentaties over de methodiek van het landelijk

meetnet muurplanten en over het determineren en herkennen van de muurplanten in de

stad.

Het landelijk meetnet muurplanten kan aan de hand van de zonet benoemde aandachtspunten

voor FLORON de diverse belangengroepen en met name de vrijwilligersgroepen motiveren

en aanzetten om muurplanten herhaaldelijk te gaan inventariseren. De vrijwilligersgroepen

worden gemotiveerd en geactiveerd om nieuwe groeiplekken te ontdekken en kunnen volgen

hoe muurplanten zich vormen tot een populatie. Met draagvlak van diverse belangengroepen

en met de steun van FLORON wordt er meer bewustwording, begrip en besef van wat

muurplanten betekenen voor de stadsnatuur bij burgers en bij vakmensen verkregen.

Het creëren van samenwerkingsverbanden tussen de belangengroepen

Op wat voor manier kan FLORON samenwerkingsverbanden creëren tussen de

belangengroepen met als resultaat kennis-, ervaringen-, en gegevensuitwisseling en meer

inventarisaties in steden?

Uit het onderzoek is gebleken dat een muurplantenmeetnet samen kan gaan met een

muurplantennetwerk in een stad. Bij het meetnet van FLORON is er aansluiting nodig op de

(mogelijke) muurplantennetwerken in steden. FLORON kan steden ondersteunen en sturen op

vijf sleutelfactoren uit het stappenplan om te komen tot een effectief muurplantennetwerk in

een stad. Het landelijk meetnet muurplanten kan ondersteunen en sturen op de sleutelfactoren:

samenspel, draagvlak, methodiek, dataverwerking en continuïteit.

Om draagvlak te verkrijgen is eerst samenspel tussen vrijwilligers, NME-organisaties en de

gemeente nodig. Actieve vrijwilligers en/of NME-organisaties in een stad zijn ten eerste erg

waardevol bij het verkrijgen van samenspel in een stad. Als tweede is een aanspreekpunt (bv.

een stadsecoloog) een onmisbare schakel om samenspel te verkrijgen. FLORON kan het

aanspreekpunt van steden (bv. stadsecoloog van de gemeente) of de vrijwilligersgroepen en

NME-organisaties motiveren en aan te zetten om muurplanteninventarisaties op te zetten en

uit te voeren. Het aanspreekpunt kan de meerwaarde zien van het landelijk meetnet

muurplanten en achter de bijbehorende methodiek staan. Sleutelfactoren methodiek en

dataverwerking zijn uitgewerkt in een protocol voor het inventariseren van muurplanten

Page 90: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

90

(www.floron.nl). Een monitoring volgens dit protocol is eenvoudig uit te voeren door

vrijwilligersgroepen, muurplantenexperts en NME-organisaties. Een monitoring met behulp

van het protocol geeft informatie over de aanwezigheid, de aantallen en de verspreiding van

muurplanten en muurplanteninventarisaties met continuïteit. Monitoring uitgevoerd volgens

dit protocol gaan samen met beschermingsinitiatieven, want in het meetnet kunnen

puntlocaties worden opgenomen. FLORON kan belangengroepen in steden zonder of met

monitoring aanraden om in de toekomst ook transecten aan te maken, waarin deze

puntlocaties staan weergegeven, om na verloop van tijd inzicht te krijgen in de verspreiding

van de muurplanten en er werkelijk iets gezegd kan worden over de toestand van de

muurplanten in de stad.

FLORON kan belangengroepen in steden met nog geen muurplanteninventarisaties aanraden

om een vlakdekkende muurplanteninventarisatie uit te voeren, ook wel de nulsituatie

genoemd. Daarnaast kan het landelijk meetnet muurplanten in steden zorgen voor een eigen

muurplantenmeetnet (opslagruimte van data) zorgen en hoeft de stad zelf niet rekening te

houden met het verwerken van de inventarisatiegegevens in de NDFF. De

inventarisatiegegevens komen via het meetnet automatisch terecht in de NDFF.

FLORON kan vele belangengroepen inspireren om gebruik te maken van een

muurplantenmeetnet met toegankelijke gegevens en met een open werkwijze. Het landelijk

meetnet muurplanten geeft toegankelijke gegevens en een open werkwijze, evenals het eigen

muurplantenmeetnet van Amsterdam. Het is belangrijk om samen met belangengroepen te

sturen op transparantie van data en werkwijzen van muurplanteninitiatieven. Kennis-,

ervaringen-, en gegevensuitwisseling met diverse belangengroepen en met andere steden is

een meerwaarde van het landelijk meetnet muurplanten en van het muurplantenmeetnet van

Amsterdam.

Muurplantennetwerken en mogelijke muurplantennetwerken gaan samen met het meetnet van

FLORON (of het muurplantenmeetnet van Amsterdam) door:

Steun en begeleiding te geven bij het samenspel tussen belangengroepen en bij draagvlak

van belangengroepen.

Advies te geven over de methodiek en de bijbehorende dataverwerking (het protocol).

Aanbevelingen te geven om het beheer, onderhoud en beleid af te stemmen op de toestand

van de muurplanten.

Te benadrukken dat toegankelijke monitoringsgegevens en een transparante werkwijze van

muurplanteninitiatieven voor steden erg waardevol is.

Aan te geven dat er in steden veel toekomstige mogelijkheden liggen, zonder een

wettelijke motief, maar op het gebied van inventarisatie en natuureducatie

FLORON geeft belangengroepen met behulp van het meetnet de mogelijkheid om

muurplanteninitiatieven op te zetten met samenspel, draagvlak, een protocol en met

continuïteit. Het enige wat FLORON van de belangengroepen verwacht is de welwillendheid

en gedrevenheid van belangengroepen voor het uitvoeren van muurplanteninitiatieven op een

transparante manier.

Page 91: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

91

11 Discussie Kort beschreven zijn er in dit onderzoeksverslag resultaten verkregen van motivaties,

ervaringen en methodieken van belangengroepen in steden. Van deze resultaten is een

stappenplan met acht sleutelfactoren opgesteld om in een stad te komen tot een eigen effectief

muurplantennetwerk. Het landelijk meetnet muurplanten van FLORON kan aansluiten op de

(mogelijk) muurplantennetwerken in steden. Er is een advies gevormd aan FLORON om

belangengroepen betrokken te krijgen bij het meetnet en draagvlak te creëren voor het

meetnet met als resultaat: kennis-, ervaringen-, en gegevensuitwisseling en meer

muurplanteninventarisaties in steden.

Tijdens dit onderzoek zijn er een aantal beperkingen, onverwachte zaken en adviezen voorbij

gekomen, zodat het onderzoek met meer controle had kunnen worden uitgevoerd.

In het onderzoek ontbreken bepaalde contacten en dan met name in de casegebieden. In

Nijmegen was het bijvoorbeeld waardevol geweest om contact te leggen met wijkgroepen,

wijkbeheerders en bewonersgroepen, omdat er in Nijmegen gewerkt wordt met

wijkbeheersplannen en in deze wijken de bijzondere muurplantenlocaties voorkomen. In

Amsterdam ontbreekt helaas het diepte-interview met de beheerder van Stadsdeel Centrum.

In het gehele onderzoek ontbreken de contacten met de provincie, Het Rijksvastgoedbedrijf

(RVB), het Gemeentelijk Vastgoed (cultureel erfgoed) en met ProRail. Allen zijn genoemd

door belangengroepen in steden als betrokken of potentieel betrokken partij en zijn wel

meegenomen in de actorenanalyse van hoofdstuk 7 (figuur 20).

De manier van informatie verzamelen is wel wat op aan te merken. Mijn onderzoek is te

danken aan interviews en gesprekken (persoonlijk of via de mail) met betrokken en potentieel

betrokken belangengroepen in steden. De antwoorden van de belangengroepen is niet één op

één te vergelijken, want mijn vragen uit het diepte-interview of uit de enquête kunnen door de

mensen verschillend geïnterpreteerd worden, zodat er verschillende antwoorden verkregen

worden ten opzichte van dezelfde belangengroepen in andere steden. Het is gebleken

gedurende mijn onderzoek dat er door mij geen onderscheid is gemaakt in

vrijwilligersgroepen en NME-organisaties, want ik heb geen diepte-interview opgesteld voor

de NME-organisaties (Bijlage 2).

Tenslotte zijn er meer steden meegenomen, dan in het begin werd verwacht. Er is dan ook

veel informatie verwerkt van de steden. Ik heb alle informatie verwerkt in dit

onderzoeksverslag of in het bijbehorende bijlagerapport, zodat belangengroepen in steden zelf

kunnen bepalen wat ze doornemen en hiervan inspiratie kunnen opdoen.

Dit onderzoek is enkel gericht op de steden in Nederland. Muurplanten komen doorgaans ook

veel voor in dorpen in Nederland. Er zijn zelfs dorpen bekend waar bijzondere en waardevolle

muurplanten aanwezig zijn, zoals de muurbloemen op de ruïne van Brederode bij het dorp

Santpoort. Het is mogelijk om op dezelfde wijze een onderzoek te doen naar de muurplanten

in dorpen en het omringde platteland.

Als laatste bestaat er bij veel steden een vraagstelling over een technische oplossing voor het

verkrijgen van muurplantvriendelijke methodes en materialen bij herstel- en

renovatieprojecten. FLORON probeert door middel van een vervolgonderzoek op deze

vraagstelling een antwoord op te verkrijgen.

Page 92: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

92

12 Literatuur

Andeweg, R, 1993. Muurplanten in Rotterdam. Gemeentewerken Rotterdam, afdeling

Onderhoud Buitenruimte, Rotterdam.

Andeweg, R, 1994. Muurplanten in Rotterdam. Natuurmuseum Rotterdam, Stadsecologische

reeks nr. 1, Rotterdam.

Andeweg, R, 2007. Mogelijkheden voor muurflora in et havengebied van Rotterdam. BSR

ecologisch advies, Rotterdam.

Assema, van, R, 2004. Onderzoek naar beschermde muurplanten op de kademuren van Grote

en Kleine koppel in de gemeente Amersfoort. Afdeling milieu Gemeente Amersfoort.

Assema, van, R, 2007. Onderzoek naar beschermde muurplanten op de kademuren van de

Westsingel in de gemeente Amersfoort. Afdeling milieu Gemeente Amersfoort.

Assema, van, R, 2011. Onderzoek naar beschermde muurplanten op de kademuren van de

Westsingel in de gemeente Amersfoort. Afdeling milieu Gemeente Amersfoort.

Baarda, D.B., M.P.M. de Goede, J. Teunissen, 2005. Basisboek Kwalitatief onderzoek.

Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Wolters-Noordhoff bv,

Groningen/Houten, 2de, herziende druk.

Bach Kolling, W., K. Ballintijn, B. Besteman, C. Bruin, N. Buiten, G. Welgraven, A. van

Nierop, T. Denters, V. ten Hoopen, 2010. De muurflora van de stad aan het Spaarne.

Haarlemse walmuren van alle kanten bekeken. Werk- en adviesgroep muurplanten,

Amsterdam.

Berendse, F., 2011. Natuur in Nederland. Stichting Uitgeverij KNNV, Zeist.

Bergsma, M, 2003. Betrouwbaarheid en validiteit van kwalitatief georiënteerde operational

audits. Methoden en technieken die de betrouwbaarheid en validiteit van kwalitatief

georiënteerde audits waarborgen. Erasmus Universiteit Rotterdam.

Beylsmit, L., E. Maten, 1965. Grachtenkantenonderzoek. De grachtkanten van Amersfoort.

Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN), afdeling Amersfoort.

Boer, de, J.P., D.H. de Groodt, 1984. De binnenstad van Amersfoort. Een impressie van de

natuur. IVN afdeling Amersfoort, Amersfoort.

Borst, R.H.J., R. Sprong, 2011. Gedragscode Flora- en faunawet Ruimtelijke ontwikkeling

en inrichting. Vereniging Stadswerk Nederland, Ede.

Borst, R.H.J., R. Sprong, 2014. Gedragscode Flora- en faunawet Bestendig beheer en

Onderhoud groenvoorzieningen. Vereniging Stadswerk Nederland en Branche Vereniging

VHG, Ede.

BTL Advies B.V., 2013. Gedragscode Provinciale Infrastructuur. In het kader van de Flora-

en faunawet. In opdracht van Interprovinciaal Overleg (IPO) Vakberaad Beheer en Bouw,

Oisterwijk.

Page 93: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

93

Bureau Waardenburg B.V., 2010. Gedragscode Flora- en faunawet van de gemeente

Utrecht. Gemeente Utrecht, Aangepaste versie.

Buuren, van, B., H. Hummel, J. Berkhout, A. Slootmaker, 2009. Onderzoek de basis.

Noordhoff Uitgevers bv, Groningen/Houten, Derde druk.

Canoot, J., C. Frissen, V. Hamers, M. Hennissen, S. Minis, J. Notermans, J. Peeters, N.

Pouw, G. Soesters, 2012. Vestingvisie 2010-2025. Naar een integraal beleid voor de

vestingwerken van Maastricht. Gemeente Maastricht.

Cevat, J.J, 2005. Muurplanten in Den Haag. Gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer, Den

Haag.

C.J.N, 1961. Arnica. District Utrecht, 2de jaargang, nummer 6, Bilthoven.

Cyclus, 2015. Inventarisatie Goudse muurplanten 1995-2015. Gemeente Gouda, Gouda.

Damstra, Y.K, 2005. Bevindingen van het onderzoek naar aangebracht plantensoorten in de

nieuwe muren van de Molentak te Valkenburg. Waterschap Roer en Overmaas, Sittard.

Damstra, Y.K, 2006. Ecologisch plan van aanpak voor de kademuren van de Geultak in

Valkenburg. Waterschap Roer en Overmaas, Sittard.

De Groene Ruimte bv, 2014. Inventarisatie muurplanten Den Haag 2014. Gemeente Den

Haag, Dienst Stadsbeheer, Openbare Ruimte en Groen, Den Haag.

Dekker, H, 1988. Muurplanten in Drenthe. Directie Natuur, Milieu en Faunabeheer.

Consulentschap Drenthe, Assen.

Denters, T, 1990. Muurplanten in Noord-Holland: bijzonder en bedreigd. Natuur in

stedelijke omgeving. Provincie Noord-Holland Dienst Ruimte en Groen, Haarlem.

Denters, T, 2004. Stadsplanten. Veldgids voor de stad. Fontaine Uitgevers, ’s-Graveland.

Denters, T, 2005. Flora-beschermingsplan Amsterdam. Beschermde en kwetsbare, bijzondere

plantensoorten. Bureau Ecostad, Amsterdam.

Diemen, van, A., E. van der Hoeven, V. Muntenberg, A. Rietveld, J. Rovers, C. Stapel, J.

Woolderink, 2013. Stadsplanten van Breda. Werkgroep Stadsplanten Breda, Breda.

Dienst Ruimte en Groen, bureau Natuur, 1989. Muurplanten in Zuid-Holland. Provincie

Zuid-Holland, Den Haag.

Dienst Ruimtelijke Ordening, 2009. Gedragscode Flora- en Faunawet Gemeente

Amsterdam. Gedragscode voor het zorgvuldig handelen bij ‘ruimtelijke ontwikkeling’ en

‘bestendig beheer en onderhoud’. Gemeente Amsterdam, Openbare Ruimte en Milieu, versie

15.

Dienst Stadsbeheer, 2005. Groen kleurt de stad. Beleidsplan voor het Haagse Groen 2005-

2015. Gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer (DSB).

Dienst Stadsbeheer, 2008. Stedelijke Ecologische Verbindingszones in Den Haag 2008-

2018. Hoofdlijnen voor inrichting en beheer Uitvoeringsprogramma 2008-2018. Gemeente

Den Haag, Dienst Stadsbeheer (DSB).

Page 94: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

94

Dienst Wijkbeheer, 1999. Inventarisatie Goudse muurplanten. Gemeente Gouda, Gouda.

Dijkstra, A.J., H. Dijkstra, 1986. Bijzondere muurvegetaties in de Gemeente Stadskanaal.

Inventarisatie, beheer, behoud en herstel. Gemeente Stadskanaal i.s.m. Staatsbosbeheer,

Zwolle.

Dirkse, G.M., V. van Laar, J. Muilwijk, J.L. Spier, J.W. van Vliet, J. Wisman, 1983.

Natuur, Landschap en Milieu van Amersfoort. De begroeiing van de grachtmuren in

Amersfoort. Gemeente Amersfoort, afdeling Welzijnszaken, Amersfoort.

Dorrestijn, K, 2015. Muurplanten beheren. Tuin en Landschap. Nummer 9, p 42, Stichting

Vakinformatie Siergewassen, Leiden.

Douwes, R., E. Dijkhuis, A. Hospers, R. Javing, 1998. Inventarisatie van de muurplanten

van de diepenring. Een onderzoek naar het voorkomen van muurplanten in het centrum van de

stad Groningen. Werkgroep Florakartering Stad Groningen, Groningen.

Eysink, F, 1984. De groeiplaatscreatie van de muurflora van de Beunesluis en Veldsluis in

het kanaal Almelo-Nordhorn. Staatsbosbeheer Dinkelland, Beuningen.

Gemeente Amsterdam dro, 2011. Structuurvisie Amsterdam 2040. Economisch Sterk en

Duurzaam. Gemeente Amsterdam, Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling, Amsterdam.

Gemeente Delft, 2005. Beschermingsplan muurplanten voor bruggen en grachten in de

binnenstad van Delft, Gemeente Delft.

Gemeente Den Haag i.s.m. Tauw bv. en Royal Haskoning DHV, 2013. MER Neherkade.

Achtergrondrapport Ecologie. Gemeente Den Haag.

Gemeente Ede, 2011. Leidraad Monumenten opknappen & instandhouden gemeente Ede.

Leidraad Mooi Ede. Uitvoeringsrichtlijnen voor onderhoud en restauratie van beschermde

monumenten in Ede. Gemeente Ede, afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling.

Gemeente Haarlem, 2013. Ecologisch beleid 2013-2020. Haarlem.

Gemeente Nijmegen, 2013. Structuurvisie Nijmegen 2013. Nijmegen.

Gemeente Rotterdam, 2014. Uitvoeringsprogramma Natuurkaart Rotterdam. Gemeente

Rotterdam.

Gemeente Zoetermeer, 2015. Gedragscode van de gemeente Zoetermeer in het kader van de

Flora- en faunawet 2015. Gedragscode voor het zorgvuldig handelen bij bestendig beheer en

onderhoud & bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Gemeente Zoetermeer.

Graatsma, B.G, 1995. Levende muren. Een geïllustreerde stadsecologische wandeling door

Maastricht. Gemeente Maastricht & Natuurhistorisch Genootschap in Limburg, Maastricht.

Grit, R, 2011. Projectmanagement. Projectmatig werken in de praktijk. Noordhoff Uitgevers

bv, Groningen/Houten, Zesde druk.

Hamersveld, van, B., J. van Rijn, 1989. Muurplanten in Dordrecht. Werkgroep

Muurplanten, IVN afdeling Dordrecht.

Ham, van der, R, 2000. Muurvarens in Delft. KNNV regio Delft, Delft.

Page 95: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

95

Ham, van der, R, 2009. Muurflora in Delft 2009: binnenstad en TU-wijk. KNNV afdeling

Delfland, Delft.

Ham, van der, R, 2010. Muurvarens in Delft 2009. KNNV afdeling Delfland, Delft.

Ham, van der, R., C. Nonhof, 2010. Onderhoud bedreigt muurflora in binnensteden. KNNV

afdeling Delfland, Delft.

Heinen, M, 2014. Van brugpijler naar stadsmuur. Het verplanten van Steenbreekvaren

(Asplenium trichomanes). Varenvaria, jaargang 27, p 8-10, Moergestel.

Hest, O. van, L. Korevaar, 1991. Planten, die voorkwamen op twee van de vier beren van de

stadswallen van Brielle, voordat deze gerestaureerd werden in 1990-1991. Plantenwerkgroep,

Afdeling Voorne, Brielle.

Hillegers, H.P.M, 2000. Kademuren van Jeker en Geul in Maastricht en Valkenburg. Verslag

PKN excursie d.d. 11 mei 2000.

Hillegers, H.P.M, 2003. De kademuren van de Geul te Valkenburg, met name de Molentak,

in een ecologisch perspectief. Waterschap Roer en Overmaas, Sittard.

Honingh, N. J., P, Maas, 2009. Met de wortel in de mortel. Over het behoud van

muurplanten in Zeeland. Stichting Landschapsbeheer Zeeland, Goes, Tweede druk.

Hoopen, ten, V., L. den Ouden, T. Jongen, C. Biemans, C. Bruin, P. van der Boogaard,

P. van Derusen, T. Denters, 2014. Grachtenkantenrapport 2013. Muurplanten in Amsterdam,

KNNV, Amsterdam.

Hoopen, ten, V, 2015. Jaarverslag Muurplantenwerkgroep KNNV afdeling Amsterdam 2014.

Kwartaalblad KNNV Amsterdam. 35ste jaargang, nummer 1, p 21, Amsterdam.

Hornman, M, 2012. Natuurterreinen Maastricht. Inventarisatie en streefbeelden. Grontmij

Nederland B.V. Roermond.

Horst, ter, A, 2013. Bescherming muurplanten in Hoorn. Tussen Duin & Dijk, 4de kwartaal, p

14-15, Amsterdam.

Ingenieursbureau Utrecht (IBU), 2002. Richtlijnen tot het herstel van monumentale muren.

Richtlijnen tot het herstel van monumentaal gemetselde Utrechtse bruggen, werf- en

kademuren. Gemeente Utrecht, Dienst Stadsbeheer, afdeling Beleid Buitenruimte.

IVN Amersfoort, 2014. Zaailingen verwijderen. De Uitloper IVN. 23ste jaargang, nummer 2,

p 7, Amersfoort.

IVN De Maasvallei, 1992. De muurflora van Boxmeer, Beugen en Sambeek. Plantengroep,

IVN De Maasvallei, Boxmeer.

Kamp, op den, L., C. Frissen, 2014. Jaarverslag natuurgebieden Maastricht 2014. Natuur en

mensen in Maastricht. CNME Maastricht en Regio, Maastricht.

KNNV afdeling Den Haag, 2014. Programma KNNV oktober t/m december 2014. De

Ratelaar. 33ste jaargang, nummer 3, p 9, Den Haag.

Page 96: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

96

KNNV afdeling regio Delft, 2004. Muurflora inventarisatie centrum Delft. KNNV afdeling

regio Delft, Delft.

Koningsdaal, van, C., J. Reijnders, 1956. De begroeiing van de Amsterdamse grachtmuren.

Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, Amsterdam.

Konings, M.M., Hoogenstein, L, 2007. Flora- en faunaonderzoek Laakhaven en

Petroleumhaven te Den Haag. Soortgericht onderzoek vleermuizen en muurvegetatie. Tauw

bv, Den Haag.

Koopman, A.D.G., J.M. Reitsma, L.S.A. Anema, 2005. Beschermde Natuurwaardenkaart

Nijmegen. Gemeente Nijmegen, Culemborg.

Kruyt, W, 1987. Wat groeit en bloeit op oude muren. Uitgeverij B.V.W.J. Thieme & Cie,

Zutphen.

Linde, te, B., L.J. van der Berg, 2010. Muurplanten in Gelderland. Stichting Berglinde,

Babberich.

Loermans, J., T. van de Vondervoort, L. Sparrius, 2015. Zelf onderzoek doen aan

muurplanten. Een onderzoekspakket voor natuur-en milieueducatie en een inspiratiebron voor

profielwerkstukken en veldlessen. FLORON, Nijmegen.

Maassen, J., H. Vennix, 2008. De groene vestigingsmuren van ’s-Hertogenbosch.

Korstmossen onder de loep. Adr. Heinen, Den Bosch.

Maas, P, 1997. Muurplanten in Zeeland. Een inventarisatie uitgevoerd in de zomer van 1993.

Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Directie Zuidwest, Dordrecht.

Maas, P, 2010. Muurplanten in Zeeland. Een aantal groeiplaatsen vergeleken 1993-2010.

Stichting Landschapsbeheer Zeeland, Goes.

Maes, N.C.M, 1996. Muurvegetatie Schoonhoven. Inventarisatie en beheeradvies. Ekologisch

Adviesburo Maes, Utrecht

Maes, N.C.M, 1997. Muurvegetatie Zoetermeer. Inventarisatie en beheeradvies. Ekologisch

Adviesburo Maes, Utrecht.

Maes, N.C.M, 2005. Rapport muurbegroeiing Mauritskade/Frederikstraat 19 Den Haag.

Bouwbedrijf van Teylingen, Den Haag.

Maes, N.C.M, 2008. Advies muurbegroeiing het Havik te Amersfoort. Ecologisch

Adviesbureau Maes, Utrecht.

Maes, N.C.M., E. Simons, 2014. Muurvegetatie van de Kromme Nieuwegracht Utrecht.

Verslag inventarisatie 2014. Gemeente Utrecht, Stadswerken IBU stadsingenieurs,

Utrecht/Wageningen.

Maes, N.C.M., E. van den Dool, 2005. Rapport in zake de muurvegetatie van de walmuur,

gelegen langs de Preekherengang te Maastricht. Ecologisch Adviesbureau Maes, Utrecht.

Maes, N.C.M., E. van den Dool, 2006. Kademuren van Middelburg. Inventarisatie van de

muurbegroeiing en advies inzake beheer en behoud. Ecologisch Adviesbureau Maes, in

opdracht van de gemeente Middelburg, Utrecht.

Page 97: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

97

Maes, N.C.M., H. Krüse, 2011. Beschermde muurplanten. Ecologie en technische

maatregelen bij beheer en onderhoud. Sdu Uitgevers bv, Den Haag.

Maes, N.C.M., K. van Herk, 1988. Zie, de Wijfjesvaren. Een wandeling langs muurplanten

in Utrecht. IVN, Utrecht.

Maes, N.C.M., P.A. Bakker, 1997. Muurvegetatie van de Utrechtse gracht- en werfmuren.

Inventarisatie en beheeradvies. Gemeente Utrecht, Utrecht.

Maes, N.C.M., P.A. Bakker, 2000. Muurvegetatie van de Utrechtse gracht- en werfmuren.

Gemeente Utrecht, Utrecht.

Maes, N.C.M., P.A. Bakker, 2002. Evaluatie Beschermingsplan Muurplanten.

Muurplantenbeleid in de periode 1988-2000. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en

Visserij, Ede/Wageningen.

Maes, N.C.M., P. Bakker, H. Kuiper, 2009. Muurvegetatie van de Utrechtse gracht- en

werfmuren. Verslag inventarisatie 2008/2009. Gemeente Utrecht, Stadswerken IBU

stadsingenieurs, Utrecht.

Nonhof, C.J, 2013. Streefbeelden Muurflora. Over inwonen en aanhangen. Over onderhoud

en Specie. KNNV afdeling Delfland, Delft.

Nonhof, C.J., R. van der Ham, 2014. Muurflora 2014 Delft centrum en TU-noord. KNNV

afdeling Delfland, Delft.

Peeters, G.M.T., 2007. Natuurwaarden rond de Ruïne van Kasteel Valkenburg. In opdracht

van Stichting Kasteel van Valkenburg, Peeters Consult, Roermond.

Plantengroep Hoorn/West-Friesland, 1994. Muurflora van Hoorn. Een verslag van

inventarisaties door de KNNV-p.w.g. Hoorn/West-Friesland. KNNV afdeling Hoorn/West-

Friesland, Zwaag.

Poelgeest, van, G., H. de Vries, 1991. Muurflora in Delft. KNNV afdeling Delft e.o. Delft.

Poppe, H., R. van Assema, 2002. Van Monnikendam tot Tripmadam. Natuur en cultuur in de

binnenstad. Gemeente Amersfoort, Amersfoort.

Projectgroep gemeente Tilburg, 2010. Nota Biodiversiteit voor Iedereen. Gemeente Tilburg,

Tilburg.

Projectgroep Structuurvisie Den Haag 2020 i.s.m. BVR en BGSV, 2005. Wéreldstad aan

Zee. Structuurvisie Den Haag 2020. Gemeente Den Haag, 2de druk, Den Haag.

Provincie Noord-Holland, 2014. Programma Groen 2015-2019. Provincie Noord-Holland,

Haarlem.

Redelijkheid, de, M.R, 2015. Herstel van de waardevolle muurvegetaties langs de Geul in

Valkenburg. Natuurhistorisch Maandblad, jaargang 104, nummer 6, p 97-102, Roermond.

Reesink, T., W. Ros, W. Jakobs, F. Fritschy, 2007. Groene Allure binnenstad Nijmegen.

Buro Poelmans Reesink Landschapsarchitectuur, Arnhem.

Segal, S, 1962. De Floristiek van oude muren. Gorteria 1, deel 7, p 71-74, Leiden.

Page 98: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

98

Segal, S, 1969. De flora van muren in Limburg. Natuurhistorisch Maandblad 58, deel 1, p 13-

16, Maastricht.

Iersel, van, H, 2014. Help, ik heb een rotte kade. BVB Substrates ontwikkelt slim substraat

voor behoud zeldzame varenpopulatie. Stad+Groen, nummer 2, p 34-39, Nijmegen.

Segal, S, 1969. Ecological notes on wall vegatation. Dr. W. Junk n.v. Den Haag.

Simons, W., D. van Dorp, 2014. Praktijkgericht onderzoek in de ruimtelijke planvorming.

Methoden voor analyse en visievorming. Uitgeverij Landwerk, p 169-181, Wageningen.

Sneep, J.W., H.P. Gallacher, N.C.M. Maes, S. Segal, E.J. Weeda, J.H. Willems, P.

Zonderwijk, 1998. Handleiding voor de bescherming van bedreigde muurplanten. Ministerie

van Landbouw en Visserij, ’s Gravenhage.

Stadsbeheer, 2012. ‘’Geef ze de (openbare) ruimte’’. Beleidsnota Openbare Ruimte 2013-

2023. Gemeente Nijmegen.

Stadsvisie 2020 gemeente Nijmegen, 2013. Stad in zicht. Nijmegen 2020. Nijmegen.

Stichting Landschapsbeheer Zeeland, 2009. Met de wortel in de mortel. Over het behoud

van muurplanten in Zeeland. Praktische brochure voor gemeenten, waterschappen, aannemers

en particulieren. Zoeteweij, 2de druk, aangepaste versie, Yerseke.

Tamis, W.L.M., R. van der Meijden, J. Runhaar, R.M. Bekker, W.A. Ozinga, B. Odé en

I. Hoste, 2004. Standaardlijst van de Nederlandse flora 2003 – Gorteria (30), 101-19,

Nationaal Herbarium Nederland, Leiden.

Team Natuur en Milieueducatie, 2009. Natuurtuin. Landschappen in vogelvlucht. Gemeente

Zoetermeer, Ruimte, afdeling stadsbeheer.

Unie van Waterschappen, 2012. Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen.

Goedgekeurd door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 6

februari 2012. Den Haag.

Verschuren, P., H. Doorewaard, 2007. Het ontwerpen van een onderzoek. Boom uitgevers

Amsterdam, 4de druk.

Visser, B, 1994. Muurflora op kademuren in Delft. KNNV afdeling regio Delft, Delft.

Vondervoort, van der, T, 2014. Meetnet Muurplanten. Onderzoek aan een meetnet en

protocol voor landelijke monitoring van muurplanten. Hogeschool Van Hall Larenstein, Velp.

Vos, J., H. Szegedi, 2011. Veldgids beschermde planten en dieren van Zoetermeer. Gemeente

Zoetermeer, Protocol BV, Zoetermeer.

Weeda, E.J, 1980. Arabis hirsuta subsp. Sagittata. Atlas van de Nederlandse flora. Deel 1.

Uitgestorven en zeer zeldzame planten. P.53, Amsterdam.

Werk- en Adviesgroep Muurplanten Noord-Holland, 2010. Muurplanten in Noord-

Holland. Inventarisatierapport beschermde muurplanten op waterkerende basalt- en bakstenen

grachtenmuren, kaden, bruggen, sluizen en gemalen van Noord-Holland. Werk- en

Adviesgroep Muurplanten Noord-Holland, Amsterdam.

Page 99: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

99

Wilde, de, J, 2015. Inventarisatieonderzoek muurvarens en zaadplanten wijk Vathorst –

deelgebieden De Laak Amersfoort. Werkgroep Wilde planten KNNV Amersfoort e.o.

Amersfoort.

Winter, de, W, 2007. Varens in de put. Inventarisatie van de straatputten van Wageningen.

KNNV afdeling Wageningen en Omstreken, Wageningen.

Belangrijke websites:

Natuur op de kademuur

http://www.amersfoort-rondvaarten.nl/natuur-op-de-kademuur.html (25-09-2015).

De Hoofdgroenstructuur (HGS)

http://www.amsterdam.nl/gemeente/organisatie/ruimte-economie/ruimte-duurzaamheid/ruimte-

duurzaamheid/technische-advies/hoofdgroenstructuur/ (12-05-2015).

Stadsecologie en muurplanten

http://www.bendnatuuradvies.nl/werkvelden.html#stadsecologie_muurplanten (17-03-2015).

Waarneming Pro (WrnPro)

http://www.buwa.nl/waarneming-pro-data-invoer-veld.html (01-10-2015).

Kernactiviteit en aanpak

http://cyclusnv.nl/kernactiviteit-en-aanpak (27-07-2015).

Meerjarenprogramma Groen 2014-2018

http://www.denhaag.nl/home/bewoners/gemeente/document/Meerjarenprogramma-Groen-

20142018.htm (12-05-2015).

Flora- en faunawet muurvegetatie

http://www.ecologischadviesbureaumaes.nl/flora_en_faunawet_muurvegetatie.html (10-07-2015).

Muren

http://www.ecologischadviesbureaumaes.nl/muren.html (10-07-2015).

Muurplanten

http://www.floron.nl/Onderzoek/Muurplanten (05-02-2015).

Protocol voor het inventariseren van muurplanten

http://www.floron.nl/Portals/1/Plaatjes/Projecten/muurplanten/Protocol%20voor%20het%20inventaris

eren%20van%20muurplanten.pdf (08-10-2015).

Nieuwe Gracht vervangen kademuur en herinrichting

https://www.haarlem.nl/nieuwe-gracht-vervangen-kademuur-en-herinrichting/ (09-11-2015)

Wandeling Jeroen Boschtuin

http://www.ivn-s-hertogenbosch.nl/natuurgebieden/vestingwerken/813-natuur-in-de-bossche-

binnenstad (24-08-2015).

Cursus muurplanten herkennen en inventariseren

http://www.knnv.nl/knnv-afdeling-tilburg/cursus-muurplanten-herkennen-en-inventariseren

(25-08-2015).

Cursus muurplanten herkennen en inventariseren

http://www.knnv.nl/nieuws/cursus-muurplanten-herkennen-en-inventariseren (24-02-2015).

Page 100: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

100

Plantenwerkgroep

http://www.knnvhoorn.org/index.php/werkgroepen/21-werkgroepen/plantenwerkgroep/9-

plantenwerkgroep (25-08-2015).

Gemeente Amsterdam Muurplanten

http://maps.amsterdam.nl/muurplanten/ (24-03-2015).

Gedragscodes Flora- en faunawet van gemeenten

https://mijn.rvo.nl/gedragscodes-gemeenten (17-09-2015).

Gedragscodes Flora- en faunawet van overige organisaties

https://mijn.rvo.nl/gedragscodes-overige-organisaties (17-09-2015).

Flora- en faunawet

http://minez.nederlandsesoorten.nl/content/flora-en-faunawet (17-09-2015).

Voorbeelden projecten muurplanten

http://www.muurplanten.nl/projecten-voorbeelden (07-07-2015).

IVN Amersfoort: van Monnikendam tot Tripmadam

http://my.viewranger.com/route/details/NTA1NTc= (25-09-2015).

Plantenlijsten

http://natuurmuseum.nl/collectie-2/plantenlijsten/ (15-06-2015).

Oude Muur

http://natuurtuingoffert.nl/?page_id=860 (25-09-2015)

Groen Verbindt

http://www2.nijmegen.nl/wonen/milieuenafval/groen/groen_verbindt (24-06-2015).

Gemeente Den Haag verplaatst bedreigde varens tijdens bouw aan kademuur Zieken

http://www.omroepwest.nl/nieuws/29-07-2015/gemeente-den-haag-verplaatst-bedreigde-varens-

tijdens-bouw-aan-kademuur-zieken (12-05-2015).

Verrassende natuurvaartocht in Piushaven

http://www.piushaven.nl/verrassende-natuurvaartocht-de-piushaven/ (25-08-2015).

Nieuwe Natuurwet: Verbinding tussen natuur en samenleving

https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2014/06/18/nieuwe-natuurwet-verbinding-tussen-natuur-

en-samenleving (10-07-2015)

Organogram gemeente Rotterdam

http://www.rotterdam.nl/Clusters/BSD/Werken%20bij/Organogram%20gemeente%20Rotterdam%20e

xtern%20april%202014.pdf (02-09-2015).

Organisatiestructuur Stadsontwikkeling

http://www.rotterdam.nl/Clusters/Stadsontwikkeling/Document%202015/SO%20Corporate/Organogra

mSO.pdf (02-09-2015)

De Rotterdamse Florawerkgroep

https://rotterdamseflorawerkgroep.wordpress.com/wie-zijn-wij/ (02-09-2015).

Gedragscodes

http://www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/beschermde-planten-dieren-en-natuur/flora-en-

faunawet-ffw/ontheffing-vrijstelling/gedragscodes (17-09-2015).

Page 101: Definitief Afstudeerrapport Muurplanten

101

Ecologisch deskundige

http://www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/beschermde-planten-dieren-en-natuur/flora-en-

faunawet-ffw/ontheffing-vrijstelling/ecologisch-deskundige (18-09-2015).

Flora atlas Wageningen e.o.

http://www.simonsbotanischadvies.nl/flora-atlas/ (25-08-2015).

Muurplanten en stadsnatuur

http://www.simonsbotanischadvies.nl/muurplanten-en-stadsnatuur/ (25-08-2015).

Boek stadsplanten van Breda

http://www.stadsplantenbreda.nl/boek-stadsplanten-van-breda/ (24-08-2015).

Het project stadsplanten Breda

http://www.stadsplantenbreda.nl/het-project/ (24-08-2015).

Inventarisatie stadsplanten Breda

http://www.stadsplantenbreda.nl/inventarisatie/ (24-08-2015).

Jaarrond Tuintelling

www.tuintelling.nl (04-02-2015).

Urban biodiversity Nijmegen 2015

http://urban-biodiversity-nijmegen-2015.blogspot.nl/2014_10_01_archive.html (06-07-2015).

Stadsnatuur

http://www.utrecht.nl/fileadmin/uploads/documenten/3.ruimtelijk-

ontwikkeling/Milieu/Groen/Column_december_De_Griftparkmuur.pdf (25-09-2015)

Ontheffing Flora- en faunawet

https://vergunningen.info/flora-of-fauna-verstoren/algemeen/ontheffing-flora-en-faunawet

(17-09-2015).

FLORON Verspreidingsatlas planten

www.verspreidingsatlas.nl/planten (16-03-2015).

Invoerportaal landelijk meetnet muurplanten

http://www.verspreidingsatlas.nl/projecten/floron/muurplanten/ (08-10-2015).

Oudste stadsecoloog zwaait af …

http://vroegevogels.vara.nl/Fragment.150.0.html?&tx_ttnews%5Btt_news%5D=366698&cHash=ed17

a3a216ae4558552ee1178d8b6ab1 (07-07-2015).

Een plan voor het groen in Wageningen

http://www.wageningen.nl/Wonen_milieu_en_verkeer/Natuur_en_milieu/Landschapsontwikkeling/Pr

aat_mee_groenbeleidsplan/Groenbeleidsplan (25-08-2015).

Biotoopbeheer- en verbetering

http://www.wbe-delfland.nl/biotoopverbetering.php (17-03-2015).