De Ontdekking Van de Aarde
description
Transcript of De Ontdekking Van de Aarde
-
1
De Ontdekking van de Aarde
door Peter Westbroek, 2012
Enige overwegingen door Jan Korsmit, juni 2015
Ik heb De Ontdekking van de Aarde gelezen in de zon van de Provence op een camping bij de Gorges
du Verdon, waar de kalkrotsen hoog optorenen. Ik kijk nu anders tegen deze rotsen aan, ik beleef de
tijd anders. Ik heb het boek vrij snel uitgelezen en nog eens gelezen om de essentie te pakken. Het
warrelt rond in mijn hoofd met begrippen als orintatie, betrokkenheid, distantie, wetenschap,
systemen, emergenties en schemas, mythen
en werkelijkheid. Al deze begrippen roepen
associaties op met mijn eigen ervaringen. Het
zijn kapstokken voor overdenkingen, ingangen
naar hoe ik in het leven sta, hoe ik de aarde en
de mensheid zie. De aarde als een systeem, de
aarde als een zelforganiserend organisme, de
aarde als het thuis van de mensheid, dat
spreekt me aan als denkmodel, als manier om
mijn plaats te bepalen en zin te geven aan
mijn leven.
Ik denk dat Westbroek dat ook zo voelt. Ik kom weliswaar uit een ander nest, maar toch. Ik ben
ingenieur, docent, een toepasser van wetenschappen. Ik heb geproefd van de wetenschap tijdens
mijn werk in laboratoria, ik heb de opstand van de jaren zeventig meegemaakt en de inspirerende
tijd van inspraak en protest, van boeken als Silent Spring en rapporten van de Club van Rome, maar
ook van de versnippering van de disciplines. Ik stelde me op als onpartijdig, onafhankelijk en kritisch
waarnemer en onderzoeker, als zoeker naar de state of the art, naar inzichten in het brede verhaal.
Als generalist op het gebied van mobiliteit en planologie heb ik vele disciplines verkend en als
pensionado doe ik dat met problemen, die me aanspreken. Ik hou nog steeds van mythes zoals die
van de Maalstroom van Edgar Allen Poe of vb. de Sirenen van de altijd sluwe en kiene Odysseus. Het
zijn kapstokken om een eigen verhaal aan op te hangen. Mooi, maar we moeten oppassen er
algemene conclusies aan te verbinden. Mythe is geen werkelijkheid en de werkelijkheid daar draait
het om in dit boek.
Westbroek toont met zijn voorbeelden van kalk en zuurstof aan dat het leven altijd ingewikkelder
is dan het lijkt. Bijna elk probleem is veel complexer dan gedacht en het wordt meestal alsmaar
complexer naarmate het diepgaander onderzocht wordt. Ook dt memoreert Westbroek. In mijn
werk als verkeerskundige ondervond ik dat dagelijks. Ik probeerde inzicht te krijgen in vragen over
de relatie tussen verkeersinfrastructuur of verkeersmanagement en de gevolgen hiervan voor de
samenleving. Dit soort vragen leidt uiteindelijk ook tot vragen over duurzaamheid en
rentmeesterschap. Voor de beantwoording werden ook op mijn terrein complexe spaghetti-
modellen opgesteld, waaraan ik in mijn jonge tijd met veel enthousiasme meewerkte. Om de
complexiteit van mijn vakgebied aan te tonen gebruikte ik, parallel aan vb. het zuurtofververhaal,
-
2
simpele vragen zoals vb. Een kind komt om in het verkeer. Wie is verantwoordelijk? Het kind kan
niet verantwoordelijk gesteld worden, dus wie wel?: de ouder, de begeleider of de automobilist of de
ontwerper van de weg of de verantwoordelijke voor het vervoerssysteem?. Het hele vakgebied kan
aan een dergelijke vraag opgehangen worden. Voor de grap stelde ik aan mijn collegas wel eens
vragen als: Stel dat door het vernuft van veel mensen alle activiteiten kunnen worden
geautomatiseerd en gerobotiseerd, inclusief het maken van de automaten en robots, zijn we dan
allemaal slaven van die ne eigenaar of zijn wij van alle werk vrijgestelde koningskinderen
geworden?.
Ik weet niet goed hoe ik op dit boek, dat ik zeer waardevol vind voor de discussie over hoe het verder
moet met de aarde, moet reageren. Ik wil niet al te inhoudelijk op teksten reageren, omdat ik vind
dat iedereen deze teksten zelf moet inpassen in zijn eigen inzichten en levensopvatting.
Wetenschappers zouden niet zo veel op wetenschappers moeten reageren. Laat ieder in zijn waarde.
De discussie over Global Change en over de verklaring hiervan door vb. verschillende
wetenschappers, thesten, desten, aanhangers van intelligent design is al te veel gepolitiseerd, ook
volgens Westbroek. In het klimaatdebat heerst vaak een sfeer van wie niet voor mij is, is tegen mij.
Vaak gaat het niet om wetenschap maar om politieke correctheid. Gelukkig bezondigt Westbroek
zich hier niet aan.
Ik weet niet wat de beste manier is om wat ik geleerd heb van dit boek, en wat ik zou willen delen
met andere lezers en vooral met Westbroek, te presenteren. Ik kies er voor de voor mij belangrijkste
begrippen n voor n te bespreken: orintatie, betrokkenheid, distantie, wetenschap, systemen en
schemas, mythen en wekelijkheid. Ik wil ook een paar woorden kwijt over modellen. Ik sluit af met
het presenteren van een paar inzichten, o.a. over affiniteit, die volgens mij het werk van Earth
System Science kunnen ondersteunen. Dat zal dus de volgorde van de paragrafen zijn.
Samenvatting
Het boek De ontdekking van de Aarde beschrijft de ontwikkeling van de aarde tot een
superorganisme, dat de civiliseert. Ik geef een persoonlijke visie op een aantal belangrijke begrippen.
Ik zie als belangrijkste orintatie voor een wetenschapper de toepassing van wetenschappelijke
methoden en technieken. Wetenschappers zouden vaker bezig moeten zijn met het doorprikken van
wetenschappelijke theorien en het falsificeren van hypothesen, vooral ook met die van henzelf. Het
begrippenpaar betrokkenheid en distantie komt in het boek vaak aan de orde. Ik weet niet of de
betrokkenheid van Westbroek bij de klimaatverandering de nodige distantie in de weg staat voor het
optuigen van het onderzoek naar Earth System Science. Het is in deze tijd zeer moeilijk om vrij
onderzoek op te tuigen. De politiek wordt steeds meer richtinggevend voor het onderzoek. Zij mag
echter geen dictaat opleggen aan het wetenschappelijk onderzoek en zeer zeker mag zij de
uitkomsten hiervan niet bepalen.
Binnen het kader van het IPCC is er momenteel reeds zoveel wetenschappelijke kennis en inzicht en
ook politieke macht vergaard, dat hier een goed beginpunt zou kunnen liggen voor de mondiale
realisatie van de doelen die Earth System Science nastreeft. Daar zou zij een voet tussen de deur
moeten zien te krijgen. Ik denk dat dit kan door een eigen inbreng, vb. de uitwerking van schemas,
-
3
die in het boek gepresenteerd worden, over ontwikkelingen in de ruimte-tijd van de vier sferen, de
bio-, geo-, atmo- en hydrosfeer, en van de energiestromen. Modellen kunnen daarin een rol spelen,
maar dat is ook gevaarlijk, omdat zij een schijnnauwkeurigheid kunnen suggereren. Als voorbeeld:
met een keuze uit meer dan 300 klimaatmodellen zal er altijd wel eentje te vinden zijn, dat goed
aansluit bij de huidige klimaatmetingen en bij de politiek correcte uitkomsten.
Om het symbiotisch wereldbeeld te realiseren zal men op zoek moeten gaan naar principes, krachten
en werkingen, die Earth System Science zou kunnen gebruiken om het hogere organisatieniveau te
begrijpen, beschrijven en onderzoeken. Ik heb in deze notitie een tweetal inzichten gegeven die
daarbij van nut kunnen zijn. Mijn eerste inzicht betreft emergenties. Ik zie in de schepping een
voortdurende ontwikkeling, die teweeg gebracht wordt door emergenties, transcendente
gebeurtenissen, resulterend in een sprongsgewijze evolutie. Volgens mijn inzicht hebben de
belangrijkste emergenties betrekking op het hoogste ontwikkelingsniveau, de mensheid en met
name op het bewustzijn. Volgens mij zal de volgende emergentie daarop betrekking hebben: een
globaal bewustzijn. Symbiose houdt in dat de mensheid alleen in samenleving met de aarde kan
overleven. De aarde als superorganisme zie ik in dat licht als de aarde als thuisland voor de
mensheid, een thuisland dat beschermd moet worden tegen onomkeerbare rampspoed. Symbiose
zie ik als leven binnen de draagkracht van de aarde. Deze opgave zou door een toegenomen globaal
bewustzijn uitvoerbaar moeten zijn.
Een tweede inzicht is, dat er in de schepping mr was dan alleen krachten en materie. Dat mr zou
ik willen benoemen als een nieuwe, nog onbekende werking, welke ik affiniteit noem. Ik geloof dat
deze werking de oorzaak is van de kosmische ontwikkeling naar een steeds grotere differentiatie in
materie en bewustzijn. Ik denk dat deze werking de drijvende kracht is achter de emergenties. Het
beschrijven en onderzoeken van deze werking, die al vanaf het begin der tijd aanwezig is, kan een
breekijzer zijn om Earth System Science van wensbeeld naar wetenschap te tillen.
Earth System Science zal de nieuwe doelen en waarden van het symbiotische samenleven moeten
vertalen in wetenschappelijk onderbouwde actie. Daartoe stel ik voor middels een representatief
panel de missie, het onderzoeksgebied en programma en het politiek draagvlak voor Earth System
Science te verkennen.
Orintatie
Westbroek gebruikt het woord orintatie erg vaak en in verschillende samenstellingen. Orintatie
kan betrekking hebben op gerichtheid, perspectief, levensinstelling of de setting waarbinnen een
actie plaats vindt. Het is in de tekst niet altijd duidelijk wat er precies bedoeld wordt.
Ik onderscheid in het boek de volgende orintaties. Deze orintaties worden vaak expliciet of
impliciet gekoppeld aan de begrippen betrokkenheid en distantie. Dit leverde bij mij soms enige
verwarring op over wat Westbroek bedoelt. Daarop kom ik in het verdere terug. De hoofdstukken
kunnen naar verschillende orintaties ingedeeld worden. Ik onderscheid:
-leven en overleven in het aardse: Het gaat daarbij om vragen over het bestaan, over onze existentie.
Hoe staan wij in het leven? Hoe maken wij de aarde duurzaam leefbaar? Welke organisatievorm en
-
4
civilisatie streven we na? Hoe betrokken zijn we bij ons lot, bij onze medemens, bij onze
samenleving? Zie de volgende hoofdstukken: Angst voor de aarde (1); Het palrad der civilisatie (14),
Civiliserende aarde (15), De omweg en de troost (18) en De mythe Een afdaling in de Maalstroom
-zoeken naar inzicht en betekenis: De mensheid is altijd, in tegenstelling tot de dieren bezig geweest
met een speurtocht naar de zin van het bestaan en naar inzicht in de werking van de aarde en van
buitenzintuiglijke fenomenen. De mens maakt zich beelden van goden, van de natuur, van de
kosmos, van de aarde en van zichzelf. Daarmee tracht hij greep te krijgen op de vele verschillende
werelden als vb. de geoloog, de gelovige, of de kunstenaar(blz. 5). Zoe de hoofdstukken: Het
symbiotische wereldbeeld (7), Omslag in de wetenschap (8), Geologie ontdekt aarde (9), De bomen
en het bos (12), Controverse en fantastische theorie (13) en De orinterende kracht van Earth System
Science (17)
-onderzoeken van de werkelijkheid: De mens is een redelijk wezen. Hij zoekt en onderzoekt met zijn
verstand, zijn ratio, om orde te brengen in de veelheid van wereldbeelden. Hij heeft ook
wetenschappelijke disciplines en procedures uitgewerkt voor hoe de wereld bemeten en bevraagd
moet worden. Kenmerkend voor het wetenschappelijk onderzoek van de aarde en de leefomgeving
is dat alleen meetbare informaties gebruikt worden, dat de aanpak rationeel en controleerbaar moet
zijn en dat de analyse gestoeld moet zijn op een algemeen geldig verhaal, theorie. Westbroek
verbindt dit met het begrip distantie. Zie de hoofdstukken: Kalk (2), Luchtgeschiedenis (11),
Wetenschaporientatiespiraal (3), De drempel over (4), Geologie in de greep van de industrie (6), Het
riskante bestaan (10) en Het gezag van de wetenschap (16)
Ik vind de afwisseling van deze orintaties boeiend. Het geeft het boek een zekere spanning. Van
oudsher speelden mythen een belangrijke rol in de betekenisgeving en de onderbouwing van gedrag,
dat gericht was op duurzaamheid en handhaving van gezag. Religies vulden dat later meer specifiek
in en weer later machthebbers, die goddelijke macht claimden. Dat god uit beeld is verdwenen
gelooft nog steeds een meerderheid van wereldbevolking niet. In de westerse samenlevingen spelen
rationele onderzoekingen en wetenschappelijke benaderingen een grote rol. Maar ook daar spelen
mythen en oude waarden en angsten en natuurlijk ook religies nog steeds een belangrijke rol.
Ten diepste kiest Westbroek voor een wetenschappelijke orintatie. Dat proef ik aan zijn gebruik van
de termen betrokkenheid (vaak met een negatieve connotatie) en distantie (vaak met een
positieve connotatie). Maar soms denk ik deze orintatie klopt niet. Ik zie vb. een zeer hoge mate van
betrokkenheid in zijn vurige pleidooi voor Earth System Science. De distantie is daar ver te zoeken. In
de hoofdstukken 16 en 17 vecht het verlangen meer zin te geven aan het duurzaamheiddebat en
aan de noodzaak van een bredere orintatie op een symbiotisch wereldbeeld dan dat Global Change
dat vermag met de ratio, die nog niet goed weg weet met Earth System Science. Het is een pleidooi
voor een wetenschappelijke benadering van een nog raadselachtig fenomeen, waar de aarde als een
superorganisme over ongekende vermogens lijkt te beschikken. Het is gedurfd, uitdagend en wellicht
profetisch.
Wetenschappelijke orintatie
Zoals ik reeds zei ben ik het geheel eens met het pleidooi voor een wetenschappelijke orintatie (62).
Ik ga dan wel uit van een orintatie, welke primair gericht is op het werk als wetenschapper, op het
-
5
wetenschappelijke handwerk, op het onderzoek van de meetbare, zintuiglijk waarneembare
werkelijkheid. Ik meen dat Westbroek onder wetenschappelijke orintatie soms ook de orintatie
vn de wetenschap op zijn onderzoeksveld, op het onderzoek, verstaat. Dat bedoel ik in het verdere
van deze opmerkingen niet. Dus, het onderzoek, waar een wetenschapper mee bezig is, benoem ik
als een orintatie van zijn wetenschap. De wijze waarop hij dit onderzoek uitvoert, zie ik als zijn
wetenschappelijke orintatie. Voor het eerste is hij niet alln verantwoordelijk. Daar spelen
opdrachtgevers ook een belangrijke rol. Voor het tweede is hij wel volledig zlf verantwoordelijk.
Ik geloof niet dat de wetenschap een primaat heeft op het beantwoorden van maatschappelijke
vragen. Wetenschappers zouden daar meer van doordrongen moeten zijn, denk ik. Als ze dat wel
waren dan zouden de gevaren die Westbroek noemt (blz. 62 ev.) beter gepareerd kunnen worden.
Ik ben het niet eens met de opvatting dat er een taboe op de wetenschap lijkt te rusten. Ik vat wat ik
begrijp van de teksten van Westbroek in eigen woorden en wellicht te kort door de bocht als volgt
samen: Wetenschap is nuttig en heeft de menselijke beschaving en ontwikkeling sterk bevorderd. De
Verlichting is een experiment dat het Westen veel goeds heeft gebracht, maar het is en blijft een
experiment. Wellicht dat er gezien de mondiale verscheidenheid in waarden, orintaties, structuren
ed. aanpassingen aan het Verlichtingsdenken nodig zijn. Westbroek pleit voor aanpassingen, maar
werkt dit niet uit. Dat is jammer, want ik ben het met Westbroek eens dat er aanpassingen in ons
denken nodig zijn, aanpassingen maar geen afdanken van het Verlichtingsdenken.
Ik ben me er altijd sterk van bewust geweest dat de wetenschappelijke orintatie slechts n van de
manieren is waarop de mensheid tracht greep te krijgen op de complexiteit van zijn bestaan, maar
een zeer belangrijke. In bijlage 1 presenteer ik enige schemas, die het zintuiglijk waarneembare en
het buitenzintuiglijke met civilisatie en kunst verbinden.
De wetenschappelijke orintatie, het wetenschappelijk onderzoek, heeft de ontwikkeling van de
mensheid sterk gestimuleerd, zeker in de westerse wereld. De Verlichting was daarbij
richtinggevend. Ik ben het met Westbroek eens dat de Verlichting een experiment is, dat getoetst
mag worden. Daardoor hoeft de wetenschappelijke orintatie nog niet aangepast te worden.
Wellicht wel de onderwerpen waarmee de wetenschap zich bezig houdt. Earth System Science lijkt
me alleszins meer onderzoek waard. Maar ik herhaal dat ik niet geloof dat de wetenschappelijke
orintatie het alleenrecht heeft op de verklaring van ons bestaan en op de waarheid. Ik til dan ook
minder aan de genoemde belemmeringen voor een wetenschapsorintatie. Ik meen dat
wetenschappers genoemde bedreigingen (62 ev.) gemakkelijk kunnen pareren. Ik zie eerder een
bedreiging in een te beperkt geloof in de waarde en het belang van het werk van de wetenschapper:
-concurrentie en macht: wetenschappers hoeven zich niet in een machtsstrijd te mengen, zeker niet
op politiek of religieus gebied. Zij moeten niet gericht zijn op het overdragen van hun eigen gelijk maar
op het zoeken naar verklaringen van complexe processen op hun eigen terrein en naar controleerbare
onderbouwingen hiervan. Onafhankelijke geesten verkrampen niet. Natuurlijk zijn er in de praktijk
talloze voorbeelden waarbij de wetenschapper in een spagaat terecht kan komen, vb. bij het werken
voor een politieke organisatie of bij het onderzoek naar rampen ed. Veruit de meeste wetenschappers
gaan met een dergelijke situatie correct om.
-betrokkenheid: betrokkenheid wordt nogal negatief benaderd. Betrokkenheid hoeft geen angst of
totale verlamming door angst of paniek te zijn, het kan ook compassie, interesse of meeleven en -
doen zijn. Ik vind dat betrokkenheid het begin is van alle wetenschap en van alle samen-leven. Door
betrokkenheid worden vragen opgeroepen en ontstaat er een verlangen naar weten. Ik zie het
-
6
gedrag van de twee broers in de maalstroom dan ook totaal anders. De ene broer was door paniek
overmand en zag niet wat er aan de hand was, was niet meer betrokken bij het proces maar was daar
een slachtoffer van. De andere broer bleef betrokken bij wat er gebeurde en was in staat waar te
nemen wat er aan de hand was, interpreteerde een aantal observaties, formuleerde een hypothese en
zag een mogelijkheid om het gevaar af te wenden. Hij bleef betrokken bij de werkelijkheid en zag een
uitweg. Wetenschappers kunnen mensen meer betrekken bij hun werk. Dan zal de betrokkenheid bij
het proces en ook de acceptatie van de uitkomsten groter worden.
-klassentegenstellingen: wellicht was wetenschap vroeger een middel voor de elites om zich te
onderscheiden, om goede sier te maken met de kennis en de inzichten van wetenschappers.
Wetenschappers die dat nu doen, of die zich in de media al te pertinent uitspreken zijn
uitzonderingen. Het gaat niet om klassentegenstellingen maar om tegenstellingen tussen verschillende
klassen van wetenschappers. De wetenschappelijke discussie dient niet binnen de media gevoerd te
worden. De huidige media worden steeds minder geschikt om complexe discussies te voeren.
Persoonlijk vind ik ook dat het huidige peerreview te veel over de wetenschappelijke correctheid van
het onderzoek en de analyse gaat en te weinig uitdaagt om afwijkende theorien en hypothesen aan
de orde te stellen. Daardoor krijgt politiek ondersteund onderzoek relatief veel middelen en aandacht.
-wetenschap is te moeilijk: ja, dat is zo. Wetenschap is onderdeel geworden van de dagelijkse
informatievoorziening. Voorbeelden zijn: wetenschappelijke vergezichten, die voor de jeugd
ontvouwd worden en die hierdoor genspireerd kan raken; het bespreken van wetenschappelijke
analyses met fundamentalisten, die hiervan niet willen weten en wellicht ervan gruwen; de
presentatie van wetenschappelijke onderzoeken via de media aan een breed publiek, die hiervan
kunnen leren. Dat gebeurt en dat moet ook gebeuren. Maar dat vraagt van de wetensschap inleving
en aanpassing. De mediapresentatie van wetenschappelijk onderzoek mag nooit ontaarden in de
suggestie dat wetenschap niet moeilijk is, dat wetenschap een laatste woord kan of moet hebben. .
Wetenschap is zo moeilijk dat er nooit iemand zal zijn die kan zeggen dat hij alles begrijpt. Zeg dat het
onderwerp van wetenschappelijke analyse bijna altijd boeiend is en dat het altijd loont om daar meer
van te kunnen doorgronden en te zien. Zeg dat wetenschap inderdaad moeilijk is en dat absolute
uitspraken hier bijna nooit op te baseren zijn. Wetenschap is geen antidote, of angstremmer, of
wondermiddel. Wetenschap kan en moet de state of the art presenteren.
-wetenschap is eng: dat is een misvatting. De wetenschap zelf brengt geen voorspoed of catastrofen.
Wetenschappers zijn meestal bescheiden, hardwerkende, integere mensen. Het is de toepassing van
bevindingen van wetenschappelijk onderzoek, die voorspoed maar ook catastrofen te weeg kunnen
brengen. Deze toepassingen zijn het werk van uitvinders, ondernemers, politici, opvoeders etc.. De
kernramp van Fukushima is niet het gevolg van fouten van de wetenschap van de kernfysici. De ramp
is een gevolg van technologische fouten, van mismanagement en vooral van economische
besparingen bij de bouw en het niet naleven van veiligheidsvoorschriften. De grootste fout bleek
achtertaf het te laag inschatten van de kracht van de maatgevende aardbeving. Een ernstige tweede
fout was de keuze voor de bouw van de kerncentrale op een locatie die grond- en regenwater
gevoelig is. Dit is helaas het geval bij veel kerncentrales vb. ook in Borssele en Doel. Wetenschappers
zouden op al die gevaren moeten wijzen, maar zij hebben blijkbaar te weinig invloed. De kernramp in
Fukushima roept zeer veel vragen p, waarbij vele betrekking hebben op rol van wetenschappers bij de
evaluatie en afhandeling van de ramp. Zie vb. mijn studie Fukushima, de ramp die ons allemaal
aangaat, jan. 2014. Ik vind dat iedereen zich hierover zou moeten informeren. Zie vb. de nieuwsbrief
van www.enenews.com
-antagonisme: Westbroek schrijft wetenschapsorintatie trivialiseert de kennis die in eeuwen van
scherpzinnig onderzoek is opgebouwd...wetenschap en orintatie zijn antagonistisch, ze sluiten elkaar
uit (blz. 66). Ik begrijp dit niet. Ik heb in het voorgaande wetenschapsorintatie gedefinieerd als een
-
7
eigenschap van wetenschappers. Deze heeft betrekking op wetenschappelijke methoden en
technieken en op een wetenschappelijke houding. Ik denk dat wetenschap op andere terreinen dan
dat van wetenschappelijk onderzoek geen orintatie kan en mag geven. Elke mens is, binnen grenzen,
vrij om te geloven, te doen en te willen wat hij zelf verkiest. Kennelijk wijst Westbroek bij antagonisme
op een ander aspect: door het spreiden van kennis krijgt de burger het gevoel dat hij het nu zelf wel
weet. Laat de wetenschapper dan meer zijn best doen om aan te tonen dat er nog veel niet-geweten
is. Westbroek verwijst ook naar een door hem voorgestelde organisatiestructuur van/voor de
organisatie van de wetenschap (blz. 69). Ik twijfel niet aan de oprechtheid en aan de positieve invloed
die van dit voorstel uit zou kunnen gaan. Ik vrees echter dat een dergelijk voorstel gemonopoliseerd
en gemanipuleerd zal gaan worden door belangengroepen. Ik zie hoe het IPCC binnen een strikt
keurslijf moet werken en sterk gepolitiseerd is. Ik zie soortgelijke zaken bij het IAEA en het WHO. Ik zie
ook de noodzaak voor een dergelijke organisatie niet. Er zijn al talloze forums voor samenwerking en
ontwikkeling en het internet speelt daarbij al een grote rol. De koppeling van wetenschappelijke
programmas met maatschappelijke behoeften, die natuurlijk al snel politieke behoeften zullen zijn, is
op dit moment volgens mij al veel te sterk. Universiteiten hebben amper nog gelden voor basis- of
theoretisch onderonderzoek. De zuivere wetenschap zou juist minder vervlochten moeten zijn met
maatschappelijke orintaties. Ik herhaal me: er is voor de wetenschapper in zijn werk maar n
orintatie en dat is wetenschappelijke correctheid in het meten en analyseren van de werkelijkheid. Ik
ben daarin een adept van Popper. In zijn vrije tijd kan de wetenschapper elke levensovertuiging volgen
die hem lief is. Hij zal natuurlijk zijn best moeten doen deze beide orintaties niet te verwarren. Helaas
lukt dat sommigen niet, met name niet als zij voor de media optreden.
Het verhaal van Hutton toont aan dat een onafhankelijke geleerde op basis van waarnemingen en
deducties analyses kan maken, die tot baanbrekende theorien kunnen leiden, zie de voorbeelden
van zijn theorien met betrekking tot de gesteentecyclus en de aarde als levend reuzenorganisme.
Ik zie hem als een lichtend voorbeeld: zelfstandig werkend, tegen de tijdgeest en het establishment
ingaand. Hutton wist dat hij het establishment met zijn religieuze en elitaire zekerheden en
betrokkenheden, en daarvan afgeleide machtstructuren, schoffeerde. En toch publiceerde hij zijn
theorien vanuit zijn eigen wetenschapsorintatie. Overigens is Holland, die kanttekeningen zet bij
de aarde als een superorganisme, ook een goed voorbeeld voor mij: geloof niet alles en check, check.
Ook nu zijn er politieke, economische en religieuze machtsstructuren elk met hun eigen mythen,
romantische strevingen en overtuigingen. Als de wetenschapper zich in de discussies mengt is zijn
orintatie, zie wat ik hiervoor daarover gezegd heb, van groot belang. Met deelname aan dergelijke
discussies is niets mis, zolang de wetenschapper wetenschappelijke procedures en methoden
gebruikt en zich niet laat benvloeden door zijn betrokkenheden bij maatschappelijke problemen in
zijn wetenschappelijk werk. Door het toepassen van wetenschappelijke procedures en methoden
ontstaat er een hoge mate van distantie. In de discussie met niet-wetenschappers en vooral met
betrokkenen is dit vaak moeilijk. Die verwachten antwoorden, vr of tgen, standpunten. De
wetenschapper mag de wetenschap niet verdraaien om deze mensen tegemoet te komen. Het lot
van de onderzoeker is het zoeken naar de waarheid achter de faade van betrokkenheden. Dat kan
alleen door zelf niet betrokken te worden en door objectief onderzoek. Dat geldt vooral binnen de
wetenschap zelf. Wetenschappers zouden vaker bezig moeten zijn met het doorprikken van
wetenschappelijke theorien en het falsificeren van hypothesen, vooral ook met die van henzelf. Dat
alles willen doen is volgens mij de enige waarachtige wetenschapsorintatie.
-
8
Betrokkenheid en Distantie
Al lezende lijkt het wel of onder betrokkenheid vooral emotie wordt verstaan en onder distantie
vooral rationeel handelen. Dit is natuurlijk te kort door de bocht. Bij elk menselijk handelen komen
beide aspecten aan bod. Dat blijkt ook uit het lezen van het boek. Het subjectieve en het objectieve
zijn meestal geen tegenpolen, maar spelen beide een rol in het handelen. Zij kunnen natuurlijk wel
tot tegengestelde analyses en oplossingen leiden.
De begrippen betrokkenheid en distantie worden in het boek zeer vaak gebruikt. Ik begrijp telkens de
specifieke betekenis van deze begrippen wel uit de context, maar wordt daardoor toch nogal vaak op
het verkeerde been gezet. Een voorbeeld heb ik reeds genoemd: in het verhaal over de Maalstroom
wordt de ene broer gegrepen door angst. Hij is zozeer betrokken bij het imminente gevaar dat hij zijn
rationele denken blokkeert. De andere broer blijft koel. Hij blijft zelfstandig, soeverein, denken en de
situatie met een goede orintatie en met voldoende distantie waarnemen. De betrokken-
geblokkeerde komt om, de distante-soevereine overleeft.
Als je er wat langer over na denkt dan zijn beide bij de situatie betrokken en beide zijn georinteerd
op de situatie. Beiden nemen distantie in acht, zij het op heel verschillende manieren. Hoe mooi dit
verhaal ook is, en hoe de positieve reactie
van de onderzoekende en handelende
broer mij ook aanspreekt, het hele
verhaal is een mythe en voldoet niet aan
wetenschappelijke voorwaarden. Het is
een goed voorbeeld van serendipiteit en
het zou aanleiding tot een mooie
hypothese of zelfs theorie kunnen
worden. De distantie zit in dit geval in de
houding van de onderzoekende broer. Hij
laat zich niet bezeten worden door angst
en blijft open staan voor eventuele
reddingsboeien, prima voor een
wetenschapper in spe.
De mythe van Poe over de Maalstroom, illustreert het spanningsveld tussen betrokkenheid en
distantie en hoe twee personen zeer verschillend op een situatie kunnen reageren. Dat wordt
duidelijk als je dit verhaal vergelijkt met dat van vb. Odysseus en de Sirenen. Daarbij wil Odysseus de
werkelijkheid ervaren. Hij weet dat hij betrokken wordt bij het gevaar, maar hij neemt zijn
voorzorgsmaatregelen om het experiment te overleven. Hij is een betrokken onderzoeker.
Betrokkenheid is een voorwaarde vooraf voor het rationeel onderzoeken van de werkelijkheid.
Betrokkenheid is een machtige factor, die mensen in beweging kan brengen. Voorbeelden zijn er te
over: fundamentalistische bewegingen, acties op de media zoals er mag geen kind/mens omkomen,
niet n of het besluit van de G7 om zich achter de doelstelling van maximaal 2 graden opwarming
te scharen. Dat krijg je met alleen distantie niet voor elkaar.
Ik vraag me af waarom Westbroek de mythe van de Maalstroom zo centraal stelt. Wil hij daarmee
een relatie leggen tussen de angst die mensen bevangt als gevolg van de klimaatverandering en zijn
het de distante klimaatwetenschappers, die op zoek zijn naar redding? En is de redding dan Earth
-
9
System Science? Ik weet het niet. Maar ik kom wel in een spagaat terecht: het zijn vooral de
klimaatwetenschappers, die alarm slaan en wel in steeds ernstiger bewoordingen. Zo veroorzaken zij
de angst voor de klimaatverandering, terecht of onterecht. Zo hebben zij ook draagvlak gecreerd
voor het programma Global Change. Uit de tekst leid ik af dat Westbroek het niet zo eens is met de
aanpak van Global Change. Mijn vraag is dan: Is Global Change de paniekerende broer van Earth
System Science?.
Dat zou zo maar kunnen. Westbroek heeft het voorbeeld van de Maalstroom niet voor niets
opgenomen. Hij is erg betrokken bij de wetenschappelijke orintatie op het gebied van de
klimaatwetenschap en ziet als enige duurzame uitweg onderzoek op het niveau van Earth System
Science . Ik ben het daar volledig mee eens. Zie wat ik daarover in het verdere zeg. Maar ik weet niet
of zijn betrokkenheid de nodige distantie in de weg staat voor het optuigen van het onderzoek naar
Earth System Science. Ik mis een uitwerking van de nodige paradigmas en een
onderzoeksprogramma. Ik zie dat in de huidige situatie als een grote hindernis, maar ik sta volledig
achter de uitdaging.
De hindernis is het gegeven dat Global Change kon en kan terugvallen op een simpele en
overtuigende boodschap uitgedragen door een leger van milieubewuste mensen. De boodschap is
duidelijk: de noodzaak van duurzaamheid, welke bedreigd wordt door de klimaatverandering. En
daarvoor is een duidelijke schuldige aangewezen. De CO2-uitstoot door de Westerse mens is
ontegenzeggelijk gecorreleerd met het CO2-gehalte in de lucht en er zijn volop tekenen van
klimaatverandering. Daarbij vertegenwoordigt Global Change een grote macht. Een macht die niet
gemakkelijk overwonnen kan worden, maar die m.i. wel ten goede aangewend zou kunnen worden.
Wellicht dat Westbroek er goed aan zou doen te proberen deze macht aan te wenden om zijn eigen
gelijk te halen.
Ik denk niet dat er een strijd moet worden aangegaan met het establishment achter Global Change.
Dat is een strijd die gezien de onderliggende belangen niet te winnen is. Deze strijd tast ook het
gezag van de wetenschap aan. Dat vind ik erg belangrijk. Earth System Science zal de betrokkenheid
moeten vergroten bij mensen, die bezig zijn met de oplossing van grote wereldproblemen, die door
menselijk handelen worden veroorzaakt. Tegelijkertijd zal de noodzaak om meer wetenschappelijk
onderzoek te doen naar de onderliggende oorzaken van deze problemen binnen de
wetenschappelijke wereld gepromoot moeten worden. Er dient meer distantie te komen in de
benadering van deze problemen door de wetenschap. Dit boek past daar goed in.
Dit boek wil de problemen met een iets grotere distantie bekijken. De distantie kan nog groter. Op
dit moment is CO2 op geen enkele manier de directe oorzaak van de grote, mondiale problemen
zoals vb. misoogsten, vluchtelingenstromen en oorlogen. Maar deze problemen zijn er natuurlijk wel,
en ze zijn bedreigend voor de mensheid. Ze komen in het boek niet aan de orde. In bijlage 2 wordt
gesteld dat de 6-de extinctiegolf op komst is, tenzij wij drastisch ingrijpen. Westhoek verwijst
hiernaar impliciet ook (blz. 297), als hij stelt dat het symbiotische wereldbeeld onverenigbaar is met
de kern van de huidige sociale orde.
Er zijn voor elk van deze mondiale problemen weer andere schuldigen aan te wijzen. Wat nodig is, is
dat er over de grote ecologische bedreigingen, waarvoor voor de mensheid geplaatst wordt, op een
integraal, wetenschappelijk niveau onderzoek gedaan wordt. Deze bedreigingen worden te weinig
-
10
benoemd, bijna niemand spreekt hierover, ook de wetenschap niet, ook in dit boek niet. Het lijkt wel
of er een taboe op rust, hetgeen natuurlijk in veel opzichten ook zo is. Dat taboe moet doorbroken
worden. Speel daar op in, benoem de oorzaken. Westbroek verwijst naar Lovelock die dramatische
rampen voorspelt met gigantische vluchtelingen stromen vanwege de overbevolking (blz. 289). Ik zie
wetenschappers als Gunerdsen, die al lang waarschuwen tegen de gevolgen van radioactiviteit door
kernrampen zoals vb. de massale sterfte in de Stille Oceaan en de sterk verhoogde lymfeklierkanker
bij kinderen in Japan en nabij de Westkust van Noord-Amerika en elders in de wereld. Werk deze en
dergelijke zaken verder uit en breng ze in verband met Earth System Science.
Belangrijk is natuurlijk het hoe? Kort samengevat is mijn advies: Straal het vertrouwen uit dat de
aarde een zelfregulerend organisme is, dat niet tgen de mensheid gericht is en dus geen bedreiging
voor de mensheid vormt, maar een veilige thuisbasis is. Overtuig mensen dat de relatie tussen de
mensheid en de aarde aan duurzaamheideisen moet voldoen, aan welke eisen n niet voldaan
wordt. Geef voorbeelden van hoe dat kan. Een voorbeeld is de circulaire economie beschreven in het
rapport aan de Club van Rome Blauwe Economie van Gunter Pauli. Stel de eendimensionale aanpak
van de opwarming door het accent vooral op de CO2-reductie te leggen aan de kaak. Maar overtuig
de politiek er ook van dat, om heel plausibele redenen, de CO2-reductie blijvend aangepakt moet
worden. Leg de nadruk op de noodzaak van de aanpak van de de klimaatverandering en vooral van
de de aanpak van de gevolgen hiervan op een bredere basis dan alleen CO2-reductie te baseren.
Voor de aanpak van de oorzaak en de gevolgen van de klimaatverandering is Earth System Science
noodzakelijk. Global Change is daarvan een onderdeel. Pleit er vervolgens voor om daarvoor een
aanzienlijk deel van de opbrengsten uit de emissierechten in te zetten.
Ik meen dat zo de betrokkenheid bij de aarde als thuisbasis voor de mensheid vergroot wordt en de
distantie in het wetenschappelijk werk wordt vergroot. Dit zal een hele klus worden, omdat er naast
onzekerheden, belangengroepen en wetenschappelijke en politieke organisaties ook taboes
doorbroken moeten worden. Ik geef verderop een voorbeeld van zo een taboe, het bij wet
vastgelegde verbod om over radioactiviteit en de gevolgen daarvan te spreken.
Wetenschap en Gezag
Een wetenschapper onderzoekt de werkelijkheid van de interacties tussen velerlei complexe
processen. Hij doet dit door theorievorming, al dan niet geholpen door nieuwe inzichten,verkregen
op basis van vb. serendipiteit, zoals Westbroek zegt, en door toetsing van hypothesen middels
onderzoek van de werkelijkheid. Het meten en bevragen speelt daarbij een belangrijke rol, evenals
het modelleren van onderdelen van die werkelijkheid. Er bestaan voor dit werk geen shortcuts.
Willekeurig zoeken is geen wetenschap, willekeurig modellen bouwen ook niet, ook al komen daar
soms politiek correcte antwoorden uit. Wetenschappelijk onderzoek is hard werk, dat in alle vrijheid
moet kunnen geschieden, zonder rekening te moeten houden met allerlei belangen en censuur. Daar
moet de wetenschap zich hard voor maken, lef tonen.
Helaas is de werkelijkheid vaak anders dan deze leer. Op dit moment wordt het vb. zowel in
Japan als de VS verboden onderzoek te doen naar radioactiviteit als gevolg van de kernramp in
Fukushima of hierover te publiceren. Een ander voorbeeld, waarin betrokkenheden een belangrijke
-
11
rol spelen is de huidige klimaatdiscussie. Zie verderop enige opmerkingen over het klimaatpanel van
het IPCC. De aarde lijkt op te warmen en de concentratie van CO2 in de atmosfeer is sinds het begin
van de industrile revolutie drastisch gestegen. CO2 is een broeikasgas, dus is het verband snel
gelegd. Maar is daardoor CO2 ook de meest significante factor in de opwarming? Kan deze conclusie
de toets van de wetenschappelijke kritiek doorstaan? Kan een wetenschapper met de juiste
orintatie, zie voorgaande, deze conclusie delen? Zou Hutton dat ook gedaan hebben?
Westbroek spreekt over het gezag van de wetenschap. Wetenschappelijk gezag vind ik extreem
belangrijk. Als resultaten van onderzoek, dat de toets van de kritiek niet kan doorstaan, met de vlag
der wetenschap bedekt worden dan is dat nadelig voor de hele wetenschap. Niet altijd is er opzet in
het spel, maar ook dan is er reputatieschade. Als voorbeeld noem ik het onderzoek van het IPCC naar
de klimaatverandering, omdat ik hier een aanknopingspunt zie voor Earth System Science en ook
omdat ik vrees dat er een grote gevaar is voor reputatieschade voor de VN. Om met het laatste te
beginnen: als CO2 niet de significante oorzaak zou blijken te zijn van de opwarming, hetgeen ik niet
uitgesloten acht, dan verandert het klimaat toch, ondanks alle CO2-reductie. Welk krediet heeft de
VN dan nog om draagvlak te krijgen om de nodige maatregelen voor de aanpak van de door de
klimaatverandering veroorzaakte problemen door te voeren? Het gezag van de wetenschap, die dit
programma heeft ondersteund en toegedekt, zal ook een grote knauw krijgen. Ik zie hier een kans
voor Earth System Science om zich te profileren door het klimaatprobleem te koppelen aan de
noodzaak van symbiose met de aarde. Als er een goede symbiose is, dan is er ook geen
klimaatprobleem, tenminste geen door mensen veroorzaakt probleem. In het boek wordt impliciet
kritiek geuit op de korte termijn van Global Change. Deze kritiek had beter onderbouwd kunnen en
moeten worden.
Ik constateer dat Westbroek niet meedoet aan de verguizing van andersdenkende wetenschappers,
prima. Ik vind echter wel dat meer ruimte moet worden gegeven aan andersdenkende thesten,
desten, intelligent designers etc. dan Westbroek toe laat.Deze mensen hebben een andere visie,
orintatie, op het ontstaan en de ontwikkeling van de aarde. Dat hebben religies en animistische
samenlevingen ook. Ik kan niet aan de indruk ontkomen dat er veel objectieve waarheid in deze
subjectieve benaderingen steekt. Wellicht dat de waarheid een samenstelling van al deze visies en
orintaties is. De geschiedenis heeft ons ook duidelijk gemaakt dat er veel onwaarheid bleek te
zitten in de theorien van objectieve wetenschap. Ik vind dat het gezag van de wetenschap niet
vergroot wordt door het afbranden van mensen, die een andere overtuiging hebben. In het boek
wordt gewezen op het werk van miljoenen integere wetenschappers. Dat is zo. Maar ook binnen
religies zijn miljoenen mensen bezig met analyse van heilige geschriften.
Eigenlijk een vreemd woord: wetenschap, die gaat over het niet-weten. Wetenschap is zoekend
naar inzicht en kennis, wetend dat deze altijd beperkt zal zijn. Zo is het ook met gezag.
Wetenschappers hebben meestal op sociaaleconomisch of politiek gebied weinig macht . Zij
ontlenen hun gezag binnen de wetenschap aan hun theorien en hypotheses en buiten de
wetenschap aan hun boodschap. Maar dat is voor religieuze leiders niet anders. Op zich hoeft dat
geen probleem te zijn, maar als men van rol wisselt dan kan dat desastreus zijn. De geschiedenis
geeft hier veel voorbeelden van.
Klimaatpanel van het IPCC
-
12
Het klimaat is een extreem complex systeem. Ik vraag me al heel lang af welk onderzoek de gevolgen
van een hogere CO2-concentratie heeft geanalyseerd. Ik vraag me ook af waarom er zoveel
onenigheid is over de conclusie dat CO2 de grootste boosdoener is voor de opwarming. De
onenigheid spitst zich toe op een verschil in opvatting van onderzoekers van het IPCC en vele vrije
onderzoekers. Deze laatsten hebben in mijn ogen toch ook vaak een goede wetenschapsorintatie, in
veel gevallen dan toch. Ik zie dan ook niet in waarom deze als criticasters soms als bijna criminelen
weggezet worden.
Met het vinden van een antwoord op de eerste vraag ben ik al meer dan vijftien jaar bezig. Ik heb
geen enkel onderzoek kunnen vinden dat voor mij overtuigend aantoont dat CO2 de meest
significante boosdoener is voor de opwarming. Zie mijn notitie CO2 en Opwarming, 2009 dat ik via
Scribd heb gepubliceerd. Wel zie ik onderzoek, dat verwijst naar het effect van een snelle
verandering in het CO2-gehalte in de atmosfeer. De biosfeer zou zich daar niet snel genoeg bij
kunnen aanpassen met uitsterven van soorten als gevolg. Zie Bijlage 2. Met de kennis van het boek
kan ik me daar wel wat bij voorstellen. Dus naast de opwarming zou de snelle verandering van het
CO2-gehalte de 6-de extinctiegolf kunnen versterken.
Het antwoord op de tweede vraag lijkt eenvoudiger. Dat het IPCC met veel stelligheid beweert dat de
Westerse Mens verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde, meer specifiek door de extra
uitstoot van CO2 sinds het begin van de industrile revolutie, is een opdracht van de VN in 1988. De
VN legde dit standpunt in 1988 vast in een besluit dat door bijna alle landen werd ondertekend.
Tegelijkertijd werd aan het IPCC de opdracht gegeven dit wetenschappelijk te onderbouwen en met
maatregelen te komen om de CO2 uitstoot te beperken. De westerse landen zouden de kosten van
het onderzoek en van de gevolgen van de opwarming betalen. Het vervolg is duidelijk. Eerst
tekenden de meeste landen, ook Nederland, een dergelijke conventie en vervolgens tekenden ook
hun nationale wetenschappelijke associaties. De teksten hiervoor werden door het IPCC opgesteld,
zodat deze praktisch eensluidend zijn. Deze teksten zijn op internet te vinden. Op deze basis werden
de wetenschappelijke programmas onder de regie van het IPCC bepaald. Het zal duidelijk zijn dat de
onderzoeksspiraal hierdoor werd benvloed in de richting van het onderbouwen van een standpunt,
dat politiek breed werd gedragen. Op eenzelfde manier werden de besluiten over de emissierechten
genomen. Iedereen kan dit alles controleren. Dat zouden ook alle betrokken wetenschappers
moeten doen. Ik heb vele honderden rapporten gescand op zoek naar onderbouwing van de
wetenschappelijke correctheid van de uitgangspunten van de VN. Ik heb tot nu toe geen overtuigend
bewijs gevonden. Het valt me op dat er praktisch geen onderzoek naar de relatie tussen CO2-uitstoot
en opwarming gedaan wordt, althans ik kan de rapporten daarover niet vinden. De relatie, of liever
de stelling dat CO2 de oorzaak van de opwarming is, wordt voornamelijk middels bewijs in het
ongerijmde onderbouwd.
Ik kan best begrijpen dat wetenschappers zich voor het klimaatonderzoek eind vorige eeuw en vooral
ook na 1988 in grote getale hebben aangemeld, omdat ze betrokken waren bij de problematiek van
een duurzame aarde. Ook Westbroek deed daar enthousiast aan mee. Er kwam veel geld voor
onderzoek naar het klimaat. Maar voor vrij wetenschappelijk onderzoek vb. op het gebied van Earth
System Science kwam er steeds minder geld. Er is op het gebied van klimaatonderzoek zeer veel
werk verzet en er moet nog veel werk verzet worden. Het is een zeer complex geheel, waar nog veel
kennislacunes aanwezig zijn. Deze klimaatwetenschappers kunnen niet aangesproken worden op de
onderzoeksagenda voor dit onderzoek. Het wetenschappelijke programma was niet hun primaire
-
13
verantwoordelijkheid. Dat was het echter wel voor de wetenschappelijke associaties denktanks!
Earth System Science is zo een lacune, waar deze associaties meer aandacht aan hadden moeten
besteden.
In mei 2015 besloot de G7 tot een aanscherping van de doelstelling van de VN uit 1988 door met een
kwantitatieve doelstelling van maximaal 2 graden opwarming te komen. Dit is in lijn met de recente
rapporten van het IPCC o.a. Climate change, Synthesis Report Summary for Policymaker, 2014:
http://www.ipcc.ch/pdf/assessment-report/ar5/syr/AR5_SYR_FINAL_SPM.pdf Meer algemene
informatie is te vinden op de site http://www.ipcc.ch/ . Dat jaar zullen er in Parijs weer belangrijke
besluiten genomen moeten worden om de nodige maatregelen vast te leggen in lijn met deze
doelstellingen. Ik herhaal nogmaals: ik heb geen problemen met de doelstellingen, daar sta ik achter,
maar wel met de opdracht aan de wetenschap om dit te onderbouwen.
De controverse tussen dat het formele standpunt van het IPCC en vele kritische wetenschappers ligt
in het voorgaande besloten. Ik vind ook dat de CO2 uitstoot sterk verminderd moet worden en ik
hoop dat de opwarming van de aarde maximaal 2 graden zal bedragen. Daar zijn heel wat valide
argumenten voor aan te dragen. Die doelstellingen en streefwaarden zijn alleszins gerechtvaardigd
en ondersteun ik. Ik onderken daarin een hoge mate van betrokkenheid bij beleidsmensen, prima. Of
dat haalbare doelstellingen zijn is zelfs niet het meest relevant. Belangrijk is dat er mondiaal
gestreefd wordt om het negatieve effect van menselijk handelen op het klimaat te beperken. Maar
vraag niet van de wetenschap om te bewijzen dat dit een correct wetenschappelijk standpunt is. Het
is bij de huidige stand van de wetenschap onmogelijk om aan te tonen dat een beperking van CO2
met x procent de opwarming tot y graden zal beperken. Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor de vraag
wie de schuldige is van de klimaatverandering.
De aandrang van het IPCC om de doelstellingen juridisch te verankeren, hetgeen in de besluiten van
de G7 in mei jl. reeds is gedaan, roept vragen op. Landen te verplichten om de nodige maatregelen te
nemen is n ding, wetenschappers juridisch aansprakelijk stellen als zij andere opvattingen hebben
is niet acceptabel. Afgaande op wat ik in Japan en de VS zie vrees ik dat dit snel zal gebeuren. Dan
worden klimaatwetenschappers, die het niet eens zijn met de standpunten van het IPCC, criminelen.
Men zij gewaarschuwd. Zie bijlage 3 waarin de cyclus van hoe de overheid om gaat met kritiek
beschreven wordt aan de hand van de kernramp in Fukushima.
Dit alles laat echter onverlet dat de
aanpak van Global Change tot een
CO2-reductie zal leiden en dat is op
zich winst. Merkel heeft de G7
ervan weten te overtuigen het
klimaatprobleem serieus te nemen.
Als zij er ook in slaagt de
kernenergie terug te dringen, wat zij
in Duitsland al heeft gedaan, dan
gaat het de goede richting op met
de energievoorziening. Het klimaat
in toom houden is voor mij echter
een andere zaak. Ik zie hierin een
-
14
zekere mate van menselijke hybris. Het is nog maar de vraag of de mensheid de power heeft de
klimaatverandering tegen te gaan. Het tegengaan van het uitsterven van soorten door menselijk
handelen, lijkt me een meer haalbare zaak. Binnen het kader van het IPCC is er momenteel al zoveel
wetenschappelijke kennis en inzicht vergaard en zoveel politieke macht, dat hier een goed beginpunt
zou kunnen liggen voor een mondiale aanpak van dit probleem. Earth System Science zou daar een
voet tussen de deur moeten krijgen, om op een meer structureel niveau de eerder genoemde
mondiale problemen aan te pakken.
Systemen en Schemas De complexiteit van het systeem aarde wordt door Westbroek toegelicht aan een tweetal
voorbeelden: kalk en zuurstof, twee elementen die over de hele wereld wijdverbreid voorkomen
en waar we heel vertrouwd mee zijn, die we gewoon vinden. Hun ontstaansgeschiedenis is echter
alle behalve gewoon. Deze is zeer complex en is bepalend geweest voor alle leven op aarde. Levende
organismen zijn onwaarschijnlijk gecompliceerd en kunnen alleen bestaan en zich voortplanten als er
aan zeer specifieke omstandigheden voldaan wordt. Westbroek weet deze complexe zaken in
eenvoudige schemas voor te stellen. Ik verwijs daarbij naar de schemas op blz. 49, 86, 145,151,
153,169, 177,179, 200, 201, 215, 221. De verleiding is groot om hierop in te gaan, maar dat gaat deze
beperkte reactie op het boek ver te buiten. Ik wil toch n uitzondering maken. De koolstofcyclus
wordt in de schemas op blz. 145 en 153 toegelicht. Deze laten zien hoe koolstof, de basis voor alle
leven, door subductie naar de diepe aardlagen wordt afgevoerd en door vulkanische werking weer
aan de oppervlakte komt. Westbroek beschrijft deze cyclus, welke ongeveer 300 miljoen jaar duurt.
Als je dat tot je laat doordringen besef je hoe nietig de biosfeer is, en tegelijk zo belangrijk voor alle
leven, vooral ook voor de mensheid. In bijlage 4 wordt de omvang van de koolstofreservoirs gegeven.
Ik hou van schemas en denkmodellen, maar ik ontmoet weinig mensen, en ook weinig
wetenschappers, die dat ook zo vinden. Alleen al daarom voel ik me met Westbroek verwant. Ik
vraag me af of de complexiteit van de natuur en van het menselijk denken en -gedrag ooit zodanig
gepresenteerd kan worden in tekst of beeld dat een significant deel van de mensheid dit kan
bevatten. Schemas zijn daarvoor erg geschikt, maar ik betwijfel of hiermee een breed draagvlak
verkregen kan worden voor de nodige acties om een duurzame relatie tussen de mensheid en de
aarde te bewerkstelligen. De schemas en denkmodellen voor Earth System Science zullen niet
eenvoudiger zijn dan de in het boek getoonde, eerder meer complex. Deze twijfel is voor mij echter
geen rem om het te proberen en voor Westbroek duidelijk ook niet. Dit boek heeft me alleen al
daarom geboeid.
Het boek roept bij mij een beeld op van blijf over alles verwonderd. Durf vrij te denken en blijf je
openstellen voor de werkelijkheid. Ik ben het met dat alles volledig eens. Om greep te krijgen op de
complexiteit van de werkelijkheid maak ik vaak schemas en denkmodellen. Als ik tussen de regels
door het boek lees dan begrijp ik daaruit dat de complexiteit van de klimaatverandering door de
meeste klimaatwetenschappers te sterk wordt vereenvoudigd, binnen te enge systeemgrenzen, en
dat bovendien de tijdbasis van enige eeuwen, soms zelfs decennia, veel te kort is. Kijkend naar de
genoemde schemas is dat natuurlijk ook zo. Uitgaand van een mensenleven is de tijdbasis van de
-
15
genoemde schemas onwerkelijk. Veel mensen zullen denken heel interessant, maar wat kunnen we
daarmee voor onze eigen toekomst?.
Ik zou de schemas toelichten vanuit een weetal tijdschalen. Enerzijds zou ik de huidige
ontwikkelingen, zoals de klimaatwetenschappers van Global Change dit bestuderen, in het bredere,
grotere, langere perspectief plaatsen van de geologische tijdschaal. Anderzijds zou ik de
gepresenteerde denkschemas in het boek aanvullen met processen, die op de menselijke maat zijn
toegesneden door voorbeelden te geven van hun werking in de huidige tijd. Een voorbeeld is de al
genoemde 6-de extinctie. Een ander voorbeeld is de snelle verandering in het CO2-gehalte. Het
schema op blz. 221 geeft een voorbeeld van hoe dit in de ruimtetijd aangegeven kan worden. Dat
zou ik verder uitwerken. Over het plaatsen van de huidige ontwikkelingen in een breder perspectief
is veel literatuur te vinden. Over het bestuderen van geologische processen met een menselijke
maatstaf en het toepassen op de huidige tijd ken ik minder onderzoek.
Processen die op een geologische tijdschaal beschreven worden zijn redelijk goed gekend, maar
kunnen geen betrouwbare uitspraken doen op het niveau van een tijdshorizon van enige eeuwen.
Het gedetailleerd beschrijven van alle processen op het gebied van de wisselwerkingen uit vb. het
schema op blz. 200, dat gaat over de wisselwerking tussen de verschillende sferen en de
energiestromen vanuit de zon en de aarde, is door onvoldoende inzicht en kennis op dit moment
onmogelijk. Dit ondanks dat er veel onderzoek is gedaan naar de wisselwerking tussen de biosfeer en
atmosfeer en ten dele ook de hydrosfeer en de geosfeer. Als gevolg kunnen er op deze basis geen
betrouwbare voorspellingen op de korte termijn van enige eeuwen gedaan worden.
Global Change tracht dit wel te doen door o.a. gebruik te maken van klimaatmodellen. Deze zijn
echter niet beter dan het inzicht en de kennis, die er ingestopt worden. Zie verderop onder
Modellen. Het voordeel dat er bij modellen altijd concrete uitkomsten zijn wordt soms teniet
gedaan door de onbetrouwbaarheid en/of de enorme bandbreedtes van die uitkomsten. Terecht
wordt dit tekort van klimaatmodellen door veel wetenschappers bekritiseerd.
Westbroek ziet Earth System Science als een samenhangend systeem met tijdshorizon, welke veel
verder weg ligt dan bij Global Change. Dit alles moet nog verder worden uitgewerkt in paradigmas
en theorien als basis voor concreet onderzoek, afgeleid uit de vb. een denkschema als op blz. 200. Ik
lees echter nergens op welke wijze Earth System Science deze denkschemas uit gaat werken.
Ik meen dat alleen met een concrete uitwerking inzicht in het werkgebied en de werking van Earth
System Science verkregen kan worden. Ik zou me voor kunnen stellen dat er door belangrijke
wetenschappers een overzicht gemaakt wordt van bedreigingen voor de mensheid en de aarde,
inzichten in symbiose en voorstellen voor onderzoek. In feite zegt Westbroek dat ook en hij noemt in
het boek een aantal van hen. Ik denk dat alleen op deze wijze een overtuigend verhaal over de
noodzaak van Earth System Science en het verschil met Global change opgesteld kan worden.
Wellicht dat op basis daarvan belangrijke wetenschappers gezamenlijk een statement over het
symbiotische wereldbeeld zouden kunnen afgeven, waardoor Earth System Science op de
onderzoeksagenda kan komen. .
-
16
Het symbiotische wereldbeeld
Westbroek noemt de nieuwe visie op de geologische betekenis van leven de grootste
verworvenheid van Earth System Science. Ik zou liever spreken van inzicht, omdat de verworvenheid
nog bevochten moet worden. Het leven, de biosfeer, benvloed de andere sferen: geosfeer,
atmosfeer en de hydrosfeer. Westbroek verwijst naar de Russische geleerde Andrei Lapo die het ooit
zo formuleerde: Vrijwel al het materiaal dat die levenloze sferen uitmaakt is vele malen de
metabolische netwerken van de levende systemen, de biosfeer, gepasseerd en erdoor
getransformeerd. In het symbiotisch wereldbeeld wordt het leven gezien als een geologische
kracht. Het symbiotische wereldbeeld wordt beschreven vanuit de geologie, biologie, natuurkunde,
de klimaatwetenschappen etc. Deze wetenschappen werken samen bij het verklaren van de
ontstaansgeschiedenis van het leven op aarde en van de huidige ontwikkeling en binnen de biosfeer.
De complexiteit van het symbiotische wereldbeeld en de
werkwijze van Earth System Science gaat het
bevattingsvermogen van de meeste mensen te boven. Als
voorbeeld van een onderdeel van dit wereldbeeld en van de
werkwijze van Earth System Science werkt Westbroek het
voorbeeld van het ontstaan van de atmosfeer uit, de
luchtologie. Hij verwijst daarbij naar het onderzoek van
Holland, die de samenstelling van de atmosfeer vanaf het
ontstaan van de aarde onderzocht. Gedurende de eerste
paar miljard jaar was er geen zuurstof in de atmosfeer, wel
veel waterstofgas en koolzuur. Deze ingredinten waren
voldoende voor het creren van leven en het produceren
van biomassa. Er werd op zeer bescheiden schaal zuurstof
geproduceerd door bacterin, die de zonnewarmte
gebruikten voor het versnellen van het aanmaken van
biomassa. Ongeveer 2500 miljoen jaar geleden werd zuurstof in grotere hoeveelheden gevormd door
fotosynthese (blz. 201). Dit resulteerde relatief kort daarna in het Great Oxigen Event, waarna het
zuurstofgehalte gestaag steeg tot ongeveer een tiende van de huidige waarde. Daarna bleef het bijna
een miljard zo tot het zuurstofgehalte steeg tot ongeveer de huidige waarde. Er deden zich een paar
pieken voor tot maximaal ongeveer 35%. Er lijkt een relatie te zijn tussen de omvang van de
biomassa en de hoeveelheid zuurstof in de atmosfeer. Ik lees in de literatuur ook dat de biomassa
van de aarde door het hogere CO2-gehalte in de laatste eeuw met een derde is gestegen. Veel is nog
onbekend. Zo vraag ik me af waarom het zuurstofgehalte gedurende een miljard jaar ongeveer gelijk
bleef. Welke processen zorgden voor dit evenwicht?
Westbroek beschrijft de koppeling tussen de biologische cyclus en de geologische cyclus voor de
organische koolstof en zuurstof. De ene cyclus verloop zeer snel, in de orde van dagen/jaren, de
andere zeer langzaam in de orde van ongeveer 300miljoen jaar. In de biologische cyclus gaat zeer
veel stof om, maar de totale biomassa is relatief klein. In de geologische cyclus zijn de reservoirs van
biomassa zeer groot. Hoe de koppelingen tussen deze cycli gestalte krijgt en hoe de uitwerking
hiervan op het klimaat uitpakt is nog onbekend. In de huidige tijd lijkt er een snelle opwarming plaats
te vinden. Dit kan evenwichten tussen beide cycli verstoren. Een vraag is of het evenwicht tussen
CO2 en zuurstof, beide korte cycli, door de opwarming van de oceanen en door de dooi van de
permafrost, beide cycli van langere duur, wordt verstoord en wat daarvan dan weer de gevolgen zijn.
-
17
Westbroek beschrijft de enorme biologische aanpassingen, die nodig waren om in een zuurstofrijke
atmosfeer te kunnen overleven. Zuurstof levert energie, maar het is ook een radicaal, die atomen
kapot maakt en kanker veroorzaakt. Op zeer ingenieuze wijze hebben cellen zich weten aan te
passen en hebben levende wezens zich aangepast aan het leven met gif. Zuurstof is slechts n
element waaraan het leven zich moest aanpassen, ook CO2 is zon element en er zijn nog zo veel
andere elementen. Westbroek verzucht: De wetenschap bevindt zich nog in de ijzertijd. Ja, en toch
probeert hij een zo goed mogelijke state of the art te maken. Chapeau! De vraag is hiervoor al
gesteld: is deze state of the art, dit boek, voldoende om Earth System Science van de grond te
krijgen?
Waarschijnlijk niet. Westbroek legt uit dat de voorbeelden van kalk en zuurstof slechts
aangrijppunten zijn om de complexiteit van de ontstaansgeschiedenis van het leven te presenteren.
Het grotere verhaal en de samenhangen zijn nog onbekend. Er zou een opvolger moeten komen voor
de Theory of the Earth van James Hutton. Hij suggereert ook dat die er aan zit te komen, maar geeft
hieraan geen invulling of kan hieraan geen invulling geven. Dick Holland zou vragen om meer
wetenschappelijk bewijs. Ik meen dat er een, nog onvoorziene, doorbraak moet komen die de
onderliggende theorie van Earth System Science ondersteunt. In mijn laatste paragraaf ga ik daar
verder op in.
Het boek lezende krijg ik de indruk dat Westbroek steeds weer suggereert dat de aarde functioneert
als een organisme, een soort superorganisme. Ontwikkelingen gaan steeds in de richting van een
hoger niveau van organisatie. Westbroek suggereert dat de aarde ook een soort van geheugen en
wellicht zelfs een bewustzijn heeft. Na een globale ramp herstelt de aarde snel. Er blijven voor mij
nog veel vragen onbeantwoord. Welk onderzoek staaft dit verhaal? Er zijn wel verwijzingen naar
uitspaken van enkele wetenschappers, maar het geheel lijkt me erg esoterisch. Het verhaal spreekt
me aan, maar op de schaal van mythe en werkelijkheid ligt het zwaartepunt voor mij nog te dicht bij
de mythe. Daar moet wat aan gedaan worden! Er moet een harde hypothese geformuleerd worden,
of liever nog een theorie, die Earth System Science op de kaart zet en die mensen aanspreekt.
Westbroek spreekt zich nogal fel uit tegen het huidige accent in het klimaatonderzoek op het niveau
van Global Change. Hij noemt dit een zachte wetenschap, die erg politiek bepaald is en veel
vooringenomenheid bevat. Ik lees op internet meer van dergelijke opinies van vooraanstaande
wetenschappers. Er zit weliswaar veel fundamenteel onderzoek op velerlei terrein achter Global
Change, maar de uitzonderlijke, sexy, politiek correcte zaken krijgen in de media de aandacht. Voor
mij is de belangrijkste vraag natuurlijk: is het hele verhaal waar? Voor wetenschappers zal de
belangrijkste vraag zijn: wat zijn de paradigmas van een symbiotisch wereldbeeld? Er zouden op zijn
minst wetenschappelijk verantwoorde uitspraken moeten zijn die verwijzen naar de noodzaak van
een hoger integratieniveau voor het klimaatonderzoek. De systeemgrenzen voor dit onderzoek naar
een symbiotisch wereldbeeld moeten ruimer getrokken worden. Daar spreekt Westbroek zich echter
niet over uit. Maar zonder dergelijke wetenschappelijke ondersteuning lijkt het me onmogelijk dat
Earth System Science van de grond komt. De Global Change aanhangers zullen zijn opvattingen als
een mythe neersabelen of op zijn minst wijzen op de noodzaak van snel handelen.
-
18
Mythen en Werkelijkheid
Westbroek verbindt wetenschap met de werkelijkheid. Hij stelt dat het meten van/aan de
werkelijkheid essentieel is. De werkelijkheid is een maatstaf voor elke onderzoeker. Toch gebruikt
Westbroek een mythe om een belangrijk punt te ondersteunen: het gedrag van mensen kan sterk
verschillen afhankelijk van of zij de werkelijkheid subjectief of objectief ervaren, of zij betrokken zijn
of een voldoende mate van distantie hebben. De werkelijkheid lijkt er voor beiden anders uit te
zien. Het boek lezend bleek voor mij dat de werkelijkheid vaak veel ingenieuzer is dan ik eerder had
gedacht. Ik begreep ook dat er in mythen veel waarheid kan schuilen, dat mythen de werkelijkheid
vaak kort en bondig samenvatten. Veel mythen gaan over het leven over duurzaam omgaan, over
waarden ed. Ik ben dus minder bang van mythes, of van grote verhalen dan Westbroek.
De beschrijving van het ontstaan van de kalkrotsen en verderop in het boek van de samenstelling van
de atmosfeer is boeiend en toont aan dat de aarde veel complexer in elkaar steekt dan veruit de
meeste mensen, en ik ook, denken. De ontwikkeling van de biologische processen rondom kalk en
zuurstof is enerzijds onvoorstelbaar complex en anderzijds zijn deze processen zo reel dat
onderdelen daarvan in ons eigen lichaam terug te vinden zijn. In feite is de hele biologie
onwaarschijnlijk complex, dat toont Westbroek goed aan. En dan is ons huidige inzicht, zo stelt hij,
waarschijnlijk nog maar zeer beperkt. De koppeling van de biologische sfeer met de andere sferen,
de voorstelling van de aarde als een superorganisme, de rol van de aarde in het civilisatieproces, dat
alles ligt voor mij op het raakvlak van wetenschap en mythe. Het zijn onderwerpen die nader
onderzoek vereisen, onderzoek om de werkelijkheid in de mythe te ontdekken.
Het kalkverhaal zie ik als een wetenschappelijk expos voor leken, waaronder ik mijzelf schaar. Er
zullen weinig wetenschappers zijn die een beter verhaal kunnen houden dan Westbroek. In dit
verhaal zijn verschillende theorien verwerkt, die allemaal getoetst zijn. Op de schaal van mythe-
wetenschap zou ik dat verhaal op de schaal van de wetenschap leggen. Toch is wetenschap nooit
zeker weten, dat zegt Westbroek zelf ook. Onderzoek van o.a. het Max Planck Instituut heeft
onlangs aangetoond dat eencellige eukaryotieten pas een miljard jaar later op de aarde zijn
verschenen, dan veel wetenschappers eerder dachten. Zie bijlage 5. Als ik het goed begrijp stemt het
boek overeen met deze bevinding. Hieruit blijkt dat tijdrekeningen soms aangepast moeten worden.
Men kan en moet ook bij de wetenschap altijd vragen blijven stellen. Als leek vraag ik me af hoe kalk
ouder dan 2700 miljoen jaar (blz 49) is ontstaan. Rond die tijd moet er op de aarde al een gigantische
hoeveelheid kalk aanwezig zijn geweest. Grofweg evenveel als nu, als het een cyclisch proces is. Is al
die kalk door biologische processen ontstaan of was die kalk al in de samenstelling van het magma
aanwezig? Of is het op andere wijze gevormd? Hoe is die kalk vervolgens in het zeewater terecht
gekomen? Ik vraag me ook af hoe prokaryotieten, zoals bacterin, zoveel kalk konden aanmaken?
Behoren de korsten en dumpers tot deze prokaryotieten? Zo kan ik als leek meer vragen stellen dan
een wetenschapper kan beantwoorden. Daardoor is de wetenschap nog geen mythe, integendeel! Ik
heb geen problemen met de hypothese dat de aarde een superorganisme is en een bewustzijn heeft.
Ik zou graag onderzoek zien gericht op het toetsen van deze hypothese. Zolang dat niet gedaan is zou
ik, met mijn beperkte kennis en inzicht, een dergelijke hypothese op de schaal van de mythe leggen.
Gezien de reikwijdte van deze hypothese denk ik dat er gericht onderzoek moet zijn naar de basis
waarop deze hypothese rust. Zoals de distante broer de wet van Archimedes herontdekte, zo zou
Earth System Science onderliggende wetten, die de ontwikkeling van de aarde bepalen moeten
ontdekken.
-
19
Voor mij was het voorbeeld van de luchtologie zeer interessant. Ik had me nooit beseft dat er
ongelofelijk ingewikkelde biologische constructies nodig zijn om met zuurstof te leven. Als techneut
geniet ik van de inventiviteit van de natuur en van de technische adaptaties. Dit wordt in het boek
prachtig beschreven. De eerste zuurstof, een basiselement voor bijna alle dierlijk leven, is
geproduceerd door cyanobacterin 300 miljoen jaar voor GOE. Deze zuurstof werd middels
fotosynthese uit biomassa en zonne-energie geproduceerd. Er waren vele emergenties en evoluties
nodig om dit te bereiken. De biosfeer is een zeer complex geheel van organismen, die alle op elkaar
reageren en grotendeels ook van elkaar afhankelijk zijn. De voorbeelden van kalk en zuurstof tonen
aan dat de werkelijkheid complexer is dan men zich kan voorstellen. Dit betekent dat we moeten
oppassen met ingrijpen in de natuur.
Onze leefwereld wordt sterk bepaald door CO2 en zuurstof. Het klimaat verandert. Dit wordt als een
bedreiging gezien. Er wordt een directe relatie tussen deze elementen gelegd. Maar er zijn zo veel
modellen denkbaar die relatie tussen CO2 en zuurstof bepalen. Op blz. 153 wordt hiervan een idee
gegeven. We zien dat CO2 en zuurstof slechts kleine reservoirs in de atmosfeer zijn vergeleken bij
grote reservoirs van gebonden zuurstof en kalk in de litho- en hydrosfeer. Ik vraag me af hoe al die
zuurstof in die grote reservoirs ontstaan is. Hoe is al dat H2O, water, ontstaan? Dat verhaal moet
even spannend zijn als het kalkverhaal. Wat is het netto effect van de opwarming op de productie
van CO2 en zuurstof? Komt er een spiraal van meer CO2 en meer zuurstof?
Ik lees vele verhalen over de klimaatverandering en waar dat aan zou kunnen liggen. Maar er
komen steeds meer vragen. Het is voor mij niet goed mogelijk mythe van werkelijkheid te
onderscheiden. Opvattingen en theorien veranderen in rap tempo. Een voorbeeld: de aarde zou
afkoelen, een ijstijd was denkbaar, nu warmt hij op wellicht met wel 6 graden door een overmaat aan
CO2. Een opwarming van 2 graden veroorzaakt significante, onomkeerbare veranderingen in de
biosfeer. Nu is 2 graden een absolute grens, waarboven een onomkoombare ramp dreigt. Anderen
spreken weer van andere rampen. Een 6-de extinctiegolf zou al begonnen zijn. Maar zij verbinden
deze met heel andere zaken dan CO2 vb. het vernietigen van ecosystemen, vervuiling o.a.
radioactiviteit, oorlogen en migratiestromen en, ja ook, met CO2. Weer anderen stellen dat dat alles
minder ligt aan de grootte van het CO2-gehalte maar aan de snelheid, waarmee dit gehalte
verandert. De biosfeer zou zich daaraan niet snel genoeg kunnen aanpassen. Al deze uitspraken zijn
wetenschappelijk onderbouwd. Telkens weer worden theorien onderuitgehaald, bleken zij ten
dele een mythe te zijn. Daar is niets mis mee. Zo werkt de wetenschap, zo worden we steeds wijzer.
Natuurlijk denken sommige belangengroepen daar anders over. Die hechten vaak erg aan oude
waarden en normen.
Met betrekking tot het geheugen van de aarde
stel ik me de vraag: Zouden bepaalde bacterin
een mondiale ramp, die (bijna) alle leven
verwoest, kunnen overleven weer snel kunnen
emergeren en evolueren naar vroeger bestaande
organismen. Of is de bouwtekening van deze
organismen op kwantumniveau vastgelegd ? Of
zit ik er helemaal naast en wordt het geheugen
van de aarde op een ander niveau gerealiseerd?
Het is allemaal nieuwe materie voor mij en het
-
20
lijken mythes, terwijl ik zo benieuwd ben naar de werkelijkheid.
Modellen
Westbroek duidt op de noodzaak van modellen om de complexe materie van de biologische
ontwikkeling, de klimaatverandering en de wisselwerking daartussen enigszins te ordenen en de
gevolgen van veranderingen in de waarden van variabelen en cofficinten door te kunnen rekenen.
Ik heb in mijn werk, nu weer lang geleden, veel met verkeers- en vervoersmodellen gewerkt. Daarbij
zijn twee totaal verschillende zaken aan de orde: de modellering van de relaties en de variabelen
(het maken van het model van de werkelijkheid) en de inschatting van beginwaarden, de waarden
van variabelen, cofficinten en parameters (het kalibreren en doorrekenen van het model). Het
eerste vereist het inzicht van in dit geval klimaatwetenschappers, het tweede de kunde van
modellenbouwers, vaak wiskundigen. Het eerste heeft te maken met het meten van/aan de
werkelijkheid. Het tweede kan het goed doen zonder een werkelijkheid. Als voorbeeld uit de wereld
van het verkeer: de geluidsoverlast van het verkeer voor bewoners in de buurt van Schiphol af langs
snelwegen wordt niet bepaald door metingen ter plaatse, maar door modellen, die een theoretische
geluidsbelasting berekenen. Klimaatmodellen, die niet steunen op een goed onderbouwd theoretisch
model, maar vooral op het kalibreren van de berekende uitkomsten op basis van metingen in de
werkelijkheid, kunnen gezien worden als een toepassing van de wiskunde en de cybernetica. Een
zeer waardevolle toepassing, dat wel. De betrouwbaarheid van de uitkomsten is echter niet meer
waard dan de kwaliteit van het theoretische model en de modellering van de relaties. De
nauwkeurigheid is vooral afhankelijk van de beginwaarden, de inschaling van de waarden van
variabelen, cofficinten en parameters etc.
Alleen de klimaatwetenschapper, die bij het maken van het theoretisch model betrokken is, kan de
in- en uitvoer interpreteren en waarderen. Een model is maar zo goed als het inzicht en de kennis
van de onderzoeker. Westbroek ziet deze gevaren van de spaghettimodellen ook in, maar zegt toch
dat jonge wiskundigen modellen zouden moeten uitwerken. Ik zou dat niet zo zeggen. Modellen
prima, maar wel gebaseerd op wetenschappelijk verantwoordde theorien en hypothesen. Laat
jonge wetenschappers los op de problematiek van Earth System Science. Laat hen theorien, relaties
en variabelen ontdekken, die bepalend zijn voor de ontwikkeling van de aarde. Pas dan mogen ze
proberen dat alles te modelleren. De basis voor Earth System Science moeten wetenschappelijke
inzichten en bevindingen zijn. Ik denk dat Westbroek het hiermee eens is.
Ik geloof niet dat spaghettimodellen een overtuigend antwoord kunnen geven op complexe vragen.
Wiskundige modellen geven concrete antwoorden, met een verbluffende schijnnauwkeurigheid. Dat
is mooi maar ook gevaarlijk. De resultaten van dergelijke berekeningen en analyses moeten door
gekwalificeerde onderzoekers genterpreteerd worden. Deze onderzoekers moeten ofwel zelf de
invoergegevens, zoals de waarde van de vele variabelen, cofficinten en de structuur van de vele
relaties en algoritmes bepaald hebben, ofwel moeten zij al deze informatie ter beschikking krijgen.
Natuurlijk zijn modellen als onderzoek- en rekentool erg belangrijk en vaak onmisbaar. Zij kunnen de
gevolgen van complexe terugkoppelingen accuraat en snel schatten. Modellen blijven echter
hulpmiddelen. Alleen als de onderzoeker zelf bij het maken van het model betrokken is weet hij
welke delen van de werkelijkheid in het model zijn gemodelleerd. Hij weet wat genternaliseerd is en
-
21
wat gexternaliseerd blijft. Alleen hij kan de uitkomsten van het model goed interpreteren. Voor
hem of haar zijn modellen zeer waardevol voor de verruiming van het inzicht in de problematiek.
De huidige klimaatmodellen zijn erg complex. Maar ondanks dat blijkt toch dat erg veel
gexternaliseerd is. De systeemgrenzen zijn vaak erg begrensd. Ik denk te begrensd voor de
complexiteit van het klimaatonderzoek. Zoals Westbroek zegt: we weten nog teveel niet, we zitten
nog in de ijzertijd.
Een wiskundige modellenbouwer, die weinig inhoudelijke kennis heeft van de materie, kan wel
modellen bouwen, die interessante uitkomsten opleveren, maar men moet oppassen met de
betrouwbaarheid hiervan. In mijn jonge jaren heb ik me daar wel eens aan bezondigd. Maar dat is
fake, zo niet oplichting, hoe politiek correct het ook moge zijn. Te vaak is de modellering van
bepaalde relaties afgestemd op de overeenkomst van de modelresultaten met de situatie op n
bepaald moment in de werkelijkheid. Hoe beter dat gebeurt, hoe beter het model is, lijkt het soms
wel. Men beseft dan niet dat het bij modellen eerder om betrouwbaarheid zou moeten gaan dan om
nauwkeurigheid.
Modellen worden vaak gebruikt bij moeilijke beleidsbeslissingen. Beleidsmensen willen duidelijke
antwoorden op complexe vragen. Beleidsmensen gaan voor heldere, bevattelijke antwoorden en
lijken de wereld soms te verdelen in mensen die vr of tgen zijn. Dat alles heb ik vroeger bij het
verkeersonderzoek aan den lijve ervaren. Steeds weer werd ik geconfronteerd met beleidsmensen,
die de resultaten naar hun eigen gelijk, maar vaak verkeerd of eenzijdig, interpreteerden. Ik vrees dat
klimaatwetenschappers dat met klimaatmodellen net zo ervaren. Met een keuze uit meer dan 300
modellen zal er natuurlijk altijd wel eentje te vinden, dat goed aansluit bij de huidige
klimaatmetingen en de politiek correcte uitkomsten. Dat is echter geen wetenschap, dat is
kansberekening. De prognose voor toekomstige ontwikkelingen blijft bij dergelijke modellen erg
onbetrouwbaar.
De oorzaken van de klimaatverandering en de invloed hiervan op het systeem aarde, zoals Earth
System Science wil onderzoeken, zullen niet gevonden worden door modellen, maar door inzichten
van competente wetenschappers. Als de aarde een superorganisme is dan zullen deze inzichten naar
dat niveau moeten worden opgetrokken. Westbroek stelt dat er een nieuwe theorie over de aarde
als superorganisme zou moeten komen. Daar sluit ik me bij aan. De vraag is hoe. Daarover wil ik in
de paragraaf onder Affiniteit een paar gedachten kwijt.
Symbiotisch wereldbeeld
Basis voor Earth system Science
Zoals ik al heb opgemerkt kan betrokkenheid beschreven worden als een aantrekkingskracht. Zoals
in de mythe van de Maalstroom de ne broer door het gevaar aangetrokken, bezeten werd. Op TV
zien we bijna dagelijks een appl op medeleven, of om bijdragen om de nood te lenigen, voor vb.
-
22
kinderen in Afrika, bootvluchtelingen of slachtoffers van rampen ed. Betrokkenheid wordt dan
vertaald in verbondenheid met de slachtoffers.
Mensen onderscheiden zich van dieren door civilisatie en betrokkenheid. Een ander onderscheid is
een hogere ontwikkeling van het denkvermogen, het geheugen en het communicatievermogen. Al
deze ontwikkelingen maken een wetenschappelijke distantie bij de oplossing van problemen
mogelijk. Westbroek beschrijft dit in zijn boek. Met dit alles kon de mensheid emergeren naar een
hoger organisatieniveau en zich de nodige hulpmiddelen maken op allerlei terreinen. Zo kon de
mensheid de dominante soort worden, een soort die volgens sommigen het voortbestaan van het
leven op aarde bedreigt.
In het boek wordt de geologische ontwikkeling beschreven als een toename van de verscheidenheid
in mineralen, biologische organismen, intelligentie en civilisatie. Dit betreft niet alleen de wereld van
de planten en dieren en van de mensen. Vanuit de ruimte lijkt de aarde een superorganisme en
wellicht is zij dat ook. Zij weet zich snel te herstellen van de gevolgen van grote rampen. We zien dat
in de ontwikkelingsgeschiedenis van de aarde het organisatieniveau steeds hoger wordt. Westbroek
beschrijft dit als een palrad, aangedreven door emergenties. Hoe komt het dat het organisatieniveau
steeds hoger gaat? Wat zijn de oorzaken daarvoor? Het palrad beschrijft dit wel, maar verklaart dit
niet. Het geeft ook niet aan wat het volgende niveau zal zijn. Earth System Science gaat ervan uit dat
dit zo is en dat het palrad feitelijk al op een hoger niveau staat ingesteld. Wat dit precies betekent
zegt Westbroek niet, behalve dat de aarde een superorganisme is dat de mensheid zal civiliseren.
Helaas kan de wetenschap aan dat superorganisme niet veel meten. Het is in de werkelijkheid nog
niet meetbaar. Er lijkt een patstelling te ontstaan.
Per definitie moeten we nu het terrein van de wetenschap verlaten en komen we op het terrein van
intutie, de buitenzintuiglijke ervaring, de mythe. Dit lijkt geen goede, zelfs geen acceptabele, basis
voor Earth System Science. Toch zie ik op basis van de grote gevaren, die van alle kanten worden
aangekondigd, geen andere mogelijkheid dan Earth System Science te omarmen. Ik zie geen ander
alternatief om iets te doen aan al deze bedreigingen. Men kan natuurlijk hopen op een gelukkig
moment van serendipiteit, een inzicht, dat als reddingsboei gaat functioneren om uit de gevarenzone
te komen. Maar daar geloof ik in dit geval ook niet in. De reden is dat serendipiteit alleen werkt als
we in het onderbewuste weten wat we in abstractie zoeken, maar daar niet bewust mee bezig zijn.
Een onverwacht inzicht, een techniek, of wat dan ook kan de trigger zijn om het niet gezochte te
vinden. Maar hier weten we niet wat we zoeken.
We zullen dus op zoek moeten gaan naar principes, krachten en werkingen, die Earth System Science
zou kunnen gebruiken om het hogere organisatieniveau te begrijpen, beschrijven en onderzoeken.
Alleen vanuit dit inzicht, zo zegt Westbroek, kunnen oplossingen op basis van meer fundamentele
inzichten worden aangedragen voor o.a. duurzaamheidproblemen, waaronder door mensen
veroorzaakte klimaatproblemen, dan bijvoorbeeld Global Change dat doet.
In de natuur zien we dat er krachten en processen zijn, welke ik werkingen noem, die veroorzaken
dat bepaalde ordeningen kennelijk preferent zijn boven andere ordeningen. We zien dat in het
ontstaan van de elementen, de sterren, de mineralen, de organische structuren, de planten- en
dierenwereld en het bewustzijn. Wat de oorzaak is van deze planetaire differentiatie weet
Westbroek ook niet (blz. 257). Maar toch voorziet Westbroek een nakende emergentie van de aarde
als een superorganisme. De vraag is: welke werkingen veroorzaken al die emergenties? Hoe komt er
-
23
van dode stof een levend organisme, hoe krijgt dat organisme bewustzijn en hoe kan dat
bewustzijn zich uiteindelijk uitbreiden tot een globaal bewustzijn in vb. het punt omega, zoals
Teilhard de Jardin dit noemde? We weten het niet, we weten ook niet of dat laatste zal gebeuren.
Het zijn emergenties, die we wel kunnen waarnemen, behalve de laatste dan, wetenschappelijk
kunnen bewijzen, maar niet kunnen verklaren.
Ik probeer mee te denken met de poging om inzicht te krijgen in hoe een globaal bewustzijn zou
kunnen ontstaan en wat zijn werking zou junnen zijn. Ik ondersteun de oproep om de plundering van
de aarde te stoppen (blz.298). Natuurlijk zijn hiervan nog veel meer voorbeelden te geven. De
mensheid zal gedwongen worden in symbiose met de aarde te leven. Dat zal de mensheid zelf
moeten doen. Ik heb kanttekeningen bij opmerkingen als de aarde die zichzelf aanschouwde door
onze ogen, of de wetenschap is niet alleen mensenwerk maar vooral een omweg van de planetaire
dynamiek, waarmee de aarde leert zichzelf te doorgronden of de opkomst van het symbiotische
wereldbeeld gaat de menselijke maat te boven het is een doorbraak in de planetaire
bewustwording, een geologische gebeurtenis. Woorden als aanschouwde en bewustwording zie ik
meer overdrachtelijk. Ik kom daar in het verdere nog op terug.
Het voorgaande overwegende ben ik tot twee inzichten gekomen, die een brug kunnen slaan tussen
de opvattingen van Westbroek over een symbiotisch wereldbeeld en over hoe de aarde zou kunnen
emergeren naar de realisatie daarvan of liever welke mechanismen er achter die emergentie zouden
kunnen zitten.
Mijn eerste inzicht betreft de locatie en/of het
subject van emergenties. Ik zie in de schepping
een sprongsgewijze ontwikkeling, die teweeg
gebracht wordt door emergenties en
daaropvolgende evoluties. Volgens mijn inzicht
hebben de belangrijkste emergenties betrekking
op het hoogste ontwikkelingsniveau. Ik geloof
niet in de opvatting van Westbroek dat de aarde
civiliseert. Ik dat het civilisatieproces primair
betrekking heeft op de mensheid, natuurlijk met
grote gevolgen voor de biosfeer van de aarde.
Symbiose houdt in dat de mensheid zich moet
ontwikkelen in samenleving met de aarde, op straffe van vernietiging. Zo niet dan zal niet de aarde
vernietigd worden, maar de mensheid. De aarde als superorganisme zie ik in dat licht als de aarde
als thuisland voor de mensheid, een thuisland dat beschermd moet worden tegen onomkeerbare
rampspoed. Wellicht bedoelt Westbroek dit ook, dat weet ik niet.
Vanuit dit inzicht is de aarde als zodanig geen superorganisme, maar een drager van organismen, die
zich steeds verder ontwikkelen binnen de randvoorwaarden van de aarde. Het hoogste
ontwikkelingsniveau vinden we op aarde bij de mensen. Het grootste verschil met de dieren vinden
we in het bewustzijn. De volgende emergentie zal volgens mij op dat gebied liggen. Daar wordt
natuurlijk al lang over gespeculeerd, zie o.a. het werk van Teilhard de Jardin of publicaties over de
nosfeer. Onder de notische wetenschap wordt een verstandsleer verstaan, waarbij mensen met
een bundeling van hun geestelijke vermogens macht kunnen uitoefenen op de materie. De
-
24
ontwikkeling van kunstmatige intelligentie zal hier ook bij betrokken moeten worden. Er is al veel
onderzoek naar deze fenomenen gedaan, maar niet vanuit de visie van de aarde als een
superorganisme. Wie zou niet betrokken willen worden bij de opdracht om de aard van de nakende
emergentie te verkennen en de locatie waar of waarop deze zich zal voordoen.
Er zijn momenten aan te wijzen waarop ingrijpende gebeurtenissen het bewustzijn van de mensheid
hebben . Voor Westbroek was dat de foto van Earthrise in 1968. Een ander voorbeeld deed zich voor
in 1988, toen veel enthousiaste mensen bezig waren met duurzaamheid en milieu en er ook in de VN
een draagvlak ontstond om actief in de klimaatverandering in te grijpen. Deze mensen zagen de VN
als d organisatie waar een nieuwe wereldorde zou ontstaan. Dat bleek niet zo te zijn. Het kan ook
niet zo zijn, omdat de VN een politieke organisatie is, die met de status quo bezig is. Er zijn meer van
dergelijke momenten geweest en het zou interessant zijn hiernaar een studie te doen.
Wil Earth System Science een rol spelen in het onderzoek naar hoe de mensheid de grote, mondiale
problemen moet aanpakken, dan zal zij de aard van de emergentie, welke Westbroek voorziet,
moeten benoemen. Zij zal ook duiding moeten geven aan hoe deze emergentie de omgang van de
mensheid met de aarde zou kunnen vernieuwen. Westbroek benoemt een symbiotisch
wereldbeeld, maar werkt de wijze waarop de men