De verpleegkundige als zorgverlener
-
Upload
thiememeulenhoff -
Category
Documents
-
view
248 -
download
2
description
Transcript of De verpleegkundige als zorgverlener
Omslag TM • Serie 5 verpleegkundige beroepsrollen • Arienne de Boer, studio Pietje Precies bno, Hilversum
rugdikte: 16,5 mm • formaat 170 * 243 mm • fc
T. Schoot (red.)
T. Schoot (red.)D
e verpleegku
nd
ige als zorgverlener
De verpleegkundige als zorgverlener
T. Schoot (red.)S. Danen-de VriesJ. PoolE. bij de Vaate
Verpleegkunde is een prachtvak. Afwisselend en boeiend werk met een grote verantwoordelijkheid. Mensen zijn letterlijk aan jouw zorgen toevertrouwd. Dat vraagt om de juiste competenties. Dit boek ondersteunt je bij de ontwikkeling van de compe-tenties die je als hbo-verpleegkundige in de rol van zorgverlener nodig hebt.
De verpleegkundige als zorgverlener gaat over de pri-maire taak van de hbo-verpleegkundige: het metho-disch geven van directe zorg. Het boek gaat uitge-breid in op zorgconcepten, waarbij de dialoog met de zorgvrager centraal staat. Alle belangrijke aspecten in het verpleegproces worden vanuit het perspectief van zowel de zorgvrager als de verpleegkundige belicht. Een groot aantal onderwerpen passeert de revue, van vraagverheldering tot en met evaluatie. In deze grondig herziene uitgave zijn actuele ont-wikkelingen en inzichten uit de verpleegkundige beroepspraktijk opgenomen. Er is meer aandacht voor concretisering van de rol van de zorgverlener, aan het perspectief van de zorgvrager, voor evidence-based practice en voor preventie bij de zorgverlening.
OMS_verpleegkundige als zorgverlener06.indd 1 01-07-11(wk26) 10:36
De verpleegkundige als zorgverlener
Tineke Schoot (red.)
Saskia Danen-de Vries
Jan Pool
Eline bij de Vaate
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 3 30-06-11 12:02
AuteursTineke Schoot (red.)Saskia Danen-de VriesJan PoolEline bij de Vaate
RedactieSingeling Tekstproducties, Amersfoort
OntwerpStudio Pietje Precies, Hilversum
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs
Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een over-zicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 17
ISBN 978 90 06 95238 4Tweede herziene druk, eerste oplage, 2011
© ThiemeMeulenhoff, Baarn/Utrecht/Zutphen, 2009
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geau-tomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te vol-doen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteurs-rechtenonderwijs.nl.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
De kopieerbladen behorende bij deze uitgave mogen vrij gekopieerd worden, uitsluitend door scholen die overgegaan zijn tot de aanschaf van De blauwe planeet.
Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde manier heeft plaatsgevonden.
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 4 30-06-11 12:02
V V
Woord vooraf
Het verpleegkundig beroep
Verpleegkundigen zien zich voor de taak gesteld zich steeds te ontwikkelen. Zowel binnen
als buiten de beroepsgroep worden zij geconfronteerd met vele veranderingen.
Zo is de samenleving ingewikkelder geworden, onder andere door globalisering,
multiculturaliteit, toename van levensverwachting, van welvaart en het aantal mensen met
een chronische ziekte. Algemene normen en waarden, zoals autonomie en participatie, ver-
schuiven. Technische ontwikkelingen lijken grenzeloos, communicatie en informatie via
internet hebben invloed op alles wat er in de maatschappij gebeurt. De gezondheidszorg
ontwikkelt zich in een duizelingwekkend tempo. Het aantal medisch-technische mogelijk-
heden blijft toenemen, wet- en regelgeving veranderen voortdurend en steeds meer zorg
vindt extramuraal plaats.
Verpleegkundigen dienen daarom, als een van de kerndisciplines in de gezondheids-
zorg, steeds een antwoord te geven op die ontwikkelingen. En dat doet ze. Daarin speelt
de beroepsvereniging V&VN onder andere een belangrijke rol. In 1999 verscheen het
Beroepsprofiel van de verpleegkundige, waarin verplegen omschreven werd. En op het mo-
ment van verschijnen van dit boek wordt gewerkt aan een herziening van het beroepsprofiel.
Als antwoord op de ontwikkelingen in de maatschappij komt verplegen hierin vooral naar
voren als een dialoog met de zorgvrager.
Verplegen is ook, veel meer dan vroeger, gebruikmaken van wetenschappelijke gegevens.
Sinds de start van de verwetenschappelijking van de verpleegkunde vindt er wereldwijd on-
derzoek plaats, waarvan de uitkomsten een steeds duidelijker plek krijgen in de beroeps-
praktijk. Daarnaast is het terrein waarop de verpleegkunde zich begeeft zo ruim en divers
geworden dat specialisatie en differentiatie noodzakelijk zijn.
Met het oog op de toekomst
In 2001 verscheen, naar aanleiding van deze ontwikkelingen, als uitkomst van het project
‘Beroepscompetenties hbo-verpleegkunde’ het rapport ‘Met het oog op de toekomst’. Daarin
wordt helder de positie van de hbo-verpleegkundige in de gezondheidszorg beschreven in
rollen, kerncompetenties en beroepscompetenties.
Er worden in de beroepsuitoefening op hbo-niveau vijf centrale verpleegkundige rollen on-
derkend, die vervuld worden in drie domeinen. Deze drie domeinen bevatten met elkaar
negen verpleegkundige taakgebieden, domeinspecificaties genaamd.
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 5 30-06-11 12:02
VI
Woord vooraf
DE ViJf rollEn DE DriE DomEinEn DE nEgEn DomEinSPEcificaTiES
Zorgverlener
regisseur
ontwerper
coach
Beroepsbeoefenaar
Zorg
organisatie van zorg
Beroep
Zorg voor zieken, gehandi-capten en stervenden
individuele en collectieve preventie
gVo
Zorgprogrammering
Verpleegbeleid
Werkbegeleiding
Kwaliteitszorg
Beroepsinnovatie
Deskundigheidsbevordering
Rollen, domeinen en domeinspecificaties hbo-verpleegkundigen (Pool e.a., 2001)
Als definitie van beroepscompetentie werd gekozen voor: ‘het vermogen en de wil van een
persoon om effectief gedrag in een werksituatie te tonen’. Een hbo-verpleegkundige (hbo-
v’er) is competent in alle drie de domeinen. In de beroepsuitoefening vervul je als hbo-v’er
dan ook alle vijf de rollen. Afhankelijk van de zorgcategorie waarmee je te maken hebt ligt er
meer accent op de ene of de andere rol. Zo zul je in het verpleeghuis vooral de rol van regis-
seur, coach en ontwerper vervullen; in de intensief klinische zorg zal het daadwerkelijk zorg
verlenen een grotere component van je werk vormen.
Aan elk van de rollen is in deze serie een boek gewijd, waarin de auteurs de uitoefening van
de betreffende rol in de beroepspraktijk beschrijven en het waarom ervan toelichten aan
de hand van de achterliggende theorieën en wetenschappelijke inzichten. Waar nodig en
relevant worden verbindingen gelegd met andere rollen. De serie omvat de volgende titels:
- De verpleegkundige als zorgverlener;
- De verpleegkundige als regisseur;
- De verpleegkundige als ontwerper;
- De verpleegkundige als coach;
- De verpleegkundige als beroepsbeoefenaar.
Drie van deze vijf boeken (de rol van zorgverlener, ontwerper en beroepsbeoefenaar) zijn in
2011 grondig herzien. Actuele ontwikkelingen zijn in de herziene versies verwerkt. De overige
twee boeken (de rol van regisseur en coach) worden gehandhaafd in de oorspronkelijke vorm.
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 6 30-06-11 12:02
VIIWoord vooraf
Doel en doelgroep
Doelgroep van deze serie zijn hbo-v studenten en docenten en verpleegkundigen in de prak-
tijk die hun competenties willen ontwikkelen richting hbo-niveau.
Gebruik van het boek
Kenmerkend voor hogere beroepsopleidingen is het gebruikmaken van verschillende ken-
nisbronnen. Dit boek is één van die bronnen. Je kunt het beschouwen als een basis van waar-
uit andere bronnen – specialistische literatuur, actuele internetbronnen, wetenschappelijke
databanken – te raadplegen zijn, op zoek naar verdere diepgang.
In de kantlijn bij de tekst vind je zogeheten kernwoorden. Deze kernwoorden worden een-
malig aangegeven. Dit betreft een selectie van voor het betoog essentiële begrippen, die je
achterin het boek, met definitie, betekenis of toelichting terug kunt vinden.
Gebruik van begrippen
Afhankelijk van de setting spreek je in de beroepspraktijk over de ‘cliënt’, ‘bewoner’ of
‘patiënt’. In dit boek zul je meestal het neutrale begrip ‘zorgvrager’ aantreffen, dat in de
praktijk niet zo gangbaar is. Hiervoor is gekozen omdat dit boek over de rollen in de gehele
breedte van de gezondheidszorg gaat.
Tot slot: de verpleegkundige wordt voor het leesgemak aangeduid als vrouwelijke persoon:
‘zij’ en ‘haar’, lees dit gerust ook als ‘hij’ en ‘hem’.
De verpleegkundige als zorgverlener
De rol van zorgverlener is de meest basale rol die verpleegkundigen vervullen. Deze rol stelt
de verpleegkundige voor de voortdurende uitdaging om bij een breed spectrum van zorg-
vragen, zorgsituaties en zorgsettings tot onderbouwde keuzes te komen over de te verlenen
zorg, inclusief preventieve zorg. Dit betekent dat zij professionele, evidence-based inzichten
enerzijds en de behoeften, wensen en verwachtingen van de individuele zorgvrager ander-
zijds dient te integreren in de besluitvorming. Zij geeft dit gestalte door methodisch zorg te
verlenen in dialoog met de individuele zorgvrager. Dat stelt eisen aan het klinisch redeneren,
het ethisch redeneren en aan de communicatie met de zorgvrager.
Dit boek gaat in hoofdstuk 1 uitgebreid in op ontwikkelingen in de maatschappij die noodza-
ken tot een nieuwe opvatting van zorg verlenen.
In het verlengde hiervan wordt wordt zowel het perspectief van de zorgvrager als het per-
spectief van de HBO-verpleegkundige belicht in hoofdstuk 2. Zorg in dialoog is één van deze
nieuwe zorgconcepten. Er wordt stilgestaan bij communicatievaardigheden die elementair
zijn om zorg in dialoog te kunnen realiseren. In hoofdstuk 3 krijgt de integratie van het
perspectief van zorgvrager en zorgverlener verder gestalte. Hierin wordt de methodiek van
zorg in dialoog verkend. De stappen om tot overeenstemming te komen over de te verlenen
verpleegkundige zorg worden hier in onderlinge samenhang gepresenteerd. Hoofdstuk 4
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 7 30-06-11 12:02
VIII Woord vooraf
gaat dieper in op het klinisch redeneren en op het ethisch redeneren dat ten grondslag ligt
aan het methodisch verplegen. In de hoofdstukken 5 t/m 8 passeren de afzonderlijke stap-
pen van de verpleegkundige methodiek de revue: anamnese, diagnose, beoogde resultaten
en interventies in dialoog. Deze uitgave besteedt in hoofdstuk 9 ook aandacht aan metho-
dische werken in dialoog aan individuele en collectieve preventie door middel van gezond-
heidsvoorlichting.
Tineke Schoot, redacteur
Tineke Schoot
Tineke Schoot is hbo-verpleegkundige en verplegingswetenschapper. In 2006 promoveerde
zij op het thema cliëntgerichte zorg. In het kader van haar promotieonderzoek werd in sa-
menspraak met zorgvragers en zorgverleners een leertraject “zorg in dialoog” ontwikkeld,
geïmplementeerd en geëvalueerd. Zij werkt als senior docent en senior onderzoeker aan de
Hogeschool Zuyd. Zij is daar onder meer werkzaam bij de hbo-v en bij de opleiding master
Advanced Nursing Practice. Als docent houdt zij zich onder meer bezig met praktijkgericht
onderzoek, klinisch redeneren, ethisch redeneren, verpleegkundige methodiek, clientge-
richte zorg en communicatie. Zij was betrokken bij de opzet van de kenniskring Autonomie
en participatie van chronisch zieken en was tot 2010 lid en themaleider cliëntgerichte zorg
van deze kenniskring.
Dankwoord
Aan eerdere edities van deze uitgave hebben de volgende personen bijgedragen: Hendrik
van der Ham, Paul Stevens, John Vaessen en Ton Vermeij.
De volgende personen worden bedankt voor hun kritische bijdrage aan één of meer hoofd-
stukken: Elsa de Santos-Mourinho, Henk van den Biggelaar, Marlies Ruijschop en Sanne
Eva Nolet.
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 8 30-06-11 12:02
IX
Inhoud
1 De verpleegkundige als zorgverlener 11.1 Wat is er gaande in de zorg? 1
1.2 Overheidsbeleid 5
1.3 Wie is de zorgvrager? 6
1.4 De verpleegkundige in de gezondheidszorg 7
1.5 Verplegen op hbo-niveau 10
1.6 De rol van zorgverlener 14
1.7 Competenties van de hbo-verpleegkundige als zorgverlener 15
1.8 Verkenning van de categorieën zorgvragers 17
2 Zorg in dialoog 232.1 Het cliëntenperspectief 23
2.2 Het perspectief op zorg van de zorgverlener 27
2.3 Nieuwe zorgconcepten 32
2.4 Op weg naar synergie 37
2.5 Zorg in dialoog: algemene voorwaarden 40
2.6 Inbreng van de zorgvrager en zorgverlener in de dialoog 41
3 Overzicht methodiek 493.1 Methodiek van zorg in dialoog: de stappen 49
3.2 Klinisch redeneren 56
3.3 Ethisch redeneren 58
3.4 Zorg bij interdisciplinaire problemen 59
3.5 Het individuele verpleegplan 63
4 Verpleegkundig redeneren 694.1 Verpleegkundige kennis 69
4.2 Klinisch redeneren 79
4.3 Ethisch redeneren 90
5 Gegevensverzameling 985.1 Gegevensverzameling en de verpleegkundige methodiek 98
5.2 Vraagverheldering 100
5.3 Gegevensbronnen 101
5.4 Soorten gegevens 103
5.5 Methoden van gegevens verzamelen 105
5.6 Ordeningskaders 112
5.7 Toepassing FGP 116
5.8 Randvoorwaarden 122
5.9 Betrouwbaarheid, validiteit en vertrouwelijkheid van gegevens 123
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 9 30-06-11 12:02
X X
6 Verpleegkundige diagnose 1276.1 Het begrip verpleegkundige diagnose 127
6.2 De functie van verpleegkundige diagnosen 128
6.3 Ontwikkelingen in Nederland 129
6.4 Verpleegkundige diagnosen: gestandaardiseerde begrippen 131
6.5 Structuur van de verpleegkundige diagnose 132
6.6 Typen verpleegkundige diagnosen 135
6.7 De verpleegkundige diagnose als proces 137
6.8 Formulering van verpleegkundige diagnosen 139
7 Zorgresultaten en evalueren 1427.1 Het begrip zorgresultaat 142
7.2 Ontwikkelingen in Nederland 145
7.3 Classificaties van zorgresultaten 145
7.4 Besluitvorming over zorgresultaten 149
7.5 Koppeling NOC-resultaten en NANDA-diagnosen 155
7.6 Formulering van zorgresultaten 157
7.7 Evaluatie 158
8 Interventies en verslaglegging 1648.1 Het begrip verpleegkundige interventie 164
8.2 Ontwikkelingen in Nederland 167
8.3 Classificatie van verpleegkundige interventies 168
8.4 Besluitvorming over verpleegkundige interventies 171
8.5 Hulpmiddelen bij de keuze van interventies 178
8.6 Uitvoering van de interventies 180
8.7 De voortgangsrapportage 182
9 Preventie en voorlichting 1869.1 Preventie en gezondheidsvoorlichting 186
9.2 Preventie 187
9.3 Voorlichting met als thema gezondheid 191
9.4 Voorlichtingsplan opstellen 200
9.5 Middelen en media 212
Noten 223
Bijlagen 225
Kernwoorden 233
Bronnen 244
Register 255
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 10 30-06-11 12:02
1
1 De verpleegkundige als zorgverlener
Casus Eva
Eva heeft een goede start gemaakt als eerstejaars student aan de HBo-V. Zij staat er versteld
van wat een hbo-verpleegkundige allemaal moet weten en kunnen. Sinds kort begint het
steeds meer tot haar door te dringen dat zich in de maatschappij en in de gezondheidszorg
ontwikkelingen voordoen die van invloed zijn op haar opleiding tot verpleegkundige. ook in
de opleidingsstructuur van verpleegkundigen hebben flinke veranderingen plaatsgevonden.
Zij weet eigenlijk nog niet precies wat deze inhouden. Binnenkort start haar eerste oriëntatie-
stage, waarin de rol van zorgverlener centraal zal staan. als voorbereiding hierop besluit Eva
zich te oriënteren op deze rol.
Als student verpleegkunde stap je in een wereld die volop in beweging is. Dit eerste
hoofdstuk is een introductie op de rol van verpleegkundige als zorgverlener. Eerst wor-
den in grote lijnen de veranderingen beschreven in de maatschappij, in de gezond-
heidszorg en bij de zorgvrager. Vervolgens wordt de positie van de verpleegkundige
in de gezondheidszorg belicht. De HBO-V opleidingen streven ernaar om tegemoet te
komen aan de eisen die gesteld worden aan het beroep van verpleegkundige. Wat de
hbo-verpleegkundige moet doen en kunnen en wat haar onderscheidt van andere be-
roepsbeoefenaren is vastgelegd in rollen en competenties. De rol van zorgverlener is de
meest centrale rol waarmee je te maken krijgt. Tot slot introduceren we de verschillende
categorieën zorgvragers waarin de gezondheidszorg opgedeeld kan worden, om een in-
druk te geven van de diversiteit van de situaties.
1.1 Wat is er gaande in de zorg?
De maatschappij en de gezondheidszorg zijn volop in ontwikkeling. Deze ontwikkelin-
gen zijn van invloed op de verpleegkundige zorgverlening. We zetten een aantal ontwik-
kelingen op een rij en benoemen hierbij een aantal centrale begrippen.
1.1.1 Demografische ontwikkelingen
De ontwikkelingen in de omvang, samenstelling en ruimtelijke verdeling van een be-
volking worden demografische ontwikkelingen genoemd. Mensen leven langer. Elke tien
jaar stijgt de levensverwachting met tweeënhalf jaar. De bevolking ontgroent en ver-
grijst, een proces aangeduid als vergrijzing. De verwachting voor de komende jaren
is dat het aantal ouderen met de helft zal toenemen, maar dat het aantal tachtigplus-
sers zal dalen (De Beer & Verweij, 2005). Ouderen hebben vooral na hun 75e levens-
jaar meer zorg nodig door het optreden van chronische ziekten, terwijl tegelijkertijd
minder mensen beschikbaar zijn als zorgverlener. Naast de groep vitale ouderen zal
er ook een grotere groep kwetsbare ouderen zijn. Deze groep maakt vaak gebruik van
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 1 30-06-11 12:02
2
Hoofdstuk 1
gezondheidszorgvoorzieningen. Problemen met gezondheid en welzijn bepalen een
groot deel van het leven van deze groep. Deze gezondheidsproblemen zijn veelal chro-
nisch. Volgens berekeningen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM) zal een groot aantal mensen in de toekomst meerdere chronische ziekten tege-
lijkertijd hebben. Er is dan sprake van zogeheten comorbiditeit.
Als verpleegkundige zul je steeds vaker ouderen tegenover je vinden met een complexe
zorgvraag. Vaak met onomkeerbare gezondheidsproblemen die soms ook psychiatri-
sche problematiek uitlokt.
Een andere demografische trend die van invloed is op de verpleegkundige beroepsuit-
oefening betreft interculturalisatie. Met name in grote steden is er een toename te zien
van het aantal allochtone jongeren. De hulpvragen en zorgbehoeften van deze groep en
ook de wijze waarop hierover gecommuniceerd wordt, kunnen anders zijn door culturele
verschillen.
Tot slot kunnen ook de individualisering van de maatschappij en de toename van het aantal
alleenstaanden genoemd worden. De behoefte aan zorg is juist groot bij zeer oude men-
sen (vijfenzeventigplussers) van wie de kinderen inmiddels ook al tot de ouderen behoren.
Er zijn heel wat zestigers die voor tachtigers en negentigers zorgen. Er wordt in Nederland
veel mantelzorg gegeven door partners en kinderen, maar het systeem staat onder druk.
Een derde van de Nederlandse huishoudens bestaat uit alleenstaanden die niet als vanzelf-
sprekend een beroep kunnen doen op een partner. Bij de jongere generaties werken door-
gaans beide partners een deel van de tijd buitenshuis. Mezzo, de landelijke vereniging
voor mantelzorgers en vrijwilligers waarschuwt voor overbelasting van de mantelzorgers. 1
1.1.2 De behoefte aan verpleegkundigen
De verwachting is dat in alle branches het werk voor verpleegkundigen toeneemt (RIVM,
2010). Het aantal verpleegkundigen zal moeten toenemen van 144.000 naar ruim
156.000 in 2012 en naar meer dan 164.000 in 2015. Dit geldt vooral voor de ouderen-
zorg (de verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorg). Ook in de ziekenhuizen blijft
het aantal verpleegkundigen groeien. De gemiddelde ligduur neemt weliswaar af, maar
het aantal patiënten groeit. Bovendien werken verpleegkundigen steeds meer mee aan de
medische behandeling van patiënten, waarbij zij werkzaamheden van artsen overnemen.
De noodzakelijke toestroom kan lukken als de uitstroom uit het beroep laag blijft en de
belangstelling voor de opleiding op peil blijft (RIVM, 2010).
1.1.3 Verschuivingen in de zorg
De plaats waar de zorg geboden wordt, is aan het verschuiven. De grens tussen de eerste
lijn eerste lijn en de tweede lijn is aan het vervagen.
Hiervoor in de plaats komen zorgketens. Zorgketens zijn een opeenvolging van verschil-
lende soorten zorg die diverse zorgaanbieders aanbieden aan de zorgvrager en waarbij
die zorgaanbieders gezamenlijk zorgen voor een vloeiend verloop. Minder ernstig zieke
zorgvragers die vroeger werden opgenomen, krijgen nu een poliklinische behandeling
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 2 30-06-11 12:02
3De verpleegkundige als zorgverlener
of een dagopname. Alleen hoogspecialistische zorg, crisisinterventie en infrastructuur-
afhankelijke zorg zal nog intramuraal gebeuren. Dat vereist een goede samenwerking
en coördinatie van zorg.
In grote lijnen wordt zorg in Nederland steeds meer verleend buiten een instelling.
Dit verschijnsel wordt extramuralisering genoemd. Ook ontstaan er tal van vormen van
gezondheidszorg tussen zorg aan huis en zorg in een gespecialiseerde instelling. Dit
wordt aangeduid met termen als transmuralisering (ontschotting).
Gevolg van deze trend is dat een groot deel van de zorg ambulante zorg is geworden. Het
merendeel van de klachten kan genezen worden zonder dat een patiënt in een zieken-
huis opgenomen hoeft te worden. Tegenwoordig vormen poliklinieken en dagbehande-
lingcentra de kern van de ziekenhuiszorg waar het merendeel van de zorg plaatsvindt.
Voor de behandeling in het kader van ontwenning van een alcoholverslaving (detoxificatie) worden mensen doorgaans opgenomen. recentelijk is er in Zuid-nederland een pilot gestart met ambu-lante thuisdetoxificatie. Uit de evaluatie van de pilot met de zorgvragers die deze vorm van behan-deling ontvingen wordt duidelijk dat door de mogelijkheid om thuis deze behandeling te ontvangen een veel grotere doelgroep bereikt kan worden (meerts, 2010; Penders, 2010)
Deze trends hebben meerdere oorzaken. Enerzijds is er de wens van de zorgvrager om
zoveel mogelijk zorg in de eigen omgeving te ontvangen. In de gehandicaptenzorg wordt
dit vermaatschappelijking en deconcentratie genoemd. In de geestelijke gezondheids-
zorg wordt dit aangeduid met integratie en inclusie. Anderzijds zijn er meer technische
mogelijkheden waardoor zorg veel vaker poliklinisch of in dagbehandeling kan worden
verleend. Een derde reden voor de verschuiving naar de thuissituatie is kostenbeheersing.
1.1.4 Technologie in de zorg
Door de verschuiving van de zorg naar de thuissituatie neemt de vraag toe naar mobiele
apparatuur, naar een goede regie en naar communicatieve voorzieningen. Technologie
in de zorg maakt dit mogelijk, onder meer ook met robotica en domotica. Domotica zijn
technische aanpassingen in huis (zoals automatisch in- en uitschakelen van verwar-
ming, verlichting of elektrische apparaten). Maar ook inbraakbeveiliging en alarmering,
zodat oudere mensen of mensen met een beperking in hun eigen woning kunnen blij-
ven wonen. Een voorbeeld van robotica vind je in het onderstaande voorbeeld.
De ontwikkeling van de technologie maakt het stap voor stap mogelijk sociale robots in te zetten in de (ouderen-)zorg. robots als de Paro en Pleo hebben een hoog aaibaarheidsgehalte en het vermo-gen te interacteren met mensen. Deze robots dragen bij aan de kwaliteit van leven van bijvoorbeeld dementerende zorgvragers. De kenniskring Technologie in de zorg van de Hogeschool Zuyd is met een aantal zorgverleners in de regio een interventieprogramma met robots aan het ontwikkelen voor de psychogeriatrische intramurale ouderenzorg. in een groter samenwerkingsverband met Tno, Vilans, technische universiteiten, de brancheorganisatie actiZ, het Zorg innovatie forum in groningen en enkele bedrijven, proberen zij de ontwikkeling van roboticatoepassingen in de langdurende zorg te bevorderen.2
transmuralisering
vermaatschappelijking
inclusie
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 3 30-06-11 12:02
4 Hoofdstuk 1
Technologie speelt ook een belangrijke rol bij de kortdurende curatieve zorg (cure). Cure
is zorg die zich vooral richt op herstel. Er wordt iets gerepareerd aan de zorgvrager,
waarna hij weer zelfstandig kan functioneren. Ziekenhuiszorg, een groot deel van de
huisartsenzorg en een deel van de geestelijke gezondheidszorg is cure.
De veranderingen in dit deel van de zorg komen vooral voort uit veranderingen in de
medische wetenschap en de farmacie. Men is bijvoorbeeld steeds beter in staat in een li-
chaam te kijken zonder het open te maken (röntgen, echo’s, MRI, CT-scans, enzovoort).
Daarom kan men veel beter bepalen wat iemand mankeert en waar iemand iets man-
keert. Maar ook uit bloedonderzoek, urineonderzoek en puncties kan men veel meer
informatie halen dan vroeger.
Ingrepen zijn dan ook veel gerichter en minder invasief (er hoeft minder gesneden te
worden), omdat men van tevoren beter weet waar men moet ingrijpen. Bovendien is de
techniek van de ingrepen aanzienlijk verfijnd. Via kijkoperaties of laparoscopieën kun-
nen veel aandoeningen geopereerd worden zonder dat daar grote incisies nodig zijn die
lang nodig hebben om te kunnen genezen.
Ook de technologie rond verdoving en pijnbestrijding heeft zich ontwikkeld. Door de
rugprik, bijvoorbeeld, is de nawerking van verdovingen enorm afgenomen. De ontwik-
kelingen in de farmacie hebben ertoe geleid dat er steeds meer geneesmiddelen zijn die
ingrepen vervangen. In het verleden werd een meniscusoperatie onder volledige anes-
thesie uitgevoerd en bleef de patiënt een fors aantal dagen in het ziekenhuis voordat hij
voorzichtig weer mocht gaan bewegen.
Voor verpleegkundigen betekent dit, dat men als zorgverlener in de curatieve zorg veel
zorgvragers voor een korte periode onder zich zal hebben. Het betekent ook dat een
verpleegkundige zich vaak zal moeten bezighouden met het organiseren van een goede
overdracht en met nazorg van een zorgvrager in de vorm van thuiszorg of van opname
in een verpleeghuis.
1.1.5 Kwaliteit van leven
Er is in toenemende mate aandacht voor de kwaliteit van leven met een ziekte, in plaats
van voor behandeling van de ziekte of aandoening, bij zorgvragers waarbij sprake is van
langdurende zorg of care (hiermee bedoelen we zorg die langer dan één jaar duurt) voor
mensen met een handicap, chronisch zieken en ouderen die professionele zorg en / of
begeleiding nodig hebben in hun dagelijks leven. Kwaliteit van leven is de door mensen
zelf ervaren kwaliteit van hun leven die wordt bepaald door fysieke, psychische en socia-
le factoren, zoals persoonlijke kenmerken, de kwaliteit van relaties, geestelijk evenwicht,
de vervulling van levensdoelen, de mate van aanpassing aan de ontstane situatie in geval
van ziekte, handicap of ouderdom en maatschappelijke participatie.
Steeds meer zorgvragers, zoals verstandelijk gehandicapten en psychogeriatrische zorg-
vragers, geven aan dat zij liever wonen in kleinschalige woonvormen of beschermde woon-
units. Dit zijn woonvoorzieningen voor een kleine groep zorgvragers of een individu. Ze
zijn onderdeel van een gewone buurt en de nadruk ligt op een ‘normaal’ leven. Er wordt
vaak zelf boodschappen gedaan, gewassen en gekookt. Zorginstituten anticiperen op
cure
kwaliteit van
leven
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 4 30-06-11 12:02
5De verpleegkundige als zorgverlener
deze behoefte. Dit betekent voor verpleegkundigen dat zij in toenemende mate zullen
moeten samenwerken met andere disciplines. Bovendien zullen zij relatief vaker ambu-
lant, zelfstandig en solistisch werken.
1.2 Overheidsbeleid
Het beleid van de overheid voor de gezondheidszorg laat zich kenmerken door twee
gedachten. Van oudsher waakt de overheid ervoor dat iedereen toegang heeft tot goede
gezondheidszorg. Een goede gezondheid is immers een grondrecht in ons land.
De andere gedachte, waar veel van haar maatregelen op gebaseerd zijn, is dat de kosten
van de gezondheidszorg niet te hoog mogen oplopen.
1.2.1 Marktwerking
Om de stijging van de kosten voor de gezondheidszorg af te remmen, zijn de afgelopen
decennia marktwerking en stelselherziening een steeds grotere rol gaan spelen.
De gedachte daarachter is dat verzekeraars en aanbieders van zorg tot meer doelma-
tige en efficiënte zorgverlening gedwongen zijn als zij met elkaar moeten concurreren.
Partijen komen in een andere verhouding tegenover elkaar te staan. Dat brengt met
zich mee dat zorgverlening transparant moet zijn, zodat zorgvragers, zorgaanbieders en
zorgverzekeraars inzicht hebben in de kosten en baten van deze zorg. Dit geldt ook voor
verpleegkundige zorgverlening. Verpleegkundigen moeten inzichtelijk maken wat zij
doen en wat hun aandeel is in de zorg.
1.2.2 Taakherschikking
De vraag is voortdurend of activiteiten die tot het domein van de verpleegkundigen wor-
den gerekend niet door andere (goedkopere) beroepsbeoefenaren uitgevoerd kunnen
worden. Tegelijkertijd wordt dezelfde vraag ook gesteld aan bijvoorbeeld artsen en is er
een verschuiving te zien van een deel van hun werkzaamheden naar nieuwe beroepen
in de gezondheidszorg, zoals de Advanced Nurse Practitioner, of de Physician Assistant.
De kostenbeheersing en marktwerking hebben geleid tot substitutie, dat wil zeggen het
geheel of gedeeltelijk vervangen van duurdere zorg door goedkopere alternatieven en tot
taakherschikking: het structureel herverdelen van taken tussen verschillende beroepen
in de gezondheidszorg.
Er ontstaan tussenvormen van zorgverlening en alternatieven voor intensieve zorg. Veel zie-
kenhuizen hebben tegenwoordig niet alleen een intensive care maar ook een medium care
en zelfs een low care afdeling, waardoor de zorgvrager de zorg die hij nodig heeft ontvangt
en niet onnodig veel meer. Verpleeghuizen richten ook afdelingen in waar ziekenhuispatiën-
ten kunnen herstellen na een operatie en waar de zorgintensiteit vergelijkbaar is met die van
een low care afdeling. Andersom richten ziekenhuizen transferafdelingen in waar mensen
verpleeghuiszorg ontvangen in afwachting van hun vertrek naar een volgende schakel in de
keten. Begrippen die hierbij passen zijn transmuralisering en ontschotting.
substitutie
taakherschikking
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 5 30-06-11 12:02
6 Hoofdstuk 1
1.2.3 Primaire en secundaire preventie
De huidige gezondheidszorg wordt wel getypeerd als te afwachtend, en te veel gericht op
klachten en problemen. Door vroeg ingrijpen zou, volgens de RVZ (2010), de gezond-
heidszorg veel meer kunnen en moeten doen om chronische ziekten te voorkomen,
of om erger te voorkomen als mensen toch een chronische aandoening krijgen. De ei-
gen verantwoordelijkheid, het eigen gedrag en de eigen leefstijl van zorgvragers spelen
hierbij een grote rol. Een extra reden om in te zetten op primaire preventie en secundaire
preventie is het vooruitzicht van beperkte financiële en personele middelen. Volgens dit
rapport moet minder de nadruk gelegd worden op zorg en ziekte (zz) en meer aandacht
gegeven worden aan gedrag en gezondheid (gg).
De cliënt is bij deze aanpak een actieve burger, op zoek (soms samen met een zorgpro-
fessional) naar gezondheid en kansen om mee te doen in de samenleving. Volgens de
Raad voor de Volksgezondheid & Zorg (RVZ, 2010), het adviesorgaan dat de overheid
adviseert over beleid voor de volksgezondheid en zorg, is het noodzakelijk om deze weg
in te slaan. De gevolgen voor de zorgverlener zijn enorm, bijvoorbeeld sneller en actie-
ver ingrijpen, naar voren denken, preventie van ziekte voor gezond gedrag en vooral
ook de zorgvrager ondersteunen bij zelfmanagement. Eind 2010 vindt een landelijke
discussie plaats over acties die nodig zijn om de verandering te verankeren bij alle be-
trokkenen. Eind 2010 zal de RVZ een advies hierover uitbrengen.
1.3 Wie is de zorgvrager?
Met de zorgvrager bedoelen wij patiënten, cliënten, hulpvragers, bewoners, pupillen, enzo-
voort. De aanduiding ‘zorgvrager’ wordt in deze uitgave gebruikt als overkoepelende term.
Uit bovenstaande paragrafen blijkt dat het profiel van de zorgvrager verandert. Ze wor-
den ouder, zijn vaker alleenstaand en vaker allochtoon.
Zorgvragers willen ook in toenemende mate autonomie. Zij willen zelf kunnen beschik-
ken (zelfbeschikking) over hun eigen leven, gezondheid en ziekte, zonder inmenging
van anderen. Zij worden ook steeds kritischer naar zorgverleners. Het hoogopgeleide
deel van de Nederlandse bevolking neemt immers toe en daarmee het aantal mondige
mensen dat goed voor zichzelf kan zorgen. Die kritische houding wordt bevorderd door
de enorm toegenomen toegankelijkheid van informatie over ziekte en genezing en de
fascinatie voor ziekte en gezondheid in onze samenleving. Er bestaat geen tijdschrift of
televisiezender zonder een artikel of programma over ziekte en gezondheid. De reality-
shows rond ziekenhuizen zijn niet meer uit elkaar te houden. Daarnaast is vrijwel alles
over iedere ziekte ongecensureerd te vinden op internet. De moderne zorgvrager be-
zoekt de huisarts niet alvorens op internet vast zelf een diagnose-site bezocht te hebben.
Verpleegkundigen zullen daarom vaker goed geïnformeerde zorgvragers tegenover zich
vinden, die nagedacht hebben over wat er moet gebeuren om hun gezondheid weer te
herstellen. Dat vergt een houding waarin je de zorgvrager als partner in de zorgverlening
erkent en je in staat en bereid moet zijn om je professionaliteit als zorgverlener aan te
tonen en uit te leggen.
autonomie
zelfbeschikking
zelfmanagement
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 6 30-06-11 12:02
7De verpleegkundige als zorgverlener
Uit allerlei onderzoek blijkt, dat het opleidingsniveau, iemands sociale en economische
positie en de beleving van gezondheid, van invloed zijn op de gezondheidstoestand van
mensen. Hoe lager mensen op deze factoren scoren, hoe slechter het gesteld is met hun
gezondheid en hoe groter het beroep op gezondheidszorg zal zijn (RIVM, 2010). Als
zorgverlener zal een hbo-verpleegkundige daarom relatief vaak laagopgeleide zorgvra-
gers en zorgvragers van allochtone afkomst tegenover zich vinden.
Hbo-verpleegkundigen moeten er rekening mee houden, dat zij naast een cliënt ook
familie en vrienden tegenover zich zal vinden, die zich om het lot van de zorgvrager
bekommeren. Enerzijds treden mantelzorgers op als niet-professionele zorgverleners.
De hbo-verpleegkundige moet dan inschatten welk deel van de zorg de mantelzorgers
voor hun rekening kunnen nemen en moet, vanuit haar verantwoordelijkheid als zorg-
verlener, hierover afspraken maken. Zij zal ook in de gaten moeten houden of die zorg
inderdaad geleverd wordt en toereikend is. Zelfs zal een hbo-verpleegkundige zich ver-
antwoordelijk moeten voelen voor het welbevinden van de mantelzorgers. Vooral oudere
partners, van bijvoorbeeld dementerenden, kunnen opbranden doordat zij een onvoor-
waardelijke zorgplicht voelen voor hun partner.
Anderzijds treden mantelzorgers op als patiëntenvertegenwoordigers met alle kenmerken
van de assertieve, hoogopgeleide cliënten, die weten waar zij hun recht kunnen halen
en wat er te koop is. Vaak zal er een onderhandeld worden over de taken van de mantel-
zorgers en die van de professionele zorg.
Een hbo-verpleegkundige moet zich realiseren dat zij niet alleen een geëmancipeerde cliënt
tegenover zich aantreft, maar ook een cliënt die een aantal wettelijke mogelijkheden tot
zijn beschikking heeft om een serieuze bejegening af te dwingen.
1.4 De verpleegkundige in de gezondheidszorg
Een verpleegkundige houdt zich, samen met een bonte stoet van andere beroepsbeoefe-
naren, bezig met de gezondheid van mensen.
In totaal zijn er acht artikel 3-beroepen. Naast verpleegkundigen zijn dat verloskundi-
gen, fysiotherapeuten, artsen, tandartsen, apothekers, gezondheidszorgpsychologen en
psychotherapeuten. De Wet BIG heeft als doelstelling de kwaliteit van de beroepsuitoe-
fening te bevorderen en te bewaken en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig
en onzorgvuldig handelen van beroepsbeoefenaren. Om dit te bereiken zijn in de wet
waarborgen opgenomen, zoals titelbescherming, registratie, de bevoegdheidsregeling
voorbehouden handelingen en tuchtrecht.
Individuele gezondheidszorg richt zich op de gezondheid van een bepaalde persoon.
Onder deze zorg wordt verstaan het beoordelen, bevorderen, bewaken, beschermen of
herstellen van iemands gezondheid. Ook het onderzoeken en het geven van raad aan
een persoon, voor zover specifiek gericht op zijn gezondheid, behoort tot de individuele
gezondheidszorg. Individuele gezondheidszorg omvat dus niet alleen geneeskundige
handelingen, maar ook verpleegkundige handelingen.
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 7 30-06-11 12:02
8 Hoofdstuk 1
1.4.1 Gezondheid
Over wat gezondheid nu precies is, zijn boeken vol geschreven. Het blijft moeilijk om
tot een sluitende definitie te komen en op grond daarvan af te bakenen waar je je in de
gezondheidszorg wel of niet mee bezig moet houden.
Wij presenteren in dit boek de definitie van gezondheid van de Wereld Gezondheids
Organisatie van de Verenigde Naties:
Health is a state of complete physical, mental and social well-being and not merely the absence of disease or infirmity (World Health Organization, 1946).
Wat aan deze definitie opvalt, is dat hij breed is en niet alleen aandacht besteedt aan
lichamelijke, maar ook aan geestelijke en sociale gezondheid. Er is veel discussie over
deze definitie. Hij zou te veelomvattend zijn. Met deze definitie is het werkveld van
de gezondheidszorg breder gemaakt dan de algemene notie van gezondheidszorg. Een
ander kritiekpunt is dat de dynamiek ontbreekt in de formulering door het begrip ‘een
toestand van’. ‘Gezondheid is geen statische toestand, maar is dynamisch, met ups
en downs in lichamelijk en geestelijk functioneren en maatschappelijke participatie’.
‘Mensen die relatief laag scoren op fysiek functioneren kunnen toch heel hoog scoren
op sociaal welbevinden en participatie. Blijkbaar heeft welbevinden ook te maken met
het vermogen tot adaptatie. Het is een illusie te denken dat je altijd volledig gezond zult
zijn. Veel reëler en zeker zo belangrijk is dat mensen de rol die ze in de samenleving
vervullen, kunnen blijven vervullen.’ De definitie staat ook onder druk door nieuwe
ontwikkelingen in de biomedische wetenschappen. ‘De gezondheidszorg heeft zich tot
nu toe vooral gericht op repareren; het herstellen of voorkomen van ziekte en gebrek.
Tegenwoordig richt men zich ook op manieren om het gezonde lichaam te verbéteren,
de enhancement. Voorbeelden hiervan zijn cosmetische chirurgie of middelen om de
werking van het brein te verbeteren’.3 Bij ZonMw wordt gewerkt aan een voorstel voor
een beter passende omschrijving.
1.4.2 Verpleegkundige zorg
Er zijn veel pogingen ondernomen om te omschrijven wat nu gezondheidszorg precies
is en wat de rol van verpleegkundigen daarin is. Het beroepsprofiel van de verpleegkun-
dige (Leistra e.a., 1999) geeft bijvoorbeeld aan dat er vier gemeenschappelijke doelstel-
lingen van de gezondheidszorg zijn waarbinnen verpleegkundige zorg plaatsvindt:
- het bevorderen en in stand houden van gezondheid;
- het voorkomen van ziekte en handicap;
- het bijdragen aan genezing en herstel van ziekte;
- het verlichten van lijden en ongemak.
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 8 30-06-11 12:02
9De verpleegkundige als zorgverlener
In de literatuur en de beleidsstukken die nu geschreven worden, staan omschrijvingen
van verpleegkundige activiteiten die men dertig jaar geleden absoluut niet tot de be-
roepsuitoefening had gerekend.
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige (SPV’er) die samen met bijvoorbeeld een woningbouw-vereniging en een maatschappelijk werker probeert dak- en thuislozen te helpen.De praktijkverpleegkundige in een huisartsenpraktijk die een deel van de taken van de huisarts verneemt.De mammacareverpleegkundige, die vrouwen met borstkanker ondersteunt.De triageverpleegkundige, die op een spoedeisende hulpafdeling de ernst van de klachten van een patiënt beoordeelt en prioriteiten stelt bij het behandelen.De verpleegkundige die ervoor zorgt dat in een gebruikersruimte voor verslaafden ‘verantwoord’ drugs wordt gespoten.De verpleegkundig specialist, zoals de diabetesverpleegkundige die patiënten thuis opzoekt om hen te leren zichzelf te injecteren.De verpleegkundige die werkt in een hospice waar mensen in een huiselijke sfeer kunnen sterven.
Deze opsomming is niet volledig. In plaats van een opsomming van activiteiten kan
het gebied waarbinnen verpleegkundigen actief zijn ook omschreven worden. In het
eerdergenoemde beroepsprofiel wordt de volgende omschrijving van verpleegkundige
zorg gegeven:
Een verpleegkundige ondersteunt en beïnvloedt beroepsmatig de vermogens van de zorgvra-ger bij feitelijke of potentiële reacties op gezondheids- en of daaraan gerelateerde bestaans-problemen en op behandeling of therapie om het evenwicht tussen draagkracht en draaglast te herstellen.
Deze omschrijving van het verpleegkundige werk is erg abstract. Vanuit de praktijk
wordt er dagelijks invulling gegeven aan deze begrippen. De definitie van het beroep is
geen star korset, maar past zich aan de eisen van de tijd aan. De verpleegkundige (zeker
de hbo-verpleegkundige) kan zelf mede richting geven aan de inhoud en de ontwikke-
ling van haar beroep. Deze beroepsgroep streeft er al vele decennia naar, dat het als een
zelfstandig en professioneel beroep erkend wordt. De afbakening van het beroep zal
daardoor duidelijker worden. Maar ook andere partijen in de gezondheidszorg, zoals
medisch specialisten, de overheid en zorgverzekeraars beïnvloeden die afbakening. Het
feit dat er nu aan diverse universiteiten leerstoelen verplegingswetenschap zijn, duidt
erop dat het beroep flink geëmancipeerd is.
Ondersteunen is een belangrijke leidraad voor de praktijk: helpen voorkomen, helpen
bevorderen en helpen verlichten. Verpleegkundigen helpen daarom in de eerste plaats
zorgvragers om de gevolgen van het ziek-zijn minder zwaar te maken en zelfs te laten
verdwijnen zodat mensen weer zoveel mogelijk zelfstandig kunnen functioneren.
Beïnvloeden is een tweede belangrijke leidraad. Het gaat onder meer om het voorkomen
dat problemen van zorgvragers erger worden. Dat bereik je door hen aan te zetten tot
ander gedrag (preventie) of door beïnvloeding met voorlichting over gezond leven.
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 9 30-06-11 12:02
10 Hoofdstuk 1
De begrippen draaglast en draagkracht wijzen erop dat je als verpleegkundige de zorgvra-
ger centraal moet stellen en vooral het vermogen van de zorgvragers en zijn omgeving
om voor zichzelf te zorgen moet aanvullen tot er weer evenwicht is.
De conclusie van deze paragraaf is dat gezondheidszorg en verpleegkundige zorg zich
moeilijk laten definiëren, maar dat er wel degelijk overeenstemming is over de taken
waarmee de verpleegkundige zich moet bezighouden. De inhoud van de overeenge-
komen taken is aan verandering onderhevig en zal zich dan ook aan de praktijk en de
ontwikkelingen in de maatschappij aanpassen.
1.5 Verplegen op hbo-niveau
Er zijn vijf kwalificatieniveaus van verplegen en verzorgen (Commissie kwalificatiestruc-
tuur, 1996). Hierbinnen zijn er twee kwalificatieniveaus waarop verpleegkundigen kunnen
afstuderen: niveau 4 (mbo-niveau) en 5 (hbo-niveau). Voor een overzicht zie tabel 1.1.
Een hbo-verpleegkundige functioneert op het vijfde kwalificatieniveau (Commissie kwali-
ficatiestructuur, 1996). Beide groepen hebben volgens artikel 3 van de Wet BIG (Wet op
de beroepen in de individuele gezondheidszorg) het recht de wettelijk beschermde titel
‘verpleegkundige’ te voeren. De Wet BIG maakt geen onderscheid tussen beide groepen.
Voor de wet zijn zij gelijk.
Tabel 1.1 Overzicht kwalificatieniveaus en opleidingen
Wet Bigartikel 3
Wet Bigartikel 3
zorghulp
Kwalificatie-niveau 1
helpende
Kwalificatie- niveau 2
VmBo
verzorgende
Kwalificatie-niveau 3
VmBo
mbo-ver-pleegkundige
Kwalificatie-niveau 4
VmBo
Hbo-ver-pleegkundige
Kwalificatie- niveau 5
HaVo/VWo
Zowel mbo- als hbo-verpleegkundigen verplegen zorgvragers in het primaire proces.
Een aantal kenmerken onderscheidt het handelen van hbo-verpleegkundigen van mbo-
verpleegkundigen. Dit onderscheid heeft met name te maken met de complexiteit van
de zorgsituatie, met de verantwoordelijkheden van de verpleegkundige en met de mo-
gelijkheden tot transfer van kennis en vaardigheden naar andere zorgsituaties. In de
volgende paragraaf zullen we dit toelichten.
1.5.1 Verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer
Een kwalificatieniveau geeft een aanduiding van het niveau van beroepsuitoefening. Het
is gebaseerd op de mate van verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer. We zullen
deze begrippen verder toelichten.
transfer
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 10 30-06-11 12:02
11De verpleegkundige als zorgverlener
Verantwoordelijkheid is ‘de mate waarin de verpleegkundige aanspreekbaar is op haar
beroepsmatig handelen, op de gevolgen daarvan voor het beroepsmatig handelen van
anderen’(Leistra, Liefhebber, Geomini, Hens e.a., 1999). Verantwoordelijkheid hangt
nauw samen met het kunnen onderbouwen en verantwoorden van je zorg. De hbo-ver-
pleegkundige kan uitleggen dat, gezien de huidige stand van de verpleegkundige weten-
schap en de wensen van de zorgvrager, haar ingreep of handeling de meest effectieve en
meest doelmatige was. Dit impliceert ook handelen op basis van het beste beschikbare
‘bewijs’, bij voorkeur bestaande uit wetenschappelijke inzichten over effectieve zorgver-
lening evidence. Dit betekent op de hoogte zijn van actuele wetenschappelijke inzichten
en deze kunnen vertalen in het handelen. Verantwoordelijkheid betreft ook het onder-
bouwd kunnen afwijken van een richtlijn.
Complexiteit betreft enerzijds de mate waarin sprake is van verschillende vormen van
hulpverlening rond een persoon of gezin, die een grote mate van zorgcoördinatie of
regie vereisen en discipline- en / of werkgebiedoverstijgend zijn (Thesaurus Zorg en
Welzijn). Anderzijds betreft complexiteit de complexiteit van de problematiek. Door te
kijken naar de bredere context en de combinatie van meerdere problemen, krijgt de zorg
een complexer karakter. Er is vaak een wisselwerking tussen de problemen onderling.
Door inzicht in deze samenhang worden interventies moeilijker, maar effectiever.
Transfer is de mate waarin een verpleegkundige in staat is om de combinatie van ken-
nis, vaardigheden en attitude toe te passen in uiteenlopende situaties. Een hbo-verpleeg-
kundige moet abstract kunnen denken en kunnen overschakelen van de concrete situ-
atie naar een abstracte situatie en weer terug. De hbo-verpleegkundige moet consult
kunnen verlenen, een voorbeeldfunctie kunnen vervullen en voorwaarden scheppen
voor de verbetering van de beroepsuitoefening.
Een 23-jarige vrouw wordt opgenomen in een verslavingskliniek. als zij is afgekickt, wordt zij ont-slagen en vertrekt zij naar haar oude woning, haar oude vrienden en haar oude gewoonten.Haar eerstverantwoordelijk verpleegkundige strekt haar aandacht uit naar de situatie van de vrouw: een sociaal netwerk van gebruikers en geen uitzicht op werk of nieuwe relaties. De verpleegkundige interventie bestaat niet alleen uit het helpen met afkicken, maar ook uit het helpen regelen van een andere woning bij de woningbouwvereniging en het helpen regelen van een leer-werkplek in een meubelatelier.Het beoogde zorgresultaat wordt dieper: niet alleen afkicken, maar het hervinden van een leven zonder drugs. Door deze benadering is de kans aanzienlijk groter dat de interventie ‘afkicken’ ef-fectief en doelmatig zal zijn.
evidence
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 11 30-06-11 12:02
12 Hoofdstuk 1
Bij het plannen van zorg staat de kwaliteit van leven voorop. Voor de zorgvrager staat
zijn leven centraal en is de zorg het middel om de kwaliteit van leven te bevorderen. Het
leven na afloop van de interventie moet centraal staan.
Een 83-jarige vrouw wordt met een gebroken heup opgenomen in een ziekenhuis. Haar 86-jarige man bezoekt haar trouw elke dag. Tijdens de bezoekjes blijkt dat de man vooral kant-en-klaar-maaltijden eet of chinees haalt. Eén keer per week eet hij bij de buurvrouw, die ook bijspringt met boodschappen doen. Hun eigen dochter, die op een afstand van 110 kilometer woont en een baan en gezin heeft, komt ieder weekeinde over om schoon te maken, te wassen en te strijken, zodat pa er weer netjes bij zit. na twee weken is er geen medische noodzaak meer om de vrouw in het ziekenhuis te houden.De hbo-verpleegkundige ziet dat er weinig mantelzorg is om op terug te vallen. Zij bedenkt dat de vrouw thuis snel weer haar oude patroon zal oppakken van zorgen voor het huishouden en haar man en te snel weer gaat lopen. Bij ontslag op grond van een medische indicatie zonder hulp thuis of zonder een beschikbare revalidatieplaats, zal het behandeldoel (genezing en weer zelfstandig kunnen functioneren) niet of slechts ten dele worden gehaald. De verpleegkundige organiseert, in overleg met het echtpaar en de dochter, thuiszorg en een maaltijdvoorziening, zodat de taken van de vrouw voorlopig worden opgevangen en zij beter kan revalideren in haar eigen omgeving.
De meeste zorginstellingen maken nog steeds geen onderscheid tussen werkzaamheden
en functies en beloning van mbo en hbo-verpleegkundigen. Voor veel hbo-verpleegkundi-
gen werkt dit demotiverend. Zorginstellingen moeten hun verpleegkundige zorg continu
aanpassen aan nieuwe wetenschappelijke inzichten, ontwikkelingen in de maatschappij
en aan de technische mogelijkheden. In het VBOC-rapport (VBOC-AVVV, 2006) wordt
gepleit voor de inzet van hbo-verpleegkundigen op functies die hbo-competenties vereisen.
1.5.2 Verpleegkundig opleidingscontinuüm
Maatschappelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen in de gezondheidszorg noodzaken
tot breed inzetbare verpleegkundigen. Daarnaast zal er behoefte zijn aan verpleegkun-
dig specialisten die specifieke kennis en competenties kunnen inzetten in de zorg voor
bepaalde patiëntencategorieën. Om snel en flexibel te kunnen inspelen op veranderende
zorgvragen in de samenleving werd in 2006 een nieuwe verpleegkundige beroepsstruc-
tuur gepresenteerd: het verpleegkundig opleidingscontinuüm. In deze nieuwe structuur
wordt uitgegaan van een verticale tweedeling in het verpleegkundig beroep: het niveau
van verpleegkundige en het niveau van verpleegkundig specialist. Daarnaast is er ook
een horizontale functiegerichte indeling gemaakt in vier deelgebieden: preventieve zorg,
acute zorg, intensieve zorg en chronische zorg. Per deelgebied wordt een onderscheid
gemaakt naar aard van de aandoening: somatisch, psychisch en / of gedragsmatig. Op
deze manier ontstaan er acht deelgebieden van zorg, waarbinnen verdere differentiatie
door verpleegkundigen mogelijk is (zie figuur 1.1).
De verwachting is dat deze tweedeling bijdraagt aan een grotere wendbaarheid van ver-
pleegkundigen binnen een deelgebied en aan een besparing van kosten en tijd voor
scholing. In 2009 werd het project afgerond en werden de eerste verpleegkundig speci-
alisten ingeschreven in het Big register.4
verpleegkundig
specialist
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 12 30-06-11 12:02
13De verpleegkundige als zorgverlener
Figuur 1.1 Matrix van deelgebieden (VBOC-AVVV, 2006)
omScHriJVing KErn Van DEElgEBiED
PrEVEnTiEVE Zorg (VoorKomEn)
Somatische aandoeningen
Psychische aandoeningen en gedrags-stoornissen
centraal staan primaire preventie en secundaire preventie van dreigende gezondheidsproblemen, het bevorderen van gezond gedrag en het signaleren van gezondheidsbedreigende factoren. naast specifiek verpleegkundige en medische zorg is sprake van sociaal-maatschappelijke zorg. Doelgroep: jeugdgezondheidszorg bij kinderen 0-19 jaar en hun ouders; volwassenen 19 jaar -overlijden.
acUTE Zorg (BEHanDElEn)
Somatische aandoeningen
Psychische aandoeningen en gedrags-stoornissen
infectieziektenbestrijding en algemene preventieve gezondheidszorg. Dominante zorg/preventie en proactie. centraal staat voorkomen en behandelen van acute, levensbedreigede situaties. De medische zorg is hierin voorwaardelijk. Doelgroep: mensen met een levensbedreigende aandoening; geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Dominante zorg/triage en stabiliseren.
inTEnSiEVE Zorg (BEHanDElEn + BEgElEiDEn)
Somatische aandoeningen
Psychische aandoeningen en gedrags-stoornissen
De ziekte, de behandeling van de ziekte en de consequenties van de ziekte voor het direct functioneren staan centraal. Bij deze zorgcategorie is per definitie sprake van sterke invloed van medische zorg en therapeutische interventies op de aard van de verpleegkundige zorg. ICD-dominant/genezing-dominante zorg. Doelgroep: mensen met somatische of psychische aandoeningen in de behandelfase.
cHroniScHE Zorg (BEgElEiDEn + onDErSTEUnEn)
Somatische aandoeningen
Psychische aandoeningen en gedrags-stoornissen
Kwaliteit van leven, tertiaire preventie, omgaan met handicaps en sociale inclusie staan centraal. Verpleegkundige zorg speelt een grote rol en de medische zorg en therapeutische hulp worden vooral ondersteunend en voorwaardelijk aan eerstgenoemde ingezet. ICF-dominant/kwaliteit van leven dominante zorg. Doelgroep: mensen met lichamelijke handicaps, mensen met chronische ziekten zoals diabetes, hartfalen, coPD, mensen met chronisch psychiatrische aandoeningen, mensen met een verstandelijke handicap, ouderen met leeftijdsverwante problematiek zoals dementie, ouderen met niet specifiek geriatrische aandoeningen zoals overgewicht, gevolgen van een hartinfarct en een beroerte, artrose, kanker en reumatoïde artritis.
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 13 30-06-11 12:02
14 Hoofdstuk 1
De hbo-verpleegkundige ontwikkelt generieke competenties, dat wil zeggen competenties
die voor alle deelgebieden noodzakelijk zijn. Van een verpleegkundige kun je echter
niet verwachten dat zij alle voorkomende zorgvragen in alle deelgebieden aankan. De
beroepspraktijk laat zien dat voor de verpleging van specifieke groepen zorgvragers aan-
vullende kennis en vaardigheden nodig zijn. Een verpleegkundige moet deze in dat
geval nog aanvullend ontwikkelen door te differentiëren. Dit heeft echter geen invloed
op de algemene beroepskwalificaties.
De stuurgroep VBOC vindt dat de verschillen tussen hbo en mbo scherper aangezet
moeten worden en tot uiting moeten komen in functies en beloning (VBOC-AVVV,
2006). Volgens het VBOC-rapport dienen de verschillen vooral gezocht te worden in
de mate waarin verantwoordelijkheid gedragen kan worden en in het innovatief en ver-
nieuwend kunnen werken.
Zowel mbo- als hbo-verpleegkundigen zijn zorgverlener en verrichten handelingen in
het primaire proces. Hbo-verpleegkundigen zijn echter in staat om complexere pro-
blematiek te behandelen. Daarnaast vervullen zij een aantal taken in het kader van de
andere rollen van de hbo-verpleegkundige.5
1.6 De rol van zorgverlener
De begrippen ‘zorg’ en ‘zorg verlenen’ hebben meerdere betekenissen. Tronto (1994),
een bekende ethicus, die heeft gepubliceerd over opvattingen over zorg, onderscheidt
vier elementen aan ‘zorg (care)’:
- Zorgen voor (caring about). Dit element betreft het zich zorgen maken om iemand
of iets, zich het lot aantrekken van iemand. In deze fase wordt een persoon of zaak
herkend en erkend als zorgbehoeftig. Dit vraagt om een oplettende houding. Uit de
omschrijving van gezondheid en gezondheidszorg blijkt al dat zorgbehoefte erg breed
kan zijn. Het herkennen van een zorgbehoefte vereist dan ook opleiding en ervaring.
- Zorgen om (taking care of). Dit komt voort uit een gevoel van verantwoordelijkheid.
Vanuit die verantwoordelijkheid weet iemand zich verplicht de zorg te realiseren en
iets te doen aan de gesignaleerde zorgbehoefte.
- Het verlenen van de zorg (care-giving). Verantwoordelijkheid stopt niet bij het her-
kennen van de zorgbehoefte. Het resultaat is even belangrijk. Hieraan zijn competen-
ties verbonden. Het gaat erom dat je als verpleegkundige moet zorgen dat je kennis,
vaardigheden en attitude up-to-date zijn, zodat je de best mogelijke zorg kunt verle-
nen die beantwoordt aan de zorgbehoefte.
- Zorg ontvangen (care receiving). Dit element betreft de ontvanger van de zorg.
Zorgontvangers zijn geen passieve elementen in het zorgproces. De zorgvrager is
geen klant die zich als koning kan gedragen, maar dient ook mee te werken aan een
goed en verantwoord verloop van de zorg.
Uit deze vier elementen blijkt dat het, om een goede zorgverlener te zijn, niet alleen
voldoende is om verpleegkundige vaardigheid en kennis te hebben. Minstens even be-
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 14 30-06-11 12:02
15De verpleegkundige als zorgverlener
langrijk is de houding die je aan de dag legt. Als zorgverlener moet je ook in staat zijn
je in de positie van de zorgvrager te verplaatsen. Je moet je verantwoordelijk voelen voor
het welzijn van de zorgvrager; je moet begrip en medeleven kunnen uitstralen en in
kunnen schatten hoe een zorgvrager reageert op de zorg die hij of zij krijgt. Kortom: een
goede zorgverlener is primair met de zorgvrager bezig en niet met verband, medicijnen,
katheters en infusen. Naast de ziekte of de beperking moet de verpleegkundige dan ook
rekening houden met de verschillende levensaspecten van de zorgvrager, zoals autono-
mie, hoop, machteloosheid en zingeving.
Zorgverlening gaat niet altijd gepaard met medisch handelen Jorien heeft nachtdienst en op de afdeling obstetrie van het academisch ziekenhuis waar ze werkt hoort ze dat de 42-jarige mevrouw Vroom ligt te huilen. Jorien spreekt haar aan (verantwoordelijkheid). Het blijkt dat haar baarmoeder de volgende ochtend verwijderd zal worden. Zij maakt zich vreselijke zorgen over de hormonale gevolgen van de ingreep en de invloed op haar vrouw-zijn. Jorien gaat aan haar bed zitten en laat blijken dat het niet vreemd is dat mevrouw daar bang voor is (aandacht). Zij ver-telt nogmaals over de aard van de ingreep en de mogelijkheden van therapie na de operatie (bekwaam-heid). als ze ziet dat mevrouw rustiger wordt, adviseert ze haar om nog een paar uur te gaan slapen en zegt toe dat ze nog een paar maal komt kijken hoe het met haar is.
1.7 Competenties van de hbo-verpleegkundige als zorgverlener
De rol van zorgverlener strekt zich uit van het verlichten van de last van de ziekte of
handicap, via het beïnvloeden van het gedrag van een zorgvrager of groep zorgvragers
richting gezond gedrag, tot het geven van informatie, voorlichting en advies over een
gezonde leefstijl aan individuen of groepen. Bij zorgverlenen door de hbo-verpleegkun-
dige worden drie domeinen onderscheiden.
- zorg voor zieken, gehandicapten en stervenden;
- individuele en collectieve preventie;
- gezondheidsvoorlichting en opvoeding (GVO).
De onderstaande opsomming geeft inzicht in wat je allemaal moet kunnen als verpleeg-
kundige in de rol van zorgverlener. Als je dit vergelijkt met de functieomschrijving van
een mbo-verpleegkundige zie je op het eerste oog niet zoveel verschil: observeren, ver-
plegen en rapporteren doen beiden. Het verschil zit hem niet zozeer in de taken, maar
in de uitvoering daarvan. De hbo-verpleegkundige is opgeleid tot kwalificatieniveau 5.
Dat wil zeggen dat zij breed is gekwalificeerd. Zij beschikt over duurzame en wendbare
kennis en vaardigheden waarmee zij in alle zorgsituaties ingezet kan worden. Het gaat
om het kennisniveau, de houding en het vermogen inzichten en observaties zelfstandig
te combineren met die kennis.
1.7.1 Zorg voor zieken, gehandicapten en stervenden
In de eerste plaats moet de hbo-verpleegkundige de last van ziekte, handicap of sterven
kunnen verlichten door op professioneel verantwoorde wijze verpleegkundige zorg op
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 15 30-06-11 12:02
16 Hoofdstuk 1
menselijke maat te verlenen (Pool, Pool-Tromp, Veltman-van Vugt & Vogel, 2001). Een
hbo-verpleegkundige kan:
- zich verplaatsen in degene die haar zorg nodig heeft;
- samenwerken met de zorgvrager en zijn familie;
- met gebruik van wetenschappelijke kennis een assessment doen of een diagnose stel-
len;
- gebruikmaken van wetenschappelijke kennis, klinische expertise en patiëntenvoor-
keuren bij het uitvoeren van interventies; zo nodig afwijken van de vigerende proto-
collen en deze afwijking beargumenteren en verantwoorden;
- een plan van zorg opstellen, uitwerken en evalueren volgens professionele standaar-
den;
- verslag leggen van de zorg volgens de geldende professionele en wettelijke standaar-
den;
- fysieke, psychosociale en (medisch-) technische hulp bieden;
- integreren van morele handelingen, mentale handelingen en technische handelin-
gen; beargumenteerde afwegingen maken in de soms strijdige belangen van de indi-
viduele zorgvrager en een groep zorgvragers;
- gebruikmaken van informatietechnologie.
Doel is dat de kwaliteit van leven van de zorgvrager verbetert, doordat zijn genezings-
proces wordt bevorderd, de ziekenhuisopname goed wordt doorstaan, zijn leefwereld
verbetert, of – indien hij zich in een terminale fase bevindt – hij zo vredig mogelijk kan
sterven (Pool e.a., 2001).
1.7.2 Individuele en collectieve preventie
In de tweede plaats moet de hbo-verpleegkundige primaire, secundaire en tertiaire pre-
ventie kunnen toepassen om de risico’s voor de gezondheid en complicaties van onder-
zoek of behandeling te verminderen. Een hbo-verpleegkundige kan:
- een klimaat scheppen waarin preventie kan gedijen;
- op een professionele wijze prognoses geven over de risico’s die een zorgvrager loopt;
- gerichte keuzes maken uit verschillende beïnvloedingsmethoden;
- vroegtijdig en proactief interventies uitvoeren, zo mogelijk gebaseerd op wetenschap-
pelijke inzichten;
- genomen maatregelen en interventies evalueren;
- gebruikmaken van interventiemethoden die de zorgvrager stimuleren tot gewenst
gedrag;
- de omgeving beïnvloeden, waardoor deze veiliger wordt;
- uitvoering geven aan collectieve preventieve maatregelen.
Doel is dat de zorgvrager minder risico’s loopt op verstoring van zijn gezondheid, zijn
leefomgeving veiliger wordt en zijn ziektelast niet wordt vergroot (Pool e.a., 2001).
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 16 30-06-11 12:02
17De verpleegkundige als zorgverlener
1.7.3 GVO
In de derde plaats geeft de hbo-verpleegkundige op basis van een programmatische
aanpak informatie, voorlichting en advies aan individuen en groepen om een gezonde
leefstijl te bevorderen. Een hbo-verpleegkundige kan:
- voorbeeldgedrag vertonen;
- een situatieanalyse maken, op basis waarvan besloten wordt dat GVO nodig is;
- zich verplaatsen in degene op wie de GVO gericht is;
- programmatische voorlichting geven aan individu of groep, ondersteund door andere
maatregelen;
- de juiste media kiezen voor voorlichting en beïnvloeding;
- op een verantwoorde manier informatie geven;
- zo nodig barrières wegnemen die het de zorgvrager moeilijk maken om inderdaad
wat met de betreffende informatie te doen;
- feitelijke informatie aan de zorgvrager verstrekken over zaken die met onderzoek of
behandeling te maken hebben;
- op een zodanige wijze instructie geven dat de zorgvrager het begrijpt en hij de in-
structie kan opvolgen;
- meewerken aan uitvoering van GVO-programma’s;
- op een methodisch verantwoorde manier groeps- en individuele voorlichting geven
en daarbij met verschillende GVO-modellen werken;
- samenwerken met professionals, patiëntenvoorlichters en patiënten-, cliënten- en
consumentenorganisaties.
Doel is dat het individu en zijn familie beter in staat zijn een gezonde leefstijl te onder-
houden, zodat bovendien een gezonde leefstijl bij de bevolking in het algemeen wordt
bevorderd (Pool e.a., 2001).
1.8 Verkenning van de categorieën zorgvragers
In deze paragraaf typeren we de verschillende categorieën zorgvragers. Er bestaan ver-
schillende indelingen, voor dezelfde groep van zorgvragers. Een traditionele, inmid-
dels wat achterhaalde indeling is de driedeling Algemene Gezondheidszorg (AGZ), de
Maatschappelijke Gezondheidszorg (MGZ) en de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ).
Eerder in dit hoofdstuk werd bij de nieuwe opleidingsstructuur een andere indeling van de
zorgvragers beschreven bestaande uit acht deelgebieden (zie figuur 1.1). Deze indeling is
gebaseerd op de aard van de verpleegkundige interventies. In de ene context staat bijvoor-
beeld primaire preventie centraal, in de andere context juist meer medische behandeling.
De verpleegkundige heeft per context andere bijzondere kennis en vaardigheden nodig.
Aan deze deelgebieden wordt een tweede dimensie gekoppeld: somatische aandoenin-
gen en psychische aandoeningen en / of gedragsproblematiek. De verpleegkundige kan
zich differentiëren in één van deze deelgebieden. Deze indeling sluit aan bij de praktijk.
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 17 30-06-11 12:02
18 Hoofdstuk 1
Pool e.a. (2001) onderscheidt zes zorgcategorieën:
- de intensief klinische zorg;
- de kraam-, kind- en jeugdzorg;
- de zorg voor mensen met een psychiatrische ziekte;
- de zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen;
- de zorg voor lichamelijk gehandicapten en chronisch zieken;
- de zorg voor geriatrische zorgvragers.
We zullen deze zes zorgcategorieën kort typeren.
1.8.1 De intensief klinische zorg
De beschrijving van de zorgcategorie intensief klinische zorg betreft met name de zieken-
huiszorg. Het gaat om de kortdurende verzorging van mensen voor, tijdens en na een
behandeling aan een somatische ziekte. De nadruk in het verpleegkundig werk ligt dan
ook op bijdragen aan genezing en herstel van ziekte. De behandeling kan gepaard gaan
met een opname in het ziekenhuis. Steeds vaker is een opname niet nodig en zal een
ingreep poliklinisch geschieden of in dagbehandeling.
Naast ziekenhuizen zijn er de laatste tien jaar privéklinieken ontstaan. In deze klinieken
wordt doorgaans slechts één specialisme aangeboden. Bovendien worden er ingrepen
gedaan die een beperkt risico in zich dragen, zoals oogoperaties, spataderen verwijderen
en cosmetische ingrepen. Cliënten kenmerken zich door het feit dat hun zorgvraag van
tijdelijke aard is.
Hbo-verpleegkundigen zijn, net als andere verpleegkundigen, werkzaam op verpleegaf-
delingen, op poliklinieken en dagbehandelingafdelingen. Daarnaast zijn hbo-verpleeg-
kundigen, na een extra opleiding, werkzaam in functies die met de organisatie van de
zorg te maken hebben, bijvoorbeeld transferverpleegkundige. Ook zie je dat hbo-ver-
pleegkundigen zich soms toeleggen op een specialisatie, zoals die van ic-verpleegkundi-
ge, ok-verpleegkundige of diabetesverpleegkundige.
1.8.2 Kraam-, kind- en jeugdzorg
De kraam-, kind- en jeugdzorg is vooral een extramuraal werkveld. In de kraamzorg gaat
het vooral om hulp en ondersteuning tijdens en na een bevalling. Dit wordt bij de moe-
der thuis gedaan. Bij de kind- en jeugdzorg ligt de nadruk op het voorkomen van ziekte
en handicaps en het bevorderen en in stand houden van gezondheid, bijvoorbeeld door
de schoolarts en het consultatiebureau.
Werkgevers in dit werkveld zijn thuiszorgorganisaties en de GGD. Ook komen er steeds
meer particuliere kraamzorgbureaus. Veel werk heeft betrekking op preventie en voor-
lichting. Het kenmerk van deze zorgvragers is dat zij over het algemeen gezond zijn.
Hbo-verpleegkundigen werken in verschillende functies in de organisatie.
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 18 30-06-11 12:02
19De verpleegkundige als zorgverlener
1.8.3 Zorg voor mensen met een psychiatrische ziekte
Het werkveld waarin de zorg voor mensen met een psychiatrische ziekte is georgani-
seerd, noemen we de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Het werkveld van de GGZ is
zeer breed. Het loopt van forensische psychiatrie voor criminelen met een psychiatri-
sche ziekte, tot een kringloopwinkel waar mensen met een psychiatrische ziekte weer
werkervaring opdoen. De verslavingszorg wordt doorgaans in één adem met de GGZ
genoemd. Hoewel je geen psychiatrisch ziektebeeld hoeft te hebben om verslaafd te
raken, gaan beide aandoeningen wel vaak hand in hand.
Een belangrijk kenmerk van de cliënten die een zorgverlener in de GGZ tegenover zich
vindt, is de onvoorspelbaarheid van het gedrag. Een cliënt kan de ene dag volkomen nor-
maal en acceptabel gedrag vertonen en goed aanspreekbaar zijn. De volgende dag kan
hij totaal afwijkend gedrag vertonen en kan men nauwelijks met hem communiceren.
Een ander belangrijk kenmerk is dat iemand met een psychiatrische ziekte meestal ooit
‘normaal’ was en doorgaans de hoop koestert dat het weer wordt ‘zoals vroeger’. Herstel
of rehabilitatie van een psychiatrische ziekte is echter vaak een lange weg met vele ups
en downs. Vaak ook verstoort een psychiatrische ziekte het maatschappelijk functione-
ren van een cliënt voor lange tijd.
De zorg wordt in veel verschillende organisaties aangeboden. Grofweg kan deze zorg
een curatief, een rehabiliterend of een verplegend en verzorgend doel hebben.
Zorg die met een curatief doel wordt aangeboden, vindt doorgaans plaats op afdelin-
gen van een psychiatrisch ziekenhuis, psychiatrische afdelingen van ziekenhuizen en
samenwerkingsverbanden daartussen voor kortdurende psychiatrie (GGZ-centra). Met
kortdurend bedoelt men doorgaans een periode tot maximaal een jaar. Met behulp van
therapie en medicijnen probeert men de cliënten te genezen. De nadruk van het ver-
pleegkundige werk ligt op het voorkomen van ziekte en handicap en het bijdragen aan
genezing en herstel van ziekte.
Bij een rehabiliterend doel gaat het erom dat een cliënt na een periode van intensieve
curatieve zorg wordt geholpen om met zijn handicap of beperking te leven. En daar-
naast wordt geholpen om terug te keren in de maatschappij, bijvoorbeeld door werker-
varingsprojecten en beschermde woonvormen. Regionale Instellingen voor Ambulante
Geestelijke Gezondheidszorg (RIAGG), Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen
(RIBW) en afdelingen van psychiatrische ziekenhuizen die zich met arbeid en dagbeste-
ding bezighouden, zijn de voornaamste organisaties in dit deel van de GGZ. De nadruk
ligt op het bevorderen en in stand houden van gezondheid.
Soms lukt het niet om een psychiatrische ziekte te genezen, of zodanig te beheersen dat
een cliënt terug kan keren in de maatschappij. Zo’n zorgvrager blijft dan permanent wo-
nen in een instelling die hem de verzorging en ondersteuning kan geven waarmee hij
een passend leven kan leiden. Dit zijn meestal langverblijfafdelingen van grote psychi-
atrische ziekenhuizen. Zoals we beschreven bij de verschuivingen in de zorg (paragraaf
1.1.3), zie je dat deze afdelingen steeds vaker het instellingsterrein verlaten en zich in
woonwijken vestigen.
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 19 30-06-11 12:02
20 Hoofdstuk 1
We vermelden hier nog apart de kinder- en jeugdpsychiatrie en de jeugdzorg. Kinderen
met psychiatrische problemen hebben vaak ook problemen thuis met hun opvoeders.
Hoewel het niet zo is dat psychiatrische problemen altijd gepaard gaan met opvoedpro-
blemen, is deze zorg wel in één circuit ondergebracht: de jeugdzorg (niet te verwarren
met de jeugdgezondheidszorg). Het overgrote deel van de zorg wordt hier ambulant
aangeboden: de cliënt of het kind woont dus thuis. Er zijn wel instellingen waar kinde-
ren opgenomen worden. De nadruk ligt in dit circuit natuurlijk op genezing en herstel
van ziekte en rehabilitatie.
Hbo-verpleegkundigen vindt je overal in de GGZ, vooral in de directe zorgverlening en
in de organisatie van de zorg. Je komt hbo-verpleegkundigen relatief vaker tegen in de
onderdelen van de GGZ die op rehabilitatie zijn gericht.
1.8.4 Zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen
Zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen is per definitie langdurende zorg.
Een verstandelijke handicap is bijna altijd aangeboren en niet te genezen. De zorg richt
zich daarom vooral op het bevorderen en in stand houden van gezondheid en het ver-
lichten van lijden en ongemak.
De zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen wordt geleverd door grootschalige
instellingen voor mensen met verstandelijke beperkingen. In het verleden gebeurde dat
vaak op grote, van de buitenwereld afgeschermde terreinen die vaak het karakter hadden
van een woon- en werkgemeenschap. Visieveranderingen hebben ervoor gezorgd dat men-
sen met een verstandelijke beperking steeds vaker thuis blijven wonen of zich zelfstandig
of in een woongroep in wijken vestigen. Tot nu toe zijn dat meestal cliënten die eerst
op een instellingsterrein gewoond hebben en nu ‘gedeconcentreerd’ gaan wonen. Je ziet
steeds vaker dat ouders ervoor zorgen dat hun kind direct in een kleinschalige woonvorm
terechtkomt, als het niet meer thuis wil of kan wonen. Er is nog weinig gespecialiseerde
ondersteuning en hulp voor ouders die hun gehandicapte kind thuis willen laten wonen.
Een deel van de mensen met een verstandelijke beperking heeft, vanwege de beperking,
een zeer beschermende omgeving nodig en zeer veel verpleging en verzorging. Veelal
blijven deze mensen op de instellingsterreinen wonen.
Bij de zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen zie je hbo-verpleegkundigen
vaak werken in nieuwe kleinschalige woonvormen en bij projecten die bijvoorbeeld
werk en dagbesteding organiseren voor mensen met een verstandelijke beperking. Ook
zijn hbo-verpleegkundigen vaak betrokken bij projecten waarin betrekkelijk nieuwe me-
thoden geïntroduceerd worden zoals personal future planning.
1.8.5 Zorg voor lichamelijk gehandicapten en chronisch zieken
Chronisch zieken en lichamelijk gehandicapten laten zich niet helemaal vergelijken, hoe-
wel de WHO beide groepen onder één noemer heeft geplaatst: ‘chronic conditions’
(chronische aandoeningen). Wat beide groepen in ieder geval gemeen hebben, is dat
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 20 30-06-11 12:02
21De verpleegkundige als zorgverlener
de zorgvrager bij zijn volle verstand is. Dat houdt in dat deze zorgvragers doorgaans
zeer goed in staat zijn om hun eigen zorg te regisseren. Er zijn dan ook weinig gespeci-
aliseerde instellingen voor deze groepen. Doorgaans woont men zelfstandig en maakt
men gebruik van algemene voorzieningen, zoals thuiszorg. De nadruk van de zorgverle-
ning ligt dan ook op het verlichten van lijden en ongemak en het bevorderen en in stand
houden van gezondheid.
Hbo-verpleegkundigen zijn voor deze groep mensen vaak werkzaam in functies bij de
thuiszorg en in banen die voorwaarden scheppen om zelfstandig te kunnen leven.
1.8.6 Zorg voor geriatrische zorgvragers
Tot slot is er een grote groep ouderen waaraan verpleegkundigen zorg verlenen. We
spreken over geriatrische zorg om duidelijk te maken dat niet iedere oudere zorg nodig
heeft, maar dat de groep mensen met beperkingen als gevolg van ouderdom wel een
aparte zorgcategorie is.
De aard van de zorgvraag is tweeërlei: hulp en ondersteuning bij lichamelijke beperkin-
gen en bij geestelijke beperkingen.
Bij het ontstaan van lichamelijke beperkingen als gevolg van ouderdom (somatische
geriatrie wordt de zelfredzaamheid minder, bijvoorbeeld door slijtage aan gewrichten
of hartziekten.
De hulp en ondersteuning bij geestelijke beperkingen als gevolg van ouderdom (veelal
door dementie en hersenbloedingen) heet psychogeriatrie. Men raakt het vermogen om
het eigen leven te regisseren kwijt. De nadruk in het werk voor deze groep zorgvragers
ligt op het bevorderen en in stand houden van gezondheid en het verlichten van lijden
en ongemak.
Instellingen die het merendeel van de zorg voor deze groep leveren, zijn de thuiszorg,
verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Thuiszorg en verzorgingshuizen bieden door-
gaans hulp bij somatische hulpvragen. Verpleeghuizen nemen het overgrote deel van de
psychogeriatrische zorg voor hun rekening.
Hbo-verpleegkundigen tref je in deze zorgcategorie doorgaans aan in thuiszorginstel-
lingen en verpleeghuizen, in leidinggevende functies en functies die zorg coördineren
binnen en tussen instellingen.
Afronding casus Eva
Eva heeft haar oriëntatie op de literatuur inmiddels achter de rug. nu haar oriëntatie in de
praktijk nog. Ze neemt zich voor de bestudeerde theorie toe te gaan passen in de praktijk.
meer specifiek wil zij antwoord zoeken op de vraag welke zorgcategorie of welk deelgebied
van zorg te vinden is op haar stageplaats. Zij wil ook gericht kijken of zij de beschreven ont-
wikkelingen in de zorg kan herkennen. Verder wil zij verkennen op welk niveau de verpleeg-
kundigen en verzorgenden die er werken opgeleid zijn, wat voor opleiding zij hebben gevolgd
en wat zij doen als zorgverlener. ook is zij erg benieuwd naar de rol van de zorgvrager en van
de mantelzorger op haar stageplaats.
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 21 30-06-11 12:02
22 Hoofdstuk 1
De maatschappij en de gezondheidszorg zijn volop in ontwikkeling. Dit blijkt onder
meer uit de toenemende vergrijzing, ontgroening, interculturalisatie en individuali-
sering. Het beleid van de overheid richt zich op kostenbeheersing door effectieve en
efficiënte zorg. In de curatieve zorg is vooral de duur van de ingrepen en verpleging
verkort. In de langdurende zorg is er de trend naar kleinschalige zorgvoorzieningen als
onderdeel van de samenleving en zorgverlening in de thuissituatie. Dat heeft te maken
met de emancipatie van zorgvragers, die zich hebben ontwikkeld tot mondige en ac-
tieve partners in de zorg. Dat heeft ook te maken met de hoge opleidingsgraad van de
Nederlandse bevolking en de toegang tot informatie over ziekten en zorg. Dit alles heeft
gevolgen voor de zorgvraag en voor de rol van zorgverlener. Gezondheid is een breed
begrip en gaat over fysiek, mentaal en maatschappelijk welbevinden. Gezondheidszorg
is daarom een zeer breed werkterrein. Hbo-verpleegkundigen kennen als hoogopge-
leide professionals specifieke rollen en competenties. Ze onderscheiden zich verder met
name op het gebied van verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer. De zorgvrager
kan worden ingedeeld in diverse categorieën. We bespraken de zes zorgcategorieën die
ten grondslag liggen aan de beroepsrollen en competenties: de intensief klinische zorg;
de kraam-, kind- en jeugdzorg; de zorg voor mensen met een psychiatrische ziekte; de
zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen; de zorg voor lichamelijk gehandi-
capten en chronisch zieken; de zorg voor geriatrische zorgvragers. Een nieuwe indeling
is gekoppeld aan het nieuwe opleidingsstelsel. Hierin worden acht deelgebieden onder-
scheiden. Per deelgebied wordt een onderscheid gemaakt naar aard van de aandoening:
somatisch, psychisch en / of gedragsmatig. De verpleegkundige kan verder differentië-
ren in één van deze deelgebieden.
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 22 30-06-11 12:02
255
register
Aaanbodgestuurde zorg 32
ACENDIO 130
activiteitenpatroon 118
Advanced Nurse Practitioner 5
afsluiting 216
algemene anamnese 115
ambulante zorg 3
analyseren 80
anamnesefase 137
attentiviteit 32
attitude 31
ausculteren 112
autonoom verpleegkundige
behandeling 165
autonomie 172
autonomie als communicatie 25
autonomie als identificatie 25
autonomie als positieve vrijheid 25
Bbasisanamnese 115
behoeftebepaling 213, 216
behoeftegestuurde zorg 34
belevingsgerichte zorg 35
bemoeizorg 36
beoogd resultaat 63
beoordelingsschaal 144
bepalend kenmerk 57, 83
bepalende kenmerken;
defining characteristics 131
beroepscode 30, 91
beroepshouding 31
beschermde woonunit 4
bestaansprobleem 99
betrouwbaar 124
betrouwbaarheid 124
Bifocal Clinical Practice Model 177
body of knowledge 72
BOPZ 43
brochure 219
burgerschap 26
C care 4
categorieën 71
chronisch zieken en lichamelijk
gehandicapten 20
classificatie 57, 70
classificatie van begrippen 57
classificatie van verpleegkundige
diagnosen 53
classificatie van verpleegkundige
interventies 167
classificatiesysteem 70, 71
classificeren 70
cliëntenparticipatie 41
cliëntenperspectief 23
cliëntgecentreerde zorg 33
collaborative problem 59
collectieve preventie 187
communicatie 44
communicatievaardigheid 44
communicatieve vaardigheden 56
comorbiditeit 2
complexiteit 10
constante gegevens 105
contactfase 123
continuïteit 144
continuïteit van zorg 65, 183
coördinatie 66, 183
coping- en stresstolerantiepatroon 121
covert gegeven 104
cues 57
curatie 186
cure 4
cursus 216
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 255 30-06-11 12:02
256
register
Ddeconcentratie 3
deductief redeneren 81
deelgebied 12
definiërend kenmerk 135
defining characteristic 131
definitie 70
demand 100
demografische ontwikkeling 1
denk- en waarnemingspatroon 119
determinanten 201
determinanten van gedrag 194
deugdbenadering 93
diagnostic characteristic 135
diagnostic criteria 83
dialoog 84, 212
dilemma 94
directe bron 101
directe interventie 165
disfunctioneel patroon 83
doelmatigheid 155, 181
doeltreffendheid 159
domein 71
domotica 3
doorvragen 102
draagkracht 10, 99
draaglast 10, 99
dreigende diagnose 135
DSM-IV 53, 73
Eeenduidig 72
effect 181
effectevaluatie 211
effectief 200
effectiever 41
effectiviteit 181
efficiency 210
egodocument 47
eigen effectiviteit 195
eigen regie 24
elaboration 196
Elektronisch Patiënten Dossier 67
elektronisch zorgdossier 67
empathie 46
empowerment 42
erkenning 46
ervaring 124
ethiek 90
ethisch dilemma 94
ethisch redeneren 58
etiologie 52, 133
etiologische factor 133
evaluatie 158, 180
evalueren 210
evidence 58
evidence-based 70
evidence-based practice 29
expliciete kennis 89
externe motivatie 193
extramuralisering 3
Ffeitelijke verpleegkundige diagnose 135
fenomenologische benadering 92
FHP 51, 71
formulering 139
forum 217
functionele gezondheidspatronen
(FGP) 51
Ggedragsdeterminanten 196, 204
gedragsintentie 196
geëmancipeerde cliënt 7
geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 19
gelijkwaardigheid 27
generieke competentie 14
geriatrische zorg 21
gesprekskaart 218
gestandaardiseerde begrippen 57
gezondheid 8
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 256 30-06-11 12:02
257register
Gezondheidsbevorderingsdiagnosen 136
gezondheidsprobleem 99
gezondheidsvoorlichting 186
gezondheidsvoorlichtingsprogramma 203
goed zorgverlenerschap 43
groepsgesprek 216
groepsvoorlichting 214
GVO 191
Hhalo-effect 124
handelingen 166
hbo-verpleegkundige VI, 10
Health Counseling 207
HEE-concept 43
hermeneutische benadering 93
heteroanamnese 102
historisch gegeven 105
human response patterns (HRP) 131
hypothese 84
hypothetisch-deductief redeneren 81
IICD (International Classification of
Diseases) 13
ICF (International Classification of
Functioning, Disability and Health) 13, 73
ICNP 74
impliciete kennis 89
inclusie 3
indicatoren 54
indirecte bron 101
indirecte interventie 165
individualisering 2
individuele preventie 187
inductief redeneren 81
informatiemarkt 217
informatieoverdracht 216
informed consent 24
initiële anamnese 115
inputevaluatie 161
inspectie 111
intensief klinische zorg 18
interculturalisatie 2
interdisciplinair probleem 58
International Classification of
Functioning, Disability and Health
(ICF) 112
interne motivatie 194
interpreteren 84
interventiedoel 203
interventiekeuze 86
interventiemix 194
interpersoonlijke voorlichting 188
interventiestrategie 206
intuïtie 88
inzagerecht 125
Kkerninterventie 168
kleinschalige woonvorm 4
klinisch 79
klinisch redeneren 56
kostenbeheersing 3, 145
kraam-, kind- en jeugdzorg 18
kritisch denken 79
kwalificatieniveau 10
kwaliteit van leven 4
Kwaliteitswet zorginstellingen 63
kwetsbare ouderen 1
Llabel 53, 131
lichamelijk onderzoek 111
luisteren 102
Mmantelzorg 2
mantelzorger 7
marktwerking 5
medicalisering 190
medisch model 27
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 257 30-06-11 12:02
258 register
meetinstrument 112
mensen met verstandelijke
beperkingen 20
methodiek 50
minor characteristic 131
monitoring 210
moraal 90
moreel beraad 94
motivational interviewing (MI) 206
motiveren 188
NNANDA 53, 71
NANDA-taxonomie II 131
narratief redeneren 93
narratieve benadering 92
need 100
negatieve vrijheid 24
NIC 71
niet-schaden 91
nieuwe opleidingsstructuur 17
NOC 71
non-verbale communicatie 46
normatieve professionaliteit 30
normen 30
nursing sensitive outcome 143
Oobjectief gegeven 103
objectieve vraag 100
observatie 108
observatieplan 109
onderlinge afhankelijkheid 27
ondersteunend kenmerk 131
ondersteunende aanwijzing 131
ontwikkelingsfase 133
oorzakelijke of samenhangende
factor 131
open vraag 106
oriëntatiefase 123
outputevaluatie 161
overt gegeven 103
Ppalperen 111
participatie 41
participerend observeren 110
partnerschap 27
paternalisme 25, 27
paternalistisch 191
pathofysiologische factoren 133
patiëntenvertegenwoordiger 7
patiëntveiligheid 152
patroon van gezondheidsbeleving en
-instandhouding 117
PC-probleem
(Potential Complication) 59
peer-education 205
persoonsgebonden budget (PGB) 34
perspectief van de zorgvrager 131
PES-structuur 132
Physician Assistant 5
plichten 44
populatie 203
positieve vrijheid 25, 92
potentiële diagnose 135
practice-based evidence 78
presentie 35
pretesten 209
preventie 187
preventie op niveau van groepen 187
preventieparadox 191
primair bepalend kenmerk 135
primaire preventie 6
principebenadering 91
probleem 52, 133
probleemgerichte anamnese 116
procesevaluatie 161
professiegestuurde zorg 32
professionele autonomie 60
professionele standaard 36
prognose 154
programmadoel 208
protocol 179
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 258 30-06-11 12:02
259register
Rrapportage 129
recht op informatie 43
recht op inzage 44
recht op privacy 44
rechten van cliënten 43
rechtvaardige verdeling 27
rechtvaardigheid 92
referentiekader 124
reflectie 30
regie 33
respect voor autonomie 91
responsiviteit 32
resultaten van verpleegkundige zorg 133
review 78
richtlijn 179
richtlijn decubitus 178
risico verpleegkundige diagnose 135
robotica 3
rollen- en relatiepatroon 120
Sscript 88
secundair bepalend kenmerk 135
secundaire preventie 6
seksualiteit- en
voortplantingspatroon 121
selectiviteit 124
semi-gestructureerde vragenlijst 108
signs 134
situationele factor 133
slaap- en rustpatroon 119
sociale invloed 195
standaard 180
standaardisatie van begrippen 57
standaardiseren 131
stelselherziening 5
subjectief gegeven 104
subjectieve behoefte 100
subjectieve gegevens 104
subjectieve vraag 100
subjectieve norm 195
substitutie 5
symptom 134
syndroomdiagnose 136
Ttaakherschikking 5
tacit knowledge 88
taxonomie 71
technologie in de zorg 3
tertiaire preventie 189
toestemmingsvereiste 43
totale zorg 65
totaliteit 26
transfer 10
transmuralisering 66
tussentijds evaluatiemoment 182
tweegesprek 212
Uuitgesproken vraag 100
uitscheidingspatroon 118
uniciteit 26
Vvalide 125
valideren 84
variabel gegeven 105
veranderende autonomie 25
verantwoordelijkheid 11, 65
verantwoording 30
vergrijzing 1
vermaatschappelijking 3
verpleegkundig beleid 145
verpleegkundig domein 145
verpleegkundig specialist 12
verpleegkundig zorgresultaat 143
verpleegkundige activiteit 165, 169
verpleegkundige anamnese 51
verpleegkundige diagnose 51, 52
verpleegkundige interventie 56, 63, 165
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 259 30-06-11 12:02
260 register
verpleegkundige methodiek 50, 74, 98, 201
verpleegkundige zorg 8, 79
verpleegplan 63
verpleegtechnische vaardigheid 56
verslaglegging 183
vertrouwelijk 125
vertrouwensrelatie 108
vervolganamnese 116
visie op zorg 27
voedings- en stofwisselingspatroon 117
voorbehouden handeling 175
voorbereidingsfase 213
voorgestructureerde anamneselijst 116
voorlichting 192
voorlichtingsplan 200, 209
voortgangsrapportage 56
vraaggericht werken 64
vraaggerichte zorg 36
vraaggestuurde zorg 34
vraagverheldering 100, 101
Wwaarden 24
waarden- en (geloofs)overtuigingspatroon
121
waardensysteem 104
waargenomen gedragscontrole 195
want 100
weldoen 91
welzijnsdiagnose 136
Wet Bescherming
Persoonsgegevens 103, 125
Wet BIG 154
Wet BOPZ 154
WGBO 154
wilsonbekwaamheid 44
workshop 217
Zzacht paternalisme 92
zelfbeschikking 6
zelfbeschikkingsrecht 172
zelfmanagement 6
zelfperceptie- en zelfbeeldpatroon 120
zelfredzaamheid 25
zelfstandig bevoegd 176
zelfstandigheid 25
zorg in dialoog 23
zorgcategorie 18
zorgethische benadering 93
zorgketen 2
zorgleefplan 64
zorgrelatie 30
zorgresultaat 142
zorgvraag 100
BIN_verpleegkundigezorgverl_11.indd 260 30-06-11 12:02
Omslag TM • Serie 5 verpleegkundige beroepsrollen • Arienne de Boer, studio Pietje Precies bno, Hilversum
rugdikte: 16,5 mm • formaat 170 * 243 mm • fc
T. Schoot (red.)
T. Schoot (red.)D
e verpleegku
nd
ige als zorgverlener
De verpleegkundige als zorgverlener
T. Schoot (red.)S. Danen-de VriesJ. PoolE. bij de Vaate
Verpleegkunde is een prachtvak. Afwisselend en boeiend werk met een grote verantwoordelijkheid. Mensen zijn letterlijk aan jouw zorgen toevertrouwd. Dat vraagt om de juiste competenties. Dit boek ondersteunt je bij de ontwikkeling van de compe-tenties die je als hbo-verpleegkundige in de rol van zorgverlener nodig hebt.
De verpleegkundige als zorgverlener gaat over de pri-maire taak van de hbo-verpleegkundige: het metho-disch geven van directe zorg. Het boek gaat uitge-breid in op zorgconcepten, waarbij de dialoog met de zorgvrager centraal staat. Alle belangrijke aspecten in het verpleegproces worden vanuit het perspectief van zowel de zorgvrager als de verpleegkundige belicht. Een groot aantal onderwerpen passeert de revue, van vraagverheldering tot en met evaluatie. In deze grondig herziene uitgave zijn actuele ont-wikkelingen en inzichten uit de verpleegkundige beroepspraktijk opgenomen. Er is meer aandacht voor concretisering van de rol van de zorgverlener, aan het perspectief van de zorgvrager, voor evidence-based practice en voor preventie bij de zorgverlening.
OMS_verpleegkundige als zorgverlener06.indd 1 01-07-11(wk26) 10:36