De Taalervaringsroute IImargreetverboog-verstaanbaarspreken.nl/wordpress/wp-content/uplo… ·...

De Taalervaringsroute II

(Van deze serie taken bestaat een pdf versie, met nette formulieren om

uit te printen. Deze kan verkregen worden door mij te mailen:

[email protected].)

Buitenschoolse opdrachten

Taak 1

Groeten, voorstellen en afscheid nemen

mailto:[email protected]

Taak 1 Groeten, voorstellen en afscheid nemen 1

Opdracht 1

Groeten

Je gaat zoveel mogelijk mensen groeten. Gebruik de woorden en zinnen die je geleerd hebt. Schrijf op wie je groet en wanneer. Bespreek de resultaten met een andere cursist. Lees de begroetingen hardop voor aan een andere cursist.

Groeten

Wie groet je? Welke woorden gebruik je? 1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.


Opdracht 2

Groeten

Elke dag groet je mensen. Ook tegen mensen die je niet kent, zeg je Goedemiddag, Hallo,of Hoi. Op school : 1. Groet de kantinemedewerker en bestel koffie of thee 2. Groet 's morgens de docent in de klas 3. Groet 's morgens de andere cursisten in de klas Buiten de school: 1. Groet de caissiere in de supermarkt 2. Groet je buurman of buurvrouw 3. Groet de ouders van andere kinderen op het schoolplein van je kinderen Op je werk 1. Groet 's morgens je collega's 2. Groet de kantinemedewerker 3. Groet je baas of je chef Groeten in een formele situatie Welke mensen heb je gegroet? Welke woorden heb je gebruikt? 1. Kantinemedewerker 2. Docent

3. Cursisten 1.Cassiere 2. Buurman/vrouw 3. Ouders 1. Collega's 2. Kantinemedewerker 3. Chef

Vertel aan andere cursisten wat je hebt gezegd. Luister naar wat zij hebben gezegd.

Taak 1 Groeten, voorstellen en afscheid nemen 1 Opdracht 3 Voorstellen op de tv Je gaat een avondje tv kijken. Kijk hoe mensen op tv zich voorstellen bij bijvoorbeeld een spelletjesprogramma, bij een interview, of bij een kinderprogramma. Wat vertellen de mensen van zichzelf? Zet een kruisje.

Naam programma Zeggen ze iets over .. Persoon A Persoon B Persoon C Persoon D

Voornaam

Achternaam

Woonplaats

Leeftiid

Waar ze werken

Hoeveel kinderen ze hebben

Namen van de kinderen


Opdracht 4

Personalia

Je vraagt aan drie andere cursisten hun persoonlijke gegevens. Controleer met elkaar.

Kijk bij De Spreekmachine naar het filmpje `Afspraak met het Bureau'.

Cursist 1 Naam Voornaam

Land van

herkomst

Woonplaats

Straat Huisnummer

Postcode Geboortedatum

Geboorteland Cursist 2

Naam Voornaam

Land van

herkomst

Woonplaats

Straat Huisnummer


Geboorteland Cursist 3

Naam Voornaam

Land van

herkomst Woonplaats Straat Huisnummer


Geboorteland

Taak 1 Groeten, voorstellen en afscheid nemen

Opdracht 5 Voorstellen op het werk Deze opdracht kan je alleen doen als werkt of stage loopt.. Je gaat voor het eerst naar je werk of je stageplaats. Als je binnen komt moet je jezelf voorstellen. Wat zeg je dan? Kijk naar het filmpje 'Even voorstellen'.

Wat ga je zeggen?

Ik ben Ik kom uit Ik kom hier werken als of Ik kom hier stage !open als

( voornaam en je achternaam)

( welk land)

( werk, functie)

( werk, functie, voor welke opleiding) Wat doe jij wel en wat doe jij niet in een Nederlandse werkomgeving?

Ik geef iedereen een hand

Ik geef alleen mijn baas een hand

Ik geef alleen vrouwen een hand

Ik geef alleen mannen een hand

Ik begin met mezelf voor to stellen

Ik wacht tot iemand mij een hand geeft

Praat hierover met andere cursisten.

0 ja 0 nee

0 ja 0 nee

0 ja 0 nee

0 ja 0 nee

0 ja 0 nee

0 ja 0 nee

Taak 1 Groeten, voorstellen en afscheid nemen 1 Opdracht 6 Wat zeg je tegen wie? Je gaat na een dag werken of studeren naar huis. Tegen de een zeg je 'Dag', tegen de

ander 'Prettige avond'. Wat zeg je tegen wie? Voorbeeld

Wat zeg je Tegen wie? Dag Collega die ik niet zo goed ken Does Collega's die ik goed ken

Wat zeg je tegen wie? Wat zeg je Tegen wie? Dag Doeg

Doei

Hoi Prettige avond verder

Tot ziens Tot ziens maar weer

Tot morgen Zullen we wat gaan drinken?

Vergelijk jouw Iijst met andere cursisten. Zijn er veel verschillen? Wat zijn de overeenkomsten? Waarom zeg je tegen de ene persoon 'Doeg' en tegen de

ander'Prettigeavond’?



Taak 2

Hoeveelheden en getallen, kleine zaken regelen

Taak 2 Hoeveelheden en getallen, kleine zaken regelen Opdracht 1 Welke dingen heb je deze week gedaan? Wat

ga je nog doen? (Kruis aan) Welke dag Ga je 't deze week

Wat heb le oezend doen Koffie/thee bestellen in de kantine Hulp vragen in de winkel Vragen of iemand iets voor je wil pakken in de winkel Vragen of je koffie/thee voor iemand mee moet nemen Iemand vragen of je iets mag lenen, bijvoorbeeld een

boek, een pen Afrekenen op school Huiswerk vragen of weekopdrachten Een afspraak maken om samen huiswerk to maken Afrekenen in de supermarkt Bestellen en afrekenen in een kleine winkel, bijvoorbeeld de bakker Koffie/thee aanbieden aan een buurman/buurvrouw of Nederlandse kennis

Wat heb je nog meer gedaan? Welke dag Wat heb je gezegd?

Taak 2 Hoeveelheden en getallen, kleine zaken regelen 1

Opdracht 2 Telefoon

• Vraag aan de cursisten uit jouw groep hun voornaam en telefoonnummer en

schrijf dit op • Herhaal wat de mensen zeggen

Naam Tele

Je gaat naar de administratie of de receptie van je school. Vraag het telefoonnummer van de school.

Taak 2 Hoeveelheden en getallen, kleine zaken regelen Opdracht 3 Geluksgetal Heb jij een geluksgetal? Heb je een lievelingsgetal? Veel mensen hebben een geluksgetal, een favoriet getal.

Werk samen in een groepje. Iedereen vraagt vijf mensen wat hun geluksgetal / lievelingsgetal is.

Wat is uw Waarom? geluksgetal?

Persoon A

:Persoon B

Persoon C

Persoon D

Persoon E

Zet alle getallen bij elkaar. Welk getal noemen de mensen het meest?

Taak 2 Hoeveelheden en getallen, kleine zaken regelen Opdracht 4 Boodschappen doen Welke boodschappen heb je vandaag nodig? Maak eerst een boodschappenlijstje. Ga naar verschillende winkels ( b.v. een supermarkt, drogist, bakker) Je gaat in de winkels lets bestellen en of rekenen. Boodschappenlijstje Voorbeeld Naam winkel Bestelling 1 Bakker 2 half

Schoone volkoren

2 Naam winkel Bestelling 1 2 3 4 5 6 7 8

Hoeveel kost het Wat heb je gezegd?

Heeft u twee halfjes volkoren? Dank u wel. Tot ziens.

Hoeveel kost het Wat heb je gezegd?


9

Taak 2 Hoeveelheden en getallen, kleine zaken regelen 1 Opdracht 5 Mag ik even wat vragen? (dagelijkse handelingen, beleefd vragen) Wat heb je deze week in de winkel gevraagd of gezegd?

Zet een kruis'e

Wat heb je deze week gezegd? Sorry, mag ik u wat vragen? Kunt u me even helpen? Waar staat (de thee of de koffie of de rijst) Wat kosten die sinasappels (of die appels of dat broodje) Wilt u mij een (pak rijst of koffie of een fles olie) aangeven?

Waar kan ik de olie (of de boter of de melk) vinden? Zijn de vuilniszakken(of de mandarijnen of het brood) op?

Hoeveel kost dat? Hoeveel krijgt u van mij?

Gebruik alle zinnen volgende week nog een keer.

Taak 2 Hoeveelheden en getallen, kleine zaken regelen 1 Opdracht 6 Open en dicht Kies een van de plaatsen waar je vaak naar toe gaat of waar je graag naar toe wil. Ga naar het Open Leer Centrum of Studiecentrum. Vraag aan de beheerder wanneer en op welke dagen het centrum open is. Ga naar de kantine. Vraag wanneer en tot hoe Iaat de kantine geopend is. Ga naar de bibliotheek. Vraag of kijk wanneer de bibliotheek open is en op welke dagen. Ga naar de bioscoop. Vraag hoe Iaat de voorstelling begint. Ga naar het museum. Vraag wanneer en op welke dagen het museum open is. Ga naar de kinderboerderij. Vraag wanneer en op welke dagen de kinderboerderij open is. Weet je zelf nog andere plaatsen? Schrijf de gegevens op de opdrachtkaart.

Plaats Hoe Iaat open en dicht Welke dagen Wat heb je gevraagd Studiecentrum Kantine Bibliotheek

Bioscoop Museum Kinderboerderij


Opdracht 7

Uitgaan

Ga met enkele andere mensen (cursisten, vrienden) ergens lets drinken. Kijk goed om je heen. Je moet een aantal dingen noteren. Sommige dingen kan je

vragen.

Uitgaan Waar zitten jullie?

Hoeveel mensen zijn er?

Hoe laat is het?

Hoeveel mensen werken er?

Hoe duur is een kop koffie?

Hoe duur is een glas wijn?

Kun je er ook lets eten?

Wat heb jij besteld?

Heb je zelf besteld?

Wat heb je gezegd?

Vind je het een prettige plaats?

Wat zou je veranderen?

Hoeveel moet je betalen?

Hoe lang heb je er gezeten?

Presentatie Vertel op school waar je bent geweest. Vertel wat je hebt opgemerkt. Gebruik je lijstje hierbij.

Taak 2 Hoeveelheden en getallen, kleine zaken regelen 1 Opdracht 8 Zinnen bij taak 2 Je ziet hier een aantal zinnen uit de filmpjes Je kunt de volgende (luister)oefeningen hierbij doen:

Herken je deze zinnen? Op welk filmpje staan ze?

Waar staan ze op het filmpje ? Geef dit aan met behulp van de "timer".

Kan je elk woordje verstaan?1

Kan je deze zinnen op dezelfde manier naspreken? 2 Kan je deze zinnen ook opschrijven als een andere leerling deze dicteert?

Heb je de zinnen zeif ook gebruikt? Soms kun je zeif lets veranderen aan de zinnen. Schrijf dan op hoe jij de zinnetjes gebruikt hebt. Zin Welk filmpje Tellerstand Zeif

gebruikt

Meneer, kunt u me even helpen? Mag ik een ons rosbief? Mag ik

Hoe heet deze kerk eigenlijk?

Zeker een ouwe kerk? Hoe heet Eigenlijk? Zeker 7 Hoeveel kost het? 0 nou, dat is niet duur

Zullen we nog een potje?

Zullen we nog

luister bij de cd Deskundigen wat J. Hulsteijn hierover zegt 2

luister bij de cd Deskundigen wat M. Verboog hierover zegt

Hoe duur is de koffie hier? Hoe duur is hier? Wat heb je zeif liever een broodje kroket of een saucijzenbroodje? Wat heb je zeif liever of

? Mag ik wat vragen? Op welke dagen is de bibliotheek open? Op welke dagen is open?

En hoe Iaat gaan jullie open?

En hoe laat gaan jullie dicht?



Taak 3

Informatie uitwisselen

Taak 3 Informatie uitwisselen lI Opdracht 1 Eerst even oefenen met de camera Deze oefening doe je met een andere cursist. Maak een wandeling in de buurt van je school. De een loopt voor en wijst de weg. De ander loopt erachter en volgt. Met de camera in de hand. Tijdens het lopen vertelt de eerste precies hoe hij loopt: We gaan hier rechtdoor, nu gaan we rechtsaf, we gaan hier de brug over, nu gaan we linksaf. Op de helft wissel je: jij neemt de camera en de ander vertelt de weg. Op school kijk je of alles goed ging. Kijk ook bij andere cursisten. Als je geen camera hebt, gebruik je een cassetterecorder.

Waar ging het goed? Waar ging het niet goed? Vertrekpunt:School Vertrekpunt:School

Eindpunt:School Eindpunt:School

Taak 3 Informatie uitwisselen 1 Opdracht 2 Weet u waar Een dagje naar een andere stad. Een andere stad bezoeken is altijd leuk. Bespreek van tevoren met elkaar wat je in die stad wilt bezoeken: een kerk, een museum, een theater, een film, terrassen, markten. Zorg ook dat je een plattegrond hebt van de stad. Die vind je vaak makkelijk op Internet. Als je in de stad bent, vraag dan op straat:

• De weg naar de plaatsen die je wilt bezoeken • waar je in de buurt kan pinnen • waar je in de buurt iets kunt eten

Opdracht Vraag aan iemand waar je kan pinnen Vraag aan iemand waar de markt is (naam markt) Vraag aan iemand waar het museum is (naam museum)

Vraag aan iemand waar het plein is (naam plein) Vraag aan iemand waar de bioscoop is (naam bioscoop) Vraag aan iemand waar de Grote Kerk is (naam kerk) Vraag aan iemand waar een leuk restaurant is

Welke woorden heb je gebruikt?

Taak 3 Informatie uitwisselen 1 Opdracht 3 Dagen en tijden • Kijk nog een keer naar de filmpjes 'Wanneer werkt Olga?' en 'Claudia' • Stel de volgende vragen aan 2 Nederlandssprekende mensen die je goed kent

Vraag Antwoord Antwoord

Hoeveel mensen werken bij jouw bedrijf?

Hoeveel uur per week werk je?

Hoeveel dagen per week werk je?

Op welke dagen werk je?

Werk je ook 's avonds?

Hoe laat begin je met je werk?

Hoe laat ben je klaar?

Vergelijk jouw resultaten met die van de andere cursisten. Maak nu een grafiek. Hoeveel uur per week werken van 20 - 30 jaar in Nederland? Hoeveel uur per week werken vrouwen in Nederland van die leeftijd? En van 30 - 40? Als vrouwen ouder worden, werken ze dan meer of minder? Over de resultaten houd je een presentatie. Voorbeeld Links = Mannen Rechts = Vrouwen

Taak 3 Informatie uitwisselen 1 Opdracht 4 Wat is je hobby? Wat doe je in je vrije tijd? Doe je aan sport, maak je muziek, teken je of lees je veel?

Maak deze opdracht eerst met een andere cursist. Wat doe je in je vrije tijd H

oeveel tijd in de week? Samen, alleen of op een club

Lezen

Schrilven

Met computer werken

Spelletjes doen Kaarten

Schaken

Tekenen

Schilderen Muziek maken

Muziek luisteren

Uitgaan

Naar het museum gaan

Naar het theater gaan

Dansen

Taak 3 Informatie uitwisselen 2

• Vraag nu aan mensen in jouw omgeving wat hun hobby is. Gebruik dezelfde lijst. • Vraag het mensen van verschillende leeftijd.

Vragen Antwoorden Naam Leeftijd Man / vrouw Wat doe je in je vrije tijd (hobby's) ? Doe je deze hobby alleen of met andere mensen? Doe je iets aan sport? Hoeveel uur per week sport je? Op welke dagen ben je met je hobby bezig?

Heb je genoeg tijd voor je hobby's?

Wat vind je leuk aan je hobby?

Vergelijk jouw resultaten met medecursisten. Tel alle resultaten bij elkaar op. Hoeveel mensen doen aan sport? Hoeveel aan muziek? Hoeveel aan Welke leeftijd doet wat? Wat doen mannen? Wat doen vrouwen? Houd een presentatie voor je groep.

Taak 3 Informatie uitwisselen 1 Opdracht 5 Wat ga je dit weekend doen?

• Vraag aan mensen in jouw omgeving wat ze in het weekend doen. Wat doen ze en wanneer. Schrijf zoveel mogelijk activiteiten op met de tijden.

• Gebruik de lijsten van opdracht 4. • Maak contact met verschillende soorten mensen van verschillende leeftijd. • Vul eerst de lijst zelf in

Wie? (naam, relatie, leeftijd) Naam

Man/ Vrouw

Leeftijd

Wat ga jij in het weekend doen?

(eerst, dan, daarna, 's morgens, 's middags, 's avonds)

Vergelijk jouw resultaten met medecursisten. Tel alle resultaten bij elkaar op.

Taak 3 Informatie uitwisselen 2

Hoeveel mensen doen aan sport?

Hoeveel aan muziek? Hoeveel aan familiebezoek?

Hoeveel gaan uit eten? Hoeveel gaan dansen? Hoeveel mensen gaan lezen?

Hoeveel kijken tv? Voorbeeld Uren per week vrije tijd mannen

o lezen

■ muziek

❑ sport

■ bezoek

familie

•merig

Welke leeftijd doet wat?

Wat doen mannen? Wat doen vrouwen? Houd een presentatie voor je groep.

Taak 3 Informatie uitwisselen 1 Opdracht 6 Waar kijk jij naar?

• Vraag aan 2 mensen die je kent naar welke tv-programma's zij kijken • Bespreek samen met de andere cursisten hoeveel uur de mensen t.v. kijken • Naar welke tv-programma's wordt het meest gekeken? Maak een top 3

Waar kijk je naar Kijk je elke dag naar de tv?

Hoeveel uur per week kijk je tv?

Vind je dat veel?

Naar welke programma's kijk je? Welke programma's vind je het leukst?

Welke programma's vind je het minst leuk?

Staat de tv aan als er bezoek is?

Kijk je televisie tijdens het eten?

Taak 3 Informatie uitwisselen 1 Opdracht 7 Wat doe je liever? • Geef eerst zeif antwoord op de vragen • Vraag nu aan 2 goede bekenden wat ze liever doen

Wat doe je liever: eten of eten maken? Wat doe je liever: voetballen of voetbal kijken? Wat doe je liever: een boek lezen of een boek schrijven?

Wat doe je liever: met iemand praten of over iemand praten?

Wat doe je liever: muziek maken of muziek luisteren?

Wat doe je liever: bezoek ontvangen of op bezoek gaan bij vrienden of familie?

Wat doe je liever: een film kijken op de tv of een film kijken in de bioscoop?

Bespreek samen met andere cursisten. Wat doen mensen het liefst? Zijn Nederlanders actief of passief? Zouden de mensen in je eigen land ook deze antwoorden geven?

Taak 3 Informatie uitwisselen 1 Opdracht 8 Waar praten jullie over ? Waar praten jullie over in de pauze? Maak een lijst. Vraag aan andere cursisten op je ROC waar ze over praten. Misschien kan jij of je docent Nederlandstalige cursisten uitnodigen voor een gesprek. Maak samen met drie andere cursisten een groepje. leder van jullie ondervraagt twee cursisten van het ROC. Over welke onderwerpen praten ze het Iiefst? Waar praat jij het Iiefst over? Waar praten ze over Met wie Leuk onderwerp/ niet leuk Over de les Over de taal

Over Nederlanders

Over het eigen land

Over familie

Over de koffie

Over het nieuws

Over het weer

Over politiek Over

de tv

Over sport

Over mannen

Over vrouwen

Over kinderen

Maak een top drie en houd een presentatie.



Taak 4

Meningen en complimenten

Taak 4 Meningen en complimenten 1 Opdracht 1

Wat vind jij ervan? Introductie Mooi, lelijk, leuk. Welke woorden zijn er nog meer om aan to geven hoe je iemand vindt? Bedenk met medecursisten tenminste tien woorden en noteer ze in onderstaand schema. Gebruik ze daarna bij het uitvoeren van de opdracht. Kom je tijdens de opdracht nog meer woorden tegen? Noteer ze ook in het schema. Leuk Niet leuk Ik vind die man niet leuk

Mooi Het haar van die vrouw is mooi

_______________________________________________________________________

Werk met z'n tweeen/drieen of vieren Praat eerst met elkaar. Wat vind jij een leuke man? Wat vind jij een leuke vrouw?

Waar let je op? Wat vind je belangrijk? Kleding? Haar? Humor? Lengte? Leeftijd? Mooi? Karakter? Nu vraag je aan drie personen in je groep die een Nederlandse man/vrouw of vriend/vriendin hebben : Wat vind je leuk aan een Nederlandse man/ vrouw? Persoon l

Persoon 2

Persoon 3

Schrijf nu een verslag van wat de persoon heeft gezegd. Begin bijvoorbeeld zo:

Persoon 1 vindt de Nederlandse man/ vrouw leuk/niet leuk omdat………..

…

- Taak 4 Meningen en complimenten I Opdracht 2 Introductie Mooi, lelijk, leuk. Welke woorden zijn er nog meer om aan to geven hoe je iemand vindt?

Bedenk met medecursisten tenminste tien woorden en noteer ze in onderstaand schema.

Gebruik ze daarna bij het uitvoeren van de opdracht. Kom je tijdens de opdracht nog meer woorden tegen? Noteer ze ook in het schema. Leuk Niet leuk Ik vind die man niet leuk


___________________________________ Mooi en lelijk Werk met z'n tweeën/drieën of vieren

Je zoekt foto's of kaarten van schilderijen, gebouwen, kerken, steden, beelden.Praat eerst met elkaar. Je gaat vragen naar een mening over mooi en lelijk. Wat vinden jullie mooi? Wat vinden jullie lelijk? Wat vind je er mooi aan? Wat vind er lelijk aan? Stel dezelfde vragen in het Nederlands aan drie personen buiten de school.

Een paar meningen:

Persoon 1 Mooi/lelijk Omdat... Foto 1

Foto 2

Foto 3

Foto 4

Persoon 2 Mooi/lelijk Omdat... Foto 1

Foto 2

Foto 3

Foto 4 Persoon 3 Mooi/lelijk Omdat... Foto 1

Foto 2

Foto 3

Foto 4

Taak 4 Meningen en complimenten Opdracht 3 Introductie Mooi, lelijk, leuk. Welke woorden zijn er nog meer om aan te geven hoe je iemand vindt?

Bedenk met medecursisten tenminste tien woorden en noteer ze in onderstaand schema.

Gebruik ze daarna bij het uitvoeren van de opdracht. Kom je tijdens de opdracht nog meer woorden tegen? Noteer ze ook in het schema.

Leuk Niet leuk Ilk vind die man niet leuk


Wat vind je leuk om te doen? Werk met z'n tweeen/drieen of vieren Praat eerst met elkaar. Wat doe je allemaal op een dag? Koken, wandelen, afwassen, huis schoonmaken, lezen, tv kijken, muziek maken. Maak een lijst van dingen die jullie allemaal doen. - Wat vind je leuk om te doen? Wat vind je vervelend? - Wat vind je er leuk aan? Wat vind je er vervelend aan? Dingen doen Leuk Vervelend Omdat... Koken Afwassen Boodschappen doen

Op visite gaan Sporten Wandelen

Lezen Tv kijken Muziek maken

Stel de vragen in het Nederlands aan drie bekenden. Bijvoorbeeld: wat vind jij nou leuk of verve/end om te doen in het weekend? Vul de lijst in. Vergelijk in je groep. Welke dingen vinden mensen vervelend en wat vinden ze leuk?

Zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen

Taak 4 Meningen en complimenten 1 Opdracht 4 Wat zit je haar leuk! Je gaat vandaag heel veel complimentjes geven. Wat leuk. Wat een mooie broek. Wat een leuke tas. Je ziet er goed uit. Je ziet er fantastisch uit. 1k vind dit erg goed. Dit vind ik erg goed. Wat zit je haar leuk. Wat staat

die kleur je goed.

Wie heb je een compliment gemaakt? Waarmee? Wat heb je gezegd?

Noteer.

Wie heb je een Wat heb je gezegd? Wat was de reactie? compliment gemaakt?

Taak 4 Meningen en complimenten 1 Opdracht 5 Lekker weertje Werk met z'n tweeën/drieën of vieren Praat eerst met elkaar. Wat vind je van het klimaat in Nederland?

Koud, lekker, veel regen en wind, of vind je het ideaal? Praat met een aantal mensen die je goed kent over het weer in Nederland. Wat vinden zij

prettig en wat vinden ze naar? Persoon A Het weer in Het ideale klimaat

Nederland

Temperatuur

Zon Regen

Wind

Lente

Zomer

Herfst

Winter Sneeuw en ijs

Persoon B Het weer in Het ideale klimaat Nederland

Temperatuur

Zon Regen

Wind

Lente

Zomer

Herfst


Persoon C Het weer in Het ideale klimaat Nederland

Ternperatuur

Zon Regen

Wind

Lente

Zomer

Herfst


Vul de lijst in. Vergelijk in je groep.Aan welke dingen hebben mensen een hekel en wat

vinden ze prettig.

Taak 4 Meningen en complimenten 1 Typisch mannelijk typisch vrouwelijk Een man mag niet huilen en een vrouw hoort in de keuken. Dit zijn natuurlijk twee extreme uitspraken. In Nederland is er de laatste jaren wel wat veranderd in het rolpatroon van mannen en vrouwen. Mannen verzorgen ook de kinderen, ze hebben een

taak in het huishouden en ze mogen op z'n tijd best wel eens huilen.

Met je groep ga je onderzoeken wat in Nederland 'mannelijk' en ' vrouwelijk' betekent.

Bestaan er typisch mannelijke en typisch vrouwelijke eigenschappen?

Een aantal voorbeelden: hard werken, initiatief nemen, zorg voor het uiterlijk, schoon, goed geknipt, nonchalant, sportief, interesse in nieuws, houdt van cultuur, kunst, muziek, schrijft gedichten, houdt van kinderen, veel zorg voor kinderen, attent, gaat zijn/haar eigen gang, dominant, politiek georiënteerd, maatschappelijk engagement, religieus.

1. Noem eigenschappen die je "echt mannelijk" en "echt vrouwelijk" vindt. Schrijf dit op binnen tien minuten . Je kan dit eerst in je eigen taal doen en later vertalen. Doe dit met elkaar. Kijk naar de voorbeelden hierboven en vul aan. Echt mannelijk Echt vrouwelijk 2. De leden van je groep hebben hetzelfde gedaan. Vergelijk jouw lijst met die van de leden van je groep. Voeg de lijsten samen.

3. Komt deze opsomming overeen met het beeld dat Nederlanders hebben over mannen en vrouwen? De lijst met eigenschappen die jullie hebben gemaakt, leg je voor aan een aantal

Nederlanders in je omgeving. Elk lid van de groep ondervraagt drie Nederlanders.

Vraag de Nederlanders wat ze "echt mannelijk" en "echt vrouwelijk" vinden.

Taak 4 Meningen en complimenten 2

De uitkomsten tel je bij elkaar op. Je hebt dan een beeld van wat (deze) Nederlanders mannelijk en vrouwelijk vinden. Vergelijk dit weer met jullie eigen resultaten. Je kan als extra vragen wat voor die Nederlander de ideale partner is. Is die ideale partner dan typisch mannelijk of typisch vrouwelijk, of ergens er tussenin?

Kenmerken `Echt mannelijk echt vrouwelijk' Echt mannelijk Echt vrouwelijk Mening ondervraagde

Houd over de resultaten een groepsdiscussie. Maak hiervan een verslag.


Humor in Nederland Waar lach jij om? Waar lach jij absoluut niet om? Waar lachen Nederlanders om? Heb je moeite met de humor in Nederland of lach jij om

dezelfde dingen als de mensen hier? Wat is het grote verschil en wat zijn de overeenkomsten? Jullie gaan op onderzoek. Eerst zoek je uit waar de mensen hier om lachen? Zijn er

verschillen in leeftijdsgroepen en tussen mannen en vrouwen. Daarna vraag je aan iedereen of ze een grap voor de camera willen vertellen. Iedereen

van je groep interviewt een vijftal Nederlanders over humor, zodat je ongeveer 20 vragenlijsten hebt. Je houdt - samen met je onderzoeksgroep - een presentatie over humor in Nederland. Wie Iacht waar om? Daarna laat je de videoband zien met de grappen. Veel plezier! 1. Eerst ga je woorden inventariseren rond 'humor'.

Ken je de betekenis? Vul zelf aan, met je groep. Nieuwe woorden 'Humor" Nederlands Vertaling Leedvermaak

Woordspeling

Cabaret

Satire

Ironie

Cynisch

Subtiel

Bot

Mop

Grap


2. Onderzoek naar Humor in Nederland Kijk naar de vragenlijst. Vul de vragenlijst aan en voer een aantal gesprekken over 'Humor in Nederland'. Vraag aan de mensen of ze voor de camera een mop willen vertellen. Vergelijk de resultaten met de andere cursisten uit de groep. Houd samen een presentatie

1Naam: Leeftijd: Man/vrouw:

Lacht u veel? Wat voor soort humor vindt u leuk?

Waar (of wanneer) lacht u het hardst om en

waarom? Wat is leedvermaak? Vindt u dat leuk?

Houdt u van moppen? Wanneer er moppen verteld worden, doet u

dan mee?

Vragenlijst specifiek

Houdt u van komische films?

Van welke?

Kijkt u naar televisieprogramma's die

bedoeld zijn om to lachen? Welke? Waarom? Heeft u favoriete komieken?

Wie? Waarom?

Heeft u favoriete cabaretiers?

Wie en waarom?

Houdt u van satire / persiflage? Kunt u daar een voorbeeld van geven?

Wat past het best bij u: Ironisch, leedvermaak, harde humor, directe grappen op de persoon, subtiele grappen, woordgrappen, moppen, cynisch?

Wilt u een mop vertellen

De Iaatste vraag neem je op met een videocamera. Als je geen videocamera hebt, schrijf je hem op en vertel je hem na.



Taak 5

Dingen van het leven

Taak 5 De dingen van het leven 1 Opdracht 1 Eten en drinken Praat eerst met elkaar: Gebruik onderstaande vragenlijst en kijk of je deze vragen kunt gebruiken. Maak zeif extra vragen. Vragenlijst eten en drinken

Naam : Leeftijd : Man/vrouw

Eten en drinken

Wat eet je elke dag? 's morgens

's middags

's avonds

Let je op gezond voedsel? Waarom? Omdat Wat vind je gezond eten? Waarom? Omdat Wat vind je ongezond eten? Waarom? Omdat Wat vind je Iekker? Waarom? Omdat

I Hoeveel fruit en groente eet le op een dag? Wat drink je op een dag? Hoeveel alcohol drink je op een dag? Leef je gezond? Waarom vind je dat? Omdat Snoep je veel? Hoe laat eet je door de week? Wat eet je nooit? Waarom? Omdat Wat eet je vaak? Waarom? Omdat

■ Stel de vragen aan verschillende mensen van verschillende leeftijd

Vergelijk jouw resultaten met medecursisten. Je legt de antwoorden bij elkaar Welke leeftijdsgroep eet gezond? Welke het minst? Is er een verschil tussen mannen en vrouwen? Is er een verschil in opvattingen over gezond eten? Is er een verschil in opvattingen in Nederland en jouw land? Houd een presentatie voor je groep

Taak 5 De dingen van het leven 1

Opdracht 2

Slapen

Slapen is net zo'n onderwerp als eten: we doen het veel in ons leven. Het is dus een geschikt onderwerp om even over te praten. Doe het net zoals bij de vorige opdracht over gezond eten. Bekijk onderstaande vragenlijst en kijk of je deze vragenlijst kunt gebruiken. Je kunt alleen de algemene vragenlijst gebruiken. Je kan ook wat meer persoonlijke vragen stellen. Stel de vragen over slaapgewoonten aan verschillende mensen van verschillende leeftijd. Vragenlijst Slapen

Naam :

AIgemene vragen Hoeveel uur slaap je per nacht? Vind je dat genoeg?

Hoe Iaat ga je naar bed?

Hoe Iaat sta je op?

Hoe laat sta je op? Hoe laat ga je in het weekend naar bed? Hoe laat sta je op in het weekend? Hoe laat gaan je kinderen naar bed?

Persoonlijke vragen Wat is je favoriete

slaaphouding? Linkerzij, rechterzij, rug, buik? Droom je veel? Snurk je? Zo ja, heb je daar last van? Of anderen? Als je te kort slaapt, heb je daar last van? En je omgeving?

Leeftijd : Man/vrouw

Vergelijk jouw resultaten met medecursisten. Tel alle resultaten bij elkaar op. Welke Ieeftijdsgroep slaapt het meest? Welke het minst? Is er een verschil tussen mannen en vrouwen? Houd een presentatie voor je groep.

-

Taak 5 De dingen van het !even 1

Opdracht 3

Geboorte

Werk met twee drie of vier personen. -je gaat aan twee Nederlanders vragen stellen over gewoontes bij de geboorte van een kind -bespreek met elkaar welke Nederlanders / taalcontacten je vraagt gebruik onderstaande vragenlijst en kijk of je deze vragen kunt gebruiken

-maak een afspraak wanneer jullie de resultaten kunnen vergelijken -voer de opdracht uit -vertel elkaar de resultaten -vergelijk deze gewoontes met de tradities rond geboorte uit het landen waar jullie

vandaan komen -wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen? -Houd een presentatie

Vragenlijst

Vraag Persoon A Persoon B Hoe Iaat je andere mensen weten dat er een baby is geboren? Kaartje? Bellen? Advertentie?

Eet je iets speciaals als er een baby is geboren?

Zijn er nog speciale drankjes?

Wet krijg je voor cadeautjes

Als er een kind geboren is?

Kan iedereen op bezoek komen na de geboorte van het kind?

Moet het bezoek komen op speciale tijden?

Wat vind je van thuis bevallen?

-

Taak 5 De dingen van het leven 1

Opdracht 4

Dood

Werk met twee drie of vier personen je gaat aan twee Nederlanders vragen stellen over gewoontes rond het overlijden van een persoon bespreek met elkaar welke Nederlanders je neemt sommige vragen zijn persoonlijk: je hoeft niet alle vragen to stellen gebruik onderstaande vragenlijst en kijk of je deze vragen kunt gebruiken maak een afspraak wanneer jullie de resultaten kunnen vergelijken voer de opdracht uit vertel elkaar de resultaten vergelijk deze gewoontes met de tradities rond het overlijden uit het landen waar jullie vandaan komen wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen? Houd een presentatie

Vragenlijst

Vraag

Hoe Iaat men weten dat iemand overleden is?

Wat zegt u als u gaat condoleren?

Stuurt u ook wel eens alleen een brief of kaartje? Wat schrijft u dan?

Draagt u speciale kieding bij een begrafenis of crematie?

Is er speciale muziek? Wat vindt u mooie muziek?

Is de kerk voor u belangrijk bij een begrafenis of crematie?

Zijn speciale rituelen voor u belangrijk?

Persoon A Persoon B

Heeft u weleens nagedacht over uw eigen begrafenis of crematie?

Taak 5 De dingen van het !even 2

Wat wilt u wel en wat

wilt u niet? - sprekers - eten - drinken - kerk - officieel - vrolijk - treurig

Welke muziek wilt u

zeker dat er gedraaid

wordt?

Zou u uw eigen begrafenis of crematie willen meemaken?

Taak 5 De dingen van het leven 1 Opdracht 5 Stuur maar een kaartje Ga naar een kantoorboekhandel of andere wink& en kijk naar een kaartje dat je zou willen sturen. Je kan ook op Internet kijken: kaarten.pagina.n1 of kaartenhuis.n1 Bekijk kaarten die je bij verschillende situaties kan sturen. Print de onderstaande tekst uit.

Wat is de gelegenheid? Wat is de tekst? Iemand is jarig Iemand is ziek Iemand gaat trouwen Iemand heeft zijn rijbewijs gehaald Iemand is geslaagd voor een examen Iemand heeft een dochter gekregen

Iemand heeft een zoon gekregen Met z'n tweeen: - Verzamel wat kranten. - Zoek de felicitatie-advertenties op. - Kies drie advertenties uit. - Druk de vragenlijst of - Vul de antwoorden in Vragenlijst Vraag Advertentie 1 Advertentie 2 Advertentie 3

Wie wordt (worden) er gefeliciteerd? Waarom? Door wie? Welke woorden worden hiervoor gebruikt? Naam van de rubriek

Taak 5 De dingen van het !even 1 Opdracht 6 Wiegeliedjes Werk samen met andere cursisten Als babys gaan slapen, zingt de moeder of vader vaak nog een klein liedje tot het kind in slaap valt. Je gaat aan verschillende mensen in je omgeving vragen welke liedjes zij zingen of zongen. Schrijf de namen van de liedjes op Schrijf de tekst op Zing het liedje mee

Waar gaan de liedjes over?

Wat is de functie? Vind je de liedjes mooi? Presenteer samen in je kias

Naam liedje Tekst

-

Taak 5 Dingen van het leven 1

Opdracht 7

Versjes

Werk met drie personen Je gaat Nederlandse kinderen vragen of ze versjes kennen die ze gebruiken op het schoolplein tijdens het spelen. Dit kunnen aftelversjes zijn, of versjes bij het springen of

andere spelletjes Kijk eerst naar de filmpjesIVersjes' en `Dubbeldee' Bespreek met elkaar welke kinderen je kent en wie je kan vragen

Maak een afspraak wanneer jullie de resultaten kunnen vergelijken

Voer de opdracht uit Vertel elkaar de resultaten Vergelijk deze versjes met versjes uit de landen waar jullie vandaan komen Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen? Houd een presentatie voor de hele groep. Probeer ook een paar versjes op to zeggen

Taak 5 De dingen van het leven 1 Diëten In Nederland wordt er veel gesproken en geschreven over dieten. In allerlei bladen kun je bijna elke week artikelen over "lijnen" vinden. Ook in boekhandels staan veel boeken over diëten. Sommige mensen volgen een dieet om een paar kilo of te vallen, anderen omdat ze een bepaalde ziekte hebben (kanker, suikerziekte, reuma) of omdat ze, bijvoorbeeld, geen dieren willen doden om zelf te kunnen eten. Er zijn verschillende soorten diëten: diëten die mensen volgen om slank te worden diëten die mensen volgen om weer gezond(er) te worden

diepten die mensen volgen uit principiële overwegingen

Om je voor te bereiden op deze opdracht kun je ook op internet kijken naar sites die te maken hebben met diëten. Een voorbeeld: www.gezondheidsnet.n1 Dieten zijn dus in Nederland een geliefd gespreksonderwerp. In deze opdracht ga je inventariseren, door middel van korte interviews met een aantal mensen, of ze een dieet volgen of niet wat voor snort diëten er zijn, wat mensen, die dat dieet volgen, wel en niet eten en wat het resultaat is van het volgen van dat dieet? De diëten zijn reeds onderverdeeld in drie categorieen. Je kunt je gegevens in de onderstaande drie schema's invullen.

Diëten om slank te worden

Naam dieet Beschrijving dieet Resultaat dieet

1

2

3

4 Diëten om gezond te worden


1 2

3 4 Dieten uit principiele overwegingen


1 2

3 4 Kan je de mensen die een dieet volgen ook typeren? Over de resultaten kan je een presentatie houden of een verslag schrijven

http://www.gezondheidsnet.n1/



Taak 6

Families en feesten

Taak 6 Families en feesten 1 Opdracht 1 Er is er een jarig Lang zal ze leven In deze opdracht ga je weer op onderzoek. Een onderzoek naar verjaardagen Werk in groepen van 3 a 4 personen. Praat eerst met elkaar: Hoe vieren Nederlanders hun verjaardag? Is er een verschil tussen ouderen en kinderen? Viert iedere Nederlander zijn verjaardag? Wie wel en wie niet? Waarom? Wie ga je voor deze opdracht vragen? Ga je de vragenlijst gebruiken? Heb je zelf nog vragen?

Als je klaar bent met de interviews, kom je weer bij elkaar.

Vergelijk de antwoorden: Is er een verschil in verjaardagen tussen jong en oud? Is er een verschil in verjaardagen tussen mannen en vrouwen? Is er een verschil in verjaardagen in Nederland en jouw land? Wat zijn de verschillen wat zijn de overeenkomsten? Over de resultaten houd je een presentatie Voorbeeld vragenlijst Naam Verjaardagen in Nederland Wanneer bent je jarig? Ken je de verjaardagen van uw familie en vrienden? Ga je vaak op verjaardagsvisite? Is je verjaardag belangrijk voor je?

Word je uitgenodigd voor een verjaardag?

Hoe vieren kinderen hun verjaardag?

Wat eet je op een verjaardag?

Wat drink je op een verjaardag?

Hoeveel eet en drink je?

Hoe lang duurt een verjaardag? Zitten of staan de mensen op een verjaardag? Praten de mensen? Zingen ze? Dansen ze? Wordt er veel gepraat? Over welke onderwerpen?

Taak 6 Families en feesten 2 Wordt er veel gelachen? Over welke onderwerpen? Wat is een feestvarken?

Taak 6 Families en feesten 1 Opdracht 2 Zo zijn we niet getrouwd

In deze opdracht ga je weer op onderzoek. Je gaat vragen stellen over het huwelijk.

Praat eerst met elkaar.

Wie ga je voor deze opdracht vragen?

Ga je de vragenlijst gebruiken? Heb je zelf nog vragen?

Als je klaar bent met de interviews, kom je weer bij elkaar. Vergelijk de antwoorden. Is er een verschil in tradities rond het vieren van een huwelijk in Nederland en jouw land? Wat zijn de verschillen en wat zijn de overeenkomsten? Hebben jonge mensen andere opvattingen over het huwelijk dan oudere mensen? Houd een presentatie voor je groep. Vragenlijst Trouwen

Naam: Leeftijd

Vraag Waarom en wanneer trouwen mensen in Nederland?

Bent u getrouwd?

Moet je voor de gemeente trouwen?

Trouwen er veel mensen

in Nederland? Is trouwen belangrijk?

Wonen er veel mensen samen in Nederland?

Zijn er veel scheidingen in Nederland?

Kunt u iets vertellen over uw huwelijksdag?

Wat gebeurt er van uur tot uur?

Wat eet en drink je tijdens een bruiloft?

Wat voor muziek wordt er gemaakt? Wordt er gedanst?

Taak 6 Families en feesten 1 Opdracht 3 Familiezaken Hoe groot zijn de Nederlandse gezinnen/families? Je gaat aan een volwassen Nederlander vragen stellen over de familie/ het gezin. Wie ga je voor deze opdracht vragen? Ga je de vragenlijst gebruiken? Heb je zelf nog vragen? Hebben jonge mensen andere opvattingen dan oudere mensen? Als je klaar bent met de interviews, kom je weer bij elkaar. Vergelijk de antwoorden. Is er een verschil in Nederland en jouw land? Wat zijn de verschillen wat zijn de overeenkomsten? Houd een presentatie.

Vragenlijst Familiezaken

Naam:

Familiezaken Hoeveel broers en zusters heeft u?

Heeft u kinderen? Zo ja hoeveel? Hoeveel broers en zusters hebben/ hadden uw ouders?

Waar wonen uw

familieleden? Heeft u veel contact met uw familie? Is familie belangrijk voor u? Waarom/wel niet?

Komen er bepaalde beroepen veel voor in uw familie?

Taak 6 Families en feesten 1 Opdracht 4

De Nederlanders: families en feesten Kerst, Sinterklaas, Oud en Nieuw (31 december en 1 januari) worden vaak samen met de hele familie gevierd. Dit noemen we in Nederland: gezellig! Iedere familie heeft zo zijn eigen tradities. Maar soms zijn vrienden belangrijker dan familie. Er bestaat niet meer een patroon. Er is veel variatie. Je gaat een klein onderzoekje doen: vraag een paar Nederlanders naar hun gewoontes rond 'families en feesten'. Praat eerst met elkaar.

Wie ga je voor deze opdracht vragen?

Ga je de vragenlijst gebruiken? Heb je zelf nog vragen?

Als je klaar bent met de interviews, kom je weer bij elkaar.

Vergelijk de antwoorden.

Is er een verschil in tradities rond het vieren van feesten in Nederland en jouw land? Welke feesten ken je ook uit jouw land? Welke niet? Hoe vieren Nederlanders hun feesten? Wat vinden ze belangrijk?

Wat is in Nederland het meest populaire feest? Waarom is dat? Is

er hier een verschil tussen jong en oud? Wat zijn de verschillen wat zijn de overeenkomsten? Hebben jonge mensen andere opvattingen dan oudere mensen? Houd een presentatie voor je groep. Voorbeeld Vragenlijst

Naam: Leeftijd: De Nederlanders: families en feesten Er zijn drie soorten feesten:

kerkelijke feesten, nationale

feesten en feesten voor familie en vrienden. Kunt u uit elke categorie een paar

feesten noemen die u viert?

Welke feesten viert u niet?

Waarom is dat?

Viert u Sinterklaas?

Waarom? Indien ja: op welke manier?

Viert u Kerst? Waarom? Indien ja: op welke manier? Viert u Oud en Nieuw? (31 december en 1 januari?) Hoe?

Zijn er andere feesten die u in familiekring viert?

Zijn vrienden tijdens dit soort feesten belangrijk?

Wat is uw favoriete feest? Waarom?

Gezellig Nederlanders zijn trots op het woord `gezellig'. Veel Nederlanders denken dat het woord typisch Nederlands is en onvertaalbaar. Werk samen in een groep. Iedereen vraagt vijf Nederlanders om een definitie van het woord ‘gezellig'. Vraag daarna wat deze persoon het toppunt van gezelligheid vindt. Verzamel alle antwoorden en houd een presentatie over 'Nederlandse gezelligheid'. Naam Definitie `Gezellig' Toppunt Gezelligheid

Taak 6 Families en feesten 1 Relaties vroeger en nu

Hoe denken ouderen over vroeger en nu? Is er veel veranderd? En hoe denken jongeren over vroeger? Hebben ze wel een goed beeld over vroeger? Hoe denken ze over nu? Zijn hun ideeen echt zoveel vrijer als die van oude mensen. Wat zijn de verschillen en wat zijn de overeenkomsten tussen ouderen en jongeren?

Probeer door middel van een vijftal interviews met ouderen een beeld te krijgen van hoe

mensen 50 geleden met elkaar omgingen en hoe mensen nu met elkaar omgaan? Maak vragen met betrekking tot relaties. Denk aan: - verkering, huwelijk en kinderen krijgen - uitgaan, cultuur, amusement, verenigingsleven - de rol van de kerk, van ouders, van het gezag Stel zelf een vragenlijst op. Hieronder zie je een aantal voorbeeldvragen. Ga hier mee verder Zet bovenaan de vragenlijst over welke periode de vragen gaan Relaties: Verkering, huwelijk, kinderen

Hoe lang heeft u verkering (gehad)?

Heeft u veel verkering (gehad)?

Relaties: Uitgaan, cultuur en amusement, verenigingsleven Gaat (ging) u veel uit? Hoe vaak in de week? Wat doet (deed) u dan? Alleen, met z'n tweeën of in een groep?

Relaties: Rol van het gezag, kerk en ouders Hoe laat mag (mocht) u thuiskomen?

Wanneer mag (mocht) u samen op vakantie? Zijn er plaatsen waar u niet mag (mocht) komen, bijvoorbeeld bepaalde theaters, disco's, cafes?

Ga zelf verder met de vragenlijst. Als je klaar bent zoek je verschillende mensen van verschillende leeftijd. Je stelt de vragen. De antwoorden verwerk je in een verslag. Vertel over verschillen tussen vroeger en nu? Is er veel veranderd? Of valt het wel mee? Zijn de verschillen groot met je eigen land? Probeer een discussie te organiseren tussen jongeren en ouderen over dit onderwerp. Misschien met docenten van je school?



Taak 7

Rond school

Taak 7 Rond school 1 Opdracht 1 Leuke vakken Werk met twee of drie/vier personen Stel de vragen eerst aan elkaar Verander de vragenlijst als jullie dat nodig vinden

Je gaat een paar Nederlanders vragen naar de vakken op de basisschool.

Stel deze vragen ook aan een vriendje of vriendinnetje van je kind. Maak met elkaar een topdrie van de meest populaire schoolvakken. Zijn er bijvoorbeeld verschillen tussen de keuzes mannen en vrouwen ?

Zijn het dezelfde schoolvakken als in jouw geboorteland? Waag Persoon A Persoon B Kan je vakken noemen die 1 1 je op de basisschool krijgt 2 2

3 3 4 4 5 5 6 6 7 7 8 8 9 9 10 10 11 11 12 12

Welke 3 vakken vind je het 1 1 leukste? 2 2

3 3 Waarom? Omdat Omdat

Taak 7 Rond school 1 Opdracht 2 Oriëntatie op Oudergesprek De basisschool en middelbare school organiseren of en toe voor ouders tienminutengesprekken. De ouders komen dan naar de school van hun kind. Ze praten

met de leerkracht over hoe het gaat met hun kind op school. Zo'n gesprek duurt tien

minuten. Na tien minuten is de volgende ouder aan de beurt. Als ouder kun je tijdens het gesprek vragen stellen.

Oriëntatieoefening op het tienminutengesprek met de leerkracht

Werk met twee of drie/vier personen

- Stel de vragen eerst aan elkaar - Verander de vragenlijst als jullie dat nodig vinden - Stel daarna de vragen aan twee ouders die al eens een gesprek met de leerkracht hebben gehad. - Vergelijk op school de antwoorden - Noem verschillen en overeenkomsten hoe zoiets gaat in jouw geboorteland

Vraag Ouder A Ouder B Hoe vaak heb jij een gesprekje gehad met de leerkracht? Hoe lang duurde dat gesprekje? Wat waren de onderwerpen van

gesprek? Was jij/u tevreden over het gesprek? Heb jij (heeft u) Nog tips voor mij?

Bespreek de resultaten in je groep.

Taak 7 Rond school 1 Opdracht 3 Tien-minutengesprek Werk met twee of drie/vier personen Verander de vragenlijst als jullie dat nodig vinden Kijk ook bij De Spreekmachine voor vragen en onderwerpen 1. Welke vragen ga je stellen aan de leerkracht van je kind? 2. Oefen het gesprek in een rollenspel cursist A = leerkracht cursist B = ouder cursist C = observeert Bespreek wat goed ging en wat nog niet goed ging.

Vragen aan de leerkracht: Hoe gaat het met mijn kind (naam ... )? Wat kan mijn kind goed? Wat kan mijn kind niet zo goed? Heeft mijn kind (naam) vriendjes en vriendinnetjes?

Denkt u dat ze het leuk vindt op school?

Wat kan ik als ouder thuis doen?

Kan ik op school meehelpen ?

Deze opdracht ga je daarna natuurlijk in het echt doen met de leerkracht van je kind. Schrijf meteen op hoe dat ging. Bewaar je verslag in je portfolio.

Taak 7 Rond school 2 Observatieformulier

Heeft 'de ouder' alle vragen gesteld?

Begreep 'de Ieerkracht' de vragen? Zo

niet, hoe kwam dat denk je?

Begreep 'de ouder' het antwoord van de leerkracht? Zo niet, hoe kwam dat? Heeft 'de ouder' doorgevraagd op de antwoorden van de leerkracht?

Nabespreking rollenspel Formulier voor ouder Heb je alle vragen gesteld?

Begreep de Ieerkracht de vragen?

Zo niet, hoe kwam dat denk je?

Begreep je het antwoord van de leerkracht?

Zo niet, hoe kwam dat?

Heb je doorgevraagd op de antwoorden van

de leerkracht? (zie ook Spreekmachine opdracht 3 en 5) Dit formulier kan je ook voor het 'echte ' gesprek met een leerkracht gebruiken. Nabespreking rollenspel (en echte gesprek met Ieerkracht) Formulier voor Ieerkracht Begreep je alle vragen? Zo niet, hoe kwam dat denk je?

Begreep de ouder jouw antwoorden?

Zo niet, hoe kwam dat?

Is er doorgevraagd op de antwoorden van

de Ieerkracht?

Heb je om verduidelijking gevraagd? Zijn er goede vragen gesteld?

Taak 7 Rond school Opdracht 4 Kinderboeken Bekijk de boeken die er op in de klas van je kind zijn.

Vraag aan de onderwijzer of onderwijzeres wat hij/zij leuke boeken vindt en waarom. Vraag welke boeken bij de kinderen populair zijn en waarom. Vraag aan je docent wat hij/zij de leukste kinderboeken vindt en waarom. Schrijf op wat jij zelf de leukste boeken vindt (in het Nederlands of in je eigen taal) en waarom. Als je een kinderboek in je eigen taal kiest, vertaal de titel dan in het Nederlands en geef ook antwoord op de vragen in het Nederlands.

Maak een lijstje met de top 3 boeken Van de onderwijzer/onderwijzeres: 1 omdat 2 omdat 3 omdat Van de kinderen: 1 omdat 2 omdat 3 omdat Van je docent: 1 omdat 2 omdat 3 omdat

Van jezelf: 1 omdat 2 omdat 3 omdat Vergelijk je Iijstjes met die van een klasgenoot en kies met z'n tweeën het leukste boek.

Taak 7 Rond school 1 Opdracht 5 Spelletjes

• Vraag aan veel verschillende mensen (van diverse leeftijden) • Bespreek met een paar medecursisten wie wie vraagt en bespreek de resultaten

als je weer op school komt Kinderen Jonge Volwassenen Volwassenen Volwassenen 5 - 15 jaar mensen 30 - 50 jaar 50 - 70 jaar 70 - 90 jaar

15 - 30 jaar

1 Houd je van X

spelletjes? Indien nee: Waarom niet? En dan stoppen

2 Welk spel

vind je het

leukst?

3 Waarom is

dat zo'n leuk

spel?

4 Wil je graag

winnen? 5 Kan je tegen je verlies? 6 Speel je wel eens vals? 7 Wat leer je van spelletjes doen of wat heb je geleerd? 8 9 10

• Welke spelletjes worden het meest genoemd. Maak een toptien. • Het zou leuk zijn als je een spel meeneemt en aan de anderen uitlegt hoe het spel

gaat.

Taak 7 Rond school 2 • Vinden jullie Nederland een spelletjesland? Wat zijn de verschillen en

overeenkomsten met jullie land van herkomst? Top tien Ieukste spelletjes

Naam van het spel Bordspel Kaartspel

1.

2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.

Woordspel Oud Hollands spel overige

Taak 7 Rond school Opdracht 6 Speelgoedwinkel

• Ga naar een speelgoedwinkel • Zoek of vraag naar spelletjes voor kinderen van 4 tot 6 jaar / 6 tot 8 jaar / van 8

tot 12 jaar • Vraag ook hoeveel het spel kost

Naam van het spel Van 4 tot 6 Van 6 tot 8 Van 8 tot 12 Hoeveel kost jaar jaar jaar het spel?

Kijk in de spelregels van een spel Schrijf 3 dingen op die je voor dit spel nodig hebt om dit spel to spelen

1.

2.

3.

Kies een spel. Speel een spel met kinderen, met vrienden, familie of buren. Wat heb je nodig voor dit spel? Met hoeveel mensen ga je dit spel spelen? Wanneer heeft iemand het spel gewonnen?

Taak 7 Rond school 2 Is dit ook een leuk spel voor volwassenen?

Hoe lang duurde het spel?

Wie heeft het spel gewonnen? Speelde er iemand vats? Vond je het een leuk spel? Waarom? Doe je het nog een keer?

Kan iedereen tegen zijn verlies?

Taak 7 Rond de school Opdracht 7 Verjaardagpartijtjes: Vraag een paar kinderen van de basisschool hoe ze een verjaardagspartijtje vieren. Je kunt deze vragen ook aan de ouders stellen. Kijk bij Taak 6 naar de filmpjes Jarig in de klas en Jarig in Deil.

Vragen Wat is het laatste verjaardagspartijtje waar je bij was? Hoe oud was de jarige? Hoeveel kinderen waren er? Wat hebben jullie gedaan? Wat vind je het Ieukste om to doen op een verjaardagspartijtje?

Kind A Kind B Kind C

Taak 7 Rond de school 1 Opdracht 8 Wat is een goede docent? Kijk nog eens naar het filmpje: wat is een goede docent (voorbereiding van deze taak) Stel vragen over een goede docent aan 3 Nederlandstalige mensen. Nederlandstalige cursisten van het ROC zijn ook leuk om to bevragen.

Bespreek de antwoorden met een groepje medecursisten en maak een vergelijking met

meningen uit jullie land van herkomst Presenteer de resultaten in de groep. Vragen Naam: Kunt u een voorbeeld geven van een goede docent ? Kunt u 3 goede eigenschappen/ vaardigheden noemen? Wat moet een docent beslist niet doen? Zijn mannen betere docenten dan vrouwen? Waarom? Is het werk van een docent nu anders dan vroeger? Hoe ziet de docent van de toekomst er uit? Kunnen de computer, Internet en slimme

programma's de taak van de docent overnemen?

t

Taak 7 Rond school Opdracht 9 Hoeveel zakgeld krijg je? Werk samen met drie anderen. Je gaat praten met een paar kinderen die je al een beetje kent. Misschien van school, misschien uit de buurt.

Je gaat ze vragen naar 'zakgeld'. De meeste kinderen in Nederland krijgen zakgeld. Met dat geld mogen de kinderen zelf lets doen. lets kopen, of sparen. Praat met kinderen van verschillende leeftijd. Hoeveel zakgeld krijgen kinderen in Nederland? Wat kopen ze ervoor? Naam kind Leeftijd Hoeveel zakgeld Wat doen ze met het zakgeld?

Per week?

Je spreekt een dag of dat jullie bij elkaar komen.

Maak een Iijst van alle vragenlijsten. Hoeveel zakgeld krijgen de kinderen? Wie krijgt het minst? Wie krijgt het meest? Wat doen de kinderen met hun zakgeld? Presenteer de resultaten. Houd een presentatie voor de hele groep. Geef je mening over 'Zakgeld'.



Beoordelings- en presentatieformulieren

De Taalervaringsroute II Beoordelings- en presentatieformulieren

De buitenschoolse opdrachten Zelfevaluatie (B) Naam: Blad voor de cursist Je hebt een buitenschoolse opdracht gedaan. Hoe ging het? Vul hieronder de antwoorden in: 1. Welke buitenschoolse opdracht heb je gedaan?

Taak Opdracht

2. Hoe ging de opdracht?

➢ ik heb de plek gevonden waar ik de opdracht moest doen ja nee

➢ ik kon een persoon vinden om mee to praten ja nee

➢ ik heb gesproken met die persoon ja nee

➢ ik kreeg antwoord van de persoon ja nee

➢ ik heb de woorden en de zinnen van de opdracht gebruikt ja nee

➢ de persoon begreep mij niet een beetje goed

➢ de persoon kon mij verstaan niet een beetje goed

➢ ik begreep de persoon niet een beetje goed

➢ ik kon de persoon verstaan niet een beetje goed

3. En verder (wil je nog meer opschrijven over hoe de opdracht ging)

4. Als je de opdracht nog een keer gaat doen: ga je het dan anders doen? Ja nee

5. Zo ja, wat ga je dan anders doen? lever een kopie van dit blad in bij de docent en bespreek na met de docent


De buitenschoolse opdrachten Voorbereiding presentatie (C) Blad voor de cursist

Je hebt een buitenschoolse opdracht gedaan. Je gaat aan een groep medecursisten vertellen hoe de

opdracht ging. 1. Schrijf eerst op het bord: het nummer van de opdracht die je hebt gedaan belangrijke woorden en zinnen je hebt gebruikt bij de opdracht. 2. Vertel daarna aan de groep:

• wat moest je doen bij de opdracht? • wat ging goed? • wat ging niet goed? • ga je de opdracht nog een keer doen? • ga je het dan anders doen?

Gebruik de antwoorden die je al had ingevuld bij de evaluatie.

Let op: • Oefen thuis met de presentatie

❖ Praat tijdens de presentatie niet te zacht.

❖ Praat niet te snel. Stop of en toe even met praten.

❖ Kijk tijdens het praten naar je medecursisten.


De buitenschoolse opdrachten Beoordeling presentatie (E) Bled voor de groep

Je medecursist heeft een buitenschoolse opdracht gedaan. Hij gaat een presentatie houden. Hij moet

vertellen wet hij heeft gedaan tijdens de opdracht. Hij moet vertellen hoe het ging.

Luister en kijk goed naar de presentatie. Beantwoord dan de volgende vragen: • Versta je de cursist? • Begrijp je wat de cursist vertelt? • Vertelt de cursist wat hij moest doen bij de opdracht? • Vertelt de cursist hoe het ging met de opdracht? • Kijkt de cursist naar de groep?

nee een beetje goed

nee een beetje goed

nee ja

nee ja

nee of en toe vaak


Buitenschoolse opdrachten Beoordeling presentatie van_________________________

Blad voor de docent Buitenschoolse opdracht: Datum:

• De cursist spreekt verstaanbaar onvoldoende voldoende goed Advies:

……………………………………………………………………………………………………………………………………..

• De cursist kijkt naar het publiek onvoldoende voldoende goed Advies:

…………………………………………………………………………………………………………………………………….

• De cursist vertelt op een begrijpelijke manier hoe de opdracht is gegaan onvoldoende voldoende goed

Advies:

……………………………………………………………………………………………………………………………………………

• De cursist gebruikt zinnen met een onderwerp en werkwoord onvoldoende voldoende goed

Advies: …………………………………………………………………………………………………………………………………….. • De cursist gebruik de juiste werkwoordstijden onvoldoende voldoende goed

Advies: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

• De cursist gebruikt de juiste woordvolgorde onvoldoende voldoende goed Advies: …………………………………………………………………………………………………………………………………………….

• De cursist maakt gebruik van voegwoorden onvoldoende voldoende goed Advies: …………………………………………………………………………………………………………………………………………….

De totale presentatie is: onvoldoende voldoende goed

Naam, handtekening docent: Naam, handtekening cursist:

De Taalervaringsroute IImargreetverboog-verstaanbaarspreken.nl/wordpress/wp-content/uplo… ·...

Documents

Transcript of De Taalervaringsroute IImargreetverboog-verstaanbaarspreken.nl/wordpress/wp-content/uplo… ·...