DE STILLE CRISIS IN HET ONDERWIJS - Janneke Verhagen · 2018-07-04 · prestatiegerichte onderwijs...
Transcript of DE STILLE CRISIS IN HET ONDERWIJS - Janneke Verhagen · 2018-07-04 · prestatiegerichte onderwijs...
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
1
DE STILLE CRISIS IN HET ONDERWIJS
Janneke Verhagen
‘In het onderwijs heeft zich in de afgelopen decennia een stille crisis
voorgedaan. Lang werd het onderwijs gezien als de plek waar leerlingen
kritisch leren denken en gevormd worden tot ontwikkelde en begripvolle
burgers. Maar sinds we economische groei boven alles plaatsen, is ook
het onderwijs erop gericht economisch bruikbare en productieve
leerlingen af te leveren’1
1. Inleiding
Er is sprake van een crisis in ons onderwijs. Een crisis die zich niet met grootse ophef in volle
belangstelling laat gelden, maar die zich in alle stilte aan de meesten van ons onttrekt. Ons
prestatiegerichte onderwijs en de rationalisering van het westerse onderwijs lijken te worden
gecreëerd door ons ideaal van economische groei en vooruitgang. Een ideaal dat we als
‘nieuw geloof’ lijken te omarmen en als ‘blinde utopie’ lijken te volgen. De opleiding van
onze middelbare scholier komt steeds vaker en steeds meer in het teken te staan van zijn
toekomstige inbreng binnen de economische maatschappij, in plaats van zijn persoonlijke
ontwikkeling en zijn persoonlijke rol binnen onze samenleving. Dit kent grootse gevolgen
voor de middelbare scholier vandaag de dag, voor de docenten in het middelbaar onderwijs en
1Martha Nussbaum (2012). Niet voor de winst Amsterdam: Ambo, p.215
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
2
voor de samenleving als geheel. Zo valt de impact van het kapitalisme op ons huidige
onderwijs, evenals de impact van de consumentenmaatschappij op onze huidige scholier niet
weg te denken. Maar let wel: deze invloeden dragen een zware prijs met zich mee.
Met dit essay wil ik onderzoeken in hoeverre de stille crisis in het onderwijs te wijten
valt aan de economie en haar hedendaagse marktwerking. Dit vraagt allereerst om een
fundering van deze claim: dát er sprake is van een crisis in het onderwijs. Een fundering die ik
in het werk Niet voor de winst (2012) van Nussbaum tracht te vinden. Wat precies verstaat zij
onder deze crisis? Wat zijn haar symptomen en haar oorzaken? In welk opzicht is de relatie
tussen de economie en het onderwijs problematisch? En kunnen we deze crisis herkennen
binnen de hedendaagse praktijken van ons middelbaar onderwijs? Achter haar schrijven gaat
een boodschap schuil, een waarschuwing die ons de wankele relatie tussen menselijke
waarden en marktwaarden toont. Een waarschuwing die door Sandel en Habermas van een
verder fundament wordt voorzien. Zo toont Sandel ons in zijn werk Niet alles is te koop
(2012) het gevaar van de economische marktwaarden die hun terreinen verbreden en daarmee
onze morele en menselijke waarden ´op het spel´ lijken te zetten. Tot slot rest ons nog de
vraag, of er nog andere facetten zijn binnen het onderwijs die door het marktdenken worden
beïnvloed. Denkend aan de impact van onze huidige tijdsgeest, het vervlogen aanzien van de
docent als autoriteit en de impact van digitalisering en technologie. Met voorbeelden uit de
alledaagse praktijk tracht ik deze uitdagingen voor ons onderwijs van een duidelijke stem te
voorzien.
Op voorhand moge duidelijk zijn dat mijn positie niet neutraal is. Als docent
beeldende vorming ben ik persoonlijk betrokken bij het middelbaar onderwijs en getuig ik
van deze crisissignalen. Iedere dag opnieuw. Op zoek naar de juiste diagnose hoop ik vanuit
filosofische bronnen tot inzicht te komen over de werkelijke complexiteit van ons
hedendaagse onderwijs. Hierbij zal het mijn uitdaging zijn om mijn kritische houding ten
opzichte van de economie met behulp van de juiste argumenten en de juiste voorbeelden uit
de praktijk te funderen. Daar waar mijn idealen in de praktijk van ons onderwijs onder druk
komen te staan, probeer ik deze in theorie veilig te stellen.
2. De Stille Crisis krijgt een stem
Het onderwijs zou erop gericht moeten zijn om kinderen op te leiden tot kritische, goed
geïnformeerde, onafhankelijke, empathische en democratische burgers, maar de realiteit van
ons hedendaags onderwijs verschilt in vele opzichten van dit ideaal. Nussbaum geeft ons een
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
3
kritische uiteenzetting over de wijze waarop de economie haar sporen achterlaat binnen het
onderwijs. Dit resulteert in de ´stille crisis´ die nu juist vanwege haar stilte zo zorgwekkend
is. Tijd om deze crisis kritisch uiteen te zetten en duidelijk te analyseren waar haar wortels te
vinden zijn.
Wat verstaan we precies onder deze stille crisis? Nussbaum constateert dat ons ideaal
van economische groei en vooruitgang is binnengedrongen in ons onderwijsstelsel. De vakken
die niet lijken te voldoen aan de nuttige en uiterst specifieke vaardigheden waar onze huidige
economie om schreeuwt, verkeren in gevaar. Zo raken de vakken die zich niet kunnen
verantwoorden in hun economische efficiëntie en legitimiteit langzaam verdrongen. Deze
ingrijpende veranderingen zien we terug op wereldwijde schaal; ‘In vrijwel alle landen ter
wereld worden zowel binnen het basisonderwijs als het voortgezet en hoger onderwijs de
kunsten, de niet-exacte vakken en de geesteswetenschappen wegbezuinigd’2.
Het onderwijs staat onder druk. Enerzijds door de eisen door de economie opgelegd,
anderzijds door de bezuinigingen die door de overheid zijn ingevoerd. Tal van ontwikkelingen
en verschuivingen maken ons onderwijs op benauwende wijze eenzijdiger. Een eenzijdigheid
die Nussbaum benoemt tot de ‘ware bedreiging voor de gezondheid van onze huidige
democratie’. 3
Zo dreigen er waarden verloren te gaan die nu juist van groot belang zijn voor
de toekomst van onze democratie.
2.1 Onderwijs gericht op winst versus onderwijs gericht op democratie
Nussbaum maakt een onderscheid tussen het onderwijs gericht op winst en het onderwijs
gericht op democratie om haar claim; dat er sprake is van een verschraling van het onderwijs
door recente ontwikkelingen en bezuinigen, van een verder fundament te voorzien. Het
onderwijs gericht op winst zal nastreven dat de leerling over een aantal basisvaardigheden zal
beschikken, denkend aan het goed kunnen lezen en schrijven, en het ontwikkelen van een
goed rekenkundig inzicht. Daarnaast zal het belangrijk zijn dat sommige leerlingen zich
ontwikkelen op gebied van computerwetenschap en technologie, om vooruitgang in
ontwikkeling na te streven. Maar Nussbaum waarschuwt ons voor het gevaar van dit
onderwijsstelsel. De uiterst specifieke vaardigheden die worden geleerd zullen de leerlingen
niet sensitief maken voor maatschappelijke vraagstukken met betrekking tot (o.a.) gelijkheid
en rechtvaardigheid, daar waar de kans groot is dat vakken uiterst doelmatig worden ingezet.4
2 Martha Nussbaum (2012). Niet voor de winst Amsterdam: Ambo, p.15
3 Martha Nussbaum (2012). Niet voor de winst Amsterdam: Ambo, p. 21
4 Martha Nussbaum (2012). Niet voor de winst Amsterdam: Ambo, p. 37-40
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
4
Het onderwijs gericht op democratie daarentegen, stelt het denkvermogen en de
verbeeldingskracht van de leerling centraal. Het zal haar leerlingen trainen op een vermogen
van reflectie en het vermogen om ons in te leven en te verplaatsen in de motieven van de
ander. Zodoende is de leerling in staat om rijke relaties met de ander te kunnen aangaan. In
tegenstelling tot de manipulatieve en instrumentele benadering van de ander, waar het
onderwijs gericht op winst om bekend staat.5
Om haar onderwijsideaal gericht op democratie te onderbouwen, verwijst Nussbaum
naar denkers als Rousseau en Dewey en naar onderwijskundigen als Frobel, Pestalozzi, Alcott
en Montessori die allen op eigen wijze aangeven dat onderwijs meer zou moeten zijn dan het
´passief opnemen van feiten en culturele tradities´. Zo zou het onderwijs de leerlingen moeten
kunnen uitdagen om zich op eigen wijze te ontwikkelen tot ´actieve, competente bedachtzame
en kritische burgers’ om in staat te zijn zich te kunnen verhouden tot de complexe wereld
waar ze deel van uitmaken.6 En om tot deze vorm van onderwijs te komen, zijn juist de
vakken die door economische krapte in gevaar verkeren van belang.
‘Kunst, literatuur, talen, muziek, filosofie, geschiedenis, godsdienst,
cultuur. (...) Zijn het de dingen die onverbrekelijk horen bij ´mens-zijn´?
Wellicht zaken die menselijk samenleven überhaupt mogelijk maken? Of
zijn het marginale luxe-verschijnselen, prima voor wie zich die kan
permitteren, te duur in tijden van krapte?’7
2.2 Het belang van de beeldende vakken en de geesteswetenschappen
Willen we het onderwijs redden van de dreigende eenzijdigheid door economische
bezuinigingen gecreëerd, dan dienen we het belang van de kunsten en de
geesteswetenschappen veilig te stellen. De vragende en onderzoekende houding die belangrijk
is binnen het onderwijs gericht op democratie wordt door de geesteswetenschappen gecreëerd.
Het ontwikkelen van het inlevingsvermogen en de verbeeldingskracht wordt door de
kunstvakken bewerkstelligd.
Verschillende argumenten worden door Nussbaum aangedragen om het belang van de
kunstvakken veilig te stellen. Zo is een essentieel kenmerk van de kunsten dat ze ons keer op
keer uitdaagt om de wereld met nieuwe ogen te bezien.8 De kunsten vertonen ons een
complexiteit en een verscheidenheid die onze menselijke werkelijkheid meer recht doen dan
de vereenvoudigde schema’s en modellen vanuit economische perspectieven en belangen
5 Martha Nussbaum (2012). Niet voor de winst Amsterdam: Ambo, p.21-26
6 Martha Nussbaum (2012). Niet voor de winst Amsterdam: Ambo, p.35
7 Martha Nussbaum (2012). Niet voor de winst Amsterdam: Ambo, p.11
8 Martha Nussbaum (2012). Niet voor de winst Amsterdam: Ambo, p. 42
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
5
opgesteld. Het zijn de kunsten die onze leerlingen enerzijds een idee geven van ‘de werkelijke
complexiteit van de wereld’ waarin ze zich begeven en hen anderzijds uitdagen om op eigen
wijze zijn of haar persoonlijke ideeën met betrekking tot deze wereld tot uitdrukking te
brengen. De verschillen in de uitwerkingen zullen de leerling bewust maken van de diversiteit
en verscheidenheid aan visies op deze werkelijkheid. Met andere woorden: door de kunsten
wordt de leerling uitgedaagd om een eigen visie op de werkelijkheid te ontwikkelen, deze
vorm te geven en uit te dragen. Hiervoor is lef, zelfkennis en zelfvertrouwen nodig.
Vaardigheden die van fundamenteel belang zijn voor de vorming van de leerling als persoon.
In het bijzonder kent Nussbaum grote waarde toe aan de literatuur, omdat zij middels
haar woorden in staat is om het inlevingsvermogen van de leerling te ontwikkelen. Zij daagt
de leerling uit om zich in te leven in een werkelijkheid die anders is dan de eigen vertrouwde
visie; zij ‘cultiveert het inlevingsvermogen in de ander’.9
De waarde die we aan de geesteswetenschappen dienen toe te kennen is gegrond op
haar vermogen om de leerling bewust te maken van de eigen en persoonlijke visie. Via
socratische pedagogiek leert de leerling deze visie ontdekken en onderbouwen met behulp van
de juiste argumentatie. Hiermee stellen de geesteswetenschappen de leerling in staat om eigen
standpunten te verwoorden, om zich kritisch te verhouden tot de eigen gedachtegang en zich
in te leven in de visie van een ander. De geesteswetenschappen zijn in staat om menselijke
kwesties met betrekking tot waarden als eerlijkheid, vrijheid en rechtvaardigheid aan bod te
laten komen die betrekking hebben op de wereld als geheel in plaats van het schoolvak als
zodanig. Zodoende zijn de geesteswetenschappen in staat om maatschappelijke vraagstukken
centraal te stellen die buiten de reikwijdte van andere vakken gaan. Met name dit
inlevingsvermogen in maatschappelijke vraagstukken, is van fundamentele waarde voor het
onderwijs dat gericht dient te zijn op het maatschappelijk belang: het onderwijs gericht op
democratie. Nussbaum komt tot de conclusie dat zowel de beeldende vakken als de
geesteswetenschappen van ongekend belang zijn voor de menselijke ontwikkeling van de
leerling als persoon. Vandaar dat we deze vakken altijd dienen te beschermen:
‘Als we niet met grote nadruk blijven hameren op het cruciale belang
van de geesteswetenschappen en de kunsten, zullen die wegvallen omdat
ze geen geld opleveren. Ze doen alleen maar iets wat veel kostbaarder is
dan dat: ze maken de wereld tot een plek waar het leven de moeite waard
is, ze brengen mensen voort die in staat zijn om andere mensen te
9 Martha Nussbaum (2012). Niet voor de winst Amsterdam: Ambo, p.145
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
6
beschouwen als volledige mensen, met eigen gedachten en gevoelens die
respect en inlevingsvermogen verdienen.’10
3. De Hedendaagse Realiteit van de Crisis in het Onderwijs Nussbaum fundeert haar onderwijsvisie in Niet voor de Winst (2012) veelal met bronnen die
gericht zijn op het onderwijs in Amerika en India. Ik zal mijn bewijsstukken voor de
fundering van deze crisis in het onderwijs zoeken op Nederlandse bodem.
Zo verschijnt op 25 juni 2011 in de Trouw het artikel ‘Waarschuwing tegen alfavijandige
tijdsgeest in het onderwijs’. Een artikel dat de consequenties van het marktgerichte denken op
het onderwijs benoemt en bevestigt. Verwijzend naar Nussbaum en Scruton wordt er
uiteengezet dat de drastische bezuinigingen, door het kabinet aangekondigd, grootse gevolgen
kunnen gaan hebben voor het onderwijs. Met grote letters staat geschreven in de krant: de
‘nieuwe zakelijkheid’ binnen het onderwijs kent als gevolg dat de ‘zachte vakken’ onder druk
komen te staan, terwijl deze nu juist de leerlingen leren om ‘rekening te houden met elkaar en
elkaars gevoelens’.11
Een jaar later, in 2012, worden deze drastische gevolgen duidelijk wanneer er cruciale
wijzigingen, door het kabinet voorgesteld, worden opgelegd aan het onderwijs. Zo besluit
Minister van Bijsterveldt enerzijds de examenregels te verzwaren, waarbij de nadruk op het
belang van wiskunde Nederlands en Engels wordt gelegd.12
Anderzijds besluit ze het
bestaansrecht van het vak CKV publiekelijk in twijfel te trekken. Hardop vraagt deze minister
zich af of het vak wel behouden dient te blijven binnen het onderwijs. Vol vertrouwen stelt ze
de scholen zelf in staat om naar eigen inzicht te beslissen óf en op welke wijze ze het vak
willen laten voortbestaan.13
Een kritische reactie op het voorstel om ckv af te schaffen verscheen op 29 oktober
2012 met het bericht; ‘Afschaffing ckv kost 1500 banen’. Hierin worden argumenten
aangedragen, naast het behoud van werkgelegenheid onder docenten, voor het belang van het
vak ckv. ‘De kennismaking met kunst en cultuur wordt van huis uit nauwelijks meegegeven
en draagt bij aan het vermogen tot samenwerken, plannen en het vormen van een eigen
mening’. Daarnaast noemt de Aob-vicevoorzitter Ben Hoogenboom het plan van de minister
‘opportunistisch, omdat er geen enkel onderzoek is gedaan naar de bijdrage van het vak ckv
10
Martha Nussbaum (2012). Niet voor de winst Amsterdam: Ambo, p.188 11
Bron: http://www.trouw.nl/tr/nl/4468/Schrijf/article/detail/2457423/2011/06/25/Waarschuwing-tegen-alfavijandige-tijdsgeest-in-onderwijs.dhtml 12
Bron: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/voortgezet-onderwijs/vraag-en-antwoord/wanneer-ben-ik-geslaagd-voor-het-eindexamen-havo-of-vwo.html 13
Bron: http://www.primaonderwijs.nl/vo/afschaffing-ckv-kost-1500-banen/
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
7
aan de vorming van de leerlingen’. Mijn dankbaarheid gaat uit naar de visie van de heer
Hoogenboom, gegrond was zijn bezwaar, niet veel later zou de Minister dan ook afzien van
haar radicale voorstel14
. Maar mijn twijfel blijft uitgaan naar de wijze waarop ons wordt
opgelegd om deze ‘bijdrage van het vak’ te kunnen verdedigen. Er worden harde cijfers en
meetbare resultaten in nut en bruikbaarheid vereist, maar de vraag blijft of de sociale en
menselijke vaardigheden waaraan de kunsten bijdragen wel zo streng te ‘meten’ zijn.
Zo ook lieten de reacties op de invoering van strengere exameneisen niet lang op zich
wachten. In de Volkskrant verscheen op 14 mei 2012 het artikel ‘Eindexamenregels zijn
strenger dan ooit maar waarom?’.15
Hierin reageert de VO-raad met een berekening waaruit
blijkt dat ‘het aantal gezakte scholieren op vrijwel alle niveaus zal verdubbelen wanneer de
strengere eisen worden ingevoerd. Verwacht wordt dat de eerste klappen bij het vmbo zullen
vallen, maar ook havo- en vwo-leerlingen zullen last krijgen van de verandering’. Dit is de
realiteit waar de middelbare scholen zich vandaag de dag in bevinden. Deze realiteit dwingt
de docent om de leerling die onvoldoende capaciteiten heeft voor wiskunde, Engels of
Nederlands hier niet alleen in zijn examenjaar op af te rekenen, maar om deze leerling in
kwestie al ver voor zijn deelname aan het examen duidelijk te maken dat hij als kanshebber
op een mislukking, van deelname wordt uitgesloten. Deze leerling zal vriendelijk worden
verzocht, dan wel simpelweg worden opgelegd, zijn opleiding vanwege zijn gebrekkige
uiterst specifieke capaciteiten, een niveau lager voort te zetten. Dit alles uiteraard met het oog
op de onderwijsresultaten.
Om misverstanden te voorkomen; mijn streven naar bewustwording van de benarde
positie van de ‘zachte vakken’ binnen het onderwijs betekent niet dat ik het belang van de
‘economische bruikbare vakken’ wil ondermijnen. Ik zal de laatste zijn die ‘de rollen wil
omkeren’. Ik streef naar een gezonde balans voor het onderwijs waarin alle vakken hun
positie krijgen toegewezen en op eigen wijze kunnen floreren. Het punt dat ik maak betreft
twee zaken; allereerst dat de kortzichtigheid van de focus op de ‘economisch bruikbare’
vakken, ten koste van andere vakken, zorgwekkend en misplaatst is. En daarnaast dat de visie
van de overheid faliekant tekortschiet in de haalbaarheid van de praktische uitwerking van
14 Bron: kamerbrief-over-het-wetsvoorstel-bovenbouw-havo-vwo.pdf: ‘De minister komt tot haar besluit: ‘Het
voornemen CKV als voor alle leerlingen verplicht examenvak af te schaffen heeft geleid tot de zorg dat scholen minimale invulling gaan geven aan deze vormende taak van het onderwijs. (…) het (is) zowel voor het individu als voor de samenleving van cruciaal belang dat scholen kwalitatief goed kunst- en cultuuronderwijs aanbieden. Ik heb daarom besloten om, in afwijking van het oorspronkelijke voornemen in het wetsvoorstel, het vak CKV als verplicht schoolexamen te behouden’. 15
Bron: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/5288/Onderwijs/article/detail/3255334/2012/05/14/De-eindexamenregels-zijn-strenger-dan-ooit-maar-waarom.dhtml
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
8
voorgestelde maatregelen. Mijn bezwaar is dat het de overheid naast bondige maatregelen
ontbreekt aan visie om deze veranderingen te implementeren binnen het onderwijs. Om maar
een voorbeeld te noemen; uit een enquête onder 900 scholieren blijkt dat 40 procent van de
leerlingen uit zorg en onzekerheid een speciale eindexamentraining volgde om zo minder
risico te lopen. ’16
Interessant aan deze ontwikkeling is dat deze leerling in kwestie, veelal
buiten het onderwijs, op zoek is naar ondersteuning om zijn of haar kansen te vergroten. Zijn
vaardigheden worden getraind, zijn kennis wordt bijgespijkerd. Uiteraard tegen betaling, kun
je stellen dat deze vaardigheden worden ‘gekocht’. In een tijd waarin alles te koop lijkt…
4. Waarden in het Geding Van oudsher kent de filosoof een kritische houding ten opzichte van de economie. Moeite
heeft hij met de wijze waarop de economie ‘haar eigen grenzeloze gang gaat’ zoals door
Berns omschreven is in Kringloop en Woekering (1948).17
De filosoof voelt zich geroepen om
grenzen te stellen aan de eindeloosheid van de economie. Zeker wanneer zij in haar eindeloze
beweging ‘de redelijke grenzen van goed handelen en beschaafd samenleven voortdurend
ontwricht.’18
Deze ‘ontwrichting’ van samenleven en handelen zien we ook terug binnen het
terrein van het onderwijs, zo claim ik als filosoof. De opleiding van de middelbare scholier,
die steeds meer vanuit zijn toekomstige inbreng binnen de economische maatschappij wordt
bezien, brengt grootse gevolgen met zich mee. Gevolgen die door mij werden gefundeerd op
de visie van Nussbaum. Echter zijn er twee kritische kanttekeningen te plaatsen bij haar
gedachtegoed. Zo claim ik dat haar visie enerzijds te bescheiden is opgesteld en anderzijds te
sterk is gefundeerd op politieke idealen. Via het werk van Sandel en Habermas zal ik
aantonen dat de invloed van het marktdenken op het onderwijs op vele grotere schaal
plaatsvindt dan enkel de verschuiving binnen het vakkenpakket van de leerling in kwestie.
Nussbaum bekritiseert enerzijds het onderwijs dat in dienst komt te staan van de
economie, maar anderzijds streeft ze na dat het onderwijs in dienst wordt gesteld van de
democratie. Een bekend bezwaar is dat haar ‘staatsonderwijs’ wordt verweten.19
Een kritiek
die me ongegrond lijkt, daar waar ze leerlingen juist wil opleiden om zich op kritische en
eigen wijze tot de samenleving -en dus ook de staat- te kunnen verhouden. Maar achter deze
kritiek gaat een boodschap schuil die ik behartig. Problematisch aan de visie van Nussbaum is
16 Bron: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/5288/Onderwijs/article/detail/3255334/2012/05/14/De-
eindexamenregels-zijn-strenger-dan-ooit-maar-waarom.dhtml 17
E.G. Berns (1948) Kringloop en Woekering. Inleiding, p. 13-22. 18
E.G. Berns (1948) Kringloop en Woekering. Inleiding, p. 16 19
Martha Nussbaum (2012). Niet voor de winst Amsterdam: Ambo, p. 13
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
9
dat ze het onderwijs in dienst stelt van de democratie, waarmee ze in mijn ogen de intrinsieke
waarde van het onderwijs ondermijnt. De gezondheid van de democratie zou ik als een
wenselijk bijverschijnsel willen stellen, maar vooropgesteld staat de intrinsieke gezondheid
van ons onderwijs. Mijn positie luidt dat het onderwijs geen hogere doelen dient na te streven.
Het onderwijs moet worden bezien als een doel op zichzelf.
4.1 Markteconomie versus Marktmaatschappij
Willen we begrijpen op welke wijze de positie van het onderwijs heeft kunnen veranderen,
dan dienen we te begrijpen op welke wijze de maatschappij is veranderd. Sandel constateert in
zijn werk Niet alles is te koop (2012) dat marktwaarden een steeds grotere rol zijn gaan spelen
in ons maatschappelijke leven. Het mechanisme van de vrije markt lijkt haar grenzen te
verleggen, met als gevolg dat marktwaarden ons leven steeds meer zijn gaan beheersen, als
nooit tevoren. ‘Zonder er erg in te hebben zijn we vanuit een markteconomie in een markt-
gestuurde samenleving beland’.20
Met als gevaar dat de marktwaarden de niet-economische
waarden vrijwel in elk levensgebied verdringen, zo ook binnen ons onderwijs.
Met het onderscheid tussen de markteconomie en de marktmaatschappij licht Sandel toe
op welke wijze onze tijdsgeest is veranderd. Waar een markteconomie nog wordt gezien als
een instrument – een waardevol en effectief instrument welteverstaan – voor het ‘organiseren
van productieve activiteit’, daar staat een marktmaatschappij erom bekend dat het
instrumentele karakter van de economie verdwijnt en het een manier van leven lijkt te
worden. Het leven in een marktmaatschappij is een leven waarin de marktwaarden tot elk
aspect van het menselijke streven doordringen. De marktmaatschappij is een maatschappij
waarin ‘alle sociale relaties worden gevormd naar het evenbeeld van de markt’.21
Problematisch aan deze verandering van markteconomie naar marktmaatschappij is dat
het leven in dienst komt te staan van de economie en zo ook het onderwijs. Een visie waar
Aristoteles sterke kritiek op uit zou oefenen. Zo zou hij stellen; ‘de economie behoort in
dienst te staan van het leven, het leven behoort niet in dienst te staan van de economie.’22
En
ook Nussbaum benoemt letterlijk het gevaar van de positie die de economie in onze
maatschappij inneemt: ‘een sterke economie is en middel om menselijke doelen te bereiken en
geen doel op zich’.23
Sandel probeert ons met zijn werk Niet alles is te koop (2012) duidelijk
20
Michael J. Sandel (2012). Niet alles is te koop Amsterdam: Uitgeverij Ten Have, p.18 21
Michael J. Sandel (2012). Niet alles is te koop Amsterdam: Uitgeverij Ten Have, p.16 22
E.G. Berns (1948) Kringloop en Woekering. Inleiding, Ho 1: Eindeloosheid en grens van de economie- de huishouding : Aristoteles p. 28-p.30 23
Martha Nussbaum (2012). Niet voor de winst Amsterdam: Ambo, p. 26
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
10
te maken, met tal van voorbeelden uit het dagelijks leven, dat we een grote prijs betalen voor
een leven in een tijd waarin alles te koop lijkt te zijn.
4.2 Leefwereld versus Systeem
Evenals Sandel omschrijft ook Habermas het gevaar van de economie die haar terreinen
verbreedt. Zijn onderscheid tussen de leefwereld en het systeem, in zijn maatschappijtheorie,
maakt ons duidelijk dat er sprake is van een verschuiving; ‘het systeem koloniseert de
leefwereld’.24
Onder dit systeem verstaat hij een ‘zichzelf-sturende-eenheid’, waarbij je kunt
denken aan het marktmechanisme van het kapitalisme of de staat als politieke eenheid.
Waarbij de economie handelt op grond van geld en de staat streeft naar macht. Onder onze
leefwereld verstaat Habermas (1) onze cultuur, denkend aan ons overheersende wereldbeeld
en ons gedeelde interpretatiekader, (2) de maatschappij; in al haar vormen van sociale
integratie, en (3) de persoon, die door socialisatie, door opvoeding en door onderwijs in staat
is om communicatief te handelen. De kolonisatie van de leefwereld door het systeem heeft als
gevolg dat de cultuur, de maatschappij en de persoon steeds meer doordrongen raken van het
economische handelen gericht op effecten, wat problematische gevolgen heeft.
In zijn handelingstheorie maakt Habermas een onderscheid tussen drie werelden
waarop we ons beroepen wanneer we in onze leefwereld met elkaar communiceren. Binnen
(1) de objectieve wereld wordt gehandeld met oog op het realiseren van bepaalde einddoelen
door het gebruik van de juiste middelen. Men beroept zich op een waarheidsclaim gefundeerd
op feiten om zo effectief mogelijk te handelen. Zo behoort de wetenschap tot deze objectieve
wereld. De (2) sociale of intersubjectieve wereld streeft handelingen na met betrekking tot het
normatieve karakter. Zo worden er morele normen in acht genomen en kunnen we deze, al
handelend, beoordelen op grond van hun juistheid. Tot slot, kenmerkend voor de (3)
subjectieve wereld is dat er wordt gehandeld op grond van innerlijke motieven vanuit een
eigen persoonlijke belevingswereld. Deze motieven worden door ons beoordeeld op grond
van ‘waarachtigheid’ of anders geformuleerd: oprechtheid. De kunsten behoren tot deze
subjectieve wereld.
Wanneer er wordt gestreefd naar een gezonde balans tussen deze drie ‘werelden’ kan
men spreken over gezonde communicatie. Problematisch is dat het systeem deze gezonde
balans verdringt. Zo is het vanuit de economie gebruikelijker om strategisch te handelen in
plaats van communicatief te handelen, waarbij de Ander slechts als ‘factor’ wordt bezien waar
slechts calculerend rekening mee wordt gehouden, met het oog op zijn eigenbelang. Terwijl in
24
Frans van Peperstraten over Habermas in ‘Samenleving ter discussie’ (2011) Bussum Coutinho, p…..
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
11
het communicatief handelen de ander wel degelijk wordt erkend als ‘actor’; als ‘iemand met
eigen wensen en doeleinden’, waarbij men vrij van macht op een eerlijke wijze
communiceren. 25
Deze tendens, zo zal ik claimen, is ook binnen het onderwijs te ontdekken.
4.3 Bildung versus Bruikbaarheid
Door de wijze waarop ons leven steeds meer doordrongen raakt van economische doeleinden
en idealen, wordt ook onze onderwijsvisie aangetast. Een leven in een marktmaatschappij stelt
het belang van het onderwijs van de leerling steeds meer en steeds vaker in dienst van zijn
bruikbaarheid in een economische maatschappij. Deze bruikbaarheid werd door Nussbaum
weldoordacht omschreven in het ‘onderwijs gericht op winst’ waarbij de leerling concrete
vaardigheden ontwikkelt welke duidelijk meetbaar zijn en makkelijk getoetst kunnen worden.
Het onderwijs gericht op economische bruikbaarheid creëert een eenzijdige focus op de
leerling, bezien vanuit zijn vaardigheden, zijn capaciteiten, zijn vakkennis, zijn cognitie.
Het onderwijs gericht op Bildung daarentegen hanteert een brede visie op de
ontwikkeling van de leerling als persoon. En al spreekt Nussbaum met geen woord over
‘Bildung’ in haar werk ‘Niet voor de winst’, haar streven naar ‘onderwijs gericht op
democratie’ is doordrongen van de humanistische en menselijke idealen die we onder Bildung
verstaan. Bildung zouden we kunnen vertalen met ‘zelfontplooiing’ of ‘persoonlijke
ontwikkeling’. Het onderwijs gericht op Bildung, heeft oog voor de ontwikkeling van de
leerling als persoon, bezien vanuit zijn eigen krachten en persoonlijke eigenschappen. Het
onderwijs gericht op Bildung vraag om een breed curriculum, volop variatie, gericht op de
ontwikkeling van persoonlijke vaardigheden die de leerling in zijn leven nodig heeft.
Problematisch aan het onderwijs gericht op Bildung is dat haar intrinsieke waarde niet
zo makkelijk veilig te stellen is, deze is moeilijk ‘op waarde’ te schatten. Want hoe meet je
persoonlijke ontwikkeling, groei op het gebied van zelfkennis, inzicht op het gebied van
zelfbewustzijn? Hoe meet je groei op innerlijk vlak? Hoe meet je gevoel voor empathie en
inlevingsvermogen? Deze intrinsieke ontwikkeling van de leerling als persoon is moeilijk
meetbaar en daarmee moeilijk te beoordelen volgens vaststaande wetten en voorschriften. Dit
in tegenstelling tot de vaardigheden die met oog op economische bruikbaarheid makkelijk
meetbaar zijn in nut en efficiëntie.
Nu zullen er tegenstanders zijn die claimen dat het belang van Bildung berust op
achterhaalde idealen. Dat we ‘met de tijd mee moeten’ en dat het onderwijs van de leerling in
dienst moet staan van zijn toekomstige economische functioneren, aangezien hij op deze
25
Frans van Peperstraten over Habermas in ‘Samenleving ter discussie’ (2011) Bussum:Coutinho, p.272
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
12
wijze het beste wordt voorbereid op een leven in de toekomstige marktmaatschappij. Daar
zijn twee argumenten tegen in te brengen. Allereerst is het belang van Bildung, het belang van
een brede ontwikkeling voor de leerling en de intrinsieke waarde van het onderwijs
vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens;
‘Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke
persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van
de mens en de fundamentele vrijheden. Het zal het begrip, de
verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of
godsdienstige groepen bevorderen’.26
Daarnaast is niet enkel de leerling gebaat bij een brede ontwikkeling op persoonlijk vlak.
Uiteindelijk zal ook de economie beter functioneren wanneer mensen op eigen wijze in hun
krachten opereren. Zo wordt ook vanuit liberale hoek het belang van creativiteit voor
ontwikkeling en vooruitgang erkend. 27
En zo ook geeft Nussbaum aan dat voor een bloeiende
economie vaardigheden zijn vereist die evengoed de persoonlijke ontwikkeling van de
leerling betreffen; ‘Voor een bloeiende economie zijn dezelfde vaardigheden vereist als voor goed
burgerschap’. Dit toont dat het denken in economische bruikbaarheid versus persoonlijke
ontwikkeling minder zwart wit zou moeten zijn dan gedacht. In beide hoeken zou het belang
van creativiteit met het oog op groei en ontwikkeling moeten worden nagestreefd. Hiermee
kunnen de hedendaagse bezuinigingen voor het onderwijs en de dreigende eenzijdigheid
vanuit een dubbele scepsis worden bezien;
‘Voor een bloeiende economie zijn dezelfde vaardigheden vereist als voor
goed burgerschap en daaruit volgt dat de voorstanders van wat ik
‘winstgericht onderwijs’ noem of ‘op economische groei gericht
onderwijs’, een verarmde opvatting hebben over wat vereist is voor het
verwezenlijken van hun eigen doelstellingen’. 28
5. De Sporen van de Economie binnen het Onderwijs Het leven in een marktmaatschappij ontneemt de economie haar instrumentele karakter en
beziet haar als een manier van leven, zo liet Sandel ons zien.29
Deze manier van leven laat
marktwaarden een steeds grotere rol spelen binnen de maatschappij, zo ook binnen het
onderwijs. Op welke manier kunnen we deze sporen van de economie binnen het onderwijs
26
Universele Verklaring voor de rechten van de mens – 1948 bron: Artikel 26: http://www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/universele-verklaring-de-rechten-de-mens-uvrm-0 27
Hayek, The constitution of liberty´, Routledge, London, 1960, pp. 11-35 28
Martha Nussbaum (2012). Niet voor de winst Amsterdam: Ambo, p.26 29
Michael J. Sandel (2012). Niet alles is te koop Amsterdam: Uitgeverij Ten Have, p.
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
13
benoemen en begrijpen? Op welke manier beïnvloedt onze economische ideologie onze wijze
van handelen en communiceren binnen het onderwijs? 30
Met andere woorden; op welke wijze
kunnen we de theorie van Habermas en Sandel funderen in de praktijk van ons onderwijs?
Onze huidige tijd wordt gekenmerkt door individualisme. Ons individualisme wordt
gevoed door het kapitalisme, de ideologie die er van uitgaat dat de samenleving als geheel het
beste functioneert wanneer ieder individu zijn eigenbelang nastreeft.31
De generatie die wij
lesgeven is doordrenkt van dit gedachtegoed, en doorgeschoten in een strenge vorm van
individualisme.32
De hedendaagse docent geeft les aan een ´groep´ van 30 individuen, waarbij
het zijn taak is om via een harmonieus samenspel tot een veilig leerklimaat te komen waarin
ieders belang wordt bezien en behartigd. Deze economische ideologie van het ´nastreven van
het eigenbelang´ zien we terug bij zowel de leerling als de ouder. Mocht één van hen twijfelen
aan de wijze waarop het individuele belang wordt behartigd of bezien, zal zij niet schromen
op hier de docent vriendelijke doch duidelijke op aan te spreken.
Het marktdenken wordt gekenmerkt door de houding ‘je krijg waar je voor betaalt’.33
Een aanpak die door menig ouder wordt overgenomen in de houding naar de
onderwijsinstelling. Want wie is er nu eigenlijk aansprakelijk? Wie is er verantwoordelijk? En
wie neemt de verantwoordelijkheid? De ouder schroomt niet om met een dreigende vinger te
wijzen op de taken van het onderwijs. Deze ouder die het belang van het kind nastreeft, deze
ouder die claimt, eisen stelt en haar rechten uitoefent; deze ouder vertoont precies het gedrag
dat de marktmaatschappij ons aanleert.34
De homo-economicus staat bekend om zijn calculerende houding35
, een houding die
onze hedendaagse leerling met gemak overneemt. Lasten en baten worden nauwkeurig tegen
elkaar afgewogen. Middels de weg van de minste weerstand wordt op rationele en logische
wijze een einddoel nagestreefd. Velen van ons, met onderwijservaring, herkennen hier onze
huidige bovenbouwscholier in. Deze staat bekend om zijn berekende houding, die wordt
versterkt door zijn gemis aan intrinsieke motivatie. Mijn diagnose is dat deze calculerende
houding nu precies het resultaat is van wat het hedendaags prestatieonderwijs, doordrenkt van
economische en rationele ideologieën, voortbrengt.
30
Frans van Peperstraten over Habermas in ‘Samenleving ter discussie’ (2011) Bussum Coutinho, p. 267-280. 31
Verwijzend naar liberale denkers als Hayek, Adam Smit en Mandeville, die allen het individualisme als uitgangspunt nemen. 32
F. Spangenberg & M. Lampert (2009) De grenzeloze generatie Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers, p.28 33
Michael J. Sandel (2012). Niet alles is te koop Amsterdam: Uitgeverij Ten Have, p. 31 34
Frans van Peperstraten over Habermas in ‘Samenleving ter discussie’ (2011) Bussum Coutinho, p. 267-280 35
Michael J. Sandel (2012). Niet alles is te koop Amsterdam: Uitgeverij Ten Have, p. 51
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
14
Deze calculerende houding, van leerling, ouder en onderwijsinstelling, zien we terug
binnen het handelen en communiceren. Zo maakt het communicatief handelen plaats voor het
strategisch handelen waarbij de ander vanuit een instrumentale benadering wordt bezien; niet
als ‘actor’, maar als ‘factor’. 36
De ouder die vaker beroep doet op de feitelijke gebeurtenis,
dan de belevingswereld en ervaringsdeskundigheid van de docent, is hier een voorbeeld van.
Ook binnen de onderwijsinstelling als geheel neemt de wijze van strategisch handelen en
communiceren toe. Het steven naar onderwijsresultaten, opgelegde bezuinigingen en
financiële doelstellingen zijn hier de oorzaak van. In alle gevallen brengt het strategisch
handelen de subjectieve en intersubjectieve belevingswereld in het geding. Zo beroept het
strategisch handelen zich enkel op de objectieve wereld, waarbij de ander wordt bezien als
middel en niet als doel op zich.
Juist de docenten, vandaag de dag, zijn hard aan het werk om leerlingen bij te brengen
dat ze in een groep functioneren waarbij ieder ander als doel op zich, met eigen idealen en
gedachten in zijn waarde dient te worden gelaten. Juist de vakken die onder druk staan bij
gebrek aan economische efficiëntie, denkend aan de beeldende vakken en de
geesteswetenschappen, dragen bij aan deze persoonlijke en sociale vaardigheden die
maatschappelijk gezien onder druk komen te staan.
Zo ook staat het beroep van de docent onder druk. De sporen van de economie die
langzaamaan zichtbaar worden binnen het onderwijs, eisen hun tol. Er waait een harde wind
door het onderwijs. Het onderwijs verliest haar glans. De docent verliest haar idealisme en
haar aanzien. ‘De helft van jonge leraren wil stoppen’ zo luidde zeer recent het nieuwsbericht
op 4 april in het NOS journaal.37
‘Bijna de helft, zo’n 46 procent van de startende leraren op
basis- en middelbare scholen overweegt het onderwijs te verlaten,’ zo bleek uit een onderzoek
onder 600 leraren tot en met de leeftijd van 35 jaar. Interessant aan deze diagnose is dat de
redenen die worden aangedragen om het onderwijs te verlaten, enkel voortkomen uit de
feitelijke, objectieve wereld; gebrek aan kansen in het arbeidsproces, de werkdruk, en het
salaris worden genoemd. Met geen woord wordt er gerept over de intrinsieke motivatie om
docent te worden of de intrinsieke uitdagingen of teleurstellingen om dit in onze huidige tijd
te kunnen volbrengen.
Op 5 april verscheen in ons buurland België het artikel ‘Zeg nu eens duidelijk wat u
van leerkrachten verwacht’, waarin de zorgen worden uitgesproken over de wijze waarop het
36
Frans van Peperstraten over Habermas in ‘Samenleving ter discussie’ (2011) Bussum Coutinho, p. 267-280 37 Bron: http://nos.nl/artikel/632176-helft-jonge-leraren-wil-stoppen.html
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
15
beroep van de leerkracht veel van zijn aantrekkingskracht heeft verloren.38
Er heerst een
maatschappelijk gebrek aan aanzien en respect voor de functie van de docent. Daarnaast raakt
de intrinsieke en persoonlijke motivatie van de docent faliekant vergeten; ‘het
allerbelangrijkste voor een leerkracht is idealisme’.39
Dit wordt bevestigd door de kleuterjuf
die na 38 jaar haar werkzaamheden opgaf en daarmee de kranten bereikte. Haar idealen waren
niet meer na te streven in de realiteit van het hedendaags kleuteronderwijs dat, naar eigen
zeggen, enkel in het teken kwam te staan van ‘het afleveren van economisch inzetbare
pionnetjes’. Hiermee raakten haar waarden en haar idealen verdrongen; ‘Ik wil streven naar
een maatschappij met sociaal vaardige en respectvolle mensen, waar ik mijn steentje aan heb
mogen bijdragen’. En zo eindigde haar bericht: ‘Ik ga stoppen met het geven van onderwijs,
ik heb namelijk niets meer te verliezen, mij is alle zin in en van het lesgeven ontnomen’. 40
Tot slot verscheen op donderdag 10 april in het Brabants Dagblad de kop ‘Onderwijs
moet wezenlijk anders’ waarbij wijselijk wordt uitgesproken ‘meer geld naar scholen zal niet
vanzelf tot beter onderwijs leiden. Kijk eerst waarom leraren afhaken’. 41
Mijn voorstel zou
zijn: laten we kijken naar de intrinsieke overwegingen die docenten doen besluiten om voor
het vak te kiezen en die hem doen besluiten dit vak te verlaten. Mijn diagnose luidt dat de
werkelijke crisis voor jonge docenten voortkomt uit de wijze waarop hun idealisme onder
druk komt te staan. Door de verharding waar ons onderwijs in verkeerd; door bezuinigingen,
door tegenstrijdige eisen door de overheid opgelegd, door klassen die alsmaar groter worden,
een toenemende werkdruk; kortom door de sporen van de economie binnen het onderwijs,
verandert het beroep van de docent en komen oorspronkelijke idealen onder druk. Mijn advies
luidt; om vanuit menselijke waarden, en niet vanuit economische perspectieven, de ogen te
openen voor de ware crisis waarin ons hedendaagse onderwijs verkeert.
6. Conclusie Dat er sprake is van een crisis in ons onderwijs, moge duidelijk zijn. Deze crisis werd
allereerst voorzien van een duidelijke stem middels de visie van Nussbaum. Zij toonde ons de
gevaren van een onderwijsvisie die in dienst komt te staan van de economie. Zo constateerde
ze een dreigende verarming van het onderwijs door een eenzijdige focus op vaardigheden die
enkel vanuit nut en bruikbaarheid worden bezien, met als gevolg dat de vakken die zich niet
38
Bron:http://www.tijd.be/dossier/mobiliteit/Zeg_nu_eens_duidelijk_wat_u_van_leerkrachten_verwacht.
9487239-2336.art 39
http://www.tijd.be/dossier/mobiliteit/Zeg_nu_eens_duidelijk_wat_u_van_leerkrachten_verwacht.9487239-
2336.art 40
Bron: http://wegwijs.in/kleuteronderwijs/2014/09/30/ik-stop-ermee-8/ 41
Bron: ‘Onderwijn moet wezenlijk anders’ verschenen in het Brabants Dagblad van donderdag 10 april 2014.
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
16
zo makkelijk kunnen bewijzen in hun economische efficiëntie in alle stilte raken verdrongen.
Dit terwijl juist de vakken die in een benarde positie verkeren, denkend aan de beeldende
vakken en de geesteswetenschappen, van essentieel belang voor de vorming van de leerling
als persoon. Zie daar: de fundering van onze crisis die middels krantenkoppen werd bevestigd.
Om te kunnen begrijpen op welke wijze deze positie van het onderwijs zo heeft
kunnen veranderen, was het van essentieel belang om te doorzien op welke wijze de
maatschappij is veranderd. Sandel maakte ons duidelijk dat de marktwaarden een steeds
grotere rol zijn gaan spelen in ons maatschappelijk leven en zo ook binnen het onderwijs. Het
leven in een marktmaatschappij is in dienst komen te staan van de economie. Ook Habermas
toonde ons de wijze waarop het systeem haar invloed is gaan uitoefenen op onze leefwereld.
De economie kolonialiseert het onderwijs, zoals het systeem de leefwereld kolonialiseert. Dit
heeft gevolgen voor de wijze waarop we handelen en communiceren, wat zich uit binnen het
onderwijs; de calculerende leerling, de eisende ouder en de verloren autoriteit van de docent,
tonen ons de wijze waarop menselijke waarden verdrongen raken door marktwaarden.
Uiteindelijk valt de ware crisis te wijten aan de instrumentele benadering van het
onderwijs. Door de ontwikkeling van de leerling in het teken te stellen van zijn toekomstige
inbreng in de economische marktmaatschappij raakt het belang van zijn intrinsieke
ontwikkeling als persoon onderdrukt. De Bildung van onze leerling wordt van haar voetstuk
verstoten. De innerlijke groei en brede persoonlijke ontwikkeling verliest het van de uiterst
specifieke vaardigheden waar onze economie om schreeuwt. Met alle gevolgen van dien. Zo
wees Nussbaum ons op de paradoxale bijwerking: ‘voor een bloeiende economie zijn dezelfde
vaardigheden vereist als voor goed burgerschap’. Met andere woorden, de verschraling van
het onderwijs kent uiteindelijk ook gevolgen voor de economische ontwikkeling. Daarmee is
de instrumentele benadering van het onderwijs niet enkel een gevaar voor zichzelf, maar
evengoed voor de gezondheid van de gehele maatschappij.
Het is tijd om deze stille crisis vanuit menselijke waarden onder ogen te komen. Laten
we deze crisis erkennen en laten we een tegenkracht in werking stellen. Een tegenkracht door
bewustwording, door visie en idealen. Opdat we zo de toekomst van onze leerlingen, onze
docenten, ons onderwijssysteem en onze samenleving als geheel kunnen besparen voor een
ware crisis die grotere sporen zal achterlaten dan de economische crisis ooit heeft gedaan.
Paper Markt Moraliteit en Samenleving / Janneke Verhagen / anr 183087 / 22 april 2014
17
Literatuurlijst:
Hans Achterhuis (2011). De utopie van de vrije markt Rotterdam :Lemniscaat
Zygmunt Bauman (2012). On education USA: Polity Press
E.G. Berns (1948) Kringloop en Woekering. p. 28-p.30
Hayek, The constitution of liberty´, Routledge, London, 1960, pp. 11-35
Harry Kunneman (2009) Voorbij het dikke ik Amsterdam: Uitgeverij SWP
Martha Nussbaum (2012). Niet voor de winst Amsterdam: Ambo
Frans van Peperstraten (2011) ‘Samenleving ter discussie’ Bussum: Uitgeverij
Coutinho
Michael J. Sandel (2012). Niet alles is te koop Amsterdam: Uitgeverij Ten Have
F. Spangenberg & M. Lampert (2009) De grenzeloze generatie Amsterdam: Nieuw
Amsterdam Uitgevers
ARTIKELEN
Universele Verklaring voor de rechten van de mens – 1948 bron: Artikel 26:
http://www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/universele-verklaring-de-rechten-
de-mens-uvrm-0
http://www.beteronderwijsnederland.nl/content/martha-nussbaum-politica-pedagoog
http://www.trouw.nl/tr/nl/4468/Schrijf/article/detail/2457423/2011/06/25/Waarschuwi
ng-tegen-alfavijandige-tijdsgeest-in-onderwijs.dhtml
http://nos.nl/artikel/632176-helft-jonge-leraren-wil-
stoppen.htmlhttp://nos.nl/artikel/632176-helft-jonge-leraren-wil-stoppen.html<
http://www.tijd.be/dossier/mobiliteit/Zeg_nu_eens_duidelijk_wat_u_van_leerkrachten
_verwacht.9487239-2336.art
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/voortgezet-onderwijs/vraag-en-
antwoord/wanneer-ben-ik-geslaagd-voor-het-eindexamen-havo-of-vwo.html
http://www.primaonderwijs.nl/vo/afschaffing-ckv-kost-1500-banen/
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/5288/Onderwijs/article/detail/3255334/2012/05/14/De-
eindexamenregels-zijn-strenger-dan-ooit-maar-waarom.dhtml
http://wegwijs.in/kleuteronderwijs/2013/09/30/ik-stop-ermee-8/