De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door...

download De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Tweede Genootschap

of 447

Transcript of De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door...

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    1/446

    V L M I WIIINBIBIVI Dll

    T E Y L E R SWEE GE@TSCGLEII

    nw WMEQSS wmDEVAITENDE EEN ANTWOORD OPDE VRAAG OM'IRENT DE

    MUNTEN ONZE VOORMALIGE IIERIOGEN, GRAVENIIEEBEN EN STEDEN.

    TE HAARLEM, BIJDE ERVEN F BOIIN.

    MDCCCLXVI.

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    2/446

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    3/446

    DEMUNTENIu

    F R A N K I S H E E N D U I T S fl H - N E D E R L A N D S C H E V O R S T E N 1P . 0. V A N DER CHIJS

    TEYLERS TWEEDE GENOOTSCHAP.

    TE HAARLEM, BIJDE ERVEN F BOHN.

    1866.

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    4/446

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    5/446

    VOORREDE.

    Onder veel lijden aan het gezigt stelden wij dit IXe en laatste Deel vandezen onzen ruim twintigjarigen muntarbeid te zamn Niemand kan beterovertuigd zijn dan schrijver dezes van de leemten en g e b r e k e n , die, bij denbesten wil, zijn werk aankleven en ontsieren. Men gelieve hem echter totverschooning van de gebreken in zijnen arbeid te willen toerekenen, dat hijsteeds afgeleid werd, zoowel door 'zijne veelvuldige dagelijksche bemoeijingenmet het Munt- en Penningkabinet der Leidsche Hoogesehool, een Kabinetdat hem zeer na aan het hart ligt enwar hij jaarlijks honderde bezoekerste woord moet staan, als te huis door de correspondentie voor dat Kabinet,die hem ook steeds zeer veel tijd kost.

    Hij mag dankbaar erkennen de voldoening te smaken dat het Kabinet inde laatste 30 jaren tot eene zeer aanzienlijke uitgebreidheid is gekomen en

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    6/446

    VIII dat het een aantal_ kostbare, en daaronder Vele wzz'eke, stukken uit de vijfwerelddeelen bevat. Niet weinige zddzame Nederlandsche munten des Kabinets,uit den tijd van vr de Pacificatie vanGend, zijn in dit werk voor het eerstin het licht gegeven.

    g t ;

    De indertijd in het eerste Deel van _ d e z e n arbeid toegezegde NumismatischeKaart der N e d e r l e n d e n hopen wij dat den gebruikers vanons werk aangenaamzal zijn.

    Leiden , September 1866.DE SCHRIJVER.

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    7/446

    M U N T E N DER F R A N K I S C H E VORS'IEN.

    Ruim vier eeuwnnaChristus geboorte hebben de volkstaminen, die toen denNederlandschen bodem bewoonden volgens alle waarschijnlijkheid , nade vermindering van den ruilhandel in waren, zich van ronde metalen schijfjes, zoovangoud als vanzilver enkoper, bediend; welke schijfjes den s t e m p e l droegen vande overwinnaars des lands, de Romeinen (1).

    Toen de kracht vanhet Lagere Rijk gebroken werd (2) , enmisschien reedsvroeger, ontstond er een aantal namaaksels van de goudenmunten, geheetentrientes solidz', vandat Rijk, eerst, enwel het langdurigst, in Galli, later ookmisschien binnen de grenspalen vanhet t egenwoordige Nederland , te Maastricht,te Utrecht en te Wijk bij Duurstede geslagen; in de streken van het thans

    (1) Dat in dit land de munten der Gallirs in gebruik zouden geweest zijn, blijktdaardoor minder waarschijnlijk, omdat zeniet dan bij uitzondering, en dan wel alleen inNoord-Braband enLimburg, voorkomen, veelal bij vonden van Romeinsche munten. InBelgi, dat een deel van BelgischGalli uitmaakte, zijn ze mer algemeen.(2) Zie daarover, wat de Franken betreft, voornamelijk de Salische Franken, en hunverdringen der Romeinen uit deze streken Dr. :. H. MULLER [opzigter vanhet Muntkabinet vanhet Germaansche Museum te Neurenberg], Deutsc/ze Miinzgeeokzcfite luis zuderOttonenzeit, Leipzig 1860, 8, Seite 61 folg.

    1

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    8/446

    2geheeten Friesland schijnt in die dagen alleen geld door den handel gekomente zijn (1).Bijkans legio is het getal der Frankische namaaksels vande trientes solidz' vanhet Lagere Rijk, later Iz'ers de sa genaamd, enzeer groot is het aantal datdaarvan door den handel binnen de grenspalen vanhet tegenwoordige Nederlandgekomen is. Ongetwijfeld zijn duizende vandeze muntjes in de jongste eeuwnna de herleving van de studie der letteren uit den schoot der aarde of uit dezee (te Domburg, te Katwijk en elders) of uit oude g ebouw en te voorschijngekomen voor 200 verre ze niet dadelijk uit de handen der vinders in densmeltkroes overgegaan zijn; al kwamen zede woningen vanmergeletterden,ja van verzamelaars van munten en penningen binnen toch niet met zorgbewaard en bestudeerd geworden; want mn noemde ze k o r t w e g barbaarschemunten (nummi barban').

    Het vooroordeel, dat de wetenschappeli jke mn uit de studie dezer barbaarsche stukken geen voordeel hoegenaamd kon trekken ws dan ook oorzaak datze niet met opzet bestudeerd, de plaats hunner vinding niet opgeteekend, inn woord dat zeverwaarloosd werden , eneennaast gevolg daarvan ws wederdat hun thans in de Nederlandsche verzamelingen voorhanden aantal betrekkelijkzeer gering is. Men zal ze meestal gebezigd hebben tot ruiling met goudsmeden , wnneermn bij deze eenig stuk bespeurde, dat door inhet oog springendeduidelijkheid mer aantrekkelijks voor den verzamelaar had of om, in later tijd ,met buitenlandsche Numismatci, die de waarde dezer stukjes beter inzagen,ruilingen aan te gaan. Wij laten aan anderen over omzich te verdiepen in denasporing van den oorsprong der later zoo heilzaam ontstane zucht tot het bestuderen enbenuttigen van deze zoogenaamde barbaarsche munten eene studiedie wij voornamelijk aan de Franschen, Duitschers enBelgen te danken hebben.Met weinigewoorden willen wij er hier alleen melding van maken.

    (1) Vergelijk Mr. J- D1RKS, Geac/ziedkundig 0verzigt vanalen mmlel zler Friezen vr engedurende de regering van Ka1relden Grooten, in de Verhandelingen vanhet ProvinciaalUtrechtsch Genootschap, XV2 Deel (1850), bl. 191 en volgende (ook afzonderlijk uitgegeven).

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    9/446

    3)Eerst echter iets over den ouderdom dezer munten.Het is geheel onzeker of de Franken reeds vr Chlodwig (Lodewi jk) I, of

    onder zijne regering, eigen gouden munt, en wel met de beeldtenis hunner Koningen , geslagen hebben. De gevoelens zijn daaromtrentzeerverschillend. Vooralgaf zekere plaats bij dan Griekschen geschiedschrijver Procopius aanleiding totden strijd vanmeeningen ten deze. Nadat hij -toch verhaald had dat Viti- ofWitiges, dat deel vanGalli, hetwelk de Oost-Gothen tot op dien tijd bezetenhadden, in 536 aande Frankische Koningen had afgestaan en dat Justinianushun deze nieuwe aanwnst vangrondgebied had bevestigd, zegt hij verder: nuslaan zij ook gouden munt uit Gallisch metaal en stempelen erniet, gelijkanders de gewoonte is, s Keizers borstbeeld op, mar hun eigen; terwijl zelfs deKoning vanPerzi zijn beeld alleen op de zilveren munt plaatst, geenszins opde gouden; evenmin als andere Koningen, hoewel ze dan ook eigen bergwerken bezitten; dewijl hun toch himne munten in het dagelijksch verkeer, zelfsniet met de barbaren van eenig nut zouden kunnen zijn (1).

    De Franken zouden dan, volgens SPANHEIM, tot op dien tijd geen goud geldgeslagen hebben (2); ja volgens ECKHART zouden zij zelfs doorgaans geen geldhebben vervaardigd. Verder zouden zij ook geene muntplaatsen hebben bezetenen eerst nu de van ouds beroemde muntplaatsen Arles enMarseille bekomenhebben (3). GREGORIUS vanTours berigt met zoovele woorden vanChlodwigsregering: neque aurumneque argentum, sicnt nuncest, in thesauris habebatur.u Ook zoude Chlodwigs zoon Theodorik niet rijker geweest zijn, nademaalhij zeertreurde over eenezilveren schotel, die hij zijn broeder Clotar geschonken had (4). .

    De schrandere kenner vanhet middeleeuwsche muntwezen , de beroemde JOSEPH

    (1) Pnocorrus 1i'e bello Gal/zica, Lib. III, 38, p. 548, edit. Paris.(2) De uwet pracstantia numismatum, Diss. I, p. 31.(3) Zie het aangehaalde werk vanuunnnn Deutsc/le Mnzgescic/zle, S. 67 envolgende, vooral het aangevoerde in de noot op bl. 70 en 71 omtrent eenewaarschijnlke vergissing van de zijde vanpaocorm, naar aanleiding van het medegedeelde in de Revuede la Numiematzque Frangaiae van 1848 enz(4) Zie ECKHABT, Commentan'i de rebus Francine Or'zentalia T. I. pag. 72, 78.1*

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    10/446

    4manna, voormalig siefaad vande Boheemsche Maatschappij vanWetenschappente Praag, wederlegde, onzes beduukens, al deze bezwaren, vooral het laatste,op krachtige wijze.

    Wanneer Theodorik,u zegt hij (1) , veenstuk zilver wegschenkt, en daarlater berouwover heeft, bewst zulks mer zijne inhaligheid dan zijne armoede.Het bewijst niet dat de Franken geen geld sloegen; veeleer dat zij edel metaalbezaten, waaruit zij geld konden vervaardigen. Dat; het C h l o d wi g daaraan nietontbreken heeft, leert toch het verhaal van zijn voor 200 gouden stukken ingelost paard (2). Het verhaal vanGREGORIUS omtrent zijne ledige schatkamer moetmn ook niet letterlijk opvatten. Het is eenestrafpredikatie tegen zijne tijdgenooten. Chlodwig had niet, evenals zij, erzich op toegelegd omslechts goudop te hoopen ; dit ws zijne schat niet; door schranderheid en dapperheid heefthij zulke groote daden verrigt, enzAangezien de barbaren sedert lang enoveral eigen munt sloegen (3) zoudendan de Franken alleen, zij die sedert den tijd vanCblodwig zoo rijk enmagtigwaren, zich (even als de oude Israliten veelal in hun eigen land) enkel metvreemd geld beholpen hebben, er zouden zij tot aan 536 hebben gewacht opeenevergunning vanden Oosterschen of Byzantijnsehen Keizer ommunt te slaan?of moesten zij eerst Romeinsehe muntplaatsen moesten zij eerst Arles enMarseille bekomen hebben, ommunt te kunnen vervaardigen?

    Wanneer mn n u _ de geschiedenis vanden tijd, de wetten, omkort te gaande munten zelve in aanmerking neemt, kan de beduidenis van bovengemelde

    plaats bij PROCOPIUS niet langer twijfelachtig zijn. In het gebied van den Keizer

    (1) Kritische Beitr'ga zur M'nzkunde des Mittelalters, I, 6.(2) had het vr den slag met de Westgothen, in geval vanoverwinning, danheiligen Martinus gewijd. Na de behaalde zege schatteden de geesteli jken van Tours het

    dier op 300 goudstnkken. Chlodwig oordeelde dat zij te veel vroegen. Vere beatusMartinus bonus est in auxilio ,D zeide hij, sed carus in negotio (Ditcamis het laterechef.) Zie Geeta Francorum. Epitome,_C. XVII.(3) ECKHEL Doctr. namvet. IV, 170 volgg., even als bij vorige schrijvers aangehaaldbij nemen, 1 : . a p.

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    11/446

    (5)ws elk muntstuk, dat zijne beeldtenis niet droeg, ongangbaar. En vooral wszulks van toepassing op de aanzienlijkste, op de gouden munt. Alzoo moestende barbaren, die hun voornaamste buitenlandsch verkeer met s Keizers onderdanenhadden , zich of vanKeizerlijke munt voorzien, (die zij, het zij voor koopwreninruilden , of wel buit maakten, of als zoogenaamde geschenken afpersten)of zij moesten hunne eigene munt, ofschoon zij vanden Keizer onafhankelijkwaren, echter met diens beeldtenis gestempeld (1). Zelfs bij andere barbarenhad de Keizerlijke stempel algemeen vertrouwen.

    Zulke barbaarsche nabobtsingen dan schijnen ook in Nederland gangbaar geweest te zijn; althans zijn zevan tijd tot tijd in ons vaderland gevonden , gelijkzesomook nog wel eens uit dan grond voor den dag komen. Die ter onzerkennis gebragt zijn , deelen w i j op de eerste Platen vandit Deel mede.

    O p Pl. 1 geven wij dan onder N 1 een namaaksel vaneenen Irzens solidz'vanJustinanus. Men ziet dan oorspronkelijken, die tot voorbeeld diende, bijSABATIER, Descnjptz'on de monnoyes Byzantines, P1. XII, N 5.

    Het omschrifit rondom het borstbeeld op de vz is tamelijk wel nagemaakt.Op de modelmunten luidt het: -D N IVSTINIANVS P F AVG.

    d. i. Dominus Noster Justnianus, Pias Felix Augustus.Dat op de kz. rondom eene buitengewoon misteekende Victorie, vlak van

    voren te zien, met eenkruis in de linkerhand eneenevitta of strik in de regter,terwijl mneenester met acht punten in het veld ziet:VICTORIA AVGVSTORVM.d. i. Overwinning der vorstelijke personen.

    In de afsnede vindt mn het in deze dagen gewone:CONOB

    (1) Dikwerf werd deze zoogenaamde Keizerlke munt van te laag gewigt en gehaltebevonden en verboden haar aan te nemnof uit te geven. Zie b. v de Novelle vannamnuuusde Curial., L. 1V, T. 1, in het aanhangsel op den Codex Theodosianus. Vergelijk nnscovrns Gesc/u'c/rte der Teutac/ren, XVI B. 35.

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    12/446

    6een opschrift, welks beteekenis tot dus verre met geene zekerheid te verklaren is (1).Wij lieten deze munt overnemn van de Plaat in de Tweede Verhandelingvan wijlen den Heer RETHAAN M ACAR , over de bij Domburg g e v o n d e r i e R0meznsc/le, Frankisclze, Bmttanmsc/ze enandere munten (Middelburg 1856) , Pl. I ,N 4. Later kwam een oorspronkelijke, d. i. Byzantijnsche, triens soldz' vanJustinianus, te gelijk met eendito vanAnastasius (491518) in Friesland, tenjare 1859 gevonden, in onzehanden. Die vanAnastasius is juist als bij SABAr1na Pl. VIII, N 27; die van Justinanus wijkt zeer af van SABATIER, P1.XII, N 5.

    Doch alvorens verder te gaan, vermelden wij hier dat wij op de Supplementplaat XX, onder N 1, (de afbeelding mededeelen van een goudstukje datin eene der terpen van Friesland in de laatste jaren gevondenis geworden.Waarschijnlijk heeft het ook als ruilmiddel gediend. Het is vanfijn goud , vrijdik en heeft, gelijk mnziet, op de vz drie bolletjes; op de kz. eenige kleineredito. Wij weten niet wat vanhet stukje te denken , daar ons nimmer iets dergelijks voorgekomen is. Het weegt ongeveer n wigtje en berust in de Verza1neling van den Heer BLOEMBERGEN SANTE te Leeuwarden. O p die zelfde Supplementplaat XX deelen wij onder N _ 2 de afbeeldingmede vaneene andere nabootsing van den riem soldz van Jstinianus.

    O p de vz ziet mn het regts gekeerde, zeer ruwe, borstbeeld des Vorstenmet den diadeem envoorzien vandan Keizerlijken mantel. Het omschrift is:

    DNIVTITIA>IEIIVS.Wij vermelden wegens den toestand waarin het stukje verkeert geen gewigt .O p onzeSnpplementplaten XX enXXI geven wij de afbeeldingen vaneenige

    nog nader door onsontdekte munten vanDuurstede.Op Pl. XX, onder N 18, eendat op de vz heeft:AORESTAT FIT.

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    98/446

    (92)O p de kz.:

    MAAELINVShoewel in afgesleten toestand.

    G. Weegt, in dien toestand, 0,9 w Het muntje bevindt zich in het Penningkabinet der Leidsche Hoogeschool.O p Pl. XXI geven wij, onder N 1 , een in type afwijkend exemplaar. Menziet hoe onevenredig klein de 0 in

    A0RESTAT FITthans is, endat er zich achter de R drie dusgenaamde pointe secrts bevinden.O p de kz. ziet mn, evenals op de vz , de letter A (in MADELINVS) inzeer onvolmaakten toestand.

    _

    G. Weegt 1,1 wen bevindt zich in onze Verzameling.N 2 , op gemelde Plaat, heeft geene pointe secrets achter de letter R. Hetomschrift luidt thans:

    AORESTATI FIT.d. i. Wordt gemaakt te Dorestad.

    De letter A heeft zoowel in dit woord als in MADELINVS op de kz. denjuisten vorm

    G. Weegt mede 1,1 wenbevindt zich ook in onzeVerzameling.N 3, op Pl. XXI, vanruwrvormdan het vorige, heeft slechts n pont

    secret achter de R, terwijl de S geheel voorover l iggende is voorgesteld. Hetomschrift is:

    AORESTATIT.De laatste letter ten gevolge der onkunde des graveurs in de plaats eenerF.

    Het zeer ruwomschrift MAAELINVS M |

    op de kz. toont ons op de Plaat de letter A tusschen twee pointe secre'ts.G. Weegt 1,05 wenbevindt zich mede in onzeVerzameling.N 4 wijkt zeer af vanalle vroeger beschrevene. Het Vorstenhoofdje, hoewel

    van den zelfden vorm, is thans naar de linkerzijde der munt gekeerd. Het'omschrift wijkt mede geheel vandat der vroegere af. In omgekeerde orde golezen luidt het thans:

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    99/446

    (93)GESTATET

    dat waarschijnlijk wel eeneverbastering vanDORSTAT zal zijn.Op de kz. staat ook het woord

    MAAELINVS Min omgekeerde rigting.

    G. Weegt , ten gevolge vande slechte gehalte (zijnde het stuk hoogst warschijnlijk het werk vaneenenvalschen munter) , niet mer dan 0,9 wN 5 , vaniets beter gehalte, heeft op de vz , zonder pointe seorts:AORESTAT FIT

    en op de kz., weder anders dan vroeger:MAVELI (de 1 in de L) NV (deze letters aaneen gehecht) S M.

    Men ziet de fout navnvoor MADE. .G. Weegt 1,1 wen bevindt zich in het Munt- en Penningkabinet derLeidsche Hoogeschool. En zoo zijn wij dan genaderd tot de munten vaneen geheel nieuw tijdvak,

    dat der dusgenaamde Karolingers,. een tijdvak dat, hoewel de eerste Vorst, diedaartoe gerekend wordt, den naam vanPepijn of Pippijri draagt, naarden grootcn man, die zijn zoonwas, Karel den Grooten namelijk , dat der Karolingemgenoemd is geworden.Terwijl onder de Merovingers het goud de standaardmunt was, en de weinigevoorkomende zilveren stukjes slechts pasmunt waren, verdwijnt het goud genoegzaam geheel uit het nmntwezen , enwerd dit bij betalingen alleen toegewogen. De zilveren denarius vervangt den solidua enden trem solidi (sous dmen Iiers de sa dor). 1Pepijn de Korte of vanHerstel (in het Luiksche nabij het Limbuigsche gclegen endus Nederlander) wshet die, van752768 regerende , eenen geheelenomkeer in het Frankische muntwezen bragt. Deze Hofmeester of Major Domusvanden laatsten Roi faineant Childerio, dien hij naareen klooster zond, deed ten gevolge van dan vrijwilligen afstand van z i j n broeder Karloman, wat zijnvader Karel Martel niet had durven doen. Hij regeerde als meester. :

    In het jaar 7 55 gelastte hij in het te Verneuil gehouden Parlement, dat van

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    100/446

    (94)de solidz' aryerzte er voortaan slechts 22 uit een pond zouden vervaardigd worden (iets waaruit blijkt dat eronder de vorige Vorsten meruit eenpond mogtenkomen), endat de Muntmeester ervoor fabricagekosten, alsmede, hoogst warschijnlijk, voor belasting aanden Vorst voorhet muntslaan te betalen (het latergenoemde a q u o t ; r 0 t du Sezjqneur of Seiyzzeuraye) , n zoude mogen behouden , zoodathij er slechts 21 behoefde te leveren aande persoon, die het materiaal naar deMunt had gebragt. Er staat in Canon 27: u de Moneta constituimus similiterut amplius non habeat in libra pensante nisi 22 solidps et de ipsis 22 solidisMonetarius habeat solidum unumet illos alios Domino, cujus sunt, reddat.nDeze soliaz nuvertegenwoordigden eenzeker aantal denariz, want de solidus gold12 denarz'eu of deniers.

    De uitdrukking vansoldz' enh'brae voorzekere g e l d s o m m e i z , steeds onder Pepijnin gebruik, blijkt onder anderen uit eene boctebepaling uit het zesde jaar zijnerregering, aldus luidende: // decem libras auri purissimi et viginti poiido argentiregalibus thesauris solvere compellatur. Deze wijze van berekening hield noglang stand. Zoo lezen wij in de volgende eeuwn steeds dikwerf vanpandenpenningen, ponden Vlaamsch, ponden Hollandsch, enz Doch beschouwen wij thans de munten uithet Karolingische t ijdvak, doorons van vele zijden lnjeengebragt, vannaderbij enwel in de eerste plaats dievan Pepijn.

    N 1 heeft op de voorzijde in groote letters:PIPI

    warvoor nog eenonzeker teeken, dat wij niet kunnen verklaren. Boven s V o r - _sten naamziet mneenkruisje, ter wederzijde omgeven door drie symmetrischgeplaatste bolletjes, als tot sieraad. Onder den naamvertoont zich eenefiguur,die waarschijnlijk een scheepstimmermanshamer moet voorstellen , en die onsook op sommige munten vanKarel den Grooten zal voorkomen.O p de kz. ziet mn eene groote R met een kruisje als de letter X aanhaarbenedeneinde eneeneF, terwijl eenedwarsstreep boven de beide letters geplaatstis. Het eenenander zal rezFrancorm moeten aanwijzen. N o g moeten wijvermelden, dat er zich eenbolletje of punt tusschen de beide letters vertoont,iets wat misschien eenige beteekenis heeft gehad.

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    101/446

    (95)Een parelrand wordt zoowel omde voor- als omde keerzijde gevonden.Z. Weegt 1,3 win het Kabinet der Leidsche Hoogeschool (welk exemplaar

    in Januarij 1844 te Wijk bij Duurstede gevonden werd), alsmede in s RijkeMunt te Utrecht.

    N 2 heeft eenedito vz als de N 1 , doch het onderscheid is dat het kruisjeboven PIPI thans zeer eenvoudig is; dat er ter linkerzijde van dat kruisje zicheen bolletje vertoont, hoedanig ook achter de eerste letter P gevonden wordt.N o g moet opgemerkt worden dat de beide eerste letters, die op Is gelijken,niet, gelijk op 1 1 , door een boogje aanelkander verbonden zijn.O p de kz. ziet mnde letters R enP door de langer benedenhaal der eersteaanelkander verbonden. Tusschen de letters vertoont zich een\bolletje; bovendat de letter T (Trajectum, enzoude de denarius daar vervaardigd zijn P). Aanhet benedeneinde der munt ziet mndrie bolletjes met een langen steel daaraanbevestigd, me de het een en ander misschien een klaverblad voorstellen.Voor- en keerzijde zijn weder door een parelcirkel verbonden.

    Deze denarius bevindt zich in het Kabinet vanhet Zeeuwsch Genootschap enws reeds uitgegeven in het 1 Stuk vanwijlen dan Heer RETHAAN MCAR,Pl. III, 1 59.

    N 3 heeft bijkans geheel de vz van N 1, doch het kruisje is eenvoudiggevoet enheeft geene bolletjes ter zijde. De beide eerste letterteekens vanhetopschrift zijn door eene regte lijn verbonden.O p de kz. ziet mn tussehen de letters R en11 eene figuur, die veel naareen wereldbol gelijkt, waaraan het kruis ontbreekt, en daaronder, ter zijde,een bolletje.

    Over de juistheid der afbeelding van deze uit Domburg afkomstige muntkunnen wij daarom oordeelen, aangezien wij die ontleenden aan het 11e Stukder Verhandeling vanwijlen den Heer M A C A R , P1. III, N 10. Wij hebbentoch persoonlijk de gravure der platen enden druk vanden tekst op verzoek vanhet Zeeuwsch Genootschap bezorgd.

    N 4 schijnt op de vz. boven s Vorsten naamden sche_epshamer (thanszeeromduidelijk) gehad te hebben, envertoont nu het kruisje onder dien naamO p dekz. ziet mnde R enF , ten gevolge vanverkeerde gravure , inomgekeerde rigting.

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    102/446

    (96)Z. Bevindt zich mede in de Verzameling vanhet Zeeuwsch G e n o o t s c h a p en

    is uitgegeven in het 11e Stuk der Verhandeling van wijlen den Heer macan,Pl. III, N 11.

    N 5 vertoont, wat de vz. betreft, zeer veel gelijkenis op die vanN 2, marhet kruisje heeft een eenigzins anderen vormener zijn thans geene pointe aecrts (P) op onze voorzijde te vinden. _O p de kz. ziet mneeneR enP (Rex Pipinus P ) onder een dwarsstreepje,terwijl er onder de R drie s y m m e t r i s c h geplaatste bolletjes zich vertoonen.

    Z. Werd te Domburg gevonden; bevindt zich in de Verzameling van hetZeeuwsch Genootschap, en werd afgebeeld in macans IIe Verhandeling,Pl. III, N 12.

    N 6 is slechts eene afbeelding vaneenonvolkomen, doch stellig in type vande vorige afwijkende, denier. O p de vz is alleen eeneR met twee bolletjesvr eneene achter haar zigtbaar. Op de kz. eene omgekeerde E enR; delaatste met een lange opstaande haal, een cirkeltje eneenbolletje, enonder haareenefiguur van voor ons onzekere beteekenis.

    Z. Te Domburg gevonden, bevindt zich in de Verzameling vanhet ZeeuwschGenootschap en is afgebeeld in de Verhandeling vanmacaa, 11'= Stuk. III, 15.O p de vz van N 7 ziet mn eenestaande, menschelijke, figuur, vlak vanvoren, met eenkruis in de regterhand; de overige figuren zijn wegens den staatvanafslijting, waarin de munt zich bevindt, moeijelijk te onderkennen.Op de kz. staan drie groote letters; de middelste is onduidelijk. Zij schijnente wzen eeneR (waaraan eeneX verbonden), eeneF eneeneP, en alzoo tekunnen beteekenen: Rex Francoru'm Pipinus. Onder de letters ziet mndenscheepshamer, althans naar het schijnt, alsmede, ter zijde, drie bolletjes.

    Z. Weegt 0,8 w; werd te Wijk bij Duurstede in Januarij 1844 gevondenenwas, tijdens wij de munt teekenden, in het bezit vanden Heer nar.roonrte Utrecht.

    N 8, hebbende op de vz. de verbondene letters R en P (Rex Pipinus), benevens twee ongelijk geplaatste bolletjes, vertoont op de kz. eenefiguurvanvoorons geheel onbekende beteekenis , bestaande uit drie lange, staande lijnen, meteen dwarsche streep daarboven door twee half cirkelvormige figuren symmetrisch

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    103/446

    (97)gedekt; alles in bolletjes eindigende endoor twee cirkeltjes geflankeerd. Vooren keerzijde zijn door parelcirkels omgeven , hoedanige niet op de voorgaandeN 7 voorkwamen.

    Z. Wij ontleenden de afbeelding aande Oudheidkundige m e d e d e e f n y e n (Wijkbij Duurstede betreffende) van Dr. 1.. J. F. JANSSEN.N 9 (op Pl. X) heeft op de vz. weder het IIPIPI met een kruisje daarbo

    ven en een scheepshamer daaronder op de vz enhet RF met dwarsstreepjesdaarboven en twee bolletjes daaronder, terwijl zich even vele bolletjes, onderelkander geplaatst, ter linkerzijde vande R bevinden.

    Z. Berust in het Kabinet van t Zeeuwsch Genootschap; gevonden te Domburg en is afgebeeld in M A C A R S II Verhandeling, Pl. IlI, N 9.

    N 10 wijkt aanmerkelijk van al de tot dus verre afgebeelde af. O p de vzziet mnthans de letters IIPIPI in geheel andere gedaante enmer als schrijfletters voorgesteld. Het gewone, dusgenaamde Karolingische kruis is thans eeneenvoudig langbeenig, dat aan de eerste letter P verknocht is. De scheepshamt ontbreekt niet.

    O p de kz. ziet mneen mannelijk persoou met eenesoort vanhoed of mutsop het hoofd, staande, terwijl hij een hellebaard in de regter- eneenkromstafin de linkerhand houdt; iets wat, onzes bedunkens, op de vereeniging der opperste wereldlijke engeestelijke magt in s Vorsten handen moet doelen. Aande buitenzijde, links van den hellebaard en regts vanden kromstaf, bevindtzich een stand opschrift , dat negen letters bevat. Hoe vele moeite wij onsook herhaalde malen tot deszelfs ontcijfering gaven , is die onsechterniet mogengelukken. Of het bolletje onder de vloer, waarop het Vorstenbe_eldje staat,eenige beteekenis moet hebben of alleen als sieraad te beschouwen is, blijkt niet.

    Dit muntje, dat te Wijk bij Duurstede in 1844 gevonden is eninzeerslechten toestand verkeert (iets waardoor dan ook misschien het omschrift zooonduidelijk is), is door Dr. JANSSEN uitgegeven inzijne Oudheidkundige m e d e d e e l i n g e z z .

    N 11 heeft de gewone voorzijde vanIIPIPI, met het kruisje van boven enden scheepshamer van onder.

    O p de kz. ziet mnhet R(e_3) F(rancorum) weder in omgekeerde rigting derletters, terwijl de R een zonderlingen vormheeft (zijnde de benedenhaal aan

    13

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    104/446

    (98)de bovenhaal gehecht). Van boven bevindt zich weder een streepje eneenKarolingisch kruis van onder.

    Wij ontleenden deze munt aan P1. 139, N 1, van G. connaousns werk,Cataloyue des .Momaies nationales de Frame (Atlas).

    N 12 heeft op de vz in twee regels het woord PIPINVS (de V vanzonderlingen vormennaareeneY gelijkende) ; tusschen de twee regels bevindenzich drie bolletjes.O p de kz. ziet mnhet RF met bolletjes ensieraden, warvaneen eenehalvemanschijnt te moeten voorstellen; achter iedere letter bevindt zich eenbolletje;de eerste der letters heeft eenen zonderlingen envan andere geheel afwijkenden vorm

    Wij vonden deze munt bij LEBLANC , Tmz'te fiistorgue des monnoyes de France(Amsterdamsche druk), op de Plaat van bl. 89, N 1.

    N 13 heeft het woord PIPINUS in drie regels (de laatste letter in l iggendenvorm), zonder eenig bijvoegsel noch spoor van parelmnd (die echter door LEBLANCS graveur weggelaten kan zijn).O p de kz. ziet mnhet RI in letters van gewonen vorm, met eendwarsbalkdaarboven en vijf symmetrisch geplaatste bolletjes in het veld.

    Ook deze munt ontleenden wij aan de voornoemde Plaat vanLEBLANC, N 2. N 14 heeft op de vz. andermaal in twee regels het woord PIPINVS, dochop andere wijze geplaatst;de V heeft weder de zelfde gedaante. Thans bevinden er zich twee bolletjes tusschen de regels en n onder de tweede.

    Op de kz. ziet mnhet RF, wat de eerste letter betreft in omgekeerde rigting. Boven iedere letter vertoont zich een dwarsstreepje. Ter zijde van deomgekeerde R ziet mnhet Gallische of Frankische tecken van de twee in eengehechte driehoeken. Onder de R staan twee symmetrisch geplaatste bolletjes;onder de F bevindt er zich n.

    Z. Deze denier werd door ons ontleend aan het werk van LEBLANC op dePlaat van bl. 89, N 3.

    N 15 heeft op de vz binnen een parelcirkel de aan een gehechte lettersRP (Rex Pipinus), met een van bolletjes aan de einden voorzienen dwarsbalkboven deze letters.

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    105/446

    (99)O p de kz. ziet men, mede binnen eenen parelcirkel, en mede onder eenen

    dwarsbalk , het omschrift: SCI CAU? (de A toch is aan eenige andere teekensgehecht) . Van onder staan vier bolletjes in geregelde rangschikking..

    Z. Wij namndeze munt over uit het werk vaneemnaousn, P1. 139, N 5.N 16 heeft weder op de vz. het RP, doch de benedenachtrhaal van de R

    heeft eenen anderen vormen achter de P ziet mneen bolletje.O p de kz. vertoont zich het staande opschrift:SCAmAR NB. de A en R verbonden.

    (Sancta Maria). Tusschen de beide woorden ligt een dwarsstreepje enboven heteerste bevinden zich, naar het schijnt, nog twee bolletjes.

    Z. Wij ontleenden dezen denier mede aanhet werk vancornmonsn, Pl. 139,N 6.

    N 17 , door ons uit het zelfde werk, Pl. 139, N 7, overgenomen , schijntdoor vuur of iets anders geleden te hebben; althans er is niet weinig weifelendsin den tegenwoordigen toestand der gravure.O p de vz. ziet mn het monogram, bestaande uit de vereenigde R enP; watzich omden rand vertoont, schijnt een parelcirkel te moeten Voorstellen.O p de kz. bevinden zich figuren, warvanwij de middelste als eeneP en Rmenente moeten aannemn Van al het_everige betuigen wij niets met eenigezekerheid te kunnen zeggen. Aan deze -zijde zijn nog duidelijke sporen vaneenen parelcirkel voorhanden.

    N 18, die zoowel bljLEBLANC als bij comaonsn aangetroffen wordt (LEar.anc page 89, N 4 ;-conaaensa, P1. 160, N 8), heeft op de vz de lettersRP; de laatste voorzien van eenige aangehechte lijnen aan de opstaande haal;waarschijnlijk hebben deze lijnen wel eenebeteekenis gehad, thans, voorons althans, onverklaarbaar. Van boven tusschen de twee letters vertoont zich een

    kruisje; vanonder eenekronkelende streep (waarschijnlijk slechts sieraad) ; onder de R ziet mnn bolletje; ter zijde vande P drie dito, symmetrisch geplaatst. Een parelcirkel omringt het een en ander.

    Zeer moeijelijk is het ons te beschrijven wat er op de kz. zich vertoont. Tus-schen twee regtop geplaatste palen ziet mneeneP, waraaneeneV ( P ) gehecht

    13 *

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    106/446

    (100) is; boven de P drie bolletjes. Vr de eerste paal eenZ waaronder vier sym

    metrisch geplaatste bolletjes; achter de tweede paal een gekronkelde streep (alssieraad P). Ook deze zijde heeft een parelcirkel omden rand.

    N 19 heeft op de vz de stevig aanelkander verbondene letters R en P metdwarsstreepje daarboven en bolletjes op het veld. Een parelcirkel omgeeft heteenen ander.

    Op de kz. ziet mn een in bolletjes eindigend gelijkbeenig kruis, te middenvan figuren , die waarschijnlijk letters moeten voorstelln, doch in duidelijkheidzeer veel te wenschen overlaten.

    Men ziet aan de afbeelding dat een gedeelte der mn afgebroken is.Z. Werd te Wijk bij Duurstede gevonden en indertijd door den toenmaligen'eigenaar, den Heer aanrooar, aan ons ter teekening toevertrouwd.W egens den geschonden toestand hebben wij het gewigt niet opgeteekend.

    z q u o t ; 20 heeft op de vz eene R, aan welks benedeneinde eene X verbondenis, enverder, na twee opstaande bollet jes, de letter F. Boven de beide lettersbevindt zich eene dwrsstreep. Merkwaardig is het, dat zoowel de letters Ren 1 als de dwarsstreep alle met bolletjes beginnen enveelal ook eindigen.

    Het omschrift der kz., dat ten achterste voren gelezen moet worden, is,althans voorons, onleesbaar.

    Voor- en keerzijde zijn met parelcirkels omgeven.Z. Wij ontleenden de munt aanhet werk van comaaonsz, P1. 139, N= 4.N 21 heeft een zonderling opschrift op de vz , waarin misschien het H(eres)

    Pipinus schuilt. De gewone dwarss t reep ontbreekt ook thans niet boven hetopschrift, mar het kruisje is nu ter zijde geplaatst. Wij verklaren niet teweten hoe wij de figuren (letters?) onder het opschrift moeten uitleggen.O p de kz. ziet mn alleenonder een dwarsstreep;

    S C 1en daaronder drie bolletjes. -Wij hebben indertijd deze munt, die te Wijk bij Duurstede opgegraven werdenzich toen in het bezit vandan Heer aanrooar bevond, met verlof van dienHeer geteekend, doch verzuimd haar te wegen.

    N 22 heeft, als vroeger, op de vz. de aan een gehechte letters R enP

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    107/446

    (101)met dwarsstreep daarboven en bolletje daarachter binnen eenen parelcirkel.Op de kz. ziet mneenKarolingisch kruisje, omringd door het omschrift:

    AAOAATCIV.Deze munt is door ons overgenomen uit comnaonsas ongenummerde Plaat,

    met het opschrift; Sre Oarlovz'ngz'enne, N 3.N 23 heeft op de vz weder de letters R enP, doch thans niet aan elkan

    der gehecht, met de dwarsbalk of dwarsstreep daarboven. Onder de R vertoontzich een bolletje; onder de P (die mede in een bolletje eindigt), drie symmetriseh geplaatste bolletjes.O p de kz. ziet mn boven, tusschen enonder twee horizontaal geplaatste, inbolletjes eindigende , strepen een opschrift, dat wij met geene mogelijkheidkunnen ontcijferen.

    Is door ons mede aanhet werk van COMBROUSE, Pl. 139, N 4, ontleendgeworden.N 24 heeft, wat de vz betreft, groote overeenkomst met N 18, doch het

    aande letter P schuins gehechte figuur heeft thans zeer duidelijk de gedaanteder letter A. Overigens vindt mnonder de R n, onder de PA (P) drie bolletjes en boven de beide letters u Karolingisch kruisje, onder drie nevenselkander staande bolletjes geplaatst .O p de kz. ziet mnweder, evenals op de laatst voorgaande, eenonleesbaardrieregelig opschrift, boven, tusschen enonder twee horizontaal liggende lijnenof _ d w a r s b a l k e r _ r geplaatst .

    Overgenomen uit comaaousn, P1. 160, N 7.

    N 25 heeft op de vz. binnen een parelcirkel de aann verbondene lettersRP onder een in bollet jes eindigenden dwarsbalk.Op de kz. ziet mnhet B.F met een bolletje tusschen beide onder eendwarsstreep engevolgd door eenbloempje (lelie P); alles weder binnen eenenparelcirkel.N 26 heeft op de vz eerst een Karolingisch kruisje, daarna de zeer grooteletters B (met eene daaraan verbondene X) enF. Boven de eerste letter ziet

    men een dwarsbalk.Op de kz. vertoont zich eenvoorons onleesbaar opschrift, waaruit wij bij den

    eersten aanblik (in verband met de letters der voorzijde) het woord Pipuus

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    108/446

    ( 102 )meenden te mogen opmaken, doch bij nader inzien zijn alleen de beide eersteletters vandat woord op de munt met eenige zekerheid te herkennen.

    Ook deze munt ontleenden wij aan het werk van comaaousn, ongenummerdePlaat, met het opschrift; Serz'e Carlovz'nyz'enne, N O 4.Aangezien de munten van Pepijn uiterst zeldzaam zijn, hebben wij eenezoovolledig mogelijke verzaineling afbeeldingen van de ons bekend gewordene mdegedeeld.

    Ten jare 768 overleed Pepijn enwerd opgevolgd door zijnen zoonKarel denGrooten, den magtigen,schranderen held, die zijnen vader, den omverwerpervanhet Merovingische Stamhuis, zoozeer in de schaduw stelde, dat Karel enniet Pepijn den naamaan het nieuwe Stamhuis, dat der Karolingers, gaf.

    Karel de Groote , die vele jaren zijns woeligen levens inNederland doorbragt ,zag het eerste licht van dat leven of in Zuid-Nederland of in deszelfs naastenointrek. De juiste plaats is tot dus verreniet ontdekt enzal waarschijnlijk welnimmer gevonden worden.

    Karel werd den 2 April 742 geboren en genoot, naar het ligchaam, eenevolmaakte opvoeding. Wat aandie zijnes geestes te kort schoot, haalde hij zooveel mogelijk in rijper leeftijd 'in; hij leerde het schrijven enhet Latijn; in hetGrieksch zoude hij ten minste zijne gedachten hebben weten mede te deelen.Hij wszeer welsprekend enin ridderlijke enkrijgsoefeningen volmaakt.O p 26jarigen leeftijd aanvaardde Karel, bij den dood zijns vaders, de teugelsder regering. Doch in dan aanvang regeerde hij nog niet alleen; want volgensde oude zeden der Franken moesten de zonenhet Rijk des vaders, in overlegmet de Rijksgrooten, onderling verdeelen. Aldus regeerde dan ook zijn ouderebroeder Karloman nevens hem, besturende het westelijke en zuidelijke deel vanhet tegenwoordige Frankrijk. Maar reeds in het derde jaar naPepijns dood,te weten in 771 stierf Karloman, en de vasallen vanzijne landen hielden hetvoor de sterkte des Rijks beter, dat de krachtige Karel het geheel zoude regeren , dan dat de onmondige zonen van zijnen broeder nevenshem zouden staan;mn koos hem dan tot den eenigen Koning van alle Franken.

    Het Rijk had ook wel behoefte aaneenenkrachtigen heerscher, want eensdeelswren sommige der vroeger onderworpene v o l k e n nog niet ten volle gehoorzaam ,

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    109/446

    (103)en anderdeels ws het Rijk van alle zijden omringd door een aantal magtigevijanden. Ten oosten vanden Rijn tot digt bij deszelfs oever woonden de nogheidensche Saksers, die den Franken vanouds vijandig waren; zij deden danook menigvuldige invallen in hun land, iets wat des te gemakkelijker plaats konhebben, omdat de beide volken bijkans overal in de vlakten aanelkander grensden , enniet door bergketenen , groote rivieren of bosschen vanelkander gescheiden wren De Saksers wren een krachtig, vrijheidlievend volk, met welkehet o o r l o g v o e r e n niet gemakkelijk ging. Zij woonden toch niet bij elkander ingroote steden of dorpen, marmeestal op enkele hofplaatsen, over het g e h e e l e

    tegenwoordige Westphalen verspreid liggende, alsmede in de streken aandenWezer, in_Hannover enhet Brunswijksche, zelfs tot aande Elbe ende Oostzee;zij bebouwden hunne akkers enweidden hunne kudden. Het ws niet genoeg,omeen inval in hun land te doen, ze misschien in eenenveldslag te verslaan entot tijdelijke onderwerping te noodzaken want er wrengeene vaste of bevest igde punten in hun land, die mn in bezit koude nemnomzich van hunnetoekomstige gehoorzaamheid te verzekeren. Ook wser weinig buit of middelenvanonderhoud in hun land te vinden , want de Saksers bragten hunnen voorraadenbeste goederen, met vrouwen enkinderen, in hunne bosschen enachter ontoegankelijke moerassen en poelen, door welke zij alleen den weg kenden; erwnneer de vijand in den herfst uit de landen, die hem niets konden opleverennaar zijn eigen gebied terugtrok , kwamen de Saksers uit hunne schuilhoekente voorschijn en betrokken hunne hofplaatsen weder; enwrendeze eenigzinsverwoest, dan bouwden zesnel weder houten hutten, waarin dat harde geslachtzich een tijd lang behielp. Tot wraak deden zij, bij de eerste gelegenheid debeste , rooftogten in het land der Franken , verwoestten alles te vuurente zwaard ,envoerden hunne buit engevangenen naar hun land vr dat het vijandelijkeleger aankwam. Zoodanige vijand ws den Franken gevaarlijk, althans zeerverontrustend, en hem te overwinnen ws op den duur zeer moeijelijk, als mnniet met gruwzame wreedheid alles wilde verwoesten en alle weerbare mnnendooden.

    Naar de zijdevan het noorden, achter de Saksers, woonden de Deenen inHolstein en Sleeswijk , en de Noormannen op de Deensche eilanden enverder

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    110/446

    ( 104 ) 'in Zweden en Noorwegen; enhoewel deze volken niet onmiddelijk aande Franken grensden, kwamen zij echter reeds toen met hunne roofvloten aande kustenvanDuitschland en Frankrijk, verwoestten daar vele landstreken , en voerdengrooten buit aan menschen en goederen met zich. Wlde Koning Karel zichtegen hen verweren, zoo moest hij op de meest genaakbare punten der kustenvaste burgen bouwen envan bezetting voorzien; ook oorlogsvloten onderhouden ,omze ter zee te kunnen vervolgen. Zij waagden het dan ook niet, gedurende zijn leven, zijnen magt igen toorn te tergen.

    Ten oosten vande Saksers woonden Wendische en Slavische volken, de Vagirs enObotriten in Meklenburg , de Wlzen inBrandenburg enPommeren , enzOok deze wren heidenen, ruwen roofzuchtig, en hunne nabuurschap wsgevaarlijk.

    In het tegenwoordige Oostenrijk enverder naar de zijde vanHongarij woonden de Avaren , eenuit Azi gekomen volk , nogruwrdan de Slavische stammen.

    In Boven-Itali bevond zich het Rijk der Longobarden tusschen zijn Rijk enhet Romeinsche gebied, dat door den Paus bestuurd endoor de schenkingenvan zijn vader Pepijn vanuit Midden-Itali tot aan het noordelijke deel vandatland uitgebreid was; want reeds zijn vader had met den Paus vriendschap gehouden en hem bijstand tegen de Longobarden verleend.

    Hoewel niet met opzet oorlogende, bragt de zorg voor de veiligheid van zijnRijk Karel tot herhaalde, langdurige krijgstogten. De eerste ws die tegen deSaksers, die slechts op weinige dagen afstands vanzijne residentiestad Aken verwijderd woonden. In 772, op den Rijksdag te Worms, werd tot een togt t e gen de Saksers besloten, bij welke gelegenheid hun hei l igdom, d _ e Irminsnl ofArminzuil (ter nagedachtenis van Herman of Arminius gesticht in het jaar 9?)vernield werd, waarschijnlijk omdat daar een zetel van het heidendom ws.De Saksers baden omvrede en gaven 12 gijzelaars, die Karel naar zijn landzond, omze daar in het Christengeloof te doen onderwijzen. Doch de invoering der tienden, ets waartoe Karel yvaarschijnlijk door de Geesteli jkheid werdaangespoord , ws het aannemnvanhet Christendom doorde Saksers in den weg.

    Hierop volgde een oorlog met Desiderins, den Koning der Longobarden,wens dochter Karel, na haar eerst g ehuw d te hebben, reeds in het tweede

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    111/446

    (105)jaar verstiet; en terwijl Paus Hadriaan op Karels zijde was, werd hij door derLongobarden Koning te Rome bedreigd. Karel kwam hem in 773 met tweelegers ter hulpe. Een derzelve werd aangevoerd door Hertog Bernhard, diewaarschijnlijk zijn naamaan den aldus geheeten berg gegeven heeft.HetPinksterfeest van774 werd door Karel te Rome gevierd, werwaarts hij ook zijnegemalin. Hildegardis en kinderen ontbood.

    Karel ws te Rome met allen eerbied enhoogaehting ontvangen. De PausenKarel zwoeren elkander eeuwige vriendschap. De laatste verscheen in Romeinsche kleeding als palrz'cius der Romeinen , eentitel, dien hij ook op sommigemunten heeft doen plaatsen , zijnde de naamder hoogste waardigheid nade Keizerlijke, endie ook zijn vader Pepijn had gedragen, evenals dien vanKoning derLongobarden nahet overwinnen vanhunnen laatsten Koning Desiderius, wiensGeheimschrijver Paulus Diaconus hij in zijne dienst namNog ns droeg hij de Romeinsche kleeding onder Hadriaans opvolger,Paus Leo, mar anders ws Karel de Groote steeds hoogst eenvoudig gekleed;een Friesche wollen mantel ws voor hem een sieraad, en alleen bij hoogstplegtige gelegenheden versierde hij zich met mer kostbare kleedingstukken.

    Van 772779 beoorloogde Karel beurtelings Saksers enItalianenende Arabieren, aande andere zijde der Pyrenen inSpanje. Tegen de laatste wshij door deChristenen aldaar te hulp geroepen. Na het veroverenvanPampelona, Saragossa,enz stichtte hij er de dusgenaamde Spaansche mark. Van 779 tot 785moest Karel steeds krijgstogten tegen de Saksers ondernemen, omdat zij telkensopstonden als hij zich met zijn leger verwijderde. Even als vroeger Herman ofArminius tegen de Romeinen, zooverdedigde thans Widukind, mer bekendals Wttekind , de vrijheid der Saksers tegen de Franken. Dikwijls moest hij voorde overmagt vanKarel onderdoen ennamdan meestal de wijk naarde Deenen.

    In 782 versloegen de Saksers op hunne beurt eene legerafdeeling der Franken en doodden de aanvoerders. Zulks gaf aanleiding tot zulk eenengeweldigenweder-aanval van Karel, dat de Saksers, geheel verslagen, omvrede baden.Hunne Hertogen Wttekind en Abbio kwamen in 7850p de R i j k s v e r g a d e r i n gte Paderborn omover den vrede te onderhandelen. Karel wonhun vertrouwen.Zij beloofden het Christendom te zullen aannemnen hielden hun woord. Karel

    14

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    112/446

    (106)zelf ws doopgetuige bij Wttekind endiens gemalin Geva. In zijne blijdschapover deze gebeurtenis meldde de Vorst haar aanden Paus enaan Koning Oflavan Mercie in Engeland in brieven, die nog bekend zijn. Wttekind leefdeverder, Christen geworden, als bijzonder persoon.Alleen in de uiterste deelen vanhet land der Saksers aande Elbe duurde destrijd tegen de Franken voort. Om duurzaam een einde aan den tegenstand temaken , liet Karel eenige duizende der wederspannigsten uit hun land middenonder de Christelijke inwoners aanRijn enMein overbrengen. Nog heden tendage wordt hieraan herinnerd door de namnvan plaatsen in Frankenland , zooals Sachsenhausen bij Frankfort, Sachsenheim en SachsenflnaP in Frankenland;misschien ook Saksenheim bij Leiden. Verder werden een aantal Christelijkekerken of hersteld of nieuw gebouwd.

    In 803 hield alle oorlog in het land der Saksers op, envannuaf aan behandelde Karel ze als leden van het Duitsche Rijk.

    Aan de Avaren werd in eenen krijg een stuk van hun land ontnomen endaaruit aan deze zijde vande Raab eenMarkgraafschap gevormd, dat later dennaamvan Oostenrijk verkreeg, enmet Duitsche volkplanters bevolkt.

    Zulke Mark- of Grensgraafschappen, met eenenMarkgraaf als krijgsbevelhebber in een sterken burg w onende, rigtte Karel langs de geheele oostzijde vanzijn Rijk op, te Weten tegen de Slavische enchdischevolkstammen in Boheme,de beide Lausitzen, Brandenburg enMeklenburg ; want alle landen aan d e overzijde vanSaale enElbe wrendoor deze volkstammen bezet. Aan de westzijdevan zijn Rijk vinden wij onder anderen de Markgraafschappen vanAntwerpen Bergen op Zoom, Veere enVlissingen, doch misschien dagteekenen deze uiteenigzins lateren tijd.

    Het Rijk vanKarel strekte zich alzoo uit van de monden der Elbe langs dekusten der Oost- en Noordzee envan den Atlantischen Oceaan. Ten zuidenbegrensde de Ebro de Spaansbhe mark. Van de monden der Ebro liep het Rijklangs Karels zeehavens aan de zuidelijke kusten van Frankrijk enhet schooneItali heen, dat aanKoning Karel gehoorzaamde of althans zijne opperleenheerschappij erkende tot aande zuidelijke punten van Calabri enApuli, die nogtot het Rijk der Grieksche Keizers behoorden. Aan de noordoostzijde vanItali

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    113/446

    ('107 )raakte de groote golf der A.driatische zee de grenzen, die Karels Rijk vandatder Grieksche Keizers scheidden.

    Dit schoone Rijk vanKarel, dat de meeste landen van.het oude WesterscheKeizerrijk der Romeinen met de hoofdstad Rome bevatte was wel vandien aard ,dat zijn beheerscher mede de oude Romeinsche Keizerskroon zoude dragen. Enook deze viel dan dapperen Karel ten deel.

    Als P a _ u s Leo 111 in 799 door de hem vijandige ingezetenen van Rome verdreven was, kwam hij troost en hulp zoeken bij Karel den Grooten, die toente Paderborn zijn hofleger hield. Karel beloofde den Paus zijne hulp en trokmet dezen in den herfst van800 naarRome, welke stad Kprel nuvoorde vierdemaal binnentrad. De opstandelingen ontvingen hunne straf.

    Toen Karel op den eersten Kersdag de godsdienstoefening in de kerk vandenApostel Petrus aandachtig biddend bijwoond, zette de Paus hem eensklaps eenekroon op het hoofd enzelfde hem met de heilige olie; enhet verzamelde volk,onder welk zich personen uit bijna alle landen der Christenheid bevonden, riepdrie malen: Lang leve en overwinne Keizer Karel, de vanGod gekroonde,vroome, vredebrengende Keizer der Romeinen. De Paus ws de eerste, dieden nieuwen Keizer, voor hem knielende, zijne hulde bragt.

    Deze krooning tot Keizer had ongetwijfeld met voorkennis vanKarel plaats,hoewel hij toch door de wijze, welke de Paus gekozen had, verrast werd.Waarschijnlijk had hij zich liever persoonlijk de kroon op het hoofd gezet,gelijk hij later, in. 813, zijn zoon Lodewijk zich te Aken de kroon zelf op hethoofd liet plaatsen. Hij namze dan aan enwerd alzoo de hernieuwer vanhetoude Romeinsche Keizerrijk in het Westen , 324 jaren nadat het onder RomulusAugustulus ten ondergegaan ws. Karel hechtte eene groote beteekenis aande Keizerlijke waardigheid en lietal zijne onderdanen den eed vantrouw zwren Het ws niet alleen de oudeeerwaardige glans vanden Keizerlijken naammar het wren ook de Vorstelijke regten der Romeinsche Keizers, welke hem in eene hoogere betrekking totzijne onderdanen bragten, dan erfregt enverovering gedaan hadden. Zelfs dePaus ende geheele geestelijkheid ws hem in wereldli jke zaken gehoorzaamheidschuldig, en de Pausen plaatsten zijnen naamendien zijner naaste opvolgers

    14 *

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    114/446

    (108)(hoe geheel anders dan later ) op hunne munten. Karel beschouwde zich als danOpperheer vanRome, noemde in zijne verordeningen de Romeinen zijne onderdanen, en telde in zijnen uitersten wil Rome onder de hoofdsteden vanzijnRijk. Hoe Karel over het Keizerschap dacht, leeren ons zijne eigene woordenin vele omstandigheden enin een merkwaardig schrijven aan Paus Leo zalven:/ De Keizer is de Beschermheer van regt en orde in de Ohristenheid, in zooverre de wereldlijke magt de wetten moet handhaven , derzelver overtreders moetstraffen, engeroepen is omvrede eneendragt onder de mensehen te onderhouden. Al het wereldlijke is den Keizer onderdanig. Ook de Kerk heeft behoefteaan zijnen beschermenden armDoch de eenigheid des geloofs, de regte kennisder Goddelijke wet, enden zin der mensehen voorhet hoogere enonzigtbare teonderhouden, is de taak der kerk envanhaar opperhoofd , den Heiligen Vader,wiens woord ook de Keizer in g e l o b f s z a k e n eert.v_ Dit was het denkbeeld , warmede Karel zijne nieuwe waardigheid beschouwde, envolgens deze grondslagenhandelde hij. Zijne wetten en zijn ijver voor de vestiging van kerken, bisdommnenabdijen , voor het stichten van scholen ws onbegrensd.

    Karel telde 58 jaren , toen hij de Keizerskroon ontving; nog stond hij daarinde volle kracht des mannelijken leeftijds. N og tien jaren hield deze kracht hemeven zoo staande, hoewel hoofdhaar en haard verbleekten enhij, volgens hetgetuigenis van Eginhard, eerwaardig ws omte aanschouwen enals grijsaardhet beeld eens geboren heerschers vertoonde, aan wiens overwegende grootheidzich de geheele wereld moest onderwerpen. Franken, Friezen, Saksers, Beijeren, Allemannen , Thuringers Bourgondirs , Longobarden , de gemengde volkerender Gallirs ender Spanjaarden het in zijne nakomelingen nog trotsche volk derRomeinen, dat eenmaal de wereld beheerscht had, ook Avaren, Slaven enWenden in de grenslanden , huldigden hem als hun Heer.

    Doch dit zijn Rijk b e p e r k t e . de grenzen zijner b e d r i j v i g h e i d niet. Waar nogergens Ohristelijkfiermaansche mnnen woonden, vereerde mnhem bijna alsOpperhoofd. De AngehSaksische Koningen in Engeland noemden hem bannenHeer en lieten zich door hem tot eendragt en dapperen wederstand tegen deDeenen vermanen; ' met eenhunner, Koning Ofla vanMerci , heeft Karel vriendschapsbetrekkingen onderhouden en brieven gewisseld. De Thane of Clans in

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    115/446

    (109)de Schotsche Hooglanden bogen zich voor zijn roem; ja, zijn naamdrong totin andere werelddeelen door; Haroen al Raschid, d. i. de regtvaardige, Kalifvan Bagdad, die in de schriften dier dagen gewoonlijk Koning der Perzen genoemd wordt, vereerde hem heerlijke geschenken , waaronder twee groote metalenkandelaars, en een wonder in die dagen, bragten s Vorsten g e z a n t e n uit dieverre streken, na langen engevaarlijken togt, eenkunstig uurwerk voorKarelstroon, dat door,water gedreven werd. De ruw Franken stonden echter nogmer verbaasd over den reusachtigen olifant, dien Haroen door den Jood Isaakover de Middellandsche zeenaarAken liet brengen. Onder de geschenken , dieKarel terugzond, endie meest uit voortbrengselen vanden landbouw enveeteeltbestonden, aangezien de nijverheid in het westen nog weinige vorderingen ge-maakt had, merken wij vooral Friesche wollen mantels vanverschillende schitterende kleuren op als wit, graauw, groen engestreept.Karels vriendschap met den n_mgtigen Kalif werkte voordeelig voor de veiligheid der Christenen in het Oosten, voornamelijk te Jeruzalem.

    De veertien laatste jaren der regering vanKarel, nazijne krooning tot Keizer,gingen rustiger voorbij dan de drie endertig eerste. Enkele oorlogen met deSlavische volksstammen aan de grenzen, vooral met de Sorben, liet hij door zijnoudsten zoon, Karel, vanwien hij groote verwachtingen koesterde, en twstenoverde grenzen met de Grieken van _ t ByzantijnscheRijk in Dalmati doorzijnen tweeden zoon Pepijn ten einde brengen.

    In deze rustige jaren heeft de door lange levensondervinding gerijpte Keizer zeerveel voor de inrigting van zijn groot Rijk door heerlijke wetten gedaan, hoewelhij ook vroeger, gedurende de talrijke oorlogen, dit gedeelte van zijnen regentenpligt met de grootste naauwgezetheid uitgeoefend heeft. Het is verwonderlijk,ja mn moet zich verbazen, wnneer mn het getal enden rijken inhoud derwetten overziet, die Karel in zijn Rijk heeft laten uitvaardigen.

    Tolken jare hadden er twee Rijksvergaderingen plaats, eenegroote in Mei,envandaar Meiveld genoemd (Cfiamp de Mui) warde wereldli jke engeestelijkeGrooten bijeenkwamen , doch warechter ook ieder gemeene vrije man zijn stemuitbrngt. Karel hield deze vergaderingen ter plaatse war hij alsdan zijn hoflegerhad. Daar moesten alle weerbare mnnenverschijnen; het wsalzoo te gelijkertijd

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    116/446

    (110)eenemonstering. Hier werden de gewone geschenken gebragt ende aangelegenheden des Rijks besproken; ook nieuwe wetten voorgesteld en overwogen,en in s Konings naamlater als rigtsnoer voorhet gansche Rijk bekend gemaakt.

    Eens kleinere verzameling vanminder belang had in den herfst plaats.In het bestuur schafte hij de veelheerschappij vanmagtige Hertogen af, war

    die nog bestond, wijl de eenheid van het geheel verstoorde, en stelde overiedere landstreek een Graaf, die het grootste regterlijke ambt, alsmede de bezorging vanhet krijgswezen had, terwijl de Bisschop de kerkelijke aangelegenheden bestuurde. De Graven wren mnnen vangewigt, doch hadden geeneerfelijke magt, enWerden door den Koning aangesteld. En opdat zij niet, verwijderd van zijne wakende oogen, misbruik van hunne magt zouden kunnenmaken, stelde hij over eenige landstreken te zamn Zendgraven, steeds eenenwereldli jken en eenen geestelijken bij elkander. Deze moesten rondreizen enoveral onderzoek doen of alles volgens regt enbillijkheid geschiedde. Zij hieldenlanddagen in ieder Zendgraafschap , enieder mogt zijne klagten bij hen inbrengen.Den Keizer zelven moesten zij regelmatig naauwkeurige berigten indienen. Zoowren zij de eigenlijke helpers des Keizers in zijne alles omvattende endoordringende bedrijvigheid. Met hunne hulp rigtte hij den blik naar alle zijden,beschermde, regelde enverbeterde hij, enliet echter iedere zaak zich naarhaareigen aard ontwikkelen.

    Deze grootsche inrigting ws Karels eigen schepping; helaas, zij ging onderzijne zwakke opvolgers weder verloren.Karel zorgde steeds vooreene onpart ijdige regtsbedeeling. Voor de verbetering vanhet lot der wrearmnzorgde hij als een vader, mar vadzige, rondtrekkende bedelaars werden op zijn last met geweld tot arbeiden genoodzaakt.

    Dit ws de grondslag vanalle armenverpleging, die Karel de Groote reeds voorruim duizend jaren aangenomen enwetteli jk ingevoerd heeft. Gelijk inzooveelws hij ook hierin zijnen tijd verre vooruit. Waarheen wij ons ook wenden,overal ws zijn ordenende geest werkzaam. Hij regelde den handel, de maten engewigten, doch zijne dagen wrennog niet geschikt voor de toepassing der laterwar bevondene regelen van staathuishoudkunde. Dat de landbouw onder zijneregering met reuzenschreden vooruitging is aande wijze voorschriften te danken ,

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    117/446

    (111)door hem in zijne Capitularia nedergelegd, die nog de bewondering der laatstenakomelingsehap zullen wegdragen. Indien zijne opvolgers ook hierin in smnsvoetstappen getreden waren, voor welk eenezeevanj ammeren zoude Europabewaard gebleven zijn. De Keizer zelf toch, zijn huisgezin ende onder zijnoog vertoevende Grooten, gaven het voorbeeld vanden meesten eenvoud bij degrootste bedrijvigheid in landbouw en nijvere kunsten.

    Om de barbaarschheid te verdrijven, verzamelde hij rondom zich, zelfs uitvreemde landen, de geleerdste mnnenvan zijnen tijd, b. v Alcuin uit Engeland, en leerde persoonlijk gaarne en met ondergeschiktheid vanhen, terwijlhij, gelijk wij boven reeds zagen, war hij slechts kon, scholen oprigtte, heteerst bij kerken en kloosters, daar zelfs de geestelijkheid nog zeer onkundigws. Persoonlijk oefende zich de grijze krijger zelf, zooveel hem slechts mogelijk was, omde gebrekkige opleiding, die hij in zijne jeugd genoten had,eenigzins te vergoeden, in lezen, schrijven enal wat de beschaving vanden geestende uitbreiding zijner kennis bevorderlijk kon zijn.Wij vermeldden Alcuin als door Karel met dat doel uit Engeland ontboden,mar behalve dezen moet ook Wnfried of Bonifacius genoemd worden, de Apostel vannoordelijk Duits_chland , die onder Karels vader engrootvader het Christendom onder Friezen, Hessen Saksers enBeijeren gepredikt, enalzoo de laterepogingen vanKarel zeer in de hand gewerkt had. O p Alcuins aandrang spaardede Keizer k0sten noch moeite omde belangrijkste boeken, in de beroemde boekerij vanYork voorhanden, te laten afschrijven; nadat Alcuin vele jaren Karelter zijde had gestaan in alle zaken vankunst enwetenschap, stelde hij hem in796 aanhet hoofd der zoobelangrijke school te Tours. Ook in Parijs had A l cuin, op Karels last, de gronden gelegd voor de Hoogeschool , die later alsUniversiteit vanFrankrijk zoo beroemd geworden is, dat duizenden ook uit hettegenwoordig Nederland, daarheen togen, omwijsheid op te doen.Angilbert of Engelbert, een mn van zeldzame geestesgaven, ws ook eenvertrouwde vanKarel. Hij bekleedde eenengeruimen tijd het ambt vandiensgeheimschrjver; later gaf hij hem als eersten Raad zijnen zoonPepijn mede naarItali. Ook als Missus of Zendgraaf zond hij hem naar die gewesten , waartoesteeds de kundigsten gekozen werden. Terwijl Engelbert tevens een bekwaam

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    118/446

    (112)dichter was, bezitten wij vanhem nog eengedeelte vanzijn lofgedicht op Karelden Grooten , die hem zijne dochter Bertha ten huwelijk had gegeven. Uit dezenecht wseen zoon, Nithard, gesproten, die eene geschiedenis van zijnen tijdheeft geschreven, waaruit wij de vereering vol geestdrift leeren kennen, die deeerstvolgende geslachten den grooten Keizer toedroegen.

    Van Einhard of Eginhard , den geheim- enlevensbeschrijver vanKarel, sprakenwij boven reeds. Hij wsals knaap , sedert omstreeks 780 , aanhet Koninklijke hofopgevoed geworden. Even als Karel werd hij een leerling vanAlcuin, enoefendezich zoo voortreffelijk in de schriften der oudheid , dat zijne levensbeschrijvingdes Konings daarvan de uitmuntendste sporen draagt. Verder ws hij een uitstekend bouwkundige, enheeft den Keizer bij diens groote bouwwerken, waarschijnlijk ook wel bij de stichting vanhet paleis te Nijmegen, met raad endaadbijgestaan. Eginhard overleefde den Keizer nog dertig jaren, enstichtte hem, gelijk wijzagen, een heerlijk gedenkteeken in diens voortreffelijke levensbeschrijving, diehij kort na s Vorsten dood vervaardigde, want het blijkt, dat zij reeds in 8521onder de boeken vaneene kloosterbibliotheek voorkomt.

    Eene groote verdienste vanKarel hebben wij nog niet vermeld, namelijk diejegens de volkstaal. Karel wilde het Latijn zijne overheersching ontnemen doorde beoefening van de taal der meerderheid. Daartoe sloeg hij zelf met zijnegeleerde vrienden de handen aande vervaardiging vaneeneDuitsche spraakkunst.Hij gaf aan de maanden en wnden Duitsche namn Ook liet hij de oudeDuitsche liederen verzamelen , eenbundel die echter in den nacht der volgendetijden weder verloren gegaan is; hij beval dat de Geestelijken hunne leerredenenin de volkstaal zouden uitspreken, en liet stukken vanKerkvaders in het Duitschoverbrengen, omin de kerken te worden voorgelezen; want het ws zijn ernstige wil dat ook de leeken, zooveel mogelijk, kennis van de godsdienst zouden bekomen.

    Nademaal, op s Vorsten bevel, bij ieder bisdoin, ja bij ieder klooster,eene school werd opgerigt, en alzoo b. v de geleerde school aan den Domte Osnabrug naar hem nog heden ten dage den naamvan Uarolz'num draagt(waar reeds toen, eene zeldzaamheid, het Grieksch onderwezen werd), meent

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    119/446

    (113)mn dat ook de scholen te Munster, Minden, Bremen, Verden, Paderborn,Halberstadt en andere (die van Utrecht ws onder) reeds uit Karels tijd dagteekenen.

    Bij alle zijne verschillende uitstekende goede eigenschappen ws Karel ookeen liefderijk huisvader. Steeds had hij, zoo veel mogelijk, zijne kinderen bijzich; zelfs zijne dochters moesten hem op zijne reizen vergezellen. Van zijnegeliefde gade Hildegard had hij drie zonen, Karel, Pepijn en Lodewijk , alsmede vijf dochters. Maar zij zelve envele vanhare kinderen werden door hemoverleefd, en in 800 stierf ook zijne laatste gemalin Luitgaard. De zwaarsteslagen ontving hij door den dood zijner beide oudste zonen, op welke hij grootehoop gebouwd had. De grijze vader moest beide ten grave dragen, Pepijn in810, Karel in 811. Zijne eigen, eenmaal zoo sterke, gezondheid begon tewankelen; daarom ontbood hij zijnen jong_sten zoon, Lodewijk , wien hij hetbestuur vanAquitani opgedragen had, in 813 bij zich te Aken. De Grootendes Rijks wrenvergaderd. Karel stelde hun de vraag voorof zij dezen zijnenlaatsten zoon tot medebestuurder des Rijks wilden aannemnenhem den Keizerstitcl verleenen. Alle aanwezenden stemden toe, uitroepende; het is Gods_wil. O p den eerstvolgenden zondag dan kleedde Karel zich met zijne Keizerlijke kleeding, en begaf zich, met de kroon op het hoofd, op dan armzijns_zoons leunende, naar de Lievevrouwenmunster. Hier liet hij eene tweede kroonopd1et hoogaltaar plaatsen, knielde in den gebede met zijnen zoon neder envermaande hem daarna met luider stem tot de vervulling van alle pligten vaneenen vroomn enregtvaardigen Opperheer; u dat hij vooral God moest liefhebben envreezen, Zijne geboden onderhouden; de Kerk besturen en tegen roekeloozen beschermen, zijn volk liefhebben als zijne kinderen, een trooster der armnzijn, trouwe engodvruchtige dienaren aanstellen, niemand zonder vonnisvan zijne waardigheid ontzetten, en zelf voor God enhet geheele volk onstraffelijk te wandelen. O p zijne vraag, of hij zulks wlde nakomen, antwoorddeLodewijk; Met Gods hulp wil ik volijverig alles volbrengen , wat mij gebodenis. Hierop Liet de KeiZer hem met eigen hand de kroon van het altaar nemn

    en zich op het hoofd plaatsen. Na geindigde Godsdienst trok de feestelijkeoptogt naar het Keizerlijke paleis terug. Weinige dagen daarna liet Karel zijnen15

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    120/446

    (114)zoonnaar Aquitani teruggaan; zij omhelsden elkander onder vele tranen; zijzagen elkander niet weder.Volgens de bijgeloovige meening dier t i jden kondigden vele voorteekenen aan .den hemel enop aarde groote gebeurtenissen aan Toen Karel in 811 nog een

    maal eenkrijgstogt tegen Gotrik, Koning der Deenen , ondernam , had hij daarbijhet ongeluk van zijn paard te storten, waarbij zijn zwaard brak.

    In Januarij 814 keerde de koorts, die hem van tijd tot tijd kwelde, metgrootere hevigheid terug. Geene middelen baatten, ennazevendagen overleedde groote Keizer op den 28 Januarij daaraanvolgende in zijn tweenzeventigstejaar, naeeneregering vanzesenveertig jaren. Zijn l igchaam werd gebalsemd enin zittende houding, op eenenmrmrenzetel, met een aantal reliquin en insignin in den grafkelder geplaatst, die tweehonderd jaren daarna, op bevel vanKeizer Otto 111, en later, in 1166

    nogmaals door Keizer Frederik 1 geopendis geworden; deze laatste keer toen Karel door Paus Paschalis 111 onder hetgetal der heiligen ws opgenomen. De Keizerlijke insignin van den groetenVorst, later door verschillende Keizers gedragen, berusten thans te Weenen.Karel heeft vele gedenkteekenen vanzijne grootsche regering nagelaten. Tot

    deze neigde vooral zijn groote geest. Hij verschafte door deze aan duizendennuttigen arbeid en wekte den zin des volks op tot het verhevene en schoone.Over de betrekkelijke schoonheid zijner munten, nadat hij Itali had leerenkennen, spreken wij weldra. Ook zijne bouwwerken, volgens de Romeinsqhevoorbeelden , die hij voornamelijk in Noord-Itali enzuidelijk Frankrijk aantrof,getuigen van zijnen grootschen aanleg envoor zijnen tijd goeden smaak. Behalve de zooaanstonds door ons te vermelden paleizen, grondvestte hij onderscheidene steden, die nog bestaan, b. v Halle aan de Saale, Itzeho in Holstein, Hochbuchi aande Elbe, het tegenwoordige Hamburg; inWestphalen aande Lippe eene stad, naar hem Karlstadt geheeten, waarschijnlijk war thansLipstadt ligt. Bij Boulogne bouwde hij eenen vuurtoren ten behoeve der zeelieden, die bij nacht langs de gevaarlijke kust voeren; bij Mentzeeneschipbrug,later, helaas door brand vernietigd. Hij begon ook eenegrootsche ondernemingt i jdens zijnen oorlog tegen de Avaren, toen hij door een deel van zijn leger eenkanaal liet graven, dat den Donau met den Rijn, enalzoo de Zwarte- met de

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    121/446

    (115)Noordzee in verbinding moest brengen. Ten gevolge van de onervarenheid dertoenmalige waterbouwkundigen, althans van die zich in s Vorsten dienst b e v o n den, stortten de wanden van het kanaal in en werd het onbruikbaar. Hetgrootsche denkbeeld vanKarel werd in onzedagen door Koning LodeWijk I vanBeijeren weder opgevat engelukkig voltooid, zoodat het kanaal, dat de Donaumet den Rijn verbindt, teregt s Vorsten naamdraagt. Een vaartuig kan nuregelregt van Weenen naar Amsterdam komen.

    Onder de groote bouwwerken vanKarel behooren in de eerste plaats vermeldte worden het paleis te Nijmegen , waarin de groote Vorst dikwerf Vertoefde; vanzijn verblijf in hooger gelegene plaatsen vanNederland vermeldt de geschiedenisniet, doch waarschijnlijk zal hij ook Tiel, ende m e r k w a a r d i g e handelstadDuurstede (Dorestadus) enook de tegenwoordige Frie'sche streken wel bezocht hebben.Het Keizerlijke paleis te Nijmegen is op het einde der 18e eeuwdoor de revolutionnaire barbaren voor afbraak verkocht geworden, en slechts geringe overblijfselen zijn daarvan nog te vinden. Het droeg toen den naamvanleet Valk/qu;misschien omdat de groote Vorstelijke jagtpartijen vroeger van daar uitgingen.Verder stichtte Karel het paleis Ingelheim, dat 100 zuilen bevatte. Doch vanal de 160 paleizen , die hij bij het doorreizen der verschillende gewestenvanzijngroot Rijk van tijd tot tijd bewoonde, ws hem het geliefdste dat van Aken,war of in welks nabijheid hij waarschijnlijk geboren was, te midden derAustrasische Franken , op echt Duitschen grond. Dit paleis ws vanbuitengewone pracht envanvoordie dagen uitstekende schoonheid. De heerlijkheid vanItali, van Zuid-Frankrijk envande Levant wser aan cijnsbaar gemaakt. Indat paleis, vr hetwelk het ruiterstandbeeld van Theodorik, den Koning derOost-Gothen, prijkte, uit Ravenna derwaarts overgebragt, ws de groote gerigtszaal, waarin Karel zestien malen den Rijksdag verzamelde, waarin hij jaarlijksde hulde vande a f g e v a a r d i g d e n uit de verschillende deelen van zijn groot Rijkontving, enwargezanten vanden Paus, vanden Griekschen Keizer, van denPatriarch van Jeruzaldm van den Kan der Avaren vanden Koning der Deenen,van den Koning der Perzen enden Kalif van Bagdad, gelijk de verdreveneKoningen der Moeren in Spanje voor hem verschenen, meestal met rijke geschenken beladen. '

    15*

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    122/446

    _ ( 116 )Van _dat_heerlijke paleis, een wonder der middeleeuwen, heeft de tand destijds slechts weinig overgelaten; wat er ten tijde der verovering van Aken door

    de Franschen in 1794 nog overig was, is deels verwoest, deels naar Parijsovergebragt geworden . Omtrent de kapel vandit paleis heeft de nakomelingsohap ,uit groote vereering van s Keizers nagedachtenis, fabelen in omloop gebragt.

    Die fabelen gelden ook s Keizers persoon enzijne naaste omgeving. Toen eenzwak Vorstengeslacht, nog zwakker door de vreeselijke oorlogen die zij veroorzaakten half Europa in eene poel vanj ammeren gedompeld had, knoopte mnaan die herinneringen uit het voortreffelijke tijdvak vanKarels leven enregeringalle goede denkbeelden. De groote Karel, die bijna alle Christelijke volken vanEuropa onder zijnenschepter vereenigd had gehad, moest wel een wondermangeweest zijn en door de voortrefi'elijksten vanhet menscheli jk geslacht omringdzijn geworden. Van daar dat s Keizers jeugd, mannelijke leeftijd, krijgstogtenen veroveringen, evenals zijn persoon zelf, op de meest grootsche wijze werdenopgesierd enverheerlijkt. Het liefst verwijlde de phantasie bij den Saracenenkrijg in Spanje, die den Keizer met het-aan ve_rdichtselen zoo rijke Oosten inaanraking brengt, en pwaartoe een oorlog tot uitbreiding van het Christelijkgeloof nog bijdroeg.

    Alles werd wonderbaar enavontuurlijk opgesierd. Uit de raadslieden enveldheeren vanKarel ontstonden , met terugzigt op eeneprachtige met goud bekleedetafel, die in s Keizers bezit ws geweest, de door de Proven9aalsche dichtersen troubadours uitgedachte fabel vande ronde tafel, van de twaalf Paladijnen,vanOgier den Deen, vanHaemon , van den veelbezongenen Roland, enz enzNog heden ten dage bezingen de Baskiers Rolands of Roelands strijd met denreus Eisenhart, zijn afscheid van zijn zwaard Durranda, zijn dood te Ronceval,even als zijne liefde voor Donna Alda, en in het Noorden , warhij nimmereenvoetstap zette, warWttekind in den mond des volks niet mervermeld wordt,noemt mn nog de oude zinnebeelden van den stedelijken bloedban, de reusachtige standbeelden met zwaard en schild; Roeland, d e n schilddrager vandengrooten Karel, zoo als b. v te Bremen, te Staveren, Halberstadt, Bonn, enz

    Zoo leefde Karel, nog na zijn dood, een schitterend leven als het middelpuntvaneenen sagenkring, ja vande geheele Romantische dichtkunst; enopdat hem

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    123/446

    (117)niets zoude ontbreken , warvoor de vroegere middeleeuwen zich in aandacht engeestdrift bogen, zoo verhief ook de kerk, op aanzoek vanKeizer Frederik 1,

    _

    den ouden Keizer op plegtige Wijze onder de heiligen, entenallen tijde wordtnog op den 28 Januarij de naamvan den grooten Keizer Karel plegtigherdacht.

    Het muntstelsel , door Karel ingevoerd, week van het vroeger in gebruik geweest zijnde af. Karel deed het Romeinsche pond inzijn Rijk door eenander.vervangen, dat naar hem den naamontving. Zulks blijkt uit een aantal g e l ij k tijdige stukken, t erwi j l Gruterus ons de afbeelding van eenrond koperen gewigtmededeelt, dat het opschrift Pondus Caroli draagt. En bij de invoering vaneennieuw pond heeft de groote Keizer ook bepaald, dat er voortaan 20 denarien ,in plaats van22, gelijk vroeger, uit een solidus zilver zouden vervaardigd worden. LEBLANC geeft ons daarvan de bewijzen in zijn Traite kistorigue des Monzoyes de France, page 94 en95. Dit pond van Karel, dat 20 solidi of solsbevatte, werd langzamerhand door de meeste volken vanEuropa aangenomen enheeft bij hen stand gehouden tot de invoering vanhet metrieke stelsel, waarbijhet kilogram daarvoor in de plaats trad.

    De solidus of sol werd, gelijk wij reeds gezien hebben, in 12 denarii of deniers, bij onspenningen geheeten , verdeeld.Karel vaardigde ten jare 7 9 4 te Frankfort een capitulare over de muntenuit. Wij bespeuren daaruit dat sedert 779, gedurende de lange oorlogenen reistogten des Keizers, zij eenige vermindering in waarde hadden ondergaan, het zij dan in gewigt, of wel in zuiveren inhoud van metaal, endat zeop zijn b e v _ e l weder tot bare vroegere dengdzaamheid teruggebragt wren Het.stuk luidt:

    De denariis autem certissime sciatis nostrum Edictum, quod in omni loco,in omni civitate et in omni empturio similiter vadant isti novi denarii et accipiantur ab omnibus; si autem nominis nostri nomisma habent jet mro suntargento, pleniter pensantes. Si quis contradicit eos in ullo loco, in aliquo negotio emtionis aut venditionis; si ingenuus est homo 15 solidos componat adopus Regis; si se'rvilis conditionis, si suumest illud negotium proprium, perdat illud negotium, a u t flagelletur nudus ad palum corampopulo. Si autem ex

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    124/446

    jussione Domini sui fecerit, tune ille Dominus solidos 15 componat, si ei adprobatum fuerit.

    LEBLANC meent dat Karel met de uitdrukking: nomims nostrz' nomama zijnmonogram heeft bedoeld, dat hij in die dagen op zijne munten had laten plaatsen, omdat de valsche munters zijn naam[in drie regels op vele munten voorkomende] nagemaakt hadden. In allen gevalle bewijst gemelde uitdrukking,dat er eene verandering met den uitwendigen vormder munten had plaatsgegrepen.

    Daar deze verordeningen nog niet voldoende bleken te zijn omde wanordevoor te komen, die door de valsche munters veroorzaakt werd, ws Karel, tijdens hij zich te Diedenhoven (Thionvillle) ten jare 805 ophield, genoodzaakt omte bepalen dat voortaan alleen munt in zijn paleis zoude geslagen worden, utnullo loco moneta percutiatur nisi ad Curtem , et illi denarii Palatini mereentur,et per omnia discurrant.v Dit bevel wordt uitvoeriger aangetroffen in eenCapitulare van het jaar 808, tot opschrift hebbende: //de falsis monetis. Wijlezen daar: nQuia in multis locis contra justitiam, et contra edictum nostrumfiant, volumus ut nullo alio loco Moneta sit, nisi in Palatio nostro, nisi fortealiter a nobis fuerit ordinatum; illi tamen denarii, qui modo monetati sunt, sipensantes et meri sunt, habeantur.

    Doch wij menenover Karels bemoeijingen met het Muntwezen verder nietbeter te kunnen handelen dan door hier ter plaatse over te nemnwat daaromtrent gevonden wordt in Dr. MULLEBB Deutsc/n; Mnzgeachic/rte, boven reedseenige malen aangehaald. Hij zegt dan op bl. 102 en volgg.=

    Von dem hhern Gesichtspunkte sind auch die Verordnungen Karls imMnzwesen zubetrachten; auch hier waltet das Bestreben,die Gesetzlosigkeitund Wllkr zuunterdriicken und die dadurch erzeugten Uebelstnde im Handel und Wandel aufzuheben. 1m J. 808 finden wr die bereits friiher getrolfeneBestimmung in hnlicher Weise wederholt: nuramHofe soll Miinze geachlagenwerden und die im Palatium geschlagenen Denare sollen berall Geltung habenund im Handel und Wandel umlaufen (1). Auch mss, nach einer Andeu

    (1 Bannzrns I, p. 463, C. 6, 7. Pnnrz,_ H1, p. 152, C. 1.

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    125/446

    (119)tung (1), die Best immung ber die falschen Mnzen zu dieser Zeit wiederholtworden sein , sowie im folgenden Jahre ber Mnzen und Mass zusammnverfgt wurde (2). Er trgt aber erkennbar ganz den Charakter der CapitularienKarls, es bekundet das Streben Karls, den Kern des Reiches und die neuenProvinzen strafl'er mit einander zu verbinden, dort die Einheit und Kraft derVerwal t u ng sozu strken, dass ihre Ausflsse-auch in den entferntern Landschaften noch eine gengende Wirkung bten. Gleiche Mnze und gleichesMass sind die Zeichnen , dass die Verbindung der verschiedenen Theile des Reiches enger zuwerden beginnt, sie rumen manche Schranken hinweg, die sichdem freiem Verkehr und dem Handel herneuend entgegenstellen. Diese Einheitim Mnzwesen hervorzubringen, wr der Zweck des vorliegenden Gesetzes.Dessen erstes Kapitel ist unvollstndig, es bestimmt dass diese Vorschriften fralle Mnzsttten gelten sollen, dass die Mnze unter der besondern Aufsichtdes Grafen stehen, also vonStaatswegen berwacht werden soll. Der Graf istder Vertreter des Knigs, ihm ist die Gel t endmac h u ng der Befugnisse bertragen, welche derselbe nicht aller Orten persnlich auszuben vermag. SeinAmt erstreckt sich auf die Sorge fr Recht und Gerechtigkeit, fr Frieden undRuhe, er hat die militarische Gewalt, ausserdem besonders die Erhebung derkniglichen Einknfte. Dagegen hat er dem Knig fr das Einkommen derbestimmten Ab gab en znhaften. Fr seine Dienste erhlt er knigliches Gut (3).

    In seiner Amtsgewal t fhrt der Graf auch die Ansicht ber die Mnze desStadtgebiets, dem er forgesetzt ist. Offenbar ist hier nicht vondem Stadtgebietim Allgemeinen die Rede, sondern der Zusatz illius deutet eine nhere Bezeichnung an, die im Vorhergehenden oder in der Ueberschrift verloren gegangen ist.Es wrd in dem Gapitular zwischen solchen Stadtgebieten, worin eine Mnzsttteangelegt ist, und solchen ohne eine derartige Anstalt unterschieden , und gewisseben hierauf deutet der Zusats. Im ganzen Reiche wrenbestimmte Mnzsttten

    (1) Pnnrz III, p. 154 Capit. Aquisgranense A 808, Cap. 5.(2) Pznrz III, p. 155 Capit. Aquisgr. A 809: Capitula quae propter justitias intrapatriam faciendas constituta sunt, C. 20.(3) W A I T Z , Verfassungagescfiicfite, II, S. 320 fg.

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    126/446

    (120jverlheilt und diese wrenKniglich; daneben gab es vonAltersher noch Mnzsttten geistlicher Wrdentrger; aber auch diese warenim Grunde Kniglich, 7da die Inhaber nur die Nutzniessung zogen, sonst aber in allem unter demKniglichen Gesetze standen und auch eben vomKnig das Mnzrecht erhaltenhatten. Die Mnzthtigkeit der weltlichen Grossen zeigte sich nur selten undberuhte dann auf Eigenmclit igkeit . Um die Entwicklung dieser Zustnde desVerhltnisses dieser verschiedenen Mnzsttten zu einander zu begreifen, darfmnnur die Entwicklung der Provincialverhltnisse sich vergegenwrt igen. Diegallische Civitates wurden den deutschen Gauen gleichgesetzt; in jenen bildeteregelmssig eine bedeutende Stadt den M ittelpunkt des Distrikts, der eben alsihr Gebiet angesehen werden konnte. Darnach wurde die Ernennung der hhernKniglichen Beambten bestimmt, whrend schon vonAlters her ein Bischof alsVorsteher der Kirche hier seinen Sitz und in dem Gebiet die GrenzeseinerWirksamkeit hatte. Gewisse stdtische Einrichtungen blieben freilich, im Ganzen aber findet sich von einer selbststndigen autonomen Stellung der Stdteinnerhalb des frnkischen Reiches keine Spur. Der Gauvorsteher, Graf giltalles, die Stdte sind dem Rechte nach nur den kleinen Dorfschaften zuvergleichen, sie gehen als rIheil im Gaue auf. Dem Grafen gegenber stand nurder Bischof; es finden sich Beispiele, dass beider Befugnisse in einer Personvereinigt waren, und wr im Ganzen dies auch selten der Fall, so erlangte derBischof doch oft eine solche Stellung, dass mn ihm eben so gut wie demGrafen die Regierung, ja die Herrschaft der Stadt zuschreiben konnte (1). Diesbewirkte die Macht der Verhltnisse. Aus diesen Verhltnissen aber und ihrerEntwicklung ergeben sich folgende Thatsachen. In den ltern Zeit, vor derUnterwerfung unter die Rmer, wurden in mehreren Theilen Galliens vondeneinheimischen Vlkerschaften Mnzen geschlagen; dies geschah auch spter inden unabhngigem Gegenden, zumal in den Stdten, die sich von dem rmischen Einflusse freier zu halten wussten, in den nordwestlichen Landschaften,wo die ursprngliche Verfassung erfolgreicher behauptet wurde (2). Dieser

    ( 1 ) W A I '1 z , Verfaasungageachichte, II, S. 277, 288, 353.(2) B A B T H E L E M Y , Manuel de Numimazqua anciemze, p. 186 sv

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    127/446

    (121)Zustand des Mnzwesens dauerte in den ersten Zeiten der Frankenherrschaftfort, die Vielfltigkeit der Mnzthtigkeit mehrte sich sogar bis zuder vollendetenDurchbildung der frnkischen Verfassung, indem erst nunvermittelst der Grafeneine strengere Ueberwachung eingefhrt und aufrecht erhalten wurde. Somitschwand das Mnzwesen der Stdte. Je nach der Umstnden und der Anmassung der Grossen, auch spter der Grafen selbst, erlaubten sich einige vondiesendas Mnzwesen fr sich zubentzen, aber sobald das Knigliche Ansehenerstarkte, schwand auch diese Willkm Die geistlichen Wrdentrger bentztenihre Macht zugleichen Vorgngen, nurinsofern uneigenntziger, als sie wenigerfr sich als fr ihre Kirche die daraus fliessenden Vortheile suchten. Auch hierwidersetzte sich das krftigere Knigthum, nnd .soweit nicht dessen Freigebigkeit und Frmmigkeit zumwohl der Kirche mit Ertheilung vonPrivilegiennachgab, musste auch vonder Geistlichkeit das ausschliessliche Recht der Kroneanerkannt und die eigene Mnzthtigkeit aufgegeben werden. Das Privileg selbst.aber bezog sich, wie schon bemerkt ist, nur auf die Nutzniessung des Schlagschatzes. Ueber die gehrige Wahrung der Kniglichen Rechte wachte also nunin der Provinz der Graf, dagegen stand aber die moneta palat ina unter derAufsicht des Domesticus.

    Nach der zweiten Verfgung des Capitulare' sollen sich die Mnzer der Aufsicht nicht entziehen , sie sollen darum ffentlich mnzen , undzwrandem Orte der ihnen einmal dazu angewiesen ist. Es geht ferner daraus hervor, dass dieMnzsttte nicht in der Stadt, dem Sitze des Grafen , zusein brauchte , sondernauch da wo besondere Verhltnisse, lebhafter Verkehr, reiche Einknfte desFiscus, Ertrge vonBerg- und Salzwerken eine derart ige Anlage empfelenswerthmachten. Wr finden auf diese weise Namen vonOrtschaften auf den Mnzenangegeben, die nur durch solche besondere Umstnde zu dieser Anzeichnunggekommen sind. Auf den andern Seite geht ausderselben Bestimmung auch dashervor, dass eine Mnzsttte nicht ohne weiteres wllkrlich verlegt werdenkonnte. Allerdings wurde, besonders unter L u d w i g d. Fr. das Mnzrecht oftals Beneficium verliehen, aber auch dann noch haftete esaneinem bestimmtenOrte, es stand unter der grflichen Oberaufsicht und wurde nach den bestehenden Reichsordnungen ausgebt; im Grunde wurden also nun die Einknfte

    16

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    128/446

    (122)einer bereits bestehenden oder aneiiiem bestimmten Orte erst einzurichtendenkniglichen Mnzsttte an die Begnstigter) verliehen.

    Die folgenden Worten des dritten, vierten und fnften Kapitels sind unszulckenhaft erhalten, umdaraus deren Best immungen vollstndig und'mit Sicherheit erkennen zu knnen. Sie' beziehen sich jedoch jedenfalls einmal auf dasnicht erlaubte und nicht in gesetzlicher Form betriebene Mnzen, obwohl dessen Erzeugnisse dem vorgeschriebenen Schrot und Korn entsprechen mochten,dann auf das eigentliche Falschmnzen Jias Schlagen slechter und geringhaft iger Mnzen. In dem erstem Falle ist die Confiscation des Materials dazu alsStrafe angegeben; ob noch eine andere ausser dieser eintrat, ist aus dem Capitular nicht mehr zuerkennen. Die eigentlichen Flscher trof zudem die Strafedes Schindens im Rcken, des Haarabscheerens (?) und der Brandmarkung imGesicht mit den Worten: Mnzflscher (F. M. = falsator monetae). Um alleVerletzungen des_ Mnzgesetzes zu verhindern, umdarber zuWachen, dassnur gut und gesetzmssig geschlagene Mnzen aus den Werksttten hervorgehen , soll der Graf eine strenge Aufmerksamkeit auf diese verwenden , und besonders auch diejenigen Stadtgebiete, welche nicht in dem Besitz einer eigenenMnze sind, sollen zudiesem Zwecke von ihrer Grafen sorgfltig beaufsichtigtwerden, damit nicht von hier aus eine unerlaubte Mnze in den Verkehr gelange. Ausser der eigenen und der Nachforschung seiner Collegen wrd demGrafen vorgeschrieben , sich hierzu besonders der Kaufleute zubedienen, welcheauf ihren Zgen durch das Land und durch den Verkehr mit vielen Personenleicht von solchen Gesetzwidrigkei ten Kunde erhalten konnten. Aus dieser Bestimmung, welche die umsichtigste und umfassendste Wachsamkeit anordnet,geht klar hervor, dass Karl der Grosse, vorausgesetzt dass er wirklich Mnzprivilegien ertheilt hat, sich vielleicht gern des pecuniren Vortheils, der Einknfte durch das Mnzrecht an einem bestimmten Orte zu Gunsten eines andern begeben mochte, aber bestimmt nicht daran dachte, des darinliegendenTheils seiner Souvernitt sich zuentassern. In der Person des Grafen wurdediese streng gewahrt und dieser hatte vermittelst seiner Richtergewalt auch dieBefugniss , alle Verletzungen der bezglichen Verordnungen sogleich zubestrafen.

    Tot dus verre MLLER.

  • 8/8/2019 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten / door P.O. van der Chijs ; uitgeg. door Teyler's Twee

    129/446

    (128)Aangezien de munten vanKarel den Grooten in zeer verschillende plaatsen

    van zijn uitgestrekt Rijk geslagen zijn gewo rden en daardoor zeer verscheidenzijn, hebben wij, na lange aarzeling, eindelijk besloten slechts zeer enkele,doch dan nog voor verre het grootste gedeelte binnen de grenzen vanhet tegenwoordige Nederland gevondene denarin op te nemn, die in de tegenwoordigbuiten Nederland gelegene plaatsen van Karels uitgebreid Rijk geslagen (ofgegoten ?) zijn geworden.

    Zoo geven wij dan op Pl. XI , onder N 1 , eendenarius of zilveren penning,die op de vz het woord Carolus in twee regels vertoont; de A enR aaneengehecht; de V in den zelfden vormeenerY, als ons op de munten vanPepijnvoorgekomen is. Het eenen ander omringd door een parelcirkel.O p de kz. ziet mneenmonogram of hoe zullen wij het noemen? met vierbolletjes daar tusschen eneen kruisje daar boven.

    Is door ons ontleend aa