"de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

60
Driemaandelijks : Januari - Februari - Maart 2014 www.molenmuseum.be - [email protected] Afgiftekantoor 2890 Sint-Amands - P509309 Voorjaar 2014 Verantwoordelijke uitgever : Karel van den Bossche, Larendries 51, 2890 Sint-Amands - Vormgeving : www.krisvdb.be DE MOLEN : VRUCHT VAN GRENZELOZE INSPIRATIE Tentoonstelling van 27 april tot 25 mei 2014 Nieuwsbrief voor “de vriendenkring van het Molenmuseum”. Kerkstraat 3, 2890 Sint-Amands a/d Schelde Tel. 052/33 22 58 - KBC (IBAN) BE36 4331 1858 8181 UITNODIGING Vooropening tentoonstelling - receptie Vrijdag 25 april 2014 - 19u30 MOLENMUSEUM - KERKSTRAAT 3 - 2890 SINT-AMANDS Open op : • Erfgoeddag van 10u00 tot 18u00 • zaterdag en zondag van 14u30 tot 18u00 • in de week op afspraak Vakmanschap is die combinatie waarin de hersenen voorzien de handen uitvoeren. Vaak ziet men slechts het werk van de handen en beseft men niet dat deze uitvoeren wat de hersenen hebben voorzien. Anton Sipman

Transcript of "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

Page 1: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

Driemaandelijks : Januari - Februari - Maart 2014 www.molenmuseum.be - [email protected] 2890 Sint-Amands - P509309

Voorjaar 2014

Vera

ntw

oord

elijk

e ui

tgev

er :

Kare

l van

den

Bos

sche

, Lar

endr

ies

51, 2

890

Sint

-Am

ands

- Vo

rmge

ving

: w

ww

.kris

vdb.

be

DE MOLEN : VRUCHT VAN GRENZELOZE INSPIRATIE

Tentoonstelling van 27 april tot 25 mei 2014

Nieuwsbrief voor “de vriendenkring van het Molenmuseum”. Kerkstraat 3, 2890 Sint-Amands a/d Schelde Tel. 052/33 22 58 - KBC (IBAN) BE36 4331 1858 8181

UITNODIGINGVooropening tentoonstelling - receptie

Vrijdag 25 april 2014 - 19u30MOLENMUSEUM - KERKSTRAAT 3 - 2890 SINT-AMANDS

Open op : • Erfgoeddag van 10u00 tot 18u00 • zaterdag en zondag van 14u30 tot 18u00 • in de week op afspraak

Vakmanschap is die combinatiewaarin de hersenen voorzien de handen uitvoeren.Vaak ziet men slechts het werk van de handenen beseft men niet dat deze uitvoeren wat de hersenen hebben voorzien. Anton Sipman

MOLENMUSEUMVlaams Centrum voor Molinologie vzwDocumentatiecentrumVrienden van het Molenmuseum Kerkstraat 3 • 2890 Sint-Amands

www.molenmuseum.be • [email protected]

MO L E NMU S E UM

Inlichtingen : Dr. Karel Van den Bossche • 052/33 22 58

Open op: zaterdag en zondag van 14u30 tot 18u00 & in de week op afspraak

T E N T O O N S T E L L I N G :“De luister van de molen”

1000 jaar geschiedenis van de mensder Lage Landen belicht door de molen.

Ter gelegenheid vanOpenmonumentendag :

8 september 2013

Vorm

gevi

ng &

dru

kwer

k :

ww

w.k

risvd

b.be

• K.

R.I.S

.201

3

en open tot15 december 2013

Page 2: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

2

“In het algemeen kan ieder min of meer samengesteld werktuig een molen heten wanneer de werking geschiedt door het ronddraaien van sommige delen.” (WNT,1)

“Molen, naam voor verschillende werktuigen die vanwege hun draaiende beweging aldus genoemd worden.” (WNT,3)

Aan de oorsprong van dat samengesteld werktuig met ronddraaiende delen ligt het vaststellen, ondervinden van een gesteld probleem dat door verwerken ervan, een oplossing nastreeft en krijgt.De basis van een oplossing is dan ook redenering gevoed door ontleding van het gestelde probleem, opmerkzaamheid, kruiselings verbinen van het vastgestelde, herhaald uitproberen van bevindingen, uitsluiten van nietwerkbare gegevens en die door synthese van voorafgaande stappen, een bruikbare formule toelaat.Gans deze benadering is een intellectuele activiteit, een immaterieel proces.De tentoonstelling “De molen: vrucht van grenzeloze inspiratie” wil aantonen hoe de “uitvinder”, vertrekkend van een ronddraaiende beweging, in casu de handaangedreven kweerne, door redenering eerst de watermolen, daarna de windmolen heeft “bedacht” voor een bepaald doel. Door verdere ontleding en redenering worden andere doeleinden bereikt naargelang het gestelde probleem. Hoe eerst graan, oliehoudende zaden, te zagen planken, water verpompen “bewerken” en uiteindelijk praktisch elke bedrijvigheid die ‘s mensen levenswijze, in een bepaalde periode, kan verbeteren, is vrucht van nadenken, redeneren.Dat de molen uitgangspunt is geweest voor vele handarbeidvervangende activiteiten, laat toe te stellen dat dit ronddraaiend werktuig de eerste “fabriek” is geworden voor grenzeloze toepassingen.In het Engels heette deze “fabriek” en tot nu nog : “mill”.Uitvindingen worden méér uitgewerkt door praktijkmensen empirisch bezig met specifieke problemen door hen ondervonden.

DE MOLEN : VRUCHT VAN GRENZELOZE INSPIRATIE.

Vakmanschap is die combinatiewaarin de hersenen voorzien de handen uitvoeren.Vaak ziet men slechts het werkvan de handenen beseft men niet dat dezeuitvoeren wat de hersenen hebben voorzien.

Anton Sipman

(1)

Page 3: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

3

Hersenen : Bron van : - Creativiteit - Emotie - Geheugen - Kennisneming - Kenvermogen - Logisch denken - Onderzoek - Verbeelding.

• Beoordelingsvermogen• Creativiteit• Denkvermogen• Geheugen• Logisch redeneren• Menselijk zelfbewustzijn• Motivatie• Plannen• Probleemstelling• Structureren• Verbeelding• Vooruitziendheid

• Ruimtelijk denken• Integratie zintuiginformatie

(2)

Hersenen : • aansturende • controlerende • informatieverwerkende • waarnemende

orgaan in de mens.

Page 4: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

4

HERSENEN VOORZIEN HANDEN : UITVOEREN WATHERSENEN VOORZIEN

(3)

DENKEN REDENEREN

GRENZELOZE INSPIRATIE

PROBLEMEN OPLOSSEN

PROBLEEM 1Ruwe granen eetbaarder maken(Wrijfsteen cvijzelchandmolen

PROBLEEM 2Handenarbeid verlichten(Watermolen cwindmolen

PROBLEEM 3Molentechniek aanwenden voor velerlei doeleinden.

- Graanmolen- Oliemolen- Mosterdmolen- Biermolen- Pelmolen- Specerijmolen

- Tabaksmolen- Snuifmolen

(4)

- Blauwselmolen- IJzermolen- Hennepmolen- Kopermolen- Krijtmolen- Kruitmolen- Loodwitmolen- Marmermolen- Papiermolen- Pompmolen- Schorsmolen- Slijpmolen- Steenbakkerij- molen- Trasmolen- Verfmolen- Vlasmolen- Volmolen- Wedemolen- Zaagmolen- Baggermolen- Turfmolen- Slijpmolen

Page 5: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

5

MALEN : VERBRIJZELEN, FIJNMAKEN

Door middel van : • Met handenkracht stampen met steen op steen. • Met handenkracht met stamper in vijzel. • Min of meer samengesteld werktuig met draaiende beweging door handenkracht : handmolen. • Watermolen. • Rosmolen. • Windmolen.

VERBRIJZELEN EN FIJNMAKEN

GRENZELOZE TOEPASSINGEN VAN “DE MOLEN”IN

- Bouw - Muntslag - Voeding - Leerlooierij - Waterbouwkunde - Papier - Textiel - Genotsmiddelen - Militaria - Verf

HERSENENWERK

Page 6: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

6

Heistelling

Een heistelling is een verplaatsbare constructie die gebruikt wordt voor het heien, dit is in de bodem kloppen, van funderingspalen. Voor bouwwerken in het water kan ze op een pontom worden opgericht. Diderot toont ons een inrichting, zoals deze die werd gebruikt voor de funderingen van de eerste Westminsterbrug op de Theems te Londen (1736-50).Het heien gebeurt met een heiblok, dat wordt opgetrokken en vervolgens valt op de paalkop. Ngl het gewicht van de paal weegt dit 300 à 600 kg. Hier zien we het uitgevoerd met behulp van een rosmolen, waarbij drie paarden het heiblok omhoog trekken. Voorafgaandelijk moest bovendien de paal zelf worden opgetrokken en verticaal tussen de geleiders tegen de stelling worden geplaatst. De inrichting is voorzien van een systeem waarbij, vanaf een bepaalde ophaalhoogte, de touwtrommel L wordt ontkoppeld, het touw snel afrolt en het blok valt. De dieren konden dus in dezelfde richting blijven rondlopen. (5)

Hei - paardenmolen

Het paardenwiel heeft 60 kammen en beweegt de as met aan het eind een bonkelaar met 29 kammen. Deze bonkelaar hakt in op het onderste van dat dubbeltandwiel met 28 kammen. Eveneens op het bovenste van het dubbele tandwiel met 24 ijzeren kammen en niet 36.Bijgevolg een derde deel zonder kammen.Deze opstelling moet de slag veroorzaken.Deze 24 kammen werken in op het tandwiel met 12 kammen die om de rol zitten.De slag van de hei wordt veroorzaakt als volgt :- De 24 ijzeren kammen doorlopen het metalen rad met 12 kammen- Als de rol tweemaal aangedraaid is, valt de hei.- Om de hei op de mast te plaatsen, legt men de paal op het andere eind van de rol met krappelrad om het aflopen van de rol te beletten.- Wanneer de 12 en 24 kammen op mekaar hebben ingegrepen, loopt het paard met het losse werk. Om te voorkomen dat het paard zou voorover vallen is er een ringdeel aangebracht tegen het bovenste tandwiel met de 24 kammen. Deze ring komt tegen een stok op het ogenblik dat de 12 en 24 kammen uit mekaar gaan en zo lang tot ze weer in mekaar grijpen. Deze stok is 7 voet lang en 10 duim. Aan het ene eind bevindt zich een bout om te kunnen draaien. Aan het andere eind een touw, lopend over een schijf. Aan het touw hangt lood dat door het paard dient opgetrokken als het ringstuk tegen de stok komt. Hierdoor ontstaat een tegengewicht voor het paard.

GRENZELOZE TOEPASSINGENHERSENEN WERK

BOUW

v Hei-paarden-molen

Page 7: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

7

- Als de hei valt is er, om te voorkomen dat de rol zou aflopen, een loden schijf om het derde been. Aan deze loden schijf wordt een touw aangemaakt, lopend door het bovenste blokje en vervolgens om de rol. Doch tegengesteld aan het dikke touw zodat, als de hei omlaag komt, het lood omhoog gaat. Bijgevolg : als de hei op de mast rust, belet dit lood het verder aflopen van de rol. Om nu met dit werktuig de mast boven te krijgen, op de plaats te krijgen waar hij staan moet, in te schieten, gaat men als volgt te werk : - De vermelde loden schijf legt men omlaag rond het derde been. - Het touw van het lood wordt vastgehecht aan de mast. - Dat zelfde touw wordt om de rol gelegd, zodat hei met het touw dat aan de hei vast is, meeloopt. - Het moet er maar een slag om zijn en door iemand worden vastgehouden. - Als de mast op zijn hoogte is, dient het paard staande worden gehouden. - Als de mast dan gereed is om in te schieten, moet het touw worden losgelaten en de kromming van het touw gestrekt. - Deze mast en de hei gaan tegelijk omhoog, doch de mast is eerst op zijn hoogte omdat de mast omtrent in het midden wordt vastgemaakt. - Terwijl nu de mast wordt ingeschoten blijft de paal op het krappelrad liggen hetwelk de paal doet blijven hangen. - Als de mast is neergeschoten, dient het paard opnieuw in beweging te komen en de hei op de mast gewonden. - Dan moet de paal van het rad gelicht, de loden schijf opnieuw aan het touw vastgemaakt. - Het touw met een lus aan een boutje dat in de rol is aangebracht, doch tegengesteld aan het touw van de hei. - Onder deze opstelling, zeven platen met ijzerbeslag. Dit ijzer moet zo gebogen zijn opdat de rollen altijd klaar zouden zijn waarheen men dit werktuig ook zou willen rollen.

Ingenieurs werk met molentechnologie als energie omvormer.

(6)

Page 8: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

8

Een ijzermolen is een molen die diende voor het aandrijven van installaties voor de bereiding en verwerking van ijzer. Dit gebeurde in twee typen bedrijven :

• De molen dreef de blaasbalgen van een vroegindustrieel hoogovenbedrijf aan. Doorgaans betrof het hierbij een watermolen. • De molen dreef de hamers aan in een smederij of ijzerpletterij.

Het hoogovenbedrijf produceerde ruwijzer, ten behoeve van de daarmee verbonden ijzergieterij.Het reductiemiddel dat in de hoogovens gebruikt werd was houtskool. Als toeslag werd Muschelkalk gebruikt.

De met ijzermolens verbonden ijzergieterijen vervaardigden munitie (kogels, bommen en granaat-hulzen), huishoudelijke artikelen (kachels, haardplaten, roosters, potten) en ballastblokken voor schepen.

In Vlaanderen waren meerdere ijzermolens, zoals de IJzerkotmolen te Sint-Maria-Latem (Zwalm,Oost-Vlaanderen). Deze dreef een smeedhamer aan.

v IJzermolen

(7)

(8)

(9)

Smeedhamer :- 300kg : 60 tot 120 slagen per minuut- 70/80kg : 200 kloppen per minuut

Page 9: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

9

Het paard trekt met een gareel op een houten hangjuk, opgehangen aan de trekboom.Binnen de houten ton wordt de klei gemengd en gekneed om deze geschikt te maken voor verdereverwerking.

v Kleimolen

(10)

(11)

In een slijpmolen worden materialen geslepen dan wel gepolijst.Ze werden in het verleden vaak ingezet om steen te bewerken, dan vaak gecombineerd met een zaagmolen om de stenen te zagen, waarna ze in de slijpmolen geslepen en gepolijst werden.

v Slijpmolen/steenzaagmolen(12)

(13)

(14)

Page 10: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

10

De (hout)zaagmolen komt als windmolen voor in drie uitvoeringen :

1. als paltrokmolen, 2. als stellingmolen met zaagschuur, hierbij dient de stelling om de molenaar in staat te stellen de krui-inrichting en de wieken van de molen te bereiken. 2.1. Houten zeskant op ongeveer 1,25m hoge poeren. 2.2. Houten achtkant op ondervierkant. 3. als ronde, stenen molen

Daarnaast is er een watermolen als zaagmolen ingericht : in België de Klaaskensmolen (Neeroeteren, Limburg) een nog werkende watergedreven zaagmolen.

In 1594 werd door Cornelis Corneliszoon van Uitgeest de krukas met de windmolen gecombineerd tot de eerste houtzaagmolen. Hierdoor wordt de rondgaande beweging van de wieken omgezet in een op en neer gaande beweging van het zaagraam. De smeedijzeren of stalen krukas heeft in de regel drie krukken, die onder een hoek van 120° ten opzichte van elkaar staan. Er zijn ook enkele krukassen met twee krukken of vier krukken.

Voor het naar voren schuiven van de op een slede liggende stam tijdens het zagen ontwierp Corneliszoon een zogenaamd krabbelwerk. Het krabbelwerk bestaat uit een rondgaand wiel met tanden (krabbelrad) met daaraanvast een tandwiel met een heugel. Bij elke opgaande beweging van het zaagraam trekt de krabbelaar het krabbelrad één of meerdere tanden om, waardoor de slede naar voren wordt getrokken. Bij elke neergaande beweging van het zaagraam wordt gezaagd, waarbij het zaagraam tijdens het zagen iets naar voren kantelt.

Bij paltrokmolens worden te zagen boomstammen met een kraan op windkracht uit het water van het balkengat gehesen, bij een zaagmolen met zaagschuur werden de stammen over een sleephelling vanuit het water met windkracht in de zaagschuur gebracht.

v Zaagmolen

(15)

(16) (17)

Houten zeskantHet houten zeskant staat op ongeveer 1,25m hoge poeren voor ruimte van de op en neer gaande zaagramen. Twee zeskantstijlen staan tussen de zaagleden.

Houten achtkantHet houten achtkant staat op een ondervierkant, omdat vier van de acht achtkantstijlen anders in de weg van de zaagsleden staan.

Draaisnelheid wiekenDe draaisnelheid is afhankelijk van : • Het type molen : paltrok of bovenkruier. • Het hangende (eigen) gewicht van de zaagramen. Deze kan variëren van ongeveer 800- 1500kg. • De conditie van de krukas.

Page 11: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

11

• De te zagen houtsoort. • De maat van de stam of het zaagwerk. • De wijze van vastleggen op de zaagslede.

Het hangend gewicht van het zaagraam bepaalt de maximum draaisnelheid. Als het zaagraam te snel omhoog gaat, komt de wuifelaar met een klap tegen het onderste lager van de krukas.

De ideale gemiddelde draaisnelheid ligt rond de 80 enden. Een paltrok kan echter wel 120 enden draaien. Een dikke eik wordt het beste gezaagd op 80 enden of hoger. Als het zaagraam vanuit de hoogste stand naar beneden valt, krijgt het de hoogste versnelling, dat is de A-max. De A-max bij een vrij vallend object is 9.8m/sec2. Bij 61 enden is de valsnelheid van het raam al groter dan de normale valsnelheid, maar door het zagen treedt wrijving op en is de maximale versnelling dus lager.

De totale hoeveelheid wrijving hangt af van het aantal zagen in het zaagraam en het hout. Bij een draaisnelheid van 77-78 enden en een overbrengingsverhouding van 1,83 is de vrije val 4,9m/sec2.

Als het te zagen werk niet helemaal stabiel kan worden vastgelegd moet de snelheid lager zijn,anders gaat het niet ondersteunde eind van de stam liggen rammelen.

(18)

Page 12: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

12

GENOTSMIDDELEN

v TabaksmolenTABAKSMOLEN tussen het oogsten van de bladeren en het eindproduct ondergaat de tabak een reeks bewerkingen als drogen, kerven, malen en zeven. In eigen land kenden we de tabaksrosmo-lens. Zo werd in 1759 in de Veldstraat in Gent een rosmolen in gebruik genomen om tabak te kerven en te malen. Hij omvatte drie koppels maalstenen en twaalf kerfmessen. Deze bevonden zich op de verdieping, terwijl het paard op het gelijkvloers rondliep. Het was een analoge inrichting als beschreven door Diderot voor een brouwerij.Het bedrijf leverde van meet af aan door lawaai en trillingen sterke buurhinder op.

Kollergang met houten kantstenen. (19)

v SnuifmolenEen SNUIFMOLEN is een molen die gebruikt wordt om snuiftabak te maken van tabaksbladeren.

Werking

De snuiftabak wordt op een van de twee volgende wijzen gemaakt. Er komen hele tabaksbladeren naar de molen die gedroogd zijn. Deze worden gesausd, dat wil zeggen verrijkt met een mengsel van kruiden en andere toevoegingen die de tabak een speciefiek karakter geven.Van rapesnuif worden de tabaksbladeren vervolgens in linnen doeken gewikkeld tot zgn. karotten en strak omwonden te drogen gelegd. Dit proces wordt na twee weken herhaald, waarna de bladeren worden ontdaan van het doek en bijeengebonden worden om gedurende lange tijd te fermenteren. Tenslotte wordt de tabak in houten tonnen gelegd, waarna er 4 beitels op gaan heien. Dat gaat net zolang door totdat de bladeren fijn genoeg zijn. Bij stelensnuif wordt het omwikkelen, het drogen en fermenteren overgeslagen.

Page 13: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

13

(20)

Stampkuipen waarin de snuiftabak wordt fijngehakt

(21)

LEERLOOIERIJ

v SchorsmolenEen SCHORSMOLEN (ook runmolen of eekmolen) is een molen die werd gebruikt om eikenschors, ook wel eekschors of bark genoemd, fijn te malen tussen de molenstenen. Van deze gemalen schors werd run gemaakt, door er water aan toe te voegen. Dit bevatte looizuur. Het werd gebruikt voor het looien van leer.

Schorsmolens konden zowel windmolens als watermolens zijn.

Voorbeeld; de Tuiltermolen in de abdijsite Herkenrode in Hasselt.

Het malen van schors was eenstoffig werk waarbijhuidirriterende stoffen vrijkwamen.Vaak werden tijdens het malende deuren opgengezet zodathet stof snel wegwaaide.

(23)

Page 14: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

14

(24)

Schorsmolen

(25)

Page 15: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

15

v Zeemledermolen

Een der werkzaamheden der leerlooiers is de zeembereiding.Het bestaat erin bepaalde huiden zo soepel te maken als deze van de gems.Het is de vleeskant der huid die aldus wordt bewerkt.

(22)

MUNTSLAG

v MuntslagmolenGebruikte metalen : goud en zilver, meestal in legering met koper. Om de gewenste dikte te bekomen wordt het metaal gewalst door de rosmolen.Diderot noemt dit een “moulin à double tournure”. Het betreft een dubbele bovenaandrijving, energie leverend op twee verdiepingen, waarbij de paarden volledig gescheiden blijven van het productieproces.4trekbomen met geleiding der geblinddoekte dieren, inspanning met garelen, centrale boom (2verdiepingen), onderste kroonwiel, aandrijving maalwerk (2x), bovenste kroonwiel en aandrijving hefwerk.

(26)

Page 16: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

16

(27)

MILITARIA

v KruitmolenEen kruitmolen werd vroeger gebruikt voor het maken van buskruit. Er waren rosmolens voor het maken van kruit en water- of windgedreven kruitmolens.

De kruitmolen had net als een oliemolen stampers en kantstenen op een doodbed. De stampers hadden geen ijzeren delen in verband met explosiegevaar bij vonken.

De stoffen voor de samenstelling van het buskruit werden in het begin tot poeder gestampt. Later is men hiervoor kantstenen gaan gebruiken.

De stoffen voor de samenstelling van het buskruit werden in het begin tot poeder gestampt. Later is men hiervoor kantstenen gaan gebruiken. Vervolgens werden de stoffen vochtig gemaakt en met de stampers en later met de kantstenen gemengd tot een taaie, grijze brij.Deze brij werd tot korrels of tot platte koeken geperst en gedroogd bij met leem dichtgesmeerde ovens. Het kruit bestemd voor jachtgeweren werd daarna nog gepolijst in door de molen aangedreven houten trommels.

(28)

Kantstenen met doodbed van eenkruitmolen in Wetteren.

Page 17: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

17

(29)

Een tekening van een buskruitmaker aan de kollergang.

(30)

Aan de aanmaak van buskruit gaan een heleboel productieprocessen vooraf zoals het raffineren van salpeter, het mengen van salpeter, houtskool en zwavel, het pletten van het mengsel, het korrelen van het kruit, het drogen van kruitkorrels, het opslaan van kruit.

Verschillende gebouwen om de verschillende activiteiten te herbergen.

Geringe arbeidsintensiviteit.

Qua technische innovatie is er tot de Franse tijd weinig veranderd.

(31)

De fabricage van buskruit in een stampmolen.

Page 18: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

18

(32)

Scheldekaart met de aanduiding van de poedermolen, gelegen boven Antwerpen.

v Kopermolen

Een kopermolen is een molen, meestal een watermolen, een rosmolen of een combinatie van die twee, waar koperen platen werden geslagen.Deze platen werden gebruikt voor het maken van munten (duitenplaten), voor de scheepsbouw en voor de brouwketels en dergelijke.Ook werden kleine gebruiksvoorwerpen zoals vingerhoeden in een kopermolen gemaakt.

Inrichting

Een kopermolen had een smeltoven en één of meerdere gloeiovens. De overns hadden door de molen aangedreven blaasbalgen.Het koper werd tot platen geslagen door een wentelas aangedreven hamer.

(33)

Page 19: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

19

Kopermolen (1643- tussen 1656/1675)

Rond 1630 was de IJzermolen om een ons onbekende reden buiten gebruik geraakt. In 1642 of ‘43 kwam Jacques van Laerebeke, koopman te Gent, opdagen. Hij had op 12 april 1639 octrooi verkregen van de Spaanse koning om in Gent en omgeving - met uitsluiting van alle anderen - zes koperslagerijen (voor koper en messing of geelkoper) op te richten. Hij nam de verlaten IJzerkotmolen voor 18 jaar in pacht om er een kopermolen van te maken.De kopermolen was uitgerust met hamers, waarbij er meer kracht nodig was om hem in werking te stellen dan bij de papiermolen. Wellicht kon nog gebruik gemaakt worden van het mechanisme (nokkenas, hamers) van de voorgaande ijzermolen. Veel koper voor militaire doeleinden .(zie ook ijzermolen).

(34)

v LegermolenVELDMOLEN :Muelwagen. Peerdemolen.Wagen voorzien van lange hefbomen die door twee paarden rondgetrokken werden en een tweetal steenkoppels aandrijven. Ze werden gebruikt om een legertros te voorzien van het nodige meel. Ze waren reeds bij de Romeinen in herbruikt met zandlopers. Later bij Spanjaarden, Oostenrijkers, enz.

DE MEELWAGEN van Pompeo Targone bij Lochum (1606)De volledige plaat toont het beleg van Lochum in 1606 door het Spaanse leger, waarbij de aandacht vooral gevestigd wordt op de mobiele korenmolens die de Spanjaarden daar gebruikten.

(35)

Page 20: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

20

EEN VERBETERDE VERSIE VAN ‘TARGONES’ WAGEN

“Deze veldmolens werden gebruikt door legersdie niet over vaste inrichtingen konden beschikken. Ze vergden vier paarden voor deverplaatsing en twee voor het malen.De molenbasis werd gevormd door een raam van5,50m lengte op 1,20m breedte, vooraanopgelegd op de oriënteerbare vooras, achteraan op de starre achteras. De verticale aandrijfboomsteunde in een uitsparing van een zwaredwarsbalk in het midden van het raam en werd1,20m hogerop zijdelings geschoord.Bovenaan was deze boom van een vork voorzienom de dubbele trekarmen te kunnen opvangen.Deze laatste waren aan de buitenzijde gekromd naar onder toe, waar de zwenghouten waren bevestigd. De dubbele trekboom was ongeveer7m lang. Bij het malen werd de wagen tot op de ashoogte in de bodem ingegraven, voor de stabiliteit van het geheel en om de zwengen te brengen tot op geschikte werkhoogte.De aandrijving van de molenstenen gebeurde via een spoorwiel met een diameter van 1,80m, datingrijpt in lantaarns op de maalassen (verhouding 1/12).De twee steenkoppels hadden een diameter van 60cm. Ze leverden grof meel, dat enkel voor de hogere officieren werd gezeefd.Bij verplaatsing werden de trefbomen ontmanteld en op de wagen geplaatst. De trechters werden opgeborgen in de meelbakken en het geheel werd afgedekt met geolied zeildoek. Voor eensnelheid van de paarden van 4km/u draaiden de lopers aan 36 toeren per minuut.Ten opzichte van de wagen van Targone bestond de verbetering o.m. in de kromming van de dubbele trekarmen aan de buitenzijde en de ingraving van de wagen tot op de ashoogte in de bodem. (TIT 6/85, p 229-236 - Leupold wagenmolen; Military and naval mills - M.R. Organ; Field or Carriage Mill1735; Tab. XXVII).

(36)

(37)

Page 21: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

21

VOEDING

v Oliemolen

Oliemolens zijn industriemolens speciaal gebouwd om uit oliehoudende zaden (raapzaad, koolzaad, aardnoten en lijnzaad) olie te persen.

Oliemolens werden gebruikt voor de fabricage van verf, een samenstelling van lijnolie met diverse pigmentpoeders. In de landelijke gebieden werd uitsluitend voor lokaal gebruik olie gewonnen uit ter plaatse geteelde gewassen voor bakken en braden van voedsel en als brandstof voor olielampjes.

Bij windoliemolens worden de kantstenen aangedreven door de onderschijfloop op de koningsspil en de wentelas door de onderbonkelaar.De kantstenen kunnen door een wervel uit het werk gezet worden. De wentelas draait op molens die alleen olieslaan altijd mee en kan dus niet uit het werk gezet worden. Bij molens die niet alleen olie slaan kan de wentelas wel uit het werk gezet worden.

(38)

(39) - Kantstenen van een oliemolen

(40) - Voorslagvuister met vuisterring

Page 22: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

22

Hiervoor zijn verschillende constructies toegepast, zoals een losse lagerneut die kan worden verwijderd ofwaarbij de ijzerbalk verschoven kan worden. Er is hierbij wel een extra oliekoning die wordt aangedreven vanaf het spoorwiel nodig. Een andere constructie maakt gebruik van een koppeling in de koningsspil, waarbij het bovenste gedeelte van de koningsspil draait in een taatspot, die bovenop het onderste gedeelte zit.

ProcesHet proces van het olieslaan bestaat uit twee hoofddelen : het fijn maken van het zaad onder grote draaiende kantstenen en het persen van het warm gemaakte meel in een slagblok met behulp van heien en wiggen.Als de olie bestemd is voor speciale doeleinden, zoals voor verwerking in verf voor kunstschilders (olieverf ), wordt deze koudgeperst.Vindt het proces van olieslaan plaats in twee cycli, te weten voorslag en naslag. Nadat het zaad op de ligger, die op het doodbed ligt, is fijngewreven door de kantstenen, wordt het meel door middel van een aanloopschuif in de voorslagsmeelbak geschoven.De schuif is ook op te trekken zodat die het proces van het fijnwrijven niet stoort; de bovenkant van de meelbak is een (horizontale) schuif die, als hij dicht is, onderdeel is van de ligger.

Het verwarmenVan het voorslagmeel in de meelbak wordt een afgepaste hoeveelheid genomen en in de vuisterring (zonder bodem) op het voorslagsvuister gestort.Dit vuister is een uit steen gemetseld oventje dat een dikke, daarop liggende plaat gietijzer verwarmt.De gietijzeren plaat steekt aan de voorkant 20cm uit, waarin twee gaten zitten, waaronder de te vullen bulen gehangen kunnen worden. Meestal wordt het vuister gestookt met hout of turf. De rook van de vuister komt door de vulopening naar buiten en trekt verder vrij door de molen omhoog.Als het voorslagmeel op de vuister ligt, wordt verwarmd tot ongeveer 35-40 graden. Het meel wordt ondertussen omgeroerd met een roermes dat aangedreven wordt door een door de overwerker aangedreven kroonwieltje of spinbol. De overwerker wordt op zijn beurt weer aangedreven door de op de wentelas zittende krans, een varkenswiel. Hierdoor wordt een gelijkmatige verwarming van het meel verkregen.Is het meel warm genoeg dan wordt het in de bulen (ofwel zakken) gedaan. Deze worden in de haren gelegd die in de ‘laad’ van het voorslagblok worden gestoken.Haren zijn oorspronkelijk omslagen van paardenhaar waarin de met vermorzeld (geplet), verwarmd zaad gevulde bulen werden gelegd om in de ‘laad’ uitgeperst te worden.

(41) - Naslagvuister met vuisterpan

(42) - Brandend vuister

(43) - Doorsnede voorslagblok. Van links naar rechts: staander, haar, jager, kussen, losbeitel, schei, kussen, jager, haar, staander (jager en staanders van ijzer)

Page 23: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

23

(44) - Afstropen van een buul

(45) - Appelpot (onderzijde met uitneembare bodem (potplaat)

Het paardenhaar was afkomstig van hengstenstaarten, omdat de haren van merriestaarten verzwakt werden door urine.

Het voorslaanHet voorslagsblok is een zeer dik houten deel, bijvoorbeeld 75 x 75 x 300 cm groot, waarin een uitsparing, de laad, van bijvoorbeeld 180 x 20 cm en ongeveer 50 cm diep is uitgehakt. Naar beneden toe wordt de laad iets smaller. Om het blok zitten zware ijzeren banden, omdat het anders uit elkaar geslagen zou worden. Er zijn ook gietijzeren laden gemaakt die in een houten blok werden gezet. Later werden geheel gietijzeren blokken gemaakt. In de laad staan twee vaste en twee losse jaagijzers, dit zijn zeer zware, dikke ijzeren platen waartussen de haren met daarin de bulen worden gezet. Verder bevat de laad de slagbeitel en de losbeitel. Door het aanslaan van de wigvormige slagbeitel zet men meer druk op de haren met daarin de bulen; door aanslaan van de contrawig, de losbeitel, heft men deze druk weer op. De schuinte van de slagbeitel is afhankelijk van het te verwerken product. Ook moeten er soms bij het verwerken van bepaalde producten voor het opvullen van de laad scheien gebruikt worden.

Door aanslaan van de slagbeitel met behulp van de erop vallende slaghei loopt de druk in de voorslagslaad flink op tot ongeveer 300 bar, waardoor de haren met daarin de bulen zwaar samengeperst worden. Er vloeit olie uit het zaad en de buul krijgt een platte vorm. Is er genoeg olie uit het zaad geperst dan wordt de druk met de losbeitel opgeheven en men kan nu de haren, resp. de bulen uit de laad nemen.

Het stropenNa even uitlekken gaan de bulen, waarin nu een vrij harde koek, een voorslagskoek zit, naar de strooptafel waar de buul van de koek afgestroopt wordt. Hierbij worden ze op een houten steun gezet, die de kaak heet; vandaar: aan de kaak stellen (hierbij komt de koek ‘aan het licht’ vandaar de uitdrukking: iets aan de kaak stellen. Na het afstropen gaan de bulen weer terug naar het voorslagsvuister. Meestal worden in het proces 4, soms 6 bulen gebruikt; de paren blijven daarbij steeds gekoppeld.

Het maken van naslagmeelDe voorslagskoeken worden nu in een stamperpot geworpen. Stamperpotten, ook wel appelpotten of perenpotten genoemd, naar hun vorm, zijn ronde, giet-ijzeren potten die gevat zijn in een slagblok waarvan de vorm en afmetingen vergelijkbaar zijn met die van het voorslagsblok. Soms heeft het voorslagsblok al een paar stamperpotten, maar dat is niet altijd zo. Het naslagsblok heeft vrijwel altijd een of meerdere paren stamperpotten. Boven deze potten hangt een

Page 24: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

De laad van het naslag is kleiner en smaller dan die van het voorslag. Bovendien is de inrichting zo, dat een hogere druk kan ontstaan die wel kan oplopen tot 350 bar. In elk geval zijn druk en temperatuur bij het naslag hoger dan bij het voorslag, zodat de laatste resten olie nog uit het meel gewonnen kunnen worden. De koeken die hierbij ontstaan, de naslagskoeken, zijn een goed veevoer omdat ze niet te veel vet meer bevatten (enkele procenten) en rijk zijn aan eiwit.

Efficienty en aandrijvingVroeger werkte een industriële oliemolen continu: meestalwaren er zes personen in dienst die elk een werkdag van 16 uur maakten. Het was dus belangrijk dat men alle processen goed op elkaar afstemde; niet alleen voor een goede productie maar ook voor een goede werksfeer. Nu worden alle heien en stampers aangedreven door een en dezelfde as, de wentelas. Door in die as spaken te steken, die aangrijpen onder de vuist, een uitsteeksel dat zit op alle heien en stampers, kan men die laatste optillen. In gecombineerde olie- korenmolens gebeurt het olieslaan op de begane grond met daarboven de maal- en steenzolders waar het graan wordt gemalen. Bij dit soort molens ontbreken de stamperpotten en zit op de wentelas een heef in plaats van spaken. Een heef is een in een raamwerk gevatte houten rol, die de heien of stampers optilt. De wentelas draait echter door en de spaak draait zo ver omhoog en weer van de vuist af, dat hij die op een gegeven moment niet meer ondersteunt en... de hei of stamper ploft omlaag, om met een klap in een stamperpot of op een slag- of losbeitel terecht te komen. (In een oliemolen was het een lawaai van belang. Veel oude olieslagers waren dan ook doof, een beroepsziekte dus). Het heien wordt onderbroken door de hei op te schorten (omhoog te zetten), waarbij de vuist op de hei buiten het bereik van de spaak op de wentelas gebracht wordt.

Door op dezelfde plaats van de wentelas meerdere spaken om de as te zetten, kan men ervoor zorgen dat sommige werktuigen per omwenteling slechts 1 keer worden opgetild (en in werking komen), maar andere wel drie keer. De slaghei van de voorslag slaat 1 maal per omwenteling van de wentelas en die van het naslag 2 of 3 maal. Door nu de heien van het naslag tweemaal per omwenteling te laten slaan tegen die van het voorslag eenmaal, zorg je ervoor dat het proces van naslaan goed afgestemd is ten opzichte van het voorslaan. 24

stamper die bij elke omwenteling van de wentelas drie keer in deze pot valt (onder zijn eigen gewicht) waardoor de inhoud van de pot eerst verbrijzeld en vervolgens fijngestampt wordt. De fijngestampte voorslagskoeken worden soms met iets water gemengd, dat men nog even, door middel van het stampen, goed doormengt. Vervolgens wordt het meel gezeefd op een tripzeef, waarna de grovere stukken opnieuw de stamperpot ingaan.

Weer verwarmen en naslaanVervolgens wordt het nu verkregen naslagsmeel op hetnaslagsvuister verhit. Het naslagsvuister lijkt op het voorslagsvuister, maar het vuur wordt harder gestookt zo-dat de gietijzeren plaat heter is, en het meel in de vuisterpan of vuisterring gestort ook een hogere temperatuur krijgt (50-60 graden). Is het meel heet genoeg dan gaat het in de naslagsbulen die half zoveel inhoud hebben als de voortslagsbulen. Dit houdt ook in, dat het naslaan tweemaal zo snel zou moeten gebeuren als het voorslaan.

(46) - Stamper met stamperpot

(47)

Page 25: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

25

De stampers slaan 3 maal per omwenteling van de wentelas.

Er was al genoemd dat je per naslagcyclus maar de halve hoeveel-heid meel kunt verwerken, in vergelijking tot het voorslag. Precies de helft? Nee, want eigenlijk moet je er de olie weer aftrekken die je er in de eerste cyclus uitgeperst hebt. Daarnaast slaat de slag-hei voor het uitpersen van de buul bij de voorslag 50 keer op de slagbeitel en bij de naslag is dat 50, 70 of 80 keer afhankelijk van de gewenste kwaliteit van de overblijvende oliekoek. De naslag is daarvoor voorzien van een schelrad (telwerk) dat na het bereiken van de gewenste hoeveelheid slagen een bel laat rinkelen.

En hoeveel olie levert dit ‘dubbele’ olieslaan nu op? 100 kilo lijnzaad levert ongeveer 27 kilo voorslagsolie en 3-4 kilo naslagsolie bij een oliegehalte van het lijnzaad van 37-38 procent. De totale efficiency van het olieslaan is dan 30 à 31 gedeeld door 37 à 38, ofwel circa 80 procent.

(48) - Schelrad: nog enkele slagen voordat de schel gaat

Als de molen te snel draait gaat deze spaken. Dat wil zeggen dat de heien niet voldoende tijd krijgen om volledig naar beneden te vallen en worden te vroeg weer door de volgende spaak omhoog getrokken.

Lijnzaad, koolzaad, raapzaad en hennepzaad waren de belangrijkste grondstoffen. Een winolie-molen kon 100 à 200 ton zaden per jaar verwerken. De olie werd gebruikt voor verlichting en daarnaast toegepast in zeep, verf en lak.

De molenaar op een oliemolen wordt meestal ‘olieslager’ genoemd.

(49) - Verwarmen van de jaagijzers op het vuister met daarachter walnotenmeel voor het slaan van de walnotenolie

(50) - Strooptafel met kaak en koekenmes

(51) - Slagblok met stampers

Page 26: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

26

(52) - Aandrijvingswijze van de heien en stampers van een oliemolen (met dubbel werk). Links boven: het lichten van de heien en stampers.

(53) - Het voorslagblok.

v Biermolen

(54)

Page 27: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

27

(55) - Rosmolen.Boven : op de verdieping wordt het mout gemalen met molenstenen en in zakken gedaan.Onder : paarden doen het wiel draaien.

MalenDoor het mout te malen kan het water bij het beslag vlugger op de substantie inwerken. Het malen geschiedde in een ros-, water- of windmolen.Een rosmolen die door paarden werd voortbewogen, en een watermolen konden altijd malen in tegenstelling tot een windmolen, die bij windstilte niet kan draaien.Het mout wordt tamelijk grof og griezig gemaken. Te fijn gemalen meel gaat slijmen bij het brouwen. (Cornelissen, J.F.M., Het Bierboeck, Bura boeken, Eindhoven, 1983, blz. 91)

Page 28: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

28

v Pelmolen

Een pelmolen is een type molen waarin vroeger gerst tot gort (en later rijst) gepeld werd, om het kaf van de graan-korrel te scheiden. Een pelmolen kan pas werken bij een windkracht van ten minste 5 Bft. De meeste pelmolens hebben naast pelstenen ook maalstenen, omdat er bij onvoldoende wind voor het pellen nog wel graan gemalen kan worden.

De wieken van een pelmolen hebben een diepe zeeg, omdat voor het pellen veel kracht nodig is. Er kan door de grote krachten ook makkelijk schade optreden. Daarom hebben molens die alleen pellen een bovenbonkelaar, omdat een gebroken kam makkelijker te vervangen is dan een gebroken staaf van een bovenrondsel.

(56)

(57) - Pelsteen loper met viertaksrijn

Het pellenAlhoewel de pelmolen ook molenstenen heeft en dikwijls met een korenmolen is gecombineerd, werkt het pelproces wel degelijk anders dan het maalproces. Bij een pelmolen liggen er op een tussenzolder direct onder de zogenaamde stellingzolder (daar waar de deuren naar de stelling of omloop van de molen zijn) twee gladde, zware zandstenen (pelsteen en ligger) die ruim 2000 kilo wegen. Ook komt het voor dat er maar één pelsteen is. Onder de pelsteen zit dan een in plaats van de ligger een ijzeren plaat. Pelstenen draaien 160 keer per minuut rond, terwijl maalstenen maar 90 keer per minuut ronddraaien. Ook de overbrengingsverhouding van de bovenas naar de stenen is anders, namelijk 1 : 7 - 11 bij pelstenen en 1 : 5 - 7 bij maalstenen. Vanwege het hoge toerental is de schade bij een breuk groot. De kans hierop is ook groter omdat er geen ijzeren band om de pelsteen gezet kan worden.

Page 29: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

29

Het pellen gebeurt namelijk op de zijkant van de steen. Ter bescherming liggen pelstenen dan ook verzonken in de vloer.

In tegenstelling tot maalstenen, waartussen graan gemalen wordt, wordt de gerst gepeld met de zijkant van de stenen, die hiervoor op de zijkant geribbeld zijn. Na slijtage worden met een rauwijzer nieuwe ribbels schuin omhoog in de zijkant gehakt.

De gerst wordt bovenop de bovenste pelsteen, de loper, gestort en de korrels worden door de draaiende steen naar het pelblik geslingerd.

(58) - Pelsteen loper

De loper draait 1,5 tot 2 cm boven de ligger, waardoor er een luchtstroom wordt opgewekt richting pelblik. Dit pelblik staat op 1 tot 1,5 centimeter van de pelstenen af. Het koppel pelstenen wekt door de zoggaten of waaikerven in de loper een soort zog op waardoor de gerstkorrels keer op keer tegen het pelblik aan worden geslingerd. Dit blik is voorzien van spijkergaatjes met puntjes en door die puntjes wordt het harde vliesje van de gerstkorrel afgepeld (afgeraspt).

Per keer mag niet langer dan vier minuten gepeld worden, omdat anders de korrels te warm worden. Door de aflaatschuif op te halen vallen de gepelde korrels in de schootemmer. Als de gerst over de voorloper (het eerste koppel pelstenen) is heen geweest gaat het over het tweede koppel pelstenen, de naloper. De gerst gaat daarna weer over de voorloper en vervolgens nog een keer over de naloper. Na deze pelbehandeling van de gerst, die inmiddels gort geworden is, wordt het gezeefd in de zifterij en vervolgens verder geschoond en gesorteerd in de waaierij. De gort wordt opgevangen in een zak en is klaar voor de verkoop. De gort kan ook nog rondgeslepen worden tot parelgort door ze nog een keer over de voor- en naloper te laten gaan.

(59) Brede wiek van pelmolen

(60) Tussenzolder van pelsteen

(61) Rauwijzer

(62) Pelblik met alle gaatjes dezelfde kant op.De dust wordt moeilijk afgevoerd.

(63) Pelblik met om en om gaatjes van binnen naar buiten en van buiten naar binnen. De dust wordt makkelijk afgevoerd.

Page 30: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

30

v Graanmolen

De Richtbare windmolen is een ingewikkelde cybernetisch hoogstandje, een type-voorbeeld van technische vooruitgang.

(64)

“Een bijzonder mooi voorbeeld vind ik in de ontwikkeling van de machinetechniek.Wie ooit een houten molen van binnen heeft gezien, staat verbaasd als hij ziet in welke mate details van onze moderne machines daarin in beginsel reeds ontwikkeld zijn en een ingewikkeld cybernetisch mechanisme vormen.Het voorbeeld is hierom zo interessant omdat in het bewustzijn van de Engelsen de con-tinuïteit van de ontwikkeling lange tijd aanwezig is gebleven : een fabriek noemden ze nog lange tijd een “mill”.Blijkbaar bleven ze zich ervan bewust hoe relatief de vernieuwing was”. Rudolf Boehm

Page 31: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

31

(65)

Page 32: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

32

v Mosterdmolen

Een mosterdmolen is een molen die gebruikt wordt om mosterd te malen van de kleine mosterd-zaadjes.

DE MOSTERDMOLEN : Het mosterdzaad werd vermalen met verzuurde wei (de bij het maken van kaas na de afscheiding van de kaasstof overblijvende vloeistof van de melk). Dat was nodig om te verhinderen dat het oliehoudende zaad zou gaan vastkoeken. Soms werd aan de wei zout of salpeter toegevoegd. De wei moest, volledig afgeroomd, een jaar lang luchtdicht bewaard worden om te verzuren. Later ging men ertoe over azijn te gebruiken. Omdat de wei uit de zuivelfabrieken er niet geschikt voor was.De wei of azijn werd vermoedelijk uit een vaatje, staande op een hoge bok, via een pijpje tussen de stenen geleid. Het mosterdzaad uit een van de twee boven de stenen bevestigde karen. Het tweede kaar was wellicht voor de toevoeging van de vloeistof, wanneer de methode met het pijpje niet gevolgd werd, of voor het ingieten van éénmaal gemalen mosterd, die nog eens een beurt moest hebben. Of wel een derde mogelijkheid, het diende om ander zaad of kruiderij aan de mosterd toe te voegen.

Behalve voor de bereiding van tafelmosterd werden zij gekweekt voor geneeskundige doeleinden; vooral de zwarte mosterd, die een sterke werking heeft. Het zaad bevat zwavel en mosterdolie. Gemalen mosterdzaad wordt als pap bij bepaalde ziekten toegepast, voetbaden met gekneusd zaad werken gunstig bij hoofdverkoudheid, mosterdolie wordt als huidprikkel gebruikt. Van deze blaartrekkende en daardoor ontstekingen uittrekkende werking van mosterd werd in de geneeskunde gebruik gemaakt in de vorm van mosterdpapier waarop ontvet poeder van zwart mosterdzaad was aangebracht, en van mosterdpleisters van diverse grootten (o.a. magnitudinis florenarum 2.5= zo groot als een rijksdaalder).

(66)

(67)

(68)

Page 33: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

33

v Karnmolen

Een karn- of botermolen is een machine waarin melk of room wordt gekarnd om boter te bereiden. Deze bevindt zich in de melk, verdeeld in kleine deeltjes in een toestand van emulsie, een labiel evenwicht dat door schudden kan verbroken worden. Ter vervanging van het monotone stootwerk met de hand of de treeplank, werd in Vlaanderen vooral gebruik gemaakt van hondenmolens : kleinere tredmolens waarvoor een lopende hond de drijfkracht leverde.

In Nederland speelde vooral de rosmolen een belangrijke rol in de boterproductie. Dit moet in verband gebracht worden met het belang van Nederland als boterexporterend land. Voldoende opbrengst kon enkel worden bekomen via krachtige en regelmatig werkende inrichtingen, waarvoor de rosmolen de aangewezen oplossing bood. Hij was immers onafhankelijk van water of wind. Alhoewel karnrosmolens al voorkwamen in de 17e eeuw, zijn ze pas in de tweede helft van de 19e eeuw in de meeste Nederlandse provincies veelvuldig aanwezig.Voor kleinere hoeveelheden bleven hondenmolens uiteraard goedkoper en zouden ze ook een kwalitatief product hebben afgeleverd.

(69)

(70)

Page 34: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

34

v Moutmolen

Een moutmolen of brandersmolen is een windmolen waar gemout graan tot moutschroot vermalen wordt. Het moutschroot wordt als grondstof voor de distilleerderij gebruikt.

Het gemoute graan wordt alleen gebroken, waardoor deze molens een grote capaciteit hebben.

In een moutmolen of brandersmolen wordt gemoute tarwe gemalen.(in een biermolen : gemoute gerst).

v Specerijenmolen

Specerijenmolen zijn molens - meestal windmolens - die dienden om specerijen te malen. Daarbij kan gedacht worden aan het malen van alle soorten specerijen en aanverwante producten zoals peper, piment, nootmuskaat, foelie, gemberwortel, kaneel, kruidnagelen, fenegriek en koriander, of mengsels van specerijen en kruiden.

Specerijenmolens werden vooral gebouwd in de buurt van havens. Waar er voor bijvoorbeeld korenmolens op elk dorp voldoende behoefte was aan de maalcapaciteit van ten minste één molen, was de omzet van specerijen nergens zo groot dat een plaatselijke molen gerechtvaardigd was. Enkele molens rond de aanvoerhavens waren voldoende om in de gehele behoefte van het achterland te voorzien.

Het malen van specerijen is een langdurig en arbeidsintensief proces. Specerijen bevatten etherische oliën, aromastoffen die in feite niets met olie te maken hebben. Wanneer deze oliën worden verwarmd, geven zij het specifieke aroma af waardoor bijvoorbeeld nootmuskaat naar nootmuskaat ruikt, of peper naar peper.

• Molenstenen

Door de wrijving van maalstenen worden de specerijen warm en komen de genoemde aromastoffen dus vrij. Met andere woorden, tijdens het malen gaat een deel van het aroma verloren. Om die reden moet het maalproces dusdanig worden uitgevoerd dat het maalsel mini-maal opwarmt.

Dit wordt bereikt door slechts geringe hoeveelheden tegelijk te malen, en door de specerijen niet in één keer tot de juiste korrelgrootte te malen, maar eerst te breken tussen molenstenen die ‘te ver van elkaar’ liggen. Na deze breekgang kan het maalsel afkoelen, de stenen worden iets dichter op elkaar afgesteld en het gebroken maalgoed wordt nogmaals gemalen. Op deze wijze wordt in drie tot vier maalgangen de eindkwaliteit bereikt. Tussendoor wordt het maalsel gezeefd en opnieuw in de kaar gestort.

(71)

Page 35: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

35

(72) - Een berijmde prent uit het begin van de 18e eeuw

WATERBOUWKUNDE

v Baggermolen (Moddermolen)Baggeren omvat alle werkzaamheden die nodig zijn bij het weghalen van zand, slib en andere lagen van de waterbodem.Maar ook landaanwinning en opschonen van het oppervlaktewater.

Het woord baggeren komt van bagger, dat is slib dat ontstaat doordat plantenresten, afval, bo-demmateriaal en bladeren zich vastzetten op de bodem van waterwegen. Op den duur kan dit het scheepvaartverkeer of de capaciteit van het afvoeren van water hinderen.

Het baggerslib en -specie regelmatig verwijderen is dan ook belangrijk.

Aanvankelijk moest men met de hand baggeren. De baggerbeugel was een soort schepnet met een lange steel. Aan het begin van de 16e eeuw werd in Holland een nieuwe manier van turfwinnen noodzakelijk om aan de vraag van de groeiende steden te kunnen voldoen. Door de introductie van de baggerbeugel werd het mogelijk het veen onder de waterspiegel weg te baggeren, een praktijk die slagturven werd genoemd.

(73)

Reinig de rivier en grachten,Baggerman! met vlijt en moed;Want uw werk is voor de menschen,En voor de gezondheid goed.

Somtijds vindt gij in uw beugel,Nog wel iets, dat waarde heeft,Wel dat is een buitenkansje,Daar zoo menig een van leeft.

Trek dan voort, en werk dan steeds vlijtig,Tot uw voordeel, baggerman!En geniet er met al d’uwen,Winst en nuttig voordeel van. (2)

Page 36: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

36

In de zestiende eeuw begon men gebruik te maken van moddermolens, waarbij de modder met behulp van tredmolens, door mankracht aangedreven werd opgebaggerd. De modder werd in een schuin liggende goot omhooggeschoven door een daarboven draaiende eindeloze keting waaraan plankjes zaten. Die goot (of ladder) liet men met een eind naar de bodem zakken en als de schoepenketting dan draaide kon men de modder over het boveneind van de goot in een schuiltje laten lopen. Dit systeem werkte goed in niet te diepe en modderige wateren zoals het IJ en de Amsterdamse grachten. Naast de door menskracht aangedreven moddermolens ontstond er ook een constructie, waarbij de tredwielen vervangen werden door een rosmolen, aangedreven door paardekracht.

(74) - Moddermolen op menskracht, 17e eeuw. (75) - Moddermolen op paardenkracht.

In 1575 construeerde Joost Janz. Bilhamer een moddermolen. Een verbetering daarna was de modderschuit met rosmolen. In stromend water werd de krabbelaar gebruikt, die woelde de bodem los waarna de stroming voor de afvoer zorgde.

Door de gebroeders Tymon en Adrianus Krater uit Monnickendam werd een moddermolen gebouwd dit tot vijf meter diepte kon werken. Een andere belangrijke uitvinding van de gebroeders was de klepschuit.

Historische ontwikkelingWaar begint de emmerbaggermolen in de historie?Wie had het vernuftige idee om, in plaats van het moeizame werken met een baggerbeugel, een aantal bakjes aan een lijn te bevestigen?

Dit zijn een aantal vragen die moeilijk te beantwoorden zijn. Vast staat wel, dat in 1623 bij ’s-Hertogenbosch reeds een baggerapparaat werd gebruikt, dat voorzien was van koperen emmers, die werden rondgedraaid.

En was de constructie van de geniale Leonardo da Vinci omstreeks 1500, een groot wiel met vier scheparmen, niet een voorloper van de baggermolen ?

(76)

Page 37: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

37

Maar ook de andere baggerwerktuigen van de 17e en 18e eeuw, de emmerbagger van Régemorte, de mechanische moddermolen van Adam Cloppens uit Gent, de Amsterdamse moddermolen of de oudere Franse kettingmolens, hebben alle geresulteerd in de stoombaggermolen van de vorige eeuw.

 

(77)

Dwarsdoorsnede van een moddermolen aangedreven door paarden uit het “Groot Volkomen moolenboek” uit 1734 van Leendert van Vuuren, Jacob Polly, en Cornelis van Vuuren. Duidelijk is de beun te zien waarin de ladder hangt. Twee paarden brengen een kaapstander in beweging en twee staan ‘op stal’.

Aanvankelijk met een geheel vertikaal staande ladder – hetgeen zeer bezwaarlijk was-; toen eenmaal de schuine ladder aangebracht werd, was de baggermolen zoals deze nu nog voorkomt, geboren.De zandbaggermolen van de Teems werkte met emmers aan een lange doorlopende draad. Dit vaartuig was dus nog zeer primitief en was een voorloper van de komende baggermolen.

(78) - Een zandbaggerschuit van de Teems, begin 18e eeuw.

Page 38: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

38

v PoldermolenEen Poldermolen is een windmolen die water van een lager niveau naar een hoger niveau verzet. In Vlaanderen hebben poldermolens gestaan, onder meer in De Moeren in West-Vlaanderen.

Anders dan de industriemolen bijvoorbeeld een korenmolen, een papiermolen of een zaagmolen waar de bewerking en productie van materialen een verkoopbaar product oplevert, is de poldermolen wellicht het enige type molen waar geen direct gewin voor de molenaar verkregen wordt.

Bij een poldermolen is het aangedreven werk (de vijzel of het scheprad) vast opgesteld. Bij een houten achtkante poldermolen is de kap draaibaar en bij een wipmolen en spinnenkop het bovenhuis, waardoor de wieken op de wind gekruid worden. Bij de spinnenkopmolen is de ondertoren lager en de kop hoger in vergelijking met de wipmolen. De grootte van de molen is niet bepalend, kleine wipmolens zijn kleiner dan grote spinnenkopmolens. De tjasker is nog kleiner, rust op een paal of bok en is geheel draaibaar. Ook is er nog een weidemolen, die zichzelf op de wind zet.

GeschiedenisDe vroegste tot op heden bekende windgedreven poldermolen werd vermeld in Bourgoyen-Ossemeersen te Gent in 1316 als de “hoesse molen” (Hoosmolen).

Het idee bleek in de praktijk succesvol en weldra verschenen er door het land meer exemplaren. In de eeuwen daarna werd de poldermolen een belangrijk instrument bij de beheersing van de waterhuishouding.

WerkingEen poldermolen maakte oorspronkelijk gebruik van een scheprad om het water naar een hoger niveau te scheppen. Met deze techniek kan een molen het water ongeveer anderhalve meter opvoeren.Scheprad in werking

Met de toepassing van de vijzel (schroef van Archimedes) vanaf de 19e eeuw kon de opvoerhoogte vergroot worden tot 4 à 5 meter.

Het water gaat bij een molen met een scheprad vanuit de polder door het krooshek, de achterwaterloop met de krimpmuren en wordt via de opleider door het scheprad voortgestuwd over de slagdorpel en langs de slagstijlen van de wachtdeur, door de voorwaterloop, de boezem in. De wachtdeur zorgt ervoor dat het water bij stilstaande molen niet terug de polder inloopt. De overbrengingsverhouding bij een molen met een scheprad is 1 : 0,5. Dus bij twee omwentelingen van de bovenas gaat het scheprad één keer rond. Als de molen sneller draait dan 90 - 100 enden (wieken) (22,5 - 25 omwentelingen van de bovenas) wordt water over de kop van het scheprad gegooid en stroomt dus weer terug. Dit wordt over de kop malen of een wit paard malen genoemd. Bij een vijzel spreekt men in zo’n geval van over de balk gooien. Een molen met een vlucht van ongeveer 27 m kan bij 90 - 100 enden 60 – 70 m³ water per minuut ruim 1 meter opvoeren.

(79) - Poldermolen met vijzel en binnenkruiwerk.

(80)

Page 39: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

39

De formule hiervoor is K = n x b x t x 2 π (R - ½t) - 10% lekverlies. K is de hoeveelheid m³ water per minuut, n het aantal omwentelingen van het scheprad, b de schoepbreedte in meters, t de tasting (steektediepte van de schoep in het water), π is 3,14 en R de halve diameter van het scheprad.

MolengangAls het te overwinnen niveauverschil groter is dan een molen aan kan worden er meerdere molens geplaatst. Als twee of meer molens het water van eenzelfde lage waterpeil naar eenzelfde hoger waterpeil, de boezem, verplaatsen, wordt dit een molengang genoemd.

Indien het water over een grotere hoogte moet worden verplaatst dan wat één molengang maximaal aan kan, dan worden meerdere opeenvolgende molengangen gebouwd. Dit komt vooral voor bij diepgelegen polders. Dit wordt getrapte bemaling genoemd. Als er ook nog door een molen uit een diep gedeelte van de polder gemalen wordt, heet deze molen een putmolen. In de praktijk bestaat een molengang uit drie of vier trappen met soms een putmolen:

• de ondermolen maalt het water vanuit de polder in de onderboezem; • de middenmolen maalt het water uit de onderboezem in de tussenboezem; • de bovenmolen maalt het water in de ringvaart. • de strijkmolen maalt het water van de ene boezem naar de andere boezem.

(81) - Getrapte bemaling door een gang van drie molens

(82) - De overbrenging van de beweging van wiekenas naar scheprand. Het bovenwiel heeft 68 kammen (d.i. tanden), de bovenschijfloop 35staven, de onderschijfloop 23 staven, het onderwiel 95 kammen, zodat de wiekenas 2,12 omwentelingen moet maken om het scheprad 1 volle omwenteling te doen maken.

(83) - Zuid-Hollandse poldermolen met binnen-scheprad; het gedeelte boven de grond in aanzicht, het ondergrondse in doorsnede teneinde de werking van het scheprad te laten zien.

Page 40: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

40

PAPIER

v Papiermolen

ProcesVan lompen worden de aangevoerde lappen in kleine stukjes gescheurd en met hamers of messen (bewogen door het mechaniek van de molen) zo fijn mogelijk gehakt of geplet.

Daarna gaat het fijngehakte materiaal voor de laatste bewerking in een maalbak, vaak hollander genoemd (een kuip met water met daarin een draaiende trommel met messen en een maalplaat op de bodem) waarin de textieldraadjes tot vezels worden vermalen. De hoogte van de trommel ten opzichte van de maalplaat is verstelbaar.

De vezelpap wordt daarna overgegoten in een schepkuip, waaruit de papierschepper met behulp van een raam met fijn gaas wat papierpap uit de bak schept en onderwijl het water weg laat lopen.

Op het gaas blijft dan een laagje nat papier achter, wat na persen en drogen een velletje geschept papier wordt.

Voor het beschrijfbaar en sterker maken van het papier werd het gedompeld in de lijmketel, die gevuld was met een warm mengsel van water, dierlijke lijm en aluin.

(84)

In een papiermolen werd vroeger uit textiel papier gemaakt.

(85) - Tafel voor het scheuren van lompen

(86) - Hamerbak voor het fijnstampen van de stukjes lompen tot draadjes

Page 41: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

41

(87) - Hollander voor het verkrijgen van de vezels

Hierna ging het weer terug naar de droogschuur.

Voor het produceren van wit papier is veel en zuiver water nodig. Papiermolens waren vroeger dan ook alleen watergedreven molens.

(88) - maalplaat op rol

(89) - Het scheppen van de vezels met behulp van een zeefraam.

(90) - Na verwijdering uit het schepraam, ligt het natte vel op viltdoeken om later te kunnen persen.

Page 42: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

42

(91)

Page 43: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

43

v KartonmolenKARTONMAKEREen paard, ingespannen in een hangjuk, bedient de verticale boom.Deze steunt op de bodem van een kuip en draagt onderaan een stel ramen uitgerust met messen ter bereiding van de pulp.

(92)

Page 44: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

44

PLETMOLENS

Pletmolenstenen met een gewicht van een ton of meer, werden in de achttiende eeuw door ondernemers aangewend om materialen als kleisteen of beenderen te pletten.Deze materialen werden gebruikt in aardewerken en glasfabrieken.Ook krijt, verfpigmenten, blauwsel, buskruit, schors, loodwit, kortom alls wat gebroken, geplet diende te worden kwam onder de pletmolen.

(93)

Page 45: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

45

v BlauwselmolenEen blauwselmolen is een gespecialiseerde verfmolen waar smalt wordt vermalen tot poeder. Dit zogeheten blauwsel deed dienst als pigment in verfstoffen en de aardewerkindustrie, of als bleekmiddel, blauwsel, in de textielindustrie. Het smalt werd onder meer vervaardigd in Duitsland uit kobalterts.

Als blauwselmolen werd een rosmolen of een windmolen toegepast. Het gehele interieur van het fabriekje werd blauwgekleurd door het vele stof.

In 1851 stonden er in de Zaanstreek drie blauwselmolens.

Smalt : - Door kobalt blauw gekleurd glas dat door het smelten van kwartszand, potas en gerooste kobalttersten ontstaat. - Blauwe voor de bereiding van verf gebruikte stof, bestaande uit fijngemalen kobaltglas.

Blauwsel : Blauwsel is de naam van een witmaker voor textiel. Dit had een blauwige kleur waarmee het de gelige kleur van niet geheel wit wasgoed compenseerde. Blauwselfabrieken bestonden al in de 17e eeuw. De grondstof was het kobalthoudende smalt dat vooral in Saksen werd bereid. Dit werd in blauwselmolens vermalen tot poeder.

v KrijtmolenEen krijtmolen is een molen die krijtgesteente vermaalt.

Dit kan een verfmolen zijn. Het gemalen krijt wordt dan vaak als vulmiddel gebruikt in stopverf of plamuur.Ook trasmolens vermaalden vaak krijt. Dit werd gebruikt voor cement en voor stucwerk.

v LoodwitmolenEen loodwitmolen is een bijzondere vorm van verfmolen.Het gebruik van loodwit, dat als pigment wordt gebruikt, stamt uit de Klassieke Oudheid en kwam in de 16e eeuw via Venetië naar Antwerpen en verder noordwaarts.

ProcesHet lood werd in blokken van 75 kg uit Engeland aangevoerd en versmolten tot dunne platen bladlood die opgerold werden. De rollen werden geplaatst in aardewerken broeipotten boven een laagje azijn en afgedekt met paardenmest en stro. De broeipotten werden in hokken opgestapeld. Het broeiproces duurde zes weken, hierbij ontstond koolzuurgas waardoor het lood werd omgezet in loodwit. Na de broeiperiode werden de rollen uitgeklopt op een klopbank en vervolgens vermalen en uitgezeefd. Daarna werd het loodwitpoeder nat gemaakt, met krijt vermengd en opnieuw gemalen. De brij werd in droogpotten gedaan die 5 à 6 weken moesten drogen. Aldus ontstonden loodwitbroden.Het werken in een loodwitmolen was zeer ongezond.

LOODWIT is één van de oudst bekende kunstmatige anorganische pigmenten voor de verfindus-trie. Via chemische weg werd uit repen gesmolten lood de kleurstof loodwit gewonnen. Stukken looderts werden gesmolten en tot lange repen gegoten. De afgekoelde repen werden opgerold en in potten gedaan, waarin eerst bierazijn of urine was gegoten waar het lood net boven bleef, omdat in de potten noppen waren aangebracht.

Page 46: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

46

De afgedekte potten werden in een loods vijf hoog en in mest geplaatst en afgedekt. Het geheel begon te broeien.De azijn- en urinedamp tastte het lood aan, wat vervolgens loodwit opleverde. Na vijf weken kon op de klopbank de massa in kleine brokjes uit de potten van het resterende lood worden geklopt, de zogenaamde schelpjes (ook schulpwit genoemd).

Een loodwitmolen vermaalde de brokjes tot poeder, dat met water aangelengd in de vorm van kegels of broodjes werd gegoten. Zij werden langzaam in een kas gedroogd. Na verdere droging aan de buitenlucht werd het loodwit opnieuw gemalen en tenslotte gemengd met krijt of marmer voor het het als kleine bolletjes werd verkocht.

v TrasmolenEen trasmolen is een molen die tufsteen tot tras maalt ten behoeve van de productie van cement en mortel. Vaak fungeerde de molen ook als krijtmolen om de eveneens voor de cementproductie noodzakelijke kalk te vermalen.

Meestal betrof het windmolens

Tras : Fijngemalen tufsteen in verbinding met vette kalk gebruikt als metselspecie die zowel onder water als in de lucht zeer hard wordt.

Tufsteen : Grauwe, poreuze, vulkanische steensoort.

v VerfmolenEen verfmolen is een molen die grondstoffen voor verf vermaalt. Deze grondstoffen bestaan vooral uit aarden, verfhout, krijt, smalt sommige natuursteensoorten als azuriet en malachiet, en beenzwart. Een molen die voornamelijk krijt vermaalt wordt krijtmolen genoemd.

Pas omstreeks 1700 begon men de huizen in kleur te beschilderen. Vóór die tijd werden ze hoofdzakelijk geteerd. Het is dus omstreeks 1700 dat de betekenis van verfmolens sterk toenam. De pigmenten werden door de schilders zélf tot verf verwerkt.

Tot de pigmenten die werden geproduceerd behoorde blauwsel, zoals ultramarijn.Ook op kobalt en op lakmoes gebaseerde blauwe verfstoffen werden geleverd.

Vermiljoen werd geproduceerd op basis van kwikzilver en zwavel.

TechniekDe verfmolens waren houten windmolens van het type stellingmolen, welke voorzien waren vaneen onderbouw. Dit was een schuur waar de verschillende grondstoffen en producten in werden opgeslagen en eventueel gedroogd.

Het verfhout werd met bijlen en zagen verkleind en daarna tot poeder vermalen. Ook kuipen met vallende beitels en draaiende schijven met messen werden gebruikt. Ook waren er kollergangen om aardverven en krijt tot poeder te vermalen. Vaak waren er meerdere kollergangen die van elkaar waren afgesloten om de kleuren niet te vermengen. Daarnaast bestonden er stampwerken voor het fijnmaken van zeer harde gesteenten zoals amaril. Uiteindelijk was er een zeefinstallatie om grof en fijngemalen product te scheiden.

Page 47: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

47

v VerfhoutVerfhout s de naam van een aantal houtsoorten, waarvan, na gemalen te zijn, een aftreksel werd gemaakt dat als kleurstof kan worden gebruikt.

Voorbeelden zijn:

• Roodhout of brazielhout (Guilandina echinata) • Blauwhout, provinciehout of campêchehout (Hæmatoxylon campechianum) • Geelhout (Cladrastis lutea)

TEXTIEL

v Stoffenverfmolen

De stoffen werden geverfd met - wede (blauw) - meekrap (rood) - wouw (geel)

Wede en meekrap werden gemalen in daartoe aangepaste molens.Wouw werd niet gemalen.

1. De te verven stoffen dienden vooraf gewassen te worden op het kookplan “waskuil”. Links onderaan de watertoevoer.

2. Het pompmechanisme dat het water uit de vergaarbak pompt. Het mechanisme wordt aangedreven door paarden. De muur van de vergaarbak bevindt zich achteraan de illustratie. De opening van de vergaarbak bevindt zich rechts.

(94)

Page 48: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

48

(95)

(96)

Page 49: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

49

v Kleurstofmolens

Wede, wouw en meekrap, 3 planten. Het waren eeuwenlang de drie Europese verfstofplanten bij uitstek.

Wede

(97) Wede - Isatis tinctoria

Tot in de 16e eeuw was het dé plant die ons de mythische blauwe kleur indigo bezorgde.

De Wedemolen van Hakendover was een watermolen, type onderslagmolen, om wede (een verfstof ) te vermalen. Uit de wedeplant werd een blauwe verfstof gewonnen voor de lakenweverij. Ook in Tienen was er een wedemolen (1428, Weetmolen).

De Wedemolen werd voor 1623 opgericht. We vinden hem aangeduid op het Kaartboek van Hakendover van 1666 (en op de kopie van 1750).

De Wedemolen werd voor 1830 gesloopt: we vinden hem niet meer terug in de kadasterdokumenten.

(98)

Page 50: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

50

De meekrap (Rubia tinctorum), ook wel mee of mede (zie ook wede) is een plant die behoort tot de sterbladigenfamilie (Rubiaceae). Meekrap werd vroeger gebruikt als grondstof voor de rode kleurstof alizarine.

De plant wordt 60-90 cm hoog en heeft kleine gele bloemen. In de grond bevinden zich wortelstokken, die 50-100 cm in de grond steken.

Turks Rood

De rode verfstof die uit de meekrapplant werd gewonnen, staat onder diverse namen bekend, afhankelijk van het bij de winning toegepaste proces. Een handelsnaam is Turks Rood, een andere is kraplak.

De verfstof werd gewonnen uit de wortelstok van de meekrapplant. Nadat de wortels van de 3-jarige meekrapplant in de maanden september tot november waren gedolven,

Meekrapmolen

(99) - Meekrap

werden ze opgeslagen in “Meekrapstoof/meekrapstoven” die in de onmiddellijkenabijheid van de meekrapvelden waren gelegen. Een meekrapstoof bestond uit drie gedeelten: een schuur (de koude stoof ) waarin de wortels bij aankomst werden gestort; een droogtoren waarin een oven aanwezig was die voor een snelle droging zorgde en waarin de wortels werden gezuiverd, en een stamphuis waarin de wortels werden verpulverd met behulp van grote stampers die met paardenkracht werden aangedreven.

Na het drogen werd de meekrap in een rosmolen bewerkt met stampers en kollergang.Er zijn geen windmolens bekend die speciaal daarvoor waren ingericht.

Page 51: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

51

De wouw (Reseda luteola) is een plant uit de resedafamilie (Resedaceae). De plant groeit sinds de ijstijd in Europa in het Middellandse Zeegebied. Wouw is een geliefde verfplant en werd al in de prehistorie over Europa verspreid en gekweekt. Een bekend gebied waar de plant werd verbouwd was de streek rond de Oost-Vlaamse stad Aalst.

Wouw bevat de kleurstoffen luteoline en apigenine die hem geschikt maken voor gele verfstof. De grootste concentraties bevinden zich in de toppen van de spruiten en in de zaden.

Voor de verfwinning werd de Wouw eerst in water gekookt met oude urine om het uittrekken van de verfstoffen te bevorderen. Voor het verven van textiel werden aluin en zemelen gebruikt als beits.

De wouw is een eenjarige of tweejarige plant, die in juni, juli, augustus en september met lichtgele, bloempjes bloeit. De plant kan op een zonnige plaats tot 1 m hoog worden.

Wouw (plant)

(100) - Wouw

Page 52: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

52

v KalandermolenToestel en werkplaats om te kalanderen.

Machine bestaande uit meerdere walsen waartussen men onder verwarming en sterke drukking, leer, papier of weefsels laat lopen om ze glad en glanzig te maken.

(101)

Page 53: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

53

v BeukmolenEen beukmolen is een wind- of watermolen met een mechanisme dat gebruikt wordt om te beuken, dat wil zeggen door stampers te pletten en aldus soepeler te maken of breken van plantenstengels.

Bekend zijn vooral de hennepbeukmolens die gebruikt werden om de houtige delen van de gedroogde vlas- en vooral ook hennepstengels te breken en aldus de houtige delen te verwijderen, waardoor de vlas- of hennepvezels vrijkwamen.

De vrijgekomen vezels waren de grondstof voor de zeildoekindustrie en het maken van touw.

Ook de bestanddelen van veekoeken, met name lijnkoeken, werden gebeukt alvorens ze geschikt waren om tot veevoer te worden geperst.

(102) Hennepklopperij

In de Zaanstreek stonden tenminste 28 hennepkloppers (in Krommenie 13, Assendelft 4, Wormer 5, Wormerveer 1 en in Westzaan 5).

Van deze molens is er in Nederland niet een meer over en evenzeer is er weinig meer van bekend.

De Hennepklopper of hennepbeuker werd in 1589 bedachtdoor de Amsterdamse stadssecretaris Albert de Veer, en in 1630 was het handmatig kloppen vrijwel verdwenen.

De hennepvezels die na het kloppen ontstonden werden gehekeld of gekamd. Daarna werden ze gebleekt en tot garens gesponnen. Van de garens werd in weverijen zeil-doek vervaardigd.Hennepkloppers waren kleine bovenkruiers en afhankelijk van de grootte dreef de wentelas 6, 8 of 10 stampers aan. De stampers stampten de stengels zacht in een stamp- of beukblok. In een hennepmolen werkten doorgaans 3 mannen. De hennepmolen was aan de buitenzijde herkenbaar aan de vele luiken in het molen lijf. Hennepmolens werden vanwege het vele stof ook wel stofmolens genoemd.

“Van de hennepstengel zijn alleen de buitenste vezels bruikbaar. Deze moeten worden gescheiden van de houten kern binnenin de stengel. Om dit te bereiken werden de hennepstengels na de oogst op een vochtig stuk land gelegd waardoor het houtachtige binnenste werd aangetast.Daarna werden de stengels boven een vuur gedroogd. De kern werd hierdoor broos en breekbaar.Op een hennepbreker werden de stengels vervolgens gebroken. De broze houten delen versplinterden en lieten los. Kleine deeltjes van de kern bleven aan de vezels vastzitten.Vrouwen maakten vervolgens van de vezels vlechten die ze naar de hennepmolen brachten. De vlechten wer-den in twee rijen naast elkaar op een ronde stenen legger gelegd en een zware granieten steen werd eroverheen gerold. Deze steen zorgde ervoor dat de hennepvezels zacht werden en de houtdeeltjes los lieten.Na het rollen werden de vezels eerst over een grove hekel met ijzeren tanden gehaald en aansluitend over een fijne hekel. De houtendeeltjes en korte vezels werden er op deze wijze uitgekamd. De gehekelde vezels werden tot draden gesponnen en voor de verdere verwerking naar de wever of touwslager gebracht .”

(103) - Foto’s van de Duitse hennepmolen. Stampers, molenwielen en de legger met granieten steen om over de hennepvezels te rollen.

Page 54: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

54

v Vlasmolen

Preetjesmolen Heule

De Preetjesmolen is de laatste vlasmolen van Europa. Deze vlasmolen werd gebouwd in 1866.In 1880 draaiden in Heule (Kortrijk) 11 windmolens voor het zwingelen van vlas.Deze Preetjesmolen werd in 1872 grotendeels vernietigd door brand, veroorzaakt door wrijving van het tandwiel.In 1874 werd de molen terug opgebouwd en bleef in werking tot 1914.Daarna trad verval in.20 jaar later werd de molen een tweede maal hersteld.Op het einde van de oorlog in april 1944 werd hij wettelijk beschermd als monument.In 2010 kreeg de Preetjesmolen een grondige onderhouds- (schrijnwerk) en schilderbeurt.Dit is het schitterend resultaat.

(104)

Page 55: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

55

v Volmolen

Een volmolen of voldersmolen werd gebruikt om wol te ‘vollen’.

Vollen is een nabewerking van geweven wollen stof waardoor de kwaliteit sterk verbeterde. Deze wollen stof was een tussenproduct van de lakenindustrie. De bedoeling was om de weefselstruc-tuur dichter en vaster te maken (vervilten). Om dit te bereiken moest de stof urenlang, voor som-mige kwaliteiten zelfs dagenlang, gekneed worden. Hiertoe stonden in de begintijd voetvollers in een kuip en stampten met hun voeten op het natte laken. Hierbij werden toevoegingen zoals aarde, urine en zeep gebruikt om het vervilten te bevorderen.

Later werden volmolens, aangedreven door paarden, wind of water toegepast, die met houten stampers het laken bewerkten.

Bij de met water aangedreven volmolen kon het scheprad uitwendig, maar in de steden was dit meestal inwendig, van de molen zijn aangebracht. Het water stroomde dan onderlangs de molen door een duiker.

(105)

Page 56: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

56

(106)

Page 57: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

57

v Wasserij en blekerij-molen

DOOR ROSMOLEN AANGEDREVEN WASSERIJ EN BLEKERIJ.

Reeds in de zeventiende eeuw werd een mechanisch systeem aangewend voor het bleken. Een rosmolen werd ontworpen die het één paard mogelijk maakte verscheidene grote roerders aan te drijven.Aanvankelijk aangewend in de linnenblekerij, werd het systeem ook gebruikt in wasserijen toe de blekerij in de negentiende eeuw achteruitging.In de achttiende eeuw bezorgde welgestelde families hun kinnen aan de wasserij één of tweemaal jaars.

(107)

(108)

(109)

Na koken, weken en spoelen werd het linnen gedrenkt met stampers in kuipen warm zeepsop (k).

Bijhorend diagram (109) toont :(a) de verticale as en (b) het horizontale tandwiel aangedreven door het paard.(c) het verticale tandwiel dat de horizontale as (d) doet draaien. Wanneer (d) ronddraait lichten vier nokken (f ) om beurt één der slagen (p) op. (diagram 2) De stijging wordt veroorzaakt door een nok die drukt op een hefplaat.

- de nokken zijn op verschillende zijden van (d) geplaatst zodoende kunnen ze in opvolging werken.

- Elke slager wordt bij één omwenteling van (d) vier maal gelicht. Als elke nok oplicht, draait de hefplaat zowat 90°. Dus de positie van elke slager wijzigt zich bij elke oplichting.

- Deze machine is een voorloper van veel der belangrijke onderdelen die nu aanwezig zijn in moderne wasmachines.

De vier pinnen aan het werkend eind van p kunnen vervangen worden wanneer versleten.

Ze worden gehecht aan m door een wig op m (108)

Page 58: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

58

NASCHRIFT

“De Molen”, vrucht van grenzeloze inspiratie, van hersenenwerk dat de eerste industriële revolutie der Middeleeuwen mogelijk maakte.Handenarbeid werd op vele terreinen vervangen door machine arbeid.Molentechnologie en -techniek zette wind en water om in bruikbare energie en gaf het ontstaan aan de fabriek.Elke werkplaats met energieomvormer werd molen genoemd en dit tot het verschijnen van de stoommachine.Het samengestelde overzicht streefde volledigheid na maar is niet volledig.Waarschijnlijk omdat het hersenwerk van de samenstellers te kort schoot.Zoveel mogelijk werd het “molenwerk” ingeleid met een ets van Jan & Kasper Luiken uit hun bundel “Spiegels van het menselijk bedrijf”.Er werd dus getracht twee spiegels te vergelijken : deze met de handenarbeid en de andere met de molen die de handenarbeid grotendeels verving.

Verantwoording der illustraties1 De Denker, Rodin2 Frenologie - Theorie over de hersenen en schede, Frontale kwab3 Brain Lob stegties in multi color, afdelingen van psychologische neurologen4 Inspiratie - en - ideëen zakelijk concept met een hoofd5 Major Kenneth, Animal-powered machines, Shire Publications, 1985, blz. 196 Van Zyl, Johannis, Theatrum Machinarum Universale of Groot Algemeen Moolenboek, Amsterdam, Petrus Schenk, MDCCLXI, blz 17, plaat LVI7 Molenecho’s (Belgisch Molenbestand) IJzerkotmolen8 Orsatelli, Jean, Les Moulins, Laffitte, 1979, blz. 889 Idem, blz. 8910 Encyclopédie Diderot et d’Alembert, Comité National du bicentenaire Diderot, Hachette, 198511 oud-harlingen.nl/fokke, blz 512 Luiken, Jan en Kasper, Spiegel van het menselijk bedrijf, Amsterdam, 694, plaat 6913 Diderot, o.c.blz. 123-12414 idem, blz. 12415 Molenecho’s (Belgisch Molenbestand) Klaaskensmolen16 Rotterdam 010.nl/506-molens/intro.htm17 idem18 Stokhuyzen, F, Molens, Van Dishoeck, Bussum, Derde druk, 1972, blz. 8819 upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/7/72/interieur_molen20 Rotterdam 010.nl/506-molens/intro.htm21 nl.wikipedia.org/wiki/snuiftabak22 Diderot, o.c., blz. 63123 Molenecho’s, Tuiltermolen24 Diderot, blz. 62925 idem, blz. 62826 ibidem, blz. 52927 ibidem, blz. 52928 nl.wikipedia.org/wiki/kruitmolen29 Verachtert, Johan, Thesis UG, 2001-2002, ethesis.net/buskruit/buskruit_deelII_hfst_1.htm30 idem, ethesis.net/buskruit/buskruit_afd/buskruit_afb/buskruit_afb_4931 Diderot, blz. 78432 Verachtert, o.c. Deel II, hfst_333 Luiken, J&K,o.c. plaat 2934 Molenzorg, Belgisch Molenbestand, IJzerkotmolen35 Bruggeman, Jean, Werken met molens/Travailler au moulin, blz. 1636 Theatrum Machinarum, Molarium, Leupolds Jacob, Leipzig, 1735, blz 8137 idem, blz 81 38 Luiken, J&K,o.c. plaat 4139 nl.wikipedia.org/wiki/oliemolen40 idem41 ibidem42 ibidem43 ibidem44 ibidem45 ibidem46 ibidem

Page 59: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

59

47 Rotterdam 010.nl/506-molens/intro.htm48 nl.wikipedia.org/wiki/oliemolen49 idem50 ibidem51 ibidem52 Stokhuyzen, o.c. blz. 9353 idem, blz 9454 Luiken, o.c. plaat 4955 Diderot, o.c., blz. 69756 Luiken, o.c., blz. 5057 nl.wikipedia.org/wiki/pelmolen58 idem59 ibidem60 ibidem61 ibidem62 ibidem63 ibidem64 Luiken, o.c. plaat 4865 Bauters, Paul, van zadelsteen tot zetelkruier, Prov. Oost-Vlaanderen, 1998, blz.19566 Kempers, Bernet, In en om de gruiterij, Nederlands openluchtmuseum, Arnhem, 1979, blz. 4467 idem, blz. 4568 ibidem, blz. 4369 Kempers, o.c., blz. 2470 idem, blz. 2471 -72 Luiken, o.c., plaat 1473 -74 Van Heiningen, van diepers en delvers, Walburg pers. Zutphen, 199175 idem76 Leonardo da Vinci – MSE, fol 75, verso77 Van Natrus, van Vuuren, Polly, Groot volkomen woordenboek, Covens Johannes en Mortier Cornelis, Amsterdam MDCCXXXIV, nr 13, plaat XII78 De Nul, Jan, Van Baggermolen tot sleepzuiger, Vlaams Instituut voor de zee, Excavator, Treno, 1968, blz 1679 nl.wikipedia.org/wiki/poldermolen80 Rotterdam 010.nl/506-molens/intro.htm81 Stokhuyzen, o.c., blz. 4182 idem, blz. 3083 ibidem, blz. 3784 Luiken, o.c., plaat 6085 nl.wikipedia.org/wiki/papiermolen86 nl.wikipedia.org/wiki/papiermolen87 idem88 ibidem89 ibidem90 ibidem91 Orsatelli, o.c. blz. 8592 Diderot, o.c. blz. 83193 Kempers, Oliemolens, Nederlands openluchtmuseum, Arnhem, 1979, blz. 194 Luiken, o.c., plaat 1895 Diderot, Arts des textiles, Teintures, Inter-livres, Paris, plaat I96 idem, plaat II97 wilde.planten.nl/wede.htm98 erfurt.guide.de/se2.hlm99 nl.wikipedia.org/wiki/meekrap100 nl.wikipedia.org/wiki/wouw_(plant)101 Diderot, o.c., blz. 103102 archive.is/JmVab/hennep103 archive.is/JmVab/hennepmolen104 nl.wikipedia.org/wiki/Preetjes_Molen105 Diderot, o.c. Draperie, plaat V106 idem, plaat VI107 Luiken, o.c., plaat 68108 Vince, Johan, Power before steam, John Murray, London, 1985, blz. 35109 idem, blz. 32

Page 60: "de vriendenkring van het molenmuseum" Voorjaar 2014

60

Programma 2014

1. Tentoonstelling DE LUISTER VAN DE MOLEN tot 20 april

2. Tentoonstelling GRENZELOZE INSPIRATIE: GRENZELOZE MOLENTOEPASSINGEN.Ter gelegenheid van ERFGOEDDAG 27 april.De tentoonstelling loopt tot 25 mei 2014.

3. Heemkunde zondagen 1-8-15 juni 2014-02-13.Tentoonstelling DE GROOTE OOLOG:VLAMINGEN AAN DE IJZERLoopt tot 7 september 2014

4. Open Monumentendag 14 september 2014Tentoonstelling loopt tot 14 december 2014

Hartelijk uitgenodigd en tot dan!

Overweegt u om toe te treden tot de “Vriendenkring van het Molenmuseum”voor 2014,

dan kan u dit nog steeds doen door € 25,00 te stortenop rek.nr. KBC (IBAN) BE36 4331 1858 8181

(met vermelding van uw naam en adres uiteraard)en u zal beloond worden door Sint-Viktor.

Alvast dank aan de mensen die dit al gedaan hebben!