De Zvw bijdrage buitenland voor de uitkerings- en - … · De tekst van onderstaand artikel is...
Click here to load reader
Transcript of De Zvw bijdrage buitenland voor de uitkerings- en - … · De tekst van onderstaand artikel is...
De tekst van onderstaand artikel is ontleend aan mijn publicatie in twee delen in
het vakblad Over de grens (april en mei 2011)
De Zvw bijdrage buitenlandvoor de uitkerings- en pensioengerechtigden
Inleiding
Personen met een Nederlandse uitkering of pensioen, die wonen in een EU-/EER-
/Verdragsland of Zwitserland, maken in hun woonland aanspraak op medische zorg ten
laste van Nederland. De omvang van de zorg wordt bepaald door de wettelijke
ziektekostenregeling in het woonland. Deze uitkerings- en pensioengerechtigden (hierna
aangeduid als: de gepensioneerde verdragsgerechtigden) zijn voor de medische zorg in
Nederland een bijdrage verschuldigd (artikel 69 van de Zorgverzekeringswet). De
Zorgverzekeringswet (Zvw) geldt vanaf 1 januari 2006.
Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) is verantwoordelijk voor de registratie van de
gepensioneerde verdragsgerechtigden, en de vaststelling en inning van de verschuldigde
Zvw bijdrage buitenland. De wetgeving voor Zvw bijdrage buitenland is ingewikkeld en
de uitvoeringspraktijk complex. De in het buitenland wonende Nederlandse
gepensioneerde/uitkeringsgerechtigde kan een jaarafrekening krijgen die hij niet
begrijpt of waarmee hij het niet eens is.
In dit artikel worden de volgende onderwerpen behandeld:
1. de opbouw van de Zvw bijdrage buitenland,
2. de nominale Zvw bijdrage,
3. de inkomensafhankelijke Zvw bijdrage,
4. de inkomensafhankelijke AWBZ bijdrage,
5. de woonlandfactor,
6. de broninhouding,
7. de jaarafrekening.
1. De opbouw van de Zvw bijdrage buitenland
De verschuldigde Zvw bijdrage buitenland, bestaat uit een drietal onderdelen: een
nominale bijdrage, een inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en een inkomensafhankelijke
bijdrage AWBZ. Het saldo van deze bijdrages wordt vermenigvuldigd met een
woonlandfactor, waarmee de hoogte van de Zvw bijdrage wordt gerelateerd aan het
pakket medische zorg in het woonland. Van toepassing is artikel 6.3.1 van de Regeling
zorgverzekeringen.
2. De nominale Zvw bijdrage
De gepensioneerde verdragsgerechtigde is een nominale bijdrage per maand
verschuldigd. Ook voor zijn meeverzekerde gezinsleden is hij vanaf de eerste dag van de
kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin het gezinslid 18 jaar is geworden
de nominale bijdrage verschuldigd. De verschuldigde nominale bijdrage is nominale
bijdrage vermenigvuldigd met de woonlandfactor, De nominale bijdrage wordt jaarlijks
vastgesteld en komt neer op het bedrag van de gemiddelde zorgpremie Zvw die de
zorgverzekeraars voor de basisverzekering in Nederland berekenen.
Bijzonderheden
Bij de start van de broninhouding baseert het CVZ zich voor de nominale bijdrage op de
opgave van de gepensioneerde verdragsgerechtigde. Uiteindelijk bepaalt het wettelijk
verzekeringsorgaan in het woonland (het woonlandorgaan) het verdragsrecht van
betrokkene en van zijn gezinsleden. Die informatie komt vertraagd binnen. Dit kan
betekenen dat eerst later blijkt dat voor meer personen de nominale bijdrage
verschuldigd is. Bij de jaarafrekening wordt het te weinig geïnde alsnog bij betrokkene in
rekening gebracht.
Als peildatum voor de vaststelling van de verschuldigde nominale bijdrage hanteert het
CVZ de verzekeringssituatie van de eerste dag van de kalendermaand. Als er sprake is
van verdragsrecht op de eerste van de maand is de volledige nominale maandbijdrage
Zvw verschuldigd. Alleen als betrokkene, of een “meeverzekerd” gezinslid in de loop van
een maand overleden is, wordt de nominale bijdrage per dag berekend, tot datum
overlijden. In andere situaties, bijvoorbeeld bij terugkeer naar Nederland in de loop van
een maand, kan er sprake zijn van dat betrokkene dubbel belast wordt, omdat hij aan de
Nederlandse zorgverzekeraar vanaf datum terugkomst een premie voor de
basisverzekering moet betalen. In dat geval is het raadzaam het CVZ om correctie te
vragen. Immers, vanaf datum terugkomst in Nederland, is er geen sprake meer van
verdragsrecht, dus ook geen basis voor heffing van een Zvw bijdrage buitenland.
In 2008 is door de minister bij de vaststelling van de hoogte van de nominale bijdrage
abusievelijk geen rekening gehouden met de invloed van het eigen risico. Ingehouden is
honderd euro per maand, de juiste nominale bijdrage is 91,42 euro per maand. Dit
bedrag zal het CVZ bij de jaarafrekening 2008 hanteren.
Voorbeeld.
Jan woont heel 2008 in België. Jan heeft een uitkering van het UWV en later AOW
genoten. Op de uitkering en later de AOW is heel 2008 de Zvw bijdrage buitenland
ingehouden. Totaal ingehouden aan nominale bijdrage: 12*€ 100*0,6149
(woonlandfactor)= € 737,88. Verschuldigde bijdrage: 12*€ 91,42*0,6149 = € 674,57. Jan
krijgt terug aan teveel ingehouden nominale bijdrage € 63,31.
3. De inkomensafhankelijke Zvw bijdrage
De inkomensafhankelijke Zvw bijdrage wordt berekend in overeenstemming met
paragraaf 5.2 Zorgverzekeringswet over het bijdrage-inkomen. Het bijdrage-inkomen
over een jaar is het gezamenlijk bedrag van het fiscale box 1 inkomen verminderd met
de door het pensioen/uitkeringsorgaan vergoede inkomensafhankelijke Zvw bijdrage
(voor een exacte formulering zie artikel 43 Zvw). Het voor de berekening van de Zvw
bijdrage in aanmerking te nemen inkomen is gemaximeerd. De verschuldigde
inkomensafhankelijke Zvw bijdrage is de berekende bijdrage vermenigvuldigd met de
woonlandfactor,
De inkomensgegevens benodigd voor de berekening van de inkomensafhankelijke AWBZ
bijdrage worden voor de jaarafrekening ontleend aan door de Belastingdienst verkregen
inkomensgegevens. Bij de definitieve jaarafrekening wordt ook het niet in Nederland
belastbaar inkomen (NiNBi-inkomen) als bijdrage inkomen in aanmerking genomen.
Er zijn drie bijdragepercentages Zvw te hanteren over drie te onderscheiden Zvw
bijdrage-inkomens:
• Hoog percentage over AOW en over bijdrage inkomen waarop recht op vergoeding
van de verschuldigde Zvw bijdrage door uitkeringsorgaan bestaat. Het recht op
vergoeding van de inkomensafhankelijke Zvw bijdrage is geregeld in art. 6.3.1, lid 4
Regeling zorgverzekeringen. Het betreffen vrijwel uitsluitend de uitkeringen van het
UWV en nabestaande uitkeringen van de SVB, en onder voorwaarden ook VUT-
uitkeringen ingegaan vóór 2006,
• Laag percentage over resterend Zvw bijdrage inkomen,
• Nul percentage over ontvangen alimentatie, mits die alimentatie vóór 2006 is
gestart.
Bij begrenzing door maximum moet eerst het “hoog bijdrage inkomen” worden
genomen, vervolgens het “lage” en dan het “nul” bijdrage inkomen
Voorbeeld
Jan heeft in 2008 een WAO uitkering, € 10.000, gehad en vervolgens een AOW uitkering,
€ 4000. Totaal aan uitkeringen € 14.000. Dit is ook het Zvw bijdrage inkomen. Het UWV
vergoedde de op verzoek van het CVZ ingehouden hoge procentuele Zvw bijdrage ad €
442,27 (7,2% van €10.000*0,6149 (woonlandfactor). Fiscaal loon daardoor € 14.442,27.
Bijzonderheden
Over de AOW-uitkering is het hoge bijdragepercentage verschuldigd. De gepensioneerde
krijgt daarvoor geen vergoeding. Dit betekent dat voor AOW-uitkeringen geldt: fiscaal
inkomen is Zvw bijdrage-inkomen. Uitzondering is het jaar 2006. Over dat jaar heeft de
SVB in overleg met de Belastingdienst besloten om de in 2006 uitbetaalde, in 2005
opgebouwde vakantiegelden, niet als Zvw bijdrage-inkomen te bestempelen. De
overweging daarbij is dat over de in 2005 opgebouwde vakantiegelden in 2005 al
Ziekenfondspremie is ingehouden. Het CVZ heeft besloten de gedragslijn van de SVB ook
voor de gepensioneerden te laten gelden.
De gepensioneerde verdragsgerechtigde moet zijn alimentatie inkomsten opgeven aan
de Belastingdienst. De Belastingdienst registreert die inkomsten niet specifiek (vallen
onder de noemer Periodieke uitkeringen). Daarnaast is de aanvang van alimentatie niet
bekend. Het CVZ belast inkomsten verantwoord onder Periodieke uitkeringen met het
lage percentage. In voorkomend geval, als de alimentatie vóór 2006 is ingegaan, moet
betrokkene zelf bij het CVZ signaleren dat het “nul”percentage van toepassing is.
Het komt vaak voor dat de inhouding van de Zvw bijdrage buitenland met vertraging
start. Het uitkeringsorgaan houdt veelal tot het moment van de (vertraagde) start van de
inhouding voor het CVZ de gewone procentuele Zvw bijdrage in, en draagt die af aan de
Belastingdienst. Bij de jaarafrekening berekent het CVZ over de hele periode van
verdragsrecht de bijdrage. Gevolg is dat de gepensioneerde verdragsgerechtigde dubbel
dreigt te betalen. Sinds kort is geregeld dat de Belastingdienst een teruggave van ten
onrechte ingehouden en afgedragen Zvw bijdrage op verzoek restitueert.
Een ander gevolg van de vertraagde start van de inhouding Zvw bijdrage kan zijn dat het
uitkeringsorgaan over het begin van de verdragsrechtperiode helemaal geen procentuele
Zvw bijdrage inhoudt. Het CVZ zal bij de jaarafrekening wel over die periode een
bijdrage heffen. In deze situatie missen personen die een uitkering ontvangen, waarop
een hoog percentage Zvw wordt ingehouden (bijvoorbeeld een UWV uitkering; let op dit
geldt niet voor de AOW!) een vergoeding van de procentuele Zvw bijdrage missen. Zij
kunnen de gemiste vergoeding alsnog claimen bij het uitkeringsorgaan.
4. De inkomensafhankelijke AWBZ bijdrage
De inkomensafhankelijke bijdrage AWBZ wordt berekend in overeenstemming met de op
grond van de Wet Financiering sociale verzekeringen verschuldigde premie voor de
AWBZ. De maatstaf voor de heffing van de premie AWBZ is het premie-inkomen van de
premieplichtige is. Het premie-inkomen is het belastbaar inkomen uit werk en woning
(box 1 verminderd met aftrekposten). Het voor de berekening van de AWBZ bijdrage in
aanmerking te nemen inkomen is gemaximeerd.
De inkomensgegevens benodigd voor de berekening van de inkomensafhankelijke AWBZ
bijdrage worden bij de jaarafrekening ontleend aan door de Belastingdienst verkregen
inkomensgegevens. Bij de definitieve jaarafrekening wordt ook het niet in Nederland
belastbaar inkomen (NiNBi-inkomen) als bijdrage inkomen in aanmerking genomen.
De verschuldigde AWBZ bijdrage is de procentuele premie AWBZ van het AWBZ bijdrage
inkomen, verminderd met het AWBZ deel van de voor de gepensioneerde
verdragsgerechtigde toepasselijke heffingskorting(en). De heffingskorting AWBZ is de op
grond van hoofdstuk 8 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 berekende heffingskorting
voor de AWBZ.
Voor de verdragsgerechtigde geldt de algemene heffingskorting en kunnen gelden de
jonggehandicaptenkorting (bij een Wajong uitkering) en de alleenstaande
ouderenkorting (bij een AOW voor alleenstaanden). Deze heffingskortingen worden bij
de broninhouding al toegepast. Verder kan de gepensioneerde verdragsgerechtigde in
aanmerking komen voor de ouderenkorting (bij 65 jaar en ouder met gemaximeerd
verzamelinkomen), de kinderkorting (tot 2008), de alleenstaande-ouderkorting, de
korting voor maatschappelijke beleggingen en de korting voor directe beleggingen in
durfkapitaal en culturele beleggingen. Betrokkene moet, behalve de ouderenkorting,
deze kortingen bij het CVZ aanvragen. Bij toekenning past het CVZ deze toe bij de
definitieve jaarafrekening.
De niet of weinig verdienende partner van een verdragsgerechtigde komt in aanmerking
voor (bij enige inkomsten een gedeelte van) het gehele bedrag van de algemene
heffingskorting (dus niet alleen voor het AWBZ deel van de korting). Deze
heffingskorting van bedoelde partner komt in mindering op de bijdrage AWBZ van de
verdienende partner. Het CVZ past deze korting bij de jaarafrekening automatisch toe
als de partner van de gepensioneerde verdragsgerechtigde als meeverzekerd gezinslid
bij het CVZ geregistreerd staat, en de gepensioneerde verdragsgerechtigde voor de
belastingheffing niet heeft gekozen voor behandeling als binnenlands belastingplichtige.
De aannames hierbij zijn dat een partner als meeverzekerd gezinslid geen eigen
inkomsten heeft (anders zou er sprake zijn van zelfstandig recht op
ziektekostenverzekering), en dat bij keuze voor behandeling als binnenlands
belastingplichtige de heffingskorting al in de fiscale sfeer wordt geconsumeerd. Als de
partner niet meeverzekerd is, en geen of weinig inkomen heeft (> circa € 6000), en er is
geen toepassing geweest in de fiscale sfeer, dan kan de korting bij het CVZ worden
aangevraagd (eventueel nog na de jaarafrekening).
Door de toepassing van meer heffingskortingen bij de jaarafrekening kan de
gepensioneerde verdragsgerechtigde, als de broninhouding tijdig en correct is geweest,
een aanmerkelijk bedrag aan AWBZ bijdrage terug krijgen. Hiervan kan ook sprake zijn
als de Belastingdienst voor betrokkene een negatief saldo inkomsten en aftrekposten
eigen woning of een persoonlijke aftrekpost heeft vastgesteld.
Voorbeeld
We vervolgen met Jan. Nog steeds in 2008 woonachtig in België. Hij heeft een partner,
Elly, met een inkomen van € 2000. Elly is jonger dan 65 jaar en heeft, net als Jan, niet
gekozen voor behandeling als binnenlands belastingplichtige. Jan heeft, zo zagen wij,
een fiscaal jaarloon van totaal € 14.442,27. Hij heeft een fiscale aftrekpost van € 3000.
Het premiepercentage AWBZ is 12,15. De woonlandfactor is 0,6149.
Aan de bron is ingehouden aan AWBZ bijdrage € 617,81 (((€ 14.442,27* 12,15%) - € 750
(algemene heffingskorting)*0,6149).
Het bij de jaarafrekening vastgesteld AWBZ bijdrage inkomen is € 11.442,27 (€
14.442,27 - € 3000 (aftrekpost)). De procentuele AWBZ bijdrage is € 1384,51 ((€
11.442,27 * 12,15%).
Op de procentuele bijdrage komen de heffingskortingen in mindering. De algemene
heffingskorting van € 750, de ouderenkorting (Jans verzamelinkomen bleef onder de
grens van € 32.234) van € 377, zijn beide standaardbedragen. De berekening van de
heffingskorting weinig verdienende partner is als volgt. De maximale heffingskorting is
€ 2074 (voor partner < 65 jaar), hierop komt in mindering een bedrag wegens eigen
inkomsten van € 672 (€ 2000 * 33,6% (% eerste belastingschijf)). Resteert een
heffingskorting van € 1402 (€ 2074 - €672). Het totaal aan heffingskortingen is € 2529
(€ 750 + € 377 + € 1402).
De verschuldigde AWBZ bijdrage is € 0 (€ 1384,51 - € 2529; de bijdrage kan nooit
negatief zijn). Conclusie: Jan krijgt alle aan de bron ingehouden AWBZ bijdrage
gerestitueerd, een bedrag van € 617,81.
5. De woonlandfactor
De som van de nominale en de inkomensafhankelijke Zvw en AWBZ bijdrages, wordt
vermenigvuldigd met de woonlandfactor. Dit is het verhoudingsgetal tussen de
gemiddelde medische kosten per verzekerde in het woonland en die in Nederland. De
peildatum van het woonland (en dus van de toepasselijke woonlandfactor) is de eerste
dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin een wijziging van het
woonland heeft plaatsgehad. De woonlandfactoren worden jaarlijks uiterlijk in november
van het voorgaande jaar in de Staatscourant gepubliceerd.
Bijzonderheden
De woonlandfactor is ingevoerd op 2 juni 2006, met terugwerkende kracht tot 1 januari
2006. Voor de invoering van de woonlandfactor gold voor de gepensioneerde
verdragsgerechtigde een iets lagere nominale bijdrage en AWBZ bijdrage. Met
uitzondering van Ierland, IJsland, Luxemburg en Noorwegen leidde de invoering van de
woonlandfactor tot een (veel) lagere Zvw bijdrage. De gepensioneerde
verdragsgerechtigden in genoemde landen zijn de voor hen geldende hogere bijdrage
pas per 1 juli 2006 verschuldigd. Dit betekent dat over het eerste half jaar 2006 voor
hen de bijdrage moet worden berekend volgens het “oude” regiem.
6. De broninhouding
Het CVZ is belast met de heffing en inning van de Zvw bijdrage buitenland. De
verschuldigde bijdrage wordt aan de bron ingehouden (art. 6.3.2 Regeling
zorgverzekeringen). Het CVZ informeert het uitkerings/pensioenorgaan over ingang en
hoogte van de inhouding. De broninhouder informeert het CVZ over de inhoudingen en
draagt de ingehouden bedragen aan het CVZ af.
Bijzonderheden ten opzichte van de “gewone Nederlandse” situatie
In de gewone Nederlandse situatie, bij een verzekeringsplichtige voor de
Zorgverzekeringswet houdt het uitkerings/pensioenorgaan vanaf eerste
pensioenuitbetaling de juiste inkomensafhankelijke Zvw bijdrage en loonheffing (AWBZ)
in. Betrokkene betaalt een nominale Zvw premie voor zijn basisverzekering aan zijn
zorgverzekeraar.
De broninhouding voor de gepensioneerde verdragsgerechtigde loopt aanzienlijk
gecompliceerder. Voor (de start van) de broninhouding moet het
uitkerings/pensioenorgaan door het CVZ geïnformeerd worden over met name de
ingangsdatum, de hoogte van de nominale Zvw bijdrage (aantal personen) en de
woonlandfactor. Het CVZ beschikt heel vaak niet over voldoende gegevens om de start
van de broninhouding tijdig en volledig te laten zijn. Dit komt omdat veel
gepensioneerde verdragsgerechtigden zich niet of te laat aanmelden of aangemeld
worden. Ook komen de gegevens van de wettelijke verzekeringsinstantie
(woonlandorgaan) met opgave van ingangsdatum recht en aantal rechthebbende
personen (gezinsleden > 18jaar) altijd met (grote) vertraging binnen.
Gevolg is dat de broninhouding in tegenstelling tot de “normale Nederlandse”
inhoudingen vaak te laat start en/of onvolledig is. Voor de gepensioneerde
verdragsgerechtigde zijn de niet tijdige of onjuiste inhoudingen vervelend. Het kan
resulteren in aanzienlijke bijbetalingen bij de jaarafrekening. Gevolg kan ook zijn dat het
uitkerings/pensioenorgaan bij vertraging melding verdragsrecht doorgaat “gewone”
Nederlandse inhoudingen aan inkomensafhankelijke Zvw bijdrage en AWBZ premie (in de
loonheffing). Het CVZ rekent bij de jaarafrekening over de hele verdragsperiode af.
Bedragen die aan de Belastingdienst zijn afgedragen worden daarin niet betrokken.
Betrokken gepensioneerde verdragsgerechtigden zullen hierdoor te veel ingehoudene
zelf bij de Belastingdienst moeten terughalen.
7. De jaarafrekening
Het verschil tussen de verschuldigde en de ingehouden Zvw bijdrage buitenland wordt
na afloop van het zorgjaar door het CVZ vastgesteld en afgerekend met de
gepensioneerde (art. 6.3.3 Regeling zorgverzekeringen). Voor 31 september van enig
jaar moet het CVZ een voorlopige jaarafrekening over het afgelopen jaar opmaken.
Uiterlijk zes maanden na het tijdstip van onherroepelijk worden van de vaststelling door
de Belastingdienst van de inkomens in het zorgjaar bepaalt het CVZ definitief het
verschil tussen de ingehouden en de verschuldigde bijdrage en rekent met de
gepensioneerde verdragsgerechtigde af.
Bijzonderheden ten opzichte van de “gewone Nederlandse” situatie
In de gewone Nederlandse situatie heeft de zorgverzekeraar de inning van (nominale)
premie Zvw voor de basisverzekering geregeld, is de inhouding van de procentuele Zvw
bijdrage voor betrokkene gelijk eindheffing (het uitkerings/pensioenorgaan moet
manco’s in de inhouding zelf aanpassen) en is de loonheffing (inclusief AWBZ) ook
eindheffing tenzij er reden is voor aangifte inkomstenbelasting. Bij een IB aangifte geeft
betrokkene zelf de inkomsten, aftrekposten, inhoudingen e.d. aan. Als de inspecteur
afwijkt van de aangifte wordt de gepensioneerde daarover (veelal vooraf) geïnformeerd,
zijn de afwijkingen duidelijk en is reactie van betrokkene vóór definitieve aanslag
mogelijk. Verder zijn wet-, regelgeving en jurisprudentie duidelijk neergelegd en
toegankelijk, neem bijvoorbeeld voor de leek de belastinggidsen.
Bij de jaarafrekening Zvw bijdrage buitenland voor de gepensioneerde
verdragsgerechtigde geldt dat in geen enkel geval broninhouding ook de eindheffing is,
voor (alle delen van) de Zvw bijdrage buitenland krijgt hij voor elk zorgjaar van het CVZ
een jaarafrekening. Betrokkene doet opgaaf inkomsten, aftrekposten e.d. aan
Belastingdienst met NiNBi-formulier en/of IB aangifte. Hij krijgt een NiNBibeschikking
en/of IBaanslag, met fiscale jaarinkomens (bezwaar mogelijk)
Het CVZ maakt de jaarafrekening op uit de gegevens van de eigen registratie voor het
bepalen voor de periode en de hoogte van de nominale bijdrages. Voor de bepaling van
de inkomensafhankelijke Zvw en AWBZ bijdrages gebruikt het CVZ de fiscale
loongegevens en NiNBi/IB-aanslaggegevens van de Belastingdienst. Het CVZ componeert
zelf uit de inkomensgegevens van de Belastingdienst het Zvw bijdrage inkomen en het
AWBZ bijdrage inkomen. Voor het jaarbedrag aan inhoudingen is het CVZ afhankelijk van
de van de broninhouders verkregen inhoudingsgegevens. Het CVZ heeft zijn beleid en
zijn (reken)regels aangaande het opstellen van de jaarafrekeningen niet openbaar
gemaakt.
Gevolg is dat de gepensioneerde, als hij de juistheid van zijn jaarafrekening wil nagaan
aan de hand van de NiNBibeschikking/IB-aanslag en de jaaropgaves
SVB/pensioenfondsen moet gaan rekenen of de in de jaarafrekening gepresenteerde
bijdrage inkomens en broninhoudingen wel kloppen. Door onbekendheid met
wet/regelgeving en de beleids- en regels van het CVZ is dat voor betrokkene vaak een
moeilijke, zo niet onmogelijke opgave. Verder speelt een rol dat de informatie die
uitkeringsorganen aan het CVZ melden, geregeld niet gelijk is aan de bedragen op de
jaaropgaven. Verschillen in queries bij de diverse betrokken afdelingen spelen daarbij
een rol. Voor het bepalen van de werkelijk ingehouden bedragen kan het daarom
noodzakelijk zijn om de maanduitkeringsspecificaties te raadplegen.
Bijzonderheden in de berekeningen
Het CVZ rekent voor de Zvw bijdrage buitenland alleen in hele bijdragemaanden. De
verzekeringssituatie op de eerste dag van de kalendermaand is bepalend. Als de
gepensioneerde verdragsgerechtigde op die dag verdragsgerechtigd is hij over de hele
kalendermaand de Zvw bijdrage buitenland verschuldigd. Het gevolg is dat, als
betrokkene in de loop van een maand zich weer vestigt in Nederland, het mogelijk is dat
hij over die maand dubbel betaald: aan het CVZ en aan de Belastingdienst.
Ingevolge het Arrest Nikula mag de verschuldigde bijdrage niet meer bedragen dan het
totaalbedrag van de ontvangen Nederlandse pensioenen in het betreffende jaar
(insufficiëntieregeling).
Bij restitutie van te veel ingehouden Zvw bijdrage vergoedt het CVZ enkelvoudige
wettelijke rente. Alleen als er geen sprake is van een verdragsrechtperiode, bijvoorbeeld
bij, achteraf geconstateerd, prevalerend recht (betrokkene is wettelijk verzekerd in het
woonland) vergoedt het CVZ bij restitutie samengestelde wettelijke rente. Bij vordering
van een te weinig ingehouden bedrag brengt het CVZ geen rente in rekening.
Overweging daarbij is dat de vertraging in de afrekening vrijwel zeker niet de
gepensioneerde verdragsgerechtigde is aan te rekenen.
Als betrokkene voor een deel van een kalenderjaar deel AWBZ verzekerd is geweest en
voor het overige deel verdragsgerechtigd (“gebroken jaar”) moeten de inkomens,
aftrekposten en heffingskortingen aan de juiste periodes worden toegerekend. Dat is
problematisch omdat de Belastingdienst het CVZ totalen per jaar levert. Het CVZ heeft er
voor gekozen om in geval van een “gebroken jaar” de buitenlandse inkomens en de
opgevoerde aftrekposten in zijn geheel buiten beschouwing te laten. Voor betrokkene is
deze handelwijze uiteraard alleen een nadeel voor zo ver er aftrekposten in het geding
zijn. Het CVZ kent verder bij een “gebroken jaar” de heffingskortingen voor het volledige
bedrag in mindering. Ook dus in het voordeel van betrokkene.
De ervaring leert dat veel gepensioneerde verdragsgerechtigden een positief saldo
inkomsten en kosten eigen woning hebben opgevoerd bij hun opgaaf van
wereldinkomen aan de Belastingdienst. Volgens de toelichting op het formulier opgaaf
wereldinkomen moet in geval van een positief saldo op het formulier een “nul” worden
ingevuld. Door de onjuiste invulling wordt het positief saldo meegenomen bij de
vaststelling van het box 1 inkomen. Met ingang van het belastingjaar 2008 neemt de
Belastingdienst een positief saldo niet zonder meer mee bij de vaststelling van
inkomens.
overige bijzonderheden
Door allerlei omstandigheden slaagt het CVZ er veelal niet in om binnen de wettelijk
vastgestelde termijnen een voorlopige, dan wel een definitieve jaarafrekening op te
maken. In sommige situaties kan het voor de gepensioneerde verdragsgerechtigde van
belang zijn dat hij (tijdig) een jaarafrekening krijgt. Dit zal vooral het geval zijn als hij,
bijvoorbeeld door te hoge inhoudingen of het recht op extra heffingskortingen, geld van
het CVZ kan terug verwachten. Betrokkene kan, na afloop van de wettelijk gestelde
termijn voor het verzenden van de jaarafrekening, het CVZ aanmanen tot het opmaken
van de jaarafrekening. Het CVZ moet dan binnen twee weken de gewenste jaarafrekening
afgeven. Als het CVZ daaraan niet voldoet moet het CVZ een dwangsom per dag betalen.
De gepensioneerde verdragsgerechtigde moet zich, bij aanvang van de verdragsperiode,
met het formulier E 121 melden bij het wettelijk verzekeringsorgaan in zijn woonland.
Veel personen geven hieraan geen gevolg. De principiële “niet verdragsrecht willenden”
weigeren zich in te schrijven. Verder zijn er personen met een heel klein – nabestaande –
pensioen uit Nederland (vanwege enkele jaren werken in het verre verleden) voor wie het
onbegrijpelijk is waarom het CVZ c.q. de Belastingdienst hen met brieven lastig vallen.
Zij reageren veelal niet. Gevolg is wel dat het CVZ persisteert met inhouding.
Enige tijd – soms na veel tijd - na afloop van het zorgjaar stuurt de Belastingdienst de
gepensioneerde verdragsgerechtigde een formulier Opgaaf wereldinkomen voor de
vaststelling van het niet in Nederland belastbare inkomen. Als betrokkene dit formulier
niet terugstuurde, stelde de Belastingdienst het inkomen ambtshalve hoog vast. Gevolg
is dat het CVZ de maximale bijdrage Zvw en AWBZ in rekening bracht. Dit heeft geleid
tot zeer veel bezwaren, waarnaar alsnog het juiste veelal erg lage inkomen werd
vastgesteld. Met ingang van het kalenderjaar 2008 stelt de Belastingdienst in deze
situaties het inkomen direct vast op het door de Belastingdienst geschatte bedrag van
het inkomen.
Bindert Kloosterman
www.hetwka.nl