DE ROL VAN OVERGANGSRITUELEN IN DE ......passages‟ genoemd (Van Gennep, 1960) – vielen een...

35
Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2011 - 2012 Eerste Examenperiode DE ROL VAN OVERGANGSRITUELEN IN DE ADOLESCENTIE IN WESTERSE EN NIET-WESTERSE CULTUREN Masterproef deel I neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie door Hind Montesinos Promotor en Begeleiding: Dr. Reitske Meganck

Transcript of DE ROL VAN OVERGANGSRITUELEN IN DE ......passages‟ genoemd (Van Gennep, 1960) – vielen een...

  • Universiteit Gent

    Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

    Academiejaar 2011 - 2012

    Eerste Examenperiode

    DE ROL VAN OVERGANGSRITUELEN IN DE

    ADOLESCENTIE IN WESTERSE EN NIET-WESTERSE

    CULTUREN

    Masterproef deel I neergelegd tot het behalen van de graad van

    Master in de Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie

    door

    Hind Montesinos

    Promotor en Begeleiding: Dr. Reitske Meganck

  • I

    Abstract

    Deze masterproef handelt over puberteitsrituelen in westerse en niet-westerse culturen,

    bekeken vanuit een psychologisch standpunt. Een puberteitsritueel is een

    overgangsritueel dat de transitie van de kindertijd naar de volwassenheid

    vergemakkelijkt. Elk overgangsritueel bestaat uit drie fasen, namelijk een separatiefase,

    een marge en een incorporatiefase. Het eerste deel van dit werk gaat hier dieper op in. In

    het tweede deel worden de functies van het puberteitsritueel besproken. De functies die

    een puberteitsrite kan vervullen zijn (1) het doorgeven van kennis, (2) emotionele

    verwerking van bepaalde zaken, (3) de hernieuwing van de gemeenschap, (4) het

    bevorderen van de persoonlijke ontwikkeling, (5) betekenis geven aan de wereld, (6)

    een „goede burger‟ creëren die zijn sociale positie kent en (7) de sociale verbondenheid

    bevorderen. In het derde en vierde deel gaan we in op de stand van zaken in de huidige

    westerse wereld. Overgangsrituelen in de klassieke zin van het woord zijn aan het

    verdwijnen doordat er een belangrijke maatschappelijke verschuiving heeft

    plaatsgevonden. Onze maatschappij is rationeler en individualistischer geworden, met

    een veel minder strak waarden- en normensysteem. Dit heeft als gevolg dat de

    traditionele riten aan het verdwijnen zijn en dat er nieuwe rituelen in de plaats komen.

    Bij deze nieuwe rituelen ligt de nadruk veel sterker op persoonlijke betekenisgeving.

    Tot slot bespreken we het feit dat overgangsrituelen in alle maatschappijen voorkomen:

    ze zijn met andere woorden universeel. Dit heeft ertoe geleid dat zowat alle auteurs het

    erover eens zijn: er is een universeel menselijke behoefte aan overgangsrituelen.

  • II

    Woord van Dank

    Via deze weg wil ik een aantal mensen bedanken die me geholpen hebben bij het tot

    stand brengen van deze masterproef.

    Van onschatbare waarde was het advies en de steeds opbouwende kritiek van mijn

    promotor en begeleidster Reitske Meganck. Bedankt voor je tijd en hulp, alsook voor

    het vertrouwen dat je in mij stelde.

    Daarnaast wil ik mijn ouders bedanken, voor de steun en liefde die ze me reeds mijn

    hele leven bieden, alsook voor de kans die ze me boden om te studeren. Voor de

    vrijheid die ze me altijd geven om mijn dromen te verwezenlijken en hun geloof in mij.

    Verder bedank ik mijn vrienden en familie voor hun interesse en steun.

    En tot slot een speciaal woord van dank aan mijn vriend Wesley, op wie ik altijd kan

    terugvallen. Hij gelooft in mij en moedigt mij aan om telkens het beste uit mezelf naar

    boven te halen.

  • III

    Inhoudsopgave

    Abstract …………………………………………………………………………………I

    Woord van Dank……………………………………………………………………….II

    Inhoudsopgave………………………………………………………………………...III

    Inleiding ………………………………………………………………………………...1

    Overgangs- en puberteitsrituen ……………………………………………………….5

    Overgangsriten ………………………………………………………………………5

    Puberteitsriten ……………………………………………………………………….7

    Inleiding. ………………………………………………………………………...7

    Inhoud van de puberteitsrituelen. ………………………………………………..8

    De separatiefase. ………………………………………………………...9

    De marge. ………………………………………………………………11

    De incorporatiefase. ……………………………………………………15

    Puberteitsriten bij meisjes. ……………………………………………………..16

    De Functie van Overgangsrituelen …………………………………………………..17

    Situering ……………………………………………………………………………17

    Inleiding ……………………………………………………………………………17

    Het Doorgeven van Kennis ………………………………………………………...17

    Emotionele Verwerking ……………………………………………………………19

    Hernieuwing van de Gemeenschap ………………………………………………..20

    Persoonlijke Ontwikkeling van de Geïnitieerde …………………………………...22

    Betekenis Geven aan de Wereld …………………………………………………..25

    Een Goede Burger Creëren die zijn Sociale Positie Kent …………………………26

    De Onderlinge Verbondenheid tussen Leden van de Gemeenschap Bevorderen …28

    Besluit ……………………………………………………………………………...29

    Het Verdwijnen van Rituelen in de Westerse Wereld ……………………………...30

    Inleiding ……………………………………………………………………………30

  • IV

    Het Verdwijnen van Rituelen in de Westerse Wereld ……………………………..30

    Het Waarom van deze Verdwijning ……………………………………………….31

    Rationaliteit en wetenschap. …………………………………………………...31

    Het individualisme. …………………………………………………………….32

    De onduidelijke afbakening van het begrip „volwassenheid‟. …………………32

    Het afstappen van één duidelijk waarden- en normensysteem. ………………..33

    De visie op de geschiedenis. …………………………………………………...33

    Besluit ……………………………………………………………………………...33

    Gevolgen van de Maatschappelijke Verschuiving ………………………………….35

    Inleiding ……………………………………………………………………………35

    Moeilijkheden Als Gevolg van het Verdwijnen van de Rituelen (Ruimer: Als

    Gevolg van de Maatschappelijke Veranderingen) …………………………………36

    Conclusie ………………………………………………………………………39

    Zijn de Rituelen Wel Echt Verdwenen? …………………………………………...40

    Wat blijft er nog over? …………………………………………………………40

    Nieuwe rituelen. ………………………………………………………………..42

    Zelftransformatie. ………………………………………………………42

    Een uniek en persoonlijk ritueel. ……………………………………….43

    Soberheid en eenvoud. …………………………………………………44

    Betekenis. ………………………………………………………………44

    Sociale identiteit creëren. ……………………………………………...44

    Symbolen. ………………………………………………………………45

    De drieledige structuur. ………………………………………………..45

    Bewust toepassen van rituelen in een therapeutische context. ………………...45

    Besluit ……………………………………………………………………………..47

    De Menselijke Behoefte aan Rituelen ……………………………………………….48

    Inleiding ……………………………………………………………………………48

    De Universaliteit van Overgangsrituelen ………………………………………….48

    De Menselijke Behoefte aan Rituelen ……………………………………………..49

    Besluit ……………………………………………………………………………..51

  • V

    Besluit ……………………………………………………………………………….52

    Referenties ………………………………………………………………………….58

  • 1

    Inleiding

    Deze masterproef handelt over puberteitsrituelen in westerse en niet-westerse culturen.

    Een puberteitsritueel is een overgangsritueel, een ritueel dat de overgang van kind naar

    volwassene begeleidt en vergemakkelijkt. De adolescentie is namelijk geen

    gemakkelijke fase in een mensenleven, je moet immers het kind-zijn loslaten en

    volwassen worden, wat nieuwe rechten, plichten en verantwoordelijkheden met zich

    meebrengt (Van Kerckhove & Vens, 2010). Om deze overgang te vergemakkelijken,

    hebben mensen wereldwijd rituelen gecreëerd (Van Bockhaven, 2000).

    Bij het bestuderen van de bestaande literatuur over overgangsrituelen – ook wel „rites de

    passages‟ genoemd (Van Gennep, 1960) – vielen een aantal zaken op.

    Ten eerste bleek dat deze overgangsrituelen universeel zijn: ze komen voor in alle

    maatschappijen, overal ter wereld (De Visscher, 1990; Fried & Fried, 1980;

    Neckebrouck, 2008; Van Kerckhove & Vens, 2010; en vele anderen).

    Ten tweede worden ze bijna altijd vanuit een antropologische of

    godsdienstwetenschappelijke hoek bestudeerd. Dé grondlegger van de studie naar

    overgangsrituelen is de Franse antropoloog Arnold Van Gennep (die de term „rites de

    passage‟ introduceerde), al snel gevolgd door Victor Turner, ook een antropoloog. Tot

    op heden blijft dit studiedomein interessant voor antropologen, zoals de werken van

    onder andere Stephan Glazier, Jean Sybil La Fontaine, Fiona Bowie, Martha & Morton

    Fried, Alfred William Howitt en Vicky Van Bockhoven bewijzen. Na publicaties van

    Mircea Eliade, de eerste godsdienstwetenschapper die overgangsrituelen bestudeerde en

    dus een nieuwe invalshoek introduceerde, zijn ook andere godsdienstwetenschappers

    hem gevolgd, zoals Valeer Neckebrouck en Kevin Schilbrack.

    Tot slot valt het op dat de literatuur steeds vermeldt dat de overgangsrituelen aan het

    verdwijnen zijn in onze huidige westerse wereld (Eliade, 1979; Mahdi et al., 1996;

    Mattheeuw, 1997; Schilbrack, 2004).

    Deze drie bemerkingen roepen een aantal vragen op. Aangezien deze overgangsrituelen

    overal voorkomen, kunnen we veronderstellen dat ze een bepaalde functie vervullen, dat

    de mens deze rituelen om één of andere reden nodig heeft. De huidige literatuur blijkt

  • 2

    voor deze vraag echter niet veel oog te hebben. Dit zou verklaard kunnen worden door

    het feit dat overgangsrituelen nog niet vaak vanuit psychologische hoek bestudeerd zijn.

    In deze masterproef willen we dan ook proberen om net vanuit een psychologische bril

    naar het fenomeen „overgangsrituelen‟ te kijken, hierbij specifiek inzoomend op de

    puberteitsrituelen. Met als zeer belangrijke vraag: „Welke functie vervullen deze

    puberteitsrituelen?‟ Hierbij zullen we aandacht besteden aan zowel intra- als

    interpersoonlijke factoren. Een puberteitsritueel vervult een intrapersoonlijke functie

    wanneer dit ritueel nuttig is voor de geïnitieerde zelf. Wanneer ze echter ook voordeel

    heeft voor de mensen rondom de geïnitieerde, of wanneer ze de relatie tussen

    geïnitieerde en anderen bevordert, vervult ze ook een interpersoonlijke functie.

    Uit de huidige bestaande literatuur blijkt dat de overgangsrituelen aan het verdwijnen

    zijn in onze westerse cultuur. Dit leidt dan meteen tot een volgende vraag: als blijkt dat

    puberteitsrituelen (en overgangsrituelen in het algemeen) effectief een psychologische

    functie vervullen (wat we uitgebreid zullen bespreken), wat gaat er dan gebeuren als

    deze rituelen verdwijnen? Hoe zal deze functie dan vervuld worden?

    Om hierop te antwoorden, moeten we een aantal aspecten onderzoeken. Om te beginnen

    is het belangrijk ons af te vragen waarom de overgangsrituelen aan het verdwijnen zijn.

    Wat is er veranderd in onze maatschappij, met andere woorden welke maatschappelijke

    verandering heeft ertoe geleid dat de overgangsrituelen aan het verdwijnen zijn?

    Wanneer we dit weten kunnen we ons afvragen wat de gevolgen zijn van deze

    maatschappelijke verandering. Ook kunnen we ons het volgende afvragen: zijn de

    overgangsrituelen echt verdwenen, of zijn ze misschien mee veranderd? Vertrekkende

    vanuit de idee dat ze een psychologische functie vervullen, kunnen we verwachten dat

    wanneer de maatschappij verandert ook psychologische noden wijzigen. Dit kan de

    behoefte doen ontstaan aan nieuwe rituelen om aan deze gewijzigde noden te voldoen.

    In alle maatschappijen en culturen komen overgangsrituelen voor, dus het zou op zijn

    minst vreemd zijn als wij de enige cultuur zouden zijn zonder overgangsrituelen.

    Vandaar dat we de hypothese dat de rituelen niet verdwenen maar veranderd zijn, verder

    willen onderzoeken.

  • 3

    Indien we effectief ontdekken dat er nieuwe rituelen ontstaan zijn, kunnen we ons de

    vraag stellen hoe deze nieuwe rituelen er dan uitzien. Wat zijn de gemeenschappelijke

    kenmerken? En slagen deze nieuwe rituelen er in de psychologische functies te

    vervullen die de traditionele rituelen vervulden?

    Als we kunnen aantonen dat de mens nieuwe rituelen creëerde toen de maatschappij

    veranderde, is dit op zijn beurt weer een argument voor het geloof in de menselijke

    nood aan rituelen. Bijna alle hedendaagse auteurs zijn het erover eens,

    overgangsrituelen zijn noodzakelijk voor de mens en vooral vanuit onze psychologische

    invalshoek is dit een interessante stelling. Vanwaar komt deze psychologische nood aan

    overgangsrituelen? Hoe komt het dat mensen rituelen blijven creëren, zelfs als de

    traditionele rituelen verdwijnen? We begonnen deze studie met de vraag naar de

    psychologische functie van de overgangsrituelen en we eindigen met de vraag of ze

    psychologisch noodzakelijk zijn… Met andere woorden: in welke mate heeft de mens

    deze rituelen nodig en hoe komt dit?

    Om de hierboven geformuleerde vragen te beantwoorden, zal deze masterproef uit vijf

    grote delen bestaan. In het eerste deel („Overgangs- en Puberteitsrituelen‟) bespreken

    we uitgebreid wat overgangs- en puberteitsrituelen zijn, hoe ze eruit zien en welke

    elementen ze bevatten. In het tweede deel („De Functie van Overgangsrituelen‟)

    bespreken we de eerste onderzoeksvraag, namelijk de vraag naar de functie van de

    puberteitsrituelen. Het derde deel („Het Verdwijnen van Rituelen in de Westerse

    Wereld‟) zal gaan over de maatschappelijke verandering die ertoe leidde dat de

    traditionele overgangsrituelen aan het verdwijnen zijn. In het vierde deel („Gevolgen

    van de Maatschappelijke Verschuiving‟) worden de gevolgen van deze

    maatschappelijke verandering besproken. Verder wordt de hypothese dat de

    overgangsrituelen niet verdwenen maar veranderd zijn onderzocht. Er wordt dieper

    ingegaan op de vraag of er nieuwe rituelen gecreëerd werden en welke elementen deze

    nieuwe rituelen gemeenschappelijk hebben. Met andere woorden: hoe zien deze nieuwe

    rituelen eruit? In het vijfde deel („De Menselijke Behoefte aan Rituelen‟) sluiten we af

    met de vraag naar de psychologische behoefte aan rituelen, de mate waarin ze

    noodzakelijk zijn voor de mens.

  • 4

    In het besluit zullen we tot slot de hierboven besproken vragen hernemen. De

    antwoorden die we doorheen de thesis geformuleerd hebben, zullen hier nog eens aan

    bod komen. We zullen de bijdrage bespreken die deze masterproef kan leveren aan de

    bestaande literatuur, evenals de punten waarnaar nog verder onderzoek nodig is.

  • 5

    Overgangs- en Puberteitsriten

    Overgangsriten

    Elke cultuur deelt het leven in fasen in waardoor het leven van elk individu wordt

    gekenmerkt door een aantal breukmomenten, zoals de geboorte, de puberteit, het

    huwelijk en de dood. In elk van deze gevallen wordt het leven totaal anders na deze

    gebeurtenis. Het pasgeboren kind brengt bijvoorbeeld nieuw en relatief onvoorspelbaar

    leven in een gemeenschap. Met de puberteit wordt het onzijdige, seksueel onbepaalde

    kind plots en definitief een seksueel subject, een man of vrouw en dus een mogelijke

    seksuele partner (Brain, Blake, Bluebond-Langner & Chilingu, 1977). Dit brengt niet

    alleen verwarrende lichamelijke veranderingen en angst met zich mee, maar ook een

    totaal nieuwe positie: het kind is geen kind meer, maar een volwassene met nieuwe

    rechten, plichten en verantwoordelijkheden. Ook het huwelijk en de dood zijn dergelijke

    breukmomenten die een heuse verandering met zich meebrengen (Van Kerckhove &

    Vens, 2010).

    Onderzoek wijst uit dat deze drempelmomenten in zowat alle culturen als belangrijk

    worden ervaren. Tijdens deze momenten wordt de mens als kwetsbaar beschouwd (Levi

    & Schmitt, 1997) en wordt alles in het werk gesteld om de mens te helpen deze

    overgang goed te maken. Vandaar dat deze breukmomenten in zeer veel culturen

    wereldwijd worden ingekaderd door socio-culturele of religieuze rituelen. Deze rituelen

    noemt men „rites de passage‟ of overgangsrituelen (Van Bockhaven, 2000). Een

    overgangsritueel is dus een ceremonie die de overgang van de ene sociale fase of positie

    naar de andere aanduidt en die ervoor zorgt dat deze overgang makkelijk verloopt

    (Norbeck, Walker & Cohen, 1962). Het omvat een set van handelingen en symbolen die

    bewust gecreëerd wordt om mensen te laten stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis in

    hun leven (Rosseels, 1995).

    “Rituals reveal values at their deepest level… men express in ritual what

    moves them most, and since the form of expression is conventionalized

    and obligatory, it is the values of the group that are revealed. I see in the

    study of rituals the key to and understanding of the essential constitution

    of human societies.” (Wilson, 1954, p.241)

  • 6

    Opvallend is dat overgangsrituelen wereldwijd enorm sterk op elkaar gelijken. Elk

    overgangsritueel vertoont eenzelfde drieledige basisstructuur: ze bestaat steeds uit een

    separatiefase, een marge en een incorporatiefase (Van Gennep, 1960). Deze drie fasen

    komen altijd voor (La Fontaine, 1985), hoewel ze niet altijd alle drie even belangrijk

    zijn. Bij een huwelijk bijvoorbeeld ligt de nadruk het sterkst op de incorporatiefase; bij

    een puberteitsritueel is voornamelijk de marge belangrijk en bij een begrafenis zal het

    accent hoofdzakelijk op de separatiefase gelegd worden (Van Gennep, 1960).

    De eerste fase wordt de separatiefase, de preliminale fase of de depersonalisatiefase

    genoemd. Hierbij wordt de te initiëren persoon (binnen de bestaande literatuur ook wel

    de „noviet‟ genoemd) afgezonderd van de sociale groep waartoe hij of zij tot nu toe

    behoorde, maar die men nu zal achterlaten. De adolescent die volwassen zal worden,

    wordt in deze fase bijvoorbeeld gescheiden van de andere kinderen, omdat hij nu man

    of vrouw zal worden. Tijdens deze separatie worden de novieten van alle persoonlijke

    kenmerken ontdaan, zodat ze allen gelijk zijn en het duidelijk is dat ze niet meer tot de

    voorgaande sociale groep behoren.

    Tijdens de volgende fase - de liminale fase, de grensfase of de marge – wordt de noviet

    in een toestand van grensfiguur gehouden. Dit wil zeggen dat hij niet meer de vroegere

    persoon is, maar ook nog niet de latere. Men is als het ware „niets‟, de marge is het

    interval tussen twee levensfasen in. In deze fase worden de geheimen en afspraken van

    de toekomstige status en persoonlijkheid getoond of uitgelegd (dit noemt men in de

    technische literatuur de „sacra‟). Ook moet de noviet hier vaak een proef doen of een

    beproeving ondergaan (Turner, 1969; Van Bockhaven, 2000; Van Kerckhove & Vens,

    2010).

    Het ritueel eindigt met de incorporatiefase – ook wel postliminale fase of recompositie

    genoemd – waarbij de noviet wordt opgenomen in de nieuwe levensfase en de nieuwe

    sociale groep. De overgang is voltooid en de nieuwe persoonlijkheid wordt opgebouwd.

    De geïnitieerde krijgt bijvoorbeeld nieuwe kledij, typisch voor de status die hij of zij nu

    krijgt. Hij of zij wordt opgenomen in de nieuwe groep en neemt deel aan de taal en de

    handelingen van deze groep (Stroeken, 1997). Dit brengt met zich mee dat de groep of

    status waaruit men komt definitief tot het verleden behoort: de initiatie is onomkeerbaar

    en construeert symbolisch een nieuwe persoonlijkheid (Turner, 1969; Van Bockhaven,

  • 7

    2000; Van Kerckhove & Vens, 2010). De overgang is ingrijpend en definitief (Barnes,

    2008).

    Een overgangsritueel is dus de overgang van de ene positie naar de andere: men verlaat

    de oude positie via de separatie, en men wordt in de nieuwe positie opgenomen via de

    incorporatie. Tussen deze overgang is er een bepaalde periode –de marge- die de noviet

    voorbereidt op de nieuwe positie.

    Puberteitsriten

    Inleiding.

    In dit werk beperken we ons tot de bespreking van het ritueel dat hoort bij de overgang

    van kind naar volwassene. Men noemt dit vaak een „initiatieritueel‟, maar deze term is

    vrij verwarrend aangezien er drie typen initiatierituelen zijn. Het eerste type is

    inderdaad het ritueel rond de volwassenwording, maar daarnaast is er ook nog de

    religieuze initiatie (waarbij men toetreedt tot een bepaalde godsdienst) en de toetreding

    tot bepaalde geheime verenigingen (Van Kerckhove & Vens, 2010). Om verwarring

    tussen deze drie vormen van initiatierituelen te vermijden, zal ik spreken over

    „puberteitsrituelen‟ of „puberteitsriten‟ wanneer ik het initiatieritueel der

    volwassenwording bedoel. Hierbij is het wel belangrijk een onderscheid te maken

    tussen fysieke puberteit en sociale puberteit (Van Gennep, 1960). Het moment waarop

    men een kind als volwassen beschouwt komt zeker niet altijd overeen met het moment

    waarop het kind seksueel rijp is. In België bijvoorbeeld is een kind volwassen op 18

    jarige leeftijd, terwijl de seksuele rijpheid bij de meeste jongeren veel vroeger valt. Bij

    ons komt de seksuele rijpheid dus voor de sociale puberteit. Een ander voorbeeld vinden

    we in de cultuur van de Masai (Oost-Afrika): hun puberteitsrite vindt plaats rond het

    twaalfde levensjaar, maar dit kan ook vroeger of later naargelang de financiële situatie

    van de ouders. Niet de seksuele rijpheid maar het financiële aspect geeft hier de

    doorslag. Het is dus duidelijk dat seksuele en sociale puberteit ook hier niet

    samenvallen (Van Gennep, 1960).

    Het begrip „volwassenheid‟ kan dus een andere invulling krijgen naargelang de cultuur:

    sommige culturen leggen meer nadruk op de seksuele volwassenheid, terwijl het accent

  • 8

    bij andere groepen meer op een sociale of een religieuze volwassenheid ligt. Deze drie

    invullingen sluiten elkaar natuurlijk niet uit, maar het is opmerkelijk hoe elke cultuur de

    accenten anders legt. In een aantal culturen gaat de overgang voornamelijk over de

    overgang van een aseksueel kind naar een seksueel subject. Dit is bijvoorbeeld het geval

    bij de overgangsrituelen van de meisjes bij de Aboriginals, waar de initiatierite bestaat

    uit een rituele coïtus en een ontmaagdingritueel. Bij andere culturen bereikt men na het

    initiatieritueel dan weer de sociale volwassenheid, wat betekent dat men nu klaar is om

    te huwen en zijn sociale rol als echtgenoot/echtgenote en als vader/moeder op te nemen.

    Tenslotte zijn er ook initiatierituelen die de adolescent klaarstomen om zijn religieuze

    verantwoordelijkheden en plichten op te nemen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de

    plechtige communie of de Bar Mitswa (Van Kerckhove & Vens, 2010).

    Voor we dieper ingaan op de bespreking van de puberteitsrituelen, dienen we eerst nog

    op te merken dat er een verschil is tussen de rituelen voor jongens en meisjes. De

    initiatie is vaak belangrijker en complexer voor jongens. Jongens worden verder ook

    meer geïnitieerd met het oog op het bereiken van de sociale of religieuze

    volwassenheid, terwijl het bij meisjes vaker gaat over het bereiken van de seksuele

    volwassenheid (Van Bockhaven, 2000). Aangezien puberteitsrituelen vaker voorkomen

    en complexer zijn bij jongens, is er over hun initiatie veel meer geschreven in de

    bestaande literatuur. De bespreking over de puberteitsrituelen in de volgende alinea‟s

    zal dan ook gebaseerd zijn op de literatuur over mannelijke puberteitsrituelen. Aan het

    einde van dit hoofdstuk zal er vervolgens een vergelijking worden gemaakt tussen deze

    rites en die van de meisjes, waarbij de gelijkenissen en verschillen besproken zullen

    worden.

    Inhoud van de puberteitsrituelen.

    Laten we verder gaan met een inhoudelijke bespreking van de puberteitsriten. Deze

    rituelen komen in zeer veel culturen voor en daar waar ze voorkomen zijn ze steeds

    verplicht voor alle jongeren van de stam. Om het recht te verkrijgen onder de

    volwassenen opgenomen te worden, moet de adolescent een reeks initiatieproeven

    ondergaan. Tegelijk leert de noviet de gedragingen, technieken en instellingen der

    volwassenen, evenals de mythen en de heilige tradities van de stam (Eliade, 1979). De

  • 9

    puberteitsrituelen vinden gemiddeld genomen plaats rond de leeftijd van 12 à 13 jaar,

    hoewel dit kan verschillen van cultuur tot cultuur (Van Kerckhove & Vens, 2010).

    Zoals we reeds zagen verlopen alle overgangsrituelen in drie fasen: de separatiefase, de

    marge en de incorporatiefase. Zo ook de puberteitsrituelen. In de eerste fase wordt de

    noviet gescheiden van zijn vorige omgeving, namelijk van de vrouwen en kinderen. Dit

    is de separatiefase. Zoals we later zullen zien gaat dit gepaard met een initiatiedood: het

    kind moet worden gedood zodat het later opnieuw geboren kan worden als volwassene.

    Na de separatie wordt de noviet afgezonderd, bijvoorbeeld in een hut in het bos. Dit is

    de marge. Hier moet hij allerlei beproevingen doorstaan - zowel fysiek als mentaal - om

    hem helemaal los te weken van zijn kindertijd. Verder wordt de noviet in deze fase via

    ceremonieën, dansen en vertellingen ingewijd in de geheimen, wetten en mythen van de

    stam. Hij leert hoe hij zich zal moeten gedragen eens hij tot de groep der volwassenen

    behoort. Uiteindelijk volgt dan de incorporatiefase, waarbij de noviet wordt opgenomen

    in deze groep van volwassenen. In deze fase komt vaak een vorm van mutilatie voor

    (het uitslaan van een tand, de subincisie van de penis,…) die de noviet gelijk maakt aan

    de andere volwassenen. Het is nu duidelijk dat hij geen kind meer is (Van Gennep,

    1960).

    Per fase zullen we vervolgens de belangrijkste elementen en hun functie bespreken. We

    moeten wel opmerken dat deze driedeling in realiteit niet zo strikt is, in werkelijkheid

    kunnen de fasen in elkaar overlopen, maar voor de overzichtelijkheid en duidelijkheid

    van dit werk bespreken we ze alle drie gescheiden.

    De separatiefase.

    Het begin van zowat alle puberteitsriten is de breuk tussen het kind en zijn moeder –

    ruimer: de breuk tussen het kind en de andere kinderen en vrouwen. Het doel van deze

    breuk of scheiding wordt zeer mooi verwoord door Howitt (1904):

    “The intention of all that is done at this ceremony is to make a

    momentous change in the boy‟s life; the past is to be cut off from him by

    a gulf which he can never re-pass. His connection with his mother as

    her child is broken off, and he becomes henceforth attached to the men.

  • 10

    All the sports and games of his boyhood are to be abandoned with the

    severance of the old domestic ties between himself and his mother and

    sisters. He is now to be a man, instructed in and sensible of the duties

    which devolve upon him as a member of the community.” (p.532)

    Deze scheiding gaat er vaak vrij dramatisch aan toe en maakt een diepe indruk op zowel

    de moeders als op de novieten. De breuk is namelijk gelinkt aan de Dood: men sterft

    voor een bepaald bestaan (het profane, kinderlijke, onwetende bestaan), om toe te treden

    tot een nieuw bestaan (dat van de volwassenen, het heilige bestaan, het bestaan met

    verantwoordelijkheden). Deze idee van de Dood mag je letterlijk nemen: de stammen

    geloven dat het kind wordt opgeslokt of gedood door een Goddelijk Wezen, die hem

    daarna weer tot leven brengt in een nieuwe gedaante, namelijk die van een volwassene.

    Zoals gezegd heeftt de breuk een enorme impact op de moeders en dit komt omdat ze er

    echt van overtuigd zijn dat hun kinderen gedood zullen worden door een mysterieuze

    godheid. In veel culturen zien we dat de vrouwen rouwen over hun weggehaalde zoon:

    ze bewenen hem alsof hij dood is of ze dragen rouwkledij.

    De ervaring voor de novieten zelf is nog ingrijpender. Men heeft hen gewaarschuwd dat

    ze gedood zullen worden door een Goddelijk Monster en dit boezemt hen uiteraard een

    enorme angst in. Tijdens de scheiding voorvoelen zij de dood, want ze worden

    bijvoorbeeld gegrepen door onbekende mannen die vaak maskers dragen, ze worden

    meegenomen naar een plaats ver van hun vertrouwde omgeving… Ook krijgen ze voor

    de eerste maal te maken met een onbekende ervaring met de duisternis. Zo worden zij

    bijvoorbeeld helemaal overdekt met takken en huiden, waardoor het niet langer het

    donker is dat ze tot nu toe kenden (het natuurlijke verschijnsel van de nacht), maar een

    absolute en dreigende duisternis, vol mysterieuze wezens.

    De ervaring van de dood, de duisternis en de nabijheid van Goddelijke Wezens staan

    dus centraal in deze eerste fase. Op een brute en dramatische manier worden de

    novieten van hun moeders gescheiden, ze worden geblinddoekt of in dekens gewikkeld

    waardoor ze niets meer zien en de nabijheid van de Goddelijke Wezens wordt

    aangekondigd door het geschal van bull-roarers (een Australisch instrument dat zeer

    vaak gebruikt wordt bij puberteitsrituelen) of andere hoorns (Eliade, 1979).

  • 11

    Tijdens de separatiefase wordt ook vaak gebruik gemaakt van middelen die tot

    anesthesie leiden. De novieten moeten bijvoorbeeld tabak of hallucinogene planten

    opeten, ze worden uitgerookt of ze worden gegeseld tot ze flauwvallen. Het doel

    hiervan is wederom de noviet te laten „sterven‟, hem de kindertijd te laten „vergeten‟,

    zodat hij hierna opnieuw geboren kan worden als nieuwe mens – namelijk als

    volwassene. Dit „vergeten‟ speelt ook in de volgende twee fasen een belangrijke rol.

    Tijdens de marge schijnen de novieten vaak vergeten te zijn hoe ze moeten wandelen,

    zich wassen,… Ze zijn als „doden‟ of „pasgeboren baby‟s‟, die alles opnieuw moeten

    leren. Tijdens de incorporatiefase, wanneer ze terug in de gemeenschap komen,

    herkennen ze vaak hun eigen familie niet meer. Ook dit symboliseert de dood van het

    kind en toont aan de hele gemeenschap dat de novieten nieuwe wezens zijn (Eliade,

    1979; Van Gennep, 1960).

    Andere rituelen die deel uitmaken van de separatiefase en vaak voorkomen zijn het

    ritueel wassen (letterlijk: het wegwassen van de kindertijd) en het scheren van het haar

    (om een onderscheid te maken tussen de novieten en de andere kinderen en om alle

    persoonlijke kenmerken uit te wissen). De boodschap in deze fase is duidelijk: de noviet

    is dood nu, hij is geen persoon meer (Van Kerckhove & Vens, 2010).

    De marge.

    De novieten die zich in de marge bevinden zitten in een tussenfase: ze zijn geen kind

    meer, maar ze zijn ook nog niet volwassen. In deze fase bezitten ze niets en er is geen

    enkel onderscheid tussen hen en de andere novieten. In deze fase lopen de novieten

    naakt rond, worden ze verkleed als monsters of worden ze wit geschilderd (wit is in veel

    culturen de kleur van de dood). Dit heeft steeds als doel aan te tonen dat de novieten

    allen gelijk zijn: wezens zonder status, bezit, rangen of rollen.

    De novieten moeten zich nederig gedragen, ze moeten hun instructeurs gehoorzamen en

    willekeurige straffen verdragen zonder te klagen. De novieten worden helemaal met de

    grond gelijk gemaakt, ze worden gereduceerd tot niets, zodat ze nadien tot een nieuw

    mens – een volwassene – kunnen opgebouwd worden. Deze fase bestaat dus uit twee

    delen: een negatief deel waarin het kind wordt gedood en een positief deel waarbij de

    wijsheid en kennis van de gemeenschap aan de geïnitieerde wordt geleerd. De noviet

  • 12

    moet als het ware een tabula rasa worden, een wit papier, waarop daarna alle kennis en

    gebruiken kunnen worden ingeschreven. Om de overgang te maken van kind naar

    volwassene is dus een fase van statusloosheid nodig, van niets zijn. Dit gebeurt tijdens

    de marge (Turner, 1969).

    De marge wordt vaak gesymboliseerd door de duisternis, de kosmische nacht, de

    baarmoeder, de hut, de buik van het monster. Men is namelijk dood, men is niets meer.

    Maar ook hier zien we weer de dubbele functie: deze beelden en symbolen van de dood

    (negatief deel) zijn verbonden met de ontkieming, met de embryologie (positief deel).

    De buik van het monster is bijvoorbeeld tegelijk een baarmoeder. Deze beelden tonen al

    aan dat een ander leven bezig is zich voor te bereiden. In deze fase gelooft men dus dat

    men toetreedt tot het rijk der doden, het rijk van de voorouders. Maar men wordt ook

    weer geboren, men wordt een pasgeboren baby die zal kunnen uitgroeien tot een

    volwassene (Eliade, 1979).

    Concreet worden de novieten in zo goed als alle puberteitsriten afgezonderd in een hut

    in het woud. In deze hut moeten ze een bepaalde tijd verblijven (van vier dagen tot

    enkele maanden). Deze hut heeft een dubbele symboliek: ze stelt zowel de buik van het

    verslindende monster voor (het monster dat de novieten gedood heeft) als de

    moederschoot. Ook hier weer zien we dat de dood van de noviet tegelijk een terugkeer

    naar de embryonale staat betekent. Tijdens deze opsluiting in de hut bestaan er heel wat

    geboden en verboden. Zoals gezegd worden de novieten vaak wit geschilderd (om de

    doden voor te stellen) of moeten ze naakt rondlopen (zoals pasgeboren baby‟s). In heel

    wat culturen is er ook sprake van travestie: de jongens moeten meisjeskledij dragen of

    omgekeerd. Dit is een uiting van de geslachtenloosheid van de noviet; hij is geen kind

    meer, en hij is zelfs geen jongen meer.

    Verder moeten de novieten bijna altijd zwijgen gedurende de hele periode dat ze in de

    hut verblijven (want de doden of de pasgeborenen spreken niet). Ze mogen vaak hun

    voedsel niet aanraken met hun vingers, waardoor ze ofwel gevoed worden door hun

    bewakers (want als pasgeborene zijn ze niet in staat zichzelf te voeden) of waardoor ze

    het voedsel direct met hun mond opnemen (zoals – naar bepaalde culturen geloven – de

    zielen van de doden doen) (Eliade, 1979).

  • 13

    Zoals gezegd speelt ook de duisternis een belangrijke rol als symbool van de Andere

    Wereld, zowel van de Dood als van de foetale staat. Deze duisternis manifesteert men

    door de novieten te blinddoeken, hen te overdekken met takken en bladeren, hen heel de

    tijd naar hun voeten te laten kijken en hen voornamelijk ‟s nachts proeven te laten doen

    (Eliade, 1979).

    Een fenomeen dat ook in veel puberteitsriten terugkeert, is de symboliek van de hemelse

    opstijging. Men gelooft immers dat het kind sterft en dat hij hierdoor loskomt van de

    profane wereld. Tijdens de puberteitsrite worden de banden tussen de menselijke wereld

    en de heilige, goddelijke wereld versterkt: de jonge noviet komt voor het eerst in contact

    met het goddelijke. Bij de Wiradjuri bijvoorbeeld (Australië) snijden de mannen een

    stuk uit de schors van een boom in de vorm van een spiraal dat de weg tussen Hemel en

    Aarde voorstelt. Deze spiraal maakt het makkelijker voor de novieten om in contact te

    komen met de heilige goden. In andere culturen worden de novieten in de lucht gegooid,

    met als doel hen voor te stellen aan de hemelse Wezens. Ook moeten novieten vaak in

    een boom klimmen: door deze boom te beklimmen dringt de geïnitieerde door tot de

    Hemel (Eliade, 1979).

    Tijdens deze fase moeten de novieten ook proeven doen en beproevingen ondergaan.

    Deze proeven testen hun kracht en vaardigheden (in het noorden van Kenia bijvoorbeeld

    moeten de Karimo-jongeren een dier in één keer kunnen doden) (La Fontaine, 1985).

    Tijdens deze proeven moeten de jongeren bewijzen dat ze klaar zijn om tot de nieuwe

    groep (de volwassenen) toe te treden (Van Keckhove & Vens, 2010). De beproevingen

    die ze moeten ondergaan vervullen een dubbele functie. Enerzijds matten deze proeven

    de novieten af, ze maken hen met de grond gelijk, zodat de jongeren echt het gevoel

    krijgen dat het kind in hen dood is. Anderzijds bereiden de proeven hen voor op een

    moeilijk bestaan, op het leven der volwassene. (Turner, 1969). Typische beproevingen

    bij puberteitsriten zijn enerzijds het niet mogen slapen, eten of drinken, alsook

    vernederingen, verwondingen en lichamelijke straffen. (Eliade, 1979). We dienen op te

    merken dat de beproevingen en vernederingen vaak zeer zwaar (Turner, 1969) en

    angstaanjagend zijn; zo wreed zelfs dat de beproevingen soms leiden tot de dood van

  • 14

    een noviet. In zo‟n geval wordt de moeder pas aan het einde van de periode van

    afzondering ingelicht. Men vertelt haar dat haar zoon is gedood door de Geest of

    opgeslokt door het Monster en er niet meer in geslaagd is terug tot leven te komen

    (Eliade, 1979).

    Na al deze proeven en beproevingen wordt het tijd de noviet in te wijden in de kennis en

    wijsheid van de stam. Dit doet men door middel van ceremonieën, pantomimes en

    dansen. De geschiedenis en de mythen worden nagespeeld, waarbij de mannen van de

    stam vaak verkleed zijn of maskers aanhebben. Om dit te verduidelijken zullen we als

    voorbeeld de ceremonie van de Yuin bespreken (een stam in Zuidoost Australië)

    (Eliade, 1979, p.32, in eigen woorden):

    Nadat de novieten bij de Yuin van hun moeder gescheiden zijn, zwaaien

    de mannen met de bull-roarers (een Australisch instrument dat de

    aanwezigheid van goddelijke machten weergeeft) en wijzen met

    opgeheven arm naar de Hemel. Dit gebaar betekent „De Grote Meester‟,

    het opperwezen. De echte naam van dit opperwezen is Daramulun en

    enkel ingewijden mogen deze naam kennen. De onderwijzers vertellen

    de mythen van Daramulun, en verbieden de novieten deze dingen ooit in

    het bijzijn van kinderen en vrouwen te vertellen. Enige tijd later begeven

    allen zich naar een berg. Bij elke stilstand worden magische dansen

    uitgevoerd: de medicijnmannen laten hun magische invloed op de

    novieten overgaan, zodat zij Daramulun welgevallig worden. Hier wordt

    het terrein klaargemaakt waar de novieten de komende maanden zullen

    verblijven. In een andere ceremonie, enige tijd later, krijgen de novieten

    een afbeelding te zien van Daramulun, uitgesneden in een boom. Alle

    aanwezige mannen zijn gevederd en gemaskerd. Weer worden er heilige

    dansen uitgevoerd en na een tijd wordt het „grote geheim‟ over

    Daramulun onthuld. Daramulun woont boven de Hemel, waarvandaan

    hij neerziet op hetgeen de mensen doen. Hij is het die de

    initiatieceremonie heeft ingesteld en het aan hun voorouders heeft

    geleerd. Hij is het die voor de mens zorgt na diens dood. Hij is het die

  • 15

    macht geeft aan de medicijnmannen. De volgende maanden worden er

    nog talloze dansen en pantomimes gehouden, die telkens een deel van de

    mythische gebeurtenissen uit de geschiedenis naspelen.

    We kunnen dus concluderen dat de novieten, die afgezonderd in het woud zitten, gelijk

    gesteld worden met de zielen van doden. Maar dit verblijf onder de doden blijft niet

    zonder gevolgen, want de novieten ontvangen tijdens dit verblijf openbaringen omtrent

    de geheime kennis van hun gemeenschap. Met de dood van het kind en alle geleerde

    kennis zijn de novieten nu in staat om toe te treden tot de wereld der volwassenen – wat

    zal gebeuren tijdens de incorporatiefase.

    De incorporatiefase.

    In de laatste fase moet de noviet worden ingewijd in de groep der volwassenen. Het

    meest opvallende kenmerk hierbij is de mutilatie, die in een of andere vorm bij bijna

    alle puberteitsriten voorkomt. Het gaat om het uittrekken van een snijtand, het afhakken

    van een vingertopje, het perforeren van een oor, het tatoeëren, het besnijden of de

    subincisie van de penis. Het gemutileerde individu is hierdoor automatisch anders dan

    de kinderen (separatie) en hij hoort nu bij de groep van de volwassenen (want alle

    volwassen mannen in deze stam hebben deze mutilatie ondergaan).

    Maar de incorporatierituelen hoeven niet permanent te zijn, ook tijdelijke differentiaties

    zijn mogelijk, zoals het dragen van speciale kledij of maskers, het knippen van het haar

    of body painting. Permanent of niet, de boodschap is duidelijk: dit wezen hoort vanaf nu

    bij een nieuwe groep, in ons geval de groep der volwassenen (Van Gennep, 1960).

    Hierbij dienen we op te merken dat de mutilaties – naast het belangrijke

    incorporatiedoel – nog een tweede doel dienen, namelijk het verschaffen van vers bloed.

    Bloed is immers een universeel symbool van kracht en vruchtbaarheid, typische

    eigenschappen van een volwassen man. In heel veel culturen worden de novieten

    ingesmeerd met rode oker, een typisch symbool dat bloed vervangt. Men geeft er vaak

    volgende betekenis aan: de noviet moet sterk gemaakt worden met het bloed van een

    man, want het bloed dat hij tot op dat moment bezat was uitsluitend dat van zijn

    moeder. Omdat de foetus gevoed is met het bloed van de moeder beschikt het kind

  • 16

    slechts over vrouwenbloed. Door middel van de initiatie - waarbij de noviet voorgoed

    van zijn moeder wordt gescheiden – moet hij van mannelijk bloed voorzien worden. De

    mutilatie is dan een middel om het „vrouwelijk‟ bloed te laten wegvloeien en het

    insmeren met rode oker of echt bloed (of het drinken van mannenbloed) een middel om

    mannelijk bloed op te nemen (Eliade, 1979).

    Wanneer de mutilaties voltooid zijn is de inwijding afgerond. Vaak wordt de hut

    verbrand, gaan de nieuwe mannen zich baden en krijgen ze een nieuwe naam. Ze gaan

    vervolgens naar hun dorp en worden daar voorgesteld als opnieuw geboren wezens

    (Eliade, 1979; Van Gennep, 1960).

    Puberteitsriten bij meisjes.

    In veel culturen worden ook de meisjes ingewijd in de wereld der volwassenen, hoewel

    dit minder vaak gebeurt dan bij jongens en de riten ook minder uitvoerig zijn. Net als bij

    de jongens bestaan de puberteitsriten bij meisjes uit de besproken drieledige structuur.

    Het ritueel begint met een separatie, een breuk met de vertrouwde omgeving. Deze

    separatie is echter – in tegenstelling tot de separatie bij de jongens - individueel. Dit

    komt door het feit dat de vrouwelijke initiatie begint met de eerste menstruatie, wat dus

    voor elk meisje verschillend is, terwijl de jongens collectief gescheiden worden van hun

    omgeving. Het meisje wordt afgezonderd in een hut of in het woud, waar ze lange tijd

    moet verblijven (dit is de marge). Deze afzondering is wel collectief en in deze periode

    worden de meisjes ingewijd in de geheimen van de seksualiteit en de vruchtbaarheid.

    Verder worden de meisjes op de hoogte gebracht van de gebruiken en de religieuze

    tradities van de stam. Tijdens de afzondering worden de meisjes onderworpen aan een

    heel aantal verboden en verplichtingen en soms moeten ze ook proeven ondergaan.

    Tot slot volgt de incorporatiefase, die zeer belangrijk is bij de meisjes en bestaat uit een

    feestelijke presentatie van het ingewijde meisje. Ze wordt met rode oker beschilderd,

    rijkelijk versierd en in een grote optocht gaan ze langs alle huizen van het dorp. Men

    laat dus letterlijk zien dat het meisje volwassen is geworden, dat ze nu klaar is om de

    taken van een vrouw op zich te nemen. Ook zijn er vaak andere uiterlijke tekenen die de

    toewijding tot de nieuwe groep aanduiden, zoals het zwart maken van de tanden, of het

    tatoeëren (Eliade, 1979).

  • 17

    De Functie van Overgangsrituelen

    Situering

    Ondanks de grote hoeveelheid bestaande literatuur over overgangs- en

    puberteitsrituelen, is het opvallend dat er zeer weinig geschreven is over de functie van

    deze rituelen. Bijna alle auteurs zijn het erover eens dat deze rituelen universeel zijn (zie

    later), wat betekent dat alle culturen ter wereld overgangsrituelen uitvoeren, maar er

    wordt zeer weinig vermeld over waarom dit zo is. Er kon geen enkel werk worden

    gevonden met een titel als „de functie van rituelen‟, meer nog, voor zover we konden

    nagaan was er zelfs geen enkel boek met een hoofdstuk dat volledig aan dit thema

    gewijd is. We vonden slechts één artikel – geschreven in 1968 – dat volledig handelde

    over het waarom van deze overgangsrituelen (Schwartz & Mertens, 1968).

    Dit kan misschien verklaard worden door het feit dat het thema overgangsrituelen

    voornamelijk behandeld wordt door antropologen en godsdienstwetenschappers, die

    minder geïnteresseerd zijn in het psychologische motief achter deze rituelen. In het

    kader van deze scriptie zijn we juist wel geïnteresseerd in dit psychologisch motief.

    Vandaar de onderzoeksvraag: „Wat is de functie van de puberteitsrituelen?‟

    Inleiding

    Zoals gezegd is er weinig literatuur die zich specifiek richt op de functie van

    overgangsrituelen. Toch worden er in de bestaande literatuur hier en daar wel enkele

    hypothesen gesteld over deze functie. Op basis hiervan kunnen we stellen dat het

    overgangsritueel zeven belangrijke functies kan vervullen: (1) Het doorgeven van

    kennis, (2) De emotionele verwerking van bepaalde zaken, (3) De hernieuwing van de

    gemeenschap, (4) Persoonlijke ontwikkeling van de geïnitieerde, (5) Betekenis geven

    aan de wereld, (6) Een goede burger creëren die zijn sociale positie kent en (7) De

    onderlinge verbondenheid tussen de leden bevorderen. We zullen deze functies nu

    uitvoerig bespreken.

    Het Doorgeven van Kennis

    Zoals besproken worden de novieten tijdens de marge van het puberteitsritueel ingewijd

    in de kennis en de wijsheid van de stam. Elke gemeenschap heeft doorheen de eeuwen

  • 18

    een hoop kennis vergaard en deze moet doorgegeven worden. Het ritueel is hier een

    goed middel voor: via het ritueel kan deze kennis worden doorgegeven aan de jongeren

    van de gemeenschap. Het ritueel zorgt er op die manier voor dat belangrijke kennis en

    tradities bewaard blijven. De ouderen van de gemeenschap spelen hierbij een

    belangrijke rol: zij dienen als de bewaarders van de collectieve wijsheid en zij zijn

    ervoor verantwoordelijk dat deze wijsheid van generatie op generatie wordt

    doorgegeven. Zij leven al het langst, dus zij hebben reeds het meeste kennis vergaard.

    Daarom zijn zij de meest geschikte personen om de jongeren les te geven en te

    begeleiden (Mahdi, Christopher & Meade, 1996). De jongere leert niet zomaar uit

    zichzelf, hij heeft anderen nodig om deze kennis te vergaren (De Visscher, 1990).

    Wat bedoelen we nu juist met de term „kennis‟, wat wordt er juist aangeleerd aan de

    jonge novieten? Allereerst gaat het om inzichten en vaardigheden die nodig zijn om een

    plaats in de gemeenschap te veroveren (De Visscher, 1990), zoals kennis over de

    medicinale werking van planten, overlevingsvaardigheden en technieken van

    oorlogsvoering (Mahdi et al., 1996). Ook het „heilige‟ wordt geopenbaard, met andere

    woorden kennis over de religie van de gemeenschap, evenals de mythologische en

    culturele tradities (Eliade 1979). De heilige geschiedenis van de gemeenschap wordt

    verteld („Waar komen wij vandaan?‟) (Mahdi 1996). Er wordt zeer vaak informatie

    gegeven over seksualiteit (merk op dat dit in zeer veel niet-westerse culturen ook

    behoort tot het „heilige‟). Kortom, “door de initiatie laat men de natuurlijke

    levenswijze, die van het kind, achter zich en men treedt toe tot de culturele levenswijze”

    (Eliade, 1979, p.21 ). Ook de waarden die belangrijk zijn voor de gemeenschap worden

    aangeleerd (Bowie, 2000). Tot slot vertellen de ouderen vaak over hun eigen

    levenservaringen, over de keuzes die zij gemaakt hebben in hun leven en de eventuele

    positieve en negatieve gevolgen van deze keuzes (Mahdi, Foster & Little, 1987).

    Cultuur, tradities en het „heilige‟ worden dus doorgegeven. Dit is uiteraard geen puur

    informatieve kennis. De kennis die tijdens de initiatie wordt doorgegeven handelt over

    ethische zaken, over zaken als leven en dood, ziekte en lijden, vreugde en verdriet, goed

    en kwaad,… (De Visscher, 1990). Het gaat om existentiële vraagstukken, de vraag naar

    wat in de psychoanalyse het „tekort‟ wordt genoemd (Verhaeghe, 2002). Deze kennis

  • 19

    kan niet enkel meegedeeld worden, de noviet moet het ook voor een groot stuk ervaren,

    hij moet het voelen (La Fontaine, 1985). Vandaar dat de noviet tijdens het initiatieritueel

    ook allerlei dingen moet doen, het is niet zoals een school bij ons waar de dingen enkel

    verteld worden. De kennis wordt op een verbale én gevoelsmatige manier doorgegeven

    (La Fontaine, 1985).

    Het bewaren en doorgeven van de kennis van de gemeenschap is dus een belangrijke

    functie van het puberteitsritueel, hoewel – in tegenstelling tot wat misschien verwacht

    wordt – deze functie het minst vermeld wordt in de bestaande literatuur. De volgende

    zes functies worden veel meer besproken en zijn dus wellicht zeker even belangrijk of

    nog belangrijker dan het doorgeven van kennis…

    Emotionele Verwerking

    Zoals gezegd moeten rituelen worden uitgevoerd, worden ondergaan, worden ervaren.

    Ze zijn niet zozeer bedoeld om ons aan het denken te zetten, maar wel om ons

    overgangen te laten voelen (Rosseels, 1995). Om deze reden leiden ze niet enkel tot

    psychische, maar ook tot fysieke en emotionele veranderingen (Schilbrack, 2004). Dit

    brengt ons bij een tweede belangrijk kenmerk van het ritueel: het ritueel kanaliseert

    emoties (Van Kerckhove & Vens, 2010) en zorgt ervoor dat deze geuit kunnen worden

    (Bowie, 2000). Lucien Lévi Bruhl stelt zelfs dat de mens een „voelend brein‟ heeft en

    dat hij niet rationeel kan denken zonder te voelen. Emoties vormen dus een belangrijk

    deel van het menselijk leven en het is belangrijk dat we een goede manier vinden om

    hiermee om te gaan (Neckebrouck, 2008).

    Aan alle belangrijke overgangsmomenten zijn sterke emoties verbonden en de mens

    zoekt manieren om deze emoties tot uitdrukking te brengen (Van Meerbeeck, 1997).

    Men kan deze belangrijke momenten met het verstand benaderen, men kan uitleg geven,

    een verklaring zoeken, maar dit zal niet voldoende zijn om de veranderingen ook

    emotioneel en existentieel te verwerken. De rede kan hierbij helpen, maar ze zal nooit

    volstaan. Wanneer deze belangrijke overgangsmomenten geritualiseerd en

    gesymboliseerd worden, wordt de aanvaarding en verwerking echter wel mogelijk (Van

    Kerckhove & Vens, 2010). Op die manier kunnen ze namelijk emotioneel verwerkt

  • 20

    worden en de emoties kunnen gedeeld worden met de naaste omgeving, wat een zeer

    helend effect heeft (Van Meerbeeck, 1997).

    Betreffende de puberteitsrituelen: de adolescentie is een zeer verwarrende en

    conflictueuze periode waarin de jonge adolescent vaak veel angst ervaart (Fried &

    Fried, 1980), een enorm teveel aan energie lijkt te bezitten en verteerd wordt door

    verschillende negatieve en gewelddadige emoties. Het puberteitsritueel is een legitiem

    middel om al deze emoties te uiten en te verwerken (Mahdi et al., 1996).

    Het leven is dus niet altijd gemakkelijk en gaat vaak gepaard met angst (Fried & Fried,

    1980), conflicten in de gemeenschap (Glazier, 1997) en onrust (Neckebrouck, 2008).

    Rituelen helpen in al deze omstandigheden om de emoties uit te drukken, te ventileren

    en te verwerken (Glazier, 1997). Of, zoals Kluckhohn (1942) het stelt: “Rituals […]

    supply fixed points in a world of bewildering change and dissapointment.” (p.65).

    Rituelen kunnen niet enkel emoties kanaliseren of verwerken, ze kunnen ook bewust

    emoties opwekken. Dit kan men doen om drie redenen. (1) Men kan dit doen omwille

    van de emotie zelf: men merkt dat een bepaald ritueel een bepaalde emotie opwekt en

    men herhaalt het ritueel omwille van deze emotie. Wanneer een ritueel positieve

    emoties opwekt bij de leden zal men dit ritueel beginnen te herhalen, omdat men de

    positieve emoties wil herbeleven (Neckebrouck, 2008). (2) Emoties kunnen echter ook

    opgewekt worden om de psychologische toestand van de deelnemers te transformeren.

    Zo kan men een kalmerend ritueel uitvoeren waardoor de deelnemers ook echt kalm

    worden, men kan extase opwekken zodat de deelnemers extatisch worden,…

    (Schilbrack, 2004). In een puberteitsritueel bijvoorbeeld wordt moed opgewekt

    aangezien de novieten moedig gedrag moeten stellen. Het gevolg is dat ze ook moedig

    worden, een eigenschap die ze nodig zullen hebben als volwassene. (3) Tot slot kan men

    ook bewust negatieve emoties opwekken, om deze vervolgens ritueel te ventileren en

    verwerken (Schilbrack, 2004).

    Hernieuwing van de Gemeenschap

    Een ritueel heeft niet enkel effecten op de geïnitieerden, maar ook op iedereen er rond.

    Een ritueel beïnvloedt dus met andere woorden de hele gemeenschap (Fried & Fried,

  • 21

    1980; La Fontaine, 1985). Dit is zeer belangrijk, maar wordt vaak over het hoofd

    gezien.

    In de eerste plaats hernieuwt een ritueel het religieuze leven van de gemeenschap. In

    niet-westerse samenlevingen gelooft men dat de puberteitsrituelen zijn ingesteld door

    Goddelijke Wezens of Mythologische voorouders. Zij waren de eersten die het ritueel

    hebben uitgevoerd en doorheen de eeuwen zijn de leden van de gemeenschap dit steeds

    op dezelfde manier blijven doen. Met andere woorden, telkens men het ritueel uitvoert,

    herhaalt ment de handelingen die in de mythische tijd ook al werden uitgevoerd.

    Hierdoor is het ritueel heilig en de op geregelde tijden wederkerende herhaling ervan

    hernieuwt het religieuze leven van de gemeenschap. Telkens wanneer men het ritueel

    uitvoert, worden de leden van de gemeenschap herinnerd aan hun afkomst en hun geloof

    (Eliade, 1979). “Through the repetition, the reactualization of the traditional rites, the

    entire community is regenerated” (Scott, 1998, p321).

    Ten tweede zorgt het ritueel ervoor dat de gemeenschap aan levenskracht wint. Tijdens

    het puberteitsritueel wordt een nieuwe generatie onderwezen en waardig gemaakt om

    geïntegreerd te worden in de gemeenschap van de volwassen. Door de heractualisering

    van de traditionele riten herwint bij deze gelegenheid de hele gemeenschap aan

    levenskracht (Eliade, 1979). Er is dus een feest of viering waarbij de kennis, waarden,

    tradities en idealen van de gemeenschap worden doorgegeven. Aangezien alle leden van

    de gemeenschap hiervan getuige zijn, vormt dit een bekrachtiging voor de hele groep.

    De identiteit van de gemeenschap wordt weer duidelijk waardoor elk lid van de

    gemeenschap het gevoel heeft dat de gemeenschap opnieuw een geheel is met een

    duidelijke identiteit, idealen en waarden (La Fontaine, 1985; Mahdi et al., 1996).

    Iedereen staat opnieuw achter het collectief en dit zorgt voor het behoud van diepe

    emotionele banden tussen de leden van de gemeenschap (Etzioni & Bloom, 2004).

    Rituelen zijn om die reden een goed middel om problemen binnen de gemeenschap op

    te lossen, omdat ze via het herstellen van de collectieve identiteit terug balans en

    harmonie brengen (Bowie, 2000). Maar ze doen meer: een ritueel geeft een

    gemeenschap de mogelijkheid de conflicten in de maatschappij uit te drukken. Het

  • 22

    conflict wordt vergroot en overdreven tijdens het ritueel waardoor de leden van de

    gemeenschap de mogelijkheid krijgen de spanningen te ontladen - er wordt een

    mogelijkheid tot catharsis gecreëerd (Glazier, 1997).

    Onderzoek wijst uit dat rituelen inderdaad voornamelijk uitgevoerd worden wanneer de

    gemeenschap bedreigd wordt: bij een sterfte, een voedseltekort, een verstoring van de

    sociale orde, of een verandering in de natuurlijke of sociale omgeving (hier situeert het

    puberteitsritueel zich) (Schilbrack, 2004).

    En tot slot mag men de entertainende waarde van rituelen niet onderschatten, zeker niet

    in gemeenschappen waar het dagelijks leven vaak monotoon, saai of stresserend is. Het

    zingen, dansen en feesten is dan een zeer leuke afwisseling voor de leden van de

    gemeenschap. Dit samen feesten heeft een positieve invloed op de gemeenschap (La

    Fontaine, 1985).

    Laten we afsluiten met de woorden van Jacques De Visscher (1997):

    “Ritueel gedrag is de feestelijke bevestiging dat er een gemeenschap is

    die niet het resultaat is van een politieke bemoeienis (of iets dergelijks),

    maar van onze waarlijk oorspronkelijke natuur. In dit perspectief

    reconstrueren, reactualiseren, representeren rituelen een

    oorspronkelijke stichting. Op die manier herinneren ze de leden van de

    gemeenschap aan hun identiteit en herstellen ze de oorspronkelijke

    situatie in het tegenwoordige. Na een rituele ceremonie beseffen de

    gemeenschapsleden dat ze hersteld zijn en dat hun gemeenschap in de

    kern van de religie gerehabiliteerd is: er is verzoening met het heilige,

    met het oorspronkelijke; er is catharsis. Daarom heerst er feest, de

    gemeenschap leeft immers niet meer in wanorde.” (p.23)

    Persoonlijke Ontwikkeling van de Geïnitieerde

    Een overgangsritueel vergemakkelijkt de overgang van de ene positie naar de andere,

    bijvoorbeeld de overgang van kind naar volwassene. Dit impliceert dus dat er een

    bepaalde transformatie moet plaatsvinden, de geïnitieerde persoon moet daadwerkelijk

  • 23

    veranderen (Schilbrack, 2004). Het kind moet bijvoorbeeld zijn kinderangsten

    overwinnen, moet de symbiotische band met de moeder doorknippen (Ember & Ember,

    2010), moet nieuwe coping skills aanleren, enzovoort. Er moet dus als het ware een

    volwassen identiteit aangenomen worden (Mahdi et al., 1987).

    Tijdens de initiatie is het dus de bedoeling dat de „ware zelf‟ van de noviet naar boven

    komt, dat hij zijn innerlijk leven, zijn eigen potentieel en mogelijkheden leert kennen

    (Mahdi et al., 1996). Men zou haast kunnen zeggen dat het de initiatie is die de noviet

    zijn mens-zijn verleent: voor de initiatie was hij nog geen volledige mens, hij wordt

    slechts „volledig‟ door het puberteitsritueel. Het ritueel is dan ook een fundamenteel

    existentiële ervaring, omdat de mens hierdoor gemachtigd wordt zijn wijze van zijn ten

    volle te aanvaarden (Eliade, 1979). Tijdens het ritueel beeldt de noviet niet enkel uit wie

    hij is, maar hij aanvaardt ook wie hij zal worden en is op die manier in staat deze

    persoon ook daadwerkelijk te worden (Glazier, 1997). Hij leert zijn eigen kracht

    kennen, hij leert hoe hij deze kracht kan gebruiken in tijden van nood en wat zijn

    persoonlijke beperkingen zijn (Mahdi et al., 1996).

    Er is een volkvertelling in Borneo die deze zoektocht van een jongere naar zijn

    „volledige zelf‟ zeer mooi beschrijft. In de vertelling begint de jongere als „onvolledig‟,

    gaat hij een tijd weg (separatie) op zoek naar zichzelf (de marge) om dan als „volledige

    mens‟ terug te keren in de maatschappij (incorporatie):

    “There exists a fragment of story from the lost culture of Borneo, a

    shred of the little that remains of a culture lost somewhere in time. In the

    story Half-boy is born, a boy with only the right half of his body. Of

    course, he is unhappy, and feels desperately incomplete. He becomes a

    constant source of irritation, embarrassment, and confusion for his

    family and the entire village. Nevertheless, he grows. That is to say, the

    half of him that can be seen grows. Eventually, he reaches the age of

    adolescence and puberty. His halfness and incompleteness become

    unbearable to him. His pain grows more evident and more troublesome

    to everyone around him.

  • 24

    One day he leaves the village, dragging himself along, the way a half a

    person drags himself through life. He drags along until he reaches a

    place where the road crosses a river. At that crossroad, he meets

    another youth who exists as only the left half, the other half of a person.

    Immediately, they move towards each other as if fated to join together.

    Surprisingly, when they reach each other, they begin to fight and roll in

    the dust. Eventually, they fall into the river. After a time, from the river

    there arises an entire youth with the sides put together. Because he has

    been in the river and in a great struggle, he feels disoriented and doesn‟t

    know where he stands. Then, the new youth begins to walk towards a

    village that he sees before him.

    As he enters the village, he sees an old man and asks: „Can you tell me

    where I am? I have been struggling and don‟t know where I have

    arrived at.‟ The old man says: „You have arrived home. You are back in

    the village where you were born. Now that you have returned whole,

    everyone can begin the dance and celebration.‟ A great dance and feast

    begins. Everyone in the village joins the dance, especially the Half-boy

    become whole.” (Mahdi et al, 1996, p.xxi)

    Hoe komt het dat het puberteitsritueel ervoor zorgt dat jongeren deze persoonlijke

    ontwikkeling doormaken? Eerst en vooral geeft het ritueel een duidelijke referentie over

    wie de ingewijde nu is: zijn identiteit, verwachte rollen en sociale positie worden

    kenbaar gemaakt, evenals de rechten en plichten die hiermee gepaard gaan (Schwartz &

    Merten, 1968). Het ritueel schept dus duidelijkheid. Ten tweede creëert het ritueel een

    gevoel van „achievement‟. De jongere krijgt het gevoel dat hij belangrijk is, want hij

    wordt ingewijd en mag de geheimen, de religieuze verhalen en tradities van de

    gemeenschap kennen (Eliade, 1979; Schwarts & Merten, 1968). Hij voelt zich als het

    ware geaccepteerd door zijn gemeenschap en hierdoor accepteert hij ook zichzelf

    (Mahdi et al., 1996; Scott, 1998). Tot slot gelooft men dat het ritueel de novieten dicht

    bij de goden of Mythische voorouders brengt (aangezien het ritueel de herhaling van de

  • 25

    oorspronkelijke geschiedenis is). Het hernieuwde bondgenootschap met deze goden

    verschaft de mens de mogelijkheid en kracht om de exemplarische voorbeelden van de

    voorouders in deze tijd na te bootsen (Neckebrouck, 2008), wat hen in staat stelt de

    goddelijke krachten te „lenen‟ en te gebruiken om zichzelf te transformeren (Bowie,

    2000).

    Betekenis Geven aan de Wereld

    De mens verzint al eeuwenlang verhalen om met zichzelf en de wereld rondom hem in

    het reine te komen. Deze verhalen noemen we mythen en ze geven zin en betekenis aan

    het leven van mensen. Ook rituelen doen dit, want rituelen beelden de mythe uit

    (Rosseels, 1995). Zeker bij transitiemomenten is dit belangrijk: er gebeurt iets –

    bijvoorbeeld een kind is volwassen aan het worden – en dit gaat gepaard met een

    heleboel vragen, emoties en verwarring. De mens wil aan deze ervaring een betekenis

    geven en dit doet ze door middel van mythen en rituelen (Van Meerbeeck, 1997). Door

    de overgangsrituelen is de mens dus in staat deze overgangen in een breder geheel van

    betekenissen te plaatsen, een levensbeschouwing (Van Kerckhove & De Kock, 2010).

    Deze levens- of wereldbeschouwing wordt tijdens het puberteitsritueel geopenbaard aan

    de noviet en vertelt hoe de dingen zijn ontstaan en waarom de dingen zijn zoals ze zijn

    (Eliade, 1979). Dit is belangrijk, want als het leven een betekenis heeft, is het niet meer

    saai of hopeloos. Het leven heeft waarde nu, zelfs al is het nog zo hard (Lincoln, 1981).

    Dit geloof, deze betekenis geeft mensen de kracht om ervoor te gaan, om de saaie taken

    uit te voeren en om eventuele tegenslagen en moeilijkheden te overwinnen. Binnen de

    literatuur vinden we hier talloze voorbeelden van. De veertienjarige Anne Frank

    bijvoorbeeld beschrijft zeer mooi hoe gelukkig ze is dat ze iets heeft om in te geloven in

    de moeilijke periode van oorlog die ze doormaakt. “Mensen die een godsdienst hebben,

    mogen blij zijn, want het is niet elk gegeven aan bovenaardse dingen te geloven.”

    (Frank, 1947, p.212).

    Mythen en rituelen hebben dus een verklarende functie. Ze doen als het ware voor de

    niet-westerse culturen wat de wetenschap doet voor ons. Ze legt uit hoe de wereld tot

    stand is gekomen. En ze legt dit niet alleen uit, het ritueel legitimeert de wereld- en

    levensvisie ook (Neckebrouck, 2008), want ze verhoogt de geloofwaardigheid van de

  • 26

    wereldvisie (Glazier, 1997). Een gemeenschap gelooft bijvoorbeeld in bovennatuurlijke

    krachten die van een jongen een man maken, en tijdens het puberteitsritueel roepen ze

    deze krachten aan om de jongen tot man te maken. Na het ritueel is de jongen inderdaad

    een man geworden, dus de goddelijke krachten hebben hun werk gedaan. De visie klopt.

    De novieten worden tijdens het ritueel blootgesteld aan „magische‟ ervaringen,

    waardoor het bewezen wordt dat er transcendentale of goddelijke aanwezigheden

    bestaan (Mahdi et al., 1996).

    Een ritueel doet nog meer dan betekenis geven aan de wereld, ze geeft ook betekenis

    aan bepaalde concepten. Het ritueel definieert bijvoorbeeld het verschil tussen een

    jongen en een man: een jongen is iemand die nog niet geïnitieerd is, een man is iemand

    die wel geïnitieerd is. Verder wordt tijdens het ritueel uitgelegd wat er van een man

    verwacht wordt, wat zijn taken, plichten en rechten zijn (dit geldt natuurlijk ook voor de

    concepten „meisje‟ en „vrouw‟). Deze zaken zijn allemaal cultureel bepaald (de

    invulling van een „man‟ is heel verschillend van cultuur tot cultuur) en het ritueel helpt

    bij het duidelijk maken van de betekenis aan jonge novieten (La Fontaine, 1985).

    Tot slot structureert het ritueel ook de tijd, en hiermee ook onze levensloop. De

    tijdstippen voor overgangsrituelen zijn vaak vrij arbitrair gekozen (er is bijvoorbeeld

    geen exact natuurlijk bepaald moment waarop een kind volwassen wordt). Zonder

    ritueel zou er geen duidelijke markering zijn, zou alles in elkaar overlopen. Het is juist

    doordat er rituelen zijn dat je betekenis kan geven aan je leven. Door het feit dat je je

    verjaardag, een geboorte, een puberteitsritueel viert, kan je de dingen die in je leven

    gebeurd zijn ordenen. Wanneer we dit niet zouden doen zou er gewoon een verleden,

    een vandaag en een toekomst zijn; zonder betekenis… (Schilbrack, 2004).

    Een Goede Burger Creëren die zijn Sociale Positie Kent

    Voor een gemeenschap is het belangrijk dat alle leden hun sociale positie inclusief de

    rechten en plichten die hiermee gepaard gaan kennen en dat ze zich hieraan ook houden.

    Het is dus belangrijk voor een maatschappij om burgers te creëren die hun

    verantwoordelijkheden opnemen. Het ritueel is een zeer goed middel om zulke „goede

    burgers‟ te scheppen (La Fontaine, 1985). Tijdens het ritueel worden de sociale posities

  • 27

    van de verschillende leden namelijk getoond, samen met de rollen die hiermee gepaard

    gaan (Werbner, 2009). Zelfs de verwachte identiteit die bij deze rollen hoort wordt

    geopenbaard. Wanneer een jonge noviet bijvoorbeeld wordt ingewijd door een ouder,

    meer ervaren lid van de gemeenschap, toont dit meteen de sociale hiërarchie: de oudere

    man is wijzer, beschikt over meer kennis en staat dus hoger dan de jonge onervaren

    noviet. Het ritueel creëert grenzen tussen de leden: er is bijvoorbeeld een zeer duidelijk

    verschil tussen de niet-geïnitieerden (de kinderen) en de geïnitieerden (de volwassenen)

    (La Fontaine, 1985), alsook tussen mannen en vrouwen (Mahdi et al., 1996). En het

    ritueel zorgt voor een duidelijke werk- en taakverdeling: aangezien ze de taken en

    plichten van elke sociale positie duidelijk maakt, weet elk lid zeer goed wat hij moet

    doen (Fried & Fried, 1980). Het ritueel zorgt er dus voor dat de geïnitieerden de sociale

    wereld rondom zich, de sociale hiërarchie en posities, de waarden en normen, alsook

    hun rechten en plichten, begrijpen (Schilbrack, 2004). Het lid van de gemeenschap weet

    wie hij is, wat hij moet doen en waar in de positie hij thuishoort. Het ritueel verstrekt

    een sociale identiteit aan het opgroeiende individu (Mahdi et al., 1996).

    Rituelen zorgen dus voor het behoud van de sociale orde, maar kunnen even goed

    verandering van de sociale rangorde bewerkstelligen (het puberteitsritueel maakt

    bijvoorbeeld duidelijk dat een kind van sociale positie verandert, hij wordt namelijk een

    volwassene) (Etzioni & Bloom, 2004). Door het ritueel wordt het kind aanvaard in zijn

    nieuwe sociale positie (die van volwassene) (De Visscher, 1997).

    Het puberteitsritueel schept dus een gelegenheid om de jongeren van de gemeenschap

    de waarden en normen van de maatschappij aan te leren. De gemeenschap is dus – via

    het ritueel – verantwoordelijk voor de opvoeding van de jongeren (Mahdi et al., 1996).

    Eventuele onaangepaste karaktertrekken zoals bijvoorbeeld agressie, worden via de

    ritualisering omgebogen tot aanvaard sociaal gedrag (Neckebrouck, 2008). “Ritual […]

    is […] a highly versatile tool for […] producing docile and useful types of human

    selves” (Schilbrack, 2004, p. 82).

    Dit is een zeer belangrijke functie, misschien zelfs dé belangrijkste en in de bestaande

    literatuur werd deze functie het vaakst vermeld. Uit een onderzoek bij moeders van

    kinderen die hun plechtige communie deden (een hedendaags westers puberteitsritueel),

  • 28

    bleek bijvoorbeeld dat de hoofdreden om hun kind hieraan te laten deelnemen was dat

    hun kind in de aangeboden vormselcatechese belangrijke waarden zou leren

    (eerlijkheid, naastenliefde, engagement,…) die van hem een goede burger zouden

    maken (Van Meerbeeck, 1997).

    Hoe komt het dat de leden van de gemeenschap brave en goede burgers worden via het

    ritueel? Op deze vraag kan men binnen de bestaande literatuur drie antwoorden vinden.

    Ten eerste rechtvaardigt het ritueel de sociale hiërarchie. Ze doet dit door de heersende

    sociale orde een sacrale oorsprong toe te schrijven: deze sociale orde bestaat al sinds het

    begin der tijden en is heilig, dus wij als mensen hebben het recht niet ze in vraag te

    stellen. De werkelijkheid wordt gegrond in het bovennatuurlijke, waardoor de feiten

    onvermijdelijk worden. Op deze manier brengt het ritueel de mens ertoe zich neer te

    leggen bij deze feiten en zich met de niet altijd even aangename werkelijkheid te

    verzoenen (Neckebrouck, 2008). En wanneer bijvoorbeeld priesters of stamhoofden

    tijdens het ritueel de mediatoren zijn van deze bovennatuurlijke krachten, dan is het

    uiteraard logisch dat zij hoger op de sociale ladder staan dan anderen (Bowie, 2000).

    Ten tweede geeft het ritueel betekenis aan de werkelijkheid, waardoor zelfs de saaiste

    taken een betekenisvolle activiteit worden. Het ritueel maakt het voor de mens mogelijk

    om emotionele en intellectuele bevrediging te verkrijgen uit banale zaken, waardoor hij

    deze saaie werkjes toch zal blijven uitvoeren (Lincoln, 1981).

    En tot slot creëert het ritueel – zoals reeds gezegd – een sociale identiteit, waardoor de

    adolescent begrijpt dat hij bepaalde verantwoordelijkheden heeft ten opzichte van de

    andere leden van de groep. Omdat de adolescent zich verbonden voelt met de groep wil

    hij deze niet teleurstellen en zal hij de soms zware lasten van de volwassenheid

    accepteren en zijn verplichtingen uitvoeren (Schwartz & Merten, 1968).

    De Onderlinge Verbondenheid tussen Leden van de Gemeenschap Bevorderen

    Het puberteitsritueel gebeurt nagenoeg altijd in groep, het is een collectief gebeuren

    waarbij de hele gemeenschap samenkomt (Van Kerckhove & Vens, 2010). Na het

    ritueel wordt de jongere als volwassene aanvaardt in de gemeenschap. Dit geeft hem een

    nieuwe positie, maar ook een nieuw gevoel van verbondenheid. Hij hoort nu bij de

    volwassenen en elke volwassene heeft hetzelfde ritueel ondergaan (Mahdi et al., 1996),

  • 29

    waardoor er een sterk gevoel van sociale cohesie gecreëerd wordt (Neckebrouck, 2008).

    Ook tussen de novieten onderling ontstaat een levenslange, hechte band, want zij

    hebben samen geleden, samen beproevingen doorstaan en ze zijn samen volwassen

    geworden (Mahdi et al., 1996).

    Overgangsrituelen zijn dus sociale verdichtingmomenten, speciale gebeurtenissen die

    samen met de „clan‟ beleefd worden. Banden met de familie en met het sociale netwerk

    worden geactualiseerd of versterkt (Rosseels, 1995; Van Meerbeeck, 1997). Het ritueel

    is een uiting van sociale verbondenheid (Fried & Fried, 1980; Van Kerckhove & Vens,

    2010).

    Besluit

    In dit deel hebben we de verschillende functies die puberteitsrituelen - en de

    overgangsrituelen in het algemeen - kunnen vervullen besproken. We hebben gezien dat

    deze rituelen niet enkel een intrapersoonlijke, maar ook een interpersoonlijke functie

    hebben. Op intrapersoonlijk niveau bevordert het ritueel de persoonlijke ontwikkeling,

    geeft het kennis en betekenis aan de wereld rondom het individu en zorgt het voor de

    emotionele verwerking van de overgang. Op interpersoonlijk niveau zorgt het ritueel

    ervoor dat de jongere zich als een goede burger zal gedragen in de gemeenschap,

    bevordert het de sociale coherentie tussen de leden en hernieuwt het de gemeenschap.

    We dienen wel op te merken dat de novieten zich niet altijd bewust zijn van al deze

    functies (La Fontaine, 1985). Maar de rituelen vervullen deze functies wel degelijk en

    men kan zich dus wel voorstellen dat het puberteitsritueel bijgevolg een belangrijk en

    nuttig middel is voor een gemeenschap.

    Toch lijkt het dat de overgangsrituelen aan het verdwijnen zijn in onze huidige Westerse

    cultuur. Klopt dit? En zo ja, wat zijn hier de gevolgen van? Ontstaan er eventueel

    nieuwe rituelen? Kortom, hoe is het gesteld met de overgangsrituelen in onze huidige

    westerse cultuur? Deze vraag zal uitgebreid besproken worden in de volgende

    hoofdstukken.