De Oeverwal als langgoed

102
De oeverwal als landgoed Gebiedsvisie Waaloeverwal ten behoeve van landschapsversterking

description

De Oeverwal als langgoed

Transcript of De Oeverwal als langgoed

Page 1: De Oeverwal als langgoed

De oeverwal als landgoedGebiedsvisie Waaloeverwal ten behoeve van landschapsversterking

Page 2: De Oeverwal als langgoed
Page 3: De Oeverwal als langgoed

Een rapport in opdracht van de gemeente Beuningen uitgevoerd door H+N+S landschapsarchitecten in samenwerking met BBN en Franz Ziegler

Utrecht, september 2008

H + N + S L a n d s c h a p s a r c h i t e c t e n

Laan van Chartroise 166

Postbus 10156, 3505 AC Utrecht

T 030 244 57 57 F 030 244 66 77

E [email protected] W www.hnsland.nl

H

N

S

De oeverwal als landgoedGebiedsvisie Waaloeverwal ten behoeve van landschapsversterking

BeuningenLandgoed, Lintgoed en Kwelgoed

Page 4: De Oeverwal als langgoed
Page 5: De Oeverwal als langgoed

5H + N + S ' 0 8

Voorwoord

Met trots presenteren wij u de visie voor het waaloevergebied 'De oeverwal als landgoed'. Wij streven met deze visie naar de ontwikkeling van een duurzaam raamwerk en het behoud van het waardevolle karakter van dit unieke gebied. Met de ontwikkeling van land-, lint- en kwelgoe-deren zal dit duurzaam raamwerk mogelijk worden gemaakt.

De visie geeft richting aan de veranderingswensen binnen de land- en tuinbouw en komt tegemoet aan particulieren die de Waaloeverzone als hoogwaardig landschappelijk woongebied hebben ontdekt. De commissie ruimtelijke kwaliteit is bij de totstandkoming van deze visie betrokken geweest en zal ook bij de verdere uitwerking van de visie een rol spelen.

De visie is nadrukkelijk geen gebiedsdekkende visie. Ontwikkelingen die geen relatie hebben met de thematische insteek van de visie (landschapsversterking) zijn hierin niet opgenomen.

Voor de uitvoering van deze visie zullen wij een aparte realisatiestrategie opstellen. De visie én de realisatiestrategie vormen tezamen het toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen. Om ruimtelijke kwaliteit van hoog niveau te bereiken, is het leveren van maatwerk en het bieden van voldoende vrijheid voor de diverse initiatieven uitgangspunt.

Wij zien het als een grote uitdaging om met deze visie verder aan de slag te gaan.

Het college van burgemeester en wethouders van Beuningen

Page 6: De Oeverwal als langgoed
Page 7: De Oeverwal als langgoed

7H + N + S ' 0 8

VoorwoorD 5

InleIDIng 11

1.1 Aanleiding 11 1.2 Plangebied 12 1.3 Doel en status 14

1.4 werkwijze 14

Bouwstenen 15

2.1 Algemene typering 15

2.2 Dynamiek en ontwikkelingen 16

2.3 De vroege bedijkingen 18

2.4 Dijken en waterlopen 20

2.5 Het agrarische landschap 22

2.6 Verdwenen wegen 26

2.7 Bijzondere objecten 28

2.8 lotgevallen van mozaïeklandschap 30

2.9 erf en openbare weg 34

2.10 Donkere daken, witte muren 36

2.11 ontwerp opgave 38

Inhoudsopgave

1

2

Page 8: De Oeverwal als langgoed
Page 9: De Oeverwal als langgoed

9H + N + S ' 0 8

structuurBeelD groen-BlAuw 39

3.1 Introductie 40

3.2 De voorwende 42 3.3 toegangslanen 48

3.4 Bosaanleg in landgoederenzone 50

3.5 Het kwelpad 52 3.6 Bosaanleg in kwelzone 54

3.7 Het netwerk 56

3.8 opwaardering wegbeplantingen 58 3.9 Inrichtingskosten 64

3.10 relatie met loP 65

reAlIsAtIestrAtegIe 67

4.1 nieuwbouw locaties als kostendrager voor het structuurbeeld 67

4.2 Bebouwing in het netwerklandgoed 70

4.3 landgoed en landhuis 76

4.4 Kwelgoed en woonhuis 82

4.5 lintgoed 86

4.6 ontwikkeling in de tijd 94

Hoe VerDer? 99

8 strategische keuzen 99

colofon 101

3

4

5

Page 10: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

10

Page 11: De Oeverwal als langgoed

11H + N + S ' 0 8

InleIDIng1H o o f D S t u k

1.1 AanleidingIedereen lijkt het er over eens dat het oe-verwalcomplex van de Waal bij Beuningen beschouwd moet worden als een gaaf, waar-devol cultuurlandschap. Maar het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten is niet zomaar vanzelfsprekend, de veranderingsdruk op het gebied neemt toe. Dit komt enerzijds voort uit de ontwikkelin-gen binnen de landbouw en tuinbouw zelf (schaalvergroting, intensivering en specialisa-tie), maar ook uit initiatieven van particulieren die dit gebied als hoogwaardig landschappelijk woongebied hebben ontdekt en met de met de ontwikkeling van landgoederen en woon-erven deze kwaliteit willen benutten.

De gemeente Beuningen is zich bewust van deze labiele situatie en vaart als hoeder van de actuele gebiedskwaliteit de koers om in deze zone geen of slechts minimale nieuwe rode ontwikkelingen toe te laten en vooral te investeren in duurzame landschapsontwik-keling. Maar welke ontwikkelingen dienen

dan gestimuleerd te worden? En als het op investeren aankomt is de gemeente er inmiddels van overtuigd dat het om een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid gaat. Om zelf niet zulke vragen op te roepen, maar juist antwoorden te kunnen formuleren, heeft de gemeente Beuningen H+N+S land-schapsarchitecten de opdracht gegeven een gebiedsvisie voor het Waaloeverwalgebied te ontwikkelen. Deze wordt voorzien van een praktische realisatiestrategie en een concreet toetsingskader, zodat initiatieven van derden goed beoordeeld kunnen worden.

Page 12: De Oeverwal als langgoed

H + N + S ' 0 8

12

1.2 PlangebiedDe visie heeft betrekking op het gedeelte van de Waaloeverwal voor zover die gelegen is binnen het grondgebied van de gemeente Beuningen. Deze langgerekte zone wordt aan de noordzijde begrensd door de Waalbandijk en aan de zuidzijde door de Van Heemstra-weg.

Page 13: De Oeverwal als langgoed

13H + N + S ' 0 8

Page 14: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

14

1.3 Doel en statusDe opdracht luidt om een samenhangende visie te ontwikkelen op basis waarvan gean-ticipeerd kan worden (mogelijke) verande-ringswensen vanuit de Waaloeverwalzone. Deze visie zou uit moeten gaan van het behoud van de waardevolle gebiedsidentiteit en geeft invulling aan de ambitie om de mo-gelijkheden voor het recreatief medegebruik te versterken. Ook geeft deze visie concreet inhoud aan een van de nieuwe beleids-categorieën uit het Gelderse streekplan: ‘Zoekzone Landschapsverbetering’.

De visie bestaat uit een inspirerend ruimtelijk structuurbeeld, een realisatiestrategie en een toetsingskader. De visie sluit aan op het door de gemeente vervaardigde landschapsontwik-kelingsplan (LOP). Dit LOP geeft inzicht in de ontwikkelingsmogelijkheden en keuzen in het landschap voor de komende 10 tot 15 jaar. In het LOP worden op het niveau van deel-gebieden doelstellingen geformuleerd. Voor de Waaloeverwal gaat het om de volgende uitgangspunten:- behouden kleinschalig samenspel van

bebouwing, dorpen, boomgaarden, kleine landschapselementen en weiden in onregel-matige patronen

- behouden en versterken verscheidenheid wegbeplantingen

- archeologische en cultuurhistorische waarden zichtbaar maken (wielen, kolken, zijkades)

- zoekzone nieuwe landgoederen- ruimte bieden aan divers agrarisch gebruik

met kansen voor recreatieve verbreding- ontwikkelen van een recreatief netwerk

Op dit moment is nog niet duidelijk welke bestuurlijke status de gebiedsvisie Waaloever-wal uiteindelijk zal moeten krijgen.

1.4 WerkwijzeDeze visie is in een aantal atelierrondes tot stand gekomen. Na een inhoudelijke voorzet van de bureaus heeft een ambtelijke begelei-dingscommissie meegediscussieerd over de compleetheid en consistentie van het betoog en de beelden, en over de volgende te zetten stap. Namens de gemeente waren de heren Woutersen en Stip bij deze discussies betrok-ken en namens het Gelders genootschap mevrouw Kho.

Na een analyse van zowel het gebied als de ontwikkelingen die er spelen wordt de opgave geformuleerd met betrekking tot de ontwikkelingsrichting van de Waaloeverwal. Deze opgave wordt vertaald in een gewenst ruimtelijk structuurbeeld, waar vervolgens een realisatiestrategie aan wordt gekoppeld.

De rapportage wordt afgesloten met een aantal aandachtspunten en suggesties over de regierol van de gemeente bij de ingang te zetten landschapsontwikkeling.

Page 15: De Oeverwal als langgoed

15H + N + S ' 0 8

Bouwstenen2H o o f D S t u k

Uiterwaard Oeverwal Kom

2.1 Algemene typeringDe Waaloeverwal is een bijzonder gebied dat zich duidelijk onderscheidt van haar omge-ving. De oeverwal grenst aan de ene zijde aan de uiterwaarden en de rivier en aan de andere zijde aan de komgronden. Tussen deze drie landschappen bestaan grote contrasten. Het landschap van de uiterwaarden is een

sterk dynamisch landschap vanwege haar functie als waterbergingsgebied met een hoge natuurwaarde en een natuurlijk karakter. Het is een sterk lineair georganiseerd landschap, parallel aan de rivier. De komgronden zijn agrarisch en hebben een rationele rechthoe-kige verkaveling.

Daartussen liggen de oeverwallen, van oor-sprong de gebieden die het eerst bewoond werden. Een gebied met een rijkdom aan cultuurhistorische waarden. De verkaveling is kleinschalig en heeft de structuur van een mozaïek. De fruitteelt is al decennia bepalend voor het karakter.

Page 16: De Oeverwal als langgoed

H + N + S ' 0 8

16

Verrommeling

2.2 Dynamiek en ontwikkelingenTerwijl dit deel van het rivierengebied aan de vooravond van een aantal ingrijpende ruimte-lijke veranderingen lijkt te staan, is het op de Waal oeverwal ogenschijnlijk rustig. Wanneer we de landschappelijke hoofdindeling van het rivierengebied (uiterwaard, oeverwal en kom-gronden) weer in gedachten terughalen, is het evident dat de grootste veranderingsdruk in de aangrenzende gebieden ligt.

De uiterwaarden zijn de afgelopen decennia van agrarisch productiegebied steeds meer het domein van natuurbehoud en -ontwikke-ling geworden. De komende jaren zal de rea-lisatie van het project ‘Ruimte voor de Rivier’ deze trend doorzetten. Naast natuurontwik-keling zal ook het recreatief medegebruik van de uiterwaarden toenemen.

In het gebied ten zuiden van de Van Heestra-weg staan ook grote transformaties op het programma. Grootschalige ontgronding, stedelijke uitleg, en mogelijk een nieuwe glas-tuinbouwgebied zullen het huidige agrarische beeld doen vervagen. De Waaloeverwal wordt belangrijker als overgangszone tus-sen de ‘verstedelijkte’ band Beuningen, Ewijk, Winssen enerzijds en het nieuwe buitendijkse natuurlandschap anderzijds. Het gebied zal steeds meer betekenis krijgen als recreatief stedelijk uitloopgebied. Recreatieve functies zullen gaan concurreren met de bestaande landbouwbedrijven. Een belangrijke vraag hierbij is hoe deze nieuwe ontwikkelingen een kwatiteitsimpuls kunnen opleveren voor het gebied.

Page 17: De Oeverwal als langgoed
Page 18: De Oeverwal als langgoed

H + N + S ' 0 8

18

Stromenlandschap

2.3 De vroege bedijkingenDe Waaloeverwal bij Beuningen was in de vroege Middeleeuwen een onherbergzaam oord van geulen en moerassen, overblijfselen van prehistorische rivierlopen. Zo verwijst de naam Doddendaal bijvoorbeeld naar een rietlaagte. De oeverwal werd in perioden van verhoogde rivieractiviteit regelmatig over-stroomd waarbij oeverwaldoorbraakkolken en –geulen ontstonden, waarvan de relicten nu nog in het landschap aangetroffen worden. Ondanks de relatief hoge ligging was er van meet af aan een noodzaak om de dorpen op de oeverwal te beschermen tegen water-overlast vanuit de rivier. Deze wateroverlast kwam meestal vanuit de dieper gelegen kommen of van stroomopwaarts gelegen gronden. De kades die werden aangelegd om dit water te keren werden achter- en zijwendes genoemd. Op den duur werd de wateroverlast echter zo groot dat de dor-pen ook beschermd moesten worden tegen overstromingen direct vanuit de rivier. De hiertoe aangelegde voorwendes zijn in feite de voorlopers van de eerste bedijking.

Page 19: De Oeverwal als langgoed

19H + N + S ' 0 8

Hoogtekaart

Page 20: De Oeverwal als langgoed

H + N + S ' 0 8

20

2.4 Dijken en waterlopenRond het midden van de 13e eeuw werden de voorwendes van Winssen, Ewijk, Beu-ningen en Weurt met elkaar verbonden en bovendien verlegd richting de rivier. Hier-door was in feite een grote landaanwinning gepleegd en was de huidige ligging van de dijk bepaald.De rivierwaartse verlegging van de dijk zorg-de er evenwel voor dat dijkdoorbraken fre-quenter voorkwamen. Voor het herstellen van de doorbraken moest aan de binnendijkse kant van de dijken veelvuldig specie gewon-nen worden. Dit resulteerde aan de binnen-zijde van de dijk in grote stroken moerassig land die erg gevoelig zijn voor via de zandige ondergrond doordringende kwel. Om deze kwelstroom te stoppen moesten over grote afstanden kweldammen worden aangelegd. Het tussen de banddijk en de kweldam opgestuwde water zorgde voor tegendruk, waardoor de kwelstroom stagneerde.

Page 21: De Oeverwal als langgoed

21H + N + S ' 0 8

Page 22: De Oeverwal als langgoed

H + N + S ' 0 8

22

2.5 Ontwikkeling van het agrarische land-schapIn de relatief smalle oeverwalstrook in-geklemd tussen de Waalbandijk en de laag ge-legen moerassige komgebieden, lagen wel de beste agrarische productieomstandigheden. Bodems met voldoende drooglegging en ook een goede vruchtbaarheid legden de basis voor een sterke fruitteelttraditie in dit gebied. Rond 1900 is er een mozaïeklandschap ontstaan van hoogstamboomgaarden, akkers, weilanden, hagen en bospercelen.

Page 23: De Oeverwal als langgoed

1900

Page 24: De Oeverwal als langgoed

H + N + S ' 0 8

24

Het kaartbeeld van dit moment laat veel verandering zien maar ook nog veel over-eenkomsten. Er is nog steeds sprake van een mozaïek, zei het dat de kavel maat is toege-nomen. Hoogstamboomgaarden zijn inciden-tenten geworden, maar niet verdwenen. Daar staat tegenover dat er een fors areaal laag-stamboomgaard voor terug gekomen is. Het bos areaal is ongeveer gelijk en op dezelfde plek gebleven, hetgeen betekent dat het om goed ontwikkelde loofhoutcomplexen gaat. Hagen zijn op de kaart niet direct zichtbaar maar in principe wordt elke laagstamboom-gaard omzoomd door een elzenhaag.

Page 25: De Oeverwal als langgoed

2008

Page 26: De Oeverwal als langgoed

H + N + S ' 0 8

26

2.6 De verdwenen wegenDe landbouwontwikkelingen tijdens de vorige eeuw hebben ook grote consequenties gehad voor het infrastructurele netwerk. Opval-lend is dat er nauwelijks nieuwe tracés zijn ontstaan, wel veel transformaties: onverharde wegen worden verhard, trambaan wordt provinciale autoweg. Niet meer zichtbaar, maar wel met grote consequenties voor de huidige gebruiksperspectieven van het gebied is het opheffen van veel onverharde wegen. Te begrijpen vanuit het proces van agrarische schaalvergroting, maar zeer te betreuren vanuit de huidige ambitie om de recreatieve toegankelijkheid te vergroten.

Page 27: De Oeverwal als langgoed
Page 28: De Oeverwal als langgoed

H + N + S ' 0 8

28

2.7 Bijzondere objectenDe eeuwen lange bewoningsgeschiedenis van dit gebied is direct afleesbaar aan het voorkomen van bijzondere cultuurhistorische objecten zoals monumentale boerderijen en landhuizen. Interessant is de relatie van het tracé van de voorwende (het vermoedelijke dijktracé in de 12de en 13de eeuw) met de locatie van een aantal monumentale objec-ten en hoogstam boomgaarden. Het nu niet meer zichtbare tracé van voorwende plaatst de zwerm van losse objecten in een keer in een logisch verband.

Page 29: De Oeverwal als langgoed
Page 30: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

30

2.8 De lot gevallen van het mozaïeklandschapAl eerder is geconstateerd dat het landschap weliswaar voortdurend in ontwikkeling is, maar dat de essentie van het mozaïekland-schap tot op de dag van vandaag behouden is gebleven. De meest bijzondere ruimtelijke eigenschap van dit landschap is dat tafere-len voordurend wisselen in beeld opbouw als gevolg van beweging. Het gebied wordt ontsloten via meanderende weggetjes en lanen, waar na elke bocht weer een ander perspectief op het landschap wordt geboden. Bijzondere objecten kunnen zich op heel verschillende manieren manifesteren, afhan-kelijk van het standpunt van de waarnemer, waardoor verschuivende beplantingsstruc-turen op de voor- en achtergrond steeds voor een andere enscenering zorgen. Deze parkachtige enscenering zou een belangrijk aspect moeten uitmaken van de toekomstige

landschapsopbouw. Een wezenlijk onderdeel hiervan is de schakeling en de maat van de kavelmodules waaruit het mozaïek is opge-bouwd. Zo blijkt de gemiddelde Beuningse kavelmaat 4,5 a 5 ha. te beslaan.

Page 31: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

31H + N + S ' 0 8

De Beuningse kavelmaat

Page 32: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

32

Beplanting 1900

Page 33: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

33H + N + S ' 0 8

Beplanting 2008

Page 34: De Oeverwal als langgoed

H + N + S ' 0 8

34

10m

T-huisboerderij

1. Woonhuis2. Stal

1.

2.

2.9 Erf en openbare wegDe beleving van het Beuningse mozaïekland-schap wordt ook in hoge mate bepaald door de ‘terughoudende’ plaatsing van de gebou-wen is dat landschap. Zo liggen de meeste boerderijen op enige afstand van de openba-re weg, is er vaak een weelderige beplanting aanwezig tussen gebouw en weg en ligt het monumentale woonhuis aan de voorkant en het bedrijfsgedeelte er achter, hetgeen een ‘rijke’ uitstraling oplevert. De oprijlaan is bijna nooit op het hoofdgebouw georiënteerd, maar schiet er langs, zodat je het erf opdraai-end altijd je blik gericht hebt op het omrin-gende landschap. Het monumentale karakter van de gebouwen wordt wel weer onder-streept door de bijzondere toegangspoorten die vaak de grens tussen het openbare en privé-domein markeren. Het is opvallend dat zowel voor de landhuizen als voor de boer-derijen dezelfde architectonische grondregels lijken te gelden.

Page 35: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

35H + N + S ' 0 8

Page 36: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

36

2.10 Donkere daken, witte murenHet materiaalgebruik van de gebouwen le-vert tot slot ook nog een belangrijke bijdrage aan het harmonische landschapsbeeld van de Waaloeverwal. Ondanks de grote diversiteit aan bouw volumes en architectonische uit-werking is er wel degelijk sprake van samen-hang en orde op een iets hoger schaal niveau. Zonder dat hierover afspraken zijn vastgelegd zijn de meeste dakvlakken donker en komen veel witte muren voor. Ook is een couleur locale te herkennen. Ramen en deuren zijn donkergroen en kozijnen zijn vaak zachtgeel geverfd. Misschien is de tijd aangebroken om dat eenvoudige principe nu wel in spelregels vast te leggen.

Page 37: De Oeverwal als langgoed
Page 38: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

38

2.11 OntwerpopgaveWaneer we de veranderingsdruk die op het gebied af komt confronteren met de bijzon-derde eigenschappen van het gebied en de bestuurlijke ambities die zijn geformuleerd, dan tekent zich de volgende ontwerpopgave af:

1. Ontwerp een groen-blauwe ruimte-lijke structuur voor dit gebied waarmee een toekomstvast en robuust ontwik-kelingsperspectief wordt geboden. In feite gaat het om de ontwikkeling van de Waaloeverwal als een samenhangend superlandgoed, dat zich van z’n omgeving onderscheid door:

a. eenduidigheid in de toepassing van en omgang met landschapselementen, be-bouwing en infrastructuur;

b. eenheid in beheer.

2. Verbeter de recreatieve toegankelijkheid en aantrekkelijkheid van het gebied door het toevoegen van een langzaamverkeers-netwerk, ingebed in een aantrekkelijke landschappelijke setting.

3. Ontwikkel een realistische strategie voor dit landschappelijke raamwerk, waar parti-culiere initiatieven worden beoordeeld op de bijdrage die zij kunnen leveren aan de (zelf-)realisatie van deze landschappelijke ambitie.

Page 39: De Oeverwal als langgoed

39H + N + S ' 0 8

Een eerste ideeënschets

structuurBeelD groen-BlAuw3H o o f D S t u k

Page 40: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

40

3.1 IntroductieVanuit de ontwerpopgave om de basis te leggen voor de ontwikkeling van een superlandgoed zou gestart moeten worden met het benoemen van het groen-blauwe raamwerk voor dit gebied. Een raamwerk waarmee de ruimtelijke en infrastructu-rele structuur wordt vastgelegd.De buitengrenzen van het landgoed zijn duidelijk; het tracé van de Waalbandijk in het noorden en de Van Heemstede weg in het zuiden. De beide lange lijnen hebben alles te maken met de ligging van de rivier en de structurerende principes die daar aan te relateren zijn. Binnen het gebied zelf heb-ben we nog twee lange lijnen ontdekt die samen met de twee buitenlijnen de basisdraden van het raamwerk kunnen gaan vormen, de begrenzingslijn van de kavelzone langs de dijk en de loop van een tweetal stroomgeulen. Deze lange lijnen bepalen met elkaar de historische basis voor een gebieds-zonering die uit drie parallel gelegen deelgebieden bestaat; de kwelzone, het middengebied en een landgoederenzone. Elke zone heeft specifieke gebruiksmogelijkheden en ontwikkelpotenties.

Page 41: De Oeverwal als langgoed
Page 42: De Oeverwal als langgoed

H + N + S ' 0 8

42

3.2 De VoorwendeDe dragende structuurlijn binnen de landgoederen zone wordt bepaald door de voormalige loop van de voorwende, één van de vroegste parallel aan de rivier aangelegde dijken. De loop van de voorwende is nu nog deels in het huidige landschap terug te vinden door het tracéverloop van een aantal watergangen. De eerste stap in de ontwikkeling van het raamwerk wordt gezet met de aanleg van de voorwende als een doorgaande waterstructuurlijn. De waterloop wordt verbreed met een natuuroever en uitgebreid zodat er in de huidige en toekomstige behoefde om extra waterberging in dit gebied te creëren, ruim kan worden voorzien. Langs de noordelijke oever wordt een doorgaand wandelpad aangelegd, begeleid door een haag.

De start situatie rond de Voorwende is niet eenduidig, er is eigenlijk sprake van drie typen uitgangssituaties:1 start vanuit van een A watergang met een breedte

van 14 meter2 start vanuit van een B watergang met een breedte

van 7 meter3 start vanuit een situatie zonder watergangDeze 3 uitgangssituaties zijn op de kaart aangegeven. Het voorkeursprofiel voor de nieuwe Voorwende, met een breedte van 16 meter, vraagt in alle gevallen om extra grondaankoop. Daarom is, voor gevallen waarbij het onmogelijk is om ter plaatse grond aan te kopen, naast het voorkeursprofiel een terugvaloptie aangeven die overeenkomt met het huidige basisprofiel van een A watergang. In die situaties waar juist makkelijk grond kan worden verworven, wordt een royale uitwerking van de Voorwendezone voorgesteld, met een breedte van 25 meter.

Page 43: De Oeverwal als langgoed
Page 44: De Oeverwal als langgoed
Page 45: De Oeverwal als langgoed
Page 46: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

46

Voorkeursprofiel: Watergang A met natuurlijke oever op het voormalige schouwpad en wandelpad met haag op de andere oever, breedte 16 meter

Page 47: De Oeverwal als langgoed

47H + N + S ' 0 8

Extra inspanning: Watergang A met natuurlijke oever en wandelpad met haag op de andere oever, totale breedte 25 meter

Terugval optie: Watergang A met eenzijdig wandelpad op schouwpad en extra haag, breedte 14 meter

2.00

14.00

Page 48: De Oeverwal als langgoed

Laan tussen van Heemstraweg en voorwende 12.50 meter

3.3 ToegangslanenOm de Voorwende als nieuwe ecologische en recreatieve verbinding vanuit het stedelijk ge-bied ook goed te kunnen bereiken, worden een aantal lanen aangelegd tussen de Van Heemstra-weg en de Voorwende. Deze lanen krijgen de allure van de oprijlaan naar kasteel Doddendaal. De ligging van de lanen word bepaald door de aansluiting op de stedelijke groenstructuur van Beuningen en Winssen en de mogelijkheden om tussen de agrarische kavels een smalle strook grond te kunnen verwerven.

Page 49: De Oeverwal als langgoed
Page 50: De Oeverwal als langgoed

3.4 Bosaanleg in land-goederenzoneDe basis voor het mozaïeklandschap wordt gelegd door de afwisseling van beplante en open percelen. De huidige beplantingsstruc-tuur leunt sterk op de fruitpercelen in het gebied. Het lijkt verstandig om naast fruit en hagen ook te investeren in de ontwikkeling van duurzame loofhoutbos percelen. In relatie met de voorwende is er in dit gebied een duidelijke voorkeurszone aan te geven waarbinnen bos-aanleg tot verrijking van het landschapsbeeld zal leiden, en wel de strook gelegen tussen de beide voormalige stroomgeulen in de landgoe-derenzone. Het is zeer gewenst om de bossen aan te laten sluiten op de toegangslanen, waar-mee de recreatieve routes alleen maar interes-santer worden. De groeiplaatsomstandigheden zijn ideaal om voedselrijke loofhoutbossen tot ontwikkeling te laten komen met op termijn een rijke ondergroei van heesters, struiken en allerlei bolgewassen (Stinseplanten).

Page 51: De Oeverwal als langgoed
Page 52: De Oeverwal als langgoed

Voetpad op kwelkade

berm gemaaid extensiefmaairegiem

bermintensiefgemaaid

bermgemaaid

voetpad

ongemaaid berm gemaaid

3.5 Het kwelpadDe tweede lange lijn van het raamwerk wordt bepaald door de denkbeeldige ver-bindingslijn tussen de huidige en voormalige kwelkade in het gebied. Door over deze verbindingslijn een recreatieve route aan te leggen wordt ook weer een bijdrage gele-verd aan de leesbaarheid van de landschaps-geschiedenis van dit gebied.

Page 53: De Oeverwal als langgoed
Page 54: De Oeverwal als langgoed

3.6 Bosaanleg in kwelzoneDe zone tussen bandijk en kwelpad is de tweede prioritaire strook die voor bosaanleg in aanmerking komt. Hoewel van oudsher hier al de meeste bossen voorkwamen is enige verdichting wenselijk. Het gaat in deze lager gelegen en ook relatief nattere zone om een ander bostype dan rond de voorwende. Dit is de groeiplaats van het wilgen-populie-renbos.

Page 55: De Oeverwal als langgoed
Page 56: De Oeverwal als langgoed

Vrijliggend pad 3.20 meter Vrijliggend pad met haag 6.20 meter

3.7 Het netwerkMet de inrichting van de landgoederenzone en kwel-zone zijn de beide flanken van het gebied ontsloten, maar het is nog steeds geen raamwerk. Om dit voor elkaar te krijgen zullen er een aantal verbindingslijnen moeten worden aangelegd tussen de beide dragers. Deze verbindingslijnen moeten zowel goed aansluiten op de bosgebieden van de landgoederenzone als ook op de bandijk zelf. Afhankelijk van de verkavelingsituatie stellen wij voor om op een zevental locaties zo’n ver-bindingslijn letterlijk aan te leggen met de realisatie van een wandelpad, in het tussengebied begeleid door een haag, in de kwelzone ‘kaal’ door het agrarisch gebied. Op deze manier ontstaat een losliggend padennetwerk dat de stedelijke gebieden met de uiterwaarden ver-bindt, maar ook een groot scala aan ‘rondjes’ oplevert door het Waaloeverwal landgoed.

Page 57: De Oeverwal als langgoed
Page 58: De Oeverwal als langgoed

H + N + S ' 0 8

58

3.8 Opwaardering wegbeplantingenOm de allure van het Waaloeverwal land-goed te onderstrepen is het erg gewenst dat de beplantingen langs de bestaande wegen ook een extra impuls krijgen. De Van Heemstraweg zou consequent als tweezijdig beplante laan moeten worden uitgevoerd. Voor de verbindingswegen geldt juist dat ze consequent eenzijdig beplant zouden moeten worden. Op de kaart is te zien waar de ko-mende jaren beplantingsactiviteiten voorzien worden.

Page 59: De Oeverwal als langgoed

59

Page 60: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

60

Oeverwal met eenzijdig boombeplanting Principe profiel met twee vrijliggende fietspaden achter bomenrij van Heemstraweg

Page 61: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

61H + N + S ' 0 8

Page 62: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

62

Groen-Blauw structuurbeeld

Page 63: De Oeverwal als langgoed
Page 64: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

64

3.9 InrichtingskostenOp basis van het structuurbeeld zijn de inrichtingsconsequenties van deze ambitie in beeld te brengen. Eerst zijn op basis van de voor gestelde principeprofielen eenheidsprij-zen bepaald voor de grond verwerving en inrichtingskosten. Vervolgens zijn de totalen aan meters, hectares en kuubs berekend die daarna weer aan de eenheidsprijzen zijn gekoppeld. In het schema zijn de belangrijkste onderdelen van het totale investeringsvolume opgenomen. Zonder rekening te houden met beheersconsequenties en volgende rondes van planuitwerking bedragen de ‘kale’ inrichtingskosten van dit raamwerk circa € 9.000.000,- (zie schema 1). De extra kos-ten voor de aankoop van bermen langs de openbare weg zijn niet in deze berekening opgenomen.

Schema 1: investeringen groen-blauwe structuur

Aankoop gronden:Bos € 1.520.000boomgaard € 1.280.000paden € 341.580water € 321.426totaal aankoop: € 3.463.006

Inrichting: (aanleg van:)landgoederen € 267.000(hoogstam)boomgaarden € 3.560.000bos dijkzone € 36.000oprijlanen € 300.200enkelvoudig pad € 186.390pad met haag € 274.500pad op kwelkade € 33.600waterlopen € 118.600aanvullende wegbeplanting € 761.200

totaal inrichting: € 5.537.490

totaal investeringen: € 9.000.496

afgerond: € 9.000.000,-

Page 65: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

65H + N + S ' 0 8

3.10 Relatie met LOPBinnen de gemeentelijke begroting zijn budgetten beschikbaar voor landschappe-lijke investeringen in het buitengebied, en dus ook voor de Waaloeverwalzone. Deze investeringen zijn concreet vastgelegd in het uitvoeringsplan van het LOP (landschapsont-wikkelingsplan).

Naast de gemeentelijke budgetten zijn de verschillende projecten voor een groot gedeelte afhankelijk van subsidies van derden. Er zijn verschillende projecten, die nu in het kader van het LOP worden opgestart, waar-voor deze visie consequenties zou moeten hebben. Het gaat hierbij om de volgende projecten:

- Agrarisch Ontwikkelingsplan- Duurzaam Beheer Landschap- Plattelandsrekening- Wegbeplantingsplannen- Ommetjes Rond de Kernen- Hoogstamfruitbrigade- Recreatieve verbindingen Nijmegen- Toeristisch Recreatief Archeologisch Project- Cultuurhistorisch Landschapsbeheer

Page 66: De Oeverwal als langgoed
Page 67: De Oeverwal als langgoed

67H + N + S ' 0 8

reAlIsAtIestrAtegIe4H o o f D S t u k

4.1 Nieuwbouw loca-ties als kostendrager voor het structuur-beeldWij denken dat er in het vorige hoofdstuk een realistisch voorstel is gedaan voor de toekomstige groen-blauwe structuur van de Waaloever. Dit voorstel wordt pas echt rea-listisch wanneer niet alleen het investerings-niveau van het plan kan worden berekend, maar er ook een sluitend financieringsvoor-stel bij wordt gevoegd. In dit hoofdstuk werken we het idee uit van een nieuwe coalitie tussen private initiatieven in relatie tot het gepresenteerde structuurbeeld. Private initiatieven die veranderingen van bestaande bouwvolumes in het gebied voorstaan, dan wel aanvullende nieuwe bebouwing willen realiseren met een bijzondere maatschappe-lijke betekenis.

Wij hebben de financieringsvraag als volgt geformuleerd: kun je via private initiatieven de realisatie van het groen-blauwe raamwerk financieren en wat is de prijs die daarvoor betaald moet worden. In een aantal reken- en tekenrondes is het beeld ontstaan dat met de ontwikkeling van een kleine 100 wooneen-heden een sluitende exploitatie mogelijk lijkt (zie schema 2).- Een groot deel van de wooneenheden

(30%) wordt gerealiseerd via de zoge-naamde rood voor rood regeling, dus door herontwikkeling van bestaande agrarische erven.

- 50 % van de wooneenheden wordt gerea-liseerd op zo’n 11 nieuwe landgoederen.

- Tot slot worden nog eens 20 woningen gerealiseerd op 8 nieuwe lintgoederen een landelijk wonen concept dat lijkt op een concreet initiatief van het innovatie netwerk om ‘knooperven’ te ontwikkelen in een deel van Twente.

Page 68: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

68

Samengevat wordt voorgesteld om, via drie verschillende strategieën, maximaal 19 nieuwe erven met landgoedkarakter in dit gebied te ontwikkelen. Deze strategieën zijn goed inpasbaar in de structuur van het groen-blauwe raamwerk en gaat het laadvermogen van dit gebied als landschappelijk recreatieve groenzone niet te boven. Meer wooneen-heden zijn denkbaar wanneer deze worden gerealiseerd in de sfeer van rood voor rood. Eigenlijk zou het ontwikkelingsperspectief van het totale bouwvolume in deze Waaloever-walzone bekeken moeten worden vanuit het perspectief van dit ‘superlandgoed’.

Page 69: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

69H + N + S ' 0 8

Schema 2: roodontwikkeling in de landgoedzone

Herontwikkeling:

10 x lintgoed (rood voor rood) per erf gemiddeld 3 wooneenheden: 30 wooneenheden

Nieuw:

8 x lintgoed per erf gemiddeld 2,5 wooneenheden: 20 wooneenheden

2 x landgoed, groot per erf gemiddeld 9 wooneenheden: 18 wooneenheden

2 x landgoed, middel per erf gemiddeld 6 wooneenheden: 12 wooneenheden

3 x landgoed, klein per erf gemiddeld 3 wooneenheden: 9 wooneenheden

4 x kwelgoed per erf 1 woooneenheid 4 wooneenheden

Totaal: 19 nieuwe erven met landgoedkarakter en 10 bestaande erven herontwikkeld 93 woningen

Bestaande erven in het gebied: ca. 275

Page 70: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

70

4.2 Bebouwing in het netwerklandgoed

Architectuur en landschapVoor het bouwen van woningen in dit prachtige maar kwetsbare oeverwallandschap zijn regels en criteria nodig om te waarborgen dat het toe te voegen bouwvolume een versterkende bijdrage aan het landschap gaat leveren. Deze regels en criteria moeten helder en verklaarbaar zijn, maar dienen ook ruimte te laten voor dialoog en ver-scheidenheid in de uitwerking.

Het toetsingskader voor nieuwe bebouwing is gebaseerd op een eeuwenlange traditie van landschappelijke architectuur in Nederland. We zien dat landelijke gebouwen zich op verschil-lende wijzen kunnen verankeren in een landschap. Bebouwing in het landschap is vaak onderdeel van het specifieke karakter en de landschappelijke identiteit. De continuïteit van deze traditie van bouwen in het landschap is zeer waardevol. Tra-ditie betekent niet dat de architectuur zich moet beperken tot historiserende kopieën, maar kent juist een doorontwikkeling in de tijd.

In dit hoofdstuk worden basale regels opgesteld die moeten waarborgen dat de nieuw te bouwen volumes het landschappelijke ontwerp versterken en trouw zijn aan de bouwtradities in dit spe-cifieke landschap. De voorbeelden die worden getoond uit het gebied dienen als inspiratie bron voor herinterpretatie.

1. Landhuizen zijn vaak monumentale volumes die een ordening in

het landschap aanbrengen. Het type huis is van oorsprong stedelijk.

Deze landshuizen komen niet voor in het oeverwallandschap.

Inspiratiebronnen voor architectenVoor de uitwerking van de architectuur kan gekeken worden naar de prachtige boerde-rijen en erven in het gebied, maar ook naar referentiebeelden van ambachtelijke eigen-tijdse architectuur die subtiel en bescheiden bijdraagt aan het landschap.

referenties uit het gebiedDe meest markante gebouwcomplexen in het gebied vertonen overeenkomsten in de wijze waarop het erf wordt benaderd en de kavel is gecomponeerd. Een aantal vergelijk-bare architectonische karakteristieken komen steeds terug:- De gebouw(en) worden niet frontaal

benaderd, maar overhoeks of via de zijkant - De toegang tot het erf wordt vaak gemar-

keerd door een poort of (geornamen-teerd) hek.

- het dynamische silhouet van de donkere pannendaken en/of rietendaken kent lage dakgoten en geaccentueerde schoorste-nen.

- Er wordt vaak een combinatie van donker metselwerk en helder wit geschilderde ge-vels toegepast in contrastrijke composities.

2. Landgoederen in dit gebied zijn vaak geformaliseerde boerderij-

complexen. De pannenkappen vormen een dynamisch silhouet dat

zich voegt in de bosranden.

Page 71: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

71H + N + S ' 0 8

Page 72: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

72

referenties van eigentijdse landschap-pelijke architectuurVoor inspiratie zijn hier een aantal referen-tiebeelden opgenomen van projecten die aantonen dat eigentijdse architectuur ontwik-keld kan worden op basis van traditionele landelijke gebouwvormen. De abstrahering van een bekend vormtype garandeert een verankering in het landschap. Een aantal kenmerken zijn:- Het schuine dak als expressief vlak dat het

volume samenbind (vlakke daken concur-reren met de horizon)

- De dakgoot is geïntegreerd in het dakont-werp. Deze uitwerking van de overgang van gevel naar dak vraagt om een ambach-telijke en/ of abstracte uitwerking.

Page 73: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

73H + N + S ' 0 8

Page 74: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

74

BeeldkwaliteitHet is onwenselijk de kenmerken van de voorgaande referentiebeelden integraal in toetsingscriteria onder te brengen. Toch zijn een aantal basis randvoorwaarden te beschrijven en te illustreren, zodat er een basis is voor de toetsing. In drie verklarende schetsen worden de uitgangspunten voor de ontwikkeling van het landgoed, het lintgoed en het kwelgoed in beeld gebracht. Een aantal kenmerken lijken op elkaar, maar er zijn voldoende aanleidingen om verschillen tussen deze types aan te brengen.

1. Landgoed: dit woonensemble op een eilanderf wordt ontsloten door een poort en een oprijlaan.

Het ensemble bestaat uit een hoofdvolume en bijgebouwen. Langs de oprijlaan is het mogelijk

om publieksfuncties te bouwen als satelliet van het landgoed.

Page 75: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

75H + N + S ' 0 8

2. Lintgoed: dit tweekoppige volume kan een formele voorzijde en een informele

achterzijde hebben. In de materialisering van deze volumes komt het contrast

tussen de twee kanten tot uitdrukking.

3. Kwelgoed: dit bouwvolume is laag en horizontaal georganiseerd, zodat het het uitzicht vanaf de

dijk niet belemmerd. Het volume nestelt zich in de (kwel-) bosrand en is in principe in naturel

hout gematerialiseerd.

Page 76: De Oeverwal als langgoed

H + N + S ' 0 8

76

Planopbouw

4.3 Landgoed en landhuisIn de landgoederenzone is ruimte voor de ontwikkeling van een zevental landgoederen, er vanuit gaande dat de landgoederen van elkaar gescheiden zijn door agrarisch grond-bezit. De landhuizen zijn altijd gesitueerd aan de voorwende en ontsloten vanaf de Van Heemstraweg. In de berekening word uitgegaan van 2 grote landgoederen van 15 ha, 2 middelgrote landgoederen van 10 ha en 3 kleine landgoederen van 5 ha.

De landschappelijke spelregels voor de land-goederen zijn nauwkeurig en precies gefor-muleerd, zodat de verschillende landgoederen ook ‘familie’ van elkaar worden. De spelregels voor het landhuis zijn minder streng, maar de ambitie is hoog. De verschillende landhui-zen zijn originele individuele ontwerpen van een hoge architectonische kwaliteit, en zijn dus nooit kopieën van elkaar. In elk ontwerp wordt ook de relatie met de landschappelijke context expliciet aan de orde gesteld.

Page 77: De Oeverwal als langgoed

77H + N + S ' 0 7

Page 78: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

78

spelregels landgoed- De landgoederen hebben een omvang van

5 – 20 ha en zijn te onderscheiden van hun omgeving als een duidelijk begrenste en samenhangende eenheid.

- Minimaal 1/3 van het perceel bestaat uit bos of hoogstam boomgaard. De boscom-plexen liggen altijd ten noorden van de Voorwende.

- Het landhuis met omringende tuin ligt op een eiland in de Voorwende. Dit eiland heeft flauwe oevers, zonder kades of stei-gers.

- Het bouwperceel wordt ontsloten vanaf de van Heemstraweg, via een oprijlaan met dubbele bomenrij en een bijzondere poort aan het begin van de oprijlaan. De oprijlaan is zijdelings gepositioneerd ten opzichte van het landhuis en is toegankelijk voor recreanten.

- In de drie ontwerpschema’s voor een klein, middelgroot en groot landgoed zijn de spelregels verbeeld.

- Elk landgoed levert een evenredige bij-drage aan de versterking van het blauw-groene raamwerk van de Voorwendezone. Dit kan zowel door de realisatie van bosareaal en de aanleg van lanen als door de ontwikkeling van de Voorwende zelf.

Het landhuis- Het landhuis kan uit een hoofdgebouw

bestaan met één of twee bijgebouwen, die met elkaar een ensemble vormen. Van de bouwkavel (het eiland) is 15% bebouwd en 85% onbebouwd.

- Eiland en oprijlaan zijn aan elkaar gekop-peld middels een brug.

- De entrees van de bebouwing liggen aan de binnenplaatszijde.

- Parkeren vindt plaats onder een afdak.

Page 79: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

79H + N + S ' 0 8

Page 80: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

80

Kengetallen landgoed minimaal 10 haBlauwgroen raamwerk 70%- laan, water, haag en pad 20%- bos en hoogstam boomgaard 80%

Agrarisch 20%- grasland, akkerbouw en laagstam boomgaard 100%

Erf 10%- bebouwd 15% gemiddeld 6 wooneenheden (minimaal 5, maximaal 7) a 1.250 m3 = totaal maximaal 7.500 m3- onbebouwd 85% collectieve tuin, pad en binnenplaats 50% privétuinen 50%

Openbare wegen/paden

Componenten

Privé domein

Collectief domein

Water

Laagstam boomgaard

Hoogstam boomgaard

Bos

Gras of Akkerland

Haag

Poort met Hek

Zijdelingse ontsluiting

Oprijlaan

Privé Woongebouwen

Collectieve gebouwen

Kengetallen landgoed minimaal 5 ha

Blauwgroen raamwerk 30%- laan, water, haag en pad 50%- hoogstam boomgaard 50%

Agrarisch 60%- grasland en akkerbouw 50-60%- laagstam boomgaard 40-50%

Erf 10%- bebouwd 15% gemiddeld 3 wooneenheden (minmaal 2, maximaal 4) a 1.250 m3 = totaal 3.750 m3- onbebouwd 85% (collectieve tuin, pad en binnenplaats)

Page 81: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

Kengetallen landgoed minimaal15 ha

Blauwgroen raamwerk 40%- laan, water, haag en pad 30%- bos en hoogstam boomgaard 70%

Agrarisch 50%- grasland en akkerbouw 50%- laagstam boomgaard en/ofboomkwekerij 50%

Erf 10%- bebouwd 15% gemiddeld 9 wooneenheden (minimaal 8, maximaal 10) a 1.250 m3 = totaal maximaal 11.250 m3- onbebouwd 85% collectieve tuin, pad en binnenplaats 50% privétuinen 50%

H + N + S ' 0 8

81

Page 82: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

82

4.4 Kwelgoed en woonhuisTussen de Waaldijk en het kwelpad zien we ontwikkelruimte voor vier ‘kwelgoederen’. De kern van het kwelgoed wordt gevormd door een rijk, vochtig loofhoutbos van minimaal 5 ha. Het bos grenst altijd aan zowel de Waal-dijk en het kwelpad. Het woonhuis voegt zich in het bos en heeft geen onderscheidbare privétuin. De architectuur is altijd ‘bijzonder’ en nooit historiserend. Het is voorstelbaar dat de woning boven de dijk uit kan kijken. Het maximale bouwvolume beslaat 1.250 m3 voor 1 wooneenheid. Realisatievoorwaarde is dat een evenredige bijdrage wordt gele-verd aan de realisatie van het groenblauwe raamwerk.

Page 83: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

83H + N + S ' 0 8

Page 84: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

84

Openbare wegen/paden

Componenten

Privé domein

Collectief domein

Water

Laagstam boomgaard

Hoogstam boomgaard

Bos

Gras of Akkerland

Haag

Poort met Hek

Zijdelingse ontsluiting

Oprijlaan

Privé Woongebouwen

Collectieve gebouwen

Kwelgoed

Page 85: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

85H + N + S ' 0 8

Di jk

Kwel bos

Page 86: De Oeverwal als langgoed

H + N + S ' 0 8

86

Planopbouw

4.5 LintgoedIn het middengebied verzorgen 18 lintgoe-deren de verbinding tussen de landgoederen zone en de dijk. Lintgoederen zijn eigenlijk erven met burgerbebouwing die via het wandelpaden netwerk met elkaar verbonden zijn. Lintgoederen kunnen ontstaan door de herontwikkeling van een bestaand agrarische bedrijf of door nieuwvestiging op een bijzon-dere locatie in het middengebied, waardoor de sluiting van een deel van het padennet-werk kan worden gerealiseerd. Nieuwe lint-goederen kunnen ontstaan op plekken waar anders geen paden gemaakt kunnen worden.

indicatiefindicatief

Page 87: De Oeverwal als langgoed
Page 88: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

88

Elk lintgoed levert dus een evenredige bijdrage aan inrichting en sluiting van het wandelpadennetwerk. Voor nieuwbouwlo-caties ligt de ambitie op de ontwikkeling van 2 tot 3 km ingericht pad. De bijdrage kan in natura geleverd worden dan wel als een fi-nanciële investering in een gemeenschappelijk realisatiefonds. Het lintgoed erf, waarop 2 a 3 wooneenheden kunnen worden gebouwd, ligt als een groen eiland in het agrarisch gebied. Het erf is altijd omgeven door een haag en er wordt een hoogstamboomgaard aangeplant. Een monumentale toegangspoort vormt de ontsluiting met de openbare weg. De oprit is zijdelings georiënteerd ten op-zichte van het bouwvolume.

Page 89: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

89H + N + S ' 0 8

Page 90: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

90

Openbare wegen/paden

Componenten

Privé domein

Collectief domein

Water

Laagstam boomgaard

Hoogstam boomgaard

Bos

Gras of Akkerland

Haag

Poort met Hek

Zijdelingse ontsluiting

Oprijlaan

Privé Woongebouwen

Collectieve gebouwen

Lintgoed

Page 91: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

91H + N + S ' 0 8

7.5

7.5

12

12

45

7.5

7.5

12

12

40

500 m2

500 m2

Kengetallen lintgoedBlauwgroen raamwerk: bijdrage aan, dan wel realisatie van, 2 tot 3 km padlengte in de lintzone.

Erf: 0,25 – 0,5 ha - bebouwd maximaal 30% 2 a 3 wooneenheden a 1.000 m3 = totaal maximaal 3.000 m3 - onbebouwd 70% collectieve tuin, hoogstamboomgaard, binnenplaats en pad 70% privétuinen 30%

Page 92: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

92

24

38

7.5

26

12

14

Rood voor Rood

Boerenerf

Woonerf

Openbare wegen/paden

Componenten

Privé domein

Collectief domein

Water

Laagstam boomgaard

Hoogstam boomgaard

Bos

Gras of Akkerland

Haag

Poort met Hek

Zijdelingse ontsluiting

Oprijlaan

Privé Woongebouwen

Collectieve gebouwen

Lintgoed, indicatieve uitwerking rood voor rood

Page 93: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

93H + N + S ' 0 8

Lintgoed, indicatieve uitwerking rood voor rood Indicatieve relatie Lintgoederf met paden netwerk

Page 94: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

94

4.6 Ontwikkeling in de tijdAls voorbeelduitwerking is voor een repre-sentatief deelgebied aan de hand van een serie kaartbeelden een voorstelbaar ontwik-kelingsbeeld geschetst voor de Waaloeverwal. Voorstelbaar wanneer de spelregels die in de vorige hoofdstukken zijn geschetst de ko-mende 10 jaar consequent worden toegepast. T0 laat de huidige situatie zien. In zes stappen ontstaat er een geheel nieuw landschapsbeeld dat iets laat zien van de beloofde kwaliteiten van het Waaloeverwal landgoed.

T0

Page 95: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

95H + N + S ' 0 8

T1 T2

Page 96: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

96

T3 T4

Page 97: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

97H + N + S ' 0 8

T5 T6

Page 98: De Oeverwal als langgoed
Page 99: De Oeverwal als langgoed

99H + N + S ' 0 8

8 strategische kwestiesDeze studie is tot op heden in een kleine kring bediscussieerd met als voorlopige conclusie dat het verhaal interessante ideeën poneert voor de ruimtelijke ontwikkelingen in dit deelgebied van de gemeente Beunin-gen. Maar ook ideeën die vergaande conse-quenties kunnen hebben voor de ruimtelijke ordening van dit gebied. Zo moeten deze ideeën in ieder geval betrokken worden bij de discussie over het bestemmingsplan buitengebied en lijkt het goed de verhaal-lijn zowel intern als bij een aantal betrokken partijen uitgebreider te testen. Daarom lijkt het goed om in eerste instantie binnenshuis globaal de balans op te maken of dit verhaal naar buiten kan om het vervolgens in een klankbordgroep met een aantal direct betrokken partijen te testen. Als voorzet voor de discussie een aantal strategische kwesties:

Hoe VerDer?5H o o f D S t u k

1. Het blauwgroene raamwerk speelt een centrale rol in het ontwikkelingsperspec-tief van dit gebied. Met dit raamwerk vult de gemeente concreet de discussie in over de balans tussen behoud en ontwik-keling van dit gebied. Wanneer deze balans ook door de gesprekspartners van de gemeente wordt onderschreven, moet het raamwerk vervolgens verankerd worden in het nieuwe bestemmingsplan buitenge-bied. Voorgesteld wordt om onderscheid te maken in twee categorieën van het raamwerk:

a. Lijnen en eenheden die exact topografisch te duiden zijn en bij voorrang ontwikkeld moeten worden: de ruggengraat van het raamwerk wordt gevormd door de Voor-wende en het kwelpad.

b. Delen van het netwerk die flexibeler benaderd kunnen worden.

2. De realisatiestrategie van het raamwerk zet in op een wezenlijke rol voor en inbreng van private projecten. Voorwaarde voor een succesvolle realisatie is dat alle betrokken publieke partijen met elkaar (één loket) de spelregels vastleggen voor de private realisatie.

3. Bij (deels) private ontwikkeling van het raamwerk dient de gemeente zich te bezinnen op haar eigen rol:

- waar stimuleren en initiatieven nemen? - waar voorinvesteren? - waar coachen? - waar toetsen?

4. Het lijkt wenselijk om de verschillende as-pecten van deze regierol vast te leggen in het nieuwe bestemmingsplan, waarbij ook de mogelijkheden die de nieuwe grondex-ploitatie wet biedt goed benut dienen te worden.

Page 100: De Oeverwal als langgoed

D e o e v e r w a l a l S l a N D g o e D

H + N + S ' 0 8

100

5. Bij alle planuitwerkingen die consequen-ties hebben voor de ruimtelijke kwaliteit van dit gebied, speelt de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit een rol. Voorgesteld wordt om een supervisor aan te stel-len die een begeleidende rol heeft bij de planontwikkeling van verschillende initiatiefnemers die een deel van het raamwerk willen realiseren. De Commis-sie Ruimtelijke Kwaliteit toetst vervolgens de ingediende planvoorstellen.

6. Leg vast hoe de gemeentelijke regierol op de meer flexibele invulling van het raam-werk gestalte dient te krijgen (afspraken over eigendom en toegankelijkheid).

7. Organiseer een duurzame uitvoerings- en beheersorganisatie (fondsvorming V.V.E., etc.).

8. In het plan zitten een aantal innovaties met betrekking tot gebiedsontwikkeling en landelijk wonen. Overweeg om van dit project een pilot te maken zodat ook tegelijkertijd provinciaal- en eventueel rijkscommittent kan worden georgani-seerd.

Page 101: De Oeverwal als langgoed

101H + N + S ' 0 8

De studie 'De oeverwal als landgoed, gebiedsvisie Waaloeverwal ten behoeve van landschapsverbetering' is in opdrachtvan de gemeente Beuningen opgesteld door H+N+S Landschapsarchitecten in samenwerking met Franz Ziegler bureauvoor architectuur en stedebouw en BBN adviseurs voor gebouwen en gebieden.

H+N+S Landschapsarchitecten Lodewijk van Nieuwenhuijze (supervisie) Ria Aarnink (projectleider tot 25 september 2007) Jutta Raith (senior ontwerper) Jaantje van Rooijen (ontwerp) Jasper Hugtenburg (ontwerp)

Franz Ziegler bureau voor architectuur en stedebouw Franz Ziegler (supervisie) Teake Bouma (ontwerp)

BBN adviseurs voor gebouwen en gebieden Paul Jorna (supervisie exploitatie) Anton den Engelse (calculaties)

Vormgeving en lay-out H+N+S Landschapsarchitecten

Foto's en afbeeldingen H+N+S Landschapsarchitecten Franz Ziegler bureau voor architectuur en stedebouw

colofon

Utrecht, september 2008© H+N+S (2008) Alles uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en / of openbaar gemaakt mits de bron wordt vermeld.

Page 102: De Oeverwal als langgoed