De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de...

117
De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis? Een rechtspraakanalyse Jan-Willem Vanhoutte Academiejaar 2018-2019 Promotor: prof. dr. Maarten Dambre Commissaris: mr. Stijn Decloedt Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad Master in de rechten. Mei 2019

Transcript of De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de...

Page 1: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te

respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

Een rechtspraakanalyse

Jan-Willem Vanhoutte Academiejaar 2018-2019

Promotor: prof. dr. Maarten Dambre

Commissaris: mr. Stijn Decloedt

Masterproef voorgelegd tot het behalen van

de graad Master in de rechten.

Mei 2019

Page 2: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse
Page 3: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

Abstract

Dagelijks worden duizenden aannemingsovereenkomsten gesloten: bij de (tand)arts, op de bus, in de

droogkuiscentrale, of met de schilder. Deze vorm van overeenkomst – de verlening van een dienst tegen

betaling – is zo prevalent in onze maatschappij dat we zelden stilstaan bij de risico’s en problemen die een

slechte overeenkomst met zich mee kan brengen.

De wet biedt een basisbescherming aan wie met een dienstverlener of aannemer contracteert, een

aannemer heeft de verplichting de ‘regels van de kunst’ respecteren, maar dikwijls kan men alsnog bedrogen

uitkomen. Er bestaat namelijk geen eenduidigheid over de aard van de verbintenis om de regels van de

kunst te respecteren.

In dit onderzoek wordt nagegaan hoe de verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te

respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak, waarbij bijzondere focus gelegd wordt op de

bouwaanneming.

Aan de hand van een 100-tal vonnissen/arresten wordt het fenomeen van de regels van de kunst

geanalyseerd en wordt (met verwijzing naar het Franse recht) nagegaan welke instrumenten er bestaan om

de aard of intensiteit van een verbintenis te bepalen. Vervolgens verdiepen we ons in tien Belgische

rechtszaken, die worden ontleed om te weten te komen hoe het verplichtend karakter van de regels van de

kunst wordt geïnterpreteerd in de praktijk – en welke lessen daaruit te trekken vallen.

Na analyse blijkt dat een bouwaannemer inzake zijn verplichting om de regels van de kunst te

respecteren over het algemeen afgetoetst zal worden aan de door hem besteedde zorg, en niet aan het

bereikte resultaat. Toch is er geen sprake van een zwart-wit verhaal, en wordt aangetoond dat elke

beoordeling door tal van factoren (al dan niet bewust) beïnvloed kan worden – en echte eenduidigheid niet

bestaat.

Ter afronding van dit onderzoek wordt een tweeledige werkmethode geformuleerd die (door rechters)

gebruikt zou kunnen worden bij de kwalificatie van de verbintenis van de aannemer om de regels van de

kunst te respecteren, en alle nevenverbintenissen die hieruit voortspruiten.

Page 4: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse
Page 5: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

Voorwoord

Het schrijven van een masterproef is geen individuele verdienste.

Graag wens ik hierbij dan ook mijn promotor prof. dr. Maarten Dambre en commissaris mr. Stijn

Decloedt te bedanken om mij tijdens mijn studieverblijf in Parijs na videogesprek de kans te bieden over

dit boeiende onderwerp te schrijven, alsook nogmaals mr. Stijn Decloedt en mijn vader voor de

constructieve kritiek op de voorlopige versie van dit werk.

Page 6: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse
Page 7: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

Inhoudstafel

Inleiding ......................................................................................................................................................................... 1

1 Belgisch recht ...................................................................................................................................................... 3

1.1 Aanneming .................................................................................................................................................. 3

1.1.1 Vindplaats en indeling in de wet .................................................................................................... 3

1.1.2 Begripsomschrijving en essentiële elementen .............................................................................. 3

1.1.3 Voorbeelden ...................................................................................................................................... 6

1.1.4 Conclusie ............................................................................................................................................ 6

1.2 Regels van de kunst ................................................................................................................................... 7

1.2.1 Situering ............................................................................................................................................. 8

1.2.2 Begripsomschrijving ......................................................................................................................... 8

1.2.3 Grond ................................................................................................................................................. 9

1.2.4 Inhoud .............................................................................................................................................. 10

1.2.5 Rol van de (gerechts)deskundige .................................................................................................. 13

1.2.6 Aansprakelijkheid ........................................................................................................................... 14

1.2.7 Voorbeelden .................................................................................................................................... 15

1.3 Aard van de verbintenis .......................................................................................................................... 20

1.3.1 Inleiding tot de middelen- en resultaatsverbintenis .................................................................. 20

1.3.2 Methodiek en beoordelingscriteria .............................................................................................. 25

1.4 Kwalificatie in de praktijk ....................................................................................................................... 37

1.4.1 Case-studies ..................................................................................................................................... 37

1.4.2 Thema-studie schilderwerken ....................................................................................................... 65

1.5 Bijzonderheid: omzetting van de aard van de verbintenis ................................................................ 70

1.5.1 Ringvonnis & Ringarrest ..................................................................................................................... 70

1.5.2 Kanaalvonnis ...................................................................................................................................... 74

2 Frans recht ......................................................................................................................................................... 80

2.1 Aanneming ................................................................................................................................................ 80

2.1.1 Begripsomschrijving en essentiële elementen ............................................................................ 80

2.2 Regels van de kunst ................................................................................................................................. 82

2.2.1 Situering ........................................................................................................................................... 82

2.2.2 Begripsomschrijving ....................................................................................................................... 83

2.2.3 Grond ............................................................................................................................................... 84

2.2.4 Inhoud .............................................................................................................................................. 84

2.2.5 Aansprakelijkheid ........................................................................................................................... 85

2.3 Aard van de verbintenis .......................................................................................................................... 88

2.3.1 Inleiding tot de middelen- en resultaatsverbintenis .................................................................. 88

2.3.2 Methodiek en beoordelingscriteria .............................................................................................. 91

Page 8: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

2.3.3 Kwalificatie ...................................................................................................................................... 93

2.4 Deelconclusie ........................................................................................................................................... 95

3 Eigen voorstel van werkmethode ................................................................................................................... 96

3.1 Stap #1: Invulling van de inhoud van de regels van de kunst .......................................................... 97

3.2 Stap #2: Kwalificatie van de verbintenis ........................................................................................... 100

4 Conclusie .......................................................................................................................................................... 102

5 Bibliografie ....................................................................................................................................................... 103

5.1 België ....................................................................................................................................................... 103

5.1.1 Rechtsleer ....................................................................................................................................... 103

5.1.2 Rechtspraak ................................................................................................................................... 105

5.1.3 Websites en overige bronnen ..................................................................................................... 107

5.1.4 Wetgeving ...................................................................................................................................... 108

5.2 Frankrijk .................................................................................................................................................. 108

5.2.1 Rechtsleer ....................................................................................................................................... 108

5.2.2 Rechtspraak ................................................................................................................................... 109

5.2.3 Wetgeving ...................................................................................................................................... 109

49.842 woorden

Page 9: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

1

Inleiding

Wanneer een opdrachtgever en aannemer een aannemingsovereenkomst afsluiten ligt zelden een

gedetailleerd contract voor, laat staan enig schriftelijk stuk. Contractuele bedingen onderhandelen,

overeenkomen, en neerschrijven is namelijk een dure en tijdrovende aangelegenheid die (althans minder in

bouwaanneming) dikwijls wordt overgeslaan. Partijen vertrouwen namelijk op elkaar om de

overeengekomen werken en/of diensten behoorlijk te verwezenlijken en presteren zonder tussenkomst te

hoeven vragen van een jurist.

De werkelijkheid is echter verre van utopisch, waardoor de contracterende partijen dikwijls hun

vertrouwen geschaad zien. Als leek in het betreden vakgebied is dikwijls de opdrachtgever als onwetende

de grote pineut. Het bewijzen van het bestaan van de overeenkomst, of het wel of niet uitvoeren ervan kan

de gemiddelde Jan Modaal wel hoofdpijn opleveren, maar helemaal problematisch wordt het pas wanneer

men zonder de steun van expliciete bepalingen en schriftelijke stukken terzake probeert aan te tonen dat de

uitgevoerde werken niet goed zijn uitgevoerd of niet overeenstemmen met het (overeengekomen en) beoogde resultaat.

Zelden zal namelijk vooraf contractueel voldoende gedetailleerd vastgelegd geweest zijn wat het beoogde

resultaat is, zoals of, en waarmee, de door de installateur van de centrale verwarming geplaatste

verwarmingsbuizen geïsoleerd moeten worden, hoe waterdampdoorlatend de door de schilder gebruikte

verf moet zijn, of wat de gewenste breedte was van de voegen van de oprit in aanbouw. Tot overmaat van

ramp zal dikwijls niet bewezen kunnen worden in welke mate het (overeengekomen en) beoogde resultaat ook degelijk

diende te worden bereikt. Moesten de aangewezen gronden binnen de gegeven tijd worden verplaatst, of diende

de aannemer daartoe enkel zijn beste beentje voor te zetten? En waren we het daarover wel eens?

Elke aannemingsovereenkomst ontstaat binnen een unieke feitenconstellatie en doet een

rechtsverhouding ontstaan die aanleiding kan geven tot grenzeloos gevarieerde geschillen. Om deze reden

is het dan ook onmogelijk (en in ieder geval te duur) om alle mogelijke geschilpunten te voorzien en passend

juridisch op te vangen. Wet en rechtspraak bieden echter een helpende hand. Zelfs indien tussen de

contracterende partijen geen specificiteiten overeengekomen werden omtrent de wijze van uitvoering van

de werken of de kenmerken van het te bereiken resultaat, wordt de opdrachtgever in zekere mate

beschermd. Elke aannemer dient namelijk bij de uitvoering van zijn (al dan niet goed omschreven) opdracht

de regels van de kunst te respecteren. Dit organisch geheel aan know-how reguleert in zekere mate de

uitvoeringswijze, en gewenste functionaliteit en esthetiek van het beoogde resultaat – zelfs wanneer niets

hieromtrent overeengekomen werd tussen aannemer en opdrachtgever.

Dat de opdrachtgever in zekere mate beschermd wordt tegen een klunzige uitvoering betekent echter

niet dat precontractuele onderhandelingen overbodig worden. De regels van de kunst is namelijk een erg

flou begrip dat overigens ook aan constante evolutie onderhevig is, waardoor het erg moeilijk wordt om

hierop te vertrouwen om bij het stilzwijgen of ontbreken van contractuele stukken een specifiek resultaat

af te dwingen. Daarenboven kan deze verplichting om de regels van de kunst te respecteren, net zoals alle

Page 10: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

2

verbintenissen, van verschillende aard zijn. Het kan logisch lijken dat indien men een verbintenis aangaat,

men een bepaald resultaat beoogt. Toch hebben niet alle verbintenissen ook daadwerkelijk het bereiken van

het beoogde resultaat tot voorwerp – zij zijn van verschillende aard of intensiteit. Zo kan het soms volstaan

dat een aannemer bijzondere zorg besteed om een resultaat te bereiken, zonder dat het beoogde resultaat

ook daadwerkelijk bereikt wordt. Alles hangt af van de gemeenschappelijk wil van de contracterende

partijen omtrent de aard van de overeenkomst in globo of van de verbintenissen afzonderlijk – maar dan moet

die nog altijd achterhaald kunnen worden natuurlijk.

In dit onderzoek wordt de verplichting van de aannemer om de regels van de kunst na te leven onder

de loep genomen, en wordt getracht een antwoord te zoeken op de vraag hoe de verbintenis van de

(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak

(na analyse van een 150-tal vonnissen/arresten, waarvan 102 hier weergegeven). In het eerste – Belgische –

deel (titel 1) wordt om te beginnen nagegaan wat onder aanneming (titel 1.1) en regels van de kunst (titel

1.2) verstaan dient te worden. Hierna wordt bekeken hoe een verbintenis gekwalificeerd kan worden en

welke gereedschappen ons daartoe aangereikt worden in de rechtsleer en rechtspraak (titel 1.3). Vervolgens

wordt de opgedane kennis omgezet in de praktijk (titel 1.4), waarbij ook wordt gewezen op een bijzondere

rechtsfiguur, de omzetting van de verbintenis, welke blijkt te leven in de praktijk maar niet in de rechtsleer aan

bod komt (titel 1.5). In het tweede – Franse – deel (titel 2) wordt de Franse rechtsleer geconsulteerd om na

te gaan wat onze buren verstaan onder aanneming (titel 2.1), regels van de kunst (titel 2.2), en de aard van

de verbintenis (titel 2.3), alvorens na te gaan of de Fransen ons lessen kunnen leren en instrumenten kunnen

aanreiken die onze Belgische rechtspraak en rechtsleer inzake de kwalificatie van de verbintenis(sen) van de

aannemer kan verrijken (titel 2.4). Ter afronding van dit onderzoek worden de in het eerste en tweede deel

opgedane gereedschappen en inzichten opgenomen in een werkschema dat gehanteerd zou kunnen worden

ter kwalificatie van de verplichting van de aannemer om de regels van de kunst (en de hieruit

voortspruitende deel- en nevenverbintenissen) te respecteren (titel 3).

Page 11: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

3 1 Belgisch recht – 1.1 Aanneming

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1 Belgisch recht

1. Hieronder wordt het op het moment van publicatie vigerende Belgische recht beschreven en

geanalyseerd, daar de nakende hervorming van het Burgerlijk Wetboek (in het bijzonder het nieuwe Boek

5 ‘Verbintenissen’ en Boek 6 ‘Bijzondere overeenkomsten’) nog niet voldoende ver gevorderd is om ons

een volledig beeld te vormen over hoe de situatie er binnenkort zal uitzien, en wat (niet) zal komen te

veranderen.1

1.1 Aanneming

2. In deze titel (1.1) wordt het onderzoek afgelijnd en ingeleid door nader te verduidelijken wat onder

aanneming verstaan dient te worden.

1.1.1 Vindplaats en indeling in de wet

3. Wettelijke bepalingen omtrent aanneming zijn terug te vinden in art. 1708-1710 en art. 1779-1799

Burgerlijk Wetboek (BW).2 In art. 1708 BW wordt een onderscheid gemaakt tussen huur van goederen (louage

de choses; zie art. 1709 BW, en Boek III – Titel VIII – Hoofdstuk II), en huur van werk (louage d’ouvrage; zie art.

1710, en art. 1779-1799 BW of Boek III – Titel VIII – Hoofdstuk III). Wij focussen ons op dit laatste

begrip.

4. Naast de hierboven besproken dichotomie tussen huur van werk en huur van goederen maakt de wet

een verder onderscheid tussen drie soorten huur van werk (in de wet ook huur van diensten genoemd) die

apart worden gereglementeerd (art. 1779 BW): de huur van werklieden (lid 1), vervoer te land en te water

(lid 2), en aanneming van werken ingevolge bestekken of aannemingen (lid 3). In de rechtsleer en

rechtspraak werd deze omslachtige systematiek van de wet veelvuldig bekritiseerd (cf. titel 1.1.2.2).3

1.1.2 Begripsomschrijving en essentiële elementen

5. Het Burgerlijk Wetboek definieert de huur van werk, maar bevat geen omschrijving van de aanneming.4

Gezien de wet de aanneming onder huur van werk rangschikt,5 maar de twee begrippen niet dezelfde inhoud

hebben (cf. titel 1.1.2.2), vormt de definitie van de huur van werk een vertrekpunt om de aanneming te

omschrijven.

1.1.2.1 Wettelijke regeling

6. In de wet wordt huur van werk gedefinieerd als “een contract waarbij de ene partij zich verbindt om

iets voor de andere te verrichten, tegen betaling van een tussen hen bedongen prijs” (art. 1710 BW). Uit

deze omschrijving leiden we af dat huur van werk gekenmerkt wordt door twee elementen. Ten eerste is er

1 Voor de stand van zaken van de hervorming: zie X, Hervorming Burgerlijk Wetboek, https://justitie.belgium.be/nl/bwcc (consultatie 8 mei 2019). 2 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 373. 3 A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 17. 4 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 373. 5 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 373.

Page 12: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

4 1 Belgisch recht – 1.1 Aanneming

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

de prestatie of het ‘doen’, en ten tweede is er de tegenprestatie of de prijs. Juridisch vertaald slaat de huur

van werk in wezen op elke wederkerige overeenkomst onder bezwarende titel met het voorwerp iets te

doen (facere).

7. Deze brede definitie leidt tot een erg ruim aannemingsbegrip. Dit heeft tot gevolg dat de door de wet

geformuleerde regels van toepassing zijn op de bouwaanneming en op de aanneming van andere soorten

werken (dienstenprestaties).6 In de rechtsleer en rechtspraak wordt het aannemingsbegrip echter preciezer

ingevuld.

1.1.2.2 Aanvulling door rechtspraak en rechtsleer

8. In de rechtsleer kwam heel wat kritiek op de gebrekkige systematiek van de wet, alsook op de ruime

invulling van huur van werk (en aanneming).

9. Onder andere DE PAGE kon zich niet vinden in de systematiek van de wet. Hij wees erop dat de wet

de huur van werk (geïntroduceerd in art. 1708 en 1710 BW) gelijkstelt met de huur van diensten (zoals te

zien in art. 1779 BW), en beide termen als synoniemen gebruikt.7 Volgens de auteur is dit een misvatting,

en is de huur van diensten eigenlijk een bijzondere en specifieke vorm van de huur van werk.8 Zo heeft de

huur van werk (net als de huur van werklieden) de terbeschikkingstelling van de menselijke arbeidskracht op

zich (le force de travail) tot voorwerp, terwijl de huur van diensten de prestatie van een bepaald (intellectueel of

hand)werk (l’entreprise) betreft.9

10. DE PAGE maakt binnen de huur van werk een onderscheid tussen de huur van werklieden (louage de

travail – contrat de travail; art. 1779, lid 1 BW) en de huur van diensten (louage d’industrie / louage d’entreprise –

contrat d’entreprise).10 Onder deze laatste categorie, welke wij courant benoemen als aanneming, rangschikt hij

vervolgens het vervoer te land en te water (louage des voituriers; art. 1779, lid 2 BW), de aanneming van werken

(bouwaanneming of contrat d’entreprise de construction; art. 1779, lid 3 BW),11 en elke overige onbenoemde manuele

of intellectueel prestatie (bv. de werken van advocaten, artsen, architecten, etc.).12 In de hedendaagse

rechtsleer wordt de logica van DE PAGE aangehangen, en worden alle aannemingsovereenkomsten andere

dan bouwaanneming ook wel aangeduid als dienstenprestaties of dienstencontracten (louage de services – contrats de

service).13

11. DE PAGE hekelde ook de onvolledigheid van het wettelijke aannemingsbegrip.14 Om deze reden

schoof hij zelf een passende definitie naar voren: “un contrat synallagmatique par lequel une personne,

l’entrepreneur, s’engage à réaliser pour une autre, appelée le maître d’ouvrage – mais sans qu’il y ait un lien

6 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 374. 7 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, IV, Brussel, Bruylant, 1972, nr. 838. 8 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, IV, Brussel, Bruylant, 1972, nr. 838. 9 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, IV, Brussel, Bruylant, 1972, nr. 838, 840, en 844. 10 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, IV, Brussel, Bruylant, 1972, nr. 841. 11 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, IV, Brussel, Bruylant, 1972, nr. 838. 12 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, IV, Brussel, Bruylant, 1972, nr. 844. 13 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 373-374; H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, IV, Brussel, Bruylant, 1972, nr. 843. 14 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, IV, Brussel, Bruylant, 1972, nr. 835 e.v.

Page 13: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

5 1 Belgisch recht – 1.1 Aanneming

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

de subordination à l’égard de celui-ci –, pour un prix15 fixé, un ouvrage déterminé en accomplissant des

actes matériels sensu lato (en ce compris des prestations intellectuelles),”16 à l’exclusion d’actes juridiques.17

Volgens deze omschrijving heeft de aanneming een specifiek menselijk (intellectueel of hand)werk tot

voorwerp, welke de aannemer in volle onafhankelijkheid in opdracht van de opdrachtgever verricht door

het stellen van materiële handelingen (geen rechtshandelingen) voor een tegenprestatie of vergoeding.

12. Tegenover de wettelijke omschrijving worden hier heel wat extra elementen toegevoegd aan het

aannemingsbegrip: (i) de partijen worden benoemd, (ii) de aard van het werk wordt nader gespecificeerd,

(iii) de prestatie bestaat uit het uitvoeren van een vooraf overeengekomen en nader bepaald werk en (iv)

wordt verwezenlijkt door het stellen van materiële handelingen (bv. het tot stand brengen of herstellen van

een stoffelijk voorwerp),18 (v) de tegenprestatie wordt benoemd als een vergoeding (een compensatie in

geld of in natura), en (vi) er wordt gewezen op de afwezigheid van een ondergeschikt verband tussen de

twee contracterende partijen. DELVAUX en DESSARD staan deze omschrijving bij, maar wijzen daarbij ook

nog op (vii) het ontbreken van vertegenwoordigingsbevoegdheid in hoofde van de aannemer.19

13. Geïnspireerd door DE PAGE en Franse Cassatierechtspraak20 luidt de hedendaagse definitie van de

aannemingsovereenkomst zoals gehanteerd door het Belgische Hof van Cassatie als volgt: “de

overeenkomst waarbij een persoon zich ertoe verbindt tegen betaling van een prijs een bepaald intellectueel

of stoffelijk werk te verrichten voor een ander door het stellen van materiële handelingen[, d]e

overeenkomst van aanneming [veronderstelt] dat de aannemer of zijn werkkracht onafhankelijk is bij de

uitoefening van zijn werk”.21 Het Hof van Cassatie pikt de afwezigheid van het ondergeschikt verband op

maar wijst echter niet op het ontbreken van vertegenwoordigingsbevoegdheid,22 de partijen worden ook

niet benoemd, en op de mogelijkheid van een tegenprestatie in natura wordt niet gewezen.

14. Op basis van deze rechtspraak stelde DAMBRE de meest complete en toegankelijke hedendaagse

definitie op.23 Volgens hem is de aanneming “[d]e overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer, zich

jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt om tegen een prijs een intellectueel of stoffelijk werk

uit te voeren of een dienst te presteren in volle onafhankelijkheid, d.i. zonder

15 DE PAGE merkt echter op dat “prijs” een slecht gekozen term is aangezien de tegenprestatie ook kan bestaan uit een tegenprestatie in natura. Hierover schrijft DE PAGE: “Cette rémunération est appelée, selon les différentes formes du louage d’industrie, honoraires (avocats, médecins, architectes), prix (entrepreneurs d'ouvrages), commission (agents immobiliers), etc. Il n’est pas possible de proposer un terme générique pour qualifier toutes les formes de rémunération du louage d’industrie” (eigen nadruk). Zie H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, IV, Brussel, Bruylant, 1972, nr. 844. 16 Geciteerd uit A. DELVAUX en D. DESSARD, Le contrat d’entreprise de construction, Brussel, Larcier, 1991, 37. In dezelfde zin, zie H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, IV, Brussel, Bruylant, 1972, nr. 844. 17 Toegevoegd door A. DELVAUX en D. DESSARD, Le contrat d’entreprise de construction, Brussel, Larcier, 1991, 37. 18 A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 20. 19 A. DELVAUX en D. DESSARD, Le contrat d’entreprise de construction, Brussel, Larcier, 1991, 37. 20 Cass.fr. 19 februari 1968, D. 1968, 393. 21 Cass. 3 september 2010, RW 2011-12, 565. 22 A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 18, voetnoot 6. 23 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 373.

Page 14: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

6 1 Belgisch recht – 1.1 Aanneming

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

vertegenwoordigingsbevoegdheid en zonder in ondergeschikt verband te staan t.a.v. de opdrachtgever.”24

Anders dan DE PAGE wijst hij niet op de bepaalbaarheid van het werk, noch op de aard van de

tegenprestatie, maar merkt hij wel op dat de prestatie zowel kan bestaan uit het uitvoeren van een

intellectueel of stoffelijk werk als het presteren van een dienst.

1.1.2.3 Deelconclusie

15. Ondanks de wettelijke definitie de essentialia van de aannemingsovereenkomst bevat,25 hebben

rechtspraak en rechtsleer bijgedragen tot de ontwikkeling van een gedetailleerdere definitie, wat aanbeveling

verdient. Niet alle voorgestelde omschrijvingen zijn even precies, noch leggen ze dezelfde nadrukken, maar

over de invulling van het aannemingsbegrip blijkt over het algemeen wel consensus te bestaan.

1.1.3 Voorbeelden

16. Gelet op het eerder afgebakende toepassingsgebied van het aannemingsbegrip kunnen o.a. de

prestaties van volgende dienstverleners als een aanneming beschouwd worden:

- een (bouw)aannemer

- een (tand)arts

- een advocaat

- een architect

- een droogkuiscentrale

- een transporteur (van goederen of personen)

- een vertaler

- etc.26

17. In dit onderzoek wordt de focus gelegd op de (bouw)aanneming, waarbij – indien nuttig – op gepaste

momenten echter ook zijdelings verwezen zal worden naar andere vormen van aanneming.

1.1.4 Conclusie

18. In deze titel (1.1) werd nader stilgestaan bij de gebrekkige wettelijke regeling van het aannemingsbegrip

en de grote rol die rechtspraak en rechtsleer hebben gespeeld in de ontwikkeling van dit concept, omdat dit

fenomeen exemplarisch is voor de hele regeling van de in dit onderzoek onderzochte problematiek. De

theorie omtrent de kwalificatie van de verbintenis, waaronder de verbintenis de regels van de kunst te

respecteren, werd namelijk op gelijkaardige manier, gestoeld op een gebrekkige wettelijke basis, volledig in

de rechtspraak en rechtsleer ontwikkeld.

24 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 373. 25 A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 17-18. 26 Voor meer voorbeelden, en een interessante bespreking over de intersectie tussen aanneming, bewaargeving, en lastgeving, zie M. DAMBRE, “Dienstenprestaties: laveren tussen aanneming, bewaargeving en lastgeving” in P. LECOCQ en C. ENGELS (eds.), Rechtskroniek voor Vrede- en Politierechters, Brugge, Die Keure, 2010, 147-184.

Page 15: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

7 1 Belgisch recht – 1.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.2 Regels van de kunst

19. In deze titel (1.2) wordt het begrip regels van de kunst nader belicht, alvorens de hieruit voortspruitende

verbintenissen worden geïdentificeerd en gekwalificeerd (titel 1.3 en 1.4).

20. Zo veelvuldig de bronnen der regels van de kunst, zo veelvuldig haar benamingen. De regels van de

kunst worden zowel in de rechtspraak als rechtsleer ‘regels van goed vakmanschap’, ‘regels van het vak’ of

‘regels van het beroep’ genoemd. Indien de regels van de kunst betrekking hebben op een bepaalde vorm

van aanneming, wordt daarenboven dikwijls een ‘twist’ gegeven aan de benaming. Zo spreekt men in geval

van bouwaanneming over de ‘regels van de bouwkunst’, bij schilderkunst over ‘regels van de schilderkunst’,

en is een arts gebonden door de ‘medische regels’ of ‘regels der medische wetenschap’. In wezen wordt hier

altijd naar hetzelfde overkoepelende concept verwezen, maar wordt het begrip vanuit een bepaalde

beroepsgroep bekeken.

21. Zoals hieronder zal worden aangetoond (cf. titel 1.2.4) is de regels van de kunst een enigszins flou en

dynamisch begrip, welke tegelijkertijd niet altijd eenduidig ingevuld wordt, en gemakkelijk overlapt en te

verwarren valt met andere verplichtingen van de aannemer. Vooral in de rechtspraak is verwarring legio,

waarbij een verbintenis voor de ene rechter onder de infoplicht wordt gebracht, voor de ander een

conceptiefout uitmaakt, en voor wie rest een schending is van de regels van de kunst.27 Derhalve wordt in

dit onderzoek niet beschouwd als vallende onder de regels van de kunst:

- conceptiefouten (in de rechtspraak in de meerderheid van de gevallen expliciet verbonden met de info-

en raadgevingsplicht),28 tenzij zij ondubbelzinnig gelinkt worden met de regels van de kunst;29

- tekortkomingen aan de infoplicht (in de rechtspraak in de meerderheid van de gevallen losgekoppeld

van de regels van de kunst), tenzij zij ondubbelzinnig gelinkt worden met de regels van de kunst;30

en

- aansprakelijkheid met betrekking tot gebrekkig(e) materiaal(keuze) (in de rechtspraak dikwijls

verbonden aan de info- en raadgevingsplicht, maar soms lijkt deze verbintenis echter ook als een

op zichzelf staande (resultaats)verbintenis van de aannemer te worden beschouwd),31 tenzij zij

ondubbelzinnig – doorgaans impliciet32 – gelinkt wordt met de regels van de kunst.

27 Zie schildersarrest #3 (cf. titel 1.4.2.3). 28 Brussel 21 januari 1969, T.Aann. 1969, 219 (conceptiefout dak). 29 Zie glasarrest (cf. titel 1.4.1.3). 30 Zie schildersarrest #3 (cf. titel 1.4.2.3). 31 Antwerpen 9 oktober 1990, T.Aann. 1997, 162 (onvoldoende gebakken baksteen); Bergen 28 juni 1995, T.Aann. 1997, 156. Zie ook titel 2.2.5. 32 Kh. Antwerpen 18 mei 1994, T.Aann. 1997, 215 (lekken aan koperen buizen van een waterleiding waren te wijten aan agressieve eigenschappen van de kleefstoffen van de tape waarmee deze ingewikkeld waren); Rb. Turnhout 24 april 1991, T.Aann. 1997, 227.

Page 16: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

8 1 Belgisch recht – 1.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.2.1 Situering

22. Het respecteren van de regels van de kunst is een van de verplichtingen van de aannemer. Bij het

afsluiten van de aannemingsovereenkomst neemt de aannemer verschillende verplichtingen op. Deze zijn

o.a. de volgende:

- de aannemer moet de werken tijdig uitvoeren33 (resultaatsverbintenis);34

- de aannemer moet de werken (op)leveren;35

- de aannemer heeft een informatie-, waarschuwings- en raadgevingsplicht;36 en

- de aannemer moet de werken ‘goed’ uitvoeren.37

Deze verbintenis valt uiteen in:

o enerzijds, het uitvoeren van de werken zoals uitdrukkelijk werd overeengekomen (wat

overeenstemt met de Franse obligation de faire), hierbij moet de aannemer het

lastenkohier/bestek en de plannen in het aannemingscontract respecteren (de technische

specificaties van het contract);38 en

o anderzijds, het uitvoeren van de werken volgens de regels van de kunst (wat overeenstemt

met de Franse obligation de bien faire), en de focus van dit onderzoek vormt.39

1.2.2 Begripsomschrijving

23. De regels van de kunst kent geen wettelijke definitie. Om deze reden lijkt elke auteur een lichtelijk

afwijkende beschrijving of formulering te hanteren. Zo spreekt DAMBRE van “het geheel van de technische

kennis, op een bepaald tijdstip verworven door de wetenschap en de gebruiken in de sector, op het vlak

van de stevigheid, de stabiliteit, de veiligheid en de functionaliteit van gebouwen en bouwwerken,”40 maar

verwoordt BAERT het dan weer zuiniger als “[d]e kennis en zorgzaamheid naar de gebruiken van het beroep

en de stand van de wetenschap.”41

24. Onder de regels van de kunst verstaat men in wezen het geheel van op een bepaald tijdstip door de

wetenschap verworven technische kennis voortvloeiende uit (al dan niet gecodificeerde) algemeen erkende

33 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 390-392. 34 F. POILVACHE, “La responsabilité civile des constructeurs. Rapport belge” in ASSOCIATION HENRI CAPITANT (ed.), La responsabilité des constructeurs, Parijs, Litec, 1993, 42. 35 S. BUSSCHER en W. GOOSSENS, “Verbintenissen van de partijen” in K. DEKETELAERE, M. SCHOUPS en A. L. VERBEKE (eds.), Handboek bouwrecht, Antwerpen, Intersentia, 2013, 771. 36 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 392-393; A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 157. 37 S. BUSSCHER en W. GOOSSENS, “Verbintenissen van de partijen” in K. DEKETELAERE, M. SCHOUPS en A. L. VERBEKE (eds.), Handboek bouwrecht, Antwerpen, Intersentia, 2013, 768-771; M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 390-392; A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 156. Zie Antwerpen 15 september 2008, RW 2010-11, 235, noot B. VAN DEN BERGH (hier wordt de opdeling mooi gemaakt in de praktijk). 38 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 390. 39 Cass. 25 oktober 1974, Arr.Cass. 1975, 263, Pas. 1975, 241; Cass. 2 februari 2006, Arr.Cass. 2006, nr. 68, Pas. 2006, 265. 40 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 390. 41 G. BAERT, Aanneming van werk, Antwerpen, Story-Scientia, 2001, VI.1 – 1.

Page 17: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

9 1 Belgisch recht – 1.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

goede gebruiken in de sector of het beroep, en (al dan niet bindende, zowel private als officiële) technische

(type)voorschriften en normen die gelden voor (het gebruik van) een bepaald product, een bepaald procédé,

of een bepaalde dienst (cf. titel 1.2.4).42

25. Van de vakman wordt aldus verwacht dat hij over de bijzondere kennis voor dat beroep beschikt en

de werken ook overeenkomstig deze regels uitvoert.43

1.2.3 Grond

26. De regels van de kunst is een concept dat haar grond vindt in art. 1135 BW, die bepaalt dat

overeenkomsten niet enkel verbinden tot hetgeen daarin uitdrukkelijk wordt bepaald, maar ook tot alle

gevolgen die door de billijkheid, het gebruik of de wet aan de verbintenis wordt toegekend.44

27. VAN OEVELEN is van mening dat de juridische grondslag voor het respecteren van de regels van de

kunst gesteund zou moeten worden op de aanvullende werking van de goede trouw (art. 1134, lid 3 BW),

in zoverre de regels van de kunst niet in gebruiken en wetten vervat liggen.45 Gelet op de wisselwerking

tussen art. 1135 BW en art. VIII.1, lid 1 WER (cf. titel 1.2.4.2), waardoor officiële normen de contractuele

relatie binnensluipen, en de rechtspraak die de publicaties van het WTCB beschouwt als zijnde de

gebruikelijke regels van de techniek,46 blijkt in de praktijk echter geen lacune voor te liggen. Een concreet

voorbeeld van hoe deze maatregel de praktijk zou verrijken geeft VAN OEVELEN jammer genoeg niet.

28. In ieder geval vormt het respecteren van de regels van de kunst een extra verbintenis, voortvloeiende

uit de wet, die op alle aannemers weegt, ongeacht dit uitdrukkelijk werd overeengekomen in de

overeenkomst of niet.47

42 Deze definitie werd gedestilleerd uit analyse van de werken van G. BAERT, Aanneming van werk, Antwerpen, Story-Scientia, 2001, VI.1 – 1; S. BUSSCHER en W. GOOSSENS, “Verbintenissen van de partijen” in K. DEKETELAERE, M. SCHOUPS en A. L. VERBEKE (eds.), Handboek bouwrecht, Antwerpen, Intersentia, 2013, 769; M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 390; en art. VIII.1 WER. 43 G. BAERT, Privaatrechtelijk bouwrecht: begrippen van het rechtssysteem, zakenrecht en contractenrecht, Deurne, Kluwer, 1994, 719. 44 Brussel 2 oktober 2002, RJI 2003, 290; Cass. 2 februari 2006, Arr.Cass. 2006, nr. 68, Pas. 2006, 265. Zie ook S. BUSSCHER en W. GOOSSENS, “Verbintenissen van de partijen” in K. DEKETELAERE, M. SCHOUPS en A. L. VERBEKE (eds.), Handboek bouwrecht, Antwerpen, Intersentia, 2013, 769; M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 391; A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 157. 45 A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 157-158. 46 A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 158. 47 Zie ook M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 391 en aldaar aangehaalde verwijzing.

Page 18: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

10 1 Belgisch recht – 1.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.2.4 Inhoud

1.2.4.1 Dynamisch karakter

29. Over de exacte inhoud van de regels van de kunst bestaat geen eenduidigheid. Ir. architect-expert

Patrick BRUYNBROECK, die naar aanleiding van dit onderzoek werd bevraagd,48 schrijft hierover het

volgende:

“Wat de ‘regels van de kunst’ betreft: het is een eindeloze discussie want er bestaat niet echt ‘een

boek of een beschrijving’ van de regels van de kunst.

Er zijn heel wat normen en technische voorschriften. Maar veel uitvoeringen zijn ook regionaal

verschillend. Bovendien evolueren de materialen voortdurend en komen er nieuwe dingen bij, die

dan soms gecombineerd worden met oudere materialen. Het is permanent in beweging en zeer

moeilijk.”

30. De inhoud van het begrip regels van de kunst staat niet vast omdat de invulling ervan verschilt naargelang

(i) de aard van de aanneming,49 (ii) de regio waar de werken worden uitgevoerd, en (iii) de geconsulteerde

gerechtsdeskundige (in de praktijk wordt het begrip steeds invulling gegeven door middel van een

gerechtelijke expertise door een architect; cf. titel 1.2.5). Hiernaast is er geen eenduidigheid omdat (iv) er

geen (officiële) gecentraliseerde en exhaustieve oplijsting van deze regels bestaat, en deze ook nagenoeg

onmogelijk zou zijn gezien (v) de inhoud van de regels van de kunst constant mee-evolueert met het

vooruitschrijden der techniek en wetenschap.

31. In deze omstandigheden is het dan ook perfect mogelijk dat de verwezenlijking van een werk op de

dag van uitvoering de regels van de kunst respecteert, maar naderhand niet meer voldoet aan de meest

recente regels van de kunst.50 Het gevaar bestaat er dan in dat het werk van een aannemer die bijvoorbeeld

voltooid werd in de jaren ’80, afgetoetst wordt tegen nieuwere en strengere regels die slechts hun intrede

deden in de jaren ’90.

1.2.4.2 Bronnen

32. Om de regels van de kunst toch enigszins gestalte te geven kan voor de inhoud van deze regels van

de kunst o.a. (niet-limitatief) verwezen worden naar volgende bronnen:

48 Ir. architect-expert Patrick BRUYNBROECK werd op 23 maart 2019 naar aanleiding van dit masterproefonderzoek bevraagd omtrent de toepassing van de regels van de kunst in de praktijk. P. BRUYNBROECK, Regels van de kunst, 27 maart 2019 (e-mail). 49 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 391; A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 157. 50 Zie Brussel 23 april 1997, AJT 1997-98, 187 (een aannemer werd niet aansprakelijk gesteld voor waterinsijpelingen onder het terras, noch voor de schade veroorzaakt door het ontbreken van een thermische snede tussen het metselwerk, omdat de werken correct voltooid werden volgens de – weliswaar nu achterhaalde – midden de jaren ’70 gebruikelijke uitvoeringswijze); Rb. Antwerpen 15 januari 1987, T.Aann. 1988, 215 (het gebruik van linexplaten bij het dekken van een dak maakte ten tijde van de plaatsing geen inbreuk op de regels van de kunst uit).

Page 19: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

11 1 Belgisch recht – 1.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

- de gebruikelijke regels van de techniek, zoals zij van kracht zijn op het ogenblik van de uitvoering van

het werk51 en de kennis en zorgzaamheid naar de gebruiken van het beroep;52

- technische voorschriften, wetenschappelijke publicaties, aanbevelingen, en expertises van onderzoekscentra zoals

het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB),53 de Koninklijke

Federatie der Architectenverenigingen van België,54 de Nationale Confederatie van het

Bouwbedrijf,55 en typevoorschriften (STS) van de Dienst Technische Goedkeuring en

Typevoorschriften binnen de FOD Economie;56

- expertises van het Belgisch Studiecentrum voor Corrosie (CEBELCOR);57

- de ‘officiële’ normen in de zin van de oude Normalisatiewet,58 thans opgenomen in het WER,59 en

sinds 2003 opgemaakt door het Bureau voor Normalisatie (NBN).60

Deze laatste normen zijn technische specificaties die door een erkende instelling met normatieve

activiteiten met het oog op een herhaalde en voortdurende toepassing zijn opgemaakt en

51 A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 158. Zie ook G. BAERT, Aanneming van werk, Antwerpen, Story-Scientia, 2001, VI.1 – 1; M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 390. 52 G. BAERT, Aanneming van werk, Antwerpen, Story-Scientia, 2001, VI.1 – 1. 53 In het Frans Centre Scientifique et Technique de la Construction (CSTC) genoemd. M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 391; A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 158. Zie ook buisarrest (buizen van de centrale verwarming die in chape gelegd worden moeten geïsoleerd worden om corrosie tegen te gaan; cf. titel 1.4.1.7); glasarrest (het fenomeen van de coïncidentiedip is geen probleem van bouwkundige aard en is als zodanig niet te voorzien; cf. titel 1.4.1.3); kasteelarrest (de effectiviteit van een sperlaag tegen opstijgend vocht kan cijfermatig beoordeeld worden op basis van technische richtwaarden; cf. titel 1.4.1.5); Gent 30 mei 2008, NJW 2009, 458, noot M. DAMBRE (aanvaardbare toleranties vlakheid en horizontaliteit vloer); Luik 12 maart 1993, T.Aann. 1994, 75 (bij de beoordeling van de deugdelijkheid van een vloerverwarmingsinstallatie beroept het Hof zich op de normen en een expertise van het WTCB); Rb. Antwerpen 15 februari 1989, T.Aann. 1990, 83 (timmerhout moet behandeld worden met een schimmel- en insectendodend product om aantasting tegen te gaan); Rb. Dendermonde 27 januari 2012, T.Aann. 2017, 292 (expertise opstijgend vocht). 54 Zie Rb. Antwerpen 15 februari 1989, T.Aann. 1990, 83. 55 Zie Rb. Antwerpen 15 februari 1989, T.Aann. 1990, 83. 56 S. BUSSCHER en W. GOOSSENS, “Verbintenissen van de partijen” in K. DEKETELAERE, M. SCHOUPS en A. L. VERBEKE (eds.), Handboek bouwrecht, Antwerpen, Intersentia, 2013, 770; K. UYTTERHOEVEN, “De toepassing van technische normen in de bouwsector en de aansprakelijkheid van de ontwerper”, TBO 2008, 207. Zie ook Brussel 24 december 2013, TBO 2013, 23; Rb. Antwerpen 15 februari 1989, T.Aann. 1990, 83. 57 In het Frans Cente belge d’étude de la corrosion (CEBELCOR) genoemd. Zie ook Bergen 10 juni 1985, T.Aann. 1990, 243 (corrosie van sanitaire leidingen); Brussel 16 november 2001, RJI 2002, 68 (corrosie van sanitaire leidingen). 58 Wet van 3 april 2003 betreffende de normalisatie, BS 27 mei 2003, zoals opgeheven bij art. 6 wet van 28 februari 2013, BS 29 maart 2013. Zie ook S. BUSSCHER en W. GOOSSENS, “Verbintenissen van de partijen” in K. DEKETELAERE, M. SCHOUPS en A. L. VERBEKE (eds.), Handboek bouwrecht, Antwerpen, Intersentia, 2013, 769. 59 De normalisatiewetgeving werd bij wet van 28 februari 2013 (BS 29 maart 2013) opgenomen in Boek VIII WER. Zie ook M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 391. 60 Art. VIII.4 WER. Het Bureau voor Normalisatie (NBN) is de opvolger van het Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN). Zie ook M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 391; A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 158. Voor meer informatie over de (uit)werking van het BIN, zie KB van 25 oktober 2004 betreffende de uitvoeringsmodaliteiten van de normalisatieprogramma’s evenals de bekrachtiging of registratie van normen, BS 9 november 2004. Voor meer informatie over de (uit)werking van het NBN, zie Boek VIII WER alsook Wetsontwerp tot invoering van het Wetboek economisch recht, Parl.St. Kamer 2012-2013, nr. 2543, 28 e.v. Zie ook Rb. Leuven 8 februari 2017, T.App. 2017, 57 (in een geschil waarbij beweerd werd dat de geluidsisolatie van een woongebouw niet beantwoorde aan de regels van de kunst, werd verwezen naar de akoestische norm NBN S-01-400-1); Rb. Brussel 29 november 1977, T.Aann. 1983, 1 (norm NBN ivm. draagkracht van daken).

Page 20: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

12 1 Belgisch recht – 1.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

goedgekeurd61 en geven regels van goed vakmanschap weer die, op het ogenblik dat ze worden

aangenomen, gelden voor een bepaald product, een bepaald procédé of een bepaalde dienst.62 Deze

normen worden na opmaak in uitvoering van de normalisatiewetgeving bij KB bekrachtigd.63

In principe creëren deze normen geen juridische verplichtingen.64 Art. VIII.1, lid 1 WER bepaalt

echter dat deze normen de regels van de kunst weergeven.65 In samenspel met art. 1135 BW

dringen deze normen aldus elke contractuele relatie binnen,66 en verbinden zij de contracterende

partijen. Deze normen vormen – in tegenstelling tot wat de tekst van art. VIII.1, lid 1 WER doet

vermoeden – echter een minimum,67 en maken slechts deel uit van het geheel van de regels van de

kunst.68 De eerbiediging van deze normen staat dus niet gelijk aan het eerbiedigen van alle of de

regels van de kunst.

Voormelde normen nemen echter wel een speciale positie in.

Ten eerste doet het miskennen van deze ‘officiële’ normen, net zoals de WTCB-normen en

voorschriften,69 een feitelijk vermoeden van fout ontstaan, dat weerlegd kan worden door het

bewijs dat de norm niet toepasbaar is, niet aangepast is aan de concrete situatie, of er technische

redenen bestaan die toelaten van de norm af te wijken.70

Ten tweede doet het naleven van deze ‘officiële’ normen, net zoals de WTCB-normen en

voorschriften,71 een feitelijk vermoeden ontstaan dat de aannemer heeft gehandeld volgens de

regels van de kunst, dat echter weerlegd kan worden door de benadeelde door bewijs te leveren dat

de normen achterhaald zijn, of niet aangepast zijn aan de concrete situatie.72

61 Art. 2 wet van 3 april 2003 betreffende de normalisatie, BS 27 mei 2003. 62 Art. VIII.1 WER. Zie ook de site van het NBN: X, Wat zijn normen?, https://www.nbn.be/nl/het-belang-van-normen/wat-zijn-normen (consultatie 15 april 2019). 63 K. UYTTERHOEVEN, “De toepassing van technische normen in de bouwsector en de aansprakelijkheid van de ontwerper”, TBO 2008, 207. Zie ook M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 391. 64 Art. VIII.1 WER; Wetsontwerp tot invoering van het Wetboek economisch recht, Parl.St. Kamer 2012-2013, nr. 2543, 28. Zie ook K. UYTTERHOEVEN, “De toepassing van technische normen in de bouwsector en de aansprakelijkheid van de ontwerper”, TBO 2008, 207. 65 Art. VIII.1 WER bepaalt het volgende: “Normen geven de regels van goed vakmanschap weer die, op het ogenblik dat ze worden aangenomen, gelden voor een bepaald product, een bepaald procedé of een bepaalde dienst. De naleving van de normen gebeurt op vrijwillige basis, tenzij de naleving ervan is opgelegd door een wettelijke, reglementaire of contractuele bepaling.” 66 Art. VIII.1 WER; Wetsontwerp tot invoering van het Wetboek economisch recht, Parl.St. Kamer 2012-2013, nr. 2543, 28. Zie ook M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 391. 67 Brussel 14 januari 1993, T.Aann. 1993, 136 (de verwijzing naar een norm voor akoestische isolatie stemt overeen met een minimumeis, en is bij niet noodzakelijk het referentiecriterium met betrekking tot het te bereiken resultaat, het hoort de gerechtsdeskundige toe te bepalen welke eisen beantwoord moesten worden). 68 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 392; A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 158. 69 Zie buisarrest (cf. titel 1.4.1.7). 70 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 392 en aldaar aangehaalde verwijzingen. Zie ook Kh. Gent 9 oktober 1991, TGR 1992, 47, noot W. ABBELOOS. 71 Zie kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5). 72 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 392; K. UYTTERHOEVEN, “De toepassing van technische normen in de bouwsector en de aansprakelijkheid van de ontwerper”, TBO 2008, nr. 13.

Page 21: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

13 1 Belgisch recht – 1.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

33. Een interessant punt is of de (gestrengheid en draagwijdte van de) inhoud van de regels van de kunst

bepaald kan worden aan de hand van andere factoren, zoals de specialisatie van de aannemer in kwestie, of

de voor het (bouw)werk betaalde prijs. Dit is een interessante en onderbelichte denkpiste, maar hierover

later meer (cf. titel 3.1).

1.2.5 Rol van de (gerechts)deskundige

34. Omwille van de technische complexiteit van bouwzaken zal een rechter op grond van art. 962 Ger.W.

steevast beroep doen op een gerechtsdeskundige om de inhoud van de regels van de kunst vast te stellen,

en te bepalen of de aannemer deze al dan niet heeft geschonden of gerechtvaardigd buiten toepassing heeft

gelaten.73 Dit wordt o.a. ook gedaan om het werk van een bedrijfsrevisor te beoordelen.74 De grote

techniciteit van de materie kan er echter toe leiden dat zelfs (gerechts)deskundigen er een andere mening

op nahouden.75 Ondanks de complexiteit van de uitgevoerde werken kan een leek echter soms ook een

schending van de regels van de kunst vaststellen, zonder bijstand van een deskundige.76

35. Als gerechtsdeskundige worden doorgaans alleen universitair opgeleide burgerlijk ingenieurs (ir.)

aangesteld, zij worden geacht op de hoogte te zijn van de regels van de kunst. Aan de bijzondere titulatuur

van een deskundige blijkt soms wel,77 soms geen,78 bijzondere waarde gehecht te worden. In ieder geval

wordt er wel grotere bewijswaarde gehecht aan het verslag van een gerechtsdeskundige dan aan een door

een partij aangestelde deskundige.79 De vaststellingen van een door een rechtbank in eerste aanleg

aangestelde gerechtsdeskundige worden doorgaans overgenomen in tweede aanleg, al kunnen aanvullende

expertises bevolen worden.80 Een gerechtsdeskundige die rechtsfeiten vaststelt wordt nagenoeg altijd

bijgetreden (bv. wanneer hij vaststelt dat een bepaald procédé algemeen aangewend wordt in de praktijk, of

de stevigheid van een bouwwerk aantast).81 Een gerechtsdeskundige die feiten juridisch kwalificeert (bv.

een causaal verband identificeert, of een feit kwalificeert als een verborgen gebrek) wordt doorgaans ook

gevolgd,82 al behoort dit eigenlijk niet tot de taak van de gerechtsdeskundige.83 Aan (ongevraagde) juridische

73 Zie glasarrest (cf. titel 1.4.1.3). 74 Brussel 11 februari 2009, NJW 2009, 852 (in deze zaak werd het werk van een bedrijfsrevisor doorgelicht door een deskundige, daar de rechtbank niet over de vereiste technische bekwaamheid beschikte dit zelf te doen). 75 Zie glasarrest (cf. titel 1.4.1.3); kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5); ringarrest (cf. titel 1.5.1). 76 Zie naaldarrest (cf. titel 1.4.1.1). 77 Zie ringarrest (cf. titel 1.5.1). 78 Zie kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5). 79 Zie kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5). 80 Zie ringarrest (cf. titel 1.5.1). 81 Zie glasarrest (een deskundige die meende dat het fenomeen van de coïncidentiedip voldoende onder de aandacht van aannemers en ontwerpers werd gebracht werd niet geloofd; cf. titel 1.4.1.3); Rb. Antwerpen 16 februari 2016, T.Aann. 2017, 267 (de gerechtsdeskundige oordeelde dat zwamvorming de stabiliteit van een zijgevel in het gedrang gebracht had, en deze verder aan het aantasten was). 82 Zie Rb. Antwerpen 16 februari 2016, T.Aann. 2017, 267 (uitzondering; een gerechtsdeskundige die een verkoper van een onroerend goed als een bouwpromotor kwalificeerde werd “met enige verwondering” bekeken). 83 Art. 962 Ger.W. en Cass. 6 maart 2014, Arr.Cass. 2014, 629.

Page 22: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

14 1 Belgisch recht – 1.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

gevolgtrekkingen wordt doorgaans weinig waarde gehecht.84 In ieder geval komt het uitsluitend aan de

rechter toe de bewijswaarde van het advies van een deskundige te beoordelen.85

1.2.6 Aansprakelijkheid

36. De schending van de regels van de kunst brengt de contractuele aansprakelijkheid van een aannemer

in het gedrang.86 Een inbreuk op de regels van de kunst kan daarbij zowel leiden tot aansprakelijkheid voor

een licht zichtbaar gebrek,87 een licht verborgen gebrek,88 als een zwaar verborgen gebrek (dat de stevigheid

van het bouwwerk in het gedrang brengt – art. 1792 BW is van toepassing).89 De oplevering dekt de

aansprakelijkheid voor lichte zichtbare gebreken, tenzij voorbehoud gemaakt wordt (door de vermelding

van het gebrek in het proces-verbaal van oplevering).90 De oplevering dekt de lichte verborgen gebreken

niet,91 noch de zware verborgen gebreken – hiervoor kan nog 10 jaar gevorderd worden (art. 1792 BW).

37. In geval van miskenning van de regels van de kunst, welke in beginsel slechts na de uitvoering van de

werken kan ontdekt worden, kan de opdrachtgever zich tot de rechter wenden om herstel in natura te eisen

en de betaling van een passende schadevergoeding.92 Indien in die mate tekortgeschoten wordt dat de

werken niet meer tot een goed einde gebracht kunnen worden door de aannemer kan de opdrachtgever

zich wenden tot de rechter om het contract te doen ontbinden en schadevergoeding te eisen.93 Een grove

schending van de regels van de kunst kan aanleiding geven tot een verlies van vertrouwen tussen de partijen,

en een éénzijdige buitengerechtelijke ontbinding rechtvaardigen.94

38. Een argument die aannemers dikwijls ter verdediging aanvoeren bestaat eruit te betogen dat zij geen

schuld treffen omdat zij ofwel gebonden waren aan de door de architect uitgevaardigde richtlijnen of

plannen (welke een niet met de regels van de kunst conforme uitvoeringswijze voorschrijven), of niet

84 Zie buisarrest (een gerechtsdeskundige die door juridische gevolgtrekking concludeerde wie aansprakelijk moest worden gesteld werd op de vingers getikt; cf. titel 1.4.1.7); Rb. Antwerpen 16 februari 2016, T.Aann. 2017, 267 (de door de gerechtsdeskundige voorgestelde aansprakelijkheidsverdeling van 25%–50%–25% werd omgezet in 0%–50%–50%). Vergelijk met glasarrest (in eerste aanleg werd een door de gerechtsdeskundige voorgestelde verdeelsleutel voor aansprakelijkheid gevolgd, welke echter in tweede aanleg werd afgevoerd; cf. titel 1.4.1.3). 85 Art. 962 Ger.W. en Cass. 22 oktober 2013, Arr.Cass. 2013, 2161. 86 A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 158. Zie ook G. BAERT, Privaatrechtelijk bouwrecht: begrippen van het rechtssysteem, zakenrecht en contractenrecht, Deurne, Kluwer, 1994, 730. 87 Zie o.a. dekzeilarrest (cf. titel 1.4.1.4); kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5); klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2). 88 Zie o.a. buisarrest (cf. titel 1.4.1.7). 89 Zie o.a. Antwerpen 11 april 1989, T.Aann. 1990, 368; Brussel 21 januari 1969, T.Aann. 1969, 219. 90 Brussel 9 mei 1986, T.Aann. 1988, 237; Cass. 18 mei 1961, RW 1961-62, 1562; G. BAERT, Privaatrechtelijk bouwrecht: begrippen van het rechtssysteem, zakenrecht en contractenrecht, Deurne, Kluwer, 1994, 730-731. 91 Vergelijk echter Brussel 6 oktober 1973, JT 1974, 43, noot P. RIGAUX; Brussel 9 februari 1982, T.Aann. 1983, 1, noot M. A. FLAMME; Brussel 9 mei 1986, T.Aann. 1988, 237; Rb. Namen 24 januari 1991, T.Aann. 1991, 374 (de oplevering dekt lichte verborgen gebreken wel) met Antwerpen 5 juni 2000, TBO 2008, 191; buisarrest (cf. titel 1.4.1.7); Cass. 18 mei 1961, RW 1961-62, 1562; Cass. 25 oktober 1985, Arr.Cass. 1985-86, 270; Cass. 18 mei 1987, Arr.Cass. 1986-87, 1250; G. BAERT, Privaatrechtelijk bouwrecht: begrippen van het rechtssysteem, zakenrecht en contractenrecht, Deurne, Kluwer, 1994, 731 (de oplevering dekt lichte verborgen gebreken niet). 92 G. BAERT, Privaatrechtelijk bouwrecht: begrippen van het rechtssysteem, zakenrecht en contractenrecht, Deurne, Kluwer, 1994, 729. 93 G. BAERT, Privaatrechtelijk bouwrecht: begrippen van het rechtssysteem, zakenrecht en contractenrecht, Deurne, Kluwer, 1994, 729. 94 Luik 21 oktober 2015, T.Aann. 2017, 114.

Page 23: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

15 1 Belgisch recht – 1.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

(deugdelijk) gecontroleerd werden door een architect. Dergelijke verdediging werd in de rechtspraak echter

al meerdere malen aan de kant geschoven. De afwezigheid van een architect ontslaat de aannemer er niet

van de regels van de kunst te respecteren,95 noch kan een aannemer zich beroepen op gebrekkige richtlijnen

of plannen – indien een aannemer met dergelijk dilemma geconfronteerd wordt moet hij er zich namelijk

van elke uitvoering weerhouden.96 In deze zin wordt de aansprakelijkheid voor een schending van de regels

van de kunst dan ook streng beoordeeld. Aan de andere kant veronderstelt een schending van de regels van

de kunst echter niet dat er sprake is van bedrog (impliceert geen opzet) zodat de aannemer niet tot een

langere waarborgtermijn gehouden zou zijn.97 Dit is eigenlijk eigenaardig omdat een aannemer geacht wordt

op de hoogte te zijn van de regels van de kunst en, als we deze logica doortrekken, een tekortkoming aldus

in wezen ook zou neerkomen op het opzettelijk op het verkeerde been zetten van de opdrachtgever.

1.2.7 Voorbeelden

39. Er bestaan verscheidene overzichten met voorbeelden van verbintenissen die voortspruiten uit het

respecteren van de regels van de kunst.98 Hieronder volgen enkele voorbeelden die geïdentificeerd werden

in de in de loop van dit onderzoek geconsulteerde rechtspraak. Indien een voorliggende verbintenis een

duidelijke kwalificatie kreeg, of als die gegeven kan worden, volgt deze tussen haakjes:

- een diamantslijper moet voorafgaand aan de bewerking van een diamant deze aan een ernstig

onderzoek onderwerpen door middel van een polariscoop;99

- een kapper dient na verving van het haar van een cliënt(e) deze te behandelen met een veilige

haarspoeling (middelenverbintenis);100

- de reinigingsfirma van tankwagens moet ervoor zorgen dat er geen residu in de gereinigde tank

overblijft, en is aansprakelijk voor elke contaminatie;101

- een fotograaf die een huwelijksreportage maakt moet foto’s leveren van gelijkaardige en goede

(print)kwaliteit, o.a. zonder witte lijnen, met voldoende scherpe omtrekken, en zonder onbedoeld

vage achtergronden;102

- een tuinaanlegger moet zich vergewissen van de kenmerken van de te bewerken ondergrond, in

functie hiervan aangepaste flora kiezen, en indien nodig de grond alvorens het inplanten gepast

bewerken en voorbereiden (resultaatsverbintenis);103

95 Bergen 10 september 2013, JLMB 2014, 1628; Brussel 13 januari 2006, RJI 2007, 153; Luik 22 september 2016, T.Aann. 2018, 52. 96 Brussel 25 juni 1992, T.Aann. 1994, 158. 97 Kh. Dendermonde 3 maart 2011, TBBR 2014, 89. 98 Zie o.a. K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-11 tem. I.2-18; P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 53-60; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 485-486 en aldaar aangehaalde verwijzingen. 99 Antwerpen 18 juni 2003, NJW 2004, 446. 100 Rb. Antwerpen 19 mei 1969, RW 1969-70, 325. 101 Kh. Charleroi 19 januari 2000, TBH 2000, 586. 102 Vred. Brugge 29 januari 2015, TGR 2015, 189. 103 Kh. Brussel 29 juni 1989, JT 1989, 623.

Page 24: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

16 1 Belgisch recht – 1.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

- een specialist betonleverancier dient alvorens de steunvoeten van een betonpomp te plaatsen zich te

vergewissen van de toestand van de bodem onder de uitgekozen steunpunten, en bij twijfel over

de stabiliteit van de bodem het draagvlak onder het steunpunt te vergroten om de stabiliteit van de

installatie te garanderen en het risico op doorzakken te voorkomen;104

- een specialist installateur van verwarmingsketels:

o die opgeroepen wordt om een defect aan een centrale verwarmingsinstallatie te herstellen

is er zowel toe gehouden (i) de installatie grondig te inspecteren en uitsluitsel te bekomen

met betrekking tot de oorzaak van het defect, als (ii) het defect deugdelijk (niet voor korte

tijd) te herstellen (resultaatsverbintenis);105

o moet weten dat het aanbrengen van ijzermastiek geen correcte en afdoende herstelling

vormt van barsten in een ketel, en aldus geenszins als definitieve herstellingswijze kan

worden gebruikt (resultaatsverbintenis);106

o moet de aan- en afvoerleidingen van een verwarmingsinstallatie thermisch isoleren, en

erop toezien dat de verbrandingsgassen niet in een ongeventileerde ruimte worden

uitgestoten (resultaatsverbintenis);107

- een specialist installateur van sanitaire installaties dient bij het installeren en kiezen van zijn leidingen

rekening te houden met de temperatuur, PH, en het debiet van de waterstroom, alsook agressieve

producten waarmee deze niet behandeld mogen worden, om abnormale corrosie van de leidingen

te vermijden;108

- een schilder moet als aannemer-specialist:

o een grondlaag aanbrengen om verkleuring van de schilderwerken te voorkomen

(resultaatsverbintenis);109

o zich terdege vergewissen van de basisstructuur waarop moet geschilderd worden, zodat

hij/zij inzicht krijgt in de kenmerken van het te bewerken oppervlak

(resultaatsverbintenis);110

o aan de ondergrond aangepaste materialen en verfprocédés gebruiken

(resultaatsverbintenis);111

o weten op welke oppervlakken er kan (en mag) geschilderd worden en op welke

oppervlakken er niet kan (en mag) geschilderd worden (resultaatsverbintenis);112

- een gespecialiseerde aannemer dakdekker dient:

104 Kh. Leuven 31 mei 2016, TBO 2016, 588. 105 Vred. Verviers 18 april 1986, T.Aann. 1990, 210, noot M. A. FLAMME. 106 Gent 1 april 2004, De Verz. 2005, 167. 107 Brussel 22 november 2007, RJI 2008, 322. 108 Brussel 16 november 2001, RJI 2002, 68. 109 Schildersarrest #2 (cf. titel 1.4.2.2). 110 Schildersarrest #1 (cf. titel 1.4.2.1). 111 Schildersarrest #1 (cf. titel 1.4.2.1); schildersarrest #3 (cf. titel 1.4.2.3). 112 Schildersarrest #3 (cf. titel 1.4.2.3).

Page 25: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

17 1 Belgisch recht – 1.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

o roofing volledig te branden, alsook shingles te nagelen (niet te lijmen of nieten) en deze

vakkundig te plaatsen zodat de dakbedekking niet oneffen ligt en esthetisch in het oog

springt (resultaatsverbintenis);113

o een dakdekking te verwezenlijken die aan een woongebouw aangepast is, en te voorzien

in optimale, continue en goede ventilatie aan de binnenkant van een (rieten)114 dak om

condensatie onder het dak te voorkomen (resultaatsverbintenis115 v.

middelenverbintenis116);

o een dak goed te bevestigen, zodat het niet wegwaait (resultaatsverbintenis);117

o uitzettingsmogelijkheden te voorzien voor het dak (resultaatsverbintenis);118

o te weten welke procédés (niet) aan te wenden om de waterdichtheid van een dak te

garanderen, en daadwerkelijk een waterdicht dak af te leveren (resultaatsverbintenis);119

o de dakgoot voldoende te laten hellen, gebruikte (linex)platen te schranken, en

afwateringsslabben te voorzien (middelenverbintenis – vreemd gezien deze elementen de

waterdichtheid van het dak beïnvloeden en een waterdicht dak afleveren een

resultaatsverbintenis blijkt te zijn);120

- een installateur van tapijt moet bij het slaan van spijkers in de ondervloer er rekening mee houden

dat zich daaronder leidingen bevinden (middelenverbintenis);121

- een specialist vloerder dient:

o bij het aanleggen van een vloer(verwarming) uitzetvoegen te voorzien om het scheuren

van de vloer tegen te gaan;122

o te weten dat hij niet te vroeg tegels mag plaatsen op een nog onvoldoende droge

dekvloer;123

o bij zijn werk een zekere vloerdikte te respecteren, en mag aldus geen leidingen boven elkaar

leggen zodat na uitvulling met chape het vloerpeil te hoog komt te liggen en de werf wordt

geblokkeerd (resultaatsverbintenis);124

o bij het vloeren zowel inzake vlakheid (effenheid) als horizontaliteit (waterpas) binnen de

door de WTCB vooropgestelde aanvaardbare toleranties te blijven;125

- een specialist stukadoor dient:

113 Rb. Ieper 15 november 1982, T.Aann. 1983, 325. 114 Rb. Tongeren 7 januari 1983, T.Aann. 1987, 115. 115 Brussel 13 september 2007, RJI 2007, 299; Luik 5 december 1997, T.Aann. 1999, 61, noot O. COLLON. 116 Brussel 13 september 2007, RJI 2007, 299; Gent 17 mei 1985, T.Aann. 1987, 191, noot R. VOLCKAERT. 117 Antwerpen 11 april 1989, T.Aann. 1990, 368. 118 Antwerpen 11 april 1989, T.Aann. 1990, 368. 119 Brussel 21 januari 1969, T.Aann. 1969, 219. 120 Gent 17 mei 1985, T.Aann. 1987, 191, noot R. VOLCKAERT. 121 Antwerpen 13 april 1994, RW 1995-96, 397. 122 Luik 12 maart 1993, T.Aann. 1994, 75; Rb. Luik 8 maart 1973, T.Aann. 1976, 207. 123 Kh. Hasselt 23 januari 1996, RW 1996-97, 1342; Rb. Luik 8 maart 1973, T.Aann. 1976, 207. 124 Rb. Kortrijk 5 maart 1997, T.Aann. 1998, 375. 125 Gent 30 mei 2008, NJW 2009, 458, noot M. DAMBRE.

Page 26: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

18 1 Belgisch recht – 1.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

o op de plaatsen waar twee verschillende materialen elkaar ontmoeten een wapeningsnet te

plaatsen, op de plaatsen waar zich de voegen van de plafondplaten bevinden een

wapeningsband in te brengen, alsook de aansluiting tussen plafond en wand in te snijden

en elastisch te dichten;126

o de ondergrond te kennen en de toe te passen technieken te beheersen, en in ieder geval

zich in geval van twijfel daarover in te lichten;127

o te weten dat pleisterwerken niet uitgevoerd mogen worden bij vriestemperaturen;128

o een plafond vlak aan te leggen (middelenverbintenis);129

o te weten dat hij/zij zijn pleisterwerken niet op een gladde onderlaag mag aanbrengen,

zodat ze voldoende kunnen hechten;130

- een bouwkundig aannemer dient:

o een lifthaak goed te verankeren, zodat deze voldoende draagkracht heeft;131

o rekening te houden met de oppervlakte van een geplaatste gevel en spontaan een gepast

aantal uitzettingsvoegen te voorzien (resultaatsverbintenis);132

o weten welk soort mortel hij moet gebruiken, hoe schoorstenen worden gemaakt, en dat er

verbindingsijzers tussen pijlers en betonelementen moeten worden aangebracht;133

o erover te waken dat een (isolatie)product in veilige omstandigheden en op een veilige wijze

wordt gebruikt, en deze aangebracht wordt op een wijze waarop elk risico van ontbranding

wordt uitgesloten (resultaatsverbintenis”);134

o bij het aanleggen van een oprit voor een goede afwatering te zorgen, zodat er geen

plasvorming ontstaat;135

o te weten hoe een riool te dichten, welke dichtingsmaterie te gebruiken en hoeveel

aanstrijkingen aan te brengen;136

o te merken wanneer fouten in de plannen, bestekken/lastenkohier of aanwijzingen staan;137

o bij gebruik van een product de voorschriften en handleidingen van de fabrikant van het

product op te volgen;138

126 Rb. Antwerpen 8 april 2004, RW 2005-06, 714. 127 Kh. Brugge, 10 maart 1981, T.Aann. 1981, 93, noot M. DEVROEY; G. BAERT, Privaatrechtelijk bouwrecht: begrippen van het rechtssysteem, zakenrecht en contractenrecht, Deurne, Kluwer, 1994, 739 en aldaar aangehaalde verwijzing. 128 Rb. Brussel 22 februari 2008, RJI 2009, 36. 129 Kh. Hasselt 5 februari 2008, NJW 2008, 745. 130 Rb. Antwerpen 15 januari 1987, T.Aann. 1988, 215. 131 Rb. Gent 31 mei 2013, TBO 2013, 203, noot N. CARETTE. 132 Rb. Turnhout 24 april 1991, T.Aann. 1997, 227. 133 G. BAERT, Privaatrechtelijk bouwrecht: begrippen van het rechtssysteem, zakenrecht en contractenrecht, Deurne, Kluwer, 1994, 737 en aldaar aangehaalde verwijzing. 134 Brussel 12 september 2017, TBO 2018, 46. 135 Klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2). 136 Brussel 9 maart 1972, RW 1971-72, 1932; G. BAERT, Privaatrechtelijk bouwrecht: begrippen van het rechtssysteem, zakenrecht en contractenrecht, Deurne, Kluwer, 1994, 737 en aldaar aangehaalde verwijzing. 137 G. BAERT, Privaatrechtelijk bouwrecht: begrippen van het rechtssysteem, zakenrecht en contractenrecht, Deurne, Kluwer, 1994, 737 en aldaar aangehaalde verwijzing. 138 Kh. Hasselt 5 juni 2001, RW 2003-04, 390.

Page 27: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

19 1 Belgisch recht – 1.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

o de kwaliteit en de voorschriften inzake de gebruikte materialen te kennen, en de installatie

ervan te beheersen;139

o ‘kwalitatief geschikt materiaal’ te gebruiken,140 zo moet timmerhout voor gebruik

behandeld worden met een schimmel- en insectendodend product om aantasting door

insecten141 en zwammen142 te voorkomen, deze kennis behoort zowel tot de basiskennis

van een specialist143 als van een algemene aannemer144 (resultaatsverbintenis);

o zijn materiaal te kennen, zoals weten of gebruikte stenen al dan niet poreus en vorstvast

zijn, en zich in geval van twijfel zich daarover in te lichten;145

o te weten wanneer de voorliggende plannen de regels van de kunst niet volgen, en zijn

medewerking te weigeren wanneer deze werken in strijd met de regels van de kunst moeten

worden uitgevoerd.146

Deze voorbeelden zijn slechts enkele concrete gevallen die terug te vinden zijn in de Belgische

gepubliceerde rechtspraak. Geenszins is deze lijst exhaustief.

139 S. BUSSCHER en W. GOOSSENS, “Verbintenissen van de partijen” in K. DEKETELAERE, M. SCHOUPS en A. L. VERBEKE (eds.), Handboek bouwrecht, Antwerpen, Intersentia, 2013, 770-771 en aldaar aangehaalde verwijzing. 140 Rb. Antwerpen 16 februari 2016, T.Aann. 2017, 267. 141 Brussel 24 december 2013, TBO 2013, 23; Rb. Antwerpen 15 februari 1989, T.Aann. 1990, 83. 142 Rb. Antwerpen 16 februari 2016, T.Aann. 2017, 267. 143 Brussel 24 december 2013, TBO 2013, 23. 144 Rb. Antwerpen 16 februari 2016, T.Aann. 2017, 267. 145 G. BAERT, Privaatrechtelijk bouwrecht: begrippen van het rechtssysteem, zakenrecht en contractenrecht, Deurne, Kluwer, 1994, 738. 146 Luik 12 maart 1993, T.Aann. 1994, 75.

Page 28: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

20 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.3 Aard van de verbintenis

40. In deze titel (1.3) wordt nagegaan hoe een verbintenis kan worden gekwalificeerd en welke

instrumenten in de rechtsleer worden aangereikt om ons hierbij te helpen. Na analyse van de rechtsleer en

het te hanteren instrumentarium wordt in de volgende titel (1.4) ingezoomd op de praktijk/rechtspraak

waarbij wordt bekeken welke verbintenissen uit de regels van de kunst spruiten, en hoe deze worden

gekwalificeerd.

1.3.1 Inleiding tot de middelen- en resultaatsverbintenis

1.3.1.1 Begripsomschrijving

41. Een verbintenis streeft tot het bereiken van een resultaat, maar telkens men een verbintenis aangaat

verbindt men er zich niet noodzakelijkerwijze toe dit resultaat ook degelijk te bereiken.147 Dit inzicht leidde

de Franse auteur DEMOGUE148 er als eerste149 toe een opdeling te maken tussen een resultaats-, doel- of

uitslagverbintenis (obligation de résultat) en een middelen- of inspanningsverbintenis (obligation de moyens ou diligences),

welke gretig in zowel de Franse als Belgische rechtsleer en rechtspraak werd overgenomen.150 Een

verbintenis is aldus niet altijd van dezelfde aard of intensiteit. Zij kan gekwalificeerd worden als een

resultaatsverbintenis of als een middelenverbintenis, al naargelang de feitelijke omstandigheden en context

waarin de verbintenis gesloten wordt. Dit onderscheid werd zelfs overgenomen in art. 5.1.4 van de

UNIDROIT-Principes.151

42. Een resultaatsverbintenis verplicht de aannemer een bepaald resultaat te bereiken, terwijl de

middelenverbintenis de aannemer verplicht een bepaalde inspanning te leveren of middelen aan te wenden

met het oog op het bereiken van een bepaald resultaat.152 Bij de eerste is het bereiken van het resultaat op

zich dus het voorwerp van de verbintenis, terwijl bij de laatste dit niet zo is.

147 W. VAN GERVEN en A. VAN OEVELEN, Verbintenissenrecht, Acco, Leuven, 2015, 34. 148 R. DEMOGUE, Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925, nr. 1237. 149 B. DUBUISSON, “Responsabilité contractuelle et responsabilité aquilienne. Comparaison n’est pas raison” in S. STIJNS en P. WÉRY (eds.), De raakvlakken tussen de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid, Brugge, Die Keure, 2010, 13-14, nr. 10; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, nr. 102; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 28 en 482-483. 150 B. DUBUISSON, “Responsabilité contractuelle et responsabilité aquilienne. Comparaison n’est pas raison” in S. STIJNS en P. WÉRY (eds.), De raakvlakken tussen de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid, Brugge, Die Keure, 2010, 14, nr. 11; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 105; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 482-483. 151 X, UNIDROIT Principles of International Commercial Contracts 2016, https://www.unidroit.org/instruments/commercial-contracts/unidroit-principles-2016 (consultatie 15 april 2019). 152 L. CORNELIS, Algemene theorie van de verbintenis, Antwerpen, Intersentia, 2000, 179, nr. 145; H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, II, Brussel, Bruylant, 1964, 591-592; J. DEWEZ, “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens” (noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 106; K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-4 (p. 20); W. VAN GERVEN en A. VAN OEVELEN, Verbintenissenrecht, Acco, Leuven, 2015, 34; P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 51; L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 222; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, nr. 111.

Page 29: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

21 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.3.1.2 Nuancering

43. Er moet opgemerkt worden dat het tweedelig onderscheid tussen de resultaats- en

middelenverbintenis de diversiteit in de praktijk niet volledig correct weergeeft.153 In de praktijk zijn er tal

van nuances op deze basisindeling ontstaan, van verzwakte154 of versterkte155 middelenverbintenissen

(respectievelijk obligation de moyens allégée, en obligation de moyens renforcée) tot verzwakte156 of versterkte157

resultaatsverbintenissen (respectievelijk obligation de résultat atténuée of obligation de résultat allégée en obligation de

résultat aggravée of obligation de garantie).158

44. Overigens is een verbintenis die uit de wet voortspruit telkens een resultaatsverbintenis omdat men

telkens het door de wet-/regelgever beoogde resultaat moet bekomen.159 Het onderscheid tussen de

middelen- en resultaatsverbintenis verliest hierbij dus zijn belang.

45. CORNELIS gaat verder en meent dat elke middelenverbintenis in zekere zin ook een

resultaatsverbintenis genoemd kan worden, omdat de aannemer zich ook verbindt tot een zeker resultaat,

namelijk het besteden van de zorg die daaraan door een normaal voorzichtig en redelijk aannemer zou zijn

besteed.160 In wat volgt maken wij, in tegenstelling tot CORNELIS, toch het onderscheid tussen een

resultaats- en een middelenverbintenis op basis van het verschillende voorwerp van de verbintenis.

1.3.1.3 Opdeling van de verbintenis(sen)

46. Zoals besproken brengt de aannemingsovereenkomst verscheidene verplichtingen met zich mee,

zowel voor opdrachtgever als aannemer. Indien men een aannemingsovereenkomst als één geheel

beschouwt, zou het complex van verbintenissen die de aannemer aangaat over één kam geschoren worden

en onder één noemer gekwalificeerd moeten worden als een middelen- of een resultaatsverbintenis.

Dergelijke werkwijze doet echter de werkelijkheid oneer aan.

153 B. DUBUISSON, “Responsabilité contractuelle et responsabilité aquilienne. Comparaison n’est pas raison” in S. STIJNS en P. WÉRY (eds.), De raakvlakken tussen de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid, Brugge, Die Keure, 2010, 14-15, nr. 12; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 486. 154 Hierbij ligt slechts een fout voor indien deze bijzonder zwaarwichtig is. Zie ook art. 1137, lid 2 BW; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 486, nr. 550. 155 Hierbij ligt reeds bij een lichte tekortkoming een fout voor. Zie ook art. 1882 BW; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 486, nr. 550. 156 Hierbij kan de aannemer zich van zijn aansprakelijkheid (de vermoede fout) bevrijden in geval van een vreemde oorzaak, maar ook door het bewijs dat hij geen fout heeft begaan. Zie ook art. 1732 BW en art. 1733 BW. 157 Hierbij kan de aannemer zich niet van zijn aansprakelijkheid (de vermoede fout) bevrijden, zelfs in geval van vreemde oorzaak. Deze vorm wordt bij ons ook wel de garantieverbintenis genoemd. Zie ook G. BAERT, Privaatrechtelijk bouwrecht: begrippen van het rechtssysteem, zakenrecht en contractenrecht, Deurne, Kluwer, 1994, 780; H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, II, Brussel, Bruylant, 1964, 594; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 28-29 en 487-488. 158 J. DEWEZ, “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens” (noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 106-108; B. DUBUISSON, “Responsabilité contractuelle et responsabilité aquilienne. Comparaison n’est pas raison” in S. STIJNS en P. WÉRY (eds.), De raakvlakken tussen de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid, Brugge, Die Keure, 2010, 15, nr. 12; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 28-29 en 486-487. 159 L. CORNELIS, Algemene theorie van de verbintenis, Antwerpen, Intersentia, 2000, 180, nr. 145. 160 L. CORNELIS, Algemene theorie van de verbintenis, Antwerpen, Intersentia, 2000, 180, nr. 145.

Page 30: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

22 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

47. VANSWEEVELT beschrijft de problematiek treffend vanuit het standpunt van de vrije beroeper:

“[I]ndien men de talrijke verbintenissen van de arts niet afzonderlijk bekijkt, maar ze, integendeel, als één

geheel beschouwt, dan ligt het besluit voor de hand dat de geneesheer slechts een inspanningsverbintenis

opneemt. De werkelijkheid lijkt genuanceerder. Een arts gaat immers een hele reeks verplichtingen aan.

Kunnen al deze verplichtingen of deelverbintenissen over een zelfde kam worden geschoren? Neen. Of

een bepaalde overeenkomst een inspannings- dan wel een resultaatsverbintenis inhoudt kan immers niet

zomaar in abstracto worden bepaald. […] Één voorbeeld: de overeenkomst tussen een advocaat en zijn cliënt

wordt nooit als een geheel beschouwd. Doorgaans zijn de contractuele verbintenissen van de advocaat

inspanningsverbintenissen. Soms meent de rechtspraak evenwel dat het resultaat van bepaalde

verplichtingen voldoende zeker is om een resultaatsverbintenis op te leggen: zo moet de advocaat in de

juiste vorm en binnen de gestelde termijn een zaak inleiden.”161

48. Zo de vrije beroeper behandeld wordt, wordt ook de aannemer van bouwwerken behandeld. De

globale verbintenis van de aannemer bestaat eruit de opgegeven werken uit te voeren. Zoals eerder gezien

kan deze alomvattende verbintenis evenwel opgesplitst worden, in een obligation de faire (het uitvoeren van

de werken zoals overeengekomen), en een obligation de bien faire (het uitvoeren van de werken volgens de

regels van de kunst). Deze laatste verbintenis kan op zijn beurt opnieuw onderverdeeld worden in tal van

andere, kleinere neven- of deelverbintenissen, die niet noodzakelijk op dezelfde manier als de

hoofdverbintenis gekwalificeerd worden en zelfs onderling van verschillende aard kunnen zijn!162

49. Aldus moet een vloerder een parketvloer niet alleen leggen (obligation de faire), maar deze ook volgens

de regels van de kunst plaatsen (obligation de bien faire), wat op zijn beurt impliceert dat de parketvloer o.a.

op een droog oppervlak wordt gelegd en de vloer voldoende moet kunnen verluchten (om zwamvorming

te voorkomen).163 Daarbij zou de verbintenis de vloer op een droog oppervlak te leggen mogelijks

gekwalificeerd kunnen worden als een resultaatsverbintenis, en de verbintenis om voldoende ventilatie te

voorzien als een middelenverbintenis.

50. De overkoepelende verbintenis van de aannemer is dus in werkelijkheid complexer dan ze op het

eerste zicht lijkt, en kan op haar geheel – behoudens andersluidende afspraken in het contract – niet

simpelweg gekwalificeerd worden als één grote resultaats- of middelenverbintenis. Een kwalificatie in

abstracto die de werkelijke relaties tussen beide partijen op een correcte en volledige manier capteert is aldus

onmogelijk. Om deze reden komt er telkens een rechter aan te pas om een oordeel in concreto te vellen over

161 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 116. 162 G. BAERT, Aanneming van werk, Antwerpen, Story-Scientia, 2001, 37, nr. 73; J. DEWEZ, “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens” (noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 106; J. HERBOTS, “Basisbeginselen van civielrechtelijke aansprakelijkheid” in H. CLAASSENS, H. COUSY en J. HERBOTS (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch, 1994, 20, nr. 53; R. KRUITHOF, “Tendenzen inzake medische aansprakelijkheid”, Vl.T.Gez. 1982-83, 182-183, nr. 9; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 116. 163 Zie o.a. Arbitrage Instituut Bouwkunst 27 augustus 1990, T.Aann. 1991, 296; Kh. Brussel 29 oktober 1990, T.Aann. 1991, 289; Rb. Antwerpen 16 februari 2016, T.Aann. 2017, 267.

Page 31: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

23 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

de inhoud en draagwijdte van elke neven- of deelverbintenis van de aannemer.164 Deze werkwijze wordt

ook (al dan niet expliciet) toegepast in de praktijk (cf. titel 1.4.1 en 1.4.2).

1.3.1.4 Grond

51. De resultaats- en middelenverbintenissen werden als zodanig niet door de wetgever voorzien.165

Omdat de opdeling een concept is die door de rechtsleer en rechtspraak ontwikkeld werd, is in het

bestaande Burgerlijk Wetboek gezocht naar passende wettelijke gronden of kapstokken waar deze opdeling

aan opgehangen kon worden.

52. De twee uitverkoren artikelen zijn art. 1137 BW en art. 1147 BW. Deze op het eerste zicht slecht met

elkaar te verzoenen artikelen regelen de bewijslast tussen schuldenaar en schuldeiser in geval van

contractuele wanprestatie.166 Meerdere theorieën zijn in de rechtsleer voorgesteld om dit

compatibiliteitsprobleem op te lossen, waaronder de hier voorliggende opdeling van verbintenissen naar

hun aard in resultaats- en middelenverbintenissen.167 Dit onderscheid is in de hedendaagse rechtsleer en

rechtspraak inmiddels uitgegroeid tot een algemeen aanvaarde opdeling.168

53. In het Belgische Burgerlijk Wetboek wordt de resultaatsverbintenis gelinkt aan art. 1147 BW,169 die

bepaalt dat de schuldenaar zich enkel van zijn aansprakelijkheid kan bevrijden door het bewijs van een

bevrijdingsgrond. De middelenverbintenis wordt gelinkt aan art. 1137 BW,170 op grond waarvan de

schuldenaar zich van aansprakelijkheid kan bevrijden door het bewijs dat hij zich in de uitvoering van de

overeenkomst als een goede huisvader heeft gedragen.171 Ook deze link werd voor het eerst door

DEMOGUE gelegd.172

1.3.1.5 Belang van het onderscheid

54. Het onderscheid tussen de resultaats- en de middelenverbintenis is om drie redenen van belang.173

164 J. DEWEZ, “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens” (noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 106. 165 P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 28. 166 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, II, Brussel, Bruylant, 1964, 589; B. DUBUISSON, “Responsabilité contractuelle et responsabilité aquilienne. Comparaison n’est pas raison” in S. STIJNS en P. WÉRY (eds.), De raakvlakken tussen de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid, Brugge, Die Keure, 2010, 13, nr. 10. 167 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, II, Brussel, Bruylant, 1964, 590. 168 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 105, nr. 102. 169 L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 222. 170 L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 222. 171 K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-4 (p.20); T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, nr. 101. 172 R. DEMOGUE, Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925, nr. 1237. 173 K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-5 (p. 21) en aldaar aangehaalde verwijzingen; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 106.

Page 32: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

24 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

55. Ten eerste bepaalt ze de inhoud en draagwijdte van de verbintenis, namelijk of de aannemer gehouden is

tot het bereiken van een bepaald resultaat, of tot het leveren van een redelijke inspanning.174

56. Ten tweede bepaalt ze de bewijslastverdeling tussen opdrachtgever en aannemer.

57. Bij een resultaatsverbintenis zal de opdrachtgever het bestaan van de overeenkomst moeten bewijzen,

waarop de aannemer die aan aansprakelijkheid wil ontsnappen bijgevolg zal moeten bewijzen dat ofwel (i)

het overeengekomen resultaat bereikt is, of (ii) dit resultaat niet bereikt is ten gevolge van een vreemde oorzaak

(o.a. toeval, overmacht, daad van een derde, of daad van de opdrachtgever).175 Een fout wordt aldus

vermoed.176 De bewijslast wordt dus verdeeld. Sommige auteurs spreken van een bewijslastomkering,177 maar

VANSWEEVELT meent terecht dat er slechts sprake is van een bewijslastverlichting.178

58. Bij een middelenverbintenis zal de opdrachtgever het bestaan van de overeenkomst moeten bewijzen,

alsook een gebrek aan zorg (aangewende middelen of geleverde inspanning) in hoofde van de aannemer.179

Dit gebrek aan zorg wordt getoetst aan het zorgvuldigheidscriterium van de goede huisvader (een normaal

174 K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-5 (p. 21); W. VAN GERVEN en A. VAN OEVELEN, Verbintenissenrecht, Acco, Leuven, 2015, 34; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 106. 175 Cass. 18 oktober 2001, Arr.Cass. 2001, nr. 555; H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, II, Brussel, Bruylant, 1964, 591-592; R. DEKKERS en A. VERBEKE, Handboek burgerlijk recht, III, Antwerpen, Intersentia, 2007, nr. 126 en 128; J. DEWEZ, “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens” (noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 106; B. DUBUISSON, “Responsabilité contractuelle et responsabilité aquilienne. Comparaison n’est pas raison” in S. STIJNS en P. WÉRY (eds.), De raakvlakken tussen de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid, Brugge, Die Keure, 2010, 14, nr. 11; K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-5 (p. 21) en aldaar aangehaalde verwijzingen; P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 51; L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 222; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, nr. 111; W. VAN GERVEN en A. VAN OEVELEN, Verbintenissenrecht, Acco, Leuven, 2015, 34, 163, 165, 169, en 369-370; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 28 en 483. 176 B. DUBUISSON, “Responsabilité contractuelle et responsabilité aquilienne. Comparaison n’est pas raison” in S. STIJNS en P. WÉRY (eds.), De raakvlakken tussen de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid, Brugge, Die Keure, 2010, 14, nr. 11. Zie hieromtrent ook volgend opmerkelijk arrest: Vred. Verviers 18 april 1986, T.Aann. 1990, 210, noot M. A. FLAMME (de rechter besliste dat de hersteller van een centrale verwarmingsinstallatie gebonden was door een resultaatsverbintenis, maar stelde alsnog twee fouten vast in hoofde van deze hersteller alvorens te besluiten dat deze aansprakelijk was) – zie titel 1.3.1.5 over het in dit onderzoek aangehouden onderscheid tussen ‘fout’ en ‘gebrek’. 177 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 106 en aldaar in voetnoot 13 aangehaalde verwijzingen. 178 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 107. 179 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civile belge, II, Brussel, Bruylant, 1964, 591-592; R. DEKKERS en A. VERBEKE, Handboek burgerlijk recht, III, Antwerpen, Intersentia, 2007, nr. 127; J. DEWEZ, “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens” (noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 106; B. DUBUISSON, “Responsabilité contractuelle et responsabilité aquilienne. Comparaison n’est pas raison” in S. STIJNS en P. WÉRY (eds.), De raakvlakken tussen de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid, Brugge, Die Keure, 2010, 14, nr. 11; W. VAN GERVEN en A. VAN OEVELEN, Verbintenissenrecht, Acco, Leuven, 2015, 34, 163, 165, en 169; P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 51; L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 222; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, nr. 111; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 483.

Page 33: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

25 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

voorzichtig en redelijk aannemer in dezelfde omstandigheden).180 Een fout wordt aldus niet vermoed maar

zal moeten bewezen worden.181 De bewijslast wordt hier dus ongelijk verdeeld, en ligt nagenoeg volledig

bij de opdrachtgever.182 De aannemer kan, bij gebrek aan zorg, aansprakelijkheid vermijden door het

aantonen van een vreemde oorzaak.183

59. In geval van een middelenverbintenis dient een fout bewezen te worden (zwaardere bewijslast), terwijl in

het geval van een resultaatsverbintenis dient bewezen te worden dat het resultaat niet werd bereikt (lichtere

bewijslast).184 Ondanks dat de termen ‘fout’ en ‘gebrek’ in de rechtspraak niet altijd op eenduidige manier

gebruikt worden (cf. titel 1.4.1.6 en 1.4.1.7) zal in dit onderzoek de term ‘fout’ gebruikt worden om te

refereren naar de (zwaardere) bewijslast die op de opdrachtgever van een middelenverbintenis rust (het

bewijs van een toerekenbare schending van het zorgvuldigheidscriterium), en de term ‘gebrek’ gebruikt

worden om de refereren naar de (lichtere) bewijslast die op de opdrachtgever van een resultaatsverbintenis

rust (het bewijs van een defect/onvolmaaktheid in het bouwwerk om aan te tonen dat het resultaat niet

werd bereikt).

60. Ten derde bepaalt het onderscheid tussen de resultaats- en de middelenverbintenis of de overmachtsleer

van toepassing is (cf. supra).185

1.3.2 Methodiek en beoordelingscriteria

61. De feitenrechter beoordeelt soeverein op basis van het geheel van feiten de aard of intensiteit van de

verbintenis die voorligt.186 Het Hof van Cassatie houdt controle op de kwalificatie van de verbintenis,187

aangezien een foute kwalificatie een verkeerde toepassing van een wetsbepaling inhoudt.188

180 R. DEKKERS en A. VERBEKE, Handboek burgerlijk recht, III, Antwerpen, Intersentia, 2007, nr. 127; J. DEWEZ, “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens” (noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 106; W. VAN GERVEN en A. VAN OEVELEN, Verbintenissenrecht, Acco, Leuven, 2015, 34, 163, 165, en 169; P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 51; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 483. 181 B. DUBUISSON, “Responsabilité contractuelle et responsabilité aquilienne. Comparaison n’est pas raison” in S. STIJNS en P. WÉRY (eds.), De raakvlakken tussen de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid, Brugge, Die Keure, 2010, 14, nr. 11. 182 K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-5 (p. 21) en aldaar aangehaalde verwijzingen. 183 R. DEKKERS en A. VERBEKE, Handboek burgerlijk recht, III, Antwerpen, Intersentia, 2007, nr. 127. 184 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1997, 135. 185 K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-5 (p. 21); L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 222; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 107-109. 186 Cass. 18 mei 1990, Arr.Cass. 1989-90, nr. 549; Cass. 7 februari 1992, Pas. 1992, nr. 297; Cass. 5 december 2002, Arr.Cass. 2002, nr. 652, RGDC 2004, 204; Cass. 20 november 2009, Arr.Cass. 2009, nr. 681; Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1148-1149; P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 52-53. 187 L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 223. 188 K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-4 (p. 20) en aldaar aangehaalde verwijzingen.

Page 34: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

26 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

62. De wet geeft geen aanwijzingen over hoe een verbintenis te kwalificeren (behalve in enkele bijzondere

gevallen).189 Het Hof van Cassatie oordeelde daarom dat naar de gemeenschappelijke wil van de

contracterende partijen gezocht moet worden.190 Indien deze wil niet expliciet tot uiting gebracht werd,

bijvoorbeeld door een clausule in het contract, dient de rechter de impliciete gemeenschappelijke wil van de

partijen te achterhalen.191 Omdat de wet geen criteria aanreikt ter interpretatie van deze wil heeft men in de

rechtsleer gepoogd methodiek te brengen in deze problematiek.

63. In de rechtsleer worden twee stappen (die in subsidiair verband staan) naar voren geschoven om

verbintenissen te kwalificeren: een eerste stap waarbij (overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van

Cassatie) naar de gemeenschappelijke wil van de partijen wordt gezocht (cf. titel 1.3.2.1), en een tweede stap

waarbij (indien er geen gemeenschappelijke wil vast te stellen is) de overeenkomst door de rechter wordt

aangevuld op basis van het rechtmatig gewekt vertrouwen (art. 1135 BW; cf. titel 1.3.2.2).

1.3.2.1 Stap #1: Achterhalen van de wil van de partijen (art. 1156 BW)

64. In navolging van herhaalde (Cassatie)rechtspraak192 draagt de Belgische rechtsleer het idee uit de

kwalificatie van de overeenkomst te baseren op de gemeenschappelijke wil van de partijen.193

65. De techniek van het achterhalen van de wil van de partijen is echter slechts nuttig indien op het

moment van de contractsluiting er een gemeenschappelijke wil aanwezig was, en deze achteraf nog

achterhaald kan worden.194 Indien er geen gemeenschappelijke wil aanwezig was op het moment van

contractsluiting, of deze niet meer achterhaald kan worden, dan mag de verbintenis eigenlijk niet meer

gekwalificeerd worden onder het mom van de uitlegging.195 In dit geval zou er namelijk sprake zijn van

simulatie.196

189 Zie P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 483-484. 190 Cass. 18 mei 1990, Arr.Cass. 1989-90, nr. 549; Cass. 20 november 2009, Arr.Cass. 2009, nr. 681. 191 P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 52; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 483-484. 192 Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1147-1151; Cass. 18 mei 1990, Arr.Cass. 1989-90, nr. 549; Cass. 18 oktober 2001, Arr.Cass. 2001, 1718; Cass. 20 november 2009, Arr.Cass. 2009, nr. 681. 193 J. DEWEZ, “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens” (noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 107; Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1149; L. CORNELIS, Algemene theorie van de verbintenis, Antwerpen, Intersentia, 2000, 179, nr. 145; B. LOUVEAUX, “La responsabilité du sous-traitant face à ses cocontractants et aux tiers” in F. BALON, B. LOUVEAUX en P. HENRY (eds.), La sous-traitance, Brussel, Larcier, 2006, 21; A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 26; P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 52; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 106; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 484. 194 K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-9 (p. 25); L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 229. 195 K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-9 (p. 25); L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 229. 196 K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-9 (p. 25); L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 229.

Page 35: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

27 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

66. Geïllustreerde dreiging kan gelezen worden aan de hand van volgende enigszins gevaarlijk

geformuleerd zin: “À défaut de pouvoir découvrir une intention exprimée par les parties ou par le

législateur, le juge aura recours au critère suivant: il vérifiera dans quelle mesure l’obtention du résultat

présente un caractère normalement aléatoire - auquel cas il admettra que le débiteur de l’obligation n’a pas

entendu assumer cet aléa.”197 Daarbij is WÉRY zelfs van mening dat de zoektocht naar de (niet-uitgedrukte)

wil van de partijen an sich al (te) dicht aanleunt bij simulatie: “La recherche de la volonté commune des

parties est, en réalité, assez divinatoire, sinon artificielle.”198

67. Ondanks dat de impliciete gemeenschappelijke wil van de partijen achterhalen geen exacte wetenschap

is, en er altijd het risico bestaat dat men zodoende een waarschijnlijke wil aan een partijen toeschrijft, worden

het achterhalen van de impliciete gemeenschappelijke wil (wat legitiem is) en simulatie (wat niet legitiem is)

hier echter wel duidelijk uit elkaar gehaald.

1.3.2.1.1 Onderscheiden methodes

68. In de Nederlandstalige199 Belgische rechtsleer worden drie ‘methoden’ onderscheiden om de

gemeenschappelijke wil van de contracterende partijen te achterhalen.

1.3.2.1.1.1 Methode ‘KRINGS’

69. Een eerste methode wordt de methode ‘KRINGS’ genoemd,200 naar de conclusie van procureur-

generaal KRINGS in het principearrest van 3 mei 1984 van het Hof van Cassatie.201

70. In dit bruidskleedarrest werd uitspraak gedaan over een vonnis van een vrederechter te Deurne waarin

beslist was dat er tussen een klant en een wasserij een middelenverbintenis tot stand was gekomen om een

bruidskleed te reinigen. De wasserij had de verkeerde reinigingstechniek aangewend, waardoor het kleed

werd beschadigd. Daar bij stilzwijgen van het contract de wasinstructies van het kledingstuk noch de klant

enige aanwijzing gaf over de aangewezen reinigingsmethode van het kleed, werd beslist dat de impliciete

gemeenschappelijke wil van de partijen geweest was een middelenverbintenis tot stand te brengen. In haar

redenering liet het Hof van Cassatie zich leiden door KRINGS die verdedigde dat naar de

gemeenschappelijke wil van de partijen gezocht moest worden, en daartoe enkele onderscheidingscriteria

naar voren schoof.

71. In zijn conclusie wijst KRINGS de stelling af dat een contract van huur van diensten a priori een

resultaatsverbintenis doet ontstaan en men slechts bij gemeenschappelijke wil van de partijen anders kan

besluiten, om reden dat er “een zo grote verscheidenheid van feitelijke gevallen [bestaat] dat er in dit opzicht

197 P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 52. 198 P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 484, voetnoot 2509. 199 In de Franstalige Belgische rechtsleer wordt deze opdeling niet gemaakt. 200 K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-6 tem. 7 (p. 22-23); L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 223-224. 201 Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1147-1151.

Page 36: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

28 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

geen algemene regel bepaald kan worden.”202 Ook onderschrijft hij de mening dat een overeenkomst met

een welbepaald voorwerp automatisch een resultaatsverbintenis tot stand brengt niet.203

72. Wel meent KRINGS dat de rechter invulling moet geven aan art. 1156 BW, en de gemeenschappelijke

wil van de partijen moet achterhalen. Om deze gemeenschappelijke wil te achterhalen stelt hij voor om de

specialisatie van de vakman in rekening te nemen, alsook het aleatoir karakter van het beoogde resultaat.204

Zo zou een grotere specialisatie van de aannemer moeten leiden tot een zwaardere aansprakelijkheid (dus

tot een resultaatsverbintenis), en een grotere onzekerheid omtrent het bereiken van het beoogde resultaat

tot een minder zware aansprakelijkheid (dus tot een middelenverbintenis). Daarbij is het echter nuttig op te

merken dat een ‘vakman’ niet noodzakelijk ook een graad van ‘specialisatie’ impliceert, want zo kon de

wasserij wel beschreven worden als een ‘vakman’, maar daarom niet noodzakelijkerwijze ook als een

‘specialist’.205

73. In casu volgde het Hof van Cassatie de conclusie van KRINGS en werd beslist dat de rechter in laatste

aanleg de overeenkomst niet verkeerdelijk gekwalificeerd had als zijnde een middelenverbintenis. In haar

arrest poneerde het Hof van Cassatie als principe dat de gemeenschappelijke wil van de partijen

doorslaggevend is om een resultaats- dan wel een middelenverbintenis te doen ontstaan, en dat het aleatoir

karakter van het beoogde resultaat een legitiem criterium kan zijn om deze te achterhalen.206

1.3.2.1.1.2 Methode ‘VAN OMMESLAGHE’

74. Een tweede methode wordt de methode ‘VAN OMMESLAGHE’ genoemd,207 naar de methodiek die de

gelijknamige auteur voorstelde.208

75. VAN OMMESLAGHE sluit zich aan bij KRINGS die verdedigde dat naar de gemeenschappelijke wil van

de partijen gezocht moet worden.209 Bij de beoordeling van de impliciete gemeenschappelijke wil van de

partijen schuift VAN OMMESLAGHE resoluut één onderscheidingscriterium naar voren: het aleatoir karakter

van het bereiken van het gestelde doel.210 In wezen verschilt een analyse naar KRINGS dan ook niet met een

analyse naar VAN OMMESLAGHE.

202 Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1148-1149. 203 Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1149. Zie ook A. LUST, “Het medisch resultaatsverbintenissenarrest van 28 september 1995: reden tot paniek?”, T.Gez. 1996-97, 382-397. 204 Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1148-1149. 205 Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1149. 206 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 110. 207 K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-7 tem. 8 (p. 23-24); L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 224-225. 208 P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 50-60. 209 P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 52. 210 P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 52-53.

Page 37: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

29 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.3.2.1.1.3 Methode ‘VANSWEEVELT’

76. Een derde methode wordt de methode ‘VANSWEEVELT’ genoemd,211 naar de onderscheidingscriteria

die de gelijknamige auteur naar voren schoof om de gemeenschappelijke wil van de partijen te

achterhalen.212

77. In zijn zoektocht naar mogelijke onderscheidingscriteria stoot VANSWEEVELT op het

passiviteitscriterium. Oorspronkelijk voorgesteld door DEMOGUE,213 en onderschreven door enkele Franse

auteurs,214 bepaalt dit criterium dat een min of meer grote vrijheid en/of actieve rol van de opdrachtgever

in de uitvoering van de contractuele verbintenis zou wijzen op het bestaan van een middelenverbintenis in

hoofde van de aannemer, terwijl een min of meer kleine vrijheid en/of passieve rol van de opdrachtgever

erop zou wijzen dat een resultaatsverbintenis in hoofde van de aannemer aangegaan zou zijn. In zijn

uiteenzetting komt VANSWEEVELT tot de conclusie dat de ‘bewegingsvrijheid’ van de opdrachtgever echter

niet, of zeker niet uitsluitend, aangewend wordt in de Belgische rechtspraak om een verbintenis als een

middelen- dan wel als een resultaatsverbintenis te kwalificeren. Over de gewenstheid van dit criterium

spreekt VANSWEEVELT zich niet uit, maar dit criterium blijkt in ieder geval voor hem niet van primair

belang te zijn.

78. Een onderscheidingscriterium die volgens VANSWEEVELT wel grote waarde heeft in het voorspellen

en verklaren van de Belgische rechtspraak is het zekerheidscriterium, een criterium eerder voorgesteld door

KRINGS (het criterium van het alea),215 en aanvaard door het Hof van Cassatie in het bruidskleedarrest.216 Om

het aleatoir karakter van de verbintenis te bepalen kan een beroep gedaan worden op deskundigen, daarbij

volstaat dat het beoogde resultaat redelijkerwijze of normalerwijze bereikt zou worden – honderd procent

zekerheid is niet vereist.217

79. Een voorbeeld van een verbintenis die doorgaans als een middelenverbintenis gekwalificeerd wordt

omwille van het aleatoir karakter van het beoogde resultaat is de verbintenis van de arts.218 Daarover schrijft

VANSWEEVELT: “De geneeskunde is immers geen exacte wetenschap. Elk menselijk lichaam reageert

verschillend op een zelfde behandeling. Talrijke onbekende elementen in het ziekte- of genezingsproces

211 K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-8 tem. 9 (p. 24-25); L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 225-226. 212 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, nr. 110-114. 213 R. DEMOGUE, Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925, 544. 214 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 111 en aldaar in voetnoot 31 aangehaalde verwijzingen. Zie ook titel 2.3.2. 215 Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1147-1151; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 112. 216 Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1147-1151. 217 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 112-113. 218 Zie Antwerpen 21 november 2016, NJW 2017, 542 (bij het optreden van verwikkelingen ingevolge een hysterectomie, een verwijdering van de baarmoeder, werd het niet bewezen geacht dat de opererende arts een fout begaan had en de regels van de kunst had geschonden).

Page 38: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

30 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

maken het doorgaans onwaarschijnlijk of zelfs ondenkbaar dat een geneesheer de onvoorwaardelijke

genezing zou beloven.”219

80. Voor VANSWEEVELT speelt het aleatoir karakter van het beoogde resultaat de hoofdrol in de

kwalificatie van de verbintenis.220 Om de impliciete wil van de partijen te achterhalen moet men bijgevolg

overgaan tot een beoordeling van het al dan niet aleatoir karakter van de aangegane verbintenis (dus

wanneer het beoogde resultaat redelijkerwijze kan worden bereikt met het normale gebruik van de middelen

waarover men behoort te beschikken), waarbij uit het nagenoeg ontbreken van een aleatoir karakter kan

worden afgeleid dat de partijen het afsluiten van een resultaatsverbintenis op oog hadden.221 Ter illustratie

haalt VANSWEEVELT volgende voorbeelden aan: het opereren van het juiste lichaamsdeel, het bezoeken

van een patiënt, laboratoriumactiviteiten die naar de huidige stand van de wetenschap geen probleem

leveren om het beoogde resultaat te bereiken (bv. bloedanalyse), en eenvoudige geneeskundige ingrepen die

normaal weinig risico inhouden (bv. het verwijderen van een ontstoken blindedarm).222

1.3.2.1.1.4 Kritische noot

81. De hierboven besproken ‘methodes’ werden geïdentificeerd, benoemd, en overgenomen in

verschillende Nederlandstalige Belgische bijdragen.223 Mijns inziens is spreken van zelfstandige en naast

elkaar staande ‘methodes’ zich mild opstellen, gezien deze auteurs (KRINGS, VAN OMMESLAGHE, en

VANSWEEVELT):

- zich beperken tot het uitspreken van een (al dan niet onderbouwde) voorkeur voor, of een afkeer

van, het gebruik van bepaalde ‘oude’ criteria die al geruime tijd geïntroduceerd of gehanteerd

werden in de (Belgische of Franse) theorie en/of praktijk; of

- zich niet toeleggen op het opstellen van een uitgebreide opsomming, beschrijving, en

becommentariëring van de vandaag in de praktijk gebruikte criteria, maar zich beperken tot een

bespreking van een twee- tot drietal populaire criteria; of

- zich niet toeleggen op het opstellen van een werkelijk ‘werkschema’ waarbij hiërarchie en

subsidiariteit wordt gezocht of voorgesteld tussen de in de praktijk gehanteerde criteria; en

- zich nauwelijks van elkaar onderscheiden, omdat zij allen het al dan niet aleatoir karakter van het

beoogde resultaat als primair onderscheidingscriterium hanteren.

219 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 115. Zie ook P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 52; R. DEMOGUE, Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925, 538-542. 220 K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-9 (p. 25). 221 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 125. 222 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 125-126. 223 Zie o.a. K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015; L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011.

Page 39: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

31 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

82. Verder wordt de werkelijke complexiteit aan in de rechtspraak gehanteerde onderscheidingscriteria

niet weerspiegeld in voorliggende driedeling, en worden enkele gezaghebbende auteurs (o.a. WÉRY)224 die

wel een uitgebreider instrumentarium analyseren weggelaten.

1.3.2.1.2 Overzicht onderscheidingscriteria

83. Zoals VANSWEEVELT benadrukt is er geen één beoordelingscriterium dat bepaalt of we te maken

hebben met een resultaats- dan wel een middelenverbintenis, en dienen verschillende elementen in rekening

gehouden te worden. In voorliggende titel (1.3.2.1.2) wordt een overzicht opgemaakt van de in de rechtsleer

geïdentificeerde en gehanteerde onderscheidingscriteria.

CRITERIUM #1: ZEKERHEIDSCRITERIUM (MOEILIJKHEIDSGRAAD / ALEATOIR KARAKTER VAN HET

BEOOGDE RESULTAAT)

84. Een eerste in de rechtsleer geïdentificeerde criterium is het zekerheidscriterium dat bepaalt dat een

verbintenis waarbij het bereiken van het resultaat bijzonder aleatoir of onzeker is eerder zou leiden tot de

kwalificatie als een middelenverbintenis, terwijl een verbintenis waarbij het bereiken van een resultaat niet

bijzonder aleatoir of onzeker is – in lijn der verwachtingen mits normaal gebruik der beschikbare middelen

– eerder gekwalificeerd wordt als een resultaatsverbintenis.

85. Dit criterium kent grote aanhang in rechtsleer225 en wordt zeer frequent toegepast in de rechtspraak.226

Ze werd overigens ook overgenomen in de UNIDROIT-Principes.227

CRITERIUM #2: SPECIALISATIECRITERIUM

86. Een tweede criterium is het specialisatiecriterium. Volgens deze factor zou een aannemer die

gespecialiseerd is in de uitgevoerde werken eerder tot een resultaatsverbintenis gehouden worden. Deze

evaluatie vergt telkens een feitelijke beoordeling door de feitenrechter.228

224 WÉRY erkent meerdere criteria ter beoordeling van de aard van de verbintenis, namelijk: het aleatoir karakter van het bereiken van het beoogde resultaat, de passieve dan wel actieve rol van de opdrachtgever in de uitvoering van de verbintenis, alsook het respectievelijke vermogen van de partijen om niet-uitvoering aan te tonen, en het bijzonder grove karakter van de wanprestatie. P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 483-484. 225 Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1148; R. DEMOGUE, Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925, 544; J. DEWEZ, “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens” (noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 107; W. VAN GERVEN en A. VAN OEVELEN, Verbintenissenrecht, Acco, Leuven, 2015, 34; A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 26; P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 52-53; L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 227-228; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 112; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 483. 226 Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1147-1151; Cass. 28 september 1995, Arr.Cass. 1995, 828, Pas. 1995, 857, RW, 1995-96, 932; Cass. 15 januari 2010, Arr.Cass. 2010, nr. 41, 189; klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2); Luik 5 december 1997, T.Aann. 1999, 61, noot O. COLLON; naaldarrest (cf. titel 1.4.1.1); Vred. Charleroi 25 maart 2003, TBBR 2004, 468. 227 X, UNIDROIT Principles of International Commercial Contracts 2016, https://www.unidroit.org/instruments/commercial-contracts/unidroit-principles-2016 (consultatie 15 april 2019). 228 Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1149.

Page 40: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

32 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

87. Dit criterium is wijd erkend in zowel rechtsleer229 als rechtspraak,230 en staat ongeveer op gelijke

hoogte met het zekerheidscriterium qua populariteit.

88. Enerzijds is het erg logisch dat dit criterium gehanteerd wordt, omdat de bouwheer of opdrachtgever

toch contracteert met een vakman waarvan hij/zij denkt dat die de werken tot een goed en kwaliteitsvol

einde zal kunnen brengen, maar anderzijds is er toch bijzonder weinig getheoretiseerd over wat juist

verstaan moet worden onder ‘specialisatie’ (namelijk wanneer een aannemer als specialist beschouwd kan

worden, welke factoren daarbij in overweging te nemen, en wanneer iemand gespecialiseerd genoeg is om

werkelijk strenger te worden beoordeeld als zijnde ‘specialist’). Enige richtsnoeren zijn terug te vinden in:

- een arrest van 21 januari 1969 waarin bepaald werd dat als specialist beschouwd dient te worden

“tout entrepreneur qui limite son activité à tel genre de travaux qui nécessitent la mise en œuvre de

techniques particulières”;231

- het werk van BOGAERT en DEVROE die menen dat “het belangrijkste criterium om uit te maken

of iemand specialist is, [gelijk] is [aan] de graad van vertrouwen dat de partners in de aannemer

stellen”;232 en

- een arrest van 10 juni 1985 waarin bepaald werd dat een specialist niet over een absolute up-to-

date kennis moet beschikken.233

89. Een uitgebreidere bespreking van het concept ‘specialisatie’ komt later nog aan bod (cf. titel 3).

CRITERIUM #3: CONTRACTUELE CLAUSULES

90. Een derde in de rechtsleer234 geïdentificeerd onderscheidingscriterium refereert naar de in de

overeenkomst vervatte contractuele bedingen. Voorbeelden hiervan zijn exoneratiebedingen,

waarborgbedingen, garantieclausules, imprevisieclausules, en bewijslastbedingen aan de hand waarvan de

gemeenschappelijke wil van de contracterende partijen kan worden afgeleid. Zo zou een bewijslastbeding

die bepaalt dat louter een gebrek in de bouw moet worden bewezen op een resultaatsverbintenis kunnen

wijzen.

229 Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1148; J. DEWEZ, “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens” (noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 107; P. RIGAUX, P, GOUGNARD en G. VAN NUFFEL, Les contrats de construction, Bruxelles, La Charte, 1994, 240; A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 26; L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 229. 230 Brussel 21 januari 1969, T.Aann. 1969, 219 (conceptiefout dak); Brussel 22 november 2007, RJI 2008, 322 (installatie verwarmingsketel); schildersarrest #2 (schilderwerken; cf. titel 1.4.2.2); Brussel 24 december 2013, TBO 2013, 23 (gebruik van niet-behandeld timmerhout); dekzeilarrest (cf. titel 1.4.1.4); glasarrest (cf. titel 1.4.1.3); Kh. Charleroi 19 januari 2000, TBH 2000, 586 (reinigen van tankwagens); klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2); Luik 5 december 1997, T.Aann. 1999, 61, noot O. COLLON (ventilatie dak); Vred. Charleroi 25 maart 2003, TBBR 2004, 468 (herstel carrosserie). 231 Brussel 21 januari 1969, T.Aann. 1969, 219. 232 P. BOGAERT en A. DEVROE, “De aannemer-specialist in het bouwbedrijf”, Jura Falconis, 1981, 436, en aldaar aangehaalde rechtspraak. 233 Bergen 10 juni 1985, T.Aann. 1990, 243. 234 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 113-114.

Page 41: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

33 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

91. In de geconsulteerde rechtspraak werden hier geen toepassingsgevallen van teruggevonden.

CRITERIUM #4: WELOMSCHREVEN VOORWERP

92. Een vierde criterium is de welomschrevenheid van het voorwerp van de aannemingsovereenkomst,

die ertoe zou leiden dat een verbintenis met een welomschreven voorwerp eerder als een

resultaatsverbintenis kan worden gekwalificeerd. In wezen wordt hier eigenlijk eerder de expliciete dan de

impliciete wil van de partijen achterhaald.235

93. Ondanks de logica achter deze factor kent dit criterium in de rechtsleer slechts bescheiden aanhang,236

maar dat zegt misschien meer over haar bekendheid dan over door wie zij daadwerkelijk ook wordt

goedgekeurd. In de rechtspraak vindt men hiervan wel dikwijls toepassingsgevallen terug.237

CRITERIUM #5: PASSIVITEITSCRITIUM

94. Het passiviteitscriterium slaat op de mate waarin de opdrachtgever betrokken is bij de conceptie en

uitvoering van de werken. Volgens dit criterium zou een resultaatsverbintenis gekenmerkt worden door een

totale passiviteit van de opdrachtgever, terwijl een middelenverbintenis gekenmerkt wordt door een actieve

participatie van de opdrachtgever bij de uitvoering van de werken.

95. Ondanks dat dit criterium bij de meerderheid van de Belgische rechtsleer bekend blijkt te zijn,238

weerspiegelt haar bekendheid niet de daadwerkelijke acceptatie van dit criterium.239 Na analyse blijkt dit

criterium (in tegenstelling tot het hier eerder besproken vierde criterium) populairder in de rechtsleer dan

in de rechtspraak. In de tijdens dit onderzoek geconsulteerde rechtspraak werd namelijk geen

toepassingsgeval van dit criterium gevonden, en slechts één verwijzing.240 Bijzonder is dat ze echter wel

werd overgenomen in de UNIDROIT-Principes.241

CRITERIUM #6: ERNST VAN DE WANPRESTATIE

96. Een enigszins eigenaardig criterium is de ernst van de door de aannemer begane wanprestatie. Hierbij

zou een ernstige of zwaarwichtige wanprestatie eerder afgetoetst worden aan een resultaatsverbintenis, en

een lichte wanprestatie aan een middelenverbintenis.

235 Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1149. 236 Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1148. 237 Klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2); Luik 5 december 1997, T.Aann. 1999, 61, noot O. COLLON; Vred. Charleroi 25 maart 2003, TBBR 2004, 468. 238 O.a. J. DEWEZ, “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens” (noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 107; L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 228-229; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 111-112; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 483. 239 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 111-112. 240 Klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2). 241 X, UNIDROIT Principles of International Commercial Contracts 2016, https://www.unidroit.org/instruments/commercial-contracts/unidroit-principles-2016 (consultatie 15 april 2019).

Page 42: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

34 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

97. Dit criterium wordt erkend door WÉRY en DUBUISSON,242 die als voorbeeld geven dat een arts die

een verkeerd lichaamsdeel zou amputeren (ongetwijfeld een zware wanprestatie) strenger zou moeten

worden beoordeeld. Ondanks dat WÉRY en DUBUISSON menen steun te vinden in een Cassatiearrest van

18 september 1995,243 wordt in dit arrest echter niet beslist dat de ernst van de wanprestatie een rol speelt

in de kwalificatie van de verbintenis, maar wel dat het aleatoir karakter van het beoogde resultaat een

leidraad kan zijn ter kwalificatie.

98. In ieder geval werden geen andere toepassingsgevallen van dit criterium gevonden, en kent dit

criterium slechts beperkte aanhang.244

99. Hiernaast dient opgemerkt te worden dat dit criterium waarschijnlijk ook niet in lijn is met de

rechtspraak van het Hof van Cassatie, volgens dewelke een overeenkomst gekwalificeerd moet worden aan

de hand van de gemeenschappelijke wil van de contracterende partijen.245 Volgens dit criterium zou de

kwalificatie van de overeenkomst namelijk afhangen van een éénzijdige handeling: de wijze van uitvoering

van de overeengekomen werken door de aannemer. Om deze reden overtuigt dit criterium niet.

CRITERIUM #7: MOGELIJKHEID OM EEN WANPRESTATIE AAN TE TONEN

100. Het zevende criterium wordt onderschreven door WÉRY.246 Volgens dit criterium zou een

resultaatsverbintenis voorliggen indien een wanprestatie moeilijk aan te tonen valt door de opdrachtgever,

en een middelenverbintenis indien dit niet zo is.

101. Dit criterium kent geen aanhang in de geconsulteerde rechtsleer noch rechtspraak. Net zoals bij het

zesde criterium kan men zich hier wel afvragen of dit criterium strookt met de rechtspraak van het Hof van

Cassatie, aangezien men ten tijde van contracteren nog niet weet wat de gedupeerde partij zal moeten

bewijzen.

CRITERIUM #8: DOEL CONTRACT / ESSENTIE OPDRACHT / VOORWERP VERBINTENIS

102. Volgens dit achtste criterium hangt een welbepaald doel van het contract, essentie van de opdracht,

of voorwerp van de verbintenis altijd samen met een resultaats- dan wel middelenverbintenis.

242 Zie P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 484-485 die verwijst naar B. DUBUISSON, La théorie générale des obligations, 1998, 113 en beiden verwijzen naar Cass. 28 september 1995, Arr.Cass. 1995, 828, Pas. 1995, 857, RW, 1995-96, 932. Echter, dit laatste arrest beslist niet (in tegenstelling tot wat door deze auteurs beweerd wordt) dat de ernst van de wanprestatie een rol speelt in de kwalificatie van de verbintenis! Zie ook S. CALLENS, “Artikel 26 V.T.Sv. nogmaals omzeild”, T.Gez. 1995-96, 361. 243 Cass. 18 september 1995, Arr.Cass 1995, 828. 244 J. DEWEZ, “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens” (noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 107. 245 Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1147-1151; Cass. 18 mei 1990, Arr.Cass. 1989-90, nr. 549; Cass. 18 oktober 2001, Arr.Cass. 2001, 1718; Cass. 20 november 2009, Arr.Cass. 2009, nr. 681. 246 P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 483.

Page 43: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

35 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

103. Een voorbeeld hiervan is een overeenkomst tot bouw van een ‘sleutelklare’ woning, welke altijd als

een resultaatsverbintenis wordt aangemerkt,247 net omdat de essentie van de opdracht hier altijd bestaat uit

het overnemen van alle taken en risico’s die normalerwijze bij een andere contractspartij berusten.248

104. KRINGS merkt echter gevat op dat “er een zo grote verscheidenheid van feitelijke gevallen [bestaat],

dat er in dit opzicht geen algemene regel bepaald kan worden.”249

CRITERIUM #9: PRIJS VAN HET CONTRACT

105. Het laatste criterium, de prijs van de overeengekomen werken, wordt overgenomen in de

UNIDROIT-Principes,250 maar blijkt geen aanhang te kennen in de Belgische rechtsleer noch rechtspraak.

106. Mijns inziens is dit criterium niet valabel om de (gestrengheid en draagwijdte van de) inhoud van de

regels van de kunst in te vullen (cf. titel 3.1), noch om de overeenkomst te kwalificeren – in ieder geval niet

als primair criterium. De toepassing van dit criterium zou met zich meebrengen dat contracten met een

‘lage’ prijs een middelenverbintenis doen ontstaan, en ‘dure’ contracten een resultaatsverbintenis. Ondanks

dat ze misschien nuttig zou kunnen zijn om reeds bestaande vermoedens te bevestigen, is een beoordeling

van de aard of intensiteit van de overeenkomst hoofdzakelijk op basis van dit criterium niet gewenst, daar

(i) ze onverwachte perverse effecten zou kunnen hebben voor de opdrachtgever die een goede prijs kon

onderhandelen, (ii) dit afbreuk zou doen aan de algemene basisbescherming die geboden wordt door de

regels van de kunst, en (iii) een beoordeling van dit criterium zeer moeilijk is, kan leiden tot uiteenlopende

rechtspraak en forumshopping, alsook een onvermijdelijke en ongewenste invloed zou hebben op de vrije

prijszetting van diensten.

1.3.2.2 Stap #2: Aanvulling van het contract (art. 1135 BW) en rechtmatig gewekt vertrouwen

107. Indien niet (meer) overgegaan kan worden tot het achterhalen van de gemeenschappelijke wil van de

partijen, of indien er nooit dergelijke wil te achterhalen was, was KRUITHOF de eerste om erop te wijzen

dat de rechter alsnog kan overgaan tot kwalificatie, maar dan op basis van art. 1135 BW of de

vertrouwensleer in plaats van art. 1156 BW.251

108. Ter illustratie van zijn theorie haalde KRUITHOF het hierboven besproken bruidskleedarrest aan.252

Volgens hem waren KRINGS en de rechter overgegaan tot een kwalificatie van de overeenkomst op basis

247 Brussel 23 april 1997, AJT 1997-98, 187; Cass. 21 oktober 2010, Arr.Cass. 2010, 2577; Rb. Antwerpen 15 februari 1989, T.Aann. 1990, 83. 248 Zie ook A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 26. Voor andere voorbeelden, zie L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 228. 249 Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1149. 250 X, UNIDROIT Principles of International Commercial Contracts 2016, https://www.unidroit.org/instruments/commercial-contracts/unidroit-principles-2016 (consultatie 15 april 2019). 251 R. KRUITHOF, “La théorie de l’apparence dans une nouvelle phase” (noot onder Cass. 20 juni 1988), RCJB 1991, 80, nr. 28; L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 230. 252 R. KRUITHOF, “La théorie de l’apparence dans une nouvelle phase” (noot onder Cass. 20 juni 1988), RCJB 1991, 84-86, nr. 33-34; L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 230.

Page 44: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

36 1 Belgisch recht – 1.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

van het aleatoir karakter van het beoogde resultaat, zonder dat er enig element aanwezig was waaruit afgeleid

kon worden dat de partijen de door de rechter aangehouden kwalificatie gewild hadden.253 In de plaats

stelde hij voor dat de rechter bij gebrek aan gemeenschappelijk wil van de partijen de kwalificatie gezocht

kon hebben in art. 1135 BW of de vertrouwensleer.

109. Deze zienswijze heeft al navolging verdiend in de rechtsleer,254 maar werd echter nog niet bevestigd

door het Hof van Cassatie. Het is dan ook de vraag of deze methode wel overeenstemt met de hedendaagse

Cassatierechtspraak.255

253 R. KRUITHOF, “La théorie de l’apparence dans une nouvelle phase” (noot onder Cass. 20 juni 1988), RCJB 1991, 84-86, nr. 33-34; L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 230. 254 K. SWERTS, M. VEGA LEON en C. VANACKERE, “Enkele soorten verbintenissen” in J. ROODHOOFT (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-10 (p. 26); L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 230. 255 Klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2); Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1147-1151; Cass. 18 mei 1990, Arr.Cass. 1989-90, nr. 549; Cass. 18 oktober 2001, Arr.Cass. 2001, 1718; Cass. 20 november 2009, Arr.Cass. 2009, nr. 681; Luik 5 december 1997, T.Aann. 1999, 61, noot O. COLLON.

Page 45: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

37 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.4 Kwalificatie in de praktijk

110. In deze titel (1.4) wordt nagegaan hoe enkele verbintenissen die uit het respecteren van de regels van

de kunst voortspruiten gekwalificeerd worden in de Belgische rechtspraak, aan de hand van een analyse van

zeven case-studies (titel 1.4.1) en een thema-studie inzake schilderwerken (titel 1.4.2).

111. Rechtspraak inzake de aard of intensiteit van de verbintenis(sen) van de bouwpromotor worden hierbij

niet behandeld, daar in rechtsleer en rechtspraak brede consensus bestaat dat een bouwpromotor een

resultaatsverbintenis aangaat om een gebouw zonder gebreken af te leveren, welke ook slaat op een respect

voor de regels van de kunst.256

1.4.1 Case-studies

112. In deze titel (1.4.1) wordt aan de hand van enkele case-studies nagegaan hoe enkele neven- of

deelverbintenissen die uit de regels van de kunst voortspruiten in de praktijk gekwalificeerd worden. Daarbij

worden eerst de feiten kort besproken. Erna volgt telkens een analyse waarin o.a. gewezen wordt op de

weerhouden kwalificatie, en de eventuele bijzonderheden van het vonnis/arrest.

1.4.1.1 Naaldarrest257 (gemeenrechtelijke contractuele aansprakelijkheid)

FEITEN

113. Op 6 januari 1964 ondergaat een vrouw (eiseres – appellante) een keizersnede, uitgevoerd door haar

opererende arts (eerste verweerster – eerste geïntimeerde) in een Belgisch ziekenhuis (tweede verweerster

– tweede geïntimeerde). De heelkundige ingreep slaagt, en de patiënte heeft nadien nog twee normale

bevallingen. Niettemin voelt de vrouw onmiddellijk na de ingreep een hinder in de onderbuik bij bepaalde

lichaamshoudingen, die mettertijd verergert tot pijn en veelvuldig optreedt. Wegens de terugkerende en

verergerde klachten raadpleegt de patiënte een andere arts, die op 18 september 1984 en 20 oktober 1984

overgaat tot radiografisch onderzoek. Deze laatste constateert dat de klachten het gevolg zijn van een

heelkundige naald die zich ter hoogte van de baarmoeder bevindt. Gezien geen andere heelkundige ingrepen

uitgevoerd werden na 6 januari 1964, wordt zonder enige twijfel besloten dat de naald werd achtergelaten

tijdens het uitvoeren van de keizersnede.

114. Eenentwintig jaar na deze keizersnede, op 31 mei 1985, wordt de inmiddels kromme heelkundige

naald na operatie uit het lichaam van de patiënte verwijderd. Op 22 april 1986 dagvaardt de patiënte de

toentijdig opererende arts op basis van een schending van art. 418-420 Sw. (misdrijf onopzettelijke slagen

en verwondingen), art. 1382-1383 BW (buitencontractuele aansprakelijkheid), en de arts-patiënt-

overeenkomst uit 1964 (contractuele aansprakelijkheid). De vrouw vordert de betaling van een provisionele

schadevergoeding, en de aanstelling van een college van deskundigen om te onderzoeken wat de door haar

256 Cass. 21 oktober 2010, Arr.Cass. 2010, 2577. Zie ook Brussel 9 mei 1986, T.Aann. 1988, 237; Brussel 22 april 1988, T.Aann. 1990, 86; Rb. Antwerpen 15 januari 2004, RW 2007-08, 1207; Rb. Brussel 14 januari 2014, T.App. 2015, 25. 257 Antwerpen 29 juni 1992, T.Gez. 1994-95, 20.

Page 46: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

38 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

opgelopen letsels zijn. Op 16 juli 1986 dagvaardt de patiënte ook het ziekenhuis waarin de opererende arts

werkzaam was tot tussenkomst, en vordert diens veroordeling in solidum tot schadevergoeding.

115. De rechtbank gaat over tot onderzoek en komt tot de conclusie dat het vaststaat dat de klachten het

gevolg zijn van een heelkundige naald, die zo blijkt op 6 januari 1964 tijdens een keizersnede door de

opererende arts werd achtergelaten in het lichaam van de patiënte. In eerste aanleg wordt de gehele

vordering onontvankelijk verklaard omdat de strafvordering reeds verjaard is (5 jaar te rekenen van het

misdrijf). Tot grote paniek van de medische wereld,258 wordt in hoger beroep de contractuele vordering

echter wel ontvankelijk verklaard (omdat zij onderworpen is aan de gemeenrechtelijke verjaringstermijn van

30 jaar).

116. Bij de beoordeling van de gegrondheid geeft het Hof te kennen dat, in beginsel, “de kontractuele

verbintenissen van een geneesheer in essentie slechts middelen-verbintenissen zijn” (sic). Echter bepaalt de

rechter dat een schending van de hoofdverbintenis van de arts hier niet per se aan de orde is, maar de

opererende arts wel tekortkwam aan een deelverbintenis die uit de arts-patiënt-overeenkomst voortkomt.

Zij bepaalt namelijk dat “uit de aard van dergelijke overeenkomst tevens voortspruit dat de geneesheer ook

de verbintenis heeft om geen ontoelaatbare voorwerpen, zoals een kromme heelkundige naald, na een

heelkundige ingreep in het menselijk lichaam achter te laten.” Daarbij beslist het Hof dat “deze specifieke

verbintenis om geen ontoelaatbare voorwerpen in het menselijk lichaam achter te laten een

resultaatsverbintenis is omdat zij geen aleatoir karakter vertoont en bereikbaar is met een normaal gebruik

van de middelen,” en concludeert ze dat de resultaatsverbintenis bijgevolg niet werd nageleefd. Tot slot

gaat het Hof van Beroep over tot de toekenning van een schadevergoeding van 100.000 BF aan de patiënte.

Deze uitspraak wordt vervolgens op 28 september 1995 bevestigd door het Hof van Cassatie.259

BESLUIT / BEOORDELING

117. We beginnen onze analyse met een vrij eenvoudig arrest. Deze zaak houdt geen verband met

bouwaanneming, maar is om twee redenen wel interessant voor ons.

Dit arrest toont aan dat er een onderscheid is tussen een hoofd- en een deelverbintenis, en deze van ongelijke aard kunnen zijn

118. Ten eerste kan opgemerkt worden dat in voorliggende zaak het Hof van Beroep aanvaard heeft dat

de verbintenis van een arts in de regel een middelenverbintenis inhoudt. Deze stelling wordt ook

onderschreven in de gezaghebbende rechtsleer omtrent medische aansprakelijkheid.260 Daarbij dient echter

onthouden te worden dat het bestaan van een in globo middelenverbintenis niet noodzakelijk impliceert dat

de daaruit voortspruitende neven- of deelverbintenissen over eenzelfde kam geschoren moeten worden (cf.

258 A. LUST, “Het medisch resultaatsverbintenissenarrest van 28 september 1995: reden tot paniek?”, T.Gez. 1996-97, 382. 259 Cass. 28 september 1995, Arr.Cass. 1995, 828, Pas. 1995, 857, RW, 1995-96, 932. 260 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 114.

Page 47: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

39 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

titel 1.3.1.3).261 In deze zaak wordt dit gegeven mooi bevestigd: de arts werd niet schuldig bevonden voor

een schending van zijn contractuele hoofdverbintenis (een keizersnede uitvoeren – een

middelenverbintenis), maar wel voor de schending van een neven- of deelverbintenis (geen ontoelaatbare

voorwerpen na een heelkundige ingreep in het menselijk lichaam achterlaten – een resultaatsverbintenis).

De in deze zaak geschonden deelverbintenis spruit voort uit de regels van de kunst

119. Ten tweede is dit arrest interessant omdat ze toont hoe vele vonnissen en arresten in hetzelfde bedje

ziek zijn: enerzijds wordt namelijk wel besloten tot contractuele aansprakelijkheid, maar anderzijds wordt

niet gespecificeerd waar de geschonden verbintenis uit voortkomt – uit een contractueel beding, of uit de

regels van de kunst?

120. Het antwoord in deze zaak is voor de hand liggend. De arts werd in deze zaak contractueel

aansprakelijk gesteld omdat hij de resultaatsverbintenis “om geen ontoelaatbare voorwerpen in het

menselijk lichaam achter te laten” geschonden had. Hierbij stipuleerde het contract niet dat de arts

gehouden was tot dergelijke verbintenis. De rechter weerhield de aansprakelijkheid van de arts aldus niet

op grond van een contractueel beding, maar wel op grond van een schending de regels van de kunst – al

wordt dit niet met zoveel woorden gezegd.

121. Een schending van de regels van de kunst (art. 1135 BW) wordt o.a. afgetoetst tegen “het geheel van

de technische kennis, op een bepaald tijdstip verworven door de wetenschap en de gebruiken in de

sector,”262 en “de kennis en zorgzaamheid naar de gebruiken van het beroep”.263 Vandaag staat het zonder

twijfel vast dat het tellen van instrumenten na een operatie behoort tot de gebruiken van het medisch

beroep. Gelijkluidende richtlijn werd namelijk erkend en opgetekend in de WHO Surgical Safety Checklist

(2009),264 welke later werd overgenomen in de Checklist veilige heelkunde (2010) van de FOD

Volksgezondheid. In april 2011 werd deze checklist het voorwerp van de nationale

sensibiliseringscampagne ‘Goede Heelkunde is Veilige Heelkunde’ waarbij onder alle betrokken

zorgverleners (chirurgen, anesthesisten, verpleegkundigen van het operatiekwartier, directie), ziekenhuizen,

wetenschappelijke verenigingen, en beroepsverenigingen het gebruik van voormelde checklist

aangemoedigd werd.265 In een navolgend rapport (2013) omtrent de implementatie en het gebruik van de

checklist in het operatiekwartier werden ziekenhuizen de vraag gesteld of zij soortgelijke checklist

gebruikten in het operatiekwartier. Op een steekproef van 87 ziekenhuizen antwoorden er 60 “ja”, 20

261 G. BAERT, Aanneming van werk, Antwerpen, Story-Scientia, 2001, 37, nr. 73; J. DEWEZ, “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens” (noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 106; J. HERBOTS, “Basisbeginselen van civielrechtelijke aansprakelijkheid” in H. CLAASSENS, H. COUSY en J. HERBOTS (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch, 1994, 20, nr. 53; R. KRUITHOF, “Tendenzen inzake medische aansprakelijkheid”, Vl.T.Gez. 1982-83, 182-183, nr. 9; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 116. 262 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 390. 263 G. BAERT, Aanneming van werk, Antwerpen, Story-Scientia, 2001, VI.1 – 1. 264 X, WHO Surgical Safety Checklist, https://www.who.int/patientsafety/safesurgery/checklist/en/ (consultatie 14 maart 2019). 265 X, Safe Surgery, https://www.health.belgium.be/nl/gezondheid/organisatie-van-de-gezondheidszorg/kwaliteit-van-zorg/patientveiligheid/safe-surgery (consultatie 14 maart 2019).

Page 48: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

40 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

“vaak”, en 7 “zelden”.266 Uit verificatie van 25 medische dossiers (uit november 2013) van de deelnemende

ziekenhuizen bleek op 70% van de dossiers expliciet aangegeven te zijn dat het tellen van de instrumenten,

kompressen en naalden werd uitgevoerd.267

122. Sinds 2009 weegt op de opererende arts die handelt volgens de regels van het vak ongetwijfeld de

verbintenis alle instrumenten voor en na een heelkundige ingreep te (laten) tellen, opdat er geen vergeten

wordt in de patiënt. Ondanks dat voorliggend arrest stamt uit 1992 is het onwaarschijnlijk dat dergelijke

verplichting niet reeds toen behoorde tot de goede gebruiken in de sector, of dat de rechter in deze zaak

dezelfde mening niet toegedaan was. Uit rechtspraak blijkt overigens dat het achterlaten van medisch

materieel in een patiënt zowel in België (minstens sinds 1916), Frankrijk (minstens sinds 1931), de Verenigde

Staten (minstens sinds 1962), Nederland (minstens sinds 1977), als Duitsland (minstens sinds 1983) reeds

geruime tijd voorafgaand aan voorliggend arrest werd beschouwd als een tekortkoming in hoofde van de

arts.268

123. Niettegenstaande de rechtbank niet expliciet bepaalt dat voormelde neven- of deelverbintenis

ontspruit uit de regels van de kunst, is duidelijk dat deze verbintenis hier wel haar oorsprong vindt.

Voorliggend arrest illustreert zo mooi dat er een onderscheid is tussen een hoofd- en een deelverbintenis

(en beiden van ongelijke aard kunnen zijn), alsook dat het bepalen van de inhoud van de regels van de kunst

geen sinecure is, en dat rechters het begrip niet altijd in de mond nemen maar wel toepassen.

266 X, Implementatie en gebruik van de checklist in het operatiekwartier Rapport 2013, https://www.health.belgium.be/sites/default/files/uploads/fields/fpshealth_theme_file/rapport_2013_-_studie_over_de_implementatie_en_het_gebruik_van_de_safe_surgery_checklist.pdf, 11 (consultatie 14 maart 2019). 267 X, Implementatie en gebruik van de checklist in het operatiekwartier Rapport 2013, https://www.health.belgium.be/sites/default/files/uploads/fields/fpshealth_theme_file/rapport_2013_-_studie_over_de_implementatie_en_het_gebruik_van_de_safe_surgery_checklist.pdf, 29 (consultatie 14 maart 2019). 268 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1997, 355, nr. 473.

Page 49: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

41 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.4.1.2 Klinkerarrest269 (gemeenrechtelijke contractuele aansprakelijkheid: weigering van de oplevering door wanbetaling

gelet op gebreken in de bouw)

FEITEN

124. In deze zaak werd beslist over een geschil die was ontstaan uit een bouwaannemingsovereenkomst

afgesloten tussen een vloerder (eiser – geïntimeerde) en twee bouwheren (verweerders – appellanten) voor

de aanleg van een oprit aan de woning van deze laatste. Nadat de aannemer de werken voor twee derden

had voltooid, kreeg hij van de bouwheren te horen dat het werk volgens hun niet naar behoren was

uitgevoerd. Omdat de bouwheren weigerden de hen toegestuurde facturen te betalen, dagvaardde de

aannemer de bouwheren in kort geding, en vorderde hij de aanstelling van een gerechtsdeskundige om de

werken te beoordelen.

125. De aangestelde gerechtsdeskundige ging over tot onderzoek, en kwam tot de conclusie dat de werken

grotendeels aanvaardbaar waren. Daarbij merkte hij geen grote gebreken op (zoals plasvorming, of een

slechte waterafloop), maar noteerde hij wel enkele kleine gebreken als zijnde in strijd met de regels van de

kunst. Volgens de gerechtsdeskundig waren de betwistingen tussen de partijen vooral te wijten aan “het feit

dat het contract tussen partijen te summier werd voorgesteld en enkel bestond uit de prijsofferte van de

aannemer, zonder enige toevoeging van legplannen en uitvoeringsdetails.”

126. Op initiatief van de gerechtsdeskundige werd de partijen een minnelijke regeling voorgesteld. Daarbij

moesten door de aannemer enkele aanpassingswerken worden uitgevoerd, waarna de oprit door de

bouwheren zou worden aanvaard. Bij de aanpassing van de oprit werden door de aannemer echter enkele

betonklinkers gebruikt die van het geheel afweken qua kleur en oppervlaktestructuur, en door een licht

afwijkende afmetingstolerantie werden deze ook breder gevoegd. Zo ontstond er een visueel afwijkend

kleurvlak, welke aanleiding gaf tot verder dispuut tussen de partijen, en een procedure voor de rechtbank.

127. In eerste aanleg werd de vordering van de aannemer grotendeels gegrond verklaard, en werden de

bouwheren veroordeeld tot het nakomen van hun betalingsverplichting. Tegen dit vonnis werd door de

bouwheren beroep aangetekend.

128. In hoger beroep bemerkte de rechtbank dat het eindwerk wel degelijk nog enkele gebreken vertoonde,

maar deze (zoals de gerechtsdeskundige reeds aangaf) “voor een deel het gevolg [waren] van het ontbreken

van gedetailleerde plannen en concrete afspraken.” Om deze reden ging de rechtbank ervan uit dat er tussen

de bouwheren en de aannemer een in globo middelenverbintenis tot stand was gekomen, waarbij de

aannemer zich ertoe had verbonden het werk uit te voeren “volgens de regels van het vak, met de passende

voorzichtigheid en spoed, maar [zich] niet tot een bepaald resultaat [had verbonden].” De rechtbank

rekende uiteindelijk voor de afwijkende lichtkleurige betonklinkers een minwaarde aan op de prijs van de

werken, maar de bredere voegen werden niet als problematisch aanzien omdat zij het resultaat waren van

een onvermijdelijke afmetingstolerantie op de fabricage van de betonklinkers.

269 Antwerpen 19 maart 2002, RW 2005-2006, 548.

Page 50: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

42 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

129. Aldus werd de vordering van de aannemer in hoger beroep grotendeels gegrond verklaard, en het

aangevochten vonnis bevestigd.

BESLUIT / BEOORDELING

130. Dit arrest is een goed onderzoeksobject binnen het onderwerp van deze studie, en dit om drie redenen.

Kwalificatie van de overeenkomst en belang van een welomschreven voorwerp

131. Ten eerste is het Hof zeer duidelijk over hoe zij de overeenkomst (althans in globo) heeft gekwalificeerd:

als een middelenverbintenis.

132. Ten tweede geeft het Hof ook aan op basis van welk onderscheidingscriterium zij overging tot deze

kwalificatie. Uit het arrest blijkt namelijk dat het Hof zwaar getild heeft aan het ontbreken van een plan met

uitvoeringsdetails, en om deze reden besliste dat de aannemer “[zich] niet tot een bepaald resultaat [had

verbonden].”

133. Ten derde werd door het Hof een opdeling gemaakt tussen de hoofdverbintenis, en de hieruit

voortspruitende neven- en deelverbintenissen.

134. Ondanks dat het Hof in haar motivering zeer helder is over hoe de hoofdverbintenis van de aannemer

(de oprit te leggen) werd gekwalificeerd – welke aanbeveling verdient – blijkt ook dat de hoofdverbintenis

hier in kleinere neven- of deelverbintenissen werd opgedeeld welke echter niet apart (expliciet)

gekwalificeerd werden. In wat volgt wordt nagegaan welke deelverbintenissen in dit arrest werden

onderscheiden, alsook of deze op dezelfde manier als de hoofdverbintenis (moeten) worden gekwalificeerd.

135. In deze zaak kunnen minstens twee deelverbintenissen worden onderscheiden die ontspruiten aan de

verplichting om de regels van de kunst te respecteren.

136. Enerzijds is er de verbintenis van de aannemer om de betonklinkers te leggen met voegen van

vergelijkbare breedte. Deze verbintenis werd, in navolging van de hoofdverbintenis, duidelijk als een

middelenverbintenis gekwalificeerd. Er werd door de rechtbank namelijk geen vermoeden van fout

toegepast ingevolge de vaststelling dat de uiteindelijke werken niet overeenstemden met het door de

protesterende bouwheren gewenste resultaat (een egale oprit, zonder esthetische afwijkingen). De aannemer

werd geen fout verweten, omdat de ongelijke breedte van de voegen niet werd aangemerkt als zijnde het

gevolg van een gebrek van zorg door de aannemer, maar wel als het gevolg van een onvermijdelijke

afmetingstolerantie op de fabricage van de betonklinkers. Ondanks dat een tegengestelde beslissing perfect

mogelijk zou zijn, namelijk dat de aannemer esthetisch egaal werk moet afleveren, werd de aannemer hier

niet zo streng behandeld. Bij afwezigheid van gedetailleerde plannen was het namelijk ook moeilijk te

beslissen dat overeenstemming bestond omtrent de breedte van de voegen, zodat de beoordeling van de

rechtbank mij correct lijkt. Zowel in eerste als in tweede aanleg kwam de rechtbank tot het besluit dat de

aannemer omwille van de ongelijke breedte van de voegen geen aansprakelijkheid trof, en hij in deze aldus

slechts tot een middelenverbintenis was gehouden.

Page 51: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

43 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

137. Anderzijds kan de verbintenis worden onderscheiden om betonklinkers met een overeenstemmende

kleur en oppervlaktestructuur te gebruiken bij de uitvoering van de werken. Op dit punt werd beslist dat de

aannemer wel aansprakelijkheid trof. Uit de motivering van het arrest valt in tegenstelling tot de vorige

verbintenis echter niet zo duidelijk af te leiden of deze deelverbintenis als een middelen- dan wel als een

resultaatsverbintenis werd gekwalificeerd. In haar motivering citeert de rechtbank namelijk het verslag van

de gerechtsdeskundige, die stelt dat “de uitgevoerde herstellingswerken kunnen worden aanvaard, met

uitzondering van de halve klinkers die in de licht gekleurde vlakken werden vervangen,” waaruit niet blijkt

of de aannemer een fout werd verweten (onzorgvuldigheid door een gebrek aan zorg in de geleverde

inspanning of aangewende middelen), of er een fout werd vermoed (en niet weerlegd) ingevolge de vaststelling

dat de oprit een gebrek (‘kleurvlekken’) vertoonde.270

138. Indien we de in de rechtsleer gehanteerde onderscheidingscriteria op deze zaak toepassen zouden er

drie argumenten aangehaald kunnen worden waarom een middelenverbintenis een correcte kwalificatie zou

kunnen zijn.

139. Ten eerste is het voor de bouwheren niet bijzonder moeilijk een wanprestatie te bewijzen met

betrekking tot een discrepantie in kleur tussen de gehanteerde stenen. Ten tweede hadden de bouwheren

de mogelijkheid hun passiviteit inzake de uitvoering van de werken enigszins te compenseren omdat de

oprit werd aangelegd voor hun woning en zij bijgevolg voldoende mogelijkheid hadden om – gelet op de

afwezigheid van plannen – de aannemer op te volgen en richtlijnen te geven. En ten derde, naar mijn

mening het enige overtuigende argument (cf. titel 3.2), had de aannemingsovereenkomst betrekking op een

niet welomschreven voorwerp. Gezien er geen uitvoeringsdetails werden overeengekomen, was het aldus

weinig waarschijnlijk dat de partijen tot concrete afspraken waren gekomen omtrent de kleur en

oppervlaktestructuur van de te leggen stenen.

140. Enkele opmerkingen om de bespreking van dit arrest af te sluiten.

Jammer dat het arrest niet helderder is en de deelverbintenis niet preciezer gekwalificeerd wordt

141. Ondanks dat ik het eens ben met het oordeel van het Hof, dat de aannemer aansprakelijk was (en hij

eerder tot een middelenverbintenis gehouden was) is het jammer dat zijn verplichtingen niet duidelijker als

middelenverbintenissen waren gekwalificeerd. De motivatie ten aanzien van de eerst besproken verbintenis

(de betonklinkers te leggen met voegen van vergelijkbare breedte) is namelijk helder, maar dit is niet het

geval voor de tweede verbintenis (het gebruik van betonklinkers met een overeenstemmende kleur en

oppervlaktestructuur).

142. Ten eerste is de afwezigheid van degelijke motivatie waarom ook de tweede verbintenis als een

middelenverbintenis gekwalificeerd zou moeten worden betreurenswaardig omdat dit stilzwijgen gelezen

270 Zie titel 1.3.1.5 over het in dit onderzoek aangehouden onderscheid tussen ‘fout’ en ‘gebrek’.

Page 52: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

44 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

kan worden als betekenende dat de aard of intensiteit van de hoofdverbintenis automatisch overgedragen wordt

op de neven- of deelverbintenis, terwijl dit niet noodzakelijkerwijs zo is, noch zo moet zijn.271

143. Ten tweede kan het stilzwijgen ook gelezen worden als betekenende dat de afwezigheid van een plan

een weerlegbaar vermoeden creëert dat er een middelenverbintenis aangegaan zou zijn, wat mijns inziens niet

kan. Om de aard of intensiteit van een verbintenis te bepalen moet naar de gemeenschappelijke wil van de

partijen worden gezocht. De afwezigheid van een plan is een goed element om de wil van de partijen te

achterhalen, maar kan er volgens mij niet zelfstandig op wijzen dat beide partijen niet een visueel egale oprit

wilden leveren en in ontvangst nemen. De afwezigheid van een plan kan volgens mij louter gehanteerd

worden als een positieve indicatie die richting een middelenverbintenis wijst (waarbij verdere motivering nodig

is), maar zij kan niet gehanteerd worden als een (weerlegbaar) vermoeden van een middelenverbintenis, noch

als een negatieve indicatie dat de partijen een niet-visueel egale oprit op oog hadden. Bij gebrek aan motivatie

komen we aldus niet te weten welke gevolgen het Hof heeft gehecht aan het feit dat het voorwerp niet

welomschreven was, en hoe zwaar zij dit element precies heeft laten doorwegen in haar besluitvorming.

271 G. BAERT, Aanneming van werk, Antwerpen, Story-Scientia, 2001, 37, nr. 73; J. DEWEZ, “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens” (noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 106; J. HERBOTS, “Basisbeginselen van civielrechtelijke aansprakelijkheid” in H. CLAASSENS, H. COUSY en J. HERBOTS (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch, 1994, 20, nr. 53; R. KRUITHOF, “Tendenzen inzake medische aansprakelijkheid”, Vl.T.Gez. 1982-83, 182-183, nr. 9; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 116. Zie ook het naaldarrest (cf. titel 1.4.1.1).

Page 53: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

45 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.4.1.3 Glasarrest272 (gemeenrechtelijke contractuele aansprakelijkheid: weigering van de oplevering door wanbetaling gelet

op gebreken in de bouw)

FEITEN

144. Voorliggend geschil vond zijn basis in een aannemingsovereenkomst tot plaatsing van glazen ruiten

in de werkplaats van BMW-garage Cars Deboes (verweerster – geïntimeerde) door Glasbedrijf J. Roelants

(eiseres – appellante). De keuze van de beglazing gebeurde na bespreking tussen aannemer, architect, en

bouwheer. Na levering en installatie van de beglazing in de werkplaats van de garagehouder stelde deze vast

dat het geplaatste glas een snerpend geluid voortbracht. Door dit geluid werden de werken in het

bureaugedeelte van de garage ernstig gestoord. De aannemer werd van dit euvel ingelicht, waarna de

leverancier van het glas (nv Glaceries de Saint-Roch) een expert stuurde om de oorzaak van het geluid te

achterhalen. Deze expert kwam tot de conclusie dat de plaatser van het glas geen schuld had aan het

snerpend geluid. Een ontevreden garagehouder weigerde echter de toegestuurde factuur te betalen. De

beglazer ging over tot dagvaarding om de betaling van zijn factuur te verkrijgen, waarop de garagehouder

een tegenvordering instelde tot betaling van een schadevergoeding wegens prestatieverlies door

geluidshinder.

145. De eerste rechter gelaste architect ir. Claessens met het onderzoek naar de oorzaak van het geluid. Na

analyse aan het laboratorium Bouwfysica van de KU Leuven, kwam deze tot de conclusie dat de oorzaak

gelegen was in de coïncidentiedip, een fenomeen waarbij een glaspaneel dezelfde resonantiefrequentie heeft

als de frequentie van de invallende geluidsdrukgolven (hier het verkeerslawaai), en aldus spontaan begint te

trillen. Dit fenomeen was het gevolg van een samenloop van omstandigheden: de glasdikte van het

enkelvoudig glas, geplaatst in een erkervormige serrebouw, gecombineerd met aanhoudende invallende

geluidsdrukgolven van hoog luchtdrukniveau over breed frequentiebereik, die afkomstig waren van een

bewegende geluidsbron. De gerechtsdeskundige was van mening dat de coïncidentiedip in de

gespecialiseerde vakliteratuur “voldoende onder de aandacht van aannemers en ontwerpers [was] gebracht”

zodat zowel architect als gespecialiseerd aannemer daarmee rekening hadden kunnen houden. Ter

herstelling schreef de gerechtsdeskundige een vervanging van het bestaande glas voor met speciale

geluiddempende beglazing, geraamd op het dubbele van de prijs van het snerpende glas.

146. In haar vonnis bevestigde de eerste rechter dat het glas correct werd geleverd en geplaatst, maar dat

de aannemer als specialist op de hoogte had moeten zijn van de gespecialiseerde vakliteratuur, en rekening

had moeten houden met het fenomeen van de coïncidentiedip. In eerste aanleg werden de specialist-

beglazer (voor ¾) en de architect (voor ¼) veroordeeld tot betaling van de helft van de kosten van de te

plaatsen geluiddempende beglazing, en werd de garagehouder gelast zijn oorspronkelijke factuur te betalen.

Er werd geen vergoeding voor geluidshinder toegekend.

272 Brussel 13 september 1995, T.Aann. 1996, 175.

Page 54: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

46 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

147. De beglazer was het oneens met het vonnis, en tekende beroep aan, met succes. De tweede rechter

hield er een andere zienswijze op na dan de eerste rechter. Waar de eerste rechter zich gesteund had op de

expertise van de gerechtsdeskundige om de draagwijdte van de verplichtingen van de specialist-beglazer te

bepalen, beriep de tweede rechter zich op een schrijven van het WTCB, waarin aangevoerd werd dat “het

litigieuze fenomeen niet zozeer een probleem van bouwkundige aard is, doch kadert in de fysica en als

zodanig niet te voorzien of te berekenen is.” Omdat om dit fenomeen te vermijden een zekere theoretisch

akoestische kennis naar de praktijk moest worden vertaald, en dat hierover nooit installatievoorschriften

inzake beglazing noch andere artikels binnen het WTCB gepubliceerd waren, was de tweede rechter van

oordeel dat kennis over de coïncidentiedip niet behoorde tot de kennis van een specialist-beglazer.

148. Aldus werd geoordeeld dat de glasplaatser het concept naar de technische vereisten van haar stiel had

uitgevoerd, er geen resultaatsverbintenis voorlag, en het bijgevolg problematisch was dat de eerste rechter

appellante veroordeeld had zonder een fout in zijn hoofde te bewijzen. Verder achtte de rechtbank het

bewezen dat er appellante geen fout te verwijten was, en het litigieuze fenomeen louter toe te schrijven was

aan een toevallige en onvoorzienbare samenloop van omstandigheden. Het vonnis in eerste aanleg werd

hervormd, waarbij beslist werd dat de garagehouder volledig moest instaan voor de hinderlijke gevolgen

van het fenomeen.

BESLUIT / BEOORDELING

Kwalificatie

149. In eerste aanleg werd de glasplaatser samen met de architect veroordeeld tot betaling van de helft van

de door de gerechtsdeskundige voorgestelde herstelwerken. De in deze zaak weerhouden verplichting om

bij de conceptie en plaatsing van de beglazing rekening te houden met de coïncidentiedip (alsmede de

opdrachtgever attent te maken op het risico), werd door de eerste rechter erkend als voortspruitende uit de

regels van de kunst. Wederom ligt hier een interessante deelverbintenis voor, die echter niet (expliciet)

gekwalificeerd wordt. Mijns inziens werd deze deelverbintenis (althans in eerste aanleg) impliciet als een

resultaatsverbintenis gekwalificeerd, en dit om twee redenen.

150. Ten eerste hecht de rechter bijzondere waarde en gewicht aan de specialisatie van de aannemer.

Volgens de gerechtsdeskundige was het fenomeen in de gespecialiseerde vakliteratuur bekend, waarop de

rechter van mening was dat de aannemer als specialist hier dan ook rekening mee had moeten houden.

151. Ten tweede werd er geen fout, een gebrek aan zorg, of een onzorgvuldigheid lastens de aannemer

specialist bewezen. Niettemin ging de eerste rechter zonder dit bewijs toch over tot veroordeling. De

logische verklaring is dat de rechter oordeelde dat hier een resultaatsverbintenis voorlag, en het loutere niet

bereiken van het gewenste resultaat (door een gebrek in de bouw) de aansprakelijkheid van de aannemer in

het gedrang bracht. Zodoende bevestigde zij ook de stelling van de garagehouder die aanvoerde dat de

beglazer als specialist in casu een resultaatsverbintenis was aangegaan. Het feit dat er geen fout in hoofde

van de aannemer werd bewezen vormde dan ook een argument die aangevoerd werd in hoger beroep.

Page 55: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

47 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

152. Opmerkelijk genoeg werd het vonnis in tweede aanleg volledig hervormd.

153. Het Hof was (in tegenstelling tot haar collega) van oordeel dat het fenomeen van de coïncidentiedip

niet behoorde tot de normale beroepskennis van de aannemer, zelfs indien deze optrad als specialist-

beglazer. Zij redeneerde dat de aannemer door geen rekening te houden met de coïncidentiedip de regels

van zijn vak aldus niet had geschonden, en het fenomeen slechts het onfortuinlijke resultaat was van een

toevallige combinatie van factoren. Omdat de garagehouder volgens het Hof dan ook geen fout in hoofde

van de aannemer had bewezen, ging zij automatisch over tot vrijspraak van de aannemer.

154. Zowel in eerste als in tweede aanleg werd nooit een fout in hoofde van de beglazer bewezen.

Eigenaardig genoeg besliste de eerste rechter dat de aannemer aansprakelijk was, en besliste de tweede

rechter dat de aannemer niet aansprakelijk was. Het verschil kan verklaard worden door het feit dat beide

rechters de verbintenis van de aannemer (om rekening te houden met de coïncidentiedip) op een andere

manier hebben gekwalificeerd. In eerste aanleg werd deze namelijk gekwalificeerd als een

resultaatsverbintenis (een gebrek in de bouw leidt tot aansprakelijkheid, een fout is irrelevant), terwijl deze

in tweede aanleg werd gekwalificeerd als een middelenverbintenis (een louter gebrek in de bouw leidt niet

tot aansprakelijkheid, een fout – bestaande uit de schending van de zorgvuldigheidsnorm – wel).273 Als

zodanig toont dit arrest treffend aan hoe moeilijk het kan zijn om een verbintenis correct te kwalificeren,

dat billijkheidsoverwegingen ongetwijfeld meespelen in de besluitvorming, en illustreert zij goed de grote

impact die de aard van de geschonden verbintenis heeft op de bewijsvoering en de uiteindelijke uitkomst

van het geschil.

Flou karakter van de regels van de kunst en speciale positie van het WTCB

155. Een tweede reden waarom dit arrest interessant is, is omdat zij op haar eigen manier wijst op het flou

karakter van de regels van de kunst, alsook op de speciale positie die het WTCB inneemt inzake de invulling

van dit begrip.

156. De rechter in tweede aanleg had de beschikking over twee expertises. Enerzijds was er het verslag van

de gerechtsdeskundige, die beweerde dat (i) het fenomeen van de coïncidentiedip in de gespecialiseerde

vakliteratuur voldoende onder de aandacht van aannemers en ontwerpers was gebracht, en (ii) dat deze

kennis behoorde tot de regels van het vak, zodat daar aldus rekening mee gehouden moest worden.

Anderzijds was er het schrijven van het WTCB, waarin aangevoerd werd dat (i) het fenomeen van de

coïncidentiedip nooit in installatievoorschriften inzake beglazing noch in andere artikels van het WTCB

was behandeld, en (ii) deze kennis niet behoorde tot de regels van het vak omdat ze geen probleem was van

louter bouwkundige, maar van transdisciplinaire aard.

157. Uiteindelijk verkoos het Hof de expertise van het WTCB boven de expertise van de

gerechtsdeskundige, en dit op beide vlakken. Zo bleek dat het fenomeen in de gespecialiseerde vakliteratuur

wel behandeld was, maar woog het feit dat dit fenomeen nooit eerder in de geschriften van het WTCB aan

273 Zie titel 1.3.1.5 over het in dit onderzoek aangehouden onderscheid tussen ‘fout’ en ‘gebrek’.

Page 56: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

48 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

bod gekomen was echter zwaarder door. Aldus werd beslist dat deze kennis niet tot de technische kennis

van het vak behoorde.

158. Uit voorgaande is een interessante vaststelling te doen. Het Hof blijkt de geschriften van het WTCB

namelijk een hogere status aan te meten dan vergelijkbare vakliteratuur, zodat zelfs zonder bijzonder

motivering deze voorrang verdient boven een op alle vlakken tegenstrijdige expertise. Dat de geschriften

van het WTCB als de norm gehanteerd worden is goed doorgesijpeld in de rechtspraak. Dat zij zonder

verpinken, en zonder motivatie, boven een op alle vlakken tegenstrijdige expertise gesteld wordt is evenwel

bijzonder.

Nuancering van de specialisatie van de aannemer

159. Een laatste reden waarom dit arrest interessant is, is omdat erin beslist werd dat er limieten gesteld

moeten worden aan de vermeende vakkennis van een aannemer-specialist, en deze onder het mom van

‘specialist’ niet tot het onmogelijke gehouden mag worden.

160. Volgens de tweede rechter mocht de beglazer-specialist wel aan een hogere standaard getoetst worden,

maar hoefde hij niet van alle ontwikkelingen (zoals de coïncidentiedip) in zijn specialisatiegebied op de

hoogte te zijn. De coïncidentiedip werd beschouwd als dergelijk uitzonderingsgeval omdat bleek dat zij een

bijzonder technisch complex en transdisciplinair probleem was (waarbij inzicht in het probleem kennis

vergde van zowel fysica als bouwkunde), en omdat een gezaghebbende instantie zoals het WTCB nog niet

over de problematiek had gepubliceerd (ondanks er in de gespecialiseerde vakliteratuur weliswaar reeds

artikels verschenen waren).

161. Met de opvatting dat een aannemer-specialist niet moet beschikken over een absolute vakkennis, staat

dit arrest niet alleen. In haar arrest van 10 juni 1985 deed het Hof van Beroep te Bergen een vergelijkbare

uitspraak in een geschil omtrent lekkende leidingen.274 Bij de aanleg van sanitaire installaties werden koperen

leidingen aangelegd door een aannemer-specialist. Reeds na één jaar vertoonden er zich lekken. Volgens de

gerechtsdeskundige waren de lekken veroorzaakt door een versneld roestproces, in gang gezet door de

koude temperatuur van het water die door de leidingen vloeide. De leidingen waren gelegd in oktober 1977,

hetzelfde jaar waarin de eerste publicaties verschenen omtrent dit corrosieprobleem. Ondanks dat de

leidingen gelegd waren door een specialist besliste het Hof dat deze toch niets verweten kon worden. Ze

was van mening dat een aannemer-specialist zichzelf weliswaar moet bijscholen en op de hoogte moet zijn

van de studies binnen zijn vakgebied (hier de versnelde corrosie van herbakken koperen leidingen bij

gebruik met koud water), maar het hem anderzijds onmogelijk is om onmiddellijk alles in te studeren wat er

gepubliceerd wordt.

274 Bergen 10 juni 1985, T.Aann. 1990, 243.

Page 57: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

49 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.4.1.4 Dekzeilarrest275 (gemeenrechtelijke contractuele aansprakelijkheid: weigering van de oplevering door wanbetaling

gelet op gebreken in de bouw)

FEITEN

162. Deze aan het Hof van Beroep voorgelegde zaak betrof een in 1963 afgesloten gemengde

overeenkomst (koop-verkoop en aanneming) tot vervaardiging en verkoop van een plastieken dekzeil

tussen de firma De Weer Plastics (eiseres – appellante) en een foorkramer (verweerster – geïntimeerde).

Deze laatste werd door de rechtbank beschouwd als zijnde een gespecialiseerd producent en verkoper van

dergelijke plastieken dekzeilen. Bij gedetailleerd plan had de foorkramer in september 1963 een op maat te

vervaardigen dekzeil van gele kleur besteld om elektrisch aangedreven wagentjes te bedekken. Het

twaalfhoekig zeil werd samengesteld uit zestien delen waterdichte stof, welke aaneengestikt werden tot een

dekzeil met een lengte van 21,03 meter en een breedte van 17,32 meter.

163. Na levering bleek dat het geleverde dekzeil niet waterdicht was, waardoor de elektrische wagentjes niet

naar tevredenheid konden worden afgeschermd. Het zeil werd gedurende de maanden september en

oktober “meermaals” door de aannemer teruggenomen voor verbetering. Om het probleem op te lossen

stelde de aannemer uiteindelijk voor om de naden van het zeil aan beide zijden om de twee maanden te

bestrijken met een afdichtingsmiddel. Bij brief van 2 november verzocht bouwkundig ir. Devroede echter

in naam van de foorkramer het dekzeil te vervangen, daar het zeil zelfs na herhaalde verbeteringen niet

voldeed. Omdat de foorkramer weigerde de factuur van De Weer Plastics te betalen, ging deze laatste over

tot dagvaarding.

164. Na deskundigenonderzoek door ir. Verstraete kwam aan het licht dat de grondstof van het dekzeil

weliswaar van goede kwaliteit was (laken, met twee daarop gegoten vinyllagen), maar bleek dat door stikking

van de onderscheiden delen er kleine niet meer te dichten gaatjes waren ontstaan waardoor het zeil

ongeschikt was voor het bestemde gebruik. Ook bleek het afdichtingsmiddel “niet doelmatig” te zijn,

waardoor deze oplossing niet aanvaard kon worden. De gerechtsdeskundige concludeerde dat het dekzeil

bijgevolg “geen eigenlijke waarde” had, en dat enkel het lassen van de onderscheiden delen waterdichtheid

kon garanderen. Hierop reageerde de aannemer frappant dat de expert “niet op de hoogte [was] van dit

dichtingsprocédé, noch van het afdichtingsmiddel.”

165. De rechtbank en het Hof gingen akkoord met het verslag van de gerechtsdeskundige, en merkten op

dat de aannemer behoorde te weten dat de veiligheid van een foorkraam met elektrisch aangedreven

wagentjes “een volstrekt waterbestendige afdekking vergde.” Zij volgden gerechtsdeskundige ir. Verstraete

in zijn besluit dat het stikken in dit geval geen doeltreffend noch het algemeen aangewend procédé was, en

besloten in eerste en laatste aanleg dat door levering van een zeil dat om de twee maanden over al zijn

aanhechtingsvoegen, zowel bovenaan als aan de onderkant, diende te worden bestreken met een

afdichtingsmiddel, het dekzeil niet was vervaardigd volgens de regels van de kunst.

275 Gent 26 juni 1997, RW 1998-99, 543.

Page 58: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

50 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

BESLUIT / BEOORDELING

Onheldere motivatie

166. Net zoals in vele andere rechtspraak kwam het Hof tot het besluit dat de aannemer klaarblijkelijk de

regels van de kunst had geschonden, en hem aldus aansprakelijkheid trof, maar bleef zij bijzonder vaag

omtrent de (kwalificatie van de) onderscheiden deelverbintenissen. Dit arrest toont goed aan dat een

duidelijke besluitvorming niet noodzakelijk gepaard gaat met een heldere en doorzichtige motivatie.

Drie onderscheiden deelverbintenissen

167. In dit arrest werden minstens drie deelverbintenissen van de aannemer geïdentificeerd. Deze werden

niet per se ook zo duidelijk onderscheiden en benoemd door de rechter, maar kunnen wel afgeleid worden

uit de redenering van de rechtbank. Ten eerste kan vastgesteld worden dat een gespecialiseerde aannemer

met kennis van de regels van zijn beroep correct de benodigde kenmerken (in casu de waterdichtheid) van

in een specifiek geval te gebruiken materiaal moet kunnen identificeren en verwerken in het afgeleverde

resultaat (hier een waterdicht dekzeil), zelfs indien een door de opdrachtgever voorgelegd plan hier geen

melding van zou maken. Ten tweede moet de gespecialiseerd vakman kennis hebben van de (gebreken en

limieten) van een door hem voorgestelde techniek, en zich van elke niet-doelmatige aanpak weerhouden.

Ten derde moet een gespecialiseerde aannemer op de hoogte zijn van de stand van de wetenschap en de

nieuwste en algemeen gebruikte procédés, zodat hij in elk geval de optimale aan te wenden technieken

correct kan herkennen en toepassen.276 In casu werden deze drie deelverbintenissen door de rechter wel

impliciet geïdentificeerd en onderscheiden, maar werden zij vermengd.277

Kwalificatie van de deelverbintenissen

168. Een ander probleem betreft de kwalificatie van de onderscheiden deelverbintenissen van de aannemer.

Er werd duidelijk beslist dat de aannemer aansprakelijkheid trof, maar uit de motivering van het arrest valt

wederom niet zo duidelijk af te leiden of deze deelverbintenissen als een resultaats- dan wel een

middelenverbintenis werden gekwalificeerd. Mijns inziens werden deze deelverbintenissen als

resultaatsverbintenissen gekwalificeerd, en wordt deze lezing ondersteund door zes indicaties.

169. Ten eerste maakt het Hof gewag van de specialisatie van de aannemer om zijn handelen tegen een

hogere maatstaf te toetsen. Volgens het Hof moest de aannemer in zijn hoedanigheid als specialist kennis

hebben van de noden van de klant en de kenmerken van het af te leveren eindproduct), ongeacht de inhoud

276 De draagwijdte van deze verbintenis wordt genuanceerd onder de thema-studie inzake schilderwerken (cf. titel 1.4.2). 277 Voor enkele voorbeelden waarin deze (veelvoorkomende) verbintenissen duidelijk apart worden onderscheiden, zie Bergen 10 juni 1985, T.Aann. 1990, 243 (een vakman moet op de hoogte zijn van de stand van de wetenschap en de nieuwste en algemeen gebruikte procédés – doch deze verbintenis werd hier evenwel enigzins genuanceerd; cf. titel 3.1); Gent 1 april 2004, De Verz. 2005, 167 (een vakman moet kennis hebben van de (gebreken en limieten) van een door hem voorgestelde techniek, en zich van elke niet-doelmatige aanpak weerhouden); glasarrest (cf. titel 1.4.1.3); schildersarrest #1 (een vakman met kennis van de regels van zijn beroep moet correct de benodigde kenmerken van in een specifiek geval te gebruiken materiaal kunnen identificeren en verwerken in het afgeleverde resultaat; cf. titel 1.4.2.1).

Page 59: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

51 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

van het voorgelegd plan. Ten tweede was de niet-toegepaste maar “algemeen aangewende” lastechniek niet

van vermeldenswaardige moeilijkheidsgraad, en hield zij geen bijzonder alea in. Daarbij zou enige

tegenindicatie gelet op de aangehouden specialisatie van de aannemer in ieder geval ook niet overtuigen.

Ten derde bevond de foorkramer zich in een passieve positie, en had zij buiten het overmaken van de

instructies aan de aannemer geen hand in de uitvoering van de overeengekomen werken, noch had zij enige

controlemogelijkheid in de productiefaciliteiten van de aannemer. Ten vierde stipuleerde de rechter niet dat

de aannemer zijn beste beentje moest voorzetten ter levering van een geschikt zeil, maar wel dat de

aanvaarding van de opdracht de levering van “een volstrekt waterbestendige afdekking vergde”. Ook komt

de rechtbank tot een veroordeling zonder een fout in hoofde van de aannemer vast te stellen.278 Ten laatste

kan erop gewezen worden dat het Hof bij het maken van haar oordeel op geen enkele wijze in rekening

nam dat de aannemer na de levering “meermaals” het zeil had teruggenomen voor verbeteringswerken en

aldus aanzienlijke inspanningen had gedaan het dekzeil in conformiteit te brengen. De aannemer werd mijns

inziens aldus veroordeeld op basis van een gebrek (welke aanleiding geeft tot een vermoeden van fout), en

niet op basis van een fout (bestaande uit bewezen onzorgvuldig gedrag).

278 Zie titel 1.3.1.5 over het in dit onderzoek aangehouden onderscheid tussen ‘fout’ en ‘gebrek’.

Page 60: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

52 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.4.1.5 Kasteelarrest279 (gemeenrechtelijke contractuele aansprakelijkheid: weigering van de oplevering door wanbetaling

gelet op gebreken in de bouw)

FEITEN

170. In voorliggend geschil deed de Rechtbank van Koophandel te Gent uitspraak over een dispuut

omtrent de uitvoering van een aannemingsovereenkomst tot dichtingswerken in de kelders van het kasteel

Notax te Destelbergen.

171. De keldermuren van dit kasteel werden geplaagd door opklimmend vocht,280 welke de schilderwerken

op de opgaande muur aantastten. Ingevolge de vaststelling van dit probleem werd een aanbesteding volgens

spoedprocedure uitgeschreven om de keldermuren te isoleren. Hierbij trad het Vlaamse Gewest op als

subsidiërende overheid (voor 40%; verweerster in vrijwillige tussenkomst), en werd de rest betaald door de

eigenaar (verweerster – geïntimeerde) van het kasteel. Op 12 februari 1988 werd de aanbesteding

toegewezen aan de nv Aqua Reno (eiseres – appellante), die met de taak werd belast de kasteelmuren in te

spuiten om een sperlaag te creëren tegen het stijgend vocht.

172. Tot uitvoering van de werken werd een gedetailleerd bestek opgemaakt. Hierin werd o.a. bepaald dat

de aannemer een vochtigheidsdiagram diende op te stellen voor alle muren, dat er gaten in de keldermuren

moesten worden geboord (op een voorgeschreven manier) die vervolgens dienden gevuld te worden met

kaliummethylsiliconaten (met een voorgeschreven product), en er na één jaar controlemetingen zouden

worden uitgevoerd die een duidelijke daling van het vochtgehalte moesten vertonen.

173. Aqua Reno voerde de werken uit, maar de voorlopige oplevering werd geweigerd. Na unilaterale

aanstelling door het Vlaams Gewest van expert prof. ir. Van Gemert bleek dat (i) de gaten op de verkeerde

plaatsen geboord waren, (ii) een ander dan het voorgeschreven product werd gebruikt, (iii) de aanwezigheid

van een sperlaag niet kon worden vastgesteld, en deze “in elk geval geen effectieve werking” had (de

controlemetingen gaven een zeer negatieve uitslag, en wezen praktisch overal op 100% vochtigheid).

Daarbij wees het Vlaams Gewest erop dat de injectie overigens wel een middelenverbintenis inhield, maar

deze ingevolge het verkeerdelijk gebruik van een ander product een “zuivere resultaatsverbintenis [was]

geworden,” en de aansprakelijkheid van de aannemer aldus vaststond. Omdat de facturen van Aqua Reno

niet betaald werden ging zij op 20 december over tot dagvaarding in kort geding van de eigenaar van het

kasteel, met het oog op de aanstelling van een gerechtsdeskundige. Het Vlaamse Gewest kwam vrijwillig

tussen in de procedure, ter ondersteuning van verweerster.

174. Teneinde de droogmakingswerken te beoordelen werd ir. Deconinck aangesteld als

gerechtsdeskundige. In zijn verslag kwam hij tot de vaststelling dat (i) de gaten voor de injectie geboord

werden zoals voorgeschreven in het bestek, (ii) het gebruikte product (siloscaan) evenwel verschilde van

het voorgeschreven product (kaliummethylsiliconaat), maar in alle opzichten evenwaardig was, (iii) “de

279 Kh. Gent 28 september 1992, T.Aann. 1993, 142. 280 Het fenomeen waarbij muren grondwater opzuigen. Opstijgend vocht komt vooral voor in oudere woningen, waar vaak geen waterkerende folie aanwezig is om vocht buiten te houden.

Page 61: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

53 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

sperlaag aanwezig [en] efficiënt [wa]s” en de resultaten die volgens het WTCB haalbaar zijn ook gehaald

werden, alsook (iv) dat het effect op één plaats minder bevredigend bleek, maar dit te wijten was aan “de

heterogeniteit van de stenen en het metselwerk”. Hij concludeerde dat de werken uitgevoerd waren volgens

de regels van de kunst, er zich geen verbeteringswerken opdrongen, en er bijgevolg dan ook geen reden

was waarom de partijen elkaars verbintenissen niet zouden nakomen.

175. Gelet op de discrepantie tussen het verslag van expert prof. ir. Van Gemert en de gerechtsdeskundige

ir. Deconinck, werden zij bijkomend verhoord. Beide deskundigen bleven echter bij hun standpunt.

Uiteindelijk trad het Hof de besluiten van de gerechtsdeskundige bij, en stelde vast dat verweersters er niet

in geslaagd waren om op grond van vaste en meetbare gegevens aan te tonen dat de gerechtsdeskundige

foutieve vaststellingen had gedaan of foutieve normen had gehanteerd. In haar arrest wees het Hof erop

dat het gebruiken van een ander dan het oorspronkelijk voorziene product de aard van de verbintenis niet

veranderd had, en er uit een niet-betwiste brief bleek dat de subsidiërende overheid het gebruik van een

ander dan het voorgeschreven product had goedgekeurd. Daarbij werd ook aanvaard dat het feit dat op één

punt minder goede resultaten werden bereikt niet ten laste van de aannemer gelegd kon worden “omdat

eiseres de juiste bewerkingen [had] verricht.” Uiteindelijk werden verweersters veroordeeld tot betaling van

de factuur en gevorderde interesten.

BESLUIT / BEOORDELING

176. Een analyse van voorliggend kasteelarrest is om verschillende redenen interessant.

Omzetting van de verbintenis

177. Ten eerste werd de rechtbank met een bijzonder interessant probleem geconfronteerd, namelijk of de

aard van een verbintenis zoals overeengekomen op het moment van haar totstandkoming, omgezet kan (en

moet) worden afhankelijk van de wijze van uitvoering van de overeenkomst door één van de partijen (cf.

randnummer 174). Deze kwestie valt in twee subvragen uiteen: enerzijds rijst de vraag of een verbintenis

(eens gekwalificeerd) van aard kan veranderen of ‘omgezet’ kan worden (zie hierover de bespreking van het

ringarrest, cf. titel 1.5.1), en anderzijds of de (aangevoerde grote) ernst van een wanprestatie als

onderscheidingscriterium kan meespelen in de kwalificatie van de geschonden verbintenis. Sommige

rechtsleer (cf. randnummer 83 en 98) hangt namelijk de stelling aan dat de aard van de geschonden

verbintenis afhangt van de ernst van de begane wanprestatie. Volgens deze theorie zou een ‘ernstige’

wanprestatie eerder leiden tot een resultaatsverbintenis, en een minder ernstige wanprestatie eerder

afgetoetst moet worden tegenover een middelenverbintenis.281 In mijn ogen is deze zienswijze echter

incompatibel met vaste Cassatierechtspraak die bepaalt dat naar de gemeenschappelijke wil van de partijen

gezocht moet worden (cf. randnummer 100).282 Het zou ongerijmd zijn de gemeenschappelijke wil van de

partijen bij de totstandkoming van het contract (een meerzijdig gegeven) te laten afhangen van een latere

281 Zie P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 484-485. 282 Zie o.a. Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1147-1151; Cass. 18 mei 1990, Arr.Cass. 1989-90, nr. 549; Cass. 20 november 2009, Arr.Cass. 2009, nr. 681; klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2).

Page 62: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

54 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

gedraging van één der partijen (een éénzijdig gegeven).283 Daarbij zou deze laatste door zijn eigen doen nota

bene ook nog zelf bij machte zijn te beïnvloeden tegen welke maatstaf zijn eigen wanprestatie zou worden

afgetoetst. Het Hof ging een discussie over dit punt echter uit de weg, waardoor dit interessante debat

jammer genoeg werd vermeden.

Belang WTCB inzake het invullen van de inhoud van de regels van de kunst, het kiezen van de te hanteren methodes om het

bereikte resultaat mee op te meten, en het bepalen van richtwaarden

178. Ten tweede wijst dit arrest op het belang die de normen en studies van het WTCB hebben bij (i) het

invullen van de inhoud van de regels van de kunst, (ii) het kiezen van de te hanteren methodes om het

bereikte resultaat mee op te meten, en (iii) het bepalen van de toetssteen (de bij een normaal gebruik van

middelen haalbare resultaten – richtwaarden) waarmee de bereikte resultaten na uitvoering kunnen worden

vergeleken. Daarenboven is de beslissing in deze zaak ook een illustratie van de speciale positie van

voormelde normen en studies inzake bewijslast. Omdat de gerechtsdeskundige besloot dat de richtwaarden

gehaald werden, en de aannemer met alle relevante WTCB-normen rekening had gehouden (bv. de norm

162 bij de beoordeling “droog-vochtig”), achtte de rechtbank het bewezen dat de aannemer alle regels van

de kunst had gerespecteerd. Aldus werd het naleven van deze normen vertaald in een feitelijk vermoeden

dat de aannemer had gehandeld volgens de regels van de kunst, die niet naar overtuiging weerlegd kon

worden door het Vlaams Gewest.284 Interessant op te merken is dat beide experten het met elkaar op alle

vlakken oneens waren (over de inhoud van een goede uitvoering volgens de regels van de kunst, alsook

welke meetmethode te hanteren). Dit feit illustreert eens te meer het flou karakter van de regels van de kunst,

alsook de noodzaak van het bestaan van een richtinggevende instantie (zoals het WTCB) in deze materie.

Het vraagstuk omtrent de aard van het verplicht gebruik van het voorgeschreven product

179. Ten laatste werd de rechtbank een bijzonder moeilijk probleem voorgeschoteld, namelijk het

vraagstuk omtrent de aard van het verplicht gebruik van het voorgeschreven product.

180. Het Vlaams Gewest voerde aan dat in beginsel een in globo middelenverbintenis was overeengekomen,

maar deze in een resultaatsverbintenis was ‘omgezet’ ingevolge het gebruik van een ander dan het

overeengekomen product. Zij argumenteerde dat het door de partijen beoogde resultaat (op alle vlakken)

niet bereikt was, en zelfs het overeengekomen product niet werd gebruikt. Zij verzocht het Hof aldus

tweemaal een inbreuk op een resultaatsverbintenis vast te stellen, eenmaal omdat het beoogde resultaat niet

bereikt was, en eenmaal omdat het bij overeenkomst gekozen product niet werd gebruikt. Het Hof ging

hier echter niet in mee. Zij was van oordeel dat een middelen- en geen resultaatsverbintenis voorlag, zodat

het resultaat niet per se bereikt hoefde te zijn. Bijzonder netelig was echter het tweede argument van het

Vlaams Gewest dat het gebruik van het voorgeschreven product een resultaatsverbintenis inhield. Gezien

283 Ook in het kader van de omzetting van de aard van de verbintenis steekt dezelfde problematiek de kop op. Naar mijn mening is dit probleem in die context echter niet onoverkomelijk. Zie hiervoor de bespreking van het ringarrest (cf. titel 1.5.1). 284 Zie ook M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 392; K. UYTTERHOEVEN, “De toepassing van technische normen in de bouwsector en de aansprakelijkheid van de ontwerper”, TBO 2008, nr. 13.

Page 63: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

55 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

het bestek expliciet voorzag in het gebruik van kaliummethylsiliconaten (wat er alles van weg heeft een

resultaatsverbintenis te zijn) had het Hof een bijzonder goed argument nodig om de stelling van het Vlaams

Gewest te weerleggen. Dit probleem werd echter op een weinig elegante en overtuigende wijze aan de kant

geschoven, waar de overtuigingskracht van voorliggend arrest onder lijdt.

181. In de motivering van het arrest werden twee argumenten ontwikkeld om de beslissing te staven dat

het gebruik van het gestipuleerde product een middelenverbintenis deed ontstaan. Ten eerste bepaalde het

Hof dat zij bewezen achtte dat het Vlaams Gewest akkoord gegaan was met het gebruik van een ander

product, op basis van een brief tussen de aannemer en de subsidiërende overheid. Waar uit dergelijke brief

wel de instemming van de subsidiërende overheid afgeleid kon worden (zodat in de relatie tussen het

Vlaams Gewest en de aannemer een akkoord bereikt kon zijn), had de derde partij tot het contract, de

eigenaar van kasteel Notax, hier weliswaar niet mee ingestemd.

182. Ten tweede lichtte het Hof in haar betoog volgende zin uit een werfverslag van toezichthoudende

architect Moors: dat de overeenkomst “een resultaatverbintenis betreft, dus dat in alle geval het beoogde

resultaat dient uitgevoerd” (sic). Ondanks dat deze zin slecht verzoenbaar lijkt met de door het Hof

aangehangen kwalificatie (een middelenverbintenis), werd door het Hof geargumenteerd dat “deze tekst

[…] betekent […] dat het door eiseres gebruikte product hetzelfde resultaat [moest] geven dan het in het

bestek vermelde product” (sic). Mijns inziens ging het Hof hier de mist in. Deze lezing (i) steunt namelijk

op een alleenstaande, grammaticaal incorrecte, en onduidelijke zin, (ii) die niet uitgaat van de partijen (en

aldus niet sluitend hun gemeenschappelijke wil bewijst), maar (iii) wordt ook oneigenlijk gelezen om te

staven dat iets waar ze het niet over heeft (het gebruiken van het voorgeschreven product, een

deelverbintenis) eigenlijk een middelenverbintenis uitmaakt (terwijl ze kennelijk argumenteert dat de

overeenkomst, in globo, een resultaatsverbintenis is). In wezen komt deze aanpak neer op simulatie van de

gemeenschappelijke wil van de partijen.

183. Volgens mij kon het standpunt van het Hof (dat de deelverbintenis een voorgeschreven product te

gebruiken geen resultaats- maar een middelenverbintenis inhoudt) echter op een andere manier verdedigd

worden. Een elegantere oplossing voor dit probleem zou eruit bestaan aan te voeren dat er op het moment

van de contractsluiting een in globo middelenverbintenis bestond, welke ook beaamd werd door het Vlaamse

Gewest. Vervolgens kon geargumenteerd worden dat, in afwezigheid van een specifieke en expliciet

tegenstrijdige bepaling omtrent de aard van het verplichte gebruik van het voorgeschreven product, deze

verplichting als een deel van de in globo middelenverbintenis beschouwd moest worden. Om enige

beschuldiging van onzorgvuldig gedrag (en een fout) in hoofde van de aannemer te vermijden, kon men

vervolgens de aanbeveling van de aannemer tot gebruik van een alternatief, evenwaardig product waar hij

meer vertrouwen, kennis of ervaring mee had interpreteren als het vervullen van diens adviesplicht. Volgens

deze is de aannemer geen slaafse uitvoerder van de plannen, en heeft hij de verplichting zijn opdrachtgever

Page 64: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

56 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

nieuwe technieken aan te bevelen.285 Hierna zou de keuze voor het gebruik van dit nieuwe middel getoetst

kunnen zijn aan de regels van de kunst, welke onproblematisch zou uitvallen gezien beide producten

evenwaardig zijn en bij normaal gebruik aldus tot een vergelijkbaar resultaat moeten leiden.

Bedenkingen over de kwalificatie

184. Ondanks dat hierboven de redenering van het Hof ontleed werd om een alternatieve verdediging van

haar standpunt aan te reiken, ben ik toch niet volledig overtuigd van de aangehouden middelenverbintenis.

Er zijn volgens mij namelijk drie indicaties waarom men zou kunnen besluiten dat er in casu eigenlijk (over

heel de lijn) een resultaatsverbintenis voorligt.

185. Ten eerste kan op de volgende overweging van het Hof gewezen worden:

“De resultaten van deze metingen hebben de expert tot de conclusie gebracht dat de bepalingen

van de overeenkomst werden nageleefd. In deze overeenkomst was bepaald, zoals reeds hiervoren

aangehaald, dat het [vochtigheids]diagram genomen 1 jaar na de injectie, een duidelijke daling van het vochtgehalte

moest vertonen. Het feit dat op 1 punt minder goede resultaten werden waargenomen, veroorzaakt

door de heterogeniteit van de stenen en het metselwerk en verlaagde zoutconcentraties, kan niet

ten laste van eiseres worden gelegd omdat eiseres de juiste bewerkingen heeft verricht.” (eigen

nadruk)

Bovenstaande passage roept vragen op gezien het Hof hier aan de ene kant (in de tweede zin) toegeeft dat

het voorwerp van de verbintenis werkelijk bestond uit het bereiken van een welbepaald resultaat, maar aan

de andere kant (in de derde zin) de geschonden verbintenis toch beschouwt als zijnde een

middelenverbintenis.

186. Ten tweede is het behandelen van muren tegen opstijgend vocht delicaat werk, en doorgaans een

hardnekkig probleem dat enkel door professionele vochtbestrijders wordt uitgevoerd. Hoewel hierover in

het arrest geen aanwijzing over terug te vinden is, doet de naam ‘Aqua Reno’ ook vermoeden dat eiseres in

deze zaak optrad als professionele vochtbestrijdingsfirma.

187. Ten derde werd in een later arrest van de Rechtbank van Koophandel te Brussel een tegengestelde

beslissing genomen,286 daar werd namelijk bepaald dat een contract met als voorwerp het behandelen van

muren tegen opstijgend vocht in de regel een resultaatsverbintenis inhoudt. Ondanks de feiten elke zaak

eigen zijn, kan men zich toch afvragen in hoeverre de in de kasteelzaak genomen beslissing overtuigt, en in

welke mate hier om billijkheidsoverwegingen gedaan werd aan simulatie van de wil van de partijen.

285 J. EMBRECHTS, K. TROCH en K. VER BERNE, “Aansprakelijkheid van de aannemer”, in R. DERINE, M. BAX en J. J. COUTURIER (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Antwerpen, Kluwer, 2002, IV.C.1 – 24 en aldaar aangehaalde verwijzingen. 286 Kh. Brussel 6 december 1993, T.Aann. 1994, 71.

Page 65: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

57 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.4.1.6 Pleistervonnis287 (gemeenrechtelijke contractuele aansprakelijkheid voor verborgen gebreken)

FEITEN

188. In voorliggend Brussels vonnis werd een aannemer (verweerder) door zijn bouwheer (eiser)

gedagvaard op basis van de garantie voor verborgen gebreken omdat door hem in een badkamer

uitgevoerde pleister- en tegelwerken loskwamen. Uit onderzoek bleek dat de aannemer niet de door de

fabrikant aangeraden kleefstof had gebruikt, en alvorens het pleisteren het te bewerken oppervlak ook niet

ontstoft had. De gerechtsdeskundige en rechter waren van oordeel dat deze tekortkomingen fouten waren

die een inbreuk tegen de regels van de kunst uitmaakten, en de werken om deze reden onthecht waren

geraakt.

189. In zijn verdediging schoof de aannemer echter beide punten terzijde. Hij beweerde dat, zelfs al zou

hij het bewerkte oppervlak ontstoft hebben en de door de fabrikant aangeraden kleefstof hebben gebruikt,

de werken nog altijd losgekomen zouden zijn omdat de toentijdig gehanteerde technieken (gelet op de

vandaag verworven kennis over het fenomeen) in elk geval ook ontoereikend waren – waardoor er door de

tussenkomst van een vreemde oorzaak dan ook geen causaal verband voorlag tussen zijn tekortkoming en

de veroorzaakte schade:

“Qu’en effet, d’une part, il est établi que l’entrepreneur Mahaux ayant contrevenu aux règles de

l’art de sa spécialité, sa responsabilité est en principe établie en raison des malfacons affectant ses

travaux;

Que, cependant, le défendeur invoque ici l’interposition d’une cause extérieure entre sa faute et le

dommage tel qu’il s’est manifesté;

Selon lui, en fonction de ce qui est actuellement connu du comportement des carrelages appliqués

sur un support de plâtre (et particulièrement dans des locaux humides) et ne l’était pas à l’époque

des travaux, les troubles se seraient manifestés même s’il avait dépoussiéré le support et y avait

appliqué la couche d’accrochage préconisée par le fabricant et l’expert judiciaire.”

190. De rechter, die van oordeel was dat “le défendeur Mahaux […] est un entrepreneur spécialiste qui,

dans le domaine de sa spécialité, surclasse même l’architecte et est tenu d’une obligation de résultat dont

seule la force majeure peut l’exonérer,” zag graten in deze verdediging:

“L’entrepreneur peut se prévaloir d’une ignorance invincible si des normes actuelles, inconnues à

l’époque des travaux établissent qu’une cause extérieure s’est interposée entre ses manquements et

la survenance du dommage, rompant ainsi, pour tout ou partie, le lien causal existant entre eux.”

BESLUIT / BEOORDELING

191. In dit vonnis liggen drie interessante punten voor.

287 Rb. Brussel 11 juni 1996, JLMB 1998, 183.

Page 66: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

58 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

Is de garantie voor verborgen gebreken gelijk te stellen met een garantieverbintenis

192. Ten eerste biedt het vonnis een antwoord op de vraag of de garantie voor verborgen gebreken zich

ook daadwerkelijk juridisch laat vertalen in een garantieverbintenis. Dit blijkt niet zo te zijn. In deze zaak

werd namelijk beslist dat een inbreuk op de regels van de kunst een schending van een resultaatsverbintenis

uitmaakte, waardoor er niet zonder meer besloten kan worden dat de ‘garantie voor verborgen gebreken’

ook daadwerkelijk gelijk te stellen valt met een garantieverbintenis (of versterkte resultaatsverbintenis) in

hoofde van de aannemer.

193. Zowel in geval van zichtbare gebreken (en een weigering van de oplevering), als in geval van verborgen

gebreken (na de oplevering) dient dus verbintenis per verbintenis nagegaan te worden van welke aard zij is.

Ook in geval van tienjarige aansprakelijkheid geldt in principe dezelfde regel,288 al werden in de

geconsulteerde rechtspraak hier geen voorbeelden van teruggevonden.

Verbreking van het causaal verband

194. Ten tweede blijkt dat latere kennis over de ontoereikendheid van de op het moment van een begane

wanprestatie geldende regels van de kunst een aannemer van aansprakelijkheid kan ontslaan, omdat zo het

causaal verband tussen wanprestatie en schade wordt doorbroken. Dit is best eigenaardig, omdat een

aannemer zo blijkt niet altijd belast wordt door het gestaag evolueren van de regels van de kunst – hij kan

ook ontlast worden.

Verschil tussen fout en gebrek

195. Ten derde bepaalt de rechter in zijn vonnis meermaals dat de aannemer fouten heeft begaan, ondanks

deze tegelijkertijd van oordeel is dat er een resultaatsverbintenis voorligt. Gezien voor het bewijs van een

resultaatsverbintenis slechts een gebrek in de bouw dient te worden aangeduid, en een fout wijst op het bestaan

van een middelenverbintenis (cf. titel 1.3.1.5) lijkt de rechter hier te struikelen over het fijne onderscheid

tussen beide begrippen.289 Gezien dit fenomeen ook voorkomt in het volgende arrest, het buisarrest, wordt

ze daar besproken (cf. titel 1.4.1.7).

288 In tegenstelling tot wat verwacht zou kunnen worden ligt in principe bij toepassing van art. 1792 BW ook niet automatisch een garantieverbintenis voor, maar dient net zoals bij de aansprakelijkheid voor zichtbare en lichte verborgen gebreken (die de stevigheid van het gebouw niet in het gevaar brengen) overgegaan te worden tot een kwalificatie van de verbintenis als (verzwakte of versterkte) middelen- of resultaatsverbintenis. Voor een uitgebreidere bespreking van dit probleem, zie M. DAMBRE, “Brokken maken in de bouw: wie betaalt de rekening?” in Aansprakelijkheid, veiligheid en kwaliteit 2015, 586-587, nr. 90-91. 289 Zie titel 1.3.1.5 over het in dit onderzoek aangehouden onderscheid tussen ‘fout’ en ‘gebrek’.

Page 67: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

59 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.4.1.7 Buisarrest290 (gemeenrechtelijke contractuele aansprakelijkheid voor verborgen gebreken)

FEITEN

196. In dit arrest werd Plomberie Sanitaire CV (verweerster – appellante), specialist in sanitaire installaties,

gevraagd een centrale verwarming aan te leggen voor de echtgenoten Van der Perre (eisers – geïntimeerden)

in een bungalow te Sterrebeek. Enige tijd na installatie van de verwarming constateren de echtgenoten

lekken. Gerechtsdeskundige Doms wordt aangesteld om na te gaan wat het probleem is. De

gerechtsdeskundige komt tot de conclusie dat de installatie niet meer waterdicht is omdat de waterbuizen

onder de vloer perforaties vertonen. Als oorzaak wijst hij twee problemen aan, enerzijds de aanwezigheid

van statische elektriciteit op de buizen omdat de pomp van de installatie niet correct geaard is, en anderzijds

een nalaten om de in de chape aangebrachte buizen te isoleren.

197. De aannemer probeert de aansprakelijkheid op de architect af te schuiven (omdat deze de aannemer

verboden zou hebben de buizen te isoleren), en meent dat van hem ook helemaal niet verwacht kon worden

de buizen te isoleren, gelet de lage prijs die hem betaald werd. De rechtbank besluit op aanwijzen van de

gerechtsdeskundige dat “de isolatie van verwarmingsbuizen verwerkt in chape in overeenstemming is met

de normale praktijk,” en een regelmatig en algemeen gebruik uitmaakt bij een goede uitvoering van de

werken volgens de regels van de kunst in dat vakgebied. Deze regels worden overigens ook verwoord in de

Aanbevelingen van het WTCB. De aannemer wordt uiteindelijk, samen met de architect (die de werken niet

gecontroleerd had), aansprakelijk gesteld voor de gebreken in de bouw:

“Attendu qu’il est constaté que l’appelante n’a pas utilisé ce procédé courant […] qu’elle a dès lors

commis une faute grave en exécutant le travail sans tenir compte des particularités de l’immeuble

pour lequel il était commandé; que s’agissant de tuyauterie enrobée dans du béton; il s’imposait à

elle d’en réaliser l’isolation;

Attendu que c’est à bon droit que sa responsabilité a été retenue”

BESLUIT / BEOORDELING

198. Ter bespreking van dit arrest kunnen drie dingen worden opgemerkt.

Speciale positie van het WTCB

199. Ten eerste is voorliggend arrest het zoveelste voorbeeld van de speciale positie die het WTCB geniet.

Enerzijds wordt zij beschouwd als autoriteit inzake de invulling van de inhoud van de regels van de kunst,

en anderzijds doet de schending van haar voorschriften ook een vermoeden van fout ontstaan welke louter

omwille van haar miskenning de aansprakelijkheid in het gedrang brengt.

Kwalificatie van de onderscheiden deelverbintenis(sen)

290 Brussel 8 mei 1980, T.Aann. 1981, 141, noot M. F.

Page 68: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

60 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

200. Ten tweede kan vastgesteld worden dat hier een neven- of deelverbintenis uit de hoofdverplichting

van de aannemer werd gedistilleerd. Elke vloerder wordt namelijk verwacht over te gaan tot ‘het isoleren

van chauffagebuizen in chape’ om corrosie voorkomen. Deze verbintenis werd duidelijk gekwalificeerd als

een (al dan niet versterkte) resultaatsverbintenis (“que s’agissant de tuyauterie enrobée dans de béton; il

s’imposait à elle d’en réaliser l’isolation; Attendue que c’est à bon droit que sa responsabilité a été retenue”).

Daar speelde de specialisatie van Plomberie Sanitaire CV wederom een rol in.

201. Bijzonder is echter dat er “une faute grave” werd weerhouden in hoofde van de aannemer. Gezien

het Hof de term ‘fout’ in de mond neemt, moet dit dan niet wijzen op het feit dat het Hof meent dat hier

een middelenverbintenissen voorligt (cf. titel 1.3.1.5)? Mijns inziens niet per se. VANSWEEVELT schrijft

hierover het volgende:

“Opgemerkt moet worden dat de rechtspraak zich niet altijd uitdrukkelijk uitspreekt over het

bestaan van een resultaatsverbintenis. In vele van de genoemde gevallen is de aanwezigheid van

een fout echter zo evident dat de geneesheer op grond van die fout aansprakelijk wordt gesteld.

Via een andere weg wordt een zelfde resultaat bereikt. Zo’n omweg is nochtans overbodig, vooral

wanneer de zoektocht naar een fout moeilijkheden oplevert en de aanwijzing ervan kunstmatig

overkomt.”291

202. Na analyse van de voor dit onderzoek geconsulteerde rechtspraak blijkt inderdaad dat een verbintenis

soms duidelijk als een resultaatsverbintenis gekwalificeerd wordt, maar de rechter niettemin de verweten

tekortkoming (ook al bestaat die louter uit een bewezen ‘gebrek’ of niet bereiken van een resultaat) benoemt

als zijnde een ‘fout’.292 Dit strookt niet met de theorie, waarbij een contractuele fout zou slaan op een

bewezen toerekenbare tekortkoming aan de zorgvuldigheidsnorm (zwaardere bewijslast), en een gebrek zou

slaan op een defect/onvolmaaktheid in het bouwwerk om aan te tonen dat het resultaat niet werd bereikt

(lichtere bewijslast; cf. titel 1.3.1.5). Het is dan ook jammer dat geen onderscheid wordt gemaakt, want dit

zorgt voor terminologische verwarring, en schept onduidelijkheid omtrent de aangehouden kwalificatie.

Kan de (gestrengheid van de) inhoud van de regels van de kunst bepaald worden aan de hand van de betaalde prijs

203. Ten derde snijdt de aannemer in haar verdediging een bijzonder interessant punt aan, namelijk of de

(gestrengheid van de) inhoud van de regels van de kunst bepaald moet worden aan de hand van de voor

het (bouw)werk betaalde prijs. Er bestaat namelijk rechtspraak in die zin, waarbij bepaald werd dat

geluidsisolatiewerken in een duur appartement aan een hogere standaard inzake regels van de kunst getoetst

291 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1997, 127, nr. 129. 292 Voor een ander uitstekend voorbeelden, zie schildersarrest #3 (er werd een fout vastgesteld in hoofde van de gespecialiseerde aannemer schilder ondanks in het arrest vermeld wordt dat “van de aannemer schilderwerken mag verwacht worden dat hij een feilloos resultaat aflevert conform aan de regels van de schilderkunst”; cf. titel 1.4.2.3). Voor andere voorbeelden, zie o.a. Gent 1 april 2004, De Verz. 2005, 167 (specialist installateur van centrale verwarming); Rb. Kortrijk 5 maart 1997, T.Aann. 1998, 375 (specialist vloerder); schildersarrest #1 (specialist schilder; cf. titel 1.4.2.1).

Page 69: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

61 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

moeten worden dan geluidsisolatiewerken in een minder duur appartement.293 Andere rechtspraak meent

dan weer dat een (ver)la(a)g(d)e prijs de inhoud van de aangegane verplichtingen niet kan verlichten.294 Dit

punt wordt echter later uitgebreider besproken (cf. titel 3).

293 A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 157. Zie ook Brussel 8 maart 1974, RJI 1974, 205 (In dit arrest werd de kwaliteit van de geluidsisolatiewerken (toetsingsvoorwerp) getoetst aan de verkeerde toetsingsmaatstaf, namelijk de prijs van het appartement. De verwachte kwaliteit van de werken zou echter getoetst moeten zijn aan de prijs van de uitgevoerde isolatiewerken, zoals betaald aan de aannemer, en niet aan de prijs van het appartement.). 294 Gent 17 mei 1985, T.Aann. 1987, 191, noot R. VOLCKAERT.

Page 70: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

62 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.4.1.8 Deelconclusie

204. In wat voorafging werd met betrekking tot de regels van de kunst vastgesteld dat er voor de invulling

vooral een beroep wordt gedaan op gerechtsdeskundigen,295 en technische normen van gespecialiseerde

instellingen,296 maar ook dat de rechter naar eigen overtuiging over wat een goede uitvoering is dit begrip

invulling kan geven.297 Er werd benadrukt dat gezien het flou karakter van de regels van de kunst,298 er geen

consensus bestaat over wat een uitvoering volgens de regels van de kunst inhoudt, zodat zowel rechters299

als experten300 hieromtrent diametraal tegenovergestelde opvattingen kunnen uitdragen. Daarbij bleek dat

in geval van twijfel speciale waarde gehecht wordt aan technische normen, geschriften, en expertises

uitgaande van gespecialiseerde instanties zoals het WTCB.301

205. De behandelde zaken gaven verder ook een inzicht in de praktische toepassing van de regels van de

kunst, waaruit o.a. volgende neven- of deelverbintenissen bleken voort te spruiten:

- bij het aanleggen van een tegelvloer dienen de gelegde betonklinkers overeen te stemmen qua kleur

en oppervlaktestructuur en dienen de voegen (behoudens onvermijdelijke afmetingstoleranties op

de fabricage van de betonklinkers) ongeveer even breed te zijn;302

- een opererende arts mag geen ontoelaatbare voorwerpen, zoals een heelkundige naald, na een

heelkundige ingreep in het menselijk lichaam achterlaten;303

- een (gespecialiseerde) aannemer moet o.a.:

(i) correct de kenmerken (bv. de waterdichtheid) van een in een specifiek geval te gebruiken

product (bv. een dekzeil) kunnen identificeren en in rekening nemen, zelfs indien een door

de opdrachtgever voorgelegd plan hier geen melding van zou maken;304

(ii) kennis hebben van de (gebreken en limieten) van een door hem voorgestelde techniek, en

zich van elke niet-doelmatige aanpak weerhouden;305

(iii) op de hoogte zijn van de stand van de wetenschap en de nieuwste en algemeen gebruikte

procédés, zodat hij in elk geval de optimale aan te wenden technieken correct kan

herkennen en toepassen;306

(iv) als beglazer (al dan niet) kennis hebben van het fenomeen van de coïncidentiedip;307

(v) als installateur van verwarmingsinstallaties weten dat in chape verwerkte warmwaterbuizen

geïsoleerd dienen te worden.

295 Zie dekzeilarrest (cf. titel 1.4.1.4); glasarrest (cf. titel 1.4.1.3); kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5); klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2). 296 Zie buisarrest (cf. titel 1.4.1.7); glasarrest (cf. titel 1.4.1.3); kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5). 297 Zie naaldarrest (cf. titel 1.4.1.1). 298 Zie glasarrest (cf. titel 1.4.1.3); kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5). 299 Zie glasarrest (cf. titel 1.4.1.3). 300 Zie kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5). 301 Zie buisarrest (cf. titel 1.4.1.7); glasarrest (cf. titel 1.4.1.3); kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5). 302 Zie klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2). 303 Zie naaldarrest (cf. titel 1.4.1.1). 304 Zie dekzeilarrest (cf. titel 1.4.1.4). 305 In dezelfde zin ook het kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5). 306 In dezelfde zin ook het kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5). 307 Zie glasarrest (cf. titel 1.4.1.3).

Page 71: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

63 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

206. Net zoals in de rechtsleer,308 blijkt er in de meerderheid van de bekeken rechtspraak voorzichtig van

uitgegaan te worden dat de (bouw)aannemingsovereenkomst over het algemeen een in globo

middelenverbintenis doet ontstaan,309 zoals de overeenkomst tussen arts en patiënt die in beginsel ook als

een middelenverbintenis wordt gekwalificeerd.310 Uit alle case-studies blijkt echter ook duidelijk dat er geen

rotsvaste standaardregel te hanteren valt, en er telkens overgegaan moet worden tot een analyse van de

feitelijke omstandigheden eigen aan de zaak om de gemeenschappelijke wil van de partijen omtrent de aard

of intensiteit van de verbintenis(sen) te achterhalen.311 Daarbij moet men beducht blijven voor simulatie,312

en staat het vast dat hoofd- en neven- of deelverbintenissen van elkaar moeten worden onderscheiden en

niet noodzakelijk op dezelfde wijze worden gekwalificeerd.313

207. Ondanks een voorafgaande analyse van de rechtsleer anders deed vermoeden (cf. titel 1.3.1.2) blijkt

het vinden van een verzwakte/versterkte middelen- of resultaatsverbintenis moeilijk tot onmogelijk (Hoe

gaat men sluitend na of een rechter zich ‘ongewoon soepel’ dan wel ‘ongewoon streng’ opstelt in het kader

van een middelenverbintenis – en wanneer plakt men daar het label ‘verzwakte’ of ‘versterkte’ op? Waar

vindt men een vonnis/arrest die bepaalt dat er een resultaatsverbintenis voorligt, en vervolgens de aannemer

vrijuit laat omdat er geen fout werd begaan – en dit alles voldoende duidelijk en expliciet?), alsook blijkt

men in de rechtspraak niet wakker te liggen van dit onderscheid en grijpt men graag terug naar de gewone

middelen- of resultaatsverbintenis.

208. De kwalificatie van een verbintenis blijkt verder geen zwart-wit verhaal te zijn, en zo ligt er dan ook

geen eenduidig criterium of werkschema voor op basis waarvan de aard van de verbintenis wordt bepaald314

308 Vergelijk M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 418; M. DAMBRE, “Brokken maken in de bouw: wie betaalt de rekening?” in Aansprakelijkheid, veiligheid en kwaliteit 2015, 587, nr. 90; J. EMBRECHTS, K. TROCH en K. VER BERNE, “Aansprakelijkheid van de aannemer”, in R. DERINE, M. BAX en J. J. COUTURIER (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Antwerpen, Kluwer, 2002, IV.C.1 – 3; A. DELVAUX, Traité juridique des bâtisseurs, I, Brussel, Bruylant, 1968, 677-678, nr. 443; H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, IV, Brussel, Bruylant, 1972, 1040-1041, nr. 897; M. A. FLAMME en J. LEPAFFE, Le contrat d’entreprise, Brussel, Bruylant, 1966, 341-343, nr. 609-612 (die van een middelenverbintenis spreken); met G. BAERT, Aanneming van werk, Antwerpen, Story-Scientia, 2001, 37, nr. 73; F. POILVACHE, “ La responsabilité civile des constructeurs. Rapport belge” in ASSOCIATION HENRI CAPITANT (ed.), La responsabilité des constructeurs, Parijs, Litec, 1993, 89 (die van een resultaatsverbintenis spreken – deze visie wordt voorzichtig bijgetreden door ir. architect-expert Patrick BRUYNBROECK die stelt: “Ik durf te besluiten dat de aannemer meestal toch een resultaatsverbintenis heeft en correct moet uitvoeren zodat het resultaat OK is.”); met S. BUSSCHER en W. GOOSSENS, “Verbintenissen van de partijen” in K. DEKETELAERE, M. SCHOUPS en A. L. VERBEKE (eds.), Handboek bouwrecht, Antwerpen, Intersentia, 2013, 766, nr. V.533; P. RIGAUX, P. GOUGNARD en G. VAN NUFFEL, Les contrats de construction, Bruxelles, La Charte, 1994, 57, nr. 3.5.1 (die menen dat er geen ‘regel’ te hanteren valt); met B. KOHL, Contrat d’entreprise, Bruylant, Brussel, 2016, 972-973, nr. 378 (die deze vraag niet beantwoordt). 309 Zie klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2); kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5). 310 Zie naaldarrest (cf. titel 1.4.1.1), bevestigd door Cass. 28 september 1995, Arr.Cass. 1995, 828, Pas. 1995, 857, RW, 1995-96, 932; Rb. Brussel 12 maart 2014, T.Verz. 2014, 444 (verbintenis van een stomatoloog); R. KRUITHOF, “Tendenzen inzake medische aansprakelijkheid”, Vl.T.Gez. 1982-83, 182-183, nr. 9; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 114. 311 Zie dekzeilarrest (cf. titel 1.4.1.4); klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2). 312 Zie kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5). 313 Zie naaldarrest (cf. titel 1.4.1.1). 314 L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 226.

Page 72: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

64 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

– enigszins jammer gezien de kwalificatie erg beslissend is voor de uitkomst van het geschil.315 Bij het

bepalen van de aard van de verbintenis bleek dat in de praktijk o.a. rekening wordt gehouden met de graad

van specialisatie van de betrokken aannemer,316 het aleatoir karakter van het beoogde resultaat,317 alsook de

mate waarin het voorwerp van de overeenkomst welbepaald is.318 Ondanks de specialisatie van de aannemer

een veelvoorkomend criterium is om na te gaan of een resultaatsverbintenis voorligt, blijft ‘specialisatie’

toch een onduidelijk begrip,319 die overigens niet altijd consequent een gepast gewicht wordt toegekend320

– wat aanleiding geeft tot divergerende rechtspraak.321

209. In de loop van het onderzoek werden enkele interessante vragen naar voren gebracht, namelijk of een

eenzijdige afwijking van de overeengekomen uitvoeringsmethode,322 alsook de (nihile) waarde van een niet

volgens de regels van het vak uitgevoerd werk323 in rekening gebracht zouden moeten worden bij de

kwalificatie van de overeenkomst.

210. Ten laatste werd jammerlijk genoeg vastgesteld dat de analyse en interpretatie van rechterlijke

uitspraken (zelfs in beroep) dikwijls onnodig moeilijk blijkt te zijn.324 Zo viel soms moeilijk te herkennen in

welke deelverbintenissen een hoofdverbintenis door de rechter werd opgesplitst,325 hoe verbintenissen

werden gekwalificeerd,326 en welke criteria daartoe werden aangewend. Dit gebrek aan transparantie werd

overigens al eerder in de rechtsleer vastgesteld en bekritiseerd.327

315 Zie glasarrest (cf. titel 1.4.1.3). 316 Zie buisarrest (cf. titel 1.4.1.7); dekzeilarrest (cf. titel 1.4.1.4); glasarrest (cf. titel 1.4.1.3); pleistervonnis (cf. titel 1.4.1.6). 317 Zie naaldarrest (cf. titel 1.4.1.1). 318 Zie klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2). 319 Zie glasarrest (cf. titel 1.4.1.3). 320 Zie glasarrest (cf. titel 1.4.1.3); kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5). 321 Vergelijk buisarrest (cf. titel 1.4.1.7), dekzeilarrest (cf. titel 1.4.1.4), glaszaak in eerste aanleg (cf. titel 1.4.1.3) en pleistervonnis (cf. titel 1.4.1.6), met glaszaak in beroep (cf. titel 1.4.1.3) en kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5). 322 Zie kasteelarrest (cf. titel 1.4.1.5). 323 Zie dekzeilarrest (cf. titel 1.4.1.4). 324 Zie ook B. DUBUISSON, “Responsabilité contractuelle et responsabilité aquilienne. Comparaison n’est pas raison” in S. STIJNS en P. WÉRY (eds.), De raakvlakken tussen de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid, Brugge, Die Keure, 2010, 15-16, nr. 13; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 127. 325 Vergelijk het klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2) en dekzeilarrest (cf. titel 1.4.1.4) met het naaldarrest (cf. titel 1.4.1.1). 326 Zie dekzeilarrest (cf. titel 1.4.1.4); glasarrest (cf. titel 1.4.1.3); klinkerarrest (cf. titel 1.4.1.2). 327 L. VAN VALCKENBORGH, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis”, TBBR 2011, 226-227.

Page 73: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

65 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.4.2 Thema-studie schilderwerken

211. Hieronder worden drie andere zaken omtrent pleister- en schilderwerken (een in de rechtspraak

frequent voorkomende vorm van aanneming) gebundeld, om na te gaan hoe de (neven- of

deel)verbintenissen van deze aannemers gekwalificeerd worden, en of er hieromtrent een tendens in de

rechtspraak op te merken valt.

1.4.2.1 Schildersarrest #1328

FEITEN

212. In deze Antwerpse zaak streefde een schilder (appellant) hervorming na van het vonnis waarin hij

aansprakelijk werd gesteld voor het afschilferen van zijn schilderwerk. De schilder had gecontracteerd met

twee opdrachtgevers (eerste en tweede geïntimeerde), en werd gelast tot het uitvoeren van

buitenschilderwerken. Deze schilderwerken begonnen na enige tijd te vergaan. De schilder beweerde dat

dit te wijten was aan verborgen fouten van het gebouw, waar hij niet voor instond. De twee opdrachtgevers

waren er van hun kant echter van overtuigd dat de schilder aansprakelijk was voor een verborgen gebrek in

zijn schilderwerk.

213. De eerste rechter deed uitspraak in het voordeel van de opdrachtgevers, en besloot dat de schilder

contractueel aansprakelijk was. In tweede aanleg werden de argumenten van de verdediging ook niet

gevolgd. De rechter bepaalde dat het vergaan van de schilderwerken niet te wijten was aan gebreken van

het gebouw, maar dat de schilder materialen en verfprocédés had gebruikt die niet aangepast waren aan de

te beschilderen ondergrond. De gebruikte verf was namelijk niet voldoende waterdampdoorlaatbaar,

waardoor zij in een vochtig klimaat stilaan begonnen af te schilferen. De rechter verweet de schilder zich

niet vergewist te hebben van de te beschilderen basisstructuur, en hij als “professioneel schilderbedrijf”

zich bewust had moeten zijn van de mogelijke problemen inzake de uit te voeren buitenschildering. Omdat

“het slecht resultaat” ontstaan was ingevolge een slechte studie van de te behandelen basisstructuur en het

gebruik van “een onjuist verfprocédé”, en “deze problematiek naspeurbaar was”, werd in tweede aanleg het

vonnis van de eerste rechter bevestigd.

BESLUIT / BEOORDELING

214. In dit arrest werden minstens twee neven- of deelverbintenissen in hoofde van de schilder

weerhouden. Ten eerste moet een schilder zich vergewissen van de te behandelen basisstructuur waarop

moet geschilderd worden (diens eigenschappen bestuderen), en ten tweede het correcte materiaal

aanwenden en het juiste verfprocédé toepassen om tot het beoogde resultaat te komen.

215. Ondanks dat de rechter een fout vaststelde in hoofde van de aannemer,329 kan uit dit arrest toch

afgeleid worden dat de rechter de verplichting van de schilder over het algemeen beschouwde als zijnde een

resultaatsverbintenis, vooral omdat er in het bijzonder gewezen werd op de specialisatie van de aannemer,

328 Antwerpen 30 september 1998, TBBR 2000, 58. 329 Zie titel 1.3.1.5 over het in dit onderzoek aangehouden onderscheid tussen ‘fout’ en ‘gebrek’.

Page 74: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

66 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

en hij om deze reden strenger werd aangepakt.330 Overigens leidt het ook geen twijfel dat, indien de schilder

zich wel terdege had vergewist van de kenmerken van de behandelen basisstructuur maar desondanks toch

een verkeerd verfprocédé had aangewend, hij als specialist toch aansprakelijk gesteld zou zijn voor het

vergaan van de schilderwerken. Het Hof had bij deze echter beter kunnen specificeren dat zij een

‘vermoede’ fout ten laste legde van de aannemer.

1.4.2.2 Schildersarrest #2331

FEITEN

216. In dit Brusselse arrest contracteerde mevrouw I. (eiseres – geïntimeerde) met aannemer J.-P. D.

(verweerder – appellant) om verschillende werken in een villa met grand standing uit te voeren (o.a. schilderen)

te Overijse. Tijdens de werken bezoekt de opdrachtgeefster onverwachts de werf, en schrikt zich een hoedje

over de slechte kwaliteit van de uitgevoerde werken. De dame inspecteert de werken vervolgens tweemaal

met verschillende experten, en formuleert allerhande klachten. De verhouding tussen de partijen

verslechtert. Tot overmaat van ramp overstroomt de werf. Bij de voorlopige oplevering worden

verschillende voorbehouden gemaakt. Gelet op de vermeende gebrekkige uitvoering van de werken wordt

de aannemer niet uitbetaald.

217. De eerste rechter stelt aannemer J.-P. D. in het ongelijk, waarop deze beroep aantekent. In tweede

aanleg wordt de aannemer echter ook in het ongelijk gesteld, voor verschillende tekortkomingen.

Betreffende de geschilderde muren wordt hij (in de kwaliteit van “entrepreneur [de peinture] spécialiste”)

een slechte uitvoering verweten, daar de bewerkte oppervlakken bevlekt uitslaan. Een gespecialiseerde

firma, Mathys, wordt door de gerechtsdeskundige geraadpleegd om het fenomeen te analyseren. Na

onderzoek blijken de kleurvlekken veroorzaakt te zijn door uitbloeiingen van zout uit de stenen, en kon

hieraan verholpen worden door “het zout te fixeren”332 met een primer of grondlaag. Gelet op de

vaststelling van expert Mathys dat het zout “heel moeilijk, nagenoeg onmogelijk, visueel te detecteren

was,”333 wordt de architect vrijgesteld van aansprakelijkheid. De schilder echter niet. Het Hof is van mening

dat “[d]esalniettemin, de aannemer specialist gebonden is door een resultaatsverbintenis zodat hij verplicht

is elk vastgesteld gebrek te vergoeden.”334

BESLUIT / BEOORDELING

218. In dit arrest werd een aannemer aansprakelijk gehouden voor een gebrek in het uitgevoerde werk. Uit

de feiten kan afgeleid worden dat de aannemer mogelijks optrad als bouwpromotor, maar het Hof steunde

zich expliciet niet op deze hoedanigheid om hem via een resultaatsverbintenis aansprakelijk te stellen voor

het (door hemzelf) slecht uitgevoerde schilderwerk.

330 Zie ook pleistervonnis (cf. titel 1.4.1.6) en buisarrest (cf. titel 1.4.1.7). 331 Brussel 20 december 2007, JLMB 2012, 9. 332 Vrije vertaling. 333 Vrije vertaling. 334 Vrije vertaling.

Page 75: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

67 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

219. Er kan vastgesteld worden dat de aannemer in kwestie als schilder-specialist hard werd aangepakt.

Niet alleen bleek de slechte gesteldheid van de te beschilderen muren bijzonder moeilijk naspeurbaar te

zijn, maar verwoorde het Hof haar veroordeling ook in onverschrokken, algemene bewoording dat “[d]e

aannemer specialist [schilder] gebonden is door een resultaatsverbintenis zodat hij verplicht is elk

vastgesteld gebrek te vergoeden”. Dit is een interessant statement, gezien de schilder de schending van een

neven- of deelverbintenis verweten wordt (om de te beschilderen ondergrond te bestuderen en passend te

bewerken – in casu door het aanbrengen van een fixerende grondlaag), en hierop gereageerd wordt door een

uitspraak te doen over de aard van de hoofdverbintenis van de schilder.

1.4.2.3 Schildersarrest #3335

FEITEN

220. In deze Brusselse zaak lagen enigszins gelijkaardige feiten voor als in het hierboven besproken arrest

van het Hof van Beroep te Antwerpen. Schilder N.V. (eiseres – geïntimeerde) werd gevraagd

binnenschilderwerken uit te voeren. Na voltooiing van de werken had de opdrachtgever klachten over het

bereikte resultaat, omdat de schilderwerken geplaagd werden door verpoedering en afschilfering. Als

oorzaak van de schade werd door de leverancier van de verven (BOSS Paints) de aanwezigheid van een

zeer hoog vochtgehalte in de muren aangeduid. De opdrachtgever wilde bijgevolg de hem toegestuurde

facturen niet betalen. De schilder repliceerde hierop dat de werken perfect volgens de regels van de kunst

uitgevoerd waren en “wij voor dit geval niet verantwoordelijk kunnen gesteld worden omdat dit gaat over

verborgen gebreken [intrinsiek aan het gebouw].”

221. In eerste aanleg kreeg de schilder gelijk. In tweede aanleg werd het vonnis echter hervormd. Het Hof

was van oordeel dat op de aannemer van schilderwerken de plicht lag zich “vooraf [te] vergewissen van de

toestand en de staat van de materialen waarop hij de schilderwerken zal uitvoeren” om inzicht te verkrijgen

in de kenmerken van de te beschilderen ondergrond, en te weten te komen hoe en of op de bepaalde

oppervlakken geschilderd mag en kan worden. Daarbij werd bepaald dat er van de aannemer van

schilderwerken omwille van zijn specialisatie in de materie van hem “mag verwacht worden dat hij een

feilloos resultaat aflevert conform aan de regels van de schilderkunst.” De schilder werd uiteindelijk

aansprakelijk gesteld, enigszins verwonderlijk, op grond van een schending van de informatieplicht:

“Wanneer de aannemer [...] vaststelt dat de ondergrond [...] niet droog is zodanig dat geen puik schilderwerk

kan afgeleverd worden [...] dan dient hij hiervan voorafgaand [...] de bouwheer op de hoogte te stellen.”

BESLUIT / BEOORDELING

222. Meteen kan opgemerkt worden dat hier vergelijkbare feiten voorliggen als in de eerste schilderszaak

(cf. titel 1.4.2.1). In beide zaken werd de te beschilderen ondergrond slecht bestudeerd, waardoor beide

aannemers een aan de ondergrond onaangepast verfprocédé gebruikt hadden die geen weerstand kon

bieden aan de aanwezige vochtigheid. Het is bijgevolg enigszins onbegrijpelijk dat het Hof hier afwijkt van

335 Brussel 16 november 2009, RABG 2010, 633.

Page 76: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

68 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

de eerste schilderszaak en aansprakelijkheid weerhoudt op basis van een tekortkoming aan de

voorlichtingsplicht, des te meer omdat het Hof meerdere malen heel duidelijk stelt dat de schilderwerken

niet volgens de regels van de kunst zijn uitgevoerd. Het Hof hoefde de informatieplicht van de aannemer

helemaal niet in haar arrest te betrekken om over te gaan tot veroordeling van de schilder, daar al een

manifeste schending van de regels van de kunst voorlag.

223. In ieder geval is dit arrest wel van nut in onze analyse, door met name volgende passage uit de

motivering van het arrest:

“De partijen betwisten de diagnose van BOSS PAINTS niet, volgens dewelke de oorzaak van het

slechte resultaat van de schilderwerken te wijten is aan een zeer hoog vochtgehalte in de muren [...]

De aannemer van schilderwerken is geen slaafse uitvoerder, hij moet zich om goed werk te kunnen

afleveren, vooraf vergewissen van de toestand en de staat van de materialen waarop hij de

schilderwerken zal uitvoeren en of het werk dat de bouwheer verlangt, volgens de regels van de

schilderkunst en met het daarbij gewenste resultaat, kan uitgevoerd worden. [...] De aannemer van

schilderwerken is een specialist in de materie. Van de aannemer schilderwerken mag verwacht

worden dat hij een feilloos resultaat aflevert conform aan de regels van de schilderkunst. De aannemer

van schilderwerken moet weten op welke oppervlakten er (wel) kan (en mag geschilderd worden)

en op welke oppervlakten er niet kan (en mag) geschilderd worden.” (eigen nadruk)

Uit bovenstaande citaat blijkt duidelijk dat het Hof de neven- of deelverbintenis om de kenmerken van de

te beschilderen ondergrond te bestuderen en een aan de ondergrond aangepast verfprocédé te gebruiken

als een resultaatsverbintenis kwalificeert. Gelet hierop ligt dit arrest in lijn met het voorgaande Antwerpse

(cf. titel 1.4.2.1) en Brusselse arrest (cf. titel 1.4.2.2), die beiden bepalen dat de schilder bij de uitvoering van

zijn werken op het bereikte resultaat beoordeeld mag worden.

1.4.2.4 Deelconclusie

224. Alle drie de schilderszaken wijzen erop dat de schilder als gespecialiseerd aannemer in de rechtspraak

bijzonder streng aangepakt wordt. In tegenstelling tot een algemeen (bouw)aannemer wordt hij geacht een

resultaatsverbintenis aan te gaan, waarbij het niet bereiken van het resultaat (zoals het afschilferen van de

verf) zijn aansprakelijkheid in het gedrang brengt. Deze resultaatsverbintenis moet mijns inziens echter op

twee manieren genuanceerd worden.

225. Ten eerste kan men zich afvragen of voorliggende arresten de hoofdverbintenis van de schilder (om

de overeengekomen schilderwerken uit te voeren) als een resultaatsverbintenis kwalificeren, of zij

betrekking hebben op de in de arresten onderscheiden neven- of deelverbintenissen. In het Antwerpse

arrest (cf. titel 1.4.2.1) en tweede Brusselse arrest (cf. titel 1.4.2.3) werd duidelijk uitspraak gedaan over een

tekortkoming aan de plicht om aan de (bestudeerde) ondergrond aangepaste materialen en verftechnieken

te gebruiken. Deze finesse zat wel vervat in de feiten van het eerste Brusselse arrest, maar werd niet

gereflecteerd in de uitspraak van het Hof (cf. titel 1.4.2.2). Mijns inziens hebben voorliggende drie arresten

dan ook niet alle drie betrekking op de kwalificatie van de hoofdverbintenis (die uiteenvalt in tal van kleinere

Page 77: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

69 1 Belgisch recht – 1.4 Kwalificatie in de praktijk

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

verplichtingen, zoals o.a. gebruik van de correcte verfkleur, het voorafgaandelijk effenen of plamuren van

de ondergrond, het gebruik van aan de ondergrond aangepaste materialen en verftechnieken etc.), zodat op

basis van dit beperkt corpus niet sluitend besloten kan worden dat de schilder in de praktijk in beginsel over

de hele lijn een resultaatsverbintenis aangaat.

226. Ten tweede rijst de vraag hoe ver een in hoofde van een schilder weerhouden resultaatsverbintenis

doorgetrokken kan worden, en in welke mate het wenselijk en haalbaar zou zijn in beginsel elke schilder zo

streng te behandelen. Alle drie de arresten riepen namelijk de bijzondere kunde van de schilder als

aannemer-specialist in ter motivatie van de aangehouden resultaatsverbintenis. Het valt te betwijfelen of

elke schilder als volleerd specialist beschouwd kan worden. Mijns inziens is dit niet het geval en kan uit deze

arresten niet afgeleid worden dat elke schilder over eenzelfde kam geschoren moet worden. Er bestaan

namelijk hyper-gespecialiseerde technieken (o.a. het schilderen onder water)336 welke niet elke schilder

beheerst, zodat de weerhouden specialisatie van een aannemer eerder dient te slaan op de verworven

bijzondere kunde in de in het voorliggend geval toegepaste technieken dan op de verworven beroepstitel

(zie hierover ook titel 3.1).

336 X, Onder water schilderen en conserveren, http://www.kc-diving.be/nl/component/content/article/97-diensten-coatings-onder-water/243-onder-water-schilderen-en-conserveren.html (consultatie 14 maart 2019).

Page 78: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

70 1 Belgisch recht – 1.5 Bijzonderheid: omzetting van de aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

1.5 Bijzonderheid: omzetting van de aard van de verbintenis

227. In voorliggende titel (1.5) wordt even stilgestaan bij een bijzonder fenomeen die opdook in de naar

aanleiding van dit onderzoek geconsulteerde rechtspraak: de techniek van de omzetting van de kwalificatie

van de verbintenis. Volgens deze figuur kan een verbintenis, hoewel zij een duidelijke kwalificatie kreeg

(van de partijen), toch nog van aard of intensiteit veranderen ingevolge een buitengewone omstandigheid.

228. Een bespreking van dit fenomeen komt niet aan bod in de Belgische rechtsleer. Ondanks dat men

terecht zeer kritisch kan staan tegenover deze techniek, bestaan er wel degelijk toepassingsgevallen van in

de rechtspraak en roept ze voor ons bijzonder interessante vragen op. Om deze reden wordt deze figuur in

wat volgt van naderbij bekeken.

1.5.1 Ringvonnis337 & Ringarrest338

FEITEN

229. Voorliggend ringvonnis en ringarrest hadden betrekking op een geschil dat was gerezen uit een

aannemingsovereenkomst tussen de Intercommunale Vereniging voor de Autoweg E3 (verweerster –

appellante; hierna “het Bestuur”) en nv Jan de Nul (eiseres – geïntimeerde).

230. Op 14 oktober 1967 schreef het Bestuur een aanbesteding uit met het oog op de aanleg van enkele

secties van de autoweg E3 (nu E17) tussen Frankrijk en Waregem, en een sectie van de ring van Kortrijk.

Het betrof de uitvoering van grondwerken (wegophogingen), wegenwerken, en kunstwerken. In het

bijzonder lastenkohier met betrekking tot de grondwerken werd onder meer bepaald dat “de aannemer

verplicht [is] alle ophogingen […] te verwezenlijken met gronden voortkomende van het daartoe onteigende

gebied (ongeveer 80 hectaren) in de Gavers op het grondgebied van de gemeente Harelbeke en Deerlijk.”

Bijkomend werd gespecificeerd dat de gerealiseerde werken moesten voldoen aan drie welbepaalde

voorschriften inzake slibgehalte (gehalte aan korrels kleiner dan 0,02mm), plasticiteitsindex, en

verdichtingsgraad. Door het Bestuur werd ongeveer het dubbel volume grond dan vereist was voor de

ophogingen ter beschikking gesteld. Volgens het bestek dienden de werken aan te vangen op 16 april 1968

en te worden voltooid binnen 24 maanden.

231. Aanvankelijk verliep de uitvoering van de werken vlot. Al snel ging de kwaliteit van de opgegraven

gronden er echter op achteruit. De leemgronden bleken te nat te zijn om te dienen als ophogingsgrond, en

door hun trage waterverlies moesten bijzondere technieken aangewend worden om ze geschikt te maken

voor verwerking. Jan de Nul wordt door het opduiken van deze onvoorziene moeilijkheden gedwongen

aanzienlijke meerkosten te maken om de werken alsnog tot een goed einde te brengen. Zij laat het daar

echter niet bij, en rekent de gemaakte meerkosten door aan het Bestuur, die weigert deze meerkosten te

betalen. Wanneer het Bestuur ook boetes begint uit te schrijven omdat de vooraf opgestelde

uitvoeringstermijn overschreden wordt, zet Jan de Nul de werken stop na deze voor 98% te hebben

337 Rb. Gent 21 april 1976, T.Aann. 1980, 3, noot W. ABBELOOS. 338 Gent 1 februari 1980, T.Aann. 1984, 332, noot A. DELVAUX.

Page 79: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

71 1 Belgisch recht – 1.5 Bijzonderheid: omzetting van de aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

voltooid. Zij dagvaardt het Bestuur ter betaling van haar facturen, die op haar beurt een tegeneis formuleert.

Tijdens de twist wordt het overblijvende werk (2%) voltooid door een derde-aannemer, waarbij het Bestuur

alsnog 104 miljoen BF neertelt, die zij ook wenst te verhalen op Jan de Nul.

232. In eerste aanleg (ringvonnis) worden verschillende deskundigen gehoord, die allen wijzen op de slechte

gesteldheid van de te bewerken grond. Ter verdediging voert het Bestuur aan dat het voorzienbaar was dat

de op te graven gronden heterogeen gelaagd zouden zijn, en zij slechts met extra bewerking gebruikt konden

worden als ophogingsgrond. Zij stelt dat zij precies daarom de aannemer ongeveer het dubbel van de

vereiste grondhoeveelheid ter beschikking heeft gesteld. Tegelijk wordt door de experten onthuld dat Jan

de Nul de haar gekozen uitvoeringsmethode niet volgens de regels van de kunst had uitgevoerd. Haar

gebruik van de cutterzuiger (grondlagen worden versneden, gemengd, opgezogen, weggepompt, en elders

opgespoten) zonder voorafgaandelijke lokalisatie van de goede en slechte gronden kwam in wezen neer op

een “lukraak optreden.” Daarbij bezorgde zij zichzelf heel wat werk om achteraf de opgespoten gronden

uit te wassen.

233. De eerste rechter bepaalde dat minstens twee verbintenissen voorlagen. Zij was van oordeel dat Jan

de Nul enerzijds een resultaatsverbintenis op zich had genomen met betrekking tot het realiseren van de

overeengekomen werken, maar de verbintenis de werken uitsluitend met de ter beschikking gestelde

gronden te realiseren een middelenverbintenis was. Zij stelde vast dat (met betrekking tot de

resultaatsverbintenis) het resultaat niet helemaal was bereikt, maar echter ook dat (met betrekking tot de

middelenverbintenis) de waterhoudende gronden niet geschikt waren en Jan de Nul “buiten elke

verhouding staande middelen zou hebben aangewend” hieraan te remediëren. Aldus concludeerde de

rechtbank dat Jan de Nul tekortgeschoten was aan haar resultaatsverbintenis, maar niet aan haar

middelenverbintenis. Zij weerhield de aansprakelijkheid van beide partijen, en willigde beider eisen

gedeeltelijk in.

234. In tweede aanleg (ringarrest) was het Hof van oordeel dat in wezen over heel de lijn een

resultaatsverbintenis voorlag. In het lastenboek werd namelijk duidelijk het volgende gesteld: “de aannemer

is verplicht alle ophogingen […] te verwezenlijken met gronden voortkomende van het daartoe onteigende

gebied […] in de Gavers.” Toch vertoonde het Hof enige soepelheid in volgende cruciale passage:

“Nu [Jan de Nul] verplicht was de ophogingen uitsluitend met de gronden van de Gavers te

verwezenlijken en de diepere grondlagen qua samenstelling en gelaagdheid hoegenaamd niet

beantwoordden aan de in de aanbestedingsdocumenten beschreven toestand, is de beoogde

resultaatsverbintenis deels omgeslagen in een middelenverbintenis. [Jan de Nul] heeft in een bepaalde mate

recht op een compenserende vergoeding wegens de buitengewone en onvoorzienbare

moeilijkheden, waarmede zij tijdens de uitvoering van de werken werd geconfronteerd en die de

economie van het contract hebben verstoord.” (eigen nadruk)

235. Uiteindelijk concludeerde ook het Hof dat beide partijen schuld hadden, en willigde zij net zoals de

eerste rechter beider eisen gedeeltelijk in.

Page 80: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

72 1 Belgisch recht – 1.5 Bijzonderheid: omzetting van de aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

BESLUIT / BEOORDELING

236. Voorliggend ringvonnis en ringarrest zijn uitermate interessant studiemateriaal in het debat omtrent de

kwalificatie van de verbintenis, waarbij in het ringarrest op een ongewone manier overgegaan wordt tot het

bepalen van de aard van de (geschonden) verbintenis.

Gebruik van de figuur van de omzetting van de verbintenis

237. De ringzaak betrof een moeilijke problematiek. Aannemer specialist Jan de Nul had duidelijk een

expliciete resultaatsverbintenis onderschreven (zodat het Hof dan ook correct de eerste rechter verbeterde),

waarbij het beoogde resultaat niet was bereikt. Problematisch was dat (naar aanvoelen van zowel de eerste

als de tweede rechter) er enerzijds geen overmacht voorlag,339 maar het anderzijds wel uitermate onbillijk

voorkwam de aannemer de gigantische meerkosten (ong. 270 miljoen BF340) van de (door beide partijen)

onvoorziene werken te laten dragen. Om dit vraagstuk op te lossen kwam het Hof met een bijzondere (en

bekritiseerbare) oplossing op de proppen: de omzetting van de resultaatsverbintenis in een

middelenverbintenis ingevolge het opduiken van onvoorziene omstandigheden. Deze figuur van de mutatie

of omzetting van de verbintenis was niet gekend in de boeken, en verraste ook de rechtsleer.341 Ondanks

haar gedurfdheid en originaliteit, viel zij in goede aarde.342 Hoewel het achterliggende motief van het Hof

niet gekend is, was haar beslissing waarschijnlijk ingegeven door billijkheid.343

238. In haar redenering maakt het Hof gebruik van de theorie van de onvoorziene omstandigheden. Een

onvoorzienbare omstandigheid karakteriseert zich door het ontstaan van een technisch probleem, in de

rechtspraak veelal ingevuld door een slechte bodemgesteldheid inzake grondwerken, die niet-voorziene

werken met zich meebrengt en abnormale uitgaven vereist.344 Volgens deze leer van de onvoorziene

omstandigheden heeft de aannemer recht heeft op vergoeding wanneer hij stuit op niet voorzienbare

moeilijkheden die reeds bestaan op het moment van het sluiten van het contract maar de partijen onbekend

waren.345 Deze situatie is te onderscheiden van overmacht (volgens dewelke een onvoorzienbare,

onvermijdbare, en onoverkoombare omstandigheid ontstaat na de sluiting van het contract), en imprevisie

(waarbij een financiële hinderpaal, zoals een prijsstijging, ontstaat na het sluiten van de overeenkomst).346

339 W. ABBELOOS, “Opmerkingen” (noot onder Rb. Gent 21 april 1976), T.Aann. 1980, 19. 340 Waarvan o.a.: administratieve boeten, stagnatie van ingezet personeel en materieel, en uitgaven veroorzaakt door de onvoorziene meerwerken. 341 A. DELVAUX, “Observations relatives à la reconnaissance d’une sujétion imprévue nonobstant le caractère indicatif des renseignements communiqués et l’existence d’une obligation de résultat, ainsi qu’au droit d’arrêter les travaux dans le cadre d’un marché public” (noot onder Gent 1 februari 1980), T.Aann. 1984, 355. 342 A. DELVAUX, “Observations relatives à la reconnaissance d’une sujétion imprévue nonobstant le caractère indicatif des renseignements communiqués et l’existence d’une obligation de résultat, ainsi qu’au droit d’arrêter les travaux dans le cadre d’un marché public” (noot onder Gent 1 februari 1980), T.Aann. 1984, 355. 343 Zie ook B. DUBUISSON, “Responsabilité contractuelle et responsabilité aquilienne. Comparaison n’est pas raison” in S. STIJNS en P. WÉRY (eds.), De raakvlakken tussen de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid, Brugge, Die Keure, 2010, 15-16, nr. 13; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 127. 344 W. ABBELOOS, “Opmerkingen” (noot onder Rb. Gent 21 april 1976), T.Aann. 1980, 19. 345 W. ABBELOOS, “Opmerkingen” (noot onder Rb. Gent 21 april 1976), T.Aann. 1980, 18. 346 W. ABBELOOS, “Opmerkingen” (noot onder Rb. Gent 21 april 1976), T.Aann. 1980, 18-19.

Page 81: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

73 1 Belgisch recht – 1.5 Bijzonderheid: omzetting van de aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

In casu werd de leer van de onvoorziene omstandigheden aangevat om de voorliggende resultaatsverbintenis

die de aannemer exclusief aansprakelijk zou stellen (waarvan men alleen bevrijdt kan worden door

overmacht; een zware toets) om te zetten in een middelenverbintenis, en zodoende de (bovenmatige)

geleverde zorgen van de aannemer in rekening te kunnen nemen om hem (althans deels) vrij te spreken en

het Bestuur te veroordelen tot bijdrage in de kosten. Aldus lijkt ze te zijn aangewend om een diligente

aannemer vrij te spreken in het geval er net geen overmacht voorligt.

Reservaties omtrent de figuur van de omzetting van de verbintenis

239. De vraag rijst echter of de toepassing van de figuur van de omzetting van de aard van de verbintenis

ingevolge onvoorziene omstandigheden wel te verzoenen valt met de rechtspraak van het Hof van Cassatie

die bepaalt dat “de wil van de partijen bepalend is ter kwalificatie van d[e] verbintenis als resultaats- of

inspanningsverbintenis”.347 Mag de rechtbank de duidelijke wil van de partijen (die expliciet in een

resultaatsverbintenis voorzag) naast zich neer leggen? Enerzijds wringt dit, maar anderzijds kan men zich

de vraag stellen of de uitgedrukte wil wel overeenstemt met de werkelijke wil van de partijen indien deze

gesteund is op een verkeerde voorstelling van de feiten. Enigszins verbazend echter is dat in de navolgende

Cassatieprocedure waar voorliggend arrest aan werd onderworpen, deze atypische omzetting van de

verbintenis niet opgeworpen werd als middel!348 Het Hof van Cassatie heeft zich dan ook nog niet

uitgesproken over de rechtmatigheid van dit fenomeen.

240. Naast deze eerste bedenking kan men er ook niet omheen dat er in ons recht al een oplossing bestaat

ter vergoeding van meerwerken ingevolge het ontstaan van onvoorziene omstandigheden bij een aanneming

tegen vaste prijs.349 Men kan zich dan ook afvragen waarom de rechter in deze zaak zijn toevlucht zocht in

de omzetting van de verbintenis. Hier wordt jammer genoeg geen antwoord op gegeven.

De toepassing van de techniek van de omzetting roept nieuwe (onbeantwoorde) vragen op

241. Mij lijkt de figuur van de omzetting, die vandaag de dag echter nog altijd niet in standaardwerken

verbintenissenrecht wordt erkend of behandeld, bekritiseerbaar maar tegelijk ook erg interessant. Voor ons

doet ze de vraag rijzen of de omzetting van een (hoofd)verbintenis invloed heeft of kan hebben op de

kwalificatie van de neven- of deelverbintenissen die voortspruiten uit de regels van de kunst. Mijns inziens

hoeft dit niet noodzakelijk zo te zijn. Een ‘moeten realiseren’ kan dan ook omgezet worden naar een ‘zorg

besteden om te realiseren’ zonder deze ook noodzakelijkerwijs het ‘hoe realiseren’ aantast. Ter illustratie:

de kwalificatie van de hoofdverbintenis een oprit te leggen kan perfect als een resultaatsverbintenis (de

347 Cass. 18 mei 1990, Arr.Cass. 1989-90, nr. 549. Zie ook Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1147-1151 (principe); Cass. 18 oktober 2001, Arr.Cass. 2001, 1718 (principe); Cass. 20 november 2009, Arr.Cass. 2009, nr. 681 (principe); klinkerarrest (toepassing; cf. titel 1.4.1.2); Luik 5 december 1997, T.Aann. 1999, 61, noot O. COLLON (toepassing). Zie ook L. CORNELIS, Algemene theorie van de verbintenis, Antwerpen, Intersentia, 2000, 179, nr. 145; P. VAN OMMESLAGHE, Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013, 52; T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu, Antwerpen, 1992, 106; P. WÉRY, Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 484. 348 Cass. 20 oktober 1981, T.Aann. 1984, 332, noot A. DELVAUX. 349 M. DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 387.

Page 82: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

74 1 Belgisch recht – 1.5 Bijzonderheid: omzetting van de aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

beoogde oprit moet gerealiseerd worden) of een middelenverbintenis (er moet voldoende zorg besteed

worden aan de realisatie van de beoogde oprit) gekwalificeerd worden, zonder dat dit invloed heeft op de

aard van de verbintenis om (indien de oprit gerealiseerd wordt) uitzetvoegen te voorzien in het afgewerkte

product. Een regel uitwerken of verdedigen (over of en wanneer de omzetting van een verbintenis al dan

niet invloed kan hebben op de kwalificatie van de hieruit voortspruitende neven- of deelverbintenissen) is

echter danig specialistisch, en de in te beelden feitelijke situaties zo uiteenlopend en complex, dat hier mijns

inziens (nog) weinig zinvol over getheoretiseerd kan worden.

Conclusies

242. Hoewel over de figuur van de omzetting van de verbintenis nog nagenoeg niet getheoretiseerd is, dient

ze niet als een unieke ‘vergissing’ afgedaan te worden. Zo werd in het kasteelarrest door de kasteeleigenaar

ook geargumenteerd dat de aangegane middelenverbintenis in een resultaatsverbintenis was omgezet

ingevolge het gebruiken van een ander dan het voorgeschreven product (cf. titel 1.4.1.5). Uit voorgaande

kunnen twee conclusies getrokken worden. Ten eerste zou de figuur van de omzetting van de verbintenis

geen éénrichtingsverkeer impliceren, maar tweerichtingsverkeer, waarbij zowel een resultaats- in een

middelenverbintenis omgezet zou kunnen worden, als omgekeerd. Ten tweede blijkt dat het fenomeen niet

afgedaan kan worden als een unicum, en is zij niet zozeer een marginaliteit, maar eerder een zeldzaamheid.

Ten derde blijkt de figuur werkelijk te leven en te worden onderhouden in de praktijk, en niet in de

gepubliceerde rechtsleer – maar misschien kan daar nog iets aan veranderen.

243. In de hiernavolgende titel (1.5.2) bespreken we een vonnis waarin de figuur van de omzetting van de

verbintenis niet aan bod komt, maar waarvan de feiten een erg grote gelijkenis vertonen met de ringzaak en

zich uitstekend geleend zouden hebben tot een omzetting van de geschonden verbintenis (ongeacht de

wenselijkheid hiervan). Met dit voorbeeld wens ik aan te tonen dat de figuur van de omzetting ook buiten

de twee hierboven besproken gevallen toepassing zou kunnen vinden.

1.5.2 Kanaalvonnis350

FEITEN

244. Het kanaalarrest had betrekking op verbeteringswerken aan het kanaal Bossuit-Kortrijk. Ingevolge de

openbare uitbesteding van 22 oktober 1964 werd de nv Hanssens en Zonen (eiseres) door de Belgische

Staat (verweerster) gelast verbeteringswerken aan dit kanaal uit te voeren, waarbij o.a. het aanleggen van

een nieuwe dijk met baan.

Inleiding geschil en bijzonder lastenboek

245. Tussen de Staat en de aannemer rees een geschil omtrent de uitgravingsgrond die volgens het bestek

bij de aanvulling van de nieuwe dijk moest worden gebruikt. Het bijzonder lastenboek bepaalde hierover

onder meer het volgende: “[…] de goede grond voortkomende van de graafwerken wordt gebruikt in de

350 Rb. Kortrijk 22 oktober 1970, T.Aann. 1976, 292, noot P. MATHEI.

Page 83: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

75 1 Belgisch recht – 1.5 Bijzonderheid: omzetting van de aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

aanvullingen; de leidende ambtenaar oordeelt wat door ‘goede grond’ moet verstaan worden […] alle grond

voortkomende uit de uitgravingen, die niet in de aanvullingen gebruikt worden, moeten door en op de

kosten van de aannemer buiten het Rijksdomein verwijderd worden.” Omtrent de kwaliteit van de

aanvullingsgrond werd niets gepreciseerd. Bij de werken moest 227.702 m3 grond uitgegraven worden,

waaruit 220.209 m3 aanvullingsgrond gehaald moest worden. Volgens de berekeningen van de Staat was er

dus voldoende grond aanwezig. Er werd geen maatregel voorgeschreven in het geval de uitgegraven grond

niet van de vereiste kwaliteit zou zijn, noch werd er een post voorzien omtrent het aanbrengen van vreemde

aanvullingsgronden. Een verslag van het Rijksinstituut voor Grondmechanica over grondboringen werd

niet aan de inschrijvers noch aan de aannemer tijdens de uitvoering van de werken meegedeeld. Volgens de

voorschriften zouden de werken ten laatste worden beëindigd binnen een termijn van 350 werkdagen na

aanvang van de werkzaamheden.

Verloop van het geschil

246. Bij het starten van de graafwerkzaamheden verliep alles vlot, omdat de eerste uitgegraven gronden

(1/3) boven het waterpeil van het kanaal lagen en droog waren. Het terrein helde echter af, zodat binnen

korte tijd gronden van onder de waterspiegel dienden te worden opgegraven (2/3). Deze opgegraven grond

bestond uit leem met zeer hoog watergehalte. Volgens de aannemer was de natte grond ongeschikt bij

gebruik voor de beoogde werkzaamheden. De Staat was echter van oordeel dat de kwestieuze grond wel

‘goede grond’ zou zijn nadat zij gestapeld, bewerkt, en gedroogd was. De aannemer wierp op dat het

bijzonder bestek geen woord repte over deze speciale bewerking van de gronden (in tegenstelling tot andere

lastenboeken voor grondwerken in de streek), en dat dit onvoorziene lasten tot gevolg zou hebben. Hij

eiste een vergoeding, welke de Staat echter weigerde. De Staat weigerde op zijn vraag ook nieuwe, vreemde

gronden ter beschikking te stellen. Zij verweet de aannemer bij het opmaken van haar inschrijving niet meer

aandacht te hebben besteed aan de grond en de moeilijkheden verbonden aan het verwerken ervan. De

aannemer meende dat hij ontslagen was van een voorafgaandelijk grondonderzoek omdat de leidende

ambtenaar van de Staat moest oordelen over wat onder goede grond moest worden verstaan, en

argumenteerde dat het feit dat er niets bepaald was omtrent de kwaliteit van de aanvullingsgrond in strijd

was met de toen geldende Algemene aanbestedingsvoorwaarden van 25 september 1950.

Dagvaarding, en deskundigenonderzoek

247. De partijen kwamen niet tot een akkoord. Op 14 februari 1969 ging de aannemer over tot dagvaarding

van de Staat, om vergoeding van de schade die hij wegens de opgelopen vertraging had geleden. Bij

bevelschrift werd een gerechtsdeskundige aangesteld. Deze kwam tot de vaststelling dat indien de

opgegraven gronden tot aanvulling moesten dienen, deze inderdaad gedroogd moesten worden. Hij

berekende dat de verwerking van de gronden 117 werkdagen in beslag nam, de droogtijd van de gronden

niet ingerekend. Daarbij wees hij erop dat de aannemer machteloos stond tegenover de droogtijd van de

gronden, en de vooruitgang van zijn werk helemaal bepaald werd door de klimatologische omstandigheden

en wisselvalligheden. De verwerking van de natte gronden was aldus een dure aangelegenheid, waardoor de

Page 84: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

76 1 Belgisch recht – 1.5 Bijzonderheid: omzetting van de aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

aannemer een aanzienlijk rendementsverlies leed. De gerechtsdeskundige concludeerde dat de aannemer

alles in het werk gesteld had om de in aanbouw zijnde dijk naar best vermogen op te bouwen.

Vonnis van de rechtbank

248. In haar vonnis was de Rechtbank van Kortrijk minder soepel voor de aannemer. Zij bepaalde dat er

geen redenen voorhanden waren om in het bestek de hoedanigheid van de aanvullingsgrond te bepalen, en

volgens haar had de Staat niet de verplichting de aandacht van de inschrijvers op het drogen van de natte

leemgronden te vestigen. De rechtbank was van oordeel dat uit dit stilzwijgen niets afgeleid kon worden

over de hoedanigheid van de gronden, of dat de uitgegraven leemgronden onmiddellijk zonder speciale

bewerking in de aanvulling op een normale manier verwerkt zouden kunnen worden. De rechtbank verweet

de aannemer dat hij zich ingeschreven had om 200.000 m3 grond te verzetten, zonder zich op voorhand in

te lichten over de aard van de grond en de voorwaarden van dit grondverzet. Daarbij had de aannemer zelfs

zonder speciaal grondonderzoek moeten beseffen dat de te bewerken grond leem was (vermits het kanaal

in de leemstreek gelegen was), en als specialist “die dagelijks grondspecien van alle aard hanteert” (sic) moest

hij weten dat leem slechts na voorafgaande droging als aanvullingsgrond gebruikt kan worden. Inzake de

vooropgestelde uitvoeringstermijn van 350 dagen werd gesteld dat de Staat weliswaar niet kon laten zien

waarop zij zich gesteund had om deze termijn te bepalen, maar dat niet bewezen werd dat deze termijn “in

alle geval ontoereikend zou zijn,” zodat daaruit niet afgeleid kon worden dat de moeilijkheden van de

aannemer door de Staat onderschat waren. Uiteindelijk werd de Staat geen fout verweten, maar de aannemer

wel. Hanssens en Zonen werd veroordeeld de veroorzaakte meerkosten (16 miljoen BF) volledig zelf te

dragen.

BESLUIT / BEOORDELING

De hoofdverbintenis werd gekwalificeerd als een resultaatsverbintenis

249. In voorliggend vonnis werd de hoofdverbintenis van de aannemer duidelijk als een

resultaatsverbintenis gekwalificeerd. Er wordt geen gebrek aan zorg(vuldigheid) verweten of bewezen, wel

een uitblijven van het beloofde resultaat. Gezien de rechtbank verder bijzonder zwaar tilt aan de specialisatie

van de aannemer, het detail en de (volgens haar) volledigheid (!) van het bestek, en gelet op de gelijkaardige

kwalificatie van de soortgelijke overeenkomst in de ringzaak, komt deze kwalificatie dan ook als

aanvaardbaar over.

Er zijn grote gelijkenissen tussen het ringarrest en het kanaalvonnis

250. Wat meteen ook opvalt is dat, buiten de kwalificatie van de hoofdverbintenis, er verder nog veel

gelijkenissen met de ringzaak voorliggen.

Page 85: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

77 1 Belgisch recht – 1.5 Bijzonderheid: omzetting van de aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

251. Ten eerste hadden de werken beiden betrekking op grondwerken toegeschreven ingevolge een

openbare aanbesteding in de (zand)leemstreek ten (zuid)oosten van Kortrijk, omstreeks dezelfde periode.351

De werken van Jan de Nul werden vanaf 16 april 1968 uitgevoerd langs de E17 (vroeger E3) met gronden

van de Gavers, de werken van Hanssens en Zonen werden vanaf 1 maart 1965 uitgevoerd langs het kanaal

Bossuit-Kortrijk met gronden van aldaar (op 10 km van de Gavers).

252. Ten tweede hadden zowel Jan de Nul als Hanssens en Zonen zich als specialisten (althans in globo)

verbonden tot het bereiken van een welbepaald en meetbaar resultaat (een resultaatsverbintenis), vastgelegd

in gedetailleerde bestekken. Daarbij werd de uitvoeringstermijn van de werken vooraf vastgelegd, waarbij

beiden zeer weinig tijd hadden om zelfstandig tot studie van de te bewerken gronden over te gaan en goed

voorbereid aan de werken te beginnen (Jan de Nul had zeven weken de tijd, Hanssens en Zonen “enkele

weken”).

253. Ten derde rees er in beide zaken een vergelijkbaar probleem. Beide aannemers maakten in het begin

vooruitgang met de werken, maar kregen het al snel moeilijk omdat zij te maken kregen met ongeschikte

en natte leemgronden die de grondwerken ernstig bemoeilijkten. Zowel in de ringzaak als in het kanaalvonnis

gingen de ondernemingen bijgevolg over tot dagvaarding van het Bestuur om de kosten van de (volgens

hen onvoorzienbare) meerwerken terug te vorderen.

Toch is er een verschil, namelijk dat hier geen omzetting van de verbintenis was

254. Tussen de twee zaken is echter ook een groot verschil: waar Jan de Nul gelijk kreeg, verloor Hanssens

en Zonen.

255. In tegenstelling tot in de ringzaak, is de rechter in het kanaalvonnis namelijk niet overgegaan tot een

omzetting van de hoofdverbintenis in een middelenverbintenis, om de aannemer bijgevolg (gedeeltelijk)

vrij te spreken. De verbintenis van Jan de Nul werd van een resultaatsverbintenis omgezet in een

middelenverbintenis, waarop hij zowel in eerste als in tweede aanleg deels vergoed werd voor de niet-

voorziene lasten. De verbintenis van Hanssens en Zonen werd niet omgezet. Zijn handelingen werden

afgetoetst tegenover het door de partijen beoogde resultaat, hij werd niet ontslaan van zijn verplichtingen,

en werd uiteindelijk op alle vlakken in het ongelijk gesteld.

Desondanks zijn er wel goede elementen aanwezig waarop overgegaan kon worden tot een omzetting

256. Opmerkelijk is dat de gerechtsdeskundige in zijn verslag van oordeel was dat Hanssens en Zonen, die

uiteindelijk overgegaan was tot droging van de gronden, echter wel “alles in het werk gesteld had om de in

aanbouw zijnde dijk naar best vermogen te verdichten.” In tegenstelling tot in het ringarrest nam de

rechtbank deze opmerking echter niet mee in haar overweging.

351 Voor een kaart van de (zand)leemstreek, zie X, Landbouwstreken in België, https://lv.vlaanderen.be/nl/voorlichting-info/feiten-cijfers/landbouwstreken-belgie (consultatie 14 maart 2019).

Page 86: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

78 1 Belgisch recht – 1.5 Bijzonderheid: omzetting van de aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

257. Het verschil in beoordeling gemaakt door het Hof te Gent en de rechtbank te Kortrijk valt vast te

knopen aan het feit dat man van oordeel was dat Jan de Nul gerechtvaardigde verwachtingen had inzake de

goede kwaliteit van de grond, terwijl Hanssens en Zonen deze niet had. Tegen de bijzonder strenge

behandeling van Hanssens en Zonen kunnen echter verschillende argumenten aangevoerd worden.

258. Gezien de Staat de grondwerken grondig bestudeerd had alvorens de aanbesteding uit te schrijven (zij

was o.a. in het bezit van een rapport van het Rijksinstituut voor Grondmechanica) rijst de vraag of de Staat

de moeilijkheden waar de aannemer uiteindelijk voor kwam te staan niet zelf onderschat had, minstens deze

moeilijkheden niet correct weerspiegeld had in de aanbesteding.

259. Ten eerste bleek duidelijk dat naar de mening van de opsteller van het bestek nagenoeg alle opgegraven

gronden zonder problemen gebruikt konden worden als aanvullingsgronden, en dit binnen de

vooropgestelde uitvoeringstermijn van 350 dagen. Dit kan afgeleid worden uit het feit dat de cijfers tussen

de uit te voeren uitgravingen (227.702 m3) en de ophogingen (220.209 m3) nagenoeg in evenwicht zijn, en

er in het lastenboek geen post omtrent het aanvoeren van vreemde aanvullingsgrond werd opgenomen.352

Deze situatie staat in scherp contrast met de situatie in de ringzaak waarbij het Bestuur ongeveer het dubbel

volume grond dan vereist was voor de ophogingen ter beschikking had gesteld om de aannemer in staat te

stellen voldoende goede grond te kunnen recupereren (waarbij zelfs het dubbele volume niet volstond).

260. Ten tweede beschikte Hanssens en Zonen over bijzonder weinig tijd (“enkele weken”) om zelfstandig

de te bewerken grond te onderzoeken. In het ringarrest werden zeven weken als onvoldoende beschouwd

omdat het binnen deze tijd “redelijkerwijze onmogelijk was de winplaats aan een geologisch onderzoek te

onderwerpen.” Opnieuw kan men zich afvragen of het in deze omstandigheden wel redelijk was dat de

Staat (die de grondwerken grondig bestudeerd had) de inschrijvers, noch de gekozen uitvoerder, niet nader

had ingelicht omtrent de slechte bodemgesteldheid. Deze situatie staat wederom in scherp contrast met de

situatie in de ringzaak waarbij het Bestuur haar resultaten wel ter inzage had voorgelegd, en zij alsnog

veroordeeld werd in de meerkosten te delen.

261. Ten derde is het opmerkelijk dat het lastenboek in een vooropgestelde uitvoeringstermijn van 350

dagen voorzag, terwijl de gerechtsdeskundige van oordeel was dat de verwerking van de natte leemgrond

“reeds 117 werkdagen […] in beslag nam, afgezien dan nog van de droogtijd van de natte leemgrond” die

volgens dezelfde deskundige ook helemaal bepaald werd door de klimatologische omstandigheden en

wisselvalligheden zodat de aannemer daar eigenlijk machteloos tegenover stond. Erg bijzonder is dat de

Staat ook helemaal niet kon aantonen op welke criteria zij zich gesteund had bij de berekening deze termijn.

Zoals MATHEI aanstipt blijkt de last van deze bijkomende bewerking “zo aanzienlijk dat men niet begrijpt

dat deze omstandigheid, volgens de rechter, niet buiten de normale verwachtingen van partijen viel.”353

Gezien de contractuele uitvoeringstermijn klaarblijkelijk buiten verhouding stond met de termijn die nodig

was voor de uitdroging van de natte gronden, lijkt de enige mogelijkheid waarin de werken dan ook binnen

352 P. MATHEI, “Opmerkingen” (noot onder Rb. Kortrijk 22 oktober 1970), T.Aann. 1976, 298, ad. 1. 353 P. MATHEI, “Opmerkingen” (noot onder Rb. Kortrijk 22 oktober 1970), T.Aann. 1976, 298, ad. 1.

Page 87: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

79 1 Belgisch recht – 1.5 Bijzonderheid: omzetting van de aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

termijn uitgevoerd zouden kunnen zijn de aanlevering van nieuwe aanvullingsgronden,354 waarover in het

lastenboek echter geen woord werd gerept.

262. Deze uitspraak van de rechtbank te Kortrijk komt duidelijk erg streng voor. Ook MATHEI deelt deze

mening.355 Gelet op het verslag van de gerechtsdeskundige, het stilzwijgen van het bestek, de korte

uitvoeringstermijn, de beperkte studietijd, en de weinige informatie omtrent de grondgesteldheid, lijkt me

dan ook dat de beslissing hoofdzakelijk te laten steunen op de algemene bedenking dat “geen speciaal

grondonderzoek nodig was om te weten dat de te bewerken grond leem was […] en de aannemer als man

van het vak wist of moest weten dat leem steeds moeilijk te bewerken is” nogal kort door de bocht gaat,

temeer omdat in de ringzaak Jan de Nul als specialist in grondwerken ook niet werd verweten dat hij de

moeilijkheden inzake de bewerking van natte leemgrond maar correct had moeten inschatten.

Hoe kan verklaard worden dat hier geen omzetting van de verbintenis gebeurde

263. Volgens MATHEI is er in deze zaak reden genoeg te besluiten dat de onvolledigheid van het bestek de

aannemer een verkeerd inzicht had gegeven over de werkelijk uit te voeren werken.356 Omdat wij geen

inzage hebben in alle aan de rechter voorgelegde feiten beperkt deze studie zich noodzakelijkerwijs, zodat

het aangewezen is voorzichtig te zijn. Toch kan het minstens erg opvallend genoemd worden dat deze twee

gelijkaardige zaken zo’n verschillende uitkomst kennen.

264. Ondanks dat in de ringzaak en het kanaalvonnis zeer vergelijkbare feiten voorliggen, werd niet

overgegaan tot een omzetting van de resultaatsverbintenis naar een middelenverbintenis, om de aannemer

bijgevolg met zachtere hand aan te pakken. Het is mogelijk dat de rechtbank van Kortrijk zich enerzijds

wel soepeler wilde opstellen naar de aannemer toe, maar zij anderzijds geen uitweg zag om in de gegeven

omstandigheden (die niet gekwalificeerd kon worden als overmacht) de resultaatsverbintenis naast zich neer

te leggen. Moest de rechtbank weet gehad hebben van het latere arrest van het Gentse Hof, zou deze dan

dezelfde weg ingeslaan zijn? En waarom kwam in twee Gentse arresten (het kasteelarrest en het ringarrest) de

techniek van de omzetting ter sprake? Wordt deze in andere regio’s ook toegepast? Waarom (niet)? Het zijn

interessante vragen, die hier echter onbeantwoord moeten blijven. In ieder geval staat vast dat de figuur

van de omzetting, op basis van een uitgebreider corpus, een verdere kritische analyse van haar sterktes en

zwaktes verdient in de rechtsleer.

354 P. MATHEI, “Opmerkingen” (noot onder Rb. Kortrijk 22 oktober 1970), T.Aann. 1976, 298, ad. 2. 355 P. MATHEI, “Opmerkingen” (noot onder Rb. Kortrijk 22 oktober 1970), T.Aann. 1976, 295-300. 356 P. MATHEI, “Opmerkingen” (noot onder Rb. Kortrijk 22 oktober 1970), T.Aann. 1976, 298, ad. 2.

Page 88: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

80 2 Frans recht – 2.1 Aanneming

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

2 Frans recht

265. In deze titel (2) wordt nagegaan hoe de verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te

respecteren ingevuld en gekwalificeerd wordt in het Franse rechtssysteem, alvorens na te gaan of de Fransen

ons instrumenten kunnen aanreiken die onze Belgische praktijk kan verrijken (titel 2.4). Er wordt geopteerd

voor een efficiëntere analyse van de rechtsleer in plaats van een arbeidsintensieve rechtspraakanalyse, daar

de focus van dit onderzoek enkel ligt op de Belgische praktijk en het niet binnen het onderzoeksopzet ligt

beide rechtssystemen in dezelfde mate te beschrijven.

2.1 Aanneming

266. In deze titel (2.1) wordt bekeken in hoeverre het Franse recht met het Belgische recht overeenstemt

inzake de omschrijving van het aannemingsbegrip om na te gaan in hoeverre de twee zinvol met elkaar

vergeleken kunnen worden (in titel 2.4).

2.1.1 Begripsomschrijving en essentiële elementen

267. De aannemingsovereenkomst is een overeenkomst waarbij een aannemer ertoe gehouden is een

prestatie te verrichten357 (de uitvoering van een welbepaald358 materieel359 intellectueel of stoffelijk360 werk)

op onafhankelijke manier361 zonder vertegenwoordiging362 en tegen betaling363 (bij equivalent, of in

natura).364

357 P.-H. ANTONMATTEI en J. RAYNARD, Droit civil contrats spéciaux, Parijs, Litec, 2000, 325-330, nr. 392-398; A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 331, nr. 710, 337-345, nr. 722-733; D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 387, nr. 408, 391-395, nr. 411-416; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P.-Y. GAUTHIER, Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012, 413, nr. 708. 358 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 331, nr. 710, 340, nr. 727; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P.-Y. GAUTHIER, Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012, 413, nr. 708. 359 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 337, nr. 722, 345-348, nr. 734-739. 360 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 345, nr. 734 en aldaar aangehaalde rechtspraak; D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 389, nr. 409, 392, nr. 412. 361 P.-H. ANTONMATTEI en J. RAYNARD, Droit civil contrats spéciaux, Parijs, Litec, 2000, 330-332, nr. 399-400; A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 331, nr. 710, 348-352, nr. 740-747; D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 387, nr. 408, 391, nr. 411, 395-396, nr. 417; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P.-Y. GAUTHIER, Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012, 413, nr. 708. 362 P.-H. ANTONMATTEI en J. RAYNARD, Droit civil contrats spéciaux, Parijs, Litec, 2000, 333, nr. 401; A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 331, nr. 710, 345-348, nr. 734-739; D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 391, nr. 411, 397, nr. 418; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P.-Y. GAUTHIER, Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012, 413, nr. 708. 363 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 331, nr. 710, 352-353, nr. 748-750; D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 387, nr. 408, 394, nr. 415; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P.-Y. GAUTHIER, Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012, 413, nr. 708. 364 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 353, nr. 750.

Page 89: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

81 2 Frans recht – 2.1 Aanneming

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

268. De aanneming is een consensuele365 wederkerige366 overeenkomst onder bezwarende titel.367 Net zoals

in België menen sommige auteurs echter dat de betaling geen wezenlijk kenmerk van de

aannemingsovereenkomst is.368

269. Verder wordt de aanneming op eenzelfde, chaotische en onvolledige manier in de Code civil geregeld

als in België.369

365 F. DUTILLEUL en P. DELEBECQUE, Contrats civils et commerciaux, Parijs, Dalloz, 2011, 631, nr. 697. 366 P.-H. ANTONMATTEI en J. RAYNARD, Droit civil contrats spéciaux, Parijs, Litec, 2000, 325, nr. 391; A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 337, nr. 721; F. DUTILLEUL en P. DELEBECQUE, Contrats civils et commerciaux, Parijs, Dalloz, 2011, 631, nr. 697, 662, nr. 722; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P.-Y. GAUTHIER, Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012, 413, nr. 708. 367 P.-H. ANTONMATTEI en J. RAYNARD, Droit civil contrats spéciaux, Parijs, Litec, 2000, 325, nr. 391; A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 352-353, nr. 748-750; F. DUTILLEUL en P. DELEBECQUE, Contrats civils et commerciaux, Parijs, Dalloz, 2011, 631, nr. 697. 368 D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 394, nr. 415; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P.-Y. GAUTHIER, Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012, 413, nr. 708. 369 Voor een bespreking, zie A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 332-336, nr. 710-720.

Page 90: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

82 2 Frans recht – 2.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

2.2 Regels van de kunst

270. In deze titel (2.2) wordt het begrip regels van de kunst nader belicht om na te gaan in hoeverre het Franse

en het Belgische recht zinvol met elkaar vergeleken kunnen worden (in titel 2.4).

2.2.1 Situering

271. Net zoals de Belgische aannemer, gaat de Franse aannemer een hele reeks verplichtingen aan, daarbij

heeft hij/zij:

- de plicht de werken tijdig uit te voeren370 (een resultaatsverbintenis);371

- een conserveringsplicht tegenover de goederen die de aannemer ter beschikking krijgt;372

- de plicht de tijdens de werken veroorzaakte lichamelijke schade te vergoeden (genoemd obligation

de sécurité)373 (een middelen- of resultaatsverbintenis naargelang de feiten);374

- de plicht de werken (op) te leveren, binnen de vooraf bepaalde periode (resultaatsverbintenis);375

- een informatie-, waarschuwings- en raadgevingsplicht;376

- de plicht de werken ‘goed’ uit te voeren.

Deze verbintenis valt uiteen in:

o enerzijds, het uitvoeren van de werken zoals uitdrukkelijk werd overeengekomen (ook wel

de obligation de faire genoemd), hierbij moeten de werken van de aannemer het lastenkohier,

de plannen en bestekken in het aannemingscontract respecteren (de technische specificaties van

het contract);377 en

370 H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 8-9 en 16. 371 F. DUTILLEUL en P. DELEBECQUE, Contrats civils et commerciaux, Parijs, Dalloz, 2011, 665-666, nr. 726. 372 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 362, nr. 773; B. BOUBLI en J. MAZEAUD, La responsabilité des architectes, des entrepreneurs et autres locateurs d'ouvrages, Paris, Librairie du journal des notaires et des avocats, 1971, 57, nr. 92; F. DUTILLEUL en P. DELEBECQUE, Contrats civils et commerciaux, Parijs, Dalloz, 2011, 666-667, nr. 727. 373 F. DUTILLEUL en P. DELEBECQUE, Contrats civils et commerciaux, Parijs, Dalloz, 2011, 669-670, nr. 729. 374 P.-H. ANTONMATTEI en J. RAYNARD, Droit civil contrats spéciaux, Parijs, Litec, 2000, 351, nr. 418; A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 373, nr. 791; A. DORSNER-DOLIVET, La responsabilité du médecin, Parijs, LGDJ, 2006, 204-207, nr. 187-188; D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 417, nr. 439. Zie hierover in het bijzonder de uitgebreide bespreking in P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1037-1043, nr. 3291-3309. 375 P.-H. ANTONMATTEI en J. RAYNARD, Droit civil contrats spéciaux, Parijs, Litec, 2000, 342, nr. 411. 376 P.-H. ANTONMATTEI en J. RAYNARD, Droit civil contrats spéciaux, Parijs, Litec, 2000, 349-350, nr. 417; A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 368, nr. 784; F. DUTILLEUL en P. DELEBECQUE, Contrats civils et commerciaux, Parijs, Dalloz, 2011, 667-668, nr. 728; D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 415-417, nr. 437-439; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P.-Y. GAUTHIER, Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012, 432-435, nr. 750-752; H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 9; M. ZAVARO, La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 133-138, nr. 216-222. 377 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 362, nr. 772; B. BOUBLI en J. MAZEAUD, La responsabilité des architectes, des entrepreneurs et autres locateurs d'ouvrages, Paris, Librairie du journal des notaires et des avocats, 1971, 57, nr. 92; M. ZAVARO, La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 117-123, nr. 183-194, 127-128, nr. 201.

Page 91: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

83 2 Frans recht – 2.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

o anderzijds, het uitvoeren van de werken volgens de regels van de kunst (ook wel de

obligation de bien faire genoemd).378

2.2.2 Begripsomschrijving

272. Volgens PENNEAU, die uitgebreid over de materie heeft getheoretiseerd, zijn de regels van de kunst

niet te definiëren als ‘een geheel van kennis’, maar wel preciezer als ‘een geheel aan gedragsregels die de

toepassing van kennis voorschrijft’.379 Deze kennis evolueert in de tijd in functie van schadegevallen en de

verschijning van nieuwe technieken.380

273. De regels van de kunst hebben betrekking op les arts mécaniques et libéraux (intellectuele en manuele

kunsten: o.a. de arts, advocaat, architect, en vertaler, maar ook de loodgieter, vloerder, metselaar, schilder,

garagist, etc.), maar niet op les beaux arts (de schone kunsten: beeldhouwkunst, schilderwerk, muziek, dans,

cinema, en tekenfilm).381 PENNEAU noemt de regels van de kunst die ontspruiten binnen de intellectuele

kunsten le savoir-concevoir (welke o.a. een architect binden), en deze die ontspruiten binnen de manuele

kunsten le savoir-réaliser (welke de aannemer binden). Inzake aanneming hebben de regels van de kunst o.a.

betrekking op de kwaliteit van de grond, en de gebruikte technieken ter realisatie van de werken.382

274. Opmerkelijk is dat er een sterk onderscheid gemaakt wordt tussen règles d’art (regels van de kunst) en

normes techniques (technische normen), welke beiden onder de noemer règles techniques (technische regels)

worden ondergebracht. De regels van de kunst komen ongeveer overeen met le savoir faire habituel, terwijl de

technische normen bestaan uit de normen, adviezen, en publicaties van o.a. het AFNOR en het CSTB.383

Deze laatste (technische normen) vertonen een formeel karakter en worden neergeschreven door

normalisatie-organen,384 terwijl deze eerste (regels van de kunst) spontaan ontstaan uit de professionele

praktijk en constant evolueren onder invloed van het voortschrijden der wetenschap.385 Daarbij hebben de

regels van de kunst altijd een imperatief karakter,386 zodat zij gelden onafhankelijk van hun eventuele

codificatie, maar worden de technische regels slechts imperatief indien zij opgepikt worden als een regel

van de kunst of als ernaar wordt verwezen in het contract.387

378 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 362, nr. 772; D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 408, nr. 430. 379 A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 43-44, nr. 53-54. 380 P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 1195, nr. 475.260. 381 A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 17-32, nr. 14-34. 382 H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 7. 383 P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 875, nr. 402.70. 384 A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 82-93, nr. 109-127; P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 875, nr. 402.70. 385 A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 93-136, nr. 128-136; P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 875, nr. 402.70. 386 A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 180-183, nr. 259-261; P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 875, nr. 402.70. 387 A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 179, nr. 257, nr. 190, 190-203, nr. 271-285; P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 875, nr. 402.70; M. ZAVARO, La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 130-131, nr. 209.

Page 92: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

84 2 Frans recht – 2.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

2.2.3 Grond

275. De verplichting om de regels van de kunst te respecteren vindt haar grond in art. 1135 Code civil388

(nieuw art. 1194 Code civil), volgens dewelke de regels van de kunst van toepassing zijn ongeacht hun

gebruik is voorzien in het contract of niet.389

276. De regels van de kunst verbinden elke aannemer, waarbij de lage prijs of het onbetaalde karakter van

het contract,390 noch de aan-/afwezigheid van een architect,391 de aannemer kunnen ontslaan van deze

verplichting.

277. PENNEAU is van mening dat men zelfs met een contractueel beding (die bijvoorbeeld voorziet in de

toepassing van een niet-conforme techniek of procédé) de toepassing van de regels van de kunt slechts

beperkt kan uitsluiten.392 Een ander beding, welke de op een bepaald moment geldende regels van de kunst

‘bevriest’ en bepaalt dat de vakman slechts deze ‘bevroren’ regels dient te respecteren in de toekomst

(gebruikt indien tussen de contractsluiting en de uitvoering een lange periode voorbijgaat, of bij contracten

met opeenvolgende prestaties) kan vanuit beide hoeken verdedigd worden, al pleit PENNEAU ook voor een

restrictief gebruik en interpretatie van deze praktijk.393

2.2.4 Inhoud

278. De inhoud van de regels van de kunst valt moeilijk gedetailleerd te bepalen, omdat zij erg divers is,394

en over het algemeen ook niet gecodificeerd is.395 In de praktijk zal de rechter de raad van een

gerechtsdeskundige met praktijkervaring inroepen om de inhoud van de regels van de kunst vast te

stellen.396 Een inbreuk tegen de regels van de kunst wordt altijd afgetoetst tegen de regels die op het moment

van de uitvoering van de opdracht gelden.397

279. De inhoud van het begrip kan in zekere mate wel ingevuld worden aan de hand van volgende bronnen:

388 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 362, nr. 772; D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 408, nr. 430. 389 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 362, nr. 772; A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 182-183, nr. 261. 390 P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 874-876, nr. 402.02, 402.70 en 402.100 en aldaar aangehaalde rechtspraak. 391 P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 876, nr. 402.90 en aldaar aangehaalde rechtspraak. 392 A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 185-187, nr. 263-264, 188-189, nr. 268-269 (het zou hier gaan om een partiële nietigheid die de geldigheid van het contract niet aantast). 393 A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 187-188, nr. 265-267. 394 H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 7. 395 P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 875, nr. 402.70. 396 A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 100-102, nr. 137-140; M. ZAVARO, La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 130-131, nr. 209. 397 S. WELSCH, Responsabilité du médecin: risques et réalités judiciaires, Paris, Litec, 2000, 7-8, nr. 12-13 en aldaar in voetnoot 7 aangehaalde rechtspraak; M. ZAVARO, La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 130, nr. 209.

Page 93: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

85 2 Frans recht – 2.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

- de normen en gebruiken of le savoir faire habituel die het beroep van de aannemer beheren,398 met

uitzondering van de kennis die niet tot het werkterrein van de aannemer in kwestie behoort;399

- documents techniques unifies (DTU) en avis techniques opgemaakt en verspreid door le Centre Scientifique

et Technique du Batiment (CSTB)400 betreffende het bouwprocédé, deze normen creëren bijna allen

een resultaatsverbintenis;401 en

- officiële normen van het AFNOR (Association française de normalisation) betreffende de kwaliteit

van producten (niet het bouwprocédé),402 deze normen creëren bijna allen een

resultaatsverbintenis.403

De normen van het AFNOR en de DTU nemen een speciale positie in, omdat zij slechts van

toepassing zijn wanneer zij deel uitmaken van het contract.404 Mits goede reden mag echter

afgeweken worden van deze regels.405

Een aannemer die de DTU’s en andere reglementaire normen opvolgt wordt niet volledig

vrijgesteld van foutaansprakelijkheid.406 Soms geven deze normen, door de onvermijdelijke

vertraging tussen technologische vooruitgang en ontwikkeling van DTU’s, namelijk niet de op een

bepaald moment geldende regels van de kunst weer.407

280. Een auteur suggereert dat de inhoud van de regels van de kunst afhankelijk moet zijn van de graad

van specialisatie van de aannemer,408 maar daar werd in de geconsulteerde rechtsleer niet verder over

getheoretiseerd (voor meer hierover, zie titel 3.1).

2.2.5 Aansprakelijkheid

281. Voor de oplevering is de aannemer contractueel aansprakelijk voor alle gebreken in de bouw naar

gemeenrecht.409

398 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 362, nr. 772; H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 7. 399 P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 875, nr. 402.70 en aldaar aangehaalde rechtspraak. 400 P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 875, nr. 402.70, 1195, nr. 475.260; H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 7-8; M. ZAVARO, La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 129, nr. 205, 130, nr. 207-208. 401 A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 77-78, nr. 104. 402 M. ZAVARO, La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 129, nr. 206. 403 A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 75-77, nr. 100-103. 404 P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 875, nr. 402.70 en aldaar aangehaalde rechtspraak. 405 M. ZAVARO, La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 130-131, nr. 209. 406 P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1150-1151, nr. 3793 en aldaar aangehaalde rechtspraak; P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 875, nr. 402.70 en aldaar aangehaalde rechtspraak, 1195-1196, nr. 475.260 en aldaar aangehaalde rechtspraak; H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 8. 407 M. ZAVARO, La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 130, nr. 207. 408 P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1149, nr. 3791. 409 H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 15-16.

Page 94: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

86 2 Frans recht – 2.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

282. Het onderscheid tussen voorlopige en definitieve oplevering is in het Franse recht afgeschaft.410

283. Bij de oplevering kan de opdrachtgever reserves maken omtrent zichtbare gebreken.411 Alle zichtbare

gebreken waarvoor geen reserve is gemaakt zijn na de aanvaarding van de oplevering gedekt.412 Voor de

zichtbare gebreken waar reserve voor gemaakt is kan men na de aanvaarding nog een jaar lang (op grond

van de garantie de parfait achevement) reparatie eisen.413 Voor zichtbare gebreken kan men geen tienjarige

aansprakelijkheid meer inroepen, zelfs al brengen die later de stevigheid van het gebouw in het gedrang (art.

1792 Code civil).414 Gebreken (zoals scheuren in de muren) waarvan de zwaarte van de gevolgen echter niet

gekend is ten tijde van de aanvaarding (en later eventueel toch de stabiliteit in het gedrang brengen) worden

niet als zichtbare gebreken aangemerkt.415

284. De aanvaarding van de werken doet vier termijnen starten om te vorderen voor verborgen gebreken.416

Ten eerste de eenjarige garantie annale (art. 1792-6 Code civil) of de garantie de parfait achevement (obligation de

garantie),417 ten tweede de tweejarige garantie biennale (art. 1792-3 Code civil en art. 1793 Code civil) of garantie

voor “éléments d’équipement” (obligation de garantie),418 ten derde de tienjarige garantie decennale (art. 1792

Code civil) voor gebreken die de stevigheid van het gebouw in het gedrang brengen (obligation de resultat419

maar soms ook als een verzwakte resultaatsverbintenis gekwalificeerd),420 en ten vierde de tienjarige

termijn421 naar gemeenrecht (art. 1147 Code civil)422 voor alle andere verborgen gebreken423 (obligation de

garantie424 v. middelenverbintenis425).

410 H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 21. 411 Voor meer informatie over de oplevering en aanvaarding, zie H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 21-25. 412 F. DUTILLEUL en P. DELEBECQUE, Contrats civils et commerciaux, Parijs, Dalloz, 2011, 1028; H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 25. 413 H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 25. 414 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 405, nr. 853; H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 43. 415 H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 26. 416 H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 28. 417 F. DUTILLEUL en P. DELEBECQUE, Contrats civils et commerciaux, Parijs, Dalloz, 2011, 701, nr. 757. 418 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 405, nr. 854. 419 P.-H. ANTONMATTEI en J. RAYNARD, Droit civil contrats spéciaux, Parijs, Litec, 2000, 341-342, nr. 411; A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 366, nr. 781, 405, nr. 853; F. DUTILLEUL en P. DELEBECQUE, Contrats civils et commerciaux, Parijs, Dalloz, 2011, 701-702, nr. 757; P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1307-1308, nr. 4616. 420 A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 67-71, nr. 85-91. 421 Vroeger was er sprake van 30 jaar (zie H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 16), maar het Hof van Cassatie bracht hier verandering in (zie A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 404, nr. 850, 406, nr. 855; M. ZAVARO, La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 115, nr. 180). 422 H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 16. 423 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 404, nr. 850, 406, nr. 855. 424 P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 503, nr. 948, voetnoot 20. 425 P. MALAURIE, L. AYNÈS en P.-Y. GAUTHIER, Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012, 431, nr. 747.

Page 95: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

87 2 Frans recht – 2.2 Regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

285. Een aannemer die materialen levert staat echter in elk geval in voor verborgen gebreken van deze

materialen (garantieverbintenis).426

426 P.-H. ANTONMATTEI en J. RAYNARD, Droit civil contrats spéciaux, Parijs, Litec, 2000, 340, nr. 409.

Page 96: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

88 2 Frans recht – 2.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

2.3 Aard van de verbintenis

286. In deze titel (2.3) wordt nagegaan hoe een verbintenis in het Franse recht kan worden gekwalificeerd

en welke instrumenten in de rechtsleer worden aangereikt om ons hierbij te helpen. Een analyse van de

rechtspraak inzake dit onderwerp behoort niet tot het onderzoeksgebied van deze masterproef.

287. Gelet op de vergelijkbaarheid van beide rechtssystemen (cf. titel 2.1 en 2.2) wordt na de bespreking

van het in de rechtsleer gehanteerde instrumentarium in de laatste titel (2.4) bekeken hoe het Franse en

Belgische systeem zich tegenover elkaar verhouden en of de Fransen ons lessen kunnen leren en

instrumenten kunnen aanreiken die onze Belgische praktijk kan verrijken.

288. Op de aard of intensiteit van de verbintenis(sen) van de bouwpromotor wordt niet ingegaan, daar in

rechtsleer en rechtspraak brede consensus bestaat dat een bouwpromotor een resultaatsverbintenis aangaat

om een gebouw zonder gebreken af te leveren, welke ook slaat op een respect voor de regels van de kunst.427

2.3.1 Inleiding tot de middelen- en resultaatsverbintenis

2.3.1.1 Begripsomschrijving

289. Het onderscheid tussen de middelen- en resultaatsverbintenis werd voor het eerst door DEMOGUE

voorgesteld:428

“L’obligation qui peut peser sur un débiteur n’est pas toujours de même nature. Ce peut-être une

obligation de résultat ou une obligation de moyen. […] Au lieu de promettre un résultat, on peut

être obligé légalement ou conventionnellement de prendre certaines mesures qui normalement sont

de nature à amener un résultat. […] Le médecin ne promet pas la guérison[,] il promet ses soins.

A-t-on pensé à déclarer responsable tout médecin dont le client meurt, sauf au médecin à prouver

la force majeure? […] Dans les contrats, on trouve des obligations de résultat et des obligations de

moyens.”429

290. DEMOGUE vatte deze tweedeling niet op als het summa divisio van contractuele verbintenissen, maar

deze werd het wel onder invloed van de gebroeders MAZEAUD.430

427 F. DUTILLEUL en P. DELEBECQUE, Contrats civils et commerciaux, Parijs, Dalloz, 2011, 637, nr. 703 e.v.; P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 1097-1098, nr. 450.180-450.180 en aldaar aangehaalde rechtspraak; M. ZAVARO, La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 149, nr. 242. 428 R. CABRILLAC, Droit des obligations, Parijs, Dalloz, 2012, 136, nr. 150; R. DEMOGUE, Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925, 538-542, nr. 1237; P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1022, nr. 3209; D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 389, nr. 409; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 500, nr. 940; F. TERRÉ, P. SIMLER en Y. LEQUETTE, Droit civil: les obligations, Parijs, Dalloz, 2002, 555-556, nr. 577. 429 R. DEMOGUE, Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925, 538-542. 430 P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 500, nr. 940.

Page 97: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

89 2 Frans recht – 2.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

291. De middelenverbintenis verplicht de aannemer al zijn goede zorgen aan te wenden, maar garandeert

geen resultaat.431 Een voorbeeld is de advocaat en de arts die geen genezing of het winnen van het proces

garanderen.432

292. Bij de resultaatsverbintenis garandeert de aannemer wel het bereiken van een welbepaald resultaat.433

Een voorbeeld is de transporteur die zich engageert iets te leveren,434 of zijn passagiers gezond en wel af te

zetten.435

2.3.1.2 Nuancering

293. Ondanks de grote populariteit van het onderscheid tussen de resultaats- en middelenverbintenis (die

het summa divisio van contractuele verbintenissen geworden is), wordt deze strakke tweedeling ook

bekritiseerd.436

294. Het door DEMOGUE voorgestelde onderscheid reflecteert de praktijk namelijk niet omdat een

contract zowel resultaats- als middelenverbintenissen bevat,437 en het dualisme in de praktijk (naargelang de

geconsulteerde auteur) uiteenvalt in een ‘trilogie’438, ‘quadrilogie’,439 dan wel een vijf-440 of zesdeling:441

- de verzwakte middelenverbintenis (obligation de moyens allégée; het bewijs van een fout wordt streng

beoordeeld);

- de gewone middelenverbintenis (obligation de moyens; een fout dient bewezen te worden);

431 A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 295, nr. 407; R. CABRILLAC, Droit des obligations, Parijs, Dalloz, 2012, 136, nr. 150; R. DEMOGUE, Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925, 539-540, nr. 1237; B. FAGES, Droit des obligations, Parijs, LGDJ, 2011, 297, nr. 309; P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1023, nr. 3214; P. LE TOURNEAU, La responsabilité civile professionnelle, Paris, Economica, 1995, 14; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 500, nr. 941; F. TERRÉ, P. SIMLER en Y. LEQUETTE, Droit civil: les obligations, Parijs, Dalloz, 2002, 556, nr. 577. 432 A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 295, nr. 407. 433 A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 296, nr. 408; R. CABRILLAC, Droit des obligations, Parijs, Dalloz, 2012, 136, nr. 150; R. DEMOGUE, Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925, 539, nr. 1237; B. FAGES, Droit des obligations, Parijs, LGDJ, 2011, 297, nr. 309; P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1025, nr. 3221; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 501, nr. 946; F. TERRÉ, P. SIMLER en Y. LEQUETTE, Droit civil: les obligations, Parijs, Dalloz, 2002, 556, nr. 577. 434 A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 296, nr. 408; P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1026-1028, nr. 3224 en 3228; G. VINEY, Introduction à la responsabilité, Parijs, LGDJ, 2008, 34. 435 R. CABRILLAC, Droit des obligations, Parijs, Dalloz, 2012, 137-138, nr. 151; R. DEMOGUE, Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925, 541, nr. 1237; P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1027-1028, nr. 3228; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P.-Y. GAUTHIER, Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012, 426, nr. 740; F. TERRÉ, P. SIMLER en Y. LEQUETTE, Droit civil: les obligations, Parijs, Dalloz, 2002, 556, nr. 577; G. VINEY, Introduction à la responsabilité, Parijs, LGDJ, 2008, 34. 436 P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1023, nr. 3209, 1028, nr. 3229-1. 437 P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1031, nr. 3236-3237. 438 P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 500, nr. 940 en 501, nr. 947. 439 A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 297, nr. 410; P. LE TOURNEAU, La responsabilité civile professionnelle, Paris, Economica, 1995, 14; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 500, nr. 940 en 502, nr. 948. 440 F. TERRÉ, P. SIMLER en Y. LEQUETTE, Droit civil: les obligations, Parijs, Dalloz, 2002, 557, nr. 580. 441 P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1031-1032, nr. 3236-3239.

Page 98: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

90 2 Frans recht – 2.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

- de versterkte middelenverbintenis (obligation de moyens renforcée, obligation de moyens agravée of obligation

de résultat atténuée of obligation de résultat allégée; door de ene begrepen dat een fout en causaal

verband442 wordt vermoed en bevrijding slechts kan door bewijs dat geen fout werd begaan,443 door

de andere begrepen dat een fout dient bewezen te worden en de aannemer daarbij tegen een minder

strenge dan de standaard van de ‘gewone’ goede huisvader wordt afgetoetst444);

- de verzwakte resultaatsverbintenis (obligation de résultat atténuée of obligation de résultat allégée; een fout

wordt vermoed, bevrijding is mogelijk door bewijs van vreemde oorzaak of de afwezigheid van een

fout);

- de gewone resultaatsverbintenis (obligation de résultat; een fout wordt vermoed, bevrijding is mogelijk

door bewijs van een vreemde oorzaak); en

- de versterkte resultaatsverbintenis (obligation de garantie; een fout wordt vermoed, bevrijding is niet

mogelijk).

2.3.1.3 Grond

295. De middelen- en resultaatsverbintenis worden respectievelijk vastgehecht aan art. 1137 Code civil (de

schuldenaar kan zich van aansprakelijkheid bevrijden door het bewijs dat hij zich in de uitvoering van de

overeenkomst als een goede huisvader heeft gedragen) en art. 1147 Code civil (de schuldenaar kan zich

enkel van zijn aansprakelijkheid bevrijden door het bewijs van een bevrijdingsgrond).445

296. Een verzoenende lezing van beide op het eerste zicht moeilijk te verenigen artikelen werd, net zoals

het onderscheid tussen de resultaats- en middelenverbintenis, voor het eerst door DEMOGUE

voorgesteld.446

2.3.1.4 Belang van het onderscheid

297. Het onderscheid tussen de middelen- en resultaatsverbintenis is in hoofdzaak van belang omdat de

bewijslast verschilt.

298. Bij een middelenverbintenis moet de opdrachtgever een fout in hoofde van de aannemer bewijzen,

welke eruit bestaat dat de aannemer niet al zijn goede zorgen heeft aangewend.447 De toetsingsmaatstaf hier

442 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 366, nr. 781. 443 Zie art. 1789 Code civil (In het geval de werkman alleen zijn arbeid of zijn diensten verstrekt en de zaak teniet gaat, is hij slechts voor zijn schuld aansprakelijk). 444 F. TERRÉ, P. SIMLER en Y. LEQUETTE, Droit civil: les obligations, Parijs, Dalloz, 2002, 557, nr. 579. 445 A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 295, nr. 406; R. CABRILLAC, Droit des obligations, Parijs, Dalloz, 2012, 135-136, nr. 150; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 499-500, nr. 939-940; F. TERRÉ, P. SIMLER en Y. LEQUETTE, Droit civil: les obligations, Parijs, Dalloz, 2002, 555, nr. 577, 556-557, nr. 577 en 579. 446 R. CABRILLAC, Droit des obligations, Parijs, Dalloz, 2012, 136, nr. 150; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 500, nr. 940; F. TERRÉ, P. SIMLER en Y. LEQUETTE, Droit civil: les obligations, Parijs, Dalloz, 2002, 556, nr. 578. 447 A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 295-296, nr. 407; R. CABRILLAC, Droit des obligations, Parijs, Dalloz, 2012, 136, nr. 150; B. FAGES, Droit des obligations, Parijs, LGDJ, 2011, 297, nr. 309; P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1023, nr. 3214, 1028, nr. 1029, nr. 3232-3233; A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 55, nr. 72.

Page 99: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

91 2 Frans recht – 2.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

is de goede huisvader (le bon père de famille),448 waarbij de aannemer zich moet gedragen als een normaal

voorzichtig beoefenaar van iemand uit dezelfde beroepscategorie.449 Indien een fout wordt vastgesteld, kan

de aannemer zich alleen bevrijden door te bewijzen dat deze te wijten was aan een vreemde oorzaak (o.a.

overmacht, daad van een derde, of daad van de opdrachtgever).450

299. Bij een resultaatsverbintenis moet de opdrachtgever louter bewijzen dat het beoogde resultaat niet

werd bereikt,451 bijvoorbeeld door het aantonen van een gebrek in de bouw. Een fout wordt vermoed.452

De aannemer kan zich alleen bevrijden door aan te tonen dat hij in de onmogelijkheid was de

overeengekomen verbintenis na te komen ingevolge een vreemde oorzaak (o.a. overmacht, daad van een

derde, of daad van de opdrachtgever).453

2.3.2 Methodiek en beoordelingscriteria

300. De feitenrechter oordeelt onaantastelijk over de kwalificatie van de voorliggende verbintenis(sen).454

Daartoe zoekt de rechter altijd naar de gemeenschappelijke wil van de partijen.455 Het Hof van Cassatie

oefent controle uit over de weerhouden kwalificatie.456

301. Indien geen expliciete gemeenschappelijke wil achterhaald kan worden, dan zal de rechter de impliciete

gemeenschappelijke wil van de partijen trachten te zoeken. Omdat de wet geen criteria aanreikt ter

interpretatie heeft men in de rechtsleer gepoogd methodiek te brengen in deze problematiek.

302. Gehanteerde beoordelingscriteria zijn:

- contractuele bedingen (bv. indien een opdrachtgever contractueel alle risico’s accepteert, ligt geen

resultaatsverbintenis voor);457

448 P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1024, nr. 3215; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 499, nr. 939. 449 P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 500, nr. 941. 450 F. TERRÉ, P. SIMLER en Y. LEQUETTE, Droit civil: les obligations, Parijs, Dalloz, 2002, 557, nr. 579. 451 R. CABRILLAC, Droit des obligations, Parijs, Dalloz, 2012, 136, nr. 150; B. FAGES, Droit des obligations, Parijs, LGDJ, 2011, 297, nr. 309; A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 56, nr. 72. 452 A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 296, nr. 408; P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1025, nr. 3221, 1029-1031, nr. 3234-3235; P. LE TOURNEAU, La responsabilité civile professionnelle, Paris, Economica, 1995, 15; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 501, nr. 946; F. TERRÉ, P. SIMLER en Y. LEQUETTE, Droit civil: les obligations, Parijs, Dalloz, 2002, 556, nr. 577. 453 A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 296, nr. 408; B. FAGES, Droit des obligations, Parijs, LGDJ, 2011, 297, nr. 309 en 298, nr. 311; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 501, nr. 946; F. TERRÉ, P. SIMLER en Y. LEQUETTE, Droit civil: les obligations, Parijs, Dalloz, 2002, 556, nr. 577. 454 A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 298, nr. 411. 455 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 364, nr. 778; A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 298, nr. 411; R. DEMOGUE, Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925, 543, nr. 1237; B. FAGES, Droit des obligations, Parijs, LGDJ, 2011, 297, nr. 309; P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1032-1033, nr. 3252. 456 P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1023, nr. 3212. 457 A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 298, nr. 411; D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 411, nr. 434.

Page 100: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

92 2 Frans recht – 2.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

- het aleatoir karakter van het beoogde resultaat;458

- de actieve of passieve rol van de aannemer,459 welke echter door sommigen in vraag wordt

gesteld,460 of slechts wordt beschouwd als een ‘verificatiecriterium’ van secundair belang;461

- het welomschreven karakter van het aangegane werk;462

- het doel van het contract;463

- het voorwerp van de prestatie464 (een stoffelijke zaak wijst op een resultaatsverbintenis, een

intellectuele prestatie wijst op een middelenverbintenis);465 en

- de mate waarin een opdrachtgever een fout in hoofde van de aannemer kan bewijzen (vooral

gebruikt in de medische wereld).466

303. In de rechtspraak blijkt het echter dikwijls moeilijk te besluiten welk feit de weegschaal deed

overslaan.467

458 P.-H. ANTONMATTEI en J. RAYNARD, Droit civil contrats spéciaux, Parijs, Litec, 2000, 342, nr. 411; A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 298, nr. 411; R. DEMOGUE, Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925, 544, nr. 1237; A. DORSNER-DOLIVET, La responsabilité du médecin, Parijs, LGDJ, 2006, 97, nr. 84; B. FAGES, Droit des obligations, Parijs, LGDJ, 2011, 297, nr. 309; P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1026, nr. 3224, 1033-1035, nr. 3255-3261; P. LE TOURNEAU, La responsabilité civile professionnelle, Paris, Economica, 1995, 14; D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 412, nr. 434; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 500, nr. 940 en 502, nr. 948; A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 56-57, nr. 73; S. WELSCH, Responsabilité du médecin: risques et réalités judiciaires, Paris, Litec, 2000, 8, nr. 13. 459 A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 299, nr. 411; B. FAGES, Droit des obligations, Parijs, LGDJ, 2011, 297, nr. 309; P. LE TOURNEAU, La responsabilité civile professionnelle, Paris, Economica, 1995, 14. 460 A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 56-58, nr. 74. 461 P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1035-, nr. 3262-. 462 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 364, nr. 777. 463 R. DEMOGUE, Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925, 543, nr. 1237. 464 P. MALAURIE, L. AYNÈS en P.-Y. GAUTHIER, Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012, 426, nr. 740. 465 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 364, nr. 777 en 779; D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 411-412, nr. 434; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P.-Y. GAUTHIER, Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012, 427, nr. 741. 466 S. WELSCH, Responsabilité du médecin: risques et réalités judiciaires, Paris, Litec, 2000, 213, nr. 359. 467 B. FAGES, Droit des obligations, Parijs, LGDJ, 2011, 297, nr. 309.

Page 101: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

93 2 Frans recht – 2.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

2.3.3 Kwalificatie

304. Zowel in de rechtsleer468 als de rechtspraak469 gaat men akkoord dat de (tand/dieren)arts in beginsel

een middelenverbintenis aangaat, net zoals de architect,470 en advocaat.471 Voor sommige handelingen gaan

de advocaat en de arts472 echter een resultaatsverbintenis aan (bv. voor eenvoudige labo-analyses,473 de

veiligheid van het gekozen medisch materiaal474 en prothesen475).476 In de rechtsleer477 en rechtspraak478

bestaat ook grotendeels consensus dat de (bouw)aannemer in beginsel een resultaatsverbintenis aangaat.

Sommige auteurs spreken daarentegen over een verzwakte resultaatsverbintenis,479 of menen dat er geen

standaardregel te hanteren valt en bepleit een casuïstische benadering.480

305. In ieder geval houden overeenkomsten verschillende verbintenissen in, die ook onderling van

verschillende aard kunnen zijn.481 Zo doet een (aannemings)overeenkomst verschillende verbintenissen

ontstaan, zoals o.a. de verbintenis de regels van de kunst te respecteren (en alle hieruit voortspruitende

neven- of deelverbintenissen). Sommigen beweren daarbij dat het respecteren van de regels van de kunst

een resultaatsverbintenis uitmaakt,482 anderen dat het respecteren van de regels van de kunst een

468 P.-H. ANTONMATTEI en J. RAYNARD, Droit civil contrats spéciaux, Parijs, Litec, 2000, 342, nr. 411; A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 295, nr. 407; R. CABRILLAC, Droit des obligations, Parijs, Dalloz, 2012, 136, nr. 150 en aldaar aangehaalde verwijzingen; R. DEMOGUE, Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925, 539-540, nr. 1237; P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1024, nr. 3215; P. LE TOURNEAU, La responsabilité civile professionnelle, Paris, Economica, 1995, 14; D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 433-442, nr. 454-462; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P.-Y. GAUTHIER, Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012, 426, nr. 740; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 500, nr. 940-941, 502, nr. 948; F. TERRÉ, P. SIMLER en Y. LEQUETTE, Droit civil: les obligations, Parijs, Dalloz, 2002, 556, nr. 577; G. VINEY, Introduction à la responsabilité, Parijs, LGDJ, 2008, 432; S. WELSCH, Responsabilité du médecin: risques et réalités judiciaires, Paris, Litec, 2000, 7-8, nr. 12-13. 469 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 365, nr. 780 en aldaar aangehaalde rechtspraak; A. DORSNER-DOLIVET, La responsabilité du médecin, Parijs, LGDJ, 2006, 97-98, nr. 84 en aldaar aangehaalde rechtspraak. Zie R. CABRILLAC, Droit des obligations, Parijs, Dalloz, 2012, 136, nr. 151, voetnoot 2. 470 P. MALINVAUD, Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 7, nr. 100.240 en aldaar aangehaalde rechtspraak; H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 16; M. ZAVARO, La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 131, nr. 210. 471 P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1024, nr. 3215; P. LE TOURNEAU, La responsabilité civile professionnelle, Paris, Economica, 1995, 14; G. VINEY, Introduction à la responsabilité, Parijs, LGDJ, 2008, 432. 472 D. MAINGUY, Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 442-447, nr. 463-467. 473 S. WELSCH, Responsabilité du médecin: risques et réalités judiciaires, Paris, Litec, 2000, 213, nr. 357. 474 S. WELSCH, Responsabilité du médecin: risques et réalités judiciaires, Paris, Litec, 2000, 215, 364. 475 S. WELSCH, Responsabilité du médecin: risques et réalités judiciaires, Paris, Litec, 2000, 215-220, nr. 364-369 en aldaar aangehaalde rechtspraak. 476 P. LE TOURNEAU, Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 1024, nr. 3215. 477 A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 298, nr. 411; J. HUET, G. DECOCQ, C. GRIMALDI en H. LÉCUYER, Les principaux contrats spéciaux, Parijs, LGDJ, 2012, 1326, nr. 32259; P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 503, nr. 948, voetnoot 20; A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 53-54, nr. 69; H. PÉRINET-MARQUET, La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 15; M. ZAVARO, La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 131, nr. 210. 478 P.-H. ANTONMATTEI en J. RAYNARD, Droit civil contrats spéciaux, Parijs, Litec, 2000, 340, nr. 409. 479 A. BÉNABENT, Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 366, nr. 781. 480 P. MALAURIE, L. AYNÈS en P.-Y. GAUTHIER, Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012, 426, nr. 740. 481 P. MALAURIE, L. AYNÈS en P. STOFFEL-MUNCK, Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011, 503, nr. 948. 482 M. ZAVARO, La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 131, nr. 210.

Page 102: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

94 2 Frans recht – 2.3 Aard van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

middelenverbintenis is.483 In ieder geval kan besloten worden dat in de rechtspraak omtrent de kwalificatie

van verbintenissen niet altijd een lijn te trekken is, ze is onzeker en fluctueert.484

306. PENNEAU is van mening dat het best zou zijn om het respect voor de regels van de kunst als een

resultaatsverbintenis te zien, omdat dit zou leiden tot (i) een beter respect en adoptie in de praktijk, (ii) een

betere harmonisatie, en (iii) een gemakkelijkere controle.485 Ondanks dit voorstel te begrijpen valt blijkt dit

niet de aangehangen praktijk (cf. supra), en kan deze maatregel kwalijke gevolgen hebben gezien de regels

van de kunst een dynamisch begrip is die overigens niet sluitend te vatten valt (cf. o.a. titel 1.2.4, 2.2.4 en

1.4.1.3).

483 A. HUBERT, Le contrat d’ingénierie-conseil, Paris, Masson, 1984, 83, nr. 115-116; J. HUET, G. DECOCQ, C. GRIMALDI en H. LÉCUYER, Les principaux contrats spéciaux, Parijs, LGDJ, 2012, 1341, nr. 32279. 484 A. BÉNABENT, Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 298-299, nr. 411. 485 A. PENNEAU, Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1989, 72-74, nr. 94-97.

Page 103: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

95 2 Frans recht – 2.4 Deelconclusie

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

2.4 Deelconclusie

307. Na een verkenning van de Belgische situatie, blijkt de Franse aanpak bijzonder herkenbaar.

308. Omtrent het aannemingsbegrip werden de tekortkoming van de Franse Code civil ook aangevuld door

de rechtsleer en rechtspraak, en blijkt dat de Fransen een nagenoeg identieke omschrijving van de

aanneming hanteren. Dit verwondert echter niet gezien beide regelingen uit eenzelfde wetboek stammen,

en vroege Belgische Cassatierechtspraak daarenboven ook gebaseerd was op de Franse praktijk.486

309. Inzake de regels van de kunst blijken beide rechtssystemen ook zeer vergelijkbaar. Zo wordt de

verbintenis de regels van de kunst te respecteren vastgeknoopt aan eenzelfde grond (art. 1135 BW / Code

civil), en wordt de inhoud van dit begrip bij gebrek aan begrijpelijke ‘codificatie’ vooral ingevuld door

praktijkdeskundigen, waarbij ook een belangrijke rol weggelegd blijkt voor enkele leidinggevende technische

instituten. Een opmerkelijk verschil is echter dat de normen en documenten die deze instituties uitvaardigen

in beginsel slechts verbinden indien zij door de partijen opgenomen zijn in het contract, waardoor het sterke

onderscheid tussen ‘regels van de kunst’ en ‘technische normen’ duidelijker tot uiting komt dan bij ons

(want deze brug wordt bij ons in de rechtspraak en door art. VIII.1 WER in grote mate gedicht).

310. Ten derde blijken de Fransen een vergelijkbaar onderscheid te maken inzake de aard van contractuele

verbintenissen, en een gelijkaardige methodiek te hanteren om de intensiteit van een verbintenis te

achterhalen. Ook deze regeling blijkt ontsproten te zijn in Frankrijk, wat getuigt van de grote invloed die

het Franse rechtssysteem op het onze uitoefent. Net zoals in België ligt er in Frankrijk geen algemene

consensus voor inzake de kwalificatie van de verbintenis van de (bouw)aannemer in globo, en wordt aanvaard

dat de aard of intensiteit van (de) verbintenis(sen) fluctueert en een beoordeling zaak per zaak de enige

correcte methode is. Bijzonder is echter dat er meer bereidheid is in de Franse rechtsleer om de verbintenis

van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren als een afgescheiden verbintenis te benoemen

en kwalificeren – wat nog niet goed doorgedrongen is in de Belgische rechtsleer, maar echter wel al in de

rechtspraak blijkt voor te komen. Verder kan opgemerkt worden dat de figuur van de omzetting van de

verbintenis geen gelijke kent in het Franse rechtssysteem (indien we mogen afgaan op de rechtsleer).

311. Uit voorgaande vergelijking blijkt dat Franse en Belgische juristen met dezelfde vraagstukken

worstelen, en vergelijkbare instrumenten aanwenden om gelijkaardige problemen op te lossen. Het

Belgische rechtssysteem blijkt daarbij in grote mate schatplichtig te zijn aan het Franse – zowel in de hier

onderzochte materie als in het wijdere aansprakelijkheidsrecht.487 Volgende spreuk van KRUITHOF vat de

hier gemaakte observatie dan ook goed samen: “Als het in Parijs regent, dan vallen er ook druppels in

Brussel.”488

486 A. DELVAUX en D. DESSARD, Le contrat d’entreprise de construction, Brussel, Larcier, 1991, 38. 487 R. KRUITHOF, “Tendenzen inzake medische aansprakelijkheid”, Vl.T.Gez. 1982-83, 177-197. 488 Ontleend aan R. KRUITHOF, “Tendenzen inzake medische aansprakelijkheid”, Vl.T.Gez. 1982-83, 179, nr. 2.

Page 104: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

96 3 Eigen voorstel van werkmethode

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

3 Eigen voorstel van werkmethode

312. Ter afronding van dit onderzoek worden de in het eerste en tweede deel (titel 1 en 2) verzamelde

gereedschappen en inzichten hier opgenomen in een eigen werkschema dat (door rechters) gehanteerd zou

kunnen worden ter kwalificatie van de verplichting van de aannemer om de regels van de kunst (en de

hieruit voortspruitende deel- en nevenverbintenissen) te respecteren.

313. Er wordt niet gepretendeerd dat het voorgestelde schema ‘volledig’, ‘correct’, of ‘ideaal’ is. Ze is eerder

een weloverwogen aanzet om meer systematiek te brengen in de gebrekkige en chaotische regeling in de

praktijk.

314. Alvorens een aannemer aansprakelijk te stellen zouden volgende stappen overlopen moeten worden:

- we vullen de regels van de kunst in, en bepalen de gestrengheid of draagwijdte van de regels van

de kunst waar de aannemer in kwestie aan gebonden is (hier bepalen we het beoogde resultaat); en

- we gaan na welke deel- of nevenverbintenissen de van toepassing zijnde regels van de kunst voor

deze aannemer doen ontstaan, en kwalificeren elke verbintenis afzonderlijk op basis van de

gemeenschappelijke (expliciete of impliciete) wil van de partijen, waarbij we ons laten leiden door

vier onderscheidingscriteria (hier bepalen we de mate waarin verwacht wordt dat het beoogde resultaat wordt

bereikt).

315. Een optionele, derde, stap kan eruit bestaan na te gaan of de kwalificatie van de verbintenis van de

aannemer ‘omgezet’ kan worden (in het licht van omstandigheden die zich na de contractsluiting voordoen),

zodat dezelfde verbintenis op een andere manier moet worden gekwalificeerd. Gezien het gebruik van de

techniek van de omzetting echter betwistbaar is (zie randnummer 240 en 241), en de sterktes en zwaktes

van deze figuur nog niet in detail onderzocht werden, wordt ze hier niet toegevoegd.

Page 105: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

97 3 Eigen voorstel van werkmethode – 3.1 Stap #1: Invulling van de inhoud van de regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

3.1 Stap #1: Invulling van de inhoud van de regels van de kunst

Aannemers van verschillende stiel worden verschillend getoetst

316. De werkzaamheden van aannemers van verschillende stiel worden niet afgetoetst tegenover dezelfde

regels van de kunst. Een gerechtsdeskundige houdt een aannemer er slechts aan de gewoonlijke regels van

de kunst van zijn bijzondere stiel te respecteren. Om deze reden zal een schilder afgerekend worden op

andere regels van de kunst dan een vloerder, en dit omwille van de verschillende specialisatie van beide

aannemers.

Algemene en gespecialiseerde aannemers, alsook gespecialiseerde aannemers onderling, worden verschillend getoetst

317. Op dezelfde manier is het ook logisch dat alle aannemers van eenzelfde stiel niet op eenzelfde manier

behandeld moeten worden, om reden dat niet alle stielmannen zich in dezelfde mate specialiseren in een

bepaald deelgebied, bepaalde deeltaak, of techniek van hun algemene takenpakket.

318. Zoals eerder aangehaald valt het namelijk te betwijfelen of elke aannemer-specialist (bv. schilder) wel

werkelijk als volleerd specialist van elke binnen zijn vakgebied onder te brengen technieken beschouwd kan

worden. Mijns inziens is dit niet het geval, zodat de weerhouden specialisatie van een aannemer eerder dient

te slaan op de verworven bijzondere kunde in de in een voorliggend geval toegepaste technieken dan op de

verworven beroepstitel (cf. randnummer 227).

De regels van de kunst kunnen ingevuld worden aan de hand van de specialisatie van de aannemer

319. Ondanks dat het idee dat de inhoud van de regels van de kunst waaraan een aannemer wordt getoetst

moet afhangen van de specialisatie van de aannemer in kwestie bijzonder logisch is, werd in de

geconsulteerde rechtsleer noch in de rechtspraak hier op gewezen. Allen lijken de specialisatie van de

aannemer in overweging te nemen bij de kwalificatie van diens verbintenis(sen), maar niet bij het bepalen

van de inhoud van de regels van de kunst waaraan deze wordt getoetst. Stappen hiertoe worden in sommige

rechtsleer echter wel genomen, zo werd bepaald dat de verplichting om (tegen insecten, schimmels, en

zwammen) behandeld timmerhout te gebruiken zowel op de algemene aannemer489 als op de aannemer-

specialist490 weegt.

Wat is een specialist? Wat is specialisatie? Hoe wordt bepaald wanneer iemand een ‘specialist’ is?

320. Een moeilijke vraag die naar aanleiding van deze kwestie rijst is wanneer iemand als ‘specialist’ kan

worden beschouwd. Verrassend genoeg blijkt hier nog nagenoeg niet over getheoretiseerd te zijn (cf.

randnummer 89). In wezen draait het hier volgens mij om de gewekte of uitgestraalde dan wel werkelijke

bijzondere bekwaamheid inzake een of meer gehanteerde technieken.

321. Een beoordeling van de specialisatie van een aannemer is een feitenkwestie waarbij de rechter zowel

aandacht zou moeten hebben voor de werkelijke specialisatie (hoeveel keer of hoe lang een aannemer al

489 Rb. Antwerpen 16 februari 2016, T.Aann. 2017, 267. 490 Brussel 24 december 2013, TBO 2013, 23.

Page 106: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

98 3 Eigen voorstel van werkmethode – 3.1 Stap #1: Invulling van de inhoud van de regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

bepaalde werken uitvoert), alsook voor de gewekte of uitgestraalde specialisatiegraad. In geval van

discrepantie tussen de gewekte of uitgestraalde en de werkelijke specialisatiegraad zou de rechter altijd de

hoogste standaard moeten aanhouden, waardoor het gewekte vertrouwen van een aannemer die zijn

diensten adverteert onder de slogan “specialist in platte daken” zou primeren op het feit dat de aannemer

in kwestie nog nooit eerder een plat dak zou hebben gelegd. Omgekeerd zou het feit dat een aannemer zich

in werkelijkheid reeds jaren toegelegd heeft op het installeren van brandveilige sauna’s primeren op het feit

dat hij adverteert als zijnde slechts een “algemeen aannemer”.

322. Mijns inziens dient een aannemer ook niet per se gespecialiseerd te zijn in alle binnen een vakgebied

onderscheiden technieken alvorens men deze als specialist zou kunnen aanmerken. De benaming ‘specialist’

zou vastgeknoopt moeten worden aan bepaalde technieken, zodat zelfs een aannemer die algemeen

aannemer is betreffende 99% van de tijdens een werk uitgevoerde technieken toch als gespecialiseerd

aannemer zou kunnen worden beschouwd omtrent 1% van de tijdens de werken uitgevoerde technieken

waarin hij bijzonder bekwaamheid heeft. Deze opvatting ligt in lijn met de rechtspraak van het Hof van

Beroep te Brussel.491

Een specialist mag niet tot het onredelijke gehouden zijn

323. Inzake de specialisatie van de beoordeelde aannemer moet ten slotte ook opgemerkt worden dat een

specialist evenwel ook op redelijke wijze beoordeeld moet worden, en van hem/haar ook niet verwacht kan

worden over een absolute kennis of kunde te beschikken. Dit werd eerder al opgemerkt in de rechtspraak:

zo wordt een specialist niet meteen geacht kennis of kunde te hebben omtrent een bijzonder complex en

interdisciplinair probleem,492 alsook kan van hem/haar niet verwacht worden meteen alles in te studeren

wat verschijnt in de gespecialiseerde vakliteratuur.493

De regels van de kunst kunnen niet ingevuld worden aan de hand van de prijs van de aanneming

324. Een interessant punt is of de (gestrengheid of draagwijdte van de) inhoud van de regels van de kunst

ook bepaald moet worden aan de hand van de voor het (bouw)werk betaalde prijs. Zoals eerder vermeldt

bestaat er namelijk rechtspraak in die zin, waarbij bepaald werd dat geluidsisolatiewerken in een duur

appartement aan een hogere standaard inzake regels van de kunst getoetst moeten worden dan

geluidsisolatiewerken in een minder duur appartement.494 Andere rechtspraak meent dan weer dat een

(ver)la(a)g(d)e prijs de inhoud van de aangegane verplichtingen niet kan verlichten.495

491 Brussel 21 januari 1969, T.Aann. 1969, 219, waarin bepaald wordt dat een gespecialiseerde aannemer iemand is “qui limite son activité à tel genre de travaux qui nécessitent la mise en œuvre de techniques particulières”. 492 Zie glasarrest (cf. titel 1.4.1.3). 493 Bergen 10 juni 1985, T.Aann. 1990, 243. 494 A. VAN OEVELEN, Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 157. Zie ook Brussel 8 maart 1974, RJI 1974, 205 (In dit arrest werd de kwaliteit van de geluidsisolatiewerken (toetsingsvoorwerp) getoetst aan de verkeerde toetsingsmaatstaf, namelijk de prijs van het appartement. De verwachte kwaliteit van de werken zou echter getoetst moeten zijn aan de prijs van de uitgevoerde isolatiewerken, zoals betaald aan de aannemer, en niet aan de prijs van het appartement.). 495 Gent 17 mei 1985, T.Aann. 1987, 191, noot R. VOLCKAERT.

Page 107: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

99 3 Eigen voorstel van werkmethode – 3.1 Stap #1: Invulling van de inhoud van de regels van de kunst

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

325. In het buisarrest (cf. titel 1.4.1.7) waarin de aansprakelijkheid van een installateur van centrale

verwarming (Plomberie Sanitaire CV) onderzocht werd naar aanleiding van het ontstaan van lekken van in

chape verwerkte niet-geïsoleerde buizen, beweerde de aannemer dat de lage prijs die hij voor de werken

ontving mee in overweging moest worden genomen. Zijn argument bestond eruit dat van hem niet

verwacht kon worden dat hij de buizen ging isoleren tegen de hem betaalde lage prijs, en het resultaat aldus

niet aan de gestrengheid van alle regels van de kunst van zijn stiel moest beantwoorden. Uit de uitspraak en

motivering van dit arrest blijkt echter duidelijk dat het Hof weinig oren had naar dit argument, en dit element

niet heeft laten meespelen in haar oordeel.

326. Aan de ene kant is de door de aannemer aangesneden denkpiste erg begrijpelijk. Onder de catchphrase

“You get what you pay for,” zou de bouwheer/opdrachtgever die een dure prijs heeft betaald gerechtigd

zijn een betere kwaliteit te verwachten en extra grond krijgen om deze verwachtingen juridisch te gaan

afdwingen, maar zou een bouwheer die een lage prijs heeft betaald net minder te verwachten mogen hebben.

327. Aan de andere kant kan er evenwel op gewezen worden dat:

(i) dit een geschild concept van de regels van de kunst creëert (afhankelijk van de prijs van de aanneming

bevindt men zich in een andere ‘schil’) die standaardisatie uitholt (en zou moeten leiden tot een –

nog ingewikkeldere – beoordeling o.b.v. prijscategorie);

(ii) zo aan bouwheren/opdrachtgevers geen algemeen erkende en gelijke basisbescherming geboden

wordt, wat te betreuren valt;

(iii) de exacte inhoud van de verplichtingen van de aannemer een bijzonder complex feitenoordeel zou

vergen (wat divergerende rechtspraak in de hand werkt); en

(iv) het zo nog moeilijker zou zijn eenduidigheid te brengen inzake de invulling van de regels van de

kunst – een op zich al enigszins flou begrip – met onvermijdelijke (nog grotere) rechtsonzekerheid

tot gevolg.

328. Een alternatieve mogelijkheid om de prijs van de werken te laten doorwegen in de beoordeling van

de aansprakelijkheid van de aannemer kan eruit bestaan de prijs als onderscheidingscriterium te hanteren

bij het beoordelen van de aard van de verbintenis. Hierbij zou het beoogde resultaat niet strenger worden

beoordeeld, maar wel de mate waarin verwacht wordt dat het beoogde resultaat wordt bereikt. Echter ben ik geen

voorstander van eender welk scenario (cf. randnummer 107), en wordt deze piste ook niet courant

bewandeld in de geconsulteerde rechtspraak.

Voorstel

329. Een begrijpelijke en faire beoordeling zou er dus uit bestaan om de (gestrengheid of draagwijdte van

de) inhoud van de regels van de kunst in te vullen aan de hand van de soort aanneming, alsook aan de hand

van de (uitgestraalde dan wel werkelijke) specialisatie van de aannemer inzake de bij de werken te hanteren

technieken, zonder daarbij absolute kennis en kunde kan worden verwacht. Daartoe is de prijs van de

aanneming irrelevant.

Page 108: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

100 3 Eigen voorstel van werkmethode – 3.2 Stap #2: Kwalificatie van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

3.2 Stap #2: Kwalificatie van de verbintenis

330. Om de verbintenis van de aannemer te kwalificeren zou naar mijn oordeel gebruik moeten worden

gemaakt van vier criteria die al geruime tijd in de Belgische rechtspraak en rechtsleer worden erkend om de

impliciete wil van de partijen te achterhalen:

- de aanwezige contractuele bedingen (betreffende garantie, imprevisie, bewijslast, waarborg, etc.);

- het welomschreven voorwerp van de verbintenis (o.b.v. de plannen en het bestek/lastenkohier);

- de specialisatie van de aannemer die de werken heeft uitgevoerd; en

- het aleatoir karakter van het beoogde resultaat (zekerheidscriterium).

331. Daarbij moeten de vier voormelde criteria echter niet op dezelfde hoogte staan. Er kan namelijk een

onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de contractuele bedingen en het welomschreven voorwerp van de

overeenkomst (welke door de partijen bewust neergeschreven werden en de rechter op redelijk zekere wijze

kan inlichten over de beoogde kwalificatie van de verbintenis), en anderzijds de specialisatie van de aannemer

en het aleatoir karakter van het beoogde resultaat (welke door de partijen al dan niet bewust in rekening

werden genomen bij het contracteren en de rechter voor een moeilijk en enigszins subjectief waardeoordeel

stelt).

332. Mijns inziens zouden (a) de criteria van de specialisatie van de aannemer en het aleatoir karakter van

het beoogde resultaat best in ondergeschikt of subsidiair verband staan met (b) de criteria van de contractuele

bedingen en het welomschreven voorwerp van de overeenkomst, waarbij in geval van kwalificatie men zich

in primaire orde zou moeten baseren op deze laatste twee (dus: b), en slechts in secundaire orde (ter

verduidelijking of verificatie, of bij afwezigheid van primaire criteria) op deze eerste twee (dus: a).

333. De reden hiervoor is dat men inzake de specialisatie en het aanwezige alea minder zekerheid heeft

over of de partijen hier wel bijzondere verwachtingen aan hadden vastgeknoopt en of deze werkelijk ook

invloed hadden op de mate waarin verwacht werd dat het beoogde resultaat zou worden bereikt, waardoor

men overigens gemakkelijker in het vaarwater van de simulatie belandt.

334. Andere criteria zouden hierbij slechts na bijzondere motivering aangewend kunnen worden ter

kwalificatie van een verbintenis. Dit omdat:

- het passiviteitscriterium niet in alle gevallen nuttig lijkt, noch bijzonder overtuigt (cf. randnummer 95

en 96);

- de ernst van de wanprestatie en de mogelijkheid om een wanprestatie aan te tonen waarschijnlijk niet in lijn

zijn met de rechtspraak van het Hof van Cassatie, volgens dewelke een overeenkomst

gekwalificeerd moet worden aan de hand van de gemeenschappelijke wil van de contracterende

partijen;496

496 Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1147-1151; Cass. 18 mei 1990, Arr.Cass. 1989-90, nr. 549; Cass. 18 oktober 2001, Arr.Cass. 2001, 1718; Cass. 20 november 2009, Arr.Cass. 2009, nr. 681.

Page 109: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

101 3 Eigen voorstel van werkmethode – 3.2 Stap #2: Kwalificatie van de verbintenis

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

- er inzake het doel van het contract “een zo grote verscheidenheid van feitelijke gevallen [bestaat],

dat er in dit opzicht geen [noot: of toch moeilijk een] algemene regel bepaald kan worden”;497 en

- er ernstige vragen gesteld kunnen worden over de gewenstheid om de prijs van het contract in

rekening te nemen (cf. randnummer 106 en 107).

497 Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1149.

Page 110: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

102 4 Conclusie

De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren: middelen- of resultaatsverbintenis?

4 Conclusie

335. Doorheen dit onderzoek werd nagegaan hoe de verbintenis van de aannemer om de regels van de

kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak. Daartoe werd o.a. het

aannemingsbegrip, het fenomeen van de regels van de kunst, en het bestaande kwalificatie-instrumentarium

onder de loep genomen. Een vergelijking met het Franse rechtssysteem leverde daarbij weinig extra inzicht

op, gezien de huidige Belgische regeling in grote mate schatplichtig blijkt te zijn aan de Franse.

336. Uit analyse van tien Belgische zaken blijkt dat de aansprakelijkheid van een aannemer niet alleen

beïnvloed wordt door de kwalificatie van een verbintenis, maar ook door hoe men de regels van de kunst

interpreteert. Er werd gewezen op het flou karakter van het begrip, hoe dit divergerende rechtspraak in de

hand werkt, en de rol die gerechtsdeskundigen en gespecialiseerde instellingen spelen bij de invulling van

de regels van de kunst. Daarbij werd in dit onderzoek voorgesteld om de specialisatie van de aannemer (die

nu vooral in overweging wordt genomen bij de kwalificatie van diens verbintenissen) ook mee in overweging

te nemen bij het bepalen van de inhoud van de regels van de kunst waaraan een aannemer wordt getoetst.

337. Inzake de kwalificatie van de verbintenis blijkt er in de meerderheid van de geconsulteerde rechtspraak

van uitgegaan te worden dat de (bouw)aannemingsovereenkomst over het algemeen een in globo

middelenverbintenis doet ontstaan, maar ook dat er geen rotsvaste standaardregel te hanteren valt zodat de

gemeenschappelijke wil van de partijen telkens zal worden geverifieerd. Een complicerende factor daarbij

is dat hoofd- en neven- of deelverbintenissen van elkaar worden onderscheiden en niet noodzakelijk op

eenzelfde wijze (moeten) worden gekwalificeerd. Ondanks de geconsulteerde rechtspraak anders deed

vermoeden, blijken rechters vooral terug te grijpen naar de gewone middelen- of resultaatsverbintenis, en

hun verzwakte of versterkte varianten links te laten liggen. Ook inzake de gebruikte kwalificatiecriteria

(waarvan er negen werden onderscheiden) blijkt de rechtspraak eerder conservatief, en wordt vooral

rekening gehouden met de graad van specialisatie van de betrokken aannemer, het aleatoir karakter van het

beoogde resultaat, en de mate waarin het voorwerp van de overeenkomst welbepaald is.

338. Een verrassing kwam er in de vorm van de figuur van de omzetting van de aard van de verbintenis.

Volgens deze techniek kan de kwalificatie van een verbintenis, eens bepaald, veranderd of omgezet worden

op basis van een onvoorzien feit die zich na de contractsluiting voordoet. Ondanks dat de toepassing van

de figuur van de omzetting te bekritiseren valt, werd haar rechtmatigheid nog niet in vraag gesteld voor het

Hof van Cassatie. Gezien deze figuur een voor ons interessante vraag opwerpt (Heeft de omzetting van

een (hoofd)verbintenis invloed op de kwalificatie van de neven- of deelverbintenissen die voortspruiten uit

de regels van de kunst?) dringt verder kritisch onderzoek naar het nut van deze techniek zich op.

339. Ter afronding van dit onderzoek werd, uit onvrede met de doorgaans lage transparantie van de

rechtspraak, een tweeledige werkmethode geformuleerd die (door rechters) gebruikt kan worden bij de

kwalificatie van de verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te respecteren, en alle

nevenverbintenissen die hieruit voortspruiten.

Page 111: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

103

5 Bibliografie

5.1 België

5.1.1 Rechtsleer

1. ABBELOOS, W., “Opmerkingen” (noot onder Rb. Gent 21 april 1976), T.Aann. 1980, 3.

2. BAERT, G., Aanneming van werk, Antwerpen, Story-Scientia, 2001, VI.1 – 1, 680 p.

3. BAERT, G., Privaatrechtelijk bouwrecht: begrippen van het rechtssysteem, zakenrecht en contractenrecht, Deurne,

Kluwer, 1994, 994 p.

4. BOGAERT, P. en DEVROE, A., “De aannemer-specialist in het bouwbedrijf. Enkele tendensen

uit de rechtspraak”, Jura Falc., 1981-82, 433-448.

5. BUSSCHER, S. en GOOSSENS, W., “Verbintenissen van de partijen” in DEKETELAERE, K.,

SCHOUPS, M. en VERBEKE, A. L. (eds.), Handboek bouwrecht, Antwerpen, Intersentia, 2013, 1673

p.

6. CALLENS, S., “Artikel 26 V.T.Sv. nogmaals omzeild”, T.Gez. 1995-96, 361-363.

7. Concl. G. KRINGS bij Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1147-1151.

8. CORNELIS, L., Algemene theorie van de verbintenis, Antwerpen, Intersentia, 2000, 997 p.

9. DAMBRE, M., “Brokken maken in de bouw: wie betaalt de rekening?” in Aansprakelijkheid, veiligheid

en kwaliteit 2015, 539-604.

10. DAMBRE, M., “Dienstenprestaties: laveren tussen aanneming, bewaargeving en lastgeving” in

LECOCQ, P. en ENGELS, C. (eds.), Rechtskroniek voor Vrede- en Politierechters, Brugge, Die Keure,

2010, 147-184.

11. DAMBRE, M., Bijzondere overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2018, 596 p.

12. DE PAGE, H., Traité élémentaire de droit civile belge, II, Brussel, Bruylant, 1964, 1107 p.

13. DE PAGE, H., Traité élémentaire de droit civile belge, IV, Brussel, Bruylant, 1972.

14. DEKKERS, R. en VERBEKE, A., Handboek burgerlijk recht, III, Antwerpen, Intersentia, 2007, 820

p.

15. DELVAUX, A. en DESSARD, D., Le contrat d’entreprise de construction, Brussel, Larcier, 1991.

16. DELVAUX, A., “Observations relatives à la reconnaissance d’une sujétion imprévue nonobstant

le caractère indicatif des renseignements communiqués et l’existence d’une obligation de résultat,

ainsi qu’au droit d’arrêter les travaux dans le cadre d’un marché public” (noot onder Gent 1 februari

1980), T.Aann. 1984, 332.

17. DELVAUX, A., Traité juridique des bâtisseurs, I, Brussel, Bruylant, 1968, 877 p.

18. DEWEZ, J., “Responsabilité de l’entrepreneur: de l’obligation de résultat à l’obligation de moyens”

(noot onder Kh. Bergen 17 april 2008), TBBR 2009, 106-108.

19. DUBUISSON, B., “Responsabilité contractuelle et responsabilité aquilienne. Comparaison n’est

pas raison” in STIJNS, S. en WÉRY, P. (eds.), De raakvlakken tussen de contractuele en de

buitencontractuele aansprakelijkheid, Brugge, Die Keure, 2010, 9-52.

Page 112: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

104

20. EMBRECHTS, J., TROCH, K. en VER BERNE, K., “Aansprakelijkheid van de aannemer”, in

DERINE, R., BAX, M. en COUTURIER, J. J. (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Antwerpen,

Kluwer, 2002, 118 p.

21. FLAMME, M. A. en LEPAFFE, J., Le contrat d’entreprise, Brussel, Bruylant, 1966, 535 p.

22. HERBOTS, J., “Basisbeginselen van civielrechtelijke aansprakelijkheid” in CLAASSENS, H.,

COUSY, H. en HERBOTS, J. (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch,

1994, 150 p.

23. KOHL, B., Contrat d’entreprise, Bruylant, Brussel, 2016, 1286 p.

24. KRUITHOF, R., “La théorie de l’apparence dans une nouvelle phase” (noot onder Cass. 20 juni

1988), RCJB 1991, 51-92.

25. KRUITHOF, R., “Tendenzen inzake medische aansprakelijkheid”, Vl.T.Gez. 1982-83, 177-197.

26. LOUVEAUX, B., “La responsabilité du sous-traitant face à ses cocontractants et aux tiers” in

BALON, F., LOUVEAUX, B. en HENRY, P. (eds.), La sous-traitance, Brussel, Larcier, 2006.

27. LUST, A., “Het medisch resultaatsverbintenissenarrest van 28 september 1995: reden tot paniek?”,

T.Gez. 1996-97, 382-397.

28. MATHEI, P., “Opmerkingen” (noot onder Rb. Kortrijk 22 oktober 1970), T.Aann. 1976, 295-300.

29. POILVACHE, F., “La responsabilité civile des constructeurs. Rapport belge” in ASSOCIATION

HENRI CAPITANT (ed.), La responsabilité des constructeurs, Parijs, Litec, 1993, 37-49.

30. RIGAUX, P., GOUGNARD, P. en VAN NUFFEL, G., Les contrats de construction, Bruxelles, La

Charte, 1994, 240 p.

31. SWERTS, K., VEGA LEON, M. en VANACKERE, C., “Enkele soorten verbintenissen” in

ROODHOOFT, J. (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2015, I.2-1 tem.

I.2-18 (18 p.).

32. UYTTERHOEVEN, K., “De toepassing van technische normen in de bouwsector en de

aansprakelijkheid van de ontwerper”, TBO 2008, 207-212.

33. VAN GERVEN, W. en VAN OEVELEN, A., Verbintenissenrecht, Acco, Leuven, 2015, 728 p.

34. VAN OEVELEN, A., Aanneming van werk - lastgeving, X, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen,

Wolters Kluwer, 2017, 691 p.

35. VAN OMMESLAGHE, P., Les obligations, Bruylant, Brussel, 2013.

36. VAN VALCKENBORGH, L., “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of

middelenverbintenis”, TBBR 2011, 222-231.

37. VANSWEEVELT, T., De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu,

Antwerpen, 1992, 947 p.

38. VANSWEEVELT, T., De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Maklu,

Antwerpen, 1997, 960 p.

39. WÉRY, P., Droit des obligations, I, Larcier, Brussel, 2010, 927 p.

Page 113: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

105

5.1.2 Rechtspraak

1. Antwerpen 11 april 1989, T.Aann. 1990, 368.

2. Antwerpen 9 oktober 1990, T.Aann. 1997, 162.

3. Antwerpen 29 juni 1992, T.Gez. 1994-95, 20 (naaldarrest).

4. Antwerpen 13 april 1994, RW 1995-96, 397.

5. Antwerpen 30 september 1998, TBBR 2000, 58 (schildersarrest #1).

6. Antwerpen 5 juni 2000, TBO 2008, 191.

7. Antwerpen 19 maart 2002, RW 2005-2006, 548 (klinkerarrest).

8. Antwerpen 18 juni 2003, NJW 2004, 446.

9. Antwerpen 15 september 2008, RW 2010-11, 235, noot VAN DEN BERGH, B.

10. Antwerpen 21 november 2016, NJW 2017, 542.

11. Arbitrage Instituut Bouwkunst 27 augustus 1990, T.Aann. 1991, 296.

12. Bergen 10 juni 1985, T.Aann. 1990, 243.

13. Bergen 28 juni 1995, T.Aann. 1997, 156.

14. Bergen 10 september 2013, JLMB 2014, 1628.

15. Brussel 11 februari 2009, NJW 2009, 852.

16. Brussel 13 januari 2006, RJI 2007, 153.

17. Brussel 14 januari 1993, T.Aann. 1993, 136.

18. Brussel 2 oktober 2002, RJI 2003, 290.

19. Brussel 21 januari 1969, T.Aann. 1969, 219.

20. Brussel 25 juni 1992, T.Aann. 1994, 158.

21. Brussel 6 oktober 1973, JT 1974, 43, noot RIGAUX, P.

22. Brussel 8 maart 1974, RJI 1974, 205.

23. Brussel 8 mei 1980, T.Aann. 1981, 141, noot M. F. (buisarrest).

24. Brussel 9 maart 1972, RW 1971-72, 1932.

25. Brussel 9 mei 1986, T.Aann. 1988, 237.

26. Brussel 9 februari 1982, T.Aann. 1983, 1, noot FLAMME, M. A.

27. Brussel 22 april 1988, T.Aann. 1990, 86.

28. Brussel 13 september 1995, T.Aann. 1996, 175 (glasarrest).

29. Brussel 23 april 1997, AJT 1997-98, 187.

30. Brussel 16 november 2001, RJI 2002, 68.

31. Brussel 13 september 2007, RJI 2007, 299.

32. Brussel 22 november 2007, RJI 2008, 322.

33. Brussel 20 december 2007, JLMB 2012, 9 (schildersarrest #2).

34. Brussel 16 november 2009, RABG 2010, 633 (schildersarrest #3).

35. Brussel 24 december 2013, TBO 2013, 23.

36. Brussel 12 september 2017, TBO 2018, 46.

Page 114: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

106

37. Cass. 18 mei 1961, RW 1961-62, 1562.

38. Cass. 25 oktober 1974, Arr.Cass. 1975, 263, Pas. 1975, 241.

39. Cass. 20 oktober 1981, T.Aann. 1984, 332, noot DELVAUX, A.

40. Cass. 3 mei 1984, Arr.Cass. 1983-84, 1147-1151.

41. Cass. 25 oktober 1985, Arr.Cass. 1985-86, 270.

42. Cass. 18 mei 1987, Arr.Cass. 1986-87, 1250.

43. Cass. 18 mei 1990, Arr.Cass. 1989-90, nr. 549.

44. Cass. 7 februari 1992, Pas. 1992, nr. 297.

45. Cass. 18 september 1995, Arr.Cass 1995, 828.

46. Cass. 28 september 1995, Arr.Cass. 1995, 828, Pas. 1995, 857, RW, 1995-96, 932.

47. Cass. 18 oktober 2001, Arr.Cass. 2001, 1718.

48. Cass. 5 december 2002, Arr.Cass. 2002, nr. 652, RGDC 2004, 204.

49. Cass. 2 februari 2006, Arr.Cass. 2006, nr. 68, Pas. 2006, 265.

50. Cass. 20 november 2009, Arr.Cass. 2009, nr. 681.

51. Cass. 15 januari 2010, Arr.Cass. 2010.

52. Cass. 3 september 2010, RW 2011-12, 565.

53. Cass. 21 oktober 2010, Arr.Cass. 2010, 2577.

54. Cass. 22 oktober 2013, Arr.Cass. 2013, 2161.

55. Cass. 6 maart 2014, Arr.Cass. 2014, 629.

56. Gent 1 april 2004, De Verz. 2005, 167.

57. Gent 1 februari 1980, T.Aann. 1984, 332, noot DELVAUX, A. (ringarrest).

58. Gent 17 mei 1985, T.Aann. 1987, 191, noot VOLCKAERT, R.

59. Gent 26 juni 1997, RW 1998-99 (dekzeilarrest).

60. Gent 30 mei 2008, NJW 2009, 458, noot DAMBRE, M.

61. Kh. Antwerpen 18 mei 1994, T.Aann. 1997, 215.

62. Kh. Brugge, 10 maart 1981, T.Aann. 1981, 93, noot DEVROEY, M.

63. Kh. Brussel 29 juni 1989, JT 1989, 623.

64. Kh. Brussel 29 oktober 1990, T.Aann. 1991, 289.

65. Kh. Brussel 6 december 1993, T.Aann. 1994, 71.

66. Kh. Charleroi 19 januari 2000, TBH 2000, 586.

67. Kh. Dendermonde 3 maart 2011, TBBR 2014, 89.

68. Kh. Gent 9 oktober 1991, TGR 1992, 47, noot ABBELOOS, W.

69. Kh. Gent 28 september 1992, T.Aann. 1993, 142 (kasteelarrest).

70. Kh. Hasselt 23 januari 1996, RW 1996-97, 1342.

71. Kh. Hasselt 5 februari 2008, NJW 2008, 745.

72. Kh. Hasselt 5 juni 2001, RW 2003-04, 390.

73. Kh. Leuven 31 mei 2016, TBO 2016, 588.

Page 115: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

107

74. Luik 12 maart 1993, T.Aann. 1994, 75.

75. Luik 5 december 1997, T.Aann. 1999, 61, noot COLLON, O.

76. Luik 21 oktober 2015, T.Aann. 2017, 114.

77. Luik 22 september 2016, T.Aann. 2018, 52.

78. Rb. Antwerpen 19 mei 1969, RW 1969-70, 325.

79. Rb. Antwerpen 15 januari 1987, T.Aann. 1988, 215.

80. Rb. Antwerpen 15 februari 1989, T.Aann. 1990, 83.

81. Rb. Antwerpen 15 januari 2004, RW 2007-08, 1207.

82. Rb. Antwerpen 8 april 2004, RW 2005-06, 714.

83. Rb. Antwerpen 16 februari 2016, T.Aann. 2017, 267.

84. Rb. Brussel 11 juni 1996, JLMB 1998, 183 (pleistervonnis).

85. Rb. Brussel 12 maart 2014, T.Verz. 2014.

86. Rb. Brussel 14 januari 2014, T.App. 2015, 25.

87. Rb. Brussel 22 februari 2008, RJI 2009, 36.

88. Rb. Brussel 29 november 1977, T.Aann. 1983, 1.

89. Rb. Dendermonde 27 januari 2012, T.Aann. 2017, 292.

90. Rb. Gent 21 april 1976, T.Aann. 1980, 3, noot ABBELOOS, W. (ringvonnis).

91. Rb. Gent 31 mei 2013, TBO 2013, 203, noot CARETTE, N.

92. Rb. Ieper 15 november 1982, T.Aann. 1983, 325.

93. Rb. Kortrijk 22 oktober 1970, T.Aann. 1976, 292, noot MATHEI, P. (kanaalvonnis).

94. Rb. Kortrijk 5 maart 1997, T.Aann. 1998, 375.

95. Rb. Leuven 8 februari 2017, T.App. 2017, 57.

96. Rb. Luik 8 maart 1973, T.Aann. 1976, 207.

97. Rb. Namen 24 januari 1991, T.Aann. 1991, 374.

98. Rb. Tongeren 7 januari 1983, T.Aann. 1987, 115.

99. Rb. Turnhout 24 april 1991, T.Aann. 1997, 227.

100. Vred. Brugge 29 januari 2015, TGR 2015, 189.

101. Vred. Charleroi 25 maart 2003, TBBR 2004, 468.

102. Vred. Verviers 18 april 1986, T.Aann. 1990, 210, noot FLAMME, M. A.

5.1.3 Websites en overige bronnen

1. P. BRUYNBROECK, Regels van de kunst, 27 maart 2019 (e-mail).

2. X, Hervorming Burgerlijk Wetboek, https://justitie.belgium.be/nl/bwcc (consultatie 8 mei 2019).

3. X, Implementatie en gebruik van de checklist in het operatiekwartier Rapport 2013,

https://www.health.belgium.be/sites/default/files/uploads/fields/fpshealth_theme_file/rapport

_2013_-_studie_over_de_implementatie_en_het_gebruik_van_de_safe_surgery_checklist.pdf

(consultatie 14 maart 2019).

Page 116: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

108

4. X, Landbouwstreken in België, https://lv.vlaanderen.be/nl/voorlichting-info/feiten-

cijfers/landbouwstreken-belgie (consultatie 14 maart 2019).

5. X, Onder water schilderen en conserveren, http://www.kc-diving.be/nl/component/content/article/97-

diensten-coatings-onder-water/243-onder-water-schilderen-en-conserveren.html (consultatie 14

maart 2019).

6. X, Safe Surgery, https://www.health.belgium.be/nl/gezondheid/organisatie-van-de-

gezondheidszorg/kwaliteit-van-zorg/patientveiligheid/safe-surgery (consultatie 14 maart 2019).

7. X, UNIDROIT Principles of International Commercial Contracts 2016,

https://www.unidroit.org/instruments/commercial-contracts/unidroit-principles-2016

(consultatie 15 april 2019).

8. X, Wat zijn normen?, https://www.nbn.be/nl/het-belang-van-normen/wat-zijn-normen

(consultatie 15 april 2019).

9. X, WHO Surgical Safety Checklist, https://www.who.int/patientsafety/safesurgery/checklist/en/

(consultatie 14 maart 2019).

5.1.4 Wetgeving

1. Boek VIII WER.

2. Burgerlijk wetboek.

3. Gerechtelijk wetboek.

4. KB van 25 oktober 2004 betreffende de uitvoeringsmodaliteiten van de normalisatieprogramma’s

evenals de bekrachtiging of registratie van normen, BS 9 november 2004.

5. Wet van 28 februari 2013, BS 29 maart 2013.

6. Wet van 3 april 2003 betreffende de normalisatie, BS 27 mei 2003.

7. Wetsontwerp tot invoering van het Wetboek economisch recht, Parl.St. Kamer 2012-2013, nr.

2543.

5.2 Frankrijk

5.2.1 Rechtsleer

1. ANTONMATTEI, P.-H. en RAYNARD, J., Droit civil contrats spéciaux, Parijs, Litec, 2000, 485 p.

2. BÉNABENT, A., Droit civil: les contrats spéciaux civils et commerciaux, Parijs, Montchrestien, 2011, 702

p.

3. BÉNABENT, A., Droit des obligations, Parijs, Montchrestien, 2012, 726 p.

4. BOUBLI, B., en MAZEAUD, J., La responsabilité des architectes, des entrepreneurs et autres locateurs

d'ouvrages, Paris, Librairie du journal des notaires et des avocats, 1971, 226 p.

5. CABRILLAC, R., Droit des obligations, Parijs, Dalloz, 2012, 419 p.

6. DEMOGUE, R., Traité des obligations en général, V, Parijs, Rousseau, 1925.

7. DORSNER-DOLIVET, A., La responsabilité du médecin, Parijs, LGDJ, 2006, 471 p.

Page 117: De verbintenis van de aannemer om de regels van de kunst te ......(bouw)aannemer om de regels van de kunst te respecteren gekwalificeerd wordt in de Belgische rechtspraak (na analyse

109

8. DUTILLEUL, F., en DELEBECQUE, P., Contrats civils et commerciaux, Parijs, Dalloz, 2011, 1028

p.

9. FAGES, B., Droit des obligations, Parijs, LGDJ, 2011, 628 p.

10. HUBERT, A., Le contrat d’ingénierie-conseil, Paris, Masson, 1984, 266 p.

11. HUET, J., DECOCQ, G., GRIMALDI, C., en LÉCUYER, H., Les principaux contrats spéciaux, Parijs,

LGDJ, 2012, 1684 p.

12. LE TOURNEAU, P., Droit de la responsabilité et des contrats, Parijs, Dalloz, 2012, 2162 p.

13. LE TOURNEAU, P., La responsabilité civile professionnelle, Paris, Economica, 1995, 105 p.

14. MAINGUY, D., Contrats spéciaux, Parijs, Dalloz, 2004, 531 p.

15. MALAURIE, P., AYNÈS, L. en STOFFEL-MUNCK, P., Les obligations, Parijs, Defrénois, 2011,

856 p.

16. MALAURIE, P., AYNÈS, L., en GAUTHIER, P.-Y., Les contrats spéciaux, Parijs, Defrénois, 2012,

710 p.

17. MALINVAUD, P., Droit de la construction, Paris, Dalloz, 2010, 1799 p.

18. PENNEAU, A., Règles de l’art et normes techniques, Paris, Librairie générale de droit et de

jurisprudence, 1989, 295 p.

19. PÉRINET-MARQUET, H., La responsabilité des constructeurs, Paris, Dalloz, 1996, 87 p.

20. TERRÉ, F., SIMLER, P. en LEQUETTE, Y., Droit civil: les obligations, Parijs, Dalloz, 2002, 1438 p.

21. VINEY, G., Introduction à la responsabilité, Parijs, LGDJ, 2008, 693 p.

22. WELSCH, S., Responsabilité du médecin: risques et réalités judiciaires, Paris, Litec, 2000, 272 p.

23. ZAVARO, M., La responsabilité des constructeurs, Paris, LexisNexis Litec, 2005, 203 p.

5.2.2 Rechtspraak

1. Cass.fr. 19 februari 1968, D. 1968, 393.

5.2.3 Wetgeving

1. Code civil.