De Ontdekking Van de Aarde

download De Ontdekking Van de Aarde

of 49

description

Commentaar op het gelijknamige boek van . Westbroek. Er wordt een tweetal inzichten aangereikt als basis voor Earth System Science: een nieuwe emergentie naar een meer collectief bewustzijn van de mensheid en de werking van 'affiniteit' als onderdeel van de scheppingsdaad. Deze inzichten geven een betere basis voor de aanpak van de dreigende 6-de extinctiegolf dan Global Change dat kan.

Transcript of De Ontdekking Van de Aarde

  • 1

    De Ontdekking van de Aarde

    door Peter Westbroek, 2012

    Enige overwegingen door Jan Korsmit, juni 2015

    Ik heb De Ontdekking van de Aarde gelezen in de zon van de Provence op een camping bij de Gorges

    du Verdon, waar de kalkrotsen hoog optorenen. Ik kijk nu anders tegen deze rotsen aan, ik beleef de

    tijd anders. Ik heb het boek vrij snel uitgelezen en nog eens gelezen om de essentie te pakken. Het

    warrelt rond in mijn hoofd met begrippen als orintatie, betrokkenheid, distantie, wetenschap,

    systemen, emergenties en schemas, mythen

    en werkelijkheid. Al deze begrippen roepen

    associaties op met mijn eigen ervaringen. Het

    zijn kapstokken voor overdenkingen, ingangen

    naar hoe ik in het leven sta, hoe ik de aarde en

    de mensheid zie. De aarde als een systeem, de

    aarde als een zelforganiserend organisme, de

    aarde als het thuis van de mensheid, dat

    spreekt me aan als denkmodel, als manier om

    mijn plaats te bepalen en zin te geven aan

    mijn leven.

    Ik denk dat Westbroek dat ook zo voelt. Ik kom weliswaar uit een ander nest, maar toch. Ik ben

    ingenieur, docent, een toepasser van wetenschappen. Ik heb geproefd van de wetenschap tijdens

    mijn werk in laboratoria, ik heb de opstand van de jaren zeventig meegemaakt en de inspirerende

    tijd van inspraak en protest, van boeken als Silent Spring en rapporten van de Club van Rome, maar

    ook van de versnippering van de disciplines. Ik stelde me op als onpartijdig, onafhankelijk en kritisch

    waarnemer en onderzoeker, als zoeker naar de state of the art, naar inzichten in het brede verhaal.

    Als generalist op het gebied van mobiliteit en planologie heb ik vele disciplines verkend en als

    pensionado doe ik dat met problemen, die me aanspreken. Ik hou nog steeds van mythes zoals die

    van de Maalstroom van Edgar Allen Poe of vb. de Sirenen van de altijd sluwe en kiene Odysseus. Het

    zijn kapstokken om een eigen verhaal aan op te hangen. Mooi, maar we moeten oppassen er

    algemene conclusies aan te verbinden. Mythe is geen werkelijkheid en de werkelijkheid daar draait

    het om in dit boek.

    Westbroek toont met zijn voorbeelden van kalk en zuurstof aan dat het leven altijd ingewikkelder

    is dan het lijkt. Bijna elk probleem is veel complexer dan gedacht en het wordt meestal alsmaar

    complexer naarmate het diepgaander onderzocht wordt. Ook dt memoreert Westbroek. In mijn

    werk als verkeerskundige ondervond ik dat dagelijks. Ik probeerde inzicht te krijgen in vragen over

    de relatie tussen verkeersinfrastructuur of verkeersmanagement en de gevolgen hiervan voor de

    samenleving. Dit soort vragen leidt uiteindelijk ook tot vragen over duurzaamheid en

    rentmeesterschap. Voor de beantwoording werden ook op mijn terrein complexe spaghetti-

    modellen opgesteld, waaraan ik in mijn jonge tijd met veel enthousiasme meewerkte. Om de

    complexiteit van mijn vakgebied aan te tonen gebruikte ik, parallel aan vb. het zuurtofververhaal,

  • 2

    simpele vragen zoals vb. Een kind komt om in het verkeer. Wie is verantwoordelijk? Het kind kan

    niet verantwoordelijk gesteld worden, dus wie wel?: de ouder, de begeleider of de automobilist of de

    ontwerper van de weg of de verantwoordelijke voor het vervoerssysteem?. Het hele vakgebied kan

    aan een dergelijke vraag opgehangen worden. Voor de grap stelde ik aan mijn collegas wel eens

    vragen als: Stel dat door het vernuft van veel mensen alle activiteiten kunnen worden

    geautomatiseerd en gerobotiseerd, inclusief het maken van de automaten en robots, zijn we dan

    allemaal slaven van die ne eigenaar of zijn wij van alle werk vrijgestelde koningskinderen

    geworden?.

    Ik weet niet goed hoe ik op dit boek, dat ik zeer waardevol vind voor de discussie over hoe het verder

    moet met de aarde, moet reageren. Ik wil niet al te inhoudelijk op teksten reageren, omdat ik vind

    dat iedereen deze teksten zelf moet inpassen in zijn eigen inzichten en levensopvatting.

    Wetenschappers zouden niet zo veel op wetenschappers moeten reageren. Laat ieder in zijn waarde.

    De discussie over Global Change en over de verklaring hiervan door vb. verschillende

    wetenschappers, thesten, desten, aanhangers van intelligent design is al te veel gepolitiseerd, ook

    volgens Westbroek. In het klimaatdebat heerst vaak een sfeer van wie niet voor mij is, is tegen mij.

    Vaak gaat het niet om wetenschap maar om politieke correctheid. Gelukkig bezondigt Westbroek

    zich hier niet aan.

    Ik weet niet wat de beste manier is om wat ik geleerd heb van dit boek, en wat ik zou willen delen

    met andere lezers en vooral met Westbroek, te presenteren. Ik kies er voor de voor mij belangrijkste

    begrippen n voor n te bespreken: orintatie, betrokkenheid, distantie, wetenschap, systemen en

    schemas, mythen en wekelijkheid. Ik wil ook een paar woorden kwijt over modellen. Ik sluit af met

    het presenteren van een paar inzichten, o.a. over affiniteit, die volgens mij het werk van Earth

    System Science kunnen ondersteunen. Dat zal dus de volgorde van de paragrafen zijn.

    Samenvatting

    Het boek De ontdekking van de Aarde beschrijft de ontwikkeling van de aarde tot een

    superorganisme, dat de civiliseert. Ik geef een persoonlijke visie op een aantal belangrijke begrippen.

    Ik zie als belangrijkste orintatie voor een wetenschapper de toepassing van wetenschappelijke

    methoden en technieken. Wetenschappers zouden vaker bezig moeten zijn met het doorprikken van

    wetenschappelijke theorien en het falsificeren van hypothesen, vooral ook met die van henzelf. Het

    begrippenpaar betrokkenheid en distantie komt in het boek vaak aan de orde. Ik weet niet of de

    betrokkenheid van Westbroek bij de klimaatverandering de nodige distantie in de weg staat voor het

    optuigen van het onderzoek naar Earth System Science. Het is in deze tijd zeer moeilijk om vrij

    onderzoek op te tuigen. De politiek wordt steeds meer richtinggevend voor het onderzoek. Zij mag

    echter geen dictaat opleggen aan het wetenschappelijk onderzoek en zeer zeker mag zij de

    uitkomsten hiervan niet bepalen.

    Binnen het kader van het IPCC is er momenteel reeds zoveel wetenschappelijke kennis en inzicht en

    ook politieke macht vergaard, dat hier een goed beginpunt zou kunnen liggen voor de mondiale

    realisatie van de doelen die Earth System Science nastreeft. Daar zou zij een voet tussen de deur

    moeten zien te krijgen. Ik denk dat dit kan door een eigen inbreng, vb. de uitwerking van schemas,

  • 3

    die in het boek gepresenteerd worden, over ontwikkelingen in de ruimte-tijd van de vier sferen, de

    bio-, geo-, atmo- en hydrosfeer, en van de energiestromen. Modellen kunnen daarin een rol spelen,

    maar dat is ook gevaarlijk, omdat zij een schijnnauwkeurigheid kunnen suggereren. Als voorbeeld:

    met een keuze uit meer dan 300 klimaatmodellen zal er altijd wel eentje te vinden zijn, dat goed

    aansluit bij de huidige klimaatmetingen en bij de politiek correcte uitkomsten.

    Om het symbiotisch wereldbeeld te realiseren zal men op zoek moeten gaan naar principes, krachten

    en werkingen, die Earth System Science zou kunnen gebruiken om het hogere organisatieniveau te

    begrijpen, beschrijven en onderzoeken. Ik heb in deze notitie een tweetal inzichten gegeven die

    daarbij van nut kunnen zijn. Mijn eerste inzicht betreft emergenties. Ik zie in de schepping een

    voortdurende ontwikkeling, die teweeg gebracht wordt door emergenties, transcendente

    gebeurtenissen, resulterend in een sprongsgewijze evolutie. Volgens mijn inzicht hebben de

    belangrijkste emergenties betrekking op het hoogste ontwikkelingsniveau, de mensheid en met

    name op het bewustzijn. Volgens mij zal de volgende emergentie daarop betrekking hebben: een

    globaal bewustzijn. Symbiose houdt in dat de mensheid alleen in samenleving met de aarde kan

    overleven. De aarde als superorganisme zie ik in dat licht als de aarde als thuisland voor de

    mensheid, een thuisland dat beschermd moet worden tegen onomkeerbare rampspoed. Symbiose

    zie ik als leven binnen de draagkracht van de aarde. Deze opgave zou door een toegenomen globaal

    bewustzijn uitvoerbaar moeten zijn.

    Een tweede inzicht is, dat er in de schepping mr was dan alleen krachten en materie. Dat mr zou

    ik willen benoemen als een nieuwe, nog onbekende werking, welke ik affiniteit noem. Ik geloof dat

    deze werking de oorzaak is van de kosmische ontwikkeling naar een steeds grotere differentiatie in

    materie en bewustzijn. Ik denk dat deze werking de drijvende kracht is achter de emergenties. Het

    beschrijven en onderzoeken van deze werking, die al vanaf het begin der tijd aanwezig is, kan een

    breekijzer zijn om Earth System Science van wensbeeld naar wetenschap te tillen.

    Earth System Science zal de nieuwe doelen en waarden van het symbiotische samenleven moeten

    vertalen in wetenschappelijk onderbouwde actie. Daartoe stel ik voor middels een representatief

    panel de missie, het onderzoeksgebied en programma en het politiek draagvlak voor Earth System

    Science te verkennen.

    Orintatie

    Westbroek gebruikt het woord orintatie erg vaak en in verschillende samenstellingen. Orintatie

    kan betrekking hebben op gerichtheid, perspectief, levensinstelling of de setting waarbinnen een

    actie plaats vindt. Het is in de tekst niet altijd duidelijk wat er precies bedoeld wordt.

    Ik onderscheid in het boek de volgende orintaties. Deze orintaties worden vaak expliciet of

    impliciet gekoppeld aan de begrippen betrokkenheid en distantie. Dit leverde bij mij soms enige

    verwarring op over wat Westbroek bedoelt. Daarop kom ik in het verdere terug. De hoofdstukken

    kunnen naar verschillende orintaties ingedeeld worden. Ik onderscheid:

    -leven en overleven in het aardse: Het gaat daarbij om vragen over het bestaan, over onze existentie.

    Hoe staan wij in het leven? Hoe maken wij de aarde duurzaam leefbaar? Welke organisatievorm en

  • 4

    civilisatie streven we na? Hoe betrokken zijn we bij ons lot, bij onze medemens, bij onze

    samenleving? Zie de volgende hoofdstukken: Angst voor de aarde (1); Het palrad der civilisatie (14),

    Civiliserende aarde (15), De omweg en de troost (18) en De mythe Een afdaling in de Maalstroom

    -zoeken naar inzicht en betekenis: De mensheid is altijd, in tegenstelling tot de dieren bezig geweest

    met een speurtocht naar de zin van het bestaan en naar inzicht in de werking van de aarde en van

    buitenzintuiglijke fenomenen. De mens maakt zich beelden van goden, van de natuur, van de

    kosmos, van de aarde en van zichzelf. Daarmee tracht hij greep te krijgen op de vele verschillende

    werelden als vb. de geoloog, de gelovige, of de kunstenaar(blz. 5). Zoe de hoofdstukken: Het

    symbiotische wereldbeeld (7), Omslag in de wetenschap (8), Geologie ontdekt aarde (9), De bomen

    en het bos (12), Controverse en fantastische theorie (13) en De orinterende kracht van Earth System

    Science (17)

    -onderzoeken van de werkelijkheid: De mens is een redelijk wezen. Hij zoekt en onderzoekt met zijn

    verstand, zijn ratio, om orde te brengen in de veelheid van wereldbeelden. Hij heeft ook

    wetenschappelijke disciplines en procedures uitgewerkt voor hoe de wereld bemeten en bevraagd

    moet worden. Kenmerkend voor het wetenschappelijk onderzoek van de aarde en de leefomgeving

    is dat alleen meetbare informaties gebruikt worden, dat de aanpak rationeel en controleerbaar moet

    zijn en dat de analyse gestoeld moet zijn op een algemeen geldig verhaal, theorie. Westbroek

    verbindt dit met het begrip distantie. Zie de hoofdstukken: Kalk (2), Luchtgeschiedenis (11),

    Wetenschaporientatiespiraal (3), De drempel over (4), Geologie in de greep van de industrie (6), Het

    riskante bestaan (10) en Het gezag van de wetenschap (16)

    Ik vind de afwisseling van deze orintaties boeiend. Het geeft het boek een zekere spanning. Van

    oudsher speelden mythen een belangrijke rol in de betekenisgeving en de onderbouwing van gedrag,

    dat gericht was op duurzaamheid en handhaving van gezag. Religies vulden dat later meer specifiek

    in en weer later machthebbers, die goddelijke macht claimden. Dat god uit beeld is verdwenen

    gelooft nog steeds een meerderheid van wereldbevolking niet. In de westerse samenlevingen spelen

    rationele onderzoekingen en wetenschappelijke benaderingen een grote rol. Maar ook daar spelen

    mythen en oude waarden en angsten en natuurlijk ook religies nog steeds een belangrijke rol.

    Ten diepste kiest Westbroek voor een wetenschappelijke orintatie. Dat proef ik aan zijn gebruik van

    de termen betrokkenheid (vaak met een negatieve connotatie) en distantie (vaak met een

    positieve connotatie). Maar soms denk ik deze orintatie klopt niet. Ik zie vb. een zeer hoge mate van

    betrokkenheid in zijn vurige pleidooi voor Earth System Science. De distantie is daar ver te zoeken. In

    de hoofdstukken 16 en 17 vecht het verlangen meer zin te geven aan het duurzaamheiddebat en

    aan de noodzaak van een bredere orintatie op een symbiotisch wereldbeeld dan dat Global Change

    dat vermag met de ratio, die nog niet goed weg weet met Earth System Science. Het is een pleidooi

    voor een wetenschappelijke benadering van een nog raadselachtig fenomeen, waar de aarde als een

    superorganisme over ongekende vermogens lijkt te beschikken. Het is gedurfd, uitdagend en wellicht

    profetisch.

    Wetenschappelijke orintatie

    Zoals ik reeds zei ben ik het geheel eens met het pleidooi voor een wetenschappelijke orintatie (62).

    Ik ga dan wel uit van een orintatie, welke primair gericht is op het werk als wetenschapper, op het

  • 5

    wetenschappelijke handwerk, op het onderzoek van de meetbare, zintuiglijk waarneembare

    werkelijkheid. Ik meen dat Westbroek onder wetenschappelijke orintatie soms ook de orintatie

    vn de wetenschap op zijn onderzoeksveld, op het onderzoek, verstaat. Dat bedoel ik in het verdere

    van deze opmerkingen niet. Dus, het onderzoek, waar een wetenschapper mee bezig is, benoem ik

    als een orintatie van zijn wetenschap. De wijze waarop hij dit onderzoek uitvoert, zie ik als zijn

    wetenschappelijke orintatie. Voor het eerste is hij niet alln verantwoordelijk. Daar spelen

    opdrachtgevers ook een belangrijke rol. Voor het tweede is hij wel volledig zlf verantwoordelijk.

    Ik geloof niet dat de wetenschap een primaat heeft op het beantwoorden van maatschappelijke

    vragen. Wetenschappers zouden daar meer van doordrongen moeten zijn, denk ik. Als ze dat wel

    waren dan zouden de gevaren die Westbroek noemt (blz. 62 ev.) beter gepareerd kunnen worden.

    Ik ben het niet eens met de opvatting dat er een taboe op de wetenschap lijkt te rusten. Ik vat wat ik

    begrijp van de teksten van Westbroek in eigen woorden en wellicht te kort door de bocht als volgt

    samen: Wetenschap is nuttig en heeft de menselijke beschaving en ontwikkeling sterk bevorderd. De

    Verlichting is een experiment dat het Westen veel goeds heeft gebracht, maar het is en blijft een

    experiment. Wellicht dat er gezien de mondiale verscheidenheid in waarden, orintaties, structuren

    ed. aanpassingen aan het Verlichtingsdenken nodig zijn. Westbroek pleit voor aanpassingen, maar

    werkt dit niet uit. Dat is jammer, want ik ben het met Westbroek eens dat er aanpassingen in ons

    denken nodig zijn, aanpassingen maar geen afdanken van het Verlichtingsdenken.

    Ik ben me er altijd sterk van bewust geweest dat de wetenschappelijke orintatie slechts n van de

    manieren is waarop de mensheid tracht greep te krijgen op de complexiteit van zijn bestaan, maar

    een zeer belangrijke. In bijlage 1 presenteer ik enige schemas, die het zintuiglijk waarneembare en

    het buitenzintuiglijke met civilisatie en kunst verbinden.

    De wetenschappelijke orintatie, het wetenschappelijk onderzoek, heeft de ontwikkeling van de

    mensheid sterk gestimuleerd, zeker in de westerse wereld. De Verlichting was daarbij

    richtinggevend. Ik ben het met Westbroek eens dat de Verlichting een experiment is, dat getoetst

    mag worden. Daardoor hoeft de wetenschappelijke orintatie nog niet aangepast te worden.

    Wellicht wel de onderwerpen waarmee de wetenschap zich bezig houdt. Earth System Science lijkt

    me alleszins meer onderzoek waard. Maar ik herhaal dat ik niet geloof dat de wetenschappelijke

    orintatie het alleenrecht heeft op de verklaring van ons bestaan en op de waarheid. Ik til dan ook

    minder aan de genoemde belemmeringen voor een wetenschapsorintatie. Ik meen dat

    wetenschappers genoemde bedreigingen (62 ev.) gemakkelijk kunnen pareren. Ik zie eerder een

    bedreiging in een te beperkt geloof in de waarde en het belang van het werk van de wetenschapper:

    -concurrentie en macht: wetenschappers hoeven zich niet in een machtsstrijd te mengen, zeker niet

    op politiek of religieus gebied. Zij moeten niet gericht zijn op het overdragen van hun eigen gelijk maar

    op het zoeken naar verklaringen van complexe processen op hun eigen terrein en naar controleerbare

    onderbouwingen hiervan. Onafhankelijke geesten verkrampen niet. Natuurlijk zijn er in de praktijk

    talloze voorbeelden waarbij de wetenschapper in een spagaat terecht kan komen, vb. bij het werken

    voor een politieke organisatie of bij het onderzoek naar rampen ed. Veruit de meeste wetenschappers

    gaan met een dergelijke situatie correct om.

    -betrokkenheid: betrokkenheid wordt nogal negatief benaderd. Betrokkenheid hoeft geen angst of

    totale verlamming door angst of paniek te zijn, het kan ook compassie, interesse of meeleven en -

    doen zijn. Ik vind dat betrokkenheid het begin is van alle wetenschap en van alle samen-leven. Door

    betrokkenheid worden vragen opgeroepen en ontstaat er een verlangen naar weten. Ik zie het

  • 6

    gedrag van de twee broers in de maalstroom dan ook totaal anders. De ene broer was door paniek

    overmand en zag niet wat er aan de hand was, was niet meer betrokken bij het proces maar was daar

    een slachtoffer van. De andere broer bleef betrokken bij wat er gebeurde en was in staat waar te

    nemen wat er aan de hand was, interpreteerde een aantal observaties, formuleerde een hypothese en

    zag een mogelijkheid om het gevaar af te wenden. Hij bleef betrokken bij de werkelijkheid en zag een

    uitweg. Wetenschappers kunnen mensen meer betrekken bij hun werk. Dan zal de betrokkenheid bij

    het proces en ook de acceptatie van de uitkomsten groter worden.

    -klassentegenstellingen: wellicht was wetenschap vroeger een middel voor de elites om zich te

    onderscheiden, om goede sier te maken met de kennis en de inzichten van wetenschappers.

    Wetenschappers die dat nu doen, of die zich in de media al te pertinent uitspreken zijn

    uitzonderingen. Het gaat niet om klassentegenstellingen maar om tegenstellingen tussen verschillende

    klassen van wetenschappers. De wetenschappelijke discussie dient niet binnen de media gevoerd te

    worden. De huidige media worden steeds minder geschikt om complexe discussies te voeren.

    Persoonlijk vind ik ook dat het huidige peerreview te veel over de wetenschappelijke correctheid van

    het onderzoek en de analyse gaat en te weinig uitdaagt om afwijkende theorien en hypothesen aan

    de orde te stellen. Daardoor krijgt politiek ondersteund onderzoek relatief veel middelen en aandacht.

    -wetenschap is te moeilijk: ja, dat is zo. Wetenschap is onderdeel geworden van de dagelijkse

    informatievoorziening. Voorbeelden zijn: wetenschappelijke vergezichten, die voor de jeugd

    ontvouwd worden en die hierdoor genspireerd kan raken; het bespreken van wetenschappelijke

    analyses met fundamentalisten, die hiervan niet willen weten en wellicht ervan gruwen; de

    presentatie van wetenschappelijke onderzoeken via de media aan een breed publiek, die hiervan

    kunnen leren. Dat gebeurt en dat moet ook gebeuren. Maar dat vraagt van de wetensschap inleving

    en aanpassing. De mediapresentatie van wetenschappelijk onderzoek mag nooit ontaarden in de

    suggestie dat wetenschap niet moeilijk is, dat wetenschap een laatste woord kan of moet hebben. .

    Wetenschap is zo moeilijk dat er nooit iemand zal zijn die kan zeggen dat hij alles begrijpt. Zeg dat het

    onderwerp van wetenschappelijke analyse bijna altijd boeiend is en dat het altijd loont om daar meer

    van te kunnen doorgronden en te zien. Zeg dat wetenschap inderdaad moeilijk is en dat absolute

    uitspraken hier bijna nooit op te baseren zijn. Wetenschap is geen antidote, of angstremmer, of

    wondermiddel. Wetenschap kan en moet de state of the art presenteren.

    -wetenschap is eng: dat is een misvatting. De wetenschap zelf brengt geen voorspoed of catastrofen.

    Wetenschappers zijn meestal bescheiden, hardwerkende, integere mensen. Het is de toepassing van

    bevindingen van wetenschappelijk onderzoek, die voorspoed maar ook catastrofen te weeg kunnen

    brengen. Deze toepassingen zijn het werk van uitvinders, ondernemers, politici, opvoeders etc.. De

    kernramp van Fukushima is niet het gevolg van fouten van de wetenschap van de kernfysici. De ramp

    is een gevolg van technologische fouten, van mismanagement en vooral van economische

    besparingen bij de bouw en het niet naleven van veiligheidsvoorschriften. De grootste fout bleek

    achtertaf het te laag inschatten van de kracht van de maatgevende aardbeving. Een ernstige tweede

    fout was de keuze voor de bouw van de kerncentrale op een locatie die grond- en regenwater

    gevoelig is. Dit is helaas het geval bij veel kerncentrales vb. ook in Borssele en Doel. Wetenschappers

    zouden op al die gevaren moeten wijzen, maar zij hebben blijkbaar te weinig invloed. De kernramp in

    Fukushima roept zeer veel vragen p, waarbij vele betrekking hebben op rol van wetenschappers bij de

    evaluatie en afhandeling van de ramp. Zie vb. mijn studie Fukushima, de ramp die ons allemaal

    aangaat, jan. 2014. Ik vind dat iedereen zich hierover zou moeten informeren. Zie vb. de nieuwsbrief

    van www.enenews.com

    -antagonisme: Westbroek schrijft wetenschapsorintatie trivialiseert de kennis die in eeuwen van

    scherpzinnig onderzoek is opgebouwd...wetenschap en orintatie zijn antagonistisch, ze sluiten elkaar

    uit (blz. 66). Ik begrijp dit niet. Ik heb in het voorgaande wetenschapsorintatie gedefinieerd als een

  • 7

    eigenschap van wetenschappers. Deze heeft betrekking op wetenschappelijke methoden en

    technieken en op een wetenschappelijke houding. Ik denk dat wetenschap op andere terreinen dan

    dat van wetenschappelijk onderzoek geen orintatie kan en mag geven. Elke mens is, binnen grenzen,

    vrij om te geloven, te doen en te willen wat hij zelf verkiest. Kennelijk wijst Westbroek bij antagonisme

    op een ander aspect: door het spreiden van kennis krijgt de burger het gevoel dat hij het nu zelf wel

    weet. Laat de wetenschapper dan meer zijn best doen om aan te tonen dat er nog veel niet-geweten

    is. Westbroek verwijst ook naar een door hem voorgestelde organisatiestructuur van/voor de

    organisatie van de wetenschap (blz. 69). Ik twijfel niet aan de oprechtheid en aan de positieve invloed

    die van dit voorstel uit zou kunnen gaan. Ik vrees echter dat een dergelijk voorstel gemonopoliseerd

    en gemanipuleerd zal gaan worden door belangengroepen. Ik zie hoe het IPCC binnen een strikt

    keurslijf moet werken en sterk gepolitiseerd is. Ik zie soortgelijke zaken bij het IAEA en het WHO. Ik zie

    ook de noodzaak voor een dergelijke organisatie niet. Er zijn al talloze forums voor samenwerking en

    ontwikkeling en het internet speelt daarbij al een grote rol. De koppeling van wetenschappelijke

    programmas met maatschappelijke behoeften, die natuurlijk al snel politieke behoeften zullen zijn, is

    op dit moment volgens mij al veel te sterk. Universiteiten hebben amper nog gelden voor basis- of

    theoretisch onderonderzoek. De zuivere wetenschap zou juist minder vervlochten moeten zijn met

    maatschappelijke orintaties. Ik herhaal me: er is voor de wetenschapper in zijn werk maar n

    orintatie en dat is wetenschappelijke correctheid in het meten en analyseren van de werkelijkheid. Ik

    ben daarin een adept van Popper. In zijn vrije tijd kan de wetenschapper elke levensovertuiging volgen

    die hem lief is. Hij zal natuurlijk zijn best moeten doen deze beide orintaties niet te verwarren. Helaas

    lukt dat sommigen niet, met name niet als zij voor de media optreden.

    Het verhaal van Hutton toont aan dat een onafhankelijke geleerde op basis van waarnemingen en

    deducties analyses kan maken, die tot baanbrekende theorien kunnen leiden, zie de voorbeelden

    van zijn theorien met betrekking tot de gesteentecyclus en de aarde als levend reuzenorganisme.

    Ik zie hem als een lichtend voorbeeld: zelfstandig werkend, tegen de tijdgeest en het establishment

    ingaand. Hutton wist dat hij het establishment met zijn religieuze en elitaire zekerheden en

    betrokkenheden, en daarvan afgeleide machtstructuren, schoffeerde. En toch publiceerde hij zijn

    theorien vanuit zijn eigen wetenschapsorintatie. Overigens is Holland, die kanttekeningen zet bij

    de aarde als een superorganisme, ook een goed voorbeeld voor mij: geloof niet alles en check, check.

    Ook nu zijn er politieke, economische en religieuze machtsstructuren elk met hun eigen mythen,

    romantische strevingen en overtuigingen. Als de wetenschapper zich in de discussies mengt is zijn

    orintatie, zie wat ik hiervoor daarover gezegd heb, van groot belang. Met deelname aan dergelijke

    discussies is niets mis, zolang de wetenschapper wetenschappelijke procedures en methoden

    gebruikt en zich niet laat benvloeden door zijn betrokkenheden bij maatschappelijke problemen in

    zijn wetenschappelijk werk. Door het toepassen van wetenschappelijke procedures en methoden

    ontstaat er een hoge mate van distantie. In de discussie met niet-wetenschappers en vooral met

    betrokkenen is dit vaak moeilijk. Die verwachten antwoorden, vr of tgen, standpunten. De

    wetenschapper mag de wetenschap niet verdraaien om deze mensen tegemoet te komen. Het lot

    van de onderzoeker is het zoeken naar de waarheid achter de faade van betrokkenheden. Dat kan

    alleen door zelf niet betrokken te worden en door objectief onderzoek. Dat geldt vooral binnen de

    wetenschap zelf. Wetenschappers zouden vaker bezig moeten zijn met het doorprikken van

    wetenschappelijke theorien en het falsificeren van hypothesen, vooral ook met die van henzelf. Dat

    alles willen doen is volgens mij de enige waarachtige wetenschapsorintatie.

  • 8

    Betrokkenheid en Distantie

    Al lezende lijkt het wel of onder betrokkenheid vooral emotie wordt verstaan en onder distantie

    vooral rationeel handelen. Dit is natuurlijk te kort door de bocht. Bij elk menselijk handelen komen

    beide aspecten aan bod. Dat blijkt ook uit het lezen van het boek. Het subjectieve en het objectieve

    zijn meestal geen tegenpolen, maar spelen beide een rol in het handelen. Zij kunnen natuurlijk wel

    tot tegengestelde analyses en oplossingen leiden.

    De begrippen betrokkenheid en distantie worden in het boek zeer vaak gebruikt. Ik begrijp telkens de

    specifieke betekenis van deze begrippen wel uit de context, maar wordt daardoor toch nogal vaak op

    het verkeerde been gezet. Een voorbeeld heb ik reeds genoemd: in het verhaal over de Maalstroom

    wordt de ene broer gegrepen door angst. Hij is zozeer betrokken bij het imminente gevaar dat hij zijn

    rationele denken blokkeert. De andere broer blijft koel. Hij blijft zelfstandig, soeverein, denken en de

    situatie met een goede orintatie en met voldoende distantie waarnemen. De betrokken-

    geblokkeerde komt om, de distante-soevereine overleeft.

    Als je er wat langer over na denkt dan zijn beide bij de situatie betrokken en beide zijn georinteerd

    op de situatie. Beiden nemen distantie in acht, zij het op heel verschillende manieren. Hoe mooi dit

    verhaal ook is, en hoe de positieve reactie

    van de onderzoekende en handelende

    broer mij ook aanspreekt, het hele

    verhaal is een mythe en voldoet niet aan

    wetenschappelijke voorwaarden. Het is

    een goed voorbeeld van serendipiteit en

    het zou aanleiding tot een mooie

    hypothese of zelfs theorie kunnen

    worden. De distantie zit in dit geval in de

    houding van de onderzoekende broer. Hij

    laat zich niet bezeten worden door angst

    en blijft open staan voor eventuele

    reddingsboeien, prima voor een

    wetenschapper in spe.

    De mythe van Poe over de Maalstroom, illustreert het spanningsveld tussen betrokkenheid en

    distantie en hoe twee personen zeer verschillend op een situatie kunnen reageren. Dat wordt

    duidelijk als je dit verhaal vergelijkt met dat van vb. Odysseus en de Sirenen. Daarbij wil Odysseus de

    werkelijkheid ervaren. Hij weet dat hij betrokken wordt bij het gevaar, maar hij neemt zijn

    voorzorgsmaatregelen om het experiment te overleven. Hij is een betrokken onderzoeker.

    Betrokkenheid is een voorwaarde vooraf voor het rationeel onderzoeken van de werkelijkheid.

    Betrokkenheid is een machtige factor, die mensen in beweging kan brengen. Voorbeelden zijn er te

    over: fundamentalistische bewegingen, acties op de media zoals er mag geen kind/mens omkomen,

    niet n of het besluit van de G7 om zich achter de doelstelling van maximaal 2 graden opwarming

    te scharen. Dat krijg je met alleen distantie niet voor elkaar.

    Ik vraag me af waarom Westbroek de mythe van de Maalstroom zo centraal stelt. Wil hij daarmee

    een relatie leggen tussen de angst die mensen bevangt als gevolg van de klimaatverandering en zijn

    het de distante klimaatwetenschappers, die op zoek zijn naar redding? En is de redding dan Earth

  • 9

    System Science? Ik weet het niet. Maar ik kom wel in een spagaat terecht: het zijn vooral de

    klimaatwetenschappers, die alarm slaan en wel in steeds ernstiger bewoordingen. Zo veroorzaken zij

    de angst voor de klimaatverandering, terecht of onterecht. Zo hebben zij ook draagvlak gecreerd

    voor het programma Global Change. Uit de tekst leid ik af dat Westbroek het niet zo eens is met de

    aanpak van Global Change. Mijn vraag is dan: Is Global Change de paniekerende broer van Earth

    System Science?.

    Dat zou zo maar kunnen. Westbroek heeft het voorbeeld van de Maalstroom niet voor niets

    opgenomen. Hij is erg betrokken bij de wetenschappelijke orintatie op het gebied van de

    klimaatwetenschap en ziet als enige duurzame uitweg onderzoek op het niveau van Earth System

    Science . Ik ben het daar volledig mee eens. Zie wat ik daarover in het verdere zeg. Maar ik weet niet

    of zijn betrokkenheid de nodige distantie in de weg staat voor het optuigen van het onderzoek naar

    Earth System Science. Ik mis een uitwerking van de nodige paradigmas en een

    onderzoeksprogramma. Ik zie dat in de huidige situatie als een grote hindernis, maar ik sta volledig

    achter de uitdaging.

    De hindernis is het gegeven dat Global Change kon en kan terugvallen op een simpele en

    overtuigende boodschap uitgedragen door een leger van milieubewuste mensen. De boodschap is

    duidelijk: de noodzaak van duurzaamheid, welke bedreigd wordt door de klimaatverandering. En

    daarvoor is een duidelijke schuldige aangewezen. De CO2-uitstoot door de Westerse mens is

    ontegenzeggelijk gecorreleerd met het CO2-gehalte in de lucht en er zijn volop tekenen van

    klimaatverandering. Daarbij vertegenwoordigt Global Change een grote macht. Een macht die niet

    gemakkelijk overwonnen kan worden, maar die m.i. wel ten goede aangewend zou kunnen worden.

    Wellicht dat Westbroek er goed aan zou doen te proberen deze macht aan te wenden om zijn eigen

    gelijk te halen.

    Ik denk niet dat er een strijd moet worden aangegaan met het establishment achter Global Change.

    Dat is een strijd die gezien de onderliggende belangen niet te winnen is. Deze strijd tast ook het

    gezag van de wetenschap aan. Dat vind ik erg belangrijk. Earth System Science zal de betrokkenheid

    moeten vergroten bij mensen, die bezig zijn met de oplossing van grote wereldproblemen, die door

    menselijk handelen worden veroorzaakt. Tegelijkertijd zal de noodzaak om meer wetenschappelijk

    onderzoek te doen naar de onderliggende oorzaken van deze problemen binnen de

    wetenschappelijke wereld gepromoot moeten worden. Er dient meer distantie te komen in de

    benadering van deze problemen door de wetenschap. Dit boek past daar goed in.

    Dit boek wil de problemen met een iets grotere distantie bekijken. De distantie kan nog groter. Op

    dit moment is CO2 op geen enkele manier de directe oorzaak van de grote, mondiale problemen

    zoals vb. misoogsten, vluchtelingenstromen en oorlogen. Maar deze problemen zijn er natuurlijk wel,

    en ze zijn bedreigend voor de mensheid. Ze komen in het boek niet aan de orde. In bijlage 2 wordt

    gesteld dat de 6-de extinctiegolf op komst is, tenzij wij drastisch ingrijpen. Westhoek verwijst

    hiernaar impliciet ook (blz. 297), als hij stelt dat het symbiotische wereldbeeld onverenigbaar is met

    de kern van de huidige sociale orde.

    Er zijn voor elk van deze mondiale problemen weer andere schuldigen aan te wijzen. Wat nodig is, is

    dat er over de grote ecologische bedreigingen, waarvoor voor de mensheid geplaatst wordt, op een

    integraal, wetenschappelijk niveau onderzoek gedaan wordt. Deze bedreigingen worden te weinig

  • 10

    benoemd, bijna niemand spreekt hierover, ook de wetenschap niet, ook in dit boek niet. Het lijkt wel

    of er een taboe op rust, hetgeen natuurlijk in veel opzichten ook zo is. Dat taboe moet doorbroken

    worden. Speel daar op in, benoem de oorzaken. Westbroek verwijst naar Lovelock die dramatische

    rampen voorspelt met gigantische vluchtelingen stromen vanwege de overbevolking (blz. 289). Ik zie

    wetenschappers als Gunerdsen, die al lang waarschuwen tegen de gevolgen van radioactiviteit door

    kernrampen zoals vb. de massale sterfte in de Stille Oceaan en de sterk verhoogde lymfeklierkanker

    bij kinderen in Japan en nabij de Westkust van Noord-Amerika en elders in de wereld. Werk deze en

    dergelijke zaken verder uit en breng ze in verband met Earth System Science.

    Belangrijk is natuurlijk het hoe? Kort samengevat is mijn advies: Straal het vertrouwen uit dat de

    aarde een zelfregulerend organisme is, dat niet tgen de mensheid gericht is en dus geen bedreiging

    voor de mensheid vormt, maar een veilige thuisbasis is. Overtuig mensen dat de relatie tussen de

    mensheid en de aarde aan duurzaamheideisen moet voldoen, aan welke eisen n niet voldaan

    wordt. Geef voorbeelden van hoe dat kan. Een voorbeeld is de circulaire economie beschreven in het

    rapport aan de Club van Rome Blauwe Economie van Gunter Pauli. Stel de eendimensionale aanpak

    van de opwarming door het accent vooral op de CO2-reductie te leggen aan de kaak. Maar overtuig

    de politiek er ook van dat, om heel plausibele redenen, de CO2-reductie blijvend aangepakt moet

    worden. Leg de nadruk op de noodzaak van de aanpak van de de klimaatverandering en vooral van

    de de aanpak van de gevolgen hiervan op een bredere basis dan alleen CO2-reductie te baseren.

    Voor de aanpak van de oorzaak en de gevolgen van de klimaatverandering is Earth System Science

    noodzakelijk. Global Change is daarvan een onderdeel. Pleit er vervolgens voor om daarvoor een

    aanzienlijk deel van de opbrengsten uit de emissierechten in te zetten.

    Ik meen dat zo de betrokkenheid bij de aarde als thuisbasis voor de mensheid vergroot wordt en de

    distantie in het wetenschappelijk werk wordt vergroot. Dit zal een hele klus worden, omdat er naast

    onzekerheden, belangengroepen en wetenschappelijke en politieke organisaties ook taboes

    doorbroken moeten worden. Ik geef verderop een voorbeeld van zo een taboe, het bij wet

    vastgelegde verbod om over radioactiviteit en de gevolgen daarvan te spreken.

    Wetenschap en Gezag

    Een wetenschapper onderzoekt de werkelijkheid van de interacties tussen velerlei complexe

    processen. Hij doet dit door theorievorming, al dan niet geholpen door nieuwe inzichten,verkregen

    op basis van vb. serendipiteit, zoals Westbroek zegt, en door toetsing van hypothesen middels

    onderzoek van de werkelijkheid. Het meten en bevragen speelt daarbij een belangrijke rol, evenals

    het modelleren van onderdelen van die werkelijkheid. Er bestaan voor dit werk geen shortcuts.

    Willekeurig zoeken is geen wetenschap, willekeurig modellen bouwen ook niet, ook al komen daar

    soms politiek correcte antwoorden uit. Wetenschappelijk onderzoek is hard werk, dat in alle vrijheid

    moet kunnen geschieden, zonder rekening te moeten houden met allerlei belangen en censuur. Daar

    moet de wetenschap zich hard voor maken, lef tonen.

    Helaas is de werkelijkheid vaak anders dan deze leer. Op dit moment wordt het vb. zowel in

    Japan als de VS verboden onderzoek te doen naar radioactiviteit als gevolg van de kernramp in

    Fukushima of hierover te publiceren. Een ander voorbeeld, waarin betrokkenheden een belangrijke

  • 11

    rol spelen is de huidige klimaatdiscussie. Zie verderop enige opmerkingen over het klimaatpanel van

    het IPCC. De aarde lijkt op te warmen en de concentratie van CO2 in de atmosfeer is sinds het begin

    van de industrile revolutie drastisch gestegen. CO2 is een broeikasgas, dus is het verband snel

    gelegd. Maar is daardoor CO2 ook de meest significante factor in de opwarming? Kan deze conclusie

    de toets van de wetenschappelijke kritiek doorstaan? Kan een wetenschapper met de juiste

    orintatie, zie voorgaande, deze conclusie delen? Zou Hutton dat ook gedaan hebben?

    Westbroek spreekt over het gezag van de wetenschap. Wetenschappelijk gezag vind ik extreem

    belangrijk. Als resultaten van onderzoek, dat de toets van de kritiek niet kan doorstaan, met de vlag

    der wetenschap bedekt worden dan is dat nadelig voor de hele wetenschap. Niet altijd is er opzet in

    het spel, maar ook dan is er reputatieschade. Als voorbeeld noem ik het onderzoek van het IPCC naar

    de klimaatverandering, omdat ik hier een aanknopingspunt zie voor Earth System Science en ook

    omdat ik vrees dat er een grote gevaar is voor reputatieschade voor de VN. Om met het laatste te

    beginnen: als CO2 niet de significante oorzaak zou blijken te zijn van de opwarming, hetgeen ik niet

    uitgesloten acht, dan verandert het klimaat toch, ondanks alle CO2-reductie. Welk krediet heeft de

    VN dan nog om draagvlak te krijgen om de nodige maatregelen voor de aanpak van de door de

    klimaatverandering veroorzaakte problemen door te voeren? Het gezag van de wetenschap, die dit

    programma heeft ondersteund en toegedekt, zal ook een grote knauw krijgen. Ik zie hier een kans

    voor Earth System Science om zich te profileren door het klimaatprobleem te koppelen aan de

    noodzaak van symbiose met de aarde. Als er een goede symbiose is, dan is er ook geen

    klimaatprobleem, tenminste geen door mensen veroorzaakt probleem. In het boek wordt impliciet

    kritiek geuit op de korte termijn van Global Change. Deze kritiek had beter onderbouwd kunnen en

    moeten worden.

    Ik constateer dat Westbroek niet meedoet aan de verguizing van andersdenkende wetenschappers,

    prima. Ik vind echter wel dat meer ruimte moet worden gegeven aan andersdenkende thesten,

    desten, intelligent designers etc. dan Westbroek toe laat.Deze mensen hebben een andere visie,

    orintatie, op het ontstaan en de ontwikkeling van de aarde. Dat hebben religies en animistische

    samenlevingen ook. Ik kan niet aan de indruk ontkomen dat er veel objectieve waarheid in deze

    subjectieve benaderingen steekt. Wellicht dat de waarheid een samenstelling van al deze visies en

    orintaties is. De geschiedenis heeft ons ook duidelijk gemaakt dat er veel onwaarheid bleek te

    zitten in de theorien van objectieve wetenschap. Ik vind dat het gezag van de wetenschap niet

    vergroot wordt door het afbranden van mensen, die een andere overtuiging hebben. In het boek

    wordt gewezen op het werk van miljoenen integere wetenschappers. Dat is zo. Maar ook binnen

    religies zijn miljoenen mensen bezig met analyse van heilige geschriften.

    Eigenlijk een vreemd woord: wetenschap, die gaat over het niet-weten. Wetenschap is zoekend

    naar inzicht en kennis, wetend dat deze altijd beperkt zal zijn. Zo is het ook met gezag.

    Wetenschappers hebben meestal op sociaaleconomisch of politiek gebied weinig macht . Zij

    ontlenen hun gezag binnen de wetenschap aan hun theorien en hypotheses en buiten de

    wetenschap aan hun boodschap. Maar dat is voor religieuze leiders niet anders. Op zich hoeft dat

    geen probleem te zijn, maar als men van rol wisselt dan kan dat desastreus zijn. De geschiedenis

    geeft hier veel voorbeelden van.

    Klimaatpanel van het IPCC

  • 12

    Het klimaat is een extreem complex systeem. Ik vraag me al heel lang af welk onderzoek de gevolgen

    van een hogere CO2-concentratie heeft geanalyseerd. Ik vraag me ook af waarom er zoveel

    onenigheid is over de conclusie dat CO2 de grootste boosdoener is voor de opwarming. De

    onenigheid spitst zich toe op een verschil in opvatting van onderzoekers van het IPCC en vele vrije

    onderzoekers. Deze laatsten hebben in mijn ogen toch ook vaak een goede wetenschapsorintatie, in

    veel gevallen dan toch. Ik zie dan ook niet in waarom deze als criticasters soms als bijna criminelen

    weggezet worden.

    Met het vinden van een antwoord op de eerste vraag ben ik al meer dan vijftien jaar bezig. Ik heb

    geen enkel onderzoek kunnen vinden dat voor mij overtuigend aantoont dat CO2 de meest

    significante boosdoener is voor de opwarming. Zie mijn notitie CO2 en Opwarming, 2009 dat ik via

    Scribd heb gepubliceerd. Wel zie ik onderzoek, dat verwijst naar het effect van een snelle

    verandering in het CO2-gehalte in de atmosfeer. De biosfeer zou zich daar niet snel genoeg bij

    kunnen aanpassen met uitsterven van soorten als gevolg. Zie Bijlage 2. Met de kennis van het boek

    kan ik me daar wel wat bij voorstellen. Dus naast de opwarming zou de snelle verandering van het

    CO2-gehalte de 6-de extinctiegolf kunnen versterken.

    Het antwoord op de tweede vraag lijkt eenvoudiger. Dat het IPCC met veel stelligheid beweert dat de

    Westerse Mens verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde, meer specifiek door de extra

    uitstoot van CO2 sinds het begin van de industrile revolutie, is een opdracht van de VN in 1988. De

    VN legde dit standpunt in 1988 vast in een besluit dat door bijna alle landen werd ondertekend.

    Tegelijkertijd werd aan het IPCC de opdracht gegeven dit wetenschappelijk te onderbouwen en met

    maatregelen te komen om de CO2 uitstoot te beperken. De westerse landen zouden de kosten van

    het onderzoek en van de gevolgen van de opwarming betalen. Het vervolg is duidelijk. Eerst

    tekenden de meeste landen, ook Nederland, een dergelijke conventie en vervolgens tekenden ook

    hun nationale wetenschappelijke associaties. De teksten hiervoor werden door het IPCC opgesteld,

    zodat deze praktisch eensluidend zijn. Deze teksten zijn op internet te vinden. Op deze basis werden

    de wetenschappelijke programmas onder de regie van het IPCC bepaald. Het zal duidelijk zijn dat de

    onderzoeksspiraal hierdoor werd benvloed in de richting van het onderbouwen van een standpunt,

    dat politiek breed werd gedragen. Op eenzelfde manier werden de besluiten over de emissierechten

    genomen. Iedereen kan dit alles controleren. Dat zouden ook alle betrokken wetenschappers

    moeten doen. Ik heb vele honderden rapporten gescand op zoek naar onderbouwing van de

    wetenschappelijke correctheid van de uitgangspunten van de VN. Ik heb tot nu toe geen overtuigend

    bewijs gevonden. Het valt me op dat er praktisch geen onderzoek naar de relatie tussen CO2-uitstoot

    en opwarming gedaan wordt, althans ik kan de rapporten daarover niet vinden. De relatie, of liever

    de stelling dat CO2 de oorzaak van de opwarming is, wordt voornamelijk middels bewijs in het

    ongerijmde onderbouwd.

    Ik kan best begrijpen dat wetenschappers zich voor het klimaatonderzoek eind vorige eeuw en vooral

    ook na 1988 in grote getale hebben aangemeld, omdat ze betrokken waren bij de problematiek van

    een duurzame aarde. Ook Westbroek deed daar enthousiast aan mee. Er kwam veel geld voor

    onderzoek naar het klimaat. Maar voor vrij wetenschappelijk onderzoek vb. op het gebied van Earth

    System Science kwam er steeds minder geld. Er is op het gebied van klimaatonderzoek zeer veel

    werk verzet en er moet nog veel werk verzet worden. Het is een zeer complex geheel, waar nog veel

    kennislacunes aanwezig zijn. Deze klimaatwetenschappers kunnen niet aangesproken worden op de

    onderzoeksagenda voor dit onderzoek. Het wetenschappelijke programma was niet hun primaire

  • 13

    verantwoordelijkheid. Dat was het echter wel voor de wetenschappelijke associaties denktanks!

    Earth System Science is zo een lacune, waar deze associaties meer aandacht aan hadden moeten

    besteden.

    In mei 2015 besloot de G7 tot een aanscherping van de doelstelling van de VN uit 1988 door met een

    kwantitatieve doelstelling van maximaal 2 graden opwarming te komen. Dit is in lijn met de recente

    rapporten van het IPCC o.a. Climate change, Synthesis Report Summary for Policymaker, 2014:

    http://www.ipcc.ch/pdf/assessment-report/ar5/syr/AR5_SYR_FINAL_SPM.pdf Meer algemene

    informatie is te vinden op de site http://www.ipcc.ch/ . Dat jaar zullen er in Parijs weer belangrijke

    besluiten genomen moeten worden om de nodige maatregelen vast te leggen in lijn met deze

    doelstellingen. Ik herhaal nogmaals: ik heb geen problemen met de doelstellingen, daar sta ik achter,

    maar wel met de opdracht aan de wetenschap om dit te onderbouwen.

    De controverse tussen dat het formele standpunt van het IPCC en vele kritische wetenschappers ligt

    in het voorgaande besloten. Ik vind ook dat de CO2 uitstoot sterk verminderd moet worden en ik

    hoop dat de opwarming van de aarde maximaal 2 graden zal bedragen. Daar zijn heel wat valide

    argumenten voor aan te dragen. Die doelstellingen en streefwaarden zijn alleszins gerechtvaardigd

    en ondersteun ik. Ik onderken daarin een hoge mate van betrokkenheid bij beleidsmensen, prima. Of

    dat haalbare doelstellingen zijn is zelfs niet het meest relevant. Belangrijk is dat er mondiaal

    gestreefd wordt om het negatieve effect van menselijk handelen op het klimaat te beperken. Maar

    vraag niet van de wetenschap om te bewijzen dat dit een correct wetenschappelijk standpunt is. Het

    is bij de huidige stand van de wetenschap onmogelijk om aan te tonen dat een beperking van CO2

    met x procent de opwarming tot y graden zal beperken. Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor de vraag

    wie de schuldige is van de klimaatverandering.

    De aandrang van het IPCC om de doelstellingen juridisch te verankeren, hetgeen in de besluiten van

    de G7 in mei jl. reeds is gedaan, roept vragen op. Landen te verplichten om de nodige maatregelen te

    nemen is n ding, wetenschappers juridisch aansprakelijk stellen als zij andere opvattingen hebben

    is niet acceptabel. Afgaande op wat ik in Japan en de VS zie vrees ik dat dit snel zal gebeuren. Dan

    worden klimaatwetenschappers, die het niet eens zijn met de standpunten van het IPCC, criminelen.

    Men zij gewaarschuwd. Zie bijlage 3 waarin de cyclus van hoe de overheid om gaat met kritiek

    beschreven wordt aan de hand van de kernramp in Fukushima.

    Dit alles laat echter onverlet dat de

    aanpak van Global Change tot een

    CO2-reductie zal leiden en dat is op

    zich winst. Merkel heeft de G7

    ervan weten te overtuigen het

    klimaatprobleem serieus te nemen.

    Als zij er ook in slaagt de

    kernenergie terug te dringen, wat zij

    in Duitsland al heeft gedaan, dan

    gaat het de goede richting op met

    de energievoorziening. Het klimaat

    in toom houden is voor mij echter

    een andere zaak. Ik zie hierin een

  • 14

    zekere mate van menselijke hybris. Het is nog maar de vraag of de mensheid de power heeft de

    klimaatverandering tegen te gaan. Het tegengaan van het uitsterven van soorten door menselijk

    handelen, lijkt me een meer haalbare zaak. Binnen het kader van het IPCC is er momenteel al zoveel

    wetenschappelijke kennis en inzicht vergaard en zoveel politieke macht, dat hier een goed beginpunt

    zou kunnen liggen voor een mondiale aanpak van dit probleem. Earth System Science zou daar een

    voet tussen de deur moeten krijgen, om op een meer structureel niveau de eerder genoemde

    mondiale problemen aan te pakken.

    Systemen en Schemas De complexiteit van het systeem aarde wordt door Westbroek toegelicht aan een tweetal

    voorbeelden: kalk en zuurstof, twee elementen die over de hele wereld wijdverbreid voorkomen

    en waar we heel vertrouwd mee zijn, die we gewoon vinden. Hun ontstaansgeschiedenis is echter

    alle behalve gewoon. Deze is zeer complex en is bepalend geweest voor alle leven op aarde. Levende

    organismen zijn onwaarschijnlijk gecompliceerd en kunnen alleen bestaan en zich voortplanten als er

    aan zeer specifieke omstandigheden voldaan wordt. Westbroek weet deze complexe zaken in

    eenvoudige schemas voor te stellen. Ik verwijs daarbij naar de schemas op blz. 49, 86, 145,151,

    153,169, 177,179, 200, 201, 215, 221. De verleiding is groot om hierop in te gaan, maar dat gaat deze

    beperkte reactie op het boek ver te buiten. Ik wil toch n uitzondering maken. De koolstofcyclus

    wordt in de schemas op blz. 145 en 153 toegelicht. Deze laten zien hoe koolstof, de basis voor alle

    leven, door subductie naar de diepe aardlagen wordt afgevoerd en door vulkanische werking weer

    aan de oppervlakte komt. Westbroek beschrijft deze cyclus, welke ongeveer 300 miljoen jaar duurt.

    Als je dat tot je laat doordringen besef je hoe nietig de biosfeer is, en tegelijk zo belangrijk voor alle

    leven, vooral ook voor de mensheid. In bijlage 4 wordt de omvang van de koolstofreservoirs gegeven.

    Ik hou van schemas en denkmodellen, maar ik ontmoet weinig mensen, en ook weinig

    wetenschappers, die dat ook zo vinden. Alleen al daarom voel ik me met Westbroek verwant. Ik

    vraag me af of de complexiteit van de natuur en van het menselijk denken en -gedrag ooit zodanig

    gepresenteerd kan worden in tekst of beeld dat een significant deel van de mensheid dit kan

    bevatten. Schemas zijn daarvoor erg geschikt, maar ik betwijfel of hiermee een breed draagvlak

    verkregen kan worden voor de nodige acties om een duurzame relatie tussen de mensheid en de

    aarde te bewerkstelligen. De schemas en denkmodellen voor Earth System Science zullen niet

    eenvoudiger zijn dan de in het boek getoonde, eerder meer complex. Deze twijfel is voor mij echter

    geen rem om het te proberen en voor Westbroek duidelijk ook niet. Dit boek heeft me alleen al

    daarom geboeid.

    Het boek roept bij mij een beeld op van blijf over alles verwonderd. Durf vrij te denken en blijf je

    openstellen voor de werkelijkheid. Ik ben het met dat alles volledig eens. Om greep te krijgen op de

    complexiteit van de werkelijkheid maak ik vaak schemas en denkmodellen. Als ik tussen de regels

    door het boek lees dan begrijp ik daaruit dat de complexiteit van de klimaatverandering door de

    meeste klimaatwetenschappers te sterk wordt vereenvoudigd, binnen te enge systeemgrenzen, en

    dat bovendien de tijdbasis van enige eeuwen, soms zelfs decennia, veel te kort is. Kijkend naar de

    genoemde schemas is dat natuurlijk ook zo. Uitgaand van een mensenleven is de tijdbasis van de

  • 15

    genoemde schemas onwerkelijk. Veel mensen zullen denken heel interessant, maar wat kunnen we

    daarmee voor onze eigen toekomst?.

    Ik zou de schemas toelichten vanuit een weetal tijdschalen. Enerzijds zou ik de huidige

    ontwikkelingen, zoals de klimaatwetenschappers van Global Change dit bestuderen, in het bredere,

    grotere, langere perspectief plaatsen van de geologische tijdschaal. Anderzijds zou ik de

    gepresenteerde denkschemas in het boek aanvullen met processen, die op de menselijke maat zijn

    toegesneden door voorbeelden te geven van hun werking in de huidige tijd. Een voorbeeld is de al

    genoemde 6-de extinctie. Een ander voorbeeld is de snelle verandering in het CO2-gehalte. Het

    schema op blz. 221 geeft een voorbeeld van hoe dit in de ruimtetijd aangegeven kan worden. Dat

    zou ik verder uitwerken. Over het plaatsen van de huidige ontwikkelingen in een breder perspectief

    is veel literatuur te vinden. Over het bestuderen van geologische processen met een menselijke

    maatstaf en het toepassen op de huidige tijd ken ik minder onderzoek.

    Processen die op een geologische tijdschaal beschreven worden zijn redelijk goed gekend, maar

    kunnen geen betrouwbare uitspraken doen op het niveau van een tijdshorizon van enige eeuwen.

    Het gedetailleerd beschrijven van alle processen op het gebied van de wisselwerkingen uit vb. het

    schema op blz. 200, dat gaat over de wisselwerking tussen de verschillende sferen en de

    energiestromen vanuit de zon en de aarde, is door onvoldoende inzicht en kennis op dit moment

    onmogelijk. Dit ondanks dat er veel onderzoek is gedaan naar de wisselwerking tussen de biosfeer en

    atmosfeer en ten dele ook de hydrosfeer en de geosfeer. Als gevolg kunnen er op deze basis geen

    betrouwbare voorspellingen op de korte termijn van enige eeuwen gedaan worden.

    Global Change tracht dit wel te doen door o.a. gebruik te maken van klimaatmodellen. Deze zijn

    echter niet beter dan het inzicht en de kennis, die er ingestopt worden. Zie verderop onder

    Modellen. Het voordeel dat er bij modellen altijd concrete uitkomsten zijn wordt soms teniet

    gedaan door de onbetrouwbaarheid en/of de enorme bandbreedtes van die uitkomsten. Terecht

    wordt dit tekort van klimaatmodellen door veel wetenschappers bekritiseerd.

    Westbroek ziet Earth System Science als een samenhangend systeem met tijdshorizon, welke veel

    verder weg ligt dan bij Global Change. Dit alles moet nog verder worden uitgewerkt in paradigmas

    en theorien als basis voor concreet onderzoek, afgeleid uit de vb. een denkschema als op blz. 200. Ik

    lees echter nergens op welke wijze Earth System Science deze denkschemas uit gaat werken.

    Ik meen dat alleen met een concrete uitwerking inzicht in het werkgebied en de werking van Earth

    System Science verkregen kan worden. Ik zou me voor kunnen stellen dat er door belangrijke

    wetenschappers een overzicht gemaakt wordt van bedreigingen voor de mensheid en de aarde,

    inzichten in symbiose en voorstellen voor onderzoek. In feite zegt Westbroek dat ook en hij noemt in

    het boek een aantal van hen. Ik denk dat alleen op deze wijze een overtuigend verhaal over de

    noodzaak van Earth System Science en het verschil met Global change opgesteld kan worden.

    Wellicht dat op basis daarvan belangrijke wetenschappers gezamenlijk een statement over het

    symbiotische wereldbeeld zouden kunnen afgeven, waardoor Earth System Science op de

    onderzoeksagenda kan komen. .

  • 16

    Het symbiotische wereldbeeld

    Westbroek noemt de nieuwe visie op de geologische betekenis van leven de grootste

    verworvenheid van Earth System Science. Ik zou liever spreken van inzicht, omdat de verworvenheid

    nog bevochten moet worden. Het leven, de biosfeer, benvloed de andere sferen: geosfeer,

    atmosfeer en de hydrosfeer. Westbroek verwijst naar de Russische geleerde Andrei Lapo die het ooit

    zo formuleerde: Vrijwel al het materiaal dat die levenloze sferen uitmaakt is vele malen de

    metabolische netwerken van de levende systemen, de biosfeer, gepasseerd en erdoor

    getransformeerd. In het symbiotisch wereldbeeld wordt het leven gezien als een geologische

    kracht. Het symbiotische wereldbeeld wordt beschreven vanuit de geologie, biologie, natuurkunde,

    de klimaatwetenschappen etc. Deze wetenschappen werken samen bij het verklaren van de

    ontstaansgeschiedenis van het leven op aarde en van de huidige ontwikkeling en binnen de biosfeer.

    De complexiteit van het symbiotische wereldbeeld en de

    werkwijze van Earth System Science gaat het

    bevattingsvermogen van de meeste mensen te boven. Als

    voorbeeld van een onderdeel van dit wereldbeeld en van de

    werkwijze van Earth System Science werkt Westbroek het

    voorbeeld van het ontstaan van de atmosfeer uit, de

    luchtologie. Hij verwijst daarbij naar het onderzoek van

    Holland, die de samenstelling van de atmosfeer vanaf het

    ontstaan van de aarde onderzocht. Gedurende de eerste

    paar miljard jaar was er geen zuurstof in de atmosfeer, wel

    veel waterstofgas en koolzuur. Deze ingredinten waren

    voldoende voor het creren van leven en het produceren

    van biomassa. Er werd op zeer bescheiden schaal zuurstof

    geproduceerd door bacterin, die de zonnewarmte

    gebruikten voor het versnellen van het aanmaken van

    biomassa. Ongeveer 2500 miljoen jaar geleden werd zuurstof in grotere hoeveelheden gevormd door

    fotosynthese (blz. 201). Dit resulteerde relatief kort daarna in het Great Oxigen Event, waarna het

    zuurstofgehalte gestaag steeg tot ongeveer een tiende van de huidige waarde. Daarna bleef het bijna

    een miljard zo tot het zuurstofgehalte steeg tot ongeveer de huidige waarde. Er deden zich een paar

    pieken voor tot maximaal ongeveer 35%. Er lijkt een relatie te zijn tussen de omvang van de

    biomassa en de hoeveelheid zuurstof in de atmosfeer. Ik lees in de literatuur ook dat de biomassa

    van de aarde door het hogere CO2-gehalte in de laatste eeuw met een derde is gestegen. Veel is nog

    onbekend. Zo vraag ik me af waarom het zuurstofgehalte gedurende een miljard jaar ongeveer gelijk

    bleef. Welke processen zorgden voor dit evenwicht?

    Westbroek beschrijft de koppeling tussen de biologische cyclus en de geologische cyclus voor de

    organische koolstof en zuurstof. De ene cyclus verloop zeer snel, in de orde van dagen/jaren, de

    andere zeer langzaam in de orde van ongeveer 300miljoen jaar. In de biologische cyclus gaat zeer

    veel stof om, maar de totale biomassa is relatief klein. In de geologische cyclus zijn de reservoirs van

    biomassa zeer groot. Hoe de koppelingen tussen deze cycli gestalte krijgt en hoe de uitwerking

    hiervan op het klimaat uitpakt is nog onbekend. In de huidige tijd lijkt er een snelle opwarming plaats

    te vinden. Dit kan evenwichten tussen beide cycli verstoren. Een vraag is of het evenwicht tussen

    CO2 en zuurstof, beide korte cycli, door de opwarming van de oceanen en door de dooi van de

    permafrost, beide cycli van langere duur, wordt verstoord en wat daarvan dan weer de gevolgen zijn.

  • 17

    Westbroek beschrijft de enorme biologische aanpassingen, die nodig waren om in een zuurstofrijke

    atmosfeer te kunnen overleven. Zuurstof levert energie, maar het is ook een radicaal, die atomen

    kapot maakt en kanker veroorzaakt. Op zeer ingenieuze wijze hebben cellen zich weten aan te

    passen en hebben levende wezens zich aangepast aan het leven met gif. Zuurstof is slechts n

    element waaraan het leven zich moest aanpassen, ook CO2 is zon element en er zijn nog zo veel

    andere elementen. Westbroek verzucht: De wetenschap bevindt zich nog in de ijzertijd. Ja, en toch

    probeert hij een zo goed mogelijke state of the art te maken. Chapeau! De vraag is hiervoor al

    gesteld: is deze state of the art, dit boek, voldoende om Earth System Science van de grond te

    krijgen?

    Waarschijnlijk niet. Westbroek legt uit dat de voorbeelden van kalk en zuurstof slechts

    aangrijppunten zijn om de complexiteit van de ontstaansgeschiedenis van het leven te presenteren.

    Het grotere verhaal en de samenhangen zijn nog onbekend. Er zou een opvolger moeten komen voor

    de Theory of the Earth van James Hutton. Hij suggereert ook dat die er aan zit te komen, maar geeft

    hieraan geen invulling of kan hieraan geen invulling geven. Dick Holland zou vragen om meer

    wetenschappelijk bewijs. Ik meen dat er een, nog onvoorziene, doorbraak moet komen die de

    onderliggende theorie van Earth System Science ondersteunt. In mijn laatste paragraaf ga ik daar

    verder op in.

    Het boek lezende krijg ik de indruk dat Westbroek steeds weer suggereert dat de aarde functioneert

    als een organisme, een soort superorganisme. Ontwikkelingen gaan steeds in de richting van een

    hoger niveau van organisatie. Westbroek suggereert dat de aarde ook een soort van geheugen en

    wellicht zelfs een bewustzijn heeft. Na een globale ramp herstelt de aarde snel. Er blijven voor mij

    nog veel vragen onbeantwoord. Welk onderzoek staaft dit verhaal? Er zijn wel verwijzingen naar

    uitspaken van enkele wetenschappers, maar het geheel lijkt me erg esoterisch. Het verhaal spreekt

    me aan, maar op de schaal van mythe en werkelijkheid ligt het zwaartepunt voor mij nog te dicht bij

    de mythe. Daar moet wat aan gedaan worden! Er moet een harde hypothese geformuleerd worden,

    of liever nog een theorie, die Earth System Science op de kaart zet en die mensen aanspreekt.

    Westbroek spreekt zich nogal fel uit tegen het huidige accent in het klimaatonderzoek op het niveau

    van Global Change. Hij noemt dit een zachte wetenschap, die erg politiek bepaald is en veel

    vooringenomenheid bevat. Ik lees op internet meer van dergelijke opinies van vooraanstaande

    wetenschappers. Er zit weliswaar veel fundamenteel onderzoek op velerlei terrein achter Global

    Change, maar de uitzonderlijke, sexy, politiek correcte zaken krijgen in de media de aandacht. Voor

    mij is de belangrijkste vraag natuurlijk: is het hele verhaal waar? Voor wetenschappers zal de

    belangrijkste vraag zijn: wat zijn de paradigmas van een symbiotisch wereldbeeld? Er zouden op zijn

    minst wetenschappelijk verantwoorde uitspraken moeten zijn die verwijzen naar de noodzaak van

    een hoger integratieniveau voor het klimaatonderzoek. De systeemgrenzen voor dit onderzoek naar

    een symbiotisch wereldbeeld moeten ruimer getrokken worden. Daar spreekt Westbroek zich echter

    niet over uit. Maar zonder dergelijke wetenschappelijke ondersteuning lijkt het me onmogelijk dat

    Earth System Science van de grond komt. De Global Change aanhangers zullen zijn opvattingen als

    een mythe neersabelen of op zijn minst wijzen op de noodzaak van snel handelen.

  • 18

    Mythen en Werkelijkheid

    Westbroek verbindt wetenschap met de werkelijkheid. Hij stelt dat het meten van/aan de

    werkelijkheid essentieel is. De werkelijkheid is een maatstaf voor elke onderzoeker. Toch gebruikt

    Westbroek een mythe om een belangrijk punt te ondersteunen: het gedrag van mensen kan sterk

    verschillen afhankelijk van of zij de werkelijkheid subjectief of objectief ervaren, of zij betrokken zijn

    of een voldoende mate van distantie hebben. De werkelijkheid lijkt er voor beiden anders uit te

    zien. Het boek lezend bleek voor mij dat de werkelijkheid vaak veel ingenieuzer is dan ik eerder had

    gedacht. Ik begreep ook dat er in mythen veel waarheid kan schuilen, dat mythen de werkelijkheid

    vaak kort en bondig samenvatten. Veel mythen gaan over het leven over duurzaam omgaan, over

    waarden ed. Ik ben dus minder bang van mythes, of van grote verhalen dan Westbroek.

    De beschrijving van het ontstaan van de kalkrotsen en verderop in het boek van de samenstelling van

    de atmosfeer is boeiend en toont aan dat de aarde veel complexer in elkaar steekt dan veruit de

    meeste mensen, en ik ook, denken. De ontwikkeling van de biologische processen rondom kalk en

    zuurstof is enerzijds onvoorstelbaar complex en anderzijds zijn deze processen zo reel dat

    onderdelen daarvan in ons eigen lichaam terug te vinden zijn. In feite is de hele biologie

    onwaarschijnlijk complex, dat toont Westbroek goed aan. En dan is ons huidige inzicht, zo stelt hij,

    waarschijnlijk nog maar zeer beperkt. De koppeling van de biologische sfeer met de andere sferen,

    de voorstelling van de aarde als een superorganisme, de rol van de aarde in het civilisatieproces, dat

    alles ligt voor mij op het raakvlak van wetenschap en mythe. Het zijn onderwerpen die nader

    onderzoek vereisen, onderzoek om de werkelijkheid in de mythe te ontdekken.

    Het kalkverhaal zie ik als een wetenschappelijk expos voor leken, waaronder ik mijzelf schaar. Er

    zullen weinig wetenschappers zijn die een beter verhaal kunnen houden dan Westbroek. In dit

    verhaal zijn verschillende theorien verwerkt, die allemaal getoetst zijn. Op de schaal van mythe-

    wetenschap zou ik dat verhaal op de schaal van de wetenschap leggen. Toch is wetenschap nooit

    zeker weten, dat zegt Westbroek zelf ook. Onderzoek van o.a. het Max Planck Instituut heeft

    onlangs aangetoond dat eencellige eukaryotieten pas een miljard jaar later op de aarde zijn

    verschenen, dan veel wetenschappers eerder dachten. Zie bijlage 5. Als ik het goed begrijp stemt het

    boek overeen met deze bevinding. Hieruit blijkt dat tijdrekeningen soms aangepast moeten worden.

    Men kan en moet ook bij de wetenschap altijd vragen blijven stellen. Als leek vraag ik me af hoe kalk

    ouder dan 2700 miljoen jaar (blz 49) is ontstaan. Rond die tijd moet er op de aarde al een gigantische

    hoeveelheid kalk aanwezig zijn geweest. Grofweg evenveel als nu, als het een cyclisch proces is. Is al

    die kalk door biologische processen ontstaan of was die kalk al in de samenstelling van het magma

    aanwezig? Of is het op andere wijze gevormd? Hoe is die kalk vervolgens in het zeewater terecht

    gekomen? Ik vraag me ook af hoe prokaryotieten, zoals bacterin, zoveel kalk konden aanmaken?

    Behoren de korsten en dumpers tot deze prokaryotieten? Zo kan ik als leek meer vragen stellen dan

    een wetenschapper kan beantwoorden. Daardoor is de wetenschap nog geen mythe, integendeel! Ik

    heb geen problemen met de hypothese dat de aarde een superorganisme is en een bewustzijn heeft.

    Ik zou graag onderzoek zien gericht op het toetsen van deze hypothese. Zolang dat niet gedaan is zou

    ik, met mijn beperkte kennis en inzicht, een dergelijke hypothese op de schaal van de mythe leggen.

    Gezien de reikwijdte van deze hypothese denk ik dat er gericht onderzoek moet zijn naar de basis

    waarop deze hypothese rust. Zoals de distante broer de wet van Archimedes herontdekte, zo zou

    Earth System Science onderliggende wetten, die de ontwikkeling van de aarde bepalen moeten

    ontdekken.

  • 19

    Voor mij was het voorbeeld van de luchtologie zeer interessant. Ik had me nooit beseft dat er

    ongelofelijk ingewikkelde biologische constructies nodig zijn om met zuurstof te leven. Als techneut

    geniet ik van de inventiviteit van de natuur en van de technische adaptaties. Dit wordt in het boek

    prachtig beschreven. De eerste zuurstof, een basiselement voor bijna alle dierlijk leven, is

    geproduceerd door cyanobacterin 300 miljoen jaar voor GOE. Deze zuurstof werd middels

    fotosynthese uit biomassa en zonne-energie geproduceerd. Er waren vele emergenties en evoluties

    nodig om dit te bereiken. De biosfeer is een zeer complex geheel van organismen, die alle op elkaar

    reageren en grotendeels ook van elkaar afhankelijk zijn. De voorbeelden van kalk en zuurstof tonen

    aan dat de werkelijkheid complexer is dan men zich kan voorstellen. Dit betekent dat we moeten

    oppassen met ingrijpen in de natuur.

    Onze leefwereld wordt sterk bepaald door CO2 en zuurstof. Het klimaat verandert. Dit wordt als een

    bedreiging gezien. Er wordt een directe relatie tussen deze elementen gelegd. Maar er zijn zo veel

    modellen denkbaar die relatie tussen CO2 en zuurstof bepalen. Op blz. 153 wordt hiervan een idee

    gegeven. We zien dat CO2 en zuurstof slechts kleine reservoirs in de atmosfeer zijn vergeleken bij

    grote reservoirs van gebonden zuurstof en kalk in de litho- en hydrosfeer. Ik vraag me af hoe al die

    zuurstof in die grote reservoirs ontstaan is. Hoe is al dat H2O, water, ontstaan? Dat verhaal moet

    even spannend zijn als het kalkverhaal. Wat is het netto effect van de opwarming op de productie

    van CO2 en zuurstof? Komt er een spiraal van meer CO2 en meer zuurstof?

    Ik lees vele verhalen over de klimaatverandering en waar dat aan zou kunnen liggen. Maar er

    komen steeds meer vragen. Het is voor mij niet goed mogelijk mythe van werkelijkheid te

    onderscheiden. Opvattingen en theorien veranderen in rap tempo. Een voorbeeld: de aarde zou

    afkoelen, een ijstijd was denkbaar, nu warmt hij op wellicht met wel 6 graden door een overmaat aan

    CO2. Een opwarming van 2 graden veroorzaakt significante, onomkeerbare veranderingen in de

    biosfeer. Nu is 2 graden een absolute grens, waarboven een onomkoombare ramp dreigt. Anderen

    spreken weer van andere rampen. Een 6-de extinctiegolf zou al begonnen zijn. Maar zij verbinden

    deze met heel andere zaken dan CO2 vb. het vernietigen van ecosystemen, vervuiling o.a.

    radioactiviteit, oorlogen en migratiestromen en, ja ook, met CO2. Weer anderen stellen dat dat alles

    minder ligt aan de grootte van het CO2-gehalte maar aan de snelheid, waarmee dit gehalte

    verandert. De biosfeer zou zich daaraan niet snel genoeg kunnen aanpassen. Al deze uitspraken zijn

    wetenschappelijk onderbouwd. Telkens weer worden theorien onderuitgehaald, bleken zij ten

    dele een mythe te zijn. Daar is niets mis mee. Zo werkt de wetenschap, zo worden we steeds wijzer.

    Natuurlijk denken sommige belangengroepen daar anders over. Die hechten vaak erg aan oude

    waarden en normen.

    Met betrekking tot het geheugen van de aarde

    stel ik me de vraag: Zouden bepaalde bacterin

    een mondiale ramp, die (bijna) alle leven

    verwoest, kunnen overleven weer snel kunnen

    emergeren en evolueren naar vroeger bestaande

    organismen. Of is de bouwtekening van deze

    organismen op kwantumniveau vastgelegd ? Of

    zit ik er helemaal naast en wordt het geheugen

    van de aarde op een ander niveau gerealiseerd?

    Het is allemaal nieuwe materie voor mij en het

  • 20

    lijken mythes, terwijl ik zo benieuwd ben naar de werkelijkheid.

    Modellen

    Westbroek duidt op de noodzaak van modellen om de complexe materie van de biologische

    ontwikkeling, de klimaatverandering en de wisselwerking daartussen enigszins te ordenen en de

    gevolgen van veranderingen in de waarden van variabelen en cofficinten door te kunnen rekenen.

    Ik heb in mijn werk, nu weer lang geleden, veel met verkeers- en vervoersmodellen gewerkt. Daarbij

    zijn twee totaal verschillende zaken aan de orde: de modellering van de relaties en de variabelen

    (het maken van het model van de werkelijkheid) en de inschatting van beginwaarden, de waarden

    van variabelen, cofficinten en parameters (het kalibreren en doorrekenen van het model). Het

    eerste vereist het inzicht van in dit geval klimaatwetenschappers, het tweede de kunde van

    modellenbouwers, vaak wiskundigen. Het eerste heeft te maken met het meten van/aan de

    werkelijkheid. Het tweede kan het goed doen zonder een werkelijkheid. Als voorbeeld uit de wereld

    van het verkeer: de geluidsoverlast van het verkeer voor bewoners in de buurt van Schiphol af langs

    snelwegen wordt niet bepaald door metingen ter plaatse, maar door modellen, die een theoretische

    geluidsbelasting berekenen. Klimaatmodellen, die niet steunen op een goed onderbouwd theoretisch

    model, maar vooral op het kalibreren van de berekende uitkomsten op basis van metingen in de

    werkelijkheid, kunnen gezien worden als een toepassing van de wiskunde en de cybernetica. Een

    zeer waardevolle toepassing, dat wel. De betrouwbaarheid van de uitkomsten is echter niet meer

    waard dan de kwaliteit van het theoretische model en de modellering van de relaties. De

    nauwkeurigheid is vooral afhankelijk van de beginwaarden, de inschaling van de waarden van

    variabelen, cofficinten en parameters etc.

    Alleen de klimaatwetenschapper, die bij het maken van het theoretisch model betrokken is, kan de

    in- en uitvoer interpreteren en waarderen. Een model is maar zo goed als het inzicht en de kennis

    van de onderzoeker. Westbroek ziet deze gevaren van de spaghettimodellen ook in, maar zegt toch

    dat jonge wiskundigen modellen zouden moeten uitwerken. Ik zou dat niet zo zeggen. Modellen

    prima, maar wel gebaseerd op wetenschappelijk verantwoordde theorien en hypothesen. Laat

    jonge wetenschappers los op de problematiek van Earth System Science. Laat hen theorien, relaties

    en variabelen ontdekken, die bepalend zijn voor de ontwikkeling van de aarde. Pas dan mogen ze

    proberen dat alles te modelleren. De basis voor Earth System Science moeten wetenschappelijke

    inzichten en bevindingen zijn. Ik denk dat Westbroek het hiermee eens is.

    Ik geloof niet dat spaghettimodellen een overtuigend antwoord kunnen geven op complexe vragen.

    Wiskundige modellen geven concrete antwoorden, met een verbluffende schijnnauwkeurigheid. Dat

    is mooi maar ook gevaarlijk. De resultaten van dergelijke berekeningen en analyses moeten door

    gekwalificeerde onderzoekers genterpreteerd worden. Deze onderzoekers moeten ofwel zelf de

    invoergegevens, zoals de waarde van de vele variabelen, cofficinten en de structuur van de vele

    relaties en algoritmes bepaald hebben, ofwel moeten zij al deze informatie ter beschikking krijgen.

    Natuurlijk zijn modellen als onderzoek- en rekentool erg belangrijk en vaak onmisbaar. Zij kunnen de

    gevolgen van complexe terugkoppelingen accuraat en snel schatten. Modellen blijven echter

    hulpmiddelen. Alleen als de onderzoeker zelf bij het maken van het model betrokken is weet hij

    welke delen van de werkelijkheid in het model zijn gemodelleerd. Hij weet wat genternaliseerd is en

  • 21

    wat gexternaliseerd blijft. Alleen hij kan de uitkomsten van het model goed interpreteren. Voor

    hem of haar zijn modellen zeer waardevol voor de verruiming van het inzicht in de problematiek.

    De huidige klimaatmodellen zijn erg complex. Maar ondanks dat blijkt toch dat erg veel

    gexternaliseerd is. De systeemgrenzen zijn vaak erg begrensd. Ik denk te begrensd voor de

    complexiteit van het klimaatonderzoek. Zoals Westbroek zegt: we weten nog teveel niet, we zitten

    nog in de ijzertijd.

    Een wiskundige modellenbouwer, die weinig inhoudelijke kennis heeft van de materie, kan wel

    modellen bouwen, die interessante uitkomsten opleveren, maar men moet oppassen met de

    betrouwbaarheid hiervan. In mijn jonge jaren heb ik me daar wel eens aan bezondigd. Maar dat is

    fake, zo niet oplichting, hoe politiek correct het ook moge zijn. Te vaak is de modellering van

    bepaalde relaties afgestemd op de overeenkomst van de modelresultaten met de situatie op n

    bepaald moment in de werkelijkheid. Hoe beter dat gebeurt, hoe beter het model is, lijkt het soms

    wel. Men beseft dan niet dat het bij modellen eerder om betrouwbaarheid zou moeten gaan dan om

    nauwkeurigheid.

    Modellen worden vaak gebruikt bij moeilijke beleidsbeslissingen. Beleidsmensen willen duidelijke

    antwoorden op complexe vragen. Beleidsmensen gaan voor heldere, bevattelijke antwoorden en

    lijken de wereld soms te verdelen in mensen die vr of tgen zijn. Dat alles heb ik vroeger bij het

    verkeersonderzoek aan den lijve ervaren. Steeds weer werd ik geconfronteerd met beleidsmensen,

    die de resultaten naar hun eigen gelijk, maar vaak verkeerd of eenzijdig, interpreteerden. Ik vrees dat

    klimaatwetenschappers dat met klimaatmodellen net zo ervaren. Met een keuze uit meer dan 300

    modellen zal er natuurlijk altijd wel eentje te vinden, dat goed aansluit bij de huidige

    klimaatmetingen en de politiek correcte uitkomsten. Dat is echter geen wetenschap, dat is

    kansberekening. De prognose voor toekomstige ontwikkelingen blijft bij dergelijke modellen erg

    onbetrouwbaar.

    De oorzaken van de klimaatverandering en de invloed hiervan op het systeem aarde, zoals Earth

    System Science wil onderzoeken, zullen niet gevonden worden door modellen, maar door inzichten

    van competente wetenschappers. Als de aarde een superorganisme is dan zullen deze inzichten naar

    dat niveau moeten worden opgetrokken. Westbroek stelt dat er een nieuwe theorie over de aarde

    als superorganisme zou moeten komen. Daar sluit ik me bij aan. De vraag is hoe. Daarover wil ik in

    de paragraaf onder Affiniteit een paar gedachten kwijt.

    Symbiotisch wereldbeeld

    Basis voor Earth system Science

    Zoals ik al heb opgemerkt kan betrokkenheid beschreven worden als een aantrekkingskracht. Zoals

    in de mythe van de Maalstroom de ne broer door het gevaar aangetrokken, bezeten werd. Op TV

    zien we bijna dagelijks een appl op medeleven, of om bijdragen om de nood te lenigen, voor vb.

  • 22

    kinderen in Afrika, bootvluchtelingen of slachtoffers van rampen ed. Betrokkenheid wordt dan

    vertaald in verbondenheid met de slachtoffers.

    Mensen onderscheiden zich van dieren door civilisatie en betrokkenheid. Een ander onderscheid is

    een hogere ontwikkeling van het denkvermogen, het geheugen en het communicatievermogen. Al

    deze ontwikkelingen maken een wetenschappelijke distantie bij de oplossing van problemen

    mogelijk. Westbroek beschrijft dit in zijn boek. Met dit alles kon de mensheid emergeren naar een

    hoger organisatieniveau en zich de nodige hulpmiddelen maken op allerlei terreinen. Zo kon de

    mensheid de dominante soort worden, een soort die volgens sommigen het voortbestaan van het

    leven op aarde bedreigt.

    In het boek wordt de geologische ontwikkeling beschreven als een toename van de verscheidenheid

    in mineralen, biologische organismen, intelligentie en civilisatie. Dit betreft niet alleen de wereld van

    de planten en dieren en van de mensen. Vanuit de ruimte lijkt de aarde een superorganisme en

    wellicht is zij dat ook. Zij weet zich snel te herstellen van de gevolgen van grote rampen. We zien dat

    in de ontwikkelingsgeschiedenis van de aarde het organisatieniveau steeds hoger wordt. Westbroek

    beschrijft dit als een palrad, aangedreven door emergenties. Hoe komt het dat het organisatieniveau

    steeds hoger gaat? Wat zijn de oorzaken daarvoor? Het palrad beschrijft dit wel, maar verklaart dit

    niet. Het geeft ook niet aan wat het volgende niveau zal zijn. Earth System Science gaat ervan uit dat

    dit zo is en dat het palrad feitelijk al op een hoger niveau staat ingesteld. Wat dit precies betekent

    zegt Westbroek niet, behalve dat de aarde een superorganisme is dat de mensheid zal civiliseren.

    Helaas kan de wetenschap aan dat superorganisme niet veel meten. Het is in de werkelijkheid nog

    niet meetbaar. Er lijkt een patstelling te ontstaan.

    Per definitie moeten we nu het terrein van de wetenschap verlaten en komen we op het terrein van

    intutie, de buitenzintuiglijke ervaring, de mythe. Dit lijkt geen goede, zelfs geen acceptabele, basis

    voor Earth System Science. Toch zie ik op basis van de grote gevaren, die van alle kanten worden

    aangekondigd, geen andere mogelijkheid dan Earth System Science te omarmen. Ik zie geen ander

    alternatief om iets te doen aan al deze bedreigingen. Men kan natuurlijk hopen op een gelukkig

    moment van serendipiteit, een inzicht, dat als reddingsboei gaat functioneren om uit de gevarenzone

    te komen. Maar daar geloof ik in dit geval ook niet in. De reden is dat serendipiteit alleen werkt als

    we in het onderbewuste weten wat we in abstractie zoeken, maar daar niet bewust mee bezig zijn.

    Een onverwacht inzicht, een techniek, of wat dan ook kan de trigger zijn om het niet gezochte te

    vinden. Maar hier weten we niet wat we zoeken.

    We zullen dus op zoek moeten gaan naar principes, krachten en werkingen, die Earth System Science

    zou kunnen gebruiken om het hogere organisatieniveau te begrijpen, beschrijven en onderzoeken.

    Alleen vanuit dit inzicht, zo zegt Westbroek, kunnen oplossingen op basis van meer fundamentele

    inzichten worden aangedragen voor o.a. duurzaamheidproblemen, waaronder door mensen

    veroorzaakte klimaatproblemen, dan bijvoorbeeld Global Change dat doet.

    In de natuur zien we dat er krachten en processen zijn, welke ik werkingen noem, die veroorzaken

    dat bepaalde ordeningen kennelijk preferent zijn boven andere ordeningen. We zien dat in het

    ontstaan van de elementen, de sterren, de mineralen, de organische structuren, de planten- en

    dierenwereld en het bewustzijn. Wat de oorzaak is van deze planetaire differentiatie weet

    Westbroek ook niet (blz. 257). Maar toch voorziet Westbroek een nakende emergentie van de aarde

    als een superorganisme. De vraag is: welke werkingen veroorzaken al die emergenties? Hoe komt er

  • 23

    van dode stof een levend organisme, hoe krijgt dat organisme bewustzijn en hoe kan dat

    bewustzijn zich uiteindelijk uitbreiden tot een globaal bewustzijn in vb. het punt omega, zoals

    Teilhard de Jardin dit noemde? We weten het niet, we weten ook niet of dat laatste zal gebeuren.

    Het zijn emergenties, die we wel kunnen waarnemen, behalve de laatste dan, wetenschappelijk

    kunnen bewijzen, maar niet kunnen verklaren.

    Ik probeer mee te denken met de poging om inzicht te krijgen in hoe een globaal bewustzijn zou

    kunnen ontstaan en wat zijn werking zou junnen zijn. Ik ondersteun de oproep om de plundering van

    de aarde te stoppen (blz.298). Natuurlijk zijn hiervan nog veel meer voorbeelden te geven. De

    mensheid zal gedwongen worden in symbiose met de aarde te leven. Dat zal de mensheid zelf

    moeten doen. Ik heb kanttekeningen bij opmerkingen als de aarde die zichzelf aanschouwde door

    onze ogen, of de wetenschap is niet alleen mensenwerk maar vooral een omweg van de planetaire

    dynamiek, waarmee de aarde leert zichzelf te doorgronden of de opkomst van het symbiotische

    wereldbeeld gaat de menselijke maat te boven het is een doorbraak in de planetaire

    bewustwording, een geologische gebeurtenis. Woorden als aanschouwde en bewustwording zie ik

    meer overdrachtelijk. Ik kom daar in het verdere nog op terug.

    Het voorgaande overwegende ben ik tot twee inzichten gekomen, die een brug kunnen slaan tussen

    de opvattingen van Westbroek over een symbiotisch wereldbeeld en over hoe de aarde zou kunnen

    emergeren naar de realisatie daarvan of liever welke mechanismen er achter die emergentie zouden

    kunnen zitten.

    Mijn eerste inzicht betreft de locatie en/of het

    subject van emergenties. Ik zie in de schepping

    een sprongsgewijze ontwikkeling, die teweeg

    gebracht wordt door emergenties en

    daaropvolgende evoluties. Volgens mijn inzicht

    hebben de belangrijkste emergenties betrekking

    op het hoogste ontwikkelingsniveau. Ik geloof

    niet in de opvatting van Westbroek dat de aarde

    civiliseert. Ik dat het civilisatieproces primair

    betrekking heeft op de mensheid, natuurlijk met

    grote gevolgen voor de biosfeer van de aarde.

    Symbiose houdt in dat de mensheid zich moet

    ontwikkelen in samenleving met de aarde, op straffe van vernietiging. Zo niet dan zal niet de aarde

    vernietigd worden, maar de mensheid. De aarde als superorganisme zie ik in dat licht als de aarde

    als thuisland voor de mensheid, een thuisland dat beschermd moet worden tegen onomkeerbare

    rampspoed. Wellicht bedoelt Westbroek dit ook, dat weet ik niet.

    Vanuit dit inzicht is de aarde als zodanig geen superorganisme, maar een drager van organismen, die

    zich steeds verder ontwikkelen binnen de randvoorwaarden van de aarde. Het hoogste

    ontwikkelingsniveau vinden we op aarde bij de mensen. Het grootste verschil met de dieren vinden

    we in het bewustzijn. De volgende emergentie zal volgens mij op dat gebied liggen. Daar wordt

    natuurlijk al lang over gespeculeerd, zie o.a. het werk van Teilhard de Jardin of publicaties over de

    nosfeer. Onder de notische wetenschap wordt een verstandsleer verstaan, waarbij mensen met

    een bundeling van hun geestelijke vermogens macht kunnen uitoefenen op de materie. De

  • 24

    ontwikkeling van kunstmatige intelligentie zal hier ook bij betrokken moeten worden. Er is al veel

    onderzoek naar deze fenomenen gedaan, maar niet vanuit de visie van de aarde als een

    superorganisme. Wie zou niet betrokken willen worden bij de opdracht om de aard van de nakende

    emergentie te verkennen en de locatie waar of waarop deze zich zal voordoen.

    Er zijn momenten aan te wijzen waarop ingrijpende gebeurtenissen het bewustzijn van de mensheid

    hebben . Voor Westbroek was dat de foto van Earthrise in 1968. Een ander voorbeeld deed zich voor

    in 1988, toen veel enthousiaste mensen bezig waren met duurzaamheid en milieu en er ook in de VN

    een draagvlak ontstond om actief in de klimaatverandering in te grijpen. Deze mensen zagen de VN

    als d organisatie waar een nieuwe wereldorde zou ontstaan. Dat bleek niet zo te zijn. Het kan ook

    niet zo zijn, omdat de VN een politieke organisatie is, die met de status quo bezig is. Er zijn meer van

    dergelijke momenten geweest en het zou interessant zijn hiernaar een studie te doen.

    Wil Earth System Science een rol spelen in het onderzoek naar hoe de mensheid de grote, mondiale

    problemen moet aanpakken, dan zal zij de aard van de emergentie, welke Westbroek voorziet,

    moeten benoemen. Zij zal ook duiding moeten geven aan hoe deze emergentie de omgang van de

    mensheid met de aarde zou kunnen vernieuwen. Westbroek benoemt een symbiotisch

    wereldbeeld, maar werkt de wijze waarop de men